hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige Hogeschool NCOI
5 februari 2014 NVAO uitgebreide Toets nieuwe opleiding
Paneladvies
1
Samenvattend advies
3
2
Werkwijze panel
5
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
7 7 7 7
4
Opleidingsbeoordeling 4.1 Beoogde eindkwalificaties 4.2 Programma 4.3 Personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Kwaliteitszorg 4.6 Toetsing 4.7 Afstudeergarantie en financiële voorzieningen 4.8 Algemene conclusie over de kwaliteit van de opleiding
8 9 10 19 22 24 27 28
Overzicht oordelen
31
5
pagina 2
29
Bijlage 1: Samenstelling panel
32
Bijlage 2: Programma locatiebezoek
33
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
35
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
38
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
1 Samenvattend advies Hogeschool NCOI wil met de onbekostigde hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige, aangeboden in een duale en een deeltijdvariant, een verpleegkunde opleiding aanbieden voor werkenden, een doelgroep die zich met het bestaande opleidingsaanbod maar moeilijk kan kwalificeren als hbo-verpleegkundige. Het panel ondersteunt het initiatief van Hogeschool NCOI en is van mening dat de opleiding, mits goed vormgegeven, een nieuwe doelgroep kan opleiden tot verpleegkundige op hbo-niveau. NCOI heeft middels een gestructureerd proces eindkwalificaties voor de opleiding opgesteld. De beoogde eindkwalificaties sluiten aan bij de landelijke normen en zijn van een goed niveau. De beoogde eindkwalificaties zijn dan ook als voldoende beoordeeld. In de optiek van het panel is de uitwerking van de eindkwalificaties naar het opleidingsprogramma niet optimaal. De opleiding kent een groot belang toe aan Evidence Based Practice (EBP) en praktijkgericht onderzoek. Het panel is echter van mening dat EBP, gegeven de ambitieuze doelstelling op dit vlak, een meer prominente plaats moet krijgen in het programma. Het programma is somatisch georiënteerd en heeft weinig aandacht voor de sociaal agogische en psychiatrische kant van de verpleegkunde. Het panel vindt dat de door NCOI opgeleide verpleegkundige niet genoeg vaardigheden en kennis opdoet om in alle zeven domeinen van de gezondheidszorg aan de slag te kunnen na afronding van de opleiding. Het panel beoordeelt standaard 2 en 3 als onvoldoende. De vormgeving van het programma, met wekelijkse avond of tweewekelijkse zaterdagbijeenkomsten, zet de student aan tot studeren. De studenten zijn gemotiveerd en bereiden de bijeenkomsten goed voor waardoor de contacttijd optimaal benut wordt. Het programma sluit ook goed aan bij de bij de kwalificaties van de instromende studenten. Het vrijstellingenbeleid is echter onduidelijk en het panel is van mening dat dit transparant dient uitgetekend te worden. De studeerbaarheid van de opleiding beoordeelt het panel als onvoldoende. De geprogrammeerde studielast voor deeltijdstudenten is onhelder, de voorlichting daarover bij aanvang van de studie is onjuist en het werkplekgebonden leren is onvoldoende geborgd. Het personeel dat aan de opleiding is verbonden, bestaat uit de opleidingsmanager, de kerndocenten, ontwikkelaars, docenten, portfoliobegeleiders en beoordelaars. Volgens het panel waarborgen de procedures rond werving en selectie en beoordeling van de freelance professionals de gewenste kwaliteiten bij deze stafleden. Omdat NCOI met freelance professionals werkt, kunnen zij een grote toename in het aantal studenten relatief gemakkelijk opvangen. Het panel maakt zich wel zorgen over het gebrek aan samenhang binnen het kernteam. De docenten en ontwikkelaars hebben nog onvoldoende zicht op het programma van de opleiding in zijn totaliteit. Ze weten niet hoe de lesstof die zij ontwikkelen of doceren zich verhoudt tot de lesstof in andere modules en de leerervaringen die de studenten opdoen op de stage- of opleidingsplek. Het panel is van mening dat, ondanks een scheiding van rollen en de freelance aanstelling van docenten, het mogelijk is om meer als een team te werken. Het panel heeft standaard 9 daarom als onvoldoende beoordeeld. De huisvesting en ICT-infrastructuur voor het theoretische contactonderwijs is goed. Voor het praktijkonderwijs maakt de opleiding gebruik van een skills lab. Ter ondersteuning van het aanleren van vaardigheden heeft NCOI onlangs ook een online skills lab aangeschaft.
pagina 3
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
Naast de materiële voorzieningen is ook de informatievoorziening richting studenten (met uitzondering van de voorlichting met betrekking tot de studielast) in orde. Wel is het panel van mening dat de informatievoorziening richting het werkveld en de praktijkbegeleiders aanzienlijke verbetering behoeft wil aansluiting tussen theorie en praktijk gerealiseerd kunnen worden. Hogeschool NCOI hanteert het kwaliteitszorgsysteem ISO 9001 en is volgens dat systeem gecertificeerd. De opleiding laat elke module en elk examen door de studenten evalueren via de online leeromgeving. Alle partijen die betrokken zijn bij de opleiding worden regelmatig geconsulteerd, zijn tevreden over hun inbreng en vinden dat NCOI goed naar hen luistert. Een kritiekpunt is dat de Examencommissie maar drie keer per jaar bij elkaar komt. Meer frequente bijeenkomsten komen in de optiek van het panel de borging van de toetsing en beoordeling ten goede. Het systeem van ontwikkelen en afnemen van toetsen ziet er op papier gedegen uit. De daadwerkelijke uitvoering lijkt minder consistent plaats te vinden. Het toetsplan verdient nadere uitwerking en de scheiding van rollen (de begeleider van de student is niet dezelfde persoon als de beoordelaar van de student) is niet consequent doorgevoerd. Het panel beoordeelt de toetsing als voldoende, maar heeft verschillende zwaarwegende verbeterpunten benoemd. Het panel heeft 4 van de 16 standaarden beoordeeld als onvoldoende. Deze standaarden hebben betrekking op de oriëntatie en inhoud van het programma, de studeerbaarheid en de kwalificaties van het personeel. Het panel heeft de indruk dat de opleiding nog de nodige doorontwikkeling behoeft, maar is van mening dat onder de voorwaarden zoals geformuleerd onder 4.8 (pag. 29) een positief advies gegeven kan worden. Resumerend adviseert het panel de NVAO derhalve om een voorwaardelijk positief besluit te nemen.
Den Haag, 17 januari 2014 Namens het panel ter beoordeling van de uitgebreide Toets nieuwe opleiding hbo bachelor Opleiding tot Verpleegkundige van de Hogeschool NCOI,
drs. E. Mulder MSc (voorzitter)
pagina 4
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
M. van der Rol MSc (secretaris)
2 Werkwijze panel De Hogeschool NCOI heeft op 5 augustus 2013 bij de NVAO een aanvraag ingediend voor een uitgebreide Toets Nieuwe Opleiding voor de hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige (aanvraagnummer 002014). De NVAO heeft een panel vastgesteld met de volgende samenstelling: – Voorzitter: drs. E. Mulder MSc, opleidingsmanager Oefentherapie Cesar, Hogeschool Utrecht; – Leden: – MSc. C. Nuyttens, opleidingsdirecteur verpleegkunde, vroedkunde en oncologie, Arteveldehogeschool Gent; – Drs. A.M. Eliens, coördinator buitenschools leren hbo-v en docent specialist MANP, Hogeschool Inholland te Amsterdam en Alkmaar; – Student-lid: R. Tavernier MA MSc, afgestudeerd in Industriële wetenschappen, Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Gent. Het panel werd bijgestaan door de heer drs. N. Pronk, beleidsmedewerker NVAO, procescoördinator en mevrouw M. van der Rol MSc, secretaris. Bij de toetsing heeft het panel het Beoordelingskader voor de uitgebreide Toets nieuwe opleiding van de NVAO (Stcrt. 2010, nr 21523) in acht genomen. Bij de aanvraag heeft de NVAO een informatiedossier ontvangen. Aangezien de informatie die was verstrekt bij de aanvraag door de NVAO procescoördinator als te summier werd beoordeeld, heeft deze reeds voordat het panel bijeen is geweest op 16 oktober 2013 aanvullende informatie opgevraagd bij NCOI. NCOI heeft op 17 oktober aan dit verzoek gehoor gegeven. Het panel heeft zich aan de hand van de door de opleiding verstrekte documenten op de beoordeling voorbereid. Op 16 oktober 2013 is het panel bijeen geweest. Tijdens deze bijeenkomst zijn de eerste bevindingen van het panel besproken. Het panel was van mening dat de aangeleverde stukken zeer algemeen waren en er stonden veel (spel)fouten in. Het panel had moeite om zicht te krijgen op de opleiding en heeft nadere vragen geformuleerd voor de aanvrager. Enkele dagen na de panelvergadering zijn 29 vragen om aanvullende informatie, gecategoriseerd in drie onderdelen, aan NCOI toegezonden. Op 8 november heeft het panel het eerste deel en op 12 november 2013 het tweede deel van de reactie op de vragen ontvangen. Deze reacties waren deels in de vorm van uitgeschreven antwoorden, deels in de vorm van aanvullende documentatie en deels in de vorm van een toezegging informatie ter inzage te bieden tijdens het locatiebezoek. Vanwege het belang van afstandsleren voor de opleiding heeft het panel voorafgaand aan het locatiebezoek verzocht om toegang te krijgen tot de online leeromgeving. Aan dit verzoek is door NCOI gehoor gegeven door inloggegevens voor een gastaccount voor de hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige aan het panel te verstrekken. In bijlage 3 van dit paneladvies is een overzicht opgenomen van documenten die het panel heeft ontvangen en gedurende de dag ter inzage heeft gehad. Ook na ontvangst van de aanvullende informatie bleef het voor het panel lastig om zicht te krijgen op de opleiding. Het panel heeft per e-mail vragen en
pagina 5
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
opmerkingen uitgewisseld. Deze vragen zijn door de secretaris geïnventariseerd en zijn als input gebruikt voor het locatiebezoek. Op dinsdag 19 november 2013 heeft het panel een locatiebezoek afgelegd. Tijdens dit bezoek is het panel in verschillende gespreksrondes van nadere informatie voorzien en zijn de vraagpunten aan de orde gesteld en in discussie gebracht. Het programma van het locatiebezoek is toegevoegd in bijlage 2. Gedurende het locatiebezoek is door verschillende gesprekspartners verwezen naar aparte documentatie. Deze documentatie is slechts deels ter beschikking van het panel gesteld. Na afloop van het locatiebezoek heeft het panel de bevindingen onderling besproken en vertaald naar voorlopige conclusies. De voorzitter heeft de voorlopige bevindingen aan het einde van het locatiebezoek meegedeeld aan het opleidingsmanagement. In de week volgend op het locatiebezoek heeft de voorzitter telefonisch vragen gesteld aan een docent van het kernteam omdat zij op de dag van het locatiebezoek verhinderd was. Deze bevindingen zijn meegenomen in het rapport en in de overwegingen van het panel. De secretaris heeft op basis van de nabespreking aan het einde van het locatiebezoek in november 2013 een conceptadvies opgesteld dat aan de panelleden is voorgelegd voor commentaar. Vervolgens heeft het panel dit concept van commentaar voorzien en heeft het panel opnieuw overlegd. Uiteindelijk zijn aan de hand van de uitkomsten per standaard beargumenteerde oordelen per onderwerp en een eindoordeel over de kwaliteit van de opleiding gegeven. Dit heeft geresulteerd in een definitief paneladvies aan de NVAO op 17 januari 2014.
pagina 6
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Instelling: Opleiding: Variant(en): Afstudeerrichtingen: Locatie(s):
Hogeschool NCOI hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige duaal en deeltijd geen Almere, Amsterdam, Arnhem, Breda, Den Haag, Eindhoven, Rotterdam, Utrecht, Zwolle Studieomvang (ECTS): 240 Sector: gezondheidszorg
3.2
Profiel instelling Hogeschool NCOI, onderdeel van NCOI Opleidingsgroep, is een door het Ministerie van OCW aangewezen rechtspersoon voor hoger onderwijs. Hogeschool NCOI richt zich met haar opleidingsaanbod primair op werkenden. NCOI biedt ruim 1.000 opleidingen en trainingen aan op 26 plaatsen in Nederland. Aan NCOI zijn ruim 1.200 docenten verbonden op freelance basis. NCOI heeft de volgende visie op opleiden geformuleerd: “NCOI Opleidingsgroep heeft als specifieke doelgroep voor al zijn opleidingen en trainingen werkende mensen. Dit betekent dat de opleidingen en trainingen moeten aansluiten bij de situatie van de werkende volwassene. Deze werkende volwassene vraagt om flexibiliteit qua instroommoment, het kunnen volgen van lessen op verschillende momenten (avond, dag en zaterdag) en om (mede)zeggenschap in de bepaling van het eigen studietempo. Daarnaast vraagt de volwassene om een opleiding die rekening houdt met de reeds aanwezige kennis en werkervaring en die praktijkgericht is, zodat de nieuwe kennis en vaardigheden direct toepasbaar zijn. Het onderwijsconcept van Hogeschool NCOI heeft een duidelijk doel voor ogen: leren heeft als doel tot werkelijk betere prestaties te komen, om zo een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de organisatie waarin men werkt.”
