hbo-ba Informatica Netwerk Open Hogeschool Open Universiteit Nederland
10 december 2010 NVAO Toets Nieuwe Opleiding
Paneladvies
1
Samenvattend advies
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
5 5 5
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
6 6 6 7
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet van personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Condities van continuïteit
8 8 11 18 20 21 23
5
Overzicht advies
25
Bijlage 1: Samenstelling panel
26
Bijlage 2: Programma locatiebezoek
28
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
29
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
30
I
pagina 2
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
1 Samenvattend advies In dit samenvattend advies geeft de voorzitter namens het panel een samenvatting van de bevindingen en overwegingen die hebben geleid tot het eindoordeel. Het panel staat positief tegenover het initiatief van de Open Universiteit Nederland (OUN) om deze opleiding, met vier deelnemende hogescholen, te starten. Het panel erkent de belangrijke maatschappelijke functie die de opleiding heeft. De opleiding kan mede voorzien in het oplossen van de maatschappelijke vraag naar informatici op hbo-niveau. De opleiding omvat relevante onderwerpen en bevindt zich op een gepast niveau. Het ontwerp van de opleiding ziet er gedegen en doordacht uit. Het kernteam waarmee het panel sprak, maakte een solide indruk en lijkt in staat om het onderwijs verder te ontwikkelen en uit te voeren op basis van het ontworpen format. Het panel heeft er vertrouwen in dat het opleidingsmanagement en de kernteams gaan waarmaken wat is beloofd. De opleiding heeft de doelstellingen goed afgestemd met landelijke fora binnen de informatica. In de onderhavige aanvraag zijn de eindkwalificaties die de opleiding hanteert, expliciet geformuleerd en getoetst aan de Dublin descriptoren. De opleiding wist aan te tonen dat het voorliggende plan voldoende is afgestemd met het werkveld. Vooral de bestaande werkveldcommissies van de deelnemende hogescholen speelden in de voorbereiding een rol. Tijdens de uitvoering van de opleiding is een ruime en gedifferentieerde inbreng van het werkveld voorzien. De opleiding heeft een overtuigend programma ontwikkeld dat goed inspeelt op de behoefte aan flexibiliteit van de werkende student in de informatica. Via het principe van action learning worden werk en opleiding sterk aan elkaar gekoppeld, waarbij kennis- en beroepsvaardigheidsontwikkeling centraal staan. Face-to-face onderwijs wordt gecombineerd met leren op afstand, met gebruikmaking van een elektronische leeromgeving die studenten adequaat ondersteunt. De opleiding heeft inzichtelijk gemaakt dat het programma, via de leerdoelen, een goede weerspiegeling vormt van de geformuleerde eindkwalificaties. Het programma als geheel dekt de eindkwalificaties. De gekozen didactiek en toetsing sluiten goed aan bij de doelstellingen. De geprognotiseerde studielast wordt als haalbaar beschouwd door de positieve impuls van blended learning, de integratie van leren en werken en de voorgenomen inspanningen om bedrijven te bewegen tot flankerende maatregelen. De instroomvoorwaarden zijn gebaseerd op de eisen die gelden voor opleidingen van OUN. Aanvullend stelt de opleiding eisen aan de kwaliteit van de werkplek van studenten. De docenten van de opleiding hebben ruim voldoende contacten met de beroepspraktijk en zijn vakinhoudelijk, didactisch en organisatorisch toegerust om het onderwijs te verzorgen. De opleiding is, vanuit het oogpunt van beschikbaar personeel, voldoende voorbereid op de verwachte, grote toestroom van studenten. Vooral in de gesprekken kreeg het panel de overtuiging dat OUN de regierol in de beoogde samenwerking tussen vijf instellingen op een adequate manier naar zich toe zal trekken en daartoe ook de bevoegdheden zal hebben. Om deze redenen beoordeelt het panel het onderwerp Inzet van personeel als voldoende.
pagina 3
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
De faciliteiten zijn geschikt voor de opleiding. Dat geldt zowel voor de huisvesting als voor de elektronische leeromgeving. De informatievoorziening is goed en de begeleiding van de studenten is gepast. Daarom vindt het panel het onderwerp Voorzieningen voldoende. De opleiding beschikt over een goede opzet voor een intern kwaliteitszorgsysteem dat OUN in staat stelt de regie over deze opleiding in handen te nemen. Stevige regie van OUN is nodig vanwege de vier verschillende locaties ter plaatse van de partner hogescholen, waar het onderwijs wordt uitgevoerd, terwijl OUN licentiehouder van de opleiding is en derhalve verantwoordelijk voor de uit te reiken diploma’s. Het intern kwaliteitszorgsysteem voorziet in een goede betrokkenheid van bedrijfsleven, docenten en studenten. De gedifferentieerde samenwerking met het werkveld is als plan veelbelovend, maar dient nog wel waargemaakt te worden. De participatie van ICT-koepelorganisaties in de werkveldcommissie geeft naar de mening van het panel voldoende garantie dat de opleiding breed en actueel blijft. De opleiding geeft de studenten een afstudeergarantie. Het panel acht de noodzakelijke investeringen goed onderbouwd en beoordeelt de voorzieningen als voldoende voor de aanloopverliezen in de eerste jaren. Het panel acht daarom het onderwerp Condities van continuïteit voldoende. Het panel adviseert de NVAO om positief te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe opleiding hbo bachelor Informatica van Open Universiteit Nederland. Den Haag, 10 december 2010 Namens het panel ter beoordeling van de opleiding hbo bachelor Informatica van Netwerk Open Hogeschool van Open Universiteit Nederland,
prof.dr. H.A. Proper (voorzitter)
pagina 4
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
Ir. R.M.H.J. van Zijl (secretaris)
2 Inleiding en verantwoording Dit hoofdstuk bevat de informatie over de wijze waarop het toetsingspanel te werk gegaan is om tot zijn bevindingen, overwegingen en oordelen van de onderzochte facetten te komen. 2.1
Werkwijze panel De opleiding heeft op 15 juli 2010 het aanvraagdossier bij de NVAO ingediend. Het panel heeft het aanvraagdossier op 14 oktober 2010 toegestuurd gekregen, ruim voor de voorbereidende vergadering op 17 november 2010. Tijdens de vergadering heeft het panel het aanvraagdossier besproken en vragen geformuleerd met het oog op het locatiebezoek. De procescoördinator en de secretaris hebben de vragen op papier gezet. Op 18 november 2010 heeft het locatiebezoek bij de opleiding plaatsgevonden. Het locatiebezoek is grotendeels verlopen volgens het programma dat vooraf met de opleiding vastgesteld was. Het panel heeft met alle geledingen van de opleiding kunnen spreken. De demonstratie van de elektronische leeromgeving is wat ingekort om tijd in te ruimen voor een aanvullend gesprek met een afvaardiging van het bestuur en het opleidingsmanagement. Hierbij waren vertegenwoordigers van OUN en de deelnemende hogescholen betrokken. Dit tweede gesprek met hen had tot doel om over een aantal punten nog wat meer helderheid te krijgen. Het panel heeft aan het einde van het locatiebezoek intern zijn bevindingen besproken maar heeft geen terugkoppeling van de bevindingen gegeven aan de opleiding. Op basis van de bevindingen uit het locatiebezoek heeft de secretaris een conceptrapport opgesteld en op 2 december 2010 aan de leden van het panel toegezonden. De leden van het panel hebben dit concept van commentaar voorzien. De secretaris heeft deze commentaren verwerkt en een definitief rapport geschreven. De gesprekken met de opleiding en de bestudeerde documentatie hebben het panel voldoende informatie verschaft om tot een afgewogen oordeel te komen.
