Hbo-ma MBA NCOI Business School 2 juni 2005 NVAO Toets Nieuwe Opleiding
Parkstraat 28 | Postbus 85498 | 2508 CD Den Haag P.O. Box 85498 | 2508 CD The Hague | The Netherlands T +31 (0)70 312 2300 | F +31 (0)70 312 2301
[email protected] | www.nvao.net
Paneladvies
Inhoud 1
Samenvattend advies
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
5 5 6
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
7 7 7 8
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Continuïteit
10 10 14 21 24 26 28
5
Overzicht advies
30
Bijlage 1: Samenstelling panel
31
Bijlage 2: Programma site visit
32
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
34
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
35
Bijlage 5: Internationale referentiekaders
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 2/39
1 Samenvattend advies De MBA opleiding van NCOI is eerder gevisiteerd in 2004 en destijds heeft het panel een groot aantal tekortkomingen gesignaleerd. In de nu voorliggende aanvraag laat de aanvrager zien dat hij adequaat heeft gereageerd op de vorige visitatie en dat NCOI voortvarend aan de slag is gegaan met het verbeteren van de tekortkomingen. Hoewel de verbetering ten opzichte van een vorige visitatie voor deze site visit geen beoordelingscriterium vormt, merkt het panel op dat de opleiding een grote flexibiliteit en gedrevenheid tentoon heef gespreid. De eindkwalificaties van de opleiding zijn tot stand gekomen door gesprekken te voeren met het werkveld en door buitenlandse MBA-kaders te bestuderen. De eindkwalificaties zijn bovendien expliciet gerelateerd aan de Dublin-descriptoren. Voor elke module zijn de eindkwalificaties vertaald in leerdoelen; de relatie met de eindkwalificaties wordt duidelijk aangegeven. Ook de relatie van een module met de rest van het programma wordt in de modulebeschrijvingen beschreven. Dit bevordert voor studenten de samenhang in het programma. Docenten bewaken de samenhang door hier regelmatig met elkaar over te praten. Overlappingen die voorheen in het programma zaten, zijn er zoveel mogelijk uit gehaald. De toetsing sluit enerzijds aan bij de eigen werkomgeving en zorgt er anderzijds voor dat studenten de in de opleiding verworven kennis en vaardigheden nodig hebben. Er wordt daarbij veel gewerkt met cases. Dit sluit goed aan bij het Active Learning Principle (ALP), het didactische model waarmee gewerkt wordt. De eigen ervaringen van de studenten spelen een belangrijke rol in de opleiding. Het kleine aantal contacturen wordt dan ook deels gecompenseerd doordat de studenten gedwongen zijn om op hun eigen werkplek bezig te zijn met de opleiding. Een van de meest opvallende zaken tijdens de site visit was het enthousiasme en de kwaliteit van de docenten. Het panel heeft geconstateerd dat het docententeam recent is uitgebreid met een aantal bekwame docenten die niet alleen hun sporen hebben verdiend bij andere business schools, maar die deels ook ervaring hebben met onderzoek. Enkele docenten verzorgen zelf ook publicaties. Een van de docenten is specifiek aangesteld om de methodologische kwaliteit van de afstudeerprojecten te bewaken. Het panel vindt dit positief. Alle docenten zijn in staat om een relatie te leggen met de praktijk van het werkveld. Voor iedere module is een docent verantwoordelijk voor de ontwikkeling en actualisering. Ook worden voor elke module readers gemaakt die steeds opnieuw worden geactualiseerd. Daarnaast brengen de docenten zoveel mogelijk actuele onderwerpen in tijdens de bijeenkomsten. Uit evaluaties blijkt dat de kwaliteit van de docenten hoog wordt gewaardeerd door de studenten. Docenten en management voeren regelmatig overleg over de inhoud en samenhang in het curriculum. Dit alles getuigt van een hoog kwaliteitsbewustzijn onder het management en de docenten. Ook de kwaliteit van de docenten wordt op diverse manieren gemeten. Input daarvoor wordt gevormd door intakegesprekken, functioneringsgesprekken, studentevaluaties en signalen uit het afnemend werkveld. De opleiding maakt gebruik van een kwaliteitszorgsysteem dat werkt met duidelijke prestatie-indicatoren. Uit verslagen van diverse bijeenkomsten blijkt dat regelmatig aandacht wordt besteed aan de uitkomsten van evaluaties en dat ook daadwerkelijk actie wordt ondernomen als er iets aan de hand is. In het kwaliteitszorgsysteem worden alle betrokkenen systematisch geraadpleegd. Uit het gesprek met docenten is gebleken dat kwaliteitszorg bij deze opleiding niet alleen op papier bestaat, maar dat het ook leeft bij de docenten. Zij zijn actief in het verbeteren en aanpassen van de opleiding. Het management is er zich duidelijk van bewust dat de opleiding nooit "af" is en dat voortdurend bijstelling nodig zal zijn naar aanleiding van ontwikkelingen in het werkveld. Het netwerk van de docenten kan hier een belangrijke rol in spelen. Doordat alle docenten ook elders, in diverse
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 3/39
soorten organisaties werkzaam zijn, hun vakliteratuur bijhouden, congressen bezoeken, etc., kunnen signalen over nieuwe ontwikkelingen snel worden opgevangen en ingepast in de opleiding. De materialen die bij de opleiding worden gebruikt, getuigen hiervan. Den Haag,
Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding MBA van de NCOI,
Prof.Dr. L. Traas (voorzitter)
Drs. T. Kleene (secretaris)
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 4/39
2 Inleiding en verantwoording Deze rapportage geeft de beoordeling weer van het door de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (voortaan NVAO) ingestelde panel ter toetsing van het door NCOI Opleidingen & Trainingen bv (voortaan NCOI) bij brief van 22 februari 2005 ingediende voorstel voor een nieuwe opleiding Master of Business Administration (verder MBA). De voorgelegde opleiding Master of Business Administration: • is een postinitiële HBO-masteropleiding; • wordt enkel in deeltijd aangeboden; • is reeds in uitvoering sinds september 2003 onder kandidaatsregistratie van Dutch Validation Council (DVC); • wordt uitgevoerd op de locaties: o Amsterdam; o Rotterdam; o Utrecht; o Zwolle. De samenstelling van het panel is opgenomen in bijlage 1.
2.1
Werkwijze panel Informatie over de wijze waarop het paneladvies tot stand is gekomen (informatiedossier, voorbereidende bijeenkomst, site visit, afsluitende bijeenkomst, concept paneladvies, paneladvies, etc.). Bij de toetsing van de HBO-Master Master of Business Administration (MBA) heeft het panel de criteria uit het Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs van de NVAO 14 februari 2003 (verder: Toetsingskader) in acht genomen. Het panel heeft zich aan de hand van de door de opleiding verstrekte documenten op de beoordeling voorbereid. Op 31 mei 2005 is het panel bij elkaar geweest. Tijdens deze bijeenkomst zijn de eerste bevindingen van het panel besproken en zijn nadere vragen geformuleerd voor de aanvrager. Direct aansluitend op de voorbereidende panelbijeenkomst heeft het panel een locatiebezoek afgelegd. Tijdens dit bezoek is het panel in verschillende gespreksrondes van nadere informatie voorzien en zijn de vraagpunten aan de orde gesteld en in discussie gebracht. Zie hiervoor ook de bijlage 2 (Programma locatiebezoek). Na afloop van het locatiebezoek heeft het panel de bevindingen onderling besproken en vertaald naar voorlopige conclusies, gekoppeld aan het toetsingskader. Uiteindelijk zijn aan de hand van de uitkomsten per facet beargumenteerde oordelen per onderwerp gegeven, resulterend in een advies aan de NVAO. Het secretariaat heeft in eerste instantie een concept-paneladvies opgesteld. Daarna zijn de commentaren van de panelleden verwerkt in het definitieve paneladvies. Het locatiebezoek is voor de oordeelsvorming van groot belang geweest. Het panel spreekt zijn waardering uit voor de prettige ontvangst, de organisatie en de constructieve gedachtewisseling met zowel het management als de docenten van de opleiding. Het programma van het bezoek is opgenomen als bijlage 2. Het panel is van oordeel dat de aanvraag van de NCOI positief beoordeeld kan worden. In het informatiedossier heeft de opleiding laten zien dat de afgelopen periode op tal van terreinen veranderingen hebben plaatsgevonden die hebben bijgedragen aan een belangrijke verbetering van het programma. Het panel heeft ter plaatse geconstateerd dat er
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 5/39
sprake is van een enthousiast en kundig docententeam dat zich de afgelopen periode sterk heeft ingezet voor de opleiding. Het is duidelijk dat het management er alles aan heeft gedaan om de eerder geconstateerde tekortkomingen teniet te doen en is daar dan ook goed in geslaagd. 2.2
Opbouw paneladvies Kern van het achterliggende advies vormt hoofdstuk 4, waarin het panel de kwaliteit en het niveau van de voorgedragen opleiding toetst aan de hand van de zes onderwerpen en de negentien facetten die het Toetsingskader daarvoor aanreikt. De opbouw is daarbij zo, dat het panel – per facet - onder het kopje bevindingen eerst een samenvatting geeft van de door de aanvragende instelling aangeleverde informatie. Het gaat dan om een weergave van feiten en argumenten, voor zover vermelding daarvan naar het oordeel van het panel relevant is. Daarna volgen de overwegingen van het panel, waarbij de bevindingen worden beoordeeld en gewogen, uitmondend in een (per facet) afsluitende conclusie. Ook per onderwerp geeft het panel steeds een samenvattend oordeel. Daarbij summier concluderend tot voldoende als ook de facetten eenduidig voldoende zijn gewaardeerd. Aan het kernhoofdstuk gaat een hoofdstuk (3) vooraf, waarin de voorgedragen opleiding kort wordt beschreven. In een afsluitend hoofdstuk (5) wordt met behulp van een tabel een samenvattend overzicht van de door het panel uitgesproken oordelen gegeven. Aan het advies is een aantal bijlagen toegevoegd, met onder meer informatie over de samenstelling van het panel, het programma van de site visit en een overzicht van geraadpleegde stukken.
