Hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo)
november 2008 NVAO Toets Nieuwe Opleiding
Paneladvies
Inhoud
pagina 2
1
Samenvattend advies
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
5 5 5
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
7 7 7 8
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Continuïteit
9 9 17 25 28 30 32
5
Overzicht advies
34
Bijlage 1: Samenstelling panel
35
Bijlage 2: Programma site visits
36
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
38
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
39
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
1 Samenvattend advies De aanvraag toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Integraal ontwerpen (IO) van de Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) sluit naar de mening van het panel aan bij de vraag van het werkveld en zeker kan gelden als een representatieve weergave van wat in de regio Apeldoorn speelt bij bedrijven die zich bedienen van de kennis en kunde van de integraal ontwerper. Maar niet alleen in de regio zullen afgestudeerden hun weg vinden naar het bedrijfsleven en de overheidsinstellingen, ook landelijk is de vraag naar integraal ontwerpers vrij groot. De participanten in Kenloo (de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Saxion Hogescholen en de Christelijke Hogeschool Windesheim) hebben vier aanvragen ingediend die als nicheopleidingen bestempeld kunnen worden, de opleiding Integraal ontwerpen is één van die vier opleidingen. De doelstellingen van de opleiding IO en de uitwerking daarvan in beroepscompetenties en eindkwalificaties zijn geformuleerd in samenspraak met het bedrijfsleven in de regio en zijn navolgbaar. Het panel is echter niet in staat steeds het direct verband tussen de eindkwalificaties en de doelstellingen van de studieonderdelen en vakken te leggen. Het programma is weliswaar een redelijk adequate vertaling van de doelstellingen, zo neemt het panel aan, maar het panel stelt het op prijs dat IO de uitwerking van het eerste jaar voortvarend doorzet in de postpropedeuse zodat de verbanden voor eenieder inzichtelijk worden. De studie hbo-bachelor Integraal ontwerpen is niet direct voor de gemiddelde hbo-student weggelegd. Alleen de betere student zal in staat zijn de studie met succes af te ronden. De student zal ambitie en gaven van hoofd, hart en handen moeten kunnen koppelen. Strategisch denken en creatieve gaven dienen in de studie integraal te worden opgepakt. Door de wol geverfde docenten en het bedrijfsleven willen samen vorm geven aan deze opleiding. Het panel acht dit een aanpak die goed aansluit bij de doelstellingen van de opleiding. Kenloo is in korte tijd in staat gebleken te komen tot gemeenschappelijke uitgangspunten op de terreinen personeel en kwaliteitszorg. Door gebruik te maken van de sterke kanten van de drie partners heeft Kenloo in ieder geval op papier een goede opzet geformuleerd die in de ogen van het panel realiteitswaarde heeft. Een probleem ziet het panel als het gaat om een eigen cultuur van Kenloo. De moederinstellingen houden een behoorlijke vinger in de pap. Dat geldt niet alleen de beleidbepaling van Kenloo, maar ook de inschakeling van lectoren en daarmee de uitgroei van Kenloo tot kenniscentrum en de omvang van de onderwijsinstelling. Niet alleen de colleges c.q. raad van bestuur van de participerende hogescholen hebben zich garant gesteld voor de continuïteit, ook de gemeente Apeldoorn wenst geen (financiële) twijfel te laten ontstaan over de haalbaarheid en duurzaamheid van Kenloo. De studiebegeleiding ligt bij de kerndocenten en niet bij gespecialiseerde functionarissen. Het panel vindt dit een goede aanpak vanwege de blijvende kleinschaligheid van Kenloo.
pagina 3
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Kenloo is gesitueerd naast het station in Apeldoorn bij het ROC Aventus. Kenloo zal hier een aparte en herkenbare plek als hbo-instelling innemen waarbij zij gebruik kan maken van de facilitaire ondersteuning van het ROC, in het bijzonder van de werkplaatsen. Het panel adviseert de NVAO om positief te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe opleiding hbo-bachelor Integraal ontwerpen van de Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo). Den Haag, 17 november 2008, Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Integraal ontwerpen van de Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo),
prof. dr. T. Sminia (voorzitter)
pagina 4
drs. C. van de Meent (secretaris)
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
2 Inleiding en verantwoording In dit hoofdstuk is informatie over de procedure van toetsing door de NVAO opgenomen.
2.1
Werkwijze panel Op 31 maart 2008 heeft de Christelijke Hogeschool Windesheim een aanvraag toets nieuwe opleiding (tno) voor een hbo-bachelor Integraal ontwerpen bij de NVAO ingediend. De aanvraag betrof een opleiding voor Kenloo te Apeldoorn. De NVAO heeft op 22 april 2008 een panel van deskundigen benoemd met de vraag een advies uit te brengen over de aanvraag. Het ingediende aanvraagdossier bevatte een hoofddocument onder de titel Toets nieuwe opleiding Aanvraagdossier Integraal ontwerpen met 17 bijlagen. Het panel heeft het dossier digitaal en op papier ontvangen en daarna bestudeerd. In juni heeft de aanvrager op verzoek van de NVAO de aanvraag aangevuld met een notitie: Toets nieuwe opleiding Integraal ontwerpen Aanvullende informatie. Twee voorbereidende bijeenkomsten zijn belegd. Een bijeenkomst van voorzitter, coördinator en secretaris voor het algemene gedeelte en een bijeenkomst met deskundigen voor het specifieke gedeelte betreffende integraal ontwerpen van de aanvraag. Beide vergaderingen vonden plaats op 10 juni 2008. Tijdens die bijeenkomsten heeft het panel de positie van Apeldoorn besproken en de inhoud van de aanvraag. Eerste indrukken en beoordelingen werden uitgewisseld over de opleiding op grond van de bevindingen van de panelleden. Tevens zijn vragen geformuleerd die tijdens het bezoek aan de instelling ter sprake dienden te komen op 18 en 24 juni 2008. Op 18 juni 2008 vond aan de hand van een aantal vragen en een aangeleverd visiedocument een gesprek plaats met de colleges van de constituerende instellingen rond zaken die Kenloo in het algemeen aangaan als zelfstandigheid en eenheid. Alle overige vragen kwamen aan de orde bij de site visit van het totale panel aan Apeldoorn op 24 juni 2008. Op grond van de eerste verkenningen en de bevindingen tijdens de site visit heeft het panel het bestuur van de NVAO gevraagd een definitief advies te mogen opschorten om de opleiding in de gelegenheid te stellen de aanvraag te herzien. Dat verzoek heeft ertoe geleid dat een bijgestelde aanvraag is ingediend op 10 oktober 2008. De ingezonden aanvraag van 10 oktober 2008 is aan de panelleden toegestuurd, zowel digitaal als op papier. Een tweede locatiebezoek heeft plaats gevonden op 28 oktober 2008 na een voorbereidend overleg van voorzitter, coördinator en secretaris op 27 oktober 2008. Op grond van alle opgedane bevindingen heeft de secretaris een conceptadvies opgesteld en dat de panelleden voorgelegd voor commentaar. De opmerkingen van de panelleden zijn verwerkt in een tweede versie van het advies. Het tweede conceptadvies is uitsluitend afgestemd met de voorzitter. Dit met goedvinden van de panelleden, aangezien de gemaakte opmerkingen niet van wezenlijk belang waren voor een definitieve versie. Het definitieve advies is op 17 november 2008 naar de NVAO verstuurd.
2.2
Opbouw paneladvies Het advies begint met een samenvatting. De verantwoording en de werkwijze worden in het tweede hoofdstuk verwoord. De historie van de instelling en het ontstaan van de opleiding
pagina 5
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
en de plaats die de hbo-bachelor inneemt, regionaal en landelijk, komen aan de orde in een beschrijving van de instelling en de opleiding. Met een beoordeling per facet en per onderwerp is het panel gekomen tot completering van het voorliggende advies. Informatie over de samenstelling van het panel, een overzicht van bestudeerde documenten en een lijst met afkortingen worden in de bijlagen gegeven.