3.3
Profiel opleiding NCOI kwalificeert de afgestudeerden aan de hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige als “allround hbo-verpleegkundigen die in hoogcomplexe situaties zorg kunnen bieden. Het doel van het verpleegkundig handelen is het leveren van verantwoorde zorg op maat voor de patiënt. De innovatieve houding van de verpleegkundige uit zich in nieuwsgierigheid en openheid naar nieuwe ontwikkelingen in het verpleegkundig vakgebied en het besef dat het vakgebied continu in beweging is. De verpleegkundige gaat actief op zoek naar wetenschappelijk onderbouwde nieuwe inzichten, adviseert haar collega’s en implementeert deze nieuwe inzichten in haar dagelijkse werkzaamheden.” Een geaccrediteerde hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige wordt in Nederland aangeboden door 17 hogescholen binnen het reguliere, bekostigde hbo onderwijs. Alle 17 hogescholen bieden voltijd onderwijs aan. Daarnaast bieden 14 van hen de opleiding in deeltijd aan. 15 van de 17 hogescholen bieden de opleiding ook als duale variant aan. NCOI kiest voor het aanbieden van een (onbekostigde) duale en deeltijdvariant zodat de opleiding kan worden gecombineerd met een baan. Zij richten zich op werkend en volwassen Nederland. De hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige wordt sinds september 2012 aangeboden door Hogeschool NCOI.
pagina 7
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
4 Opleidingsbeoordeling Van toepassing is het Beoordelingskader voor de uitgebreide Toets nieuwe opleiding van de NVAO (Stcrt. 2010, nr 21325). Het kader wordt gebruikt als de instelling niet beschikt over een positief oordeel over de instellingstoets kwaliteitszorg. De beoordeling is gericht op zeven vragen: 1. Wat beoogt de opleiding? 2. Met welk programma? 3. Met welk personeel? 4. Met welke voorzieningen? 5. Hoe wordt de kwaliteit geborgd? 6. Hoe wil de opleiding dit toetsen? 7. Zijn er voldoende financiële middelen? Deze zeven vragen zijn vertaald in zeven onderwerpen en 16 standaarden. Over de standaarden geeft het visitatiepanel een gemotiveerd oordeel op een tweepuntsschaal: onvoldoende of voldoende. Vervolgens geeft het panel een gemotiveerd eindoordeel over de kwaliteit van de opleiding als geheel, ook op de tweepuntsschaal. Bij de beoordeling worden de volgende definities gehanteerd. Deze definities hebben zowel betrekking op de scores van de standaarden als op de scores van de opleiding in totaal. Basiskwaliteit De kwaliteit die in internationaal perspectief redelijkerwijs verwacht mag worden van een bachelor- of masteropleiding binnen het hoger onderwijs. Onvoldoende De opleiding voldoet niet aan de basiskwaliteit. Voldoende De opleiding voldoet aan de basiskwaliteit. Indien een opleiding niet volledig nieuw is of omgevormd wordt, worden bij de oordeelsvorming ook de gerealiseerde eindkwalificaties betrokken.
pagina 8
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
4.1 4.1.1
Beoogde eindkwalificaties Standaard 1 De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Bevindingen De Hogeschool NCOI heeft middels een eigen ontwikkelsystematiek toegewerkt naar eindkwalificaties voor de Opleiding tot Verpleegkundige. Hierbij hebben zij de volgende stappen doorlopen: Stap 1 2 3 4
Activiteit Deskresearch Werkveldconferenties Overleg kernteam Overleg kernteam en ontwikkelaars
Product Domeinspecifiek referentiekader Beroeps- en opleidingsprofiel Eindkwalificaties Opleidingsprogramma (zie standaard 2)
Elk van voornoemde stappen staat beschreven in het informatiedossier. Zowel het gevolgde proces als de uitkomsten staan beschreven. Bij het opstellen van het beroepsprofiel is rekening gehouden met recente ontwikkelingen in de gezondheidszorg, het toenemende belang van Evidence Based Practice (EBP) en de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG). Het landelijke Beroepsprofiel Verpleegkundige 2020 vormde voor de opleiding een belangrijk uitgangspunt bij zowel het opstellen van het beroepsprofiel, het opleidingsprofiel als de eindkwalificaties. In het Beroepsprofiel 2020 staan zeven rollen van de verpleegkundige beschreven: zorgverlener, communicator, samenwerkingspartner, reflectieve EBP-partner, gezondheidsbevorderaar, organisator, professional en kwaliteitsbevorderaar. Deze rollen zijn gebaseerd op de zeven competentiegebieden van de CanMEDS (Canadian Medical Education Directions for Specialists). De opleiding heeft tevens kerntaken en kernopgaven voor de verpleegkundige in spe gedefinieerd. Voor de opleiding heeft NCOI op basis van de CanMEDS, het Beroepsprofiel 2020 en de beroepscode voor verpleegkundige de volgende eindkwalificaties vastgesteld: 1. Vakinhoudelijk handelen 2. Communiceren 3. Samenwerken 4. Kennis en wetenschap 5. Maatschappelijk handelen 6. Professionaliseren 7. Organiseren Alle competenties zijn in het informatiedossier nader uitgewerkt en gekoppeld aan de Dublin descriptoren. Overwegingen
pagina 9
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
Het panel stelt vast dat NCOI bij het opstellen van de beoogde eindkwalificaties het gewenste proces ter voorbereiding heeft doorlopen. De specificiteit van de opleiding is volgens de opleiding te herleiden naar de volgende aspecten: ten eerste speelt Evidence Based Practice een rol in alle fases en modules van de opleiding. Studenten worden geacht onderbouwde keuzes te maken. Ten tweede legt de opleiding de nadruk op de ondernemende en innovatieve houding van de student. Ten derde leren studenten op hoogcomplex niveau te denken en handelen en ten vierde zijn de studenten actief betrokken bij ketenzorg. In aanvulling hierop geeft NCOI aan identiteit te ontlenen aan het feit dat zij zich richt op volwassenen met werkervaring. Het panel is van mening dat NCOI een profiel heeft ontwikkeld dat aansluit bij het landelijke beroepsprofiel en de internationale standaard (CanMEDS). Het profiel is evenwel smal en de internationale context is onderbelicht. De mogelijkheid tot het ontwikkelen van een profiel waarmee de opleiding zich onderscheidt van andere opleidingen heeft NCOI volgens het panel niet volledig benut. Inhoudelijk is meer verdieping mogelijk en het internationale perspectief krijgt, behalve het implementeren van de CanMEDS in de opleidingsvisie, weinig aandacht. De rol die de opleiding toedicht aan onderzoek (eindkwalificatie 4: kennis en wetenschap) is positief te noemen. Er wordt een sterke nadruk op zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek gelegd. De opleiding geeft aan dat zij de student stimuleert om kritisch te kijken, de praktijk te bevragen en evidence-based te handelen. De opleiding gebruikt klinisch relevante onderzoeksopdrachten om de student voor te bereiden op het doen van onderzoek in een masteropleiding. De getoonde bachelorthesis zal wel toegespitst moeten worden op toegepast onderzoek binnen het verpleegkundig beroep. Naast de inhoudelijke beoordeling heeft het panel het niveau beoordeeld. Op basis van de wijze waarop de verschillende competenties zijn beschreven en gekoppeld aan de Dublin descriptoren stelt het panel vast dat de beoogde eindkwalificaties ten minste overeenstemmen met het niveau van een hbo-bachelor. Op het gebied van onderzoek overstijgen de beoogde eindkwalificaties zelfs dit niveau. Samenvattend stelt het panel vast dat NCOI bij het bepalen van de beoogde eindkwalificaties een gedegen proces heeft doorlopen. De uitkomsten van dit proces zijn bevredigend, hoewel meer verdieping en internationale gerichtheid gewenst is. De beoogde eindkwalificaties sluiten aan bij landelijke normen en zijn van een goed niveau. Het panel acht het van belang dat NCOI aansluiting zoekt bij het landelijke project ‘Bachelor Nursing 2020 op weg naar een toekomstbestendig opleidingsprofiel’ van het LOOV (Landelijk Overleg Opleidingen Verpleegkunde). In dit project, waarvoor in november 2013 een convenant is gesloten, werken 17 hbo-v’s samen aan een nieuw curriculum dat in 2020 de eerste nieuw opgeleide verpleegkundigen gaat afleveren. Conclusie: Het panel beoordeelt deze standaard als voldoende.
4.2 4.2.1
Programma Standaard 2 De oriëntatie van het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en/of de beroepspraktijk. Bevindingen
pagina 10
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
Het beoogde niveau van onderzoeksvaardigheden en de rol die wetenschappelijke vakliteratuur moet spelen in het programma staan beschreven in het informatiedossier. Over het beoogde niveau van onderzoeksvaardigheden stelt het informatiedossier: "Het kunnen opzetten, uitvoeren, analyseren en interpreteren van toegepast onderzoek is een belangrijke competentie van de afgestudeerde HBO bachelor. Onderzoek loopt als rode draad door de opleiding, zodat studenten zich gedurende de gehele opleiding kunnen bekwamen in het uitvoeren van (kwalitatief en kwantitatief) onderzoek. Omdat studenten vanaf het begin van de studie al kennismaken met basismethoden en -technieken, kunnen ze deze kennis direct toepassen in de eindopdrachten". Om de wetenschappelijke omgeving te borgen heeft NCOI het zogeheten NCOI Onderzoeksinstituut opgericht. Het NCOI Onderzoeksinstituut beoogt "richtinggevend te zijn bij de uitvoering van toegepast (wetenschappelijk) onderzoek toegespitst op de beroepspraktijk". De Academic Board heeft een adviserende taak om de verankering van het onderzoek in het onderwijs te borgen en een toetsende taak rond de kwaliteit van de output van onderzoek. NCOI heeft haar visie op onderzoek verwoord in het document ‘Onderzoeksvisie NCOI 2013’. Recent heeft NCOI een lector aangesteld voor de opleidingen in de gezondheidszorg. Inmiddels zijn twee onderzoekslijnen uitgezet die verder uitgewerkt zullen worden. Dit zijn de onderzoekslijnen ‘kwaliteitszorg’ en ‘compliance’. Er zijn plannen om het onderzoek meer in te bedden in de opleiding. Op dit moment is de onderzoekslijn in het curriculum niet ontwikkeld en zichtbaar. Het panel is nagegaan in hoeverre het programma op hoofdlijnen blijk geeft van aansluiting bij actuele ontwikkelingen in het beroep. De opleiding actualiseert het programma en de literatuur jaarlijks. De docenten zijn tevens werkzaam in praktijk en brengen daardoor actuele ervaringen in. Verder heeft de opleiding speerpunten in internationale context benoemd: internationale casuïstiek, Engelstalige literatuur, internationale ontwikkelingen in het vakgebied en het raadplegen van internationale bronnen. Het panel heeft echter geen Engelstalige (of anderstalige) vakliteratuur gezien in het door de opleiding beschikbaar gestelde materiaal en in de literatuurlijsten. De opleiding geeft aan veel aandacht aan Evidence Based Practice te besteden. De opleiding gebruikt hiervoor de volgende definitie: “Evidence Based Practice is het uitvoeren van handelingen door de beroepsbeoefenaar op basis van best beschikbare informatie over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de betreffende handeling”. NCOI ziet EBP als grondhouding van professioneel handelen. Het programma is somatisch georiënteerd. De sociaal agogische en psychiatrische kant van de verpleegkunde wordt weinig belicht. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in de lijst met vaardigheden die de verpleegkundige in spe moet beheersen. In deze lijst staat bijvoorbeeld wel de vaardigheid ‘aanleggen van een sonde’ benoemd, maar niet het ‘het voeren van een slechtnieuwsgesprek’. Bij het samenstellen van de vaardighedenlijst heeft de opleiding zich gebaseerd op de boeken in de literatuurlijst. Overwegingen Het panel is tevreden over het ambitieniveau ten aanzien van de onderzoeksvisie van NCOI, het beoogde niveau van onderzoeksvaardigheden in het programma en de beoogde koppeling tussen wetenschap en onderwijs. Op dit moment heeft onderzoek echter nog geen prominente plaats in het curriculum. Het panel verwacht dat door het aanstellen van een lector op het gebied van de gezondheidszorg onderzoek steviger verankerd zal worden
pagina 11
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
in de opleiding. Het is duidelijk dat de opleiding bezig is om de slag te maken om studenten vanaf de eerste fase voor te bereiden op het schrijven van de bachelor scriptie in fase 4. Op dit moment maakt praktijkgericht onderzoek echter onvoldoende deel uit van het programma (zie standaard 3). Het panel beveelt aan dat de opleiding in samenspraak met de Examencommissie de onderzoekslijnen uitwerkt en een plaats geeft in het curriculum. Op basis van de schriftelijke informatie en de gesprekken met de ontwikkelaars en docenten stelt het panel vast dat de opleiding het belang van EBP onderkent. Het panel is echter ook van mening dat EBP, gegeven de ambitieuze doelstelling op dit vlak, een meer prominente plaats in het programma moet krijgen (zie standaard 3). Het programma is klassiek samengesteld met veel aandacht voor somatiek en weinig aandacht voor de sociaal agogische en psychiatrische kant. Het panel vindt dat het programma onvoldoende opleidt in deze velden en dat de verpleegkundige niet genoeg vaardigheden en kennis opdoet om in alle zeven domeinen van de gezondheidszorg aan de slag te kunnen na afronding van de opleiding. Conclusie: Alles overwegende concludeert het panel dat de binding van het programma met actuele ontwikkelingen in het beroepenveld en ten aanzien van de ontwikkelingen op het gebied van (wetenschappelijk) onderzoek, afgezet tegen de zeer ambitieuze doelstellingen van de opleiding, ontoereikend is. Het panel beoordeelt deze standaard met name op grond van de te grote nadruk op somatische verpleegkunde (te enge opvatting van het werk van de verpleegkundige) als onvoldoende.
