wo-ma Master of Public Information Management Erasmus Universiteit Rotterdam 14-02-2011 NVAO Toets Nieuwe Opleiding
Paneladvies
Inhoud
pagina 2
1
Samenvattend advies
4
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
6 6 7
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
8 8 8 9
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.1.1 Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) 4.1.2 Master (facet 1.2) 4.1.3 Oriëntatie wo (facet 1.3) 4.1.4 Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.2.1 Eisen wo (facet 2.1) 4.2.2 Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) 4.2.3 Samenhang programma (facet 2.3) 4.2.4 Studielast (facet 2.4) 4.2.5 Instroom (facet 2.5) 4.2.6 Duur (facet 2.6) Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma 4.3 Inzet van personeel 4.3.1 Eisen wo (facet 3.1) 4.3.2 Kwantiteit personeel (facet 3.2) 4.3.3 Kwaliteit personeel (facet 3.3) 4.3.4 Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet van personeel 4.4 Voorzieningen 4.4.1 Materiële voorzieningen (facet 4.1) 4.4.2 Studiebegeleiding (facet 4.2) 4.4.3 Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.5.1 Systematische aanpak (facet 5.1) 4.5.2 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld (facet 5.2) 4.5.3 Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Condities voor continuïteit
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
11 11 11 12 13 14 14 14 16 17 18 18 19 19 19 19 20 20 21 21 21 21 22 22 22 23 23 23
4.6.1 4.6.2 4.6.3 4.6.4
5
pagina 3
Afstudeergarantie (facet 6.1) Investeringen (facet 6.2) Financiële voorzieningen (facet 6.3) Samenvattend oordeel onderwerp 6 Condities voor continuïteit
Overzicht advies
23 24 24 24 25
Bijlage 2: Programma locatiebezoek
28
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
29
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
30
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
1 Samenvattend advies De aanvragende instelling heeft een Informatiedossier aangeleverd dat door de NVAO in voldoende mate geschikt werd bevonden om inhoudelijk te worden beoordeeld door een panel van deskundigen. Die inhoudelijke beoordeling heeft plaatsgevonden aan de hand van de kwaliteitscriteria die het ‘Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs’ daarvoor aanreikt. Het informatiedossier, de nader verstrekte schriftelijke en tijdens het locatiebezoek gegeven mondelinge informatie hebben het panel van deskundigen in staat gesteld om tot de volgende, weloverwogen beoordeling van de voorgedragen opleiding te komen. De opleiding heeft als doelstelling om verbinders op te leiden: mensen die kennis hebben van het openbaar bestuur en ICT en informatiemanagement. In het werkveld kunnen zij op academisch niveau op het grensvlak van de twee disciplines opereren. Aan afgestudeerden op masterniveau die aan dat profiel voldoen bestaat behoefte, zo is het panel gebleken. De doelstellingen van de opleiding (in termen van beoogde eindkwalificaties) zijn voldoende domeinspecifiek, in de zin dat ze in samenspraak met het werkveld zijn ontwikkeld en geformuleerd. Wel vond het panel dat de informatie in het rapport niet duidelijk was geformuleerd. Gedurende het locatiebezoek kreeg het panel echter een goed beeld van de eindkwalificaties van de opleiding. Het panel adviseert de opleiding dan ook om haar doelstellingen helderder te expliciteren en te koppelen aan haar visie op het vakgebied. Het programma is volgens het panel voldoende academisch georiënteerd. Wel is er meer aandacht nodig voor researchmethodologie. Bovendien besteedt de opleiding vooral aandacht aan het empirisch benaderen van onderzoek, maar is meer aandacht voor design science gewenst. De met de opleiding te bereiken eindkwalificaties zijn naar het oordeel van het panel adequaat vertaald in termen van programmatische opbouw, didactisch concept, te hanteren onderwijsvormen en wijzen van toetsing. Verder zijn de te bereiken eindkwalificaties naar het oordeel van het panel aantoonbaar vertaald in leerdoelen van het beoogde programma. Het curriculum kwalificeert het panel als relevant voor de beroepspraktijk en samenhangend. Het curriculum is voldoende doordacht samengesteld en de vakken zijn op elkaar afgestemd. Wel adviseert het panel de opleiding de samenhang tussen de diverse vakken, zowel horizontaal als verticaal, te expliciteren, ook in de communicatie met studenten. De opleiding legt het accent op de bestuurskunde, instromende studenten hebben vaak al een achtergrond in de sociale wetenschappen. Het panel waardeert de positionering van de opleiding maar beveelt aan om meer aandacht te besteden aan trends in informatietechnologie en strategie en ook aan architectuur en scenario. De studielast van 20 uur per week die de opleiding in haar rapport heeft genoemd, beoordeelt het panel als realistisch. Gesprekken met studenten en alumni hebben aangetoond dat de opleiding intensief is, maar goed studeerbaar. Bovendien motiveert het werken in groepsverband de studenten om de studiestof goed bij te houden. Het panel beveelt de examencommissie aan een toetsplan te maken en met een systematisch overzicht de competenties, kwalificaties en doelstellingen die de opleiding toetst weer te geven.
pagina 4
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
Het onderwerp ‘inzet van personeel’ waardeert het panel over de hele linie als voldoende. De kwantiteit van het in te zetten personeel is toereikend om de opleiding te kunnen continueren, de kwaliteit van de in te zetten vaste en gastdocenten is goed tot uitstekend. De meeste docenten zijn zeer betrokken bij de opleiding, enthousiast, en hebben veel ervaring met het geven en coördineren van onderwijs. In hun persoon (en in de interactief opgezette hoorcolleges) wordt een duidelijke verbinding gelegd tussen theorie en praktijk. Het aantal docenten met een technische achtergrond zou versterkt kunnen worden ten behoeve van de gebieden enterprise architectuur, software engineering, IT-beheer en de grondslagen van informatiemanagement. De materiële voorzieningen voldoen ruimschoots aan de daarvoor geldende eisen, terwijl ook de studiebegeleiding en de informatievoorziening van een adequaat niveau zijn. Het panel prijst de proactieve houding van de opleiding om studie-uitval en -vertraging te voorkomen. De instelling stelt voldoende onderwijsruimten en faciliteiten beschikbaar om de opleiding te kunnen aanbieden, en voorziet in adequate mate in leerondersteunende voorzieningen, waaronder de Elektronische Leer Omgeving en bibliotheek. De opleiding hecht veel waarde aan goede kwaliteitszorg. Op basis van studentenevaluaties wordt de opleiding regelmatig aangepast. De instelling heeft aangetoond dat alle betrokken geledingen bij de kwaliteitszorg van de opleiding betrokken zijn of zullen worden. Het panel merkt overigens op dat de evaluatieformulieren wat oppervlakkig zijn en eerder het karakter van een docentbeoordeling dragen, dan van een cursusevaluatie. De condities voor continuïteit zijn aanwezig, zowel wat betreft de afstudeergarantie als waar het gaat om de investeringen en de financiële voorzieningen. Het panel vindt dat het onderwijs van goede kwaliteit is, maar het programma zou een sterkere IT-component mogen hebben. Het panel beveelt de opleiding dan ook aan te investeren in onderwijs en vooral onderzoek naar IT-thema’s, zoals de succesfactoren van architectuur en onderzoek op theorievorming op het verbindingsvlak tussen ICT en openbaar bestuur. Het panel adviseert de NVAO om positief te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe wo-masteropleiding Public Information Management (#4487) Den Haag, 14 februari 2011 Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding Master of Public Information Management van de Erasmus Universiteit Rotterdam,
Prof. dr. H.A. Proper (voorzitter)
pagina 5
drs. Mariëtte Bliekendaal (secretaris)
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
2 Inleiding en verantwoording Bij brief van 22 juli 2010 is door het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit, onder aanbieding van een informatiedossier met bijlagen, bij de NVAO een aanvraag ingediend voor een toets nieuwe opleiding (TNO) ten behoeve van de wo-masteropleiding Master of Public Information Management. Na te hebben vastgesteld dat het aanvraagdossier in voldoende mate geschikt was om inhoudelijk te worden beoordeeld, is van de kant van de NVAO een aanvang gemaakt met de TNO-procedure. Met het oog op een in dat verband uit te brengen advies over de kwaliteit en het niveau van de voorgedragen opleiding is bij besluit van 16 november 2010 door het bestuur van de NVAO een panel van deskundigen ingesteld. Voor de samenstelling van dat panel, alsmede een opgaaf van relevante kwalificaties van de afzonderlijke leden daarvan, zij verwezen naar Bijlage 1 bij dit advies.
