NVAO Toets Nieuwe Opleiding
Paneladvies
Hbo-ma Interieurarchitectuur Avans Hogeschool
December 2009
pagina 2
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
Inhoud Inhoud 3
pagina 3
1
Samenvattend advies
4
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
6 6 6
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
7 7 7 7
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet van personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Condities van continuïteit
10 10 13 17 18 19 21
5
Overzicht advies
23
Bijlage 1: Samenstelling panel
24
Bijlage 2: Programma locatiebezoek
25
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
27
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
28
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
1 Samenvattend advies De doelstellingen van de opleiding Interieurarchitectuur aan de AKVISt. Joost zijn gebaseerd op de eindkwalificaties die het document “Ruimte voor Verdieping” adviseert. Het landelijke beroepenveld heeft dit document opgesteld. De eindkwalificaties worden gedragen door het werkveld. Het niveau van de opleiding overstijgt het bachelorniveau voldoende en studenten worden opgeleid voor functies waarvoor een hbo-masteropleiding vereist of dienstig is. De eindkwalificaties zijn van voldoende masterniveau. De doelstellingen worden door het panel als voldoende beoordeeld. Het programma sluit volgens het panel aan op de visie van de opleiding en de door de opleiding geformuleerde doelstellingen. De doelstellingen zijn volgens het panel adequaat vertaald in het programma. De opleiding heeft in een curriculumoverzicht inzichtelijk gemaakt hoe de relatie tussen doelstellingen en opleidingsprogramma wordt vormgegeven. In de uitwerking van een aantal studio’s is deze relatie reeds geoperationaliseerd. De competentie onderzoek is in voldoende mate geconcretiseerd, de visie op onderzoek is echter nog niet expliciet door de opleiding beschreven. Daarnaast komt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden op een gestructureerde wijze aan bod. Met de selectieprocedure die de opleiding hanteert, stromen de studenten in die de opleiding beoogt. Het programma wordt door het panel als voldoende beoordeeld. Het personeel waarover deze masteropleiding kan beschikken, heeft toereikende kennis van de beroepspraktijk om studenten hiermee kennis te laten maken. Het docententeam zal van voldoende omvang zijn om de doelen van de opleiding te bereiken. Het panel heeft gesproken met een inhoudelijk sterk en enthousiast docententeam. De werving en inzet van gastdocenten wordt op een goede manier geregeld. Het onderwerp personeel wordt door het panel dan ook als voldoende beoordeeld. De voorzieningen zijn volgens het panel in ruime mate toereikend. De informatievoorziening werkt volgens het panel naar behoren; studenten kunnen met vragen bij veel personen terecht. Daarnaast is het panel tevreden over de studiebegeleiding. Door de veelal individuele begeleiding die studenten krijgen wordt de studievoortgang voldoende geborgd. De voorzieningen worden door het panel dan ook als voldoende beoordeeld. De opleiding borgt op een systematische wijze de interne kwaliteitszorg. De opleiding hanteert realistische streefdoelen (prestatiecriteria). Ook waarborgt de opleiding dat maatregelen worden genomen die voortkomen uit aandachtspunten die studenten, medewerkers en andere belanghebbenden hebben aangegeven. Daarmee laat de opleiding zien dat zij anderen betrekt bij de kwaliteitszorg van de opleiding. Echter de opleiding betrekt de werkveldadviescommissie en de studenten niet formeel bij de totstandkoming van de opleiding. De interne kwaliteitszorg wordt door het panel voldoende bevonden. Studenten die aan de opleiding beginnen, krijgen de garantie dat zij de opleiding ook af kunnen maken. De opleiding heeft voldoende geïnvesteerd om te kunnen starten. Het panel heeft opgemerkt dat de opleiding wat betreft de huisvesting kan aansluiten bij de andere opleidingen die zowel de Avans Hogeschool als de Fontys Hogeschool aanbieden. Voor aspecten die specifiek de masteropleiding betreffen, heeft het panel gezien dat de instelling voldoende financiële middelen heeft en voorzieningen treft die het mogelijk maken de
pagina 4
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
masteropleiding financieel te dragen. Het onderwerp condities voor continuïteit wordt dan ook beoordeeld als voldoende. Het panel adviseert de NVAO om positief te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe opleiding Interieurarchitectuur van de Avans Hogeschool in samenwerking met de Fontys Hogeschool.
Den Haag, december 2009 Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding Interieurarchitectuur van de Avans Hogeschool,
R. Hulpia (voorzitter)
pagina 5
I. Franssen (secretaris)
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
2 Inleiding en verantwoording Op 20 februari 2009 heeft de AKVlSt. Joost van de Avans Hogeschool te Breda in samenwerking met de Fontys Academie voor Architectuur en Stedenbouw van de Fontys Hogeschool te Tilburg, bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (hierna genoemd: NVAO) een aanvraag ingediend voor een Toets Nieuwe Opleiding voor een nieuwe hbomasteropleiding Interieurarchitectuur. De NVAO heeft een panel samengesteld om deze opleiding te toetsen. In dit rapport worden de bevindingen en oordelen van het panel weergegeven. 2.1
Werkwijze panel Het panel heeft op basis van het Toetsingskader Nieuwe Opleiding van de NVAO (toetsingskader 22 mei 2003, Staatscourant 2003, 120) de aanvraag getoetst en beoordeeld. De leden van het panel hebben het informatiedossier van de hbomasteropleiding Interieurarchitectuur voorafgaand aan een voorbereidende bijeenkomst ontvangen en bestudeerd. Ook hebben zij in het digitale beoordelingsformulier opmerkingen en een eerste indruk geformuleerd. Op 20 november 2009 heeft het panel in een voorbereidende bijeenkomst het informatiedossier besproken en de eerste bevindingen uitgewisseld. Het panel heeft tijdens deze bijeenkomst een aantal vragen geformuleerd die voorafgaand aan het bezoek zijn gesteld. Daarnaast heeft het panel een bezoekprogramma voorgesteld aan de aanvrager. Tijdens de voorbereidingsbijeenkomst zijn gesprekspunten en vragen voorbereid voor het bezoek. De secretaris heeft de vragen uitgewerkt en voorafgaand aan het bezoek aan de leden van het panel rondgezonden. Tijdens het locatiebezoek heeft het panel gesproken met bestuurlijk verantwoordelijken, het opleidingsmanagement en ontwerpers van het programma, docenten, studenten van de bacheloropleiding en met vertegenwoordigers van het werkveld. Het programma van het locatiebezoek op 30 november 2009 is opgenomen als bijlage bij dit rapport (Bijlage 2 Programma locatiebezoek). Het panel is in staat geweest om voldoende informatie te verzamelen. Aansluitend op het locatiebezoek heeft het panel oordelen geformuleerd per facet en per onderwerp en is er een samenvattend advies geformuleerd. Vervolgens is door de secretaris een concept toetsingsrapport opgesteld en voorgelegd aan het panel. Na overleg daarover is het definitieve rapport vastgesteld.
