hbo-master Accounting and Auditing Hogeschool Utrecht
6 april 2009 NVAO Toets Nieuwe Opleiding
Paneladvies
Inhoud Inhoud 2
pagina 2
1
Samenvattend advies
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
6 6 7
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
8 8 8 8
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Continuïteit
10 10 17 26 30 33 35
5
Overzicht advies
37
Bijlage 1: Samenstelling panel
38
Bijlage 2: Programma
39
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
40
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
41
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
1 Samenvattend advies De nieuwe hbo-masteropleiding Accounting and Auditing (2,5 jaar, deeltijd) werd na een marktonderzoek door de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten (NOvAA ) in samenwerking met zes hogescholen waaronder de Hogeschool Utrecht (HU) ontwikkeld. Gelijktijdig met Utrecht hebben ook de Hogeschool Rotterdam, Fontys Hogescholen en Avans Hogeschool voor deze opleiding een aanvraag toets nieuwe opleiding bij de NVAO ingediend. Vanwege de gezamenlijke ontwikkeling komen ook de aanvraagdossiers van deze vier genoemde hogescholen grotendeels met elkaar overeen. Alle hogescholen bieden hetzelfde programma aan en hebben overeenkomstige doelstellingen. De concrete invulling van het programma, personeel, kwaliteitszorg, voorzieningen/faciliteiten en condities voor continuïteit verschillen echter onderling. Volgens de NOvAA blijft er beperkte ruimte waarin de samenwerkende hogescholen eigen accenten kunnen leggen. Het panel merkt op dat het hier om een herziene aanvraag van de vier hogescholen gaat. Een eerdere aanvraag is ingetrokken. De meeste bevindingen en documentatie van die eerste aanvraag zullen in dit nieuwe advies worden meegenomen. Tevens wordt nu ook rekening gehouden met de eindtermen van de CEA (Commissie Eindtermen Accountantsopleiding), zoals beschreven in het rapport Eindtermen theoretische Accountantsopleiding 2008, november 2007, versie 2008/1.0, die ten tijde van de eerste aanvraag nog niet bekend waren. Om redenen van expertise en efficiency is een lid namens de CEA aan het NVAO-panel toegevoegd. Hierbij moet worden benadrukt dat het panel dankbaar van deze CEA-expertise gebruik gemaakt heeft, maar dat de beoordeling van beide trajecten (CEA en NVAO) separaat en onafhankelijk plaats zal vinden. De CEA zal voor de ‘aanwijzing’ nog afzonderlijk een toetsing uitvoeren volgens eigen regels en criteria. De opleiding staat ten aanzien van die beoordeling dus nog ‘in de wacht’. De HU zal de opleiding gaan aanbieden in Utrecht. Studenten zullen gemiddeld één lesdag per week onderwijs krijgen. De studiebelasting gedurende de hele opleiding zal gemiddeld 27 uur per week bedragen. Kandidaten kunnen instromen na een succesvolle hbo-opleiding Bachelor of Economics richting Accountancy of in enkele gevallen via een EVC-procedure (Erkenning van Verworven Competenties). Ze moeten minimaal een half jaar werkervaring hebben in de beroepspraktijk van de Accountant-Administratieconsulent, die als wettelijk controleur gekwalificeerd is. Daarnaast moet de eigen werkomgeving voldoende mogelijkheden bieden om de praktijkopdrachten uit te voeren en de competenties te ontwikkelen die bij het vereiste eindniveau van de hbo-master Accounting and Auditing horen. Het panel heeft waardering voor de goede toelatingsprocedure en selectie van de opleiding. Hierdoor zullen uitval en vertraging zoveel mogelijk voorkomen kunnen worden. Het deeltijdprogramma is zwaar te noemen (90 ECTS in 2,5 jaar), maar moet door de goede samenhang en begeleiding voldoende studeerbaar worden geacht. Hierbij merkt het panel wel op dat er sprake zou kunnen zijn van verzwaring van het masterprogramma indien men wil men voldoen aan de nieuwe CEA-eindtermen. Daarmee zou tevens het niveauverschil ten opzichte van de bacheloropleiding (de ‘knip’ tussen bachelor en master) kunnen toenemen. Tijdens de opleiding volgen studenten eveneens de 3 jarige praktijkstage die nodig is om gecertificeerd te worden als Accountant-Administratieconsulent door de NOvAA. In lijn met de binnen de kring van de NOvAA ontwikkelde gedachte meldt de HU dat deze praktijkstage geen onderdeel vormt van het masterprogramma. De door de HU in samenwerking met de NOvAA geformuleerde eindkwalificaties van de hbo-master in Accounting and Auditing bezitten volgens het panel en de NVAO-criteria in voldoende mate een hbo-oriëntatie en sluiten tevens voldoende aan bij de beroepspraktijk, de masterkwalificaties en de nieuwe eindtermen van de CEA. De NOvAA heeft de
pagina 3
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
domeinspecifieke eisen van de opleiding vastgelegd in een beroepsprofiel dat mede gebaseerd is op de achtste EG-Richtlijn. Met betrekking tot positionering en karakter wordt aangegeven dat de ‘Young Professionals’ van deze masteropleiding meer bieden dan alleen het uitvoeren van standaardwerkzaamheden en in de grotere en meer complexe organisaties binnen het MKB gaan functioneren. Zij zullen in staat zijn om nieuwe producten te ontwikkelen naar aanleiding van nieuwe wet- en regelgeving (productinnovatie), kunnen collega’s en medewerkers de nieuwe wet- en regelgeving uitleggen en ondersteuning bieden bij de uitvoering daarvan (leidinggevende capaciteiten). De HU benadrukt dat er weliswaar sprake is van een gemeenschappelijk curriculum, maar dat met name in de ‘vrije ruimte’ eigen accenten gelegd worden. Deze eigen invulling, het ‘eigen gezicht’, zal vooral tot uitdrukking komen via de onderzoeksactiviteiten binnen de opleiding en het lectoraat Financieel Economische Advisering bij innovatie. Bij het panel bestond enige zorg over de invulling en concretisering van het toegepaste wetenschappelijk onderzoek en interactie met de beroepspraktijk. De opleiding heeft echter door de uitleg tijdens de gesprekken en door de aanstelling van een waarnemend lector die zorg voor het grootste deel kunnen wegnemen. De lector zal een belangrijke rol gaan spelen bij de invulling van het toegepaste onderzoek en de begeleiding van studenten tijdens de masterthesis. Hierbij dient de opleiding er op toe te zien dat er voldoende aandacht wordt besteed aan diverse methoden en technieken van wetenschappelijk onderzoek. Het panel is van mening dat de HU in samenwerking met de NOvAA en de andere deelnemende hogescholen met de opzet en organisatie van de hbo-masteropleiding Accounting and Auditing veel en goed werk heeft verricht. Men is duidelijk op de goede weg. Het programma staat voor alle vier de participerende opleidingen ‘goed in de steigers’, maar moet op een enkel onderdeel concreter worden ingevuld. De opleiding kon het ontbreken van readers en dergelijke verklaren door er onder meer op te wijzen dat het vanwege de behoefte aan actualiteit aan te raden is om die documentatie op zijn vroegst een half jaar voor de aanvang van een cursus samen te stellen. De opleiding heeft in samenwerking met de andere hogescholen en de NOvAA voor de toetsing van de drie kernvakken (Audit & Assurance, Externe Verslaggeving en Bestuurlijke Informatievoorziening) in het AC-scholenoverleg een landelijke toetsing opgezet. Hierbij is aansluiting gezocht bij de regeling landelijke examens post hbo Accountancy. De examens zullen door een, door de Programmaraad Master AA op te richten, Landelijke Commissie Examens worden voorbereid. De toetsing zal plaatsvinden onder een Raad van Toezicht waarin ook externe deskundigen uit de academische wereld zitting zullen hebben. HU verklaarde aan de CEA graag een plaats te geven in de toetsing. Het panel is van mening dat het programma in opzet gedegen is en door de verticale en horizontale structuur een goede inhoudelijke samenhang biedt met logische en consistente lijnen. Onder andere door de opbouw rondom thema’s, die gebaseerd zijn op de levenscyclus van een bedrijf, wordt een goede ‘rode draad’ verkregen. Wat de inzet van personeel betreft is het panel van mening dat de HU een docentencorps bezit dat zowel kwantitatief als kwalitatief voldoet. Er is sprake van een goede coördinatie, eenheid en coherentie. Dit team moet in staat zijn het masterniveau te realiseren en tevens een adequate verbinding te leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Door het deeltijdkarakter van de opleiding bevinden de studenten zich de meeste tijd op hun eigen werkplek of thuis en moet veel van de begeleiding en ondersteuning dus ‘op afstand’ plaatsvinden. Het panel waardeert het feit dat de HU dit ‘virtuele leren in een digitale omgeving’ op een goede wijze stimuleert en faciliteert. De kwaliteitszorg valt onder het integrale kwaliteitszorgsysteem van de HU. Het panel is van mening dat hiermee een adequaat systeem van interne kwaliteitszorg aanwezig is, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties
pagina 4
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
verbetermaatregelen kunnen worden getroffen. Bij deze interne kwaliteitszorg worden alle relevante partijen actief en op een gestructureerde wijze betrokken. Samenvattend is het panel van oordeel dat de hbo-masteropleiding Accounting and Auditing van de Hogeschool Utrecht voldoet aan de criteria van het Toetsingskader nieuwe opleiding hoger onderwijs.
Den Haag, 6 april 2009 Namens het panel ter beoordeling van de nieuwe opleiding hbo-master Accounting and Auditing van de Hogeschool Utrecht
Drs. V.I. Goedvolk (voorzitter)
pagina 5
Drs. H.J.M.M. Tubbing (secretaris)
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
2 Inleiding en verantwoording 2.1
Werkwijze panel Informatie over de wijze waarop het paneladvies tot stand is gekomen (aanvraagdossier, voorbereidende bijeenkomst, site visit, afsluitende bijeenkomst, concept paneladvies, paneladvies, etc.). De Hogeschool Utrecht heeft op 25 juli 2008 bij de NVAO een aanvraag voor een toets nieuwe opleiding ingediend ten behoeve van de hbo-masteropleiding Accounting and Auditing. Gelijktijdig hebben ook de Hogeschool Rotterdam, Fontys Hogescholen en Avans Hogeschool voor deze opleiding een aanvraag ingediend. Fontys Hogescholen biedt de opleiding aan in nauwe samenwerking met Avans Hogeschool. Een eerdere aanvraag voor deze opleiding (juni 2007) werd ingetrokken. In het kader van die eerdere aanvragen hadden al verschillende gesprekken met de aanvragers plaatsgevonden. De bevindingen van die gesprekken zijn in onderhavig rapport verwerkt. De NVAO heeft naar aanleiding van het verzoek een panel van deskundigen samengesteld bestaande uit drs. V.I. Goedvolk (voorzitter), em. prof. dr. E. De Lembre, drs. J.N. Leppink en drs. A.A.V.M. Otten AA (namens de Commissie Eindtermen Accountancy, CEA) . J.W. Meijer van de NVAO fungeerde als procescoördinator, drs. H.J.M.M. Tubbing als secretaris (zie bijlage 1). Dit beoordelingspanel heeft als taak advies uit te brengen over de kwaliteit en het niveau van de beoogde nieuwe opleiding en weerspiegelt volgens de NVAO de vereiste deskundigheid in het vakgebied, het werkveld, onderwijskunde/didactiek en de praktijk en uitvoering van audits. Het panel volgt hierbij de criteria van het Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs van de NVAO van 14 februari 2003 (hierna toetsingskader genoemd). Het aanvraagdossier van de HU heeft het panel zorgvuldig bestudeerd. Op 18 november 2008 werd een brief van de CEA naar de vier hogescholen gestuurd over de te volgen werkwijze op grond van de afspraken die met de NVAO waren gemaakt. In de brief is benadrukt dat de beoordeling van de beide trajecten (CEA en NVAO) separaat en onafhankelijk zou plaatsvinden. Op 19 november 2008 vond een overleg plaats tussen de procescoördinator van de NVAO (J.W. Meijer), de secretaris (drs. H.J.M.M. Tubbing) en J.P. Leerentveld RA RE (secretaris CEA). In dit overleg werd afgetast in welke mate en vorm de CEA (aanwijzing) en NVAO (accreditatie) ter wille van de effectiviteit een gezamenlijk deeltraject konden doorlopen. In samenspraak met de voorzitter werd hierop besloten om drs. A.A.V.M. Otten AA (namens de CEA) uit te nodigen zitting in het panel te nemen. Op 3 december 2008 vond een vooroverleg van het panel plaats te Den Haag (NVAO kantoor) met als voornaamste gesprekspunt de mogelijke afstemming tussen de CEA en de NVAO. Naar aanleiding van dit overleg werd een verklarende brief opgesteld met het verzoek aan de vier hogescholen om een verkorte vragenlijst van de CEA en twee extra vragen van het panel in te vullen en relevant cursusmateriaal voor 14 januari 2009 op te sturen. Op maandag 19 januari 2009 vond een tweede vooroverleg van het panel plaats te Breda waarin de antwoorden van de vier opleidingen werden bestudeerd. Tevens werd een schema opgesteld voor de gesprekken met vertegenwoordigers van de hogescholen. Op 6 februari 2009 heeft het panel in het kantoor van de NVAO te Den Haag met bestuurders en docenten/ontwikkelaars van de vier hogescholen in drie afzonderlijke zittingen van gedachten kunnen wisselen(zie bijlage 2). De belangrijkste gespreksonderwerpen betroffen de verschillende aanpassingen/verbeteringen van de opleidingen. Na afloop van deze gesprekken en op grond van alle eerdere informatie en documentatie heeft het panel de conclusies geformuleerd aan de hand van het toetsingskader. Per facet is een positief (voldoende) of negatief (onvoldoende) oordeel
pagina 6
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
gegeven. Op basis van de oordelen per facet zijn de bijbehorende onderwerpen met voldoende of onvoldoende beoordeeld. Het panel heeft deze conclusies in volledige onafhankelijkheid kunnen vormen, waarna de secretaris een conceptrapport heeft opgesteld. De panelleden hebben dit conceptrapport beoordeeld en van commentaar voorzien. Hierna is een definitieve versie van het rapport opgesteld en ter verdere besluitvorming ter beschikking gesteld aan het bestuur van de NVAO. 2.2
Opbouw paneladvies Het eerste hoofdstuk van dit advies bevat een samenvatting. Hoofdstuk 2 vormt de inleiding tot en de verantwoording van dit advies. Het derde hoofdstuk beschrijft in hoofdlijnen de hbo-masteropleiding Accounting and Auditing, de positie van de opleiding binnen de instelling en binnen het Nederlandse hoger onderwijsbestel. In het vierde hoofdstuk presenteert het panel zijn bevindingen en overwegingen. Bij elk van de zes onderwerpen worden de in het toetsingskader voorgeschreven facetten besproken en geeft het panel zijn bevindingen, zijn overwegingen en zijn oordeel. De bevindingen geven de feiten weer zoals het panel die heeft kunnen vaststellen op basis van het aanvraagdossier, de gegeven toelichtingen en de aanvullende informatie, alsmede de indrukken die zijn opgedaan tijdens het locatiebezoek. De overwegingen geven de subjectieve evaluatie van de bevindingen weer en het gewicht dat het panel daaraan toekent. Het zijn deze overwegingen waarop het oordeel van het panel is gegrond. Het panel besluit zijn advies in hoofdstuk 5 met een overzicht van de oordelen bij elk facet en elk onderwerp overzichtelijk bijeengebracht in tabelvorm. Aan het advies is een aantal bijlagen toegevoegd.