2.2
Opbouw paneladvies Het panel heeft zijn advies opgebouwd aan de hand van de facetten van het toetsingskader nieuwe opleidingen van de NVAO. Deze staan in hoofdstuk 4 van dit rapport. Daaraan vooraf gaat in hoofdstuk 3 een korte kenschets van de Open Universiteit en een korte aanduiding van de participerende hogescholen. In hoofdstuk 3 staat een beschrijving van de getoetste opleiding hbo bachelor Informatica. In hoofdstuk 1 zijn de belangrijkste elementen van het paneladvies samengevat.
pagina 5
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Land Instelling
Opleiding Niveau Oriëntatie Locatie Variant Sector 3.2
Nederland Open Universiteit Nederland in samenwerking met Hogeschool Arnhem en Nijmegen, Hanzehogeschool Groningen, Fontys Hogescholen en de Haagse Hogeschool Informatica bachelor hbo locaties van de deelnemende hogescholen Deeltijd Techniek
Profiel instelling De opleiding is opgezet door Netwerk Open Hogeschool van OUN in samenwerking met Hogeschool Arnhem en Nijmegen, Hanzehogeschool Groningen, Haagse Hogeschool en Fontys Hogescholen. De keuze voor deze instellingen is mede ingegeven door het streven naar voldoende spreiding van onderwijscentra binnen Nederland. OUN stelt zich ten doel hoogwaardig en innovatief afstandsonderwijs te ontwikkelen, te verzorgen en te bevorderen. Zij doet dat mede in netwerken en allianties met anderen. OUN beschouwt zich als de universiteit bij uitstek voor leven-lang-leren. Daartoe stelt zij de uiteenlopende leerbehoeften van mensen in hun levensloop en de noodzaak tot kennisverhoging van de samenleving als geheel centraal. OUN wil met haar onderwijs-, onderzoeks- en innovatieactiviteiten stevig verankerd zijn in het Nederlandse hoger onderwijs en succesvol opereren op het gebied van leven-lang-leren. Er studeren jaarlijks ongeveer 18.000 studenten aan de Open Universiteit. Als één van de vormen om invulling te geven aan het streven naar leven-lang-leren heeft OUN samen met hogescholen in Nederland het concept van Netwerk Open Hogeschool ontwikkeld. De Netwerk Open Hogeschool is een vorm van deeltijdonderwijs die beoogt om beter aan te sluiten bij de mogelijkheden van werkenden en aldus een bijdrage te leveren aan de behoefte van de markt aan hoger opgeleiden in Nederland. De Netwerk Open Hogeschool is een concept waarbij in het onderwijs zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van in de praktijk verworven kennis en waarbij het onderwijs is afgestemd op de situatie van de werkenden. Het concept biedt een combinatie van afstandsonderwijs, contactonderwijs en online leren (blended learning), gaat uit van een nauwe afstemming van het onderwijs op de beroepspraktijk en biedt een modulaire, gestapelde opbouw waardoor de studenten tussentijds certificaten behalen. Het is bedoeld voor werkenden die flexibel willen studeren en het didactisch concept van blended learning aantrekkelijk vinden.
pagina 6
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
3.3
Profiel opleiding De opleiding hbo-bachelor Informatica is in het kader van het Netwerk Open Hogeschool door OUN in samenwerking met de genoemde hogescholen ontwikkeld. Hoewel de opleiding een samenwerkingsverband is van de OUN en de deelnemende hogescholen, is de Open Universiteit de licentiehouder van de CROHO-registratie, schrijven de studenten zich in bij de Open Universiteit en krijgen zij de certificaten en het diploma van de Open Universiteit. De vakinhoudelijke deskundigheid en de contacten met de beroepspraktijk komen vanuit de deelnemende hogescholen. OUN levert de innovatieve kennis over afstandsonderwijs, leven-lang-leren en blended learning. De doelstelling van de opleiding is om werkenden in de informatica een mogelijkheid te bieden zich te ontwikkelen tot informaticus op hbo-bachelorniveau. Het betreft mbo’ers met een diploma, hbo’ers die hun studie niet afgerond hebben en anderen, die een functie op mbo- of hbo-niveau vervullen. De opleiding leidt de studenten op tot een hoger niveau van beroepsuitoefening. In die zin onderscheidt deze opleiding zich nadrukkelijk van bedrijfsopleidingen in de informatica die gewoonlijk een zeer specifiek, functiegericht karakter hebben. Als gevolg van deze doelstelling draagt de opleiding bij aan het vervullen van de grote behoefte van de markt aan informatici op hbo-bachelorniveau. De opleiding bestaat uit een propedeusefase en een bachelorfase. Na de eerste twee themasemesters met goed gevolg afgesloten te hebben verkrijgt men het propedeusediploma. Na de propedeusefase volgt de bachelorfase. Deze bestaat uit twee delen. In het eerste deel, de associatefase, krijgen alle studenten hetzelfde themasemester en doorlopen zij een stagesemester. In het tweede deel gaan studenten zich specialiseren in een van de afstudeerrichtingen IT Service Management (systeembeheer) of Software Engineering (systeemontwikkeling), in twee themasemesters, één stagesemester en één afstudeersemester. Deze opbouw is ingegeven door de wens om na twee jaar een Associate degree te kunnen uitreiken op het moment dat dit wettelijk is toegestaan en de opleiding beschikt over een goedgekeurde aanvraag voor een Associate degree programma. Elk van de semesters heeft een studielast van 30 ec waardoor het totaal van de opleiding op 240 ec komt. De semesters in de eerste twee jaren van de opleiding hebben achtereenvolgens als thema’s Informatiesystemen, Webapplicaties en ICT-infrastructuur. De themasemesters van de richting IT Service Management zijn achtereenvolgens IT Service Management, ICT & Business, Stage en Afstuderen IT Service Management. De semesters van de richting Software Engineering hebben achtereenvolgens als thema’s Object Oriented Software Engineering, Enterprise Software, Stage en Afstuderen Software Engineering. De opleiding is een gestapelde opleiding. Dat wil zeggen dat de studenten na afronding van een themasemester zich een afgerond deel van de totale studiestof eigen hebben gemaakt en daarvoor een certificaat kunnen krijgen. Als de studenten de associatefase hebben voltooid, zullen ze in de toekomst een Associate Degree graad kunnen krijgen, onder de voorwaarden zoals hiervoor geschetst. Deze graad bestaat nu formeel nog niet in Nederland maar zal er, zo vermoedt de opleiding, wel binnen afzienbare tijd komen. Na afloop van de studie als geheel hebben de studenten recht op de graad van bachelor.
pagina 7
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
4 Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel. 4.1
Doelstellingen opleiding Voor de beschrijving van de doelstellingen wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3.
4.1.1
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen De NOH-I opleiding heeft haar eindkwalificaties gebaseerd op twee bestaande en gevalideerde kaders: het landelijke profiel voor de ICT-bachelor; het HBO-I framework dat dateert uit 2009 en de generieke kwalificaties voor het hbo uit het NQF-HQ referentiekader. De opleiding heeft de eindkwalificaties afgestemd op beide referentiekaders. Het ICT bachelorprofiel is op verzoek van de HBO Raad opgesteld door het samenwerkingsverband van hbo-opleidingen op ICT-gebied in Nederland, het HBO-I Platform. Het profiel bestaat uit een vijftiental bouwstenen voor de competenties van de informaticus op hbo-bachelorniveau. Het profiel is afgestemd op en in verband gebracht met internationale referentiekaders als de Dublin-descriptoren, het Qualifications Framework for the European Higher Education Area (QF-EHEA), het European Qualification Framework (EQF) en het European E-Competence Framework (e-CF) uit 2008. Het profiel voor de ICT-bachelor van de NOH-I is uitgewerkt in de vorm van het HBO-Iframework, een driedimensionale matrix. In de cellen van de matrix staan de concrete beroepstaken, die een ICT-bachelor moet kunnen uitvoeren. Het tweede referentiekader wordt gevormd door de generieke kwalificaties van het NQFHQ. De opleiding NOH-I heeft deze competenties ondergebracht in drie hoofdcompetenties: professioneel handelen, methodisch handelen en samenwerken. De opleiding is primair vanuit de techniek van ICT ontworpen en niet vanuit de business. Overwegingen Het panel beschouwt de vergelijking met zowel het landelijke profiel voor de ICT-bachelor als de generieke kwalificaties uit het NQF-HQ referentiekader als valide. De opleiding beschikt door deze vergelijking over duidelijk beschreven en toetsbare eindkwalificaties. Het panel acht de opleiding voldoende gespiegeld aan het vakgebied maar wil de opleiding wel wijzen op de noodzaak om het curriculum te blijven aanpassen aan actuele trends, zowel nationaal als internationaal. De opleiding geeft er zeker blijk van aandacht te hebben voor deze trends en ontwikkelingen in het vakgebied, maar maakt de vertaling naar het curriculum nog niet voldoende. Wel geeft de opleiding aan het curriculum jaarlijks te zullen toetsen aan de ontwikkelingen op het ICT-vakgebied. Ook zou het panel graag wat meer inzage hebben gehad in de overwegingen van de opleiding bij de keuzes die zij heeft
pagina 8
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
gemaakt. Zo mist het panel de insteek vanuit de business en daardoor bedrijfskundige vakken als bedrijfseconomie. Een ICT’er moet in staat zijn om vanuit de business naar ICT te kijken. Het panel heeft de opleiding meegegeven dit aspect toe te voegen aan de opleiding. De opleiding heeft adequate, opleidingseigen eindkwalificaties geformuleerd. Ook heeft de opleiding voldoende duidelijk gemaakt welke rol de afzonderlijke werkveldcommissies van de deelnemende hogeschoolopleidingen hebben gespeeld. Het panel heeft hierover na afloop van het bezoek nog een verhelderend document van de opleiding ontvangen. Concluderend is het panel van oordeel dat de gepresenteerde eindkwalificaties zeker voldoen. Ze sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein en ze zijn voldoende afgestemd met de, in dit geval, verschillende regionale werkvelden. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende.