4.2.2
Standaard 3 De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen Het informatiedossier beschrijft de wijze waarop de eindkwalificaties worden vertaald naar leerdoelen en beheersingsindicatoren. In alle modulen, eindopdrachten en in het praktijkprogramma wordt gewerkt aan de eindkwalificaties. In drie matrices maakt NCOI de samenhang tussen de eindkwalificaties, de domeincompetenties, de CanMEDS, de Dublin descriptoren, de HBO kernkwalificaties en het opleidingsprogramma inzichtelijk. Volgens deze tabellen zijn alle eindkwalificaties in het programma verantwoord. Het programma is opgedeeld in vier fases. Deze fases kennen een toenemende mate van complexiteit (concentrische opbouw opleidingsprogramma). In fase 1 leert de student de basis. In fase 2 verdiept de student zich in het vak en in fase 3 en 4 doet de student praktijkervaring op. Binnen een fase kunnen modules in willekeurige volgorde worden gevolgd. De opleiding maakt voor elk van de modules gebruik van studiewijzers. In deze studiewijzers zijn de leerdoelen, de leerinhoud, de studielast, de voorgeschreven literatuur, de werkvormen en de toetsvormen opgenomen. De leerdoelen van de modules sluiten aan op de eindkwalificaties. Het panel constateert dat, voor zover zij toegang hebben tot het studiemateriaal, er in beperkte mate gebruik wordt gemaakt van Engelstalige literatuur. Op de literatuurlijst komt geen enkele Engelstalige publicatie voor. De opleiding stelt hoge eisen aan de onderzoeksvaardigheden van studenten. In het programma zijn geen modules opgenomen waarin onderzoeksvaardigheden worden onderwezen. Docenten en ontwikkelaars geven aan dat ‘onderzoek’ wordt meegenomen in
pagina 12
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
elke module en elke les. Studenten geven aan dat zij hebben geleerd waar zij informatie kunnen vinden wanneer zij een vraag hebben. De ontwikkelaars en docenten zeggen dat zij in elke les aandacht besteden aan EBP, hoewel dit niet specifiek in de leerdoelen van de modules opgenomen is. De opleiding zegt ook aandacht te besteden aan klinisch redeneren, ethiek, het verpleegkundig paradigma, verpleegkundige theorieën en ondernemerschap. Het panel kan dit op basis van de aangeleverderde stukken niet terugvinden. Elke fase bestaat uit 4 modules met 8 lessen. Elke les bestaat uit een praktijkopdracht en 2 voorbereidingsopdrachten. 2 van deze praktijkopdrachten komen in het portfolio van de student. Bij het ontwikkelen van de module stemt de ontwikkelaar de inhoud af met de kerndocent. De ontwikkelaars hebben onderling geen contact met elkaar over de inhoud van de modules. De docenten hebben geen inzicht in het onderwijs dat in andere modules wordt onderwezen. Van de student wordt verwacht dat hij zelf de lesstof van de verschillende modules integreert. Overwegingen De opleiding heeft in een matrix de samenhang tussen de eindkwalificaties en het opleidingsprogramma inzichtelijk gemaakt. Het panel vindt deze matrix te globaal. Bovendien is niet duidelijk op basis waarvan de matrix tot stand is gekomen en welke argumentatie hieraan ten grondslag ligt. Het panel is van mening dat onderzoek en daaraan gekoppeld EBP een prominentere plaats verdient in het curriculum gegeven de ambitieuze doelstellingen op dit gebied. Een module onderzoeksvaardigheden en/of de vertaling van onderzoeksvaardigheden naar leerdoelen die terugkomen in de modules ontbreekt. Een voorbeeld van een omissie in het curriculum is leren beoordelen van artikelen. Ook bleek uit het gesprek met de studenten dat zij onvoldoende kennis hebben van EBP vaardigheden. Om de ambities met betrekking tot onderzoeksvaardigheden en het evidence-based handelen van de student waar te maken dient praktijkgericht (of praktijkrelevant) onderzoek volgens het panel meer aandacht in het curriculum te krijgen. De communicatie tussen docenten onderling en ontwikkelaars is een punt van zorg voor het panel. Opleidingsmanager, docenten en ontwikkelaars lijken geen zicht te hebben op de totaliteit van het programma. Ze weten niet welke lesstof in andere modules wordt behandeld of wat de studenten tijdens de stage leren. Het panel is van mening dat de samenhang van het programma hiermee in het gedrang komt. Conclusie: De uitwerking van de eindkwalificaties naar het opleidingsprogramma is niet optimaal en onderzoek en EBP krijgen onvoldoende aandacht in het curriculum om het gewenste vaardigheidsniveau te bereiken. De samenhang in het programma staat onder druk door de beperkte afstemming tussen docenten en ontwikkelaars. Daarom beoordeelt het panel deze standaard als onvoldoende.
4.2.3
pagina 13
Standaard 4 De vormgeving van het programma zet aan tot studeren en biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken.
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
Bevindingen NCOI heeft ervaring met afstandsonderwijs als didactisch concept. NCOI benadrukt dat het onderwijs voor werkenden betreft. Dit brengt met zich mee dat het contactonderwijs in tijd beperkt is en dat een deel van het leren in de werkomgeving plaatsvindt. In de visie van NCOI is het werken geen bemoeilijkende factor, geen taak waarnaast in de resterende uren het leren plaatsvindt. Integendeel, de werkomgeving heeft een belangrijke plaats in het leren van de student. In de bijeenkomsten ligt de nadruk op de cognitieve ontwikkeling van de student. Voor en na de bijeenkomsten is plaats voor evaluatie en synthese door in interactie met de medestudenten actief te leren in de online leeromgeving. Het is juist in de werkomgeving dat de competentieontwikkeling van de student plaats vindt. NCOI kent bij dit werkplekleren veel belang toe aan het Actief Leer Principe (ALP). Studenten kunnen de deeltijdopleiding of de duale opleiding tot verpleegkundige volgen. Bij beide varianten ligt er een grote nadruk op zelfstudie en is het mogelijk te kiezen tussen een avondopleiding met wekelijkse bijeenkomsten van 3 uur of een dagopleiding met tweewekelijkse bijeenkomsten van 6 uur. Het is mogelijk dat studenten modules die theoretisch van aard zijn volgen via e-learning. De studenten die het panel gesproken heeft zijn enthousiast over e-learning. Zij geven aan dat interactie en casusbespreking met de groep weliswaar belangrijk zijn, maar dat hun werk- en levenservaring dit gebrek voor een deel compenseert. Zowel de studenten als de docenten achten de hoeveelheid contactonderwijs voldoende om de verpleegkundige vaardigheden aan te leren. Verpleegkundige vaardigheden worden in twee modules geoefend in een skills lab. Daarnaast heeft de Hogeschool NCOI onlangs een online skills lab aangeschaft dat hierbij ondersteuning biedt. De opleiding maakt gebruik van de online leeromgeving (OLO) E-connect. E-learning modules worden in hun geheel via de OLO gevolgd. Tijdens het locatiebezoek vertelden de studenten dat er sprake is van digitale interactie met medestudenten en docenten bij bijvoorbeeld het bespreken van casussen. Wanneer zij digitaal een vraag stellen over de lesstof krijgen zij snel antwoord van de docent. De studenten zijn van mening dat zij voldoende feedback ontvangen van docenten. Een belangrijke vraag voor het panel was in hoeverre het werkplekgebonden leren is geborgd. De stagewijzer die het panel heeft gezien was weinig directief over wat van de student en de stagebegeleider werd verwacht tijdens een stage. Concrete leerdoelen in de stagewijzer ontbraken. De stagebegeleiders en studenten gaven aan dat zij gezamenlijk bij aanvang van de stage leerdoelen vaststellen. De specifieke leerdoelen zijn afhankelijk van welke vaardigheden de student al beheerst. Dit is weer afhankelijk van de fase waar de student in zit en de plek(ken) waar de student al eerder stage heeft gelopen. Tijdens het locatiebezoek sprak het panel met een werkplekbegeleider die onvoldoende op de hoogte was van wat van haar en de student die zij begeleidde verwacht werd tijdens de stage (zie ook standaard 12). Ook constateerde het panel dat niet alles stages summatief beoordeeld worden (zie standaard 15) en dat de beoordelingscriteria van de eerste stage niet transparant zijn. Overwegingen Zowel docenten als studenten beoordelen de contacttijd als adequaat. De studenten zijn enthousiast en gemotiveerd en zij bereiden de lessen goed voor waardoor de beschikbare tijd optimaal benut wordt. Dit is voor het panel reden om aan te nemen dat de contacttijd
pagina 14
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
voldoende is. De online leeromgeving voorziet in een behoefte: studenten kunnen met elkaar overleggen en feedback ontvangen van docenten. Leerdoelen worden bij aanvang van de stage vastgelegd. Volgens het panel worden de leerdoelen hierdoor afgestemd op het niveau van de student. Het panel vindt het wel belangrijk dat de student duidelijkheid heeft over welk niveau er van hem of haar verwacht wordt en dat de beoordelingscriteria voldoende transparant zijn. Vanwege het feit dat niet alle stagebeoordelingen summatief zijn (zie standaard 15), krijgt het panel de indruk dat leren op de stage te vrijblijvend van aard is. Het panel benadrukt dat stageleren niet onderschat mag worden. Aangezien werkplekgebonden leren met name in het tweede deel van de opleiding een belangrijke plaats inneemt, is het panel van mening dat NCOI voldoende tijd heeft om de omissies betreffende de borging van het werkplekgebonden leren te verhelpen.