2.2
Opbouw paneladvies De kern van dit toetsingsrapport is hoofdstuk 4, waarin het panel de kwaliteit en het niveau van de voorgedragen opleiding toetst aan de hand van de zes onderwerpen en de negentien facetten die in het Toetsingskader ‘Toets Nieuwe Opleiding’ zijn opgenomen. Per onderwerp is eerst de formulering van het facet weergegeven. Vervolgens is bij ‘bevindingen’ een samenvatting gegeven van de door de instelling aangeleverde informatie. Onder de ‘overwegingen’ geeft het panel overwegingen weer die mede gebaseerd zijn op de aanvullende informatie uit de gesprekken en het terplekke bestudeerde materiaal. Tot slot trekt het panel op advies van de bevindingen en overwegingen een conclusie waarin ze een uitspraak doet over het facet. Elk onderwerp wordt afgesloten met een samenvattend oordeel over het onderwerp op basis van de oordelen over de facetten. In hoofdstuk 3 is een beschrijving van de opleiding opgenomen, bestaande uit het profiel van de opleiding, de eindkwalificaties en de opbouw van het programma. In hoofdstuk 5 is een samenvattend overzicht opgenomen van de oordelen van het panel.
pagina 6
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Graad Locaties Varianten Sector
3.2
Nederland Avans Hogeschool Interieurarchitectuur master hbo Master Interior Architecture (MIA) Breda en Tilburg Voltijd (120 ects) en concurrency (240 ects) Kunsten
Profiel instelling AKV|St.Joost is onderdeel van Avans Hogeschool en is gehuisvest op twee locaties: Breda en ’s-Hertogenbosch. AKV|St.Joost biedt de bacheloropleidingen Autonome Beeldende kunst en Vormgeving aan en de masteropleidingen Autonome Beeldende Kunst, Fotografie en Grafisch Ontwerp. De Fontys Academie voor Architectuur en Stedenbouw is één van de zes Academies van Bouwkunst in Nederland. De opleidingsvisie van AKV|St. Joost kan worden samengevat als competentiegericht en tegelijkertijd vakinhoudelijk, gedifferentieerd met ruimte voor verdieping en verbreding, de werkplaats als basis en alle ruimte biedend voor interactie. De visie van de Fontys Academie voor Architectuur en Stedenbouw samengevat door: ontwerpgericht, kleinschalig, internationaal en actueel, sluit goed aan bij de opleidingsvisie en profilering van het masteronderwijs van de AKV|St. Joost.
3.3
Profiel opleiding De masteropleiding Interieurarchitectuur AKV|St. Joost – Fontys Academie voor Architectuur en Stedenbouw is een opleiding die: •
• •
studenten in staat stelt vanuit een brede oriëntatie op de moderne beroepenvelden van de interieurarchitectuur zich individueel te specialiseren op basis van een goede kennis van eigen ambities en mogelijkheden (student centraal); beantwoordt aan de eisen van de beroepspraktijk, en verdieping en onderzoek biedt op een niveau dat zeker gelijk te stellen is met (zo niet hoger ligt dan) het internationale aanbod van masteropleidingen.
De masteropleiding kent twee vormen: 1.
pagina 7
een 2-jarige fulltime masteropleiding: deze leidt op voor de mastertitel; inschrijving in het register is pas mogelijk wanneer de kandidaat ook beantwoordt aan de eis van een relevante 2-jarige beroepservaringsperiode;
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
2.
een 4-jarige concurrency-opleiding: de student combineert werk (relevant voor de opleiding) met de masteropleiding. De werkervaring wordt meegenomen in de beoordeling van de competenties van de student. Werk en opleiding zullen de kandidaat inschrijfbaar maken voor het register.
De opleiding wordt aangeboden door AKV|St. Joost – Avans Hogeschool in samenwerking met de Fontys Academie voor Architectuur en Stedenbouw te Tilburg (AAS). Penvoerder is Avans Hogeschool. Kwaliteitszorg en financiële verantwoordelijkheid berusten dan ook bij Avans Hogeschool. Het onderwijs wordt op de locaties Breda (AKVISt. Joost) en Tilburg (AAS) verzorgd. Deze samenwerking is gezocht om de opleiding te laten profiteren van: • • • •
synergetische effecten van kunstvakonderwijs op het gebied van architectuur en stedenbouw ervaring op het gebied van concurrency-onderwijs inzet van deskundigheid en professioneel netwerk vanuit zowel het architectuuronderwijs als het vormgevingsonderwijs het versterken van het bouwkunst onderwijs in het algemeen in de regio Brabant en Zeeland.
