Wo-master LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management Universiteit Maastricht 30 juni 2009 NVAO Toets Nieuwe Opleiding
Paneladvies
Inhoud
pagina 2
1
Samenvattend advies
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
6 6 6
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
8 8 8 9
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet van personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Condities voor continuïteit
14 14 19 27 30 32 34
5
Overzicht advies
36
Bijlage 1 – Samenstelling panel
36
Bijlage 2 – Programma locatiebezoek
39
Bijlage 3 – Overzicht van bestudeerde documenten
41
Bijlage 4 – Schriftelijke vragen panel
42
Bijlage 5 – Lijst met afkortingen
44
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
1 Samenvattend advies De Universiteit Maastricht heeft op 26 februari 2009 bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) een aanvraag ingediend voor toetsing van de nieuwe postinitiële opleiding wo-master LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management. Deze aanvraag is ingediend tezamen met de aanvraag voor toetsing van de gelijknamige nieuwe M.Sc.opleiding. Beide programma‟s vertonen grote overeenkomsten en zijn daarom beoordeeld door eenzelfde panel van deskundigen. De adviezen over beide opleidingen zijn eveneens vergelijkbaar. De opleiding LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management (IPKM) is een Engelstalige opleiding van 60 ECTS die als voltijdse en deeltijdse variant te Maastricht zal worden aangeboden. Op basis van het aanvraagdossier en de aanvullende informatie verstrekt voor, tijdens en na het locatiebezoek heeft het panel een positief advies geformuleerd. De opleiding IPKM is erin geslaagd om in haar doelstellingen een goed evenwicht te vinden tussen de eisen van de wetenschappelijke discipline en deze van de beroepspraktijk. Middels een geïntegreerd programma worden studenten met een juridische vooropleiding tezamen met studenten met een technische vooropleiding opgeleid tot deskundigen op het gebied van intellectual property (IP) law and knowledge management in een multidisciplinaire en internationale setting. De beoogde eindkwalificaties voldoen zonder meer aan deze van een masteropleiding. Het panel vraagt wel bijzondere aandacht voor de Dublin-descriptor „communicatie‟ gezien het belang van precies taalgebruik (in het Engels) voor de toekomstige IP-deskundige. De eindkwalificaties zijn nogal ambitieus gezien de nagestreefde diepte én breedte, de heterogene instroom en de samenstelling van het docentenkorps met veel gastdocenten. Het panel heeft zich dan ook afgevraagd of het geambieerde masterniveau op alle onderdelen te realiseren is. Tegelijkertijd vindt het panel het prijzenswaardig dat de opleiding deze uitdaging niet uit de weg gaat. Het panel concludeert dat het masterniveau haalbaar is mits een strakke regie wordt gehanteerd die vereist dat alle masterkwalificaties op een evenwichtige wijze worden vertaald naar concrete doelstellingen in de afzonderlijke programmaonderdelen. Voor het panel is de coördinatie op verschillende niveaus – doelstellingen, programma, personeel, kwaliteitszorg, organisatie, etc. – dan ook essentieel voor het te bereiken masterniveau. Het beoogde programma IPKM voldoet aan de eisen van een wetenschappelijke opleiding. De inzet van vooraanstaande onderzoekers in het domein van IP en praktijkdocenten garandeert de aansluiting van het programma bij de meest actuele ontwikkelingen zowel in de wetenschap als het beroep. Bij gebrek aan een standaardwerk dat als handboek voor de opleiding kan worden gebruikt, zou de opleiding het als een uitdaging kunnen zien om te zijner tijd een coherente en hanteerbare reader samen te stellen en deze bij voorkeur ook elektronisch beschikbaar te stellen. Het panel is tevreden over de relatie tussen doelstellingen en programma. Alle programmaonderdelen dragen bij tot de realisatie van de doelstellingen. Niettemin wenst het panel twee kanttekeningen te plaatsen bij de inhoudelijke invulling van het programma. Deze hebben betrekking op de module Media Law, waarvan de toegevoegde waarde niet meteen is aangetoond, en op het noodzakelijke talenonderwijs.
pagina 3
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
Als didactisch concept hanteert de opleiding IPKM het instellingsbrede Problem-Based Learning (PBL). Ondanks de positieve ervaringen met dit onderwijsmodel adviseert het panel om zowel docenten als studenten die niet of onvoldoende vertrouwd zijn met het Maastrichtse concept maximaal te begeleiden. Het PBL-concept is immers naar het oordeel van het panel (nog) niet op een consistente wijze doorgevoerd in alle programmaonderdelen, waardoor de samenhang mogelijk in het gedrang kan komen. Verder wijst het panel op het belang van inhoudelijke afstemming gezien de beperkte betrokkenheid van de zogenaamde non-resident stafleden en het vrij grote aantal programmaonderdelen. Het panel deelt evenwel het vertrouwen van de docenten in de coördinerende kwaliteiten van het opleidingsmanagement. Het programma is vrij zwaar maar gemotiveerde studenten met de juiste vooropleiding en een passende begeleiding moeten goed in staat zijn om de opleiding af te ronden binnen de daarvoor voorziene termijn. Dat geldt zeker ook de deeltijdse studenten voor wie een individueel leertraject wordt opgesteld. Bijzondere aandacht vraagt het panel voor het (tijdig) afronden van de masterthesis. Mogelijke struikelblokken voor het afstudeerwerk lijken zoveel mogelijk te zijn weggenomen door de opbouw van het programma en een passende studiebegeleiding. Een zorgpunt voor het panel is wel de vrij heterogene samenstelling van de studentenpopulatie, vooral tegen de achtergrond van de te verwerven specialistische kennis. Bij herhaling echter is het panel gewezen op de meerwaarde van het samenbrengen van studenten met verschillende achtergronden – juristen en niet-juristen, verschillende nationaliteiten en culturen, verschillend taalniveau, etc. – en de welbewuste keuze om de LL.M.- en de M.Sc.-opleidingen gezamenlijk aan te bieden. Niet alleen het opleidingsmanagement, maar ook de docenten en het werkveld bevestigden onafhankelijk van elkaar dat juist de „mix of people‟ een interessant gegeven is dat mede aan de basis ligt van de nieuwe master IPKM. Alle gesprekspartners waren het ook eens over het feit dat juridische voorkennis geen noodzakelijke vereiste is. De „beauty of the programme‟ is gelegen in de uitdaging om een gezamenlijke vaktaal te ontwikkelen voor zowel juristen, wetenschappers als technici, aldus een non-resident staflid met wie het panel sprak. Het panel is ervan overtuigd dat de instroomeisen het mogelijk maken om zeer selectief te zijn. Met de toezegging van de opleiding dat deze criteria ook daadwerkelijk zullen worden gehanteerd en dat blijvend aandacht zal worden besteed aan het taalniveau Engels concludeert het panel dat de toelatingsvoorwaarden voldoen. Het panel is van oordeel dat voldoende personeel beschikbaar is voor zowel onderwijs als onderzoek. De recente uitbreiding van het managementteam moet het ook mogelijk maken om te zorgen voor de noodzakelijke coördinatie. Met genoegen stelt het panel ook vast dat de opleiding erin is geslaagd enkele vooraanstaande (gast)docenten te enthousiasmeren voor de nieuwe master IPKM. Van deze peers mag worden verwacht dat zij studenten in contact brengen met de state-of-the-art. Naar het oordeel van het panel zal de opleiding dan ook worden gedragen door een multidisciplinair docententeam bestaande uit competente en dynamische leden. Wel merkt het panel op dat de (didactische) professionalisering van met name de non-resident stafleden verdere aandacht verdient; zij zijn immers slechts ten dele op de hoogte van het gehanteerde onderwijsmodel PBL. Ook het taalniveau Engels van alle docenten moet nadrukkelijk worden opgevolgd. Op basis van de beschikbare informatie en de eigen waarneming tijdens het locatiebezoek meent het panel te kunnen vaststellen dat de materiële voorzieningen voor de nieuwe master IPKM voldoen. Naar het oordeel van het panel is ook de studiebegeleiding goed geregeld.
pagina 4
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
Interne kwaliteitszorg is op facultair niveau op een systematische wijze georganiseerd. De verwachting is dat medewerkers, studenten, alumni en het afnemende beroepenveld actief worden betrokken bij de nieuwe opleidingen. De eerste aanzetten daartoe zijn inmiddels genomen. Het panel adviseert in elk geval om permanent contact te houden met een nog in te stellen wetenschappelijke adviesraad en een klankbordgroep bestaande uit vertegenwoordigers van het werkveld. Op basis van de beschikbare informatie en de toezeggingen van het college van bestuur en het faculteitsbestuur beoordeelt het panel de condities voor continuïteit als voldoende. De afstudeergarantie, de voorziene investeringen en de financiële voorzieningen zijn toereikend. Tot slot wil het panel uitdrukkelijk herhalen dat de coördinatie op verschillende niveaus moet worden gezien als de grootste uitdaging voor het welslagen van de opleiding. Het panel adviseert de NVAO om positief te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe postinitiële opleiding wo-master LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management van de Universiteit Maastricht.
