hbo-masteropleiding Master in Toegepaste Psychologie voor professionals Hogeschool NCOI 12 mei 2014 NVAO uitgebreide Toets Nieuwe Opleiding

hbo-masteropleiding ‘Master in Toegepaste Psychologie voor professionals’ 12 mei 2014 NVAO uitgebreide Toets Nieuwe Opleiding

Paneladvies

Hogeschool NCOI

1

Samenvattend advies

3

2

Werkwijze panel 2.1 Ter inleiding 2.2 Samenstelling panel

6 6 6

3

Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding

8 8 8 8

4

Opleidingsbeoordeling 4.1 Beoogde eindkwalificaties 4.2 Programma 4.3 Personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Kwaliteitszorg 4.6 Toetsing 4.7 Afstudeergarantie en financiële voorzieningen 4.8 Algemene conclusie over de kwaliteit van de opleiding

11 11 13 23 27 29 33 34

Overzicht oordelen

36

5

pagina 2

34

Bijlage 1: Samenstelling panel

37

Bijlage 2: Programma locatiebezoek

39

Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde/geraadpleegde documenten

41

Bijlage 4: Lijst met afkortingen

43

NVAO | Hbo-opleiding Master in Toegepaste Psychologie voor professionals van Hogeschool NCOI | 12 mei 2014 |

1 Samenvattend advies De opleiding Master in Toegepaste Psychologie voor professionals van Hogeschool NCOI is een breed toegankelijke opleiding, die aan professionals uit uiteenlopende sectoren een verbreding en verdieping van de eigen beroepspraktijk biedt, door het aanreiken van kennis, vaardigheden en technieken ontleend aan het domein van de psychologie. De opleiding leidt nadrukkelijk niet op tot psycholoog. In de aanvraag heeft NCOI dit tot uitdrukking gebracht in de naam van de opleiding door het label Master in Psychologie te gebruiken. De opleiding is dus gericht op het vergroten van de psychologische handelingsbekwaamheid van professionals in hun beroepspraktijk. Hogeschool NCOI speelt met de opleiding in op de behoefte die binnen functies in een scala van beroepenvelden blijkt te bestaan. De instelling doet er wel goed aan naar potentiële studenten toe duidelijk te communiceren dat het hier niet gaat om een opleiding tot volwaardig psycholoog. Zij zou dit in de naamgeving van de opleiding al tot uitdrukking kunnen brengen, meer dan zij in de aanvraag heeft gedaan door alleen het woordje ‘in’ aan Psychologie te laten voorafgaan. De naamgeving van de opleiding nu kan mensen gemakkelijk op het verkeerde been zetten. Om verwarring met bestaande Psychologie-opleidingen, zowel wo als hbo, te voorkomen, dient de instelling de naamgeving van de opleiding in overeenstemming te brengen met het bijzondere karakter ervan en af te stemmen met de beroepsverenigingen. De NVAO moet in het besluit de juiste naam van de opleiding vermelden. Het panel heeft daarom na overleg met de beroepsverenigingen en in afstemming met NCOI besloten dat de naam van de opleiding wordt: “Master in Toegepaste Psychologie voor professionals”. Om verwarring te voorkomen wordt deze naam verder consequent gehanteerd in dit adviesrapport. Het voor de opleiding ontwikkelde programma zit conceptueel goed in elkaar. De beoogde eindkwalificaties zijn voldoende geconcretiseerd om deze te kunnen uitwerken in leerdoelen van de opleiding. Ze voldoen in díe zin aan internationale eisen in het psychologische domein dat ze - zij het niet over de volle breedte - aansluiten bij de domeincompetenties van de American Psychological Association (APA), waarop Amerikaanse masteropleidingen Psychologie zijn gebaseerd. De eindkwalificaties sluiten, afgaande op het beoogde beheersingsniveau van kennis, vaardigheden en methodieken, het best aan bij een master en, gelet op de praktijkoriëntatie, bij hbo-masteronderwijs. De instelling heeft bij het formuleren van de eindkwalificaties voeling gehouden met de eisen vanuit het beroepenveld. Het ontbreekt echter aan afstemming met de beroepsverenigingen binnen het domein van de psychologie; NBTP en NIP. Het panel beveelt aan om dat alsnog te doen. Het profiel van de opleiding heeft als doel om het professioneel functioneren in een beroep te optimaliseren, ongeacht de discipline waarvoor de student initieel is opgeleid. Daarmee voldoet de opleiding niet aan de professionele oriëntatie die het uitgangspunt vormt van het NVAO-Beoordelingskader en de ‘Standaard masteropleidingen hogescholen’ (Vereniging hogescholen). In deze beide kaders wordt opleiden tot professioneel vakmanschap centraal gesteld in de hbo-opleiding. Ook het werkveld heeft erkend dat het hier nier niet gaat om een beroepsopleiding tot psycholoog, of toegepast psycholoog, maar om een eigenstandige, algemeen professioneel vormende opleiding.

pagina 3


De opleiding vormt een interessante aanvulling op het bestaande palet aan hbo-opleidingen en verdient erkenning door de NVAO, op voorwaarde dat de instelling de opleiding zodanig zal weten in te richten dat voldaan wordt aan de inhoud en het niveau van professioneel vakmanschap. De opleiding scoort op dit punt (standaard 2 van het NVAOBeoordelingskader) dan ook vooralsnog onvoldoende. De eindkwalificaties zijn op zichzelf wel adequaat vertaald in leerdoelen van het programma, maar een aantal programmaonderdelen is - afgaande op de voorgeschreven literatuur en de te maken opdrachten - niet op masterniveau. Op dit punt (standaard 3 van het NVAO-Beoordelingskader) scoort de opleiding dan ook onvoldoende. Het didactisch concept van ‘action learning’ sluit goed aan bij de geformuleerde eindkwalificaties en het type student dat de instelling met haar onderwijs bedient. De voor de opleiding gekozen werken toetsvormen matchen op hun beurt weer met het didactisch concept en de opleidingsfilosofie die hogeschoolbreed wordt gehanteerd. De instelling dient zich er wel rekenschap van te geven dat de E-learning variant van het onderwijs dat zij aanbiedt niet voor alle studenten de wenselijke onderwijsvorm is. Studenten moeten in dit opzicht een reële keuzemogelijkheid hebben en niet (bijv. om logistieke redenen) gedwongen worden tot het volgen van de E-learning variant van het onderwijs. De opleiding is breed toegankelijk, daardoor ontstaat het risico dat het programma niet voor alle instromers in voldoende mate aansluit bij het door de opleiding veronderstelde niveau aan kennis. Opleidingsspecifieke vormen van remediëring van achterstanden lijken hier aangewezen. De opleiding is - mits voldaan wordt aan het vereiste instroomniveau - studeerbaar en voldoet aan de wettelijke duur van een masteropleiding. De kwaliteit en kwantiteit van het in te zetten personeel zijn toereikend om de het opleidingsprogramma te kunnen realiseren. Ook de materiële voorzieningen zijn toereikend en de mate waarin de instelling voorziet in studiebegeleiding en informatievoorziening wordt positief gewaardeerd. Het panel beveelt aan om vanuit de instelling het leren op de werkplek te begeleiden. Het werkveld staat daar ook positief tegenover. De instelling beschikt over een adequate kwaliteitszorg ten aanzien van de opleiding. De instelling werkt met een ISO-gecertificeerd kwaliteitszorgsysteem, waarbij aan de hand jaarlijks vastgestelde streefdoelen de kwaliteit van het onderwijs over de volle breedte wordt bewaakt. Alle stakeholders bij de kwaliteit van de opleiding worden in voldoende mate bij het proces van kwaliteitsbewaking betrokken. De instelling beschikt op zichzelf over een toereikend systeem van toetsing, al is niet altijd duidelijk wat de relatie is tussen de voor sommige programmaonderdelen gekozen toetsvorm en de voor die onderdelen geformuleerde leerdoelen.

pagina 4


Gelet op de onvoldoende beoordelingen voor de standaarden 2 en 3 van het NVAOBeoordelingskader en de voldoende gewaardeerde overige standaarden, adviseert het 1 panel de NVAO om positief, onder voorwaarden , te besluiten ten aanzien van de kwaliteit 2 van de vooralsnog als ‘Master in Toegepaste Psychologie voor professionals te duiden nieuwe opleiding van Hogeschool NCOI. Den Haag, 12 mei 2014 Namens het panel ter beoordeling van de uitgebreide Toets nieuwe opleiding hbo-opleiding Master in Toegepaste Psychologie voor professionals van Hogeschool NCOI,

prof. dr. J. M. Pieters voorzitter

mr. dr. Th.L. Bellekom, secretaris

1

Zie voor de door het panel van deskundigen in dit verband geformuleerde voorwaarden paragraaf 4.8 van het paneladvies, hierna.

2

Het panel merkt de naamsverandering van de voorgedragen opleiding nadrukkelijk als voorwaarde aan voor de erkenning van de

opleiding. Verwezen zij ook hier naar paragraaf 4.8 van het achterliggende paneladvies.

pagina 5


2 Werkwijze panel 2.1 Ter inleiding Bij brief van 5 augustus 2013 is door Hogeschool NCOI bij de Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) een aanvraag voor een uitgebreide Toets Nieuwe Opleiding (TNO) ingediend ten behoeve van de hbo-opleiding Master in Toegepaste Psychologie voor 3 professionals. Bij dat schrijven heeft de instelling tevens een informatiedossier overgelegd, ter nadere onderbouwing van en toelichting op de aanvraag. Na te hebben vastgesteld dat het informatiedossier in voldoende mate geschikt was om inhoudelijk te worden beoordeeld, is van de kant van de NVAO een aanvang gemaakt met de TNO-procedure. Met het oog op een in dat verband aan haar uit te brengen advies over de kwaliteit en het niveau van de voorgedragen opleiding, is door de NVAO een panel van deskundigen samengesteld.

2.2 Samenstelling panel Het door de NVAO ingestelde panel kende de volgende personele samenstelling: prof. dr. J. M. Pieters, voorzitter Jules Pieters was tot eind 2012 hoogleraar Toegepaste Psychologie met bijzondere aandacht voor leren en instructie aan de Universiteit Twente. Hij is betrokken geweest bij de beoordeling en advisering over de kwaliteit van een groot aantal opleidingen (o.a. voor de NVAO) en van onderzoek (voor NWO). dr. H. Schouppe, lid Hugo Schouppe is licentiaat in de Psychologische en Pedagogische Wetenschappen en doctor in de Experimentele Psychologie. Hij was tot voor kort departementshoofd van de opleiding Toegepaste Psychologie aan de Lessius Hogeschool te Antwerpen en is thans verbonden aan Thomas More Hogeschool. Hij heeft deelgenomen aan diverse visitaties in de psychologie. drs. F. Visscher, lid Frank Visscher is als teamleider verbonden aan de opleiding Toegepaste Psychologie bij Saxion Hogeschool. Hij heeft eerder deelgenomen aan een visitatie in TNO-verband. M. L. Woddema, student-lid Myrthe Woddema is studente Toegepaste Psychologie aan de Hogeschool Leiden. Daarnaast volgt zij een premaster Humanistiek aan de Universiteit voor Humanistiek te Utrecht. Zij is als student-lid al bij verschillende TNO´s van hbo-bachelors betrokken geweest.

3

pagina 6

Informatiedossier: Uitgebreide Toets Nieuwe Opleiding (TNO) HBO Master in Psychologie, augustus 2013


Het panel werd bij haar werkzaamheden bijgestaan door Frank Wamelink, beleidsmedewerker bij de NVAO, als procescoördinator en door mr. dr. Th.(Theo) Bellekom, in functie van externe, gecertificeerde secretaris Door het panel aldus samen te stellen werd bereikt dat binnen het panel de volgende deskundigheden waren vertegenwoordigd: – internationale deskundigheid op het betreffende domein in de persoon van de leden Pieters en Schouppe; – domeinspecifieke vak- en onderwijsdeskundigheid in de persoon van de leden Pieters, Schouppe en Visscher; – werkvelddeskundigheid in de persoon van het lid Visscher; – studentgebonden deskundigheid in de persoon van het lid Myrthe Woddema; – visitatie- en auditdeskundigheid in de persoon van de leden Pieters, Visscher en Woddema. Bij de toetsing heeft het panel het Beoordelingskader voor de uitgebreide Toets nieuwe opleiding van de NVAO (Stcrt. 2010, nr. 21325) in acht genomen. Het panel heeft zich aan de hand van de door de opleiding verstrekte documenten op de beoordeling voorbereid. Op 21 februari 2014 is het panel bij elkaar geweest. Tijdens deze bijeenkomst zijn de eerste bevindingen van de panelleden besproken en nadere vragen geformuleerd voor de aanvragende instelling (hogeschool NCOI). Een deel van deze vragen is vervolgens naar de instelling gestuurd met het verzoek de antwoorden op deze vragen, evenals een aantal aanvullende bijlagen, voorafgaand aan het locatiebezoek bij het panel aan te leveren. In bijlage 3 van dit paneladvies is een overzicht opgenomen van documenten die het panel heeft ontvangen. De vragen en opmerkingen die op het voorbereidend overleg werden geformuleerd, maar niet aan de instelling - ter beantwoording voorafgaande aan het locatiebezoek - werden voorgelegd, zijn door de secretaris samen gebracht in een groslijst van mondeling te stellen vragen, als input voor de verschillende gespreksrondes die voor het locatiebezoek waren voorzien. Op 24 maart 2014 heeft het panel een locatiebezoek afgelegd. Tijdens dit bezoek heeft het panel zich in verschillende gespreksrondes van nadere informatie voorzien en zijn de vraagpunten en opmerkingen aan de orde gekomen die in het vooroverleg waren geformuleerd en door de secretaris waren geïnventariseerd in eerder genoemde groslijst van mondeling te stellen vragen. Het programma van het locatiebezoek is aan dit verslag toegevoegd in bijlage 2. Na afloop van het locatiebezoek heeft het panel de bevindingen onderling besproken en vertaald naar voorlopige conclusies. De secretaris heeft op basis hiervan een conceptadvies opgesteld dat aan de panelleden is voorgelegd voor commentaar. Het door de panelleden aangeleverde commentaar is door de secretaris, in samenspraak met de voorzitter, in de tekst van het conceptadvies verwerkt. Dit heeft geresulteerd in een definitief paneladvies dat op 12 mei 2014 aan de NVAO is aangeboden.