pagina 6
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
3 Beschrijving van de opleiding
3.1
Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Locatie Variant Sector
3.2
Nederland Christelijke Hogeschool Windesheim Integraal ontwerpen bachelor hbo Apeldoorn voltijd techniek
Profiel instelling Sinds 2002 zijn Windesheim, de hogeschool van Arnhem en Nijmegen en Saxion Hogescholen - gezamenlijk aangeduid als de ANDEZ-partners - een samenwerkingsverband aangegaan met als doel het verzorgen van hbo-onderwijs in de gemeente Apeldoorn. Om daaraan uitvoering te geven hebben de partners bovendien het Hbo-Consortium Apeldoorn opgericht. Het bestuur van het Hbo-Consortium Apeldoorn en de gemeente Apeldoorn hebben op 19 februari 2004 een convenant gesloten. Het convenant is aangegaan voor de duur van 3 jaar. Benoemd zijn drie kansrijke domeinen: Pensioenen en verzekeringen, Informatica en techniek, en Openbaar bestuur en veiligheid. Daarbij spelen de volgende overwegingen een rol: In en rond de gemeente Apeldoorn is sprake van enkele specifieke clusters van hoogwaardige werkgelegenheid. In dat verband is van belang dat het opleidingsniveau van de beroepsbevolking in Apeldoorn tekort schiet. Kansrijke jongeren: zij die een hogere opleiding volgen, trekken weg. Kennisintensieve bedrijfstakken zijn voor hun ontwikkeling gebaat bij de fysieke nabijheid van bedrijven, onderzoekscentra en opleidingen. De behoefte aan hbo-opgeleiden bij de bedrijven in de regio is groot. Voor de hogescholen is aantrekkelijk dat de bedrijvigheid in en rond Apeldoorn deels een specifiek karakter heeft. Deze aanvraag toets nieuwe opleiding (tno) Integraal ontwerpen (IO) van de Christelijke Hogeschool Windesheim betreft één van de vier opleidingen die in Apeldoorn, onder de naam Kenloo, in september 2009 van start willen gaan. Kenloo krijgt een eigen karakter. Het opleidingenaanbod bestaat uit hoogwaardige ‘nichegerichte’ opleidingen, die door hun focus uniek zijn binnen het hbo. De organisatie is kleinschalig. Het onderwijs is intensief; er zijn relatief veel colleges/contacturen. Studenten maken een volle werkweek. Van hen wordt ambitie en discipline verwacht. Een intakegesprek maakt daarom deel uit van de aanmeldingsprocedure. Studieloopbaanbegeleiding wordt zoveel mogelijk ‘embedded’ in oriënterende en
pagina 7
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
praktijkgerichte programmaonderdelen. Studieloopbaanbegeleiding is daarom binnen Kenloo een taak voor kerndocenten. Veel aandacht besteedt Kenloo aan het leggen van een kennisbasis: de body of knowledge staat in Apeldoorn (weer) centraal. Maar het gaat niet alleen om kennis: alle opleidingen werken nauw samen met het bedrijfsleven en met maatschappelijke organisaties. Onderwijs, toepassing en onderzoek gaan hand in hand. Alle opleidingen hanteren een minorruimte van 30 studiepunten; er zullen gemeenschappelijke ‘raakvlakminoren’ worden aangeboden. Uit doelmatigheidsoverwegingen is niet gekozen voor het vestigen van bestaande opleidingen in Apeldoorn. De colleges van bestuur c.q. raad van de constituerende instellingen hebben bepaald dat de opleidingen inhoudelijk geheel worden 'ontkoppeld' van de formele 'moederhogeschool'. Betrokkenheid van school- c.q. instituutsdirecteuren is er nog uitsluitend waar het gaat om detachering van personeel voor onderwijsontwikkeling en -uitvoering in Apeldoorn. De ontkoppeling betreft ook de financiën. Op het gebied van onder meer studiebegeleiding, kwaliteitszorg en personeelsbeleid zal voor alle opleidingen het ‘Kenloo-model’ gelden. Vanaf september 2008 werken de projectleiders en de ontwikkelgroepen direct en uitsluitend onder regie van de directeur van Kenloo.
3.3
Profiel opleiding De IO’er is de ontwerper van innovatieve en duurzame technische systemen. Hij houdt daarbij rekening met de context en is in staat om de belangen te behartigen van en te communiceren met alle stakeholders. De afgestudeerde is met zijn multidisciplinaire benadering breed inzetbaar en kan op een creatieve wijze verbindingen leggen tussen het technisch systeemontwerp en de context waarbinnen dit plaatsvindt. In de beroepspraktijk wil men het ontwerpproces in een brede context bezien. Daarom gaat het niet alleen om het ontwerpproces van idee tot recycling maar ook om bijvoorbeeld bedrijfseconomische, management en psychologische facetten. Abstractie en integratie zijn wezenskenmerken voor de IO’er. Het onderwijsmodel sluit aan bij het Apeldoornse model: kennisintensief en praktijkgericht. Nieuwe opleiding voor Nederland De opleiding is nieuw voor Nederland door de nichegerichtheid, maar kent een aantal verwante opleidingen in Nederland. Nieuwe opleiding voor de instelling Kenloo is nieuw, de opleiding is daarom voor de instelling ook nieuw. Studieomvang 240 studiepunten in vier jaar.
pagina 8
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
4 Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel.
4.1 4.1.1
Doelstellingen opleiding Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen Het domein van de integraal ontwerper kan breed zijn. De afgestudeerde is per definitie bezig met het ontwerpen van systemen, maar kan dit doen in de meest uiteenlopende contexten en verbanden. De focus van de opleiding Integraal ontwerpen, zoals deze wordt opgezet in Apeldoorn, ligt op de ontwikkeling van technische systemen. De ontwikkeling van technische systemen kan vanuit verschillende hoeken worden geïnitieerd en opgezet. Belangrijke trekkers zijn: industriële ondernemingen met een eigen Research & Development afdeling, technische adviesbureaus, netwerken van samenwerkende ondernemingen en overheidsinstanties. Een voorbeeld uit de overheidssfeer: bij de overheid worden grootschalige projecten geïnitieerd op het gebied van ruimtelijke inrichting. Bij het opzetten en inrichten van een industrieterrein komen aspecten van onder meer sociaal-maatschappelijke en bestuurlijke aard aan de orde; maar ook dienen leefbaarheid en milieu aandacht te krijgen. In termen van relevantie en werkgelegenheid gaat het om een groot domein. Er is in Nederland een grote behoefte aan hbo bètatechnici. Het Platform Bèta Techniek heeft van de overheid de opdracht gekregen om te zorgen voor voldoende en kwalitatief goed opgeleide bèta’s en technici. Het Researchcentrum voor Onderzoek en Arbeidsmarkt (ROA) signaleert dat de grootste knelpunten voor werkgevers worden verwacht in de technische en industrieberoepen, de transportberoepen en de pedagogische beroepen. Het percentage baanopeningen ligt voor technici op alle opleidingsniveaus boven het totaalgemiddelde. Belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen en veranderingen, die in de aanvraag worden toegelicht en uitgewerkt, en die hun invloed hebben op het domein, zijn: -
pagina 9
snelle technologische veranderingen en mondialisering; internationalisering en outsourcing; samenwerkingsverbanden, netwerken en grensoverschrijdend werken; complexiteit van processen;
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
-
samenhang en interfaces van producten; duurzaamheid en maatschappelijk ondernemen; ‘Total User Experience’.
De bestaande opleidingen zijn over het algemeen gericht op de ontwikkeling van concrete producten. Daarnaast is er ruimte voor ontwerpers die vanuit een interdisciplinaire benadering komen tot de ontwikkeling van technische systemen. Dat zijn ontwerpers die de context en alle belanghebbenden als uitgangspunt nemen. Die ontwerpers hebben een bepalende rol in ontwikkelingen via de (internationale) keten. Binnen het hbo biedt geen enkele instelling de bachelor Integraal ontwerpen aan als zelfstandige croho- opleiding. In de regio Apeldoorn is er grote behoefte aan technici. De wens om een hbo opleiding techniek in Apeldoorn te starten gaat terug tot 2003. In dat jaar hield het TechnoCentrum IJssel Vecht Veluwe een enquête onder 183 bedrijven in de regio naar het nut en de noodzaak van Integraal ontwerpen. Ook vanuit ROC Aventus werd een duidelijke behoefte gevoeld aan een technische opleiding die vanuit een integrale benadering ontwerpen benaderde. In de nota Economische Visie Stedendriehoek van 2008 formuleert de regio een visie. Het bevorderen van innovatie en het ontwikkelen van een blijvend concurrerend vestigingsklimaat zijn daarin kernpunten. De integraal ontwerper beweegt zich op het niveau van het management, maar heeft een duidelijk ontwerpende functie. Op termijn kan hij eventueel doorgroeien naar een leidinggevende functie. De integraal ontwerper is: -
in de eerste plaats werkzaam in het vertalen van de uitkomsten van bestuurlijke processen naar algemene bedrijfsprocessen; bezig met productontwikkeling, maar dan wel op een abstract niveau en altijd in de context van systemen; op abstract niveau bezig met het integreren van de inbreng die bestuurlijke en algemene bedrijfsprocessen opleveren voor het ontworpen systeem.
De integraal ontwerper beweegt zich buiten het terrein van de bestaande processen en functiedomeinen en dat maakt hem uniek. Een integraal ontwerper: -
vertaalt beleid en strategie naar abstracte systeemeisen; analyseert en vertaalt de eisen en behoeften van alle stakeholders; integreert de inzichten van verschillende disciplines in het te ontwerpen systeem; ontwerpt innovatieve en duurzame technische systemen; genereert functionele input voor de realisatie van technische systemen.