De masteropleiding is ingebed tussen de andere masteropleidingen in de kunsten van beide instellingen, te weten de masteropleidingen beeldende kunst, fotografie, grafisch ontwerpen, architectuur en stedenbouw. Faciliteiten en kennisgebieden van de instellingen op bacheloren masterniveau staan de opleiding ten dienste. Interieurarchitectuur in Nederland De opleiding heeft samen met de aanvraag ook het document “Ruimte voor verdieping” meegestuurd. Hierin worden de achtergronden van de aanvraag met betrekking tot de masteropleiding Interieurarchitectuur uiteengezet. Het vakgebied van de architectuur en de interieurarchitectuur is de laatste decennia sterk in ontwikkeling. Onder invloed van technologische ontwikkelingen, de toenemende vraag naar creativiteit en allerlei globaliseringeffecten verandert niet alleen de context waarin de interieurarchitectuur werkzaam is, maar ook het beroep en de discipline zelf. Het kabinet heeft dit ingezien en bereidt een herziening voor van de Wet op de Architectentitel. Deze herziening heeft belangrijke gevolgen voor de interieurarchitectuur en de opleiding van aankomende interieurarchitecten. Zo zal de inschrijving in het Architectenregister in de nabije toekomst alleen mogelijk zijn voor afgestudeerden met een graad van master. De interieurarchitectuur krijgt hierdoor een gelijkwaardige positie aan de architectuur. Om verschillen tussen opleidingen op te vangen is twee jaar werkervaring vereist voor inschrijving in het register, de zogenaamde beroepservaringsperiode. Afgestudeerden zijn dan geen stagiairs, maar volwaardige werknemers die ‘leren-tijdenshet-werk (dit is vergelijkbaar met de situatie van arts-assistenten die volwaardig basisarts zijn, maar in opleiding zijn tot medisch specialist). Pas daarna is inschrijving in het register mogelijk. Aangezien masteropleidingen op het gebied van de interieurarchitectuur nog niet beschikbaar zijn, is de consequentie wel dat er masteropleidingen moeten worden opgericht vanuit de instellingen die de bacheloropleiding Interieurarchitectuur aanbieden. In het document “Ruimte voor Verdieping” staan de benodigde eindkwalificaties van een afgestudeerde interieurarchitect vermeld. Deze eindkwalificaties zijn als advies opgesteld.
pagina 8
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
Opleidingen zijn dus niet verplicht zich aan de eindtermen te houden, maar afgestudeerden dienen wel een startkwalificatie te behalen en aan de benodigde competenties te voldoen. Nieuwe opleiding voor de instelling Op basis van de herziening van de Wet op de Architectentitel heeft onder andere de AKVlSt. Joost in samenwerking met de Fontys Hogeschool van de Kunsten besloten een masteropleiding Interieurarchitectuur als Toets Nieuwe Opleiding aan te vragen die waar mogelijk in september 2010 zal starten. Deze opleiding zal bestaan naast de al bestaande bachelor- en masteropleidingen van beide instellingen. Studieomvang De masteropleiding Interieurarchitectuur aan de AKVlSt. Joost kent twee varianten: een tweejarige voltijdse variant van 120 ects en een vierjarige concurrency-variant van 240 ects.
pagina 9
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
4 Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel. 4.1
Doelstellingen opleiding De opleiding Interieurarchitectuur maakt gebruik van de volgende acht eindkwalificaties, die als eindtermen zijn geformuleerd om de doelstellingen te bereiken: 1. Creërend vermogen 2. Vermogen tot kritische reflectie 3. Vermogen tot groei en vernieuwing 4. Organiserend vermogen 5. Communicatief vermogen 6. Omgevingsgerichtheid 7. Vermogen tot samenwerken 8. Onderzoekend vermogen
4.1.1
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen De bovengenoemde eindkwalificaties zijn gebaseerd op de competenties die genoemd staan in het document “Ruimte voor Verdieping” en komen overeen met de landelijke opleidingsprofielen voor het domein interieurarchitectuur. Deze profielen zijn in 2008 onder auspiciën van de HBO-raad door het Overleg Beeldend Kunstonderwijs (OBK) opgesteld en zijn tot stand gekomen na uitvoerig overleg met de vertegenwoordigers van de beroepspraktijk. De beroepsprofielen en opleidingsprofielen zijn opgesteld door het Platform Interieurarchitectuur in opdracht van het Bestuurlijk Overleg van de hogescholen met Beeldend Kunstonderwijs. In dit Platform Interieurarchitectuur voeren vertegenwoordigers van de opleidingen en het beroepenveld een dialoog over de aansluiting tussen onderwijs en werkveld in dit domein. In het Platform zijn de volgende organisaties vertegenwoordigd: • Stichting Bureau Architectenregister • Beroepsvereniging Nederlandse Interieurarchitecten (BNI) • Sectoraal adviescollege kunstonderwijs HBO-raad • Overleg Beeldend Kunstonderwijs • HBO-raad De eindkwalificaties zijn in een internationaal perspectief geplaatst. Zo is de Beroepsvereniging Nederlandse Interieurarchitecten (BNI) aangesloten bij het European Council of Interior Architects (ECIA). Passend bij de competentieprofielen van de andere masters binnen AKV|St. Joost – AAS, zijn de competenties geordend naar: artistiek, beroepsgerelateerd, algemeen hbo-master en onderzoeksgerelateerd.
pagina 10
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
Het competentieprofiel en de opzet van de masteropleiding is vergeleken met Britse masteropleidingen (Norwich University College of Art en University of Birmingham) en het Britse en Duitse systeem van registerinschrijving. Daarnaast is de opleiding vergeleken met een Belgische masteropleiding (Gent). Het opleidingsprofiel is tijdens een toetsingsbijeenkomst voor gelegd aan beroepsbeoefenaren, gelieerd aan AKV|St. Joost en Fontys AAS. Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding zich heeft gebaseerd op de landelijk geformuleerde eindkwalificaties in het document “Ruimte voor Verdieping”. Er is overleg geweest met collega-academies. Ondanks het feit dat het opleidingsprofiel bij een toetsingsbijeenkomst is voorgelegd aan vertegenwoordigers in het werkveld, stelt het panel op basis van het gesprek met de vertegenwoordigers van het werkveld vast dat de competenties niet zijn besproken met de werkveldadviesraad. Het panel is van mening dat de competenties gedragen moeten worden door een brede groep van representatieve personen uit het beroepenveld. Het gesprek met de betrokken vertegenwoordigers heeft het panel echter evenwel vertrouwen gegeven dat de bestaande eindkwalificaties voldoende worden gewaardeerd door het werkveld. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende.