2.1
Werkwijze panel Het panel heeft zich bij de toetsing van de kwaliteit en het niveau van de opleiding gebaseerd op de criteria van het Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs van de NVAO van 14 februari 2003 (hierna: Toetsingskader) en de Handreiking aanvraag toets nieuwe opleidingen hoger onderwijs. Het panel is daarbij als volgt te werk gegaan. Het is de toetsing begonnen met het bestuderen van het door de instelling aangeleverde informatiedossier en de daarbij gevoegde bijlagen. Het panel heeft van te voren vragen gesteld aan de opleiding over het beroepsprofiel, de organisatorische verhoudingen tussen het HEC en de EUR, de inhoud en samenhang van het curriculum en de instroomprocedure. Procesbegeleider Jetse Siebenga heeft deze vragen aan de opleiding toegestuurd op 8 december 2010. De opleiding heeft deze vragen op 10 januari 2011 beantwoord per e-mail. Het panel heeft op de avond voor het locatiebezoek vooroverleg gehouden om de eerste bevindingen te bespreken. Op dit vooroverleg, dat op 20 januari 2011 in het Novotel Brainpark in Rotterdam plaatsvond, is een aantal uiteenlopende vragen en vraagpunten geformuleerd met de bedoeling om tijdens het locatiebezoek de verschillende facetten van het Toetsingskader bespreekbaar te maken. Het locatiebezoek heeft op vrijdag 21 januari 2011 plaatsgevonden in Gebouw H van de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Tijdens dit bezoek heeft het panel zich in verschillende gespreksronden van nadere informatie voorzien, onder meer aan de hand van de vragen die het op het vooroverleg had voorbereid en die het niet al schriftelijk had voorgelegd aan de instelling. Omdat de opleiding al sinds 2003 operationeel is, heeft het panel ook studenten en alumni van de opleiding gesproken en eindwerken kunnen bestuderen. Bijlage 2 bij dit advies geeft een overzicht van het programma van het locatiebezoek. Na afloop van de gespreksronden zoals die voor het locatiebezoek waren voorzien, heeft het panel zijn bevindingen op basis van het materiaal en de uitkomsten van de verschillende gespreksronden onderling besproken en vertaald naar, aan het Toetsingskader gekoppelde, conclusies. Daarbij is eerst per facet afzonderlijk een beoordeling uitgesproken en is vervolgens per onderwerp een oordeel gegeven over de desbetreffende facetten in onderling verband, uitmondend in een voorlopig eindadvies over de aanvraag als geheel.
pagina 6
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
De secretaris van het panel heeft daarna een concept-paneladvies opgesteld dat, na verwerking van de daarop binnengekomen commentaren van de panelleden, is geworden tot het definitieve advies zoals dat hier voorligt. Het paneladvies is geaccordeerd door alle panelleden en definitief vastgesteld door voorzitter en secretaris op 9 februari 2011.
2.2
Opbouw paneladvies De kern van dit paneladvies is hoofdstuk 4, waarin het panel de kwaliteit en het niveau van de aangevraagde opleiding toetst. Die toetsing gebeurde aan de hand van de zes onderwerpen met bijbehorende facetten die in het Toetsingskader worden aangereikt. De opbouw is daarbij zo dat het panel eerst per facet –onder het kopje Bevindingen– een samenvatting geeft van de door de aanvragende instelling aangeleverde informatie. Het gaat dan om een weergave van feiten en argumenten, voor zover vermelding daarvan naar het oordeel van het panel relevant is. Na de Bevindingen volgen de Overwegingen van het panel, waarbij hetgeen aan bevindingen is gereleveerd wordt beoordeeld en gewogen, uitmondend in een (per facet) afsluitende Conclusie. Ook per onderwerp geeft het panel steeds een samenvattend oordeel, daarbij summier concluderend tot voldoende wanneer de facetten eenduidig voldoende zijn gewaardeerd. Aan het kernhoofdstuk gaat een hoofdstuk (3) vooraf, waarin onder meer de voorgedragen opleiding (kort) wordt beschreven. In een afsluitend hoofdstuk (5) wordt met behulp van een tabel een samenvattend overzicht van de door het panel uitgesproken oordelen gegeven. Een samenvatting van zijn bevindingen en overwegingen die hebben geleid tot het eindoordeel, waartoe het panel is gekomen, is te vinden in hoofdstuk 1. Aan het advies zijn vier bijlagen toegevoegd, met informatie over de samenstelling van het panel, het programma van het locatiebezoek, een overzicht van geraadpleegde stukken en bronnen en een lijst van veelgebruikte afkortingen.
pagina 7
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Graad Locatie(s): Variant: Sector:
3.2
Nederland Erasmus Universiteit Rotterdam Public Information Management master wo MSc Rotterdam, Den Haag Deeltijds, post-initieel Gedrag en Maatschappij
Profiel instelling De Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) profileert zich op haar website1 als een internationaal georiënteerde universiteit met een stevige verankering in de stad Rotterdam en de regio. Vanuit die sterke betrokkenheid op haar stedelijke omgeving heeft de EUR op specifieke terreinen aansluiting bij de wetenschappelijke wereldtop, zoals in de geneeskunde en gezondheidszorg, in economie, econometrie en management. Wetenschappelijk onderwijs en onderzoek zijn gebundeld in drie expertisegebieden:
Economie en Management; Geneeskunde en Gezondheid; Recht, Cultuur en Maatschappij.
Het Expertise Centrum (HEC) is in 1988 opgericht, exclusief voor het verbeteren van de organisatie en informatisering van de overheid. HEC voerde toen veel contra-expertises uit en begeleidde de overheid in complexe projecten. Later zijn de diensten uitgebreid naar advisering, managementdiensten en opleidingen. De missie van Het Expertise Centrum (HEC) luidt: ‘Het verbeteren van -de organisatie van- de informatievoorziening van overheidsinstanties, publiekrechtelijke bestuursorganen en gesubsidieerde instellingen door het uitbrengen van professionele adviezen aan bestuur en management van deze organisaties.’
1
pagina 8
www.eur.nl/eur bezocht op 26 januari 2011
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
De missie vertaalt zich in de volgende visie: HEC ziet dat het in de publieke sector lastig is om strategie en beleid goed om te zetten in goede (ICT) uitvoering en daarom verzorgt HEC de volgende diensten in alle lagen van de publieke sector:
Strategische advisering; Audits; Project- en programmamanagement; Opleidingen en traineeprogramma’s.