Het belangrijkste onderscheid met andere technische opleidingen is gelegen in het feit dat de opleiding IO minder gericht is op de ‘harde’ techniek. Het onderscheid met andere designopleidingen op het gegeven dat het accent minder ligt op design en esthetiek. De eindkwalificaties op grond van voorgaande beschrijvingen van het domein, het beroepsprofiel en de functiedomeinen, zijn:
pagina 10
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
1. Vertalen van beleid en strategie naar abstracte systeemeisen De afgestudeerde: a. Beschikt over brede, multidisciplinaire en voldoende diepgaande kennis van de geschetste deeldomeinen, in termen van: - sociaal-maatschappelijke wordingsgeschiedenis en context - sociaal-economische betekenis - juridische, bestuurlijke en organisatorische structuur; inclusief toezicht - producten en primaire processen. b. Beschikt over inzicht in de totstandkoming van het van toepassing zijnde beleidsmatige kader (inclusief de relevante wet- en regelgeving, zowel nationaal als internationaal) binnen de deeldomeinen zoals: - industriële ondernemingen met eigen Research & Development - technische adviesbureaus - netwerken van samenwerkende ondernemingen - overheidsinstanties. c. Heeft diepgaande kennis ten aanzien van deze materie voor in elk geval één van voornoemde deeldomeinen. - Kennis van de centrale theorieën op het gebied van strategie- en beleidsvorming op macro, meso- en micro-niveau en de interacties/ interdependenties tussen deze drie niveaus. - Inzicht in de invloed van ontwikkelingen binnen c.q. tussen deze drie niveaus op te ontwerpen technische systemen. d. Is in staat om relevante (wetenschappelijke eventueel Engelstalige) onderzoeksresultaten, maar ook strategie en beleid te vertalen naar systeemeigenschappen. e. Kan op methodische wijze (waaronder begrepen toegepast onderzoek), individueel en in multidisciplinaire teams (met eventueel Engels als voertaal) inzicht verkrijgen in strategievorming en – bepaling op het niveau van de organisatie of een organisatie-eenheid. f. Beschikt over een besef van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de deeldomeinen. g. Kan op een heldere wijze – intern en extern – de strategie / het beleid van een organisatie uitleggen en interpreteren. h. Is in staat tot abstract denken met een brede helicopter view.
2. Analyseren en vertalen van eisen en behoeften van alle stakeholders De afgestudeerde: a. Heeft een actueel inzicht in relevante ontwikkelingen op het gebied van: - Marktbehoefte (nationaal en internationaal) - Wet- en regelgeving, (nationaal en internationaal) - Sociaal-maatschappelijke aspecten - Economische aspecten - Milieu-aspecten en duurzaamheid. b. Is in staat om op methodische wijze alle stakeholders in kaart te brengen. c. Is in staat om onderzoek uit te voeren met als doel het achterhalen van expliciete en impliciete wensen en behoeften van alle stakeholders. d. Kan binnen kort tijdsbestek inzicht krijgen in de “leefwereld” van gesignaleerde stakeholders. e. Is in staat om inhoudelijk te communiceren met relevante stakeholders. f. Is in staat gedegen en gestructureerd (kleinschalig) marktonderzoek te doen. g. Is in staat functionele specificaties op te stellen. h. Is in staat om relevante (wetenschappelijke; eventueel Engelstalige) onderzoeksresultaten te vertalen naar systeemontwikkeling. i. Kan op methodische wijze, en in multidisciplinaire teams (met eventueel Engels als voertaal), nieuwe systemen ontwikkelen. j. Kan, rekening houdend met relevante wet- en regelgeving, uitwerking geven aan een functionele systeemomschrijving en kan deze bij de relevante stakeholders toetsen.
pagina 11
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
3. Integreren van verschillende disciplines De afgestudeerde: a. Beschikt over voldoende inhoudelijke kennis uit de noodzakelijke vakkenclusters om succesvol te communiceren met specialisten uit die vakkenclusters. b. Beschikt over voldoende inhoudelijk kennis uit de vakkenclusters om alle voor het te ontwerpen systeem relevante aandachtsgebieden in kaart te brengen. c. Is in staat om voor het te ontwerpen systeem relevante causale verbanden, interactie en contradicties tussen de vakkenclusters te signaleren en deze te verwerken in het ontwerp. d. Kan specialisten uit verschillende vakgebieden ertoe bewegen hun onderlinge samenhang en afhankelijkheid in te zien en deze te benutten. e. Is in staat te signaleren welke input uit de diverse vakgebieden voor het te ontwerpen systeem relevant is.
4. Ontwerpen van innovatieve en duurzame functioneel gespecificeerde technische systemen De afgestudeerde a. Is in staat om op een methodische wijze systemen te ontwerpen. b. Beschikt over de benodigde creativiteitstechnieken en creatieve vaardigheden om innovatieve technische systemen te bedenken. c. Is in staat om, ook voor de langere termijn, de effecten van te ontwerpen systemen op het milieu vast te stellen en de negatieve effecten tot een minimum te beperken. d. Heeft kennis van de meest recente theorieën en ontwikkelingen op het gebied van: - Innovatiemanagement - Duurzaamheid - Methodisch ontwerpen - Systeemintegratie e. Is in staat voorgenoemde kennis toe te passen, teneinde systeemoplossingen te genereren die passen binnen actuele kaders en ontwikkelingen. f. Is goed op de hoogte van recente technologische ontwikkelingen binnen relevante disciplines. g. Is in staat om actuele technologie op innovatieve wijze te benutten en in te zetten voor het vervullen van relevante systeemfuncties. h. Is in staat om creatief te divergeren bij het bedenken van functionele oplossingen voor het vervullen van systeemfuncties. i. Is in staat om op objectieve wijze uit een veelheid aan oplossingen te convergeren tot enkele meest geschikte oplossingen, hierbij rekening houdend met relevante eisen en behoeften van alle stakeholders. j. Kan ontworpen systemen functioneel specificeren. k. Beschikt over de kennis en de vaardigheid om te ontwerpen systemen te optimaliseren voor alle fasen van de levenscyclus. Hij heeft hierbij oog voor realisatie (efficiënt produceren, Lean Thinking), het gebruik (gebruiksaspecten, onderhoud, Cost of Ownership), en de afdankingsfase (recycling disassembly, Cradle to Cradle).
5. Functionele input genereren voor en organiseren van de realisatie van technische systemen De afgestudeerde: a. Beschikt over kennis en vaardigheden op het gebied van projectmanagement b. Kan functionele specificaties genereren die voor alle bij de technische uitvoering en implementatie van het ontworpen systeem betrokken specialisten werkbaar en begrijpbaar zijn. c. Kan alle, gedurende de hele levenscyclus van het ontworpen systeem optredende relevante factoren, aspecten en eigenschappen in kaart brengen en hiervoor de benodigde functionele specificaties, instructies en acties definiëren. Op basis hiervan kunnen de in de fasen van technische uitwerking, realisatie, gebruik en afdanking betrokken stakeholders hun taken en activiteiten optimaal uitvoeren. d. Is in staat de activiteiten in de fasen van technische uitwerking, realisatie, gebruik en afdanking te begeleiden en te managen. e. Kan informatie en terugkoppeling uit de hiervoor genoemde fasen analyseren en gebruiken voor de ontwikkeling van nieuwe systemen.
pagina 12
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
In het gesprek tijdens het tweede locatiebezoek kwam naar voren dat het bedrijfsleven gedurende de afgelopen maanden herhaaldelijk werd geraadpleegd. Deze raadpleging heeft geleid tot de bovenstaande eindkwalificaties die een herprofilering van de opleiding inhouden, i.e. in de keuze voor het ontwerpen van systemen onder afzwering van het ontwerpen van producten. Overwegingen Het panel heeft kennis genomen van de uitgebreide beschrijving van het domeinspecifieke karakter van de opleiding Integraal ontwerpen. Het panel vindt het verstandig dat de opleiding zich uitsluitend bezig gaat houden met het ontwerpen van systemen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende.
4.1.2
Bachelor (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen In de tabel wordt de relatie tussen de hierboven geformuleerde eindkwalificaties en de Dublin descriptoren gegeven.
pagina 13
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Dublin
Onderbouwing bachelorniveau
descriptoren Kennis en inzicht
De opleiding heeft een sterke oriëntatie op de vakdisciplines die voor de functieoefening van belang zijn. Voor alle vakken wordt uitgegaan van een beheersing op een niveau boven het desbetreffende examenniveau Havo. Voor de meeste vakgebieden of onderdelen daarvan ligt het beheersingsniveau duidelijk boven het examenniveau Vwo. Bij de literatuurkeuze (zie lijst) wordt een plaats ingeruimd voor (deels Engelstalige) handboeken.
