Wo-ma International Master of Science in Health Professions Education Universiteit Maastricht 2007 NVAO Toets Nieuwe Opleiding
Parkstraat 28 | Postbus 85498 | 2508 CD Den Haag P.O. Box 85498 | 2508 CD The Hague | The Netherlands T +31 (0)70 312 2300 | F +31 (0)70 312 2301
[email protected] | www.nvao.net
Paneladvies
pagina 2
1
Samenvattend advies
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
5 5 5
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
6 6 6 6
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Continuïteit
8 8 11 18 20 22 24
5
Overzicht advies
26
Bijlage 1: Samenstelling panel
27
Bijlage 2: Programma site visit
28
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
29
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
30
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
1 Samenvattend advies De International Master of Science in Health Professions Education (MHPE) van de Universiteit Maastricht richt zich op docenten en trainers van professionals in de gezondheidszorg, binnen en buiten Nederland. Het doel van deze opleiding is om deze docenten en trainers, die over het algemeen beschikken over werkervaring in de gezondheidszorg, onderwijskundig (bij) te scholen en de kwaliteit van het gezondheidszorgonderwijs te verbeteren. De opleiding bestaat voor een groot deel uit afstandsonderwijs, zodat docenten en trainers het geleerde direct kunnen toepassen in hun werkomgeving. Het panel vindt dat de doelstellingen en eindkwalificaties voldoende zijn gerelateerd aan de eisen vanuit het werkveld en het vakgebied. De docenten en ontwikkelaars van de opleiding zijn zelf ook voldoende betrokken bij onderzoek en de onderwijskundige beroepspraktijk. De ervaring van de staf in de gezondheidszorg is nog beperkt. Het programma is voldoende ingericht om de beoogde eindkwalificaties te bereiken. Het panel is positief over de manier waarop PGO en afstandsonderwijs gecombineerd worden in deze opleiding. Het panel maakt zich wel zorgen over het niveau van het methodenonderwijs en de mate waarin afgestudeerden die niet gekozen hebben voor het onderzoekstraject voldoende in staat zijn om zelfstandig onderzoek te verrichten. De voorzieningen zijn voldoende ingericht om PGO en afstandsonderwijs te kunnen gebruiken. Ook is het panel positief over de professionele en systematische aanpak van de kwaliteitszorg. De condities voor continuïteit zijn voldoende gegarandeerd door de opleiding. Het panel heeft een onvoldoende gegeven voor het facet instroom, omdat ten onrechte studenten met een hbo-bachelor worden toegelaten. Afgezien van dit facet, vindt het panel de kwaliteit van deze opleiding aan de maat. Na bestudering van het informatiedossier was een aantal punten voor het panel onvoldoende duidelijk om tot een voorlopig oordeel te komen. Het zijn met name deze punten geweest die tijdens het locatiebezoek op 12 juni 2007 de bijzondere aandacht van de commissie kregen: 1) het wetenschappelijke masterniveau van de opleiding; 2) het afstandsonderwijs; 3) de medische achtergrond van de docenten. Ad 1. Wetenschappelijke masterniveau. Het panel vond het lastig het wetenschappelijke masterniveau van de opleiding MHPE te bepalen. Dit heeft te maken met de inhoud van de opleiding en het niveau van de modulen methoden en technieken. Voor beide gold dat het panel vond dat deze onderdelen (gedeeltelijk) op Bachelorniveau zijn. Het panel realiseerde zich echter dat dit een gevolg is van het feit dat de opleiding MHPE een ‘master-na-master’ opleiding is. De opleiding MHPE richt zich op personen die als docent en/of onderwijsontwikkelaar werkzaam zijn bij verschillende zorgopleidingen (geneeskunde, fysiotherapie, specialistische vervolgopleidingen, et cetera) en die verschillende vooropleidingen hebben gedaan. Het panel constateerde dat door de probleemgeoriënteerde aanpak van het curriculum, waarbij de studenten voortdurend geconfronteerd worden met recente literatuur en theoretische modellen, een goede basis wordt gelegd voor een wetenschappelijke attitude. Daarbij wordt het onderwijs georganiseerd door docenten die allen actief betrokken zijn bij
pagina 3
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
onderzoek van onderzoek en die op dit terrein een internationale leidinggevende rol spelen. De wetenschappelijke attitude werd zowel door de studenten als de alumni uitgedragen. Het panel vindt het wetenschappelijke karakter van de opleiding dan ook voldoende. Wel geeft het panel de faculteit dringend in overweging strengere instroomeisen te stellen (minimaal wetenschappelijk bachelorniveau). Ad 2. Afstandsonderwijs. De opleiding MHPE bestaat voor het grootste gedeelte uit afstandsonderwijs. Voorafgaand aan het locatiebezoek vroeg het panel zich af of het contact met de studenten wel voldoende was. De panelleden die de elektronische leeromgeving geraadpleegd hebben, waren enigszins teleurgesteld over het gebruik. Tijdens het locatiebezoek bleek echter dat er veel een-op-een contact is tussen student en begeleider en dat studenten onderling ook op andere manieren communiceren (bijvoorbeeld Skype). Het panel vindt de keuze voor afstandsonderwijs een goede, met name gezien de internationale samenstelling van de groep studenten. De opleiding stelt duidelijke deadlines voor het inleveren van opdrachten en de studenten krijgen snelle en grondige feedback. Ad 3. Medisch achtergrond docenten. Bij de voorbereiding was het opgevallen dat de meeste docenten geen medische achtergrond hebben, maar vooral een onderwijskundige. Tijdens het locatiebezoek werd duidelijk dat de docenten veel onderzoekservaring hebben en dat meerdere docenten betrokken zijn als adviseur bij het (inter-)nationale vakgebied van MHPE. Het panel heeft gesproken met enthousiaste docenten, studenten en alumni van de opleiding MHPE. De docenten zijn overtuigd over de kwaliteit van hun opleiding, maar realiseren zich tevens dat voor een aantal aspecten van de opleiding nog naar een optimale invulling gezocht moet worden (bijvoorbeeld toetsing). Het panel apprecieerde deze open houding van docenten zeer. Het panel adviseert de NVAO om positief te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe opleiding International Master of Science in Health Professions Education van de Universiteit Maastricht. Den Haag, 6 september 2007 Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding International Master of Science in Health Professions Education van de Universiteit Maastricht,
Mw. Dr. J. Cohen-Schotanus (voorzitter)
pagina 4
Dr. N.P. Vergunst (secretaris)
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
2 Inleiding en verantwoording 2.1
