Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) Hogeschool Utrecht
19 december 2008 NVAO
Toets Nieuwe Opleiding
Paneladvies
Inhoud 1
Samenvattend advies
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
6 6 6
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
8 8 8 9
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet personeel
11 11 19 29
•
4 docenten opgeleid op WO niveau
29
•
6 docenten opgeleid op HBO niveau, waarvan 5 een HBO kunstrichting hebben gevolgd. 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Continuïteit
29 34 38 42
Overzicht advies
44
5
Bijlage 1: Samenstelling panel
45
Bijlage 2: Programma site visit
46
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
47
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
49
Bijlage 5: Competentieprofiel CMD Utrecht
50
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 2
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
1 Samenvattend advies In deze samenvatting worden de bevindingen en overwegingen van het panel dat namens NVAO is gevraagd om de TNO-aanvraag van de opleiding CMD van de Hogeschool Utrecht te beoordelen opgesomd. Daarna volgen het eindoordeel en het advies van het panel aan NVAO. De opleiding gaat uit van een aantal helder geformuleerde competenties en beroepsrollen. Sleutelwoorden voor de opleiding zijn: crossmediaal, klantgericht, creatief ambacht, high potential en beroepspraktijk. Bij het formuleren van de eindkwalificaties is het werkveld nadrukkelijk betrokken. De eindkwalificaties zijn op HBO-niveau geformuleerd. De aanvrager is daarbij geargumenteerd afgeweken van het landelijk profiel "Bachelor of ICT". De profilering van de opleiding past goed bij de omgeving waarin de opleiding zal worden ingebed en is daarin ook complementair. Het programma voldoet aan de eisen die doorgaans gesteld worden aan een HBOopleiding. De voorgestelde literatuur is van voldoende niveau. Het lectoraat is nauw betrokken bij de opleiding waardoor nieuwe ontwikkelingen snel door kunnen dringen tot de opleiding en de studenten in staat worden gesteld stellen actief deel te nemen aan lopend onderzoek. Interactie tussen de opleiding en de beroepspraktijk zal op diverse manieren plaatsvinden en er zal een beroepenveldcommissie actief zijn. De aanvrager heeft in het dossier aangegeven op welke wijze de inhoud van het programma en de eindkwalificaties aan elkaar zijn gerelateerd. Voor elke deelcompetentie wordt aangegeven in welk jaar hier een beroep op wordt gedaan, of deze aan bod komt in de projecten en/of in het flankerend onderwijs. In de periode- en semesterhandleidingen wordt per periode of semester aangegeven welke competenties aan bod komen. De competenties zijn echter niet verder geoperationaliseerd. Ook heeft het panel nog in geen enkel document gezien op grond van welke criteria de studenten zullen worden beoordeeld. Het panel meent dat de opleiding op diverse punten nog onvoldragen is. Het is nog niet precies duidelijk wat de kennisbasis van de opleiding is en hoe het theoretische gedeelte van de opleiding is opgebouwd. Een duidelijk omkadering c.q. afbakening van de gekozen thema’s in het curriculum ontbreekt: wat wordt er precies met de gekozen thema's bedoeld? Hierdoor is ook niet duidelijk binnen welke marges het programma moet worden uitgewerkt. Enerzijds leidt dit op sommige plaatsen tot een ongewenste breedte van onderwerpen, anderzijds mist het panel de aandacht voor de achterliggende principes van communicatie (zenders, ontvangers, doelgroepen, etc.). In het programma is wel voldoende aandacht voor innovatie, maar het is niet duidelijk door welke principes de gemaakte keuzes geleid worden. De aanvrager heeft nog niet het juiste evenwicht gevonden tussen stabiliteit en flexibiliteit in het curriculum. Mogelijk heeft dit te maken met het feit dat de docenten van de nieuwe opleiding zich nog onvoldoende identificeren met de nieuwe opleiding. In feite komt dit ook tot uiting in de wijze waarop de toetsing wordt beschreven: de toetsing van vaardigheden lijkt vrij goed te zijn uitgewerkt, maar kennistoetsen worden in de aanvraag niet genoemd. Ook de wijze waarop de competentiekaarten in de opleiding zullen worden gebruikt, is niet helder. De docenten konden het panel niet vertellen welke rol deze kaarten zullen spelen in hun onderwijs. Het panel dringt er op aan dat de competenties en de criteria voor toetsing verder worden geoperationaliseerd. Binnen SLB zal men gaan werken met zogenaamde competentiekaarten. Verdere uitwerking van de wijze waarop deze kaarten zullen worden gehanteerd, is gewenst.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 3
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
Verder is gebleken dat sommige programmaonderdelen in bestaande opleidingen gebruikt worden. Een deel van het materiaal zal dan ook afkomstig zijn uit andere opleidingen. Uit de gesprekken met de docenten blijkt dat men de bestaande modules tot dusverre nog niet heeft aangepast aan de nieuwe opleiding, terwijl het om een nieuwe opleiding gaat met nieuwe didactische principes (die overigens nog niet helemaal helder zijn uitgewerkt) en ook een andere manier van toetsen. Ook zal de inhoudelijke invalshoek door de gekozen profilering soms anders zijn. Het panel dringt er dan ook op aan dat de aanvrager de bestaande modules eventueel aanpast aan de nieuwe opleiding en dat daarbij voldoende onderlinge afstemming plaatsvindt. Het panel concludeert dat er nog teveel zaken zijn die nog niet helemaal zijn uitgewerkt om een voldoende voor het facet relatie doelstellingen en programma te kunnen geven. Door het programma loopt – althans op papier - een aantal rode draden die zullen zorgen voor verticale samenhang. De samenhang hiertussen zal onder andere worden gerealiseerd in de projecten, de integrale toetsen en de SLB-lijn. De aanvrager heeft voldoende maatregelen genomen om het programma studeerbaar te laten zijn. De aanvrager heeft goede contacten met het MBO. Speciale doorstroomprogramma's en de mogelijkheid voor het verlenen van vrijstellingen worden onderzocht. De contacten met het MBO komen ook tot uiting bij de instroom, die goed op enkele MBO-opleidingen is afgestemd. Vijf docenten die al verbonden zijn aan de FCJ zullen de kern van de opleiding vormen. Gezien hun ervaring kunnen zij in staat worden geacht om de link tussen de opleiding en de beroepspraktijk te leggen. Daarnaast zal gebruik worden gemaakt van veel gastdocenten. Dit maakt het mogelijk om flexibel in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen. Diverse docenten maken deel uit van de kenniskring. Wat betreft het aantal benodigde docenten gaat de aanvrager (op basis van onderzoek) uit van een realistische schatting van het aantal instromende studenten en van een acceptabele docent/student ratio. Het docententeam vormt een goede mix van technische en communicatie-gerichte mensen. Docenten benutten diverse mogelijkheden om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen in het vakgebied. Voor studieloopbaanbegeleider is een speciale cursus beschikbaar. De aanvrager beschikt op korte termijn over voldoende faciliteiten om de opleiding te kunnen realiseren, maar het panel dringt er vanwege de te verwachten groei in het aantal studenten op aan dat de aanvrager alert blijft op de mogelijke behoefte aan meer ruimte voor de nieuwe opleiding. SLB zal een zeer belangrijke rol zal gaan spelen in de nieuwe opleiding. Op papier ziet dit systeem goed uit, maar er is nog onvoldoende concreet bewijsmateriaal m.b.t. de wijze waarop de opleiding het systeem zal gaan implementeren. De genoemde competentiekaarten komen niet terug in de beschrijving van het SLB-systeem. Studenten zullen gebruik gaan maken van digitale portfolio's, maar daarvan heeft het panel geen concrete voorbeelden of kaders gezien. Naast SLB zal er ook begeleiding plaats moeten vinden van de stages en het afstuderen. Ook daarover is geen informatie aangetroffen. Ook is onvoldoende duidelijk op welke wijze de studenten buiten SLB om begeleid zullen worden en wat de rollen en verantwoordelijkheden in dezen zullen zijn. Er ligt een goede basis voor een begeleidingssysteem voor studenten, maar op opleidingsniveau is het nog onvoldoende uitgewerkt. De Hogeschool Utrecht heeft een functionerend kwaliteitszorgsysteem dat voorziet in het op diverse manieren systematisch betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 4
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
beroepenveld. Er dient echter nog een vertaling plaats te vinden van de facultaire documenten naar de nieuwe opleiding. De taakverdeling m.b.t. kwaliteitszorg binnen de faculteit is helder. Er is nog geen jaarplan kwaliteitszorg van de opleiding beschikbaar, maar het kwaliteitsplan van de faculteit en de vervolgnotitie vormen hier een goede basis voor. Het College van Bestuur van de Hogeschool Utrecht geeft de garantie dat instromende studenten het hele programma kunnen doorlopen en het diploma kunnen behalen. De faculteit is in staat om de benodigde voorfinanciering uit de eigen meerjarenbegroting te dekken. Voor de extra ontwikkelkosten in de aanloopfase van de opleiding is apart ruimte gereserveerd op de facultaire begroting. De voorziene investeringen zijn voldoende om de opleiding tot stand te brengen. De financiële voorzieningen zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen en de beoogde investeringen. Op basis van bovenstaande oordelen en argumenten is het panel tot de conclusie gekomen dat de nieuwe opleiding aan de minimale eisen voor basiskwaliteit voldoet. Het panel adviseert het bestuur van NVAO dan ook de aanvraag van de Hogeschool Utrecht positief te boordelen.
Den Haag, 19 december 2008 Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding Communication & Media Design van de Hogeschool Utrecht,
E. Goubin (voorzitter)
Drs. Tineke Kleene (secretaris)
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 5
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
2 Inleiding en verantwoording 2.1
Werkwijze panel Bij de toetsing van de HBO-Bachelor Communication & Media Design heeft het panel de criteria uit het Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs van de NVAO 14 februari 2003 (verder: Toetsingskader) in acht genomen. Het panel heeft zich aan de hand van de door de opleiding verstrekte documenten op de beoordeling voorbereid. Eind september 2008 heeft het panel het aanvraagdossier van de Hogeschool Utrecht ontvangen. Op basis van deze informatie heeft het panel nog enkele specifieke vragen aan de opleiding gesteld en aanvullende informatie aangevraagd. Op 29 oktober heeft het panel de gevraagde informatie ontvangen. In bijlage 3 is een overzicht van de aanvullende informatie opgenomen. Op 3 november 2008 is het panel bij elkaar geweest. Tijdens deze bijeenkomst zijn de eerste bevindingen van het panel besproken en nadere vragen geformuleerd voor de aanvrager. Op 4 november 2008 heeft het panel een locatiebezoek afgelegd. Tijdens dit bezoek is het panel in verschillende gespreksrondes van nadere informatie voorzien en zijn de vraagpunten aan de orde gesteld en in discussie gebracht. Zie hiervoor ook de bijlage 2: Programma site visit. Na afloop van het locatiebezoek heeft het panel de bevindingen onderling besproken en vertaald naar voorlopige conclusies, gekoppeld aan het toetsingskader. Vervolgens heeft het panel een eerste totaalconcept van de beoordeling van commentaar voorzien, waarna de definitieve tekst is vastgesteld. Uiteindelijk zijn aan de hand van de uitkomsten per facet beargumenteerde oordelen per onderwerp gegeven, resulterend in een definitief paneladvies aan de NVAO. Het locatiebezoek is voor de oordeelsvorming van groot belang geweest. Het panel spreekt zijn waardering uit voor de prettige ontvangst, de organisatie en de constructieve gedachtewisseling.