pagina 7


3 Beschrijving van de opleiding 3.1

Algemeen Instelling Opleiding Varianten Afstudeerrichtingen Locaties Studieomvang Sector

3.2

: : : : :

Hogeschool NCOI hbo-master duaal en deeltijd vijf onderscheiden specialisaties in de tweede fase Almere, Amsterdam, Arnhem, Breda, Den Haag, Eindhoven, Rotterdam, Utrecht en Zwolle : 60 ECTS : gedrag en maatschappij

Profiel instelling 4

Hogeschool NCOI profileert zich, onder meer op haar website , als de opleider van werkend Nederland. Hogeschool NCOI, onderdeel van NCOI Opleidingsgroep, is een door het ministerie van OCW aangewezen rechtspersoon voor hoger onderwijs, die zich met erkende opleidingen en trainingen richt op werkenden. Zij biedt hbo-(master)opleidingen aan onder de handelsnaam NCOI Business School, die alle geaccrediteerd zijn c.q. nog ter accreditatie aan de NVAO aangeboden zullen worden. NCOI biedt ruim 1000 opleidingen en trainingen aan op meerdere plaatsen in Nederland. Daarvoor zijn ruim 2.400 docenten aan NCOI Opleidingsgroep verbonden. NCOI Opleidingsgroep heeft als specifieke doelgroep voor al zijn opleidingen en trainingen werkende mensen. Dit betekent, zo licht de instelling op de website toe, dat de opleidingen en trainingen moeten aansluiten bij de situatie van de werkende volwassene. Deze werkende volwassene vraagt om flexibiliteit qua instroommoment, het kunnen volgen van lessen op verschillende momenten (avond, dag en zaterdag) en om (mede)zeggenschap in de bepaling van het eigen studietempo, aldus de instelling. Het onderwijsconcept van Hogeschool NCOI speelt daar nadrukkelijk op in, zo stelt de instelling.

3.3

Profiel opleiding Algemene context van de opleiding In het informatiedossier schetst instelling de achterliggende gedachte bij de ontwikkeling van de opleiding: “Er is een steeds grotere behoefte de psychologische kennis en kunde te ontsluiten voor een brede groep van professionals. Deze wordt gestuurd door een aantal ontwikkelingen in de samenleving: een grotere nadruk op gezondheid, gedrag en eigen verantwoordelijkheid, grotere mentale (werk)belasting en een complexer wordende samenleving door toenemende individualisering, vergrijzing en multiculturalisme. Deze groeiende behoefte aan psychologische kennis gaat gepaard met een groeiende behoefte aan professionals met een masteropleiding in de psychologie, die psychologische kennis toepassen om anderen optimaal te begeleiden, adviseren of beoordelen. De Master in Toegepaste Psychologie voor professionals van Hogeschool NCOI voorziet hierin. 4

pagina 8

http://www.ncoi.nl


Het doel van de Master in Toegepaste Psychologie voor professionals is om professionals die reeds werkzaam zijn op hbo- of wo-niveau en wier werkeffectiviteit afhankelijk is van het (samen)werken met mensen, een gedegen onderbouwing te geven in de psychologie. Dit met het doel hun functioneren te versterken en te optimaliseren. Het is voor professionals van belang dat zij gezond gedrag stimuleren, en signaleren waar ‘gezond’ gedrag ophoudt en ‘ongezond’ gedrag begint. Professionaliteit houdt in deze context in dat de professional zijn observatie in de praktijk formuleert en een deskundige gesprekspartner is in interdisciplinaire samenwerkingsverbanden. Verder is hij in staat interventies, die in organisaties en instellingen worden ingezet op waarde te schatten en is hij zich bewust van de grenzen van zijn eigen competenties. Met behulp van psychologische kennis en de juiste toepassing hiervan, weet hij zowel zijn eigen handelen en welzijn als dat van anderen te optimaliseren. De Master in Toegepaste Psychologie voor professionals weet wanneer de juiste expertise van diverse disciplines moet worden ingezet en kan de adviezen beargumenteren”. Beschrijving van het programma van de opleiding De opleiding bestaat uit twee studiefases en een afsluitende scriptie. Fase 1 behelst een kernprogramma dat voor alle studenten identiek is, gevolgd door een fase 2 waarbinnen studenten werken aan een specialisatie. Voor fase 2 zijn vijf zogenaamde keuze- of topprogramma’s ontwikkeld, te weten (i) Arbeids- en organisatiepsychologie, (ii) Organisatie- en personeelspsychologie, (iii) Marketing- en Reclamepsychologie, (iv) Psychologie in de Hulpverlening en (v) Kinder- en Jeugdpsychologie. Binnen fase 1 zijn de masterclasses van het kernprogramma uniek. Binnen fase 2 worden masterclasses van 6,5 ECTS verzorgd die niet exclusief voor deze master zijn ontwikkeld maar ook aangeboden zullen worden binnen andere opleidingen van Hogeschool NCOI, of reeds zijn aangeboden. Schematisch ziet het programma van de opleiding er als volgt uit: Fase 1 Kernprogramma ECTS Psychologie, cognitie en gedrag 6,5 Sociale psychologie 6,5 Psychologisch onderzoek 6,5 Ontwikkelingspsychologie 6,5 Fase 2 Arbeids/ en organisatiepsychologie Organisatie en Cultuur Organisatiepsychologie Management van verandering

6,5 6.5 6.5

Fase 2 Organisatie- en personeelspsychologie Organisatiepsychologie Selectiepsychologie Coaching in organisaties

6,5 6,5 6,5

Fase 2 Marketing- en reclamepsychologie Reclame- en mediapsychologie Consumentengedrag Marketingcommunicatiemanagement Fase 2 Psychologie in de hulpverlening Klinische psychologie en psychopathologie Gezondheidspsychologie Begeleidingsvaardigheden voor psychologische hulpverleners

pagina 9

6,5 6,5 6,5 6,5 6,5 6,5


Fase 2 Kinder- en Jeugdpsychologie Kinderpsychologie 6,5 Jeugd- en gezinsbegeleiding 6,5 Begeleidingsvaardigheden voor psychologische hulpverleners 6,5 De totale studiebelasting van de opleiding bedraagt: 26 ECTS (fase 1) + 19,5 ECTS (fase 2) + 14, 5 ECTS (scriptie) = 60 ECTS. Opleiding nieuw voor Nederland? Volgens opgaaf van de instelling is de voorgedragen opleiding nieuw voor de instelling zelf en ook voor heel het hoger onderwijs in Nederland. Wel is een aantal andere hogescholen, naar zeggen van de instelling, bezig met de ontwikkeling van een vergelijkbare opleiding als de voorgedragen Master in Toegepaste Psychologie voor professionals. De instelling noemt in dit verband met name Hanzehogeschool in Groningen en Zuyd Hogeschool in Maastricht.

pagina 10


4 Opleidingsbeoordeling

4.1 4.1.1

Beoogde eindkwalificaties Standaard 1 De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Bevindingen De instelling toont aan dat de beoogde eindkwalificaties afgeleid zijn van het beroeps- en opleidingsprofiel, die successievelijk zijn opgesteld op basis van (i) een studie van landelijke profielen, (ii) een (inter)nationale oriëntatie en analyse van ander aanbieders en (iii) gesprekken met het werkveld. Het beroepsprofiel behelst een breed profiel van professionals, die in uiteenlopende functies en in verschillende werkvelden werkzaam kunnen zijn. De instelling geeft - in een niet als uitputtend bedoelde opsomming - de volgende voorbeelden van functies waarin een op te leiden Master in Toegepaste Psychologie voor professionals beroepsmatig actief kan zijn: leerkracht, huisarts, consultant, verpleegkundige, maatschappelijk werker, sociaal pedagogisch medewerker, marketingmanager of- consultant en HR-manager of -adviseur. Het opleidingsprofiel dat door de instelling is uitgewerkt sluit, naar eigen zeggen, nauw aan bij het profiel van de professional, als hier bedoeld, te weten: wo- en hbo-geschoolden in de maatschappelijk en zakelijke dienstverlening en de commerciële sector, die hun functioneren willen versterken en optimaliseren door kennisneming van inzichten, vaardigheden en technieken die in het domein van de psychologie zijn ontwikkeld. De opleiding Master in Toegepaste Psychologie voor professionals bedoelt professionals te scholen in het contact met andere mensen op het gebied van begeleiding, advisering en beoordeling, inzicht te verschaffen in eigen en andermans handelen en onderbouwde handvatten te bieden om het (eigen) functioneren te optimaliseren. Hierdoor ontstaat een verrijking aan kennis en vaardigheden met als uiteindelijke doel: het eigen handelen, op psychologisch gebied, effectiever maken. De instelling voegt daaraan toe: “In het opleidingsprofiel geven de eindkwalificaties van de Master in Toegepaste Psychologie voor professionals richting aan de inhoud van het onderwijs, worden de specifieke eindkwalificaties geordend die worden verworven binnen de opleiding, en wordt structuur geboden aan het opleidingstraject. De Masterclasses in het opleidingscurriculum sluiten aan op de benodigde kennis, inzicht en vaardigheden van de eindkwalificaties.” De eindkwalificaties zijn ontwikkeld door het kernteam van de opleiding (bestaande uit de voor de opleiding verantwoordelijke lector, twee opleidingsspecifieke ontwikkelaars/ docenten en de opleidingsmanager Hoger Onderwijs van Hogeschool NCOI) en voorgelegd aan de werkveldcommissie. De werkveldcommissie heeft de eindkwalificaties tijdens meerdere stadia van het ontwikkelproces gezien en heeft de eindkwalificaties getoetst aan

pagina 11


de eisen die het (inter)nationale beroepenveld stelt. De werkveldcommissie onderschrijft de eindkwalificaties, zoals die zijn geformuleerd, aldus de instelling. Die eindkwalificaties zijn als volgt vastgesteld: (1) Professioneel integer handelen: de student handelt integer, verantwoordelijk en ethisch en is kritisch op de wijze waarop psychologie wordt toegepast binnen organisaties. (2) Sensitief opereren bij interculturele communicatie: de student analyseert psychologische verschillen tussen mensen, benoemt de rol van cultuur daarin en anticipeert hierop in de communicatie. (3) Reflecteren: de student reflecteert op het eigen handelen en stuurt op basis daarvan de eigen professionele ontwikkeling bij. Ook reflecteert de student kritisch op de wijze waarop de psychologische kennis, kunde en instrumenten worden ingezet ten behoeve van het welzijn van individuen, groepen en organisaties. (4) Communiceren: de student brengt conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk over op een publiek van specialisten of niet-specialisten. In een gesprek sluit hij aan bij het niveau van de gesprekspartner(s). (5) Professionaliseren: de student synthetiseert psychologische theorieën en wetenschappelijk onderzoek uit het vakgebied psychologie om het eigen handelen te verantwoorden. (6.) Onderzoeken: de student onderzoekt psychologische vraagstukken die relevant zijn voor organisaties en/of de samenleving en levert een toegepast wetenschappelijke bijdrage aan het ontwikkelen en toepassen van ideeën over de psychologie in de vorm van praktijktheorie. (7) Adviseren: de student stelt kritische vragen om tot een heldere probleemdefinitie te komen op basis waarvan een praktisch uitvoerbaar advies omtrent een begeleidingsvraagstuk of ander psychologisch vraagstuk wordt geformuleerd. (8) Creëren: de student ontwikkelt psychologische onderbouwde interventies en past deze toe ter bevordering van het welzijn van individuen of groepen en organisaties. (9) Vakbekwaam handelen: de student ontwikkelt een visie omtrent psychologische thema’s ter bevordering van het welzijn van individuen of groepen en organisaties. (10) Samenwerken: de student werkt samen met professionals uit verschillende disciplines ter bevordering van het welzijn van individuen of groepen en organisaties. Naar zeggen van de instelling sluiten de eindkwalificaties aan bij de domeincompetenties die de American Psychological Association (APA) heeft gedefinieerd voor de Master in Psychology. Maar niet alle 16 domeincompetenties van APA zijn hierin betrokken, aldus de instelling. De opgeleide Master in Toegepaste Psychologie voor professionals gaat immers geen cliënten/patiënten behandelen en wordt niet opgeleid om anderen op te leiden in het vakgebied psychologie. Het masterniveau van de opleiding beargumenteert de instelling door te wijzen op de kwalificaties die een master, naar internationale maatstaven, wordt geacht te bezitten. Zij doet dat in de volgende bewoordingen: “De Master wordt aangespoord problemen van verschillende kanten te benaderen, vanuit een interdisciplinaire wijze kritisch te analyseren en daaruit voortvloeiende (creatieve en innovatieve) oplossingen door projecten of programma’s uit te werken. De Master ontwikkelt zodoende een professionele onderzoekshouding en een methodische manier van probleemhantering en -oplossing zonder afbreuk te doen aan het creatieve proces”.