Toepassen kennis
Er is ruim aandacht voor toepassing van kennis en inzicht. Wel is het uitgangspunt dat kennisverwering daar (veelal) aan vooraf hoort te gaan. Er wordt veel gebruik gemaakt van aan reële bedrijfscontexten gerelateerde praktijkopdrachten met het oog op toepassing. De opleiding besteedt expliciet aandacht aan methoden en technieken voor onderzoek, vertaling van beleid en strategie, vertaling van eisen en behoeften van stakeholders, productontwikkeling en systeemintegratie.
en inzicht
Oordeelsvorming
Communicatie
Leervaardigheden
pagina 14
De sterke gerichtheid op het interpreteren en vervolgens integreren van de eisen en behoeften van alle (ook minder voor de hand liggende) stakeholders in de systeemontwikkeling impliceert per definitie het belang van oordeelsvorming. De opleiding bevordert de ontwikkeling van dit vermogen door methodieken aan te reiken en door de student te trainen in oordeelsvorm (bij het uitvoeren van opdrachten). De opleiding besteedt veel aandacht aan onderzoekvaardigheden en de opleiding wordt afgesloten met een afstudeerproject waarvan onderzoek deel uit maakt. Gelet op de mogelijke maatschappelijke impact van technische systemen besteedt de opleiding veel aandacht aan het ontwikkelen van begrip voor en het rekening houden met maatschappelijke ontwikkelingen en belangen. Zaken als duurzaamheid, maar ook de psychologische beleving van systemen door hun gebruikers spelen hier een grote rol. Nadrukkelijk wordt hier ook de internationale dimensie bij betrokken door samenwerkingsprojecten met internationale partners. De aard van de – eerder geschetste – functiedomeinen impliceert dat een groot beroep gedaan wordt op communicatieve vaardigheden. De opleiding besteedt daar aandacht aan. Onder meer door de vakgebieden Engels communicatie (mondeling en schriftelijk). Bij opdrachten zal mede de taal- en communicatievaardigheid getoetst worden. Het geregeld verzorgen van presentaties maakt eveneens deel uit van het curriculum. De accentuering in de opleiding op vakdisciplinaire kennis en het gebruik van handboeken en Engelstalige literatuur rust de student in het algemeen toe voor vervolgopleidingen op een hoger niveau. Het stellige voornemen is (maar concrete afspraken zijn nog niet gemaakt) om te voorzien in een premastertraject (minor) naar een of meer branchespecifieke masteropleidingen.
Eindkwa lificaties 1a 5a 1b 1c 1h 2a 2b 3a 3b 4d 4f 4k 1d 4a 1e 4b 2c 4c 2d 4e 2f 4g 2g 4h 2h 4i 2i 4j 2j 4k 3e 5b 5c 5d 1f 3c 5c
1g 2e 3a 3d
4b 4h 4i 5e
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Overwegingen Het panel heeft waardering voor de gelegde relaties tussen eindkwalificaties en Dublin descriptoren en vindt het schema overtuigend. De opleiding heeft een hoog ambitieniveau. Dit krijgt gestalte in dezelfde koppeling. De eindkwalificaties die betrekking hebben op de te bereiken strategische aspecten van de opleiding vindt het panel daar een voorbeeld van. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Bachelor’ als voldoende.
4.1.3
Oriëntatie hbo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een bachelor in hbo: – De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepencompetenties. – Een hbo-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen, waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen Bij de ontwikkeling van de opleiding is het werkveld intensief betrokken. De lijst met namen van organisaties/functionarissen met wie in dit verband is gesproken, is in de aanvraag opgenomen. Daarnaast is kennis genomen van schriftelijke, in de aanvraag genoemde, informatiebronnen. Een conceptversie van het beroepsdomein, het beroepsprofiel, de eindkwalificaties en de programmaopbouw zijn voorgelegd aan representanten uit het werkveld en aan collega’s van HAN en Saxion. De reacties en bevindingen zijn gebruikt om het domein en de eindkwalificaties aan te vullen en te herformuleren. Aansluitend zijn met vertegenwoordigers van het werkveld actuele thema’s bepaald en de praktische invulling daarvan in de vorm van praktijkopdrachten voor het eerste leerjaar. De opleiding Integraal ontwerpen leidt op voor een spectrum aan functies en beroepen; zoals de lead engineer, de project engineer, de experience ontwerper, een ontwerper technische systemen, de innovatie adviseur en de projectleider systemen. Een IO’er kan op verschillende terreinen aan de slag, onder meer als: ontwerper van technische systemen, ontwerper van klimaatbeheersingssystemen binnen gebouwen en van ‘cure and care’ systemen in de gezondheidszorg. Overwegingen IO heeft, naar de mening van het panel, voldoende overlegd met het beroepenveld, maar heeft wel enigszins verzuimd dat overleg ook expliciet te verwoorden in verslagen en te komen tot controleerbare relaties tussen wensen van het werkveld en het programma. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie hbo’ als voldoende.
pagina 15
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
4.1.4
pagina 16
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding Het panel acht onderwerp 1 Doelstellingen opleiding voldoende gezien de voldoendes voor de onderliggende facetten.
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
4.2 4.2.1
Programma Eisen hbo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een hboopleiding. – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek. – Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen De opleiding legt een relatief sterk accent op kennisontwikkeling. Door het hele curriculum heen worden de volgende (clusters van) vakdisciplines aangeboden. Het gaat om: Technische vakken Analyse en methodieken Bedrijfseconomie/bedrijfswetenschappen Innovatie en creativiteit Duurzaamheid en milieu Human factors. Speciale aandacht gaat uit naar het multidisciplinaire en integrale karakter van deze opleiding. Hoewel de opleiding elementen bevat van verschillende technische opleidingen ligt het zwaartepunt bij het ontwerpen van systemen en het organiseren van de realisatie. De student moet uitdrukkelijk de context meenemen bij het ontwerpen, organiseren en realiseren, zoals het milieu, maatschappelijke aspecten, regelgeving en kosten. Hij leert op een abstract niveau te denken alvorens te handelen. Tevens leert hij een methodiek om de ontwerpen naadloos te laten passen in de systemen. De technici die in deze opleiding worden opgeleid zijn niet alleen technisch onderlegd, maar ook resultaatgericht omdat zij bij het ontwerpen van een systeem rekening houden met de context. Zij onderscheiden zich door hun innoverend vermogen, focus op duurzaamheid en kennis. In het programma zijn analyseren, methodisch ontwerpen, projectmanagement, visualiseren en communiceren opgenomen. Voor de kennisontwikkeling van de studenten wordt aangesloten bij actuele vakliteratuur. Een deel van het studiemateriaal is aan de praktijk ontleend. Met name de input voor de praktijkprojecten is afkomstig uit de beroepspraktijk. Bedrijven denken actief mee aan de formulering van de probleemstellingen voor de projecten. Daarnaast hebben ze hun medewerking in de vorm van onder meer studiemateriaal en gastcolleges toegezegd. De ontwikkelingen binnen het vakgebied gelden als referentiekader voor het onderwijsprogramma. Het gaat niet alleen om aandacht voor omgevingsdynamiek, maar ook om concrete ontwikkelingen binnen het primaire proces.
pagina 17
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
De opleiding kent een sterke onderzoekslijn. Studenten werken en voeren acht (externe) praktijkopdrachten uit. Het afsluitende afstudeerproject is de meesterproef en wordt extern bij een bedrijf of organisatie uitgevoerd. Om de studenten toe te rusten voor de internationalisering is er aandacht voor taalvaardigheid in het Engels. Verder worden een drietal projectweken georganiseerd waarvan tenminste één in het buitenland wordt georganiseerd. Bestaande internationale contacten zijn: de Fachhochschule Osnabrück ,de Fachhochschule Wilhelmshaven en de Fachhochschule Joanneum in Oostenrijk. De relatie met de beroepspraktijk krijgt gestalte: binnen de verschillende vakdisciplines; door gastdocenten uit de praktijk en door docenten met ervaring in de praktijk. Gastdocenten zullen zowel een bijdrage leveren bij de onderwijsontwikkeling als bij de onderwijsuitvoering; door de projecten; door bij de praktijkopdrachten een beroep te doen op de vaardigheden die geleerd worden bij analyse en methodisch ontwerpen; door het afstudeerproject met een substantiële onderzoekscomponent. In alle gevallen gaat het om een concrete afstudeeropdracht vanuit de praktijk. De student dient zelf een opdracht te acquireren; de opleiding ondersteunt daarbij door afspraken met het werkveld te maken. De beoordeling richt zich nadrukkelijk niet alleen op het inhoudelijke resultaat,maar ook op de probleemstelling en de methodologie; door de instelling van een beroepenveldcommissie / Raad van Advies die na accreditatie van de opleiding definitief wordt geïnstalleerd. De (bestaande) beroepspraktijk is daarmee niet zonder meer leidend. De opleiding stelt eisen aan de ‘kwaliteit’ van externe praktijk- of afstudeerprojecten. Het gaat daarbij om de volgende criteria: opdrachten moeten voldoende ‘rijk’ zijn; de onderzoeksvraagstelling moet altijd een theoretische component bevatten; innovatie en creativiteit, duurzaamheid en de behoeften van alle stakeholders dienen in de opdracht aanwezig te zijn; voorts stelt de opleiding eisen aan de rapportage of verslaglegging met betrekking tot onder meer methodologische verantwoording en leesbaarheid en toegankelijkheid; studenten moeten kunnen beschikken over de bedrijfsgegevens die noodzakelijk zijn om de opdracht uit te kunnen voeren. In het gesprek met de opleiding tijdens het tweede locatiebezoek heeft het panel ter sprake gebracht dat het de vakken esthetiek en creativiteit niet tegenkwam in de programmering. De docenten gaven aan dat in het onderdeel methodologie het praktisch ontwerpen zeker aan bod zal komen. Overwegingen Het panel vindt de eisen die gesteld kunnen worden aan een hbo-opleiding ruimschoots bereikt. Er is sprake van een ambitieuze en zware opleiding. Het panel vindt het ontwikkelen van creatieve vaardigheden voor het uitoefenen van het beroep zodanig van belang dat daarvoor wat meer aandacht gevraagd mag worden in het progamma.
pagina 18
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende.