Werkwijze panel De NVAO heeft een panel van deskundigen samengesteld voor de beoordeling van de nieuwe opleiding International Master of Science in Health Professions Education van de Universiteit Maastricht. Het panel bestond uit Mevrouw Dr. Janke Cohen-Schotanus (hoofd Centrum Innovatie en Onderzoek Medisch Onderwijs, Rijksuniversiteit Groningen), Prof.dr. Martin Valcke (hoogleraar Onderwijskunde, Universiteit Gent), Prof.dr. Tony Mets (Hoogleraar Gerontologie, Vrije Universiteit Brussel), Prof.dr. Koos van der Velden (hoogleraar Public Health, Radboud Universiteit Nijmegen) en Mevrouw Dr. Dineke Zeegers (General Manager European Public Health Association, Utrecht). Dr. Noël Vergunst (adviseur IOWO, Radboud Universiteit Nijmegen) trad op als secretaris. Drs. Niek Pronk begeleidde het proces namens NVAO. Mevrouw Cohen-Schotanus trad op als voorzitter van het panel. De panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring afgelegd. Het panel heeft zich bij de toetsing gebaseerd op de criteria van het Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs van de NVAO van 14 februari 2003 (hierna toetsingskader genoemd) en de Handreiking aanvraag toets nieuwe opleidingen hoger onderwijs. Omdat de opleiding feitelijk reeds van start is gegaan, heeft het panel zijn werkwijze deels aangepast, bijvoorbeeld door tijdens het locatiebezoek ook een studentendelegatie uit te nodigen en door evaluaties van studenten ter inzage op te vragen. Het panel heeft de volgende werkwijze gehanteerd. Het panel heeft het informatiedossier ten behoeve van de aanvraag toets nieuwe opleiding bestudeerd. Voorafgaand aan het locatiebezoek werd op 14 mei 2007 een besloten, voorbereidende vergadering georganiseerd om de eerste bevindingen te bespreken. Daarop werd aan de instelling aanvullende informatie opgevraagd. Deze informatie had onder andere betrekking op de elektronische leeromgeving, de slagingspercentages, de rendementen, de begroting, de opdrachten en de feedback daarop. Op 5 juni 2007 heeft de opleiding de vragen schriftelijk beantwoord. Het locatiebezoek vond plaats op dinsdag 12 juni 2007 (programma locatiebezoek: bijlage 2). De secretaris heeft het eerste concept van het rapport voorgelegd aan alle panelleden. Hun commentaar heeft hij verwerkt in de definitieve versie van dit rapport.
2.2
Opbouw paneladvies De kern van dit paneladvies vormt hoofdstuk 4 waarin het panel de kwaliteit en het niveau van de aangevraagde opleiding toetst. Die toetsing gebeurde aan de hand van de zes onderwerpen met bijbehorende facetten die in het toetsingskader van de NVAO worden aangereikt. Per facet geeft het panel de bevindingen: een samenvatting van de door de instelling aangeleverde informatie met een weergave van die zaken die naar het oordeel van het panel relevant zijn. Daarna volgen de overwegingen van het panel, waarin de bevindingen worden beoordeeld en gewogen, resulterend in een afsluitende conclusie. Per overkoepelend onderwerp is een samenvattend oordeel gegeven. Aan het kernhoofdstuk gaat een beschrijving van de opleiding vooraf (hoofdstuk 3). In het afsluitende hoofdstuk 5 wordt in een tabel het samenvattende overzicht gegeven van de door het panel gepresenteerde oordelen over de opleiding. Het advies bevat vier bijlagen met relevante informatie.
pagina 5
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Graad Locatie Variant Sector
3.2
Nederland Universiteit Maastricht International Master of Science in Health Professions Education master wo Master of Science Maastricht Deeltijd Gezondheidszorg
Profiel instelling De opleidingen van de Universiteit Maastricht hebben als een van de eerste in Nederland Probleemgestuurd Onderwijs (PGO) als onderwijskundig concept ingevoerd. Curricula zijn grotendeels interdisciplinair ingericht en de vakken maken meer gebruik van een thematische insteek dan bij de reguliere disciplines. Het onderwijs in Maastricht heeft zich ontwikkeld tot een mix waarin naast het visitekaartje ‘kleinschalig groepsonderwijs’ ook ruimte is voor disciplinaire hoorcolleges. In PGO werken studenten groepsgewijs aan cases, formuleren daarbij probleemstellingen en stellen daarbij hun eigen leerdoelen op. De Faculteit Health, Medicine & Life Sciences bestaat sinds 1 januari 2007 en is ontstaan uit een fusie van de Faculteiten Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen. De School of Health Education (SHE) is in 2005 opgericht als onderdeel van de toenmalige Faculteit der Geneeskunde met als doel het aanbieden van een trainingsprogramma in het opleiden van professionals in de gezondheidszorg. De Master of Science in Health Professions Education is een van de programma’s die aangeboden wordt door de School, naast korte cursussen en een promotieprogramma.
3.3
Profiel opleiding Nieuwe opleiding voor Nederland Professionals in de gezondheidszorg, zoals artsen, verpleegkundigen en fysiotherapeuten, moeten worden opgeleid tot onderwijsexperts, zodat men beter in staat is om binnen de eigen instelling een hoog niveau van dienstverlening aan te bieden. Volgens de opleiding is er internationale erkenning van de noodzaak tot onderwijskundige verandering en innovatie in de gezondheidsberoepen. De Universiteit Maastricht is de enige instelling in Nederland die een opleiding als deze aanbiedt. De faculteit heeft een internationale reputatie voor haar onderwijskundige vernieuwingen.
pagina 6
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
Nieuwe opleiding voor de instelling Het programma werd voor het eerst aangeboden in 1992. Vanaf het begin bestond het programma grotendeels uit afstandsonderwijs. Studenten houden contact met docenten en met elkaar via e-mail, fax en telex. Het voordeel van het afstandsonderwijs is dat de studenten onmiddellijk de geleerde inzichten kunnen toepassen in hun werkomgeving. Sinds 1997 wordt de opleiding aangeboden als postinitieel masterprogramma. In de loop van de tijd is de opleiding erin geslaagd om zichzelf terug te verdienen. De afgelopen jaren hebben studenten aangegeven behoefte te hebben aan een keuze tussen een onderzoek- en ontwerp-afstudeerrichting in het programma. De toegenomen mogelijkheden voor e-learning en afstandsonderwijs bieden nieuwe kansen voor onderwijskundige vernieuwing van het programma. Op basis hiervan is een nieuw programma ontwikkeld dat is ingevoerd in juni 2006. Studieomvang De opleiding bestaat uit een tweejarig deeltijdprogramma van 60 EC
pagina 7
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
4 Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel. 4.1
Doelstellingen opleiding Het doel van de School of Health Professions Education (SHE) is het stimuleren van hoge kwaliteit van de opleidingen van beroepen in de gezondheidszorg. De International Master of Science in Health Professions Education heeft als doel de onderwijscompetenties van docenten en onderwijscoördinatoren van opleidingen van beroepen in de gezondheidszorg te versterken.