4.2.4
Conclusie: Het panel beoordeelt de standaard als voldoende. Standaard 5 Het programma sluit aan bij de kwalificaties van de instromende studenten. Bevindingen De opleiding is toegankelijk voor studenten die in het bezit zijn van een diploma HAVO, VWO of MBO 4. Ook de werkomgeving van de duale student dient geschikt te zijn om de eindkwalificaties te kunnen realiseren. De duale student moet gedurende de gehele opleiding beschikken over een relevante werkomgeving van ten minste 20 uur per week, die aansluit op het werkterrein van de opleiding. De student moet beschikken over een deskundige praktijkbegeleider. Voor de deeltijdvariant is een relevante werkplek niet vereist. De Toelatingscommissie beoordeelt aan de hand van het door de student aangeleverde toelatingsdossier of de student voldoet aan de vooropleidingseisen. Ook de werkomgeving van de duale student wordt beoordeeld door de Toelatingscommissie. Een groot deel van de studenten heeft een vooropleiding op MBO niveau. Tijdens het locatiebezoek constateerde het panel dat aan deze studenten vrijstellingen zijn verleend voor een deel van het programma. Het was onduidelijk op basis van welke gegevens deze vrijstellingen zijn verleend en welke vrijstellingen dit zijn. Het panel heeft het vrijstellingenbeleid besproken met het management. Het management erkent dat het vrijstellingenbeleid niet voldoende helder is en heeft hier actie op ondernomen door een instroomprogramma te ontwikkelen. Het instroomprogramma neemt de vorm aan van een module met 8 lesbijeenkomsten. Deze module sluiten de studenten af met de eindopdracht van fase 1. Wanneer studenten de module succesvol afronden krijgen zij vrijstelling voor een deel van het programma. Studenten kunnen ook vrijstellingen krijgen wanneer zij de 1- of 2-jarige hbo-verpleegkunde of een basisopleiding verpleegkunde van NCOI hebben gevolgd. Voor deze opleidingen van NCOI gelden dezelfde instroomeisen als voor de hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige, maar de opleidingen zijn niet NVAO-geaccrediteerd. Door het volgen van een kort hbo-programma verpleegkunde worden studenten in de gelegenheid gesteld te bezien of ze kunnen voldoen aan de hoge eisen die de opleiding stelt ten aanzien van de eigen verantwoordelijkheid van de student. Overwegingen Studenten die in bezit zijn van een HAVO, VWO of MBO 4 diploma hebben toegang tot de opleiding. Hoewel de opleiding zich richt op mensen met werkervaring, worden er aan deze
pagina 15
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
ervaring geen eisen verbonden. Studenten kunnen ervoor kiezen om eerst een korter verpleegkunde programma te volgen om te zien of de opleiding voor hen geschikt en haalbaar is. Her gevolgde deel kan vervolgens vrijgesteld worden wanneer de student beslist de hele opleiding te gaan volgen. Het vrijstellingenbeleid is onvoldoende uitgewerkt. Het is belangrijk om studenten vooraf te informeren over mogelijke vrijstellingen en ook is inzicht in het beleid (onder meer met betrekking tot vrijstellingen op basis van bij NCOI gevolgde niet-geaccrediteerde opleidingen) gewenst om het niveau van de opleiding te borgen. NCOI heeft reeds stappen gezet in het verbeteren van het vrijstellingenbeleid. Dit is naar de mening van het panel nog niet voldoende. Het vrijstellingenbeleid moet transparanter moet worden: wanneer kan een student deelnemen aan de instroommodule, wat is de inhoud van de instroommodule en tot welke vrijstellingen leidt het behalen van de instroommodule precies? Ook wil het panel weten welke vrijstellingen verder mogelijk zijn. Het panel beveelt NCOI aan om het vrijstellingenbeleid te verduidelijken. Conclusie: Het programma sluit in de opvatting van het panel aan bij de kwalificaties van de instromende studenten. Hoewel het vrijstellingenbeleid transparanter moet worden verwacht het panel dat de opleiding dit op korte termijn kan waarmaken en beoordeelt de standaard daarom als voldoende.
4.2.5
Standaard 6 Het programma is studeerbaar. Bevindingen De studenten die de duale variant volgen en de studenten die de deeltijdvariant volgen, doorlopen hetzelfde programma. NCOI duidt het verschil tussen de duale en deeltijdvariant als volgt aan: “Beide varianten, de duale en de deeltijdse variant, volgen hetzelfde programma. Het verschil in beide varianten is dat de duale student een geschikte werkomgeving heeft om een deel van het praktijkprogramma te doorlopen. De student is in beide varianten verplicht om de 2300 uren stage over minimaal twee verschillende stageplaatsen te verdelen.” Duale studenten zijn verplicht een stage te lopen buiten hun eigen werkveld. De geraamde studielast voor niet-werkplekgebonden activiteiten van duale en deeltijd studenten is 15-20 uur per week. Duale studenten hebben daarnaast een werkplek van ten minste 20 uur per week en komen daarmee uit op een totale studiebelasting van 35-40 uur per week. Deeltijdstudenten lopen daarnaast in totaal 2300 uur stage. Dit is conform de eisen gesteld in punt 5.2.1 van Bijlage V van richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005, betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PbEU L255) Wet BIG. De modules zijn gelijk verdeeld over de eerste twee fases. In de derde en vierde fase heeft de student tijd om zijn stages en scriptie af te ronden. Voor duale studenten staat een fase gelijk aan 1 jaar. Voor deeltijdstudenten verwacht NCOI dat zij zes jaar nodig zullen hebben om het programma af te ronden. Het is het panel niet duidelijk hoe de fases zich uitspreiden over zes jaar, zodat de studielast ook bij deeltijdstudenten gelijk verdeeld is over de jaren. In de aanvullende informatie die het panel voorafgaand aan het locatiebezoek heeft ontvangen staat een tabel waaruit blijkt hoeveel contacturen, zelfstudie-uren en stage-uren de studenten in elke fase hebben. In deze tabel wordt geen onderscheid gemaakt tussen de duale en de deeltijdvariant. Op basis van de vooraf verstrekte informatie en de gesprekken
pagina 16
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
is het het panel daarnaast niet duidelijk geworden hoe het studieprogramma, voor zowel duaal als deeltijd, qua EC’s is opgebouwd over de verschillende jaren. Tijdens het locatiebezoek heeft het panel gesproken met twee deeltijdstudenten en een duale student. De studenten ervaren, ondanks vrijstellingen, de studielast als fors. Bij aanvang van de studie gingen zij op basis van de informatiefolder uit van 7-10 uur nietwerkplekgebonden activiteiten per week. In de praktijk ligt de studiebelasting aanzienlijk hoger, ten minste 20 uur per week. Dit hebben de studenten met de opleiding gecommuniceerd en sinds september 2013 voert de opleiding studielastmetingen uit. Ten tijde van het locatiebezoek waren de resultaten van deze studielastmetingen nog niet inzichtelijk voor het panel. Een deel van het leren is werkplekgebonden leren. Het blijkt lastig te zijn voor studenten om een geschikte stageplek/opleidingsplek te vinden. Zeker stage- en opleidingsplekken in ziekenhuizen zijn op dit moment onbereikbaar voor studenten van NCOI. Om studenten te helpen met het vinden van stage- en opleidingsplekken heeft NCOI onlangs het stagebureau opgericht. In de nabije toekomst kunnen studenten hier aankloppen voor ondersteuning bij het vinden van een stageplek. Beoordeling van de kwaliteit van de stageplaatsen vindt plaats op basis van door de student aangeleverde informatie over de stageplaats. Wanneer NCOI twijfelt aan de kwaliteit van de stageplaats neemt zij contact op met de betreffende instelling. Op de stage/opleidingsplek houden studenten een portfolio bij waarin zij praktijkopdrachten opnemen en toewerken naar leerdoelen. Het portfolio maakt deel uit van het toetsplan. Stagebeoordelingen zijn vooralsnog formatief en een voldoende beoordeling aan het einde van de opleiding is vereist voor het toekennen van studiepunten (zie informatiedossier en standaard 15). Er zijn beoordelingscriteria voor de stage. De studenten geven aan dat de informatievoorziening (met uitzondering van de voorlichting met betrekking tot de studiebelasting) in orde is. Roosters, studieopdrachten en examendata liggen geruime tijd vooraf vast, zodat de student zijn studiewerkzaamheden kan plannen. De studenten hebben voor elke module drie toetskansen. Deze toetskansen liggen een half jaar uit elkaar. NCOI gaf aan dat hier bewust voor gekozen is om studenten te stimuleren de module bij de eerste toetskans succesvol af te sluiten. Via de online leeromgeving beschikt de student over alle relevante informatie. Vanuit NCOI wordt de student begeleid door de docenten en een portfoliobegeleider. De studenten met wie het panel gesproken heeft zijn tevreden over deze begeleiding. De docenten zijn goed benaderbaar bij vragen en problemen en reageren snel op vragen, evenals de organisatie. In principe worden lessen niet verplaatst en vallen ze niet uit. Eén student heeft een keer een module gevolgd via e-learning omdat de module niet doorging wegens te weinig studenten (twee). Zowel de e-learning modules als de reguliere modules vragen veel zelfstudie van de studenten. Het panel constateert dat de studenten zeer gemotiveerd zijn en hard werken om de opleiding af te ronden. De docenten en studenten geven beide aan dat de studenten de bijeenkomsten goed voorbereiden waardoor de contactmomenten optimaal worden benut. Hogeschool NCOI heeft de visie op het beleid voor studenten met een functiebeperking vastgelegd in het Beleidsplan studenten met een functiebeperking. Overwegingen
pagina 17
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
Voor duale studenten bedraagt de geprogrammeerde studielast 35-40 uur per week. Op grond van de beschikbare informatie is het voor het panel niet goed mogelijk de studielast voor deeltijdstudenten in te schatten. In de tabel die het panel ontvangen heeft wordt een gelijk aantal contact-, zelfstudie en stage-uren voor deeltijd en duaal opgevoerd. Op basis van het informatiedossier blijkt echter dat duale studenten meer stage-uren en minder contact- en zelfstudie-uren maken. Het is voor het panel niet duidelijk hoe de verschillen in geprogrammeerde uren in de opleiding tot uiting komen. Verder is het is niet duidelijk hoe de fases - en modules en stages binnen de fases - verdeeld zijn over de vier en/of zes studiejaren. Een eenduidig studieprogramma ontbreekt. De studenten ervaren de studielast als fors, hoewel deze overeenkomt met de geprogrammeerde studiebelasting. Dit is te wijten aan verkeerde voorlichting bij aanvang van de opleiding. Hoewel de studielast wordt ervaren als zeer zwaar, neemt het panel in haar overweging mee dat dit inherent is aan het feit dat de studenten werk en studie combineren. Het panel is van mening dat de voorlichting aan studenten moet verbeteren en de studielastmetingen consequent moeten worden uitgevoerd. Aan de uitkomsten van deze metingen moeten acties verbonden worden. De studenten hebben moeite met het vinden van stage- en opleidingsplekken, met name plekken in ziekenhuizen. Het panel is positief over de oprichting van het Stagebureau en acht het van groot belang dat studenten op korte termijn bij het Stagebureau terecht kunnen voor ondersteuning bij het vinden van een stage- of opleidingsplek. Stage- en opleidingsplekken moeten in alle velden van de gezondheidszorg worden aangeboden, ook bij ziekenhuizen. Op dit moment worden studenten echter geacht zelf stage- en opleidingsplekken te regelen en dit vormt een grote belasting voor de student. De wijze van beoordeling van zowel de kwaliteit van de stageplaats, de stagebegeleider als het portfolio vindt het panel onvoldoende. De kwaliteitscontrole van stageplaatsen en stagebegeleiders is beperkt, het panel vindt de beoordelingscriteria van de eerste stage niet transparant en stagebeoordelingen vinden alleen formatief plaats (zie standaard 15). In combinatie met de grote moeite die studenten hebben om geschikte stage- en opleidingsplekken te vinden is het werkplekgebonden leren in de ogen van het panel onvoldoende geborgd. De informatievoorziening richting studenten (met uitzondering van de informatie met betrekking tot de studielast) en de begeleiding van de studenten beoordeelt het panel als voldoende. NCOI beschikt over een beleid voor studenten met een functiebeperking. Dit beleid gaat niet in op de specifieke aanpassingen die studenten met een functiebeperking nodig hebben in de opleiding tot verpleegkundige, bijvoorbeeld met betrekking tot het skills lab. Het panel vindt dit een tekortkoming. Conclusie: Het panel heeft meerdere kritiekpunten bij deze standaard: een eenduidig studieoverzicht ontbreekt, de geprogrammeerde studielast is onhelder evenals hoe de geprogrammeerde uren tot uiting komen in het programma, de voorlichting bij aanvang van de studie is onvoldoende, het werkplekgebonden leren is onvoldoende geborgd en het beleid voor studenten verpleegkunde met een functiebeperking is ontoereikend. Vanwege het totale beeld beoordeelt het panel deze standaard als onvoldoende.
pagina 18
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
4.2.6
Standaard 7 De opleiding voldoet aan wettelijke eisen met betrekking tot de omvang en de duur van het programma. Bevindingen In het informatiedossier wordt de studielast gespecificeerd. Op 12 november heeft het panel een erratum behorende bij het informatiedossier ontvangen met een aangepast programmaoverzicht. In dit nieuwe programmaoverzicht werd uitgegaan van een totale studielast van 258 EC. Tijdens het locatiebezoek vroeg het panel om toelichting en werd duidelijk dat deze studiebelasting 240 EC moet zijn, verdeeld over vier fasen van elk 60 EC. Fase 1 en 2 bestaan ieder uit 4 modules van 8 EC, een eindopdracht van 6 EC en een stage van 6 EC. In fase 3 is de studielast verdeeld over een minor van 20 EC, een praktijkprogramma van 28 EC en een stage van 12 EC. In fase 4, de afstudeerfase is de studielast gelijk verdeeld over de stage (30 EC) en de afstudeerscriptie (30 EC). De geprogrammeerde studieduur voor een student zonder vrijstellingen en zonder vertragingen is voor duale studenten 4 jaar en voor deeltijd studenten 6 jaar. Overwegingen De omvang van het programma bleek tijdens het locatiebezoek 240 EC te bedragen. Dat is in overeenstemming met de wettelijke eisen. De geprogrammeerde studieduur bedraagt vier jaar voor de duale variant en zes jaar voor de deeltijdvariant en komt daarom ook overeen met de wettelijke studieduur. Conclusie: De opleiding voldoet aan wettelijke eisen met betrekking tot de omvang en de duur van het programma. Het panel beoordeelt deze standaard als voldoende.