pagina 7
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Graad Locatie Variant Sector
3.2
Nederland Hogeschool Utrecht Accounting and Auditing Master HBO Master Accounting and Auditing Utrecht Deeltijd Economie
Profiel instelling De hbo-masteropleiding Accounting and Auditing wordt aangeboden door de Faculteit Economie & Management (FEM) van de Hogeschool Utrecht (HU) die met circa 32.000 studenten en ruim 300 medewerkers een van de grootste en meest veelzijdige hboinstellingen in Nederland is (bijlage Studiegids Masteropleiding Accounting and Auditing bij het aanvraagdossier). De zes faculteiten bieden samen meer dan 70 bacheloropleidingen aan op het gebied van communicatie, economie en management, natuur en techniek, gezondheidszorg, onderwijs, en maatschappij en recht. Er zijn ook diverse masteropleidingen. De hbo-masteropleiding Accounting and Auditing maakt deel uit van het Kenniscentrum InnBus, Innovatie in Business, dat nauw samenwerkt met het Institute for Business Economics. De HU wil hoogwaardige professionals opleiden die een actieve bijdrage leveren aan de innovatie van de beroepspraktijk en aan de verdere ontwikkeling van de kennissamenleving. Uitgangspunt voor het onderwijs is het inrichten van competentie- en vraaggerichte opleidingen binnen leeromgevingen. Het competentiegerichte onderwijs is erop gericht dat studenten op samenhangende wijze hun competenties verwerven, zodat ze in staat zijn professioneel te handelen in beroepssituaties met toenemende complexiteit. Dit gebeurt in nauw overleg met het werkveld. Studenten worden gestimuleerd om in toenemende mate de regisseur te worden van het eigen leerproces en moeten werken aan hun onderzoeksvaardigheid en het ontwikkelen van competenties in een internationale/multiculturele context. Het vraaggestuurde onderwijs houdt hierbij in dat het zich zowel richt op de vraag van de beroepspraktijk als op de vraag van de student. Een sterke leeromgeving zal studenten inspireren en hen uitdagen om zich op de grens van het kunnen te begeven. Leren is werken en werken is leren. Vanaf het eerste jaar staat het verwerven van kennis centraal vanuit realistische beroepstaken binnen in toenemende mate authentieke beroepssituaties.
3.3
Profiel opleiding De nieuwe hbo-masteropleiding Accounting and Auditing werd na een marktanalyse (Arbeidsrelevantie master AA) door de NOvAA in samenwerking met een zestal hogescholen waaronder de Hogeschool Utrecht ontwikkeld (aanvraagdossier pag. 3). De NOvAA acht het van groot belang dat er een opleiding op toegepast wetenschappelijk niveau tot stand komt die de kwalificaties biedt welke vereist zijn voor het beroep van Accountant-Administratieconsulent. Hiertoe heeft de NOvAA de eisen die zij stelt aan de titel Accountant-Administratieconsulent onder meer vertaald in een beroepsprofiel: De
pagina 8
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
Accountant-Administratieconsulent 'en profil'. Dit beroepsprofiel en de daarin vastgelegde competenties en criteria zijn gehanteerd in de definiëring van de eindkwalificaties en het programma van de hbo-masteropleiding Accounting and Auditing. Er is voor gekozen de master Accounting and Auditing als deeltijdopleiding te ontwikkelen: de opleiding vindt plaats naast de beroepspraktijk en moet een ontmoetings-, onderzoeks- en leerwerkplaats zijn voor toekomstige Accountants-Administratieconsulenten. Vanwege het gemeenschappelijke programma komen de doelstellingen van de hbomasteropleiding Accounting and Auditing van de participerende hogescholen overeen. De concrete invulling van het programma, personeel, kwaliteitszorg, voorzieningen/faciliteiten en condities voor continuïteit verschillen echter. De totale studieduur van deze deeltijdopleiding is 2,5 jaar met een studiebelasting van 90 ECTS (aanvraagdossier pag. 25-27). De opleiding sluit direct aan op de hbobacheloropleidingen Accountancy & Bedrijfseconomie en Economie. Studenten dienen echter reeds minimaal een half jaar op hbo-niveau in de beroepspraktijk van de AccountantAdministratieconsulent werkzaam te zijn voor ze met deze opleiding kunnen beginnen. De werkplek dient tevens voldoende mogelijkheden te bieden om beroepscompetenties te ontwikkelen en praktijkopdrachten en toegepast praktijkgericht onderzoek uit te voeren. Het panel had met betrekking tot de aansluiting van bachelor op master enige zorg in verband met de nieuwe CEA-eindtermen. Deze zouden mogelijk kunnen leiden tot een verdere verzwaring van het masterprogramma waardoor het niveauverschil ten opzichte van de bacheloropleiding groter zou worden. Tijdens de gesprekken kon deze zorg echter in voldoende mate door de opleiding worden weggenomen. De aansluiting tussen bachelor en master krijgt de noodzakelijke aandacht ook bij verdere uitbouw van het programma. Gelijktijdig met de opleiding dienen studenten te voldoen aan de eis van een praktijkstage van drie jaar die nodig is om gecertificeerd te worden als Accountant-Administratieconsulent door de NOvAA (aanvraagdossier pag. 19). Nadrukkelijk wordt in het aanvraagdossier gesteld dat deze praktijkstage geen onderdeel vormt van het masterprogramma. De opleiding en de NOvAA doen er naar de mening van het panel goed aan de informatieverstrekking en voorlichting op deze punten te blijven volgen. Nieuwe opleiding voor Nederland Er wordt geen andere vergelijkbare opleiding in Accounting en Auditing elders aangeboden buiten de kring van met de NOvAA samenwerkende opleidingen. Nieuwe opleiding voor de instelling De opleiding is eveneens nieuw voor de Hogeschool Utrecht. Studieomvang De hbo-masteropleiding Accounting and Auditing betreft een 2,5 jarige deeltijdopleiding met als locatie Utrecht. De opleiding heeft een omvang van 90 ECTS (2528 studiebelastingsuren).
pagina 9
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
4
Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel.
4.1
Doelstellingen opleiding Voor de beschrijving van de algemene doelstellingen, profiel van de instelling en opleiding en onderwijskundige visie wordt onder andere verwezen naar hoofdstuk 3.
4.1.1
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen De Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten (NOvAA) heeft sinds 2004 met een aantal hogescholen, waaronder de Hogeschool Utrecht, een samenwerkingsovereenkomst afgesloten voor de ontwikkeling van een professional masteropleiding voor Accountants-Administratieconsulenten. Hiertoe zijn twee overlegorganen in het leven geroepen: de landelijke Stuurgroep en de landelijke Programmaraad Master Accounting and Auditing. Ze bestaan uit vertegenwoordigers van de hogescholen en de NOvAA en behartigen de ontwikkeling en aanbieding van de hbomasteropleiding Accounting and Auditing. De titel Accountant-Administratieconsulent is beschermd, geeft certificeringbevoegdheid en mag alleen worden gevoerd indien wordt voldaan aan de wettelijke eisen van de NOvAA (aanvraagdossier pag. 3). De vraag naar een dergelijke opleiding is onderzocht met behulp van het kwantitatieve beleidsonderzoek Dijk 12 (Arbeidsmarktrelevantie Master A&A) en in gesprekken met accountantsorganisaties, het MKB en hogescholen (aanvraagdossier pag. 3 en mondeling overleg van het panel met de NOvAA op 30 okt. 2007). Vooral voor de bovenkant van het MKB bleek behoefte aan een adequate gesprekspartner voor ondernemer en personeel: administratieve ondersteuning, samenstelling en beoordeling van de jaarrekening, afgifte van een verklaring, advisering in bedrijfseconomische, fiscale en juridische zaken en op het gebied van de automatisering. De hbo-master moet een kritische, onafhankelijke professional zijn, die in staat is innovatieve oplossingen in zijn beroepspraktijk, de MKB-omgeving, toe te passen. De NOvAA heeft de domeinspecifieke eisen die zij stelt aan de masteropleiding AccountantAdministratieconsulent vastgelegd in een beroepsprofiel dat mede gebaseerd is op de achtste EG-Richtlijn (aanvraagdossier pag. 5-6). In dit beroepsprofiel worden de vijf eindkwalificaties voor de masteropleiding, bestaande uit een beschrijving van kritische situaties en daaraan gekoppelde competenties en het niveau van functioneren, beschreven (aanvraagdossier pag. 6-9): • Situaties van assurance-opdrachten • Situaties van assurance verwante opdrachten • Situaties van administratieve en fiscale dienstverlening • Situaties van advies • Situatie van kantoororganisatie
pagina 10
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
In het beroepsprofiel worden nog zes houdingsaspecten genoemd: integriteit, objectiviteit, geheimhouding, deskundigheid & zorgvuldigheid, onafhankelijkheid en professioneel gedrag. De masteropleiding wil een expliciete bijdrage leveren aan de ontwikkeling van deze houdingsaspecten en heeft daartoe negen persoonsgebonden competenties gedefinieerd. Deze negen competenties geven richting aan de portfoliowerkzaamheden van de student, terwijl de eraan gekoppelde indicatoren sturend zijn voor de beoordeling van de professionele attitude van de student middels een assessment (aanvraagdossier pag. 9-11): • Kritische analyse • Innovatieve probleemoplossing • Doelgericht en planmatig handelen • Omgevingsgericht handelen • Besluitvaardigheid en oordeelsvorming • Communiceren • Samenwerken • Klantgericht handelen • Lerend vermogen Overwegingen Het panel heeft in eerste instantie de NOvAA de vraag voorgelegd wat de positionering en het karakter van deze nieuwe hbo-master Accounting and Auditing zal gaan worden. Uit het antwoord blijkt dat de ‘Young Professionals’ van deze masteropleiding meer bieden dan alleen het uitvoeren van standaardwerkzaamheden en in de bovenposities van het MKB gaan functioneren. Zij zijn in staat om nieuwe producten te ontwikkelen naar aanleiding van nieuwe wet- en regelgeving (productinnovatie), kunnen collega’s en medewerkers de nieuwe wet- en regelgeving uitleggen en ondersteuning bieden bij de uitvoering daarvan (leidinggevende capaciteiten). De kennissamenleving noodzaakt tevens om (internationale) kennis op hoog niveau binnen de beroepsomgeving aan te bieden aan beginnende professionals. Aangegeven werd dat de Postbacheloropleiding en de hbo-masteropleiding Accounting and Auditing twee verschillende opleidingstrajecten zijn. Bij de Postbacheloropleiding ligt de nadruk op standaardwerkzaamheden (controle en samenstelopdrachten e.d.). De masteropleiding biedt meer op terreinen als productinnovatie, internationalisering, zelfreflectie, ontwikkeling leidinggevende capaciteiten enz. Dit blijkt onder andere uit de gekozen literatuur en de onderzoekscomponent. In de opleiding staan de beroepsproducten centraal waarbij onderzoek kan leiden tot productvernieuwing en kennisvermeerdering. De hbo-master positioneert zich daarmee aan de bovenkant van de MKB-markt en heeft daarin vooral een adviserende functie (bijvoorbeeld fiscaal advies). De Hogeschool Utrecht (HU) gaf in de gesprekken aan dat door de participerende hogescholen en de NOvAA gekozen is voor een gemeenschappelijk curriculum aangezien de opleiding aan een aantal eisen moet voldoen teneinde daadwerkelijk de status van een master te kunnen verkrijgen. Zaken die in dat kader vaststaan zijn: eindtermen, Dublin descriptoren en het beroepsprofiel. Elke hogeschool kan met name in de ‘vrije ruimte’ zijn eigen accenten en lokale kleuring inbrengen. Er bestaat een afspraak over wat wordt aangeboden, terwijl iedere hogeschool zelf bepaalt hoe de opleiding wordt aangeboden. Bij de HU gebeurt dat onder andere doordat vorm en inhoud van de onderzoeksactiviteiten geleid worden door het lectoraat Financieel Economische Advisering bij innovatie. Er is dan ook sprake van een nauwe relatie tussen de 5 onderzoeksleerlijnen en innovatie. Hierbij zal ook het bacheloronderwijs betrokken worden. Ten opzichte van de bachelor zal de master echter een aanzienlijke verdieping en verbreding bieden. De couleur locale wordt eveneens bepaald door een sterke koppeling tussen werken en leren: de student brengt zijn eigen casuïstiek in welke gecombineerd wordt met onderzoeksvragen vanuit het lectoraat.
