wo-master of Science in Real Estate Amsterdam School of Real Estate 26 juni 2011
NVAO Toets Nieuwe Opleiding
Paneladvies
Inhoud
pagina 2
1
Samenvattend advies
4
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
6 6 7
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
8 8 8 8
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.1.1 Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) 4.1.2 Master (facet 1.2) 4.1.3 Oriëntatie wo (facet 1.3) 4.1.4 Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.2.1 Eisen wo (facet 2.1) 4.2.2 Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) 4.2.3 Samenhang programma (facet 2.3) 4.2.4 Studielast (facet 2.4) 4.2.5 Instroom (facet 2.5) 4.2.6 Duur (facet 2.6) 4.2.7 Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma 4.3 Inzet van personeel 4.3.1 Eisen wo (facet 3.1) 4.3.2 Kwantiteit personeel (facet 3.2) 4.3.3 Kwaliteit personeel (facet 3.3) 4.3.4 Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet van personeel 4.4 Voorzieningen 4.4.1 Materiële voorzieningen (facet 4.1) 4.4.2 Studiebegeleiding (facet 4.2) 4.4.3 Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.5.1 Systematische aanpak (facet 5.1) 4.5.2 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld (facet 5.2) 4.5.3 Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
11 11 11 12 13 14 14 14 16 17 18 19 20 20 20 20 21 22 23 23 23 23 24 24 24 25 26
4.6 4.6.1 4.6.2 4.6.3 4.6.4 4.6.5 5
pagina 3
Condities voor continuïteit Afstudeergarantie (facet 6.1) Investeringen (facet 6.2) Financiële voorzieningen (facet 6.3) Samenvattend oordeel onderwerp 6 Condities voor continuïteit Indeling in CROHO
Overzicht advies
26 26 26 27 27 27 28
Bijlage 1: Samenstelling panel
29
Bijlage 2: Programma locatiebezoek
30
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
32
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
33
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
1 Samenvattend advies De Amsterdam School of Real Estate heeft een aanvraag Toets nieuwe opleiding ingediend bij de NVAO voor de opleiding wo-master of Science in Real Estate. De NVAO heeft een panel van deskundigen ingesteld om de aanvraag te beoordelen en advies uit te brengen aan het bestuur van de NVAO. In dit hoofdstuk geeft het panel zijn voornaamste overwegingen en conclusies waarop het zijn advies aan de NVAO heeft gebaseerd. De opleiding bestaat al sinds 2002 als hbo-masteropleiding Master of Studies in Real Estate. De reden voor de opleiding om een accreditatie als wo-masteropleiding aan te vragen ligt in de hogere eisen die organisaties in de vastgoedsector aan afgestudeerden stellen. De opleiding heeft eigen eindkwalificaties opgesteld, omdat gemeenschappelijke, landelijk afgestemde eindkwalificaties vooralsnog niet bestaan. De eigen eindkwalificaties zijn op verantwoorde wijze afgestemd met het beroepenveld en met de wetenschappelijke wereld. Ze weerspiegelen de eisen die aan academisch gevormde afgestudeerden in de vastgoedkunde gesteld moeten worden en stemmen overeen met de Dublin descriptoren voor een master. De eindkwalificaties omvatten de theoretische en onderzoeksmatige kennis en inzichten die de afgestudeerden moeten beheersen. De afgestudeerden worden opgeleid tot inhoudelijk georiënteerde analisten en specialisten in de vastgoedkunde. Deze beide aspecten bevestigen de wo-oriëntatie van de opleiding. De opleiding heeft een overzicht samengesteld waarin het verband tussen de onderdelen van het programma en de eindkwalificaties is aangegeven. Alle eindkwalificaties, zo blijkt uit dit overzicht, zijn in het programma opgenomen. De opleiding onderhoudt hechte relaties met het wetenschappelijk onderzoek op het vakgebied. De relaties tussen de opleiding en het beroepenveld zijn zeer intensief. In het programma is de invloed van beide zichtbaar. De opleiding zou wel de methoden en technieken van onderzoek nog moeten versterken. Het studiemateriaal in de vorm van vakliteratuur en syllabi is zowel qua inhoud als qua niveau goed. Meer internationale literatuur zou wel op zijn plaats zijn. De didactiek en de toetsing zijn voldoende. Dat geldt ook voor de omvang van de afstudeerscriptie (17,5 ec). Het programma begint met twee verplichte kernvakken, Investeringsanalyse en Marktanalyse, die de profilering van de opleiding, zijnde financiële economie en ruimtelijke economie weerspiegelen. Daarna kiezen de studenten voor een specialisatievak en een onderwerp voor hun afstudeerscriptie dat aan de specialisatie is gekoppeld. Hoewel de samenhang van het programma voldoende is, zou de opleiding deze nog wel kunnen vergroten. De opleiding zorgt voor een studeerbaar programma door de studielast gelijkmatig te verdelen over de semesters en door het aantal uren en de roostering voor de studenten hanteerbaar te maken. De opleiding stelt terechte eisen aan de toelating van studenten. Voor studenten die niet aan de eisen voldoen, is een pre-master- ofwel deficiëntieprogramma van voldoende zwaarte ingericht. Dit is bedoeld voor hbo-studenten en voor wo-studenten met ontoereikende kennis. In dit programma moet de opleiding wel meer aandacht besteden aan onderzoeksvaardigheden en het verwerken van grote hoeveelheden informatie in korte tijd. De omvang van de opleiding is 64 ec en voldoet aan de formele eisen van de duur.
pagina 4
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
Aan de opleiding zijn de docenten verbonden, die als gezaghebbende wetenschappers gelden en die onderzoek op hun vakgebied uitvoeren. De student-docentratio is met 16,7 : 1 meer dan passend om het onderwijs op een verantwoorde wijze uit te voeren. De opleiding stelt aan de docenten de gepast eisen aan vakinhoudelijke deskundigheid en didactische vaardigheden. De docenten beschikken over die kennis en vaardigheden waarbij zij verplichte didactische cursussen dienen te volgen. De opleiding kan beschikken over daartoe toegeruste medewerkers die zorgen voor de organisatie en ondersteuning van de opleiding. De materiële voorzieningen zijn goed. Speciale vermelding verdient de unieke verzameling vakliteratuur waarover de opleiding beschikt. De opleiding richt de informatievoorziening en studiebegeleiding gedegen in. De vorderingen van de studenten worden goed gevolgd. De opleiding heeft de verantwoordelijkheden rond de kwaliteitszorg duidelijk belegd. Ook voert de opleiding evaluaties uit die zowel qua frequentie als qua inhoud goed zijn. De resultaten van de evaluaties vergelijkt de opleiding met door haar opgestelde, voldoende ambitieuze streefdoelen. Als belanghebbenden bij de kwaliteit van de opleiding hebben de studenten, de docenten, de alumni en het beroepenveld genoeg mogelijkheden om hun stem te laten horen. De opleiding volgt hun opmerkingen op. Het bestuur van de Amsterdam School of Real Estate heeft een afstudeergarantie afgegeven. De instelling verzorgt sinds 1989 opleidingen en heeft steeds gezorgd voor een stevige financiële basis. Het eigen vermogen van de instelling is voldoende om aanloopverliezen en mogelijke tegenvallers op te vangen. De instelling kan terugvallen op de Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek in de Vastgoedkunde (SWOOV) om eventuele tekorten te financieren. Het panel adviseert de NVAO om positief te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe opleiding Master of Science in Real Estate van de Amsterdam School of Real Estate.