4.3 4.3.1
Personeel Standaard 8 De opleiding beschikt over een doeltreffend personeelsbeleid. Bevindingen Het personeel dat aan de opleiding is verbonden, bestaat uit de opleidingsmanager, de kerndocenten, ontwikkelaars, docenten, portfoliobegeleiders en beoordelaars. Van deze mensen is alleen de opleidingsmanager in vaste dienst, terwijl de overige functionarissen freelance aan de opleiding zijn verbonden. De instelling heeft voor elk van de rollen die deze freelancers vervullen een profiel opgesteld. Zoals onder standaard 15 zal worden uiteengezet, zijn de rollen voor een belangrijk deel het gevolg van de scheiding tussen ontwikkelen, doceren en beoordelen die de opleiding hanteert. Freelancers kunnen meerdere rollen vervullen. De werving- en selectieprocedure voor elk van de genoemde functies is gebaseerd op vooraf vastgestelde criteria. Het gaat daarbij niet alleen om vakinhoudelijke expertise maar ook ervaring in de beroepspraktijk en didactische vaardigheden. Voor de Opleiding tot Verpleegkundige worden op sommige punten aanvullende criteria gesteld bij het aannemen van personeel. Wanneer de opleidingsmanager niet zeker is van de vakinhoudelijke expertise van een sollicitant wordt de kerndocent bij het sollicitatieproces betrokken.
pagina 19
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
Alle medewerkers kunnen tegen gereduceerd tarief gebruik maken van het opleidingsaanbod van NCOI. Freelance professionals starten met een rol-specifiek begeleidingstraject. De opleiding organiseert bijeenkomsten waarop de freelancers bij elkaar komen. Dat gebeurt aan het begin van het studiejaar voor allen, in het vakgroepoverleg voor de docenten, tijdens de kalibreersessies voor beoordelaars en in trainingen en workshops. Iedere docent wordt tijdens het verzorgen van een module twee keer beoordeeld door studenten. Hoe beter de beoordeling, hoe vaker een docent in gezet wordt voor het geven van een module. Daarnaast voert de afdeling Docentenmanagement periodiek lesbezoeken uit. De bevindingen worden geëvalueerd met de docent. Elke twee jaar vindt een persoonlijk voortgangsgesprek plaats, naar aanleiding waarvan individuele scholingstrajecten kunnen worden ingezet. Overwegingen Het panel beschouwt het personeelsbeleid van de opleiding als gedegen. De procedures rond werving en selectie en beoordeling van de kerndocenten, docenten, ontwikkelaars en beoordelaars waarborgen de gewenste kwaliteiten bij deze stafleden. Conclusie: Het panel beoordeelt de standaard als voldoende.
4.3.2
Standaard 9 Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen In het informatiedossier staan de namen van de betrokken docenten genoemd. Van de 16 docenten hebben er 8 (50 %) een opleiding op masterniveau afgerond. Eén docent (6 %) heeft een PhD. Tijdens het locatiebezoek gaf het management aan dat het beleid van NCOI is dat voor 2016 alle beoordelaars van de eindscriptie en de portfoliobegeleiders een opleiding op masterniveau afgerond moeten hebben. Ook wil NCOI dat er meer leden van het kernteam gaan promoveren. Het panel constateert dat een van de kerndocenten als hoogste opleiding een bachelor heeft. Dit komt niet overeen met het beleid van NCOI dat kerndocenten tenminste opgeleid zijn op masterniveau. Tijdens het locatiebezoek heeft het panel de cv’s van de docenten bestudeerd. Vijf docenten hebben een onderwijsbevoegdheid. Het panel heeft, ondanks herhaald verzoek, geen beleid gezien waarin beschreven wordt hoe de opleiding de streefcijfers ten aanzien van het aantal masteropgeleide docenten wil gaan behalen. Een belangrijke spil in de opleiding is de zogeheten opleidingsmanager. De opleidingsmanager is verantwoordelijk voor de organisatorische samenhang en is eindverantwoordelijk voor de opleiding. Deze is niet vakinhoudelijk deskundig maar zorgt voor de onderwijskundige inbreng.De kerndocent bewaakt de inhoudelijke samenhang van het programma. De tijd die de freelance kerndocent zich inzet voor de opleiding komt gemiddeld uit op twee dagen per week. Tijdens het locatiebezoek sprak het panel met ontwikkelaars en docenten. In de week volgend op het locatiebezoek heeft de voorzitter van het panel telefonisch aanvullende vragen gesteld aan de kerndocent omdat deze op de dag van het locatiebezoek verhinderd
pagina 20
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
was. Het panel stelt vast dat docenten en ontwikkelaars onvoldoende zicht hebben op het programma van de opleiding in zijn totaliteit. Ze weten niet hoe de lesstof die zij ontwikkelen of doceren zich verhoudt tot de lesstof in andere modules en de leerervaringen die de studenten opdoen op de stage- of opleidingsplek. Voor het ontwikkelen van een module baseren zij zich op een kader (met onder meer leerdoelen per les) dat zij ontvangen van het opleidingsmanagement. De ontwikkelaar staat in contact met de kerndocent, wiens taak het is de samenhang te bewaken. Tijdens het locatiebezoek lagen er twee modules ter inzage: pathologie en verpleegkunde. Hoewel dit conceptversies waren constateerde het panel dat deze modules geen aandacht schonken aan EBP en dat er geen actuele richtlijnen worden aangehaald. Op de vraag waarom dit laatste het geval is antwoordde één ontwikkelaar dat zij dat wel doet, maar verwees een andere ontwikkelaar hiervoor naar de kerndocent. Overwegingen De helft van het kernteam heeft een opleiding op masterniveau afgerond. NCOI geeft aan dat in 2016 alle beoordelaars en portfoliobegeleiders masterniveau moeten hebben. Het panel heeft geen inzicht op de wijze hoe NCOI dit gaat realiseren. Gezien het grote aandeel freelancers met een bachelor (hier zitten ook ontwikkelaars tussen) en het kleine aandeel freelancers met een onderwijsbevoegdheid twijfelt het panel of de kwalificaties van het kernteam voldoende zijn om de kwaliteit van het onderwijs te borgen. Zorgelijker vindt het panel het gebrek aan samenhang binnen het kernteam. De binding van het personeel met de organisatie is zeer beperkt en er is geen gedragen visie. Tijdens het gesprek met docenten en ontwikkelaars kreeg het panel vaak geen afdoend antwoord op haar vragen en werd zij voor deze vragen verwezen naar het management. Het panel is van mening dat ondanks een scheiding van rollen en de freelance aanstelling van docenten het mogelijk is om meer als een team te werken. De inhoud van de modules wordt alleen afgestemd met de kerndocent en niet met andere ontwikkelaars of docenten. Het voorbeeld zoals genoemd in de bevindingen met betrekking tot richtlijnen en EBP illustreert dat de samenhang in het programma te wensen overlaat. Het gebrek aan inzicht in andere modules maakt het volgens het panel ook lastig om verdieping aan te brengen in de modules waar dit wordt verwacht (fase 2). Hier ligt ook een verband met standaard 6 waar wordt uitgelegd dat het totale curriculum, ook in relatie met het aantal EC’s, niet helder beschreven is. Het panel is van mening dat het team meer samen moet werken en de dialoog op moet zoeken om op één lijn te zitten en vanuit één visie te kunnen werken. Het is noodzakelijk dat het kernteam meer zicht krijgt op de inhoud van het programma als geheel, het gebrek aan samenhang belemmert de onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Conclusie: Het panel twijfelt of de kwalificaties van het kernteam voldoende zijn om de kwaliteit van het onderwijs te borgen. Het gebrek aan samenwerking, samenhang en inzicht vindt het panel echter verontrustend. Het panel beoordeelt de standaard daarom als onvoldoende.
4.3.3
pagina 21
Standaard 10 De omvang van het personeel is toereikend voor de realisatie van het programma.
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
Bevindingen Hogeschool NCOI maakt per locatie en/of startmoment een voorspelling van het aantal te verwachten studenten. Deze voorspelling is leidend ten aanzien van het benodigde aantal docenten. NCOI hanteert daarbij een minimale groepsgrootte van 8 studenten en een maximale groepsgrootte van 20 studenten bij het contactonderwijs. Zes weken voor aanvang van de eerste bijeenkomst wordt bepaald of de module op het bepaalde tijdstip in combinatie met de locatie definitief doorgaat. Bij een nieuwe, nog niet geaccrediteerde opleiding gaat NCOI ervan uit dat de opleiding met één groep van start gaat. Op dit moment heeft de opleiding 12 studenten, van wie twee duale studenten en tien deeltijd studenten. Tijdens het locatiebezoek gaf het management aan dat het aantal aanmeldingen bij verpleegkunde loopt zoals verwacht. Nieuwe opleidingen hebben een aanlooptijd nodig en wanneer de opleiding geaccrediteerd is neemt het aantal studenten snel toe. Dit is ook de verwachting voor de hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige. Wanneer er minder dan 8 studenten zich aanmelden voor een module vindt deze geen doorgang. Zeker in de opstartfase waarin de opleiding verkeert, is dit geen ondenkbaar scenario en uit het gesprek met de studenten blijkt dat dit inderdaad is voorgevallen. De studenten wordt dan een e-learning alternatief aangeboden. Overwegingen NCOI heeft geen gegevens over de formatie en de student-docentratio aangeleverd zoals de NVAO verlangt. Desondanks is het panel van mening dat de omvang van het personeel toereikend is voor de uitvoering van het programma en dat de opleiding ook wanneer het aantal studenten toeneemt voldoende medewerkers zal aantrekken. Omdat NCOI met freelance professionals werkt kunnen zij een grote toename in het aantal studenten relatief gemakkelijk opvangen. Aan een module nemen nooit meer dan 20 studenten deel en wanneer er te weinig studenten zijn om een module te starten, kan de student deze via e-learning volgen. Het panel vindt het van belang dat NCOI de studenten hier bij aanvang van de studie over informeert. Een aandachtspunt van het panel is dat praktijkmodules per definitie niet via elearning gevolgd kunnen worden. Het panel heeft er evenwel vertrouwen in dat NCOI hier een passende oplossing voor vindt en dat de studenten hierdoor geen studievertraging zullen oplopen. Conclusie: Het panel beoordeelt de standaard als voldoende.
4.4 4.4.1
Voorzieningen Standaard 11 De huisvesting en de materiële voorzieningen zijn toereikend voor de realisatie van het programma. Bevindingen De huisvesting en materiële voorzieningen staan beschreven in het informatiedossier. De Hogeschool NCOI beschikt over eigen huisvesting en huurt in aanvulling daarop leslokalen en ruimtes. Gegeven de grote rol die afstandleren inneemt in het programma is eveneens de elektronische leeromgeving van groot belang. De elektronische leeromgeving staat
pagina 22
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
uitgebreider beschreven onder standaard 12 (informatievoorziening). Studenten zijn tevreden met de elektronische leeromgeving. De opleiding maakt voor twee modules gebruik van het skills lab van het ROC Utrecht. Hier kunnen studenten alle verpleegtechnische handelingen uitvoeren en oefenen. Het panel heeft tijdens het locatiebezoek een virtuele rondleiding gekregen en heeft ook het skills lab virtueel bezichtigd. NCOI is voornemens een tweede skills lab elders in het land in te zetten voor het moduleonderwijs van de hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige. Het skills lab van ROC Utrecht is buiten de lestijden om niet toegankelijk voor studenten. NCOI denkt er wel over na om het skills lab op meer momenten open te stellen voor studenten om te oefenen. Om de vaardighedenontwikkeling verder te ondersteunen heeft NCOI onlangs een online skills lab aangeschaft. Studenten kunnen hier filmpjes bekijken waarin verpleegtechnische vaardigheden worden gedemonstreerd, bijvoorbeeld het aanleggen van een sonde. Ook kunnen zij hun kennis van verpleegtechnisch handelen toetsen middels zelftesten. Studenten hebben gedurende vijf jaar toegang tot het online skills lab. Over literatuur staat in het informatiedossier beschreven dat Hogeschool NCOI alle voor de opleiding noodzakelijke en verplichte literatuur ter beschikking stelt. De student ontvangt de literatuur twee weken voor aanvang van een module thuis. Aangezien de bibliotheek van NCOI niet voor studenten toegankelijk is, vergoedt de hogeschool het abonnement van de student bij de Koninklijke Bibliotheek of een universiteitsbibliotheek. In hoeverre studenten gebruik maken van deze regeling is niet bekend bij het panel. Overwegingen De huisvesting voor het theoretische contactonderwijs is voorzover inzichtelijk voor het panel van goed niveau. Op de bezochte locatie waren voorzieningen als parkeren, koffie, thee, frisdrank en draadloos internet aanwezig. De studenten zijn zeer tevreden met de onderwijsleeromgeving E-connect (zie standaard 12) en op papier is de toegang tot wetenschappelijke literatuur voor studenten geborgd. Het skills lab is volgens het panel goed uitgerust om studenten verpleegtechnische vaardigheden eigen te laten maken. Het panel adviseert NCOI om de voorzichtige plannen voor het openstellen van het skills lab buiten de lestijden door te zetten om de studenten de gelegenheid te geven de vaardigheden ook op andere momenten te oefenen. Dit is van groot belang voor de patiëntveiligheid. Het panel is ook tevreden over het online skills lab. Zeker voor afstandsonderwijs is dit een belangrijke toevoeging; het geeft studenten de gelegenheid om zich goed voor te bereiden op de lessen en om geleerde handelingen terug te bekijken. Het panel benadrukt dat het online skills lab in geen geval het oefenen van vaardigheden in het fysieke skills lab kan vervangen, ook niet deels. Conclusie: De huisvesting en ICT-infrastructuur voor theoretisch onderwijs en de voorzieningen voor het vaardigheden onderwijs zijn in orde. Het panel beoordeelt de standaard als voldoende.