pagina 12


Overwegingen Het panel meent dat de eindkwalificaties van de opleiding op inzichtelijke en verifieerbare wijze door de instelling zijn geconcretiseerd. De bronnen waarvan zij zich daarbij heeft bediend, te weten: landelijke beroepsprofielen, oriëntatie op en analyse van andere aanbieders in de markt (nationaal en internationaal) en gesprekken met het werkveld, hebben naar het oordeel van het panel bijgedragen aan de vorming van een accuraat beeld van functies en werkvelden waarbinnen de behoefte wordt gevoeld aan een vergroting van professionele handelingsbekwaamheid binnen het domein van de psychologie. De met het programma te behalen eindkwalificaties zijn ook voldoende concreet geformuleerd om aan de hand daarvan invulling te kunnen geven aan de leerdoelen van opleiding. De geformuleerde eindkwalificaties voldoen aan internationale eisen in het psychologische domein in de zin dat ze - zij het niet over de volle breedte - aansluiten bij de domeincompetenties van de American Psycological Association (APA), waarop Amerikaanse masteropleidingen Psychologie zijn gebaseerd. De eindkwalificaties passen, afgaande op het beoogde beheersingsniveau van kennis, vaardigheden en methodieken, het best bij een master en, gelet op de mate van praktijkoriëntatie, bij hbo-onderwijs. De instelling heeft bij het formuleren van de eindkwalificaties voeling gehouden met de eisen vanuit het beroepenveld. Het ontbreekt echter aan afstemming met de beroepsverenigingen binnen het domein van de psychologie: NBTP en NIP. Het panel beveelt aan om dat alsnog te doen. De opleiding is naar het oordeel van het panel qua praktijkgerichte oriëntatie onmiskenbaar een hbo-opleiding en qua niveau een master. De met de opleiding te behalen competenties matchen goed met de generieke mastercompetenties, zoals die in de Dublin Descriptoren zijn verwoord. Het panel is van oordeel dat de naamgeving die in de aanvraag werd gehanteerd “Master in Psychologie” verwarrend is. Daarom stelt het panel als voorwaarde dat de naam: “Master in Toegepaste Psychologie voor professionals” wordt gehanteerd. Deze naam is na consultatie van de beroepsverenigingen en met instemming van NCOI gekozen. Conclusie: Voldoende 4.2 4.2.1

Programma Standaard 2 De oriëntatie van het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en /of de beroepspraktijk. Bevindingen Onderzoek vormt een belangrijk onderdeel van de voorgedragen masteropleiding, aldus de instelling. Hierbij staat een tweetal invalshoeken centraal, te weten: a. onderzoek van anderen en het eigen onderzoek kunnen evalueren en beoordelen; en b. praktijkgericht onderzoek (mede) kunnen opzetten en uitvoeren.

pagina 13


[Ad a. Onderzoek kunnen evalueren en beoordelen] Een afgestudeerde master in de opleiding wordt geacht in staat te zijn een oordeel te geven over onderzoek in termen van kwaliteit en toepasbaarheid, of dat nu door hemzelf is opgezet of door een ander. De master selecteert vervolgens, op basis van dit oordeel, die methodieken en interventies waarvan wetenschappelijk is aangetoond dat ze (maximaal) effectief zijn om de vastgestelde onderzoeksdoelen te realiseren. Zowel practice-based evidence (PBE) als evidence-based werken (EBW) kunnen hieraan ten grondslag liggen. Belangrijk daarbij is dat de master deze benaderingen kritisch kan beoordelen. Wat als evidentie kan gelden moet beoordeeld worden in relatie tot de specifieke context van de probleemstelling. [Ad b. Praktijkgericht onderzoek opzetten en uitvoeren] Een afgestudeerde master wordt geacht in staat te zijn zelf kwantitatief en/of kwalitatief onderzoek te doen naar een praktijkprobleem, en zijn keuzes en handelen daarbij te onderbouwen. De opleiding speelt daar nadrukkelijk op in door training in onderzoeksvaardigheden door het hele curriculum heen aan bod te laten komen. Dat gebeurt in eerste instantie door middel van een begeleidingsprogramma, dat alle NCOI masterstudenten volgen, inclusief bijeenkomsten waarin onderzoeksmethoden en technieken centraal staan. Op die manier worden al in het begin van de opleiding de basismethoden en -technieken van onderzoek behandeld, zoals het formuleren van een probleem- en vraagstelling en het opstellen van een onderzoeksopzet. In het programma wordt ook aandacht besteed aan het belang van een juiste theoretische onderbouwing en de verantwoording van gemaakte keuzes. Doordat studenten vanaf het begin van de studie kennismaken met basismethoden en –technieken van onderzoek kunnen ze deze ook meteen toepassen in de eindopdrachten van de verschillende masterclasses. Het begeleidingsprogramma wordt later in de studie vervolgd, ter voorbereiding op het eindonderzoek (scriptie). Hogeschool NCOI biedt naast het reguliere begeleidingsprogramma ook een servicemasterclass aan gericht op geavanceerdere onderzoeksvaardigheden, in aanvulling op de vaardigheden in het begeleidingsprogramma. Deze is niet verplicht, maar dient ter verdere ondersteuning van studenten voor het uitvoeren van onderzoek. Verder volgen studenten van de Master in Toegepaste Psychologie voor professionals, in het kernprogramma, nog de Masterclass Psychologisch onderzoek, waarin zij zich verdiepen in de onderzoeks- methodieken en -thema’s van praktijkgericht onderzoek zoals deze specifiek gelden voor het psychologisch onderzoeksterrein. Psychologisch onderzoek zit daarnaast ook verweven in de andere Masterclasses van de opleiding. De student leert daarbij onder andere wat diagnostisch onderzoek is, zodat hij een volwaardig gesprekspartner is voor degenen die dit diagnostische onderzoek uitvoeren. De Master in Toegepaste Psychologie voor professionals voert overigens zelf geen diagnostisch onderzoek uit. Dit valt buiten zijn competentiegebied en vormt het terrein van de (klinisch) psycholoog.

pagina 14


Het praktijkonderzoek dat studenten gedurende hun studie uitvoeren vindt plaats binnen de 5 onderzoekslijnen die voor de masteropleiding zijn geformuleerd, door de lector in 6 samenspraak met de Academic Board . Voor de opleiding Master in Toegepaste Psychologie voor professionals zijn vier onderzoekslijnen uitgezet, te weten: (i) Het bevorderen van het welzijn van werknemers, 9ii) Het versterken van sociale relaties, (iii) Sociale beïnvloeding gericht op gedragsverandering en (iv) Leiderschap en samenwerking in teams. Iedere onderzoekslijn kent een inleiding, voorbeeldonderzoeksvragen en een literatuurlijst, waarmee de keuze van studenten voor een onderzoeksonderwerp (voor een eindopdracht in de resp.Masterclasses en de eindscriptie) wordt ondersteund. Beleid van de instelling is dat de doelstelling en centrale onderzoeksvraag van de eindscriptie dienen aan te sluiten bij een van de onderzoekslijnen van de gevolgde masteropleiding. Zo ook bij de Master in Toegepaste Psychologie voor professionals. Beleid ten aanzien van onderzoek wordt bij Hogeschool NCOI centraal aangestuurd vanuit het Onderzoeksinstituut van de instelling, dat onder leiding staat van een directeur Onderzoek en Internationalisering. De lectoren van Hogeschool NCOI zijn aan dat instituut verbonden en dragen bij aan de vorming van het onderzoeksbeleid van de instelling. Ook de Academic Board draagt daar in ondersteunende zin aan bij. Het beleid zoals dat in instituutsverband is gevormd, is gebaseerd op vier pijlers: – Toetsen van kwaliteit/niveau eindscripties en toezicht houden op kennisproductie van lectoren. Deze worden gestimuleerd om in vakbladen te publiceren, eventueel samen met studenten naar aanleiding van hun scriptieonderzoek. – Vaststellen van actuele en relevante onderzoeksthema’s die aansluiten bij vraagstellingen uit het bedrijfsleven en organisaties. – Kennisdeling door het organiseren van round table-overleggen met hoger management/directies en lectoren rondom een onderzoeksthema of actueel onderwerp, waarbij een van de hoogleraren van de Academic Board betrokken is en de input verzorgt, alsmede het opzetten van kenniscommunities onder leiding van lectoren. – Opzetten van samenwerkingsverbanden met organisaties, waarvoor en waarbij praktijkgericht onderzoek wordt uitgevoerd. Doel van het NCOI Onderzoeksinstituut is leidend te zijn in het uitvoeren van (toegepast) wetenschappelijk onderzoek dat volledig is toegespitst op de beroepspraktijk. Het gaat er daarbij om, om wetenschappelijk onderzoek haalbaar te maken in de zin van tijd en geld, en relevant te laten zijn in de zin van probleemoplossend en/of grensverleggend. Op die manier krijgt het onderzoek waarde voor zowel de student als de organisatie waarbinnen het onderzoek wordt uitgevoerd. Naast de oriëntatie op onderzoek en onderzoeksvaardigheden krijgen de studenten ook in verschillende onderwijseenheden de kennis en vaardigheden aangereikt die nodig zijn om in de werkkring de beroepsvaardigheden en beroepshouding te ontwikkelen. De opleiding besteedt verder ook aandacht aan generieke vaardigheden, passend bij iedere afgestudeerde. Hieronder vallen communiceren, samenwerken, professionaliteit en het hebben van een positief-kritische instelling.

5

Voor elke masteropleiding heeft NCOI een lector aangewezen, die verantwoordelijk is voor de opzet en kwaliteit van het onderwijs in de

betreffende opleiding en die actief bijdraagt aan de onderzoekscomponent van het masterprogramma. Lector voor de.Master in Psychologie is mevr. dr. P. Dijkstra. 6

pagina 15

Een adviesraad die uit negen hoogleraren bestaat, onder wie een hoogleraar Gezondheidspsychologie.


De student krijgt vanuit de opleiding opdrachten die uitgevoerd moeten worden in de werkkring. De student ‘oefent’ met deze materie in de werkkring en neemt het resultaat hiervan op in de uitwerking van het examen. Niet alleen voert de student opdrachten uit in de praktijk, de opleiding besteedt ook aandacht aan (aan de praktijk ontleende) casuïstiek. Tijdens discussies in de lessen kunnen studenten de eigen praktijk inbrengen. Het kernteam is verantwoordelijk voor de actualiteit van het opleidingsprogramma. Het team doet dit aan de hand van periodieke controles van ingezette literatuur, het aanwezig zijn bij overleggen van de werkveldadviescommissie om ontwikkelingen te delen en te bespreken, het houden van vakoverleggen met docenten en het spreken met studenten in de Opleidingsvertegenwoordiging. Op die wijze beoogt het kernteam de inbreng van de actuele praktijkcontext in de opleiding te borgen. Standaard 2

pagina 16


Overwegingen Het profiel van de opleiding heeft als doel om het professioneel functioneren in een beroep te optimaliseren, ongeacht de discipline waarvoor de studenten zijn opgeleid. Daarmee voldoet de opleiding niet aan de professionele oriëntatie die het uitgangspunt vormt van het NVAO-Beoordelingskader en de ‘Standaard masteropleidingen hogescholen’ (Vereniging hogescholen). In deze beide kaders wordt opleiden tot professioneel vakmanschap centraal gesteld in de hbo-opleiding. Ook het werkveld heeft erkend dat het hier nier niet gaat om een beroepsopleiding tot psycholoog, maar om een eigenstandige, algemeen professioneel vormende opleiding. Het panel vindt wel dat de voorgedragen opleiding een interessante aanvulling vormt op het bestaande palet aan hbo-opleidingen en erkenning verdient door de NVAO, op voorwaarde dat voldaan wordt aan de inhoud en het niveau van professioneel vakmanschap. De opleiding scoort op deze standaard naar het oordeel van het panel dan ook vooralsnog onvoldoende. Positief is het panel wel over de aandacht die structureel in de opleiding wordt besteed aan training in onderzoeksvaardigheden. Datzelfde geldt voor de geformuleerde onderzoekslijnen binnen de opleiding. Naar het oordeel van het panel zullen die in belangrijke mate bijdragen aan de sturing binnen het programma, waar het gaat om de keuze van onderwerpen voor eindopdrachten (voor Masterclasses) en de probleemstelling voor het eindscriptie. Het panel heeft kunnen vaststellen dat onderzoek - in het kader van de opleiding - binnen deze onderzoekslijnen wordt uitgevoerd. Daarnaast heeft een vertaling plaatsgevonden van de onderzoekslijnen naar de (eind)opdrachten binnen de diverse masterclasses. Het programma is goed ingebed in het hogeschool breed gevoerde onderzoeksbeleid en wordt door de lector bewaakt op kwaliteit en relevantie. Conclusie: Onvoldoende

4.2.2

Standaard 3 De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen In het informatiedossier argumenteert de instelling dat de eindkwalificaties de rode draad vormen in de opleiding. In de Masterclasses krijgen de studenten de kennis en vaardigheden aangereikt en in het praktijkprogramma krijgen de studenten de opdracht de eindkwalificaties te realiseren, met name op het punt van houding en gedrag. De eindkwalificaties zijn vertaald naar algemene leerdoelen van de Masterclasses. In een 7 verantwoordingsmatrix geeft de instelling een overzicht van de wijze waarop de eindkwalificaties systematisch zijn vertaald naar de algemene leerdoelen van de Masterclasses. De per Masterclass geformuleerde algemene leerdoelen worden door de ontwikkelaar uitgewerkt tot lesleerdoelen en het lesprogramma. Op basis van deze lesleerdoelen (en het lesprogramma) ontwikkelt een eindopdrachtontwikkelaar op zijn beurt weer de eindopdracht van een Masterclass.