In de visie van HEC kan de publieke sector alleen maar goed presteren als er goed opgeleid personeel actief is op het snijvlak van ICT en beleid. Daarom verzorgt HEC Traineeprogramma’s en draagt HEC bij aan deze opleiding tot verbinders tussen ICT en beleid binnen de overheid. 3.3
Profiel opleiding Algemene context van de opleiding De overheid maakt steeds intensiever gebruik van informatie- en communicatietechnologie en zodoende neemt de behoefte aan bruggenbouwers tussen ICT, beleid, management en organisatie alsmaar toe. Nadat verschillende werkgevers tien jaar geleden deze behoefte hebben geponeerd bij Het Expertise Centrum (HEC), heeft deze organisatie een post-initiële opleiding in het leven geroepen, die ‘verbinders’ opleidt met kennis van zowel het openbaar bestuur als van Informatiemanagement. Van 2002 tot 2010 was TiasNimbas betrokken bij de opleiding, evenals de Universiteit van Tilburg. De Erasmus Universiteit Rotterdam is vanaf 2006 bij de opleiding betrokken. Beschrijving van de opleiding op hoofdlijnen De opleiding is een deeltijdse opleiding. De studenten volgen de opleiding een dag per week en werken de overige vier dagen als trainee aan drie, voor de opleiding relevante, projecten. Het curriculum bestaat uit twee blokken, welke zijn onderverdeeld in modules. Blok 1: Grondslagen Module 1: Instituties van en rondom het openbaar bestuur Module 2: Systeemontwikkeling en informatiemanagement Module 3: Management en Organisatie Module 4: (ICT-) Beleid, politiek en sturing Module 5: Verander- en implementatiemanagement Blok 2: Thematische Verdiepingen Module 6: Beheer en beveiliging van ICT Module 7: E-government Module 8: Ketenmanagement en ketensamenwerking Module 9: Finance and control van ICT-projecten Module 10: ICT-regulering
pagina 9
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
Geïntegreerd in de opleiding is een trainingsprogramma van acht dagen waarin een aantal competenties wordt getraind, zoals ‘methoden en technieken van bestuurskundig onderzoek’, ‘projectmanagement’. ‘procesmanagement’, ‘presentatievaardigheden’. Toetsing Gedurende de opleiding vindt toetsing op twee manieren plaats. Een toets of opdracht sluit elke module af. Hierbij toetst de docent met name kennis en de mate waarin de student deze kennis kan toepassen. Verder wordt na het blok ‘grondslagen’ een opdracht gemaakt die vooral gericht is op de integratie van de aangereikte kennis en reflectie op grond van deze aangereikte kennis. Afstudeeropdracht De opleiding wordt afgerond met het vervaardigen van een afstudeerscriptie. De scriptie moet het academisch werk- en denkniveau van de student weergeven. De opleiding investeert in studiebegeleiding in de vorm van scriptiecirkels, waarin de studenten hun scriptievoortgang rapporteren en elkaars werk beoordelen. Deze cirkels trainen de academische onderzoeksvaardigheden die de studenten gebruiken voor hun onderzoek. Nieuwe opleiding voor Nederland De opleiding is uniek in Nederland in de zin dat zij specifiek gericht is op informatiemanagement in het openbaar bestuur. De opleiding heeft een sterke basis in de bestuurskunde, waar informatiemanagementvakken aan worden toegevoegd. De opleiding integreert de onderdelen in relevante casuïstiek. Nieuwe opleiding voor de instelling De opleiding bestaat al sinds 2003, maar is nog niet eerder geaccrediteerd. Studenten krijgen tot nu toe dus geen wettelijk beschermde masterstitel als zij afstuderen. Omdat de Erasmus Universiteit geen sterk technisch profiel heeft, doet de opleiding een beroep op docenten voor meer technische vakken van buiten de instelling. Studieomvang De voorgedragen masteropleiding omvat 60 ECTS en duurt twee jaar. De studenten volgen de opleiding een dag per week en werken de overige vier dagen als trainee.
pagina 10
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
4 Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, de overwegingen van het panel, en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel.
4.1
Doelstellingen opleiding Voor een beschrijving van het programma en de algemene doelstellingen (achtergronden) van de opleiding wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3. De doelstellingen, in de betekenis van: te behalen ‘eindkwalificaties’, komen in de volgende drie paragrafen ter sprake.
4.1.1
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en of beroepspraktijk). Bevindingen De opleiding formuleert haar primaire doelstelling als volgt in het aanvraagdocument: “Primaire doelstelling is dat afgestudeerden vanuit een wetenschappelijk referentiekader een verbinding kunnen leggen tussen het domein van het beleid en de uitvoering in het openbaar bestuur enerzijds en de ICT en het informatiemanagement anderzijds. “ De opleiding heeft de overige eindkwalificaties geformuleerd in drie delen: kennis en inzicht verwerven, toepassen van kennis en inzicht, en wetenschappelijke vorming. Op grond van de eindkwalificatie kennis en inzicht moet de studenten aan het eind van de studie:
“Begrip hebben van en inzicht hebben in de structuur van het vakgebied en de verschillende disciplines daarbinnen (openbaar bestuur, management en organisatie, informatiemanagement, ICT, juridische en economische aspecten); Ontwikkelingen op het vakgebied kunnen volgen en interpreteren; Een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied.”
Op grond van de eindkwalificatie Toepassen van kennis en inzicht moet de student aan het eind van de studie:
“Theorieën uit verschillende disciplines (zoals ad 1 genoemd) kunnen integreren en deze vertalen naar praktijksituaties; Methoden en technieken kunnen toepassen; In een multi- of interdisciplinair team kunnen werken.”
De wetenschappelijke doelstelling is dat studenten de capaciteiten hebben om informatie over het vakgebied op waarde te schatten, te combineren en te integreren. Bovendien
pagina 11
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
moeten de studenten beschikken over een kritische en onderzoekende attitude en zelfstandig onderzoek kunnen uitvoeren. De opleiding is gestart vanwege de vraag uit het beroepenveld naar verbinders die op het grensvlak van IT en openbaar bestuur kunnen opereren. Vanwege deze historie heeft de opleiding altijd veel contact gehad met het werkveld, waardoor de opleiding kan inspringen op actuele ontwikkelingen. Het HEC heeft de opleiding opgericht. Het HEC is een organisatie die zeer dicht bij het werkveld staat. Het HEC verzorgt het traineeprogramma voor de studenten, waarbij zij vier dagen per week werkzaam zijn in een relevante ‘verbinderspositie’ binnen de overheid. Dit traineeprogramma hoort officieel niet bij de opleiding, maar zorgt er wel voor dat studenten theorie en praktijk kunnen combineren. De opleiding is voornemens een klankbordgroep op te richten, i.e. een adviesraad van Chief Information Officers (CIO’s) uit het werkveld. De opleiding is ingebed in de vakgroep Bestuurskunde, waardoor het wetenschappelijke referentiekader gewaarborgd is. Overwegingen De opleiding is in 2003 opgericht vanuit een vraag uit het werkveld naar verbinders op het grensvlak van IT en openbaar bestuur. Uit het gesprek met het beroepenveld kwam duidelijk naar voren dat de afgestudeerden voldoen aan de eisen die gesteld worden vanuit de beroepspraktijk. De eindkwalificaties zijn tijdens het locatiebezoek duidelijker geworden voor het panel. Zo kan een afgestudeerde goed functioneren in een grote politiek-bestuurlijke organisatie en kan hij op academisch niveau