4.1.2
Bachelor (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen De opleiding heeft een overzicht opgesteld van de eindkwalificaties op bachelorniveau. Deze zijn gegroepeerd in twee delen: de beroepsspecifieke en de generieke hbo kwalificaties en worden weergegeven in het stuk Kwalificaties NOH I-opleiding (kubus). De beroepsspecifieke kwalificaties van de HBO-I opleiding zijn ontleend aan de competenties uit het opleidingsprofiel van het domein Bachelor of ICT, dat getoetst is aan internationale referentiekaders. De generieke hbo kwalificaties van de HBO-I opleiding bestaan uit drie eindkwalificaties, die bepalend zijn voor deze opleiding. Deze zijn afgeleid van de generieke hbo kwalificaties uit het NQF-HQ referentiekader. De profielen van de uitstroomrichtingen Software Engineering en IT Service Management zijn tot stand gekomen in samenspraak met de NOH-I partners en afgestemd met het werkveld in casu het CIO platform. Daarbij is gedifferentieerd naar het niveau waarop de verschillende beroepsspecifieke competenties ontwikkeld moeten worden voor elk van beide uitstroomprofielen. De beroepsspecifieke en generieke eindkwalificaties zijn verder uitgewerkt naar eindkwalificaties per thema. Per thema wordt er door het kernteam een overzicht gemaakt van de te bereiken competenties in termen van indicatoren en wordt een relatie gelegd met de leerdoelen van de modules en de toetsing. Overwegingen De opleiding heeft een duidelijk en toetsbaar overzicht van de eindkwalificaties opgesteld. Het panel heeft een duidelijke vertaling aangetroffen van de generieke hbo-competenties in de eindkwalificaties, die inzichtelijk maakt dat de eindkwalificaties van de opleiding beantwoorden aan het bachelorniveau (p.10 en 11 Informatiedossier). De beroepsspecifieke eindkwalificaties zijn overzichtelijk geordend als een samenstelling van een ICT-architectuurlaag en een lifecycle-fase. Elke eindkwalificatie is onderverdeeld in beheersingsniveaus (p. 7, 8 en 9 Informatiedossier).
pagina 9
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
De wijze waarop de eindkwalificaties worden verwerkt in modules en zullen worden getoetst is opgenomen in de werkmethodiek van de kernteams en is uitgangspunt voor de invulling van de elektronische leeromgeving. Het panel heeft vastgesteld dat de eindkwalificaties van de opleiding in zijn geheel voldoen aan het niveau van hbo bachelor en aansluiten bij de internationale standaarden zoals genoemd. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Bachelor’ als voldoende.
4.1.3
Oriëntatie hbo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een bachelor in hbo: – De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepencompetenties. – Een hbo-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen, waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen Door de toetsing van de eindkwalificaties aan de eerder genoemde externe referentiekaders. Op basis van het landelijk profiel voor de ICT-bachelor van de HBO-I Stichting heeft een toetsing plaatsgevonden van de eindkwalificaties aan het relevante beroepenveld. Dit referentiekader is immers mede gevalideerd door het (inter)nationale beroepenveld in dit vakgebied. Door de toetsing van de eindkwalificaties aan de lijst met generieke kwalificaties uit het NQF-HQ referentiekader heeft de opleiding het nagestreefde hbo-bachelorniveau van de afgestudeerden naar voren gebracht. De afgestudeerden zijn werkenden die zich nu op een mbo-niveau bevinden en als gevolg van het doorlopen van de opleiding op een hbobachelorniveau terechtkomen. De afgestudeerden hebben de kwalificaties om als beginnend beroepsbeoefenaar werkzaamheden op dit niveau uit te voeren. De afstemming met een relevante vertegenwoordiging van het werkveld wordt op drie verschillende niveaus geformaliseerd. Ten eerste heeft de opleiding een strategische werkveldcommissie ingesteld, die feitelijk nog van start moet gaan. Tot dusver werd één bijeenkomst belegd. Het panel sprak met enkele vertegenwoordigers van deze commissie, die er blijk van gaven dat hun betrokkenheid nog zeer pril is. Aan dit overleg nemen vertegenwoordigers deel van grote bedrijven en koepelorganisaties. Het MKB is niet direct vertegenwoordigd. Ten tweede. Per te behandelen thema zal de opleiding op landelijk niveau een werkveldvertegenwoordiging betrekken bij het onderwijs. De leden van de themawerkveldcommissies zullen zoveel mogelijk worden gerekruteerd uit de bestaande werkveldcommissies van de partnerhogescholen. De rol en inbreng van deze themaadviescommissies zijn: ideeën aandragen voor de inhoud van c.q. de ontwikkeling van een nieuw onderdeel van een thema, een thema mee ontwikkelen, dan wel optreden als referenten bij een thema. Ten derde wil de opleiding ‘adoptie’ laten plaatsvinden van de themasemesters van de NOH-I door relevante bedrijven en organisaties, die bereid zijn mee te denken over de verdere inhoudelijke ontwikkeling, en die desgewenst een rol in de uitvoering zullen spelen.
pagina 10
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
Deze drieledige afstemming met het werkveld bevindt zich nog grotendeels in de planfase. Overwegingen Het panel ziet de eindkwalificaties van de afgestudeerden als relevant en toereikend om een functie op hbo-bachelorniveau in de informatica te vervullen. De beoogde afstemming met het werkveld beoordeelt het panel als veelbelovend. Dit kan tweeledig worden opgevat. Als de opleiding slaagt in haar intenties, is er sprake van een intensieve samenwerking met het werkveld. Het mag echter niet blijven bij ‘veel beloven’. Op grond van de gesprekken is het panel positief. De betrokkenen zijn zeer gemotiveerd om de opleiding tot een succes te maken en realiseren zich dat het werkveld daarbij een grote rol speelt. Het panel merkt wel op dat het MKB tot nu toe niet vertegenwoordigd is in de strategische werkveldcommissie, terwijl een substantieel deel van de afgestudeerden van de opleiding in het MKB werkzaam zal zijn. De opleiding zou zich hier rekenschap moeten geven. Een volgend aandachtspunt is de keuze voor de twee genoemde afstudeerrichtingen. Het panel ziet vooral mogelijkheden voor systeembeheer (IT Service Management) en in mindere mate voor software engineering, omdat software engineering veelal wordt geoutsourced en vraagt zich daarbij af hoe het werkveld daar naar kijkt. De vertegenwoordigers van het werkveld waarmee het panel sprak, konden geen goed antwoord geven op die vraag. Het ontwikkelteam gaf aan dat nu is gekozen voor deze twee afstudeerrichtingen, maar dat in een latere fase andere afstudeerrichtingen zullen worden overwogen. Concluderend beschouwt het panel de eindkwalificaties van de opleiding in deze fase als voldoende afgestemd met het beroepenveld, maar benadrukt wel het belang van verdere ontwikkeling en continuering van deze afstemming. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie hbo’ als voldoende.
4.1.4
4.2
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding Het panel komt op grond van bovenstaande overwegingen en conclusies tot een oordeel voldoende over onderwerp 1 Doelstellingen.
Programma Voor de beschrijving van het programma wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3.
4.2.1
pagina 11
Eisen hbo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een hboopleiding. – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek. – Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk.