pagina 11
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
Het management merkte op dat met name de regionale markt aangeeft dat er sprake is van een beroepsverandering in de richting van internationalisering en innovatie. De HU wil met zijn masteropleiding daarbij aansluiten en heeft de ambitie daar een vooraanstaande rol in te spelen. Met betrekking tot de positionering ten opzichte van een RA of een master Financial Controller merkt de aanvrager desgevraagd op dat de drie opleidingen overeenkomsten vertonen, maar dat ze verschillen in de wijze waarop de afgestudeerden binnen een organisatie functioneren. De universitair geschoolde RA is in dienst van accountantskantoren die zich richten op het grootbedrijf, terwijl de hbo-master Accounting and Auditing zich richt op het MKB. De (Financial) controller is een interne functie binnen een organisatie, terwijl de accountant er geen deel van uitmaakt. De accountant richt zich op alle sectoren en branches. De Accountant-Administratieconsulent (AA) is in het algemeen meer allround op het gebied van fiscaliteit, administratie, jaarrekening en financiering. In de Wet Toezicht Accountantsorganisaties (WTA) wordt geen onderscheid gemaakt tussen AA en RA. De HU verwacht wel dat genoemde posities binnen organisaties zullen verschuiven, maar in welke richting is nog moeilijk in te schatten. Veranderingen in het werkveld zullen tijdens het mastertraject gemonitord worden en waar nodig zullen veranderingen in het curriculum aangebracht worden. Het panel is van mening dat de aanvrager zich voldoende heeft georiënteerd op de arbeidsmarkt en het werkveld via verkennende studies, overleg met accountantsorganisaties, MKB Nederland, hogescholen, NOvAA en universitaire vakgenoten. De hiermee door de opleiding geformuleerde beoogde eindkwalificaties sluiten volgens het panel voldoende aan bij het beroepsprofiel en de domeinspecifieke eisen die in de beroepspraktijk gesteld worden aan een hbo-master in Accounting and Auditing. Het panel merkt hierbij op dat de Hogeschool Utrecht in samenwerking met de NOvAA rekening gehouden heeft met de nieuwe eindtermen van de CEA (Commissie Eindtermen Accountantsopleiding). De beoogde eindkwalificaties sluiten hierbij voldoende aan voor wat betreft de NVAO-criteria (accreditatie). De CEA zal echter voor de ‘aanwijzing’ nog apart een toetsing uitvoeren volgens eigen regels en criteria (zie paragraaf 2.1). Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende. 4.1.2
Master (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Bevindingen De opleiding heeft de competenties, die het eindniveau van de opleiding bepalen, getoetst aan het hbo-masterniveau van de Dublin descriptoren (aanvraagdossier pag. 11-14, 16). Kennis en inzicht (o.a.): • Assurance-opdrachten: kwalificatie van administratieve verslaglegging, oordeelsvorming, verantwoording, toetsing • Assurance verwante opdrachten: objectiviteit, verantwoording, toetsing aan Wet en Regelgeving • Administratieve en fiscale dienstverlening: ondersteuning jaarrekening, gegevensanalyse • Advies: signalering, formulering, actief luisteren, beeld huidige situatie, data verzamelen • Kritische analyse: complexe situaties, (causale) verbanden, conclusies
pagina 12
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
Toepassen kennis en inzicht (o.a.): • Assurance-opdrachten: verklaringsstelsel, richtlijnen accountantscontrole • Assurance verwante opdrachten: (financiële-) administratie, jaarrekening, belastingaangifte, salarisadministratie • Advies: eindresultaten vastleggen, traject plannen, ondersteuning invoering • Kantoororganisatie: bedrijfs- procesvoering van teams, instructies • Innovatieve probleemoplossing • Doelgericht en planmatig handelen Oordeelsvorming (o.a.): • Assurance-opdrachten: doelmatig handelen, afwegingen onvolkomenheden, accountantsverklaring, Wet en Regelgeving • Assurance verwante opdrachten: deugdelijke grondslag, Wet en Regelgeving • Administratieve en fiscale dienstverlening: belastingaangifte, Wet en Regelgeving • Kantoororganisatie: werkomgeving teams, kwaliteitsbeheersing • Besluitvaardigheid en oordeelsvorming: beslissen, uitspreken, acties ondernemen • Samenwerken • Klantgericht handelen Communicatie (o.a.): • Assurance-opdrachten: hiaten administratieve bedrijfsvoering, rapportage • Assurance verwante opdrachten: vertrouwen scheppen, rapportage, gezag • Administratieve en fiscale dienstverlening: ondersteuning administratie • Advies: inzichtelijk/begrijpelijk maken, bespreken, reflecteren • Kantoororganisatie (teams): beheren van relaties, contacten onderhouden, klankbord, acquisitie en behouden van cliënten • Mondeling en schriftelijk meningen en ideeën aan anderen duidelijk maken Leervaardigheden (o.a.): • Kantoororganisatie (teams): zelfbeeld, grenzen, plannen en delegeren, netwerken • Omgevingsgericht handelen: verplaatsen in anderen, maatschappelijke ontwikkelingen • Lerend vermogen Het beoogde niveau is een verbreding èn verdieping van het bachelorniveau. Bij het functioneren op masterniveau wordt van de Accountant-Administratieconsulent (AA) verwacht dat deze zelfstandig innovaties kan realiseren in het beroep zelf, in de organisatie van het werk en in nieuwe en verbeterde oplossingen voor de cliënt, gebaseerd op ervaring en wetenschappelijke inzichten (gebaseerd op het NOvAA- beroepsprofiel: De AccountantAdministratieconsulent 'en profil'). Overwegingen Het panel constateert na bestudering van het aanvraagdossier en op grond van de gesprekken met de NOvAA en vertegenwoordigers van de opleiding , dat de HU er in slaagt de geformuleerde eindkwalificaties aan te laten sluiten bij de algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master (de Dublin descriptoren). De Dublin descriptoren zijn duidelijk herkenbaar. De combinatie van de theorie met een onderzoeks- en toepassingsgerichte benadering van de beroepspraktijk past bij het gewenste profiel. Het panel heeft aan de NOvAA de vraag gesteld in hoeverre docenten van de verschillende hogescholen nog wel voldoende uitgedaagd zullen worden door de toch vrij strakke voorschriften en discipline van het programma. De NOvAA antwoordde dat de ontwikkeling van theoretische kennis meer is dan het uitleggen van hetgeen in het curriculum staat. In het model worden docenten uitgedaagd om samen met de studenten te onderzoeken of de verkregen kennis gebruikt kan worden in de praktijk (en omgekeerd). De (nieuwe)
pagina 13
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
bevindingen worden in samenspraak met studenten, werkgevers en lectoren, besproken en beschreven. Kennis en inzicht worden dus verbonden met de praktijk. De resultaten zullen worden opgenomen in publicaties en jaarlijks worden gepresenteerd aan de kantoren en het opleidingsveld. De opleiding gaf voorafgaand aan dat ze de rol van de NOvAA op verschillende terreinen als zeer essentieel beschouwt: werving van docenten, afstemming van praktijkopleiding, aandragen leden landelijke Adviesraad en veranderingen in de regelgeving die gevolgen kunnen hebben voor de inrichting van het programma. Het management stelde dat de samenwerking zeker niet als een keurslijf ervaren wordt. De hogescholen hebben een gemeenschappelijke basis, maar zullen zich ieder afzonderlijk verder ontwikkelen. De programmacoördinatoren merkten op dat er binnen de hbo-masteropleiding Accounting and Auditing van de HU met name accenten zullen worden gelegd op financieel economische advisering en innovatie, ICT-ontwikkelingen met betrekking tot de financieel administratieve dienstverlening en internationalisering bij het MKB. De lector wordt vanuit het kenniscentrum samen met de opleidingsmanager en de course leader verantwoordelijk voor de inhoud van het curriculum. Zijn inbreng zal ook gericht zijn op de ontwikkeling van een onderzoeksprogramma. Hierbij zullen via de kenniskring ook docenten van de Hogeschool betrokken worden. Het panel is van mening dat de opleiding door de voortdurende inbreng vanuit de eigen beroepspraktijk van studenten sterk gericht is op de praktijk en op zelfwerkzaamheid. Juist vanwege de vaak unieke werksituaties en doordat tijdens de opleiding de nodige aandacht zal worden besteed aan persoonlijke ontwikkeling, discussiëren, presenteren en verantwoorden kan een vruchtbare en actuele uitwisseling plaatsvinden tussen studenten onderling, studenten en docenten en tussen opleiding en werkveld. Het panel vindt dat de opleiding mede daardoor op een goede manier bij zal kunnen dragen aan nieuwe ontwikkelingen in beroep en toegepast wetenschappelijk onderzoek. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Master’ als voldoende. 4.1.3
Oriëntatie hbo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een master in hbo: – De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepencompetenties. – Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van een zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarvoor een hboopleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen In het beroepsprofiel van de Accountant-Administratieconsulent (AA, zie het NOvAArapport: De Accountant-Administratieconsulent ‘en profil’),wordt een onderscheid gemaakt tussen drie niveaus. Niveau A geeft aan dat de aankomende AccountantAdministratieconsulent kan functioneren in een eenvoudige context en volgens de regels zijn werk kan uitoefenen. Op niveau B kan de Accountant-Administratieconsulent functioneren in een complexe veranderlijke context en putten uit een breed scala van ervaringen. Bij het hoogste niveau C van de professionele master staat de vernieuwing van patronen in de context van het werk centraal. Dit niveau is een verbreding en verdieping van het bachelorniveau. De niveaudefiniëringen zijn in termen van het beroepenveld geformuleerd en door de beroepsvereniging NOvAA gevalideerd. Het rapport De
pagina 14
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
Arbeidsmarktrelevantie Master AA van de NOvAA geeft aan dat het perspectief van afgestudeerde masters Accounting and Auditing gunstig is. Binnen de AA-accountancy wordt een aantal ontwikkelingen gesignaleerd die hierop aansluiten: upgrading en internationalisering werkzaamheden MKB-bedrijven, verhoogde kwaliteitseisen en (fiscale wetgeving) en schaalvergroting accountancykantoren. De eisen waaraan accountants moeten voldoen worden derhalve steeds zwaarder en complexer (aanvraagdossier pag. 15-16). De hbo-master Accountant-Administratieconsulent moet dan ook met name innovaties kunnen realiseren in het beroep zelf, in de organisatie van het werk en in nieuwe type oplossingen voor de cliënt (niveau C). Voorbeelden zijn nieuwe procedures en instrumenten om de kwaliteit en/of efficiëntie te verbeteren en het anticiperen op ontwikkelingen in de omgeving (cliënt en wet- en regelgeving) met analyses gebaseerd op ervaring en wetenschappelijke inzichten. De persoonsgebonden competenties kritische analyse, innovatieve probleemoplossing, omgevingsgericht handelen en lerend vermogen moeten bijdragen aan de ontwikkeling van een innovatieve attitude. De overige persoonsgebonden competenties zijn vooral van belang voor het leveren van gedegen en goed vakmanschap. Het niveau van functioneren is door de NOvAA in het beroepsprofiel als volgt in de vijf eindkwalificaties omschreven (aanvraagdossier pag. 15-16): • Situaties van assurance-opdrachten: Het ontwikkelen van het ontwerp en de routine van assurance-opdrachten, door het conceptualiseren en reflecteren op de kwaliteit van een afgeleverd product ten behoeve van cliënten en het kantoorrepertoire • Situaties van assurance verwante opdrachten: Het ontwikkelen van het ontwerp en de procedures (werkprogramma’s, instrumenten, leidraden) van aan assurance verwante opdrachten, door het conceptualiseren en reflecteren op de kwaliteit van een afgeleverd product en het kantoorrepertoire • Situaties van administratieve en fiscale dienstverlening: Het zelfstandig nemen van beslissingen in vernieuwingssituaties, door zicht op de te ontwerpen technologieën • Situaties van advies: Het articuleren van (latente) complexe adviesbehoeften en deze vertalen in aanbod van producten, door kritische reflectie op vernieuwingsopgaven in systeemverband • Situatie van kantoororganisatie: Het vernieuwen van het werken van teams en kantoor, door kritisch beschouwen van bestuur en organisatie van acquisitie, kwaliteitsborging, automatisering en ontwikkeling van repertoire Overwegingen Het panel heeft de beoogde vijf eindkwalificaties (situaties) en daaraan gekoppelde competenties en niveaus van functioneren van een hbo-master Accounting and Auditing zorgvuldig bestudeerd en is van mening dat het niveau van de opleiding gericht is op het zelfstandig kunnen functioneren binnen een complexe multidisciplinaire omgeving en/of met complexe problematiek. De eindkwalificaties zijn in samenspraak met het relevante beroepenveld (beroepsorganisaties, MKB, universitaire contacten) ontwikkeld. De opleiding en de NOvAA hebben in samenspraak met de overige deelnemende hogescholen op basis van het CEA-rapport het curriculum zodanig aangepast dat ook de nieuwe CEA-eindtermen goed worden afgedekt. Met name via het lectoraat zullen professionals (gastdocenten) vanuit het werk- en onderzoeksveld bij de ontwikkeling van het onderwijs en het toegepaste wetenschappelijke onderzoek betrokken kunnen worden (zie facet 1.1 Domeinspecifieke eisen). De opleiding gaf voorafgaand aan de site visit aan dat de hbo-masteropleiding Accounting and Auditing een afgeleide is van het beroepsprofiel van de AccountantAdministratieconsulent opgesteld door de NOvAA. Het management merkte tijdens de site
pagina 15
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
visit op dat de samenwerking met de NOvAA en de andere hogescholen absoluut aan de verwachtingen heeft voldaan. Vooral de connectie met het beroepenveld die de NOvAA kan bieden wordt belangrijk gevonden. Er is een inhoudelijke afstemming van het programma, maar de hogescholen bepalen de ‘couleur locale’ zelf en blijven eindverantwoordelijk. Met betrekking tot het beroepsprofiel heeft het panel eveneens de vraag gesteld waarom middelgrote non-profit organisaties en zorginstellingen buiten beschouwing zijn gebleven. De aanvrager gaf hierop als antwoord dat studenten niet worden opgeleid ten behoeve van een specifiek marktsegment. De non-profit organisaties kunnen eveneens onderdeel uitmaken van de doelgroep. Verwacht wordt dat de afgestudeerde hbo-master Accounting and Auditing voldoende opgeleid is om te werken in zowel de profit als de non- profit branche. Concluderend is het panel van mening dat de hbo-masteropleiding Accounting and Auditing in voldoende mate aan de doelstellingseisen ‘Oriëntatie hbo’, die aan een hbo-master worden gesteld, voldoet. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie hbo’ als voldoende.