4.4.2
pagina 23
Standaard 12 De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten bevorderen de studievoortgang en sluiten aan bij de behoefte van studenten.
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
Bevindingen De verschillende vormen van studiebegeleiding en informatievoorziening staan beschreven in het informatiedossier. In de informatievoorziening speelt de online leeromgeving EConnect een centrale rol. In E-Connect is zowel organisatorische als onderwijsinhoudelijke informatie te vinden. De student heeft toegang tot alle voor hem relevante informatie via een persoonlijke webpagina. Hier staan alle data, tijden en plaatsen van het onderwijs en de behaalde studieresultaten. Een zogeheten “activity monitor” helpt de informatie snel toegankelijk te maken voor de student. Alle wijzigingen die in de informatie of in één van de documenten zijn doorgevoerd zijn in één oogopslag te zien. Ook heeft de student toegang tot de inhoud van het programma, de (voorbereidings)opdrachten en ondersteunende literatuur en artikelen en informatie over de vorm en inhoud van examens. E-connect vormt tevens een platform om kennis te delen. Studenten kunnen met elkaar discussiëren en vragen stellen aan de docent. De studenten toonden zich tijdens het locatiebezoek zeer tevreden met E-connect en gaven aan E-connect op een interactieve manier te gebruiken. Het was de studenten bekend dat de opleiding niet NVAO-geaccrediteerd is. Studenten krijgen gedurende de opleiding begeleiding van docenten (vakspecifieke vragen), een studieadviseur, een portfoliobegeleider, praktijkbegeleiders en een afstudeerbegeleider. De studenten gaven tijdens het locatiebezoek aan dat de docenten en opleidingsmanagement goed benaderbaar zijn en snel reageren op vragen. Tijdens het gesprek met het werkveld werd duidelijk dat de betreffende praktijkbegeleider niet tevreden was over de informatievoorziening vanuit NCOI. Het was haar niet duidelijk welke doelstellingen de student moest behalen en wat haar rol daarbij was. Zij heeft geen contact gehad met de portfoliobegeleider van de student en tevens is er geen bezoek geweest van de portfoliobegeleider. De portfoliobegeleider bezoekt volgens de opleiding elke werkplek twee maal per stageperiode. Overwegingen Het panel acht de informatievoorziening voor de studenten in orde. De studenten kunnen in de vorm van het informatiesysteem E-Connect over alle benodigde informatie beschikken. Een punt van aandacht vindt het panel de begeleiding van de student op de stage- of opleidingsplek. De praktijkbegeleider die het panel gesproken heeft geeft aan geen contact met NCOI gehad te hebben over het begeleiden van de student. Het panel heeft geen inzicht of en hoe de praktijk- en portfoliobegeleiding wordt gemonitord en de kwaliteitscontrole van stageplaatsen en werkplekbegeleiders plaatsvindt (zie ook standaard 4) en benadrukt dat NCOI hier voldoende aandacht aan moet besteden. In het algemeen zijn de studenten tevreden over de begeleiding door de docenten, de studieadviseur, de portfoliobegeleider en de praktijkbegeleider. Conclusie: De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten bevorderen de studievoortgang en sluiten aan bij de behoefte van de studenten. Het panel beoordeelt de standaard als voldoende. Wel is het panel van mening dat de informatievoorziening richting het werkveld en de praktijkbegeleiders en de kwaliteitscontrole van stageplaatsen en werkplekbegeleiders aanzienlijke verbetering behoeft.
4.5 4.5.1
pagina 24
Kwaliteitszorg Standaard 13 De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen.
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
Bevindingen Hogeschool NCOI hanteert het kwaliteitszorgsysteem ISO 9001 en is volgens dat systeem gecertificeerd. Deze ISO-certificering betreft bedrijfsprocessen die te maken hebben met het ontwerp, de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van opleiding. Voor de opleiding is dit systeem ook van toepassing. De opleiding heeft een aantal streefdoelen opgesteld waaronder een afstudeerpercentage van 70 % binnen de nominale studieduur plus 1 jaar, een gemiddelde tevredenheid van studenten over docenten van 8,0 en gemiddelde tevredenheid over het studiemateriaal van 7,0. De opleiding laat elke module tweemaal via E-connect door de studenten evalueren, tijdens de module en na afloop daarvan. Ook elk examen wordt geëvalueerd. Sinds september 2013 maakt een studielastmeting onderdeel uit van module-evaluatie. Op het moment van het locatiebezoek waren er nog geen resultaten van studielastmetingen beschikbaar voor het panel. Twee maal per jaar vindt een gesprek met de opleidingsvertegenwoordiging plaats. Ook de docent evalueert de module. Al deze evaluaties maken deel uit van een PDCA-cyclus (plando-check-act). Problemen die uit evaluaties naar voren komen worden direct opgelost en wanneer dat niet mogelijk is wordt een plan van aanpak voorzien van tijdspad opgesteld. Overwegingen Het panel acht het gehele systeem van kwaliteitszorg gedegen. Er zijn concrete doelstellingen verwoord en binnen een PDCA systematiek wordt periodiek en op verschillende manieren gemeten of deze streefdoelen worden gehaald. Wanneer een streefdoel niet gehaald wordt of als er problemen zijn, wordt actie ondernomen. Het panel vraagt zich af wat de beweegredenen zijn om het streefcijfer met betrekking tot de tevredenheid over het studiemateriaal vast te stellen op een 7,0. In de optiek van het panel is het studiemateriaal een belangrijke peiler in de studie, juist omdat er van de studenten een grote zelfstandigheid gevraagd wordt en een groot deel van de studietijd wordt besteed aan zelfstudie. Conclusie: De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het panel beoordeelt de standaard als voldoende.
4.5.2
Standaard 14 Bij de interne kwaliteitszorg zijn de opleidings- en examencommissie, medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Bevindingen Er zijn verschillende stakeholders betrokken bij de interne kwaliteitszorg. De Examencommissie is een gedeelde examencommissie voor alle opleidingen in de gezondheidszorg. Deze Examencommissie bestaat uit 3 tot 4 leden, een voorzitter en secretaris en komt drie keer per jaar bij elkaar. Daarnaast komt de Centrale Examencommissie twee keer per jaar bij elkaar. De Examencommissie ziet toe op de kwaliteit en het niveau van de toetsing en beoordeling. Dit doen zij middels steekproeven. Klachten komen binnen bij het examenbureau dat werkt onder de Examencommissie. Het examenbureau inventariseert de klachten en inhoudelijke klachten komen bij de
pagina 25
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
opleidingsmanager terecht. De opleidingsmanager adviseert de toetscommissie of de klacht wel of niet gegrond is. De Examencommissie voldoet op dit moment nog niet aan de eisen van de WHW. Aan het einde van dit studiejaar is dit wel het geval. Zoals beschreven bij standaard 13, evalueren studenten elke module twee keer. Aan het einde van de module evalueert de student de docent, het studiemateriaal en programma, het resultaat, de locatie, de communicatie en de studielast. Ook evalueren zij de examens. De studenten geven aan tevreden te zijn over de evaluaties die zij kunnen invullen. Hier kunnen zij hun opmerkingen over het onderwijs in kwijt. Vooralsnog hebben de studenten niet gemerkt dat de opleiding aanpassingen maakt naar aanleiding van de evaluaties. Een aantal studenten maakt deel uit van de opleidingsvertegenwoordiging. De opleidingsvertegenwoordiging komt twee keer per jaar bij elkaar en bespreekt dan het onderwijs en de toetsing. De freelance professionals evalueren, net als de studenten, elke module. Eens in de twee jaar hebben zij een persoonlijk voortgangsgesprek en twee maal per jaar hebben zij vakgroepoverleg. Eén jaar na afstuderen zullen alumni bevraagd worden over hun ervaringen met de opleiding, de relevantie van de opleiding voor hun werksituatie en de invloed van de opleiding op hun loopbaanontwikkeling. De werkveldcommissie komt twee keer per jaar bijeen en adviseert over ontwikkelingen en trends in het beroepenveld die aanleiding vormen voor aanpassing van het beroepsprofiel. Daarnaast kijken leden van de werkveldcommissie naar afstudeeropdrachten, om zo een oordeel te vormen over het resultaat. Overwegingen Alle partijen die betrokken zijn bij de opleiding worden regelmatig geconsulteerd. De stakeholders zijn zelf ook tevreden over hun betrokkenheid bij de opleiding en vinden dat NCOI goed naar hen luistert en adequaat reageert. Het panel vindt de frequentie waarmee de Examencommissie bij elkaar komt laag. Zeker voor een opleiding die nog in ontwikkeling is, is het belangrijk dat de Examencommissie goed en voortdurend zicht houdt op het onderwijs. Meer frequente bijeenkomsten komen in de optiek van het panel de borging van de toetsing en beoordeling ten goede. Het panel verwonderde zich enigszins over de werkwijze bij het behandelen van klachten. Het panel begrijpt dat de opleiding de Examencommissie niet te veel wil belasten, maar vindt het ook belangrijk dat alle klachten met gelijke aandacht worden afgehandeld. Studenten vullen regelmatig evaluaties in, maar het is voor hen niet duidelijk wat de opleiding met de resultaten van deze evaluaties doet. Het panel adviseert de opleiding hier transparanter in te zijn en de resultaten en opvolgende acties terug te koppelen naar de studenten. Conclusie: Het panel stelt vast dat alle stakeholders op regelmatige basis bij de opleiding worden betrokken en dat het systeem van interne kwaliteitszorg goed functioneert. Ondanks dat het panel een aantal aandachtspunten heeft, beoordeelt het panel de standaard als voldoende.