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
Bevindingen Het beoogde studiemateriaal dat de opleiding voorschrijft, zal bestaan uit boeken, artikelen uit vakbladen en authentieke cases uit de beroepspraktijk. De opleiding zal naast de boeken en artikelen, ook eigen studiemateriaal schrijven. Kernteams van docenten en ontwikkelaars van verschillende instellingen werken samen bij het ontwikkelen van onderwijsmateriaal. De deskundigheid komt vanuit de hogescholen die een erkende reputatie hebben. Binnen deze instellingen vindt ook onderzoek plaats. Het studiemateriaal zal voor zover mogelijk ook ontleend worden aan de open content die in toenemende mate beschikbaar komt. Na evaluatie en bijstelling zal het studiemateriaal beschikbaar worden gemaakt in de vorm van open content en zo een bijdrage leveren aan de (inter)nationale kennisgemeenschap (p. 15, informatiedossier). Het basisprogramma is volledig ontwikkeld en opgenomen in het informatiedossier (bijlage 5). Per themasemesters zullen nog aanvullende materialen ontwikkeld worden. Na de eerste keer te zijn aangeboden, zal elk themasemester worden geëvalueerd en aangepast. De opleiding hanteert de didactiek van action learning; daarin staan beroepstaken centraal, sluiten opdrachten aan op de eigen werksituatie, is kennis gereedschap en leren studenten van elkaar. Studenten werken aan opdrachten die ze in hun eigen werkomgeving uitvoeren of op basis van gegevens uit de organisatie. De opleiding nodigt de studenten nadrukkelijk uit om ook cases in te brengen. Er is daarbij veel aandacht voor het ontwikkelen van professionele vaardigheden. Studenten zien direct de relevantie van het geleerde en koppelen theorie aan praktijk (p. 15, informatiedossier). Deze aanpak past bij de opleiding omdat de studenten werkend zijn op het vakgebied van ICT. Zij zijn verplicht om een werkomgeving te hebben. Overkoepelend hanteert de opleiding het concept blended learning; de verzamelnaam voor combinaties van contactonderwijs (face-to-face), zelfstudie en online leren (met behulp van een elektronische leeromgeving). Overwegingen Het panel heeft inzage gehad in de basismodulen met als onderdeel daarvan het eigen geschreven studiemateriaal. Op basis hiervan heeft het panel er vertrouwen in dat de kwaliteit en het niveau van het studiemateriaal en de literatuur voldoende zijn. De ingebouwde interactie met het werkveld via de studenten (door middel van de opdrachten), de docenten (door de begeleiding van stages) en de bedrijven (via de drie, in paragraaf 4.1.3, genoemde soorten werkveldvertegenwoordiging) geven het panel de overtuiging dat de opleiding het leren op basis van actuele praktijkproblemen en –kennis op een goede manier zal realiseren. Het panel waardeert de elektronische leeromgeving en gelooft dat dit platform positief zal bijdragen aan het gehanteerde concept van action learning. De opzet en uitvoering van het voorgestelde praktijkgerichte onderzoek zorgt voor een voldoende aansluiting bij de beroepspraktijk en voortdurende actualisering van het curriculum, op het niveau van een hbo-bachelor opleiding. Een voldoende ontwikkeling van beroepsvaardigheden acht het panel gegarandeerd door de combinatie van werken en leren waarbij de praktijkgerichte opdrachten centraal staan en door de opzet van de studiebegeleiding (p. 27, informatiedossier). De studiebegeleiding is niet alleen gericht op de studievoortgang, maar ook op de adequate ontwikkeling van individuele, professionele vaardigheden zoals samenwerken en presenteren. Dit zowel tijdens de onderwijsbijeenkomsten als in de werksituatie.
pagina 12
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
Het panel is van mening dat de opleiding een goede ‘body of knowledge and skills’ aanbiedt door middel van dit programma. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende.
4.2.2
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen De opleiding heeft een overzicht opgesteld van haar eindkwalificaties gebaseerd op twee bestaande en gevalideerde kaders: het landelijke profiel voor de ICT-bachelor en de generieke kwalificaties uit het NQF-HQ referentiekader. Er is een relatie gelegd tussen eindkwalificaties en programma. In de themasemesters is sprake van een doorkoppeling van de eindkwalificaties van de opleiding naar de inhoud van de semesters, de leerdoelen van de modules en de toetsing. De didactisch concepten action learning en, meer overkoepelend, blended learning passen goed bij de uitgangspunten van de opleiding. Studenten zien direct de relevantie van het geleerde en koppelen theorie aan praktijk. Studenten werken in groepen om van elkaar te leren. Het uitgangspunt is in te spelen op de planning van de werkende student. Het contactonderwijs vindt één keer per twee weken plaats en duurt een avond. Het afstandsonderwijs is ingeroosterd in de andere week, eveneens op een avond. Bij deze beide bijeenkomsten staat de overdracht van theorie en vaardigheden voorop. De studenten krijgen dan direct (face-to-face) ofwel via de digitale leeromgeving college van de docenten. De studenten werken gezamenlijk aan de bedrijfscases. De docenten geven met regelmaat feedback op de vorderingen van de studenten. De studenten geven onderling feedback op elkaars vorderingen. De studenten houden een elektronisch portfolio bij waarin onder meer de resultaten van de toetsen en de documentatie van de bedrijfscases zijn opgenomen. De opleiding maakt gebruik van een breed scala aan toetsvormen. De NOH-I onderscheidt vijf leerlijnen: een stagelijn, een integrale leerlijn, een conceptuele leerlijn, een vaardighedenlijn en een regielijn. Elke leerlijn heeft eigen toetsvormen, passend bij de dynamiek en de eigen leerprocessen. Schriftelijke en mondelinge toetsen komen vooral voor in de conceptuele leerlijn. Opdrachten en werkstukken worden vooral ingezet in de integrale en vaardigheden lijn. De resultaten ervan worden beoordeeld met expliciete beoordelingscriteria en altijd geïndividualiseerd op basis van de eigen bijdrage. Aan het eind van elk semester vindt een afsluitend assessment plaats. Dit is een integrale toetsing van het volledige themasemester. In het assessment wordt het portfolio van de student beoordeeld aan de hand van de criteria van het themasemester. Dit assessment wordt eventueel aangevuld met een criteriumgericht interview. Ook de stages worden met portfolio-opdrachten en een assesment afgesloten. Aan het einde van het semester plant de opleiding een werkconferentie of seminar, waarin de studenten aan moeten tonen in staat te zijn op het gewenste niveau deel te nemen. Zij doen dat door uitwerkingen van bedrijfscases te presenteren en te becommentariëren.
pagina 13
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
In het afstudeersemester aan het einde van elk van de twee afstudeerrichtingen dienen de studenten te tonen zelfstandig een onderzoek te kunnen opzetten en uitvoeren. De toetsing en beoordeling van dit afstudeeronderzoek gebeuren op basis van het verslag, de presentatie en het beoordelingsgesprek tussen de student en de afstudeercommissie. In deze afstudeercommissie hebben zitting begeleiders, vakdocenten en gecommitteerden, waarbij ook in dit geval de bedrijfsbegeleider een adviserende stem heeft. De opleiding erkent het belang van de toetsing om vast te kunnen houden aan het bereiken van het gewenste eindniveau. Een belangrijke rol is weggelegd voor de veldassessoren. Om die reden worden medewerkers geschoold in het afnemen van toetsen en assessments en het beoordelen van werkplekleren. Eenduidige toetsing wordt bevorderd vanuit de sterke structurering van de onderwijsmaterialen en het competentieprofiel. Het beginniveau wordt geborgd door de intakeprocedure. De centrale examencommissie beoordeelt 1 vrijstellingsverzoeken via de zogenaamde AVC-procedure . Overwegingen De opleiding heeft inzichtelijk gemaakt hoe de eindkwalificaties van de opleiding vertaald zijn in een programma met modules, leerdoelen en prestatie-indicatoren. Het panel heeft waardering voor de concepten van action learning en blended learning die de opleiding voorstaat. Op basis van dit ontwerp is er geen reden om te twijfelen aan de kwaliteit van de opleiding en de relatie tussen doelstellingen en programma. Mondeling is toegelicht dat er aantoonbare verbanden zijn tussen leerdoelen en toetsing. Een explicietere uitwerking hiervan is een aandachtspunt. Het panel betreurt, dat de uitwerking hiervan in de achterliggende documenten niet expliciet is gemaakt en had graag wat meer schriftelijke informatie gezien over de relatie tussen competenties, leerdoelen en toetsing. De geformuleerde prestatie-indicatoren geven het panel evenwel vertrouwen in een adequate toetsing en het te bereiken eindniveau. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstelling en programma’ als voldoende.