Den Haag, 30 juni 2009 Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding wo-master LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management van de Universiteit Maastricht
Jan Wouters (voorzitter)
pagina 5
Michèle Wera (secretaris)
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
2 Inleiding en verantwoording De Universiteit Maastricht is voornemens om in september 2009 te starten met de nieuwe postinitiële wo-masteropleiding LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management (IPKM). De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) heeft op verzoek van de instelling een beoordeling laten uitvoeren van de kwaliteit van de beoogde opleiding. De Universiteit Maastricht heeft daartoe op 26 februari 2009 een aanvraagdossier ingediend. 2.1
Werkwijze panel Eind maart 2009 heeft de NVAO een panel van deskundigen ingesteld bestaande uit vier leden: – prof. dr. J. Wouters, hoogleraar Internationaal Recht en Recht der Internationale Organisaties, Katholieke Universiteit Leuven (voorzitter); – prof. dr. H. Vanhees, hoogleraar Intellectueel Eigendomsrecht, Universiteit Antwerpen en Universiteit Gent; – prof. mr. D. Visser, hoogleraar Intellectueel Eigendomsrecht, Universiteit Leiden; – mr. ir. J. de Vries, rechter-plaatsvervanger octrooikamer Rechtbank Den Haag. De curricula vitae van de panelleden zijn opgenomen in bijlage 1. Het panel is door omstandigheden bijgestaan door twee secretarissen. Tijdens het voorbereidend overleg is een beroep gedaan op T. Bellekom. Het paneladvies is opgesteld door M. Wera, tevens NVAO-procescoördinator. Het panel is gevraagd de NVAO te adviseren over de kwaliteit van de voorgenomen opleiding. Dit advies vormt de basis voor de besluitvorming van de NVAO. Meer informatie over de algemene werkwijze van de NVAO bij toetsing van een nieuwe opleiding is te vinden in het „Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs‟ van 14 februari 2003, gepubliceerd 22 mei 2003, Staatscourant 2003, 120 (toetsingskader). Uitgangspunten bij de beoordeling van deze aanvraag zijn: – het dossier bij de aanvraag van de Universiteit Maastricht (februari 2009); – aanvullende stukken bij het aanvraagdossier naar aanleiding van schriftelijke vragen van het panel (mei 2009); – het locatiebezoek aan de instelling; – aanvullende stukken bij het aanvraagdossier naar aanleiding van het locatiebezoek (juni 2009); – het toetsingskader van de NVAO. Het panel heeft de volgende werkwijze gehanteerd: – Bestudering van het aanvraagdossier: de leden van panel hebben alle stukken behorend bij het aanvraagdossier bestudeerd en beoordeeld aan de hand van het toetsingskader. – Voorbereidend paneloverleg: op 12 mei 2009 vond een voorbereidend paneloverleg plaats in de vorm van een conference call. De individuele bevindingen zijn uitgewisseld, verschillende zienswijzen zijn besproken en punten die opheldering vereisten, zijn geïnventariseerd. Het panel heeft een aantal vragen geformuleerd die schriftelijk aan de opleiding zijn voorgelegd. Voorts is het programma van het locatiebezoek besproken en zijn werkafspraken gemaakt over de taakverdeling binnen het panel. – Locatiebezoek: het voltallige panel heeft op 29 mei 2009 deelgenomen aan het bezoek. Het programma is opgenomen in bijlage 2. Tijdens het bezoek heeft het panel in vijf
pagina 6
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
verschillende gespreksrondes feiten uit het aanvraagdossier kunnen verifiëren. Ook is kennis genomen van aanvullende informatie. Verder is nader ingegaan op de punten uit het aanvraagdossier die voor het panel onvoldoende duidelijk waren en die vooraf schriftelijk aan de opleiding zijn gemeld. – Afsluitende bijeenkomst: na afloop van het locatiebezoek heeft het panel in een besloten bijeenkomst van gedachten gewisseld over vooral de onderwerpen en facetten die nog extra toelichting vereisten. Bij elk onderdeel heeft het panel zijn bevindingen en overwegingen geformuleerd. Elk onderwerp en elk facet zijn beoordeeld. In de eindafweging geeft het panel zijn samenvattend advies. – Concept paneladvies: de bevindingen, overwegingen en oordelen van het panel zijn verwerkt tot een concepttekst voor het paneladvies. Deze tekst is in nauw overleg met de voorzitter van het panel tot stand gekomen. – Paneladvies: het paneladvies is op 30 juni 2009 vastgesteld door het panel en aangeboden aan de NVAO. Voor een weloverwogen en goed onderbouwd advies is het locatiebezoek een belangrijk instrument. Het panel heeft de coöperatieve en openhartige opstelling van de instelling en haar medewerkers erg op prijs gesteld. De rondleiding verzorgd door een student heeft het panel in het bijzonder gewaardeerd. 2.2
Opbouw paneladvies Een samenvattend advies is opgenomen in hoofdstuk 1. In de algemene hoofdstukken 2 en 3 wordt in het kort ingegaan op de gevolgde werkwijze bij de beoordeling en op de opleiding zelf. Het daarop volgende hoofdstuk 4 volgt het toetsingskader en bevat het oordeel van het panel per onderwerp en per facet. Dit uitgebreide hoofdstuk vormt de onderbouwing van het uiteindelijke advies. De integrale afweging is in tabelvorm terug te vinden in hoofdstuk 5. De bijlagen bevatten informatie over het panel, het locatiebezoek, de bestudeerde documenten de schriftelijke vragen van het panel en een lijst met afkortingen.
pagina 7
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Graad Locatie Varianten Sector
3.2
Nederland Universiteit Maastricht LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management master wo LL.M. Maastricht voltijd en deeltijd rechten
Profiel instelling Volgens de eigen website profileert de Universiteit Maastricht (UM) zich als volgt: “Maastricht University (UM) is the youngest university in the Netherlands and is growing rapidly, with 13,100 students and 3,500 staff. UM is known at home and abroad for its innovative education system, advanced research and international orientation. Education From its inception, Maastricht University has worked with Problem-Based Learning (PBL). This education system, which UM was the first in Europe to adopt, challenges students to actively develop their talents and interests through working together with others to delve into issues that also form the focus of research at UM. In most programmes, the subject matter is dealt with using a slightly different approach than at other universities, which gives the education programmes at UM a unique profile. Research Since problems and issues in academics seldom fall under one discipline, UM conducts multidisciplinary research, where insights from various disciplines are brought together under international, socially relevant themes. European and international while maintaining ties to the region The significance of the themes on which UM education and research are centred reaches beyond the Dutch national borders. UM can easily call itself the most international university in the Netherlands. Situated in the heart of Europe, English has a place in nearly all educational programmes, and most of its programmes are taught completely in English. In addition, much of its education and research revolves around international themes, where European issues are often central. That creates an international atmosphere that is attractive to Dutch as well as international students and employees. One out of three students and 16 per cent of UM employees come from abroad. Together they represent about 70 different countries.
pagina 8
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
Though Maastricht University is internationally oriented, it maintains strong ties to the region. Initiatives such as the Transnational University Limburg, as well as the activities of various departments such as UM Holding and Studium Generale testify to this solidarity.” De nieuwe masteropleiding IPKM zal worden verzorgd door de Faculteit der Rechtsgeleerdheid (faculteit). Een korte toelichting uit het aanvraagdossier (p. 5): “The Faculty of Law of Maastricht University was established in 1982 and is the youngest faculty of law in the Netherlands. It has at present approximately 2,000 students and 200 staff members. It is known in the Netherlands and abroad for its innovative education system, its international orientation and its research in the areas of international, European and comparative law. The bachelor as well as master programmes offered by the Faculty are characterised by their small-group, problem based learning approach to teaching, in which much importance is given to the acquisition of professional as well as academic skills. The international character of the Faculty is reflected in the composition of its staff and student body as well as in its extensive cooperation with foreign universities.” De faculteit verzorgt reeds masteropleidingen die zich expliciet richten op internationale studenten (aanvraagdossier, p. 10): – Globalisation and Law LL.M.; – European Law School LL.M.; – International Laws (Law and Language Studies) LL.M.; – International and European Tax Law LL.M.; and – Magister Iuris Communis (MIC) Master in Comparative, European and International Law LL.M.
3.3
Profiel opleiding De nieuwe opleiding IPKM wordt in het Engels aangeboden. Ook het aanvraagdossier is Engelstalig. De opleiding presenteert zichzelf als volgt (aanvraagdossier, p. 5): “[The] programme is aimed at law graduates with an interest in intellectual property law as well as economists and technology transfer officers wishing to specialize on the interface between knowledge management and intellectual property law. This master programme adopts an integrated approach to teaching intellectual property law in the context of policy questions and knowledge management issues, therefore combining theory with practice. The more specific academic goal is to provide a deep understanding of the core and academic principles of intellectual property law and relate the law to questions of research and innovation policy, validation of knowledge, transfer of technology, management and commercialization issues. The policy-oriented, practical approach to learning about intellectual property and knowledge management issues is assured by complementing the teaching by Maastricht Faculty of Law‟s own expert staff with the teaching by highly specialised and renowned non-resident lecturers and trainers from practice, academia and the judiciary. Students have the opportunity to meet and be taught by academics, European and national judges, European and national government officials, patent agents and practitioners with expert knowledge of technical patent and practical litigation matters.”
pagina 9
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
LL.M. en M.Sc. Intellectual Property Law and Knowledge Management De UM is voornemens om tegelijkertijd met de LL.M.-opleiding de gelijknamige en sterk verwante M.Sc.-opleiding te starten. Voor beide opleidingen is dan ook op hetzelfde moment een aanvraag voor toetsing ingediend bij de NVAO. In de aanbiedingsbrief bij de aanvraag spreekt de instelling van twee „varianten‟: “De opleiding kent een M.Sc.- en een LL.M.-variant. Binnen het huidige wettelijke kader is het per opleiding slechts mogelijk één graad te verlenen. Om het mogelijk te maken zowel een M.Sc. als LL.M. te verlenen, leggen wij u beide programma‟s als afzonderlijke opleidingen voor.” Omdat beide programma‟s grote overeenkomsten vertonen, zijn zij beoordeeld door eenzelfde panel van deskundigen. De adviezen over beide opleidingen zijn vergelijkbaar. Het aanvraagdossier expliciteert de relatie tussen beide opleidingen (pp. 6 e.v.): “The LL.M. programme is complemented by another master programme, the M.Sc. programme Intellectual Property Law and Knowledge Management. In contrast to the LL.M. track of IPKM, the M.Sc. programme is aimed at graduates with a science or technical qualification (e.g. biology, chemistry, electronics, engineering, pharmacology or physics, etc.) wishing to become experts in the field of intellectual and industrial property law, including the preparation for the European Qualifying Exam for European Patent Agent. The IPKM programme consists of three terms of four months each. The first term will run from September to December, the second term from January to May and the third and final term from June to August, during which the students will work on their master thesis, under the supervision of members of the Maastricht academic staff or of the non-resident staff teaching specialized themes. The programme combines a theoretical and a practical approach to the study of intellectual property law and knowledge management. The two components of the programme are present in all three terms. While the common core courses of each block will mainly provide a deep understanding of the core and academic principles of intellectual property law and policy, as well as knowledge management, the skills training, tutorials, and modules offered individually for each track will give participants the practical insight in intellectual property law and knowledge management issues. The practical insight is furthermore enhanced through study trips to various excellent universities, research institutes and European and international organizations in the field of intellectual property law. Common core The IPKM master programmes offer a common core of courses that is jointly attended by students of both tracks, the LL.M. track and the M.Sc. track. The compulsory common core courses offered to graduates with a law background and graduates with a science background are aimed at providing a thorough understanding of intellectual property law and knowledge management issues that are relevant for students of both tracks. By sharing courses and knowledge on cultural, legal and economic commonalties and differences of intellectual property law, a deeper understanding between lawyers, non-lawyers and scientists is instilled. The common core programme is twofold: 1) compulsory common core courses, and 2) modules that are chosen from a list of optional modules.