7

pagina 17

Matrix 3 van Bijlage bij het informatiedossier.


De Masterclasses sluiten op elkaar aan en vormen een samenhangend programma, zo argumenteert de instelling. Dat komt doordat alle leerdoelen (algemene en lesleerdoelen) eenduidig zijn afgeleid van de eindkwalificaties en complementair zijn aan elkaar. In de eindopdrachten van de verschillende Masterclasses (per fase) worden de kennis en vaardigheden die zijn verworven in de desbetreffende Masterclass gekoppeld aan onderzoek. De eindopdracht is daarbij zo vormgegeven dat duidelijk wordt wat de samenhang is tussen de onderscheiden classes van een fase. Tot slot merkt de instelling bij deze standaard nog het volgende op: “De opleiding begint, ongeacht het startmoment, altijd met een (digitale) kick-off. Tijdens de kick-off wordt uitleg gegeven over het opleidingsprogramma, de door Hogeschool NCOI gehanteerde organisatiesystematiek en de manier waarop de student tijdens de opleiding wordt begeleid. Hierdoor heeft de student een goed beeld van wat er van hem verwacht wordt en wordt ook de samenhang in het opleidingsprogramma duidelijk.”

Overwegingen Het panel heeft kunnen vaststellen dat de eindkwalificaties adequaat zijn vertaald in leerdoelen en lesleerdoelen voor de verschillende programmaonderdelen. Bij een aantal programmaonderdelen is - afgaande op de voorgeschreven literatuur en de te maken opdrachten – echter geen sprake van masterniveau. Het panel wijst in dit verband bijvoorbeeld op de Masterclass Cognitie&Gedrag, waarin wat betreft voorgeschreven literatuur gekozen is voor een handboek dat in Vlaanderen in het algemeen wordt voorgeschreven voor bacheloropleidingen Toegepaste Psychologie. Bij de masterclass Psychologisch onderzoek heeft het panel vastgesteld dat de thema’s ‘diagnostische cyclus’ en ‘onderzoeksmethodologie’ zich op bachelor niveau bevinden. Op meer plaatsen in het programma is het masterniveau niet goed herkenbaar. De instelling zou er goed aan doen het hele programma daar nog eens op na te lopen en waar mogelijk het masterniveau duidelijker aan te zetten en te operationaliseren. Op dit moment scoort de opleiding op dit punt nog onvoldoende. Conclusie: Onvoldoende

4.2.3

Standaard 4 De vormgeving van het programma zet aan tot studeren en biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen De instelling zegt bij de inrichting van haar onderwijs van de volgende opleidingsfilosofie uit te gaan: een mix van sociaal-constructivisme en cognitivisme, vertaald in een vorm van 8 action learning, ook wel Actief Leer Principe genoemd. Naar eigen zeggen past deze opleidingsfilosofie goed bij de kenmerken van haar studenten: volwassenen met werken levenservaring die willen leren met en van elkaars ervaringen en die zeer gemotiveerd zijn om het geleerde meteen in de praktijk toe te passen. Werkend vanuit deze opleidingsfilosofie wordt in de opleidingen die de instelling aanbiedt de combinatie gemaakt van ontwikkeling van cognitieve randvoorwaarden (kennis,

8

pagina 18

Ook wel aangeduid als ALP®


vaardigheden en tot op zekere hoogte houding) enerzijds en ontwikkeling van gedrag in reële praktijksituaties anderzijds. De Masterclasses richten zich daarbij met name op de cognitieve ontwikkeling, het opdracht gestuurde leren op de werkplek richt zich op de ontwikkeling van het professionele gedrag. Het bovenstaande krijgt gestalte in drie leeromgevingen die onderling verbonden zijn: – De bijeenkomsten: in de bijeenkomsten ligt de nadruk op de cognitieve ontwikkeling. De docent is hier in eerste instantie in de leidende rol; – De werkomgeving: hier werkt de student aan beroepsrelevant gedrag. Juist omdat de werkomgeving de context biedt die kennis, vaardigheden en houding betekenis geven. De student is hier in eerste instantie in de leidende rol; – De elektronische leeromgeving (E-Connect): hier discussieert de student met medestudenten over thema’s die in de vorm van digitale groepsopdrachten worden verstrekt. Hier is de peergroup in eerste instantie in de leidende rol. – Deze meervoudige leeromgeving biedt, volgens de instelling, voldoende sociale context om verantwoord te kunnen spreken van sociaal-constructivisme zonder de cognitieve ontwikkeling en de sturing van leergedrag uit het oog te verliezen. De instelling zegt door de jaren heen uitgebreide expertise te hebben opgebouwd in het ontwikkelen van nieuwe opleidingen. Hieruit is een in de praktijk beproefde ontwikkelsystematiek ontstaan, die de instelling als volgt schetst: “Hogeschool NCOI stelt met zorg de werkveldcommissie samen zodat het gehele vakgebied wordt afgedekt. De werkveldcommissie adviseert de instelling over de wijze waarop actuele trends en ontwikkelingen in het beroepenveld verwerkt kunnen worden in het beroepsprofiel van de opleiding. Het beroepsprofiel is het ultieme startpunt voor de rest van de opleidingsontwikkeling. Via verschillende stappen wordt het beroepsprofiel vertaald in ontwikkelbare eenheden”. De belangrijkste stap in dat proces is die van eindkwalificaties naar opleidingsprogramma. Die stap behelst een nauwe en intensieve samenwerking van kernteam, werkveldcommissie en Opleidingsmanagement, waarbij de opleidingsmanager de regie voert. Langs dat beproefde traject is ook de Master in Toegepaste Psychologie voor professionals tot ontwikkeling gebracht. Het onderwijs is voortdurend in beweging, aldus de instelling. En dat zelfde geldt voor de onderwijskundige inzichten, de technologische mogelijkheden, de eisen die de studenten en hun (potentiële) werkgevers stellen en de maatschappelijke ontwikkelingen binnen het vakgebied. Al die factoren maken dat de instelling haar eigen onderwijs en de onderliggende systematiek kritisch beschouwt. De visie blijft gelijk, maar daarvan uitgaand is een team van onderwijskundigen steeds bezig met de verdere ontwikkeling en innovatie van het onderwijs. Dat geldt ook en onverkort voor de opleiding Master in Toegepaste Psychologie voor professionals, zo benadrukt de instelling in het informatiedossier. Overwegingen Het panel is van oordeel dat het ‘action learning’-concept, waarvan de instelling is uitgegaan bij de inrichting van de onderhavige opleiding, op zichzelf een bruikbaar didactisch concept is voor het onderwijs dat de instelling met het opleidingsprogramma aanbiedt. Het sluit aan bij de geformuleerde eindkwalificaties en het type student dat de instelling met haar onderwijs bedient. De instelling dient zich er echter wel rekenschap van te geven dat de E-learning variant van het onderwijs die zij aanbiedt niet voor alle studenten de wenselijke onderwijsvorm is. Studenten moeten in dit opzicht een reële keuzemogelijkheid hebben en niet - om

pagina 19


bijvoorbeeld logistieke redenen - gedwongen worden tot het volgen van de E-learning variant van het onderwijs. Dat laatste was het geval bij één student die het panel heeft gesproken tijdens het locatiebezoek. Werk- en toetsvormen van het programma zijn afgestemd op de leerdoelen van de onderscheiden modules van het curriculum, zo heeft het panel eenduidig kunnen opmaken 9 uit onder meer de beschrijving van het kernprogramma (fase 1) , en sluiten goed aan bij de geformuleerde eindkwalificaties. Studenten toonden zich enthousiast over het programma, de opzet van de masterclasses en de verschillende werkvormen. Ook over de concentrische opbouw van de onderzoeksvaardigheden door het programma heen waren zij goed te spreken.

Conclusie: Voldoende

4.2.4

Standaard 5 Het programma sluit aan bij de kwalificaties van de instromende studenten. Bevindingen De voorwaarde om toegelaten te worden tot de hbo-masteropleiding is een vooropleiding op minimaal hbo-bachelor niveau. De Toelatingscommissie van Hogeschool NCOI controleert aan de hand van het door de student aangeleverde toelatingsdossier (cv, kopieën diploma’s/cijferlijsten, kopie ID-bewijs en een vragenlijst) het vooropleidingsniveau en de werkkring van de student. Indien de student op grond van vooropleidingseisen niet toelaatbaar is, dan wordt de student geadviseerd eerst een andere opleiding te volgen die de student wel toelaatbaar maakt. De student wordt geadviseerd: – een volledige hbo-bacheloropleiding te volgen indien hij geen afgeronde hbobacheloropleiding heeft én niet beschikt over voldoende werkervaring; – een hbo-leergang te volgen indien hij beschikt over veel (relevante) werkervaring maar geen hbo-bachelor heeft afgerond; – een postbachelor in het betreffende domein te volgen indien hij een niet-aansluitende hbo-bachelor heeft afgerond. Als een student in aanmerking wil komen voor vrijstelling, dan kan hij daartoe bij de Examencommissie een verzoek indienen. De gronden voor vrijstellingen staan beschreven in de onderwijs- en examenregeling OER, de procedure staat beschreven in de Regeling Examencommissie. Overwegingen De opleiding is, qua toelatingsregime, breed toegankelijk voor professionals uit uiteenlopende beroepssectoren. Dat is uit een oogpunt van interactie tussen disciplines die door de deelnemers zijn vertegenwoordigd aantrekkelijk en kan zeker bijdragen aan het ‘van elkaar leren’ dat inherent is aan het didactisch concept van de opleiding. Maar het draagt ook het gevaar in zich dat het programma niet voor alle instromers in voldoende mate aansluit bij het door de opleiding veronderstelde niveau aan kennis. Bij het toelatingsbeleid ligt het accent immers meer op relevante werkervaring dan op aanwezige 9

pagina 20

Bijlage 3 bij het informatiedossier, in geactualiseerde vorm door de instelling aangeboden bij e-mail van 20 maart 2014..


(psychologische) kennis. Remediëring van achterstanden, via een opleidingsspecifiek doorstroom-of instroomprogramma lijkt hier meer aangewezen dan het laten doormaken van een inhaalslag via een (post)bachelor of (generieke) leergang. Conclusie: Voldoende

4.2.5

Standaard 6 Het programma is studeerbaar. Bevindingen De instelling argumenteert dat het programma onder meer studeerbaar is omdat de studielast 60 ECTS bedraagt - gelijk aan één voltijds studiejaar - maar als duale en deeltijdopleiding een doorlooptijd van twee jaar kent. De ervaring leert dat duale studenten die doorlooptijd in de regel wel halen, maar dat deeltijd studenten er vaak wat langer over doen. Studenten worden per onderwijseenheid tijdens de evaluatie bevraagd op de studeerbaarheid en de gerealiseerde studielast van die betreffende onderwijseenheid. Door de studeerbaarheid direct na afloop van de onderwijseenheid bij alle studenten te meten, ontstaat een zo waarheidsgetrouw mogelijk beeld van de workload, zoals die ervaren is. De uitkomsten van deze evaluaties worden besproken in de Opleidingsvertegenwoordiging. Het opleidingsprogramma is, volgens de instelling, zo ontwikkeld dat de studielast evenwichtig over het jaar verspreid is. De planning van onderwijseenheden en de daarbij behorende examens is in een vroeg stadium bekend bij de student, zodat deze zijn eigen werkzaamheden goed kan inplannen. De student kan zelf het studietempo aanpassen als de workload (tijdelijk) niet aansluit bij zijn situatie. rd 6 De student heeft per onderwijseenheid drie examenmogelijkheden. De eerste examenmogelijkheid is een paar weken na de laatste les van de betreffende onderwijseenheid. De opleiding heeft vaste momenten waarop studenten en docent(en) bij elkaar komen. Naast deze bijeenkomsten is er contact tussen de studenten en de docent in de online leeromgeving in de vorm van vraag en antwoord en van discussies/opdrachten. De student is zelf verantwoordelijk voor het inplannen van zijn zelfstudie-uren, evenals de uren die hij in de werkkring besteedt aan het oefenen met en realiseren van de eindkwalificaties en/of uitvoeren van opdrachten. Alle standaardvoorzieningen van Hogeschool NCOI, zoals les- en examenlocaties, zijn ook voor studenten met een functiebeperking goed toegankelijk, aldus de instelling. Door de flexibele manier van opleiden kan elke student in zijn eigen tempo de opleiding volgen. De Examencommissie kan studenten met een functiebeperking toestaan een examen in afwijkende vorm of op een andere locatie af te leggen. De Examencommissie ziet erop toe dat deze afwijkende vorm niet leidt tot een ander niveau en/of doelstelling van het examen, aldus de instelling.