4.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen De samenhang van het programma hangt in belangrijke mate af van de structuur van de themasemesters en de stagesemesters. De studenten doorlopen in de eerste twee jaren drie semesters die de grondslagen van de informatica aanbrengen. Daarna kunnen studenten kiezen voor één van de twee afstudeerrichtingen: Systeembeheer of Systeemontwikkeling. De eerste twee jaren van de opleiding zijn funderend en de laatste twee jaren verdiepend. Binnen elk van de semesters staat een thema voorop. De theorie en vaardigheden, de bedrijfscases en de professionele vaardigheden zijn geënt op het thema van elk semester. 1
De opleiding onderscheidt AVC van EVC om daarmee aan te geven dat het bij AVC gaat om Assessment van verworven competenties
na inschrijving voor de opleiding. EVC beoordeelt verworven competenties, die leiden tot een ervaringscertificaat, dat op de arbeidsmarkt benut kan worden, en niet noodzakelijk tot het starten van een opleiding.
pagina 14
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
De ontwikkeling van de competenties die de studenten dienen te verwerven, verloopt van eenvoudige, onder begeleiding te verwerven competenties naar competenties die complex zijn en die de studenten zich grotendeels zelfstandig eigen moeten maken. Hoe die competentiegroei onderwijskundig ondersteund wordt, is weergegeven in bijlage 4 bij het informatiedossier (Kwalificaties NOH-I-opleiding). De bedrijfscases gaan van afgebakende, wat beperktere cases in de eerste semesters naar cases in de latere semesters die complex zijn en die gerelateerd zijn aan de beroepstaken van de informaticus op hbo-bachelorniveau. Overwegingen In de ogen van het panel heeft de opleiding zowel binnen het programma als geheel als binnen de afzonderlijke themasemesters een inhoudelijk logische samenhang gecreëerd. De themasemesters geven gezamenlijk een compleet overzicht van het vakgebied van de informatica op hbo-bachelorniveau. Doordat de theorie, vaardigheden, bedrijfscases en professionele vaardigheden zijn geënt op het thema van het semester, vertonen deze per semester een onderlinge afhankelijkheid. Het panel ziet een oplopende moeilijkheidsgraad in het programma. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende.
4.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen Deze werkende studenten hebben voordeel van het concurrency-beginsel, dat maakt dat ze effectiever kunnen studeren dan voltijdstudenten. Dat houdt in dat deze studenten als gevolg van hun werk in de informatica in gemiddeld 24 uur per week zich een gelijke hoeveelheid leerstof eigen kunnen maken als voltijdstudenten in 40 uur per week. Dat neemt niet weg dat deze studenten nog steeds wel 24 uur per week aan hun studie zullen moeten besteden om 30 ec per semester te kunnen realiseren. De opleiding wordt afgestemd op werkenden door vier aspecten: modulariteit, blended learning, uitgewerkte en op elkaar afgestemde studiematerialen en toepassen van beroepservaring. De opleiding wil de bedrijven waar studenten werken, bewegen om synergie te creëren tussen studie en beroep. Enerzijds door het aanbieden van relevante cases en opdrachten uit de praktijk, gerelateerd aan de thematiek van het betreffende semester, die ingebracht kunnen worden als beroepsproducten. Anderzijds door het aanbieden van studiefaciliteiten waardoor de studenten hun studie kunnen volbrengen. Het toegepaste didactisch concept van blended learning is gericht op een zo hoog mogelijk opleidingsrendement door de combinatie van zelfstudie, contactonderwijs en online leren. Het is een mix van werkvormen en inzet van multimedia die ervoor zorgen dat de student meer controle heeft over het leerproces, plaatsonafhankelijk kan studeren en met medestudenten discussiëren en actuele studiematerialen krijgt aangereikt. De studenten hebben na afloop van een semester recht op een certificaat. De studenten kunnen hun studie bijvoorbeeld een halfjaar onderbreken om daarna met het volgende semester verder te gaan.
pagina 15
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
Overwegingen De studielast zoals beschreven in het informatiedossier, riep bij het panel vragen op. Kan een werkende student in 24 uren per week het voorliggende programma doorlopen? In de gesprekken stelde de opleiding dat adequate toetsing belangrijker is dan het aantal geïnvesteerde uren. Dit is uiteraard waar, maar dat stelt wel extra eisen aan de kwaliteit van toetsing van het leren op de werkplek. De opleiding maakte duidelijk ook hier volop mee bezig te zijn. Overigens is de studielast vergelijkbaar met die van andere opleidingen, die deeltijd gegeven worden. Of een student op mbo-niveau in staat is in 24 klokuren daadwerkelijk 40 studie-uren te realiseren is mede afhankelijk van noodzakelijke flankerende maatregelen van bedrijven. Er gaat evenwel een positieve impuls uit van het didactisch concept blended learning op student en werkgever om met de opleiding door te gaan. De opleiding zal zich echter moeten inspannen om bedrijven, en met name MKB-bedrijven, maatregelen te laten treffen de studielast van de studenten te beheersen en de studie te faciliteren. Dit wordt als een noodzakelijke voorwaarde gezien, ook door vertegenwoordigers van het werkveld zelf. Concluderend heeft het panel er voldoende vertrouwen in dat de opleiding dit ook daadwerkelijk zal doen. Het panel verwacht, dat de constructie van het behalen van deelcertificaten, die toegang geven tot een volgende stap, motiverend kan werken en voortijdig afhaken afremt. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als voldoende.
4.2.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-bachelor: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen De opleiding heeft zich voor de inschatting van de te verwachten instroom gebaseerd op een aantal studies over de toekomstige arbeidsmarkt van en de behoefte aan informatici op hbo-niveau. Deze studies schatten het totaal aantal informatici zonder afgeronde hbo- of wo-opleiding op ongeveer 100.000. Op grond van dit aantal gaat de opleiding uit van een te verwachten, landelijke instroom van 100 studenten in februari 2011 oplopend tot 400 studenten in februari 2015. Uiteindelijk mikt de opleiding op ongeveer 1.000 studerenden en dat is ca. 1% van de genoemde populatie. Conform de gebruikelijke toegangsvoorwaarden van de Open Universiteit staat de opleiding open voor alle studenten van 18 jaar of ouder, zonder enige formele toelatingseisen. Wel eist de opleiding dat de studenten een relevante werkkring in de informatica hebben. Dit wordt getoetst aan de hand van een quick scan ofwel assessment, een vorm van zelftoetsing door de aankomend student voorafgaande aan de intake en het intakegesprek zelf. Een relevante werkkring is een noodzakelijke voorwaarde voor de werking van het concurrency-beginsel en het toegepaste didactisch concept van blended learning. De studenten kunnen op basis van hun werkervaring een verzoek indienen voor vrijstellingen van modules op basis van eerder verworven competenties middels de zogenaamde AVC-procedure. Het toekennen van deze vrijstellingen gebeurt volgens een
pagina 16
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
vaste, beproefde procedure, die door de participerende instellingen is ontwikkeld. De studenten kunnen ook hun werkervaring omzetten in een vrijstelling voor de stages. Ook daarop is de AVC-procedure van toepassing. Overwegingen Het panel vindt de toelatingseis van het hebben van werk op het vereiste niveau in de informatica een relevante eis. Dat de open instroom getoetst wordt middels een zelftoetsing en de intake procedure geeft voldoende vertrouwen, dat studenten ook daadwerkelijk over een relevante werkkring beschikken. Het panel ziet en erkent de deugdelijkheid van de AVC-procedures. Het panel heeft vastgesteld dat het beoogde programma qua vorm en inhoud aansluit bij de kwalificaties van de instromende studenten. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als voldoende.
4.2.6
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-bachelor met in de regel 240 studiepunten. Bevindingen Het programma telt 240 ec. De studenten kunnen recht verwerven op vrijstelling van een of meerdere stages e/of modules. De vrijstelling hangt af van de eerder genoemde AVC-procedure. Overwegingen Het programma voldoet, zo heeft het panel vastgesteld, qua duur aan de formele eisen van een hbo-bachelorprogramma. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldoende.
4.2.7
pagina 17
Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma Het panel komt op grond van bovenstaande overwegingen en conclusies tot een oordeel voldoende over onderwerp 2 Programma.