Den Haag, 26 juni 2011 Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding Master of Science in Real Estate van de Amsterdam School of Real Estate,
Mr. Ing. G. de Nekker MRE MRICS (voorzitter)
pagina 5
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
drs. W.J.J.C. Vercouteren RC (secretaris)
2 Inleiding en verantwoording In dit hoofdstuk is informatie over de procedure van de toetsing door het panel opgenomen. 2.1
Werkwijze panel De toetsing werd verricht aan de hand van het Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs, zoals vastgesteld door het bestuur van de NVAO (22 mei 2003, Staatscourant 2003, 120). Tijdig voorafgaande aan het voorbereidend overleg heeft het panel het informatiedossier van de opleiding toegezonden gekregen. Het panel heeft op 15 maart 2011 een voorbereidend overleg gevoerd met als doel het informatiedossier te bespreken, het locatiebezoek voor te bereiden en het programma voor het bezoek vast te leggen. Tijdens deze vergadering heeft het panel een lijst van schriftelijke en mondelinge vragen opgesteld. De schriftelijke vragen zijn vooraf door de opleiding beantwoord. De mondelinge vragen hebben als leidraad gediend voor de gesprekken van het panel tijdens het locatiebezoek. Op 12 april 2011 heeft het panel het locatiebezoek afgelegd. Dat bezoek is verlopen zoals het gepland was. Het panel heeft met alle bedoelde geledingen van de opleiding kunnen spreken. Op 12 april 2011 heeft het panel in een afrondende bespreking de verkregen informatie besproken en beoordeeld. Voor alle facetten van het Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs van de NVAO kon het panel tot een oordeel komen, behoudens het facet van de instroom. Daarover bleven vragen, die het panel voornemens was met het bestuur van de NVAO te delen. Op 14 april 2011 heeft de opleiding aan de procescoördinator aangegeven over aanvullende informatie te beschikken die zij graag aan het panel wilde toesturen, in de hoop dat het panel deze informatie mee zou nemen in de oordeelsvorming. Deze aanvullende informatie had betrekking op de omvang en de aard van het deficiëntieprogramma voor aankomende studenten. Het panel heeft de opleiding laten weten bereid te zijn deze informatie bij de oordeelsvorming te betrekken. Op 4 mei 2011 heeft de opleiding de aanvullende informatie toegezonden. Op 1 juni 2011 heeft de opleiding een antwoord gegeven op de vragen die het panel naar aanleiding van de aanvullende informatie had gesteld. Nadien heeft de secretaris een conceptrapport opgesteld. Dit rapport is aan de leden van het panel gestuurd. De secretaris heeft de opmerkingen van de leden van het panel op het concept verwerkt. Het adviesrapport is, na goedkeuring van de voorzitter, aan de NVAO gezonden. De documentatie van de opleiding en de gesprekken tijdens het locatiebezoek hebben het panel voldoende informatie geboden om tot een afgewogen oordeel te komen. Het panel ervoer de aanvullende informatie na afloop van het locatiebezoek als zinvol, ook al vond het panel de handelwijze van de opleiding ongebruikelijk. Omdat de opleiding al bestaat heeft het panel waar dat mogelijk en relevant was, zich mede gebaseerd op de ervaringen en bevindingen van de bestaande opleiding. Het panel heeft de overwegingen en conclusies in volledige onafhankelijkheid gevormd.
pagina 6
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
2.2
Opbouw paneladvies In dit rapport is het paneladvies verwoord. Het rapport is ingedeeld volgens de facetten en onderwerpen van het Toetsingskader nieuwe opleidingen van de NVAO en bevat ook een samenvatting van het advies.
pagina 7
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Graad Locatie Variant Sector
3.2
Nederland Amsterdam School of Real Estate Master of Science in Real Estate master wo Master of Science in Real Estate Amsterdam deeltijd Economie
Profiel instelling De Amsterdam School of Real Estate is in 1987 opgericht als Stichting voor Beleggings- en Vastgoedkunde. Deze stichting werd opgericht door de Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen (NEPROM), de Nederlandse Vereniging van Makelaars o.g. en vastgoeddeskundigen (NVM) en de Universiteit van Amsterdam, omdat zowel uit de vastgoedpraktijk als vanuit de universiteit een sterke behoefte bestond om de expertise op het gebied van vastgoedkunde te vergroten. Naast de oprichters participeren heden ook de Vereniging van Institutionele Beleggers in Vastgoed Nederland (IVBN) en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu in de Amsterdam School of Real Estate. De Amsterdam School of Real Estate stelt zich ten doel het onderwijs en het onderzoek op het gebied van de beleggingskunde en vastgoedkunde te bevorderen en te coördineren in de meest uitgebreide zin van het woord aan Nederlandse universiteiten of daarmee vergelijkbare instellingen in Nederland of in andere landen en het aanleggen en bijhouden van een informatiesysteem. De instelling tracht dit doel onder andere te bereiken door het jaarlijks opstellen en uitvoeren van een onderwijsprogramma, het bevorderen van een doelmatige samenwerking, overleg en taakverdeling tussen docenten en onderzoekers op het terrein van de beleggingskunde en vastgoedkunde, het in het postdoctorale onderwijs overdragen van kennis, die is verkregen door onderzoek en het inzetten van andere wettige middelen die voor dat doel bevorderlijk zijn. De Amsterdam School of Real Estate is een volledig met private middelen gefinancierde stichting. De instelling heeft het grootste vastgoedkenniscentrum in Europa. De instelling kent naast themacursussen en nascholingsbijeenkomsten twee volledige hbomasteropleidingen, de opleidingen Master of Real Estate en Master of Studies in Real Estate.
3.3
Profiel opleiding De twee masteropleidingen van de instelling onderscheiden zich van elkaar naar leerdoel. De Master of Studies in Real Estate is voor de mensen die hun deskundigheid willen vergroten. Bij deze opleiding worden de meest relevante invalshoeken van investeringen in
pagina 8
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
vastgoed diepgaand belicht. De opleiding Master of Real Estate is bedoeld voor de mensen die op het punt staan door te groeien naar een beslisserpositie. De opleiding combineert vastgoedkennis met managementvraagstukken en is gericht op het nemen van verantwoorde investeringsbeslissingen en leiding geven aan investeringsprocessen. Ook al zijn de verschillen aanzienlijk, toch zijn er ook overeenkomsten tussen beide opleidingen. Deze overeenkomsten zijn onder meer het didactische concept, de eisen die aan docenten worden gesteld, de voorzieningen, de kwaliteitszorg en de condities voor continuïteit. De opleiding Master of Studies in Real Estate bestaat sinds 2002. Een aanvraag tot accreditatie bij the Royal Institution of Charterd Surveyors (RICS) is ingediend. De opleiding is in 2007 geaccrediteerd als hbo-masteropleiding. De vraagstukken in de vastgoedsector zijn echter complexer geworden. Ook hebben zich ingrijpende ontwikkelingen in de sector voorgedaan, zoals het toenemende belang van duurzaamheid, de verschuiving van nieuwbouw naar herontwikkeling en ethische vragen rond het vastgoed. Daarom hebben organisaties in de vastgoedsector meer behoefte aan academisch geschoolde medewerkers. Een onderzoek door SEO Economisch Onderzoek bevestigt de ontwikkeling. De opleiding wil daarop inspelen en vraagt om die reden een accreditatie als womasteropleiding aan. Het gaat daarbij om een postinitiële opleiding. De opleiding is geen nieuwe opleiding voor Nederland. De Universiteit van Amsterdam, de Rijksuniversiteit Groningen, de Technische Universiteit Delft en de Technische Universiteit Eindhoven bieden alle wo-masteropleidingen op dit vakgebied aan. De opleiding is evenmin een nieuwe opleiding voor de instelling. De opleiding bestaat immers al enige jaren, zij het als een postinitiële hbo-masteropleiding. De eindkwalificaties van de opleiding luiden als volgt: 1. De afgestudeerden zijn in staat een complex vastgoedvraagstuk vanuit verschillende disciplines integraal en diepgaand te onderzoeken, analyseren en beoordelen en op basis hiervan te adviseren over complexe (investerings)vraagstukken. 2. De afgestudeerden hebben kennis van en inzicht in het domein van de vastgoedkunde, met name waar het ruimtelijk economische en (financieel-)economische disciplines betreft. De afgestudeerden zijn in staat op grond hiervan financieel-economische en ruimtelijk-economische theorieën bij complexe vastgoedvraagstukken toe te passen, te selecteren en te beoordelen en zijn in staat op grond hiervan zelfstandig onderzoek binnen het domein van de vastgoedkunde voor te bereiden en uit te voeren. 3. De afgestudeerden hebben gedegen kennis van en inzicht in het wetenschapsgebied vastgoedkunde en van (verschillen in) het gedachtegoed daarbinnen en hebben ook gedegen kennis van en inzicht in nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de vastgoedkunde in theorie en praktijk, zodat zij deze kritisch kunnen plaatsen in het actuele discours. 4. De afgestudeerden zijn in staat kritisch te reflecteren op voor het domein van de vastgoedkunde relevante theorieën en resultaten van wetenschappelijk onderzoek om deze te vertalen in concrete adviezen en hun eigen leerproces te sturen ter blijvende verbetering van hun deskundigheid en hun adviezen. 5. De afgestudeerden zijn in staat vakliteratuur, beleidsdocumenten en andere relevante bronnen diepgaand te analyseren, te interpreteren en kritisch te beoordelen ten behoeve van eigen onderzoek in het domein van de vastgoedkunde. De afgestudeerden kunnen tevens een beargumenteerde positie innemen in discussies over vastgoedvraagstukken.