pagina 21


Op E-Connect heeft de student voortdurend inzicht in de behaalde resultaten en de nog te behalen examens. Hierdoor heeft de student het hele jaar door zicht op zijn studievoortgang. Als hij hierbij ondersteuning wil hebben, dan kan hij deze krijgen van zijn studieadviseur. Gedurende de opleiding wordt de student begeleid door docent(en) en zijn begeleider of leidinggevende op de eigen werkplek. Daarnaast staan studieadviseurs klaar voor het beantwoorden van vragen van de student. Overwegingen Het panel onderschrijft de argumenten die de instelling aanvoert voor het studeerbaar zijn van de voorgedragen opleiding. Studenten gaven aan dat de Masterclasses een betrekkelijk hoge studiebelasting met zich mee brengen, hoger dan waarvan de instelling uitgaat. Maar zij vonden dat op zichzelf niet onoverkomelijk en zijn gemotiveerd genoeg om die extra belasting te accepteren en te accommoderen. Wat betreft de studeerbaarheid waardeert het panel positief dat de instelling heldere instructies geeft bij de verschillende opdrachten zodat duidelijk is wat van de studenten wordt verwacht bij de uitwerking van de verschillende opdrachten, zoals het praktijkplan, het essay (als eindopdracht van een Masterclass) en de examencase. In dit verband oordeelt het panel ook positief over het gegeven dat opdrachten ten behoeve van het curriculum voor een belangrijk deel worden gegenereerd via de werkplek van studenten. De instelling speelt hierbij adequaat in op wat de verschillende beroepssectoren te bieden hebben aan thema’s en problemen voor praktijkgericht onderzoek en uit te voeren praktijkopdrachten. Voor studenten maakt dit het programma herkenbaar en uitdagend. Conclusie: Voldoende

4.2.6

Standaard 7 De opleiding voldoet aan wettelijke eisen met betrekking tot de omvang en de duur van het programma. Bevindingen De Master in Toegepaste Psychologie voor professionals omvat 60 ECTS, waarbij 1 ECTS staat voor 28 studiebelastinguren. De nominale duur van de opleiding is twee jaar. Voor de opbouw van het programma zij hier verwezen naar paragraaf 3.3 hierboven. Overwegingen Het voorgestelde programma voldoet met de berekende studiebelasting van 60 ECTS aan de minimumeis die door de WHW, qua duur, aan een hbo-master wordt gesteld. Het panel heeft geen reden om aan te nemen dat de opleiding in significante zin meer of minder belasting zou behelzen dan de 60 ECTS die de instelling als belasting opgeeft. Het panel acht die opgave ook wel realistisch, gelet op de door de instelling voor de onderscheiden studieonderdelen berekende urenaantallen voor bijeenkomsten (per masterclass, voor onderzoeksvaardigheden en begeleiding bij de begeleiding van de eindscriptie) en voor 10 zelfstudie.

10

Het panel ontleent deze gegevens niet aan het informatiedossier zelf, maar aan de notitie ‘Studiebelasting Master in Psychologie,

Urenverantwoording beoogd aantal contacturen per fase’, die het - op diens verzoek - van de kant van de instelling kreeg toegestuurd.

pagina 22


Conclusie: Voldoende 4.3 4.3.1

Personeel Standaard 8 De opleiding beschikt over een doeltreffend personeelsbeleid. Bevindingen Hogeschool NCOI werkt met medewerkers in vaste dienst die verantwoordelijk zijn voor het adequaat uitvoeren van het logistieke en administratieve proces, de ondersteuning van de ontwikkeling van het onderwijs en de examinering en de kwaliteitsbewaking. Daarnaast werkt de instelling met freelance professionals die verantwoordelijk zijn voor het verzorgen van het onderwijs, de ontwikkeling van het onderwijs, de toetsing en de examinering. Het personeelsbeleid voorziet erin dat Hogeschool NCOI continu voldoende, goed gekwalificeerde medewerkers beschikbaar heeft om alle opleidingen te (kunnen) ontwikkelen en te organiseren, aldus de instelling. Voor iedere functie/rol, die nodig is voor de uitvoering van het gehele onderwijsproces, is een functieprofiel vastgelegd. Dit functieprofiel beschrijft het doel en de inhoud van de functie, de taken en verantwoordelijkheden, en de aan deze functie gestelde eisen (inclusief het niveau van de professional). Door deze specifieke functie-/rolbeschrijving is een meetbare en beheersbare systematiek ontstaan om de kwaliteit van het in te zetten personeel te borgen, aldus de instelling. De afdeling Opleidingsmanagement is verantwoordelijk voor het beheer van de functieprofielen en de afdeling Docentenmanagement is verantwoordelijk voor het beheer van de pool (kwantiteit en kwaliteit) van freelance professionals, die bestaat uit ongeveer 1.500 actieve professionals. Naast het volgen van interne workshops, cursussen of seminars die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn functie, kan iedere medewerker gebruik maken van het opleidingsaanbod van NCOI Opleidingsgroep. Werving wordt ingezet als uit forecasts blijkt dat voor specifieke functies/rollen de pool van professionals qua omvang niet toereikend is. De instelling werft nieuwe professionals middels: (i) netwerken (NCOI en freelance professionals) en (ii) het openstellen van vacatures. Overigens bleek uit het gesprek met het management dat NCOI op het moment een grote hoeveelheid ‘open’ sollicitaties ontvangt. Voor iedere functie/rol wordt door de afdeling Docentenmanagement een specifiek selectietraject ingezet, waardoor vakinhoudelijke, didactische en organisatorische kwaliteiten van de professional zorgvuldig worden beoordeeld, aldus de instelling. Het selectietraject sluit aan bij de beoogde taken, bijvoorbeeld die van (i) docent, (ii) beoordelaar en (iii) ontwikkelaar. Een docent die nog niet eerder onderwijs heeft verzorgd voor Hogeschool NCOI start met een begeleidingstraject. Deze periode wordt afgesloten met een persoonlijk voortgangsgesprek (PVG) met een HR-consultant van de afdeling Docentenmanagement. In het PVG worden evaluaties, vakontwikkeling, wederzijdse verwachtingen en wensen

pagina 23


besproken en worden vervolgafspraken gemaakt. Van het PVG wordt een verslag gemaakt. Na het eerste jaar vinden de PVG’s iedere twee jaar plaats. Op basis van de uitkomsten van de PVG’s kunnen individuele scholingstrajecten worden ingezet. Iedere docent wordt tijdens het verzorgen van een onderwijseenheid twee keer beoordeeld door studenten uit alle groepen waaraan hij lesgeeft. De eerste beoordeling vindt plaats na twee bijeenkomsten en de tweede beoordeling vindt plaats na afloop van de onderwijseenheid. De afdeling Docentenmanagement bewaakt deze beoordeling. Als de gemiddelde beoordeling van een groep lager uitvalt dan een 8,0 dan neemt de afdeling Docentenmanagement contact op met de betreffende docent. Op basis van bevindingen van de docentcoördinator worden passende acties ingezet. De scores van de docent zijn gekoppeld aan het ratingsysteem van Hogeschool NCOI. Hoe hoger de rating van een docent, des te meer aanbod voor inzet hij krijgt. De afdeling Opleidingsmanagement voert periodiek lesbezoeken uit. De bevindingen ten aanzien van het omgaan met de inhoud van de Masterclasses en de didactische kwaliteiten van de docent worden geëvalueerd met de docent en worden doorgegeven aan de afdeling Docentenmanagement. Voor alle freelance professionals worden jaarlijks diverse (scholings)bijeenkomsten georganiseerd: – startbijeenkomsten aan het begin van het studiejaar met (kern)docenten; – vakgroepoverleg met docenten en ontwikkelaars; – kalibreersessies met scriptiebegeleiders en -beoordelaars; – verschillende (didactische) trainingen; – docentenbijeenkomst met workshops en een informeel samenzijn. Door het organiseren van startbijeenkomsten bij aanvang van het nieuwe studiejaar wordt de betrokkenheid van docenten vergroot en is iedere docent goed geïnformeerd over de inhoud en samenhang van de verschillende onderdelen van het programma, aldus de instelling. Overwegingen Het panel is van oordeel dat het personeelsbeleid van de instelling accuraat is en bijdraagt aan een evenwichtige spreiding van kwaliteiten en te vervullen rollen over het docententeam. De instelling stelt hoge eisen aan het in te zetten personeel en bewaakt de kwaliteit van haar personeel nauwgezet. De rating (A, B, C en D) waarmee de instelling werkt en die bepalend is voor het aanbod dat aan een docent wordt gedaan voor inzet in het programma, blijkt in de praktijk een uitdagende werking te hebben op de docenten. Beginnende docenten starten met een Drating, maar doen er van alles aan om in rating op te klimmen van B naar uiteindelijk de Arating. De afdeling Docentmanagement geeft daarbij begeleiding aan de docenten en adviseert over eventueel te volgen cursussen, leergangen en zelfs opleidingen (binnen NCOI-verband). Waar nodig en wenselijk faciliteert de instelling zelfs individuele scholingstrajecten, op maat. Het panel waardeert dat als positief. Een kritische kanttekening plaatst het panel wel bij het feit dat in een freelance aanstelling geen tijd wordt ingeruimd voor het doen van onderzoek. Onderzoek doen is immers voor deelname als docent aan een masteropleiding een belangrijke voorwaarde. De instelling bewaakt wel dat de docent bij de opleiding passend onderzoek uitvoert, maar faciliteert dat in de regel niet. Het panel waardeert dat als een negatief punt.

pagina 24


Conclusie: Voldoende 4.3.2

Standaard 9 Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen De instelling claimt dat het kernteam van de opleiding de inhoudelijke kracht achter het programma is. Het is multidisciplinair samengesteld en heeft als kerntaak de kwaliteit van onderwijs en examinering te waarborgen, aldus de instelling. Het kernteam is samengesteld uit een opleidingsmanager (hbo-onderwijs) van Hogeschool NCOI, de voor de opleiding verantwoordelijke lector en een tweetal kern- of hoofddocenten, die tevens als ontwikkelaar binnen opleiding actief zijn. De lector is de inhoudelijke expert binnen het totale vakgebied van de opleiding, die zich naast onderwijs vooral richt op de inrichting van het onderzoek. Om in aanmerking te komen voor de rol van lector, dient de professional gepromoveerd te zijn, ervaring te hebben binnen het betreffende vakgebied en ruime ervaring te hebben in het verzorgen van onderwijs. De aangestelde lector voldoet aan die eisen. De hoofddocent is bij voorkeur gepromoveerd dan wel bezig met promotie, heeft ervaring binnen het betreffende vakgebied en heeft ruime ervaring met het verzorgen van onderwijs. Beide kerndocenten die tot het kernteam van de Master in Toegepaste Psychologie voor professionals behoren zijn gepromoveerd. Hogeschool NCOI zet docenten in die werkzaam zijn in het betreffende vakgebied. Zo wordt gewaarborgd dat aspecten van de beroepspraktijk in het onderwijs worden ingebracht, aldus de instelling. Hogeschool NCOI verwacht van de docenten dat zij deze beroepspraktijk niet alleen tijdens de lessen inbrengen, maar ook in de discussies die gevoerd worden in de online leeromgeving. Theorie en praktijk worden dan continu aan elkaar gekoppeld en met elkaar vergeleken, zo stelt de instelling. Relevante veranderingen in de beroepspraktijk worden tijdens vakgroepoverleggen met elkaar besproken en gedeeld, met als doel gelijke inbreng door de docenten in de lessen. Docenten worden geselecteerd op basis van het functieprofiel voor de rol die ze bij Hogeschool NCOI (gaan) vervullen. Aan een docent in de masteropleidingen wordt het niveau van master/PhD gesteld. Van het docententeam dat voor de Master in Toegepaste Psychologie voor professionals gaat worden ingezet is 43% gepromoveerd en hebben de overige docenten tenminste een masterdiploma. De docenten van Hogeschool NCOI zijn, naar zeggen van de instelling, didactisch vaardig en kunnen daarom effectief onderwijs verzorgen. De docenten van Hogeschool NCOI worden hierop geselecteerd tijdens het proces van werving en selectie. Docenten krijgen van Hogeschool NCOI de mogelijkheid zich bij te scholen op didactische vaardigheden. De opleidingsmanager ziet aan de hand van lesbezoeken toe op de kwaliteit van de ingezette docenten. Het evaluatieproces van de docent door de studenten waarborgt het niveau, de inbreng van de beroepspraktijk en de vakinhoudelijke kennis en vaardigheden van de docenten.

pagina 25


Overwegingen Afgaande op de CV’s, die bij gelegenheid van het locatiebezoek voor het panel ter inzage lagen, van de docenten die de instelling van plan is in te zetten voor de opleiding, meent het panel dat de instelling van plan is personeel van voldoende kwaliteit is in te zetten om de opleiding op niveau te kunnen aanbieden. Dat blijkt, naar het oordeel van het panel niet alleen uit het aantal gepromoveerden en masters in science (MSc) onder hen, maar ook uit de functies die dezen in de beroepspraktijk vervullen en de deskundigheid die daarvoor is vereist. Het panel heeft geen reden te twijfelen aan de inhoudelijke en onderwijskundige kwaliteiten van de in te zetten docenten. De instelling ziet er ook op toe dat het docerend personeel berekend is op de eisen die aan hen worden gesteld, onder meer aan de hand van de door studenten uitgesproken beoordelingen. Zoals bij de Bevindingen van standaard 8 al werd gememoreerd werkt Hogeschool NCOI met interne medewerkers in vaste dienst, die verantwoordelijk zijn voor het adequaat uitvoeren van het logistieke en administratieve proces, de ontwikkeling van het onderwijs en de examinering en de kwaliteitsbewaking. Het gaat daarbij om professionals die goed berekend zijn op hun taak en deze vaak al enkele jaren vervullen, zo is het panel gebleken. De enquêteresultaten wijzen uit dat de organisatorische realisatie van het programma naar tevredenheid is. Conclusie: Voldoende