pagina 10
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
The common core courses taught during term one and two are: – Principles of International Intellectual and Industrial Property Law; – Copyright and Related Rights; – Law of Trade Marks and Unfair Competition; – Patent Law I; – Patent Law II; – Trade Marks, Copyright and Design; – Copyright and Designs II; – Competition Law, Intellectual Property Licensing and Portfolio Management. These eight compulsory courses are set up in a way that students learn about all areas of intellectual property in both terms one and two. This shall enable them to acquire knowledge in term one that is further deepened in term two. In term one, the common core courses will focus on the fundamentals of valorisation of knowledge, the international protection of intellectual property law, and the functioning of international organisations such as the World Intellectual Property Organisation (WIPO), the World Trade Organization (WTO), and the European Patent Office. The common core courses offered in term two will explore in greater depth the specificities and details of the different areas of intellectual property law and knowledge management. As an additional part of the common core, the IPKM programme offers M.Sc. and LL.M. students to choose three modules in the course of term[s] one, two and three from a list of five optional modules. Modules, in contrast to courses, can be described as short-term, intensive courses on very specific subjects. The modules cover issues that are of interest to students from both tracks. The elective element of choosing particular modules of interest to each student allows them to design their individual component of the programme which suits them best. Modules offered in the core programme include: – European Patent Convention (EPC) Procedure; – Patents in the US and Asia; – Trade marks in the US and Asia; – Copyright in the US and Asia; – Annual IEEM Intellectual Property Seminar and Intellectual Property Master Classes, Macau. The modules intend to make IPKM students familiar with the different systems of protection of intellectual property. The systems that the modules will focus on are the European Union, the United States, Asian and Japanese systems of protection of intellectual and industrial property.”
LL.M.-programma In het aanvraagdossier (p. 9) is nader ingegaan op de opleidingsonderdelen specifiek voor het LL.M.-programma: “One of the core aims of the LL.M. programme is to prepare graduates for work as lawyers in the field of intellectual property law or technology transfer officers in the field of knowledge management. In this context there will be a strong emphasis on practical skills training such as moot courts and litigation training. LL.M. students will have to attend particular skills training, tutorials and modules during term one and two.
pagina 11
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
The skills training will include: – moot courts; – intellectual property litigation before national courts; – procedures before the European Patent Office (EPO), and Office for Harmonization in the Internal Market (OHIM); – an introduction into researching sources of intellectual property. The tutorials offered within the LL.M. track will be taught in a Socratic format, with a large emphasis on applied knowledge in the form of student papers, presentations, and mock trials. The LL.M. modules include: – Managing and Financing Intellectual Property – Law and Economics, Taxation and Business Plan Drafting; – Media Law; – Technology Transfer and Franchising Law; – Global Policy and Economics of Intellectual Property Law. LL.M. thesis Throughout term three (May – August), LL.M. students will complete a LL.M. thesis of 8,000 to 10,000 words on a topic relating to intellectual property law and/or knowledge management under the supervision of a Maastricht academic staff member and/or a non-residential lecturer of their choice. Study trips The IPKM master programmes include study trips to relevant EU and international institutions in Munich and in Alicante as well as to some partner universities and research institutes that are part of the European Intellectual Property Institutes Network (EIPIN) network, located in Zurich, Strasbourg and London. The purpose of the study trips is to give students an excellent opportunity to inform themselves about possible professional careers and to establish contacts within European and international institutions, law firms and top universities and research institutes in the field of intellectual property.” Nieuwe opleiding De opleiding is niet alleen nieuw maar ook uniek, aldus het aanvraagdossier (p. 11): “The unique character of the master Intellectual Property Law and Knowledge Management lies in the combination of: 1) an integrated approach to teaching intellectual property law in the context of policy questions and knowledge management issues; 2) a unique experience of learning jointly, graduates with a degree in law together with graduates with a degree in science or medicine, about the role of intellectual property law in commerce, research and innovation policy; 3) the emphasis on practice and academia through problem based learning; 4) an appropriate mix of specialist courses tailored to the background of the student and common core courses mandatory for all.” Varianten De opleiding kent twee varianten: voltijd en deeltijd. Studieomvang De studieomvang van de opleiding bedraagt 60 ECTS.
pagina 12
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
Aan het aanvraagdossier (p. 16) is het onderstaande schema ontleend:
pagina 13
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
4 Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke oM.Sc.hrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel. 4.1
Doelstellingen opleiding Voor de beschrijving van de doelstellingen wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk.
4.1.1
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen De opleiding beoogt de vorming van professionals “with a thorough understanding of intellectual property (IP) law and knowledge management. Participants will acquire the practical insight and intellectual tools necessary for a critical appreciation of intellectual property law in the context of policy questions and knowledge management issues. Graduates of this programme shall be well qualified to work in an international, multi-cultural environment as academics, lawyers, consultants or officials of governmental and nongovernmental organizations in the field of knowledge management and technology transfer.” (aanvraagdossier, p. 10) Over het unieke karakter van de opleiding is in het voorgaande hoofdstuk al e.e.a. gezegd. Aanvullend schrijft de opleiding: “It is anticipated that there will be a strong demand for the proposed master programme in Intellectual Property Law and Knowledge Management. [...] The IPKM programme will be the only comprehensive LL.M. and M.Sc. degrees offered in the English language in the Benelux and a large part of the German border region that offers lawyers and non-lawyers the opportunity to study intellectual property law and knowledge management. It is foreseen that there is ample opportunity to cooperate with technical universities in the Benelux and Germany in order to provide their students with access to the proposed master.” (aanvraagdossier, p. 46) In het aanvraagdossier wordt verder ingegaan op de internationale en multiculturele context waarbinnen de voorgenomen opleiding zal worden aangeboden. Voorts verschaft het dossier informatie over de positionering van de opleiding in relatie tot de overige masteropleidingen van de eigen UM-rechtenfaculteit en tot vergelijkbare programma‟s verzorgd door andere Europese universiteiten. Elders in het aanvraagdossier (p. 45) gaat de opleiding in op haar internationale netwerk: “ [The] IPKM programme is supported by the Stockholm Network and forms part of the European Intellectual Property Institutes Network (EIPIN) network. The Stockholm Network is a pan-European think tank and a market oriented network, with over 130 affiliated think tanks in 40 European countries. [...] Within the EIPIN network, the master‟s programme IPKM at Maastricht University will cooperate with other EIPIN members, such as the Queen Mary
pagina 14
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
Intellectual Property Research Institute London, Munich Intellectual Property Law Center, the MAS in Intellectual Property ETH Zurich, etc.” In haar reactie op de schriftelijke vragen van het panel (zie bijlage 4) geeft de opleiding een nadere toelichting over de betrokkenheid van (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk bij het definiëren van de domeinspecifieke eisen. Overwegingen De master IPKM presenteert zich als een unieke opleiding. Het panel deelt deze visie. Middels een geïntegreerd programma worden studenten met een juridische vooropleiding tezamen met studenten met een technische vooropleiding opgeleid tot deskundigen op het gebied van IP law and knowledge management in een multidisciplinaire en internationale setting. Hierin onderscheidt de opleiding zich inderdaad van verwante opleidingen zowel in binnen- als buitenland. Het panel zou wel graag zien dat de vergelijking met verwante (internationale) opleidingen inzichtelijker wordt gemaakt, ook met het oog op het zo nauwkeurig mogelijk informeren van studenten in spe. Deze exercitie kan het profiel bovendien nog verscherpen. Gezien het uitgebreide internationale netwerk van de opleiding in het domein van IP moet deze vergelijking op het niveau van eindkwalificaties vrij eenvoudig te maken zijn. Tijdens het locatiebezoek is bevestigd bij monde van de rector dat de beoogde opleiding past binnen het strategische ontwikkelingsplan en het internationale profiel van de universiteit. Inmiddels komt bijna de helft van de UM-studenten uit het buitenland. Met de Engelstalige master IPKM wil de instelling dit aandeel vergroten, een nieuwe markt aanboren en haar bestaande relaties met buitenlandse partners in met name China, India en Turkije intensiveren. Uit deze drie aandachtsgebieden hebben zich alvast bedrijven gemeld met belangstelling voor de nieuwe IPKM-opleiding. Deze blijk van interesse geeft de opleiding (en het panel) vertrouwen in een goede aansluiting op de praktijk. Verder wordt nadrukkelijk regionale samenwerking nagestreefd. De opleiding gaat ervan uit dat zij ook studenten met name uit Vlaanderen en de Duitse grensstreek kan aantrekken. Verder wordt een direct verband gelegd tussen de nieuwe opleiding en het belang van IP voor incubators en kleine bedrijven waarmee de UM samenwerkt. Naar de mening van het panel zou dit laatste punt sterker naar voren kunnen komen in de opzet van de nieuwe masteropleiding. Het panel onderschrijft de veronderstelling dat de belangstelling voor de opleiding IPKM bij met name buitenlandse studenten vrij groot zal zijn. Het wordt daarin gesterkt door het feit dat de opleiding al over dertien inschrijvingen beschikt, evenwichtig verdeeld over de LL.M.- en de M.Sc.-opleiding. Elf van de aangemelde studenten komen uit het buitenland. De opleiding wijst ook op het toenemende belang van IP, ook en vooral in de Europese context, en de unieke combinatie van de LL.M.- en de M.Sc.-opleidingen. Deze visie wordt ook bevestigd door de (gast)docenten met wie het panel sprak: de master IPKM biedt een meer holistische kijk op IP juist op een moment dat steeds meer „eilandjes‟ van expertise ontstaan. De nieuwe opleiding kiest bewust voor een multi- en interdisciplinaire aanpak over de grenzen van elk afzonderlijk specialisme heen. De nagestreefde interactie in een internationale context zal onmiskenbaar een belangrijke reden zijn voor studenten om te kiezen voor deze nieuwe opleiding. Eerder had het panel zich nog verbaasd over de reactie van de opleiding („not relevant‟) op de schriftelijke vragen van het panel naar de betrokkenheid van vakgenoten en beroepenveld bij de totstandkoming van de nieuwe opleiding. Het panel kan zich niet vinden in de stelling van
pagina 15
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
de UM dat een marktonderzoek slechts relevant is voor de macrodoelmatigheidstoets van bekostigde opleidingen. „The proof of the pudding is in the eating‟ mag dan gelden voor zelfbekostigde opleidingen, dat neemt niet weg dat marktonderzoek – ook al is het beperkt in tijd en middelen – een preciezere invulling kan geven van het profiel, ongeacht de bekostiging van de opleiding. Het panel adviseert dan ook om permanent contact te houden met een nog in te stellen klankbordgroep bestaande uit vertegenwoordigers van het werkveld. Bij de behandeling van onderwerp 5 van het toetsingskader (interne kwaliteitszorg) komt het panel hierop terug. Niet alleen een meer gestructureerde betrokkenheid van het werkveld maar ook van (internationale) vakgenoten is wenselijk. Peers leveren thans via hun gastdocentschap een inhoudelijke bijdrage maar een systematische actualisatie van de eindkwalificaties vindt bij voorkeur plaats in goed overleg met relevante gremia zoals een wetenschappelijke adviesraad. Het panel nodigt de opleiding dan ook uit hierop actie te ondernemen, mede tegen de achtergrond van een goed functionerend kwaliteitszorgsysteem (zie ook onderwerp 5). De nog in te stellen commissie waarvan sprake in het aanvraagdossier (p. 31) zou deze functie eventueel kunnen vervullen. Het panel acht genoegzaam bewezen dat de opleiding aansluit bij de eisen en de behoeften in de beroepspraktijk ook al zijn de aannames van de opleiding niet gestoeld op resultaten van marktonderzoek. De gesprekken tijdens het locatiebezoek en de aanvullende informatie ter inzage hebben het panel voldoende inzicht gegeven in de wijze waarop peers en het werkveld zijn geconsulteerd in de ontwikkelingsfase van de opleiding. Het panel is ervan overtuigd dat de nieuwe opleiding een weloverwogen initiatief is van alle betrokkenen (universiteit, docenten en afnemers). Het panel is daarom van mening dat in de beoogde eindkwalificaties de recente ontwikkelingen in het vakgebied en de wensen uit de beroepspraktijk in voldoende mate aan bod komen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 „Domeinspecifieke eisen‟ als voldoende. 4.1.2
Master (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Bevindingen In het aanvraagdossier (pp. 12-13) zijn de beoogde eindkwalificaties beschreven die voor het algemeen deel (‟common core‟) gelijkluidend zijn voor de LL.M.- en de M.Sc.-opleiding. De specifieke LL.M.- eindkwalificaties zijn als volgt omschreven: “a) Clear overview on the commonalities and differences of the various systems of IP protection of different regions, i.e. the United States, the European Union, Japan, Asia, etc., especially in the areas of acquisition, litigation and enforcement; b) An understanding of IP Management, especially technology transfer, franchising and taxation.” Desgevraagd heeft de opleiding een nadere toelichting gegeven naar aanleiding van schriftelijke vragen van het panel over de vrij ambitieuze doelstellingen (zie bijlage 4).