een volwaardige gesprekspartner zijn voor zowel managers als IT-specialisten. Bovendien kan de afgestudeerde de wetenschappelijke kennis die hij tijdens de opleiding heeft opgedaan, goed aanwenden om problemen in het werkveld op te lossen. De afgestudeerde moet in staat zijn om zeer complexe vraagstukken op het raakvlak van ICT en openbaar bestuur snel te doorgronden en strategische oplossingen te presenteren en implementeren in een politiek-bestuurlijke context. Dat de eindkwalificaties niet duidelijk in het aanvraagdocument verwoord zijn heeft volgens het panel niet als oorzaak dat de eindkwalificaties de opleiding niet helder voor ogen staan, integendeel. De eindkwalificaties waren voor de opleiding zo vanzelfsprekend dat de opleiding minder aandacht besteedt heeft aan het duidelijk op schrift stellen hiervan. De commissie dringt er bij de opleiding op aan om de eindkwalificaties scherper te verwoorden en zich hierbij uitgebreider te spiegelen aan (inter)nationale standaarden, zoals opleidingen in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Dichter bij huis is er de Master of Information Management aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende. 4.1.2
Master (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Bevindingen In het aanvraagrapport koppelt de opleiding de domeinspecifieke eisen aan de Dublindescriptoren. Voor elke descriptor geeft de opleiding een beschrijving van hoe de eindkwalificaties overeenkomen met de Dublindescriptoren. Voor de descriptor Toepassen Kennis en Inzicht geeft de opleiding bijvoorbeeld aan dat afgestudeerden van de opleiding
pagina 12
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
in staat moeten zijn om theorieën uit verschillende disciplines te integreren en vertalen naar de praktijksituaties binnen een interdisciplinaire context. Overwegingen De koppeling tussen de eindkwalificaties en de Dublindescriptoren was niet zonder meer overtuigend, vooral door de wat onvolkomen formulering van de eindkwalificaties. Het panel heeft tijdens het locatiebezoek echter gezien dat de opleiding zich een niveau ten doel stelt dat overeen komt met het niveau zoals de Dublindescriptoren dat schetsen. Dit bleek uit de doelstellingen van de opleiding zoals de opleiding ze in gesprekken met het panel formuleerde, maar ook uit de gesprekken over het programma. Daarnaast heeft het panel een aantal scripties kunnen inzien op basis waarvan het vaststelt dat de opleiding van woniveau is. De scripties behandelen complexe problemen en bevatten een diepgaande reflectie op de beroepspraktijk. De opleiding heeft in de doelstelling opgenomen dat studenten zelfstandig wetenschappelijk onderzoek moeten kunnen verrichten, maar het accent van de doelstellingen ligt met name op het kunnen omgaan en gebruiken van wetenschappelijke kennis en inzichten en minder op het zelfstandig doen van onderzoek. Hoewel dit gezien de sterke link met de beroepspraktijk ook verklaarbaar is, is het panel van mening dat de ambities van de opleiding hieromtrent niet hoog genoeg zijn. Ten eerste hebben de studenten die instromen al een masteropleiding op academisch niveau afgerond, ten tweede leent ook de positionering van de opleiding tussen de beroepspraktijk en de wetenschap zich bijzonder om actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk in te zetten ten behoeve van verdere ontwikkeling van wetenschappelijke inzichten. De opleiding zou de doelstelling omtrent het zelfstandig doen van onderzoek op een hoger ambitieniveau moeten en kunnen formuleren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Master’ als voldoende. 4.1.3
Oriëntatie wo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een master in wo: – De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan eisen vanuit de wetenschappelijke discipline, de internationale wetenschapsbeoefening en voor daarvoor in aanmerking komende opleidingen de relevante praktijk in het toekomstige beroepenveld. – Een wo-master heeft de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarvoor een wo-opleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen De wetenschappelijke oriëntatie van de opleiding is ingegeven vanuit de bestuurswetenschappen. De eindkwalificaties van de opleiding zijn opgesteld vanuit deze vakgroep, die verschillende masters en een bacheloropleiding verzorgd. De vakgroep participeert tevens in de interuniversitaire onderzoeksschool Netherlands Institute of Government (NIG). Voor de opleiding zijn verder de onderzoeksclusters Comparative Public Service Innovation (CPSI) en Governance of Complex Systems (GOCS) van belang. De opleiding richt zich er vooral op, dat afgestudeerden in staat zijn om multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in de beroepspraktijk en deze praktijk met behulp van wetenschappelijke theorieën kan begrijpen en analyseren.
pagina 13
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
Overwegingen Het panel stelt vast dat de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend zijn aan de bestuurskundige discipline en de beroepspraktijk. Tijdens het locatiebezoek is het panel ervan overtuigd geraakt dat het profiel waar de opleiding toe opleidt, dat van de verbinder, een profiel is waar een wo-opleiding voor vereist is. Afgestudeerden van de opleiding kunnen in complexe, steeds wisselende omgevingen opereren als verbinder. Hiertoe hebben zij een scherp analytisch vermogen, voldoende kennis van, en voldoende inzicht in politiek-bestuurlijke verhoudingen. Zij zijn in staat om wetenschappelijke theorieën toe te passen op de praktijk. Dit is tijdens het locatiebezoek door de opleiding, de alumni en het werkveld met voldoende overtuiging aangetoond. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie wo’ als voldoende. 4.1.4
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding De facetten ‘domeinspecifieke eisen’, ‘master’ en ‘oriëntatie wo’ heeft het panel als voldoende beoordeeld. Daarmee krijgt het onderwerp ‘Doelstellingen opleiding’ als geheel een positieve beoordeling.
4.2
Programma Voor de beschrijving van het programma wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3.
4.2.1
Eisen wo (facet 2.1) – Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een wo-opleiding – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats in interactie tussen het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek binnen relevante disciplines. – Het programma sluit aan bij ontwikkelingen in de relevante wetenschappelijke discipline(s) door aantoonbare verbanden met actuele wetenschappelijke theorieën. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. – Bij daarvoor in aanmerking komende opleidingen heeft het programma aantoonbare verbanden met de actuele praktijk van de relevante beroepen. Bevindingen De opleiding legt in de colleges de verbinding tussen wetenschappelijke theorie en de toepassing daarvan rond processen rond informatievoorzieningen in het openbaar bestuur. Deze verbinding wordt tot stand gebracht doordat sommige docenten met één been in de wetenschap staan en met het andere in de praktijk, of door het combineren van theoretisch sterk onderlegde docenten en gastsprekers uit de praktijk. In de opdrachten die de studenten in diverse modules uitvoeren, staat het kunnen toepassen van wetenschappelijke theorieën op een praktijksituatie vrijwel altijd centraal. Ook op deze wijze wordt bereikt dat studenten hun kennis ontwikkelen door het leggen van een relatie tussen theorie en praktijk.