4.1.1
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen De opleiding wil aansluiten bij de laatste ontwikkelingen in de gezondheidszorg. Volgens het informatiedossier zijn de volgende ontwikkelingen wereldwijd waar te nemen: - toename van klachten over het professionalisme en de communicatievaardigheden van artsen; - de ontwikkeling van gezondheidszorg als teamactiviteit; - toename van multiculturalisme en multi-etniciteit; - toename van het aandeel van chronische ziektes; - vergrijzende bevolking; - toegenomen onderkenning van het belang van kwesties van Public Health en preventieve gezondheidszorg; - maatschappelijke behoefte aan gezondheidszorgonderwijs. Het informatiedossier vermeldt als volgende domeinspecifieke doelen van de opleiding dat deelnemers leren te beschikken over de volgende competenties: - begrijpen en toepassen van actuele leer- en instructietheorieën binnen het gezondheidszorgonderwijs; - begrijpen en toepassen van de principes van het curriculumontwerp en instructie- en beoordelingsmethoden; - begrijpen en toepassen van de principes van management en kwaliteitszorg in het gezondheidszorgonderwijs; - identificeren en analyseren van problemen binnen een onderwijsomgeving; - communiceren over kwesties die gerelateerd zijn aan bovengenoemde domeinen; - integreren van deze domeinen in een multiculturele omgeving van verschillende beroepen.
pagina 8
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
De eindkwalificaties van de opleiding waarover een afgestudeerde dient te beschikken zijn: - het kritisch beoordelen van onderwijsliteratuur en het bieden van advies en ondersteuning aan docenten, curriculumcommissies en management in het gezondheidszorgonderwijs; - het ontwerpen, plannen en implementeren van cursussen voor beroepen in de gezondheidszorg en het laten zien van docentvaardigheden; - het uitvoeren van empirisch onderzoek over relevantie onderwerpen op het gebied van gezondheidsonderwijs of het ontwikkelen van een cursus voor gezondheidsberoepsbeoefenaren. Overwegingen Het panel is van mening dat de opleiding voldoende expliciet refereert aan recente ontwikkelingen in het vakgebied. Men heeft gebruik gemaakt van een internationale klankbordgroep met een goede reputatie, behorend tot de top van het medisch onderwijs. De domeinspecifieke doelen en de eindkwalificaties van de opleiding sluiten voldoende aan bij de genoemde ontwikkelingen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende. 4.1.2
Master (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Bevindingen In het informatiedossier worden de kerncompetenties van de opleiding gerelateerd aan de Dublin Descriptoren. – Kennis en inzicht Afgestudeerden dienen theorieën die gerelateerd zijn aan relevante kwesties in het gezondheidszorgonderwijs, onderzoeksmethoden in het gezondheidszorgonderwijs; mogelijkheden en kosteneffectiviteit van onderzoeksmethoden en –technieken in het gezondheidszorgonderwijs en relevante issues in het gezondheidszorgonderwijs te kennen en begrijpen. – Toepassen kennis en inzicht Afgestudeerden dienen te beschikken over praktische ervaring met gezondheidszorgonderwijs en dienen in staat te zijn om onderwijskundige onderzoeksmethoden en technieken te ontwerpen en uit te voeren, cursussen te analyseren, ontwerpen en implementeren, beoordelingsinstrumenten te analyseren en ontwerpen, een empirisch onderzoek uit te voeren of een onderwijsprogramma te ontwerpen en kennis en inzicht te gebruiken in samenwerkingsverbanden met een multicultureel team bestaande uit verschillende beroepen. – Oordeelsvorming Afgestudeerden dienen in staat te zijn om problemen in het gezondheidszorgonderwijs kritisch te analyseren, wetenschappelijke publicaties te evalueren en te reflecteren op de eigen kennis, vaardigheden en attitude.
pagina 9
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
– Communicatie Afgestudeerden dienen te beschikken over mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden in het Engels, didactische vaardigheden, in staat te zijn advies en ondersteuning te bieden aan docenten, curriculumontwikkelaars en opleidingsmanagers, literatuurstudie uit te voeren, papers te publiceren, empirisch onderzoek uit te voeren, ondersteuning te bieden in de implementatie van onderwijsvernieuwing en het laten zien van leiderschapsvaardigheden. – Leervaardigheden Afgestudeerden dienen een attitude te ontwikkelen van levenslang leren en hun opgedane kennis, vaardigheden en metacognitie te kunnen gebruiken in hun professionele leven. Overwegingen Het panel vindt dat de kerncompetenties voldoende zijn gerelateerd aan de Dublin Descriptoren. Zowel het leren van recente theorieën als het toepassen daarvan komen voldoende aan bod. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Master’ als voldoende. 4.1.3
Oriëntatie wo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een master in wo: – De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan eisen vanuit de wetenschappelijke discipline, de internationale wetenschapsbeoefening en voor daarvoor in aanmerking komende opleidingen de relevante praktijk in het toekomstige beroepenveld. – Een wo-master heeft de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarvoor een wo-opleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen Volgens het informatiedossier is de opleiding onderzoeksgericht en er wordt een sterke relatie gelegd tussen het onderwijs- en onderzoeksprogramma van de SHE. De staf heeft een goede reputatie in de academische wereld. Van afstudeerden wordt verwacht dat ze hun beroep kunnen uitoefenen vanuit het onderzoek en actuele onderwijskundige theorieën en opvattingen. Overwegingen Het panel is van mening dat de staf bestaat uit goede onderzoekers, ingebed in een goed onderzoeksprogramma. De onderwijsontwikkelaars zijn daardoor voldoende in staat om de eindkwalificaties aan te laten sluiten bij de eisen vanuit het academisch vakgebied. De opleiding wordt voortdurend gevoed vanuit actuele inzichten van wetenschappelijk onderzoek. De opleiding is sterk onderzoeksgericht. De eindkwalificaties zijn ook gericht op de toekomstige beroepsrollen. Afgestudeerden zullen in hun toekomstige beroepspraktijk in staat zijn om gevoed door het onderzoek zichzelf te verbeteren in hun taak om docenten te ondersteunen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie wo’ als voldoende.