pagina 16
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
Overwegingen De beoogde eindkwalificaties van de opleiding IPKM voldoen zonder meer aan de kwalificaties van een masteropleiding. Het panel vraagt bijzondere aandacht voor de Dublin-descriptor „communicatie‟ gezien het belang van precies taalgebruik voor de toekomstige IP-deskundige. Twee factoren zijn hierbij bepalend: (1) de communicatie gebeurt in het Engels; (2) het opstellen, redigeren en beoordelen van patenten, contracten, etc. vereist een grondige kennis van de juridische vaktaal (in het Engels). Bij de vertaling van deze eindkwalificatie in het programma zal het panel hierover aanvullende opmerkingen maken (zie onderwerp 2). Naar het oordeel van het panel zijn de eindkwalificaties nogal ambitieus gezien de nagestreefde diepte én breedte, de heterogene instroom en de samenstelling van het docentenkorps. Het panel heeft zich dan ook afgevraagd of het geambieerde masterniveau op alle onderdelen te realiseren is. Tegelijkertijd vindt het panel het prijzenswaardig dat de opleiding deze uitdaging niet uit de weg gaat. Eerder is al gerefereerd aan het unieke karakter van de opleiding – in combinatie met de M.Sc.-opleiding – en de bijzondere context die de opleiding als volgt samenvat: “the substantive focus of the programme, […] the educational system, […] the international orientation, [..] as well as the muti-cultural environment.” (aanvraagdossier, p. 11) Samen met het opleidingsteam en het docentenkorps is het panel ervan overtuigd dat het masterniveau haalbaar is mits een strakke regie van het opleidingsmanagement die vereist dat alle masterkwalificaties op een evenwichtige wijze worden vertaald naar concrete doelstellingen in de afzonderlijke programmaonderdelen. Voor het panel is de coördinatie op verschillende niveaus – doelstellingen, programma, personeel, kwaliteitszorg, organisatie, etc. – dan ook essentieel voor het te bereiken masterniveau. Op verschillende plaatsen in het advies komt het panel nog terug op het belang van de coördinatie. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 „Master‟ als voldoende. 4.1.3
Oriëntatie wo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een master in wo: – De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan eisen vanuit de wetenschappelijke discipline, de internationale wetenschapsbeoefening en voor daarvoor in aanmerking komende opleidingen de relevante praktijk in het toekomstige beroepenveld. – Een wo-master heeft de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarvoor een wo-opleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen In het aanvraagdossier wordt niet specifiek ingegaan op het eerste criterium. Wel komen op verschillende plaatsen in het dossier de diverse eisen vanuit de wetenschap en de praktijk aan bod. De academische oriëntatie ontleent de opleiding aan de wetenschappelijke onderzoekscomponent die vooral tot uiting komt in de masterthesis:“The LL.M. thesis is an important contribution to the further development of competences concerning the independent research and interdisciplinary questions. During the courses taken in the first two terms, students learn to critically address academic issues. Subsequently they do research into a topic in the field of IPKM; in the final thesis they present their findings and give proof of their ability to act in the
pagina 17
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
academic field of IPKM. Multi-disciplinary research topics are highly encouraged, in particular with a view to the interdependencies between sciences and IP law and knowledge management issues. The staff members at the Faculty of Law of UM and the non-resident staff teaching in the IPKM programme are recognized experts in IP law and knowledge management issues. The supervision by these staff members of the research undertaken by students ensures the high quality of this research.” (aanvraagdossier (pp. 13-14) Multidisciplinaire vraagstukken zijn direct gerelateerd aan de masterthesis. Verder verwijst het aanvraagdossier naar de participatie van de UM in de interuniversitaire onderzoekscholen Ius Commune en Rechten van de Mens. Overwegingen Naar het oordeel van het panel is de opleiding erin geslaagd om in haar doelstellingen een goed evenwicht te vinden tussen de eisen van de wetenschappelijke discipline en die van de beroepspraktijk. Niet alleen de betrokken docenten maar ook de studenten – juristen en nietjuristen – belichamen dit evenwicht. Daaraan ontleent de opleiding haar unieke karakter zoals eerder opgemerkt. Ter ondersteuning van haar wetenschappelijke oriëntatie verwijst de opleiding terecht naar de reeds bestaande samenwerking met universiteiten in binnen- en buitenland via haar (gast)docenten en beide genoemde onderzoeksscholen. Bovendien is de opleiding erin geslaagd om vooraanstaande docenten in IP aan zich te binden. Het panel meent dat de inbreng van deze peers bepalend is voor het hoge wetenschappelijke niveau van de opleiding. Ook hun betrokkenheid als cosupervisor in het begeleidingstraject van de masterthesis weet het panel te waarderen. De onderlinge afstemming tussen de (gast)docenten en nadere afspraken over taken en verantwoordelijkheden behoeven evenwel nog enige aandacht (zie ook onderwerp 3). Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 „Oriëntatie wo‟ als voldoende. 4.1.4
pagina 18
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding De drie facetten die betrekking hebben op de doelstellingen van de opleiding vindt het panel voldoende. De beoogde eindkwalificaties sluiten aan bij de eisen van de (internationale) vakgenoten en de beroepspraktijk, en bij de algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master op wo-niveau. Het onderwerp Doelstellingen opleiding wordt daarmee als positief beoordeeld. Het panel wijst daarbij uitdrukkelijk op het belang van de coördinatie op verschillende niveaus en adviseert om vooral aandacht te schenken aan verdere afstemming met het werkveld en met de gastdocenten.
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
4.2
Programma Voor de beschrijving van het programma wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3.