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
4.3 4.3.1
Inzet van personeel Eisen hbo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een hboopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen De docenten en ontwikkelaars van de hogescholen onderhouden intensieve contacten met de beroepspraktijk. Er vindt regelmatig afstemming plaats. De samenwerking uit zich onder andere in de vorm van bijdragen van het bedrijfsleven aan het onderwijs door colleges, gastsprekers op seminars, opdrachten, stages en ondersteuning van studenten, werkzaamheden van de docenten zelf in de beroepspraktijk en de inbreng van commissies uit het beroepenveld, die aan de participerende instellingen verbonden zijn. Zoals eerder vermeld, zal er per thema een werkveldvertegenwoordiging worden aangesteld vanuit het netwerk van de hbo instellingen. Het bedrijfsleven is nodig voor de (door)ontwikkeling van het curriculum. De inbreng van het werkveld zal in de komende tijd versterkt worden. Thema’s worden afgesloten met een congres of seminar waarin het bedrijfsleven een nadrukkelijke rol zal spelen. Opdrachten voor studenten zullen gegenereerd worden vanuit de beroepspraktijk. Overwegingen Het panel acht de praktijkgerichtheid van de huidige docenten die van de deelnemende hogescholen afkomstig zijn, passend voor het onderwijs aan deze opleiding. Het panel gaat ervan uit dat aan nieuw aan te trekken docenten dezelfde eisen zullen worden gesteld. De intensiteit van de huidige en voorgenomen contacten met het bedrijfsleven is een voldoende waarborg voor de aansluiting van de opleiding bij de beroepspraktijk. Het panel heeft vastgesteld dat het onderwijs voor een belangrijk deel zal worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende.
4.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren Bevindingen De Open Universiteit en de deelnemende hogescholen hebben zich verplicht voldoende informatica-docenten voor het onderwijs en ook voor de ontwikkeling ervan aan de opleiding beschikbaar te stellen. Het totaal aantal, bij de instellingen, werkzame docenten in de informatica bedraagt 175. Er is een voldoende aantal docenten, die de intentie heeft uitgesproken zich beschikbaar te stellen voor deze opleiding. Overwegingen Het panel vindt het aantal beschikbare docenten en ontwikkelaars voldoende en acht de afspraken over de beschikbaarheid daarvan degelijk. Afgaande op de omvang van de personele inzet bij de voorbereiding van de nieuwe opleiding en de toetsaanvraag heeft het
pagina 18
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
panel er vertrouwen in dat ook voldoende capaciteit zal worden vrijgemaakt om de opleiding tot een succes te maken, ook bij grotere studentenaantallen. Het panel heeft vastgesteld dat er voldoende capaciteit wordt vrijgemaakt om de opleiding te kunnen starten en continueren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende.
4.3.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen De docenten die aan deze opleiding zullen doceren, zijn afkomstig van de deelnemende hogescholen die een erkende reputatie hebben en van de Open Universiteit. Deze docenten geven college aan uiteenlopende informatica-opleidingen op hbo-bachelorniveau, wobachelorniveau en wo-masterniveau. Deze opleidingen zijn geaccrediteerd en hebben een erkende reputatie. Zij hebben ervaring in het geven van informatica-onderwijs op het gewenste niveau bij de deelnemende instellingen. De docenten van met name de Open Universiteit hebben veel ervaring in het onderwijs aan deeltijdstudenten en het ontwikkelen en uitvoeren van afstandsonderwijs. Deze docenten zijn ook betrokken bij het onderzoek op het gebied van de informatica. Ook docenten van de hogescholen nemen deel aan onderzoek. De instellingen hebben veel ervaring in het werken met elektronische leeromgevingen. De opleiding verzorgt niettemin voor de docenten scholing in het gebruik van de elektronische leeromgeving. De opleiding heeft per thema een kernteam aangesteld uit vertegenwoordigers van alle participerende instellingen. Dit team is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en aansturing van het onderwijs binnen het betreffende thema. Onderwijsmaterialen worden ontwikkeld op basis van een coöperatieve samenwerking. Deze docenten kunnen op basis van hun uiteenlopende ervaring voor effectieve onderwijsvormen en voor een afgewogen afstemming tussen deze vormen zorgen. Door deze kruisbestuiving zal, zo verwacht de opleiding, de kwaliteit van de docenten zich verder ontwikkelen. Er is een centraal kwaliteitsborgingsysteem ontwikkeld voor de NOH-I opleiding, dat voor alle participerende instellingen gelijk is en dat wordt aangestuurd door de opleidingsdirecteur. Het onderwijsmanagement krijgt vergaande bevoegdheden om docenten te beoordelen en indien nodig te vervangen. Overwegingen Het panel beoordeelt de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische capaciteiten van de docenten en het ontwikkelteam als toereikend, mits deze gehandhaafd kunnen blijven. Gezien de beoogde omvang van de opleiding acht het panel dit wel een belangrijk aandachtspunt. Het panel verwacht dat het uniforme kwaliteitsborgingsysteem voldoende waarborg is voor een eenduidige kwaliteit van het onderwijs in alle participerende instellingen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende.
pagina 19
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
4.3.4
4.4 4.4.1
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet van personeel Het panel komt op grond van bovenstaande overwegingen en conclusies tot een voldoende oordeel over onderwerp 3 Inzet van personeel.
Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen De opleiding vereist twee soorten van materiële voorzieningen. Aan de ene kant zijn dat de locaties waar het contactonderwijs plaatsvindt. Aan de andere kant is dat de elektronische leeromgeving voor het afstandsonderwijs (ELO). De locaties voor het contactonderwijs zijn de gebouwen van de deelnemende hogescholen. Deze gebouwen zijn goed geoutilleerd en voorzien van alle gewenste voorzieningen als leslokalen, overleg- en studieruimten, practicumruimten, mediatheken en draadloze netwerken. De elektronische leeromgeving, ook wel de virtual classroom genoemd, heeft de functionaliteit voor het verstrekken van informatie over de opleiding, het uitgeven van studiemateriaal, het ondersteunen van digitaal onderwijs, het creëren van een samenwerkingsomgeving voor docenten en studenten en het beheren van portfolio’s. Over het beheer ervan zijn afspraken gemaakt. Overwegingen Het panel acht de voorzieningen van de hogescholen passend voor het contactonderwijs van de opleiding. Het panel heeft waardering voor de inhoudelijke opzet van de elektronische leeromgeving als ondersteuning bij het leerproces. ELO is gelet op de doelgroep een adequaat instrument om het leerproces te faciliteren. Wel acht het panel het noodzakelijk te zorgen voor een beheermodel waarin de bescherming van privacy van participerende bedrijven en personen wordt geregeld. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende.
4.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen De elektronische leeromgeving is een belangrijk middel voor het overdragen van de theorie en de informatievoorziening aan de studenten. De docenten geven face-to-face onderwijs en afstandsonderwijs. Zij brengen daarin, naast het overdragen van theorie, bruggen aan naar de praktijk van de studenten en stimuleren het onderling delen van praktijkkennis en ervaringen tussen studenten. Verder begeleiden de docenten de studenten individueel bij de ontwikkeling van hun professionele vaardigheden, het beantwoorden van vakinhoudelijke vragen en het oplossen
pagina 20
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
van eventuele problemen in de studievoortgang. Ook begeleiden de docenten de groepen studenten die werken aan de bedrijfscases. Deze begeleiding is zowel vakinhoudelijk als procesmatig. Overwegingen Het panel heeft waardering voor de inhoudelijke opzet van de elektronische leeromgeving als adequaat instrument voor informatievoorziening en studiebegeleiding. Gelet op de ruime ervaring met afstandsonderwijs en studiebegeleiding en de bestaande structuren op deze punten, heeft het panel voldoende vertrouwen in een goede organisatie van de informatievoorziening aan en begeleiding van studenten. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als voldoende.
4.4.3
4.5 4.5.1
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen Het panel komt op grond van bovenstaande overwegingen en conclusies tot een voldoende oordeel over onderwerp 4 Voorzieningen.