4.1.4
pagina 16
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding Het panel beoordeelt de facetten ‘Domeinspecifieke eisen’, “Master” en ‘Oriëntatie HBO’ van het onderwerp “Doelstellingen Opleiding” als voldoende. Daarmee is het samenvattend oordeel met betrekking tot het onderwerp positief.
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
4.2
Programma Voor de algemene beschrijving van de opleiding wordt verwezen naar hoofdstuk 3.
4.2.1
Eisen hbo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een hboopleiding – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek. – Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen De opleiding wordt in deeltijd aangeboden waardoor het een ontmoetings-, onderzoeks- en leerwerkplaats is voor toekomstige Accountants-Administratieconsulenten (aanvraagdossier pag. 17). De opleiding vraagt actief en innovatief (door)denken en reflecterend handelen. Studenten dragen zelf aan de eigen beroepspraktijk ontleende casuïstiek aan die via opdrachten en actuele wetenschappelijke vakliteratuur verkend en geanalyseerd wordt. Ze maken aldus kennis met concepten, theorieën en modellen die ten grondslag liggen aan het handelen in de beroepspraktijk. Werkmethoden, persoonlijke effectiviteit en instrumentarium worden hierdoor verder ontwikkeld. Het programma is opgebouwd rond vier thema’s die toenemen in complexiteit en alle betrekking hebben op een onderdeel uit de levenscyclus van een bedrijf: 1. de startende onderneming, 2. de groeiende of grote(re) onderneming, 3. overname of verkoop van de onderneming, 4. staking van de onderneming (aanvraagdossier pag. 18). Ieder thema kent steeds twee opdrachten waarvan één zich richt op communiceren met en adviseren van de klant, terwijl de andere zich richt op het methodisch verantwoord opzetten en uitvoeren van toegepast praktijkonderzoek. Daarnaast wordt met behulp van een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) en een portfolio gewerkt aan persoonsgebonden competentieontwikkeling waarbij zes houdingsaspecten worden onderscheiden (zie facet 1.1 Domeinspecifieke eisen). Alle leerlijnen komen in het laatste half jaar van het opleidingsprogramma tezamen in de masterthesis (aanvraagdossier pag. 17-18). De actualiteit van het programma wordt geborgd door samenwerking met de NOvAA (commissie onderwijs) en een werkveldcommissie waarin naast de NOvAA tevens beroepsbeoefenaren en vertegenwoordigers van het MKB zitting hebben. Het programma wordt eveneens geborgd doordat de opleiding ook de eindtermen van de CEA geïncorporeerd heeft (aanvraagdossier pag. 19 en bijlage 1 van dat dossier). Er is binnen de vier samenwerkende hogescholen een aanvang gemaakt met het opzetten van enkele lectoraten die sterk gerelateerd zijn aan het beroep van AccountantAdministratieconsulent. De lectoren zullen een actieve rol gaan spelen met betrekking tot kennisuitwisseling en kennisvalorisatie (aanvraagdossier pag. 28 en facet 3.1 Inzet personeel, eisen hbo). Voor de Faculteit Economie en Management van de HU is het lectoraat Financieel Economische Advisering en Innovatie van start gegaan op 1 september 2008 (aanvraagdossier pag. 29). Thans is een waarnemend lector Organisatie van Innovatie aangesteld. Studenten van de hbo-masteropleiding Accounting and Auditing zullen tegelijkertijd de wettelijk verplichte praktijkstage (ook wel praktijkopleiding genoemd) van drie jaar doorlopen. Deze praktijkstage vormt echter geen onderdeel van het masterprogramma (zie ook de opmerkingen hierover bij paragraaf 3.3 Profiel opleiding).
pagina 17
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
Overwegingen Het panel is na bestudering van het aanvraagdossier en de gesprekken met de NOvAA en de opleiding van mening dat het programma voldoende consistentie en samenhang biedt. De relatie met de Dublin descriptoren is duidelijk herkenbaar en de samenhang van het programma wordt door de rode draad van de levenscyclus van een bedrijf en de horizontale en verticale relaties van de drie leerlijnen voldoende geborgd. De toepassing van de CEAeindtermen zal eveneens bijdragen aan de programmakwaliteit. Vanuit het lectoraat kan een goede inbreng komen met betrekking tot het toegepaste wetenschappelijk onderzoek, de actualiteit en de theoretische ontwikkeling van het vakgebied. Er zal tevens een voortdurende en actuele interactie kunnen plaatsvinden met de (eigen) beroepspraktijk door de praktijkopdrachten en cases, de inbreng van (gast)docenten/lectoren en uiteindelijk het toegepaste onderzoek tijdens de masterthesis. Hierdoor zullen beroepsvaardigheden ontwikkeld kunnen worden en zijn er tevens aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het panel vroeg zich met betrekking tot de hoeveelheid aangeboden literatuur af of het doorwerken en beheersen ervan wel haalbaar is in 2,5 studiejaar. Het leek goed om hierin een keuze van onderwerpen te maken (capita selecta). De opleiding gaf hierop aan dat in de themawijzers een onderscheid gemaakt wordt in verplichte en aanbevolen literatuur. De verplichte literatuur wordt door de docenten bepaald. De aanbevolen literatuur wordt in overleg met docenten en afhankelijk van opdracht en toegepast praktijkonderzoek vastgesteld. Een deel van de onderwerpen van het onderwijsprogramma is reeds in de bachelor in meer of mindere mate aan de orde gekomen. De aspecten toegepast wetenschappelijk onderzoek en interactie met de beroepspraktijk zijn erg belangrijk voor het niveau van de hbo-master. De opleiding merkte hierover op dat in de modules (twee per thema) verschillende werkmodellen en concepten van beroepsproducten worden geanalyseerd en getoetst aan de achterliggende theorieën. Theoretische kennis op masterniveau wordt aldus verdiept en verbreed in relatie met de beroepspraktijk van de accountant. Elke module kent tevens één onderzoeksopdracht in de eigen beroepspraktijk waaraan vanuit verschillende gezichtspunten de problematiek van het betreffende thema kan worden gerelateerd. De masterthesis is het afsluitende ‘meesterstuk’ waarin de student laat zien in staat te zijn zelfstandig literatuuronderzoek en toegepast wetenschappelijk onderzoek te kunnen verrichten en de resultaten te kunnen plaatsen in een breder perspectief. De begeleiding hiervan zal plaatsvinden vanuit het lectoraat dat met de aanstelling van de nieuwe (waarnemend) lector een concretere invulling heeft gekregen. Kwantitatieve resultaten worden statistisch verwerkt bijvoorbeeld met SPSS. De student dient in heldere bewoordingen aanbevelingen te doen ter verrijking van de beroepspraktijk en de theorie. De lector speelt met betrekking tot het toegepaste onderzoek een belangrijke rol door het signaleren van wetenschappelijke ontwikkelingen, het begeleiden van de docenten en studenten en het bewaken van het wetenschappelijk gehalte van de opleiding. Door deze uitleg kon de zorg van het panel met betrekking tot het toegepaste onderzoek en de beroepspraktijk in voldoende mate worden weggenomen. Samenvattend kan gesteld worden dat het programma van de hbo-masteropleiding Accounting and Auditing, rekening houdend met de nieuwe CEA-eindtermen , in voldoende mate voldoet aan de hbo-eisen en op de concrete, actuele beroepspraktijk is afgestemd. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende.
pagina 18
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
4.2.2
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen Het didactisch principe van de opleiding is gebaseerd op een constructivistische leeromgeving (aanvraagdossier pag. 20-22). Het programma is opgedeeld in vier onderwijsblokken (de thema’s) die de levenscyclus van een onderneming weerspiegelen. Hieraan worden telkens eindkwalificaties en competenties gekoppeld (aanvraagdossier pag. 22-23). Door deze opbouw wordt aansluiting gevonden bij de beroepspraktijk van de Accountant-Administratieconsulent en is er tevens sprake van een toenemende complexiteit. Het programma wordt afgesloten met een thesis: een half jaar toegepast wetenschappelijk onderzoek in de beroepspraktijk. Door alle blokken heen lopen drie leerlijnen: een expertiselijn communicatie en advies (1 opdracht per blok), een expertiselijn toegepast praktijkonderzoek (1 opdracht per blok) en een persoonlijke competentielijn. De opbouw van de expertise gebeurt vanuit twee invalshoeken: enerzijds vanuit het maken, produceren en toepassen in de beroepspraktijk en anderzijds vanuit het analyseren, vergelijken en confronteren van theorieën, modellen en bestaande beroepspraktijken. De opdrachten worden afgesloten door een casusaanpak, een onderzoeksrapport of een paper welke summatief beoordeeld worden (aanvraagdossier pag. 24). De expertiseontwikkeling wordt ondersteund door colleges, (gast)docenten, input van medestudenten, werkgroepen en collegiale consultatie onder leiding van een domeindeskundige docent. De persoonlijke competenties en indicatoren (beroepshouding) zijn gebaseerd op zes houdingsaspecten (zie facet 1.1 Domeinspecifieke eisen). Ze worden gevolgd met behulp van een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en een portfolio (formatieve assessments). De belangrijkste kenmerken van het curriculum zijn (aanvraagdossier pag. 21-22): • authentieke opdrachten: levenscyclus van een bedrijf • beroepsgerelateerde werk- en leerprocessen: eigen beroepspraktijk student • methodologisch verantwoord onderzoek: 'nieuwe' toegepaste kennis, kennisvalorisatie • competentiegericht en constructivistisch: integrale beoordeling en toetsing (assessments), beroepsstandaard, (wettelijke) eisen, masterthesis Gedurende de hele opleiding wordt zowel formatief als summatief getoetst aan de hand van beoordelingscriteria, afgeleid van het beroepsprofiel (aanvraagdossier pag. 22-24). De formatieve toetsvormen sluiten aan bij het streven om van elkaar te leren: feedback van experts en van collega-studenten. Bij het eindassessment rond de masterthesis, wordt de competentieontwikkeling ten aanzien van kennis, vaardigheden, onderzoek en beroepsattitude integraal getoetst en mede beoordeeld door geschoolde (NOvAA-) assessoren. De borging van de beoordelingsprocedure wordt jaarlijks besproken via de overkoepelende landelijke Programmaraad met de betrokken beoordelaars (aanvraagdossier pag. 24). Overwegingen Het panel is van mening dat het didactische concept van het constructivisme, het probleemgestuurde onderwijs (cases) en de verschillende werkvormen voldoende de te bereiken eindkwalificaties schragen. De eindkwalificaties worden in de verschillende onderdelen van het programma aantoonbaar vertaald in competenties en niveaus van functioneren.