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 6/39
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Graad Locatie(s) Variant Sector
3.2
Nederland NCOI Business School Master of Business Administration (MBA) HBO Master MBA (Master of Business Administration) Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Zwolle deeltijd Economie
Profiel instelling Op pagina 5 van het informatiedossier geeft de aanvrager de volgende beschrijving van de instelling: Met ruim 200 verschillende opleidingen en trainingen heeft NCOI een compleet programma binnen het brede kader van management en bedrijfskunde. NCOI heeft 600 actieve trainers en docenten werkzaam in 34 locaties door geheel Nederland. Het hoofdkantoor is gevestigd in Hilversum. Daar werken ongeveer 60 medewerkers aan de planning, ontwikkeling en organisatie van het gehele programma. Ook worden vanuit Hilversum alle maatwerkvraagstukken op professionele wijze ingevuld door een team van ervaren consultants. Kenmerkend voor onze organisatie is het sterk ontwikkelde kwaliteitsdenken en de praktijkgerichte aanpak. Verder staat in het informatiedossier dat NCOI Opleidingsgroep kan worden opgedeeld in de volgende onderdelen: Praktijkopleiders Nederland - Basisopleidingen & trainingen NCOI Opleidingen & Trainingen: - Managementtrainingen - Praktijkopleidingen Hogeschool NCOI: - HBO en Post HBO-opleidingen NCOI Business School: - Master of Business Administration, MBA NCOI Incompany: - Maatwerktrainingen en opleidingen - Management Development
NCOI Business School neemt volgens het informatiedossier een bijzondere plaats in binnen het veld van de MBA-opleiders. NCOI Business School werkt praktijkgericht en Nederlandstalig voor werkenden. Deze positie vraagt volgens het informatiedossier een andere benadering en organisatie dan een instituut met primair voltijd activiteiten. Enerzijds komt dit naar voren in de onderwijskundige benadering, anderzijds in de inrichting van de interne organisatie. Over de onderwijskundige visie van de instelling staat in het informatiedossier het volgende: Het Actief Leer Pincipe, kortweg ALP-methode®, vormt de centrale leermethodiek van NCOI Business School. De methode is volledig toegespitst op werkenden. We werken vanuit sociaal constructivistisch perspectief. Dit wil zeggen dat leren plaatsvindt vanuit eerder verworven competenties, ervaringen en doeloriëntaties. Op pagina 6 t/m 8 van het informatiedossier wordt deze visie verder uitgewerkt. In de hierop volgende pagina's van het informatiedossier wordt toegelicht hoe de organisatorische inrichting van NCOI Business School is vormgegeven.
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 7/39
3.3
Profiel opleiding Zoals blijkt uit de vorige paragraaf is NCOI Business School een van de bedrijfsonderdelen van NCOI Opleidingsgroep. NCOI Business School richt zich volgens het informatiedossier specifiek op de organisatie en uitvoering van het MBA-programma. Als gevolg van de introductie van de BAMA structuur werd door de NCOI-cursisten steeds vaker de vraag gesteld om ook een volledig Mastertraject te kunnen doorlopen bij NCOI. Deze vraag werd volgens het informatiedossier ook meer en meer gesteld door vele organisaties waar NCOI als opleider actief is. Dit heeft ertoe geleid dat in 2002 de voorbereidingen zijn getroffen om met een masteropleiding te gaan starten. In september 2003 is NCOI Business School van start gegaan. In bijlage 1 van het informatiedossier wordt de volgende profielschets gegeven van de Master of Business Administration: Centraal in de MBA-opleiding van NCOI Business School staat het ontwikkelen van een strategische visie en hogere bedrijfskundige expertise op Master niveau om complexe relevante problemen op een creatieve en innovatieve wijze het hoofd te bieden. Daarnaast heeft de MBA-er inzicht in verschillende bedrijfskundige modellen en concepten en weet deze ook toe te passen in de beroepspraktijk. De Master of Business Administration is in staat om externe ontwikkelingen te vertalen naar interne aandachtspunten en neemt hierbij ook de rol van manager van veranderingsprocessen die voortkomen uit zowel externe als interne invloeden. Boven alles zal de MBA-er in staat zijn goede en productieve teams te formeren en te leiden zodat er binnen de organisatie zowel effectief als efficiënt gewerkt wordt. De Master is beginnend leidinggevende of opereert al enige jaren in een leidinggevende functie. Beroepen waar MBA-ers tot hun recht komen zijn o.a. HR-manager, Operations manager, financieel manager, controller, zorgmanager, organisatie adviseur, bedrijfsadviseur, consultant, afdelingshoofd, directeur van een bedrijfsonderdeel, zelfstandig ondernemer. De MBA-opleiding levert de bouwstenen, de theoretische verbreding waarmee de Master een strategische focus ontwikkelt. Deze profielschets is tot stand gekomen op basis van: a) Onderzoek in het beroepenveld. b) Een onderzoek naar internationale standaarden c) Een vergelijkend onderzoek met dublin descrpitoren d) Advies vanuit de adviesraad Schematisch ziet de opleiding er als volgt uit (figuur ontleend aan pagina 32 van het informatiedossier):
Masterclass Methoden en
Fase 2
Masterclass Technieken Methoden en Technieken
Fase 2 Topprogramma MBA Topprogramma MBA
Masterclass
Masterclass Masterclass Afstudeerscriptie
Masterclass Afstudeerscriptie Masterclass Afstudeerscriptie Afstudeerscriptie
Masterclass
Masterclass
Bedrijfskundig Persoonlijk Specialisatie Masterclass Masterclass Masterclass procesmanagement leiderschap Bedrijfskundig Persoonlijk Specialisatie Specialisatie procesmanagement Leiderschap leiderschap Specialisatie Leiderschap
Fase 1 Fase 1
MBA Kernprogramma MBA Kernprogramma
Masterclass Masterclass Masterclass Masterclass Strategie & & Organisatie Strategie && Omgeving Organisatie Management Omgeving Management
Masterclass Masterclass Organisatie Marketing && Organisatie Marketing && Management Management
Directe instroom MBA
Directe instroom MBA
Masterclass
Masterclass
Masterclass Strategisch HRM Strategisch HRM
Masterclass Financieel Financieel Management Management
MBA Applicatieprogramma’s
MBA Applicatieprogramma’s
HBO Hogere Bedrijfskunde II Hogere Bedrijfskunde II
Hoger Management HBO Hogere Bedrijfskunde II Hogere Bedrijfskunde II Toelatingsprogramma Instroom Programma Toelatingsprogramma Instroom Programma van bedrijfskunde, management van bedrijfskunde, management van bedrijfskunde, management van bedrijfskunde, management HBO -WOdiploma werkervaring en economie economie HBO -WOdiploma HBO HBO werkervaring en of of economie economie HBO/WO opop hethet gebied HBO/WOdiploma diploma gebiedHoger Management
HBO/WO opop hethet gebied HBO/WOdiploma diploma gebied
2 jaar werkervaring 2 jaar werkervaring
economisch nietniet economisch
denkniveau denkniveau
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 8/39
Op pagina 45 van het informatiedossier staat de volgende aanvullende informatie over de opbouw van het programma: Een Masterclass heeft een doorlooptijd van 10 weken, met 8 contactavonden of 4 contactdagen. Elke Masterclass heeft een studieomvang van 182 uur, ofwel ongeveer 20 uur per week. Fase 1 beslaat met een jaar de algemene brede strategisch bedrijfskundige benadering in de vorm van vier Masterclasses. Fase 2 bevat ten eerste drie Masterclasses met een totale doorlooptijd van een half jaar. Naast integratie en verdieping in de vorm van specialisatie wordt in deze fase ook verregaand aandacht besteed aan persoonlijke effectiviteit. De opleiding wordt afgerond met de afstudeerfase, die een half jaar beslaat. Iedere deelnemer krijgt een begeleider toegewezen die specialist is op het desbetreffende vakgebied. Tijdens de presentatie van het plan van aanpak wordt door de examencommissie een oordeel gegeven over de onderzoeksopzet en tijdsplanning van de deelnemer. Daarna gaat de deelnemer met de begeleider aan de slag waarbij de begeleider ook de planning van de scriptieperiode mede bewaakt. Nieuwe opleiding voor Nederland Uit de informatie in bijlage 15 van het informatiedossier blijkt dat hier geen sprake is van een nieuwe opleiding voor Nederland. De aanvrager heeft de programma's van tien andere aanbieders bestudeerd en geeft in bijlage 15 zijn positionering ten opzichte van de andere aanbieders aan. Daarbij worden 3 segmenten van doelgroepen onderscheiden. De analyse laat zien dat NCOI Business School zich vooral richt op de doelgroepen waarvoor op dit moment het kleinste aantal aanbieders is. Nieuwe opleiding voor de instelling De opleiding waarvoor een Toets Nieuwe Opleiding wordt aangevraagd wordt sinds september 2003 door NCOI aangeboden. Daarvoor kende de instelling geen masteropleiding MBA.