4.2.2
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen In de aanvraag wordt het reguliere vierjarige curriculum geschetst. Voor vwo’ers is een versnelling mogelijk met een half tot één jaar. De opbouw van het curriculum is als volgt. Jaar 1
Blok 1 B Basisvakken en oriëntatie VA: Vertalen van beleid en strategie naar abstracte systeemeisen. Analyseren en vertalen van eisen en behoeften van alle stakeholders
Blok 2 B Basisvakken en oriëntatie VA: Vertalen van beleid en strategie naar abstracte systeemeisen. Analyseren en vertalen van eisen en behoeften van alle stakeholders
Blok 3 B Basisvakken en oriëntatie O: Ontwerpen van innovatieve en duurzame functioneel gespecificeerde technische systemen
Blok 4 B Basisvakken en oriëntatie O: Ontwerpen van innovatieve en duurzame functioneel gespecificeerde technische systemen
3
F: Functionele input genereren voor en organiseren van de realisatie van technische systemen
F: Functionele input genereren voor en organiseren van de realisatie van technische systemen
S: Stage
S: Stage
4
M: Minor Verrijking/ Verdieping
M: Minor Verrijking/ Verdieping
A: Afstudeer-project
A: Afstudeer-project
2
Het functiedomein ‘Integreren van verschillende disciplines’ wordt door de gehele opleiding heen behandeld in de praktijkopdrachten. Enkele semesters starten met een projectweek. Deze hebben respectievelijk een regionaal, een nationaal en een internationaal karakter. Samenwerking met het bedrijfsleven staat hierbij centraal.
pagina 19
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Het curriculum ingedeeld naar vakken, thema’s en studiepunten ziet er als volgt uit. Semester Vakken Analyse en methodieken Analyse Wiskunde Projectmanagement Technische vakken Digitale technieken Elektronica Informatietechnologie Natuurkunde Productietechnieken Bedrijfseconomie / bedrijfswetenschappe n Bedrijfskunde Bedrijfseconomie Logistiek Marketing Kwaliteitsmanagement Innovatie en creativiteit Innovatiemanagement Methodisch ontwerpen Visualiseren Duurzaamheid/milieu Milieu/materialen Sustainability Human factors Communicatie Ergonomie Toegepaste psychologie Projectweek Praktijkopdrachten Stage Verdieping/verrijking Afstudeeropdracht Totaal
1 B
2 B
3 3 3
3 VA
4 O
5 F
6 S
7 M
8 A
3
6 3 3 3
3 3 3 3 3
3 3 3 3
3 3
3 6 3 3 3
3 3 3 3
3
3 3
3
6 6 3
3 3 3
2
3
3 2
6 9
2
3
6 3 3
3 3
12
12
1 12
1 12
1 12 30 30
30
30
30
Stptn
30
30
30
30
30 30
3 60 30 30 30 240
De opleiding organiseert een 36-urige werkweek voor de studenten. In het verloop van de opleiding zal het buitenschoolse deel van deze werkweek in gewicht toenemen. Verwerking van de stof wordt voor een groot deel binnen deze 36 uur georganiseerd. Gegeven deze aanpak is geen lesvrije periode nodig voorafgaande aan de tentamenweek. Studenten werken voor de praktijkopdrachten samen in groepjes van 6-8 personen. Elk semester worden nieuwe groepjes gevormd. Elke periode heeft een van de studenten de rol
pagina 20
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
van ‘trekker’. Deze student coördineert de voorbereiding en uitvoering van de werkzaamheden rondom de praktijkopdracht. Praktijkopdrachten bestrijken steeds het gehele proces van IO. Dat wil zeggen dat alle vijf gedefinieerde functiedomeinen aan de orde komen. De moeilijkheidsgraad voor de praktijkopdrachten in de opleiding neemt toe door de wijze van aanbieden die verandert van ‘well structured’ tot ‘ill informed’. Projecten zijn ontleend aan vragen vanuit de praktijk. De opleiding werft deze opdrachten actief bij het bedrijfsleven. Studenten kunnen ook zelf opdrachten acquireren. De opdrachten in de projectweken bieden enige keuzevrijheid aan studenten. Dit in tegenstelling tot de praktijkopdrachten, die allen door de opleiding worden aangereikt en die iedereen moet doorlopen. Een ‘klassieke’ stage is nadrukkelijk opgenomen in het curriculum; gelet op de functieprofielen valt daarvan meer dan voldoende meerwaarde te verwachten met het oog op de eindkwalificaties. Tenslotte is er het afstudeerproject. Hierbij moet altijd sprake zijn van een onderzoeksvraag uit de praktijk. In principe acquireert de student zelf deze opdracht. Een afstudeerproject is in principe een individuele opdracht. Een half jaar van het programma is bestemd voor verrijking of verdieping. De student krijgt daarin verschillende mogelijkheden aangeboden: ‘eigen’ minoren van andere Kenlooopleidingen, een doorstroomminor naar een masteropleiding in het wo, een minor uit het aanbod van één van de drie samenwerkende hogescholen of een door criteria gelimiteerde (interne) scholing in een bedrijf. Binnen de opleiding komen de volgende toetsvormen voor: individuele schriftelijke toetsen, individuele vaardigheidstoetsen, praktijkopdrachten en afstudeerproject. Elke onderwijseenheid wordt afgesloten met tenminste één toets. Indien er sprake is van groepstoetsing, is er ook altijd sprake van een individuele beoordeling. Per vak, praktijkopdracht en afstudeerproject heeft de opleiding de toetsing omschreven in de aanvraag, voor het eerste jaar inclusief de criteria die daarvoor randvoorwaardelijk gelden. De opleiding kent een examencommissie. Deze stelt de toetsmatrijzen vast en houdt toezicht op de kwaliteit van de toetsing. De beroepenveldcommissie beoordeelt steekproefsgewijs de toetsen, de uitwerking van de praktijkopdrachten en de afstudeeronderzoeken en is aanwezig bij de mondelinge presentatie en verdediging van het afstudeerproject. In het gesprek met de opleiding tijdens het tweede locatiebezoek heeft het panel gevraagd naar de relatie tussen programma en eindkwalificaties. Ook zette het panel vraagtekens bij het geven van de vakken wiskunde en natuurkunde op vwo-niveau. De docenten gaven aan dat hierbij prevaleerde dat de studenten niet gefrustreerd dienden te worden door te hoog in te zetten.
pagina 21
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Overwegingen Het panel vindt de eindkwalificaties, hoe uitputtend ook geformuleerd of misschien juist door de uitputtende formulering ervan, nog niet voldoende uitgewerkt in (de doelstellingen) van het programma. Alleen de uitwerking van het eerste jaar voldoet wat dat betreft. Het panel heeft het vertrouwen dat die uitwerking exemplarisch is voor de postpropedeuse, maar vindt wel dat de opleiding de koppeling tussen de eindkwalificaties en de leerdoelen van de programmaonderdelen dient te maken om aan te tonen dat de relatie klopt. Het panel heeft een aantal relaties voor zichzelf gelegd en heeft het vertrouwen dat de opleiding voldoet aan de ‘eisen hbo’. Het panel heeft begrip voor de vwo-insteek bij de vakken wis- en natuurkunde. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstelling en programma’ als voldoende.