pagina 9
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
6. De afgestudeerden zijn in staat schriftelijk en mondeling te rapporteren over een integraal complex vastgoedvraagstuk ten behoeve van beslissingsondersteuning en theorievorming. Het programma van de opleiding bestaat uit vijf semesters en is per semester als volgt opgebouwd: – Het eerste en tweede semester zijn opgebouwd uit de verplichte kernvakken Investeringsanalyse (15 ec) en Marktananalyse (15 ec) – In het derde semester volgen de studenten één van de specialisatievakken (alle 16,5 ec), zijnde Gebiedsontwikkeling, Projectontwikkeling, Beleggingsanalyse, Assetmanagement, Corporate real estate management of Real estate valuation. – In het vierde semester schrijven de studenten hun scriptie (in totaal 17,5 ec), die is de afstudeerscriptie zelf (12,5 ec), met daaraan voorafgaande de Scriptiemodule (5 ec). Het programma omvat aldus 64,0 ec en kan in twee jaar voltooid worden.
pagina 10
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
4 Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel. 4.1
Doelstellingen opleiding Voor de beschrijving van de doelstellingen wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3.
4.1.1
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen Het doel van de opleiding is het opleiden van studenten tot vastgoedspecialisten die op een academisch niveau kritisch en analytisch kunnen bijdragen aan het ontwikkelen, beleggen, exploiteren van ruimten en vastgoedobjecten. De opleiding streeft ernaar de kennis van de studenten in relevante kennisgebieden te verbreden, hun inzicht in het domein van de vastgoedkunde te verdiepen en hen in staat te stellen onderbouwde, diepgaande en integrale analyses uit te voeren op deelgebieden van het domein van de vastgoedkunde. De studenten worden opgeleid in het domein van de vastgoedkunde. De opleiding typeert dat domein als het interdisciplinaire vakgebied dat zich richt op alle investeringen tot duurzame (her)inrichting en gebruik van de fysieke ruimte. Het domein bestaat uit de subdomeinen economie, ruimtelijke wetenschappen en bedrijfskunde. Door de opleiding is een vergelijking met een groot aantal opleidingen vastgoedkunde in Nederland en in het buitenland uitgevoerd. Daaruit zijn overeenkomsten gebleken. De opleiding heeft ten opzichte van de andere opleidingen echter als onderscheidende kenmerken de nadruk op analytische vaardigheden en het onderzoek en de financieeleconomische profilering. De opleiding houdt bouwkundige en architectonische onderwerpen en operationele en technische aspecten van het vastgoed bewust buiten de doelstellingen. De opleiding heeft in lijn met haar definitie van het domein van de vastgoedkunde en in lijn met haar profilering de eindkwalificaties opgesteld. Deze zijn in paragraaf 3.3 beschreven. Mede omdat er geen gemeenschappelijke visie op vastgoedkunde is, zijn er geen landelijke eindkwalificaties. De opleiding heeft de eigen eindkwalificaties opgesteld na consultatie van een groot aantal wetenschappers uit de vastgoedkunde en een groot aantal personen uit de beroepspraktijk. Daartoe heeft de opleiding vier klankbordbijeenkomsten belegd met vertegenwoordigers van het werkveld, docenten, studenten, alumni en vertegenwoordigers van de Universiteit van Amsterdam. Ook heeft de opleiding input voor de eindkwalificaties verkregen vanuit contacten met andere opleidingen in Nederland en in het buitenland en uit
pagina 11
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
de consultaties van organisaties als de Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen (NEPROM), de Nederlandse Vereniging van Makelaars o.g. en vastgoeddeskundigen (NVM), de Vereniging van Institutionele Beleggers in Vastgoed Nederland (IVBN) en de vereniging van woningcorporaties Aedes. Overwegingen De eindkwalificaties van de opleiding zijn in de ogen van het panel een correcte weergave van de kennis en inzichten, die de afgestudeerden op het vakgebied van de vastgoedkunde zouden moeten beheersen. De eindkwalificaties zijn een gepaste concretisering van de doelstellingen waar de opleiding naar streeft. Ook weerspiegelen de eindkwalificaties de profilering waarvoor de opleiding gekozen heeft. De opleiding heeft een duidelijk keuze gemaakt voor de analytische, onderzoeksmatige en financieel-economische aspecten van de vastgoedkunde. Het panel heeft waardering voor deze keuze, die bewust andere aspecten uitsluit of minder belangrijk maakt. De opleiding heeft in de ogen van het panel de eindkwalificaties voorgelegd aan personen en instellingen die een goed beeld hebben van de actuele behoeften in de vastgoedsector. De deskundigen uit de wetenschappelijke wereld zijn afdoende geconsulteerd waardoor de het wetenschappelijke karakter van de eindkwalificaties tot zijn recht komt. Het panel acht de vergelijking met de opleidingen in het buitenland zinvol. De eindkwalificaties zijn daarom volgens het panel op een afdoende wijze afgestemd met vakgenoten. Naar het oordeel van het panel zijn de eindkwalificaties op zich juist maar is het verschil met de zusteropleiding Master of Real Estate waarvoor ook een accreditatie wordt aangevraagd, bescheiden. Een scherper onderscheid tussen beide opleidingen zou wenselijk zijn. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende.
4.1.2
Master (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Bevindingen De opleiding heeft de eigen eindkwalificaties vergeleken met de algemeen geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van de master. Deze vergelijking is uitgevoerd aan de hand van de Dublin-descriptoren voor het masterniveau. De opleiding heeft daartoe een overzicht opgesteld. De eindkwalificaties weerspiegelen, zo blijkt uit dat overzicht, alle Dublin descriptoren. Daarnaast heeft de opleiding woordelijk een toelichting op dit overzicht opgesteld. De kennis en inzichten waarover de afgestudeerden moeten beschikken, blijken uit hun kennis van en inzicht in het domein van de vastgoedkunde, vooral waar het de ruimtelijkeconomische en financieel-economische disciplines betreft en uit hun inzicht in de actuele ontwikkelingen in de vastgoedkunde. De toepassing van kennis en inzichten komt onder meer naar voren in het vermogen van de afgestudeerden om vanuit verschillende disciplines complexe vastgoedvraagstukken integraal en diepgaand te onderzoeken en te analyseren en uit hun vermogen vakliteratuur, beleidsdocumenten en andere bronnen
pagina 12
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
kritisch te beoordelen. De oordeelsvorming van de afgestudeerden blijkt onder meer uit hun vermogen om complexe vastgoedvraagstukken te beoordelen en daarover te adviseren en uit hun vermogen zelfstandig onderzoek voor te bereiden en uit te voeren. De communicatieve vaardigheden van de afgestudeerden blijkt hun vermogen mondeling en schriftelijk te rapporteren over complexe vastgoedvraagstukken. De leervaardigheden van de afgestudeerden blijken uit hun vermogen om kritisch te reflecteren op vastgoedkundige theorieën en resultaten van wetenschappelijk onderzoek en hun eigen leerproces bij te sturen in de richting van blijvende verbetering van hun deskundigheid. Overwegingen De opleiding heeft naar het oordeel van het panel zowel in de vorm van een overzicht als in de vorm van een woordelijke toelichting de eindkwalificaties op een correcte wijze met de Dublin descriptoren voor het masterniveau vergeleken. De Dublin descriptoren zijn, zo blijkt uit deze vergelijking, volledig en evenwichtig in de eindkwalificaties verantwoord. De opleiding heeft de Dublin descriptoren op een afgewogen manier in de eindkwalificaties aan bod laten komen. Daardoor beantwoorden de eindkwalificaties van de opleiding aan een opleiding op masterniveau. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Master’ als voldoende.