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 9/39
4 Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel. Het panel beschouwt de opleiding alleen in de deeltijdvariant (andere opleidingsvarianten worden niet aangeboden ). De opleiding zal op verschillende locaties worden aangeboden. Omdat de opleiding per locatie identiek is, is geen aparte beoordeling van de inhoud nodig, met uitzondering van het onderscheid in huisvestingsvoorziening. 4.1
Doelstellingen opleiding Voor de beschrijving van het beroepsprofiel wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3. 4.1.1 Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen Naar aanleiding van de (negatieve) uitkomst van de toets nieuwe opleiding van de eerdere aanvraag, heeft de opleiding enkele concrete aanvullende acties uitgevoerd om tot aanscherping van de eindkwalificaties te komen. Zo is de adviesraad van de opleiding uitgebreid met vertegenwoordigers uit het internationale MBA werkveld en uit de academische wereld, zijn gesprekken gevoerd met bedrijven die recent deelnemers hebben geleverd (zie bijlage 1 voor lijst van gesprekspartners) en zijn volgens het informatiedossier naast Nederlandse ook buitenlandse MBA programma's bestudeerd. Het resultaat van deze acties is op 8 november 2004 vastgelegd in een nieuw beroepsprofiel (zie bijlage 1 van het informatiedossier). In bijlage 15 van het informatiedossier staat een korte rapportage van het benchmarkonderzoek onder de Nederlandse aanbieders. Ook heeft de aanvrager in bijlage 2 een vergelijking opgenomen van de eindkwalificaties van de opleiding met enkele internationale kaders (geen aanbieders). Op pagina 14 van het informatiedossier zijn de doelstellingen van de MBA opleiding van NCOI Business School als volgt verwoord: • het voldoen aan de behoeften van managers in verschillende stadia van hun carrière door het ontwikkelen van strategische visie en analytische vaardigheden; • het delen van praktische ervaring met managers uit uiteenlopende bedrijven en instellingen en het leren toepassen van management concepten en modellen; • het delen en aanscherpen van vaardigheden met deelnemers op het vlak van effectief communiceren, creativiteit, het omgaan met verandering en onzekerheid; • het verbeteren van de effectiviteit van deelnemers en de kwaliteit van management; • het verzekeren van het voortbestaan van organisaties door middel van een breed management perspectief; • het aandragen van vaardigheden waarmee deelnemers in staat zijn om effectieve teams te vormen en te leiden en tot werkbare oplossingen voor management problemen te komen. Deze doelstellingen worden op dezelfde pagina uitgewerkt in kennis- en vaardigheidseisen die gesteld worden aan de afgestudeerde MBA'er. Ik bijlage 1 van het informatiedossier is een uitgebreid beroepsprofiel van de opleiding MBA opgenomen. Op pagina 4 van deze bijlage staat het volgende vierledige doel van het masterprogramma (ontleend aan QAA, 2002):
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 10/39
1. 2.
3.
4.
Een uitgebreide studie van organisaties, het management en de veranderende context waarin deze organisaties opereren. Voorbereiding op en ontwikkeling van een carrière op management niveau in Organisatie en Management door het ontwikkelen van vaardigheden op professioneel niveau of als voorbereiding op onderzoek op het gebied van Organisatie en Management. Het ontwikkelen van de vaardigheid kennis toe te passen en het begrijpen van organisatie en management ten aanzien van complexe bedrijfskundige kwesties, zowel systematisch als creatief met als doel de organisatie en het management te verbeteren. Het ontwikkelen van levenslange leervaardigheden en persoonlijke ontwikkeling zodat de Master in staat is zelfgestuurd en autonoom te leren en een bijdrage te leveren aan de organisatie en de maatschappij.
De behoefte aan de opleiding wordt beargumenteerd vanuit steeds platter wordende organisaties, hetgeen implicaties heeft voor de "scope" van het management. Er is volgens het informatiedossier meer sprake van integrale, horizontale verantwoordelijkheid wat inhoudt dat van de werknemers meer dan in het verleden wordt verwacht dat zij resultaatgericht te werk durven gaan. Bedrijven zoeken daarom volgens het informatiedossier gericht naar zowel managers, die het beleid van het bedrijf bepalen, als ondernemers, die de ideeën aandragen en uitvoeren die op deze basis het bedrijf succesvol maken. Omdat het voor deze ‘ondernemende managers’ binnen de bedrijven belangrijk is dat ze meerdere elementen in zich verenigen, is het volgens het informatiedossier belangrijk hun focus te verbreden door middel van een MBA-studie. De toegevoegde waarde van het MBA programma van NCOI Business School ligt volgens het informatiedossier in de praktijktoepassing. Het leren analyseren, beoordelen en vervolgens concreet toepassen van kennis en inzicht vormt de rode draad in de opleiding. De eindkwalificaties worden volgens het informatiedossier (p.26) actueel gehouden door middel van overleg met de Raad van Advies en via evaluaties en enquetes onder werkgevers. In bijlage 1 wordt een overzicht gegeven van de leden van deze adviesraad. Daaruit blijkt dat deze adviesraad in 2004 is uitgebreid met zes nieuw leden. Overwegingen Het panel is van mening dat de aanvrager enkele adequate acties heeft uitgevoerd om de eindkwalificaties goed aan te laten sluiten bij de eisen die vanuit het beroepenveld gesteld worden. Het panel vindt het positief dat bij het benchmarkonderzoek niet alleen gekeken is naar nationale aanbieders, maar dat ook gekeken is naar internationale kaders voor MBA. Het respecteert de keuze van de opleiding om zich daarbij voornamelijk te conformeren aan de academic standards van de Quality Assurance Agency for Higher Education. Ook waardeert het panel in dit kader de aanvulling van de opleiding met een kernteam van docenten, waarvan een aantal nieuwe, goed gekwalificeerde docenten, deel uitmaakt. Zowel onder de leden de Raad van Advies als in het docententeam zijn mensen te vinden met recente internationale werkervaring. Docenten en Raad van Advies worden in staat geacht de aansluiting van de eindkwalificaties op de wensen van de (inter)nationale beroepspraktijk te waarborgen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende. 4.1.2 Master (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Bevindingen
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 11/39
NCOI Business School heeft 30 eindkwalificaties opgesteld die zijn geordend in de vijf categorieën van de Dublin descriptoren: kennis en inzicht (8 eindkwalificaties), toepassen kennis en inzicht (7 eindkwalificaties), oordeelsvorming (5 eindkwalificaties), communicatie (5 eindkwalificaties) en leervaardigheden (5 eindkwalificaties). De Dublin descriptoren zin dus als leidraad gehanteerd bij het formuleren van de beoogde eindkwalificaties. In bijlage 1 (beroepsprofiel) zijn alle eindkwalificaties van de opleiding opgenomen. In bijlage 2 van het informatiedossier worden de eindkwalificaties gekoppeld aan vier internationale standaarden. Daarin is te zien dat de koppeling met QAA het sterkst is en met AACSB het minst sterk. In het informatiedossier wordt dit verklaard vanuit het feit dat AACSB met name gericht is op cognitieve kennis en dat QAA zowel kennis, gedrag als vaardigheden in hun kwalificaties betrekken. Overwegingen Het panel constateert dat er een duidelijk koppeling is gemaakt tussen de eindkwalificaties van de opleiding en de Dublin-descriptoren. Het is duidelijk dat de eindkwalificaties de Dublin-descriptoren goed afdekken. Daarnaast heeft het panel waardering voor het feit dat het management ervoor gekozen heeft iemand aan te stellen die belast is met de bewaking van de methodologische kwaliteit van werkstukken. Ook enkele andere docenten hebben veel ervaring met onderzoek. Naar de mening van het panel bevordert een dergelijke samenstelling van het team een goede bewaking van het masterniveau van de eindkwalificaties. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Master’ als voldoende. 4.1.3 Oriëntatie hbo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een master in hbo: • De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepencompetenties. • Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van een zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarvoor een hboopleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen In het informatiedossier stelt de aanvrager dat er nog geen duidelijk uniform MBA-profiel bestaat voor een MBA met een HBO-orientatie. Dit is volgens het informatiedossier aanleiding geweest tot een benchmarkonderzoek bij 15 MBA-aanbieders in Nederland. In bijlage 15 worden de resultaten van dit onderzoek samengevat. Ook heeft de aanvrager gesprekken gevoerd met potentiële afnemers van de opleiding en zijn internationale standaarden voor een MBA opleiding bestudeerd Overwegingen Hoewel er geen sprake is van een (inter)nationaal geldend beroepsprofiel, is de opleiding er in geslaagd om relevante informatie te verzamelen die ervoor zorgt dat de beoogde eindkwalificaties aansluiten bij wat in het internationale beroepenveld wordt gevraagd. Dit heeft de aanvrager gedaan door gesprekken te voeren met representatieve vertegenwoordigers uit het beroepenveld en door internationale kaders voor MBAopleidingen te bestuderen. De opleiding geeft daarbij duidelijk aan aan welk van deze kaders hij zich het meest conformeert. Daarnaast heeft de aanvrager de Raad van Advies uitgebreid met enkele goed gekwalificeerde mensen die actief zin in het internationale beroepenveld en is binnen de opleiding een kernteam gevormd van docenten die het beroepenveld eveneens goed kennen.
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 12/39
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie hbo’ als voldoende. 4.1.4
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding
Het panel beoordeelt de facetten "Domeinspecifieke eisen", "Master" en "Oriëntatie HBO" van het onderwerp "Doelstellingen Opleiding" als voldoende. Daarmee is het samenvattend oordeel met betrekking tot het onderwerp positief.