4.3.3

Standaard 10 De omvang van het personeel is toereikend voor de realisatie van het programma. Bevindingen Hogeschool NCOI biedt opleidingen binnen het hoger onderwijs aan op meerdere locaties in Nederland en met verschillende startmomenten per jaar. Per locatie/startmoment wordt een ‘forecast’ gemaakt van het aantal te verwachten studenten. Deze forecast is leidend ten aanzien van het benodigde aantal docenten, aldus de instelling. Deze flexibele manier van het aanbieden van opleidingen biedt, naar zeggen van de instelling, ook een buffer: studenten kunnen uitwijken/overgeplaatst worden naar een andere locatie of startmoment als een groep te groot of te klein is om de kwaliteit van het onderwijs te kunnen waarborgen. De student/docent-ratio is door de systematiek van aanbieden en organiseren van onderwijs niet eenvoudig of met zekerheid vast te stellen. Dat heeft te maken met verschillende factoren, zoals het feit dat studenten nog al eens wisselen van locatie, of doordat de student de opleiding vertraagt door het verplaatsen van het startmoment van een onderwijseenheid, maar ook de flexibiliteit die Hogeschool NCOI hanteert ten aanzien van groepsgroottes speelt daarbij een rol. De uitgangspunten die de instelling hanteert voor de realisatie van haar opleidingsprogramma’s zijn concreet de volgende: – een onderwijseenheid wordt verzorgd voor minimaal 8 en maximaal 16 studenten; – een aantal onderwijseenheden kan op basis van afstandsonderwijs (E-learning variant) gevolgd worden, dan is er per student één docent; – docenten hebben geen beoordelende of (examen)ontwikkelende taak;

pagina 26


– docenten hebben binnen Hogeschool NCOI geen vaste aanstelling maar een freelance contract; – de uitval van lessen is minder dan 0,01% op jaarbasis (hogeschoolbreed). Op dit moment wordt het Enterprise Resource Planning (ERP)-systeem uitgebreid, zodat deze kengetallen systematisch berekend kunnen worden, aldus de instelling. Zij voegt daar in afsluitende zin nog aan toe: “Momenteel is het bepalen van de student/docentratio meer een inschatting.” Standaard 10

Overwegingen De instelling heeft naar het panel toe de verzekering gegeven dat voldoende docerend personeel zal worden ingezet voor de realisatie van het opleidingsprogramma. De instelling beschikt over een flexibel systeem van docenteninzet, dat gelet op de grootte van de totaal beschikbare pool aan inzetbare docenten, in beginsel altijd toereikend is om in de onderwijsvraag te voorzien. Ook het interne, onderwijsondersteunende personeel dat de instelling voor de opleiding zegt te zullen inzetten, is naar het oordeel van het panel in beginsel toereikend voor de realisatie van het programma. Conclusie: Voldoende 4.4 4.4.1

Voorzieningen Standaard 11 De huisvesting en de materiële voorzieningen zijn toereikend voor de realisatie van het programma. Bevindingen Hogeschool NCOI heeft eigen leslocaties in Utrecht, Amsterdam en Rotterdam. Deze locaties zijn, naar zeggen van de instelling, goed uitgerust en per leslokaal minimaal voorzien van een whiteboard, beamer, aansluiting voor laptops en internetverbinding. Naast de eigen leslocatie wordt gebruikgemaakt van externe locaties. De eisen die Hogeschool NCOI stelt aan eigen locaties gelden ook voor de externe locaties. Alle les- en examenlocaties zijn goed bereikbaar met openbaar en eigen vervoer en zijn toegankelijk voor studenten met een lichamelijke beperking. De kwaliteit van de locaties wordt geborgd door evaluaties van studenten en docenten, aldus de instelling NCOI Opleidingsgroep heeft een intern ontwikkeld ERP-systeem (Olympus), dat dienst doet als administratie- en planningssysteem voor alle opleidingen en trainingen. Dit, naar eigen zeggen, geheel op maat ontwikkelde informatiesysteem is gekoppeld aan de digitale leeren informatieomgeving e-Connect/OLO. Het informatiesysteem vormt een van de kritische succesfactoren van NCOI. Olympus is de verbindende schakel tussen de verschillende afdelingen en zorgt ervoor dat alle medewerkers gelijktijdig over eenduidige en actuele informatie beschikken. Het systeem en de werkwijze van betrokkenen voldoen daarenboven aan de Wet bescherming Persoonsgegevens, aldus de instelling. Het EPR-systeem is door KPMG IT Advisory als ‘hackerproof’ getest.

pagina 27


Over de kwaliteit en beschikbaarheid van het studiemateriaal meldt de instelling in het informatiedossier nog de volgende relevante zaken: – Iedere student van Hogeschool NCOI kan voordelig de voor zijn studie noodzakelijke software bestellen bij SURFspot. – Hogeschool NCOI stelt alle voor de opleiding noodzakelijke en verplichte literatuur beschikbaar aan de student. De student ontvangt deze literatuur uiterlijk twee weken voorafgaand aan de onderwijseenheid. – Hogeschool NCOI beschikt verder zelf over een uitgebreide bibliotheek, die toegankelijk is voor medewerkers en freelance professionals. Omdat deze bibliotheek niet voor studenten toegankelijk is, vergoedt Hogeschool NCOI het abonnement van de student bij de Koninklijke Bibliotheek of een (universiteits)bibliotheek. Hierdoor zijn aanbevolen literatuur, artikelen en andere informatiedragers die nodig zijn in het kader van de ontwikkeling in een breder perspectief, voor elke student beschikbaar. Standaard Overwegingen Het panel heeft, afgaande op wat studenten en docenten daaromtrent te melden hadden en wat de instelling aan eisen stelt aan de onderwijslocaties die zij voor haar onderwijs gebruikt, kunnen vast stellen dat de voor de opleiding beschikbare onderwijslocaties en daarin aanwezige onderwijsondersteunende hulpmiddelen toereikend zijn voor het realiseren van het programma. De digitale omgeving voorziet in de vereiste tools om het ‘action learning’ concept, dat aan de opleiding ten grondslag ligt, te kunnen realiseren. Over de kwaliteit daarvan waren de studenten goed te spreken. Conclusie: Voldoende

4.4.2

Standaard 12 De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten bevorderen de studievoortgang en sluiten aan bij de behoefte van studenten. Bevindingen E-connect/OLO is volgens opgaaf van de instelling een voor NCOI Opleidingsgroep op maat ontwikkelde leeren informatieomgeving die de student gedurende de hele opleiding ondersteunt. E-connect/OLO vervult twee basisfuncties, te weten: (I) informatievoorziening (e-Connect), bestaande uit: (i) data, tijdstippen en locaties van lessen, (ii) data, tijdstippen en locaties van (her)examens, (iii) studievoortgangsregistratie en behaalde examens inclusief resultatenoverzicht, (iv) de onderwijs- en examenregeling, (v) documenten die nodig zijn voor de organisatie van de opleiding, zoals vrijstellingen en klachtenregeling, (vi) een contactformulier voor vragen aan NCOI; en (II) dienen als online leeromgeving (OLO), met de volgende inhoud en functionaliteit(en) : (i) de inhoud van het programma, (ii) (voorbereidings)opdrachten, (iii) informatie over de vorm en inhoud van de examens, (iv) ondersteunende literatuur en artikelen, (v) een platform om kennis te delen. Beide omgevingen zijn gekoppeld aan de ‘activity monitor’. Dit systeem zorgt ervoor dat de student per e-mail een melding krijgt als er voor hem relevante wijzigingen zijn binnen zijn opleiding.

pagina 28


De activity monitor kent ook de functionaliteit van ‘last login date’. Zo kan Hogeschool NCOI zien wanneer de student voor het laatst actief is geweest in de online leeromgeving. Deze functionaliteit levert een signaal van (eventuele) stagnatie in de studievoortgang op. Zo kan de persoonlijke situatie van de student worden gemonitord. Indien hiertoe aanleiding bestaat, kan dit aanleiding zijn voor een studievoortgangsgesprek met de studieadviseur. Uit evaluaties van studenten blijkt dat de informatievoorziening via e-Connect positief gewaardeerd wordt. Hogeschool NCOI beschikt, naar eigen zeggen, over een goed uitgewerkt en functionerend systeem van individuele studiebegeleiding. De student wordt gedurende de opleiding vanuit verschillende rollen ‘op maat’ begeleid en ondersteund, aldus de instelling. De volgende personen zijn betrokken bij de begeleiding van de student: – De docent. De docent is tijdens de onderwijseenheid de inhoudelijke vraagbaak voor de student. Hij kan vakspecifieke vragen beantwoorden tijdens de bijeenkomsten, maar ook in de online leeromgeving (OLO). – De studieadviseur. Aan iedere student wordt een vaste studieadviseur gekoppeld, zodat de student gedurende de gehele opleiding één vast aanspreekpunt heeft binnen Hogeschool NCOI. De student kan hier terecht met vragen over studievoortgang, studiekeuze en -advies, studievertraging of tijdelijke onderbreking van de studie. – Scriptiebegeleider. De student die bezig gaat met het afstuderen, krijgt vanuit Hogeschool NCOI een vakinhoudelijke scriptiebegeleider toegewezen. De scriptiebegeleider ondersteunt de student tijdens het onderzoek voor de scriptie en het schrijven van de – definitieve scriptie. De scriptiebegeleider treedt tevens op als tweede beoordelaar tijdens de verdediging van de scriptie. Overwegingen De studiebegeleiding werd door de studenten als toereikend tot goed ervaren. Docenten en studiebegeleider zijn goed bereikbaar en ondersteunen de studenten proactief in het bereiken van de beoogde leerdoelen. Over de informatievoorziening van de kant van Hogeschool NCOI waren de studenten minder te spreken. In het algemeen is de informatievoorziening over het programma (en de onderdelen daarvan) wel adequaat, maar in de gevallen dat dit niet zo is, is het niet altijd duidelijk wie voor nadere informatie - back office - moet worden aangesproken. De afhandeling van verzoeken om nadere informatie wordt door studenten dan vaak als onpersoonlijk en afstandelijk ervaren. De door het panel opgeworpen suggestie van werkplekbegeleiding vanuit de instelling werd door vertegenwoordigers van het werkveld, met wie het panel heeft gesproken bij gelegenheid van het locatiebezoek, als een zeer wel te overwegen punt van aandacht aangemerkt. De instelling doet er, naar het idee van het panel, dan ook goed aan hier - in overleg met het werkveld - werk van te maken. Conclusie: Voldoende

4.5

Kwaliteitszorg

4.5.1

Standaard 13 De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen.

pagina 29


Bevindingen Het kwaliteitszorgsysteem van Hogeschool NCOI is gericht op het realiseren van opleidingen van hoge kwaliteit. Uitgangspunten van dit kwaliteitszorgsysteem zijn gestandaardiseerde processen en het continu verbeteren van onderwijs en examinering, op basis van een ingeregelde PDCA-cyclus. Hogeschool NCOI stelt daartoe jaarlijks streefdoelen vast voor zijn gehele opleidingsaanbod. Deze streefdoelen worden door de afdelingsmanagers vertaald in kritieke prestatie indicatoren (KPI’s) voor iedere afdeling en iedere medewerker. Hogeschool NCOI is gecertificeerd volgens NEN-EN-ISO 9001:2008. De ISO-certifi-cering betreft bedrijfsprocessen die te maken hebben met het ontwerp, de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van opleidingen en trainingen. De bewaking en borging van de processen vindt plaats door het uitvoeren van periodieke evaluaties en audits. De resultaten van de diverse evaluaties en onderwijsrendementsgegevens worden besproken in de afdelingsoverleggen (van resp. de afdeling Docentenmanagement, Opleidingsmanagement en Locatiemanagement). In die overleggen worden afspraken gemaakt voor verbeteringen. De implementatie van verbeteracties worden op managementniveau gestuurd. De evaluatie, inclusief het opstellen van een verbeterplan, valt onder de verantwoordelijkheid van degene(n) die voor het te evalueren kwaliteitsobject verantwoordelijk is (zijn), te weten: – de kwaliteit van de docenten is de verantwoordelijkheid van de afdeling Docentenmanagement; – de kwaliteit van het curriculum, het studiemateriaal en de examens valt onder de verantwoordelijkheid van de afdeling Opleidingsmanagement; – de kwaliteit van de locaties valt onder de verantwoordelijkheid van de afdeling Locatiemanagement. Iedere week is er op een vast moment een directieoverleg, waarin knelpunten worden besproken en oplossingen worden bedacht en vastgesteld. Maandelijks vinden afdelingsoverleggen plaats, waarin kwaliteitsverbetering op de agenda staat. Daarnaast worden verbeteracties benoemd en worden er afspraken gemaakt over wie een verbeteractie oppakt en wanneer. De implementatie hiervan en de controle hierop vinden plaats op managementniveau. De uitkomsten van de gehouden evaluaties en audits, alsmede de verzamelde managementinformatie vormen de basis voor concrete verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de geformuleerde streefdoelen. Evaluaties worden beoordeeld door de betrokken medewerker(s). Op basis van de uitkomsten van de evaluaties worden passende maatregelen genomen en gemonitord. Op het moment dat de medewerker een probleem niet zelfstandig kan oplossen (recidiverend probleem dan wel een probleem dat met inzet van meerdere afdelingen opgelost moet worden), escaleert de medewerker het probleem. Tevens kan de inzet van kwaliteitsmanagers gewenst zijn. Alle problemen en gekozen en ingezette oplossingen worden vastgelegd in het ERPsysteem Olympus, zo zijn altijd de aard van het probleem en de interventie terug te vinden. Opleidingsoverstijgende problemen worden vastgelegd in een zogeheten ‘verbetermatrix’, centraal opgepakt en afgehandeld om zo een bijdrage te leveren aan de realisatie van de gestelde streefdoelen.