4.1.3
Oriëntatie wo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een master in wo: – De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan eisen vanuit de wetenschappelijke discipline, de internationale wetenschapsbeoefening en voor daarvoor in aanmerking komende opleidingen de relevante praktijk in het toekomstige beroepenveld. – Een wo-master heeft de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarvoor een wo-opleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen De eindkwalificaties van de opleiding zijn, zoals bij facet 1.1. ook al naar voren gebracht is, ruimschoots afgestemd met deskundigen van het wetenschappelijke veld. In de eindkwalificaties zelf komen aspecten aan de orde, die de wetenschappelijke vereisten weerspiegelen. Dat blijkt onder meer uit de kennis en het inzicht van de afgestudeerden in de theoretische aspecten van de vastgoedkunde en uit hun vermogen zelfstandig onderzoek uit te voeren, academische literatuur te bestuderen en met methoden en technieken van wetenschappelijk onderzoek te werken. De afgestudeerden van de opleiding worden opgeleid om functies te bekleden bij research afdelingen van vastgoedbeleggers, vastgoedontwikkelaars, vastgoedadviseurs, financiers, woningcorporaties of overheden. Ook gespecialiseerde functies op het gebied van acquisitie, portfoliomanagement en corporate real estate management behoren tot de mogelijkheden van de afgestudeerden.
pagina 13
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
Overwegingen Naar het oordeel van het panel zijn de eindkwalificaties van de opleiding overtuigend met deskundigen uit de wetenschappelijke wereld afgestemd. In de eindkwalificaties zelf ziet het panel meer dan voldoende wetenschappelijke aspecten weerspiegeld. Dat blijkt vooral uit de theorie die de afgestudeerden zich eigen moeten maken en uit de van hen vereiste kennis en vaardigheden met betrekking tot het onderzoek. De beroepen waarvoor de afgestudeerden opgeleid zijn, acht het panel relevant voor deze opleiding. De opleiding bereidt afdoende voor op deze beroepen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie wo’ als voldoende.
4.1.4
4.2
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding Omdat alle facetten van het onderwerp Doelstellingen als voldoende zijn beoordeeld, beoordeelt het panel het onderwerp als geheel ook als voldoende.
Programma Voor de beschrijving van het programma wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3.
4.2.1
Eisen wo (facet 2.1) – Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een wo-opleiding – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats in interactie tussen het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek binnen relevante disciplines. – Het programma sluit aan bij ontwikkelingen in de relevante wetenschappelijke discipline(s) door aantoonbare verbanden met actuele wetenschappelijke theorieën. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. – Bij daarvoor in aanmerking komende opleidingen heeft het programma aantoonbare verbanden met de actuele praktijk van de relevante beroepen. Bevindingen Het studiemateriaal van de opleiding is opgebouwd uit boeken op het vakgebied, artikelen in vaktijdschriften en door de opleiding samengestelde syllabi. De vakliteratuur heeft een internationaal en wetenschappelijk karakter. Op verschillende manieren legt de opleiding de relatie tussen het onderzoek in de vastgoedkunde en het onderwijs dat aan de opleiding wordt verzorgd. Via het Research Center van de Amsterdam School of Real Estate heeft de opleiding toegang tot het onderzoek in de vastgoedkunde, dat door vier leerstoelen, drie aan de Universiteit van Amsterdam en één aan de Rijksuniversiteit Groningen wordt uitgevoerd. De instelling financiert deze leerstoelen. De betrokken hoogleraren hebben mede als taak het onderzoek dat zij doen, in het onderwijs van deze opleiding in te bedden. Ook zorgt de Vereniging van Onroerend Goed Onderzoekers Nederland (VOGON) voor het uitwisselen van onderzoeksresultaten in de vastgoedkunde in Nederland. De VOGON is opgericht door de
pagina 14
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
Amsterdam School of Real Estate en organiseert symposia en studiedagen. De opleiding heeft toegang tot de kennis die de VOGON verzamelt. Daarnaast heeft de opleiding toegang tot onderzoek via de Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek in de Vastgoedkunde (SWOOV). De SWOOV bevordert toegepast wetenschappelijk onderzoek en promotieonderzoek. Tot slot zijn naast de hoogleraren de docenten die aan de opleiding onderwijs verzorgen, betrokken bij het onderzoek van het Research Center, de VOGON, de SWOOV en ook bij universiteiten en instellingen waar zij naast deze opleiding college geven. De opleiding beschikt over een programmaadviesraad, bestaande uit fellows, hoogleraren, kerndocenten en vakcoördinatoren. Deze raad ziet toe op het niveau en de actualiteit van het programma. Daarnaast bewaakt de wetenschappelijke adviesraad het academisch gehalte van het programma. In het programma zelf komen actuele ontwikkelingen in de wetenschap aan de orde. Binnen de specialisatievakken refereren de docenten aan het hedendaagse onderzoek dat op het betreffende vakgebied van het specialisatievak uitgevoerd wordt. De opleiding heeft daar verschillende concrete voorbeelden van gegeven. In de meeste vakken en bij het schrijven van de afstudeerscriptie maken de studenten zich de wetenschappelijke benadering van vraagstukken en de daarbij gebruikte methoden en technieken eigen. De opleiding onderhoudt relaties met het beroepenveld, onder meer via de Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek in de Vastgoedkunde (SWOOV). In deze stichting is een groot aantal bedrijven in de vastgoedsector verenigd. In de vakken komen onderwerpen uit de beroepspraktijk aan bod. In de cases binnen de vakken komen vraagstukken aan de orde, die aan de beroepspraktijk zijn ontleend. De docenten zijn op de hoogte van de beroepspraktijk en brengen deze in hun colleges in. De studenten brengen ook vraagstukken uit hun eigen beroepservaring in. Overwegingen De vakliteratuur en de syllabi die de opleiding wil gaan gebruiken, sluiten naar het oordeel van het panel aan op de inhoud van de vakken en zijn van een goed niveau. Een verdere uitbreiding van de internationale, Engelstalige literatuur zou naar de mening van het panel op zijn plaats zijn. Het panel acht de actualiteit van het programma goed gewaarborgd. De opleiding heeft ook voldoende relaties met de wetenschappelijke wereld en het beroepenveld om de actualiteit te waarborgen. De opleiding onderhoudt naar de mening van het panel voldoende relaties met het wetenschappelijke veld. Dat geldt zeker ook voor de hechte relatie met de leerstoelen en de stichtingen op het gebied van onderzoek in de vastgoedkunde. Deze relaties zijn volgens het panel een goed middel om van het onderzoek op de hoogte te zijn en te blijven en om de relevante onderzoeksresultaten in het programma in te brengen. De inbreng van het beroepenveld in de opleiding vindt het panel zeer sterk. Het panel is onder de indruk van de sterke betrokkenheid van het beroepenveld, die onder andere in de
pagina 15
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
vorm van de SWOOV tot uitdrukking komt. De aandacht in de cases voor de toepassing van kennis en inzichten in praktijksituaties is positief, zo oordeelt het panel. De aandacht voor methoden en technieken van onderzoek binnen het programma vindt het panel nog wat onderbelicht. Het zou volgens het panel een aandachtspunt voor de opleiding moeten zijn om dit onderwerp verder te verdiepen en te versterken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen wo’ als voldoende.