pagina 19
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
De HU heeft opgegeven dat de hbo-master Accounting and Auditing plaats zal vinden in het gebouw van de Faculteit Economie & Management te Utrecht op een nader te bepalen avond en op vrijdagen (overdag). De algemene beschrijving van het onderwijs en randvoorwaarden worden in de studiegids gegeven (bijlage Studiegids 2008 Masteropleiding Accounting and Auditing). Per thema wordt een themawijzer opgesteld met daarin informatie over: doelstellingen, studiebelasting, vrijstellingsmogelijkheden, competenties en beroepsproducten, onderwijs- en begeleiding, docenten, toetsing en beoordeling, literatuur en evaluatie (bijlage 2 en 3 van het aanvraagdossier: Themawijzer thema 1: De startende onderneming en Themawijzer Thema 2 De groeiende of grote(re) onderneming). De opleiding heeft het rooster op hoofdlijnen grotendeels weten in te vullen, zodat duidelijk wordt welke docent welk vak geeft op welk moment (Bijlage 4 van het aanvraagdossier: Rooster Master AA 2008-2010). Binnen het eerste semester wordt een start gemaakt met praktijkgericht onderzoek waarin de basiselementen van onderzoek (methodologie, wetenschappelijk denken, wetenschapsleer en -filosofie, statistische basiskennis) zijn opgenomen. In de eerste twee semesters zal hieraan vooral in groepen gewerkt worden. Dit wordt in de loop van de studie afgebouwd, omdat studenten in staat moeten zijn de masterthesis individueel te voltooien. Het panel heeft tijdens de ontmoeting met vertegenwoordigers van de opleiding (6 februari 2009) met interesse kennis kunnen nemen van de ideeën van de waarnemend lector die een belangrijke rol zal gaan spelen bij de invulling van het toegepaste onderzoek en de begeleiding van studenten tijdens de masterthesis. Aangezien het echter om een waarnemend lector gaat blijft de kwaliteit van een eventuele opvolger een belangrijk aandachtspunt. De hbo-master Accounting and Auditing is een deeltijdopleiding en de docenten komen uit de beroepspraktijk of zijn daarin werkzaam geweest. Enkele van hen hebben al ervaring met het begeleiden van studenten. De docenten wezen erop dat de toetsing van competenties een subjectieve zaak is en blijft. Getoetst wordt onder andere door middel van schriftelijke en mondelinge presentaties. De toetsing van de persoonlijke competentieontwikkeling zal plaatsvinden door een assessment waarbij ook de werkgever/begeleider van de student betrokken zal worden. Het panel heeft waardering voor de uitwerking van het programma, maar acht op enkele onderdelen een concretere invulling gewenst. Het programma staat voor alle vier de participerende opleidingen ‘goed in de steigers’, maar readers ontbreken bijvoorbeeld nog. Het panel heeft de indruk dat de opleiding pas definitief zal doorstomen na een positieve accreditatie van de NVAO. De opleiding verklaarde het ontbreken van een gedetailleerd programma door erop te wijzen dat daar bewust voor gekozen is. Het is vanwege de actualiteit en de investering in tijd en energie verstandig te wachten met het ‘in detail’ invullen van readers en literatuurlijst tot een kwartaal voor de opleiding echt van start gaat. In het OER (Onderwijs- en Examenregeling) van de HU wordt de inhoud van het programma voor 1 jaar vastgelegd. Toetsing is met name belangrijk voor de nieuwe algemeen geldende CEA-eindtermen, aansluiting met de universitaire master (bv RA) en de certificeringsbevoegdheid. De HU en de drie andere hogescholen die de hbo-master Accounting and Auditing willen aanbieden hebben voor de toetsing van de drie kernvakken (Audit & Assurance, Externe Verslaggeving en Bestuurlijke Informatievoorziening) in het AC-scholenoverleg een landelijke toetsing opgezet. Hierbij is aansluiting gezocht bij de regeling landelijke examens post hbo Accountancy. De examens zullen door een, door de Programmaraad Master AA op te richten, Landelijke Commissie Examens worden voorbereid. De toetsing zal gebeuren door een Raad van Toezicht waarin ook externe deskundigen uit de academische wereld zitting zullen hebben. Het panel heeft waardering voor deze objectieve landelijke kennistoetsing van de drie kernvakken waardoor opleidingen qua niveau straks ook onderling beter met elkaar vergeleken kunnen worden. Tevens wordt geconstateerd dat het oorspronkelijke doel van
pagina 20
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
het AC-scholenoverleg om zich aan te sluiten bij het universitaire circuit is losgelaten en men ‘terugvalt’ op het oude model van landelijke hbo-examens. De eisen en het niveau van de universitaire en hbo-toetsing zijn en blijven in ieder geval gelijkwaardig. Het panel merkt eveneens op dat de toetscriteria van deze regeling nog voor enige verbetering vatbaar zijn. Te denken valt bijvoorbeeld aan een meer directe betrokkenheid van de CEA bij dit onderdeel. Met betrekking tot de resultaten van de overige programmaonderdelen (die niet landelijk getoetst worden) is het panel van mening dat het een goede zaak zou zijn indien die eveneens kwantitatief en kwalitatief geanalyseerd zouden worden, zodat een betere onderlinge vergelijking van de verschillende opleidingen mogelijk wordt. Samenvattend is het panel van mening dat, hoewel er nog enkele aandachtspunten zijn, de opleiding er in slaagt om de te bereiken eindkwalificaties aantoonbaar te vertalen in leerdoelen van (onderdelen) van het beoogde programma.
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstelling en programma’ als voldoende.
4.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen Binnen het programma wordt een onderscheid gemaakt tussen verticale en horizontale samenhang (aanvraagdossier pag. 24-25). De verticale samenhang is georganiseerd rond de vier thema’s die de ontwikkelingsfasen en levenscyclus van een MKB-onderneming weergeven. De thema’s laten ook een toenemende complexiteit in de praktijksituatie van een Accountant-Administratieconsulent zien. Daarnaast is de verticale samenhang herkenbaar in de onderzoekslijn. In het eerste semester komen de basiselementen van onderzoek (o.a. methodologie, wetenschappelijk denken, wetenschapsleer en statistische basiskennis) aan bod, waarop in de volgende semesters wordt voortgebouwd. De onderzoeksopdrachten worden eerst in groepjes aangepakt, maar in het tweede programmajaar wordt dat werk individueel verricht. De horizontale samenhang is geborgd doordat de twee modules in een thema zijn gesitueerd in dezelfde context. De thema’s weerspiegelen de voorkomende werkzaamheden en opdrachten op een accountantskantoor. Elk thema kent een opdracht waarin de ‘body of knowledge’ van het beroep centraal staat en een opdracht waarin het vooral gaat om het toepassen ervan. Iedere opdracht heeft naast deze primaire doelstelling gelijktijdig en in samenhang met het thema ook een belangrijke functie in de persoonlijke competentieontwikkeling (beroepshouding) van de student. Competentieontwikkeling vindt gedurende de hele masteropleiding plaats. Aan het eind van de opleiding toont de student in de masterthesis aan dat hij/zij zich heeft ontwikkeld tot een competente professionele beroepsbeoefenaar op masterniveau. Overwegingen Het panel is van mening dat het programma weliswaar op enkele onderdelen nog verder moet worden doorontwikkeld (zie facet 2.2), maar dat het in opzet gedegen is en door de verticale en horizontale structuur een goede inhoudelijke samenhang biedt met logische en consistente lijnen. De volgorde en aard van de vier thema’s bieden, doordat ze alle gebaseerd zijn op de levenscyclus van een bedrijf, een goede ‘rode draad’. Binnen de expertiseontwikkelingslijnen communicatie/advies en toegepast praktijkonderzoek wordt via
pagina 21
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
praktijkopdrachten gedurende de gehele studie gewerkt aan en voorbereid op de eindfase: de thesis. Hierdoor komt het praktijkaspect voortdurend aan bod en wordt een goede verbinding gelegd tussen de opeenvolgende onderwijsblokken. De persoonlijke ontwikkelingslijn draagt via het POP, de portfolio en de coachgroepen volgens het panel eveneens op een goede wijze bij aan de onderlinge samenhang van het programma. Theoretisch aspecten en praktische vaardigheden komen in alle onderwijsblokken aan bod door middel van hoor-, werk- en responsiecolleges, presentaties en trainingen in onderzoeksvaardigheden en communicatie. De opleiding gaf nog tijdens de ontmoeting aan dat de aansluiting van de verschillende onderdelen vooral bereikt wordt door binnen elk thema een aantal aspecten verder uit te diepen. Met andere woorden ‘herhaling met verdieping’. Hierdoor wordt de samenhang van het programma extra versterkt. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ van het programma als voldoende. Bij dit oordeel is ook rekening gehouden met de nieuwe CEA-eindtermen.
4.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen De studielast van de hbo-masteropleiding Accounting and Auditing bedraagt 90 ECTS (2520 sbu). De doorlooptijd is 2,5 jaar met een gemiddelde van één lesdag per week. De vier onderwijsblokken kennen ieder een doorlooptijd van 20 weken waarin studenten zich verdiepen in het thema dat in het desbetreffende blok centraal staat. Elk blok kent twee praktijkopdrachten die parallel aan elkaar lopen. De studiebelasting bedraagt per blok 18 ECTS. De afstudeerfase van de thesis heeft eveneens een studiebelasting van 18 ECTS (aanvraagdossier pag. 25, 31-32). Gemiddeld is de studiebelasting gedurende de hele opleiding 27 uur per week. De studeerbaarheid wordt volgens de aanvrager als volgt geoptimaliseerd: • Het dualiserende karakter van de opleiding wordt gestimuleerd doordat het programma is opgebouwd rondom zich voordoende activiteiten in de beroepspraktijk. Hierdoor wordt het mogelijk zich gelijktijdig in zowel de opleidingsals de werkomgeving te ontwikkelen • Elke student krijgt een (studie-)loopbaanbegeleider. Het persoonlijke ontwikkelingsplan is het leidende element in de begeleiding. Bij de praktijkopdrachten zijn zoveel mogelijk experts uit de beroepspraktijk en lectoren betrokken, die benaderd kunnen worden bij vragen of problemen Overwegingen Het panel heeft in eerste instantie met enige zorg kennis genomen van het feit dat de studielast met gemiddeld 27 uur per week en een duur van minimaal 2,5 jaar behoorlijk zwaar is. De deeltijdstudenten kunnen en moeten weliswaar een deel van de studietijd op hun werkplek invullen met de uitvoering van hun praktijkopdrachten, maar daarnaast zal toch ook een behoorlijk zware inspanning in de eigen ‘vrije tijd’ geleverd moeten worden. De studiebelasting van in totaal 90 ECTS is ook aanzienlijk groter dan de meer gangbare minimale eis van 60 ECTS voor een hbo-master. Het panel merkt hierbij op dat de nieuwe CEA-eindtermen kunnen leiden tot een verdere verzwaring van het masterprogramma waardoor tevens het niveauverschil ten opzichte van de bacheloropleiding zou kunnen toenemen.(zie ook paragraaf 3.3 Profiel opleiding). Hierdoor zou eventueel een aansluitingsprobleem kunnen ontstaan met consequenties voor het programma van de
pagina 22
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
bacheloropleiding zelf. Deze zorg kon echter in voldoende mate worden weggenomen aangezien de opleiding benadrukte dat men binnen het AC-scholenoverleg nog volop bezig was om de programma’s van bachelor en master qua zwaarte en aansluiting goed vorm te geven. Erkend wordt dat het om een zware master gaat voor zowel docenten als studenten. “Je krijgt de master niet voor niets”. Tegelijkertijd gaat het om een vrijwillige keuze van duaalstudenten die in het algemeen erg gemotiveerd zijn.. Ze scoren dan ook heel goed ten opzichte van voltijdstudenten. Een zwaar programma dus, waardoor het goed voorstelbaar is dat studenten door persoonlijke omstandigheden of een tijdelijk te drukke baan studievertraging oplopen. Het panel vroeg zich dan ook voorafgaand aan de site visit af wat de gevolgen zijn van eventueel uitlopen of vertraging. Bij het beantwoorden van deze vraag merkte de HU op dat de opleiding een maximale studieduurverlenging van een jaar kent. Indien een student na 3,5 jaar de opleiding nog niet heeft afgerond, bestaat de mogelijkheid om per onderwijsonderdeel opnieuw in te schrijven. De programmacoördinatoren meldden dat de opleiding voldoende expertise heeft met betrekking tot zelfwerkzaamheid en studielast. Docenten moeten dit regelmatig evalueren en studenten hebben door middel van de themawijzers gedetailleerde handleidingen tot hun beschikking. Het panel is van mening dat de begeleiding van de student met behulp van de persoonlijke coach, het POP, de portfolio, de lector en de self en peer assessments , voldoende geborgd is. Het programma oogt doordacht en lijkt didactisch verantwoord. De verschillende ontwikkelingslijnen (communicatie/advies, toegepast praktijkonderzoek en persoonlijke competenties) zorgen bovendien voor een goede samenhang. Dit alles zal zeker bijdragen tot beheersing van de studielast, waardoor het panel het programma voldoende studeerbaar acht. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als voldoende.