2.2
Opbouw paneladvies Kern van het achterliggende advies vormt hoofdstuk 4, waarin het panel de kwaliteit en het niveau van de voorgedragen opleiding toetst aan de hand van de zes onderwerpen en de negentien facetten die het Toetsingskader daarvoor aanreikt. De opbouw is daarbij zo, dat het panel – per facet - onder het kopje bevindingen eerst een samenvatting geeft van de door de aanvragende instelling aangeleverde informatie. Het gaat dan om een weergave van feiten en argumenten, voor zover vermelding daarvan naar het oordeel van het panel relevant is. Daarna volgen de overwegingen van het panel, waarbij de gereleveerde bevindingen worden beoordeeld en gewogen, uitmondend in een (per facet) afsluitende conclusie. Ook per onderwerp geeft het panel steeds een samenvattend oordeel. Daarbij summier concluderend tot voldoende als ook de facetten eenduidig voldoende zijn gewaardeerd. Aan het kernhoofdstuk gaat een hoofdstuk (3) vooraf, waarin de voorgedragen opleiding kort wordt beschreven. In een afsluitend hoofdstuk (5) wordt met behulp van een tabel een samenvattend overzicht van de door het panel uitgesproken oordelen gegeven.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 6
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
Aan het advies is een aantal bijlagen toegevoegd, met onder meer informatie over de samenstelling van het panel, het programma van het locatiebezoek en een overzicht van geraadpleegde stukken.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 7
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Graad Locatie(s) Variant Sector
3.2
Nederland Hogeschool Utrecht Communication and Media Design (CMD) HBO Bachelor of Communication Utrecht voltijd Techniek
Profiel instelling In het strategisch plan voor de periode 2007-2012 beschrijft de Hogeschool Utrecht haar missie als volgt: “Hogeschool Utrecht is een kennisorganisatie waar we door hoogwaardig onderwijs en onderzoek werken aan innovatie en professionalisering van de beroepspraktijk en de persoonlijke ontwikkeling van talent. Daarmee draagt de hogeschool bij aan de sociale, culturele en economische ontwikkeling van een open, rechtvaardige en duurzame samenleving”. De Hogeschool Utrecht biedt hoger beroepsonderwijs aan ongeveer 33.000 studenten. Zo’n 5.500 studenten halen jaarlijks hun bachelor- of masterdiploma. En jaarlijks starten een kleine 10.000 jongeren en volwassenen voor het eerst met hun hbo-opleiding bij Hogeschool Utrecht. De hogeschool heeft in 2006 79 bacheloropleidingen en 22 masteropleidingen. Er werken ruim 3.000 medewerkers bij Hogeschool Utrecht. De Universiteit Utrecht en Hogeschool Utrecht beschouwen elkaar als preferred supplier op de werkterreinen onderwijs, studentzaken, internationalisering, regiofunctie, onderzoek in relatie tot de beroepsuitoefening, huisvesting en voorzieningen. Samen met de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU) vormen ze het Utrechtse netwerk voor hoger onderwijs. Sinds de ondertekening van het convenant op 29 juni 2004 is de samenwerking tot volle tevredenheid verlopen. Op onderwijsgebied zijn binnen de hogeschool pre-masters ontwikkeld binnen het stelsel van minors. HU-studenten kunnen zich via de pre-masters kwalificeren voor universitaire masters. Verder kunnen Utrechtse studenten minors volgen bij zowel de universiteit als de hogeschool. Ook is een gezamenlijk studieloopbaancentrum opgezet. Op het gebied van onderzoek is er een gestructureerde aanpak ontwikkeld waarmee HU-medewerkers bij de Universiteit Utrecht kunnen promoveren. In haar strategisch plan 2006-2010 De Droom Voorbij verwoordt de Faculteit Communicatie en Journalistiek (FCJ) de facultaire missie op de volgende wijze: “De FCJ begeleidt haar studenten bij de bewustmaking van hun dromen en ambities; en zij leidt hen op om met lef te experimenteren, met passie hun creatieve vermogens aan te spreken, om uitdagend in de wereld van de communicatie en journalistiek te staan en zich te onderscheiden door hun competent en toonaangevend gedrag”.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 8
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
De FCJ heeft drie in het CROHO geregisterde opleidingen: (1) Digitale Communicatie, (CROHO Communicatiesystemen) (2) Communicatiemanagement (CROHO Communicatie) en (3) de School voor Journalistiek (CROHO journalistiek), die alle drie inmiddels door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) zijn geaccrediteerd. Volgens het informatiedossier neemt de FCJ in Nederland een unieke positie in wat betreft het assortiment dat zij op het gebied van journalistiek, communicatie en digitale media onder één dak - aanbiedt. Die unieke positie geldt ook voor het Kenniscentrum Communicatie en Journalistiek met de lectoraten ‘Overheidscommunicatie’ en ‘Crossmedia Content’. Het Kenniscentrum profileert zich daarmee volgens het dossier binnen het hoger onderwijs in Nederland als zeldzaam ‘kennisknooppunt’, waar het hoogwaardig denken over media en communicatie op geïntegreerde wijze plaatsvindt. Behalve als scharnierpunt te dienen in het proces van kennisontwikkeling en kenniscirculatie, biedt het Kenniscentrum ook een aantrekkelijk kader om te investeren in de kwaliteit en upgrading van docenten naar innovatieve professionals. 3.3
Profiel opleiding De FCJ wil met CMD een designopleiding ontwikkelen waarin techniek en kunst in dienst staan van het ontwikkelen van crossmediale designproducties. Daarmee onderscheidt zij zich van de opleidingen in Arnhem en Amsterdam en heeft zij het meeste verwantschap met de CMD-opleiding in Leeuwarden. Het is de opzet van de FCJ om een CMD-opleiding in de markt te zetten met een focus op creativiteit, communicatie en techniek. Het is een opleiding met een ambachtelijke basis waarbij de opgeleide CMD-er uiteindelijk doorgroeit tot een communicatie-architect die het creatieve proces kent, weet welke middelen geschikt zijn en hoe die te gebruiken. Door de focus op crossmediale ontwikkeling in het vakgebied hanteert de HU voor de nieuwe opleiding CMD de volgende definitie voor een CMD-er: “De nieuwe CMD-er weet inhoud, design en techniek effectief en effectvol in te zetten voor het ontwikkelen van doelgroepgerichte boodschappen voor verschillende media vanuit één crossmediaal communicatieconcept.” Volgens de aanvraag is "creatieve industrie" het sleutelbegrip als het gaat om de beoogde uitbreiding van het assortiment van de FCJ met de opleiding Communication and Multimedia Design. Creatieve industrie is ook een sleutelbegrip voor het lectoraat Crossmedia Content. De lector Crossmedia Content, benoemt in zijn openbare les Idola van de Crossmedia (toegevoegd als bijlage bij het dossier) als typerend knelpunt van deze sector: de onbalans tussen exploratie (ontdekking en creatie) en exploitatie (benutting en uitvoering). Zwart-wit gezegd: de creatieveling weet zijn producten niet te vermarkten en de bestaande bedrijven zoeken naarstig naar creatieve inbreng om hun producten en diensten te innoveren. De lector pleit voor professionalisering van het ondernemerschap, doorstroom van talentvolle starters naar grotere ondernemingen, uitgesproken kansen zoals samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs in publiekprivate constructies, cross sectorale samenwerking en professionalisering van kennis en talent. Hiermee is meteen duidelijk wat de rol van de opleiding CMD zal zijn en welke plaats deze opleiding zal vervullen in het assortiment van de FCJ.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 9
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
De eindcompetenties van de drie bestaande opleidingen van de faculteit FCJ – zoals landelijk vastgelegd - laten weinig ruimte om studenten specifiek op te leiden op die competenties die wezenlijk zijn voor de beroepsuitoefening in de creatieve industrie. De opleiding die tot op heden daar het meeste aandacht aan besteedt, is Communicatiesystemen: die kent een specialisatie Communication and Multimedia Design. De ruimte om binnen de competenties van Communicatiesystemen de gevraagde competenties voor CMD verder te ontwikkelen, ontbreekt. De bestaande specialisatie CMD is een multimedia opleiding met de nadruk op multimediaproducties. De nieuwe CMD-opleiding biedt studenten de mogelijkheid om crossmediale designproducties te ontwikkelen, inzicht te krijgen in alle aspecten van dat productieproces en op te kunnen treden als consultant en projectleider. Daarmee kan de nieuwe opleiding een substantiële bijdrage leveren aan de ontwikkelingen binnen de creatieve industrie. De specifieke vraag die nu is ontstaan in de markt van multimedia zowel als in de sector van de creatieve industrie rechtvaardigt volgens de aanvraag de uitbreiding van de specialisatie tot een volwaardige 4-jarige bachelor. Nieuwe opleiding voor Nederland De opleiding Communication and Multimedia Design (CMD) is een relatief jonge opleiding in het Hoger Beroeps Onderwijs in Nederland, die vanaf 2000 door inmiddels 7 bacheloropleidingen wordt aangeboden. Daarnaast wordt een aantal vergelijkbare opleidingen aangeboden. De bestaande opleidingen zijn: • Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (opl. CMD) • Avans Hogeschool Breda-Den Bosch (opl. CMD) • Haagse Hogeschool (opl. CMD) • Hogeschool Rotterdam (opl. CMD) • Hogeschool van Amsterdam (opl. CMD) • Hogeschool van Zuyd (opl. CMD) • Hogeschool Arnhem Nijmegen (opl.CMD) Nieuwe opleiding voor de instelling De opleiding bestaat al in deze vorm. De voor de door Hogeschool Utrecht gekozen accenten worden beschreven in hoofdstuk IV van de aanvraag.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 10
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
4 Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel. 4.1
Doelstellingen opleiding De FCJ constateert een behoefte vanuit de markt om het gat op te vullen dat tussen techniek en creatieve inhoud zit op het gebied van multimedia design. De faculteit heeft in 2007 een twaalftal interviews gehouden met werkgevers in de multimediabranche. Daaruit bleek duidelijk een behoefte aan veelzijdige multimediaspecialisten die taken kunnen vervullen zoals: interaction designer, multimedia developer, multimedia consultant en contentmanager. Deze specialisten moeten kunnen overleggen met verschillende partijen in het ontwerpproces, die in staat zijn om een nieuwe interactieve toepassing te ontwikkelen, opdrachtgevers te adviseren en die nieuwe multimediatoepassingen invoeren in een organisatie vanuit een crossmediaal perspectief. Crossmediaal betekent dat er nagedacht wordt over welk(e) platform(s) het meest geschikt is/zijn voor de media-uiting en dat afhankelijk daarvan een keuze gemaakt wordt. Mede op grond van de input uit de praktijk worden in het competentieprofiel van de opleiding CMD in Utrecht 29 competenties benoemd, verdeeld over drie rollen (inclusief een deel dat voor iedereen geldt wanneer hij als HBO-professional wil kunnen functioneren in de beroepspraktijk). De drie rollen zijn: 1) crossmediaal projectleider, 2) crossmediaal designer en 3) crossmediaal consultant. Op 29 oktober heeft het panel het competentieprofiel van de opleiding ontvangen. De informatie uit deze bijlage is opgenomen in bijlage 5 van dit rapport. In het informatiedossier worden de volgende kenmerkende elementen uit de beroepspraktijk van de CMD-er uit Utrecht toegelicht: • Crossmediaal. De CMD-er die op de FCJ is opgeleid, is conceptueel kundig op het gebied van de ‘oude media én de nieuwe media’. Hij is crossmediaal in denken en doen. Hij kan oplossingen bedenken voor vragen van de klant die niet gebonden zijn aan het medium waarvoor hij op operationeel niveau is opgeleid. • Klantgericht. De CMD-er uit Utrecht is klantgericht zonder het belang van het eigen bedrijf en die van de klant van de klant uit het oog te verliezen. Het startpunt van een CMD-er van de FCJ is altijd de vraag van de klant en het probleem daarachter. Hij kan deze vraag kritisch beschouwen, maar voelt altijd de drang om die klant de best werkende, meest verrassende oplossing te bieden. De CMD-er van de FCJ is iemand die autonome creativiteit, cultuur en kunst als bronnen ziet voor zijn werk maar daar in principe niet een bijdrage aan wil leveren in tegenstelling tot de student van een kunstacademie. • Creatief ambacht. CMD is een ambacht waarbij, creativiteit, sociale vaardigheden, commercieel inzicht onontbeerlijk zijn. Om de CMD-er goed voor te bereiden op zijn ambacht en hem zo goed mogelijk inzetbaar aan ‘de markt’ aan te bieden is de CMD-
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 11
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
•
•
er zeer bedreven op realisatieniveau op minimaal een van onderstaande kanalen: • TV & Radio • Print • Internet • Mobiel Het beelddenken is bij alle kanalen relevant. De CMD-er wordt opgeleid tot een designer die beschikt over competenties waar vormgevers in de breedte over dienen te beschikken. High Potential. Van de CMD-er uit Utrecht wordt aan het eind van zijn studie niet alleen creativiteit, visie en klantgerichtheid, maar ook de potentie verwacht om door te kunnen groeien naar functies waarbij organisatietalent, leidinggeven en commercieel inzicht van belang zijn. Beroepspraktijk. De CMD-er kan in veel sectoren (branches, domeinen) werkzaam zijn. Om als CMD-er goed te kunnen opereren en om te kunnen groeien moet de CMD-er de sectoren goed kennen en minimaal in één van onderstaande sectoren uitgebreide expertise opdoen. • Entertainmentsector • Non-profitsector • Marketingcommunicatiesector • Educatieve sector • Voorlichtingssector
4.1.1 Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen In 2007 is een serie interviews gehouden met een aantal representatieve vertegenwoordigers: beroepsbeoefenaren en directeur/eigenaren van relevante bedrijven in de creatieve industrie in de regio Groot Utrecht. De daarop volgende ‘ronde tafelconferentie’ met sleutelfiguren in de CMD-branche heeft een beeld opgeleverd van het gewenste eindprofiel. De verslaglegging van deze gesprekken is opgenomen in bijlage 8 van het informatiedossier. Aan de hand van de uitkomsten van de interviews is een eerste versie van het beroepsprofiel van de Utrechtse CMD-er opgesteld. Dit profiel is vervolgens met het beroepenveld besproken tijdens een ronde-tafel conferentie, die heeft geleid tot het beeld van de Utrechtse CMD-er als: “Een CMD-er is een sociaalvaardige creatieve durfal”. Tijdens het locatiebezoek is uitgebreid met de verschillende partijen gesproken over deze profilering van de opleiding. Uit deze gesprekken blijkt dat ook gesprekken met en bezoeken aan de CMD-opleiding in Leeuwarden een belangrijke inspiratiebron zijn geweest voor de nieuwe opleiding. Het werkveld geeft aan behoefte te hebben aan afgestudeerden die voldoen aan het gekozen profiel, maar zijn slechts in geringe mate betrokken geweest bij de totstandkoming van de opleiding. Deze creatieve durfal heeft volgens het informatiedossier wel parate kennis van de ontwikkelingen in het ontwerpproces, kunstgeschiedenis en ontwerptradities, maar onderscheidt hij zich eerder door zijn aanpassingsvermogen, zijn creativiteit en interesse in conceptuele - en technische ontwikkelingen dan door de vakgerichte competenties die hij bezit als hij de opleiding heeft afgerond. Toch is er wel een aantal constanten in de opleiding te benoemen:
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 12
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
• • • •
Inhoud is koning ("Content is King"). De principes van vormgeving zijn mediumonafhankelijk. Elk medium kent zijn eigen taalvorm. Die taalvorm leer je als je produceert met dat medium. Technologie staat in dienst van het communicatieproces.
Voor de in het CROHO geregistreerde opleidingen Communication and Multimedia Design is een landelijk competentieprofiel opgesteld. Dit profiel is opgenomen in bijlage 10 van het dossier. Naast de algemene HBO-competenties bestaat dit profiel uit zes domeincompetenties die per opleidingsplaats nader kunnen worden aangescherpt. Aan de hand van het landelijk profiel en op grond van bovengenoemd eigen onderzoek komt FCJ tot een typering van de kerncompetenties van de Utrechtse CMD-opleiding in de volgende vijf elementen: De designer: • voert binnen een project een inhoudelijke en functionele analyse uit; • stelt een creatief en doel- en doelgroepgericht crossmediaal format op; • geeft vorm aan een identiteit; • produceert doel- en doelgroepgerichte teksten; • produceert doel- en doelgroepgerichte audio; • produceert doel- en doelgroepgerichte beelden en grafisch ontwerp; • produceert doel- en doelgroepgericht bewegend beeld; • produceert doel- en doelgroepgericht interactieve producties; • implementeert bestaande internetdiensten binnen een concept; • test een applicatie op bruikbaarheid. De consultant: • verdiept zich snel in andere vakgebieden en sectoren; • voert kwantitatief en kwalitatief onderzoek uit; • houdt rekening met omgevingsfactoren; • adviseert vanuit zijn inhoudelijke rol; • gebruikt kennis van marketing en marketing communicatie bij het opstellen van een visie, strategie en effectmeting. De professional: • is in staat zelfstandig te functioneren in een bedrijfsomgeving; • is in staat projectmatig te werken; • voert overleg met externen; • presenteert zich klantgericht; • is in staat zich schriftelijk verantwoorden in goed Nederlands; • interpreteert Engelse teksten correct; • beheerst interviewtechnieken; • acquireert nieuwe projecten. De projectmanager: • leidt een project. De persoon (Creatieve zelfontwikkeling); • is creatief; • ontwikkelt zichzelf;
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 13
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
• • •
analyseert problemen en komt met oplossingen; is initiatiefrijk en resultaatgericht; is communicatief en sociaalvaardig.
Contacten met de praktijk worden volgens het informatiedossier structureel onderhouden door middel van een beroepenveldcommissie (in bijlage 11 van het dossier staat een opsomming van potentiële leden van deze commissie) die een representatieve vertegenwoordiging zal vormen van die praktijk. Recent (maart-mei 2008) heeft consultatie met de potentiële leden van de beroepenveldcommissie plaatsgevonden. De rapportage van deze consultatie is opgenomen in bijlage 12 van het dossier. De beroepenveldcommissie zal volgens het informatiedossier twee maal per jaar bij elkaar komen. Uitwisseling over het programma en de te behalen competenties vindt volgens het informatiedossier verder plaats met de praktijk, de andere opleidingen CMD in het land, de partners in de regio en ten slotte vanuit de internationale contacten. Overwegingen Het panel is van mening dat de eindkwalificaties van de opleiding op een gedegen manier tot stand zijn gekomen. In een vroeg stadium van ontwikkeling is onderzoek gedaan in het werkveld. Ook is het werkveld aan het eind van het traject geraadpleegd over de inhoud van het curriculum. Hoewel het panel vindt dat het werkveld breder kan worden gedefinieerd (inclusief overheid en non-profit sector) en dat het werkveld op een meer systematische manier betrokken had kunnen worden bij de totstandkoming van de opleiding, is het van mening dat er voldoende garanties zijn dat de eindkwalificaties aansluiten bij de wensen van het werkveld. De aanvrager is goed beargumenteerd afgeweken van het landelijk profiel "Bachelor of ICT". De profilering van de opleiding (minder technisch, meer communicatief) past goed bij de omgeving waarin de opleiding zal worden ingebed en is daarin ook complementair. Ook volgens de vertegenwoordiger uit het werkveld vormt de nieuwe opleiding CMD een goede aanvulling op de bestaande opleidingen. Om ervoor te zorgen dat de eindkwalificaties goed aan blijven sluiten bij het sterk in verandering zijnde werkveld, dringt het panel erop aan dat de werkveldcommissie op korte termijn in het leven wordt geroepen en dat deze wordt uitgebreid met vertegenwoordigers uit de overheid en non profit sectoren. Aangezien ook de entertainmentsector genoemd wordt als potentieel werkterrein zou ook iemand uit deze sector opgenomen moeten zijn in de commissie. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende.