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 13/39
4.2
Programma Voor de beschrijving van het programma wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3. 4.2.1 Eisen hbo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een hboopleiding – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek. – Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen In bijlage 6 van het informatiedossier zijn de modulebeschrijvingen van de opleiding opgenomen. De literatuurlijst is volgens het informatiedossier tot stand gekomen in overleg met deskundigen op het vakgebied. Daarbij is ook rekening gehouden met de resultaten van het benchmarkonderzoek. Bij elke module wordt een overzicht gegeven van de te bestuderen literatuur. Naast de genoemde literatuur wordt per module een reader samengesteld met actuele publicaties op het vakgebied. Iedere module wordt geëvalueerd en volgens het informatiedossier wordt het studiemateriaal minimaal een keer per jaar geactualiseerd. De opleiding heeft daartoe per masterclass een ontwikkelaar aangewezen die verantwoordelijk is voor het up-to-date houden van de desbetreffende masterclass. Overwegingen Het panel stelt vast dat de aanvrager veel waarde hecht aan voortdurende actualisering van het studiemateriaal. Tijdens de site visit heeft het panel de materialen die gebruikt worden tijdens de opleiding bestudeerd. De studiehandleidingen en de gebruikte vakliteratuur lagen ter inzage. Ook heeft het panel enkele docentenhandleidingen bekeken en enkele readers die als aanvullend materiaal worden uitgereikt tijdens de bijeenkomsten. Met name deze readers getuigen van een hoog actualiteitsgehalte. Hoewel het panel van mening is dat niet elk boek dat in de opleiding wordt gebruikt getuigt van HBO-niveau, is het van mening dat de gebruikte studiematerialen in het algemeen goed aansluiten bij de beroepspraktijk. Uit het gesprek met docenten is gebleken dat deze er veel aan doen het materiaal up-to-date te houden. Zij hebben hierover onderling regelmatig overleg. In dit kader vindt het panel de aanstelling van ontwikkelaar per masterclass positief. Het panel heeft ook enkele werkstukken van studenten bestudeerd en stelt vast dat daarin sprake is van een goede koppeling van de geleerde theorie aan de eigen praktijk of aan een algemene case. Hoewel studenten in een bepaald bedrijf werkzaam zijn, is het panel er tijdens de site visit van overtuigd geraakt dat het programma zodanig is opgezet dat er een goede transfer plaatsvindt van het geleerde naar andere contexten dan de eigen werkplek. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende.
4.2.2 Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 14/39
In paragraaf 3.3 (profiel van de opleiding) is een schematisch overzicht opgenomen van de opleiding. De masteropleiding bestaat uit twee fases: het MBA kernprogramma en het MBA topprogramma. De opleiding start met een oriëntatie op de internationale omgeving (Strategie en Omgeving) de interne organisatie (Organisatie en Management), Human Resources (Strategisch HRM) als in staat stellende factor ten behoeve van strategie en de financiele consequenties (Financieel Management) van de strategie. Vanuit deze eerste fase vindt in fase 2 integratie plaats van bovenstaande bedrijfskundige onderdelen door middel van de masterclass Bedrijfskundig Procesmanagement terwijl de masterclass Persoonlijk Leiderschap ingaat op de leidinggevende taken van de manager en zijn persoonlijke effectiviteit. Daarnaast volgt elke deelnemer nog een masterclass van eigen keuze. In de specialisatie masterclass vindt verdieping plaats in een specifiek vakgebied. Uitgangspunt voor het programma is volgens het informatiedossier de MBA-er in zijn optreden als strategisch leider/manager. Het accent ligt op analyse, toepassing en oordeelsvorming in complexe situaties. Op pagina 33 van het informatiedossier geeft de aanvrager aan hoe het programma is aangepast naar aanleiding van het commentaar bij de vorige aanvraag Toets Nieuwe Opleiding. De aanvrager beschrijft hoe hij de toen nog ontbrekende elementen in het programma heeft geïntegreerd. NCOI werkt met de zogenaamde ALP-methodiek. Deze methodiek wordt toegelicht op pagina's 6 t/m 8 van het informatiedossier. De werkvormen worden per masterclass ingevuld, afhankelijk van de leerdoelen. In bijlage 4 van het informatiedossier is een overzicht opgenomen waarin de leerdoelen worden afgezet tegen de 30 eindkwalificaties van de opleiding, op hun beurt weer onderverdeeld in de vijf Dublin-descriptoren. De leerdoelen zijn geordend per masterclass. In bijlage 6 zijn de modulen (masterclasses) verder uitgewerkt. Per module is een beschrijving opgenomen van de leerdoelen (gerelateerd aan Dublin descriptoren en eindkwalificaties), de inhoud, de onderwerpen, de werkvormen, de studieomvang, de toetsvorm, de relatie met de rest van het programma en de te bestuderen literatuur. In bijlage 7 zijn de exameneisen voor de masterclass opdracht opgenomen en in bijlage 8 de MBA afstudeerrichtlijnen en het beoordelingsformulier voor het afstuderen. Volgens het informatiedossier (p.18) blijkt uit enquetes en periodieke gesprekken onder huidige studenten dat de opleiding goed aansluit bij de eindkwalificaties Overwegingen Het panel stelt vast dat de relatie tussen de doelstellingen en het programma sinds de vorige site visit aanmerkelijk is verbeterd. De inhoud van verschillende modules is aangepast en de in het verleden geconstateerde hiaten zijn grotendeels opgevuld. Het panel stelt voorts vast dat de opleiding ervoor heeft gekozen het accent in de opleiding op de "zachte" kant van het vakgebied te leggen. Het programma besteedt relatief veel aandacht aan organisatievraagstukken en de menselijke factor (blijkend uit de drie modules: “Organisatie en Management”, Strategisch Human Resource Management” en “Persoonlijk Leiderschap”) en wat minder aandacht aan de produktie- en proceskant van de onderneming en aan financiering en accounting. In een brief van de programmamanager van NCOI aan NVAO (6 juni 2005) laat deze weten dat het besturen en beheersen van processen van de onderneming veel aandacht zal krijgen in de in ontwikkeling zijnde (integratieve) module "bedrijfskundig procesmanagement". Het panel heeft de desbetreffende module niet kunnen bestuderen, aangezien het materiaal ten tijde van de site visit nog niet beschikbaar was. Het panel heeft er echter vertrouwen in dat de opleiding de betreffende thema's op adequate wijze in de module zal verwerken. Het adviseert de opleiding daarbij expliciet aandacht te besteden aan de onderwerpen operationele processen, informatiemanagement, kwaliteitsbeheer,en ketenmanagement, De aanvrager geeft voorts in bovengenoemde brief aan dat de opleiding wel degelijk aandacht besteedt aan externe verslaglegging, maar dat de basiskennis op dit
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 15/39
gebied bij instromers bekend wordt verondersteld. Het thema wordt daarom niet als nieuw onderwerp aan de orde gesteld. Binnen de module "financieel management" wordt veel aandacht besteed aan het thema externe verslaglegging. In de brief geeft de aanvrager aan een nieuw boek op dit gebied verplicht te zullen stellen. Het panel vindt dit een positieve ontwikkeling. Hoewel het panel van mening is dat het programma in het algemeen goed aansluit bij de beoogde eindkwalificaties van een MBA, wil het de opleiding nog graag een aantal adviezen meegeven. Om het vakgebied “Business Administration” nog wat beter af te dekken zou bijvoorbeeld een module “Ondernemingsfinanciering, Externe Berichtgeving en Corporate Governance” kunnen worden toegevoegd dan wel in de plaats kunnen worden gesteld van de module Persoonlijk Leiderschap, zou de bestaande module “Financieel Management” kunnen worden omgedoopt tot Management Accounting en Control (wat de huidige inhoud van deze module beter weergeeft) en zou de bestaande module “Bedrijfskundig Procesmanagement” zich mede moeten richten op de hiervoor genoemde, nog enigszins onderbelichte, onderwerpen. De leerdoelen van de modules komen duidelijk terug bij de beoordeling. Het panel vindt het positief dat bij de beoordeling veel gewerkt wordt met algemene (examen)cases. Dit bevordert de onafhankelijkheid van de beoordeling. Tijdens de site visit heeft het panel geconstateerd dat de beoordeling niet alleen gericht is op het toepassen van het geleerde in de eigen werksituatie, maar dat er ook veel aandacht is voor de methodiek: modellen worden vergeleken, de keuze van modellen moet worden gemotiveerd en onderbouwd met kennis. Tenslotte vindt het panel het positief dat tijdens de modules veel wordt gediscussieerd. Daarbij worden ervaringen van studenten uitgewisseld. Afgaand op de informatie in het informatiedossier lijkt er weinig sprake te zijn van groepswerk in de opleiding, terwijl dit wel van belang is in de dagelijkse beroepspraktijk. Uit de gesprekken die het panel op de opleiding heeft gevoerd, is naar voren gekomen dat tijdens de bijeenkomsten veel sprake is van discussie en dat het gebrek aan groepswerk enigszins wordt gecompenseerd door het feit dat alle studenten het geleerde direct kunnen toepassen in de eigen praktijk en daarover met collega´s en met het management regelmatig overleg voeren. In het algemeen sluiten de gekozen werkvormen goed aan bij de te bereiken eindkwalificaties. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstelling en programma’ als voldoende. 4.2.3 Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen Zoals gezegd is het programma opgebouwd uit een aantal modules die weer onderverdeeld zijn in twee fasen. Fase 1 bevat een viertal voor iedereen verplichte modules die in een vaste volgorde moeten worden doorlopen: organisatie & management, strategie & omgeving, strategisch HRM en financieel management. In fase 2 volgen een verplichte integrerende module (bedrijfskundig management), een verplichte module persoonlijk leiderschap en een specialisatiemodule. De opleiding wordt afgerond met een (verplichte) module methoden en technieken en een afstudeerscriptie. Het kernprogramma (fase 1) is bedoeld als brede bedrijfskundige oriëntatie voor een "general manager". Het specialisatieprogramma (fase 2) integreert volgens het informatiedossier de relevante bedrijfskundige invalshoeken en biedt (middels de keuzemodule) de mogelijkheid om specifieke vraagstukken op te pakken (zie OER in bijlage 5 voor specialisatiemodulen). Elke module wordt afgesloten met een casus of eindopdracht waarin de verzamelde kennis en vaardigheden worden geïntegreerd. Volgens het informatiedossier wordt elk thema telkens in de context van de hele opleiding geplaatst.