4.2.2
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen Door middel van een overzicht van de relatie tussen de eindkwalificaties en de vakken heeft de opleiding inzichtelijk gemaakt of en hoe de eindkwalificaties in het programma zijn verantwoord. Alle eindkwalificaties zijn, zo is in het overzicht duidelijk, op een afdoende wijze in de vakken terug te vinden. Voor de kernvakken heeft de opleiding deze relaties voorbeeldmatig uitgewerkt en toegelicht. In de beschrijvingen van de vakken zijn de leerdoelen, de inhoud van de vakken, de werkvormen en de wijze van tentaminering en beoordeling opgenomen. De vakcoördinatoren die voor één of meer vakken verantwoordelijk zijn, zijn belast met de blijvende afstemming van de leerdoelen en de leerinhouden op de eindkwalificaties. Het didactisch concept van de opleiding is gericht op de activering van het leerproces bij de studenten. Daarnaast is het didactisch concept gericht op het verbinden van theorie en praktijk. De studenten leren hoe theoretische inzichten in de praktijk toe te passen. De studenten werken samen in groepen met studenten met een verschillende achtergrond, opdat zij van elkaar kunnen leren. De docenten stimuleren de actieve bijdrage van de studenten in de colleges. De werkvormen die de opleiding in de vakken hanteert, zijn hoorcolleges, werken aan individuele opdrachten, werken aan groepsopdrachten in het college (problemsets), spelen van games (om onderhandelingen te simuleren) en zelfstudie. De toetsing is bedoeld om na te gaan of de studenten in staat zijn de aangeboden onderwerpen en vraagstukken te analyseren, te interpreteren en toe te passen. Het gaat minder om kennis van feiten dan om het inzicht, analyse, interpretatie en toepassing van de kennis aan de hand waarvan de studenten laten zien boven de stof te staan. De toetsvormen die de opleiding in de vakken gebruikt, zijn schriftelijke tentamens of een combinatie van een schriftelijk tentamen en de uitwerking van een case. De cases worden door de studenten tegenover een jury van deskundigen gepresenteerd en verdedigd.
pagina 16
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
Voor de afstudeerscriptie heeft de opleiding een handleiding opgesteld. Daarin staan de eisen die de opleiding aan de inhoud en het niveau van de scriptie stelt. Daarnaast is de fasering van de scriptie aangegeven. Om uitval te beperken, heeft de opleiding het traject van de scriptie in drie delen verdeeld, de opzet van de scriptie, de analyse en het schrijven ervan. De beoordeling van de scriptie geschiedt aan de hand van vooraf bekend gemaakte beoordelingscriteria en is in handen van de eerste en de tweede beoordelaar. Overwegingen De eindkwalificaties zijn naar de mening van het panel door de opleiding op een correcte wijze in het programma vertaald. De afstemming van de leerdoelen op de eindkwalificaties is afdoende in de ogen van het panel. Alle eindkwalificaties zijn voldoende en evenwichtig in het programma verantwoord. Met de nadruk op een actieve participatie en het verbinden van de theorie en praktijk ondersteunt volgens het panel het didactisch concept de doelstellingen en eindkwalificaties van de opleiding en sluit het ook aan op de doelgroep van een postinitiële masteropleiding. De studenten zijn immers door hun werkervaring al wat ouder. De opleiding houdt daar rekening mee. De toetsing is naar het oordeel van het panel passend. De tentamens zorgen voor de toetsing van het inzicht van de studenten. De cases zijn een goed middel om de toepassing in de praktijk te toetsen. De omvang van de afstudeerscriptie is naar de mening van het panel voldoende. Weliswaar is de scriptie zelf maar 12,5 ec maar de scriptiemodule (module ter voorbereiding op het schrijven van de scriptie) maakt daar ook deel uit en deze is aanvullend 5 ec, zodat het geheel op 17,5 ec komt. De toetsing en beoordeling van de scriptie zijn procedureel en inhoudelijk goed door de opleiding ingericht. De opleiding dient de zwaarte van de toetsing, die zich nu op hbo-masterniveau bevindt, in overeenstemming te brengen met het womasterniveau. Mede door het goede niveau van het systeem van kwaliteitszorg van de opleiding heeft het panel er vertrouwen in dat de opleiding hier op verantwoorde wijze invulling aan zal geven. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstelling en programma’ als voldoende.
4.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen Het programma maakt in het eerste jaar een aanvang met twee verplichte kernvakken, te weten Investeringsanalyse en Marktanalyse. Deze vakken sluiten aan op de profilering van de opleiding, omdat ze zicht richten op de financieel-economische n ruimtelijk-economische inhoud van de vastgoedkunde. Na de afronding van deze twee verplichte vakken kunnen de studenten een keuze maken uit een zestal specialisatievakken. Deze specialisatievakken zijn een verdieping van ofwel
pagina 17
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
de ruimtelijk-economische (her)ontwikkeling van vastgoed ofwel de financieel-economische belegging en exploitatie van vastgoed. Binnen de specialisatievakken streeft de opleiding naar een integratie van de verschillende aspecten die met de betreffende specialisatie te maken hebben. Deze integratie heeft vooral tot doel de relatie tussen de organisatie en het optreden van de investeerder en de (markt)omgeving waarin deze investeerder opereert, te verhelderen. In deze integratie komen de ruimtelijk-economische, financieel-economische en bedrijfskundige aspecten van de vastgoedkunde samen. De studenten volgen ter voorbereiding op het schrijven van de afstudeerscriptie de scriptiemodule waarin de studenten de bouwstenen voor de scriptie aandragen. Het onderwerp van de afstudeerscriptie is in overeenstemming met het specialisatievak dat de studenten hebben gevolgd. De vakcoördinatoren zorgen binnen het vak voor de afstemming tussen de docenten die delen van het vak voor hun rekening nemen. Om een te sterke versnippering binnen de vakken te voorkomen, streeft de opleiding naar een redelijk substantiële bijdrage van de verschillende docenten aan een vak. Overwegingen De opleiding heeft naar de mening van het panel het programma voldoende ingericht langs de lijnen van de ruimtelijk-economische en financieel-economische profilering, die de opleiding gekozen heeft. Binnen de specialisatievakken komt naar het oordeel van het panel ook de integratie van de genoemde twee onderwerpen en de bedrijfskundige aspecten op een afdoende manier aan bod. De afstudeerscriptie sluit daar goed op aan. De samenhang van het programma is naar het oordeel van het panel wel voldoende maar niet sterk. De relatie tussen de vakken is minder helder. Het panel roept de opleiding op het programma nader te bekijken om de samenhang te vergroten. Het panel beoordeelt het streven van de opleiding naar een minder versnipperde inzet van docenten in de vakken als positief. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende.
4.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen De opleiding heeft de studielast op een gelijkmatige wijze over de semesters verdeeld. De eerste vier semesters tellen 15 ec en het vijfde semester telt 7,5 ec. De opleiding gaat uit van een studiebelasting voor de studenten van gemiddeld 20 uur per week. Deze uren zijn opgebouwd uit 6 uur college volgen, 6 uur voorbereiding van de
pagina 18
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
colleges en 8 uur uitwerken van cases en het voorbereiden voor tentamens. Volgens de studenten is dit een reële afspiegeling van de werkelijke studiebelasting. De nominale studieduur is twee jaar en 3 maanden. Bij de roostering van de colleges houdt de opleiding zo veel mogelijk rekening met de omstandigheid dat de studenten een werkkring hebben. De studenten hebben twee herkansingsmogelijkheden voor elk van de tentamens. De begeleiding tijdens het schrijven van de afstudeerscriptie is in handen van de eerste beoordelaar. Deze heeft tenminste bij aanvang, halverwege en enkele weken voor de inlevering van de scriptie een gesprek met de student. Daarnaast heeft de student een inhoudelijke begeleider binnen de organisatie waar hij of zij de scriptie uitvoert. Tijdens de fasen van de opzet en de analyse van de scriptie biedt de opleiding colleges aan waarin de studenten deze activiteiten samen met andere studenten kunnen uitvoeren en waarin zij in dit proces worden ondersteund. Overwegingen De opleiding heeft volgens het panel de studiebelasting voor de studenten goed gepland. De studenten beamen de studiebelasting per week en achten deze haalbaar. Naar de mening van het panel doet de opleiding in de sfeer van roostering van de colleges en de tentamens genoeg om het programma studeerbaar te maken en te houden. De intensieve begeleiding tijdens de scriptie acht het panel raadzaam, gezien de moeite die de studenten blijken te hebben om de scriptie af te ronden. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als voldoende.