pagina 26
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
4.6 4.6.1
Toetsing Standaard 15 De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing. Bevindingen De Hogeschool NCOI heeft zijn visie op toetsing en examinering uitgewerkt in de notitie toetsbeleid. Het toetsbeleid lag tijdens het locatiebezoek ter inzage en het panel heeft er kennis van genomen. Toetsing en examinering heeft binnen de opleiding twee functies, namelijk het bevorderen van het leerproces (formatieve beoordeling) en het geven van informatie over de voortgang van de student in de opleiding (summatieve beoordeling). Toetsen kunnen verschillende vormen aannemen: schriftelijke examens (open of multiple choice), mondelinge examens en praktijkexamens, module-opdrachten, portfolioopdrachten, eindopdrachten en de afstudeeropdracht. Alle verschillende toetsvormen worden bij de opleiding gebruikt. Het kernteam van de opleiding heeft op basis van de eindkwalificaties en de leerdoelen per module een concept toetsplan opgesteld en dit ter goedkeuring voorgelegd aan de Examencommissie. Voor zowel fase 1 als fase 2 geldt dat er ten minste één multiple choice toets, één mondelinge toets, één opdracht gericht op preventie en één praktijktoets is. De Examencommissie heeft het toetsplan goedgekeurd. Tijdens het locatiebezoek heeft het panel kennis genomen van het toetsplan. Het toetsplan is bruikbaar maar zeer summier. De eindkwalificaties zijn beperkt uitgewerkt. Toetsen worden ontwikkeld door vakinhoudelijk deskundige ontwikkelaars. De docent maakt dus niet zijn eigen toetsen. De toetsontwikkelaar ontvangt van het opleidingsmanagement een toetsmatrijs en examenontwikkelinstructie aan de hand waarvan hij de toets ontwikkelt. Hij stemt hierover af met de kerndocent en de opleidingsmanager die eindverantwoordelijk is. Het panel heeft een toetsmatrijs bekeken. De examenontwikkelaars gaven aan tevreden te zijn over de toetsmatrijzen, examenontwikkelinstructie en samenwerking met de kerndocent en opleidingsmanager. Op de vraag waarom een multiple choice toets slechts 40 vragen bevat antwoordden de ontwikkelaars dat dit in de examenontwikkelinstructie staat. De Examencommissie vertelde dat het aantal multiple choice vragen door de Centrale Examencommissie wordt vastgesteld. Zij dragen zorg voor een valide toets en leggen de cesuur vast. Toetsen worden niet beoordeeld door de docenten. Beoordelaar is een aparte functie. Hierdoor wordt voorkomen dat persoonlijke voorkeuren van docenten een rol kunnen spelen in de beoordeling van (het werk van) studenten. NCOI heeft procedures voor meelezers bij eindwerkstukken en observatoren bij mondelinge of praktische toetsen. Uit het informatiedossier blijkt echter dat bij het afstuderen zowel de afstudeerbegeleider als de afstudeerbeoordelaar de afstudeeropdracht beoordelen. Bij het beoordelen van het portfolio wordt de formatieve beoordeling uitgevoerd door de portfoliobegeleider, de summatieve beoordeling door een onafhankelijke beoordelaar. Het informatiedossier meldt dat het portfolio van de student tijdens de opleiding formatief beoordeeld wordt. Aan het einde van de opleiding vindt de summatieve beoordeling van het portfolio plaats. Tijdens het locatiebezoek heeft het panel deze wijze van toetsing met de opleiding besproken. Het opleidingsmanagement heeft verduidelijkt dat zij inmiddels een beleidswijziging hebben doorgevoerd. De portfolio-opdrachten worden nu ook aan het einde
pagina 27
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
van fase 1 summatief beoordeeld. Het werken aan de eindkwalificaties en leerdoelen blijft formatief. Deze wijziging is nog niet gecommuniceerd met studenten en de uitgewerkte portfolio-opdrachten die het panel heeft gezien waren om deze reden nog niet beoordeeld. Het panel heeft ook vragen over de helderheid van criteria en indicatoren voor studenten. Denk hierbij aan de criteria waaraan de student moet voldoen aan het einde van de stage en de evaluatiecriteria. Een duidelijke meetlat ontbreekt. Ook de integratieve component tussen studie en stage is niet inzichtelijk. Overwegingen Het algemene systeem van ontwikkelen en afnemen van toetsen oogt gedegen. NCOI heeft een ruime ervaring met toetsontwikkeling en het panel heeft dan ook voldoende vertrouwen in de kwaliteit van de toetsen. Het panel staat positief tegenover de scheiding die de opleiding heeft doorgevoerd tussen het opstellen van de toetsen, het doceren en het beoordelen van de door de studenten gemaakte toetsen. Door deze scheiding kan de opleiding inderdaad een betrouwbare toetsing en beoordeling waarborgen. Het panel stelt vast dat deze scheiding nog niet consequent wordt doorgevoerd. Juist bij toetsmomenten waarbij het hanteren van het vier-ogen principe zeer wenselijk is, zoals bij de afstudeeropdracht en de eindbeoordeling van het portfolio wordt dit principe niet toegepast. De opleiding beschikt over een toetsplan, al is dit plan beknopt en zijn de eindcompetenties in de optiek van het panel niet voldoende uitgewerkt. Ook de gekozen toetsvormen zijn onvoldoende beargumenteerd. Het panel heeft tijdens zijn bezoek kennis kunnen nemen van een voorbeeld van een examenontwikkelinstructie en een toetsmatrijs. Ook heeft het panel enkele onbeoordeelde portfolio-opdrachten bekeken. Het heeft daarvan een positieve indruk gekregen, hoewel het de beschikbare informatie beperkt vond. Het panel had graag ontwikkelinstructies en toetsmatrijzen van alle modules in fase 1 bekeken evenals als portfolio’s van meerdere studenten. Het panel vindt het belangrijk dat het portfolio en de stages op meerdere momenten summatief beoordeeld worden en beveelt de opleiding aan hier stappen in te zetten. Conclusie: De opleiding beschikt over een systeem van toetsing, al is de uitwerking van dit systeem bij de Opleiding tot Verpleegkundige volgens het panel mager. De opleiding dient aandacht te schenken aan het hanteren van het vier-ogen principe, het uitwerken van het toetsplan in samenwerking met de Examencommissie, de rol van de Examencommissie en de beoordeling van het portfolio en de stages. Het panel beoordeelt de standaard, ondanks de verschillende verbeterpunten, als voldoende.
4.7 4.7.1
Afstudeergarantie en financiële voorzieningen Standaard 16 De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen en stelt toereikende financiële voorzieningen beschikbaar. Bevindingen Voor de financiële situatie verwijst NCOI in het informatiedossier naar bij de NVAO bekende informatie. Het panel heeft van de procescoördinator vernomen dat de financiële situatie door de NVAO, op grond van aan de NVAO directeur verstrekte informatie, als solide kan worden aangemerkt en dat er geen reden is om te twijfelen aan de continuïteit van de onderwijsinstelling.
pagina 28
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
In het informatiedossier staat de volgende afstudeergarantie verwoord : "In de onderwijs- en examenregeling is bepaald dat de geldigheidsduur van het resultaat van een met goed gevolg afgelegd examen zes (6) jaar geldig is. Dit geeft de student voldoende tijd de opleiding in zijn volledigheid te doorlopen en af te ronden. Er zijn voldoende (financiële) middelen beschikbaar om de opleiding te ontwikkelen, te accrediteren en te laten uitvoeren.” Overwegingen Het panel stelt vast dat in het informatiedossier staat dat examenresultaten zes jaar geldig zijn en dat er voldoende financiële middelen beschikbaar zijn. Onder de aanname dat NCOI aangemerkt kan worden als een financieel solide organisatie, beoordeelt het panel deze standaard dan ook als voldoende. Conclusie: Het panel beoordeelt de standaard als voldoende. 4.8
Algemene conclusie over de kwaliteit van de opleiding Het panel heeft standaard 2, 3, 6 en 9 beoordeeld als onvoldoende. Deze standaarden hebben betrekking op de oriëntatie en inhoud van het programma, de studeerbaarheid en de kwalificaties van het personeel. Het panel heeft de indruk dat de opleiding nog de nodige doorontwikkeling behoeft, maar is van mening dat onder voorwaarden een positief advies gegeven kan worden. Het panel verbindt de volgende voorwaarden aan haar oordeel. Voorwaarden I Versteviging en verbreding van de inhoud van het curriculum - Verbreden focus. HBO-Verpleegkunde moet opleiden voor alle zeven de domeinen in de gezondheidszorg. De opleiding dient de huidige sterke somatische focus te verbreden naar de geestelijke en maatschappelijke gezondheidszorg. Dit dient zichtbaar te zijn in het onderwijsprogramma. - Onderzoeksvaardigheden. De opleiding dient een onderzoekslijn te ontwikkelen met een herkenbare onderzoekscomponent, die geïmplementeerd is in het curriculum en terugkomt in de verschillende modules. De verschillende onderdelen van de onderzoekslijn zijn voorbereidend op de bachelorthesis in fase 4 waarbij het praktijkgericht onderzoek centraal staat. - Evidence Based Practice en Klinisch redeneren. De inhoud van het programma stelt de student in staat voldoende vaardigheden te ontwikkelen op het gebied van praktijkgericht onderzoek en EBP.De opleiding dient duidelijk zichtbaar te maken hoe en waar klinisch redeneren en EBP in het onderwijsprogramma is geïmplementeerd. Het klinisch redeneren en EBP dienen duidelijk zichtbaar te zijn in de inhoud van de verschillende modules. - Bachelor Nursing 2020. De opleiding dient middels een activiteitenlijst te laten zien hoe aansluiting wordt gezocht bij het landelijke project ‘Bachelor Nursing 2020 op weg naar een toekomstbestendig opleidingsprofiel’ van het LOOV (Landelijk Overleg Opleidingen Verpleegkunde), waarin alle HBO-V ’s samenwerken aan een nieuw curriculum dat in 2020 de eerste nieuw opgeleide verpleegkundigen gaat afleveren. - Internationale oriëntatie. De opleiding dient in een document te beschrijven hoe zij werken aan het vergroten van de (inter)nationale gerichtheid, zodat ook eindkwalificaties in de toekomst goed aansluiten bij de (inter)nationale eisen van het beroepenveld. II Samenhang in curriculum
pagina 29
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
De opleiding stelt een document op dat een eenduidig studieoverzicht bevat van de verschillende opleidingsfasen voor zowel de duale als de deeltijdvariant. Daarbij is nauwkeurig beschreven hoeveel de studielast (EC per fase en theorie en stagemodules) bedraagt. De geprogrammeerde studielast voor deeltijdstudenten moet helder zijn en evenwichtig verdeeld over de zes studiejaren. De opleiding maakt in een document zichtbaar hoe het programma wordt gecommuniceerd met potentiële studenten. III Buitenschoolsleren - Kwaliteit stageplekken. De opleiding stelt een document op met betrekking tot de beoordeling van de kwaliteit van de stages. Het betreft een kwaliteitssysteem ter beoordeling van zowel de kwaliteit van de stageplaats als de stagebegeleider. In dit document wordt tevens vermeld hoe de kwaliteit van de stagebegeleiding wordt gemonitord en geborgd. - Aantal en spreiding stageplekken. De opleiding laat zien hoe zij er borg voor staat dat er (voldoende) stageplekken zijn in alle domeinen van de gezondheidszorg. - Stagebegeleiding. De opleiding ontwikkelt een document voor het werkveld en de praktijkbegeleiders waarin beschreven is hoe de inrichting en werkwijze van de begeleiding van stagiaires vorm krijgt. IV Samenhang en afstemming binnen het docententeam De opleiding dient te laten zien welke acties zijn gepland en gerealiseerd ten aanzien van inhoudelijke, organisatorische en kwalitatieve afstemming en samenhang in het docententeam. De opleiding dient te laten zien dat het kernteam en de freelance docenten volledig op de hoogte zijn van de inhoud van het onderwijsprogramma. Dit met als doel realisatie van afstemming en synergie tussen alle betrokkenen. V Toetsing en examencommissie - Toetsplan en toetsmatrijzen. De opleiding dient het toetsplan verder uit te werken waarbij de samenhang tussen eindkwalificaties en het opleidingsprogramma (in de verschillende modules) zichtbaar wordt. Voor iedere toets dient een toetsmatrijs beschreven te zijn. - Beoordeling stages en portfolio. De formatieve en summatieve beoordeling van stages en portfolio dienen extra aandacht te krijgen. De beoordelingscriteria van de stages dienen helder uitgewerkt te zijn. - Rol examencommissie. De rol van de examencommissie ten aanzien van toetsing dient in een document verhelderd te worden. De opleiding maakt zichtbaar dat de frequentie waarmee de examencommissie bijeen komt wordt verhoogd. Dit met het oog op een betere borging van de toetsing en beoordeling. - Vier-ogen principe. De opleiding maakt inzichtelijk hoe het vier-ogen principe is ingevoerd. - Vrijstellingenbeleid. Het vrijstellingenbeleid is transparant en eenduidig geformuleerd. Aangezien het panel het van belang acht dat de noodzakelijke verbeteringen onverwijld worden geïmplementeerd adviseert het panel een accreditatie onder voorwaarden voor de duur van één jaar.