4.2.1
Eisen wo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een woopleiding – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats in interactie tussen het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek binnen relevante disciplines. – Het programma sluit aan bij ontwikkelingen in de relevante wetenschappelijke discipline(s) door aantoonbare verbanden met actuele wetenschappelijke theorieën. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. – Bij daarvoor in aanmerking komende opleidingen heeft het programma aantoonbare verbanden met de actuele praktijk van de relevante beroepen. Bevindingen Het programma bestaat uit drie delen: een algemeen deel, gemeenschappelijk voor de LL.M. en M.Sc.-opleidingen (30 ECTS), een specifiek LL.M.-deel (24 ECTS) en de masterthesis (6 ECTS). De onderdelen zijn gespreid over drie trimesters met de thesis als sluitstuk. Bij het eerste criterium verwijst het aanvraagdossier naar de opbouw van het programma met aandacht voor kennisontwikkeling, wetenschappelijk onderzoek en praktische vaardigheden, en naar de docenten die allen actief zijn als onderzoeker en/of werkzaam zijn in de praktijk. De aansluiting bij actuele ontwikkelingen wordt gewaarborgd door de kwalificaties van de docenten en de samenstelling van het docententeam. Het docentenkorps bestaat namelijk uit onderzoekers en praktijkdocenten uit zowel binnen- als buitenland, aldus de opleiding. Het derde criterium – het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden – is terug te vinden in het voorbereidingstraject van de masterthesis en het didactische concept van PBL. Over het vierde criterium meldt het aanvraagdossier (p. 25): “Links with current professional practice are enhanced in a threefold manner: 1) intensive skills training, 2) specific modules and 3) the organization of various study trips.” Elders in het aanvraagdossier (p. 44) wordt expliciet ingegaan op de relatie met de actuele IPpraktijk. Naast de inzet van gerenommeerde IP-specialisten als (gast)docenten worden ook genoemd “the opportunity to discuss the day to day reality of [the students‟] future working environment with the teachers that work at a variety of prospective employers of the graduates of the IPKM programme. The close contact that teachers build up with students may lead to employment possibilities.” Ook de werkbezoeken komen opnieuw aan bod: “Study trips are foreseen in the EIPIN framework and includes several institutions that are IP related. Students therefore have a chance to visit relevant organizations of interest to their professional life.” Tot slot wordt ook gewezen op het belang van de betrokkenheid van de eerste alumni bij de nieuwe master om voeling met de actuele praktijk te houden. Overwegingen Terugverwijzend naar de bevindingen en overwegingen van het panel over de oriëntatie bij de bespreking van de doelstellingen in het vorige hoofdstuk, is het panel van oordeel dat het beoogde programma IPKM voldoet aan de eisen van een wetenschappelijke opleiding. De inzet van vooraanstaande onderzoekers in het domein van IP en praktijkdocenten garandeert
pagina 19
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
de aansluiting van het programma bij de meest actuele ontwikkelingen zowel in de wetenschap als het beroep. De lijst van publicaties van de docenten, en de opgave van recente en relevante literatuur bevestigen dit beeld. Deze informatie lag ter inzage tijdens het locatiebezoek. Aanvankelijk kon het panel niet vaststellen aan de hand van welk studiemateriaal de kennisontwikkeling zou plaatsvinden. Daarom is aan de opleiding aanvullende informatie gevraagd (zie bijlage 4). Een reader of syllabus ontbreekt vooralsnog. Op zich zijn prima nationale IP-handboeken beschikbaar, maar er is geen alomvattend Europees (laat staan ook US, China en Japan dekkend) handboek dat op alle IP-gebieden even goed is. Mede daarom adviseert het panel om op korte termijn een syllabus samen te stellen uitgaande van enkele sleutelhandboeken. De meeste vakliteratuur is bovendien geschreven vanuit de Angelsaksische optiek. Binnen de Europese context zou minstens ook aandacht moeten worden besteed aan IP vanuit Duits en Frans perspectief. De opleiding zou het als een uitdaging kunnen zien om te zijner tijd een coherente en hanteerbare reader samen te stellen en deze bij voorkeur ook elektronisch beschikbaar te maken. Zie verder ook de bespreking van de voorzieningen bij onderwerp 4 van het toetsingskader. Ook de masterthesis waarvan de voorbereiding al start in het eerste trimester, levert een essentiële bijdrage aan de wetenschappelijke oriëntatie van de opleiding. Via eigen voorbereidend onderzoek en deelname aan onderzoek van de docenten, komt de student in een vroeg stadium en gedurende de gehele, verdere duur van de opleiding in contact met recente internationale ontwikkelingen en actuele wetenschappelijke theorieën op IP-gebied. De opleiding illustreert dit aan de hand van een voorbeeld: studenten die zich wensen te verdiepen in merkenrecht, kunnen bij OHIM in Alicante aan een project werken. In samenspraak met de opleiding wordt een onderzoeksvraag gedefinieerd. De resultaten van dit onderzoek worden neergelegd in een masterthesis. Een soortgelijke samenwerking wordt nagestreefd op het gebied van octrooien en designrecht. Overigens zijn junior onderzoekers verbonden aan de opleiding al actief binnen de onderzoeksscholen en het Maastrichtse Institute for Globalisation and International Regulation (IGIR). Voorts is bewust gekozen voor een praktijkgerichte invulling van het programma met veel ruimte voor het ontwikkelen van beroepsvaardigheden en het opdoen van enige ervaring in een relevante werkomgeving. In dit verband wil het panel de voorgenomen samenwerking 1 stimuleren tussen de opleiding IPKM en BioMedbooster b.v. waarvan sprake was tijdens het locatiebezoek. Naar het oordeel van het panel is nog onvoldoende nagedacht over de kruisbestuiving tussen beide. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 „Eisen wo‟ als voldoende.
1
BioMedbooster is een kennis valorizatie organisatie. Biomedbooster heeft als doel de identificatie van nieuwe
vindingen te koppelen aan de analyse van marktpotentie en mogelijkheden tot verdere productontwikkeling. Biomedbooster heeft hiervoor de exclusieve rechten verkregen van de Universiteit van Maastricht en het Academisch Ziekenhuis Maastricht om alle nieuw ontwikkelde kennis aan deze instellingen te begeleiden in hun exploitatie traject. Deze overeenkomst is getekend op 15 Juli 2004. Externe partijen kunnen ook een beroep doen op Biomedbooster, echter onder gedefinieerde condities. (Bron: http://www.biomedbooster.nl/)
pagina 20
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
4.2.2
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen In een tabel (aanvraagdossier, pp. 25-27) zijn de eindkwalificaties vertaald in leerdoelen. De opleiding onderscheidt zes componenten in het programma: “1) the common core courses, 2) short-term modules, 3) skills trainings, 4) tutorials, 5) study trips, and 6) the writing of the LL.M. thesis.” In bijlage 2 van het aanvraagdossier (pp. 60 e.v.) zijn alle programmaonderdelen nader beschreven. Tijdens het locatiebezoek was een meer uitgewerkte versie van het programma beschikbaar inclusief de werkvormen, literatuur en toetsing. Bijlage 5 van het aanvraagdossier (pp. 81 e.v.) geeft een overzicht van de beoordelingscriteria van de masterthesis. Overwegingen Het panel heeft kunnen vaststellen dat voor de te bereiken eindkwalificaties leerdoelen zijn gedefinieerd die tezamen het beoogde eindniveau dekken. De inhoud van de verschillende programmaonderdelen sluit effectief aan bij deze leerdoelen. Het panel is dan ook tevreden over de relatie tussen doelstellingen en programma. Alle programmaonderdelen dragen bij tot de realisatie van de doelstellingen. Niettemin wenst het panel twee kanttekeningen te plaatsen bij de inhoudelijke invulling van het programma. Deze hebben betrekking op (a) de module Media Law; (b) het talenonderwijs. Ad a – Het panel is niet overtuigd van de toegevoegde waarde van de module Media Law gezien de erg specialistische aard ervan. Het panel geeft de opleiding in overweging om (nog) meer tijd in te ruimen voor meer praktijkgerichte onderdelen zoals het volgen van procedures, het opstellen van contracten en van (conclusies van) octrooiaanvragen, het analyseren van beschermingsomvang van IP-rechten, etc. Ad b – Het aanvraagdossier (p. 6) meldt dat “technical language training in German and French will be integral to the M.Sc. track of IPKM and to a lesser extent to the LL.M. track of IPKM. Furthermore, some lectures will be delivered in German or French. This emphasis on language skills incorporated by the programme will allow participants to read and understand documents in the official languages of the European Patent Office and also the Office for Harmonization in the Internal Market.” Deze internationale oriëntatie kan het panel uiteraard alleen maar toejuichen maar het geplande, noodzakelijke talenonderwijs heeft vooralsnog geen plaats gekregen in het programma. Desgevraagd legt de opleiding uit dat in de ontwikkelingsfase de taaltrainingen uit het ontwerpprogramma zijn geschrapt om voorrang te geven aan andere onderdelen. De opleiding erkent echter het belang van taal in de praktijk van de IP-deskundige. Daarom bestaat thans het voornemen om op basis van het taalniveau van de inkomende student individuele afspraken te maken met het UM-taleninstituut over te volgen taaltrainingen. Als didactisch concept hanteert de opleiding IPKM het instellingsbrede PBL-model. De UM heeft inmiddels een rijke ervaring opgebouwd met dit onderwijssysteem en de opleiding hoopt hiermee haar profijt te doen. Het panel merkt op dat het aanvraagdossier (p. 28) zich veeleer beperkt tot een algemene beschrijving van het PBL-concept; een concrete vertaling ervan naar de verschillende programmaonderdelen ontbreekt vooralsnog. Uit de gesprekken met het docententeam tijdens het locatiebezoek bleek bovendien dat niet iedereen dezelfde opvattingen heeft over wat PBL precies betekent voor zijn onderdeel. Docenten met wie het
pagina 21
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