pagina 14
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
De kerndocenten zijn ervoor verantwoordelijk dat de nieuwste wetenschappelijke inzichten periodiek worden verwerkt in de module waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Actuele onderwerpen die in het nieuwe programma worden behandeld zijn bijvoorbeeld keteninformatisering, new public management en informatierecht. De ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek komt in theoretische zin en in praktische zin aan bod. In theoretische zin wordt op drie competentiedagen aandacht besteed aan academische en onderzoeksvaardigheden. Vervolgens passen de studenten deze kennis toe in de verschillende opdrachten die zij ter afronding van de diverse modules moeten uitvoeren. De studenten trainen hun onderzoeksvaardigheden daarnaast ook tijdens de scriptiecirkels: studenten die met de scriptie begonnen zijn, komen ongeveer eens per maand in kleine groepen bijeen onder leiding van een docent. Onderzoekstechnische aspecten komen hierbij aan bod. Ook is er een uitgebreide scriptiehandleiding beschikbaar in de Elektronische Leeromgeving, waarin ook onderzoeksvaardigheden worden beschreven. De scripties die ze studenten schrijven zijn gericht op problemen in het werkveld. De studenten schrijven over onderwerpen als:
“De aanpak van internetcriminaliteit: een ‘crime’ of een gesneden cookie” Een onderzoek naar het netwerk van internetcrimefighters vanuit het perspectief van de politie De CIO rol binnen de Rijksoverheid- De sleutel tot succesvolle ICT-projecten? ICT ter ondersteuning van programma’s en prestaties in een lokaal bestuurlijke context- Een analyse van de rol van ICT bij het monitoren van prestaties in het kader van de programmabegroting
Overwegingen Het panel bevindt dat de studenten in de opleiding vaak niet in structureel onderzoeksverband wetenschappelijk werk verrichten. Het doen van onderzoek is niet duidelijk vertegenwoordigd in het curriculum, er is slechts een vak methodologie opgenomen van 2 ECTS. Hoewel de opleiding aangeeft dat het methodische vaardigheden voldoende aanwezig acht bij de instromende studenten, zij hebben immers al een masteropleiding afgerond, vindt het panel desalniettemin dat de opleiding deze component sterker in het curriculum kan later terugkomen. Het panel heeft wel vastgesteld dat buiten het methodologievak tijdens een aantal momenten in de opleiding aandacht is voor wetenschappelijke vorming. Zo komen wetenschappelijke vaardigheden en onderzoeksmethoden aan bod tijdens de scriptiecirkels. De scripties die de studenten schrijven geven blijk van wo-niveau, en zijn toegespitst op vraagstukken in de beroepspraktijk. De theoretische component in de scripties is duidelijk aanwezig. Daarnaast geven de scripties aan dat de opleiding een aantoonbare link heeft met actuele vraagstukken uit het werkveld. Ook wordt tijdens het locatiebezoek duidelijk dat gastdocenten uit de praktijk vaak college geven, en dat de kerndocent zorg draagt voor het verband tussen de colleges en de theoretische onderbouwing vanuit de meest recente literatuur. Bovendien zijn promovendi betrokken bij het onderwijs. Ten slotte heeft het panel tijdens het locatiebezoek een positieve indruk gekregen van het wo-niveau van het programma, vooral aan de hand van gesprekken met het werkveld, docenten, alumni en studenten.
pagina 15
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
Het panel merkt op dat het programma in principe aan alle eisen voor een wo-opleiding voldoet en komt dus tot een positieve beoordeling. Het panel ziet echter wel duidelijk ruimte voor verbetering, vooral op het gebied van wetenschappelijke en onderzoeksvaardigheden en de koppeling tussen onderzoek en onderwijs. Het panel adviseert dan ook deze koppeling tussen onderwijs en onderzoek te versterken. Verder is er meer aandacht nodig voor researchmethodologie en design science. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen wo’ als voldoende. 4.2.2
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen De opleiding heeft eindkwalificaties geformuleerd in drie delen: kennis en inzicht verwerven, toepassen van kennis en inzicht, en wetenschappelijke vorming, zoals genoemd bij facet 1.1. in dit rapport. Kennis en inzicht worden verworven op het gebied van openbaar bestuur, en de juridische en economische aspecten van informatiemanagement en ICT. Daarnaast moeten studenten ontwikkelingen in het vakgebied kunnen volgen en interpreteren en een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied. Wat betreft het toepassen van kennis moeten de studenten theorieën uit de verschillende disciplines en methoden en technieken toepassen in praktijksituaties. Bovendien wordt van hen verwacht dat zij in een multidisciplinair team kunnen werken. Uit de gesprekken tijdens het locatiebezoek is gebleken dat de opleiding veel waarde hecht aan een heterogene instroom. Zij stemt haar toelatingsbeleid hier ook op af, omdat deze groep de multidisciplinaire werkomgeving vertegenwoordigt. De wetenschappelijke vormingsdoelstelling is dat studenten de capaciteiten hebben om informatie over het vakgebied op waarde te schatten, te combineren en te integreren. Bovendien moeten de studenten beschikken over een kritische en onderzoekende attitude en zelfstandig onderzoek kunnen uitvoeren. De opleiding heeft het programma als een soort stapelmodel vormgegeven blijkt uit het gesprek; de studenten krijgen dezelfde onderwerpen steeds terug in de opleiding, maar steeds vanuit verschillende standpunten belicht. De opleiding heeft geen toetsplan overlegd. Op pagina 29 staat wel een schema met daarin beschreven welk onderdeel van de opleiding bijdraagt aan welke eindkwalificaties. Tijdens het locatiebezoek is duidelijk geworden dat het werkveld zeer positief reageert op de kwaliteit van de afstudeerders. Overwegingen De rol van verbinder is in beginsel voldoende uitgewerkt in het curriculum. De studenten krijgen vakken uit het bestuurskundedomein en uit het IT-domein, die goed geïntegreerd zijn. Tijdens studieopdrachten opereren zij steeds op het snijvlak van beide domeinen, wat representatief is voor de functie die zij later in hun werksituatie zullen vervullen. Daarnaast worden studenten specifiek getraind op vaardigheden om hun kennis te vertalen naar de praktijk. Zij kunnen zowel communiceren met zowel ICT-experts als managers en beleidsmakers in het openbaar bestuur.
pagina 16
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
De eindkwalificaties zijn uitgewerkt in de leerdoelen, die de opleiding vermeldt in de vakbeschrijving. Het panel adviseert de opleiding de eindkwalificaties ook vast te leggen op beoordelingsformulieren. Voor de beoordeling van de thesis zijn de eindkwalificaties wel vastgelegd in de scriptiehandleiding, maar voor andere vakken kunnen de eindkwalificaties directer op de toetsing betrokken worden. De opleiding is geïnitieerd vanuit de bestuurskunde en instromende studenten hebben vaak al een achtergrond in de sociale wetenschappen. Het panel beveelt de opleiding aan om het begrip van ICT te versterken door vakken als Trends in informatietechnology met aandacht voor cloud computing en social networking. Daarnaast zou ook een vak als ict-design en architectuur’ het curriculum versterken evenals meer aandacht voor ontwerpend onderzoek. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstelling en programma’ als voldoende.
4.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen Het programma is opgebouwd uit een blok Grondslagen, met daarna een modulaire opzet waarin verschillende thema’s worden behandeld, zoals Ketenmanagement, Finance & Control, en e-Government. In de grondslagen worden de basisdisciplines op masterniveau gedoceerd. In de thematische verdiepingen worden onderwerpen uitgediept die in de publieke sector in het bijzonder in de belangstelling staan of inherent zijn aan het werken in de publieke sector. De kerndocenten overleggen regelmatig over de aansluiting tussen de modules en zorgen dat hun eigen module een duidelijke lijn heeft. De kerndocent voorziet gastcolleges van context en wetenschappelijke theorie. Uit gesprekken tijdens het locatiebezoek is gebleken dat de opleiding in het verleden op advies van studenten de volgorde in vakken aanpaste. De studenten gaven bovendien aan dat alle vakken relevant zijn. Naast hun opleiding volgen de studenten een traineeship van vier dagen per week en zijn in dienst van Het Expertise Centrum (HEC). Zij doen wisselende projecten in verschillende organisaties met een looptijd voor ieder project van ongeveer acht maanden. Vanuit de organisatie begeleidt een patroon de trainee. Hoewel dit traineeship formeel geen onderdeel uitmaakt van de studie, biedt het wel aanvulling bij de colleges: studenten kunnen wetenschappelijke theorie meteen toepassen in de praktijk en zij kunnen problemen uit het werkveld theoretisch inkaderen tijdens de opleiding. Overwegingen Het panel vindt het programma voldoende samenhangend, de praktijk en de theorie zijn goed geïntegreerd. De patronen zijn doorgaans goed op de hoogte van het studieprogramma en er vindt voldoende afstemming tussen de opleiding en de patronen plaats. De samenhang tussen de vakken (zowel horizontaal als verticaal) heeft de opleiding helder voor ogen maar het panel adviseert de opleiding wel om deze samenhang te expliciteren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende.