4.2.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie. Bevindingen Kandidaten die willen instromen in de hbo-masteropleiding Accounting and Auditing dienen de bacheloropleiding Accountancy met succes afgerond te hebben. Ze moeten tevens minimaal een half jaar werkervaring hebben in de beroepspraktijk van de AccountantAdministratieconsulent (aanvraagdossier pag. 26). In deze beroepspraktijk werken de aankomende masterstudenten aan assurance-opdrachten, aan assurance verwante opdrachten en adviesopdrachten en verlenen administratieve en fiscale diensten. Binnen de eigen werkomgeving dienen in ieder geval voldoende mogelijkheden te zijn om de vereiste competenties te ontwikkelen en het praktijkgerichte onderzoek uit te kunnen voeren. Zij-instroom via een EVC-procedure (EVC: Erkenning van Verworven Competenties) is alleen mogelijk voor studenten die reeds in bezit zijn van het theoretisch deel van het AAexamen en voor Accountant-Administratieconsulenten met certificeringsbevoegdheid. Voor hen kan de doorlooptijd van verschillende onderdelen worden bekort (aanvraagdossier pag. 26). Instroom vanuit andere financieel-economische opleidingen of vanuit de postdoctorale RAopleidingen zal op basis van een intake-assessment (EVC-procedure) worden beoordeeld.
pagina 23
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
Overwegingen Het panel heeft de HU de vraag voorgelegd of een halfjaar werkervaring bij de instroom wel voldoende is. Het is tevens belangrijk wat de instroomeisen precies zijn en hoe deze getoetst worden. De opleiding gaf hierop aan dat de instroomeis van zes maanden werkervaring onder andere nodig is om te bepalen of voldaan kan worden aan de eisen die aan deze masteropleiding worden gesteld. Toetsing van werkervaring en opleiding vindt plaats via een intake-assessment en een eventuele EVC-procedure. Hiermee wordt bepaald welke competenties een student reeds bezit en welke nog ontwikkeld moeten worden. De Examencommissie is het bevoegde orgaan om uiteindelijk een besluit te nemen over toelating en mogelijke vervolgtrajecten naar aanleiding van het assessment. In het gesprek met de opleiding heeft het panel nog bijzondere aandacht geschonken aan de Overall toets (OAT). De opleiding antwoordde dat Utrecht geen aparte afstudeervariant heeft. De OAT is opgenomen in de bachelor Accountancy en alle afgestudeerden voldoen daardoor aan die opleidingseis. Kandidaten met een bachelor Accountancy zullen op grond van dat diploma geen extra vrijstellingen voor de hbo-master Accounting and Auditing kunnen krijgen. De zij-instroom blijft volgens het panel een gevaarlijk punt. De beoordeling moet in ieder geval zorgvuldig gebeuren en een goede functiescheiding is beslist noodzakelijk. Managers mogen bijvoorbeeld geen invloed hebben op de beslissingen van de Examencommissie. Het management merkte op dat de HU voor deze opleiding een grote instroom verwacht. Mocht in Rotterdam het aantal studenten beneden de verwachting blijven dan kunnen die eveneens opgevangen worden bij de HU. Na afronding van de master hbo-master Accounting and Auditing heeft de student 3 jaar relevante praktijkervaring en voldoet daarmee ook aan de praktijkstage-eis van de NOvAA voor inschrijving als Accountant-Administratieconsulent (zie echter ook de opmerkingen hierover bij paragraaf 3.3 Profiel opleiding). Bestudering van het aanvraagdossier en de gesprekken met het bestuur en de docenten hebben het panel ervan overtuigd dat het beoogde programma qua vorm en inhoud voldoende aansluit bij de kwalificaties van de instromende studenten. Het panel heeft waardering voor de goede toelatingsprocedure en selectie, waardoor uitval en vertraging zoveel mogelijk worden voorkomen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als voldoende.
4.2.6
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-master met minimaal 60 studiepunten (ECTS). Bevindingen De opleiding heeft een reguliere doorlooptijd van 2,5 jaar met een omvang van 90 ECTS (2520 sbu). Het eerste en tweede jaar zijn opgedeeld in twee onderwijsblokken van elk 20 weken (aanvraagdossier pag. 27). De vier studieblokken hebben derhalve een gemiddelde studiebelasting van 27 uur per week. Ook in de afstudeerfase van een half jaar is de studiebelasting 27 uur per week. Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-master van minimaal 60 ECTS.
pagina 24
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldoende.
4.2.7
pagina 25
Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma Het panel beoordeelt alle zes facetten van het onderwerp Programma als voldoende. De totale beoordeling van het onderwerp Programma als geheel is dus positief.
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
4.3 4.3.1
Inzet personeel Eisen hbo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een hboopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen Voor de hbo-masteropleiding Accounting and Auditing hebben de samenwerkende hogescholen als uitgangspunt geformuleerd dat gewerkt wordt met twee typen docenten: kerndocenten en gastdocenten (aanvraagdossier pag. 28). Voor de kerndocenten geldt een minimumeis van vijf jaar ervaring in de accountantspraktijk. Gastdocenten moeten werkzaam zijn in de openbare accountantspraktijk en actief participeren in (praktijkgericht) onderzoek en/of advisering. Zij verzorgen specifieke items binnen het onderwijs: één of enkele hoorcolleges per kwartaal, gebaseerd op hun werk. Gastdocenten zullen uit het netwerk van het omringende werkveld van de hogeschool betrokken worden. Het docententeam van de HU zal bestaan uit een course leader (o.a. verantwoordelijk voor concrete uitvoering programma, aansluiting beroepspraktijk en aansturing docenten ) en 7 kerndocenten (uitvoering programmaonderdelen, begeleiding studenten). Dit kernteam heeft een aanstelling bij de HU en is daarnaast werkzaam in de beroepspraktijk: gerenommeerde accountantskantoren die een sterke binding hebben met de MKB-beroepspraktijk en de beroepsorganisatie NOvAA. De docenten zijn volgens het aanvraagdossier (pag. 28) hoog, en breed opgeleid: minimaal RA en vaak aangevuld met een universitaire opleiding. Alle docenten hebben ervaring in het onderwijs en bijna allemaal hebben ze eveneens ervaring in het begeleiden en coachen van studenten/collega’s. Zij zijn (of worden) tevens op onderwijskundig gebied geschoold. Kerndocenten kunnen tevens lid zijn van de kenniskring (aanvraagdossier pag. 30). Het lectoraat Financieel Economische Advisering bij Innovatie heeft als beroepsdomein de financieel-economische advisering. Het werkterrein betreft het innoverende MKB, waarin ontwikkelingen in de regelgeving rond de AA-accountant een belangrijke rol spelen (aanvraagdossier pag. 29). De onderzoeksfunctie krijgt invulling door het lectoraat , de (gast)docenten en door de werkzaamheden van een of meer leden van het kernteam (aanvraagdossier pag. 30). Daarnaast zijn (kern)docenten als coaches (begeleiden en beoordelen assessments en POP’s) en begeleiders van de masterthesis (combinatie van coach en vakinhoudelijke experts) betrokken bij de uitvoering van het programma (aanvraagdossier pag. 30-31) Binnen de kernteams zullen de vier rollen van de docent (domeindeskundig expert, onderzoeker, coach/begeleider en begeleider masterthesis) in voldoende mate aanwezig zijn. Minimaal twee docenten van het kernteam treden op als coach en begeleider van de persoonlijke competentieontwikkeling van de student (aanvraagdossier pag. 30). Overwegingen Een hbo-masteropleiding Accounting and Auditing heeft volgens het panel vooral sterke behoefte aan docenten (Accountant-Administratieconsulenten) die met één been in de praktijk staan en die tevens onderzoekservaring hebben. Op grond van de documentatie, de CV’s van het docentencorps en het gesprek van 6 februari is het panel van mening dat de opleiding in voldoende mate tegemoet komt aan de eis dat het onderwijs voor een belangrijk deel moet worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Externe accountants hebben het team versterkt. Weliswaar is er nog slechts één docent AA bij de opleiding betrokken, maar dat wordt voornamelijk veroorzaakt doordat er weinig AA´s op voldoende ( universitair ) niveau beschikbaar zijn. Het panel wijst
pagina 26
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
hierbij ook op de aanstelling van een (waarnemend) lector die zal worden ingezet bij het toegepaste wetenschappelijk onderzoek en de begeleiding van studenten bij opdrachten en de masterthesis. Er zullen extra docenten met onderwijservaring worden ingezet bij de begeleiding van de masterthesis. Er is sprake van een goede samenwerking en contacten met de Universiteit: docentenuitwisseling, doorstroming van studenten en de ontwikkeling van een minor. Het is door de uitgewerkte themawijzers en het rooster duidelijker geworden hoe en wanneer de docenten ingezet zullen worden en welke taken en verantwoordelijkheden ze zullen krijgen. Het hbo-masterniveau wordt voor een aanzienlijk deel bereikt doordat studenten leren om toegepast wetenschappelijk onderzoek te verrichten met name tijdens de periode van het schrijven van een thesis,. Voor de invulling van dit onderzoek is een goed draaiend lectoraat vrijwel onmisbaar. Het panel is van mening dat de opleiding daar voor een belangrijk deel in voorziet door de aanstelling van de lector en de inbedding van het onderzoek in het lectoraat Financieel Economische Advisering bij Innovatie. De voorgestelde personeelsbezetting moet in staat zijn om in voldoende mate een verbinding op masterniveau te leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende.
4.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren. Bevindingen In het budget van de opleiding wordt de inzet van fte’s voor de kerndocenten jaarlijks voor een heel cohort vastgesteld. In beginsel worden de volgende richtlijnen gehanteerd voor de inzet van fte (aanvraagdossier pag. 29): • docent-student ratio van 1-20 per cohort • de inzet van docenten-fte heeft betrekking op een cohort van 20 – 50 studenten De Hogeschool Utrecht zal starten met een groep van ca. 20 studenten en heeft gekozen voor een kernteam van 7 docenten en een course leader die elk een inhoudelijk onderdeel van de opleiding voor zijn of haar rekening nemen: Controleleer, Fiscaliteit en Administratieve Organisatie (zie facet 3.1). Deze experts zijn voor een dag per week, op basis van detachering, aan de masteropleiding verbonden. Daarnaast worden de advies- en onderzoeksopdrachten begeleid door zowel docentonderzoekers vanuit de kantoren als vanuit de Hogeschool Utrecht. Deze HU-docenten (3) zijn eveneens lid van het kernteam en voor ca. een halve dag per week verbonden aan de opleiding. De leiding van deze hbomaster Accounting and Auditing is in handen van de course leader in dienst van de Hogeschool Utrecht. De opleiding wordt aangestuurd door het Institute for Business Economics van de Faculteit Economie & Management (FEM) in nauwe samenwerking met de Lector en Lectoraat Financieel Economische Advisering bij Innovatie (FAI), verbonden aan het Kenniscentrum van de FEM: InnBus. Overwegingen Het is de bedoeling dat de nieuwe hbo-masteropleiding Accounting and Auditing van de Hogeschool Utrecht in september 2009 van start gaat. Het management gaf aan dat vanuit drie ‘instituten’ docenten gedetacheerd zullen worden: het Contractonderwijs, het Kenniscentrum en de Bacheloronderwijs. Er is een samenwerkingsconvenant met de
pagina 27
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
Universiteit Utrecht (o.a. bibliotheek en onderzoeksactiviteiten via het kenniscentrum, promovendi). De opleiding merkte op dat de voorkeur uitgaat naar docenten (AccountantsAdministratieconsulenten) die in het MKB werkzaam zijn en tevens wetenschappelijk geschoold zijn. Op een vraag van het panel of er bijvoorbeeld ook gebruik gemaakt zal gaan worden van de AA-docenten van de zogenaamde NOvAA-pool antwoordde de opleiding dat daar uitgebreid over gesproken is, maar dat docenten minimaal een masterniveau moeten hebben (zie ook facet 3.1). Hierdoor is de spoeling wat die groep betreft helaas nog dunner. De RA-docenten van de opleiding zijn in ieder geval wel (deels) werkzaam in de MKB-praktijk. Het panel heeft op grond van de CV’s en de nadere uitleg tijdens het gesprek van 6 februari 2009 ten aanzien van de beschikbaarheid veel waardering voor het feit dat de opleiding inmiddels erin geslaagd is het docentencorps zowel kwantitatief als kwalitatief aanzienlijk te versterken (zie ook facet 3.1 en 3.3). Samenvattend is het panel van mening dat dit docentencorps in staat moet zijn de opleiding op masterniveau aan te bieden. Het aspect kwantiteit personeel van de hbo-masteropleiding Accounting and Auditing kan daardoor voldoende gewaarborgd worden. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende.