pagina 10
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
4.1.4
4.2
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding De opleiding is sterk onderzoeksgericht en stelt studenten in staat om een fundamentele bijdrage te leveren aan het ontwikkelen en verbeteren van opleidingen in de gezondheidszorg. De eindkwalificaties sluiten voldoende aan bij recente inzichten en ontwikkelingen van onderwijskundig onderzoek en de beroepspraktijk van gezondheidszorgonderwijs. Op basis hiervan oordeelt het panel het onderwerp “Doelstellingen opleiding” als voldoende.
Programma Het grootste deel van het tweejarige programma wordt aangeboden middels afstandsonderwijs. In ieder studiejaar worden vijf onderwijseenheden aangeboden. In het eerste jaar worden de basismodules aangeboden en in het tweede jaar worden dezelfde onderwerpen behandeld op een meer geavanceerd niveau. Als eerste vak in het eerste jaar volgen studenten een inleidend vak in Maastricht. Hierin worden de overige vakken van het eerstejaars grotendeels ingeleid. Deze overige vier vakken in het eerste jaar worden op afstand gevolgd, waarbij gebruik gemaakt wordt van de elektronische leeromgeving. Het tweede jaar legt de nadruk op onderzoeksmethoden en –technieken. In het begin van het tweede jaar volgen studenten weer een vak in Maastricht. Studenten kiezen in dat jaar als afstudeeropdracht voor het doen van een empirisch onderzoek of het ontwerpen van een cursus. Het onderzoekstraject begint met een eenheid over geavanceerd onderzoek, vervolgt met een individueel onderzoeksproject en wordt afgesloten met een Master thesis. Het ontwerptraject begint met een eenheid over het ontwerpen van een authentieke leeromgeving, gevolgd door een individueel onderwijsontwerpproject. Ook dit traject wordt afgesloten met een Master thesis. De presentatie en verdediging van de Master thesis vindt ook plaats in Maastricht. Studenten zijn dus gedurende drie periodes van de twee jaar in Maastricht, waar men contactonderwijs volgt. Gedurende de rest van het programma onderhouden studenten contacten met de docenten en met elkaar via de elektronische leeromgeving, telefoon, email en fax. De programmering van de vakken wordt in het informatiedossier weergegeven met het volgende schema:
pagina 11
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
pagina 12
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
4.2.1
Eisen wo (facet 2.1) – Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een wo-opleiding – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats in interactie tussen het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek binnen relevante disciplines. – Het programma sluit aan bij ontwikkelingen in de relevante wetenschappelijke discipline(s) door aantoonbare verbanden met actuele wetenschappelijke theorieën. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. – Bij daarvoor in aanmerking komende opleidingen heeft het programma aantoonbare verbanden met de actuele praktijk van de relevante beroepen. Bevindingen Volgens het informatiedossier is het programma onderzoeksgericht en gebaseerd op theoretische en empirische bewijsvoering. Studenten worden getraind in wetenschappelijke methoden en technieken, zowel kwantitatieve als kwalitatieve. Studenten dienen hun academische vaardigheden toe te passen in hun Master thesis. Voor het afstudeertraject kunnen studenten kiezen tussen het uitvoeren van een eigen onderzoeksproject of het ontwikkelen van een onderwijsontwerp. Deze laatste groep studenten kan afstuderen zonder zelfstandig onderzoek te hebben gedaan. Ten tijde van het panelbezoek waren er nog geen Master theses beschikbaar. De docenten zijn zelf onderzoeker en participeren in het onderzoeksprogramma van de faculteit. Zij dragen bij aan de ontwikkeling van het vakgebied. Op deze manier is men in staat om de nieuwe inzichten uit het vakgebied in te brengen in het onderwijs. Overwegingen Het panel vindt de omvang van het afstudeertraject waarin de Master thesis geschreven wordt met 9 EC aan de lage kant. Studenten kunnen kiezen voor het afstuderen op een eigen onderzoek of een onderwijsontwerp. Het panel vindt het een goede zaak dat studenten een onderwijsontwerp maken, maar vindt dat men ook geoefend moet hebben in het zelfstandig uitvoeren van empirisch onderzoek. Dit zou ook moeten gelden voor studenten die gekozen hebben voor een onderwijsontwerp. Omdat alle studenten in andere vakken voorbereid worden op het uitvoeren van onderzoek, is het panel van mening dat studenten voldoende onderzoeksvaardigheden kunnen ontwikkelen. Omdat er nog geen Master theses beschikbaar waren ten tijde van het panelbezoek, kan het panel geen oordeel uitspreken over de kwaliteit hiervan. Het onderzoek van de staf heeft een goede reputatie en de docenten zijn voldoende in staat om hun ervaring als onderzoeker en actuele ontwikkelingen in het vakgebied over te brengen op de studenten in het programma. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen wo’ als voldoende.
pagina 13
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
4.2.2
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen Het grootste deel van het programma bestaat uit afstandsonderwijs. In het informatiedossier worden drie redenen genoemd voor deze keuze. Allereerst is het programma bedoeld voor studenten die werkzaam zijn in de medische of gezondheidswetenschappen en bij voorkeur betrokken zijn bij het onderwijs in deze sector. Ten tweede wordt verwacht dat ervaren studenten beter in staat zijn te profiteren van het programma, omdat ze het geleerde direct kunnen toepassen in hun werkomgeving. Studenten en de instellingen waar ze werken kunnen direct resultaat zien van het programma. Ten derde geeft het Masterdiploma studenten meer kansen om een leidende positie te verwerven in hun instelling. Hierdoor is er grotere kans dat studenten behouden blijven voor hun thuisinstelling en zullen ze minder snel geneigd zijn te emigreren naar het land waar men de opleiding volgt. De opleiding maakt gebruik van Probleemgestuurd Onderwijs (PGO), zoals de meeste opleidingen aan de Universiteit Maastricht. Met het gebruik van PGO wil de opleiding bereiken dat studenten beter kennis opdoen en kunnen toepassen en dat ze leren hoe zelf kennis te vergaren. Studenten werken in tutorgroepen aan cases. Het panel heeft voor en tijdens de site visit inzicht gehad in opdrachten, toetsen en de elektronische leeromgeving. Er waren nog geen Master theses beschikbaar ten tijde van het bezoek. Het is het panel opgevallen dat de feedback in de elektronische leeromgeving die docenten geven beperkt is voor een programma dat gebaseerd is op afstandsonderwijs. Ook worden vooral berichten geplaatst en is de interactiviteit tussen studenten onderling en tussen studenten en docenten nog niet geoptimaliseerd. Overwegingen Het panel vindt de keuze voor afstandsonderwijs voor deze doelgroep van studenten, opleiders van gezondheidsprofessionals vooral afkomstig uit ontwikkelingslanden, een goede zaak. Op deze manier ontstaat de mogelijkheid van het direct toepassen van het geleerde in de praktijk. Ook draagt het bij tot een verdere professionalisering van de gezondheidszorg in andere delen van de wereld. Het panel staat ook positief ten opzichte van de combinatie van afstandsonderwijs met PGO. Het panel vindt het ook positief dat er drie momenten zijn in het programma dat studenten de opleiding in Maastricht bezoeken. Hierdoor is men in staat om direct met elkaar en met docenten te communiceren. Dit komt ook ten goede van de contacten over grote afstanden. Tijdens de site visit is duidelijk geworden dat de toetsing nog in evolutie is. Het is nu nog onvoldoende duidelijk op basis van welke criteria studenten beoordeeld worden. Ook de feedback van docenten op studenten in de elektronische leeromgeving is voor verbetering vatbaar. Voortdurende feedback is cruciaal voor het programma zoals dat is opgezet. Verder kan de opleiding de mogelijkheden van de elektronische leeromgeving nog beter benutten. Naast het gebruiken van de elektronische leeromgeving voor het plaatsen van berichten, zou een echte learning community ontwikkeld kunnen worden. Het panel heeft van de studenten begrepen dat ze tevreden zijn over de frequentie en kwaliteit van de feedback. Docenten hebben aangegeven dat er heldere deadlines worden gehanteerd. Het panel vindt daarmee dat de feedback voldoende is. Het panel heeft kennis genomen van de leerdoelen van de verschillende vakken. Over het algemeen vindt het panel dat de eindkwalificaties voldoende zijn terug te vinden in de
pagina 14
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
leerdoelen van de eenheden. In het programma is ook terecht aandacht voor basismethoden en –technieken van wetenschappelijk onderzoek. Het panel is van mening dat ook studenten die afstuderen op een onderwijsontwerp in hun programma voldoende training en oefening moeten krijgen in onderzoeksvaardigheden op een geavanceerd niveau. Het niveau van het methoden- en statistiekonderwijs overstijgt echter nauwelijks het bachelorniveau. Door het toepassen in de eigen werkomgeving en de genoten vooropleiding, zijn studenten echter wel in staat de stof te gebruiken op masterniveau. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstelling en programma’ als voldoende.
4.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen Volgens het informatiedossier is de opbouw van het programma cumulatief van aard. De modules bouwen voortdurend door op elkaar. Het eerste jaar is gericht op leertheorieën en onderwijskundige onderdelen. Het tweede jaar richt zich op het toepassen hiervan in onderzoek of in het ontwikkelen van een onderwijsontwerp. Op het einde van het programma werken studenten in hun afstudeertraject toe naar een Master thesis. Overwegingen Door het afstandsonderwijs is er een goede integratie mogelijk tussen de theorie van de opleiding en de toepassing ervan in de eigen werkomgeving. Het methodenonderwijs komt echter pas aan bod in het tweede jaar van de opleiding. Hierdoor bestaat de kans dat er onvoldoende integratie plaats vindt tussen de onderzoeksvaardigheden en de kennis waarvan de basis gelegd wordt in het eerste jaar. Bovendien is het niveau van die modules die studenten gezamenlijk volgen eerder van bachelorniveau. Alleen studenten die kiezen voor een onderzoeksproject als afstudeeropdracht krijgen methodenvakken op voldoende niveau. Het voortdurende gebruik van recente literatuur bij het uitwerken van de opdrachten bevordert een wetenschappelijke attitude. Docenten hebben ons kunnen overtuigen dat, gezien de verschillende vooropleidingen, de gekozen opzet op dit moment optimaal lijkt. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende.
4.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen Volgens het informatiedossier wordt het programma voor 10% aangeboden in Maastricht en werken studenten voor 90% van de tijd thuis en op hun werkplek aan de opleiding. Tijdens de gesprekken hebben studenten aangegeven dat het programma zwaar is, vooral ook in combinatie met het normale werk. Het vergt van studenten een goede planning van hun activiteiten. Studenten hebben in gesprekken aangegeven dat ze ongeveer 20 uur per
pagina 15
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
week aan de studie besteden als ze thuis zijn. De studieweken in Maastricht zijn helemaal vol gepland en worden optimaal benut. In het informatiedossier wordt erkend dat afstandsonderwijs als risico heeft dat studenten afhaken of vertraging oplopen. Daarom werken studenten in kleine groepen samen en gebruikt de opleiding een systeem van studentmentoren. Overwegingen Op basis van de gesprekken concludeert het panel dat het programma aan de zware kant is, maar wel is af te ronden binnen de beschikbare tijd. Door de combinatie van dit deeltijdprogramma en de eigen werkzaamheden, vindt er voortdurend kruisbestuiving plaats tussen theorie en praktijk. Het panel vindt het echter wel van belang dat de kwaliteit van de feedback door de docenten in de elektronische leeromgeving verbetert. Op deze manier worden studenten beter inhoudelijk begeleid en wordt beter voorkomen dat studenten het programma niet op tijd afmaken. De opdrachten (inclusief de feedback) die het panel heeft bekeken waren van goede kwaliteit. De feedback werd snel en uitvoerig gegeven. Bij afstandonderwijs is snelle feedback belangrijk. Verder hanteert de opleiding vrij strikte deadlines voor het inleveren van opdrachten. Dit is van invloed op de ervaren zwaarte. Het kost voor studenten die deelnemen aan afstandsonderwijs altijd enige moeite gemotiveerd te blijven voor een opleiding. Daarom vindt het panel het een goede keuze dat studenten driemaal tijdens hun opleiding elkaar en de docenten gedurende enkele weken ontmoeten tijdens het onderwijs in Maastricht. Hoewel een groot deel van het programma aangeboden wordt op afstand, bestaat het onderwijs voor 10% uit contactonderwijs in Maastricht. Mede gezien de intensiteit van dit onderwijs, is het panel van mening dat er voldoende face-to-face contact is tussen studenten onderling en tussen studenten en docenten. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als voldoende.
4.2.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: wo-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie. Bevindingen Volgens het informatiedossier richt de opleiding zich op de professionals met een Bachelordiploma met recente ervaring in het onderwijs en professionals met een Masterdiploma of een medisch diploma die zich willen specialiseren in het gezondheidsonderwijs; professionals met een academische achtergrond die werken op medische opleidingen, faculteiten gezondheidswetenschappen, ziekenhuizen, gezondheidscentra, overheden, ministeries en NGO’s en professionals zonder formele onderwijstraining. Instromende studenten dienen te beschikken over een Bachelordiploma in een van de gezondheidsberoepen in het land van afkomst, zoals bijvoorbeeld gezondheidswetenschappen, geneeskunde of verwante beroepen in combinatie met relevante onderwijservaring. Ook dienen studenten minimaal anderhalve dag per week vrijgesteld te worden van hun werkzaamheden. Aangezien het programma geheel Engelstalig is, dienen studenten de Engelse taal voldoende machtig te zijn. Studenten met een andere moedertaal dan het Engels dienen
pagina 16
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
hun Engelse taalvaardigheid aan te tonen met een TOEFL-toets (met een score van minimaal 213 voor de computertoets en 550 voor de papieren toets). De opleiding richt zich op internationale studenten, waarvan een groot aantal uit ontwikkelingslanden komt. Overwegingen Tijdens de site visit is gebleken dat instromende studenten met een hbo-bachelordiploma moeite hebben met de methoden en technieken van onderzoek. Bovendien kunnen ze onvoldoende een academische werkhouding ontwikkelen. Het panel is van mening dat tot de opleiding alleen studenten met een wo-bachelor of -master toegelaten zouden mogen worden. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als onvoldoende.
4.2.6
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: wo-master met minimaal 60 studiepunten, afhankelijk van de opleiding Bevindingen De opleiding biedt een tweejarig programma aan van 60 EC. Overwegingen De opleiding voldoet aan de formele eis van een masterprograma van 60 EC. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldoende.
4.2.7
pagina 17
Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma Mede door het afstandsonderwijs biedt het programma studenten de kans om hetgeen men leert meteen in de praktijk te brengen. Daarom vindt het panel wel dat de begeleiding en de feedback van voldoende niveau dienen te zijn. Op basis van de opdrachten die het panel heeft kunnen inzien, lijkt de feedback goed te zijn. Het panel maakt zich zorgen over het gebrek aan onderzoekstraining voor studenten die kiezen voor een onderwijsproject als afstudeertraject. Studenten die kiezen voor het onderzoeksproject krijgen wel voldoende academische training. Het voortdurend werken aan opdrachten waarbij gebruik gemaakt moet worden van (de meest) recente literatuur garandeert dat studenten gedurende de opleiding wetenschappelijk getraind worden. Het panel is van mening dat instromende studenten een wetenschappelijke bachelor- of masteropleiding gevolgd dienen te hebben. Omdat nu ook hbo-bachelorstudenten worden toegelaten, geeft het panel dit facet een onvoldoende. De overige facetten zijn volgens het panel echter wel positief en acht dit voldoende doorslaggevend. Het panel beoordeelt het onderwerp ‘Programma’ derhalve als voldoende.
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
4.3 4.3.1
Inzet personeel Eisen wo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een woopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door onderzoekers die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied. Bevindingen De faculteit hanteert als eis dat docenten gepromoveerd dienen te zijn. Alle docenten die betrokken zijn in het onderwijsprogramma zijn betrokken bij het onderzoeksprogramma van de faculteit. Overwegingen Door de sterke betrokkenheid van de docenten bij het onderzoeksprogramma van de faculteit is gegarandeerd dat docenten in staat zijn om in het onderwijs een link te leggen met het vakgebied. Alle beschikbare hoogleraren worden ingezet voor het onderwijs. Mede op basis van de cv’s van de docenten en de publicatielijst concludeert het panel dat de docenten voldoende betrokken zijn bij de ontwikkeling van het vakgebied. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen wo’ als voldoende.
4.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren Bevindingen De opleiding wordt al enkele jaren aangeboden. Hierdoor is er geen extra capaciteit nodig om de opleiding te starten. Volgens het informatiedossier wordt vanaf 2007/2008 een instroom van 65 studenten verwacht en zal er in totaal ruim 4 fte capaciteit beschikbaar zijn, waarvan 3 fte bestaat uit onderwijscapaciteit. Dit leidt tot een docent/student-ratio van ongeveer 1 op 20. Overwegingen Het panel vindt dat de opleiding voldoende docentcapaciteit ter beschikking stelt. Op dit moment zijn er nog minder dan de verwachte 65 studenten ingestroomd en is er derhalve sprake van een nog gunstigere docent/student-ratio, namelijk 1 op 10. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende.
4.3.3
pagina 18
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
Bevindingen De docenten die ingezet worden in het onderwijs hebben allemaal onderzoekstaken. Men is intensief betrokken bij het onderzoeksprogramma van de faculteit op het gebied van gezondheidszorg en onderwijskunde. Alle docenten hebben een onderwijskundige achtergrond. Men is regelmatig betrokken bij het ontwikkelen van cursussen voor beroepen in de gezondheidszorg. Ook treedt men regelmatig op als adviseur voor instellingen in het hoger onderwijs. Overwegingen Het panel is van mening dat de docenten over voldoende onderzoekservaring beschikken, maar dat er relatief weinig medische professionals als docent betrokken zijn bij de opleiding. Het panel is van mening dat de docenten voldoende onderwijskundige ervaring hebben. Dit blijkt ook uit hun betrokkenheid bij het (inter)nationale vakgebied en hun advieswerk voor het hoger onderwijs. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende.
4.3.4
pagina 19
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet personeel Het panel vindt dat de docenten die ingezet worden in het onderwijs voldoende actief participeren in onderzoek op het terrein van de onderwijskunde. Weinig docenten hebben medische werkervaring. De beschikbare onderwijscapaciteit is voldoende om deze opleiding te kunnen aanbieden. Het panel beoordeelt het onderwerp ‘Inzet personeel’ als voldoende.
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
4.4 4.4.1
Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen Het belangrijkste deel van het programma bestaat uit afstandsonderwijs. Hiervoor heeft de opleiding een elektronische leeromgeving ontwikkeld die een belangrijke plaats heeft in het programma. Hierop staan vakbeschrijvingen en roosters. Ook wordt literatuur elektronisch ter beschikking gesteld. Studenten communiceren vooral via email met elkaar en met docenten. Geregeld wordt ook gebruik gemaakt van telefoon en Skype. Tijdens het verblijf in Maastricht staan de faciliteiten van reguliere studenten ter beschikking van de studenten. Deze faciliteiten zijn speciaal ingericht op het gebruik van PGO, middels studielandschappen. Ook kunnen studenten gebruik maken van computers met daarop de benodigde software. Overwegingen De elektronische leeromgeving is technisch toereikend voor het gebruik van afstandsonderwijs. Het panel vindt dat met name de feedback door docenten en de interactie met studenten nog voor verbetering vatbaar is. Het panel vindt dat de onderwijsruimtes, bibliotheek en computervoorzieningen waar studenten gebruik van maken tijdens hun verblijf in Maastricht voldoende zijn voor deze opleiding. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende.
4.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen Studenten kunnen gebruik maken van de studieadviseur. Tijdens de studie worden studenten begeleid in groepjes door een studentmentor. Ook is er speciale aandacht voor de opvang van internationale studenten om hen beter voor te bereiden op een opleiding die kan afwijken van wat men in het land van herkomst gewend is. Studenten worden onder andere via de elektronische leeromgeving op de hoogte gehouden van eventuele wijzigingen in het programma. Ook hebben studenten elektronische inzage in het studieresultaten. Overwegingen Studenten worden voldoende ondersteund en begeleid in hun studie. Er is aandacht voor begeleiding van studenten zowel binnen als buiten het curriculum. Ook maakt de digitale leeromgeving het mogelijk voor studenten om voortdurend inzage te hebben in hun studievoortgang.
pagina 20
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als voldoende.
4.4.3
pagina 21
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen De elektronische leeromgeving is technisch voldoende afgestemd op het afstandsonderwijs. Tijdens hun verblijf in Maastricht kunnen studenten gebruik maken van de voorzieningen die ter beschikking staan aan de reguliere studenten. Deze voorzieningen zijn speciaal ingericht ten behoeve van PGO. Ook wordt er voldoende rekening gehouden met de behoeftes van internationale studenten. Het panel beoordeelt het onderwerp ‘Voorzieningen’ als voldoende.
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
4.5 4.5.1
Interne kwaliteitszorg Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen Het programma en de onderdelen worden voortdurend geëvalueerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van schriftelijke studentevaluaties. Ook wordt het onderwijs samen met studenten door de tutor geëvalueerd. Op het einde van de opleiding wordt het gehele programma mondeling geëvalueerd door studenten in aanwezigheid van de programmadirecteur. De evaluatieresultaten worden besproken door de programmadirecteur, docenten en in een kwaliteitszorggroep. Overwegingen Het panel is positief over de systematische wijze waarop de vakken en het gehele programma geëvalueerd worden. De kwaliteit van zowel alle vakken als het programma in zijn geheel wordt voortdurend gemeten. Er zijn ook procedures voor het bespreken van de evaluaties en het afleggen van verantwoording aan de programmadirecteur. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende.
4.5.2
Betrokkenheid (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen Docenten evalueren het programma en bespreken de resultaten hiervan met elkaar. Studenten vullen schriftelijke enquêtes in. Twee studenten en twee docenten zijn lid van de opleidingscommissie en geven advies over de opleiding. Momenteel wordt een alumni-organisatie opgericht. De opleiding is lid van een internationaal netwerk op het gebied van gezondheidszorg. Verder is er ook een externe raad van advies. Overwegingen Het panel vindt dat medewerkers, studenten en het afnemend beroepenveld voldoende betrokken zijn bij de kwaliteitsbewaking van de opleiding. Door de op te richten alumniorganisatie zal ook relatie met alumni structureel onderhouden worden. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als voldoende.
pagina 22
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
4.5.3
pagina 23
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg De opleiding heeft de kwaliteitszorg vastgelegd in een formeel systeem van evaluaties. Deze evaluaties worden regelmatig besproken en leiden ook tot verbetermaatregelen. Studenten, docenten en het beroepenveld zijn voldoende betrokken bij het evalueren en verbeteren van de opleiding. De betrokkenheid van alumni zal binnenkort versterkt worden. Het panel beoordeelt het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ als voldoende.
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
4.6 4.6.1
Continuïteit Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen In het informatiedossier – aangeboden door het CvB van de Universiteit Maastricht - wordt expliciet vermeld dat studenten die zich aanmelden en toegelaten worden tot de opleiding, in staat worden gesteld het gehele programma te kunnen afronden. Overwegingen Het faculteitsbestuur geeft in het informatiedossier de garantie dat studenten het programma kunnen afronden. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
4.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen Volgens het informatiedossier wordt het programma al enkele jaren aangeboden. Er zijn dus geen investeringen nodig om de opleiding te kunnen laten starten. Overwegingen De voorzieningen en het personeel zijn voldoende om deze opleiding blijvend te kunnen aanbieden, hetgeen nu al jaren gebeurt. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende.
4.6.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen Volgens het informatiedossier ligt het break even point van de opleiding bij 23 instromende studenten. Tijdens de site visit heeft het faculteitsbestuur aangegeven dat men vijf jaar lang eventuele verliezen zal dekken. Op deze faculteit komen de vergoedingen voor promoties ten goede van de opleidingen. Overwegingen Het panel vindt de gepresenteerde begroting van de opbrengsten en kosten realistisch voor deze opleiding. Het faculteitsbestuur zal vijf jaar lang eventuele tekorten dekken.
pagina 24
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende.
4.6.4
pagina 25
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Continuïteit Het bestuur geeft studenten de garantie dat ze de opleiding kunnen afronden. Additionele investeringen zijn niet nodig. Het faculteitsbestuur zal vijf jaar eventuele aanloopverliezen dekken.
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
5 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Onderwerp 1 Doelstellingen
2 Programma
3 Inzet personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Continuïteit
Oordeel V
V
V
V
V
V
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen
V
1.2 Master
V
1.3 Oriëntatie wo
V
2.1 Eisen wo
V
2.2 Relatie doelstellingen - programma
V
2.3 Samenhang programma
V
2.4 Studielast
V
2.5 Instroom
O
2.6 Duur
V
3.1 Eisen wo
V
3.2 Kwantiteit
V
3.3 Kwaliteit
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
4.2 Studiebegeleiding
V
5.1 Systematische aanpak
V
5.2 Betrokkenheid
V
6.1 Afstudeergarantie
V
6.2 Investeringen
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 26
Oordeel
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
Bijlage 1: Samenstelling panel Voorzitter Mevrouw Dr. Janke Cohen-Schotanus (hoofd Centrum Innovatie en Onderzoek Medisch Onderwijs, Rijksuniversiteit Groningen) Panellid Prof.dr. Martin Valcke (hoogleraar Onderwijskunde, Universiteit Gent) Panellid Prof.dr. Tony Mets (hoogleraar Gerontologie, Vrije Universiteit Brussel) Panellid Prof.dr. Koos van der Velden (hoogleraar Public Health, Radboud Universiteit Nijmegen) Panellid Mevrouw Dr. Dineke Zeegers (General Manager European Public Health Association, Utrecht) Secretaris Dr. N.P. Vergunst, adviseur IOWO, Radboud Universiteit Nijmegen. Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend.
Procescoördinator Drs. Niek Pronk (beleidsmedewerker NVAO)
pagina 27
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
Bijlage 2: Programma site visit Het panel heeft een bezoek gebracht aan de locatie op 12 juni 2007 voor de toetsing van de twee nieuwe opleidingen International Master of Science in Health Professions Education en Master of Science in Public Health for Professionals van de Universiteit Maastricht Locatie: Maastricht Programma 12 juni 2007 8.30-9.00 uur
Faculteitsbestuur en opleidingsmanagement - Prof.dr. H. Hillen (decaan FHML) - Prof.dr. G.G. van Merode (vice-decaan FHML) - Prof.dr. W. Groot (opleidingdirecteur AGW) - Prof.dr. A. Scherpbier (opleidingdirecteur Geneeskunde) - Prof.dr. C. v.d. Vleuten (vakgroep voorzitter Onderwijsontwikkeling en research / directeur School of Health Professsions Education) - Dr. J. van Dalen (programmadirecteur MPHE) - Dr. A. Krumeich (programmadirecteur MPHP)
9.15-9.45 uur
Studenten MPHP - Betty Zanza (Zimbabwe) - Bobby Syahrizal (Indonesië) - Kebede Weldeyesus Shire (Ethiopië) - Pham Ngoc Vam Giang (Vietnam)
10.00-10.45 uur
Docenten en ontwikkelaars MPHP - Dr. M. van Dongen (coördinator unit 3) - Prof.dr. W. groot (coördinator unit 6) - Prof.dr. B. van der Borne (wetenschappelijk directeur, coördinator unit 8) - Prof.dr. H. Schaalma (coördinator unit 9) - Dr. A. Krumeich (programmadirecteur, coördinator unit 1,2 en 4)
pagina 28
11.00-11.30 uur
Alumni en werkveld MPHP - Lucas Pinxten, MD, MPH, MSc (Public Health Adviseur, Jakarta, Indonesië) - Cristina Quevedo Gomes (PhD student UM) - Milena Pavlova (Universitair Docent UM)
11.45-12.15 uur
Studenten MHPE - Ms Elsie Kiguli, Oeganda - Ms Hanan Al Kadri, Saoedi-Arabië - Mr Husayin Taskiran, Turkije - Mr Michael Froeschl, Canada
12.15-13.15 uur
Lunch en inzage materiaal (Besloten)
13.15-14.00 uur
Docenten en ontwikkelaars MHPE - Dr. Herma Roebertsen, lid MT, coördinator unit 1 (Introduction) - Dr. Diana Dolmans, lid MT, coördinator afstudeerscripties - Drs. Marjan Govaerts, coördinator unit 9 (Advanced Assessment & Evaluation) - Dr. Willem de Grave, coördinator unit 10 (Professional Development of Teachers) - Prof. Lambert Schuwirth, coördinator unit 6 (Basics of Educational Research)
14.15-14.45 uur
Alumni en werkveld MHPE - Drs. Agnes Diemers, Skillslab, FHML, UM - Drs. Jolien van den Houten, Ergotherapie, Hogeschool Zuyd - Drs. Inge Speth-Lemmens, Ergotherapie, Hogeschool Zuyd
15.00-15.30 uur
Tweede gesprek met Opleidingsdirecteuren
15.45-17.45 uur
Beraadslagingen panel (Besloten)
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling – Information files for the accreditation of the new degree course International Master of Science in Health professions Education – Bijlagen: – Appendix A: Description of the units in the First year – Appendix B: Teaching and research staff – Appendix C: Key publications of MHPE staff Documenten beschikbaar gesteld voor en tijdens locatiebezoek – Financiële verantwoording MHPE per student – Cijferlijst studenten MHPE – Financieel verslag, juni 2007 – Toegang tot elektronische leeromgeving – Organogram van de faculteit – Rendementen MHPE 2002-2005 – Lijst van studenten met daarin vooropleiding, werkervaring en land van herkomst – Enkele vragenlijsten van de studentvaluaties – Enkele evaluatieverslagen – Enkele vergaderverslagen managementteam SHE
pagina 29
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
pagina 30
ba
bachelor
EC
studiepunt (28 uur) volgens het ECTS
ECTS
European Credit Transfer System
hbo
hoger beroepsonderwijs
ma
master
MHPE
International Master of Science in Health Professions Education
MPHP
Master of Science in Public Health for Professionals
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
PGO
Probleemgestuurd Onderwijs
SHE
School of Health Professions Education
wo
wetenschappelijk onderwijs
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding wo-master International Master of Science in Health Professions Education van de Universiteit Maastricht. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
pagina 31
#1580
NVAO | wo-ma International MSc in Health Professions Education | Universiteit Maastricht | 2007 |