pagina 17
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
4.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen De opleiding formuleert de studielast als 20 uur per week of minder, omdat de studenten in twee jaar tijd 60 ECTS halen. De modules beslaan 43 ECTS, de scriptie 15 ECTS en de Grondslagenopdracht 2 ECTS. Daarnaast geeft de opleiding aan dat studenten door de toelatingstest al zijn geselecteerd op hun intellectuele capaciteiten, en dat de modulaire structuur regelmatig studiegedrag bevordert. Zowel studenten als alumni bevestigden tijdens het locatiebezoek de informatie in het rapport. Zij gaven aan dat de gestelde werklast van gemiddeld 20 uur per week reëel is. Ook zijn er nauwelijks problemen met de studievoortgang, omdat de studenten zelf zeer gemotiveerd zijn en dankzij het groepsverband regelmatiger studeren. Daarnaast slagen zij er ook in om op hun werkplek aandacht aan de studie te besteden. Overwegingen Het panel meent dat het programma inderdaad goed studeerbaar is. Het onderschrijft de argumenten die de opleiding daarvoor in het informatiedossier aanvoert. Het panel heeft van studenten vernomen dat voor de studiedagen verplichte aanwezigheid geldt en dat alleen onder uitzonderlijke omstandigheden, studenten een studiedag kunnen missen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als voldoende.
4.2.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: wo-master en eventueel (inhoudelijke) selectie. Bevindingen De opleiding heeft een brede doelgroep, de instroom bestaat overwegend uit sociaalwetenschappelijk geschoolde academici, die al een masteropleiding hebben afgerond. Het opleidingsmanagement beoogt echter een zo gebalanceerd mogelijke groep samen te stellen waarin ook altijd een paar studenten zitten met een achtergrond in techniek of in geesteswetenschappen. De opleiding doet een intake voorafgaand aan de opleiding, bestaande uit een gedragsgericht interview, een assessment en een arbeidsvoorwaardengesprek. Hierdoor beschikken de studenten in principe over voldoende achtergrond en niveau om de opleiding met succes af te ronden. In de selectieprocedure telt de motivatie van studenten om bruggenbouwer te worden zwaar mee. Studenten noemden de diverse achtergronden als positief punt, deze diversiteit in achtergronden representeert de multidisciplinaire werkomgeving van de studenten en stimuleert het vermogen om problemen vanuit verschillende invalshoeken te benaderen. Het aantal studenten per jaar is klein, hierdoor is voldoende aandacht voor het individu. Overwegingen Het panel concludeert dat het programma goed aansluit bij de capaciteiten en voorkennis van de studenten. Een enkele student ervaart enige overlap heeft met zijn of haar vooropleiding, maar ervaart de herhaling eerder als nuttig dan als storend.
pagina 18
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als voldoende. 4.2.6
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: wo-master met minimaal 60 studiepunten, afhankelijk van de opleiding. Bevindingen De opleiding duurt twee jaar en telt 60 ECTS en voldoet hiermee aan de minimumeis. Overwegingen Het panel heeft geen reden om aan te nemen dat de opleiding in significante zin meer of minder belasting zou behelzen dan de 60 ECTS die de aanvragende instelling als belasting opgeeft. Ook de studenten die bij gelegenheid van het locatiebezoek zijn gehoord bevestigden dat de toegekende studiebelasting reëel was. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldoende. Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma De facetten ‘eisen wo’, ‘relatie tussen doelstellingen en programma’, ‘samenhang programma’, ‘studielast’, ‘instroom’ en ‘duur’ beoordeelt het panel als voldoende. Daarmee krijgt het onderwerp 2 ‘Programma’ als geheel een positieve beoordeling.
4.3 4.3.1
Inzet van personeel Eisen wo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een woopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door onderzoekers die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied. Bevindingen De opleiding zet docenten van verschillende instellingen in, waaronder de EUR, de Universiteit van Tilburg en de Haagse Hogeschool. Een relatief klein deel van het onderwijs verzorgen adviseurs van het HEC. Daarnaast zet de opleiding gastdocenten in. De meeste docenten zijn afkomstig uit zowel de wetenschappelijke als de beleidsmatige praktijk. De opleiding neemt bovendien deel in een van de twee onderzoeksgroepen Comparative Public Service innovation (CPSI) en Governance of Complex Systems (GOCS). De meeste docenten hebben wat betreft wetenschappelijk werk een goede staat van dienst, maar er is een klein aantal dat niet publiceert in internationale tijdschriften, zo blijkt uit de CV’s in het rapport. Overwegingen Het panel is tevreden over de wetenschappelijke staat van dienst van de meeste docenten. De docenten zijn goed thuis in hun vakgebied en de onderzoeksinteresses en specialisaties van de docenten sluiten aan bij het opleidingsprogramma. Het panel merkt op dat het aantal docenten met een technische achtergrond enigszins beperkt blijft en dat de opleiding
pagina 19
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
versterking zou kunnen gebruiken op de gebieden enterprise architectuur, software engineering, IT-beheer en de grondslagen van informatiemanagement. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen wo’ als voldoende. 4.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren Bevindingen De opleiding bestaat al sinds 2003 en heeft bewezen dat er voldoende docenten beschikbaar zijn om het onderwijs te verzorgen, Met een gemiddelde groepsgrootte van vijftien studenten komt de studenten-stafratio op 15:1. Bovendien heeft de opleiding een programmamanager en de programma-assistent die de backofficetaken voor hun rekening nemen. Overwegingen Het panel is van oordeel dat de instelling inderdaad voldoende capaciteit vrijmaakt om de voorgedragen opleiding te kunnen starten en te kunnen continueren. De studenten-stafratio is voldoende voor een kleinschalige opleiding. Bovendien is de opleiding al sinds 2003 operationeel, en heeft dus al bewezen dat er voldoende docenten beschikbaar zijn om het onderwijs te verzorgen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende.
4.3.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen Uit de CV’s van de docenten blijkt dat de docenten voldoende inhoudelijke kennis bezitten en zeer ervaren zijn in het geven van (wetenschappelijk) onderwijs. Uit de gesprekken tijdens de locatiebezoek is gebleken dat de docenten zeer enthousiast zijn over de opleiding en zorg dragen voor de kwaliteit van hun module en de samenhang met andere modules. Ook zijn het goede coördinatoren die de samenhang tussen colleges van de verschillende praktijkdocenten waarborgen. Een aantal docenten is verbonden aan een adviesbureau (met name HEC). Deze docenten hebben allen een driedaagse training van de EUR/Risbo gevolgd. Het Risbo is een zelfstandig onderzoeks- en trainingsinstituut of het gebied van leren en samenleven. Overwegingen Uit de door de instelling aangeleverde informatie over de kwaliteit van de in te zetten docenten, zowel uit eigen gelederen als extern, kan het panel duidelijk concluderen dat die zowel inhoudelijk als onderwijskundig voldoen aan de kwaliteiten om het voorgedragen programma te kunnen verzorgen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende.
pagina 20
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
4.3.4
4.4 4.4.1
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet van personeel De facetten ‘Eisen wo’, ‘Kwantiteit personeel’ en ‘Kwaliteit personeel’ beoordeelt het panel als voldoende. Daarmee krijgt het onderwerp 3 ‘Inzet van personeel’ als geheel een positieve beoordeling.
Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen De MPIM wordt verzorgd in collegeruimte op Woudestein (Rotterdam) of bij HEC of haar zusterorganisatie ROI (Den Haag). De ruimtebehoefte is beperkt, elke vrijdag is een zaal voor circa 20 personen nodig. De faciliteiten in de lesruimtes zijn voldoende: een laptop, beamer en whiteboards zijn beschikbaar. Studenten ontvangen een OV-kaart en een vergoeding voor kosten van mobiele telefoon. Zij hebben toegang tot de bibliotheek van de Erasmus Universiteit en maken gebruik van een Elektronische leeromgeving (Blackboard). Het panel heeft tijdens het locatiebezoek de elektronische leeromgeving (ELO) bekeken, en deze bevatte uitgebreide informatie per vak, zoals literatuuroverzichten, powerpointsheets en een scriptiehandleiding. Studenten gaven in de gesprekken aan dat materiaal voldoende beschikbaar is op Blackboard. Overwegingen Het panel is van oordeel dat de instelling voldoende en op de nieuwe opleiding toegeruste onderwijsruimten en faciliteiten beschikbaar stelt om de opleiding te kunnen aanbieden. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende.
4.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen Informatievoorziening vindt volgens het rapport vooral plaats via de ELO. Bovendien is de kerndocent bereikbaar voor vragen. De studiebegeleiding voor de masterstudenten richt zich op zowel vakinhoudelijke als ook persoonlijke begeleiding, zo meldt de instelling in het informatiedossier. De kleinschaligheid van de opleiding resulteert in een open communicatie tussen docenten, programmamanager en studenten. Daarnaast ontstaat vaak een hechte band tussen de deelnemers aan het programma. Studenten bespreken de ervaringen die ze hebben opgedaan binnen de organisatie. Tussen de opleiding en de patronen bij diverse organisaties bestaan eveneens goede verhoudingen.
pagina 21
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
Om te bevorderen dat studenten de scriptie succesvol en binnen de termijn afronden, heeft de opleiding scriptiecirkels van vier à vijf studenten die onder begeleiding van de scriptiedocent hun voortgang rapporteren en elkaars werk becommentariëren. Overwegingen Het panel is erg tevreden over de proactieve houding van de opleiding om studievertraging en -uitval tegen te gaan. De informatie in het rapport vindt het panel echter summier, er wordt niet duidelijk wie precies verantwoordelijk is voor de studiebegeleiding en hoe het proces in zijn werk gaat. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als voldoende. 4.4.3
4.5 4.5.1
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen Het panel beoordeelt beide facetten van het onderwerp ‘Voorzieningen’ als voldoende. Het onderwerp is daarmee zelf ook voldoende.
Interne kwaliteitszorg Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen De opleiding hanteert onder meer de volgende streefdoelen:
90 Procent van de deelnemers studeert af binnen de looptijd van het programma van twee jaar De docenten worden in de evaluatie gewaardeerd met minimaal een 4 op een vijfpuntsschaal.
De opleiding heeft een Academic Board aangesteld die eindverantwoordelijk is voor de kwaliteit van de opleiding. Deze Board stelt aan het begin van de leergang het curriculum vast en bespreekt voorgestelde wijzigingen aan modules. De opleiding hecht veel belang aan evaluaties. De studenten evalueren elke module schriftelijk en mondeling, en aan het einde van de opleiding vindt een overall-evaluatie plaats. Op basis van het studentencommentaar is het curriculum in het verleden aangepast. Overwegingen Het panel is van mening dat de opleiding een goede systematische aanpak heeft wat betreft kwaliteitszorg. Wel vindt het panel dat de evaluatieformulieren meer een docentenbeoordeling zijn in plaats van een volledige cursusevaluatie. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende.
pagina 22
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
4.5.2
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. De opleiding heeft medewerkers, studenten, alumni en het werkveld vertegenwoordigd in diverse gremia, bijvoorbeeld de trainee-ondernemingsraad (studenten). Het beroepenveld heeft via de traineeplekken nauwe contacten met de opleiding en er is een sectorspecifieke Raad van Patronage, die drie keer per jaar vergadert. Tijdens het locatiebezoek is gebleken dat studenten op de werkplek echt fungeren als ambassadeurs van de opleiding. Het beroepenveld is erg enthousiast over de kwaliteit van de studenten. Overwegingen De gremia zijn goed beschreven in het rapport en uit gesprekken is gebleken hoe het proces in zijn werk gaat. Het panel is, mede op basis van gesprekken met alumni en werkgevers, van mening dat de opleiding de diverse stakeholders voldoende betrekt bij de interne kwaliteitszorg. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als voldoende.
4.5.3
4.6 4.6.1
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Het panel beoordeelt de twee facetten van het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ als voldoende; het onderwerp is daarmee zelf ook voldoende.
Condities voor continuïteit Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen Het HEC en de EUR staan garant voor het afstuderen van studenten die aan de opleiding zijn begonnen. Beide instellingen beschikken over solide inhoudelijke en financiële basis, zodat een kans op faillissement of niet beschikbaar zijn van docenten te verwaarlozen is. De opleiding gaat pas van start als zich minimaal twaalf studenten zich hebben gemeld. Overwegingen De opleiding bestaat al sinds 2003, en heeft inmiddels een groot aantal afgestudeerden afgeleverd. De instelling heeft naar het oordeel van het panel op bevredigende wijze de garantie gegeven dat studenten die tot het programma worden toegelaten dit ook kunnen afronden. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
pagina 23
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
4.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen De opleiding bestaat al sinds 2003, investeringen zijn daardoor in het verleden gedaan. Op dit moment zijn geen specifieke investeringen noodzakelijk. De investeringen die nu aan de orde zijn, betreffen vooral onderwijsontwikkeling. Dit gebeurt geleidelijk, modules worden periodiek herzien. Overwegingen Het panel vindt dat het onderwijs van goede kwaliteit is. Het onderzoek in bedrijfskundige thema’s is ook voldoende uitgewerkt, doordat de EUR een sterke achtergrond in de bestuurkunde heeft. De IT-thema’s zijn echter minder sterk, net als de integratie van onderzoeksprogramma’s op dit gebied in het onderwijs. Het panel beveelt de opleiding dan ook aan te investeren in onderwijs en vooral onderzoek naar IT-thema’s, zoals de succesfactoren van architectuur en onderzoek naar theorievorming op het verbindingsvlak tussen ICT en openbaar bestuur. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende.
4.6.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen De financiering van de opleiding loopt in principe geheel via de opdrachtgevers van het traineeprogramma, die het HEC een vergoeding betalen voor de maanden dat een trainee bij hen in dienst is. Deze vergoeding dekt de salariskosten van de studenten, de opleidingskosten en kosten van de organisatie. Van aanloopkosten is geen sprake meer, aangezien de opleiding al sinds 2003 bestaat. De opleiding vermeldt in haar begroting dat er bij vijftien studenten een positief saldo is van 100.000 euro. Bij twaalf studenten ligt het break-evenpoint, waardoor dit ook het minimumaantal is voor het starten van de opleiding. Overwegingen Het panel ondersteunt het betoog in het rapport rond financiële voorzieningen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende.