4.1.2
Master (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Bevindingen In het informatiedossier laat de opleiding met behulp van een matrix een koppeling zien tussen de opleidingskwalificaties en de Dublin descriptoren. Competenties master interieurarchitectuur
1
Kennis en inzicht
x
2
Toepassen kennis en
x
x
X
x
X
x
x
(x)
x
x
vermogen
8 Onderzoekend
samenwerken
7
Vermogen tot
vermogen
6 Communicatief
vermogen
5
Organiserend
gerichtheid
Omgevings-
4
vernieuwing
3
groei en
vermogen
Creërend
(master)
Vermogen tot
Dublin descriptoren
Vermogen tot
2 kritische reflectie
1
(x)
inzicht 3
oordeelsvorming
4
communicatie
5
leervaardigheden
(x)
x
Overwegingen Het panel is van mening dat de Dublin descriptoren in de eindkwalificaties terugkomen. Aan de competenties behorende bij de masteropleiding is een achtste competentie ‘Onderzoekend vermogen’ toegevoegd ten opzichte van een bacheloropleiding in een
pagina 11
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
verwante richting. Het panel vindt dat deze achtste en toegevoegde competentie in voldoende mate de eindkwalificaties van de bachelor ontstijgt. Het panel heeft de indruk dat de Dublin descriptor ‘Kennis en inzicht’ minder dan gewenst aanwezig is in de eindkwalificaties. De Dublin descriptor ‘Kennis en inzicht’ is in deze matrix exclusief gekoppeld aan creërend vermogen en niet aan andere competenties. Het panel is van mening dat juist deze Dublin descriptor bij meerdere competenties expliciet aanwezig zou moeten zijn. Tevens is het panel van mening dat de Dublin descriptoren die impliciet (aangegeven door middel van de haakjes) gerelateerd zijn aan de competentie ‘Onderzoekend vermogen’, zeker geëxpliciteerd moeten worden. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Master’ als voldoende.
4.1.3
Oriëntatie hbo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een master in hbo: – De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepencompetenties. – Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van een zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarvoor een hboopleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen De opleiding heeft haar competentieprofiel gebaseerd op het landelijk gevalideerde profiel (Ruimte voor Verdieping, 2008). De mastertitel geeft samen met twee jaar beroepservaring, na toetsing door de SBA, recht op inschrijving in het Register en heeft hiermee dus een civiel effect. Het programma van de opleiding is concreet vormgegeven door vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk, met name door de voormalig voorzitter en huidig voorzitter van de BNI. De opzet en uitwerking van het programma is voorgelegd aan een toetsingscommissie waarin zowel vertegenwoordigers uit het beroepenveld als uit het onderwijs zitting hebben. Overwegingen Het panel is van mening dat het beroepenveld voldoende betrokken is geweest bij het opstellen van de eindkwalificaties. Bij de taken die de interieurarchitect volgens de opleiding moet kunnen uitvoeren is voldoende aandacht voor het functioneren van de master in het werkveld. Hiermee voldoen de eindkwalificaties aan de eisen die aan een hbomasteropleiding kunnen worden gesteld. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie hbo’ als voldoende.
4.1.4
pagina 12
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding Alle facetten van het onderwerp Doelstellingen zijn beoordeeld met een voldoende. Dit resulteert in een voldoende beoordeling voor het onderwerp Doelstellingen als geheel.
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
4.2
Programma De master interieurarchitectuur bestaat uit twee varianten: Een voltijdse variant die verdeeld is over twee studiejaren. De student kan 60 ects halen per studiejaar. Het totale programma van de voltijdse opleiding bestaat uit 120 ects. Een concurrency-variant die verdeeld is over vier studiejaren. De student kan 60 ects halen per studiejaar. Het totale programma van de concurrency-opleiding bestaat uit 240 ects. De vierjarige concurrency-variant maakt gebruik van het onderwijsaanbod en de faciliteiten van de voltijdse opleiding maar is aangepast aan de werkervaring van de student. Programma voltijd en deeltijd fase
tijd
inhoud
Assessment
oriëntatiefase
20 weken
ontwerpopdrachten en
Inzicht in eigen leervragen; geen
(1 semester = 2
basiskennis;
'deficiënties' meer voor
periodes)
vergaren van body of
voortgang in studiofase.
knowledge
Inzetbaar als interieurontwerper
vier studio’s gericht op: 1. woondomein 2. werkdomein 3. winkeldomein 4. openbare/publieke ruimte
Kwalitatief professionele
studiofase
40 weken (2 semesters = 4 periodes)
ontwerpoplossingen; aantoonbare beheersing projectmanagement; visie op eigen ambities en mogelijkheden voor inzet in de verschillende domeinen. Inzetbaar als meewerkend interieurarchitect.
afstudeerfase
20 weken
Individueel afstudeer-project
Professioneel werkend
(1 semester = 2
en publicatie
interieurarchitect; eigen visie en
periodes)
4.2.1
identiteit als ontwerper.