Interne kwaliteitszorg Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen Omdat de studenten een verschillende achtergrond hebben en met verschillende omstandigheden in hun werk en studie te maken kunnen krijgen, is het opstellen van realistische streefcijfers een niet eenvoudige opgave. Het streefcijfer voor het rendement van de opleiding is geformuleerd per semester. Binnen de NOH-I worden de volgende streefdoelen op semesterniveau gehanteerd. Van een cohort inschrijvers voor een semester heeft na 6 maanden 60% het certificaat behaald en van een cohort inschrijvers voor een semester heeft na 12 maanden 75% het certificaat behaald (p. 29, informatiedossier). Wat betreft de waardering door studenten van het onderwijs geldt als streefcijfer voor elke locatie voor elk semester minimaal een score 7 op een 10-puntschaal. De nagestreefde waardering door de werkgevers van afgestudeerden is eveneens minimaal een score 7 op een 10-puntsschaal. Op strategisch niveau is de aansturing van de opleiding in handen van een stuurgroep, die bestaat uit vertegenwoordigers van de deelnemende instellingen en die elke drie maanden bijeenkomt. Een adviesraad, bestaande uit collega-instellingen, beroepenveld en alumni zal de stuurgroep adviseren. Voor de operationele aansturing van de opleiding is een opleidingsdirecteur verantwoordelijk, die vanuit OUN de HBO instellingen aanstuurt. De opleidingsdirecteur vormt samen met de coördinatoren van de kernteams het managementteam van de opleiding. Alle deelnemende instellingen zijn in het managementteam vertegenwoordigd. Het managementteam zorgt voor het curriculumplan, de onderwijs- en examenregeling en het onderwijshandboek. Dat laatste is een beschrijving van de onderwijsprocessen. Het managementteam zorgt ook elk halfjaar voor een evaluatierapport.
pagina 21
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
De opleiding zal een opleidingscommissie hebben met daarin 50 % docentleden en 50 % studentleden. De opleidingscommissie adviseert de opleidingsdirecteur en/of de stuurgroep. Ook heeft de opleiding een examencommissie, die toeziet op de toetsing, beoordeling, diplomering en AVC-procedures. Per semester wordt een kernteam samengesteld. Voor elk themasemester is een coördinator aangesteld. Deze stuurt de docenten aan, zorgt voor de uitvoering van het onderwijs in het semester en rapporteert na ieder semester aan de opleidingsdirecteur. Deel van de rapportage zijn de resultaten van de evaluatie onder de studenten. De opleiding voert voor elk semester een evaluatie onder de studenten uit. Er is een centraal kwaliteitszorgsysteem binnen de opleiding dat van toepassing is op alle locaties en dat wordt aangestuurd door de opleidingsdirecteur. Deze heeft de bevoegdheid om in te grijpen als de kwaliteit van modules of docenten daartoe aanleiding geeft. Overwegingen Het panel is tevreden over het ontworpen kwaliteitszorgsysteem. Er zijn voldoende indicaties dat het kwaliteitszorgsysteem conform plan geïmplementeerd wordt. Het panel merkt op dat een goede implementatie valt of staat met een krachtige aansturing, zeker gegeven de netwerkstructuur waarbinnen de opleiding wordt georganiseerd. In de gesprekken heeft het panel expliciet vragen gesteld over de aansturing. De antwoorden gaven het panel voldoende vertrouwen dat de OUN de vereiste invloed heeft op de gang van zaken binnen de opleiding op de verschillende locaties van de deelnemende hogescholen. De opleidingsdirecteur zal over passende bevoegdheden beschikken om goed invulling te kunnen geven aan de regierol. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende.
4.5.2
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen De docenten hebben in de opleidingscommissie een stem in de kwaliteit van de opleiding. Daarnaast participeren de docenten in kernteams per thema, die een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs. De thema’s zijn voor elke regio gelijk, de invulling kan regionaal wat verschillen. Er is gekozen voor een structuur van een overkoepelend managementteam in combinatie met kernteams per thema. Hierdoor en met gebruikmaking van moderne communicatiemiddelen, ontstaan vormen van samenwerking over de instellingen heen, die innovatief en grensverleggend denken bevorderen. De studenten hebben zitting in de opleidingscommissie. Elk semester zal de opleiding het onderwijs met de studenten evalueren. Zoals eerder genoemd installeert de opleiding een strategische werkveldcommissie om zo de inbreng van het beroepenveld op beleidsniveau vorm te geven. Per themasemester stelt de opleiding een werkveldcommissie samen met vertegenwoordigers uit het beroepsveld om de inhoud van het onderwijs mede vorm te geven en af te stemmen op ontwikkelingen en behoeften in het werkveld.
pagina 22
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
De opleiding zal in de toekomst ook alumni vragen in de verschillende werkveldcommissies (zie par. 4.1.3) zitting te nemen. Toetsing van de actualiteit van het beroepsprofiel vindt ook plaats binnen het HBO-I platform. De docenten onderhouden contacten met het beroepsveld binnen hun regio. Deze contacten bouwen voort op de contacten en netwerken van de deelnemende hogescholen. Overwegingen Het panel ziet voldoende betrokkenheid van de verschillende groepen docenten, studenten, alumni en afnemend beroepenveld binnen verschillende overlegorganen, die structureel en planmatig zijn ingebed in de opleiding. Het panel heeft vertrouwen in de betrokkenheid van het management en de docenten uit de verschillende instellingen bij het borgen van de kwaliteit van het onderwijs. De verbonden samenwerking tussen de verschillende instellingen is een goede ontwikkeling, die de borging van kwaliteit versterkt en de te behalen synergie verhoogt. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als voldoende.
4.5.3
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Het panel komt op grond van bovenstaande overwegingen en conclusies tot een oordeel voldoende over onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg.
4.6 4.6.1
Condities van continuïteit Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen De opleiding biedt aan de studenten een garantie dat zij het programma kunnen afronden, ook als de opleiding voortijdig zou ophouden te bestaan. Als dat zo zou zijn, dan kunnen de studenten hun opleiding voortzetten aan één van de deelnemende hogescholen. Deze afspraak is vastgelegd in het contract tussen de deelnemende instellingen. Overwegingen Het panel heeft kennisgenomen van het bestaan van de afstudeergarantie voor de studenten en acht deze afdoende. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
pagina 23
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
4.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen De opleiding heeft de noodzakelijke investeringen voor het opstarten en ontwikkelen van het programma in beeld gebracht. De opleiding heeft een businesscase opgesteld en de investeringen in de zin van aanloopkosten, ontwikkelkosten voor de onderwijsmaterialen en ontwikkelkosten voor verschillende ICT-tools becijferd. Overwegingen Het panel heeft kennis genomen van de door de opleiding begrote investeringen. Het panel acht deze investeringen toereikend om de opleiding tot stand te brengen. Het panel heeft waardering voor de wijze waarop de samenwerkende instellingen een verdeelsteutel ten aanzien daarvan zijn overeengekomen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende.
4.6.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen De opleiding heeft een meerjarenbegroting opgesteld. Daaruit komt naar voren dat alleen in het eerste semester sprake is van een verlies en in het tweede semester al sprake is van een positief exploitatieresultaat. De berekeningen en aannames zijn tamelijk globaal uitgewerkt. Overwegingen Het panel heeft kennis genomen van het begrote exploitatieresultaat van de opleiding en heeft gezien dat de aanloopverliezen, volgens deze opgave, zeer beperkt zijn. Hierbij moet worden opgemerkt dat de gedane investeringen niet zichtbaar via de exploitatie worden verrekend en er gerekend wordt op een snel oplopend aantal studenten. Op basis van de verstrekte informatie kan het panel geen goede uitspraak doen over het realiteitsgehalte van deze meerjarenbegroting. Het panel gaat er echter vanuit dat de vijf deelnemende, grote instellingen in staat zijn de opleiding over meerdere jaren aan te bieden. Dit ondanks mogelijk schommelende of tegenvallende studentenaantallen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende.