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 16/39
Voor een aantal masterclasses (modules) wordt een examencasus verstrekt. Daarmee wordt volgens het informatiedossier tegemoet gekomen aan voldoende breed bedrijfskundig perspectief (niet alleen de eigen werksituatie), aan mogelijke beperkingen qua functie en positie van deelnemers om bepaalde opdrachten uit te voeren, en het zo objectief mogelijk toetsen van de deelnemers. Uit evaluaties in 2004 is gebleken dat de inhoudelijke samenhang van het programma een verbeterpunt was. Op pagina 37 van het informatiedossier beschrijft de aanvrager welke maatregelen inmiddels zijn genomen om aan dit verbeterpunt tegemoet te komen. Overwegingen Het panel is van mening dat de aanvrager enkele adequate maatregelen heeft genomen om de samenhang in het programma te verbeteren. Tijdens het gesprek met docenten heeft het panel geconstateerd dat de docenten goed op de hoogte zijn van elkaars modules en dat er in het docentenoverleg ook afstemming plaatsvindt tussen de modules. Daarbij wordt enerzijds overlap tussen modules zoveel mogelijk vermeden, maar wordt anderzijds soms bewust overlap aangebracht om de herkenbaarheid en transfer voor studenten te vergroten. In dergelijke gevallen wordt een bepaald onderwerp in verschillende modules vanuit verschillende disciplines benaderd. Hoewel in het informatiedossier staat aangegeven dat de verschillende modules ook los van elkaar gevolgd kunnen worden. blijkt uit het gesprek met het management dat dit zelden voorkomt. Docenten laten het panel weten dat er wel degelijk een bepaalde volgorde in het programma wordt aangehouden. Zo kan een student niet starten met de tweede fase als hij de eerste fase nog niet heeft afgerond. Ook blijkt uit de gesprekken met de docenten dat de modules in onderlinge samenhang zijn ontwikkeld en dat er geen sprake is van bestaande modules die later zijn samengevoegd. Het panel constateert wel dat tussen de keuzemodules en de verplichte modules soms sprake is van behoorlijk veel overlap en raadt de opleiding aan nog eens kritisch te kijken naar de inhoud van de keuzemodules. De integrerende module Bedrijfskundig procesmanagement is nog in ontwikkeling en zal naar verwachting de samenhang in het programma nog verder stimuleren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende. 4.2.4 Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen De opleiding wordt aangeboden in een dag- en een avondvariant. In de avondvariant volgt de deelnemer steeds gedurende 8 weken 1 avond per week bijeenkomsten. Vervolgens werken de studenten aan het afronden van de eindopdracht. De dagvariant kent een frequentie van één opleidingsdag per twee weken. Voor het inleveren van de eindopdrachten zijn vaste inleverdata opgesteld. Deelnemers ontvangen uiterlijk 6 weken na de inleverdatum een schriftelijk beoordelingsformulier waarbij per beoordeeld onderdeel vermeld wordt wat de sterke en minder sterke elementen van de opdracht zijn. Eens per jaar krijgt de student een overzicht van zijn studievoortgang. Een student kan de MBA opleiding modulair doorlopen, waarbij volgens het informatiedossier verschillende snelheden in studietempo mogelijk zijn. Het totale opleidingstraject dient binnen 4 jaar te worden afgerond. In 2004 heeft de opleiding het maatwerk programma E-connect in gebruik genomen. Volgens het informatiedossier vinden de studenten dit een nuttige aanvulling op de contacturen. Ook vinden studenten het aantal contacturen volgens het informatiedossier toereikend. De aanvrager merkt in het
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 17/39
informatiedossier op dat het aantal contacturen in goede verhouding staat tot het aantal contacturen bij andere MBA opleidingen. In artikel 20 van de OER (bijlage 5) staat dat per leereenheid een herkansing wordt aangeboden. Herkansingen zijn alleen toegestaan voor modules met een resultaat lager dan een 6. Studenten kunnen eventueel vrijstellingen krijgen voor maximaal 1 masterclass in de kernfase (fase 1) van de opleiding. Er worden geen vrijstellingen verleend voor de specialisatiemasterclasses (fase 2). De afdeling Advies en Voorlichting begeleidt deelnemers tijdens hun studie, fungeert als vraagbaak bij studieproblemen of vertraging en waakt over de studievoortgang van deelnemers door tussentijdse studie voortgangsgesprekken te voeren. Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding niet voldoet aan de Angelsaksische norm van 400 contacturen (en aan de norm 700 uur voor groepswerk en contacttijd samen van de Quality Standards of the Foundation for International Business Administration for Master of Business Administration Programs in Germany, Austria and Switzerland). De opleiding komt voor de contacturen uit op ruim 300 uur. Uit het gesprek met de docenten blijkt dat tussentijds door studenten ook opdrachten worden gemaakt door deelnemers waarbij ze in overleg met de docent (onder andere via e-connect) opdrachten uitvoeren. Begeleiding door de docent vindt dus niet alleen plaats tijdens de contacturen, maar ook via e-connect. Het panel heeft tijdens de site visit een kleine demonstratie van dit (voor NCOI op maat gemaakte) programma gezien en is onder de indruk van de mogelijkheden. Onder andere de bereikbaarheid van de docenten wordt door dit systeem in belangrijke mate vergroot. Docenten zijn dan ook tevreden met het systeem en geven aan dat het niet alleen een versnelling betekent van het communicatieproces, maar ook een verbetering van het didactische proces. Overigens stelt het panel, net als de aanvrager zelf, vast dat het aantal contacturen niet afwijkt van wat bij een deel van de MBA opleidingen in Nederland (ook bij enkele inmiddels geaccrediteerde opleidingen) gangbaar is. In een brief van de aanvrager aan NVAO (6 juni 2005) stelt deze dat na de vorige site visit kritisch gekeken is naar het aantal contacturen en dat men zich daarbij verdiept heeft in andere (parttime) MBAopleidingen. Ook heeft de aanvrager zich de opmerking van het panel naar aanleiding van de vorige site visit ter harte genomen dat MBA's in de praktijk vaak 400 contacturen programmeren.Hoewel het panel graag zou zien dat alle MBA-opleidingen de internationaal geaccepteerde norm van 400 resp. 700 uur voor MBA opleidingen als leidraad zouden nemen, is het van mening dat het aantal contacturen in dit specifieke geval toch adequaat is voor deze opleiding. Daarbij neemt het panel in acht dat de studenten op de werkplek veel contact hebben met collega's en met het management binnen hun organisatie bij het uitvoeren van opdrachten voor de opleiding, en dat E-connect studenten de mogelijkheid biedt ook buiten de echte contacturen op afstand veel contact te hebben met docenten en medestudenten Hierbij merkt het panel op dat hoewel het de discussie op de werkplek zeer waardevol acht, het dit toch slechts zeer gedeeltelijk als vervanger ziet voor groepswerk en docentencontacten in de opleiding zélf. Immers pas in de opleiding zélf zal een confrontatie tot stand kunnen komen van goed doortimmerende opvattingen gebaseerd op sterk uiteenlopende achtergronden en bedrijfservaringen. Het panel is van mening dat het leereffect daarvan het grootst is. Gunstig voor de studeerbaarheid is het feit dat studenten de opleidingen op meerdere momenten in het jaar kunnen starten. Ook kunnen zijn hun eigen studietempo bepalen, mits zij de opleiding binnen 4 jaar afronden. De termijn van 4 jaar vindt het panel reëel. De gekozen model Active Learning Principle (ALP) sluit goed aan bij de aard van de opleiding: een deeltijdopleiding die gevolgd wordt door werkenden.