Eisen hbo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een hboopleiding: – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek. – Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen De theoriemodules (vaktheorie, techniek & ontwerppraktijk en onderzoek) dragen bij aan het actief verwerven van kennis door de studenten. De opleiding maakt gebruik van standaard handboeken en vakliteratuur. Binnen de opleiding wordt gericht gewerkt aan het verdiepen van de ontwerpkwaliteiten van studenten. Het programma is hiervoor inhoudelijk vormgegeven rond direct aan de beroepspraktijk ontleende ontwerpopdrachten en studio’s. Iedere studio kent een eigen gastdocent met (internationale) faam op de specifieke ontwerpterreinen. Naast het versterken van de body of knowledge en de ontwerpkwaliteiten werkt de student aan de ontwikkeling van relevante beroepsvaardigheden als
pagina 13
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
projectmanagement en leidinggeven. De masteropleiding leidt tot verdieping van de onderzoeksvaardigheden, gericht op innovatie van de eigen beroepspraktijk. De opleiding hanteert “state of the art” kennis door in samenwerking met Fontys Hogeschool een actualiteitenprogramma te bieden als onderdeel van het onderzoek en door het aanbieden van op innovatie gerichte onderzoeksopdrachten met daarbij de inzet van studioleiders (gastdocenten). Overwegingen Het panel is van mening dat de opleiding in voldoende mate gebruik maakt van de expertise van personen uit het werkveld. Bovendien wordt het werkveld in voldoende mate betrokken bij de uitvoering van het onderwijsprogramma. Tevens is het panel van mening dat de kennisontwikkeling in voldoende mate is opgenomen in het curriculum. De ontwikkeling van de beroepsvaardigheden heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk, deze ontwikkeling van beroepsvaardigheden vindt op een systematische wijze plaats. De door de opleiding gehanteerde literatuur is van voldoende niveau. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende. 4.2.2
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen Het programma van de opleiding is afgestemd op de competenties uit het competentieprofiel master interieurarchitect. De opleiding heeft deze competentieomschrijvingen per fase uitgewerkt in een set indicatoren. De indicatoren kennen per volgende studiefase een toename in het niveau van zelfstandigheid en complexiteit. Het competentieassessment aan het eind van een fase is gerelateerd aan de bijbehorende set indicatoren. Per programmaonderdeel ligt het accent op een beperkt aantal competenties. Het werkervaringsdeel van de concurrency-variant is naast afstemming met de mastercompetenties ook gericht op de benodigde ervaring voor inschrijving in het register. Alle programmaonderdelen worden beoordeeld door de docent(en) betrokken bij het betreffende onderdeel. Het competentieassessment bestaat uit het ‘traject’ van competentieontwikkeling, de student stelt een portfolio samen waarin ze laten zien welke competenties ze hebben ontwikkeld. Tijdens het competentieassessment maken de studenten een opdracht/casus waarin naast de reeds ontwikkelde competenties, ook andere competenties moeten worden aangetoond. Het overkoepelende competentieassessment met de bijbehorende opdrachten worden beoordeeld door een assessmentteam bestaande uit docenten en een extern deskundige. De werkervaring van de studenten in de concurrency-variant is gekoppeld aan de functieniveaus zoals gehanteerd in het Handboek Functie-indeling Architectenniveaus. Overwegingen De doelstellingen zijn volgens het panel op een goede manier verwerkt in het programma. In het curriculumoverzicht laat de opleiding op een inzichtelijke wijze de spreiding van de competenties over het programma zien. De relatie tussen het onderwijs en het competentieassessment is duidelijk vormgegeven. Het panel is van mening dat de body of
pagina 14
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
knowledge in voldoende mate is verwerkt in het programma. Tevens is de onderzoekslijn in voldoende mate zichtbaar in het programma. Het panel is tevreden over het feit dat de werkervaring van de concurrency-studenten gekoppeld wordt aan de functieniveaus zoals gehanteerd in het Handboek Functie-indeling. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstelling en programma’ als voldoende. 4.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen De opleiding kent samenhang over de studiejaren heen via een gefaseerde opbouw. Per fase is er toename van zelfstandigheid en complexiteit en omvang van de opdrachten. Het onderwijs is georganiseerd in perioden. Per periode worden de kennis en vaardigheden uit de theoriemodules en de beroepsvaardigheden toegepast in ontwerpopdrachten/studio’s. De concurrency-variant kent via het praktijkportfolio en de begeleiding samenhang tussen het binnen- en het buitenschools curriculum. Overwegingen Het panel is van mening dat het programma samenhangend is. De ontwikkeling van het programma op basis van het curriculumoverzicht borgt dat het programma samenhangend is vorm gegeven. Het panel heeft kennisgenomen van de opbouw in fasen en de toename in complexiteit van het programma. Het panel is van mening dat de vaktheorie in basis aanwezig is, er zal echter nog een verdere uitwerking moeten plaatsvinden. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende.
4.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen De totale studielast van de voltijdse variant, 120 studiepunten, is min of meer gelijk verdeeld over de twee studiejaren. Ieder studiejaar bestaat uit 4 perioden. Voor de concurrencyvariant is de studielast van 240 ects gelijk verdeeld over vier jaar: 60 studiepunten per jaar, waarvan de helft bestaat uit werkervaring. Het aantal contacturen voor de fulltime variant is 16 uren per week met daarbuiten het studiowerk en de begeleiding op de werkplaatsen. Voor de concurrency-variant is het aantal contacturen 8 tot 12 uren per week met daarbij de werkervaringperiode. De opleiding monitort de studielast door middel van periode-evaluaties en door panelgesprekken. Overwegingen Het panel heeft geconstateerd dat er sprake is van een programma dat het mogelijk maakt dat de competenties geleidelijk kunnen worden ontwikkeld. Het panel merkt wel op dat het aantal ects nog niet geheel evenwichtig over de periodes verdeeld is. De opleiding heeft aangegeven nog te zullen kijken of de studielast meer evenwichtig verdeeld kan worden.
pagina 15
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als voldoende. 4.2.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie. Bevindingen De opleiding richt zich op jong afgestudeerde interieurontwerpers (bachelorniveau). De toelating tot de opleiding gebeurt aan de hand van een toelatingsexamen. Bij het toelatingsexamen wordt getoetst op de competenties die horen bij een bacheloropleiding. Ook een andere bachelor kan toelating bieden, mits vergezeld van aantoonbare competenties op voor de studie relevant gebied. Naast de bachelorcompetenties wordt getoetst op onderzoeksvaardigheden. Dit wordt gedaan door de scriptie van de bachelor bij het assessment te betrekken. Overwegingen De opleiding hanteert volgens het panel een degelijk instroombeleid, dat de instromende studenten vooraf voldoende selecteert. De selectiecriteria omvatten minimaal de eindkwalificaties van de bacheloropleiding. Ook studenten van de eigen bacheloropleiding worden aan de selectieprocedure onderworpen. Dit laat volgens het panel een beleid zien dat erop is gericht de juiste mensen, die passen bij een masteropleiding toe te laten. Het toetsen van de onderzoeksvaardigheden bij het instroomassessment op basis van de scriptie van de bachelor is naar de mening van het panel een goede manier om studenten te selecteren voor een masteropleiding. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als voldoende.