pagina 30


Oplossingen en interventies aan de hand van evaluaties worden teruggekoppeld aan de betrokken studenten, docenten en andere betrokken personen. Deze terugkoppeling kan plaatsvinden ten aanzien van individuele studenten dan wel docenten, maar ook aan groepen. De Opleidingsvertegenwoordiging, actief vanaf september 2013 (in de plaats van studentpanels), heeft eveneens een rol in de terugkoppeling naar aanleiding van ingezette verbetertrajecten. Met de Opleidingsvertegenwoordiging worden deze trajecten besproken, eventueel bijgestuurd en/of verduidelijkt. Standaard 14 13

Overwegingen Het panel heeft kunnen vaststellen dat de instelling beschikt over een beschreven systeem van kwaliteitszorg ten aanzien van zowel de bedrijfsprocessen als de inhoud van het door haar verzorgde onderwijs in (onder meer) de voorgedragen opleiding. Het systeem is ISO gecertificeerd en levert, door een uitgebreid instrumentarium aan evaluaties en metingen, bruikbare gegevens op die de basis vormen voor te nemen concrete verbeteracties. In het kwaliteitszorgstelsel is op inzichtelijke wijze verankerd bij wie de verantwoordelijkheid ligt voor de onderscheiden stappen in het proces van kwaliteitszorg: van het verzamelen van de gewenste gegevens, de beoordeling van de resultaten van gehouden evaluaties en metingen, tot het opstellen van verbeterplannen en de rapportage over de voortgang daarvan. Het kwaliteitszorgstelsel is opgezet vanuit het PDCA-model en doorloopt alle niveaus in de organisatie: van strategisch (directie) en tactisch (Opleidingsmanagement) tot operationeel (kernteam van de opleiding en Opleidingsvertegenwoordiging). Streefcijfers en te bereiken doelstellingen worden op hogeschool niveau geformuleerd en vormen onder meer de leidraad voor te formuleren verbeterplannen, naar aanleiding van gehouden evaluaties en metingen. Het cyclisch proces van kwaliteitszorg werkt naar de beleving van alle betrokkenen naar behoren. Naar het oordeel van het panel beschikt de instelling met de genomen maatregelen over een toereikend stelsel van kwaliteitszorg om te garanderen dat de bedrijfsprocessen en het verzorgde onderwijs van voldoende niveau is. Conclusie: Voldoende

4.5.2

Standaard 14 Bij de interne kwaliteitszorg zijn de opleidings- en examencommissie, medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Bevindingen Hogeschool NCOI betrekt, naar eigen zeggen, alle stakeholders bij de opleiding structureel bij de kwaliteitszorg voor het curriculum. Zij adstrueert dat met een tabel waarin die betrokken gremia en stakeholders worden opgevoerd, met vermelding daarbij van de verantwoordelijkheden en activiteit(en) waarmee zij hun betrokkenheid bij de kwaliteit van de opleiding gestalte geven. De instelling verduidelijkt een en ander vervolgens met een toelichting per betrokken gremium en stakeholder:

pagina 31


– Studenten evalueren iedere onderwijseenheid twee keer. Tijdens de eerste keer worden de docent (kwaliteit van de docent en aansluiting met de groep) en de locatie beoordeeld, met als doel vroegtijdig te kunnen bijsturen. Aan het einde van de onderwijseenheid evalueert de student: (i) de docent, (ii) het studiemateriaal en –programma, (iii) het resultaat, (iv) de locatie en (v) de communicatie vanuit en met Hogeschool NCOI. Deze evaluatie vindt plaats via e-Connect, is volledig geanonimiseerd en vormt een vast onderdeel van de opleiding. – Hogeschool NCOI is op basis van artikel 10.1 WHW niet verplicht tot het instellen van een Opleidingscommissie, maar heeft besloten dit te doen in de vorm van een Opleidingsvertegenwoordiging. De Opleidingsvertegenwoordiging heeft als taak het geven van adviezen aan de opleiding betreffende zaken rondom onderwijs en examinering. De Opleidingsvertegenwoordiging komt twee keer per jaar bijeen en kan tussentijds geraadpleegd worden door Hogeschool NCOI. – Docenten koppelen hun bevindingen na afloop van iedere door hen verzorgde onderwijseenheid terug in de vorm van een evaluatie. In de evaluatie geven docenten hun mening over de leerinhoud, de opbouw van de onderwijseenheid en het studiemateriaal. Periodiek vinden vakgroepoverleggen plaats onder leiding van de hoofddocent(en). In deze overleggen worden het onderwijs en de examinering van de opleiding besproken. – Alumni Ongeveer een jaar na hun afstuderen worden alumni bevraagd over hun ervaringen met de opleiding, de relevantie van de opleiding voor hun werksituatie (heeft de opleiding hen goed voorbereid op de eisen die in het werk worden gesteld) en de invloed van de opleiding op hun loopbaanontwikkeling of -perspectief. – Beroepenveld Hogeschool NCOI heeft voor iedere geaccrediteerde opleiding een brede vertegenwoordiging van het beroepenveld ingesteld in de vorm van een werkveldcommissie. De werkveldcommissie adviseert over ontwikkelingen en trends in het beroepenveld, die aanleiding (kunnen) vormen voor aanpassing van het beroepsprofiel. Daarnaast kijken leden van de werkveldcommissie naar afstudeeropdrachten, om zich zo een oordeel te kunnen vormen over het resultaat van de opleiding. Overwegingen Het panel is van oordeel dat het stelsel van interne kwaliteitszorg in voldoende mate voorziet in het betrekken van de voorgeschreven gremia en alle belanghebbende partijen bij het kwaliteitsproces. De onderscheiden gremia en stakeholders (intern en freelance personeel, studenten, afnemend beroepenveld en examencommissie), met wie het panel bij gelegenheid van het locatiebezoek heeft gesproken, gaven aan dat er goed naar hen geluisterd wordt en dat de instelling werk maakt van door hen - gevraagd of ongevraagd - aangedragen verbetersuggesties. Uit een oogpunt van kwaliteitszorg merkt het panel in dit verband ook als een positief punt aan de wijze waarop de Examencommissie toeziet op de borging van de geformuleerde eindkwalificaties. Het panel heeft kunnen vaststellen dat de Examencommissie middels steekproeven (onder eindwerken en ingeleverde opdrachten), eigen waarneming en beoordeling van bijvoorbeeld examens en examencases toeziet op het behaald zijn van de voor de verschillende studieonderdelen geformuleerde algemene en lesleerdoelen. Een en ander in het licht van de beoogde eindkwalificaties en de standaarden van de Dublin descriptoren. Naar het idee van het panel zou het werkveld in die zin nog wat meer bij de opleiding betrokken kunnen worden dat ook aan werkgevers van studenten die de opleiding te eniger

pagina 32


tijd volgen, de mogelijkheid wordt geboden feedback te geven over de voortgang van de studieresultaten van de betrokken werknemer. Conclusie: Voldoende

4.6 4.6.1

Toetsing Standaard 15 De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing. Bevindingen Hogeschool NCOI heeft zijn toetsbeleid vastgelegd in de notitie toetsbeleid. Deze notitie omvat de uitgangspunten die leiden tot valide, betrouwbare en transparante toetsing, zo claimt de instelling. De uitgangspunten van het toetsbeleid zijn geconcretiseerd in de onderwijs- en examenregeling, de regeling examencommissie en in de handleidingen/instructies ten aanzien van toetsing. De examens (alle examenvormen) worden, naar zeggen van de instelling, ontwikkeld door ervaren en getrainde ontwikkelaars aan de hand van de door Hogeschool NCOI vastgelegde ontwikkelinstructies. Een ontwikkelinstructie is een uitwerking van het toetsbeleid en beschrijft: (i) de ontwikkelprocedure, (ii) de verschillende examenvormen, (iii) de wijze waarop leerdoelen van de onderwijseenheid getoetst moeten worden (iv) de wijze waarop kennis, vaardigheden en houdingsaspecten getoetst moeten worden, (v) de wijze waarop examens afgestemd worden op de eindkwalificaties van de opleiding. De ontwikkelaar(s), de meelezer(s) en de opleidingsmanager zijn verantwoordelijk voor het ontwikkelen van de examens. Zij zorgen ervoor dat de examens/opdrachten worden ontwikkeld met voldoende diepgang en dat deze voor wat betreft complexiteit en zwaarte aansluiten bij de betreffende onderwijseenheid. De examencommissie is verantwoordelijk voor de kwaliteit van toetsing en examinering en heeft haar werkwijze beschreven in de ‘Regeling examencommissie Hogeschool NCOI’. Hogeschool NCOI hanteert als onderwijskundig uitgangspunt dat lesgeven, ontwikkelen van examens en beoordelen van examens rollen zijn die niet door één persoon gelijktijdig ingevuld kunnen worden. Scheiding van deze rollen waarborgt de betrouwbaarheid van de examens en de beoordeling ervan, aldus de instelling. De resultaten van examens worden vastgesteld door de beoordelaars. De Scriptiewijzer beschrijft de eisen die worden gesteld aan de inhoud en uitwerking van de scriptie. De inhoudelijke opdracht is qua niveau en oriëntatie afgestemd op de beoogde eindkwalificaties. De student geeft samen met zijn werkgever invulling aan de inhoudelijke opdracht, waardoor de beroepsrelevantie van de scriptie geborgd is. De inhoud van de opdracht en de uitvoering van het onderzoek vormen de weerslag van de eisen die aan de afstudeerder worden gesteld, aldus de instelling. Overwegingen Het panel is van oordeel dat de opleiding per saldo wel beschikt over een adequaat systeem van toetsing, maar dat de gekozen vorm van toetsing voor de onderscheiden opleidingsonderdelen niet altijd consequent is doordacht met het oog op de met die opleidingsonderdelen te bereiken leerdoelen. De gekozen toetsvormen lijken eerder te zijn

pagina 33


ingegeven door de overweging van een evenredige spreiding van deze vormen over de studie als geheel, dan geïndiceerd door de met de studieonderdelen te bereiken leerdoelen. De instructies aan het adres van de ontwikkelaars van toetsen en eindopdrachten behoeven meer sturing vanuit de ontwikkelde onderzoekslijnen. Nu gebeurt dat nog teveel ad hoc. Conclusie: Voldoende 4.7 4.7.1

Afstudeergarantie en financiële voorzieningen Standaard 16 De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen en stelt toereikende financiële voorzieningen beschikbaar. Bevindingen/Overwegingen Hogeschool NCOI heeft in zijn aanvraagdossier een afstudeergarantie aan de studenten afgegeven met een duur van zes jaar. Deze termijn hangt samen met de geldigheidsduur van de afgelegde tentamens die ook zes jaar is. Na die periode moeten de studenten opnieuw een tentamen afleggen. NCOI Opleidingsgroep heeft aan de directie van de NVAO een document ter beschikking gesteld waaruit de financiële situatie van deze instelling kan worden afgeleid. Bestudering van dat document heeft uitgewezen dat de instelling over voldoende financiële middelen beschikt om de opleiding te kunnen ontwikkelen en verzorgen. Het panel meent dat de instelling hiermee op adequate wijze heeft aangegeven dat zij de afstudeergarantie biedt die standaard 16 van het Beoordelingskader veronderstelt. Conclusie: Voldoende

4.8

Algemene conclusie over de kwaliteit van de opleiding De kwaliteit van de nieuwe opleiding is naar het oordeel van het panel voldoende, zij het onder voorwaarden. Ten aanzien van alle standaarden, met uitzondering van de standaarden 2 en 3, is het oordeel van het panel dat de voorgedragen opleiding ‘voldoende’ scoort. Het panel is van mening dat de instelling ook voor standaarden 2 en 3 op afzienbare termijn voldoende zal weten te scoren. Daarom adviseert het panel de NVAO positief te beslissen ten aanzien van de kwaliteit van de voorgedragen opleiding Master in Toegepaste Psychologie voor professionals, maar dan op de volgende drie voorwaarden, te weten dat: (1) De naam van de opleiding wordt “Master in Toegepaste Psychologie voor professionals” om het bijzondere karakter ervan tot uitdrukking te brengen en om verwarring met bestaande Psychologieopleidingen - zowel wo als hbo - te voorkomen; (2) de instelling dient in het definitieve programma van de opleiding aan te tonen dat de opleiding, als zodanig, opleidt tot professioneel vakmanschap, de vertaling van het geleerde naar de beroepspraktijk mag niet aan de student worden overgelaten; (3) de kwaliteit van de eindwerken van de opleiding daadwerkelijk getuigen van masterniveau.

pagina 34


De instelling ware voor een en ander een termijn van een jaar te geven, met een uitloop tot maximaal twee jaar.

pagina 35


5 Overzicht oordelen

Onderwerp

Standaarden

1 Beoogde eindkwalificaties

1. De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen

V

2 Programma

2. De oriëntatie van het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en/of de beroepspraktijk

O

3. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken

O

4. De vormgeving van het programma zet aan tot studeren en biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken 5. Het programma sluit aan bij de kwalificaties van de instromende studenten 6. Het programma is studeerbaar

3 Personeel

4 Voorzieningen

5 Interne kwaliteitszorg

6 Toetsing 7 Afstudeergarantie en financiële voorzieningen

Algemene conclusie

7. De opleiding voldoet aan wettelijke eisen met betrekking tot de omvang en de duur van het programma 8. De opleiding beschikt over een doeltreffend personeelsbeleid

Oordeel

V V V V V

9. Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma 10. De omvang van het personeel is toereikend voor de realisatie van het programma