pagina 30
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
5 Overzicht oordelen
Onderwerp
Standaarden
1 Beoogde eindkwalificaties
1. De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen
V
2 Programma
2. De oriëntatie van het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en/of de beroepspraktijk
O
3. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken 4. De vormgeving van het programma zet aan tot studeren en biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken 5. Het programma sluit aan bij de kwalificaties van de instromende studenten 6. Het programma is studeerbaar
O
3 Personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Toetsing 7 Afstudeergarantie en financiële voorzieningen
7. De opleiding voldoet aan wettelijke eisen met betrekking tot de omvang en de duur van het programma 8. De opleiding beschikt over een doeltreffend personeelsbeleid 9. Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma 10. De omvang van het personeel is toereikend voor de realisatie van het programma 11. De huisvesting en de materiële voorzieningen zijn toereikend voor de realisatie van het programma 12. De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten bevorderen de studievoortgang en sluiten aan bij de behoefte van studenten 13. De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen 14. Bij de interne kwaliteitszorg zijn de opleidings- en examencommissie, medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken 15. De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing 16. De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen en stelt toereikende financiële voorzieningen beschikbaar
Algemene conclusie
Oordeel
V V O V V O V V V V V
V V
Positief Onder voorwaarden
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 31
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
Bijlage 1: Samenstelling panel – Voorzitter: drs. E. Mulder MSc, opleidingsmanager Oefentherapie Cesar, Hogeschool Utrecht; – Leden: – C. Nuyttens MSc, opleidingsdirecteur verpleegkunde, vroedkunde en oncologie, Arteveldehogeschool Gent; – Drs. A.M. Eliens, coördinator buitenschools leren hbo-v en docent specialist MANP, Hogeschool Inholland te Amsterdam en Alkmaar; – Student-lid: R. Tavernier, MA BSc, afgestudeerd in Industriële wetenschappen, Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Gent. Het panel werd bijgestaan door de heer drs. N. Pronk, beleidsmedewerker NVAO, procescoördinator en mevrouw M. van der Rol MSc, secretaris. Alle panelleden hebben een onafhankelijkheids- en onpartijdigheidsverklaring ingevuld en ondertekend. Drs. E. Mulder MSc studeerde verpleegkunde aan de Hanzehogeschool Groningen en was werkzaam als verpleegkundige in de Universitaire Medische Centra van Groningen en Maastricht. Hier specialiseerde zij zich als kinderverpleegkundige en was o.a. werkzaam op de afdelingen kinderoncologie en neonatologie (1985-1992). Aan de Universiteit Maastricht studeerde zij Gezondheidswetenschappen, met als afstudeerrichting Beleid en Management. Voorts was zij werkzaam als hogeschooldocent en manager bij Hogeschool Zuyd en Hogeschool Utrecht bij de opleidingen Sociaal Pedagogische Hulpverlening en bij Verpleegkunde (1992-2010). Momenteel is zij opleidingsmanager van de opleiding Oefentherapie Cesar van Hogeschool Utrecht. Aan de Universiteit Tilburg rondde zij in 2010 haar Executive Master Management and Organisation af. Drs. A. Eliens is docent aan de opleiding Master of Advanced Nursing Practice van Hogeschool Inholland en coördinator buitenschools leren aan de opleiding hbo Verpleegkunde van deze hogeschool. Hij is in 1984 afgestudeerd aan de opleiding Gezondheidswetenschappen, afstudeerrichting Verplegingswetenschap van de Universiteit Maastricht. Hij heeft ruime internationale ervaring, onder meer in een internationaal project om de kwaliteit van de spoedeisende hulp te verbeteren en bekleedde en bekleedt daarnaast een groot aantal functies in de gezondheidszorg. De heer Eliens heeft veel publicaties op zijn naam staan. Sinds 2000 participeert hij regelmatig in panels ter beoordeling van de opleiding bachelor verpleegkunde en de opleiding master advanced nursing practice. C. Nuyttens, MSc is pediatrisch verpleegkundige, master in de biomedische wetenschappen (afdeling verpleegwetenschappen). Zij heeft het diploma didactische bekwaamheid behaald,is gediplomeerd innovatiebegeleider en supervisor. Zij is opleidingsdirecteur van de opleidingen bachelor verpleegkunde, bachelor in vroedkunde en bachelor-na-bachelor in de oncologie aan de Arteveldehogeschool, Gent, België . R. Tavernier, MA MSc, student-panellid Ruben Tavernier studeerde Klassieke Filologie en Algemene Taalkunde aan de universiteiten van Gent en Leuven, en is recent afgestudeerd als master in de Industriële Wetenschappen: Elektronica - ICT aan de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven in Gent. Hij werkt nu als octrooigemachtigde in opleiding bij octrooibureau Arnold & Siedsma in Antwerpen.
pagina 32
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
Bijlage 2: Programma locatiebezoek Het panel heeft een bezoek gebracht aan de locatie op dinsdag 19 november 2013. Locatie: BCN Utrecht (eigen vestiging NCOI), Daltonlaan 100, 3584 BJ Utrecht Programma: 08.30 – 09.00 uur
Sessie 1 - gesprek management/directie •Mw. mr.drs. Irith Kist bc, manager Kwaliteit en Erkenningen •Dhr. Justus van Ebbenhorst Tengbergen BBA, kwaliteitsmanager, voorzitter Centrale Examencommissie •Mw. José Smit BBA, manager Hogeschool NCOI
09.10 – 09.50 uur
Sessie 2 • • • •
10.00 – 10.45 uur
Sessie 3 – gesprek docenten en ontwikkelaars • Dhr. dr. Eric Bakker, lector • Mw. Cassandra Mosch – Visser MSc, ontwikkelaar • Mw. Mieke Bil MANP, ontwikkelaar • Mw. Manon van Dinther – van der Velde BN, docent/ontwikkelaar • Mw. Idalina Neves BN, ontwikkelaar
11.00 - 11.45 uur
Sessie 4 – gesprek studenten • Mw. Petra Giel, 2e fase opleiding, deeltijd e • Mw. Margreet Teeuwisse, 2 fase opleiding, duaal e • Mw. Marga Hellendoorn, eind 1 fase opleiding, deeltijd
12.00 – 12.45 uur
Sessie 5 – gesprek Examencommissie, toetscommissie, borging •Dhr. Prof. dr. Jan Eppink, voorzitter Academic Board •Dhr. Justus van Ebbenhorst Tengbergen BBA, voorzitter Centrale Examencommissie, kwaliteitsmanager •Dhr. Jeroen Engelaer BN, lid Examencommissie domein gezondheid •Mw. Mirna van der Hoeven BHS, lid Examencommissie domein gezondheid •Dhr. Steven Hol, lid toetscommissie
gesprek opleidingsmanagement Dhr. Prof.dr. Arie Dijkstra, lid Academic Board Dhr. dr. Eric Bakker, lector Mw. José Smit BBA, manager Hogeschool NCOI Dhr. Wouter Hommes MSc, opleidingsmanager Hogeschool NCOI Mw. Ankie van Vuuren MSc., kerndocent - telefonisch bereikbaar tussen 12.00 – 13.00 uur
pagina 33
12.45 – 13.00 uur
Rondleiding in elektronische leeromgeving
13.00 – 13.30 uur
Lunch (besloten)
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
13.30 – 14.15 uur
Sessie 6 – gesprek met werkveldcommissie en praktijk-/ stagebegeleiders uit instellingen • Mw. drs. Margreet Molenaar – Spithost, lid werkveldcommissie • Mw. Annelies Blekman – Bleijerveld BN, lid werkveldcommissie • Dhr. Alex van der Heijden MSc., lid werkveldcommissie • Mw. Marieke Nelis Bed, portfoliobegeleider • Mw. Ellen den Ouden, praktijk-/stagebegeleider uit instelling Dhr. drs. Pieter van Lierop, lid werkveldcommissie - telefonisch bereikbaar tussen 13.30 – 14.00 uur 14.15 – 15.15 uur
Programmamanagement
15.15 – 16.30 uur
Intern beraad panel (besloten)
16.30 – 16.45 uur
pagina 34
Korte terugkoppeling door panelvoorzitter naar management/directie • Mw. mr.drs. Irith Kist bc, manager Kwaliteit en Erkenningen • Dhr. Justus van Ebbenhorst Tengbergen BBA, kwaliteitsmanager en voorzitter Centrale Examencommissie • Mw. José Smit BBA, manager Hogeschool NCOI • Dhr. Wouter Hommes MSc, opleidingsmanager Hogeschool NCOI
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling Aanvraagdossier "Uitgebreide Toets Nieuwe Opleiding (TNO) HBO Bachelor Opleiding tot Verpleegkundige, augustus 2013." Antwoorden op vragen van het panel Informatie vooraf deel I, Hogeschool NCOI 7-11-2013 Informatie vooraf deel II, Hogeschool NCOI 12-11-2013 Documenten vooraf beschikbaar gesteld n.a.v. vragen van het panel 1. Addendum HBO Verpleegkunde 2. Erratum document TNO BA HBO Opleiding tot verpleegkundige 3.1. Studiehandleiding HBO-Verpleegkunde 3.2. Stage HBO-Verpleegkunde 3.3. Handreiking bij zoeken stageplek HBO-V 3.4. Stagewijzer HBO-V fase 1 3.5. Stagewijzer HBO-V fase 2 6.1. Overzicht leerdoelen HBO-Verpleegkunde 10.1. Instructie afstudeeropdracht 11.1. Visie op onderzoek 15.1. Beoordelingscriteria scriptie Bachelor 15.2. Beoordelingsformulier scriptie Bachelor
Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek Inhoudsopgave mappen ‘Kaders vanuit NVAO’ 1. Onderwijsbeleidsplan en toetsing 1.1. Onderwijsvisie, visie op toetsing en onderwijsorganisatie Beleidsplan toetsting en examinering Plan van aanpak rapportage verkorte en versnelde opleidingen in het hoger onderwijs Inspectie van het Onderwijs (versie 1.0 en 2.0) Eindrapport NRTO audit Verbetertraject “Goed verkort”, Inspectie van het onderwijs 1.2. Onderwijs- en Examenregeling (OER) behorende bij de betreffende opleiding Iedere opleiding heeft een Onderwijs Examen Regeling met een generiek en een opleidingsspecifiek deel in het opleidingsspecifieke deel o.a. criteria werkplek/stage. 1.3. Regeling examencommissie 1.4. Toelating Toelatingsbeleid Formulieren toelating Onderwijsarbeidsovereenkomst (OAO) Stagecontract Toelatingsdossiers - in separate map 1.5. Vrijstellingsdossiers
pagina 35
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
2. Onderzoek Onderzoeksvisie Samenstelling Academic Board Overzicht lectoren Impressie website Overzicht lectoren Impressie website Overzicht activiteiten onderzoeksinstituut Literatuur Notulen overleggen Academic Board Alumni-event 3. Personeel 3.1. Personeelbeleidsplan HR-Jaarplan Sociaal jaarverslag 3.2. Organigram en functieprofielen Functieprofielen medewerkers van de afdeling Opleidingsmanagement Functieprofielen freelance professionals, betrokken bij de opleiding 3.3. Professionals (freelance), werving 3.4. Begeleiding nieuwe freelance professionals Basisprogramma (introductieprogramma nieuwe docenten) 3.5. Informatiesessies medewerkers 3.6. CV’s freelance professionals betrokken bij de opleiding 4. Voorzieningen 5. Voorzieningen voor studenten met functiebeperking 6. Kwaliteitszorg 6.1. Beleidsplan kwaliteit 6.2. ISO Certificaat Handboek 6.3. Verbetermatrix 2013 e.v. Actueel overzicht lopende projecten m.b.t. kwaliteitsverbetering 6.4. Evaluatieformulieren Format evaluatieformulieren studenten en docenten, praktijkbegeleiders en alumni Evaluatie-uitkomsten 7. Verslaglegging relevante commissies/stakeholders 7.1. Examencommissie De examencommissie omvat acht domeinen. Deze acht domeinen samen vormen de centrale examencommissie. 7.2. Werkveldcommissie Notulen overleggen met werkveld (tot midden 2013 genoemd denktank/Raad van Advies genoemd) 7.3. Overleggen freelance professionals betrokken bij de opleiding Notulen en presentatie opstartbijeenkomsten docenten Notulen vakoverleggen Notulen overleggen kernteam 7.4. Opleidingsvertegenwoordiging 8. Handboeken en overig studiemateriaal
pagina 36
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
8.1. Landelijke documenten gebruikt bij het opstellen van het beroeps- en opleidingsprofiel In drie separate mappen 8.2. Programmabeschrijving 8.3. Literatuurlijst 8.4. Instructie aansturing examen- en materiaalontwikkelaars 8.5. Instructie examenbeoordelaars Beoordelingswijzer algemeen Beoordelingswijzer aanvulling mondeling Beoordelingswijzer aanvulling praktijkexamens Studiemateriaal tijdens audit ter inzage Literatuur Boeken van fases 1 t/m 4 Readers behorende bij fase 1 Modules fase 1 Online leeromgeving (OLO) Opleidingsportfolio online leeromgeving (OLO) Onderzoeksvaardigheden en eindopdracht fase 1 online leeromgeving (OLO) inclusief schrijfwijzer voor de student Voorbeelden van examenproducten Schriftelijke examens fase 1 Mondelinge examens fase 1
pagina 37
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014
Bijlage 4: Lijst met afkortingen ALP
Actief Leer Principe
ba
bachelor
EC
European Credit
ECTS
European Credit Transfer System
HAVO
Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs
hbo
hoger beroepsonderwijs
mbo
middelbaar beroepsonderwijs
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
OER
Onderwijs- en Examenregeling/Examenreglement
OLO
Online leeromgeving
PDCA
Plan Do Check Act
TNO
Toets Nieuwe Opleiding
VWO
Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
WHW
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op uitgebreide toetsing van de nieuwe opleiding hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige van Hogeschool NCOI. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
pagina 38
002014
NVAO | hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige | 5 februari 2014