4.2.6
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-master met minimaal 60 studiepunten. Bevindingen en overwegingen De opleiding Interieurarchitectuur kent twee varianten: De voltijdvariant van twee jaar, er kunnen bij deze variant 120 ects worden behaald. De concurrency-variant van vier jaar, er kunnen bij deze variant 240 ects worden behaald. Daarmee voldoet de opleiding aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum voor een hbomasteropleiding. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldoende.
4.2.7
pagina 16
Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma Alle facetten van het onderwerp Programma zijn beoordeeld met een voldoende. Dit resulteert in een voldoende beoordeling voor het onderwerp Programma als geheel.
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
4.3 4.3.1
Inzet van personeel Eisen hbo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een hboopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen De medewerkers van de opleiding zijn werkzaam in de beroepspraktijk waardoor actualiteit, beroepskennis en beroepservaring in de opleiding wordt ingebracht. Naast deze medewerkers kent de opleiding tijdelijke, gast, en projectmedewerkers. Deze gastdocenten worden gevraagd om vanuit hun eigen specifieke expertise een bepaald onderdeel uit het programma te verzorgen. De borging van de wetenschappelijke doelstellingen voor de hbomasteropleiding gebeurt zowel door te werken met (gast)docenten met een wetenschappelijke beroepsuitoefening als door de betrokkenheid van de lectoren bij de opleiding en de deelname van docenten aan de kenniskringen. Overwegingen Het panel is van mening dat de docenten verbonden aan de opleiding in voldoende mate in de praktijk werkzaam zijn en daarmee in staat zullen zijn op de juiste wijze de koppeling te leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. De opleiding heeft gesproken met een aantal docenten die een sleutelpositie vervullen in de organisatie en heeft op basis van deze gesprekken voldoende vertrouwen in de beroepsgerichtheid van dit team. Ook de keuze van de opleiding voor de inzet van gastdocenten die reeds hun sporen aantoonbaar hebben verdiend in de beroepspraktijk bevestigen dit vertrouwen in de beroepsgerichtheid van het team. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen hbo als voldoende.
4.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren Bevindingen De nagestreefde docent/student ratio is 1 fte per 20 tot 24 studenten. Het gaat hierbij om ingeroosterde docentcontacturen. Deze opstelling is exclusief werkplaatsbegeleiding. De totale inzet zal 1,0 fte bedragen voor het onderwijs en 0,3 voor coördinatie en coaching. Er zal worden gewerkt met een inzet van 4 docenten. Overwegingen Met een instroom van 15 studenten per jaar, vindt het panel het aantal fte dat is begroot om de opleiding aan te bieden realistisch. Het panel is tevreden over het feit dat er niet alleen docenten van de huidige bacheloropleiding zullen worden ingezet, maar dat de opleiding potentiële docenten uit een breder vakgebied gaat inzetten. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende.
pagina 17
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
4.3.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen De vaste docenten van de opleiding bezitten naast hun beroepsspecifieke deskundigheid ook didactische vaardigheden. Voor beginnende docenten verzorgen de Avans Hogeschool en Fontys eigen onderwijskundige en didactische scholingstraject. Binnen de academie zelf vindt coaching van de nieuwe medewerkers plaats. Gastdocenten van de opleiding worden geselecteerd op hun specifieke inhoudelijke deskundigheid en positie in de beroepspraktijk. Gastdocenten krijgen binnen de academie didactische scholing. Borging van de inhoudelijke en didactische kwaliteit van de (gast)docenten vindt ook plaats via functionerings- en beoordelingsgesprekken en door evaluaties van studenten. De onderwijs- en organisatorische realisatie van het onderwijsprogramma hoort tot de taken van de studieleider. Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding een visie heeft op de eisen die gesteld worden aan de docenten die bij de opleiding betrokken zullen worden. Het panel heeft gesproken met een enthousiast en inhoudelijk sterk team. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende.
4.3.4
4.4 4.4.1
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet van personeel Alle facetten van het onderwerp Inzet van personeel zijn beoordeeld met een voldoende. Dit resulteert in een voldoende beoordeling voor het onderwerp Inzet van personeel als geheel. Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen De opleiding heeft in het gebouw van AKV I St. Joost een eigen studioruimte waar de studenten al dan niet onder begeleiding van docenten kunnen werken aan hun opdrachten. Daarnaast beschikt de Academie over uitstekende geoutilleerde en ruime werkplaatsen. De Academie heeft een uitgebreide en relevante bibliotheek. Overwegingen Het panel is van mening dat de beschikbare huisvesting en voorzieningen ruimschoots toereikend zijn om de opleiding aan te kunnen bieden. Het panel heeft vastgesteld dat de ICT-voorzieningen op orde zijn, de door de academie gebruikte ICT-programma’s zijn relevant voor de opleiding.
pagina 18
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende. 4.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen De informatie over de algemene studievoortgang is vastgelegd in het studievolgsysteem van de opleiding. Voor opleidingsspecifieke informatie kan de student terecht bij de studieleider en de docenten. Alle relevante studie-informatie staat op de academieintranetsite. De studiebegeleiding is een structureel en integraal deel van de opleiding. De studiebegeleiding vindt plaats op drie niveaus: • Inhoudelijke begeleiding, zowel individueel als groepsgewijs. • Algemene begeleiding gericht op de studievoortgang • Begeleiding bij persoonlijke problemen door de decaan. De studiebegeleiding van de studenten van de concurrency-variant vindt plaats bij Fontys. De docenten van Fontys hebben reeds ervaring bij andere trajecten met deze specifieke vorm van begeleiding. Overwegingen Uit de gesprekken met de verschillende geledingen tijdens het locatiebezoek is gebleken dat de huidige begeleiding voor de meeste studenten toereikend is. De sturing van de student wordt vormgegeven aan de hand van het praktijkportfolio van de student. Met name tijdens de assessments worden de ontwikkelingen van de studenten vergeleken met de competenties die op dat moment van de student daadwerkelijk worden verwacht. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als voldoende.