4.1.2 Bachelor (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen In het informatiedossier is een schema opgenomen waarin voor elke Dublin Descriptor staat aangegeven wat de landelijke competenties zijn die daarmee corresponderen en wat de competenties van de Utrechtse CMD-er zijn.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 14
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
Dublin Descriptor
Designer
Consultant
Kennis en inzicht
• voert binnen een
• verdiept zich snel in
project een inhoudelijk een functionele analyse uit; • stelt een creatief en doel-, doelgroepgericht crossmediaal format op; • geeft vorm aan een
Persoon
en sectoren; • voert kwantitatief en kwalitatief onderzoek uit; • houdt rekening met omgevingsfactoren; • adviseert vanuit zijn inhoudelijke rol; • gebruikt marketing en marketing
doel- en
communicatie
doelgroepgerichte
kennis bij het
teksten;
opstellen van een
doelgroepgerichte
Projectmanager leidt een project.
andere vakgebieden
identiteit; produceert
• produceert doel- en
Professional
visie, strategie en effectmeting.
audio; • produceert doel- en doelgroepgerichte beelden en grafisch ontwerp; • produceert doel- en doelgroepgericht bewegend beeld; • produceert doel- en doelgroepgericht interactieve producties; • implementeert bestaande internet diensten binnen een concept; • test een applicatie op bruikbaarheid. Toepassen kennis en inzicht
• voert binnen een project een inhoudelijke • en functionele analyse uit; • • stelt een creatief en doel-, • doelgroepgericht
• verdiept zich snel in andere vakgebieden • en sectoren;
• kan goed zelfstandig
• is creatief;
functioneren in een
• analyseert
bedrijfsomgeving.
problemen en kom
• voert kwantitatief en
met oplossingen; • is initiatiefrijk en
kwalitatief
resultaatgericht.
onderzoek uit; • houdt rekening met omgevingsfactoren.
crossmediaal format op. Oordeelsvorming
• verdiept zich snel in
• is in staat
• is creatief;
projectmatig te
• ontwikkelt zich zelf
en sectoren;
werken;
• is initiatiefrijk en
• voert kwantitatief en
• beheerst
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 15
• leidt een project
andere vakgebieden
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
resultaatgericht.
Dublin Descriptor
Designer
Consultant
kwalitatief
Professional
Projectmanager
Persoon
• leidt een project.
• is communicatief e
interviewtechnieken
onderzoek uit; • houdt rekening met omgevingsfactoren; • adviseert vanuit zijn inhoudelijke rol; • gebruikt marketing en marketing communicatie kennis bij het opstellen van een visie, strategie en effectmeting. Communicatie
• adviseert vanuit zijn inhoudelijke rol.
• is in staat zelfstandig te
sociaal vaardig
functioneren in een bedrijfsomgeving; • kan goed projectmatig te werken; • voert overleg met externen; • presenteert zich klantgericht; • is in staat zich schriftelijk te verantwoorden in goed Nederlands; • interpreteert Engelse teksten correct; • acquireert nieuwe projecten. Leervaardigheden
• is in staat goed
• is creatief;
zelfstandig te
• ontwikkelt zichzelf;
functioneren in een
• analyseert
bedrijfsomgeving.
problemen en kom met oplossingen; • is initiatiefrijk en resultaatgericht;
• is communicatief e sociaal vaardig
Overwegingen Uit het schema blijkt dat de in de Dublin descriptoren genoemde kenmerken van het functioneren op bachelorniveau terug te vinden zijn in de competenties van de Utrechtse CMD-er.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 16
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Bachelor’ als voldoende.
4.1.3 Oriëntatie HBO (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een bachelor in hbo: • De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepencompetenties. • Een hbo-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen, waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen Zoals in paragraaf 4.1.1. al is aangegeven, zijn de landelijke domeincompetenties en de specifieke competenties van de Utrechtse CMD-opleiding opgesteld in nauw overleg met het relevante beroepenveld. Hierbij zijn expliciet ook de taken en werkzaamheden aan de orde geweest die beginnende beroepsbeoefenaren in de dagelijkse praktijk uitvoeren. Het beroepenveld wordt volgens het informatiedossier ook in de toekomst zowel op landelijk niveau als door de Utrechtse CMD-opleiding structureel betrokken bij de actualisering van de beroepscompetenties van de beginnende beroepsbeoefenaren en van de uitwerking daarvan in het curriculum van de opleiding. De beoogde eindkwalificaties voor het vakgebied CMD zijn volgens het informatiedossier ook onderwerp van het gesprek dat vanuit FCJ plaatsvindt met de Universiteit Utrecht, de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en het toeleverende MBO. Overwegingen Zoals ook blijkt uit paragraaf 4.1.1 is input uit het beroepenveld gebruikt bij de totstandkoming van de eindkwalificaties. De betrokkenheid van het beroepenveld tijdens de ontwikkeling van de opleiding was echter gering. Het is onduidelijk in hoeverre het landelijk profiel als basis heeft gediend, wat er precies met de opmerkingen en aanbevelingen uit de interviews met het beroepenveld is gedaan en hoe deze invloed hebben gehad op de eindkwalificaties. Het zou goed zijn als de aanvrager dit explicieter kon maken en aan zou kunnen geven welke (bewuste) keuzes er tijdens het proces zijn gemaakt. Niettemin is de uitkomst hiervan een reeks eindkwalificaties die goed aansluiten bij de wensen van het werkveld, zoals ook blijkt uit het gesprek met het werkveld tijdens het locatiebezoek. Hoe het proces gelopen is om daartoe te komen is voor het panel een troebel gegeven. Maar de uitkomst is acceptabel. Het panel raadt de aanvrager nogmaals aan om het beroepenveld niet te beperken tot kleine en middelgrote ondernemingen en de beroepenveldcommissie uit te breiden met vertegenwoordigers van de overheid, non-profit organisatie en entertainment. Het panel komt op basis van het dossier en de gedurende het locatiebezoek verkregen informatie tot de vaststelling dat de opleiding inderdaad zal leiden tot de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in het spectrum van beroepen, waarvoor deze hbo-opleiding dienstig is.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 17
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie hbo’ als voldoende.
4.1.4
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding
Alle facetten van het onderwerp "Doelstellingen" zijn beoordeeld met een voldoende. Het onderwerp als geheel wordt dan ook beoordeeld met een voldoende.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 18
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
4.2
Programma Het programma is in grote lijnen als volgt opgebouwd: Het eerste studiejaar is opgebouwd uit 4 perioden, de overige studiejaren uit twee semesters. In iedere periode en in ieder semester wordt gewerkt aan een project dat een directe afgeleide is van de praktijk. Iedere periode bestaat uit vier elementen: (1) project, (2) theorie, (3) vaardigheden (productievaardigheden + creatieve vaardigheden) en (4) studieloopbaanbegeleiding. In het derde jaar is een praktijkstage opgenomen van een half jaar. Onderdeel van het vierde jaar is een afstudeerproject van een half jaar waarin de studenten ‘pitchen’ op een opdracht die is uitgeschreven door een bedrijf. Jaar 1
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Crossmedia
Print
Audiovisueel
Interactieve Multimedia
• Crossmedia (5 ec) • Project (5 ec): het verhaal van …, (crossmediale presentatie)
• Design (5 ec) • Project (5 ec): in de taal van… (crossmediale presentatie)
• Audiovisuele • communicatie (5 ec) Project (5 ec): crossmediale docusoap
• Ontwerpen & testen (5 ec) • Project (5 ec): Educatieve productie
Vaardigheden: productievaardigheden + creatieve vaardigheden + studieloopbaanbegeleiding (20 ec) 2
Experience Design
Participatie & Usability
• Communicatie & Branding (5 ec) • Stijl (5 ec) • Project (10 ec): Crossmediale experience
• Participatie & Usability (5 ec) • Onderzoek & Effect (5 ec) • English (5 ec) • Project (10 ec): Crossmediaal platform
Vaardigheden: productievaardigheden + creatieve vaardigheden + studieloopbaanbegeleiding (15 ec) 3
Vrije profileringsruimte (30 ec)
Stage (30 ec)
- Hu minoren (Nederlands en Engelstalig) - Study Abroad Programme - Facultaire keuzevakken (redacties & communicatie specialisaties) - ICT specialisaties (samenwerking met alle - IT gerelateerde opleidingen binnen de HU) 4
Specialisaties (30 ec)
Afstuderen (30 ec)
- Simulaties en gaming - AV Productie - Ondernemerschap - Experimenteeromgeving
Onderzoek Onderzoek doen binnen lectoraat Crossmedia content Pitch Groepsgewijs pitchen op een tender uitgeschreven door een bedrijf (15 ec)
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 19
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
Individuele Crossmediale productie als afstudeerproject (15 ec)
In de bijlage "curricula opleidingen FCJ", die het panel op 29 oktober van de opleiding ontving, is een overzicht opgenomen van de curricula van de opleidingen "Digitale Communicatie", "Communicatiemanagement", en (School voor) "Journalistiek", aangevuld met de overige opleidingen van de faculteit. 4.2.1 Eisen hbo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een hboopleiding. • Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek. • Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. • Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen Volgens het informatiedossier zijn de volgende uitgangspunten van toepassing op de opleiding CMD: • De inrichting van het onderwijs wordt (mede)bepaald door kenmerkende en authentieke beroepssituaties van toenemende complexiteit. In deze context wordt niet alleen gericht op, maar vooral ook samen met de beroepspraktijk gewerkt, vanuit de visie dat kennis opgedaan en ontwikkeld wordt in de reële context waarin vraagstukken ontstaan en opgelost moeten worden. • Het onderwijs is competentiegericht en actueel: competentieprofielen van opleidingen zijn en worden in nauw overleg met de beroepspraktijk geformuleerd en geactualiseerd. • Het onderwijsaanbod is behalve vraaggericht ook opdrachtgestuurd: studenten werken aan realistische taken, opdrachten en producten. Deze hebben een aantoonbare relatie met de beroepspraktijk en de te verwerven competenties, want ze zijn regelrecht ontleend aan die praktijk. • Het beroepsproduct (-dienst, -resultaat) is object van integrale beoordeling en toetsing: daarmee worden zowel expliciete als impliciete beroepsgerelateerde kennis, kunde en vaardigheden beoordeeld en getoetst. • Innovatieve kennisoverdracht en -ontwikkeling nemen een belangrijke plaats in in het onderwijs. De directe relatie met de beroepspraktijk komt volgens het informatiedossier ook expliciet tot uitdrukking in de onderwijsvisie van de opleiding CMD. Deze onderwijsvisie en de vertaling daarvan in het curriculum zijn gebaseerd op de volgende principes: a. Creatieve ontwikkeling b. Life long learning c. Beroepsgericht d. Learning by doing In het informatiedossier wordt uiteengezet op welke wijze er in de opleiding CMD vorm wordt gegeven aan deze principes. In bijlage 15 van het informatiedossier is de literatuurlijst van de opleiding opgenomen. Op verzoek van het panel heeft de aanvrager deze lijst aangevuld met internetbronnen. Tijdens het locatiebezoek lag de literatuur die gebruikt zal worden tijdens de opleiding ter inzage.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 20
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
Alle programmaonderdelen worden volgens het informatiedossier uitgebreid beschreven in modulehandleidingen waarin de projecten, theorie en vaardigheden zijn opgenomen en die tevens de verwijzingen bevatten naar de relevante vakliteratuur. Op verzoek heeft het panel voor het locatiebezoek periodehandleidingen en semesterhandleidingen van de opleiding toegestuurd gekregen Daarin staat aangegeven welke competenties in de desbetreffende periode of in het desbetreffende semester aan de orde zijn. Doordat het merendeel van de opdrachten in jaar 2, 3 en 4 beschikken over ‘echte’ opdrachtgevers dragen CMD-studenten bij aan de ontwikkeling van het beroepenveld. FCJ betrekt het beroepenveld nauw bij de opleiding, onder andere door de koppeling met het lectoraat en de opdrachten die het lectoraat uitvoert voor het beroepenveld, de partners die ook mee hebben gewerkt met de Pieken in de Delta-aanvraag voor Economische Zaken en de professionals die deel hebben genomen aan het arbeidsmarktonderzoek. In het projectonderwijs van CMD wordt gewerkt met authentieke opdrachten. Deze zijn in eerste instantie nog sterk afgebakend en georganiseerd, maar in de loop van de tijd groeien ze uit tot complexe opdrachten met externe opdrachtgevers. Studenten werken samen met andere studenten in projectverband aan deze opdrachten. Doel is daarbij dat zij de door de opleiding benoemde competenties ontwikkelen. In het competentieprofiel van de opleiding worden 29 competenties benoemd, gegroepeerd over drie beroepsrollen – crossmediaal projectleider, crossmediaal designer en crossmediaal consultant - en over twee generieke HBO-rollen die kenmerkend zijn voor de professionele ontwikkeling van een HBO-er tijdens zijn opleiding. In jaar 1 zal een student vooral werken aan zijn competenties voor de rol van designer en in jaar 2 aan de competenties van zowel de designer als consultantrol. Iedere student moet ook minimaal twee keer de rol van projectleider hebben vervuld. In jaar 1 (periode 1 t/m 3) kan een student een projectleidersrol vervullen op niveau 2 en in jaar 2 op niveau 3. In principe heeft de student de projectleidersrol op niveau 4 afgerond aan het eind van zijn opleiding. Overwegingen Op grond van bovenstaande bevindingen komt het panel tot de conclusie dat het programma voldoende aansluit bij de eisen die gesteld kunnen worden aan een HBOopleiding. De vakliteratuur en mediabronnen die het panel gezien heeft, zijn van voldoende niveau, maar kunnen eerder gekenmerkt worden als minimaal, voorzichtig en voordehandliggend en zeker niet als verrassend, grondig of vooruitstrevend/innovatief. Het panel raadt de opleiding aan om tegen de tijd dat de opleiding van start gaat duidelijk aan te geven welke literatuur verplicht is en welke niet. Ook vraagt het panel expliciet aandacht voor een omschrijving van de benodigde kennisbasis. Hoewel er voldoende literatuur van een goed niveau zal worden gebruikt, is niet geheel duidelijk vanuit welke visie de keuze voor de literatuur heeft plaatsgevonden. Het panel is van mening dat duidelijk moet zijn wat de kennisbasis van de studenten moet zijn om van daaruit een goede selectie uit de literatuur te kunnen maken. Dit verdient nog de nodige aandacht. Het panel is positief over de inbreng van het lectoraat in de opleiding. Zoals blijkt uit de aanvraag en uit de gesprekken tijdens het locatiebezoek, zal het lectoraat nauw betrokken zijn bij de opleiding en vice versa. Het panel verwacht dat ontwikkelingen in het vakgebied op deze manier snel in de opleiding zullen worden geïntegreerd. Ook stelt het studenten in staat om een bijdrage te leveren aan toegepast onderzoek. Verder is er veel interactie met het beroepenveld: via de beroepenveldcommissie, via stages en praktische opdrachten en via de gastdocenten die een belangrijke rol zullen spelen in de opleiding. Het panel
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 21
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
verwacht dat dit de ontwikkeling van beroepsvaardigheden zal stimuleren. Het panel heeft er vertrouwen in dat studenten voldoende in staat zullen worden gesteld om hun beroepsvaardigheden te ontwikkelen, vooral binnen de projectlijn en de SLB-lijn in het curriculum. Het heeft echter nog geen concrete voorbeelden gezien van praktijkreële opdrachten en dringt erop aan dat de aanvrager de ontwikkeling hiervan snel ter hand neemt. Ook zijn er nog geen beschrijvingen van de stages en de afstudeeropdrachten en dergelijke beschikbaar. Het panel vindt het positief dat het programma niet helemaal is dichtgetimmerd en hierdoor ruimte laat voor het inbrengen van nieuwe ontwikkelingen. Dit maakt het eenvoudiger om het programma actueel te houden. Ook de gastdocenten en de steeds veranderende praktijkopdrachten zullen hier een belangrijke bijdrage aan leveren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende.