4.3.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen In het met de NOvAA gevoerde landelijke overleg is met betrekking tot docenten een competentieprofiel vastgesteld, waarin de volgende rollen zijn opgenomen (aanvraagdossier pag. 30-31): • domeindeskundig expert (consultant) • onderzoeker binnen het domein • begeleider van de thesis • coach/begeleider In het kernteam zullen al deze rollen worden vervuld (zie ook facet 3.1). Minimaal twee kerndocenten treden ook op als coach en begeleider van de persoonlijke competentieontwikkeling van de student. Borging van deze rollen zal plaatsvinden via functioneringsgesprekken en een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP). Docenten zullen hierbij ondersteund worden via scholing en deskundigheidsontwikkeling. Gastdocenten moeten publiceren in relevante tijdschriften, door de beroepsgroep worden erkend als expert en beschikken over voor het beroepsdomein relevante netwerken. Borging hiervan vindt plaats door de course leader. Indien nodig zullen gastdocenten op onderwijskundig gebied worden begeleid door ervaren kerndocenten. De HU kan wat dat betreft een didactische training bieden. De lector en kerndocenten zijn verantwoordelijk voor de begeleiding van de masterthesis. De course leader heeft periodiek overleg met het kernteam over de opzet en de invulling van het programma (aanvraagdossier pag. 31). Overwegingen De faculteit FEM sluit aan bij het integrale kwaliteitszorgsysteem van de HU, gebaseerd op de plan-do-check-act cyclus. Individuele medewerkers worden begeleid door middel van
pagina 28
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
functioneringsgesprekken waarbij afspraken worden gemaakt over persoonlijke ontwikkeling en verbetering. De opleiding heeft tijdens de gesprekken aangegeven dat er binnen de HU serieuze aandacht is voor permanente educatie (PE), bijvoorbeeld in de vorm masterclasses. Hiervoor wordt 10% van de aanstelling van docenten vrijgemaakt. Docenten kunnen via het lectoraat werken aan eigen promotieonderzoek. Bachelordocenten die in de master gaan lesgeven moeten naast inhoudelijke kwaliteitseisen in ieder geval een didactiekcursus gevolgd hebben. Het panel heeft waardering voor deze kwaliteitsborgingen, maar geeft gezien de snelle ontwikkelingen in dit vakgebied de opleiding in overweging de bij- en nascholing van docenten extra aandacht te geven. Het panel is op grond van de CV’s en de gevoerde gesprekken van mening, dat het door de opleiding samengestelde docentencorps over voldoende kwaliteit beschikt voor een inhoudelijke, organisatorische en onderwijskundige realisatie van het programma. Er is binnen het team sprake van een goede coördinatie, eenheid en coherentie. De zwaarte van de docenten (RA’s), de aanstelling van een waarnemend lector, de uitwisseling van docenten met de universiteit en de duidelijke gemotiveerdheid en inzet van het corps hebben hiertoe in belangrijke mate bijgedragen. De opleiding heeft tijdens de gevoerde gesprekken aangegeven verder op zoek te gaan naar geschikte AA-docenten. Die zijn echter uiterst dun gezaaid mede vanwege de eis dat ze minimaal een masterniveau moeten bezitten (zie facet 3.2). Samenvattend is het panel van mening dat de opleiding met dit docentencorps in staat moet zijn om het programma van de hbo-masteropleiding Accounting and Auditing op een voldoende niveau te realiseren.
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende. 4.3.4
pagina 29
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet personeel Alle drie facetten van het onderdeel ‘Kwaliteit Personeel’ zijn door het panel beoordeeld met een voldoende. Derhalve beoordeelt het panel het onderwerp als geheel positief.
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
4.4 4.4.1
Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen Bij de Hogeschool Utrecht zijn de materiële voorzieningen toereikend door (aanvraagdossier pag. 32-33): • Voldoende ICT-voorzieningen: informatiebronnen, studiemateriaal, digitaal portfolio, mogelijkheden om samenwerkend leren te ondersteunen. • De mediatheek beschikt over relevante en actuele nationale en internationale literatuur. • Voldoende computerfaciliteiten (pc’s, randapparatuur, software, draadloos netwerk) De huisvesting is toereikend door: • Een goede bereikbaarheid van de locatie. • Voldoende lokalen en werkplekken die geschikt zijn voor verschillende werkvormen (project, practicum, college, instructie, zelfstudie). • Er zijn voldoende geoutilleerde werkplekken voor medewerkers. • Kantinefaciliteiten. De Hogeschool Utrecht werkt met het onderwijsinformatiesysteem Osiris (Onderwijs en Studenten Informatie, Registratie en Inschrijf Systeem). Er is tevens een HU-internetsite en een intranetomgeving (SharePoint), waarmee betrokkenen van buiten de Hogeschool toegang hebben tot alle systemen. Het informatiesysteem “Microsoft Customer Relation Management” faciliteert en organiseert de interactie tussen student, bedrijfsbegeleider en docent. Naar aanleiding van eerdere inventarisaties zijn er de laatste jaren meer computerwerkplekken gekomen, zijn de restauratieve voorzieningen voor zowel personeel als studenten in overleg aangepast en zijn er plekken voor groepsoverleg gecreëerd die een actieve werkhouding bevorderen. Overwegingen Het panel heeft aan de opleiding de vraag gesteld welke maatregelen er genomen zijn om de kwaliteit en toegankelijkheid van de basisliteratuur en databanken van de hbomasteropleiding Accounting and Auditing in de bibliotheek te kunnen waarborgen. De opleiding gaf hierop aan dat alle literatuur aanwezig is in de mediatheek of zal worden aangeschaft. Hetzelfde geldt voor databanken en tijdschriften. De opleiding heeft gekozen voor de web-based digitale leeromgeving van Microsoft, SharePoint. Hierdoor zijn de studiegids, een themawijzer voor alle thema’s, bronnen en naslagwerken digitaal beschikbaar. Het is tevens een platform waar studenten met elkaar en met docenten kunnen communiceren. Het panel heeft een rondleiding gekregen in het gebouw van de FEM waardoor een goede indruk kon worden verkregen van de verschillende onderwijsfaciliteiten zoals collegezalen, werk- en studieplekken en ICT-voorzieningen. Hierdoor kan een efficiënte uitwisseling tussen studenten en docenten plaats vinden. Voor deeltijdstudenten, die elkaar meestal niet meer dan één lesdag per week gedurende 40 weken per jaar ontmoeten, is een goed functionerend ICT-systeem zeer waardevol. Het panel is derhalve van mening dat de beoogde huisvesting en materiële voorzieningen voldoende toereikend zijn om het programma te kunnen realiseren.
pagina 30
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende.
4.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen De belangrijkste informatiebron voor studenten is volgens het aanvraagdossier de studiegids en de cursuswijzers. Hierin zullen worden opgenomen het Onderwijs- en Examenreglement, eindkwalificaties, modulebeschrijvingen, assessmentprocedures, het jaarrooster en emailadressen van docenten en contactpersonen (aanvraagdossier pag. 3334). Onderwijsactiviteiten worden minimaal drie weken voor aanvang van een module gepubliceerd en staan tevens in de themabeschrijvingen en moduleboeken. Met betrekking tot coaching en begeleiding heeft de opleiding de volgende maatregelen getroffen: • Bij de start wordt een coach toegewezen, die de student gedurende de hele opleiding in zijn persoonlijke competentieontwikkeling begeleidt. Dit vindt met name plaats in de coachgroepen (intervisiebijeenkomsten) bij aanvang en na afloop van een thema op basis van de kwalificaties, beroepskritische situaties en de competenties uit het beroepsprofiel. Studenten moeten een individuele sterktezwakte-analyse maken (self-assessment), waarna een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) wordt opgesteld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een elektronisch portfoliomodel van de NOvAA. Na afloop van het thema komt aan de orde wat de leerwinst is geweest. Medestudenten beoordelen eveneens (peerassessment). • Docenten geven domeinspecifieke ondersteuning tijdens collegedagen en op afspraak bij het maken van verslagen en beroepsproducten. • Een begeleider coacht individueel de uitvoering en inhoudelijke aspecten van de masterthesis. • De programmadirecteur en de begeleiders/coaches bewaken de studievoortgang onder andere met behulp van een studievolgsysteem (Osiris). Studenten worden door de FEM twee keer per jaar op de hoogte gehouden. • Per onderwijsthema is er minimaal één keer overleg tussen de student en de coach/begeleider. De studiebegeleiding is door de FEM uitgewerkt in het project Competentiecoaching met als uitgangspunt dat de competentieontwikkeling steeds verder zal worden geïntegreerd in het leerproces van de student. Via het studentvolgsysteem Osiris kunnen studieresultaten geraadpleegd worden door studenten en docenten (aanvraagdossier pag.34). Overwegingen Het panel heeft een positieve indruk gekregen van de studiebegeleiding en de informatievoorziening van de opleiding. Opgemerkt wordt dat er sprake is van een vrij sterk persoonsgerichte ontwikkeling en begeleiding en dat de plannen en organisatie in het algemeen voldoende duidelijkheid bieden.Het panel vertrouwt er derhalve op dat de opleiding erin zal slagen om de deeltijdstudenten vanaf september 2009 adequate studiebegeleiding te bieden. Door het deeltijdkarakter van de opleiding bevinden de studenten zich de meeste tijd op hun eigen werkplek of thuis en moet veel van de begeleiding en ondersteuning dus ‘op afstand’ plaatsvinden. Het panel waardeert het feit dat de Hogeschool Utrecht deze digitale leeromgeving stimuleert en faciliteert en is dan ook van mening dat de personele capaciteit
pagina 31
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten met het oog op de studievoortgang per september 2009 afdoend zal zijn. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als voldoende. 4.4.3
pagina 32
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen De materiële voorzieningen en de studiebegeleiding beoordeelt het panel als voldoende. Daarmee beoordeelt het panel het onderwerp ‘Voorzieningen’ als geheel positief.
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
4.5 4.5.1
Interne kwaliteitszorg Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen De hbo-masteropleiding Accounting and Auditing valt onder het kwaliteitszorgsysteem van de Hogeschool Utrecht dat gebaseerd is op de plan-do-check-act (PDCA) cyclus (aanvraagdossier pag. 35-36). Met behulp van criteria en meetinstrumenten wordt systematisch en periodiek gewerkt aan kwaliteitsverbetering. De toetsbare streefdoelen zijn afgeleid van NVAO- (basiskwaliteit) en eigen instellingscriteria. Tussen twee opeenvolgende NVAO-accreditaties wordt ten minste één keer een interne audit uitgevoerd. Daarnaast wordt minimaal jaarlijks een beperkte controle uitgevoerd op het functioneren van het kwaliteitszorgsysteem. Er zijn drie samenhangende invalshoeken: • de planning & control cyclus (beleid, strategische doelstellingen, acties/resultaten); • het toetsingskader voor accreditatie; • beheersing van operationele processen (administratieve organisatie en resultaten). De planning & control cyclus richt zich systematisch op onderwijsproces en –kwaliteit, markt, personeel en financiën. De stafdiensten P&O, Kwaliteitszorg, Business Control en Financiën en Marketing werken hierin samen. Belangrijke elementen zijn bijvoorbeeld Facultaire jaaragenda, Jaarplannen en functioneringsgesprekken. Overwegingen Het panel stelt na het bestuderen van het aanvraagdossier en de gesprekken vast dat de Hogeschool Utrecht met behulp van het integrale en systematische kwaliteitszorgsysteem voorziet in een adequaat en gedegen systeem van interne en externe kwaliteitszorg. De faculteit kent geen eigen kwaliteitsbeleid en kwaliteitsdoelstellingen. Op een vraag hoe de kwaliteit van de stageplekken bewaakt gaat worden, antwoordde het management dat alleen met die kantoren in zee gegaan zal worden die voldoen aan de eisen van de NOvAA en certificeringsbevoegdheid hebben. Het panel heeft door de informatie van het aanvraagdossier en de gesprekken voldoende vertrouwen dat het kwaliteitszorgsysteem op de juiste wijze bij deze masteropleiding zal worden toegepast en uitgevoerd. De Hogeschool Utrecht en daarbinnen de Faculteit Economie & Management zal derhalve met dit systeem van kwaliteitszorg op een goede manier, mede aan de hand van de PDCA-cyclus, toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties, verbetermaatregelen kunnen treffen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende.