4.6.4
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Condities van continuïteit Het panel komt op grond van bovenstaande overwegingen en conclusies tot een voldoende oordeel over onderwerp 6 Condities voor continuïteit.
pagina 24
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
5 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Onderwerp 1 Doelstellingen opleiding
2 Programma
3 Inzet van personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Condities van continuïteit
Oordeel V
V
V
V
V
V
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen
V
1.2 Bachelor
V
1.3 Oriëntatie hbo
V
2.1 Eisen hbo
V
2.2 Relatie doelstellingen - programma
V
2.3 Samenhang programma
V
2.4 Studielast
V
2.5 Instroom
V
2.6 Duur
V
3.1 Eisen hbo
V
3.2 Kwantiteit
V
3.3 Kwaliteit
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
4.2 Studiebegeleiding
V
5.1 Systematische aanpak
V
5.2 Betrokkenheid
V
6.1 Afstudeergarantie
V
6.2 Investeringen
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 25
Oordeel
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
Bijlage 1: Samenstelling panel Voorzitter De heer prof.dr. H.A. Proper De heer Proper heeft een gemengde achtergrond met zowel academische als industriële ervaring. Hij is mede initiatiefnemer van het ArchiMate project, mede oprichter van het NAF, evenals mede oprichter van de ArchiMate foundation. Momenteel is hij bestuurslid van het NAF en is sinds de overdracht van ArchiMatenaar The Open Group ook medebestuurslid van het ArchiMate forum van de The Open Group. Hij is als principal consultant werkzaam bij Capgemini, en daarnaast voor anderhalve dag in de week als hoogleraar verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen, alwaar hij een onderzoeksgroep op het gebied van enterprise engineering leidt. Bij Capgemini is hij de inhoudelijke trekker van de architectuur service-line. Na in 1994 cum-laude zijn promotieonderzoek aan de Katholieke Universiteit Nijmegen te hebben afgerond is hij drie jaar als docent en onderzoeker aan universiteiten in Australië werkzaam geweest. In 1997 is hij teruggekeerd naar Nederland om in het bedrijfsleven zijn theoretische achtergrond te verrijken met de nodige praktijkervaring. Van 1997 tot 2001 heeft hij bij respectievelijk Origin, ID Research en Ordina gewerkt. Bij deze laatste werkgever maakte hij tevens onderdeel uit van het college van partners. In 2001 is de heer Proper weer overgestapt naar de Universitaire wereld om als hoogleraar zijn theoretische en praktische krachten te bundelen en deze in te zetten bij het opzetten van een nieuwe opleiding Informatiekunde. In 2003 is hier in samenwerking met Capgemini ook de avondopleiding Architectuur in de Digitale Wereld uit voortgekomen. De behoefte aan een constante uitwisseling tussen theorie en praktijk heeft hem er in 2008 toe gebracht om zijn werkzaamheden aan de universiteit te combineren met een positie als principal consultant bij Capgemini. Panellid De heer prof.dr.ir. W. van Petegem (niet deelgenomen aan de site visit) De heer Van Petegem is burgerlijk elektrotechnisch ingenieur (Universiteit Gent), burgerlijk biomedisch ingenieur (K.U. Leuven) en doctor in de Toegepaste Wetenschappen (K.U. Leuven). Naast wetenschappelijk medewerker aan de K.U. Leuven werkte hij onder meer aan de University of Alberta (Edmonton, Canada) als post-doctoraal onderzoeker, aan de Open Universiteit Nederland (1996-1998) als universitair docent en aan de K.H. Leuven als lector. Momenteel is hij professor aan de K.U. Leuven en sedert 2002 diensthoofd van AVNet. Zijn onderzoeksinteresses omvatten multimedia productie (management), nieuwe educatieve technologie, genetwerkt e-leren, virtuele mobiliteit, levenslang leren, kennisoverdracht en wetenschapscommunicatie. Hij is coördinator of partner in meerdere onderzoeks- en implementatieprojecten (veelal in het kader van het Europese Lifelong Learning Program) en hij is actief (bestuurder) in verschillende Europese netwerken terzake (EuroPACE, EDEN, SEFI, Coimbra Groep, EFQUEL en andere). Tenslotte is de heer Van Petegem ook nauw betrokken bij projecten over e-leren en afstandsonderwijs in het kader van ontwikkelingssamenwerking.
pagina 26
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
Panellid De heer drs. Bernd Taselaar Directeur van de brancheorganisatie ICT-office. Hij is ook ‘Member of the Executive Board at Digital Europe’, ‘Member of the Board at EXIN’ (Nationaal exameninstituut (NL) voor professionele ICT-opleidingen, ontwikkeling en afname van opleidingseisen en examens), Member of the Board at ECABO (kenniscentrum Economisch en Administratief Beroepsonderwijs in het MBO). Panellid De heer dr. Jan Bruinsma De heer dr. Jan Bruinsma is na zijn Wis- en Natuurkunde studie werkzaam geweest aan de Vrije Universiteit (1967- 1977) in de theoretische kernfysica. Naast deze onderzoekstaak verantwoordelijk voor de automatisering van het Natuurkundig Laboratorium. Van 1977 tot 1987 werkzaam bij Rijkswaterstaat in de civiele techniek (maritieme constructies, duinverdediging en slibbeweging) en bij de Dienst Informatie Verwerking (hoofd Applicatiesystemen). Vanaf 1987 t/m 2008 werkzaam bij ING als manager van diverse ITdivisies (Infrastructuur & Architectuur, Systemsdevelopment, Internal Software House, Vendormanagement). In 1997 is hij met 3 hogescholen een duale IT-opleiding voor ING gestart. Van 2004 tot heden als vak- en werkvelddeskundige IT (bij de VBI Hobéon) betrokken geweest bij ruim 15 accreditaties van bekostigde en aangewezen hogescholen (bachelor en master) en enige nieuwe IT-HBO-opleidingen Pannellid De heer R.Verbeij De heer Verbij is vijfdejaars student Technische Informatica aan de Universiteit Twente. Naast zijn studie is hij betrokken geweest als fulltime bestuurslid bij zijn studievereniging, verantwoordelijk voor de contacten met het bedrijfsleven. Verder is hij betrokken bij zijn opleiding middels lidmaatschap van de opleidingscommissie en de onderwijsevaluatiecommissie en zijn seniorrol bij zowel bachelor- als mastervoorlichting. In 2009 en 2010 was hij tevens lid van de Raad van de Toezicht van de Stichting Bedrijvendagen Twente. Sinds september 2010 is hij studentpanellid bij Toets Nieuwe Opleiding van de NVAO. Secretaris en procescoördinator Secretaris van het panel was mevrouw Ir. R.M.H.J. van Zijl. De heer drs. H.H.A. Ponds, beleidsmedewerker NVAO trad op als procescoördinator van deze aanvraag. Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend.
pagina 27
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
Bijlage 2: Programma locatiebezoek Het panel heeft een bezoek gebracht aan de locatie op 18 november 2010 voor de toetsing van de nieuwe opleiding Hbo bachelor Informatica van de Netwerk Open Hogeschool Open Universiteit Nederland. Locatie: Eindhoven (Onderwijscentrum OUN op het terrein van de Technische Universiteit Eindhoven) Programma
pagina 28
09.00u – 09.30u
ontvangst en kort vooroverleg panel
09.30u - 10.15u
Sessie 1 – gesprek vertegenwoordigers instellingsbestuur en onderwijsinstituut
10.30u - 11.15u
Sessie 2 – gesprek vertegenwoordigers werkveld
11.30u - 12.45u
Sessie 3 – gesprek vertegenwoordigers inhoudelijk kernteam / beoogde docenten
12.45u - 13.30u
overleg panel tijdens lunch (besloten)
13.30u – 14.30u
Sessie 4 - presentatie digitale leeromgeving (maar ook over digitaal gepresenteerde leerstof, digitaal portfolio, concept website en informatievoorziening naar studenten tijdens de opleiding). 14.30u is uiterlijke eindtijd, zo mogelijk duurt dit onderdeel korter.
15.00u - 15.30u
Sessie 5 – tweede gesprek vertegenwoordigers opleidingsmanagement met aandacht voor zaken die nog onduidelijk zijn (eventueel)
15.30u – 16.30u
overleg panel (besloten)
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling – Aanvraag Toets Nieuwe Opleiding hbo bachelor Informatica van Netwerk Open Hogeschool – Bijlagen bij de aanvraag Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek – Diverse uitgewerkte lesmodules – Informatie over opbouw onderwijs en toetsing op de elektronische leeromgeving (ELO) Documenten beschikbaar gesteld na het locatiebezoek - Verslag van bespreking met vertegenwoordiging werkveldcommissie d.d. 11 oktober 2010. - Aanvullende notitie voor het NVAO panel over de betrokkenheid van het werkveld bij de deeltijd hbo-bacheloropleiding NOH-Informatica d.d. 26 november 2010
pagina 29
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
pagina 30
ba
bachelor
ECTS
European Credit Transfer System
hbo
hoger beroepsonderwijs
ma
master
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
wo
wetenschappelijk onderwijs
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding hbo-bachelor Informatica van de Open Universiteit Nederland. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
pagina 31
#4469
NVAO | hbo-bachelor Informatica - OUN | 10 december 2010 |