V

11. De huisvesting en de materiële voorzieningen zijn toereikend voor de realisatie van het programma 12. De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten bevorderen de studievoortgang en sluiten aan bij de behoefte van studenten 13. De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen

V

14. Bij de interne kwaliteitszorg zijn de opleidings- en examencommissie, medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken 15. De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing 16. De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen en stelt toereikende financiële voorzieningen beschikbaar

V

V

V V

V V

V onder voorwaarden

V = voldoende O = onvoldoende

pagina 36


Bijlage 1: Samenstelling panel

prof. dr. J. M. Pieters, voorzitter Jules Pieters was tot eind 2012 hoogleraar Toegepaste Psychologie met bijzondere aandacht voor leren en instructie aan de Universiteit Twente. Hij studeerde Psychologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. En promoveerde in de Sociale Wetenschappen aan diezelfde universiteit. Hij was vanaf 1980 werkzaam aan de Universiteit Twente, bij Onderwijskunde en Psychologie. In 1991 werd hij benoemd tot hoogleraar Instructietechnologie. Van 1995 tot 2002 was hij decaan van de Faculteit Toegepaste Onderwijskunde. In 2002 volgde zijn benoeming tot hoogleraar Toegepaste Psychologie en tot opleidingsdirecteur Psychologie (deze laatste functie vervulde hij tot en met 2008). Van 2007 tot en met 2012 was de heer Pieters tevens voorzitter van de vakgroep Curriculumontwerp & Onderwijsinnovatie bij de Faculteit Gedragswetenschappen en wetenschappelijk directeur van het Instituut voor de Universitaire Lerarenopleiding ELAN. Bij hem berustte de leiding van het onderzoekprogramma Curriculum, Docent & Innovatie. De heer Pieters is betrokken geweest bij de beoordeling en advisering over de kwaliteit van van een groot aantal opleidingen (voor resp. QANU, NVAO, NQA en Hobeon) en van onderzoek (voor NWO).

dr. H. Schouppe, lid Hugo Schouppe is licentiaat in de Psychologische en Pedagogische Wetenschappen (Rijksuniversiteit Gent, 1978) en doctor in de Experimentele Psychologie (Katholieke Universiteit Leuven, 1984). Hij was tot voor kort departementshoofd van de opleiding Toegepaste Psychologie en docent bij de Lessius Hogeschool (Antwerpen), thans Thomas More Hogeschool. Daarnaast doceert hij het opleidingsonderdeel ‘algemene psychologie’ in de departementen Logopedie & Audiologie en Toegepaste Psychologie en is hij ook als docent verbonden aan het departement handelswetenschappen voor het vak ‘wijsbegeerte, psychologie & logica’. Hij is onder meer de auteur van het handboek ‘Psychologie in kaart gebracht, Algemene psychologie’, een inleiding tot de functieleer, en medeauteur van het boek ‘Voortijdig van school: een thematische introductie tot de sociale wetenschappen’.

drs. F. Visscher, lid Frank Visscher is teamleider Toegepaste Psychologie bij Saxion Hogeschool. Na eerst als opleider gewerkt te hebben bij ABN Amro heeft hij bij een trainingsinstituut gewerkt, ook als leidinggevende. Sinds september 2008 is hij werkzaam bij Saxion Next als teamleider bij de hbo opleiding Toegepaste Psychologie. Hij heeft onderwijs verzorgd op het gebied van arbeids- en organisatiepsychologie. Bij Saxion Next heeft hij veel contact met andere organisaties, om zo de opleiding nog meer inhoudelijk te voeden door bedrijven en instellingen en studenten nog meer praktijkinzichten te bieden. Naast het verzorgen van onderwijs begeleidt de heer Visscher studenten bij hun afstuderen en stages. Hij heeft eerder deelgenomen aan een visitatie. M. L. Woddema, student-lid

pagina 37


Myrthe Woddema is studente Toegepaste Psychologie aan de Hogeschool Leiden. Daarnaast volgt zij een premaster Humanistiek aan de Universiteit voor Humanistiek te Utrecht.

Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend, die in het bezit is van de NVAO.

Het panel werd bij haar werkzaamheden bijgestaan door Frank Wamelink, beleidsmedewerker bij de NVAO, als procescoördinator en door mr. dr. Theo Bellekom, in functie van extern gecertificeerde secretaris

pagina 38


Bijlage 2: Programma locatiebezoek Het panel heeft een bezoek gebracht aan de locatie op 24 maart 2014 Locatie:

Hogeschool NCOI, BCN-gebouw Daltonlaan 100, 3584 BJ Utrecht, kamer 1.09

Programma: 09.00 - 09.30 uur

Ontvangst panel en kort vooroverleg (besloten)

09.30 - 10.00 uur

Sessie 1 – Gesprek met management/directie

-

prof. dr. Anton Cozijnsen, directeur Onderzoek en Internationalisering (verhinderd) mr. drs. Irith Kist bc, manager Kwaliteit en Erkenningen José Smit BBA, manager Hoger Onderwijs drs. Eric Verduyn, directeur Onderwijs

10.00- 11.00 uur -

prof. dr. Arie Dijkstra, lid Academic Board dr. Pieternel Dijkstra, lector Master in Toegepaste Psychologie voor professionals Daniel Kooistra MSc, kwaliteitsmanager Mieke van Iersel BA, opleidingsmanager Hoger Onderwijs Ferdy van Straalen, opleidingsmanager Hoger Onderwijs

11.00 - 11.15 uur

Pauze (besloten)

11.15 - 11.45 uur

Sessie 3 – Gesprek met de werkveldcommissie

-

Johann Freese MBA, directeur WorkForce Holland dr. Geert Heling, management consultant en lector aan Maastricht School of Management drs. Paul Kop, algemeen directeur Lagerweij & Partners drs. Suzanne Pielage, GZ-psycholoog

11.45 - 12.30 uur

-

Sessie 4 – Gesprek met leden van de Examencommissie, Toelatingscommissie en Kwaliteitsmanagement

prof. dr. Jan Eppink, voorzitter Academic Board Justus van Ebbenhorst Tengbergen BBA, voorzitter Centrale Examencommissie en kwaliteitsmanager Peternel de Roon, lid Toelatingscommissie drs. Bianca Smeets, lid Examencommissie drs. Iñez Smit, voorzitter Examencommissie domein gedrag en maatschappij, en kwaliteitsmanager

12.30 - 13.30 uur

pagina 39

Sessie 2 – Gesprek met het opleidingsmanagement

Lunch en beraad panel (besloten)


13.30 - 14.30 uur

-

dr. Femke Buwalda, ontwikkelaar en docent dr. Pieternel Dijkstra, lector Master in Toegepaste Psychologie voor professionals drs. Heleen van den Engel MBA, docent Onderzoeksvardigheden dr. Eefje Rondeel, docent en beoordelaar dr. Maria Trepp, docent dr. Max Wildschut, ontwikkelaar en docent

14.30 - 15.30 uur -

pagina 40

Sessie 5 – Gesprek met docenten, ontwikkelaars en beoordelaars

Sessie 7 - Gesprek met studenten

Jeroen Anneveldt Sjoera Dikkers Emmy van der Knaap Eugénie van Veldhoven

15.30 - 15.45 uur

Pauze (besloten)

15.45 - 17.00 uur

Beraad panel (besloten)

17.00 - 17.15 uur

Pauze (besloten)

17.15 - 17.30 uur

Beknopte terugkoppeling eerste bevindingen panel


Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde/geraadpleegde documenten I. Informatiedossier instelling en bijbehorende stukken * Informatiedossier: UitgebreideToets Nieuwe Opleiding (TNO) HBO Master in Psychologie, NCOI augustus 2013 (Naam opleiding is later aangepast naar Master in Toegepaste Psychologie voor professionals) * Bijlagen bij het Informatiedossier: (1) Profiel van de professional (Domeinspecifiek referentiekader en eindkwalificaties van de opleiding); (2) Toetsplan HBO Master in Psychologie; (3) Programmabeschrijvingen; (4) Onderwijs- en Examenregeling (OER); (5) Docenten (Overzicht van in te zetten personeel); (6) Werkveldcommissie; (7) Onderzoekslijnen HBO Master in Psychologie

II. Documenten die per e-mail (WeTransfer) d.d. 20 maart 2014 ter beschikking zijn gesteld naar aanleiding van een schriftelijk verzoek daartoe van de kant van het panel * Instructies (voor het maken van een praktijkplan, een essay, een examencase, een eindopdracht) * Studentenevaluaties 2013 (per programma en per module) * Notulen Kernteam Master in Psychologie * Kernprogramma (geactualiseerde versie van Bijlage 3, onder I) * Eindkwalificaties voor de Master in Psychologie * Overzicht Leerdoelen vs. Eindkwalificaties * Overzicht programma Master in Psychologie * Toetsplan * Interactie in de elektronische leeromgeving e-Connect * Toetsingsbeleid * Toelatingscriteria HBO Master in Psychologie * Master in Psychologie: Onderwijs, onderzoek en het onderzoeksinstituut * Studiebelasting Master in Psychologie * Kernteam HBO Master in Psychologie * Algemeen Profiel Freelance lector * Onderwijs- en kwaliteitsdoelstellingen 2013 * Student/docent-ratio Master in Psychologie * Functiebeschrijving Studieadviseur (Advies & Voorlichting) * Begeleiding van studenten * Vooropleidingen en werkplek studenten Master in Psychologie III. Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek De instelling had ter gelegenheid van het locatiebezoek mappen ter inzage gelegd met beleidsdocumenten, formulieren, notities, plannen, verslagen etc. verdeeld over acht kaders, met een onderverdeling naar onderwerp:

pagina 41


* Map 1. Onderwijsplan en toetsing: (1.1) Onderwijsvisie, visie op toetsing en onderwijsorganisatie, (1.2) Onderwijs- en Examenregeling, (1.3) Regeling Examencommissie, (1.4) Toelating (toelatingsbeleid, formulieren toelating, toelatingsdossier), 1.6 Leerdoelen en eindkwalificaties, (1.6) Toetsmatrijzen. * Map 2. Onderzoek: (2.1) Visie op onderzoek, (2.2) Onderzoeksinstituut NCOI (algemene documenten, stand van zaken, verslagen), (2.3) Onderzoekslijnen. * Map 3. Personeel: (3.1) Personeelsbeleidsplan, (3.2) Organigram en functieprofielen, (3.3) Professionals (freelance), werving, (3.4) Begeleiding nieuwe freelance professionals (introductieprogramma), (3.5) Informatiesessies medewerkers, (3.6) CV’s freelance professionals, betrokken bij de opleiding. * Map 4. Voorzieningen: (4.1) Beleidsplan voorzieningen, (4.2) Studiewijzers (algemeen en Master in Psychologie). * Map 5. Voorzieningen voor studenten met functiebeperking: Beleidsplan * Map 6. Kwaliteitszorg: (6.1) Beleidsplan kwaliteit, (6.2) Handboek ISO, (6.3) Verbetermatrix (actueel overzicht lopende projecten m.b.t. kwaliteitsverbetering). * Map 7. Verslaglegging relevante commissies/Stakeholders: (7.1) Examencommissie, (7.2) Werkveldcommisssie, (7.3) Overleggen freelance professionals (kernteam, vakoverleg), (7.4) Overig. Map 8. Handboeken en overig studiemateriaal: (8.1) Programmabeschrijvingen kern- en topprogramma, (8.2) Literatuurlijst, (8.3) Instructie aansturing ontwikkelaars eindopdrachten en studiemateriaal Masterclasses, (8.4) Instructies eindopdrachten voor studenten.

IV. Overige documenten * Beoordelingskader Toets Nieuwe Opleiding (uitgebreid), NVAO 22 november 2011 * Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland, NVAO 21 oktober 2011 * Beoordelingsformulier Toetsingskader Nieuw accreditatiestelsel nieuwe opleidingen hoger onderwijs (uitgebreid)

pagina 42


Bijlage 4: Lijst met afkortingen AD Afd. ba cv Cvb DB Dt/dt EC/ ECTS EFQM GGZ HBO/hbo HRM ICT KPI‘s KR ma MBO MR MT MTO NQA NSE NVAO NWO OBP OC&W OER OLO OP Opl. PDCA QANU RvT SLB/Slb VO VSNU Vt/vt WHW

pagina 43

Associate degree afdeling bachelor curriculum vitae College van Bestuur Dagelijk bestuur deeltijd(s) European Credit points, 1 EC = 28 uur European Foundation for Quality Management Geestelijke Gezondheids Zorg hoger beroepsonderwijs human resource management informatie- en communicatietechnologie kritieke prestatie indicatoren Kritische Reflectie master middelbaar beroepsonderwijs Medezeggenschapsraad managementteam Medewerkerstevredenheidonderzoek Netherlands Quality Agency Nationale Studentenenquête Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek ondersteunend en beheerspersoneel ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap Onderwijs- en examenregeling de Online leeromgeving van NCOI Opleidingsgroep onderwijzend personeel opleiding Plan, Do, Check, Act (-cyclus) Quality Assurance Netherlands Universities Raad van Toezicht studieloopbaan begeleiding voortgezet onderwijs Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten voltijd(s) Wet op het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek


Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op uitgebreide toetsing van de nieuwe opleiding Master in Toegepaste Psychologie voor professionals van Hogeschool NCOI. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E [email protected] W www.nvao.net

Aanvraagnummer

pagina 44

002016


hbo-masteropleiding Master in Toegepaste Psychologie voor professionals Hogeschool NCOI 12 mei 2014 NVAO uitgebreide Toets Nieuwe Opleiding

Recommend Documents