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 18/39
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als voldoende. 4.2.5 Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie. Bevindingen Over toelating tot het programma staat in de OER (bijlage 5 van het informatiedossier) het volgende: • De student is het bezit van een bachelorgetuigschrift binnen het domein van economisch administratieve opleidingen. of • De student beschikt over een HBO of WO diploma en ontvangt krachtens artikel 3 een bewijs van toelating. en • de student beschikt over minimaal 2 jaar relevante werkervaring en draagt vanuit de actuele (arbeids)omgeving voldoende referentiekader aan voor de invulling van de opleiding. De student dient gedocumenteerd aan te geven welke werkervaring aanwezig is en vanuit welke arbeidsomgeving zal worden geparticipeerd aan de opleiding. Voorafgaand aan de toelating vindt een intakeprocedure plaats. Indien studenten niet voldoen aan de gestelde eisen als vermeld onder artikel 2, lid 1a dan volgt een toelatingsonderzoek. In dit toelatingsonderzoek worden de volgende aspecten meegenomen: Vooropleidingen, Werkervaring, Actuele werkomgeving, Beheersing leesvaardigheid Engelse taal, Interesse, Motivatie, Persoonlijk profiel, Communicatieve vaardigheden, (Eventueel motivatie toelatingsonderzoek). (….) Indien uit het onderzoek blijkt dat de kandidaat kennis, inzicht en vaardigheden heeft opgedaan gelijkwaardig aan bachelor binnen het economisch administratieve domein, dan versterkt het bestuur van NCOI Business School een bewijs van toelating. Indien uit de analyse blijkt dat de kandidaat niet voldoet aan de toelatingseisen wordt de mogelijkheid geboden om via instroomprogramma’s of toelatingsprogramma’s de tekortkomingen weg te werken. De kandidaat wordt pas ingeschreven als student op het moment dat de tekortkomingen zijn weggenomen. De examencommissie kan op basis van en verzoek van een kandidaat conform de procedure in artikel 21 besluiten tot vrijstelling van een gedeelte van het instroom/toelatingsprogramma. In bijlage 9 van het informatiedossier is informatie opgenomen over het instroomprogramma (bedoeld voor toekomstige studenten die een HBO- of WO-diploma hebben in een nietbedrijfskundige richting) en in bijlage 10 over het toelatingsprogramma (bedoeld voor toekomstige studenten die niet beschikken over een HBO-diploma , maar wel over het relevante HBO werk- en denkniveau). Volgens het informatiedossier beoordelen studenten de instroomprogramma's positief. Alle toekomstige studenten doorlopen een toelatingsonderzoek op grond waarvan de examencommissie beslist of ze worden toegelaten Uit de OER (bijlage 5 van het informatiedossier) blijkt dat sprake kan zijn van vrijstellingen. Vrijstelling kan worden aangevraagd voor hooguit 1 module uit de kernfase. Er worden geen vrijstellingen verleend voor specialisatiemodules. Overwegingen
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 19/39
Het panel vindt de door NCOI gestelde instroomvereisten adequaat voor de beoogde opleiding, evenals de door NCOI geschetste intakeprocedure. Het panel vindt het voorts positief dat NCOI aan deficiënte kandidaten specifieke programma’s aanbiedt en dat alle studenten worden onderworpen aan een toelatingsonderzoek. Bij de beoordeling door het panel van de opleiding speelt de beoordeling van de instroomprogramma's overigens geen bepalende rol. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als voldoende. 4.2.6 Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-master met minimaal 60 studiepunten. Bevindingen Het panel stelt vast dat de duur van de opleiding 60 studiepunten (ECTS) bedraagt (Bijlage 5, artikel 4 en artikel 8). Overwegingen De opleiding voldoet aan de formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-master met minimaal 60 studiepunten. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldoende.
4.2.7 Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma Het panel beoordeelt alle facetten van het onderwerp programma met een voldoende en beoordeelt het onderwerp als geheel daarmee positief.
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 20/39
4.3
Inzet personeel 4.3.1 Eisen hbo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een hboopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen In bijlage 13 van het informatiedossier is de personeelsplanning van de opleiding opgenomen. In deze planning wordt beschreven welke procedure wordt gevolgd bij het aannemen van nieuwe docenten en aan welke kwalificaties de docenten moeten voldoen. In bijlage 14 zijn de cv's van de docenten opgenomen. Ook zijn nog enkele aanvullende cv's verstrekt tijdens de site visit. Volgens het informatiedossier blijkt uit diverse evaluatieresultaten dat de praktijkgerichtheid van de docenten positief wordt gewaardeerd. Overwegingen Uit de cv's van de docenten en uit de selectieprocedure blijkt dat bij het aannemen van docenten door NCOI de verbinding met de beroepspraktijk een belangrijke rol speelt. Dit komt ook duidelijk naar voren in het gesprek met de docenten. NCOI heeft een aantal nieuwe docenten aangetrokken die deels ook in dienst zijn bij andere MBA-aanbieders. Ook zijn enkele docenten werkzaam bij een universiteit waardoor zij de relatie met wetenschappelijk onderzoek goed kunnen leggen. De nieuwe docenten maken ook deel uit van het kernteam. Het panel is van mening dat de docenten van NCOI goed de verbinding kunnen leggen van de opleiding met de beroepspraktijk. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen HBO’ als voldoende. 4.3.2 Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren Bevindingen NCOI beschikt over een groot bestand aan docenten. De opleiding wordt momenteel al uitgevoerd voor ongeveer 350 deelnemers (in april 2004 waren dat er nog ongeveer 150) en draait feitelijk al in een substantiële omvang. De nagestreefde docent:student ratio is 1:14. Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding een voldoende groot bestand van kwalitatief geschikte docenten heeft om de opleiding te verzorgen. Daarbij is het van belang dat de opleiding een kernteam heeft dat de opleiding kan dragen. De opleiding wordt al enkele jaren aangeboden en het panel heeft geen reden om aan te nemen dat NCOI de opleiding niet zou kunnen continueren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende. 4.3.3 Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen De opleiding werkt met kerndocenten, docenten en ontwikkelaars (zie p.48 van het informatiedossier). Aan elk van deze mensen worden aparte eisen gesteld. Op pagina 49
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 21/39
van het informatiedossier worden de kwalificaties van de docenten opgesomd. Deze lijst van kwalificaties bevat zowel inhoudelijke als onderwijskundige en organisatorische elementen. In bijlage 14 zijn enkele cv's van docenten opgenomen. Een deel van de docenten heeft ook internationale ervaring. Op pagina 17 van het informatiedossier is een overzicht opgenomen van de kenmerken van docenten van NCOI. Daaruit blijkt dat alle docenten een academische opleiding hebben en dat 30% van hen gepromoveerd is. Ook heeft 70% van de docenten internationale werkervaring en is 50% van hen actief als docent bij een andere business school. 20% van de docenten is werkzaam bij een universiteit en eveneens 20% is betrokken bij wetenschappelijk onderzoek. Aan elke masterclass zijn minstens twee ontwikkelaars/kerndocenten verbonden. NCOI biedt haar docenten volgens het informatiedossier een volledig programma aan didactische trainingen en workshops. Studentenevaluaties vormen een belangrijke bron van informatie over het functioneren van docenten. Maandelijks vindt een bespreking plaats tussen programmamanagement en docentenmanagement en zowel voor als na iedere masterclass voert het management gesprekken met docenten over de wijze waarop zij het onderwijs vormgeven. Niet geschikte docenten moeten de opleiding verlaten. Overwegingen Het panel is van mening dat voor een masteropleiding (in elk geval een deel van de) docenten ook disciplinair/vakinhoudelijk hun sporen verdiend moeten hebben – ook al ligt het accent in het didactische model niet op klassieke overdracht. Een adequate behandeling van de stof en van de praktijkcases binnen een masterprogramma vereist dat de docent zelf ook inhoudelijk minimaal op masterniveau is toegerust. Naar het oordeel van het panel is in voldoende mate aan dit vereiste voldaan. Bestudering van door NCOI overlegde CV’s van docenten: • wijst uit dat alle docenten een WO-opleiding hebben gevolgd; • laat zien dat de meeste docenten geacht kunnen worden inhoudelijk goed op de hoogte te zijn van ontwikkelingen in het vakgebied • laat een aantal docenten zien die in het onderwezen vakgebied gepromoveerd zijn c.q. die werkzaam zijn in onderzoek en/of met eigen vak(wetenschappelijke) publicaties naar buiten treden. Er is het panel voorts gebleken dat specifiek voor deze opleiding een kernstaf aanwezig is van docenten die vanuit de invalshoek theorie en vanuit de invalshoek praktijk een masterstatuur hebben. Uit de evaluatieresultaten die het panel tijdens de site visit heeft gezien, blijkt dat de docenten een zeer positieve beoordeling krijgen van de studenten. Uit het gesprek met de docenten komt het beeld naar voren dat docenten er veel aan doen om hun kennis actueel te houden. Dit komt ook naar voren in de readers die het panel heeft gezien. Docenten worden, zoals blijkt uit het personeelsplan, door NCOI niet alleen beoordeeld op hun inhoudelijke achtergrond, maar ook op hun didactische vaardigheden. NCOI verkrijgt de informatie over het functioneren van docenten uit de eindejaarsgesprekken met docenten, input van klanttevredenheid, evaluatieresultaten van studentenenquetes en uit diverse vormen van overleg. Tijdens de visitatie heeft het panel inzage gehad in de verslagen van verschillende overleggen. Uit het gesprek met de docenten blijkt, dat intercollegiaal overleg belangrijk is. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende.
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 22/39
4.3.4 Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet personeel Alle facetten van het onderwerp "Kwaliteit Personeel" zijn door het panel beoordeeld met een voldoende. Derhalve beoordeelt het panel het onderwerp als geheel ook positief.
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 23/39
4.4 Voorzieningen 4.4.1 Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen NCOI Business School beschikt niet over een campus met de opsomming aan fysiek aanwezige faciliteiten. Wel stelt zij studenten in staat gebruik te maken van deze benodigde faciliteiten. De bijeenkomsten van de opleiding MBA worden op diverse plaatsen in het land georganiseerd. Naast het eigen pand worden ten behoeve van colleges ook ruimten gehuurd bij vergadercentra en hotels. Criteria daarbij zijn: bereikbaarheid, parkeervoorzieningen, catering en verzorging. Sinds 2004 maakt de opleiding gebruik van E-connect. Via dit systeem kunnen studenten de lessen raadplegen en bestuderen, zelfevaluatie toetsen maken, synchrone en asynchrone discussie met medestudenten voeren, praktijkvragen stellen aan de docent en via een mailfaciliteit digitale vakliteratuur en aanvullend lesmateriaal raadplegen en gebruiken. NCOI heeft een beperkte bibliotheek, maar studenten kunnen desgewenst via NCOI een abonnement afsluiten bij een universiteitsbibliotheek. NCOI heeft geen vaste werkplekken voor docenten en studenten. Overwegingen Gegeven de aard van de opleiding en de daarvoor benodigde didactische hulpmiddelen gaat het naar het oordeel van het panel om adequate arrangementen. Vooral de ingebruikname van e-connect beschouwt het panel als een belangrijke en nuttige toevoeging voor de (deeltijd)opleiding. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende.