4.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen De opleiding kent een duidelijk en afgebakend domein. Integraal ontwerpen is een denk- en werkwijze die betrekking heeft op het totale proces van bedenken, ontwerpen, produceren, implementeren, installeren, gebruiken, onderhouden en hergebruiken. Op basis hiervan zijn samenhangende functiedomeinen onderscheiden. Na de propedeuse staat in elk semester één of meer van de functiedomeinen centraal. Die handelwijze geeft samenhang in het programma. Naast de inhoudelijke is er in onderwijskundige zin sprake van samenhang. Vaardigheden als analyseren en methodisch ontwerpen bevorderen de samenhang, evenals de integratie van disciplines die als een rode draad door het curriculum loopt. Tenslotte zorgt de werkwijze met praktijkopdrachten voor een sterke samenhang tussen theorie en praktijk. Overwegingen Het panel vindt de samenhang in het programma toereikend door de sterke koppeling van theorie en praktijk en door de keten van activiteiten die bij IO achtereenvolgens aan de orde komen. Maar het panel heeft bij de bestudering van de aanvraag weinig inzicht gekregen in de dwarsverbindingen en het multidisciplinaire karakter van de opleiding. Het panel onderscheidde wel gestapelde bouwstenen, maar miste de metselspecie. Het panel heeft er vertrouwen in dat de opleiding er in slaagt om deze uit te werken voor leerjaar 2 t/m 4. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende.
pagina 22
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
4.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen De studielast begint, naar de mening van de opleiding, bij de studievoorlichting. Dat is noodzakelijk omdat studenten die aan het eind van de propedeuse tot de ontdekking komen dat de opleiding voor hen minder geschikt is, binnen Apeldoorn niet kunnen switchen. Ook is het nodig het relatief intensieve programma bij de voorlichting te benadrukken. Bevorderlijk voor de studielast is dat de belasting gelijkmatig verdeeld is en dat de opleiding de studietijd expliciet organiseert. Het aantal toetsen, cases en praktijkopdrachten is daarom evenwichtig verdeeld over de jaren. Verder is gekozen voor een eenvoudige en eenduidige systematiek rond de toetsing. Voor alle tentamens dienen voldoendes gehaald te worden om het studiegedrag positief te beïnvloeden. Verder is gekozen voor een stevige norm van het bindend negatief studieadvies: de student moet in het eerste jaar minimaal 45 studiepunten halen. Dit om de studielast voor de student overzichtelijk te houden. Overwegingen Het panel vindt de studie en daarmee de studielast, als eerder gesteld, vrij zwaar maar zeker verantwoord voor een student die het hoogste uit de opleiding wil halen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als voldoende.
4.2.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-bachelor: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen De opleiding richt zich primair op schoolverlaters uit het havo en vwo. Instromers vanuit het mbo worden niet uitgesloten, maar de opleiding richt zich daar niet specifiek op. Twee kenmerken van de opleiding spelen in dat verband een rol: de opleiding stelt relatief hoge eisen aan het analytisch vermogen en de rekenvaardigheid; dat is bij doorstroom vanuit mbo-opleidingen veelal niet gegarandeerd. En de opleiding is geen directe doorstroomopleiding vanuit het mbo omdat het qua vakgebieden en functiedomeinen, waarop wordt voorbereid, een brede opleiding is. De opleiding stelt eisen aan het vakkenpakket, zowel voor instromers uit het havo als voor instromers uit het vwo. De opleiding stelt eveneens hoge eisen aan inzet en motivatie. Overwegingen Gezien de hoge eisen die IO aan de studenten stelt tijdens de studie, vindt het panel het gerechtvaardigd dat aan de instroom eveneens relatief hoge eisen worden gesteld.
pagina 23
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als voldoende.
4.2.6
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-bachelor met in de regel 240 studiepunten. Bevindingen De opleiding IO voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum hbo-bachelor, te weten 240 studiepunten, 60 studiepunten per studiejaar. Ieder studiejaar is onderverdeeld in vier perioden van 10 weken. Per onderwijsperiode staan gemiddeld 15 studiepunten geprogrammeerd. Het verplichte deel telt 210 studiepunten, het keuzegedeelte 30. De stage omvat, evenals het afstudeerproject, 30 studiepunten. Overwegingen Het panel stelt vast dat de studieduur voldoet aan de wettelijke norm. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldoende.
4.2.7
pagina 24
Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma Het panel acht onderwerp 2 Programma voldoende gezien de voldoendes voor de onderliggende facetten.
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
4.3 4.3.1
Inzet personeel Eisen hbo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een hboopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen Kenloo streeft naar een vast en ‘dedicated team’ in een autonome organisatie met een eigen identiteit. Dit team zal bestaan uit een aantal vaste werknemers die in dienstbetrekking zijn bij Kenloo en goede banden hebben met de beroepspraktijk. Daarnaast bestaat het team uit een groot aantal docenten dat vanuit het bedrijfsleven een deel van het onderwijs verzorgt. Dit laatste om het ‘nieuw-nieuw’ karakter van de opleiding vorm te geven en te behouden. Tenslotte wordt er een aantal ‘specialisten’ ingehuurd van de drie achterliggende hogescholen. Om tot bovenstaande invulling te komen zal er de eerste jaren sprake zijn van een overgangssituatie, waarbij er relatief meer gebruik gemaakt zal worden van de expertise van de drie moederinstellingen. Maar ook in deze overgangssituatie zal het autonome karakter van Kenloo op uitvoeringsniveau worden nagestreefd. Dit zal zich in praktische zin vertalen in een goede communicatie tussen de directeuren van de moederinstellingen en de directeur van Kenloo. Voor het vakdisciplinaire gedeelte ligt de nadruk op academisch geschoolde docenten. De vakdocenten van de drie betrokken hogescholen zorgen voor de vakinhoud, maar ook voor de continuïteit en de samenhang en voor de begeleiding van studenten. Ook de verwerking van de inbreng van gastdocenten en de incorporatie van die inbreng in de toetsing behoort tot de taken van de vakdocenten. De inzet van gastdocenten zal vooral kort cyclisch zijn, zowel bij de onderwijsontwikkeling als bij de onderwijsuitvoering. Met verschillende organisaties is gesproken over de inzet van gastdocenten. Overwegingen Het panel heeft de cv’s ingezien en geconstateerd dat de vaste docenten in staat zijn de relatie met de beroepspraktijk te leggen c.q. te continueren. Het panel vindt de inzet van het werkveld om het programma te realiseren goed als de opleiding maar wel de verantwoordelijkheid houdt over de kwaliteit van de mensen die rechtstreeks uit de praktijk afkomstig zijn. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende.
pagina 25
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
4.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren Bevindingen De docenten die bij Kenloo gaan werken kunnen op vier verschillende manieren benoemd zijn: docenten van de moederinstellingen die worden gedetacheerd vanuit hun hogeschool, deze vorm van bemensing zal met name in de eerste jaren plaatsvinden; nieuwe docenten die worden aangenomen voor Kenloo en in dienstbetrekking komen bij de moederinstellingen; op deze manier wordt op de korte termijn bewerkstelligd dat de aan te nemen docent voldoende rechtszekerheid kan worden geboden; nieuwe docenten die in dienstbetrekking bij Kenloo komen; voor deze groep zal te zijner tijd een arbeidsvoorwaardenpakket dienen te worden samengesteld; van deze vorm zal op termijn veelvuldig gebruik worden gemaakt; inhuren door Kenloo van docenten op tijdelijke contractbasis; het betreft hier vooral docenten die werkzaam zijn in het bedrijfsleven en een parttime docentschap ambiëren; van deze vorm wordt direct gebruik worden gemaakt omdat Kenloo veel gaat werken met mensen uit het bedrijfsleven (nieuw-nieuw). Voor de coördinatie wordt uitgegaan van 0,25 fte. Voor secretariële en administratieve ondersteuning wordt uitgegaan van 1 fte en voor de uitvoering van de opleiding bij een omvang van ongeveer 125 studenten in de volgroeide situatie van 5,5 fte. De docent : student ratio bedraagt dan 1 : 23. Overwegingen Met de kwantiteit van het personeel kan het panel instemmen evenals met de wijze van werken bij het aannemen van personeel. Het panel pleit voor een snelle ontkoppeling, voor zover nuttig en nodig, van het personeelsbeleid met de moederinstellingen. Dit om Kenloo de kans te bieden de eigen cultuur vorm te geven. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende.
4.3.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen De kwaliteit van het personeel hangt nauw samen met de keuzes die gemaakt worden in de moederinstellingen. De personeelsleden die in het begin van de moederinstellingen komen op detacheringsbasis hebben daar hun kwaliteit aangetoond en bleken bereid zich in te zetten voor het ontwikkelen van een nieuwe opleiding. Voor zover in dienst van Kenloo is de directeur van Kenloo verantwoordelijk voor het functioneren van de docenten op Kenloo en kan die de bij- en nascholing van de docenten mede beïnvloeden.
pagina 26
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Eén van de docenten vervult de rol van opleidingsmanager. Deze zal ook primair verantwoordelijk zijn voor de externe contacten. Overwegingen De kwaliteit van de (gesproken) docenten acht het panel hoog. Het panel acht gedeeltelijke detacheringen vanuit de moederinstellingen enigszins problematisch omdat de volle verantwoordelijkheid voor die docenten niet bij de directeur van Kenloo ligt. Het panel geeft Kenloo in overweging om te komen tot de instelling van een lectoraat voor de opleiding IO. Met een lectoraat kan Kenloo in de regio zich profileren als ambitieuze onderwijs- en kennisinstelling. De lector zou tevens zorg moeten dragen voor de verdere ontwikkeling van de interdisciplinariteit in het programma. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende.