4.5.2
Betrokkenheid (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen Studenten worden betrokken via periodieke evaluaties (aanvraagdossier pag. 36-37): jaarlijks een algemeen tevredenheidsonderzoek en elke kwartaal onderwijsevaluaties per thema.
pagina 33
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
Docenten/Medewerkers worden betrokken via het jaarlijkse overleg van de docentenvergadering en de tweejaarlijkse personeelsenquête: bespreking algemeen tevredenheidsonderzoek studenten, advies van alumni en beroepenveld. Door de POP- en functioneringsgesprekken wordt de kwaliteit van de docenten geborgd. Alumni zullen betrokken worden via een op te richten alumnivereniging en een alumniraad: adviezen over het profiel, de beroepskwalificaties, de programmering, de uitvoering en het voorzieningenniveau. Het beroepenveld zal betrokken worden via het jaarlijkse overleg met de NOvAA, de landelijke Programmaraad en de landelijke en regionale werkveldcommissies voor de masteropleiding (aanvraagdossier pag. 37). Hierbij worden de actualiteit, het niveau en de oriëntatie van het programma besproken. Ook de werkgevers zullen door de studiebegeleiders regelmatig op deze punten en de beoogde competenties van het buitenschoolse curriculum van de masteropleiding worden geconsulteerd. Periodiek vinden bij de HU de volgende onderzoeken plaats: • Studenttevredenheidsonderzoek: jaarlijks, NVAO-toetsingskader; • Cursusevaluaties: schriftelijk iedere blokperiode (informatie, inhoud, werkvormen, toetsen, docenten en studie-inzet); • Docentenevaluaties (gekoppeld aan de cursusevaluaties): deskundigheid, omgang studenten, verbinding beroepspraktijk; • Werkbelevingsonderzoek: tweejaarlijks onder alle medewerkers van de HU; • Klanttevredenheidsonderzoek Operations: jaarlijks, facilitaire voorzieningen, onderwijsondersteuning, mediatheek, ICT. • HBO-monitor: jaarlijks onder afgestudeerden hbo-opleidingen.
Overwegingen Het panel is van mening dat medewerkers (docenten), studenten, alumni en het beroepenveld in de vorm van werkgevers en de landelijke en regionale werkveldcommissies voldoende bij de interne kwaliteitszorg betrokken (zullen) worden. Het betrekken van de verschillende stakeholders zal op een gestructureerde wijze gebeuren via het kwaliteitszorgsysteem. Alumni en hun werkgevers zijn voor deze startende opleiding uiteraard nog niet aanwezig, maar zijn wel opgenomen in dit systeem. Deze zullen na het afstuderen benaderd worden om zich uit te spreken over de relevantie en een eventuele herijking van de opleidingskwalificaties. Volgens het management zullen alumni en het netwerk van kantoren eveneens benaderd worden om toekomstige studenten voor de hbomasteropleiding Accounting and Auditing te werven. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als voldoende.
4.5.3
pagina 34
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Het panel beoordeelt de twee facetten binnen het onderwerp ‘interne kwaliteitszorg’ voldoende. Daarmee wordt het eindoordeel van het onderwerp Interne Kwaliteitszorg als geheel positief.
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
4.6 4.6.1
Continuïteit Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen De Hogeschool Utrecht stelt zich garant voor de uitvoering van het programma. Studenten die met de 2,5 jarige-opleiding beginnen, kunnen het hele programma doorlopen, mits ze dit binnen vier jaar doen (aanvraagdossier pag. 37-38). Bij een vertraging van meer dan een jaar kunnen zich echter wijzigingen voordoen in de inhoud en opzet van het programma. Ook bij geringe studentenaantallen worden de studenten in de gelegenheid gesteld de gehele opleiding te volgen. Aangezien dezelfde master tegelijkertijd wordt aangeboden door verschillende hogescholen, krijgen studenten de mogelijkheid om bij een te klein cohort onderdelen of de volledige studie aan een andere hogeschool te volgen. Overwegingen Op basis van de gegevens in het aanvraagdossier en de gesprekken stelt het panel vast dat de Hogeschool Utrecht de garantie geeft dat het programma geheel doorlopen kan worden. De opleiding beschikt naar de mening van het panel over voldoende financiële middelen om deze garantie daadwerkelijk waar te kunnen maken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
4.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen Het aanvraagdossier geeft op pagina 38 aan dat het voor de Hogeschool Utrecht geen probleem is om ca 20 - 50 studenten extra te voorzien van goede faciliteiten, huisvesting, ICT en voldoende gekwalificeerd ondersteunend en onderwijsgevend personeel. De HU staat garant voor een goede en adequate organisatorische ondersteuning. Het aanvraagdossier meldt tevens dat de opleiding in een financiële bijlage heeft aangegeven welke kosten en baten gemoeid zijn met de uitvoering van het opleidingsprogramma. Daarbij wordt uitgegaan van één groep studenten bij aanvang van de opleiding met een jaarlijkse instroom van ca. 20 studenten. Bij de berekening is uitgegaan van het financiële format met kengetallen zoals in de Hogeschool afgesproken. Het panel heeft de relevante financiële documentatie van de hogeschool kunnen bestuderen. Overwegingen Het panel constateert op grond van het aanvraagdossier, de financiële documentatie en de gesprekken dat er voldoende vertrouwen is dat de Hogeschool Utrecht voor de ontwikkeling van het programma voldoende heeft geïnvesteerd en gereserveerd om de opleiding hbomaster Accounting and Auditing te kunnen starten. Voor wat betreft de faciliteiten die nodig zijn, maakt de opleiding voor een groot deel gebruik van bestaande voorzieningen, hetgeen betekent dat in dat verband geen aanvullende investeringen nodig zijn.
pagina 35
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende.
4.6.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen Het ontwikkelen en starten van de hbo-masteropleiding opleiding Accounting and Auditing is een zaak van belang voor de NOvAA en de participerende hogescholen (aanvraagdossier pag. 38). Deze organisaties hebben dan ook een belangrijk deel van de ontwikkelkosten voor hun rekening genomen. De kosten van de opleiding worden verrekend in de cursusprijs (€ 17.500). De studenten dragen dus de kosten van de opleiding. Overwegingen Op basis van de gesprekken, de financiële documentatie en de goede reputatie van de Hogeschool Utrecht heeft het panel voldoende vertrouwen dat de opleiding met de financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten de eventuele aanloopverliezen zal kunnen opvangen Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende.
4.6.4
pagina 36
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Continuïteit De facetten afstudeergarantie, Investeringen en Financiële voorzieningen zijn alle met een voldoende beoordeeld. Het panel beoordeelt het onderwerp Continuïteit als geheel dan ook positief.
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
5
Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Onderwerp 1 Doelstellingen
2 Programma
3 Inzet personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Continuïteit
Oordeel V
V
V
V
V
V
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen
V
1.2 Master
V
1.3 Oriëntatie hbo
V
2.1 Eisen hbo
V
2.2 Relatie doelstellingen - programma
V
2.3 Samenhang programma
V
2.4 Studielast
V
2.5 Instroom
V
2.6 Duur
V
3.1 Eisen hbo
V
3.2 Kwantiteit
V
3.3 Kwaliteit
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
4.2 Studiebegeleiding
V
5.1 Systematische aanpak
V
5.2 Betrokkenheid
V
6.1 Afstudeergarantie
V
6.2 Investeringen
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 37
Oordeel
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
Bijlage 1: Samenstelling panel Drs. V.I. Goedvolk, voorzitter. Oud-bestuurder Fortis ASR N.V. Daarvoor o.a. werkzaam als plaatsvervangend Secretaris Generaal bij het Ministerie van Financiën. Vervult thans diverse bestuurlijke functies in de profit en non-profit sector. Em. prof. dr. E. De Lembre, panellid. Emeritus hoogleraar Accountancy Universiteit Gent, vakgroep Accountancy en Bedrijfsfinanciering. Drs. J.N. Leppink, panellid. Bedrijfseconoom, docent/examinator Haagse Hogeschool, NIVRA/Nijenrode, Open Universiteit. Drs. A.A.V.M. Otten AA panellid namens de CEA ( vanaf december 2008 ) Bedrijfseconoom, Accountant-Administratieconsulent, oud-voorzitter Examenbureau AA J.W. Meijer (NVAO), procescoördinator. Drs. H.J.M.M. Tubbing, secretaris. Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend.
pagina 38
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
Bijlage 2: Programma Het panel heeft op 29 november 2007 een bezoek gebracht aan de locatie en gesproken met vertegenwoordigers voor de toetsing van de opleiding hbo-master Accounting and Auditing van de Hogeschool Utrecht Locatie: Padualaan 101, 3584 CH Utrecht. Het panel heeft tevens op 6 februari 2009 op het kantoor van de NVAO te Den Haag gesproken met vertegenwoordigers van de opleiding. Aanwezig op 6 februari 2009: Auditcommissie • Drs. V.I. Goedvolk (voorzitter). • Drs. J.N. Leppink. • Em. prof. dr. De Lembre, panellid. • Drs. A.A.V.M. Otten AA, namens de CEA • J.W Meijer (NVAO), procescoördinator. • Drs. H.J.M.M. Tubbing, secretaris. Samenstelling delegatie Hogeschool Utrecht • H.N.M. (Hans) Monpellier MBA (directeur); • Dr. P. (Paul) Breman (waarnemend lector); • Drs. R.A. Tonkes (onderwijsmanager accountancy); • Dr. M.J.M. (Martin) de Boer (onderzoeker); • Drs. H.J. (Homme) Idzerda RA; • G.H. (Paul) P Scheepers RA; • J. Van de Schraaf RA; • Drs. E.G. (Edwin) Verhoeven RA.
pagina 39
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Aanvraagdossier ten behoeve van toets nieuwe opleiding) inclusief 11 bijlagen: • 01 Rapportage FEM Centraal 2007 definitief - 3.0.pdf • 02 Management Review FEM, 1 december 2006, 3.1a.pdf • 03 HU-Beoordelingskader masteropleidingen.doc • 04 Leeswijzer HU-Beoordelingskader masteropleidingen.doc • 05 Verplichte HU-evaluatievragen masteropleidingen.doc • 06 Toelichting bij verplichte HU-evaluatievragen masteropleidingen.doc • 07 OER HU-masters 2007-2008.pdf • 08 Studiegids Master A&A (vlgs HU-concept) 20.09.doc • 09 Vacature Master A&A.doc • 10 Organisatie FEM.xls • 11 FAI goedgekeurd ontwerp mei 2007.doc • Aanvullende bijlagen: o CEA eindtermen in de Master A&A o Themawijzer Thema 1 o Themawijzer Thema 2 o Rooster Master AA 2008-2010 o CV’s course leader en docenten o Lectoraat Financieel-Economische Advisering en Innovatie Documenten bestudeerd door het panel • Brochure Kennis van Zaken Kenniscentrum Innovatie en Business van de HU • Centre for Business & Management HU, Opleidingen en Cursussen 2008/2009 • Overzicht onderzoekslijnen lectoraten Kenniscentrum InnBus • Beoordelingsrapport Facultair niveau FEM • PIAF rapportage 2006 Logistiek & Economie • PIAF rapportage 2006 Management Economie en Recht • PIAF rapportage 2006 Accountancy Bedrijfseconomie Fin. Services Management • Integrale PIAF rapportage 2006 FEM Overige documenten Brief van 23 november 2007 met bijlagen: • antwoorden op vragen van het panel • CV’s van twee gesprekspartners tijdens de site visit (de heren Berendsen en Scheepers) • Themawijzer thema 1: De kleine of startende onderneming • CV’s van zeven beoogde docenten • Advertentie vacature master A&A • In gebruik zijnde software Documentatie van 14 januari 2009 • CEA competentie matrix • Regeling landelijke examens master AA • Verdeling van de eindtermen over de bachelor- en de masteropleiding AA • Antwoord op verkort vragenformulier CEA en vragen NVAO Aanvullende documentatie van 3 februari 2009 • Lijst met docenten en aanstelling in fte • Verdeling studiepunten Assurance in de bachelor van de HU • CV’s van lector Breman en De Boer
pagina 40
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
AA
Accountant-Administratieconsulent
AFM
Autoriteit Financiële Markten
ba
bachelor
CEA
Commissie Eindtermen Accountantsopleiding
CvB
College van Bestuur
ECTS
European Credit Transfer System
EVC
Erkenning Verworven Competenties
FAI
Financieel Economische Advisering bij Innovatie
FEM
Faculteit Economie & Management
hbo
hoger beroepsonderwijs
ma
master
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
NOvAA
Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten
POP
Persoonlijk Opleidingsplan
sbu
studiebelastingsuren
wo
wetenschappelijk onderwijs
WTA
Wet Toezicht Accountantsorganisaties
Toetsingskader Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs, NVAO 2003
pagina 41
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding hbo-master Accounting and Auditing van de Hogeschool Utrecht Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer:
pagina 42
# 3077
NVAO | hbo-master Accounting en Auditing | Hogeschool Utrecht | 6 april 2009 |