4.2.2 Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) • Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. • De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen Het onderwijs op Hogeschool Utrecht (HU) is erop gericht dat studenten op samenhangende wijze hun competenties verwerven, zodat ze in staat zijn professioneel te handelen in kenmerkende beroepssituaties van toenemende complexiteit. Voor de opleiding Communication & Media Design (CMD) wordt daartoe gebruik gemaakt van het “Competentiekaartmodel”. Dat is een model om het ontwikkelingsniveau van een student in kaart te brengen. Ook is het mogelijk om met het model de competentieontwikkeling van de individuele student te volgen. Bij het model wordt uitgegaan van een handelingsgericht leerproces. De (leer)activiteiten die een student uitvoert of eerder heeft uitgevoerd vormen de basis van het model. Die worden systematisch in kaart gebracht. Dit model wordt inmiddels bij een aantal opleidingen binnen HU toegepast. Op verzoek van het panel heeft de aanvrager op 29 oktober aanvullende informatie toegestuurd over het werken met competentiekaarten. Voor het toetsen van de competenties en deelcompetenties gebruikt de opleiding CMD drie toetsvormen: • Integrale toets: creëren van een realistisch beroepsproduct of afgeronde beroepshandeling. Voorbeelden: projecten, stage, afstudeeropdracht, praktijkopdracht. • Conceptuele toets: de conceptuele kennis die onderdeel is van een competentie correct kunnen toepassen. Voorbeelden: tentamens ( m.c. of open vragen), opdrachten. • Vaardigheidstoets: een beroepshandeling als onderdeel van een competentie correct, d.i. volgens de regelen der kunst, kunnen uitvoeren. Voorbeelden: tentamens of opdrachten in trainingen. Omdat de aanvraag geen informatie bevatte over de toetsing van kennis, heeft het panel tijdens het locatiebezoek nog enkele kennistoetsen ter inzage gevraagd. Daarbij heeft de aanvrager een aantal kennistoetsen van aanverwante opleidingen aangeleverd.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 22
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
Evenals bij de andere opleidingen van FCJ het geval is, wordt het toetsbeleid van de opleiding CMD gekenmerkt door een aantal standaarden. Deze standaarden zijn opgenomen in bijlage 16 van het informatiedossier. Enkele belangrijke standaarden zijn: • Minimaal eens per jaar organiseert de examencommissie een review van een deel van de toetspraktijk met externen (werkveld, andere opleidingen, toetsdeskundigen). • Elk blok van 10 weken kent minstens één integrale toets. • Validiteit: de vaardigheids- en conceptuele toetsen hebben een aantoonbare relatie met de te verwerven competenties. Vaardigheden en concepten worden gerelateerd aan beroepshandelingen of –producten. • Objectiviteit: de uitkomst van een toets zijn niet gerelateerd aan de omstandigheden of aan de beoordelaar; het maken en beoordelen van de toets vindt in principe door verschillende personen plaats. • Een integrale toets kent minstens een 2-takt-systeem: een eerste prestatie, formatieve beoordeling met een verbeteringsopdracht en de definitieve summatieve toets. • Bij een vaardigheidstoets of integrale toets zijn de beoordelingscriteria vooraf beschikbaar voor de student. De criteria zijn onderdeel van de opdrachtverstrekking. • Integrale opdrachten worden beoordeeld met criteria uit de beroepspraktijk. • Alle toetsen in een opleiding bestrijken tezamen het gehele competentieprofiel Zoals blijkt uit de voorgaande paragrafen, is het competentieprofiel van de CMD-opleiding opgebouwd rond drie specifieke beroepsrollen (designer, consultant en projectleider) en twee generieke HBO rollen (de professional en de “persoon”), en per rol uitgewerkt naar deelcompetenties waarop de verschillende programma onderdelen /modulen zich richten. Binnen de modulen komen de deelcompetenties aan de orde in projecten en in het flankerend onderwijs (colleges, trainingen e.d.). De modulebeschrijvingen bevatten volgens het informatiedossier de specifieke doelen waarop de modulen zich richten. Op 29 oktober heeft het panel aanvullende informatie ontvangen over het competentieprofiel. Deze informatie is opgenomen in bijlage 5 van dit rapport. In deze informatie zijn de competenties uitgesplitst in deelcompetenties en wordt per (deel)competentie aangegeven in welk deel van het curriculum deze aan de orde komt. Overwegingen De aanvrager heeft in het dossier aangegeven op welke wijze de inhoud van het programma en de eindkwalificaties aan elkaar zijn gerelateerd. Voor elke deelcompetentie wordt aangegeven in welk jaar hier een beroep op wordt gedaan, of deze aan bod komt in de projecten en/of in het flankerend onderwijs. In de periode- en semesterhandleidingen wordt per periode of semester aangegeven welke competenties aan bod komen. De competenties zijn echter niet verder geoperationaliseerd. Ook heeft het panel nog in geen enkel document gezien op grond van welke criteria de studenten zullen worden beoordeeld. In het vorige hoofdstuk zijn enkele accenten van de opleiding geschetst en het panel stelt vast dat deze accenten grotendeels ook in het programma te herkennen zijn. Een duidelijk omkadering c.q. afbakening van de gekozen thema's ontbreekt echter: Wat wordt er precies met de gekozen thema's bedoeld? Dit is niet duidelijk. Hierdoor is ook niet duidelijk binnen welke marges het programma moet worden uitgewerkt. Enerzijds leidt dit op sommige plaatsen tot een ongewenste breedte van onderwerpen, anderzijds mist het panel de aandacht voor de achterliggende principes van communicatie (zenders, ontvangers, doelgroepen, etc.). In het programma is wel voldoende aandacht voor innovatie, maar het is niet duidelijk door welke principes de gemaakte keuzes geleid worden. De aanvrager heeft
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 23
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
nog niet het juiste evenwicht gevonden tussen stabiliteit en flexibiliteit in het curriculum. Mogelijk heeft dit te maken met het feit dat de docenten van de nieuwe opleiding zich nog onvoldoende identificeren met de nieuwe opleiding. Zoals in de vorige paragraaf ook al werd opgemerkt, is nog niet precies duidelijk wat de kennisbasis van de opleiding is en hoe het theoretische gedeelte van de opleiding is opgebouwd. In feite komt dit ook tot uiting in de wijze waarop de toetsing wordt beschreven: de toetsing van vaardigheden lijkt vrij goed te zijn uitgewerkt, maar kennistoetsen worden in de aanvraag niet genoemd. Ook de wijze waarop de competentiekaarten in de opleiding zullen worden gebruikt, is niet helder. Het panel heeft hierover met de docenten van gedachten gewisseld, maar die konden het panel nog niet vertellen welke rol deze kaarten zullen spelen in hun onderwijs. Het panel dringt erop aan dat dit verder wordt uitgewerkt. Weliswaar is er een document beschikbaar waarin het toetsen met behulp van competentiekaarten wordt beschreven, maar dit zal pas gaan werken als alle docenten weten hoe dit werkt. Het panel is van mening dat de competentiekaarten als toetsinstrument niet alleen bij SLB moeten worden gebruikt, maar dat deze (als ze worden ingevoerd) ook een rol moeten spelen in de overige programmaonderdelen. Sommige programmaonderdelen worden nu in bestaande opleidingen gebruikt. Een deel van het materiaal zal dan ook afkomstig zijn uit andere opleidingen. Uit de gesprekken met de docenten blijkt dat men de bestaande modules tot dusverre nog niet heeft aangepast aan de nieuwe opleiding, terwijl het om een nieuwe opleiding gaat met nieuwe didactische principes (die overigens nog niet helemaal helder zijn uitgewerkt) en ook een andere manier van toetsen. Ook zal de inhoudelijke invalshoek door de gekozen profilering soms anders zijn. Het panel dringt er dan ook op aan dat de aanvrager de bestaande modules eventueel aanpast aan de nieuwe opleiding en dat daarbij voldoende onderlinge afstemming plaatsvindt. Het panel concludeert dat er nog teveel zaken zijn die nog niet helemaal zijn uitgewerkt om een voldoende voor dit facet te kunnen geven Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstelling en programma’ als onvoldoende.
4.2.3 Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen Het eerste jaar van de bacheloropleiding Communication & Media Design staat in het teken van oriëntatie op de media. In jaar 2 werken studenten in twee semesters aan complexere crossmediale opdrachten. Ten slotte bieden jaar 3 en 4 keuzemogelijkheden voor studenten middels specialisatie, vrije profilering, stage en afstuderen. Studenten werken in iedere periode aan een project. In deze projecten komen de eerder verworven kennis, houding en vaardigheden geïntegreerd aan bod. Competentiekaarten spelen een grote rol in het bepalen van de beoordelingscriteria en het niveau. Naast projecten leren de studenten in het flankerende onderwijs de noodzakelijke kennis en
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 24
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
vaardigheden die ze nodig hebben om een project succesvol te laten verlopen. De opleiding kent de volgende flankerende onderdelen: • Theorie: deze bestaat uit één of meer cursussen die inhoudelijk ingaan op de diverse aspecten die aanbod komen bij de projecten. Theorie betekent overigens niet dat het hier alleen om kennis gaat er wordt ook nadrukkelijk aandacht besteed aan vaardigheden. • Creatieve vaardigheden: dit onderdeel bevat een reeks van workshops die gericht is op het vergroten van professionaliteit, zoals bijvoorbeeld presenteren, projectmatig werken etc. Creatieve ontwikkeling van de studenten is een belangrijk onderdeel van hun professionaliteit. Daarom zijn veel workshops gericht op de ontwikkeling van creativiteit. • Productievaardigheden: in jaar 1 en 2 houden studenten zich in iedere periode bezig met het opdoen van productievaardigheden, zoals: kennis van de diverse ontwikkelpakketten, kennis van technieken als film-, geluidsopname en montage, kennis van scripting en alles wat verder nodig is om praktisch ook niet al te complexe professionele producten te kunnen afleveren. • Studieloopbaanbegeleiding: binnen de FCJ is de studieloopbaanbegeleiding (SLB) van de studenten bij alle opleidingen in grote lijnen op elkaar afgestemd. De centrale doelen van SLB zijn: (1) reflecteren op persoonlijke ontwikkeling in relatie tot de beroepscompetenties en (2) optimale studie- en beroepskeuzen op basis van de reflectie (zelfsturing) en voldoende studievoortgang. Een SLB-er begeleidt het reflecteren en keuzes maken, enerzijds door groepsbijeenkomsten te organiseren en anderzijds door halfjaarlijkse individuele gesprekken gedurende het bachelorprogramma. Na één of twee studiejaren wisselen studenten van begeleider. Specifiek voor CMD is er veel aandacht voor de creatieve ontwikkeling van de student, in het reguliere onderwijs maar ook in het SLB-traject. Verder ontwikkelen alle studenten bij CMD in jaar 2 een creatief portfolio, waarin ze zichzelf en hun werk presenteren voordat ze gaan solliciteren op een stageplek. Overwegingen Het panel is van mening dat er sprake is van een programma dat vanuit een aantal heldere principes is opgebouwd. Zoals blijkt uit het bovenstaande, loopt er een aantal rode draden door het programma die zullen zorgen voor verticale samenhang. De samenhang tussen deze lijnen (de horizontale samenhang) zal onder andere worden gerealiseerd in de projecten waaraan de studenten werken (daarin komen de andere lijnen samen), de integrale toetsen die worden afgenomen en de SLB-lijn die voortdurend als een smalle lijn naast het curriculum loopt. De SLB-lijn zal een zeer belangrijke rol gaan spelen, vooral in het laatste deel van het curriculum waar studenten steeds meer een individueel traject zullen volgen. Het panel is dan ook van mening dat een goede uitwerking van SLB, met name in de laatste fase van de opleiding, essentieel is voor het slagen van de opleiding. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 25
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
4.2.4 Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen Het overzicht van het curriculum (zie inleiding van dit hoofdstuk) laat zien dat de studielast uitgedrukt in EC punten evenredig over de jaren en daarbinnen over de perioden en semesters is gespreid. De bewaking van de studielast en de inventarisatie van eventuele belemmeringen in de studievoortgang vinden binnen de opleiding CMD op de volgende manieren plaats. • Ten eerste vindt na afloop van elk programma onderdeel een evaluatie plaats waarbij studenten onder meer wordt gevraagd hoe ze de studielast hebben ervaren. Daarmee is een vergelijking mogelijk van de geplande en de reële studielast. • Ten tweede wordt in het studenttevredenheidsonderzoek (STO) gevraagd naar de ervaren studielast en de eventuele knelpunten in de studie. • Ten derde zijn de studielast en de eventuele knelpunten in de studie onderwerp van gesprek in de studieloopbaanbegeleiding, die als flankerend aspect meeloopt bij elk programma onderdeel. Waar uit de gegevens blijkt dat de studielast te gering dan wel te zwaar is en waar eventuele knelpunten in de studie aanwezig zijn, wordt volgens het informatiedossier door het managementteam in overleg met de curriculumcommissie ingegrepen. Studielast en studiebelemmerende factoren zijn in ieder geval jaarlijks een punt op de agenda van de curriculumcommissie. Overigens sluit de opleiding CMD op dit punt aan bij de ervaring van de faculteit FCJ. Voor studenten vanuit relevante MBO-vooropleidingen wordt volgens het informatiedossier nader besloten over de mogelijkheid van een specifiek doorstroomprogramma of een studieduurverkorting op grond van nader te bepalen vrijstellingen. Hierover wordt momenteel overlegd met de betrokken ROC’s in de regio en het Grafisch Lyceum Utrecht. Dergelijke speciale routes zijn er al voor andere opleidingen van de FCJ. In de volgende paragraaf is een overzicht opgenomen met relevante MBO-opleidingen. Vastgesteld is dat er overlap is in kerntaken met name bij de opleidingen Gaming, Mediavormgeving en Medewerker Vormgeving Ruimtelijke Presentatie en Communicatie. Met de ROC’s die deze die opleidingen aanbieden, wordt overleg gevoerd en met het Grafisch Lyceum Utrecht en het Nimeto. Inmiddels zijn de curricula van deze opleidingen en de CMD-opleiding naast elkaar gelegd en de volgende stap is een route te ontwikkelen die recht doet aan de competenties die de studenten op het MBO ontwikkeld hebben en tegelijkertijd de studenten de kans geeft om goed (en soms zelfs verkort) door te stromen. Voor de overige opleidingen van bovengenoemd lijstje geldt dat deze opleidingen kerntaken aanleren met interessante onderdelen, maar dat de kerntaak als geheel niet vrijgesteld kan worden. Voorgesteld wordt in plaats van vrijstelling van delen inwisselcursussen te laten volgen. Als studenten een deel van een kerntaak al aantoonbaar volbracht hebben dan krijgen ze hetzelfde aantal EC’s als ze deelnemen aan de inwisselcursus Engels of Nederlands. Overwegingen Het panel is van mening dat de aanvrager voldoende maatregelen heeft getroffen om het programma studeerbaar te laten zijn.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 26
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als voldoende.