4.2.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: wo-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie. Bevindingen De studenten die aan de opleiding beginnen, hebben ofwel een vooropleiding in het wetenschappelijk onderwijs ofwel in het hoger beroepsonderwijs. De verhouding tussen deze beide groepen is ongeveer 50 % om 50 %. De formele eisen voor de studenten om aan de opleiding te kunnen beginnen, zijn een wo(ba/ma) vooropleiding in een relevante studierichting en minstens twee jaar werkervaring. Wanneer de student niet aan deze vereisten voldoet, dan dient de student een pre-masterofwel deficiëntieprogramma te volgen. Dit pre-masterprogramma bestaat uit een gedeelte domeinkennis (15 ec) en een deel academische vaardigheden (15 ec). Gewoonlijk zullen de studenten één jaar over dit programma doen. Een deel van het programma voor de academische vaardigheden volgen de studenten via de e-learningomgeving van de opleiding. De toetsing bestaat uit schriftelijke tentamens, een research paper en een
pagina 19
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
groepscasus. Voor studenten met een hbo-vooropleiding is het hele programma verplicht. Studenten met een wo-vooropleiding dienen die delen van de domeinkennis te doen, die zij niet beheersen. Overwegingen De opleiding stelt in de ogen van het panel gepaste toelatingseisen aan de studenten die aan de opleiding willen beginnen. Het pre-masterprogramma is naar het oordeel van het panel van een passende zwaarte. Dat studenten met een hbo-vooropleiding dit gehele programma moeten doorlopen, vindt het panel op zijn plaats. Het panel acht het wel gewenst in dit programma meer aandacht te besteden aan onderzoeksvaardigheden en het verwerken van grote hoeveelheden informatie in korte tijd. Dat is echter geen reden om het programma als ontoereikend te beoordelen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als voldoende.
4.2.6
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: wo-master met minimaal 60 studiepunten, afhankelijk van de opleiding Bevindingen Het programma telt 64,0 ec en heeft een nominale duur van twee jaar. Het aantal studiepunten is meer dan de vereiste 60 ec. Overwegingen De opleiding voldoet volgens het panel aan de formele vereisten betreffende de studieduur van het programma. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldoende.
4.2.7
4.3 4.3.1
pagina 20
Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma Omdat alle facetten van het onderwerp Programma als voldoende zijn beoordeeld, beoordeelt het panel het onderwerp als geheel ook als voldoende.
Inzet van personeel Eisen wo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een woopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door onderzoekers die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied.
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
Bevindingen De docenten binnen de opleiding zijn te verdelen in kerndocenten en overige docenten. De kerndocenten vervullen een prominente rol in de opleiding, verzorgen onderwijs op meerdere plaatsen in het programma en zijn sterk betrokken bij de inhoud ervan. De overige docenten geven college over gespecialiseerde onderwerpen en doen dat minder frequent dan de kerndocenten. Tot de kerndocenten behoren ook vier hoogleraren. Zij zijn benoemd aan de Universiteit van Amsterdam (drie) en de Rijksuniversiteit Groningen (één). Hun leeropdracht is gesitueerd in het domein van de vastgoedkunde. De overige kerndocenten zijn overwegend als hoogleraar of universitair docent verbonden aan een universiteit of onderzoeksinstelling. Zij doen daar onderzoek op hun vakgebied. Deze vakgebieden zijn de subdomeinen van de vastgoedkunde. Een aantal docenten is verbonden aan buitenlandse universiteiten. Aan de opleiding zijn ook fellows (personen vanuit het beroepenveld) verbonden die de ontwikkelingen in hun vakgebied bijhouden en de resultaten daarvan in het onderwijs inbrengen. Daardoor leveren zij een bijdrage aan de ontwikkeling van het onderwijs. De opleiding heeft een overzicht opgesteld van de kerndocenten, hun titulatuur, de instelling waaraan zij verbonden zijn en het vakgebied waarop zij actief zijn en waarop zij onderzoek uitvoeren. Overwegingen De kerndocenten van de opleiding zijn gezaghebbende wetenschappers, die onderzoek op hun vakgebied doen. De hoogleraren die college geven binnen het programma zijn in de ogen van het panel gerenommeerde onderzoekers in de vastgoedkunde. Het panel heeft dat aan de hand van het overzicht van de kerndocenten kunnen vaststellen. De overige docenten hebben hun sporen verdiend in het specialisme dat zij aan de opleiding doceren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen wo’ als voldoende.
4.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren Bevindingen De opleiding heeft de beschikking over een opleidingsmanager, vakcoördinatoren, een opleidingssecretariaat en medewerkers voor het informatiecentrum van de Amsterdam School of Real Estate. De opleidingsmanager zorgt voor de organisatie van de opleiding. De vakcoördinatoren zijn belast met de inhoudelijke afstemming binnen de vakken. De overige medewerkers verlenen ondersteuning op hun gebied.
pagina 21
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
De opleiding zet in totaal 6,0 fte aan onderwijscapaciteit in voor de opleiding waarbij 1,0 fte gelijk staat aan 300 Docent Contact Uren, die dan weer gelijk staan aan 1.680 klokuren. Uitgaande van 100 studenten per jaar is de student-docentratio 16,7 : 1.
* Uitleg Docent Contact Uur:
ieder DCU staat voor 5,6 (klok)uur (per uur onderwijs wordt 4,6 uur
besteed aan voorbereiden, tentamens nakijken, evaluaties bespreken, vragen van studenten beantwoorden). 300 DCU (1fte) staat dus voor 1.680 (klok)uren.
Overwegingen De opleiding heeft naar de mening van het panel een stevige organisatie en kan beschikken over medewerkers die zorgen voor de organisatie en ondersteuning van de opleiding. De student-docentratio acht het panel meer dan passend en geschikt om het onderwijs op een verantwoorde wijze uit te voeren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende. 4.3.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen Van de kerndocenten, die in totaal 56 personen zijn, is 66 % gepromoveerd en 34 % weliswaar in meerderheid academisch gevormd maar niet gepromoveerd. De opleiding werft docenten aan de hand van vakinhoudelijke en didactische criteria. De aan te stellen docenten dienen inhoudelijk zeer goed thuis te zijn op hun vakgebied en dienen ook over de nodige didactische kwaliteiten te beschikken. De docenten krijgen een training in het didactische concept en de didactische benadering van de opleiding, zijnde het activerend lesgeven. Ook dienen alle docenten een verplichte cursus didactiek te volgen, die door de Universiteit van Amsterdam wordt verzorgd. De kerndocenten en onder hen de hoogleraren zijn op de hoogte van de inhoud van hun vakgebied. Dat geldt ook voor de overige docenten die specifieke onderwerpen aan de studenten komen onderwijzen. Zoals onder facet 3.2 is gezegd, is de opleidingsmanager belast met de coördinatie van de opleiding en zijn de vakcoördinatoren verantwoordelijk voor de inhoudelijke organisatie binnen de vakken. Deze functionarissen zorgen in belangrijke mate voor de organisatie van de opleiding. Overwegingen De selectiemechanismen van de opleiding inzake de vakinhoudelijke en didactische kwaliteiten van de docenten zijn in de ogen van het panel gepast. Het panel heeft geen twijfel over de vakinhoudelijke capaciteiten van de docenten. Mede gezien de verplichte didactische cursussen voor de docenten acht het panel de didactische vaardigheden van de docenten in orde.
pagina 22
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
De organisatie van de opleiding is bij de opleidingsmanager en de vakcoördinatoren naar het oordeel van het panel in goede handen. De organisatie van de opleiding is stevig. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende. 4.3.4
4.4 4.4.1
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet van personeel Omdat alle facetten van het onderwerp Inzet van personeel als voldoende zijn beoordeeld, beoordeelt het panel het onderwerp als geheel ook als voldoende.
Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen De opleiding is gehuisvest in een modern en ruim opgezet gebouw. Dit gebouw beschikt over collegezalen en kleinere ruimten waarin de studenten het onderwijs kunnen volgen en ook in groepen kunnen werken aan de cases, die bij de vakken horen. De zalen en de ruimten zijn voorzien van de moderne audiovisuele middelen en van de benodigde ICTinfrastrucutuur. De docenten en studenten van de opleiding kunnen van het vastgoeddocumentatiecentrum van de Amsterdam School of Real Estate gebruik maken. Dit centrum is het grootste in Europa en het speelt een belangrijke rol bij het onderbouwen van het wetenschappelijk onderzoek in de vastgoedkunde in Nederland en daarbuiten. Overwegingen De opleiding beschikt volgens het panel over de benodigde materiële voorzieningen om het onderwijs goed in te richten. Het vastgoeddocumentatiecentrum is een belangrijke pre voor de docenten en de studenten van de opleiding. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende.