4.4.3
4.5 4.5.1
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen Alle facetten van het onderwerp Voorzieningen zijn beoordeeld met een voldoende. Dit resulteert in een voldoende beoordeling voor het onderwerp Voorzieningen als geheel. Interne kwaliteitszorg Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen AKVISt. Joost heeft een beleid ontwikkeld om systematisch met kwaliteitszorg om te gaan. De opleiding maakt gebruikt van de opzet en instrumenten van het kwaliteitszorgsysteem van de academie. Het doel van het systeem is het op een planmatige en cyclische manier borgen en verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. In een jaarplan is beschreven wat er in dat jaar uitgevoerd, ontwikkeld of verbeterd moet worden en wie wat wanneer daarvoor moet doen. Zowel voor de jaarplannen als voor de evaluatie-instrumenten zijn formats en
pagina 19
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
procedures ontwikkeld. Bij alle evaluatie-instrumenten is het streefdoel dat een ruime meerderheid van de betrokkenen tevreden is over de kwaliteit van het betreffende onderwerp. Overwegingen De AKVISt. Joost hanteert een cyclisch systeem van kwaliteitszorg. De doelen van de kwaliteitszorg zijn geëxpliciteerd en de streefdoelen (prestatiecriteria) per prestatiegebied zijn vastgesteld. Het panel is van mening dat de kwaliteitszorg van de opleiding adequaat is vormgeven en dat er sprake is van een adequaat kwaliteitszorgsysteem. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende. 4.5.2
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen De studenten worden formeel betrokken via schriftelijke programma-evaluaties, panelgesprekken en studenttevredenheidsonderzoeken en daarnaast via deelname aan de opleidingscommissie en academieraad. De opleiding kent korte lijnen tussen de studenten en de docenten wat de informele betrokkenheid ten goede komt. Het werkveld is via de werkveldadviesraad betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleiding. Overwegingen Het panel is van mening dat alle belanghebbenden voldoende bij de kwaliteit van de opleiding worden betrokken en zullen worden betrokken. Het panel is echter van mening dat het werkveld en de studenten in te geringe mate zijn betrokken bij de ontwikkeling van de opleiding en dan met name met de ontwikkeling van het programma. Het panel beoordeelt derhalve dit facet als onvoldoende. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als onvoldoende.
4.5.3
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Het panel heeft facet 5.2 als onvoldoende beoordeeld omdat het panel van mening is dat werkveld en studenten weliswaar in voldoende mate bij de kwaliteit van de opleiding betrokken zullen worden, maar dat zowel werkveld als studenten op dit moment niet betrokken zijn bij de totstandkoming van met name het programma. Het samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg is voldoende. Het panel is van mening dat de academie een cyclisch systeem van kwaliteitszorg hanteert en dat belanghebbenden op basis van het systeem van kwaliteitszorg op voldoende wijze bij de kwaliteit van de opleiding betrokken zullen worden.
pagina 20
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
4.6 4.6.1
Condities van continuïteit Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen en overwegingen Avans Hogeschool en AKV I St. Joost stellen zich expliciet garant dat studenten die voldoen aan de eisen, hun programma kunnen afronden. Op de begroting van de opleiding zijn gelden gereserveerd voor het aanbieden van een volledige tweejarige fulltime masteropleiding Interieurarchitectuur. Afgestudeerden voldoen, gezien de huidige wetgeving, aan de opleidingseis om te worden ingeschreven in het architectenregister. Na afronding van de opleiding, voltijdse variant, dienen afgestudeerden echter nog twee jaar werkervaring op te doen, alvorens zij zich in het register kunnen inschrijven. Afgestudeerden van de concurrency-variant kunnen zich direct in het register inschrijven. De garantie voor het afstuderen is in het gesprek met het opleidingsmanagement tijdens het locatiebezoek herhaald en bevestigd. Hiermee is voorzien in de eis dat een student de opleiding kan afronden. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
4.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen en overwegingen Het is voor de AKVlSt. Joost geen probleem om studenten van deze masteropleiding te voorzien van goede faciliteiten, huisvesting, ICT e.d. en van voldoende gekwalificeerd onderwijsgevend en ondersteunend personeel. Voor een goede start heeft de Academie budget vrijgemaakt voor het aanstellen van docenten die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van het programma. Het panel is van oordeel dat er voldoende wordt geïnvesteerd in de ontwikkeling van de opleiding. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende.
4.6.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen en overwegingen Uit de beschikbare gegevens uit het informatiedossier en de gesprekken die het panel heeft gevoerd tijdens het locatiebezoek maakt het panel op de AKV I St. Joost een solide basis kent voor de start van een masteropleiding Interieurarchitectuur. De voorziene Pilot is niet gestart, de gelden die daarvoor gereserveerd waren zullen worden ingezet in de verdere ontwikkeling van de master.
pagina 21
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende. 4.6.4
pagina 22
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Condities van continuïteit Alle facetten van het onderwerp Condities van continuïteit zijn beoordeeld met een voldoende. Dit resulteert in een voldoende beoordeling voor het onderwerp Condities van continuïteit als geheel.