4.2.5 Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-bachelor: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen Voor de opleiding CMD zijn studenten toelaatbaar met alle profielen uit HAVO en VWO. Er worden geen nadere eisen gesteld aan de vakkenpakketten van deze studenten. Wat betreft het MBO zijn studenten toelaatbaar van opleidingen op kwalificatieniveau 4. Voor studenten met een ander (buitenlands) diploma is er de mogelijkheid om aan een instroomonderzoek deel te nemen. Studenten van 21 jaar of ouder die niet voldoen aan de instroomeisen kunnen door de faculteitsdirectie vrijgesteld worden van de wettelijke vooropleidingseisen, indien zij bij een onderzoek door de examencommissie blijk hebben gegeven van geschiktheid voor de CMD-opleiding en van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van deze opleiding. Om zicht te krijgen op MBO-opleidingen die een relevante vooropleiding aanbieden voor de CMD-opleiding is onderzoek gedaan bij ROC’s in de regio. Hieruit blijkt dat aansluiting vanuit het MBO voor de hand ligt op grond van beroepskwalificaties uit vier sectoren. Hierbij gaat het om de volgende sectoren en opleidingen: • Sector Automatiseringsdiensten: opleiding Medewerker beheer ICT. • Sector Media Communicatie en Informatie: opleiding Vormgeving Ruimtelijke Presentatie en Communicatie. • Sector Kunst Cultuur en Media: opleidingen Gaming, Mediamanagement, Mediatechnologie, Mediavormgever en Podium- en Evenement Techniek. • Sector Commercieel: opleiding Medewerker Marketing en Communicatie. Voor alle genoemde MBO-opleidingen stelt de aanvrager vast dat het relevant is dat studenten een aanvullende training Engels en Nederlands volgen tijdens het eerste jaar op de CMD-opleiding. De mogelijkheid wordt bekeken om dit voor MBO-studenten te doen in de ruimte die ontstaat wanneer zij vrijstelling krijgen voor een aantal onderdelen uit het eerstejaarsprogramma op basis van hun MBO-opleiding. Overwegingen Op grond van bovenstaande bevindingen stelt het panel vast dat de instroomeisen overeenkomstig de wettelijke eisen zijn geformuleerd. Het panel is positief over de wijze waarop de aanvrager de aansluiting, vooral die met het MBO, realiseert. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als voldoende.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 27
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
4.2.6 Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-bachelor met in de regel 240 studiepunten. Bevindingen en overwegingen De opleiding CMD bevat 60 EC studiepunten voor elk jaar. In totaal betekent dit 240 EC studiepunten. Hiermee voldoet de opleiding aan de eis die gesteld wordt ten aanzien van een HBO bacheloropleiding. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldoende. 4.2.7 Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma Op de relatie tussen doelstellingen en programma na, zijn alle facetten van het onderwerp "Programma" met een voldoende beoordeeld. Het programma is op sommige punten nog onvoldoende uitgewerkt, waardoor het panel nog niet goed kan beoordelen in hoeverre de opleiding op dit punt aan de eisen voldoet. Aan de andere kant heeft het panel voldoende vertrouwen – op basis van alle beschikbare documentatie en de tijdens het locatiebezoek gevoerde gesprekken - dat het programma op korte termijn op adequate wijze zal worden uitgewerkt. Het vertrouwen van het panel is vooral gebaseerd op de heldere principes op basis waarvan de opleiding is opgebouwd, hetgeen zich vertaalt in horizontale en verticale samenhang van de leerlijnen. Het panel is daarom van mening dat de onvoldoende voor "relatie tussen doelstellingen en programma" niet leidt tot een onvoldoende voor het hele onderwerp en beoordeelt het onderwerp als geheel dan ook met een voldoende.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 28
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
4.3
Inzet personeel De cv's van drie docenten zijn opgenomen in bijlage 18 van het informatiedossier. Voor het locatiebezoek heeft het panel nog aanvullende informatie van de aanvrager toegestuurd gekregen. 4.3.1 Eisen hbo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een hboopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen De docenten van de opleiding CMD leggen volgens het informatiedossier een continue verbinding tussen de opleiding en de beroepspraktijk, deels door zelf werkzaam te zijn in die praktijk en deels door een actief lidmaatschap van beroepsverenigingen en actieve participatie in (internationale) netwerken. De relatie van de docenten met de beroepspraktijk is te vinden in de CV’s van de 5 docenten die de kern van de opleiding CMD kunnen verzorgen (bijlage 18 van het dossier). Deze docenten zijn al aan de faculteit FCJ verbonden mede ten behoeve van de bestaande specialisatie ‘Communication and Multimedia Design’ van de opleiding Communicatiesystemen. Om de inbreng van de praktijk en de actualiteit van het programma verder te versterken, zal in ruime mate gebruik gemaakt worden van gastdocenten. Deze zijn deels al met de faculteit verbonden via hun inbreng bij de bestaande specialisatie ‘Communication and Multimedia Design. In bijlage 19 van het dossier is een overzicht opgenomen van namen en functies van potentiële gastdocenten In de aanvullende informatie die het panel op 29 oktober van de aanvrager ontving, wordt een uitgebreidere toelichting gegeven op de technische achtergrond van het docententeam. Voor de 10 docenten die onderwijs verzorgen bij de opleiding CMD zijn: • 4 docenten opgeleid op WO niveau • 6 docenten opgeleid op HBO niveau, waarvan 5 een HBO kunstrichting hebben gevolgd. Overwegingen Uit de CV’s blijkt dat de beoogde kerndocenten verschillende relevante opleidingen gevolgd hebben, bijvoorbeeld HBO opleidingen kunstvakonderwijs, communicatie en marketing en universitaire opleidingen op het gebied van wiskunde, informatica en Nederlands (deels in combinatie met kunstvakonderwijs). Allen hebben ruime ervaring op het gebied van de nieuwe media als medewerker bij een onderneming in de creatieve industrie of vanuit een eigen bureau. Enkele docenten hebben een ruime hoeveelheid publicaties en producties op hun naam staan. Tijdens het locatiebezoek werd verteld dat er ook veel docenten zijn die nog met 1 been in het werkveld staan. Het panel is van mening dat de beoogde kerndocenten, vanwege hun achtergrond en ervaring in staat moeten zijn om de opleiding te dragen. Het panel vindt het positief dat vijf docenten van de faculteit (die ook een rol zullen spelen binnen CMD) structureel betrokken zijn bij een kenniskring, waardoor ontwikkelingen in het werkveld goed kunnen worden gevolgd en geïntegreerd in het onderwijs van de opleiding. Het panel stelt vast dat een vrij groot deel van de opleiding afhankelijk zal zijn van de inzet van gastdocenten. Concrete namen van gastdocenten zijn nog niet bekend, maar
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 29
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
de opleiding heeft een dermate groot netwerk – zowel binnen als buiten de HU – dat ze in staat moet zijn voldoende docenten met voldoende kwaliteit te vinden. Het personeelsbeleid van de faculteit staat overigens garant voor de kwaliteit van zowel de vaste docenten als gastdocenten, aangezien aan beide dezelfde eisen worden gesteld. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende.
4.3.2 Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren Bevindingen CMD beschikt over een kleine kern van vaste docenten, die afhankelijk van het aantal instromende studenten groter zal worden. Daaromheen bouwt de opleiding een flexibele schil van PNIL (personeel niet in loondienst) of personeel in tijdelijke dienst. Het gaat hier vooral om flexibel mensen aan te kunnen trekken die een bijdrage leveren aan de opleiding vanuit hun kennis van de beroepspraktijk. Voor deze groep geldt volgens het informatiedossier dat de kennis van het beroepenveld relevanter is dan hun opleidingsniveau. Mede op grond van in 2007 uitgevoerd instroomonderzoek (verslag opgenomen in bijlage 20 van het informatiedossier) is voor de opleiding CMD een instroomberekening gemaakt over de jaren 2009-2015. Naar aanleiding van het informatiedossier heeft het panel de aanvrager gevraagd toelichting te geven op de wijze waarop de geschatte omvang van de instroom tot stand is gekomen. De aanvrager licht dit als volgt toe: Aan de hand van bijlage 20 (Verwachte instroom CMD) hebben we proberen aan te tonen hoe de instroomverdeling zou zijn met Hogeschool Utrecht als nieuwe aanbieder, op basis van beschikbare instroomgegevens van andere opleidingen CMD. Voor het berekenen van de instroom zijn we uitgegaan van het nieuwe toeleveringsgebied van CMD van de FCJ bij de HU (zie hiervoor ook de kaarten in bijlage 20). Vervolgens is bepaald hoeveel 15 t/m 24 jarigen in dit gebied wonen. Verder weten we hoeveel mensen van deze leeftijd wonen in de toeleveringsgebieden van onze concurrenten en wat dit in het verleden aan instroom bij hen opleverde. Vervolgens hebben we hiermee de instroom bij CMD van de FCJ kunnen schatten. De groei van de instroom, 120 in het eerste jaar, oplopend tot 180 (waarvoor we een capaciteitsfixus willen hanteren) is gebaseerd op ervaringen met eerder gestarte opleidingen, waarin bleek dat deze percentages van het potentieel een redelijke verwachting zijn. De verwachte afstudeerders van CMD zijn gebaseerd op rendementsgegevens van verwante opleidingen binnen de faculteit. Op grond van deze gegevens is een berekening gemaakt van de voor de opleiding benodigde hoeveelheid personeel, resulterend in het volgende overzicht:
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 30
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
Uitvoering Student / OP ratio Student / OBP ratio management Student / OBP ratio ondersteuning
2009 28 500 78
2010 28 500 78
2011 28 500 78
2012 28 500 78
2013 28 500 78
2014 28 500 78
2015 28 500 78
Uitvoering aantal fte Benodigde formatie OP Benodigde formatie OBP
2009 1,4 0,6 2,0
2010 5,6 2,3 7,9
2011 9,7 4,0 13,7
2012 13,8 5,7 19,6
2013 16,8 7,0 23,7
2014 18,0 7,5 25,4
2015 18,4 7,6 26,1
Innovatie OP OBP Studentenaantallen
2009 0,4
2010 0,6
2011 0,0
2012 0,0
2013 0,0
2014 0,0
2015 0,0
40
157
271
387
470
503
516
Voor het eerste jaar wordt een kernteam geformeerd dat wordt ingezet voor 5,2 fte. Voor eventuele aanvulling en vervanging zijn er ook andere docenten van FCJ inzetbaar voor de propedeuse. Deze docenten gebruiken binnen hun huidige functie reeds de kennis en expertise die ze hebben opgebouwd op het gebied van Communication and Multimedia Design. Verdere maatregelen om aan de capaciteitsvraag te voldoen, zijn bij- en nascholing van zittende docenten op het gevraagde vakgebied en het waar nodig aantrekken van nieuw personeel om de formatie kwantitatief op peil te houden. Overwegingen Het panel is van mening dat de opleiding bij het inzetten van personeel uitgaat van een realistische instroom van studenten, gebaseerd op gedegen onderzoek. De docent:student ratio van de hogeschool van 1:28 is acceptabel voor een dergelijke opleiding. Van een deel van de docenten is nog niet duidelijk waar deze precies vandaan zullen komen, maar het panel constateert ook dat de opleiding een goed netwerk heeft waar ze uit kan putten. Ook is men binnen de faculteit gewend om vakoverstijgend te werken. Het panel heeft er vertrouwen in dat er voldoende docenten zullen zijn om de opleiding te starten. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende.
4.3.3 Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen De nieuwe CMD-opleiding legt volgens het informatiedossier, sterker dan de andere FCJopleidingen, nadruk op de geïntegreerde competentieontwikkeling van de student. Dat betekent ook iets voor de competenties van het personeel, dat een bijdrage aan CMD gaat leveren. De FCJ gaat daarbij uit van het HU competentiemodel (opgenomen in bijlage 22 van het informatiedossier). Alle HU-competenties zijn voor docenten van de nieuwe opleiding relevant, maar gezien de opzet en het opleidingsprofiel ziet de FCJ de volgende competenties als het meest relevant: externe oriëntatie; samenwerking; initiatief; didactische vaardigheden; coachen; flexibiliteit en creativiteit. Een externe oriëntatie is noodzakelijk om
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 31
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
de studenten van CMD te kunnen begeleiden. Studenten leren samenwerken: ook docenten moeten samenwerken, met andere opleidingen, met het beroepenveld, met andere collega’s. Er wordt verwacht dat docenten initiatief nemen op allerlei gebieden: in samenwerking met de beroepspraktijk, met studenten en met elkaar. De FCJ beschikt over docenten die inzetbaar zijn voor de CMD-opleiding. Het gaat dan om de docenten van de specialisatie CMD van de opleiding Communicatiesystemen (deze specialisatie wordt met het starten van de CMD-opleiding afgebouwd), docenten redactionele vormgeving van Journalistiek en docenten die designonderdelen geven bij de opleiding Communicatie. Er zal aanvullend personeel geworven worden, zowel van binnen als van buiten de HU. Inbreng is er ook van docenten van de Faculteit Economie en Management (FEM), daar waar het gaat om ondernemerschap en de economische aspecten van de creatieve industrie. Ook wordt geput uit de verbanden die bestaan via het programma Creative Industries met het lectoraat Product Design en Engineering van Remko van der Lugt (Faculteit Natuur en Techniek) en het lectoraat Business, ICT en Innovatie van Gilbert Silvius (FEM). Gesproken wordt ook over docenteninbreng vanuit de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en de Universiteit Utrecht. Tijdens het locatiebezoek kwam naar voren dat er sprake is van een convenant tussen de HU en de UU waardoor het mogelijk is gebruik te maken van elkaars expertise en docenten. Volgens het informatiedossier zijn alle docenten van de opleiding CMD deskundig op pedagogisch-didactisch gebied of worden pedagogisch-didactisch bijgeschoold. Jaarlijks vinden functionerings- en beoordelingsgesprekken plaats, mede aan de hand van een door de docent opgesteld Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP). Voor bijscholing op grond van de behoeften van de docent zelf en van de opleiding/faculteit in de vorm van cursussen, het bezoeken van seminars en het maken van studiereizen is jaarlijks 10% van de loonsom beschikbaar. Tijdens het locatiebezoek heeft het panel met de docenten gesproken over de wijze waarop zij hun kennis (en daarmee hun onderwijs) actueel houden. Uit dit gesprek blijkt dat de docenten zelf diverse initiatieven nemen om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen in het vakgebied. De 10% van hun tijd die docenten krijgen voor bijscholing wordt daadwerkelijk door de docenten benut. Overwegingen Het panel is van mening dat het docententeam een goede mix vormt van technische en communicatie-gerichte mensen, passend bij de inhoud van de opleiding. Het panel vindt het positief dat een deel van de beoogde docenten betrokken is bij de lectoraten en dat zij de mogelijkheden benutten die zij hebben om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen in het vakgebied. Docenten die de rol van studieloopbaanbegeleider op zich zullen nemen, krijgen vanuit de hogeschool een speciale cursus aangeboden. Het panel vindt dit positief. Tijdens het locatiebezoek heeft het panel met het management en met de docenten gesproken over mogelijke hiaten in het docententeam. Die bleken er niet te zijn. Toch dringt het panel erop aan dat de aanvrager er voortdurend alert op blijft dat er steeds voldoende vakbekwame (gast)docenten zijn om het hele vakgebied af te dekken. Wat dat betreft vindt het panel het goed dat er sprake zal zijn van een flexibele inzetbaarheid van gastdocenten. Dit zal het mogelijk maken om flexibel in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 32
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
4.3.4 Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet personeel Beide facetten van het onderwerp "Personeel" zijn door het panel beoordeeld met een voldoende. Het onderwerp wordt als geheel dan ook met een voldoende beoordeeld.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 33
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
4.4 Voorzieningen 4.4.1 Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen De CMD-opleiding wordt in hetzelfde gebouw gehuisvest als de andere opleidingen van FCJ. Binnen de FCJ zijn op het moment vier studieroutes die gebruik maken van multimediale voorzieningen die ook voor CMD ingezet gaan worden: Digitale Communicatie, International Communication and Media, Bedrijfscommunicatie en de School voor Journalistiek. Bovendien wordt binnen de studie Digitale Communicatie al geruime tijd de specialisatie Communication & Multimedia Design aangeboden. Deze specialisatie beschikt over een goed ingerichte multimediale werkplaats. Omdat deze specialisatie nu wordt afgebouwd, komt er ruimte beschikbaar voor CMD. Naast deze multimediale werkplaats, kent de FCJ nog vier multimediale werkplaatsen, die gebruikt worden door Digitale Communicatie, International Communication & Media en Bedrijfscommunicatie. Hier staat ook overal de Adobe Master Collection geïnstalleerd, die alle software bevat voor crossmediale producties. Verder heeft de opleiding Digitale Communicatie de beschikking over 12 semi-professionele DV camera’s inclusief statieven en andere toebehoren, Capture devices, minirecorders en alles wat verder nodig is bij multimediaontwikkeling. De School voor Journalistiek bevat de redacties Vormgeving, Tijdschrift, Dagblad en Radio & Televisie. Deze redacties beschikken over faciliteiten die aansluiten bij de nieuwe CMDopleiding: multimediawerkplaatsen en redactieruimtes geschikt voor de specifieke redacties. De redactie Radio & Televisie heeft de beschikking over een aantal professioneel ingerichte video-editing ruimtes, een professionele studio en professionele radioredactieruimtes, een reeks semi-professionele DV camera’s met toebehoren en diverse andere apparatuur die nodig is bij het produceren en uitzenden. Naast de uitbreiding van bestaande faciliteiten is er voor de opleiding CMD een specifiek programma van eisen (pve) opgesteld. Dit pve betreft een creatieve werkplaats, een flexibele studio en audio-opnameruimtes. Tijdens het gesprek met de docenten kwam naar voren dat deze niet zozeer behoefte hadden aan aanvullende faciliteiten, maar wel aan meer oppervlakte, zodat de studenten (naar het voorbeeld van Leeuwarden) altijd "in huis" kunnen zijn en aan producties kunnen werken. Uit het informatiedossier blijkt, dat de faculteit ook van plan is deze werkplaatsgedachte verder uit te werken. Ook is er een project gestart om een virtuele werkplaats te starten en wil de faculteit studenten beter faciliteren in het gebruik van laptops. Tijdens het locatiebezoek heeft het panel een rondleiding gekregen langs de voorzieningen van CMD. Overwegingen Op grond van de bevindingen stelt het panel vast dat de materiele voorzieningen op korte termijn voldoende zijn om het programma te realiseren. Het panel vindt het positief dat de aanvrager onderzoek heeft gedaan naar de benodigde voorzieningen en dat er (zoals blijkt
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 34
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
uit bijlage 23 van het informatiedossier) concrete plannen zijn voor het aanpassen van de bestaande voorzieningen aan de nieuwe opleiding. Het contrast tussen de overweldigende hoeveelheid Macs bij Print en AV en de ‘verouderde’ PC-infrastructuur bij CMD vond het panel opvallend, zeker gegeven het feit dat veel studenten uiteindelijk in een Mac-omgeving terecht zullen komen, met name die studenten die met een Designer-profiel afstuderen. Dit behoeft op korte termijn aandacht. Het panel vraagt zich ook af of de voorzieningen bij de verwachte instroomcijfers in de toekomst ook toereikend zullen zijn, aangezien het voorziene aantal studenten hoger is dan het aantal studenten dat momenteel de afstudeerrichting Communication & Multimedia Design volgt. Het panel dringt erop aan dat de aanvrager alert blijft op de mogelijke behoefte aan meer ruimte voor de nieuwe opleiding. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende.