4.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen De opleiding verschaft de studenten een studiegids met informatie over de gehele opleiding en studiewijzers voor elk van de semesters. In de studiewijzers staat alle informatie voor het semester die de studenten nodig hebben, inclusief de informatie over de tentamens. De opleiding stelt ook het studiemateriaal aan de studenten ter beschikking. In de vorm van een
pagina 23
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
nieuwsbrief brengt de opleiding de studenten op de hoogte van mogelijke mutaties in roosters en andere actuele informatie. De opleiding beschikt ook over een elektronische leeromgeving waardoor studenten ook met elkaar kunnen communiceren. De inhoudelijke studiebegeleiding is in handen van de docenten. De studenten kunnen met inhoudelijke vragen bij hen en ook bij de vakcoördinatoren terecht. Daarnaast hebben de studenten tijdens de collegedagen een directe, persoonlijke en laagdrempelige toegang tot de opleidingsmanager. Deze contacten zijn frequent en intensief. In de persoon van de opleidingsmanager houdt de opleiding van iedere student een overzicht van de studievorderingen bij. Als gezegd bij facet 2.4, heeft de student een vaste begeleider tijdens het schrijven van de afstudeerscriptie. Het aantal gesprekken tussen beiden is minstens drie. De studenten zijn tevreden over de studiebegeleiding. Ze zijn lovend over de wijze waarop de opleiding de studievoortgang bewaakt. Overwegingen De opleiding organiseert naar de mening van het panel de informatievoorziening voor de studenten op een professionele en effectieve manier. De opleiding heeft naar het oordeel van het panel een effectieve en laagdrempelige methode van studiebegeleiding opgezet aan de hand waarvan de studenten intensief begeleid worden en waarbinnen veel aandacht is voor het bijhouden van hun vorderingen in de studievorderingen en het bijsturen daarvan. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als voldoende.
4.4.3
4.5 4.5.1
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen Omdat alle facetten van het onderwerp Voorzieningen als voldoende zijn beoordeeld, beoordeelt het panel het onderwerp als geheel ook als voldoende.
Interne kwaliteitszorg Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen De verantwoordelijkheden voor de onderdelen van de kwaliteitszorg zijn door de opleiding belegd, bij de opleidingsmanager, de vakcoördinatoren en de commissies waarover de opleiding beschikt. De opleidingscommissie die uit vakcoördinatoren, studenten, docenten en alumni bestaat, adviseert het opleidingsmanagement, mede naar aanleiding van de evaluaties. Daarnaast kent de opleiding een programmaadviesraad die inhoudelijk over het programma adviseert. Tot slot bewaakt de wetenschappelijke adviesraad het academisch niveau van de opleiding en ziet de examencommissie toe op de inhoud en het niveau van
pagina 24
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
de toetsing. De directeur onderwijs van de Amsterdam School of Real Estate is formeel eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van de opleiding. Deze doet daarvan verslag in het management team van de instelling. De interne kwaliteitszorg van de opleiding is gericht op het evalueren van de kwaliteit en het bijsturen daarvan ingeval van tegenvallende resultaten. De opleiding heeft normen voor de resultaten van de evaluaties opgesteld. Deze zijn onder meer een cijfer 7,0 voor een vak, een cijfer 7,5 voor de docent, een gemiddeld slagingspercentage per vak van 80 % en een percentage geslaagden binnen vijf jaar studie van 90 %. De evaluaties omvatten zowel een curriculumevaluatie als vakevaluaties. De curriculumevaluatie betreft de opleiding als geheel en gaat in op zaken als studeerbaarheid, studievoortgang, rendement, afstemming tussen programmaonderdelen, eindkwalificaties en onderwijsorganisatie en voorlichting. De curriculumevaluatie is schriftelijk na de uitreiking van de bul en mondeling, eenmaal per jaar met een vertegenwoordiging van de studenten. De vakevaluaties vinden schriftelijk en mondeling plaats na afloop van het vak. Ze hebben onder meer betrekking op de inhoud van het onderwijs en de prestaties van de docenten. Daarnaast belegt de opleiding vergaderingen tussen docenten van een vak om voorafgaande aan dat vak de onderdelen op elkaar af te stemmen. Ook spreken de vakcoördinatoren elkaar eenmaal per jaar om de vakken af stemmen. Tot slot bespreken de vakcoördinatoren de evaluatieresultaten met de docenten. Overwegingen De opleiding heeft naar het oordeel van het panel de verantwoordelijkheden in de kwaliteitszorg duidelijk belegd waardoor de sturing daarvan in orde is. De evaluaties die de opleiding houdt, acht het panel frequent genoeg en ook de relevante zaken betreffende. Dat de evaluaties zowel schriftelijk als mondeling zijn, vindt het panel positief. De streefnormen die de opleiding daarbij heeft opgesteld, zijn in de ogen van het panel afdoende. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende.
4.5.2
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen De opleiding hoort de studenten zowel schriftelijk als mondeling bij de curriculumevaluaties en de vakevaluaties. Zo kunnen de studenten hun mening over de kwaliteit van de opleiding langs verschillende kanalen uiten. Dat kunnen zij ook doen door hun vertegenwoordiging in de opleidingscommissie. De studenten hebben laten weten dat de opleiding inspeelt op hun opmerkingen. De docenten hebben de gelegenheid hun mening te geven in de docentenvergaderingen en in de gesprekken met de vakcoördinatoren, bijvoorbeeld over de evaluatieresultaten. De opleiding betrekt de alumni doordat zij zitting hebben in de opleidingscommissie en zo mee kunnen spreken over de kwaliteit.
pagina 25
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
Het afnemende beroepenveld is binnen de opleiding vertegenwoordigd door de fellows, die zitting hebben in de programmaadviesraad en door de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek en Onderwijs in het Vastgoed (SWOOV). Overwegingen Naar het oordeel van het panel biedt de opleiding de belanghebbenden bij de opleiding voldoende gelegenheid te participeren in de kwaliteitszorg. Dat geldt voor de studenten, de docenten, de alumni en het beroepenveld. Al deze geledingen kunnen volgens het panel hun stem laten horen. De opleiding reageert ook op opmerkingen van hen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als voldoende.
4.5.3
4.6 4.6.1
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Omdat alle facetten van het onderwerp Interne kwaliteitszorg als voldoende zijn beoordeeld, beoordeelt het panel het onderwerp als geheel ook als voldoende.
Condities voor continuïteit Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen Het bestuur van de Amsterdam School of Real Estate heeft in schrift een afstudeergarantie afgegeven. Volgens deze verklaring kunnen de studenten hun opleiding te allen tijde afmaken. Overwegingen De afstudeergarantie is naar het oordeel van het panel afdoende en biedt de nodige zekerheden voor de studenten. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
4.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen De Amsterdam School of Real Estate verzorgt reeds sinds 1989 opleidingen en heeft dit steeds gedaan op een financieel verantwoorde wijze. De cursusgelden die de studenten moeten voldoen, zijn voldoende om de investeringen in de opleiding te financieren. De opleiding gaat in de begroting veiligheidshalve uit van een break-even bezettingsgraad van 70 % tot 80 %. Deze bezettingsgraad is nog altijd ruimschoots gehaald.
pagina 26
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
Overwegingen Het panel heeft vertrouwen in het financiële beleid van de opleiding. Dit vertrouwen is enerzijds gebaseerd op de financiële historie van de Amsterdam School of Real Estate en anderzijds van de voorzichtige begrotingssystematiek van de opleiding. Daardoor zal de opleiding in de ogen van het panel in staat zijn de benodigde investeringen te doen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende.
4.6.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen Het eigen vermogen van de Amsterdam School of Real Estate is voldoende om de aanloopverliezen en mogelijke tegenvallers op te vangen. In voorkomende gevallen kan de instelling een beroep doen op de Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek in de Vastgoedkunde (SWOOV). Daarin is een groot aantal bedrijven en organisaties uit de sector verenigd. Overwegingen De opleiding is naar het oordeel van het panel in staat om de aanloopverliezen, mochten die er al zijn, te financieren. De zekerheid die de Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek in de Vastgoedkunde (SWOOV) biedt, draagt bij aan het vertrouwen van het panel. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende.
4.6.4
4.6.5
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Condities voor continuïteit Omdat alle facetten van het onderwerp Condities voor continuïteit als voldoende zijn beoordeeld, beoordeelt het panel het onderwerp als geheel ook als voldoende.