4.3.4
pagina 27
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet personeel Het panel acht onderwerp 3 Inzet personeel voldoende gezien de voldoendes voor de onderliggende facetten.
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
4.4 4.4.1
Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen De opleiding heeft een programma van eisen opgesteld voor lokaliteiten en ictvoorzieningen op grond van het onderwijsconcept en de daarmee samenhangende aannames voor ruimtebeslag. De eisen moeten worden gerealiseerd in het ROC Aventus dat vlak achter het station van Apeldoorn is gesitueerd. Hiervoor is een inrichtings- en verbouwingsplan opgesteld. Het ROC Aventus heeft in principe 1500 m2 ter beschikking voor Kenloo. Voor facilitaire zaken inclusief ict en de catering is Kenloo aangewezen op het ROC. Voor wat betreft de bibliothecaire voorzieningen kunnen de studenten van Kenloo in eerste instantie een beroep doen op de moederinstellingen. Voor de werkplaatsen geldt een specifiek programma van eisen. Die ruimten moeten de mogelijkheden bieden voor hout-, kunststof- en metaalbewerking, zoals draaien, boren, frezen, lassen en buigen. Het ROC heeft de gevraagde ruimten en die kunnen, zij het met wat aanpassingen, gebruikt worden. Bij de ict-voorzieningen zijn naast de bekende softwarepakketten de CAD teken- en visualisatie pakketten voor IO van belang. Overwegingen Het panel heeft de beoogde locatie van Kenloo in het ROC bezichtigd en gaat er met de opleiding van uit dat het programma van eisen volledig wordt gehonoreerd. Het panel is van mening dat IO bij een optimaal gebruik van de voorzieningen die het ROC in huis heeft, het beschreven programma kan uitvoeren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende.
4.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen In het profiel van de instelling en opleiding is globaal geschetst welke voorzieningen de opleiding gaat realiseren om te komen tot een kwalitatief goede studiebegeleiding. De begeleiding start met een uitgebreide voorlichting en intake. Kennisniveau, ambitie en studiehouding van de kandidaat-student worden daarbij besproken. Gegeven de schaal van Kenloo wordt niet gekozen voor aparte studieloopbaanbegeleiders. Studiebegeleiding is een taak van alle vakdocenten. De opleidingsmanager zal optreden als algemeen aanspreekpunt voor studenten. Door de schaalgrootte maar ook door de intensiviteit van de
pagina 28
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
contacten via de colleges zal relatief veel contact tussen studenten en docenten de regel zijn. In de laatste week van elke periode vindt een docentenvergadering plaats waarin onder andere de studievoortgang van de individuele studenten aan de orde komt en die daarmee een signaalfunctie heeft. Tenminste een keer per jaar heeft elke student een individueel gesprek over studievoortgang, samenstelling dossier en praktijkopdrachten. Overwegingen Het panel heeft geen kanttekeningen bij de plannen die bestaan om de begeleiding en informatievoorziening te realiseren. Uit de opgestelde plannen spreken zorg voor de student en zorg voor de kwaliteit van het onderwijs spreken. Het panel acht het docententeam capabel om die plannen uit te voeren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als voldoende.
4.4.3
pagina 29
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen Het panel acht onderwerp 4 Voorzieningen voldoende gezien de voldoendes voor de onderliggende facetten.
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
4.5 4.5.1
Interne kwaliteitszorg Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen Kenloo omschrijft kwaliteitszorg als ‘het aansturen van een continu verbeterproces om zodoende aan de kwaliteitseisen te voldoen’. De uitgangspunten zijn: -
-
-
-
Dienstverlening. Onderwijs is dienstverlening, dienstverlening is niet tastbaar, vergankelijk en interactief. Mensenwerk en menselijke maat. Onderwijs is mensenwerk; kwaliteitszorg behoort dat ook te zijn. De schaal van Apeldoorn gaat bewust uit van ‘menselijke maat’. Dat maakt het mogelijk om van een kwaliteitszorg een ‘warm’ proces van direct betrokkenen te maken. Cyclus en cirkel. Kwaliteitszorg wordt gerealiseerd door betrokkenen in een bepaald verband (kwaliteitscirkel) aan de hand van een bepaald proces (pdca). ‘Objecten’ van kwaliteitszorg. De objecten zijn: omgeving, opleiding, onderwijs en uitvoeringscondities. Streefnormen Kenloo hanteert streefnormen. De opleiding zal deze volgen. Voor elk niveau een kwaliteitscirkel van betrokkenen en een verantwoordelijke. De eindverantwoordelijkheid voor de zorg voor de kwaliteit van de opleiding berust bij de directie. De curriculumcommissie is verantwoordelijk voor het curriculum van de opleiding en alle zaken die te maken hebben met de onderwijsinhoud. De onderwijseenheidmakelaar is verantwoordelijk is voor de inhoud en zorgt voor de coördinatie tussen de diverse docenten. De examencommissie heeft een sturende en controlerende functie met betrekking tot de inrichting en de kwaliteit van het examenen het toetsprogramma van een opleiding. De opleidingscommissie heeft de taak om gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen over het Onderwijs- en Examenreglement en de wijze waarop deze regeling wordt uitgevoerd. De beroepenveldcommissie bestaat uit vertegenwoordigers van het werk- en beroepenveld en heeft als hoofdtaken: aansluiting opleiding – praktijk, advisering directie, advisering vaststelling eindkwalificaties, advisering toetscriteria, gespreksvoering validerende organisaties. De studiebegeleider/decaan houdt de voortgang bij van de studieresultaten van alle Apeldoornse studenten.
Overwegingen Kenloo heeft gebruik gemaakt van het goede van de afzonderlijke kwaliteitssystemen van de aanleverende hogescholen waardoor het panel het vertrouwen heeft dat de uitvoering tot een eigen kwaliteitscultuur kan uitgroeien. Het panel is positief over de kleinschalige en daarmee voor een kleine hogeschool als Kenloo realistische aanpak van de kwaliteitszorg.
pagina 30
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende.
4.5.2
Betrokkenheid (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen Het kwaliteitszorgsysteem voorziet in de betrokkenheid van de geledingen (zie ook facet 5.1). De opleiding heeft dat vastgelegd in een overzicht van instrumenten en een jaarkalender kwaliteitszorg. Per periode staat beschreven wat geëvalueerd wordt, door wie dat wordt uitgevoerd en welke maatregelen er eventueel van toepassing zijn om tot verbeteringen te komen. Overwegingen Kenloo is in staat gebleken het werkveld nauw bij de opleiding te betrekken. Het panel gaat er van uit dat deze wijze van werken in de toekomst exemplarisch zal zijn voor de andere geledingen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als voldoende.
4.5.3
pagina 31
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Het panel acht onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg voldoende gezien de voldoendes voor de onderliggende facetten.
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
4.6 4.6.1
Continuïteit Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen Per opleiding heeft het betreffende college van bestuur c.q. raad van bestuur de garantie afgegeven dat een student die een opleiding start, die opleiding ook zal kunnen afmaken. Overwegingen Het panel vindt de afstudeergarantie die het college heeft afgegeven voldoende borging voor de startende student om de studie ook te kunnen afmaken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
4.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen De investeringen zijn toereikend om te kunnen starten. De belangrijkste investeringen voor IO zijn de (aanpassingen van) werkplaatsen. Deze investeringen kunnen uit het ontwikkelbudget betaald worden. Overwegingen Het panel heeft de begroting ingezien en geconstateerd dat de investeringen reeds uitgevoerd zijn dan wel gepland staan. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende.
4.6.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen De begroting geeft aan dat de negatieve resultaten op termijn zullen zijn omgebogen tot een positief resultaat. Het college van bestuur stelt zich garant voor de negatieve resultaten en de aanloopverliezen. De gemeente Apeldoorn stelt over een periode van 10 jaar M€. 2 ter beschikking en staat garant voor een investering vanuit externe partijen voor M€. 3 over een periode van 10 jaar.
pagina 32
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Overwegingen Het panel acht de garantieverklaring van het college alleen al voldoende. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende.
4.6.4
pagina 33
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Continuïteit Het panel acht onderwerp 6 Continuïteit voldoende gezien de voldoendes voor de onderliggende facetten.