4.4.2 Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen De Faculteit voor Communicatie en Journalistiek is in het studiejaar 2006-2007 gestart met studieloopbaanbegeleiding (SLB), in navolging van het HU-brede beleid ten aanzien hiervan. Studieloopbaanbegeleiding is een ‘ bijzondere’ taak van een docent. De HU ondersteunt dergelijke professionalisering van docenten met een cursus Studieloopbaanbeleiding, waaraan een certificaat is verbonden. In principe volgt iedere docent met SLB-taken deze cursus. Binnen FCJ hebben al diverse docenten deze scholing gevolgd. Vanuit studenten bekeken gaat het in het SLB-programma om twee doelen: 1. Reflecteren op je persoonlijke ontwikkeling in relatie tot de beroepscompetenties. 2. Optimale studie- en beroepskeuzen op basis van de reflectie (zelfsturing). Een SLB-er begeleidt het reflecteren en keuzes maken. Enerzijds door groepsbijeenkomsten te organiseren. Anderzijds door halfjaarlijkse individuele gesprekken gedurende vier jaren. Na een of twee studiejaren wisselt de student van begeleider. Aan het informatiedossier is een bijlage "handleiding studieloopbaanbegeleider CMD" toegevoegd waarin uiteengezet wordt wat SLB binnen de opleiding CMD betekent. In de diverse studiejaren gaat het bij SLB om steeds andere doelen en keuzen die de student moet maken. Welke doelen en keuzes dit zijn, wordt in het informatiedossier toegelicht. Om genoemde doelen in elk studiejaar te realiseren zijn er individuele gesprekken en groepsbijeenkomsten. De Studentenhandleiding Studieloopbaanontwikkeling informeert over de doelen, structuur, organisatie en beoordeling in de afzonderlijke jaren. Het gaat steeds om twee individuele gesprekken per studiejaar en een aantal groepsbijeenkomsten in de propedeuse en het tweede studiejaar gespreid over het jaar. In zowel het derde als vierde studiejaar maken de studenten opdrachten voorafgaand aan de twee individuele gesprekken. Naast gesprekken verzorgt de SLB-er ook onderwijs, over reflecteren, profilering, afstuderen of het maken van een studieplan. Op Sharepoint, de elektronische leeromgeving van de hogeschool, is de Studentenhandleiding te vinden op de site van de opleiding. Daarnaast wordt binnen de
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 35
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
SLB gewerkt met andere mogelijkheden van Sharepoint: elektronische portfolio’s van studenten, een SLB-cursusgroepssite (elke SLB-er en zijn studenten) en een SLB teamsite (voor alle SLB-ers van de faculteit). De studiegids, het OER van de faculteit en het OER van de opleidingen beschrijven welke taken en verantwoordelijkheden horen bij deze voor de studiebegeleiding aangewezen functionaris: halfjaarlijkse gesprekken met de student en het voeren van gesprekken op aanvraag van de student. Daarnaast heeft de studieloopbaanbegeleider een rol in regels en procedures bij: het studieadvies in de propedeutische fase, het exitgesprek in de propedeuse of het tweede studiejaar wanneer studenten als gevolg van een negatief studieadvies of uit eigen beweging de opleiding verlaten, het profileringsplan (zie boven), verwijzing naar diverse studentenvoorzieningen (vooral de studentendecaan, de mediator, het mentorproject en de keuzevakken taal- en studievaardigheden) en de verwijzing naar de examencommissie (onder andere voor verzoeken voor vrijstellingen of voorzieningen bij tentamens). Op verschillende manieren wordt aan studenten informatie verstrekt. De belangrijkste middelen van informatievoorziening zijn: • Jaarlijkse studiegids. • Website van de hogeschool en de opleiding met inhoudelijke informatie. • Intranet van de opleiding waarop onder meer alle organisatorische informatie te vinden is over de opleiding plus alle regelingen en reglementen (onder andere studentenstatuut en OER). • Sharepoint als elektronische leeromgeving waarop alle informatie over het curriculum en de modulen te vinden is en wat door studenten en docenten gebruikt wordt voor uitwisseling van actuele informatie. • Het systeem Osiris waarin de studieresultaten worden vastgelegd, en dat 24 uur per dag toegankelijk is voor studenten en begeleiders, zodat zij steeds op de hoogte zijn van de studieresultaten. • Schriftelijk voortgangsoverzicht twee maal per jaar aan student met de behaalde resultaten. • Informatiebalie waar studenten terecht kunnen met alle overige vragen. Overwegingen Op grond van bovenstaande bevindingen stelt het panel vast dat SLB een zeer belangrijke rol zal gaan spelen in de nieuwe opleiding. Op papier ziet dit systeem er in algemene lijnen goed uit, maar het panel heeft nog onvoldoende concreet bewijsmateriaal gezien van de wijze waarop de opleiding het systeem zal gaan implementeren. Voor de ontwikkeling van de competenties van de studenten zullen zogenaamde competentiekaarten worden gebruikt, maar deze kaarten komen niet terug in de beschrijving van het SLB-systeem. Het panel vraagt zich af op welke wijze deze kaarten gebruikt ingezet worden voor de begeleiding van de studenten bij het maken van de juiste keuzes. Tijdens het locatiebezoek heeft het panel dit aan de orde gesteld bij de docenten, maar die hadden geen bevredigend antwoord. Studenten zullen gebruik gaan maken van digitale portfolio's, maar daarvan heeft het panel geen concrete voorbeelden of kaders gezien. Het panel dringt erop aan dat een en ander verder wordt geconcretiseerd. Naast SLB zal er ook begeleiding plaats moeten vinden van de stages en het afstuderen. Informatie over de wijze waarop dit zal worden vormgegeven is niet te vinden in het dossier. Ook is onvoldoende duidelijk op welke wijze de studenten buiten SLB om begeleid zullen worden en wat de rollen en verantwoordelijkheden in dezen zullen zijn.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 36
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
Het panel concludeert dat er een goede basis ligt voor een begeleidingssysteem voor studenten van de nieuwe opleiding, maar dat dit systeem op opleidingsniveau nog onvoldoende is uitgewerkt. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als onvoldoende.
4.4.3
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen
Het panel beoordeelt het facet "materiële voorzieningen" met een voldoende en het facet "studiebegeleiding" met een onvoldoende. De onvoldoende is echter niet van een dermate zwaar karakter dat dit tot een onvoldoende op onderwerpniveau leidt. Het panel is van mening dat er een goede basis ligt en dat het met een goede inspanning van de ontwikkelaars op korte termijn mogelijk moet zijn om dit om te zetten naar een concreter en vollediger systeem op opleidingsniveau. Het onderwerp ‘Voorzieningen’ krijgt daarom als geheel een voldoende.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 37
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
4.5
Interne kwaliteitszorg 4.5.1.Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen De kwaliteitszorg van de opleiding CMD maakt deel uit van de kwaliteitszorg FCJ. Met als uitgangspunt de kwaliteitszorgsystematiek van de Hogeschool (beschreven in bijlage 26 van de aanvraag), wordt binnen FCJ op verschillende manieren aandacht besteed aan kwaliteitszorg en kwaliteitszorgbeleid. Er is een Meerjarenplan kwaliteit (bijlage 27 van de aanvraag), een Beleidsplan Kwaliteitszorg FCJ 2005-2007 (bijlage 28 van de aanvraag) en het beleid wordt periodiek tegen het licht gehouden met het oog op bijstelling en aanscherping (onder andere geïllustreerd door de vervolgnotitie Kwaliteitszorg van december 2007 in bijlage 29 van de aanvraag). In de vervolgnotitie kwaliteit zijn onder andere de instrumenten voor kwaliteitszorg en een jaarkalender opgenomen. Tijdens het locatiebezoek lag aanvullende informatie m.b.t. kwaliteitszorg ter inzage, waaronder de resultaten van het STO en van diverse evaluaties. Volgens het dossier is de organisatie gericht op continue proces- en productverbetering en wordt ervoor gezorgd dat er een cultuur van openheid heerst, waarin evaluatieve informatie constructief besproken wordt. Hiertoe worden de volgende actiepunten gehanteerd. • Leer- en stuurinformatie: de beschikbare informatie wordt toegankelijk gemaakt voor alle betrokken geledingen. • PDCA-cyclus: binnen de FCJ wordt de PDCA-cyclus gevolgd. Zo worden resultaten van de diverse kwaliteitsinstrumenten besproken in diverse overleggen en worden verbeterplannen gemaakt. De Check en de Actfasen krijgen volgens het dossier expliciet aandacht. • Communicatie en terugkoppeling: dit geldt voor alle geledingen. Studenten hebben expliciet aangegeven dat zij behoefte hebben aan terugkoppeling en hiervoor zijn instrumenten ontwikkeld (onder andere periodieke bespreking van de uitkomsten met de Opleidingscommissie en de klassenvertegenwoordigers die als schakel optreden met hun achterban). • Overzicht en coördinatie: er is één lijn binnen de faculteit met een overzicht van de gegevens die door middel van de verschillende kwaliteitsmeetinstrumenten verzameld worden. Binnen de kwaliteitszorg van de FCJ wordt een aantal periodieke meetinstrumenten ingezet. De meetinstrumenten zijn gericht op alle betrokken doelgroepen: studenten, personeel, alumni en beroepenveld. Aan deze instrumenten worden streefdoelen en -waar van toepassing - streefcijfers verbonden (zie voor een overzicht van de instrumenten de volgende paragraaf). Bepaalde streefcijfers maken onderdeel uit van de set ‘bestuurlijke informatie’ die onderdeel uitmaakt van het managementcontract van de faculteit met het CvB. De faculteit FCJ heeft een eigen kwaliteitszorgmedewerker in dienst (0,6 fte). In het managementcontract van de faculteit met het CvB worden afspraken over kwaliteitszorg opgenomen. Deze worden op de FCJ doorvertaald naar de jaarplannen van de
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 38
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
onderwijsinstituten. Eens per drie jaar wordt een interne audit gehouden volgens de systematiek die voor alle opleidingen van de HU geldt. Overwegingen Op grond van bovenstaande bevindingen stelt het panel vast dat de Hogeschool Utrecht een functionerend kwaliteitszorgsysteem heeft. De informatie die ter inzage lag tijdens het locatiebezoek laat zien dat de faculteit de resultaten van evaluaties afzet tegen toetsbare streefdoelen. Het panel vindt dit positief. Het panel heeft echter geen verslagen gezien waaruit blijkt dat uit deze analyses conclusies worden getrokken en dat er op basis daarvan acties zijn geformuleerd. Uit bovengenoemde notitie blijkt dat het verbeteren van de rapportage over onderwijsevaluaties en de communicatie hierover wel op de agenda staan en het panel dringt er dan ook op aan dat men dit bij de nieuwe opleiding ook daadwerkelijk waar maakt. In bijlage 1 van de notitie wordt per kwaliteitsinstrument aangegeven in welke gremia de uitkomsten moeten worden besproken, dus in principe is de taakverdeling m.b.t. kwaliteitszorg helder. De jaarkalender in de notitie laat zien dat de diverse instrumenten systematisch worden ingezet en het panel heeft er vertrouwen in dat de aanvrager van de nieuwe opleiding dit ook zal doen. Wel dient nog een vertaling plaats te vinden van de facultaire documenten naar de nieuwe opleiding. Er is nog geen jaarplan kwaliteitszorg van de opleiding beschikbaar, maar het panel is van mening dat het kwaliteitsplan van de faculteit en de vervolgnotitie hier een goede basis voor vormen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende.
4.5.2 Betrokkenheid (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen De faculteit FCJ - en daarmee ook de opleiding CMD - maakt gebruik van een aantal kwaliteitsinstrumenten waarmee de mening van de doelgroepen over de verschillende aspecten van het onderwijs en de organisatie wordt gemeten. Hieronder volgt een overzicht van de instrumenten met daarbij aangegeven op welke wijze de resultaten van het desbetreffende instrument worden gebruikt voor continue kwaliteitsverbetering. In de Vervolgnotitie Kwaliteitszorg Onderwijs FCJ (bijlage 29 van het dossier) worden de instrumenten inclusief richtlijnen en streefcijfers beschreven Instrument
Doelgroep
Informatie over:
Uitkomsten besproken
Input voor:
in: Onderwijsevaluaties
zittende
tevredenheid student
•
OC
studenten
over cursus en docent
•
modulecoördinatoren
•
verbeteren cursussen c.q. modulen,
overleg,
•
beoordeling docenten,
•
docententeam,
•
aanpassen curriculum.