panel sprak, gaven te kennen de voorkeur te geven aan een mengvorm van de Maastrichtse PBL-methode met de eigen onderwijsmethode. Een enkeling gaf aan gewoon een „well structured lecture‟ te zullen geven. Gezien de positieve ervaringen opgedaan met het actief betrekken van (buitenlandse) docenten bij PBL binnen de UM in het algemeen en de rechtenfaculteit in het bijzonder, vertrouwt het panel erop dat ook de nieuwe masteropleiding volgens deze methode kan worden vormgegeven. Enige bezorgdheid wil het panel wel uitspreken over de mate waarin studenten zich vertrouwd kunnen maken met PBL binnen de relatief korte duur van een eenjarige opleiding. Maar ook op dit punt heeft de UM ruime ervaring opgedaan met de gewenste resultaten. Het panel beperkt zich dan ook tot de aanbeveling om zowel docenten als studenten die niet of onvoldoende vertrouwd zijn met het Maastrichtse onderwijsmodel maximaal te begeleiden. Tijdens het locatiebezoek vond in een afsluitend overleg met het opleidingsmanagement nog een nadere gedachtewisseling plaats over het toetsbeleid en de toetsvormen. Het aanvraagdossier was hierover onvoldoende duidelijk. Ook is na het locatiebezoek aanvullende informatie toegestuurd bestaande uit examenprotocollen en beoordelingsformulieren voor onder meer presentaties en overige opdrachten (adviezen, pleidooien, tekstanalyse, etc.). Terecht merkt de opleiding op dat deze formulieren kunnen bijdragen aan een uniforme wijze van beoordeling door de betrokken docenten. Verder is naar aanleiding van vragen van het panel met betrekking tot de examenbevoegdheid van gastdocenten bevestigd door het opleidingsmanagement dat het faculteitsbestuur bevoegd is om externen examenbevoegdheid te verlenen. Het faculteitsbestuur zal dan ook na positieve besluitvorming over de opleiding overgaan tot de benoeming van de non-resident stafleden tot lid van de facultaire Examencommissie, aldus nog het nagekomen bericht van de opleiding. Daarmee is de aanvankelijke bezorgdheid van het panel over de toetsing ervan weggenomen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 „Relatie tussen doelstelling en programma‟ als voldoende. 4.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen Volgens de aanvragers ontleent het programma zijn samenhang aan de logische opbouw, de unieke samenstelling van het docententeam en de sterke coördinatie: het programma steunt op drie pijlers – algemeen deel, specifiek LL.M.- en M.Sc.-deel, masterthesis – en in het docentenkorps zijn wetenschappelijke expertise en praktijkkennis verenigd. De coördinatie van het programma is in handen van de opleidingsdirecteur en een nog in te stellen commissie “consisting of key teachers from legal practice, academia, and IP management […]. Its function is to supervise the format and content of the programme and safeguard its consistency” (aanvraagdossier, p. 31) Onder hoofdstuk 5 Interne kwaliteitszorg (p. 42) wordt nog expliciet aandacht besteed aan de samenhang van het programma: “Particular attention is paid to the challenge of safeguarding the coherence of the programme, as the teaching staff consists for the greater part of experts from outside the university. The programme director plays an important role in this respect. He has set up a broad outline of the programme after consulting the field. This outline specifies the different academic goals that need to be achieved in each course/module, how the course/module fits in the context of the programme, what pre-knowledge lecturers can expect from the student body, etc. Subsequently, highly acclaimed experts were asked to develop modules in their field of expertise. Non-resident staff have freedom to develop their courses
pagina 22
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
and modules within the confines of the programme outline, but the drafts of the course material will be critically assessed by the programme co-ordinator as to whether the separate modules lead to a coherent programme and does do not overlap considerably with other courses/modules offered.” Overwegingen De inhoudelijke samenhang van het programma lijkt op papier in orde, maar het panel ziet toch enige struikelblokken in de praktijk. Vandaar dat ter voorbereiding op de gesprekken met de opleiding schriftelijke vragen zijn gesteld (zie bijlage 4) over de wijze waarop de opleiding denkt de samenhang te kunnen garanderen mede gezien de grote inzet van gastdocenten en externe vakdeskundigen. Gegeven de beperkte betrokkenheid van deze non-resident stafleden en het vrij grote aantal programmaonderdelen is de inhoudelijke afstemming immers des te belangrijker. Mede op basis van de aanvullende informatie heeft het panel kunnen vaststellen dat het programma geen lacunes vertoont en dat ook geen sprake is van enige overlap. Het programma is modulair opgebouwd en de modules zijn in hoge mate complementair. De docenten met wie het panel heeft gesproken (zowel UM-docenten als non-resident) bevestigen dat in voorbereidende vergaderingen en tussentijdse contacten met het opleidingsmanagement het conceptprogramma uitvoerig onder de loep is genomen. Zij geven aan dat de hierboven geschetste werkwijze ook daadwerkelijk is gevolgd: docenten leveren input voor hun programmaonderdeel volgens een format en in onderling overleg onder coördinatie van het opleidingsmanagement wordt het programma samengesteld. Met het commentaar van de docenten is ook aantoonbaar rekening gehouden in het thans voorliggende programma. Volgens diezelfde docenten zijn de bewaking van de samenhang en het verdere „fine tuning‟ in goede handen bij het opleidingsmanagement. Het panel deelt het vertrouwen van de docenten in de coördinerende kwaliteiten van het opleidingsmanagement. Tegelijkertijd beschouwt het panel de coördinatie – en niet alleen van het programma – als de grootste uitdaging voor het welslagen van de opleiding. Het samenstellen van een coherente syllabus bij gebrek aan een standaardwerk voor IP is alvast een eerste karwei waaraan op korte termijn prioriteit zou moeten worden gegeven. Het panel merkte dit al eerder op naar aanleiding van de toetsing van de wo-eisen van het programma (zie facet 2.1). Een ander aandachtspunt is zeker ook het PBL-concept dat naar het oordeel van het panel (nog) niet op een consistente wijze is doorgevoerd in alle programmaonderdelen waardoor de samenhang mogelijk in het gedrang kan komen. Zo laat het PBL-systeem bij uitstek toe om een of meerdere casussen uit te werken toegesneden op de individuele achtergrond van de student. Voorts verwacht het panel dat het programma flexibel zal worden ingevuld rekening houdend met de per jaar wisselende samenstelling van de studentenpopulatie. Deze benadering vereist een verregaande en permanente vorm van afstemming. Verder stelt het panel met tevredenheid vast dat het opleidingsmanagement sinds het indienen van de aanvraag voor toetsing is uitgebreid. Een team bestaande uit vijf docenten – één vacature nog in te vullen – is voortaan verantwoordelijk voor onder meer het bewaken en bevorderen van de samenhang. Dit team zal toezien op de onderlinge afstemming tussen de betrokken (gast)docenten. Het panel concludeert dan ook dat voldoende garanties voorhanden zijn voor een coherent programma.
pagina 23
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 „Samenhang programma‟ als voldoende. 4.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen Gespreid over het dossier worden diverse maatregelen genoemd die moeten bijdragen aan de studeerbaarheid van het programma. De verdeling van de studiepunten over de drie trimesters is als volgt (aanvraagdossier, p. 32): Common core programme LL.M. programme LL.M. thesis; writing-up
30 ECTS 24 ECTS 6 ECTS
of Term One Term Two Term Three
26 ECTS 28 ECTS 6 ECTS
Schematisch overzicht van de totstandkoming van de masterthesis (aanvraagdossier, p. 23): Term
LL.M. thesis (6 ECTS)
Term one Term two Term Three
Research proposal for LL.M. thesis Research for LL.M. thesis Writing up LL.M. thesis
Verder meldt het aanvraagdossier (p. 32): “The […] master programme is organized in such a way that it is possible for students to finish the programme in one year (12 months). During term one and two, a full programme is offered to students, consisting of lectures, modules, tutorials, skills trainings, and study trips. Term three does provide the possibility to follow specific modules, but is primarily dedicated to writing the master thesis.” Elders in het dossier (p. 7) is informatie gegeven over de deeltijdse variant. Deeltijdse studenten volgen het algemeen deel doorgaans in het eerste jaar, en de meer toegespitste LL.M.-vakken en de thesis (samen 30 ECTS) in het tweede jaar. Overwegingen Naar het oordeel van het panel is de studielast in overeenstemming met het beoogde womasterniveau. De opleiding IPKM is een éénjarige master van 60 studiepunten die ook als deeltijdse opleiding kan worden gevolgd. Het programma is eerder ambitieus en daardoor vrij zwaar. Het panel meent niettemin dat gemotiveerde studenten met de juiste vooropleiding en een passende begeleiding goed in staat moeten zijn om de opleiding af te ronden binnen de daarvoor voorziene termijn.
pagina 24
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
Met de deeltijdse student worden al bij het intake gesprek afspraken gemaakt over een individueel leertraject te spreiden over twee jaar. De modulaire opbouw van het programma moet dit mogelijk maken. Het rooster is zo opgesteld dat deeltijdse studenten de colleges kunnen volgen op donderdagmiddag en vrijdag. De opleiding verwacht overigens slechts een beperkt aantal studenten met belangstelling voor de deeltijdse variant. Het panel steunt dan ook de visie van de opleiding dat een flexibel programma met individuele begeleiding voor een beperkt aantal deeltijdse studenten uitvoerbaar is. Bijzondere aandacht vraagt het panel voor het (tijdig) afronden van de masterthesis. Mogelijke struikelblokken voor het sluitstuk van de opleiding lijken zoveel mogelijk te worden weggenomen door de opbouw van het programma en een passende studiebegeleiding. De opleiding heeft immers al in een vroeg stadium voorzien in een voorbereidend traject en gedurende de gehele duur van de opleiding worden studenten begeleid door twee stafleden. De praktische uitvoering van e.e.a. vereist nog wel nadere afspraken en dan vooral met de non-resident docenten. Tijdens de gesprekken bleken zij namelijk uiteenlopende ideeën te hebben over hun taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot de begeleiding van studenten bij de masterthesis. Voor de studiebegeleiding wordt verder verwezen naar onderwerp 4 van het toetsingskader. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 „Studielast‟ als voldoende. 4.2.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: wo-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie. Bevindingen Onderstaande toelatingseisen worden gehanteerd (aanvraagdossier, p. 33): “Applicants are required to hold a recognised bachelor degree in law, economics or other related fields such as economics, political science or international relations. Furthermore, applicants must demonstrate sufficient knowledge of intellectual property law or knowledge management. The bachelor degree must be a 2.1 (upper second) degree or an equivalent good to very good degree. Alternatively they must hold a recognized master degree law or related fields such as economics, political science or international relations. Demonstrable knowledge of intellectual property law or knowledge management will be considered favourably. Next to the appropriate academic qualification, applicants are also required to demonstrate their proficiency in English by submitting the results of either the TOEFL or the IELTS test (IELTS score of 6.5; TOEFL 233 computer based, 575 paperbased, 90 internet-based). If students fulfil these basic requirements, their experience, skills, knowledge and motivation is assessed individually by means of the following information: – letter of motivation; – the list of grades obtained during their university studies; – two letters of reference; – further academic experience (master degree); – dissertation subject; – professional experience; etc.