4.4.2 Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen Studenten van NCOI worden geïnformeerd via de studiegids, de studiewijzers per module en via E-connect. Docenten zorgen voor de inhoudelijke begeleiding van de studenten. De verdere begeleiding is vooral gericht op het bewaken van de studievoortgang en ingrijpen als dat nodig is. Het examenbureau en de afdeling Advies & Voorlichting spelen daarbij een belangrijke rol Overwegingen Het panel beschouwt de voorzieningen van de opleiding op het gebied van studiebegeleiding en informatievoorziening als adequaat. De studenten moeten veel thuis en op hun eigen werkplek doen. De begeleiding gebeurt dus voor een belangrijk deel op afstand. Het programma e-connect leent zich hier goed voor. Studenten kunnen hiermee op elk moment hun studieresultaten raadplegen, aanvullende informatie zoeken, vragen stellen en discussiëren met medestudenten en docenten. Docenten kunnen via e-connect opdrachten verstrekken, beoordelen en feedback geven. Het panel vindt e-connect als een goed middel ter ondersteuning van een deeltijdopleiding.Het stelt de docenten in staat om op afstand toch vaak beschikbaar te zijn.
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 24/39
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als voldoende. 4.4.3
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen
De materiële voorzieningen en de studiebegeleiding beoordeelt het panel als voldoende. Daarmee beoordeelt het panel het onderwerp ‘Voorzieningen’ als geheel positief.
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 25/39
4.5
Interne kwaliteitszorg 4.5.1.Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen In lijn met de nadrukkelijke marktgerichtheid en de commerciële gedrevenheid van NCOI wordt beschikt over een kwaliteitszorgsysteem. Paragraaf 5.1 en bijlage 11 van het informatiedossier gaan daar op in. Daaruit blijkt dat NCOI werkt in de vorm van een structurele verbetercyclus. In deze verbetercyclus worden naast concrete verbeterpunten ook te realiseren doelstellingen en kritische performance indicatoren (KPI's) opgenomen. De KPI's hebben betrekking op tevredenheid, processen en rendement. In het kader van het kwaliteitszorgsysteem vinden gestructureerd evaluaties plaats ten aanzien van tevredenheid. De opleiding hanteert voor de uitkomsten normscores (zie pagina 57 van het informatiedossier). Olympus speelt als plannings- en informatiesysteem een belangrijke rol in de dagelijkse uitvoering en borging van kwaliteitsprocessen. NCOI is ISO-gecertificeerd (volgens ISO 9001) en beschikt over een positieve beoordeling in termen van klanttevredenheid over praktijkgerichtheid en docentenkwaliteit op basis van de CEDEO-beoordeling. Voorts beschikt NCOI voor de opleiding over een kandidaatsregistratie verstrekt door de Dutch Validation Council. Overwegingen Het panel stelt vast dat sprake is van: • een systematisch systeem van kwaliteitszorg; • toetsbare streefdoelen (de zogeheten kritische prestatie indicatoren: KPI’s); • verbetermaatregelen op basis van de evaluaties. Bij scores lager dan een 8 (op een tienpuntschaal) wordt, zo is gesteld, actie ondernomen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende. 4.5.2 Betrokkenheid (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen Conform het NCOI kwaliteitszorgsysteem vindt herijking van het beroepsprofiel plaats op basis van evaluaties onder de cursisten, hun werkgevers, het docententeam en de adviesraad. Bij de intakeprocedure worden nadrukkelijk opleidingswensen geïnventariseerd onder de kandidaat cursisten. De opleidingswensen vanuit de werkgever kunnen direct worden ingebracht in de intake. In de bijlage 11 wordt een overzicht gepresenteerd van het kwaliteitsmodel en de evaluatie-instrumenten. Daaruit blijkt dat sprake is van betrokkenheid van medewerkers en studenten. Het afnemende veld is betrokken via de Adviesraad (zie pagina 11 van het informatiedossier voor de samenstelling hiervan) en in de figuur van de bedrijfsmentoren die ook in de kwaliteitszorgcyclus worden betrokken. Er zijn nog geen alumni, maar een enquete onder alumni maakt wel deel uit van de kwaliteitszorgcyclus. Overwegingen Op dit moment betrekt de opleiding medewerkers, studenten en het beroepenveld bij de kwaliteitszorg. In de toekomst zullen ook alumni hierbij worden betrokken. Het panel is van mening dat de betrokkenheid van de diverse partijen adequaat is.
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 26/39
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als voldoende. 4.5.3
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg
Alle facetten van het onderwerp "Interne Kwaliteitszorg" zijn door het panel beoordeeld als voldoende. Het onderwerp als geheel wordt derhalve ook positief beoordeeld.
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 27/39
4.6
Continuïteit 4.6.1 Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen NCOI biedt een afstudeergarantie aan alle MBA-cursisten voor de looptijd van vier jaar. Binnen 4 jaar dient het complete programma te zijn afgerond. Artikel 14 van de OER bepaalt een vierjarige geldigheid van de examenuitslagen. Overwegingen Zoals blijkt uit de financiële bijlage aanbestedingsdocument (mei 2005) heeft NCOI een goede rentabiliteit en wordt voor de naaste toekomst een continuering van deze rentabiliteit verwacht. Ook beschikt het NCOI over een behoorlijk eigen vermogen dat als buffer kan dienen bij onverwachte negatieve ontwikkelingen. Het panel heeft dan ook geen twijfel over het nakomen van verplichtingen door de opleiding. De looptijd van vier jaar acht het panel reëel. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende. 4.6.2 Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen Volgens het informatiedossier is NCOI een financieel gezonde organisatie en waren er niet direct aanvullende investeringen nodig om een nieuwe opleiding te starten. De investering had zuiver betrekking op programmaontwikkeling, accreditatie en marketingcommunicatie. Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding op dit moment al wordt aangeboden; er zijn nog geen afgestudeerden. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende. 4.6.3 Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen De opleiding is inmiddels gestart en de aanloopverliezen zijn al terugverdiend. Overwegingen Het panel beoordeelt de financiële situatie van NCOI als een gezonde. Tijdens de site visit heeft het panel de "financiële bijlage aanbestedingsdocument" (Getronics/Pinkrocade, mei 2005) bestudeerd waarin de financiële gegevens van de opleiding staan weergegeven (o.a. de balans). Uit dit document blijkt dat de opleiding een styerke vermogenspositie heeft met een ruim eigen vermogen. De MBA opleiding betreft een relatief beperkt deel van de werkzaamheden, hetgeen de risico’s beperkt. Overigens is het zo, dat de instroom inmiddels al van dien aard is dat de initiële ontwikkelkosten reeds zijn terugverdiend.
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 28/39
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende. 4.6.4 Samenvattend oordeel onderwerp 6 Continuïteit De facetten Afstudeergarantie, Investeringen en Financiële voorzieningen zijn alle met een voldoende beoordeeld. Het panel beoordeelt het onderwerp Continuïteit dan ook positief.