•
klassenvertegen
Managementteam
•
jaarplannen,
Instituut,
•
verbeterplannen,
woordigersoverleg, •
functioneringsgespre k
Studenttevereden
huidige
heidsonderzoek
studenten
tevredenheid studie
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 39
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
•
Instrument
Doelgroep
Informatie over:
Uitkomsten besproken
Input voor:
in:
Exit-enquetes
studenten die
redenen stoppen,
de opleiding
ontevredenheid
beëindigen
opleiding
•
Teamoverleggen
•
OC
•
Managementteam
• •
managementcontract aanpassen cursussen of modules
•
zonder
aanpassen curriculum,
verbeterplannen.
diploma Klachten
studenten
onvrede bij studenten
•
diverse overleggen,
•
verbeteracties
verbeteracties
afhankelijk van klacht •
ook in managementoverleg.
HBO-monitor
alumni
trends, toekomst
•
Managementteam
•
•
Managementteam
•
mogelijkheden studenten, vergelijking opleidingen landelijk, vergelijking faculteiten HU. Beroepenveld
beroepenveld
commissie Stage-evaluaties
aansluiting opleiding – praktijk
stageplaatsen
tevredenheid
aanpassingen in curriculum
•
Managementteam
•
aanpassen curriculum
stageplaatsen en aansluiting opleiding – praktijk Werkbelevings
personeel
•
onderzoek (tweejaarlijks) •
werkbeleving
•
•
Meerjaren
van de
personeelsbeleidsplan
medewerkers
(bijlage 31 van het
veranderingen in
dossier)
de werkomstandigh eden
Naast de formele kwaliteitsinstrumenten wordt de betrokkenheid van de diverse geledingen bij de kwaliteitszorg volgens het informatiedossier ook vormgegeven in verschillende soorten regulier overleg zoals de docentenvergadering en de vergaderingen van de verschillende commissies en werkgroepen. Door de docenten die zelf in de praktijk werkzaam zijn, wordt in deze vergaderingen ook informatie over de actuele beroepspraktijk ingebracht. Vanuit de studenten is er ook het reguliere overleg in de Opleidingscommissie.. Ten behoeve van de benchmark met andere opleidingen en instituten in het land wordt gebruik gemaakt van diverse externe onderzoeken: bijvoorbeeld ‘Het HBO ontcijferd’, ‘ Kennis in Kaart’ , ‘ Keuzegids Hoger Onderwijs’ en ‘Elseviers’onderzoek hoger onderwijs’. Sinds 2008, wordt ook voor het studententevredenheidsonderzoek voorzien in een landelijke benchmark, de “HBO-spiegel”. Overwegingen Uit bovenstaande bevindingen blijkt, dat het kwaliteitssysteem van de opleiding voorziet in het op diverse manieren systematisch betrekken van medewerkers, studenten, alumni en
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 40
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
het beroepenveld bij de kwaliteit van de opleiding. Het panel wil een kanttekening plaatsen bij de samenstelling van de beroepenveldcommissie die bestaat uit vertegenwoordigers van kleine en middelgrote ondernemingen. Vertegenwoordigers van de overheid, non-profit organisaties en de entertainmentsector ontbreken. Ook zijn deze groepen niet geraadpleegd tijdens de ontwikkeling van de opleiding. Het panel pleit ervoor om de beroepenveldcommissie uit te breiden met vertegenwoordigers uit de ontbrekende sectoren, aangezien ook deze deel uitmaken van het potentiële werkveld van de studenten. Ook dringt het panel erop aan om het beroepenveld vaker en systematischer bij de opleiding te betrekken dan tot nu toe het geval is geweest. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als voldoende.
4.5.3
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg
Beide facetten van het onderwerp "Interne Kwaliteitszorg" zijn door het panel beoordeeld met een voldoende. Het onderwerp wordt als geheel dan ook met een voldoende beoordeeld.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 41
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
4.6
Continuïteit 4.6.1 Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen en overwegingen De aanvrager gaat uit van een beheerst groeiende instroom van 120 studenten in 2009 naar 150 in 2010 en 180 vanaf 2011. Er zijn tevens berekeningen gemaakt voor enkele andere scenario’s, onder andere stabiele instroom, lage instroom, hoge instroom en een volatiel scenario. Met het besluit dat de opleiding CMD kan starten geeft het College van Bestuur van de Hogeschool Utrecht volgens het informatiedossier de garantie dat instromende studenten het hele programma kunnen doorlopen en het diploma kunnen behalen. De basis voor deze garantie vormt de meerjarenbegroting van de Faculteit Communicatie en Journalistiek die is opgenomen in bijlage 32 van het dossier. De garantiestelling wordt ondersteund door de financiële overzichten die zijn opgenomen in bijlage 32 van het informatiedossier. Het panel is van mening dat er voldoende garanties zijn gegeven dat de studenten de opleiding kunnen voltooien. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
4.6.2 Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen en overwegingen De financiële paragraaf van de opleiding CMD geeft een overzicht van de financiële gegevens over de jaren 2009 t/m 2015 (bijlage 32 van het dossier). De cijfers zijn samengevat in een schema dat is opgenomen in de aanvraag. In de berekening is rekening gehouden met voorspelde uitval. Het overzicht betreft de reguliere exploitatie van de opleiding. Hierin is ook een deel investeringsbegroting voor voorzieningen opgenomen. De faculteit is volgens het informatiedossier in staat om de benodigde voorfinanciering uit de eigen meerjarenbegroting te dekken. Voor de extra ontwikkelkosten in de aanloopfase van de opleiding CMD is apart ruimte gereserveerd op de facultaire begroting. Dit werd tijdens het locatiebezoek ook bevestigd door het management van de opleiding. Het gaat om een bedrag met de omvang van 1,0 fte in 2008, 0,4 fte in 2009 en 0,6 fte in 2010. Dit is volgens het informatiedossier voldoende voor de ontwikkeling van de opleiding. De opleiding kan volgens de aanvraag kostendekkend draaien binnen de beschreven condities. Dat is aangetoond in het basisscenario. In verband met te verwachten grote studentenaantallen wordt volgens de aanvraag een numerus fixus (van 120 studenten) aangevraagd. Deze fixus is afgestemd op de exploitatiesaldi in het basisscenario.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 42
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
Het panel stelt op grond van bovenstaande informatie vast dat de voorziene investeringen voldoende zijn om de opleiding tot stand te brengen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende.
4.6.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3)
De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen en overwegingen In de vorige paragrafen is aangegeven dat de financiële voorzieningen voldoende zijn voor dekking van de aanloopverliezen en de beoogde investeringen. De Faculteit Communicatie en Journalistiek cq. de Hogeschool Utrecht staan volgens het informatiedossier borg voor het te dekken tekort tot 2015. Op basis van deze bevindingen komt het panel tot de conclusie dat de financiële voorzieningen voldoende zijn om de aanloopverliezen te dekken Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende.
4.6.4 Samenvattend oordeel onderwerp 6 Continuïteit Alle facetten van het onderwerp "Condities voor Continuïteit" zijn door het panel beoordeeld met een voldoende. Het onderwerp wordt als geheel dan ook met een voldoende beoordeeld.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 43
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
5 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer. Onderwerp 1 Doelstellingen
2 Programma
3 Inzet personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Continuïteit
oordeel
facet
V
1.1 domeinspecifieke eisen
V
1.2 bachelor
V
1.3 oriëntatie hbo
V
2.1 eisen hbo
O
2.2 relatie doelstellingen programma
V
2.3 samenhang programma
V
2.4 studielast
V
2.5 instroom
V
2.6 duur
V
3.1 eisen hbo
V
3.2 kwantiteit
V
3.3 kwaliteit
V
4.1 materiële voorzieningen
O
4.2 studiebegeleiding
V
5.1 systematische aanpak
V
5.2 betrokkenheid
V
6.1 afstudeergarantie
V
6.2 investeringen
V
6.3 financiële voorzieningen
oordeel Voldoende
Voldoende
Voldoende
Voldoende
Voldoende
Voldoende
Het panel, ingesteld door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie ter beoordeling van de voor een toets nieuwe opleiding ingediende opleiding, • in acht nemend het toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs van 14 februari 2003, • zich baserend op de documenten zoals aangehaald in de bijlage Overzicht van bestudeerde documenten en op bevindingen en waarnemingen uit het locatiebezoek, waarvan het dagschema is terug te vinden in de bijlage Programma locatiebezoek, adviseert het bestuur van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie, op basis van de resultaten van de specifieke beoordelingen waartoe het panel per onderwerp en per facet is gekomen, een positief toetsingsbesluit te nemen met betrekking tot de door de Hogeschool Utreacht ter toetsing voorgelegde HBO Bachelor opleiding Communication and Media Design (CMD)
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 44
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
Bijlage 1: Samenstelling panel Voorzitter: Eric Goubin Eric Goubin is master in Communicatiewetenschappen en Internationale Betrekkingen (Vrije Universiteit Brussel). Hij startte zijn loopbaan in de journalistiek en als coördinator van een communicatieadviesbureau. Sinds 1990 is hij als lector verbonden aan de Katholieke Hogeschool Mechelen, met specialisaties in overheidscommunicatie, doelgroepenmarketing en nieuwe media. Hij was jarenlang hoofd van de opleidingen Communicatiemanagement en Journalistiek. In 1994 richtte hij een voortgezette opleiding Multimedia op, die de basis vormde van de in 2004 in Mechelen gestarte professionele bachelor opleiding Interactive Multimedia Design. In 1997 initieerde Eric Goubin vanuit het expertisecentrum MEMORI communicatiegeoriënteerde onderzoeks- en dienstverleningsactiviteiten voor overheid en social-profit sector, waarna dit centrum een gestage groei kende. Momenteel combineert hij de leiding van MEMORI met zijn lectorschap. Panellid: Arjan Mulder Arjan Mulder is sinds 2000 medewerker beleid en kwaliteit, coordinator onderzoek en Docent onderzoeksvaardigheden bij Saxion Hogescholen, afdeling Kunst en Techniek. Hij heeft vakdeskundigheid op het gebied van elektrotechniek, kunst en techniek, fotografische vormgeving, mediadesign en communicatie en de aanverwante vakgebieden industrieel productontwerp en journalistiek. Daarnaast heeft hij domeindeskundigheid op het gebied van communicatie en multimediadesign. Door opleiding en door werkervaring als docent en als onderzoekmedewerker beschikt de heer Mulder tevens over onderwijsdeskundigheid en over onderzoeksdeskundigheid. Hij heeft daarnaast kennis van de accreditatiesystematiek. Panellid: Peter Bogaards Peter Bogaards heeft vijfentwintig jaar ervaring op het terrein van informatie-ontwerp en architectuur en gebruikersgericht ontwerpen. Voor de oprichting van BogieLand was hij hoofd van de InfoDesign & Usability Group van Razorfish Europe en informatie- en interface-ontwerper bij Informaat. Hij was (mede)verantwoordelijk voor het ontwerp van de gebruikersinterface, site-architecturen, de navigatie en algehele bruikbaarheid van diverse toepassingen bij opdrachtgevers, zoals eBay, Elsevier Science, IBM, Nissan, Nokia en Vodafone. Op het web is Peter vooral bekend als de drijvende kracht achter InfoDesign (informationdesign.org). In Nederlandse taalgebied werkt hij aan de promotie van user experience design voor DdUX.org, een initiatief van Informaat. Extern secretaris Tineke Kleene, onderwijskundige Procescoördinator Anja Detant, beleidsmedewerker NVAO
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 45
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
Bijlage 2: Programma site visit Het panel heeft op 4 november 2008 een bezoek gebracht aan de locatie voor de toetsing van de nieuwe opleiding Communication and Media Design (CMD) van de Hogeschool Utrecht Visitatiedatum: Locatie:
dinsdag 4 november 2008 Hogeschool Utrecht, Padualaan 99, Utrecht Tel: 030 230 90 15 of 030 230 83 39 Contact: mevrouw Desiree Majoor
Agenda locatiebezoek 9.30 uur- 10.00 uur: 10.00 uur- 10.45 uur:
11.00 uur- 11.45 uur:
11.45 uur- 13.00 uur: 13.00 uur-13.45 uur:
14:00 uur- 15.00 uur:
15:00 uur-15.15 uur: 15.15 uur-17.00 uur:
Documenten ter inzage/overleg panel Gesprek met het Management Desiree Majoor - Faculteitsdirecteur Andre Uhlenbusch – Instituutsdirecteur Bob Cruijsberg - Coördinator Gesprek ontwikkelteam en kwaliteitsmanager Bob Cruijsberg – Hogeschooldocent/ Coördinator Harry van Vliet - Lector Martin Karemaker - Hogeschooldocent Marion de Rijk - Hogeschooldocent Wilbert van der Heijden - Hogeschooldocent Alard Joosten – Hogeschooldocent / kwaliteit Besloten lunch/overleg panel (voorstel HU: 11.45 – 12.00 uur: rondleiding in crossmedialab) Gesprek vertegenwoordigers van het werkveld Bob van der Lee - vbat Dennis Nolte - typischdennis.nl Jacques Schuiling - Evident Interactive Sebastiaan van Rijnsoever - Qi-ideas Lidy Boone - E-learning professional Bas Roozen - Beinghuman Peter Boelsma - IDIS Gesprek docenten Dick Swart - Hogeschooldocent Kees Winkel - Hogeschooldocent Guus Koning - Hogeschooldocent Hanneke Engelenburg - Hogeschooldocent Marco Deijmann - Docent Moira Whyte - Gastdocent Inge Schaareman - Docent Gesprek met het MT (optioneel) Besloten vergadering - Overleg panel
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 46
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling 1. KOERS 2012, het Strategisch Plan van de Hogeschool Utrecht voor de periode 20072012 2. HBO Monitor 2006, mei 2007; deel a: voltijdopleidingen en deel b: deeltijd- en duale opleidingen 3. De Droom Voorbij, missie, visie en strategie Faculteit Communicatie en Journalistiek 2006-2010. 4. De commissie Franssen werd destijds ingesteld om te adviseren (2001) over de inrichting van een accreditatiestelsel als kwaliteitskeurmerk binnen het hoger onderwijs 5. Interviews voor Communication and Multimedia Design, Hogeschool Utrecht, FCJ, mei 2007 6. Idola van de Crossmedia, openbare les januari 2008, Harry van Vliet, lectoraat Crossmedia Content, Hogeschool Utrecht 7. Aanvraag Subsidieregeling Pieken in de Delta 2007: Creative Xcellerator Noordvleugel 8. Interviews voor Communication and Multimedia Design, Hogeschool Utrecht, FCJ, mei 2007 (noot 5) 9. Verslag bijeenkomst CMD 22-5-07] 10. Landelijk beroeps- en opleidingsprofiel CMD versie 2-2, Landelijk Platform CMD, juni 2006 11. Consultatieberoepenveld van CMD, maart-mei 2008 12. Document International Partners and other relationships, 2008. 13. Als voorbeeld is bijgesloten de modulehandleiding ‘Crossmedia’. 14. Literatuurlijst CMD 2008 15. Standaarden voor toetsing in de FCJ, maart 2008 16. De uitgewerkte beschrijving van het curriculum van de opleiding Communication and Media Design is bijgevoegd. 17. CV’s van docenten die worden ingezet bij de uitvoering en verdere ontwikkeling van de CMD opleiding. 18. Overzicht gastdocenten CMD 19. Verwachte instroom opleiding Communication and Multimedia Design,l oktober 2007. 20. In 2009 gaat het om een periode van vier maanden (september t/m/ december). 21. HU competentiemodel versie 2006. 22. Faciliteiten CMD. 23. Handleiding Studieloopbaanbegeleiding CMD 24. Zie HU minors en pre-masters, 2008-2009. [.Dat is te zien op de volgende sharepointlink: https://www.sharepoint.hu.nl/sites/minors/ 25. Uitgangspunten kwaliteitszorg HvU 8 januari 2002 (kenmerk BSB&I/01.0.86(c)) 26. Meerjarenplan kwaliteit 2007-2012 26 januari 2007 (versie SBV/2006-379/07) 27. FCJ Beleidsplan Kwaliteitszorg 2005-2007, versie 1, 13 september 2004. 28. Vervolgnotitie Kwaliteitszorg Onderwijs FCJ, december 2007. 29. Werkbelevingsonderzoek 2007 (deel a rapportage en deel b bijlagen) 30. Meerjaren Personeelsbeleidsplan MJPP FCJ 2008-2012 31. Financiële gegevens CMD 2009-2015 inclusief meerjarenbegroting FCJ 2007-2010. Documenten voor het locatiebezoek toegezonden aan het panel • Literatuurlijst met internetbronnen • Curricula opleidingen FJC
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 47
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
• • • • •
Beoordelen met competentiekaarten bij CMD CMD competentieprofiel Technische achtergrond docenten CMD Periodehandleidingen Semesterhandleidingen
Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek 1. Publicaties lectoraat: a. Idola van de crossmedia (Harry van Vliet) b. Ruimte voor kwaliteit? (Piet Bakker) 2. projectplannen voor onderwijsvernieuwing/verbetering: a. facultair project kwaliteitszorg / PDCA-cyclus b. facultair project visie op competentiegericht onderwijs 3. Materiaal van studenten: a. Producten vanuit projectbureau NieuweDingenDoen (http://www.nieuwedingendoen.nl/) b. Producten van afstudeerders Digitale communicatie (richting CMD) 4. Studentenhandleidingen Overige documenten • Handreiking aanvraag toets nieuwe opleidingen hoger onderwijs. Den Haag, Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO), 9 februari 2005. • Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs. Den Haag, Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO), 14 februari 2003.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 48
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
Bijlage 4: Lijst met afkortingen ba ECTS hbo ma NVAO wo
bachelor European Credit Transfer System hoger beroepsonderwijs master Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie wetenschapppelijk onderwijs
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 49
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
Bijlage 5: Competentieprofiel CMD Utrecht Kerncompetenties De designer: • voert binnen een project een inhoudelijke en functionele analyse uit; • stelt een creatief en doel- en doelgroepgericht crossmediaal format op; • geeft vorm aan een identiteit; • produceert doel- en doelgroepgerichte teksten; • produceert doel- en doelgroepgerichte audio; • produceert doel- en doelgroepgerichte beelden en grafisch ontwerp; • produceert doel- en doelgroepgericht bewegend beeld; • produceert doel- en doelgroepgericht interactieve producties; • implementeert bestaande internetdiensten binnen een concept; • test een applicatie op bruikbaarheid. De consultant: • verdiept zich snel in andere vakgebieden en sectoren; • voert kwantitatief en kwalitatief onderzoek uit; • houdt rekening met omgevingsfactoren; • adviseert vanuit zijn inhoudelijke rol; • gebruikt kennis van marketing en marketing communicatie bij het opstellen van een visie, strategie en effectmeting. De professional: • is in staat zelfstandig te functioneren in een bedrijfsomgeving; • is in staat projectmatig te werken; • voert overleg met externen; • presenteert zich klantgericht; • is in staat zich schriftelijk verantwoorden in goed Nederlands; • interpreteert Engelse teksten correct; • beheerst interviewtechnieken; • acquireert nieuwe projecten. De projectmanager: • leidt een project. De persoon (Creatieve zelfontwikkeling); • is creatief; • ontwikkelt zichzelf; • analyseert problemen en komt met oplossingen; • is initiatiefrijk en resultaatgericht; • is communicatief en sociaalvaardig.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 50
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
Designer
█
Komt aan bod binnen het project Komt ook expliciet aan bod in het flankerende onderwijs of project
Competentie Analyse
Crossmediaal concept
Vormgeven identiteit
Productie tekst
Deelcompetentie C01 De designer interpreteert mondelinge en schriftelijke opdrachten. C02 De designer voert een analyse uit. C03 De eisen en randvoorwaarden van de analyse zijn vastgelegd op functioneel niveau.