4.6.4
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Condities voor continuïteit Het panel beoordeelt de drie facetten van het onderwerp ‘Continuïteit’ als voldoende; het onderwerp is daarmee zelf ook voldoende.
pagina 24
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
5 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Onderwerp 1 Doelstellingen opleiding
2 Programma
3 Inzet van personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Condities voor continuïteit
Oordeel V
V
V
V
V
V
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen
V
1.2 Master
V
1.3 Oriëntatie wo
V
2.1 Eisen wo
V
2.2 Relatie doelstellingen - programma
V
2.3 Samenhang programma
V
2.4 Studielast
V
2.5 Instroom
V
2.6 Duur
V
3.1 Eisen wo
V
3.2 Kwantiteit
V
3.3 Kwaliteit
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
4.2 Studiebegeleiding
V
5.1 Systematische aanpak
V
5.2 Betrokkenheid
V
6.1 Afstudeergarantie
V
6.2 Investeringen
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 25
Oordeel
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
Bijlage 1: Samenstelling panel Voorzitter Prof. dr. H.A. Proper, is sinds 2002 hoogleraar informatica in Nijmegen, en sinds 2010 senior research manager bij het Openbaar Centrum voor Onderzoek - Henri Tudor in Luxemburg, waar hij de Services-oriented Enterprise Engineering onderzoeksgroep leidt. Hij promoveerde in 1994 (cum laude) te Nijmegen op een dissertatie over Evoluerende Informatiesystemen en specialiseerde zich op het gebied van `method engineering’ met betrekking tot het ontwerpen van informatiesystemen in een evoluerende context. Hij werkte als docent en onderzoeker aan de universiteit van Queensland, in Brisbane, Australië en trad vervolgens in dienst bij Origin (1997), Ordina (1998), ) bij de subfaculteit informatica van de Radboud Universiteit Nijmegen (2001), Capgemini (2008), en is sinds 2010 werkzaam bij het onderzoekscentrum Tudor. Panellid Dr. A.J.B.M. Wijnhoven is UHD kennismanagement aan Universiteit Twente. Hij is lid van opleidingscommissie en examencommissie van de opleiding Technische Bedrijfskunde. Zijn onderzoeksgebied omvat informatiemanagement en informatiesystemen. Hij geeft diverse vakken op het gebied van informatiemanagement voor bachelor- en masterstudenten. Hij behaalde zijn kandidaatsdiploma in de politicologie en internationale betrekkingen in 1981 aan de Universiteit Nijmegen. Aan dezelfde universiteit ontving hij zijn doctoraal in Onderzoeksmethodologie. Vervolgens promoveerde hij in 1995 aan de Universiteit Twente op het gebied van Leer- en informatiesystemen.
Panellid Prof. dr. P. Verhoest is directeur Onderzoek en Dienstverlening aan de Arteveldehogeschool te Gent en docent politiek economie aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij werkt momenteel als Nationaal Expert bij de Europese Commissie. Zijn voornaamste opdracht is het ontwerpen en uitschrijven van het nieuwe Europese actieplan voor eGovernment voor de periode 2011-2015. Pascal Verhoest is bij de Europese Commissie gedetacheerd door Fedict, de Federale Dienst voor ICT van België, waar hij in 2008 het programma voor de informatisering van de samenleving beheerde. Voordien was hij kabinetschef voor Informatisering bij het Ministerie van werk en informatisering. Pascal Verhoest behaalde in 1996 de titel van Doctor in de Sociale Wetenschappen, richting Communicatie aan de Vrije Universiteit Brussel.
Student-lid Jerry Snellink volgt de duale HBO-opleiding Bestuurskunde aan de Haagse Hogeschool en de pre-master bestuurskunde aan de Universiteit Leiden. Hij werkt in het kader van zijn opleiding als projectmedewerker werkgeverszaken bij het Regionaal Opleidingscentrum Mondriaan in Den Haag. Ook is hij vicevoorzitter van de centrale studentenmedezeggenschapsraad aan de Haagse Hogeschool.
pagina 26
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
Secretaris Drs. Mariëtte Bliekendaal is docent schrijfvaardigheid bij de Educatie-Communicatiemaster aan de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. Daarnaast werkt zij als freelance wetenschapsjournalist voor onder andere C2W/C2W life sciences, C2W Medicines, Keuzegids Hoger Onderwijs en Chemische feitelijkheden. Zij studeerde in 2003 af in de bio-farmaceutische wetenschappen aan de Universiteit Leiden. Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend.
Procescoördinator Jetse Siebenga, beleidsmedewerker NVAO
pagina 27
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
Bijlage 2: Programma locatiebezoek Het panel heeft een bezoek gebracht aan de locatie op 21-01-2011 voor de toetsing van de nieuwe opleiding Master of Public Information Management – Erasmus Universiteit Rotterdam Locatie: Kralingenzaal, 17e etage, gebouw H. Woudestein, Burgemeester Oudlaan 50, 3062 PA Rotterdam Programma 09.00-09.30 uur: Ontvangst commissie en bestudering materiaal. Prof.dr. Victor Bekkers, dr. Johannes van Veen en Dieuwke Sytsema. 09.30-10.30 uur: Gesprek met verantwoordelijken Management (HEC en EUR): Prof.dr. Bram Steijn (opleidingsdirecteur FSW), Prof.dr. Kees van Paridon (vicedecaan faculteit), drs. Saskia Groenewegen (MT-lid HEC). Henk Klaassen (secretaris examencie) 10.30-11.30 uur: Gesprek met opleidingsmanagement (Programmamanagement, opleidingscoördinator en kerndocent): Prof.dr. Victor Bekkers, prof dr. Marcel Thaens, Dieuwke Sytsema, dr. Johannes van Veen, dr. Vincent Homburg (lid examencie), 11.30-12.30 Gesprek met docenten: Prof. Dr. Victor Bekkers, dr. Marcel Spruit, dr. Vincent Homburg, Prof. Dr. Marcel Thaens, drs. E.J. Mulder, Prof.dr. Arre Zuurmond. 12.30-13.30 uur: Lunch commissie (besloten) en evt. bestudering aanvullend materiaal 13.30-14.30 uur: Gesprek met vertegenwoordigers van het werkveld: Jan Willem Duijzer, (CIO Ministerie van EL&I, voorheen LNV), Cor Franke (oud lid RvB CWI), Bob Papenhuijzen (Ministerie van Justitie), Michel Bouten, plv. directeur ICTU. Alumni: Fleur Pullen (RDW), Marije Stam (EL&I). 14.30-15.10 uur: Gesprek met studenten: HTTP-8: Birgitta Bexten, Manny vd Kraan, VTTP: René van Delft, Tamara Callenbach. HTTP-9: Jan Hartman. 15.30-16.30 uur: Panelgesprek (besloten) 16.30-17.00 uur: (Facultatief) gesprek met het management ter opheldering van nog onduidelijke punten: (Victor Bekkers, Johannes van Veen, Dieuwke Sytsema)
pagina 28
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling Het aanvraagdocument -
De nieuwe OER en samenstelling Examencommissie, opleidingscommissie.
-
De Papernote 10 jaar http
-
HEC jaarverslag
Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek Studiegids HTTP-9 -
Module mappen met programma, rode draad, presentaties, en artikelen (op basis van http-9 (t/m module 3, VTTP (t/m module 6), HTTP-8 (overige modules)
-
Alle verplichte boeken
-
Van ieder van de laatste vijf leergangen drie scripties
-
De jaarverslagen van HEC Overzicht van de inhoud van de alumnidagen van laatste paar jaar Overzicht/verslagen van de agendapunten en issues bij laatste paar TORvergaderingen (Trainee Ondernemingsraad) Overzicht beoordeling vakevaluaties Een selectie van tentamens en opdrachten gemaakt door deelnemers met beoordelingen.
-
-
Overige documenten Een PC met toegang tot de elektronische leeromgeving blackboard.
pagina 29
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
pagina 30
ba
bachelor
ECTS
European Credit Transfer System
ELO
Elektronische Leeromgeving
EUR
Erasmus Universiteit Rotterdam
hbo
hoger beroepsonderwijs
HEC
Het Expertise Centrum
ma
master
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
wo
wetenschappelijk onderwijs
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding wo-master Public Information Management van Erasmus Universiteit Rotterdam. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
pagina 31
#4487
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding Wo-master of Public Information Management | 14 februari 2011 |