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 29/39
5 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer. Onderwerp 1 Doelstellingen
2 Programma
3 Inzet personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Continuïteit
oordeel V
V
V
V
V
V
facet
oordeel
1.1 domeinspecifieke eisen
voldoende
1.2 master
voldoende
1.3 oriëntatie hbo
voldoende
2.1 eisen hbo
voldoende
2.2 relatie doelstellingen programma
voldoende
2.3 samenhang programma
voldoende
2.4 studielast
voldoende
2.5 instroom
voldoende
2.6 duur
voldoende
3.1 eisen hbo
voldoende
3.2 kwantiteit
voldoende
3.3 kwaliteit
voldoende
4.1 materiële voorzieningen
voldoende
4.2 studiebegeleiding
voldoende
5.1 systematische aanpak
voldoende
5.2 betrokkenheid
voldoende
6.1 afstudeergarantie
voldoende
6.2 investeringen
voldoende
6.3 financiële voorzieningen
voldoende
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 30/39
Bijlage 1: Samenstelling panel Inhoudelijke Deskundigen: • Prof dr. L. Traas, Emeritus hoogleraar Economie van de Vrije Universiteit, voorzitter • Prof. dr. Ir W.E. During, Universiteit Twente Secretaris, tevens onderwijskundige: • Mw. Drs. T. Kleene Alle panelleden hebben een onafhankelijksverklaring ingevuld en ondertekend. Procesdoördinator: • Drs. C.A. van Rijn, beleidsmedewerker NVAO
C.V.´s panelleden
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 31/39
Bijlage 2: Programma site visit Het panel heeft een bezoek gebracht aan de locatie op 31 mei 2005 voor de toetsing van de nieuwe opleiding MBA van NCOI Business School. Locatie: 's Gravenlandsweg 178, 1217 GB Hilversum Programma 09.30 uur
Aankomst NVAO panel: Prof. Dr. L. Traas Emeritus hoogleraar Economie van de Vrije Universiteit, Voorzitter Prof. Dr. Ir. W.E. During, Universiteit Twente, Lid Mw. Drs. T. Kleene, “Kleene Onderwijskundige Ondersteuning”, Onderwijskundig secretaris Drs. C.A.van Rijn, NVAO, Procescoördinator
Welkom NCOI drs. R.A. van Zanten (algemeen directeur) drs. M.A.H.C. van den Broek (programma directeur) mw. Drs. J.M. de Heus (programma manager)
09.30 – 12.00 uur
Besloten overleg NVAO
12.00 - 13.00 uur
Lunch (besloten overleg NVAO)
13.00 – 14.00 uur
Gesprek met het management van NCOI drs. R.A. van Zanten (algemeen directeur) drs. M.A.H.C. van den Broek (programma directeur) mw. Drs. J.M. de Heus (programma manager)
14.15 – 15.15 uur
Gesprek met docenten: • Dr. A. Olsthoorn (docent/ontwikkelaar Management van Verandering, Strategisch Communicatiemanagement, MBAscriptiebegeleider, onderzoeker, auteur, management consultant) • Dr. H. Hohn (ontwikkelaar/docent Strategisch HRM, Verandermanagement, onderzoeker, auteur, MBAscriptiebegeleider) • Drs. J. van den Brink (externe examinator, docent Methoden en technieken, MBA-scriptiebegeleider, • Drs. P. van den Boom (docent Strategisch HRM, Organisatie en Management, onderzoeker, auteur), • Dr. Maarten Hoff (lid Raad van Advies, docent Methoden en technieken, Projectmanagement, MBA-scriptiebegeleider, onderzoeker, auteur),
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 32/39
• Drs. Peter Horsselenberg (docent Strategie en Omgeving, Organisatie en Management, MBA-scriptiebegeleider), • Drs. André Selders (docent Management en Psychologie, Persoonlijk Leiderschap, Strategisch Communicatiemanagement)
15.15 – 16.30 uur
Besloten overleg NVAO
16.30 uur
Afsluiting van de dag drs. R.A. van Zanten drs. M.A.H.C. van den Broek
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 33/39
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling 1. Beroepsprofiel 2. Vergelijking met internationale kaders 3. Vergelijking met Dublin-descriptoren 4. Relatie van eindkwalificaties met leerdoelen 5. OER 6. Modulebeschrijvingen 7. Exameneisen Masterclassopdracht 8. MBA afstudeerrichtlijnen 9. Instroomprogramma 10. Toelatingsprogramma 11. Kwaliteitsmodel 12. Financiële situatie NCOI 13. Personeelsplanning 14. CV's docenten 15. Benchmarkonderzoek
Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek 1. MBA-Studiegids 2004-2005 2. NCOI Business School Programma 2005/2006 3. Verslagen vakoverleg 4. verslagen MBA kwartaaloverleg 5. verslag externe examinator 6. verslag Raad van Advies 7. MBA-eindopdrachten 8. MBA studiewijzers en literatuur 9. dossiers MBA studenten 10. Afdelingsplan 11. Evaluatieformulieren 12. MBA brochure 13. MBA kwaiteitsoverleg 14. Verslag overleg Docentenmanagement- Programmamanagement 15. Fianciële bijlage aanbestedingsdocument, Getronics/Pinkrocade, mei 2005 16. Dossiers van studenten
Overige documenten • Handreiking aanvraag toets nieuwe opleidingen hoger onderwijs. Den Haag, Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO), 9 februari 2005. • Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs. Den Haag, Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO), 14 februari 2003. • Ambassadors for MBA Quality, The Accreditation Criteria for MBA programmes, The association of MBA’s. • The Academic Standards for Master Awards in business and management, The Quality Assurance Agency for Higher Education. • Quality Standards of the Foundation for International Business Administration Accraditation for Master of Business Administration Programs in Germany Austria and Switzerland, FIBAA 30 november 1999.
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 34/39
Bijlage 4: Lijst met afkortingen ba
bachelor
ECTS
European Credit Transfer System
hbo
hoger beroepsonderwijs
ma
master
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
wo
wetenschapppelijk onderwijs
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 35/39
Bijlage 5: Internationale referentiekaders Bij de beoordeling van de domeinspecifieke eisen van MBA’s heeft het panel aansluiting gezocht met internationale beoordelingskaders.1 Voorts zijn van een aantal MBAopleidingen de programma’s door het panelsecretariaat nader geanalyseerd om als programmatisch referentiekader te kunnen dienen. The association of MBA’s: (bron: www.amba.uk) The MBA is a postgraduate general management degree. Care should be taken to ensure that the academic programme is properly related to the practical world of management. All programmes should ensure that candidates acquire a firm understanding of the major areas of knowledge which underpin general management, including: (i)
the concepts, processes and institutions in the production and marketing of goods and/or services and the financing of business enterprise or other forms of organisation;
(ii)
the impact of environmental forces on organisations, including: legal systems; ethical, social, economic, and technological change issues; and the effect of international developments;
(iii) the ability to respond to and manage change should be covered explicitly; (iv)
the concepts and applications of accounting, of quantitative methods, and management information systems including IT applications;
(v)
organisation theory, behaviour, HRM issues and interpersonal communications; the processes and problems of general management at the operational and strategic level; business policy or strategy; and,
(viii) business research methods. 5.5
While all programmes should reflect the general character of the MBA, individual courses may be designed to meet the needs of a specific functional sector.
5.6
Although a programme may allow some specialisation appropriate to the providing institution’s resources and strengths, the MBA should retain its generalist, broad character
FIBAA Quality Standards: (Bron: www. FIBAA.de): 4. Program contents Subjects areas Standard PI-1: The curriculum should provide the students with a common basis of knowledge concerning the essential functional areas in enterprises/organizations. These should be taught in an integrated manner so that management is understood as a holistic process and entrepreneurial thinking patterns are enhanced. Key areas on the functional
1
The Accreditation Criteria for MBA programmes, The association of MBA’s; The Academic Standards for Master Awards in business and management van The Quality Assurance Agency for Higher Education en Quality Standards of the Foundation for International Business Administration Accraditation for Master of Business Administration Programs in Germany Austria and Switzerland, FIBAA 30 november 1999.
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 36/39
level and on the level of leadership are: Materials and Logistics Management, Production, Marketing, Finance and Accounting, Information Management, Organization, Controlling, Quantitative Methods, Business Policy and Leadership, Macroeconomics, Strategic Management, Human Resource Management, Business Law. In addition, the curriculum is to provide elements furthering students’ communicative and social skills, and subjects relating to the ethical and social aspects of entrepreneurial action. Concentration Standard PI-2: An MBA program should allow for some concentration by offering special indepth courses. The scope of such courses has to be limited so as to maintain the generalist approach of the program. Specialization Standard PI-3: The curriculum of a special MBA has in its composition to reflect the special aims and objectives of the program. Duration Standard PI-4: The realization of an MBA program requires a minimum of 700 hours,not counting the time for individual studies. At least 400 of them have to be assigned to direct student-faculty contact in lectures, presentations etc. This direct interaction may in part also be attained by utilizing modern multi-media techniques. The remaining number of hours has to be devoted to various kinds of project and group work. The realization of an MBA program should in principle cover at least one year.
QAA Master's awards in business and management (Bron: www.qaa.ac.uk): 6.6 The purpose and nature of the types varies as follows: Type 1: Specialist Masters degrees A (Career entry) These programmes are normally designed for career preparation in a clearly defined type of job or profession. They aim to prepare individuals to be operationally effective in the specialist subject area or as a preparation for an academic career in that subject area. Entry requirements often but do not always require a previous degree that is relevant or cognate to the specialism. They do not usually require previous work experience although some students enter after several years in a job. The degrees offer in-depth study (often in full-time mode) in a particular specialist area and often include ancillary subjects relevant to the specialism (perhaps a specialism: ancillary ratio of 70:30). The content of the programme usually has a strong theoretical base but it should also provide a range of skills relevant to practice. They may be sub-categorised into those that are professionally oriented leading to a job in a company/organisation and those that are academically or research oriented. B (Career development) These programmes are designed to develop or enhance professional competence in individuals who are already experienced and who wish to build on that experience through a structured programme of study. These programmes are often linked to professional institute qualifications (such as CIM, CIPD, etc). They are usually offered by P/T study in parallel with employment. Entry requirements may include a cognate prior qualification and will normally require relevant work experience. The process and content of the programme will have an emphasis on practice (based on theory) and will take a critical perspective on both current practice and likely future developments.
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 37/39
Type 2: Generalist (career entry) Masters degrees These programmes are usually one year programmes, based on any discipline first degree but with no or little experience, and designed to develop Masters level knowledge and skills in business and management subjects to enhance the utility and employability of the first discipline. They aim to prepare individuals for employment either related to their first degree discipline or in a management role. In both cases they will develop a sound understanding of business/organisational contexts and thus should be able to make an early and significant contribution to their employer. Some programmes allow for an element of specialisation, eg degree title of MSc Business Studies (Marketing), in which the specialism:generalist ratio might be 40:60. Due to the lack of work experience in the students, the programmes have a strong conceptual and theoretical emphasis. "Theory into practice" is developed by a variety of methods including case studies, business simulations, etc, and normally also through the project and perhaps a work based learning component. Type 3: MBA type degrees The MBA is defined as a career development generalist programme for those who have significant post-graduation and relevant work experience on which the learning process should build. The experience required will be at least two years with the typical entrant having substantially more than this. The main emphasis of these programmes is on leadership through strategic management. While the academic level is positioned no differently from that of Type II programmes, there is a strong practical and professional orientation to the curriculum. Due to the maturity and work experience of the students, MBA programmes are expected to be different in their objectives, recruitment and pedagogical processes to other Masters degrees in business and management. MBA degrees should be essentially generalist in nature although a limited amount of specialisation may be included. Narrow functional specialisms should be more properly titled as Type I or II degrees but sectoral MBA's are permitted (eg MBA Public Sector Management). Tautological titles such as MBA Strategic Management are not recommended.
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 38/39
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding van . Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E [email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
#
NVAO | Hbo-ma MBA NCOI Business School | <25 juli 2005> |
Pagina 39/39