█
Jaar 2
4 █
1 █
2 █
█ █
█ █
█ █
C01 De designer ontwikkelt een crossmediaal creatief concept. C02 De designer werkt het concept globaal uit voor de diverse media
█
C01 De designer doet een voorstudie voor het ontwerpen van een identiteit C02 De designer geeft vorm aan de identiteit
█
█
█
█
█
C01 De designer schrijft en bewerkt tekstuele inhoud voor een bepaald medium doel- en doelgroepgericht. C02 De designer is in staat een synopsis en scenario schrijven met een duidelijk verhaal opbouw
Productie audio
C01 De designer neemt geluid digitaal op. C02 De designer bewerkt geluid digitaal. C03 De designer stelt vast hoe muziek en geluid in het concept passen
Productie beeld en grafisch ontwerp
C01 De designer stelt communicatieve beelden samen op basis van verzamelde relevante informatie om de sfeer en thematiek te verbeelden. C02 De designer maakt schetsen en visualisaties ten behoeve van het storyboard: kadrering, beelduitsnede, camerastandpunten en ruimte. C03 De designer analyseert de huisstijl van de opdrachtgever en past deze toe in een interactief product. C04 De designer selecteert beelden op basis van criteria voor een specifieke situatie en context
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 51
Jaar 1 1 2 3 █
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
█
█
█
█ █ █
█
█
█
█
█
█
█
█
█
█
Competentie
Deelcompetentie C05 De designer is in staat illustraties, brochures, posters etc. voor print te produceren. C06 De designer is in staat illustraties te produceren voor multimediaproducties C07 De designer heeft kennis van basisprincipes van 3D vormgeving.
Productie bewegend beeld
Productie interactief product
4
█
█
C01 De designer maakt vanuit analysefase een communicatief en creatief concept. C02 De designer past usability toe in concept en eindproduct. C03 De designer stelt een functioneel ontwerp op. C04 De designer ontwerpt een interactiemodel. C05 De designer ontwerpt de grafische interface. C06 De designer bouwt een protoype. C07 De designer ontwerpt en codeert webtoepassingen in XHTML en CSS. C08 De designer ontwikkelt in Flash. C09 De designer ontwerpt en codeert programma's en webtoepassingen in ActionScript. C10 De designer kent de basis van databases en serverside scripting.
Jaar 2
█
2
█
█
█
█ █
█ █
█ █ █ █ █
█
█
█ █
█
Implementatie internet diensten
C09 De designer is in staat de nieuwste communicatieve en sociale diensten op het internet te implementeren binnen een crossmediaal concept (zoals social networking, wikis, youtube, google maps etc.)
Testen
C01 De designer stelt vanuit duidelijk geformuleerde doelen een testplan op.
█
C02 De designer voert de test uit en rapporteert de resultaten.
█
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
1
█
C01 De designer is in staat een videofilm te produceren. C02 De designer is in staat onderzoek te doen naar de toepasbaarheid van bewegend beeld in een multimediaproductie. C03 De designer produceert een animatie
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 52
Jaar 1 1 2 3 █
█
█
Consultant De Crossmedia consultant beheerst de basiscompetenties van de Crossmedia designer. Competentie Vakgebieden
Deelcompetentie C01 De consultant maakt gebruik van informatiebronnen bij het oplossen van problemen. C02 De consultant komt op grond van het leggen van relaties tussen ontwikkelingen in verschillende vakgebieden, sectoren tot nieuwe innovatieve toepassingen. C03 De consultant legt relaties tussen verschillende vakinhoudelijke disciplines en past die toe in een complexe situatie.
3
4
Jaar 2 1 2 █ █
█
Onderzoek
C01 De consultant voert een kwalitatief onderzoek uit. C02 De consultant voert een kwantitatief onderzoek uit. C03 De consultant maakt bij het verwerken van onderzoeksgegevens gebruik van een statistisch verwerkingsprogramma.
█ █ █
Omgevingsfactoren
C01 De consultant betrekt kennis en inzicht in de organisatie bij opzet en uitvoering van het onderzoek.
█
█
C02 De consultant houdt rekening met de wensen van de gebruikers en/of klanten. C03 De consultant betrekt regionale, landelijke en internationale ontwikkelingen in het onderzoek en advies.
█
█
█
█
█
█
█
█
Inhoudelijk adviseren
Marketing en Communicatie
C01 De consultant verplaatst zich in het perspectief van de klant. C02 De consultant schat het effect van zijn advies op de gegeven probleemsituatie goed in. C01 De consultant voert marketinganalyses uit. C02 De consultant ontwikkelt een marketingcommunicatiestrategie. C03 De consultant heeft kennis van methoden en technieken om het effect te meten.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 53
Jaar 1 1 2 █
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
█
█ █ █
Professional Competentie
Deelcompetentie
Functioneren in een bedrijfsomgeving
C01 De professional kent de structuur van de organisatie. C02 De professional respecteert de hiërarchische verhoudingen in het bedrijf. C03 De professional voegt zich naar het beleid en de procedures van de organisatie. C04 De professional voegt zich naar de cultuur van de organisatie. C05 De professional heeft zicht op zijn eigen functioneren in de arbeidsorganisatie. C06 De professional onderkent de invloed en de gevolgen van zijn activiteiten op andere onderdelen van de organisatie en onderkent de belangen van andere onderdelen van de organisatie.
Projectmatig werken
C01 De professional is in staat zelfstandig te werken. C02 De professional beheerst vergader- en discussietechnieken. C03 De professional schat risico's in die het project kunnen bedreigen. C04 De professional stelt een planning op en brengt wijzigingen aan indien nodig. C05 De professional werkt in een multidisciplinair team
Overleg met externen
Presenteren
█ █
C01 De professional is in staat een klantgerichte presentatie te houden. C02. De professional is in staat een presentatie van het beroepsproduct uit te voeren waarbij hij gebruik maakt van diverse presentatietechnieken. C03 Tijdens het uitvoeren van de presentatie heeft de professional een overtuigende attitude.
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
3
4
Jaar 2 1 2
█ █ █
█
C01 De professional voert zakelijke besprekingen met een opdrachtgever. C02 De professional houdt de opdrachtgever en de begeleidende docent op de hoogte van de voortgang van het project. C03 De professional rondt een project met opdrachtgever adequaat af. C04 De professional stelt zich op als een professional. C05 De professional gebruikt de bij de adviseursrollen passende gespreksmodellen.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 54
Jaar 1 1 2
█
█ █
█ █ █
█
█
█
█
█
█
Competentie
Deelcompetentie C04 Na de uitvoering is de professional in staat tot reflectie op de presentatie.
Schriftelijke vaardigheden
Written English
3
4
Jaar 2 1 2 █
C01 De professional brengt schriftelijk verslag uit van de door hem gemaakte producten, behaalde resultaten en verworven inzichten. C02 De professional legt schriftelijk verantwoording af over doel, methode en resultaten van gemaakte eindproducten. C03 De professional schrijft een doel- en doelgroepgericht onderzoeks- en adviesrapport voor de klant.
█
█
█
C01 The professional picks up relevant ideas and information from English specialist texts and interprets them correctly. C02 The professional expresses his own ideas in different types of text written in correct English
█
Acquireren en werven
C01 De professional stelt een begroting op. C02 De professional brengt een offerte uit. C03 De professional maakt een factuur.
█ █ █
Interviewen
C01 De professional bereidt zich goed voor door het doen van een vooronderzoek en het opstellen van een reeks vragen. C02 De professional legt het interview vast op schrift, geluid of film. C03 De professional verwerkt de resultaten op adequate wijze.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 55
Jaar 1 1 2 █
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
█
█
█ █
De projectmanager Competentie Projectmanageme nt
Deelcompetentie
Jaar 1 1 2
3
4
C01 De projectmanager leidt de projectgroep. C02 De projectmanager bakent het project af. C03 De projectmanager schat risico’s in die het project kunnen bedreigen. C04 De projectmanager stelt een planning op en brengt wijzigingen aan indien nodig.
Jaar 2 1 2 █ █ █ █
Creatieve zelfontwikkeling Competentie Creativiteit
Deelcompetentie C01 De professional past technieken toe en reflecteert op zijn ideeën om buiten zijn eigen kaders te denken. C02 De professional streeft vernieuwing na. C03 De professional is in staat beeldend en conceptueel te denken en vormgeven. C04 De professional denkt en geeft vorm vanuit abstractie en essentie.
Zelfontwikkeling
C01 De professional plant zijn eigen studietraject. C02 De professional reflecteert op de eigen studievoortgang. C03 De professional toont aan de hand van groeiportfolio de opzet, inhoud, uitwerking en resultaten van het POP aan. C04 De professional vergroot op eigen initiatief en zelfstandig zijn kennis.
Analyseren en probleem oplossen
C01 De professional schat de complexiteit van een gegeven problematische beroepssituatie in. C02 De professional identificeert de factoren die de voortgang van het proces belemmeren. C03 De professional onderzoekt meerdere mogelijkheden om tot oplossing van de probleemsituatie te komen. C04 De professional implementeert de oplossing of presenteert hem aan anderen ter implementatie. C05 De professional evalueert de nieuw ontstane situatie.
Verzorging eigen werk
C01 De professional draagt zorg voor structuur en eisen van opdrachtgever en opleiding met betrekking tot ingeleverd werk.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 56
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
Jaar 1 1 2
3
4
Jaar 2 1 2
Competentie
Deelcompetentie C02 De professional draagt zorg voor de vormgeving van ingeleverd werk.
Initiatief en resultaatgericht
C01 De professional signaleert kansen en problemen en handelt daarnaar door voorstellen te doen of zelf iets te ondernemen. C02 De professional vertrouwt op zijn eigen kunnen. C03 De professional stemt activiteiten op elkaar af zodat doeleinden effectief gerealiseerd worden. C04 De professional wordt op eigen kracht probleemsituaties de baas. C05 De professional past zich snel aan veranderende inzichten, werkwijzen en omstandigheden aan, door te variëren. De professional verwisselt zonodig prioriteiten. C06 De professional heeft kritische aandacht voor nauwkeurigheid en kwaliteit.
Communicatief en sociaal vaardig
C01 De professional begeeft zich zonder moeite onder andere mensen, legt en onderhoudt contacten en doet dit gemakkelijk, ook in onbekende situaties. C02 De professional onderzoekt of herkent wensen, behoeften en belangen van klanten en streeft ernaar deze te vervullen. C03 De professional durft zijn eigen expertise uit te dragen. C04 De professional levert een actieve bijdrage aan een gezamenlijk resultaat, ook wanneer de samenwerking een onderwerp betreft dat niet direct van persoonlijk belang is. C05 De professional op voor eigen mening en belangen zonder de bedoeling een ander te kwetsen. C06 De professional maakt ideeën en meningen in begrijpelijke taal aan anderen duidelijk, face-to-face, en in groepen. C08 De consultantstelt ideeën en meningen in begrijpelijke en correcte taal op schrift. C09 De professional komt tot een overeenkomst door gelijktijdig eigen en andermans belangen af te wegen en te zoeken naar compromissen. C10 De professional wint anderen voor zijn standpunt door zelfverzekerdheid en doorzettingsvermogen in een passende stijl.
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 57
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |
Jaar 1 1 2
3
4
Jaar 2 1 2
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding Communication & Media Design van de Hogeschool Utrecht Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
#3002
NVAO | Hbo-ba Communication and Media Design (CMD) pagina 58
Hogeschool Utrecht | 19 december 2008 2008 |