Indeling in CROHO Het panel heeft van de aanvragende instelling een schrijven ontvangen d.d. 14 juli 2011 in aanvulling. Daarin wordt beargumenteerd voorgesteld de aangevraagde nieuwe opleiding op te nemen in het CROHO-onderdeel Economie. Belangrijke overweging in de brief is dat Economie volgens de aanvragers relatief het zwaarst is vertegenwoordigd in de inhoud van de opleiding. Het panel heeft vastgesteld dat het argument van de aanvragende instelling valide is en onderschrijft hun voorstel op dit punt.
pagina 27
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
5 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Onderwerp 1 Doelstellingen opleiding
2 Programma
3 Inzet van personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Condities voor continuïteit
Oordeel V
V
V
V
V
V
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen
V
1.2 Master
V
1.3 Oriëntatie wo
V
2.1 Eisen wo
V
2.2 Relatie doelstellingen - programma
V
2.3 Samenhang programma
V
2.4 Studielast
V
2.5 Instroom
V
2.6 Duur
V
3.1 Eisen wo
V
3.2 Kwantiteit
V
3.3 Kwaliteit
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
4.2 Studiebegeleiding
V
5.1 Systematische aanpak
V
5.2 Betrokkenheid
V
6.1 Afstudeergarantie
V
6.2 Investeringen
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 28
Oordeel
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
Bijlage 1: Samenstelling panel Voorzitter Mr.ing. G. de Nekker MRE MRICS Panellid Prof.dr. M. De Ceuster Panellid Prof.dr. G. Dewulf Panellid Bc. J. Schueler Jochim Schueler is Masterstudent Beleid, Communicatie en Organisatie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Eerder heeft hij zijn bachelordiploma Accountancy behaald aan de Hogeschool Utrecht. Daar was hij lid van de faculteitsraad van de Faculteit Economie en Management en voorzitter van de opleidingscommissie Economics. Tussen zijn Bacheloren Masterstudie is de heer Schueler bestuurslid geweest van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO). De heer Schueler heeft deelgenomen aan meerdere accreditatiepanels.
Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend.
Secretaris en procescoördinator Als procescoördinator trad op mr. M.P. in ‘t Veld, beleidsmedewerker NVAO. De extern secretaris was drs. W.J.J.C. Vercouteren RC.
pagina 29
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
Bijlage 2: Programma locatiebezoek Het panel heeft een bezoek gebracht aan de locatie op 12 april 2011 voor de toetsing van de nieuwe opleiding Master of Science in Real Estate van de Amsterdam School of Real Estate. Locatie: Amsterdam Programma
pagina 30
09.30 uur – 09.35 uur
Ontvangst Programma doornemen en toelichting op documenten ter inzage Mr. J.R. Sanders MRE, directeur onderwijs
09.35 uur – 10.15 uur
Voorbespreking panel en materiaalbestudering(intern)
10.15 uur – 11.00 uur
(Kern)bestuur en directie Drs. L.B. Uittenbogaard, algemeen directeur ASRE Ir. J.D. Doets, bestuur ASRE, voorzitter Prof. dr. L. de Klerk, bestuur ASRE, portefeuillehouder onderwijs Drs. R.J.M. Hogenboom, bestuur ASRE, penningmeester
11.00 uur – 11.45 uur
Opleidingsmanagement Mr. J.R. Sanders MRE, directeur onderwijs ASRE, program manager MRE Drs. J. Endenburg, opleidingsmanager MSRE Drs. A.R. Marquard, vakcoördinator sectie finance, program manager MSRE, docent scriptiemodules MRE en MSRE Drs. W. van der Post, vakcoördinator sectie vastgoed & ontwikkeling, lid examencommissie, coördinator seminars, docent marktanalyse MSRE, docent scriptmodules MRE en MSRE Drs. F. de Vor, vakcoördinator, docent scriptiemodules MRE en MSRE Dr. H. Veldman, associate professor management ASRE, docent strategisch management MRE, docent organisatiekunde MRE, docent strategie synthese MRE, docent assetmanagement MSRE
11.45 uur – 12.30 uur
Uitvoerend docententeam Prof. dr. P. van Gool FRICS, hoogleraar vastgoedeconomie, voorzitter examencommissie, docent investmentappraisal MRE, docent scriptiemodules MRE en MSRE, docent investeringsanalyse MSRE, docent assetmanagement MSRE, docent real estate valuation MSRE Dr. H. Veldman, associate professor management ASRE, docent strategisch management MRE, docent organisatiekunde MRE,
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
docent strategie synthese MRE, docent assetmanagement MSRE Dr. R. Huisman, fellow real estate finance, docent real estate finance MRE, docent investeringsanalyse MSRE, docent beleggingsanalyse MSRE Mr. J.M. Hoek MRE, docent projectontwikkeling MSRE Prof. dr. J.B.S. Conijn, hoogleraar woningmarkt MRE en MSRE, docent vastgoedmarkten MRE, lid examencommissie Prof. dr. F. Huibers, jurylid en docent integrale casus beleggingsproduct MRE, docent assetmanagement/CREM MSRE Docent beleggingsanalyse MSRE Drs. W. van der Post, docent marktanalyse MSRE, docent scriptiemodules MRE en MSRE
pagina 31
12.30 uur – 13.15 uur
Intern beraad panel en lunch
13.15 uur – 14.00 uur
Studenten en alumni Drs. P. Twigt, MRE student tweede jaars Ir. E.C. Hekkenberg, MRE student tweedejaars Dr. Y.E. Gassler MRE MRICS, MRE alumnus (afgestudeerd 2009) Drs. J.L. Meijer, MSRE student tweedejaars Drs. J. Schrader-van Meel, MSRE student tweedejaars R. Buijtendijk Msc. MSRE, MSRE alumnus (afgestudeerd 2010)
14.00 uur – 14.45 uur
Werkveld Ing. J.A.J.M. van den Hoven, voorzitter bestuur Stichting Wetenschappelijk Onderzoek en Onderwijs in het Vastgoed (SWOOV) Drs. B. Tiemstra MRE, ASR Vastgoed Ontwikkeling NV Ir. J.M. Kwak MRICS RT, lid bestuur SWOOV, Colliers International Mr. C.J. Busscher, Nieuwe Steen Investments NV
14.45 uur – 15.45 uur
Intern beraad panel
15.45 uur – 16.00 uur
Afsluitend gesprek met management Drs. L.B. Uittenbogaard Mr. J.R. Sanders MRE Prof. dr. L. de Klerk Drs. J. Endenburg Drs. A.R. Marquard
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling – Aanvraagdossier Toets Nieuwe Opleiding voor de Master of Science in Real Estate van de Amsterdam School of Real Estate, inclusief bijlagen Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek – Facilitair Handboek 2011 – ASRE – Regelingen Arbeidsvoorwaarden 2011 – ASRE – Bedrijfsnoodplan – ASRE – Transitienotitie – Handboek Onderwijs met kwaliteitszorg – Organogram organisatie ASRE – Scriptiehandleiding en afstudeerwerkstukken – Examencommissie – Leden – Examencommissie – Onderwijs- en examenregeling – Examencommissie – Huishoudelijk reglement – Examencommissie – Jaarverslag 2010 – Examencommissie – Aanbevelingen – Examencommissie – Borging – Examencommissie – Jurisprudentie – Opleidingscommissie – Leden – Opleidingscommissie – Huishoudelijk reglement – Opleidingscommissie – Notulen – Opleidingscommissie – Aanbevelingen – Wetenschappelijke Adviesraad – Hoogleraren en Onderzoeksagenda – Business plan Research Centre – Overzicht promoties – Fellows Overzicht en CV’s – Docenten en fte-verdeling – Instroomprogramma en toetsing – Overgangsregeling – Concept Studiegids 2011-2012 – Concept Studiewijzers – Voorbeeldtentamens Investeringsanalyse en Marktanalyse – Syllabi verschillende vakken – Casusopdrachten/essays en uitwerkingen studenten – Evaluaties en respons studenten Overige documenten – Studiewijzer Pre-master Inleiding Vastgoedkunde & Academische vaardigheden, 2011 – Informatie E-learning – Antwoorden van de opleiding op aanvullende vragen van het panel
pagina 32
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
pagina 33
ba
bachelor
ec
studiepunten volgens European Credit Transfer System
hbo
hoger beroepsonderwijs
ma
master
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
wo
wetenschappelijk onderwijs
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding wo-master of Science in Real Estate van de Amsterdam School of Real Estate. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
pagina 34
# 4663
NVAO | wo-master of Science in Real Estate | 26 juni 2011 |