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
5 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer. Onderwerp 1 Doelstellingen opleiding
2 Programma
3 Inzet van personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Condities van continuïteit
Oordeel V
V
V
V
V
V
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen
V
1.2 Master
V
1.3 Oriëntatie hbo
V
2.1 Eisen hbo
V
2.2 Relatie doelstellingen - programma
V
2.3 Samenhang programma
V
2.4 Studielast
V
2.5 Instroom
V
2.6 Duur
V
3.1 Eisen hbo
V
3.2 Kwantiteit
V
3.3 Kwaliteit
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
4.2 Studiebegeleiding
V
5.1 Systematische aanpak
V
5.2 Betrokkenheid
O
6.1 Afstudeergarantie
V
6.2 Investeringen
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 23
Oordeel
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
Bijlage 1: Samenstelling panel Voorzitter R.L.M. Hulpia Romain Hulpia (1946) was gedurende 20 jaar Leidend Wetenschappelijk Medwerker aan het Laboratorium voor Didactiek aan de universiteit Gent. Hij had een leeropdracht Docimologie en hield er zicht grondig bezig met toetsen en evaluaties. Nadien was hij adviseur bij de Dienst voor Onderwijsontwikkeling en lid van de Inspectie Hoger Onderwijs Vlaanderen. In die laatste functie voerde hij talrijke visitaties uit. Hij werd door de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) aangesteld als voorzitter, secretaris of lid van verschillende visitatiecommissies in het kader van de externe kwaliteitsbewaking en met het oog op accreditatie Panellid Stefan Martens, Interieurarchitect. De heer martens is opleidingscoördinator van de opleiding Interieurarchitectuur aan de Artesis Hogeschool Antwerpen. Hoofd van de ontwerpstudio ABA 3 van de opleiding Interieurarchitectuur aan de Artesis Hogeschool Antwerpen. Mede vennoot van Art-Men bvba multidisciplinair ontwerpbureau. Lid van de Raad van Bestuur van het AiNB (Belgische beroepsvereniging van Interieurarchitecten.) Panellid Roeland van der Hidde, M.Sc. Onafhankelijk Interieurarchitect BNI, hij is voorzitter geweest van de BNI en Lid van verdienste BNI. In de periode 1992 tot 1999 was hij President European Counsel of Interior Architects. Hij is mede opsteller van het document “Ruimte voor verdieping” (2009) en mede auteur European Guidelines for Education of Interior Archtitects (2000) Panellid John Lonsdale heeft de opleiding Manchester Polytechnic (UK), BA (Hons.) Arch.(1988) en Architectural Association, London (UK), AA Dipl. (1995) afgerond. Vanaf 2000 heeft hij verscheidene docentfuncties vervuld en is daarnaast werkzaam als architect bij vele projecten. Panellid Lisa Westerveld , studentlid. Lisa Westerveld was voorzitter van de lsvb en lid van het College van Beroep voor de Examens (Cobex). Zij heeft een wo-bachelor Filosofie behaald aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend. Procescoördinator Nancy Van San, beleidsmedewerker NVAO Secretaris Irma Franssen, beleidsmedewerker NVAO
pagina 24
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
Bijlage 2: Programma locatiebezoek Het panel heeft een bezoek gebracht aan de locatie op 30 november 2009 voor de toetsing van de nieuwe opleiding hbo-master Interieurarchitectuur - Avans Hogeschool Locatie: AKVlSt. Joost Breda Programma Tijd 08.30 - 9.15 uur 09.15 - 10.00 uur
pagina 25
Activiteit Ontvangst en voorbespreking gesprekken Gesprek met de bestuurlijk verantwoordelijken
10.15 – 11.00 uur
Gesprek met het opleidingsmanagement en de ontwerpers van het programma
11.15 – 12.15 uur
Gesprek met de docenten
Deelnemers Panel Dhr. J. van de Vijver, directeur AKVlSt. Joost Dhr. R. van der Vleuten, directeur Fontys Hogescholen van de Kunsten Dhr. T. Goossens, concurrency Tilburg Mevr. E. van Schelt, ontwerpopdrachten/studio’s Breda Mevr. M. Stevens, onderwijskundige Breda Dhr. R. Pijnenburg, begeleiding studenten Breda Mevr. E. van Schelt, studiodocent Breda Mevr. E. Strijkers, studiodocent Breda Dhr. A. Bone, techniekdocent Tilburg Dhr. T. Goosens, begeleiding concurrency Tilburg
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
12.15 – 13.15
Lunch en gesprek met studenten
13.15 – 14.00 uur
Gesprek met vertegenwoordigers van het werkveld Paneloverleg, besloten Korte rondleiding door het gebouw Paneloverleg, besloten
14.00 – 15.00 uur 15.00 – 15.30 uur 15.30 – 17.00 uur
pagina 26
Drie studenten derde jaar bachelor interieur architectuur. Drie afgestudeerden bachelor interieur architectuur. Dhr. A. Kolen Dhr. R van Amerongen Dhr. P Michielsen Panel
panel
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling – Aanvraag toets hbo-masteropleiding Interieurarchitectuur met de volgde bijlagen: • Programmabeschrijving master Interieurarchitectuur “Volwaardig aan tafel”. • Samenwerkingsverklaring inzake master interieurarchitectuur. AKVlSt. Joost Avans Hogeschool en de Fontys Hogeschool voor de Kunsten. • Beoordelingsformulier beroepspraktijkervaring • Curriculum Vitae beoogde docenten • Begroting master interieurarchitectuur • Beoordelingsprotocol master interieurarchitectuur • Onderwijs- en examenregeling van de masteropleiding interieurarchitectuur • Verslag toetsingsbijeenkomst opleidingsplan master interieurarchitectuur • Kwaliteitszorg Akademie voor Kunst en Vormgeving l St. Joost Bachelor en Master • Vaktheorie master interieurarchitectuur • Studio A; domein werken • Studio B; domein werken • Competentieassessment master interieurarchitectuur • Master curriculum ontwerpoefeningen • Internationalisering werkplan AKV – St. Joost 2007 • Garantstelling Raad van Bestuur • Ruimte voor verdieping Aanvullende documenten • Erratum OER Master IA • Curriculumoverzicht 2-jarige master opleiding interieurarchitectuur
Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek • Map met onderzoeken in het kader van kwaliteitszorg van de bacheloropleiding • Boeken met daarin onderzoeken van bachelorstudenten • Literatuur die gebruikt wordt in de bacheloropleiding • Documenten behorende bij het informatiedossier • Informatie met betrekking tot de lectoraten
pagina 27
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
pagina 28
ba
bachelor
ECTS
European Credit Transfer System
hbo
hoger beroepsonderwijs
ma
master
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
wo
wetenschappelijk onderwijs
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding hbo-master Interieurarchitectuur van Avans Hogeschool. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
pagina 29
#3545
NVAO | hbo-master Interieurarchitectuur Avans Hogeschool te Breda | december 2009|