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
5 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Onderwerp 1 Doelstellingen
2 Programma
3 Inzet personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Continuïteit
Oordeel V
V
V
V
V
V
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen
V
1.2 Bachelor
V
1.3 Oriëntatie hbo
V
2.1 Eisen hbo
V
2.2 Relatie doelstellingen - programma
V
2.3 Samenhang programma
V
2.4 Studielast
V
2.5 Instroom
V
2.6 Duur
V
3.1 Eisen hbo
V
3.2 Kwantiteit
V
3.3 Kwaliteit
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
4.2 Studiebegeleiding
V
5.1 Systematische aanpak
V
5.2 Betrokkenheid
V
6.1 Afstudeergarantie
V
6.2 Investeringen
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 34
Oordeel
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Bijlage 1: Samenstelling panel Voorzitter Prof. dr. T. Sminia is voormalig Rector Magnificus van de Vrije Universiteit Amsterdam (VU). Hij is emeritus hoogleraar Histologie, Celbiologie en Immunologie aan de Faculteit der Geneeskunde van de VU (VU medisch centrum) en lid geweest van de Commissie Decentrale Toelating Numerus Fixusrichtingen (´Commissie Sorgdrager´). Tevens was hij voorzitter van de evaluatiecommissie Ruim Baan voor Talent en de expertcommissie excellentie in het hoger onderwijs (Sirius programma). Panellid A.C. Rotte, industrieel ontwerper BEDA reg., is onafhankelijk adviseur op het gebied van Management en Design. Daarnaast is hij algemeen directeur van "Design Initiatief"; een door de Nederlandse overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen ondersteund programma voor productontwikkeling in het kader van innovatie. Hij is bestuursvoorzitter van "Designlink", de Nederlandse ketenorganisatie voor Industrieel Ontwerpen. Tot 2008 was hij werkzaam als vicepresident Design bij Philips International. Daarvoor heeft hij diverse functies in het bedrijfsleven vervult als ontwerper, onderzoeker , manager en als partner in de ontwerpbureaus "Driessen-Rotte" en "Buro IV". In 2007 leidde hij als voorzitter de internationale QANU-commissie ter beoordeling van de Nederlandse universitaire opleidingen voor Industrial Design Engineering. Panellid Lic. Jan Corremans is als docent verbonden aan Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen bij het Departement Ontwerpwetenschappen van het Hoger Instituut voor Integrale Productontwikkeling. Daarvoor was hij lesgever ontwerpen aan het Henry Van de Velde Instituut Opleiding Hij heeft het diploma van licentiaat in Productontwikkeling met onderscheiding behaald.
Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend. Secretaris en procescoördinator Drs. C. van de Meent, extern secretaris Dr. M. Woutersen, beleidsmedewerker NVAO
pagina 35
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Bijlage 2: Programma site visits Het panel heeft bezoeken gebracht aan de locatie op 18 / 24 juni en 28 oktober 2008 voor de toetsing van de nieuwe opleiding hbo-bachelor Integraal ontwerpen van de Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo). Locatie: ROC Aventus, Laan van de Mensenrechten 500, Apeldoorn
Programma 24 juni 2008 Documentbestudering door het panel
Gesprek trekkers / ontwikkelaars / management van de opleiding
Gesprek met docenten IO
Gesprek met werkveld IO
Nabespreking en beoordeling door het panel
pagina 36
13.3014.30
14.3015.15
15.3016.15
16.3017.15
Dhr.
A.
Rotte
Panel
Dhr. Dhr. Dhr. Mevr.
L. T. K. I.
Corremans Sminia van de Meent van der Wal
Dhr.
M.
Taks
Michae l
Dhr.
T.
van Raamsdonk
Ton
Dhr.
T.
van Dijk
Tonny
Dhr. Dhr.
A. J.
Haan Lodema
Albert Jolling
Dhr.
T.
van Raamsdonk
Ton
Dhr.
M.
Taks
Michae l
Mevr.
Y.
Tervelde
Dhr.
I.
Tiemens
Yoland e Ilonka
Dhr.
J.
de Groot
Jack
Dhr.
W.
Harbers
Wim
Dhr.
R.
Kools
Robert
Dhr.
G.
Nunninkhoven
Gerard
Dhr.
T.
Verheggen
Thom
Panel Panel Secretaris, NVAO Instellingsdirecteur, Windesheim commercieel ingenieur, docent industrieel ontwerpen en technische bedrijfskunde, Windesheim industrieel ontwerper, projectleider IO Apeldoorn, Windesheim bedrijfskundige, wtb ingenieur, Windesheim wtb ingenieur, Windesheim elektrotechnisch ingenieur, Windesheim industrieel ontwerper, projectleider IO Apeldoorn, Windesheim commercieel ingenieur, docent industrieel ontwerpen en technische bedrijfskunde, Windesheim HRM/Communicatie deskundige, Windesheim Communicatie deskundige, docent Engels, Windesheim VMI Holland bv Epe, vice president Engineering Remeha Apeldoorn, technisch directeur Witteveen & Bos Deventer, hoofd WTB water Technocentrum Yssel Vecht Apeldoorn, directeur Panton, Innovation manager
17.1518.00
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Programma 28 oktober 2008 Vooroverleg
Gesprek trekkers / ontwikkelaars / management / docenten van de opleiding
Nabespreking en beoordeling door het panel
pagina 37
14.1514.30
14.3016.00
Dhr.
A.
Rotte
Panel
Dhr.
L.
Corremans
Panel
Dhr.
T.
Sminia
Panel
Dhr.
K.
van de Meent
Secretaris, NVAO
Mevr.
M.
Woutersen
Procescoördinator, NVAO
Dhr.
T.
Verheggen
Thom
Dhr.
J.
Lodema
Jolling
Dhr.
T.
van Raamsdonk
Ton
Dhr.
J.
de Groot
Jack
Dhr.
W.
Harbers
Wim
Mevr
I.
van der Wal
Ineke
Panton, Innovation manager elektrotechnisch ingenieur, Windesheim industrieel ontwerper, projectleider IO Apeldoorn, Windesheim VMI Holland bv Epe, vice president Engineering Remeha Apeldoorn, technisch directeur Windesheim
16.0016.45
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling - Aanvraagdossier TNO IO - Antwoorden aanvullende vragen - Gewijzigde aanvraag hoofdstukken 1 en 2 aanvraagdossier t.b.v. 28 oktober 2008
Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek Literatuur: Baarda en De Goede, Basisboek Methoden en Technieken. Jan Corremans, Basisvaardigheden voor de productvormgever (tweede druk). W. McDonough, M. Braungart, Cradle to cradle, remaking the way we make things. Elling, Rien e.a. Gerwig, K, Formulieren. Van Hoek & Scheltinga, Elektrotechniek voor werktuigbouwkundigen en andere nietelektrotechnici. J. Kolko, Thoughts on interaction design. Dr. ir. P. van Mourik en dr.ir. J. van Dam, Materiaalkunde voor ontwerpers en constructeurs. Ir. P.J.E.M. van der Velden, John. S. Berry, Wiskunde voor het hoger onderwijs d.m.v. Derive. Verhage, Inleiding tot de Marketing. Marianne van Vlierden, Grammar. Algemeen: algemene inleiding aanvragen document kwaliteitszorg HBO Apeldoorn document Personeelsvisie visiedocument CvB’s gemeenschappelijk OER oplegnotitie voor visitatie 28 oktober 2008
pagina 38
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Bijlage 4: Lijst met afkortingen A ANDEZ B ba C2C CAD CHW CO2 CROHO EC F GOKIT HAN havo hbo HR-CV IO IPO JIT M MBO MKB N&G N&T Ntb NVAO Nvt O OCW OEM ROA ROC S SED SIT SMART TNO TOKIG TQM TRIZ V vwo wo
pagina 39
Analyseren Arnhem Nijmegen Deventer Zwolle Basisvakken Bachelor Cradle to Cradle Computer Aided Design Christelijke Hogeschool Windesheim Kooldioxide Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs European Credit Functionele input Geld, Organisatie, Kwaliteit, Informatie, Tijd Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Hoger Algemeen Vormend Onderwijs Hoger Beroeps Onderwijs Hoog Rendement Centrale verwarming Integraal Ontwerpen Industrieel Product Ontwerpen Just In Time Minor Middelbaar Beroeps Onderwijs Midden en Klein Bedrijf Natuur en Gezondheid Natuur en Techniek Nader te bepalen Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie Niet van toepassing Ontwerpen Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Original Equipment Manufacturer Researchcentrum Onderwijs Arbeidsmarkt regionaal opleidingencentrum Stage School of Engineering & Design Systematic Inventive Thinking Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden Toets Nieuwe Opleiding Tijd, Organisatie, Kwaliteit, Informatie, Geld Total Quality Management Theory of Solving Inventive Problems Vertalen Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Wetenschappelijk Onderwijs
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding hbo-bachelor Integraal ontwerpen van de Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo).
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
pagina 40
#2941
NVAO | hbo-ba Integraal ontwerpen Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |