Master Forensic Psychology Universiteit Maastricht
6 mei 2009 NVAO Toets Nieuwe Opleiding
Paneladvies
Inhoudsopgave
pagina 2
Inhoudsopgave
2
Samenvattend advies
3
1
Inleiding en verantwoording 1.1 Werkwijze panel 1.2 Opbouw paneladvies
6 6 6
2
Beschrijving van de opleiding 2.1 Algemeen 2.2 Profiel instelling 2.3 Profiel opleiding
8 8 8 8
3
Beoordeling per onderwerp 3.1 Doelstellingen opleiding 3.2 Programma 3.3 Inzet personeel 3.4 Voorzieningen 3.5 Interne kwaliteitszorg 3.6 Continuïteit 3.7 Verlengde master
10 10 14 21 24 26 28 30
4
Overzicht advies
32
Bijlage 1: Samenstelling panel
33
Bijlage 2: Programma site visit
34
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
36
Bijlage 4: Vragen aan de opleiding
37
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
Samenvattend advies De wo-master Forensic Psychology is een tweejarige opleiding (120 ects), die afgestudeerden wil afleveren die gespecialiseerd zijn op het gebied van de forensische geestelijke gezondheidszorg. Het curriculum om deze doelstellingen te bereiken bestaat uit een combinatie van theoretische cursussen, skill labs, onderzoek en stage. Tijdens de studie maken de studenten kennis met de belangrijkste onderdelen van de forensische psychologie, zoals forensische beoordeling, psychische aandoeningen en verslaving. Daarnaast bevat het curriculum cursussen op het gebied van strafrecht en ethiek. Het panel is van mening dat de master Forensic Psychology goed verankerd is in de academische wereld. De opleiding sluit aan bij equivalente opleidingen in de Angelsaksische wereld. De wetenschappelijke status van de betrokken docenten schept eveneens vertrouwen in de academische oriëntatie van de opleiding. Ook de band met het werkveld is voldoende ontwikkeld en vertegenwoordigers van het werkveld herkennen zich in de doelstellingen van de opleiding. Wel constateert het panel dat de master Forensic Psychology een inleidend karakter heeft en dat afgestudeerden zich in veel gevallen nader zullen moeten bekwamen om op het vereiste niveau in de beroepspraktijk te kunnen functioneren. Ook het werkveld ziet de opleiding als initiële master. Het programma zorgt ervoor dat de belangrijkste thema’s binnen de forensische psychologie aan de orde komen. De betrokken docenten doen zelf onderzoek binnen deze disciplines en zorgen er daardoor voor dat recente onderzoeksresultaten hun plaats vinden binnen het curriculum. De interactie tussen onderwijs en onderzoek is structureel verankerd door de toepassing van probleemgestuurd onderwijs. Onderzoeksvaardigheden worden ontwikkeld tijdens de skills labs en getoetst tijdens de onderzoeksstage en bij het schrijven van de eindscriptie. De klinische stage garandeert de verbinding met de actuele beroepspraktijk. Het programma bevat veel korte cursussen, die steeds nieuwe thema’s binnen de forensische psychologie behandelen. De opleiding realiseert zich dat een veelheid van korte cursussen tot versnippering kan leiden, maar treft voldoende maatregelen om samenhang aan te brengen. De samenhang wordt bewaakt door deze thema’s in verschillende contexten aan de orde te stellen: in inleidende blokken, in verdiepingscursussen en in cases tijdens de skill labs. Daarnaast vormen de onderwerpen die nu op het programma staan, volgens de opleiding het minimale bouwwerk voor een master forensische psychologie. Ten aanzien van de studeerbaarheid ziet het panel een risico in de grote hoeveelheid korte cursussen, waarbij complexe onderwerpen in een kort bestek behandeld worden. Dit kan ertoe leiden dat de docenten die bij deze cursussen betrokken zijn, meer eisen dan het aantal studiepunten doet verwachten. Hierdoor zou de reële studielast hoger kunnen uitvallen dan de nominale studielast. Het panel adviseert de opleiding de studielast goed te bewaken. De opleiding hanteert een goede selectieprocedure met brede instroommogelijkheden. Het panel is wel van mening dat de opleiding enigszins optimistisch is over de mogelijkheid om studenten met een andere achtergrond dan psychologie voor te bereiden op de master. Het panel is van mening dat ook bij deze studenten een aantal minimale eisen ten aanzien van het vakkenpakket moeten worden gehanteerd.
pagina 3
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
De kwaliteit en de academische reputatie van de beoogde docenten vormen een sterk punt van de nieuwe opleiding. De docenten leiden een eigen onderzoeksprogramma en leveren daarmee een zichtbare bijdrage aan de ontwikkeling van het vakgebied. Ook de betrokkenheid bij het werkveld is groot, aangezien de meeste stafleden beroepsmatige contacten met instellingen onderhouden. Ook de studenten zijn positief over de kwaliteit van de docenten. Ten aanzien van de kwantiteit van het personeel heeft het panel vragen gesteld over de personele bezetting tijdens de opstartfase. De opleiding heeft aangegeven dat het mogelijk is om met de huidige staf 40 nieuwe masterstudenten te onderwijzen. Dit kan doordat de betrokken docenten tijdens de opstartfase hogere percentages onderwijs zullen verzorgen en doordat de opleiding een beroep doet op collega’s van andere faculteiten en op gastdocenten. De opleiding beschikt over een startsubsidie om nieuwe docenten te werven. De wo-master Forensic Psychology gaat gebruik maken van de faciliteiten van de Faculty of Psychology & Neuroscience (FPN). Deze faciliteiten zijn in 2006 beoordeeld door de QANU en voorzien van het predikaat ‘goed’. De studenten geven aan dat de labruimten en computerfaciliteiten beperkt zijn gezien de grote aantallen studenten. Het panel adviseert de opleiding om na te gaan of de beschikbare faciliteiten nog toereikend zijn, gezien de uitbreiding met 40-60 studenten. De interne kwaliteitszorg is ook beoordeeld door QANU tijdens een visitatie van het wocluster Psychologie in 2007. De QANU beoordeelde de interne kwaliteitszorg als voldoende. Het panel is van mening dat de geschetste evaluatiecyclus een goede basis legt voor de evaluatie en bijstelling van zowel het programma als van de afzonderlijke cursusonderdelen. Ook de betrokkenheid van de relevante groeperingen is blijkens de visitatie van QANU voldoende geborgd. In financieel opzicht is een basis gelegd voor de wo-master Forensic Psychology door een startsubsidie van een miljoen euro, die betaald wordt uit de centrale middelen van de Universiteit Maastricht. Deze universiteit heeft van forensica een universitair speerpunt gemaakt. Hoewel een tweejarige master een extra financiële belasting voor de opleiding betekent, voorziet de begroting in een break-even point na vijf jaar. Tot slot is het panel van mening dat de master voldoet aan de beide aanvullende criteria die de NVAO stelt voor een tweejarige master. De omvang en complexiteit van het werkterrein, het belang van de stages en de acceptatie-eisen in internationaal verband vormen hiervoor de onderbouwing. Het panel adviseert de NVAO op grond van bovenstaande bevindingen om positief te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe opleiding Forensic Psychology van de Universiteit Maastricht. Daarnaast adviseert het panel de NVAO eveneens positief ten aanzien van het verzoek van de master Forensic Psychology om een tweejarige studieduur toe te staan.
pagina 4
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
Den Haag, 2 maart 2009, Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding Forensic Psychology van de Universiteit Maastricht
Prof.dr. W.A. Wagenaar (voorzitter)
pagina 5
Drs. Erik van der Spek (secretaris)
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
1 Inleiding en verantwoording 1.1 Werkwijze panel De criteria uit het Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs van de NVAO d.d. 14 februari 2003 liggen ten grondslag aan dit rapport. Op 29 juli 2008 heeft de NVAO het verzoek om toetsing van de nieuwe master Forensic Psychology ontvangen. Aan de hand van de ingezonden stukken heeft het panel zich een indruk van de opleiding gevormd. Op 9 januari 2009 is het panel voor de eerste keer bijeengekomen. Tijdens deze bijeenkomst zijn de bevindingen ten aanzien van de aanvraag besproken. Verder heeft het panel een aantal vragen geformuleerd om de aanvraag te verduidelijken. Deze vragen zijn verzonden aan de Faculty of Psychology and Neuroscience van de Universiteit Maastricht, met het verzoek om ze tijdens het bezoek aan de instelling te beantwoorden. Daarnaast heeft het panel een aantal vragen per e-mail verzonden aan de leden van de Advisory Board; twee leden hebben deze vragen beantwoord. Een overzicht van de vragen vindt u in bijlage 4, Vragen aan de opleiding. Voor een overzicht van de geraadpleegde documenten, zie bijlage 3, Overzicht van relevante documenten. Op 30 januari 2009 heeft het panel een bezoek gebracht aan de Faculty of Psychology and Neuroscience om te spreken met betrokkenen bij de opleiding Forensic Psychology in Maastricht. Het panel spreekt zijn waardering uit over de goed voorbereide en hartelijke ontvangst en de constructieve gedachtewisseling tijdens het locatiebezoek. Tijdens dit bezoek is gesproken met vertegenwoordigers van het opleidingsmanagement, docenten, studenten en vertegenwoordigers uit het werkveld. Zie voor meer informatie bijlage 2, Programma locatiebezoek. De secretaris van het panel heeft een conceptadviesrapport opgesteld. Dit rapport is gebaseerd op het informatiedossier van de opleiding en op de informatie die tijdens het locatiebezoek is gegeven. De oordelen van het panel over deze informatie zijn in dit rapport verwerkt. In het advies zijn aan de hand van de uitkomsten per facet beargumenteerde oordelen per onderwerp gegeven. Het concept is voorgelegd aan de panelleden en hun commentaar is in de definitieve versie verwerkt. De definitieve tekst is vastgesteld op 2 maart 2009.
1.2 Opbouw paneladvies Kern van het voorliggende advies is hoofdstuk 3, waarin de neerslag van de feitelijke toetsing is vastgelegd. Het panel heeft de opleiding getoetst aan de hand van de zes onderwerpen en de negentien facetten uit het Toetsingskader Nieuwe Opleidingen. Per facet geeft het panel een korte samenvatting van de informatie die door de opleiding is aangeleverd ('Bevindingen'), gevolgd door de visie van de panelleden op dit facet ('Overwegingen'). De overwegingen monden uit in een conclusie, waarin het panel aangeeft of aan de eisen van het facet in kwestie voldoende of onvoldoende is vormgegeven door de
pagina 6
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
opleiding. Daarnaast geeft het panel een samenvattend oordeel per onderwerp. In hoofdstuk 4 is bovendien een schematische weergave van de beoordeling opgenomen. De aanvraag van de master Forensic Psychology betreft een tweejarige master. De NVAO hanteert aanvullende criteria voor de beoordeling van tweejarige master. Daarom is aan hoofdstuk 3 een zevende paragraaf toegevoegd, waarin wordt beschreven in hoeverre de opleiding voldoet aan de gestelde eisen. Hoofdstuk 3 wordt voorafgegaan door een algemene beschrijving van de opleiding en de instelling in hoofdstuk 2. Tot slot is aan het advies een aantal bijlagen toegevoegd met onder meer informatie over de samenstelling van het panel, het programma van het locatiebezoek, vragen aan de opleiding en een overzicht van de geraadpleegde stukken.
pagina 7
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
2 Beschrijving van de opleiding 2.1 Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Locatie(s) Variant
Nederland Universiteit Maastricht Forensic Psychology wo-master universitair Maastricht voltijd, tweejarig
2.2 Profiel instelling De Universiteit Maastricht is opgericht in 1976. Oorspronkelijk was deze universiteit vooral bekend vanwege het Probleemgestuurd Onderwijs (PGO). Inmiddels heeft ze zich ontwikkeld tot een Europese researchuniversiteit met een sterke internationale oriëntatie en PGO als een vaste waarde. De Universiteit Maastricht is een van de meest internationale universiteiten in Europa. De instroom van buitenlandse studenten bedroeg in 2007 45% van het totaal. De meerderheid van de zestien Bacheloropleidingen en bijna alle master- en PhD-opleidingen worden in het Engels aangeboden. De Universiteit biedt bachelor-, master- en PhD-opleidingen aan voor een zeer internationale studentenpopulatie. Vaak zijn het unieke opleidingen in Nederland en zelfs Europa. Het UM-onderwijs scoort hoog op rankings van studenten, onderwijsinstanties en de overheid. De Universiteit Maastricht bestaat uit zes faculteiten. De wo-master Forensic Psychology is ondergebracht bij de Faculty of Psychology & Neuroscience (FPN). Deze faculteit is opgericht in 1995. Er werken tegen de 200 medewerkers en er studeren ongeveer 1200 studenten. De psychologieopleiding kent een specifiek Maastrichts profiel. Wat de inhoud betreft ligt het accent op twee invalshoeken: de cognitieve psychologie en de biologische psychologie. Wat de onderwijsvorm betreft wordt gewerkt volgens het principe van Probleemgestuurd Onderwijs. De FPN profileert zich verder door een sterk internationale oriëntatie.
2.3 Profiel opleiding De wo-master Forensic Psychology is een tweejarige opleiding, die afgestudeerden wil afleveren die gespecialiseerd zijn op het gebied van de forensische geestelijke gezondheidszorg. Onder het werkterrein vallen gevangenissen en forensische psychiatrische zorg, maar afgestudeerden zijn ook gekwalificeerd om te werken binnen terreinen als kinderbescherming, preventie van huiselijk geweld, politie en reclassering. De wo-master leidt studenten op tot scientist-practioner op het gebied van forensische geestelijke gezondheidszorg.
pagina 8
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
De volgende doelstellingen liggen ten grondslag aan de wo-master: 1. een scientist-practioner te worden die in staat is om wetenschappelijke kennis, vaardigheden en attitudes te integreren om een evidence-based praktijk uit te voeren in forensische beoordeling en forensische therapie. 2. een grondig wetenschappelijk begrip van de literatuur op het gebied van forensische psychologie te bewerkstelligen. 3. kennis te integreren uit verschillende gebieden van forensische psychologie en andere disciplines, zoals recht en ethiek, om bewustzijn en kennis van multidisciplinariteit in forensisch werk te ontwikkelen. 4. de vereiste kennis en vaardigheden op te doen die nodig zijn om onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek in forensische psychologie uit te voeren. Het curriculum om deze doelstellingen te bereiken bestaat uit een combinatie van theoretische cursussen, skill labs, onderzoek en co-assistentschap c.q. stage. In het eerste jaar staan de cursussen en skill labs centraal. Hierin komen de belangrijkste onderdelen van de forensische psychologie aan de orde, zoals forensische beoordeling, geestelijke aandoeningen en verslaving. Daarnaast bevat het curriculum cursussen op het gebied van strafrecht en ethiek. De theorie wordt afgewisseld met skill labs, waarin cursisten hun vaardigheden op het gebied van bijvoorbeeld assessment en therapie kunnen oefenen. In het tweede jaar doen studenten een assistentschap in een klinische omgeving, een onderzoeksstage en een masterscriptie. Daarnaast volgen ze enkele master classes. De wo-master staat open voor afgestudeerden met een bachelor in Psychologie of Geestelijke Gezondheidkunde. Ze moeten een gemiddeld cijfer van een 7 of hoger hebben (binnen het Nederlandse onderwijssysteem). Nieuwe opleiding voor Nederland c.q. voor de instelling De wo-master Forensic Psychology is nieuw in Nederland, dus ook voor de Universiteit Maastricht. Vergelijkbare opleidingen zijn wel te vinden in het buitenland, met name in Engeland, de Verenigde Staten en Canada. Studieomvang De totale studielast bedraagt 120 ECTS. De wo-master wordt als tweejarige voltijdopleiding aangeboden. Graad Aan afgestudeerden van de opleiding zal de graad Master in Forensic Psychology worden verleend.
pagina 9
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
3 Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen, eveneens per facet, een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel. 3.1 Doelstellingen opleiding Voor de beschrijving van de doelstellingen wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3.3. 3.1.1
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen In het informatiedossier van de nieuwe opleiding Forensic Psychology is aangegeven dat er in het werkveld een groot gebrek is aan gekwalificeerd personeel. Dit blijkt onder meer uit een aantal recente rapporten van de Gezondheidsinspectie. Bovendien is in het laatste decennium het aantal faciliteiten voor de behandeling en beoordeling van patiënten en cliënten op forensisch gebied sterk in aantal toegenomen. Voorbeelden zijn instellingen die zich richten op behandeling van mensen die zich schuldig hebben gemaakt aan huiselijk geweld, seksuele misdrijven en kindermishandeling. Naast de hierboven genoemde kwantitatieve problemen spelen er ook kwalitatieve problemen. Deze hebben vooral te maken met een gebrek aan expertise op het gebied van de forensische psychologie. Zo blijkt bijvoorbeeld dat de beoordelingen op het gebied van forensische geestelijke gezondheid niet voldoen aan internationale standaarden. Ook op het gebied van de behandeling (bijvoorbeeld van TBS’ers) is te weinig specifieke deskundigheid aanwezig. De opleiding geeft aan dat het moeilijk is om aan te tonen dat de nieuwe wo-master voldoet aan de eisen van de beroepspraktijk, aangezien er in continentaal Europa geen benchmark beschikbaar is. In het buitenland – met name in Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en Canada – zijn wel opleidingen met een vergelijkbaar karakter. In deze drie landen is sprake van certificering op het gebied van forensische psychologie. In Engeland (University of Birmingham) bestaat een geaccrediteerde tweejarige master Forensic Psychology. De Maastrichtse opleiding heeft het eigen curriculum vergeleken met dat van de University of Birmingham, en ziet belangrijke overeenkomsten tussen de beide programma’s. Vertegenwoordigers van het werkveld geven aan regelmatig contacten te onderhouden met vertegenwoordigers van de beoogde opleiding. De doelstellingen zijn niet voorgelegd aan het werkveld, maar de vertegenwoordigers kunnen zich er wel in vinden. Ze geven wel aan dat ze bij verschillende onderwerpen verdere verdieping zouden willen zien, zoals op het gebied van de (forensische) diagnostiek en therapie. Aan de andere kant ziet men wel in dat
pagina 10
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
de opleiding een algemeen karakter heeft; men ziet de opleiding nadrukkelijk als een initiële master. Afgestudeerden zullen in veel gevallen een aanvullende opleiding nodig hebben – zoals de opleiding GZ-psycholoog – om zich in een bepaald vakgebied verder te bekwamen. De vertegenwoordigers van het werkveld geven aan dat de opleiding aansluit bij de ontwikkelingen in het wetenschappelijke veld en in de beroepspraktijk. Verder zijn ze van mening dat de gemaakte keuzes goed zijn onderbouwd. De opleiding beschikt over een International Advisory Board, waarin onderzoekers op het gebied van de forensische psychologie aan buitenlandse universiteiten zitting hebben. Het panel heeft de leden van deze adviesraad per mail een aantal vragen gesteld over het internationale perspectief en de academische oriëntatie van de opleiding. Twee van de vier leden hebben de vragen beantwoord; zij zijn positief over de perspectieven en oriëntatie van de opleiding. Overwegingen Het panel is van mening dat de wo-master Forensic Psychology goed geworteld is in de academische wereld. De internationale vergelijking en de internationale contacten laten zien dat de opleiding qua doelstellingen en inhoud aansluit bij equivalente opleidingen in de Angelsaksische wereld. Verder sluit de opleiding aan bij verwante initiatieven binnen opleidingen psychologie en recht. Ook de band met het werkveld is ruim voldoende. Weliswaar heeft de opleiding de doelstellingen niet als zodanig voorgelegd aan het werkveld, maar de vertegenwoordigers hiervan kunnen zich er wel in herkennen. De beperkingen die het werkveld ziet – het feit dat Forensic Psychology een inleidend karakter heeft en dat afgestudeerden zich in veel gevallen nader zullen moeten bekwamen – sluiten aan bij de visie die de opleiding zelf heeft. Tot slot geeft ook de betrokkenheid van de beoogde docenten bij het werkveld voldoende vertrouwen dat de doelstellingen van de nieuwe opleiding aansluiten bij de eisen van het werkveld. Veel van deze docenten zijn intensief betrokken bij de ontwikkelingen in het werkveld. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende. 3.1.2
Master (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Bevindingen De opleiding heeft beschreven op welke wijze voldaan wordt aan de eisen zoals die verwoord zijn in de Dublin-descriptoren. In Appendix E is bovendien aangeven hoe de verschillende programmaonderdelen bijdragen aan de gestelde eisen. De studenten verwerven tijdens de opleiding kennis en inzicht (op theoretisch, empirisch, praktisch en methodologisch gebied) in relevante disciplines binnen het werkgebied van de forensische psychologie. Ze krijgen niet alleen kennis van en inzicht in uiteenlopende psychische aandoeningen, maar ook in vakken als professionele ethiek en strafrecht. Ze worden opgeleid tot een scientist-practioner, die in staat is wetenschappelijke kennis te
pagina 11
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
integreren in de klinische praktijk. Een belangrijk onderdeel van de opleiding wordt gevormd door de klinische stage, waarin de toepassing van de kennis centraal staat. Personen en risico’s beoordelen vormt een belangrijk onderdeel van de wo-master Forensic Psychology. Tijdens de skill labs krijgen studenten veel oefening en ervaring in assessments en therapievaardigheden. Ook de ethische dilemma’s die een rol spelen bij de oordeelsvorming komen uitgebreid aan de orde. Communicatieve vaardigheden, zowel mondeling als schriftelijk, vormen eveneens onderdeel van het programma. Forensisch psychologen moeten goed kunnen communiceren met patiënten en misdadigers (zowel volwassenen als jongeren), maar ook met advocaten, rechters en officieren van justitie. Ze worden specifiek getraind in presentatie- en interviewvaardigheden. Tot slot ontwikkelen studenten tijdens de opleiding voldoende studievaardigheden om bijvoorbeeld een postmaster te volgen of een dissertatie te schrijven op het gebied van de forensische psychologie. De internationale oriëntatie van het programma maakt het mogelijk ook een vervolgopleiding in het buitenland te volgen. Overwegingen Het panel is van mening dat de eindkwalificaties c.q. doelstellingen in tamelijk algemene termen zijn omschreven (zie blz. 7 van dit advies); dit bemoeilijkt de beoordeling. De opleiding heeft ervoor gekozen de eindkwalificaties niet te omschrijven als een set van competenties. De opleiding heeft wel een toelichting op dit aspect gegeven, waarin men aangeeft dat het nemen van beslissingen een centraal onderdeel vormt. In dat kader moeten studenten bijvoorbeeld in staat zijn om een aantekening basisdiagnostiek te behalen. Verder moet men in staat zijn een rapport uit te brengen en toe te lichten. Een mogelijke reden voor de algemeenheid van de eindkwalificaties vormt de afbakening van het vak. Het bevat elementen uit de psychologie, het strafrecht en de psychotherapie, steeds bekeken vanuit een forensische invalshoek. Het panel is van mening dat de forensische psychologie met name gedefinieerd wordt door het toepassingsgebied, meer dan door de inhoud. In dit zin is forensische psychologie geen discipline zoals klinische psychologie, maar een spectrum van disciplines. Dit wordt weerspiegeld door het algemene karakter van de doelstellingen. . Het panel is van mening dat de eindkwalificaties indirect wel voldoen door de uitwerking in het programma. De noodzakelijke vaardigheden en kenniselementen zijn hierin aanwezig. Ook in de onderbouwing van dit facet in het aanvraagdossier maakt duidelijk dat de opleiding voldoet aan de eisen die aan een master gesteld kunnen worden. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Master’ als voldoende. 3.1.3
pagina 12
Oriëntatie wo (facet 1.3) – De beoogde eindkwalificaties zijn ontleend aan eisen vanuit de wetenschappelijke discipline, de internationale wetenschapsbeoefening en voor daarvoor in aanmerking komende opleidingen de relevante praktijk in het toekomstige beroepenveld – Een wo-master heeft de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarvoor een wo-opleiding vereist is of dienstig is.
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
Bevindingen De wo-master Forensic Psychology wordt ingebed in de Faculty of Psychology and Neuroscience (FPN). Het informatiedossier stelt dat deze psychologieopleiding behoort tot de beste psychologieprogramma’s in Nederland. De masterstudenten krijgen een plaats in het Department of Clinical Psychological Science van de FPN. Dit departement heeft een uitstekende bezetting en biedt de studenten volop gelegenheid voor wetenschappelijke uitwisseling. Zoals al bij facet 1.1 is aangegeven, heeft de opleiding aansluiting gezocht bij opleidingen op het gebied van forensische psychologie in de Angelsaksische wereld, aangezien deze in continentaal Europa niet aanwezig zijn. De Maastrichtse opleiding heeft het eigen curriculum vergeleken met dat van de University of Birmingham en ziet belangrijke overeenkomsten tussen de beide programma’s. Ook de betrokkenheid van de International Advisory Board en van het werkveld is bij facet 1.1. al aan de orde gesteld. Bij facet 1.1 is bovendien duidelijk gemaakt dat vertegenwoordigers van het werkveld de opleiding als een initiële master beschouwen. Afgestudeerden zullen in veel gevallen een aanvullende opleiding nodig hebben – zoals de opleiding GZ-psycholoog – om zich op een bepaald vakgebied verder te bekwamen. De ontwikkelaars van de master delen deze visie op hoofdlijnen. Overwegingen Het panel ziet voldoende betrokkenheid vanuit de academische wereld en het werkveld bij de totstandkoming van de wo-master Forensic Psychology. Ook de wetenschappelijke status van de betrokken docenten draagt bij tot een positieve beoordeling van dit facet. Ten aanzien van het tweede onderdeel van dit facet is een kanttekening op zijn plaats. In aansluiting bij de visie van het werkveld en van de betrokken ontwikkelaars ziet het panel de wo-master nadrukkelijk als een initiële master. Dat betekent dat de afgestudeerden in veel gevallen een aanvullende opleiding nodig zullen hebben om op het vereiste niveau in de beroepspraktijk te kunnen functioneren. Dat hoeft geen bezwaar te zijn, aangezien de praktijk voldoende aanvullende opleidingsmogelijkheden biedt. Het beperkt echter wel de geldigheid van het woord ‘zelfstandig’ zoals dat in het beoordelingsformat wordt gehanteerd; de afgestudeerde Forensic Psychology zal zijn werkzaamheden eerder onder begeleiding uitvoeren. Hij kan wel zelfstandig als wetenschappelijk onderzoeker opereren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie wo’ als voldoende.
3.1.4
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding Het panel beoordeelt de drie facetten van het onderwerp ‘Doelstellingen opleiding’ als voldoende. Ook het onderwerp zelf is daarmee voldoende.
pagina 13
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
3.2
Programma De opleiding Forensic Psychology is een tweejarige opleiding die in totaal 120 ECTS omvat. Het eerste jaar bestaat uit theoretische cursussen, afgewisseld met skills trainingen en workshops. In het tweede jaar volgende de studenten een klinische stage en een onderzoeksstage; verder schrijven ze in het tweede jaar hun masterscriptie. Het curriculum bestaat uit de volgende onderdelen: Course element Year 1 1.1 Core course Core course Skills training 1.2 Core course Core course Skills training 1.3 Core course Core course 1.4 Core course Core course Skills training 1.5 Core course Core course Skills training 1.6 Core course Core course Skills training 1.7 Master classes Workshop
Subject
Forensic Psychology Eyewitnesses and Victims Assessment Skills Lab I Psychotic Disorders Perpetrators and Defendants Assessment Skills Lab II Personality Disorders Criminal Law Deception and Malingering Professional Ethics in Forensic Psychology Therapy Skills Lab I Forensic Neuropsychology What works with Young Offenders Therapy Skills Lab II Sex Offenders Psychopharmacology of Reward and Drugs of abuse Expert Witness Skills Lab Research Proposal Writing a Research Proposal
TOTAL Year 2 Clinical Internship Research Internship and Master thesis Master classes TOTAL
pagina 14
Ects
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
4 4 4 4 4 4 6 6 2 2 2 2 2 2 2 2 2 3 1 2 60 20 37 3 60
3.2.1
Eisen wo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een woopleiding: Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats in interactie tussen het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek binnen relevante disciplines Het programma sluit aan bij ontwikkelingen in de relevante wetenschappelijke discipline(s) door aantoonbare verbanden met actuele wetenschappelijke theorieën Het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek Bij daarvoor in aanmerking komende opleidingen heeft het programma aantoonbare verbanden met de actuele praktijk van de relevante beroepen. Bevindingen Het curriculum bestaat uit een combinatie van theoretische cursussen, skills labs, onderzoek en stages. Studenten worden getraind in het integreren van theoretische en empirische kennis met academische en professionele vaardigheden. In de belangrijkste domeinen van de forensische psychologie worden theoretische cursussen aangeboden. Zo worden er cursussen aangeboden in de psychologie van het daderschap, forensische assessments, trauma en victimisatie, psychische aandoeningen en verslaving. Bij deze cursussen is aanwezigheid verplicht, zowel bij de colleges als bij de werkgroepen. Probleemgestuurd Onderwijs (PGO) wordt in vrijwel alle cursussen toegepast. Overwegingen De interactie tussen onderwijs en onderzoek is structureel verankerd door de toepassing van PGO. Bovendien constateert het panel dat er veel onderzoek wordt gedaan aan de FPN. De betrokken docenten hebben allen hun eigen onderzoeksprogramma’s, die voor een groot deel relevant zijn voor de wo-master Forensic Psychology. Hierboven zijn een aantal onderwerpen c.q. disciplines genoemd die binnen de opleiding aan de orde komen. Hiermee zijn de belangrijkste disciplines binnen de forensische psychologie gedekt. De betrokken docenten doen zelf onderzoek binnen deze disciplines en zorgen er daardoor voor dat recente onderzoeksresultaten hun plaats vinden binnen het curriculum. Onderzoeksvaardigheden worden met name ontwikkeld tijdens de skills labs. Ook tijdens de onderzoeksstage en bij het schrijven van de eindscriptie worden deze vaardigheden getoetst. De klinische stage garandeert de verbinding met de actuele beroepspraktijk. Deze verbinding krijgt daarnaast een structurele plaats in de gastcolleges van docenten die uit deze praktijk afkomstig zijn. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen wo’ als voldoende.
pagina 15
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
3.2.2
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen Het curriculum is afgeleid van de beoogde leerdoelen en de domeinspecifieke eisen die in hoofdstuk 1 zijn geformuleerd. De volgende vier leerdoelen liggen ten grondslag aan de womaster Forensic Psychology: 1.
2. 3.
4.
een scientist-practioner te worden die in staat is om wetenschappelijke kennis, vaardigheden en attitudes te integreren om een evidence-based praktijk uit te voeren in forensische beoordeling en forensische therapie. een grondig wetenschappelijk begrip van de literatuur op het gebied van forensische psychologie te bewerkstelligen. kennis te integreren uit verschillende gebieden van forensische psychologie en andere disciplines, zoals recht en ethiek, om bewustzijn en kennis van multidisciplinariteit in forensisch werk te ontwikkelen. de vereiste kennis en vaardigheden op te doen die nodig zijn om onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek in forensische psychologie uit te voeren.
De eerste twee leerdoelen komen terug in de theoretische cursussen en skill labs. Het derde leerdoel komt terug in het gehele programma, maar meer in het bijzonder in de cursussen over strafrecht, professionele ethiek en psychofarmacologie. Het vierde leerdoel komt tot uiting in de skills labs en bij het schrijven van de masterscriptie. In de appendices F en G van het aanvraagdossier is de samenhang tussen leerdoelen en programmaonderdelen nader uitgewerkt. In appendix F wordt ook meer informatie gegeven over de gehanteerde werkvormen en de wijze van toetsing. Het masterprogramma maakt gebruik van het didactisch concept van PGO. Problemen vormen steeds de context voor het verwerven van nieuwe kennis. Eerst analyseren studenten een probleem, daarna krijgen ze kennis aangeboden die kan helpen om dit probleem op te lossen. Dit zorgt voor een actievere leerhouding. De problemen worden besproken in werkgroepen voorafgaand aan de colleges die hierop betrekking hebben. Ook de wijze van toetsing houdt verband met het PGO-systeem. De coördinator van de cursus bepaalt de wijze van toetsing. In de meeste gevallen moeten studenten een paper schrijven of een schriftelijk tentamen doen. Punten worden pas toegekend als studenten aan alle verplichtingen van een cursus hebben voldaan. Daaronder vallen verplichte aanwezigheid, het houden van presentaties en het deelnemen aan skills labs. Overwegingen Bij de beoordeling van de doelstellingen is al aangegeven dat de bovengenoemde vier eindkwalificaties c.q. leerdoelen een algemeen karakter hebben. Hierdoor is het moeilijk om te bepalen in hoeverre het programma deze eindkwalificaties weerspiegelt, of anders gezegd: zulke algemene eindkwalificaties worden al snel weerspiegeld in een programma. Aan de andere kant zijn deze leerdoelen wel zeer begrijpelijk in het licht van het programma. Bovendien wordt het algemene karakter van de eindkwalificaties goedgemaakt doordat de leerdoelen bij de verschillende cursusonderdelen zeer concreet zijn. In de matrix
pagina 16
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
op blz. 163 van het informatiedossier zijn de verbanden tussen deze leerdoelen en de eindkwalificaties inzichtelijk gemaakt. Het panel acht het didactisch concept, waarvan PGO de basis vormt, geschikt voor het realiseren van de opleidingsdoelstellingen. Aan de Universiteit Maastricht is ruime ervaring met dit concept opgedaan. Ook de studenten waarmee het panel heeft gesproken, zijn positief over PGO. De toetsing bevat veel variatie, wat de breedte van het opleidingsaanbod weerspiegelt. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstelling en programma’ als voldoende. 3.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen De opleiding geeft aan zowel horizontale als verticale samenhang binnen het programma aan te brengen. Bij de opbouw van het programma is ervoor gezorgd dat algemene en inleidende onderwerpen aan het begin worden gegeven, terwijl complexere onderwerpen later in het programma zijn geplaatst. De skills labs, die parallel aan de cursussen worden gegeven, zorgen ervoor dat de kennis die tijdens de cursussen behandeld wordt, een praktische uitwerking krijgt. De opleiding werkt met curriculum-jaargroepen, waarin de cursuscoördinatoren bij elkaar zitten en de inhoud van de blokken met elkaar doornemen. Daarnaast is er een blokplanningsgroep, die de rode lijn bewaakt en overlap voorkomt. Overwegingen Het panel constateert dat het programma veel onderdelen bevat met weinig studiepunten (twee ects). Een voorbeeld is Forensic Neuropsychology. Dit is een complex vak; de complexiteit komt terug in de leerdoelen. Het panel heeft er twijfels over uitgesproken of een dergelijke complex vak wel in zo’n korte periode gegeven kan worden. Bovendien vraagt het panel zich af of een groot aantal korte cursussen niet leidt tot versnippering. In gesprekken met de opleiding zijn deze twijfels en vragen echter voor een groot deel weggenomen. Men heeft aangegeven dat in het eerste semester vier blokken worden gegeven met een inleidend karakter. Veel onderwerpen uit deze blokken – bijvoorbeeld malingering (simulatie/voorwending) – worden in latere blokken nader uitgewerkt. Zo is in de inleiding Forensic Psychology een klein onderdeel opgenomen over Young Offenders; dit wordt later uitgewerkt in het cursusonderdeel What Works with Young Offenders. Ook in de cases tijdens de skills labs worden veel onderwerpen uit de korte cursussen nader uitgediept. Daarnaast geeft de opleiding aan dat de onderwerpen die nu op het programma staan, het minimale bouwwerk vormen voor een opleiding forensische psychologie. De opleiding realiseert zich dat veel cursussen in het curriculum zich beperken tot een korte kennismaking, maar ziet voldoende mogelijkheden tot verdieping. De relatie tussen de meer inleidende cursussen en de onderdelen die dieper ingaan op specifieke onderwerpen (zoals hierboven genoemd), vormt een voorbeeld van deze verdieping.
pagina 17
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende.
3.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen De wo-master Forensic Psychology omvat 120 studiepunten en een normatieve studieduur van twee jaar. De opleiding heeft verschillende maatregelen genomen om eventuele belemmeringen bij het studeren weg te nemen. Ten eerste worden alle tentamens twee keer per jaar afgenomen, zodat studenten een herkansing krijgen. Ten tweede krijgen alle studenten een mentor toegewezen om regelmatig hun studievoortgang mee te bespreken. Ten derde wordt studenten gevraagd om schriftelijk feedback te geven op de cursussen ten aanzien van studeerbaarheid en werklast. Op basis hiervan kunnen zo nodig aanpassingen worden aangebracht. Overwegingen Het panel is van mening dat het programma van forensische psychologie op papier goed is uitgewerkt en studeerbaar zou moeten zijn. Het panel ziet echter wel een risico in de grote hoeveelheid korte cursussen, waarbij complexe onderwerpen in twee ects behandeld moeten worden. Dit kan ertoe leiden dat de docenten die bij deze cursussen betrokken zijn, meer eisen dan het aantal studiepunten doet verwachten. Hierdoor zou de reële studielast hoger kunnen uitvallen dan de papieren studielast. Het panel adviseert de opleiding de studielast goed te bewaken. Aan de andere kant ziet het panel in de (hoge) rendementen van andere masters binnen de FPN wel een bewijs dat de faculteit goed omgaat met de studeerbaarheid. Ook het PGOformat, het werken met tutorgroepen en het functioneren van een curriculumcommissie scheppen vertrouwen wat dit punt betreft. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als voldoende.
3.2.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: wo-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie Bevindingen In eerste instantie worden veertig studenten toegelaten tot de opleiding Forensic Psychology. Na twee jaar wordt dit aantal verhoogd tot zestig. Dit betekent dat de opleiding selectief moet zijn ten aanzien van de toelating. De wo-master staat open voor afgestudeerden met een bachelor in Psychologie of Geestelijke Gezondheidskunde (Mental Health Science). Ook afgestudeerden aan andere bacheloropleidingen kunnen zich aanmelden, als ze het juiste vakkenpakket gevolgd
pagina 18
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
hebben. De opleiding heeft een aantal onderdelen specifiek omschreven: studenten moeten op een voldoende niveau beschikken over klinische interviewvaardigheden, kennis van psychologische assessments, kennis van methodologie en statistiek en kennis over psychopathologie. Ze moeten een gemiddeld cijfer van een 7 of hoger hebben (binnen het Nederlandse onderwijssysteem). Verder moeten studenten van buiten Nederland aantonen de Engelse taal voldoende te beheersen. Naast deze formele vereisten moeten studenten gedetailleerd inzicht geven in hun academische prestaties tijdens hun bacheloropleiding. Verder moeten ze een geschreven motivatie voor de master Forensic Psychology en twee aanbevelingsbrieven overleggen. De studenten die op basis hiervan geselecteerd worden, worden uitgenodigd voor een gesprek met de toelatingscommissie. Daarnaast moeten ze een schrijfopdracht uitvoeren. De opleiding geeft aan dat studenten met verschillende achtergronden kunnen instromen, mits ze aan de genoemde eisen voldoen. Naast studenten met een bachelor psychologie kunnen ook studenten instromen met bijvoorbeeld een bachelor geestelijke gezondheidkunde (GGK, de Maastrichtse variant van klinische psychologie). Ook afgestudeerden van een van de University Colleges komen in principe in aanmerking. Eventueel kunnen de instromers gebruik maken van pre-mastertrajecten om lacunes in hun voorbereiding weg te nemen. Overwegingen Het panel is van mening dat de opleiding een goede selectieprocedure hanteert. Ook de brede instroommogelijkheden lijken het panel reëel. Aan de andere kant is het panel van mening dat de opleiding enigszins optimistisch is over de mogelijkheid om studenten met een andere achtergrond dan psychologie bij te spijkeren. Het panel is van mening dat ook bij deze studenten een aantal minimale eisen ten aanzien van het vakkenpakket moeten worden gehanteerd. Het gaat daarbij met name om de psychologische basisvakken, zoals sociale psychologie en ontwikkelingspsychologie. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als voldoende. 3.2.6
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: wo-master: minimaal 60 studiepunten, afhankelijk van de opleiding. Bevindingen De wo-master Forensic Psychology omvat 120 studiepunten en een normatieve studieduur van twee jaar. Dat is twee keer zo veel als de normale studieduur van een master (60 ECTS). Het programma is opgebouwd volgens de richtlijnen van het Europese Diploma in Psychologie. Voor een motivering van de tweejaarlijkse duur, zie § 3.7 (blz. 30). Overwegingen en conclusie De opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum. Daarmee is het aspect Duur voldoende.
pagina 19
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
3.2.7
Samenvattend oordeel onderwerp 2, Programma Het panel beoordeelt alles zes facetten van het onderwerp Programma als voldoende; ook het onderwerp als geheel is daarmee voldoende.
pagina 20
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
3.3 Inzet personeel 3.3.1
Eisen wo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een woopleiding: het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door onderzoekers die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied. Bevindingen De docenten die betrokken zijn bij de wo-master Forensic Psychology hebben een internationaal erkend onderzoeksprofiel. De meeste cursuscoördinatoren zijn gepromoveerd en zijn lid van een door de KNAW gecertificeerd onderzoeksinstituut. De kerndocenten coördineren de verschillende cursussen en spelen een actieve rol in het onderwijs. Alle docenten betrekken resultaten van hun eigen onderzoek bij de cursussen. Een groot aantal docenten heeft bovendien nauwe banden met de forensische beroepspraktijk. Overwegingen Het panel is van mening dat de staf een van de sterke punten vormt van de opleiding forensische psychologie. De cv’s van de beoogde docenten wekken voldoende vertrouwen. Department of Clinical Psychological Science van de FPN heeft een uitstekende bezetting en biedt de studenten volop gelegenheid voor wetenschappelijke uitwisseling. De docenten hebben een eigen onderzoeksprogramma en leveren daarmee een zichtbare bijdrage aan de ontwikkeling van het vakgebied. . Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen wo’ als voldoende.
3.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren Bevindingen De opleiding wordt verzorgd door stafleden van de Faculty of Psychology and Neuroscience (FPN), de Faculty of Health, Medicine and Life Sciences (FHML) en de Faculty of Law. De verwachte instroom is 60 studenten per jaar. Conform de normen die de faculteit op dit gebied hanteert, vergt dit een onderwijscapaciteit van 4,6 fte voor twee jaar. Op dit moment beschikt de faculteit over 15 fte expertise voor onderwijs en onderzoek in het onderhavige vakgebied. De betreffende docenten zijn ook betrokken bij het bacheloronderwijs en bij andere masters. Daarmee is de beschikbare capaciteit niet toereikend voor de nieuwe master Forensic Psychology. Om het voorgestelde programma toch te kunnen beginnen in 2009, wordt de instroom in eerste instantie beperkt tot 40 studenten. In de komende twee jaar zal de staf dan verder worden uitgebreid. De huidige staf van de FPN is in staat om met het programma te starten. Voor specifieke onderdelen wordt een beroep gedaan op docenten van de FHML en de Faculty of Law.
pagina 21
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
Het programma wordt ondersteund door het opleidingsbureau van de FPN. Dit bureau zal met 1.0 fte worden uitgebreid om de nieuwe master goed te kunnen ondersteunen. Overwegingen Het panel heeft een aantal vragen gesteld over de personele bezetting tijdens de opstartfase. De opleiding heeft namelijk aangegeven dat het mogelijk is om met de huidige staf 40 nieuwe masterstudenten te onderwijzen. De opleiding stelt dat dit mogelijk is met behulp van de volgende maatregelen: Extra inzet van het huidige personeel; de betrokken docenten zullen tijdens de opstartfase hogere percentages onderwijs verzorgen. De opleiding doet een beroep op collega’s van andere faculteiten (Faculty of Health, Medicine and Life Sciences en Faculty of Law). De opleiding doet een beroep op gastdocenten vanuit instellingen in het werkveld. De opleiding heeft de beschikking gekregen over een omvangrijke opstartsubsidie van een miljoen euro, waarmee personeel geworven kan worden. De opleiding geeft aan beheerste groei na te streven. Men geeft aan dat de research master, die nu 80 studenten telt, op een vergelijkbare manier is gestart. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende.
3.3.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen Alle cursuscoördinatoren zijn experts en actieve onderzoekers in het onderwerp van hun cursus. Een aantal van de senior stafleden hebben bovendien ruime ervaring in onderwijs op post-academisch en professioneel niveau over onderwerpen zoals forensische psychotherapie, beoordeling van geweldsrisico’s, malingering en psychopathology. De meeste stafleden onderhouden beroepsmatige contacten met instellingen in het werkveld. Vanwege het multidisciplinaire karakter van het werk zullen erkende experts vanuit andere faculteiten de cursussen over professionele ethiek en strafrecht coördineren. Alle stafleden nemen regelmatig deel aan internationale conferenties over forensische psychologie en aanverwante vakgebieden. Zij hebben allemaal ervaring met probleemgestuurd onderwijs. Binnen de Universiteit Maastricht kunnen ze zich verder bekwamen met behulp van een breed opleidingsaanbod. Overwegingen Zoals al is aangegeven bij facet 3.1 is de wetenschappelijke kwaliteit van de staf zonder meer goed te noemen. Ook de betrokkenheid bij het werkveld is groot, aangezien de meeste stafleden beroepsmatige contacten met instellingen onderhouden. Ook de studenten zijn positief over de kwaliteit van de docenten. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende.
pagina 22
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
3.3.4
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet personeel Het panel beoordeelt twee van de drie facetten van het onderwerp 'Inzet Personeel' als voldoende. Ook het onderwerp zelf krijgt een voldoende.
pagina 23
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
3.4 3.4.1
Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen De wo-master Forensic Psychology gaat gebruik maken van de faciliteiten van de FPN. Deze faciliteiten zijn in 2006 beoordeeld door de QANU en voorzien van het predikaat ‘goed’. De FPN is gehuisvest in twee gebouwen op de Universiteitssingel, die dicht bij elkaar liggen. Deze gebouwen beschikken over voldoende collegezalen en werkgroepruimten. Vier van de ruimtes beschikken over geïntegreerde audio- en videofaciliteiten, vijf zijn uitgerust met een beamer. Deze ruimten kunnen gebruikt worden tijdens de skill labs, bijvoorbeeld voor forensische interviews en psychotherapie. Het nabijgelegen studiecentrum beschikt over 600 studeerplekken, waarvan er 230 voorzien zijn van een multimedia-computer. Daarnaast kunnen de studenten gebruik maken van 36 laptops. Voor de wo-master Forensic Psychology zijn geen bijzondere faciliteiten nodig. Wel zal de faculteit investeren in up-to-date videocamera’s voor het opnemen van gesimuleerde interviews en therapiesessies. Verder wil de faculteit e-learning ontwikkelen om de studenten in staat te stellen op elk moment zelfstandig te oefenen. Overwegingen Het panel heeft tijdens de site visit een rondleiding gekregen door het gebouw van de FPN. Daarbij hebben de panelleden onder meer een demonstratie bijgewoond van een smart board en hebben ze een psychologisch experiment bijgewoond. De studenten geven aan dat ze vroeger beschikten over een eigen labruimte, terwijl ze die ruimte nu moeten delen met een andere faculteit. Datzelfde geldt voor de computerfaciliteiten. Dat heeft de nodige consequenties voor de beschikbaarheid. Met name tijdens toetsweken is het volgens de studenten moeilijk om nog een computer te vinden waaraan je kunt werken. Als er nog zestig studenten bijkomen, vreest men dat er een tekort aan faciliteiten ontstaat. Het panel adviseert de opleiding om na te gaan of de beschikbare faciliteiten uitgebreid kunnen worden. Het panel neemt aan dat een deel van het beschikbare budget hiertoe aangewend kan worden. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende.
pagina 24
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
3.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen Studenten Forensic Psychology beginnen het programma met een introductieweek. Tijdens deze week krijgen ze informatie over het opleidingssysteem, de organisatie van de faculteit en de faciliteiten voor studenten. Ook maken ze kennis met hun mentor en mentorgroep. Elke student krijgt een staflid als mentor toegewezen. Iedere mentor heeft een groep van vijf à zes studenten onder zijn hoede. De mentor bewaakt de studievoortgang van de student en begeleidt hem bij het vinden van een stageplaats en een onderwerp voor de masterscriptie. In het eerste jaar vinden er minstens twee bijeenkomsten van de mentorgroep plaats, plus twee individuele mentor-studentgesprekken. In het tweede jaar fungeert de mentorgroep als intervisiegroep. Naast de mentor is de faculteitstutor een belangrijke figuur. De tutor is de docent die de onderwijsgroep begeleidt en het groepsproces bewaakt. De tutor observeert en analyseert, stimuleert, stelt vragen, geeft informatie en feedback. Daarnaast kan de student een beroep doen op de studieadviseur, de studentendecaan, psychologisch adviseurs en loopbaanadviseurs. De meeste informatie krijgen studenten via de studiegids en via het electronische blackboard EleUM (Electronic learning environment University Maastricht). Overwegingen De studiebegeleiding is in de visie van het panel goed ontwikkeld, de Universiteit Maastricht hanteert voor de opleiding Forensic Psychology dezelfde studiebegeleiding als voor andere opleidingen. Deze aanpak heeft zijn waarde in de praktijk bewezen. Ook de studenten waarmee het panel heeft gesproken waren positief over de studiebegeleiding, zowel tijdens de studie als tijdens de stage. Zij vinden dat ze goed begeleid worden en dat de docenten voldoende bereikbaar zijn. Ook het werken met mentor- en tutorgroepen zorgt voor een goede inbedding van de studiebegeleiding. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als voldoende.
3.4.3
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen Het panel beoordeelt beide facetten van het onderwerp 'Voorzieningen' als voldoende. Ook het onderwerp zelf is daarmee voldoende.
pagina 25
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
3.5 Interne kwaliteitszorg 3.5.1
Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregel en worden getroffen. Bevindingen De FPN draagt zorg voor regelmatige monitoring van de kwaliteit van de opleiding. Daarbij passeren onderwerpen de revue zoals de academische kwaliteit van het curriculum, de kwaliteit van het onderwijs, de kwaliteit en kwantiteit van de staf, de studielast en de selectie van studenten. Bij de kwaliteitsbewaking speelt de opleidingscommissie (Education Committee) een centrale rol. Deze commissie bestaat uit vijf docenten en vijf studenten. De FPN hanteert een cyclus van één jaar waarbinnen alle aspecten van het curriculum aan de orde komen. Elke cursus van Forensic Psychology wordt elk jaar geëvalueerd door studenten aan de hand van een elektronische enquête. Als de cursus te laag scoort, past de cursuscoördinator de cursus aan op basis van de evaluatie. De curriculumcommissie evalueert het curriculum als geheel en past dit zo nodig aan. De opleidingscoördinator stelt elk jaar een evaluatierapport op waarin alle aspecten van het programma besproken worden. Daarnaast is er speciale aandacht voor de monitoring van de kwaliteit van de stages en de masterscriptie. De interne kwaliteitszorg is ook beoordeeld door QANU tijdens een visitatie van het wocluster Psychologie in 2007. De QANU beoordeelde de interne kwaliteitszorg als voldoende. Overwegingen Het panel is van mening dat de geschetste evaluatiecyclus een goede basis legt voor de evaluatie en bijstelling van zowel het programma als geheel als van de afzonderlijke cursusonderdelen. Ook de uitkomsten van de externe visitatie versterken het vertrouwen dat de kwaliteitszorg bij de FPN voldoende is geborgd. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende.
3.5.2
Betrokkenheid (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen Hierboven is de betrokkenheid van medewerkers en studenten bij de jaarlijkse evaluatiecyclus al voldoende geschetst. De betrokkenheid van alumni moet nog van de grond komen. De FPN is wel van plan de alumni actief te volgen en te betrekken bij de activiteiten van de opleiding Forensic Psychology. Zo wil men de alumni vragen om het curriculum te evalueren in het licht van hun toekomstige werkzaamheden. Verder wil de opleiding alumni uitnodigen om master classes bij te wonen, studenten te begeleiden en zelf lezingen te verzorgen.
pagina 26
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
De betrokkenheid van het werkveld komt in eerste instantie tot uiting in de internationale adviesraad (International Advisory Board). Deze raad komt twee keer per jaar bij elkaar om de programma’s van de master te evalueren. Ten tweede zijn vertegenwoordigers van het werkveld actief als stagebegeleider. Zij worden gevraagd om niet alleen de student die zij begeleiden te beoordelen, maar ook de kwaliteit van de stage. De vertegenwoordigers van het werkveld die het panel heeft gesproken, geven aan regelmatig beroepsmatig dan wel informeel contact met stafleden van de opleiding te hebben. Zij hebben zich echter niet kunnen uitspreken over inhoud en opzet van het curriculum. Desgevraagd kunnen zij zich echter wel vinden in het programma. Ook de betrokkenheid van de diverse groeperingen is aan de orde geweest bij de hierboven genoemde visitatie van het wo-cluster Psychologie in 2007. De QANU beoordeelde deze betrokkenheid als goed voor de bachelor en voldoende voor de master. Overwegingen Het panel is van mening dat de FPN in zijn kwaliteitssysteem de visie van de verschillende groepen stakeholders voldoende betrekt. Wel zou het directe werkveld rechtstreekser betrokken kunnen worden bij de evaluatie van het curriculum. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als voldoende.
3.5.3
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Het panel beoordeelt beide facetten van het onderwerp 'Interne kwaliteitszorg' als voldoende. Ook het onderwerp als geheel is daarmee voldoende.
pagina 27
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
3.6 Continuïteit 3.6.1
Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen en overwegingen De faculteitsraad van de FPN stelt zich garant voor de uitvoering van de opleiding en garandeert dat instromende studenten het programma volledig kunnen doorlopen. De Executive Board en het Management Team van de Universiteit Maastricht hebben de master Forensic Psychology in juni 2008 goedgekeurd. Een formele brief met afstudeergarantie is door de NVAO ontvangen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
3.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen en overwegingen In appendix J van het aanvraagdossier is de begroting 2009-2015 van de opleiding Forensic Psychology opgenomen. De kosten die in deze begroting zijn opgenomen, betreffen vooral personeelskosten en huisvestingskosten. de opleiding voorziet geen substantiële investeringen op andere terreinen. De opleiding kan verzorgd worden in de huidige accommodatie en met de huidige voorzieningen van de FPN. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende.
3.6.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen en overwegingen De nieuwe opleiding leidt de eerste jaren tot aanloopverliezen. De verwachting is dat de opleiding in 2014 voor het eerst met een positief financieel resultaat komt. Het panel heeft aangegeven dat een tweejarige master een extra financiële belasting voor de opleiding betekent. In feite betaalt de instelling het tweede jaar. In gesprekken met vertegenwoordigers van het College van Bestuur is aangegeven dat forensica een universitair speerpunt is. Dat betekent dat de Universiteit Maastricht daar centrale middelen voor beschikbaar stelt. Ook de dekking van de aanloopkosten is centraal geborgd. Desalniettemin voorziet de begroting wel in een break-even point na vijf jaar. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende.
pagina 28
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
3.6.4
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Continuïteit Het panel beoordeelt de drie facetten van het onderwerp 'Continuïteit' als voldoende; ook het onderwerp zelf is daarmee voldoende.
pagina 29
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
3.7 Verlengde master Naast de reguliere beoordeling van de aanvraag voor een nieuwe master dient het panel ook de aanvraag voor een verlengde master te rechtvaardigen. De NVAO heeft hiertoe het Protocol cursusduur masters (van 8 oktober 2003) opgesteld. Het gaat erom of de opleiding aantoonbaar een verlenging van het programma nodig heeft om aan één of beide onderstaande criteria te voldoen: het in internationaal perspectief gewenste eindniveau te behalen. Verbreding van de bacheloropleiding noch het bestaan van opleidingen met een langere cursusduur elders zijn voldoende redenen; het op de eisen van het beroepsdomein gebaseerde eindniveau te behalen. Daarbij zal de opleiding moeten aantonen dat degenen die het vierjarig curriculum hebben doorlopen in hun beroep of in hun verdere loopbaan ernstige belemmeringen ondervinden of hebben ondervonden van het ontbreken van een vijfde cursusjaar.
3.7.1
Eindniveau in internationaal perspectief Docenten, ontwikkelaars, bestuurders en vertegenwoordigers van het werkveld zijn allen zeer uitgesproken over de noodzaak van een tweejarige master Forensic Psychology. Deze noodzaak komt voor uit de breedte en complexiteit van het werkterrein: studenten moeten expertise opdoen over een groot aantal uiteenlopende onderwerpen, niet alleen op het gebied van de psychologie, maar ook op dat van het recht en de gezondheidszorg. Het programma is beoordeeld en goedgekeurd door een aantal internationale collega’s (de leden van de International Advisory Board). Ook de vergelijkbare opleidingen in Engeland kent een tweejarige studieduur. Verder is een tweejarige studieduur vereist om te voldoen aan de eisen die in de Angelsaksische landen gesteld worden op het gebied van certificering voor forensisch psychologen. De studenten waarmee het panel heeft gesproken, gaven aan dat een eenjarige master niet in alle landen wordt geaccepteerd (bijvoorbeeld in België). Voor een aantal studenten was dat de reden om een (tweejarige) onderzoeksmaster te volgen. Zij gaven alle aan voor Forensic Psychology gekozen te hebben, als die keus destijds aanwezig was geweest.
3.7.2
Eindniveau gebaseerd op de eisen van het beroepsdomein De opleiding stelt zich ten doel ‘scientist-practitioners’ af te leveren op het gebied van de forensische psychologie. De forensisch psycholoog moet niet alleen kennis hebben van psychische aandoeningen en hun diagnose en behandeling, maar moet ook de kennis en vaardigheden bezitten die specifiek zijn voor de forensische context. Daarbij gaat het steeds om het perspectief van de maatschappij (veiligheid, rechtshandhaving) en dat van de overtreder-patiënt (diagnose, behandeling). Om dit brede gebied met voldoende diepgang te onderwijzen, is twee jaar het minimum in de ogen van alle betrokken partijen. Zowel het werkveld als de docenten onderstrepen verder het belang van de stages, zowel de wetenschappelijke stage als de klinische stage. Beide stages stellen de studenten in de gelegenheid om hun kennis op een aantal onderwerpen te verdiepen en meer inzicht te krijgen in de forensische praktijk. Zonder deze stages – die het grootste deel van het
pagina 30
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
tweede jaar in beslag nemen – is de opleiding niet meer dan een theoretische inleiding, die de studenten onvoldoende zou voorbereiden op de praktijk. Alleen al deze stages rechtvaardigen in de visie van het werkveld en de docenten een duur van twee jaar.
3.7.3
Samenvattend oordeel verlengde master Het panel is van mening dat de master voldoet aan de beide criteria die de NVAO stelt voor een tweejarige master. De omvang en complexiteit van het werkterrein, het belang van de stages en de acceptatie-eisen in internationaal verband vormen hiervoor de onderbouwing. Het panel adviseert de NVAO dan ook positief ten aanzien van het verzoek van de master Forensic Psychology om een tweejarige studieduur toe te staan.
pagina 31
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
4 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Onderwerp 1 Doelstellingen
2 Programma
3 Inzet personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Continuïteit
Oordeel V
V
V
V
V
V
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen
V
1.2 Bachelor
V
1.3 Oriëntatie hbo
V
2.1 Eisen hbo
V
2.2 Relatie doelstellingen - programma
V
2.3 Samenhang programma
V
2.4 Studielast
V
2.5 Instroom
V
2.6 Duur
V
3.1 Eisen hbo
V
3.2 Kwantiteit
V
3.3 Kwaliteit
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
4.2 Studiebegeleiding
V
5.1 Systematische aanpak
V
5.2 Betrokkenheid
V
6.1 Afstudeergarantie
V
6.2 Investeringen
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 32
Oordeel
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
Bijlage 1: Samenstelling panel Het panel dat de Toets Nieuwe Opleiding voor de master Forensic Psychology (aanvraag 3129) van de Universiteit Maastricht voorbereidt, is als volgt samengesteld: Voorzitter Prof.dr. W.A. Wagernaar Permanent Fellow op het Netherlands Institute of Advanced Studies (NIAS) en emeritus hoogleraar psychologische functieleer en rechspsychologie aan de Universiteit Leiden. Panellid Prof.dr.mr. F.M. Winkel Hoogleraar Victimologie, International Victimology Institute Tilburg, Faculteit Rechtsgeleerdheid, Universiteit van Tilburg Maakt thans als hoogleraar psychologische victimologie deel uit van Intervict, verbonden aan de UvT. Was betrokken bij ruim 200, merendeels Engelstalige, publicaties op het domein van de rechtspsychologie en de victimologie. Panellid Prof.mr. T.A. de Roos Hoogleraar Strafrecht, Departement Strafrechtswetenschappen, Universiteit van Tilburg. Hiervoor Hoogleraar Strafrecht, Universiteit Leiden (1997-2005), Hoogleraar strafrecht R.U.L. (later U.M.) 1990 – 1997 (part time). Advocaat Van Asperen De Roos & Pen te Amsterdam. Promotie op het proefschrift Strafbaarstelling van economische delicten R.U.U. 1987 Panellid Prof.dr. P. Cosyns Hoogleraar Psychiatrie, Universitair Forensisch Centrum, Universiteit Antwerpen University of Antwerp (1985-2008): school of medicine. Professor of psychiatry, Professor of medical deontology, Professor of forensic psychiatry (post graduate teaching), CAPRI member: Collaborative Antwerp Psychiatric Research Institute, Chairman of the “Review Board of Medical Ethics” of the University of Antwerp, Course teacher on the treatment of sexual abusers: Geneva, Nice, Reykjavik, Berlin, Munich and Lisboa University Hospital of Antwerp (1985-2008): Chairman of Department of Psychiatry, Head of University Forensic Center (1992-now), Treatment of sex offenders, Psychiatric expert for criminal and civil courts Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend. Secretaris Drs. Erik. van der Spek, Hendrikx Van der Spek, Bureau voor Bedrijfscommunicatie te Bussum Procescoördinator Drs. Henri Ponds, beleidsmedewerker NVAO Mevrouw drs. A. Van Neygen, beleidsmedewerker NVAO
pagina 33
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
Bijlage 2: Programma site visit Het panel heeft een bezoek gebracht aan het gebouw van de Faculty of Psychology and Neuroscience, onderdeel van de Universiteit Maastricht op 30 januari 2009 voor de toetsing van de nieuwe opleiding Forensic Psychology (master). Tijdstip
Programmaonderdeel visitatie Paneloverleg, bestuderen materiaal Gesprek met ontwikkelaars en docenten
Gespreksdeelnemers
1 2 3 4 5
Prof. dr. Corine de Ruiter Prof. dr. Harald Merckelbach Dr. David Bernstein Dr. Jan Ramaekers Dr. Peter Bal
11.45 – 12.30
Gesprek met afvaardiging College van Bestuur en faculteitsleiding
1 2 3 4
Drs. André Postema Prof. dr. Harald Merckelbach Dr. Nico Metaal Dr. Arie van der Lugt
12.30 – 13.15 13.15 - 14.00
Intern overleg en lunch Rondleiding langs de voorzieningen
14.00 – 15.15
Gesprek met afvaardiging werkveld
1
Prof. dr. Geert Vervaeke (Hoogleraar KU Leuven, België) Drs. Peter Wijshof (Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem, België) Drs. Ingeborg Jeandarme (GGZ Eindhoven) Dhr. Toine de Beer (Forensisch Psychiatrisch Centrum De Rooyse Wissel, Venray) Prof. dr. Andries Korebrits (Hoogleraar Forensische Psychiatrie, Radboud Universiteit Nijmegen) Drs. Ingrid Weijnen (Lav Ori en Prima, Nijmegen)
9.30 - 10.30 10.30 – 11.45
2 3 4
5
6
pagina 34
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
pagina 35
15.15 – 16.00
Gesprek met studenten (master Applied Cognitive Science en Research Master)
16.00 – 17.00
Paneloverleg
1 2 3 4 5
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
Marjo-Anne Schuiringa Maya van Gaal Meike Kraasch Sandra Martens André de Zutter,
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling File of Information for the accreditation of the Master Forensic Psychology, Universiteit Maastricht, juli 2008 (zonder datum). Aanvullende documenten • Adhesiebetuigingen van vertegenwoordigingen van het werkveld • Antwoorden op de vragen per mail aan leden van de International Advisory Board • Psychologie. Visitatierapport van de universitaire psychologieopleidingen in Nederland, Quality Assurance Netherlands Universities (QANU), mei 2007 • Onderwijsmateriaal
pagina 36
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
Bijlage 4: Vragen aan de opleiding Vragen aan de opleiding, te beantwoorden tijdens de site visit: 1. 2. 3.
Op welke wijze is het werkveld betrokken geweest bij de totstandkoming van de doelstellingen en het programma? Kan de opleiding een toelichting geven op de verhouding tussen hoorcolleges en werkgroepen voor de verschillende studie-onderdelen? Het programma bevat veel onderdelen met weinig studiepunten (twee ects), zoals Forensic Neuropsychology. Leiden veel van dergelijke korte cursussen niet tot versnippering? Zou je niet moeten kiezen voor minder vakken en die wat diepgaander doen?
Vragen aan de International Advisory Board, per e-mail: 1. 2. 3.
pagina 37
What is your opinion on the international orientation of the master Forensic Psychology? If a student from your country would complete the master Forensic Psychology, is he employable in an institution (e.g. mental health, prison) in your country? What is your opinion on the scientific orientation of the master? Does the curriculum contain the proper subjects and are these subjects explored in sufficient detail?
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding master Forensic Psychology van de Universiteit Maastricht. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
pagina 38
# 3129
NVAO | Master Forensic Psychology – Universiteit Maastricht | 6 mei 2009 |