pagina 25
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
[...] The decision on admission of an applicant is taken by the director of studies.” Uitgegaan wordt van een jaarlijkse instroom van 20 studenten voor de LL.M.- en de M.Sc.opleidingen tezamen. Overwegingen De UM is alvast gestart met het werven van studenten – onder voorbehoud van een positief besluit – met het oog op een eventuele start van de opleiding in september 2009. Een twintigtal aanmeldingen is ontvangen voor de LL.M.- en de M.Sc.-opleidingen tezamen. Inmiddels zijn dertien studenten toegelaten en twee afgewezen; de overige aanmeldingen worden nog bestudeerd. De twee afwijzingen vloeien rechtstreeks voort uit het niet voldoen aan de instroomcriteria (met name affiniteit met IP, taalniveau Engels, motivatie). De ervaringen met de selectieprocedure tot dusver sterken de opleiding in de overtuiging dat studenten met het juiste ingangsniveau en profiel worden aangetrokken. Het panel steunt de opleiding hierin. Een zorgpunt voor het panel is wel de vrij heterogene samenstelling van de studentenpopulatie, vooral tegen de achtergrond van de te verwerven specialistische kennis. Bij herhaling echter is het panel gewezen op de meerwaarde van het samenbrengen van studenten met verschillende achtergronden – juristen en niet-juristen, verschillende nationaliteiten en culturen, verschillend taalniveau, etc. – en de welbewuste keuze om de LL.M.- en de M.Sc.-opleidingen gezamenlijk aan te bieden. Niet alleen het opleidingsmanagement, maar ook de docenten en het werkveld bevestigden onafhankelijk van elkaar dat juist de „mix of people‟ een interessant gegeven is dat mede aan de basis ligt van de nieuwe master IPKM. Alle gesprekspartners waren het ook erover eens dat juridische voorkennis geen noodzakelijke vereiste is en zelfs geen pre hoeft te zijn. De „beauty of the programme‟ is gelegen in de uitdaging om een gezamenlijke vaktaal te ontwikkelen voor zowel juristen, wetenschappers als technici, aldus een non-resident staflid met wie het panel sprak. Over het verschil in taalbeheersing van het Engels spraken alle betrokkenen eveneens uit één mond: de reguliere UM-criteria worden gevolgd voor TOEFL en IELTS, ook al had de opleiding liever hogere eisen gesteld gezien het taalgevoelige karakter van de opleiding. Naast de taaltoets Engels zijn er evenwel nog andere voor te leggen Engelstalige documenten waaruit e.e.a. kan worden afgeleid. Tot slot wijst de UM op de positieve ervaringen met soortgelijke masteropleidingen met voornamelijk internationale studentenpopulaties. De UM, de rechtenfaculteit en nu ook de nieuwe opleiding IPKM kiezen duidelijk bewust voor deze opzet. Het panel is ervan overtuigd dat de instroomeisen het mogelijk maken om zeer selectief te zijn. Met de toezegging van de opleiding dat deze criteria ook daadwerkelijk zullen worden gehanteerd en dat blijvend aandacht zal worden besteed aan het taalniveau Engels concludeert het panel dat de toelatingsvoorwaarden voldoen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 „Instroom‟ als voldoende. 4.2.6
pagina 26
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: wo-master met minimaal 60 studiepunten, afhankelijk van de opleiding
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
Bevindingen In het dossier (p. 34) staat te lezen: “The master programme Intellectual Property Law and Knowledge Management is a full time one-year programme of 60 ECTS. In order to meet demands of practice and the EPO‟s requirements for the European Qualifying Exam (EQE), it is also possible to take two-times 30 ECTS credits over the course of two years. In offering this choice a combination of work and study becomes possible.” Overwegingen Het programma is in overeenstemming met de voorziene 60 studiepunten en voldoet daarmee aan de minimumeis van ten minste 60 studiepunten voor een wo-master. De deeltijdse variant voldoet eveneens aan de formele eisen: 60 studiepunten worden verdeeld over twee jaar. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 „Duur‟ als voldoende. 4.2.7
4.3 4.3.1
Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma Alle facetten van dit onderwerp zijn als voldoende beoordeeld. Het programma voldoet aan de criteria voor een wo-master. De beoogde doelstellingen en de inhoud van het programma sluiten op elkaar aan. De samenhang van het programma, de studielast, de instroomeisen en de duur van het programma voldoen alle aan de gestelde eisen van het toetsingskader. Het panel formeert wel enkele aanbevelingen die echter een positief eindoordeel over onderwerp 2 Programma niet in de weg staan.
Inzet van personeel Eisen wo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een woopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door onderzoekers die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied. Bevindingen Uit het aanvraagdossier (p. 35): “The teaching staff involved in the programme [...] can be classified in two groups: 1) own expert staff of the Faculty of Law Maastricht University (resident staff) and 2) non-resident staff from a variety of European and non-European universities, research institutes, IP-related offices, judicial institutions, etc.” Ad 1 – “The staff members of the Faculty of Law, Maastricht University [...] are all experts in their field and have many years of research and teaching experience. Their research is embedded in the research activities of the university. Maastricht staff members involved in this master‟s programme all participate in the Ius Commune Research School.” Ad 2 – “The non-resident staff has been carefully selected, based on their academic output and credentials, their connection with international organisations, or their status as recognised instructor for the European Qualifying Exam of the European Patent Office. [... They] are highly specialized and renowned non-resident lecturers and trainers from legal and patent attorney practice, academia and the judiciary. They have gained much experience in their field of expertise and are excellent tutors.” Overwegingen Naar het oordeel van het panel zal de opleiding worden gedragen door een multidisciplinair docententeam bestaande uit competente en dynamische leden. De meeste docenten die
pagina 27
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
worden ingezet, zijn gepromoveerd en zijn actief als onderzoeker op hun vakgebied. Dat geldt zowel voor de resident als non-resident stafleden. Het panel baseert zich hiervoor op de cv‟s van de kerndocenten, het overzicht van recente publicaties, hun betrokkenheid bij andere masteropleidingen en hun (werk)relatie met de IP-wereld in binnen- en buitenland. Het panel stelt overigens met genoegen vast dat de opleiding erin is geslaagd enkele vooraanstaande (gast)docenten te enthousiasmeren voor en actief te betrekken bij de nieuwe master IPKM. Van deze peers mag worden verwacht dat zij studenten in contact brengen met de state-of-the-art. Verder stimuleert de faculteit haar medewerkers om als onderzoeker deel te nemen aan de activiteiten van de onderzoeksschool Ius Commune. Eerder is al gemeld dat drie junior onderzoekers ook zijn verbonden aan het Maastrichtse, interdisciplinaire instituut IGIR. Het panel meent te mogen vaststellen dat de nieuwe opleiding kan steunen op de inbreng van gerenommeerde (inter)nationale IP-specialisten die zeker bijdragen aan de verdere ontwikkeling van het vakgebied. Voor zover nodig wil het panel wel pleiten voor een evenwichtige verdeling van de beschikbare tijd voor onderzoek, onderwijs en algemene taken. Dat geldt met name voor het opleidingsmanagement dat tijd heeft moeten investeren in de ontwikkeling van de nieuwe master. Het panel spreekt dan ook de dringende wens uit dat zodra de nieuwe opleiding is gestart, ook de leden van het opleidingsmanagement zich weer meer gaan richten op onderzoek zonder evenwel de coördinatie uit het oog te verliezen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 „Eisen wo‟ als voldoende. 4.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren Bevindingen Uit het aanvraagdossier (pp. 35-36): “Pursuant to the University‟s main strategy of internationalization, it is the Law Faculty‟s concern to ensure that sufficient teaching staff resources are involved. Furthermore, a clear link exists between Maastricht University Faculty of law staff members involved in this privately funded masterprogramme and the statutory funded programmes. The resident staff is in fact responsible for the bachelor courses Intellectual Property Law and the Information Society, and Media Law, and the master course European and International Intellectual Property Law. This ensures that the masters IPKM are sufficiently embedded in the education and research fabric of the Faculty of Law. Regular meetings between resident and non-resident staff will be held in order to fine-tune the curriculum and to assess the evaluation reports. These meetings may be complemented by symposia and research meetings.” Overwegingen Het panel stelt vast dat voldoende personeel beschikbaar is zowel voor onderwijs als onderzoek. De recente uitbreiding van het managementteam (zie ook facet 2.3 Samenhang programma) moet het ook mogelijk maken om te zorgen voor de noodzakelijke coördinatie waarop het panel al eerder heeft gewezen. In elk geval is hiermee ook voldoende capaciteit aanwezig om de nieuwe master IPKM te starten.
pagina 28
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 „Kwantiteit personeel‟ als voldoende. 4.3.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen Over de kwaliteit van het personeel meldt het aanvraagdossier (p. 36): “ […] all teaching staff is of excellent academic level in the respective field. The didactic quality is guaranteed via the internal quality assurance procedures.” Elders in het dossier (p. 44) staat te lezen: “The teaching staff consists of experts from, inter alia, the professional field which ensures that the contents of the programme will be constantly adapted to the latest developments. It is of major importance that practitioners share their insight knowledge with students on a regular basis as this is the kind of knowledge that experts from academia do not dispose of. This is a crucial aspect of the programme, the necessity of following practical skills training by professional experts.” Verder wordt verwezen naar bijlage 3 van het aanvraagdossier met de korte cv-beschrijving van de stafleden en hun betrokkenheid bij de master IPKM. Onder hoofdstuk 5 Interne kwaliteitszorg van het aanvraagdossier (p. 43) wordt aanvullend ingegaan op de professionalisering van het personeel: “The staff development policy of the Faculty of Law is focusing at all teaching staff members, i.e. both new starting teachers and current staff members. Non-resident staff members are all experienced teachers and have been assessed as to their teaching ability by the programme director. [...]The non-resident staff members do not take part in the staff development policy of the Faculty of Law. They are renowned experts in their field who have built up a considerable amount of experience both in practicing their profession as well as in teaching students.” Overwegingen Over de inhoudelijke kwaliteiten van het docentenkorps kan het panel alleen maar lovend zijn. De inzet van zoveel vooraanstaande IP-deskundigen moet het mogelijk maken om een interessant en uitdagend programma aan te bieden in een internationale setting. Ook de nauwe banden met de beroepspraktijk dragen bij aan de aantrekkelijkheid van de masteropleiding. Voor de organisatorische organisatie is het opleidingsmanagement primair verantwoordelijk. De huidige opleidingsdirecteur heeft gaande het toetsingsproces ruimschoots bewezen te beschikken over het gewenste organisatorische talent en inzicht. Het is ongetwijfeld zijn verdienste dat gerenommeerde IP-peers zich hebben verbonden aan de opleiding. Voorts hebben zowel staf als werkveld vertrouwen uitgesproken in het opleidingsmanagement. Het panel waardeert overigens de multidisciplinaire samenstelling van het managementteam dat in zich verenigt wetenschappelijke (Faculty of Law en Faculty of Health) en praktijkkennis, uit binnen- en buitenland. Het panel heeft wel enige twijfels over de vertrouwdheid van alle stafleden met PBL. De opleiding leunt immers zwaar op de inzet van gastdocenten en externe i.e. non-resident deskundigen. Het PBL-concept mag dan een duidelijk begrip zijn voor de UM-docenten, voor
pagina 29
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
de gastdocenten is het nog maar de vraag of zij zich geheel kunnen vinden in dit didactische model. Uit de gesprekken met de non-resident docenten bleek alvast dat niet alle docenten even goed op de hoogte waren van wat PBL precies inhoudt. Eén docent vatte het PBLconcept samen als „task based learning‟ met een actieve inbreng van de studenten in kleine groepjes. Nog een andere docent gaf aan dat PBL onder andere namen wel degelijk een bekend onderwijsmodel is ook al is het UM-jargon dat minder. Hoe het ook zij, het panel zou graag zien dat de non-resident op een of andere manier de gelegenheid krijgen zich wel vertrouwd te maken met het PBL-concept zoals gehanteerd door de UM. Vooralsnog is immers niet voorzien in de (didactische) professionalisering van de nonresident stafleden zoals blijkt uit het aanvraagdossier. Deze kanttekening werd ook onder facet 2.2 naar voren gebracht. Tot slot wil het panel nog opmerken dat ook het taalniveau Engels van alle docenten permanente aandacht verdient. Zo heeft het panel moeten vaststellen dat in het Engelstalige aanvraagdossier met aanvullingen hier en daar Engelse termen worden gebruikt die minder gangbaar zijn in de internationale IP-praktijk. Opleiding en panel hebben eerder vastgesteld hoe belangrijk het is om de juiste (Engelstalige) terminologie te beheersen. Dat geldt niet alleen voor de studenten uiteraard maar a fortiori voor de docenten. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 „Kwaliteit personeel‟ als voldoende. 4.3.4
4.4 4.4.1
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet van personeel Het personeel dat zal worden ingezet voor de nieuwe masteropleiding IPKM is van een hoog academisch niveau. De vele IP-specialisten uit binnen- en buitenland staan borg voor een aantrekkelijk programma. De opleiding voorziet in voldoende stafleden die beschikken over de vereiste kwaliteiten voor de inhoudelijke en organisatorische realisatie van het programma. Wel vraagt het panel bijzondere aandacht voor de didactische scholing en begeleiding van met name de non-resident docenten. Niet iedereen immers is vertrouwd met het PBL-systeem zoals instellingsbreed door de UM wordt toegepast. Ook het taalniveau van alle docenten Engels moet nadrukkelijk worden opgevolgd.
Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen Het aanvraagdossier (pp. 37-39) verschaft informatie over onderwijsruimtes, bibliotheekvoorzieningen, ICT-faciliteiten, het talencentrum en huisvesting voor internationale studenten. De bibliotheek is opgezet volgens het PBL-concept met een Learning and Resource Centre. Tijdens het locatiebezoek is het panel door een tweedejaarsstudent van de rechtenfaculteit rondgeleid langs enkele onderwijsruimtes en de UM-bibliotheek. Overwegingen Op basis van de beschikbare informatie en de eigen waarneming tijdens het locatiebezoek meent het panel te kunnen vaststellen dat de materiële voorzieningen voor de nieuwe master IPKM voldoen. De UM-bibliotheek oogt als een prettige studieomgeving. Inmiddels heeft de
pagina 30
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
opleiding de overstap gemaakt naar Westlaw dat een uitgebreide IP-bibliotheek bevat. Het aantal handboeken IP fysiek aanwezig in de UM-bibliotheek zou evenwel kunnen worden uitgebreid. Twee zaken die elders (onderwerp 2 Programma) ook al zijn opgemerkt, wil het panel hier nogmaals noemen: (1) Het panel wil de opleiding uitnodigen om optimaal gebruik te maken van de faciliteiten van het talencentrum om alle studenten op hetzelfde taalniveau Engels te brengen. (2) De nog samen te stellen IP-reader zou zo spoedig mogelijk ook elektronisch beschikbaar moeten komen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 „Materiële voorzieningen‟ als voldoende. 4.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen Het aanvraagdossier (pp. 39-41) gaat achtereenvolgens in op de taken van de opleidingsdirecteur, de coördinator, de tutoren, het team van mentoren en de studiebegeleiders. Verder geeft het dossier informatie over de voorzieningen voor informatie en communicatie met de studenten, en de studiebegeleiding op instellingsniveau met onder meer het Student Services Centre. Ter informatie van studenten in spe is alvast een informatiebrochure opgesteld en een internetpagina aangemaakt. Overwegingen Naar het oordeel van het panel is de studiebegeleiding deugdelijk geregeld. Zoals de opleiding terecht opmerkt: de studiebegeleiding start al bij de aanmelding voor de masteropleiding. Met name internationale studenten hebben extra begeleiding nodig en doen vaak een beroep op ondersteunende diensten op niveau van zowel de instelling als de opleiding. Datzelfde geldt ook voor deeltijdse studenten voor wie een individueel leertraject wordt opgesteld. Bij de bespreking van facet 2.4 Studielast gaf het panel al te kennen dat het erop vertrouwt dat een flexibel programma met de nodige begeleiding voor een beperkt aantal deeltijdse studenten de gewenste resultaten zal opleveren. Bij datzelfde facet 2.4 kwam ook de begeleiding van de masterthesis aan de orde. Dat hiervoor twee stafleden – UM zowel als non-resident – worden ingezet, vindt het panel uiteraard een prima plan ware het niet dat het panel enige discrepantie bemerkte tussen de verwachtingen van het opleidingsmanagement en de taakopvatting van de non-resident docenten ten aanzien van de begeleiding van studenten bij de masterthesis. Op dit punt is in elk geval verdere afstemming wenselijk. Verder stelt het panel vast dat de UM beschikt over uitgebreide informatievoorzieningen. De elektronische leeromgeving ziet er indrukwekkend uit en kent vele algemene en individuele toepassingsmogelijkheden.
pagina 31
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 „Studiebegeleiding‟ als voldoende. 4.4.3
4.5
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen De materiële voorzieningen en de studiebegeleiding beoordeelt het panel als voldoende. De goed geoutilleerde bibliotheek en de uitgebreide elektronische leeromgeving dragen zeker bij aan de aantrekkelijkheid van de opleiding. De begeleiding van de masterthesis behoeft evenwel nog enige aandacht. Onderwerp 4 Voorzieningen krijgt als geheel een positieve beoordeling.
Interne kwaliteitszorg In het aanvraagdossier (pp. 42-44) worden beide onderliggende facetten samen behandeld. Het panel volgt echter het toetsingskader en heeft beide facetten apart getoetst en beoordeeld. Het is het panel overigens opgevallen dat onder het hoofdstuk Interne kwaliteitszorg enerzijds zaken aan de orde komen die elders thuishoren (bij onder meer samenhang programma, inzet personeel, werkbezoeken, toesting) en anderzijds bepaalde criteria niet worden onderbouwd (toetsbare streefdoelen, betrokkenheid alumni en werkveld bij kwaliteitszorgsysteem). De ontbrekende informatie heeft het panel echter elders in het aanvraagdossier aangetroffen – zij het vrij summier – zodat het panel zich toch een oordeel heeft kunnen vormen over dit onderwerp.
4.5.1
Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen Het interne kwaliteitszorgsysteem van de rechtenfaculteit wordt uiteengezet in bijlage 4 van het aanvraagdossier. De nieuwe masteropleiding IPKM zal worden ingepast in het bestaande kwaliteitszorgsysteem van de faculteit: “The Faculty of Law of Maastricht University has a department on educational development (EDIT). This department controls the evaluation programme which is also applicable to the modules of this master‟s programme. All modules of the programme will be subject to the normal evaluation process: immediately after a module has finished students are confronted with an electronic questionnaire which contains questions on content, organisation and educational process.” (aanvraagdossier, p. 42) Overwegingen Het panel vertrouwt erop dat de masteropleiding IPKM zal worden ingepast in het bestaande kwaliteitszorgsysteem van de UM in het algemeen en de rechtenfaculteit in het bijzonder. De positieve ervaringen met vergelijkbare masteropleidingen van de faculteit steunen het panel in deze overtuiging. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 „Systematische aanpak‟ als voldoende.
pagina 32
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
4.5.2
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen Over de betrokkenheid van medewerkers en studenten meldt het aanvraagdossier (p. 43): “All staff members and students are involved in the process of module evaluation: on the one hand individually, on the other through formal committees such as the Education Committee and the Faculty Council. The Education Committee meets once a month; the results of programme evaluation are always on the agenda. If necessary the module co-ordinator is invited for further discussion how to proceed with the module.” Studenten worden ook bevraagd over de kwaliteit van de toetsing door middel van elektronische vragenlijsten: “The aim of the assessment questionnaire is to obtain insight into the students‟ perceptions on the quality of the assessment in the following areas: validity, reliability, transparency and efficiency. So students are questioned on the quality of the test, expectations with respect to the test, preparation to the test, appraisal and pace of matter on the test and their motivation and study approach.” (aanvraagdossier, p. 44) Over de alumni schrijft de opleiding: “Once the first students have graduated there will be regular contact between the programme staff and (part of) its graduates in order to be informed where graduates end up and how they experience the programme once they are at work as experts themselves.” (aanvraagdossier, p. 44) Overwegingen Het panel twijfelt er niet aan dat alle stakeholders op een of andere manier worden betrokken bij de nieuwe masteropleiding. Wel vraagt het panel zich af (a) of dit op een structurele wijze gebeurt; (b) of niet alleen aandacht uitgaat naar de inhoud van het programma en minder naar kwaliteitszorg en evaluatie. Resident medewerkers en studenten lijken op passende wijze te worden betrokken bij kwaliteitszorg. Voor non-resident stafleden, alumni en werkveld is deze betrokkenheid minder gestructureerd. De systematische consultatie van peers en werkveld is nochtans essentieel voor het bewaken van de kwaliteit van de voorgenomen opleiding. Het panel adviseert dan ook om serieus werk te maken van het instellen van de eerder genoemde gremia als een wetenschappelijke adviesraad en een klankbordgroep bestaande uit vertegenwoordigers van het werkveld. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 „Betrokkenheid‟ als voldoende.
4.5.3
pagina 33
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Interne kwaliteitszorg is op facultair niveau op een systematische wijze georganiseerd. De verwachting is dat medewerkers, studenten, alumni en het afnemende beroepenveld actief worden betrokken bij de nieuwe opleidingen. De eerste aanzetten daartoe zijn inmiddels genomen. Daarom beoordeelt het panel beide facetten als voldoende. Het hele onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg wordt derhalve positief beoordeeld.
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
4.6 4.6.1
Condities voor continuïteit Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen Uit het aanvraagdossier (p. 45): “The masterprogramme Intellectual Property Law and Knowledge Management is approved by the Executive Board of Maastricht University. The board guarantees that the programme can be fully completed by students once they have been definitively admitted and enrolled.‟ Overwegingen Op basis van een schriftelijke afstudeergarantie verstrekt door het college van bestuur van de instelling concludeert het panel dat de afstudeergarantie voldoende is gewaarborgd. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 „Afstudeergarantie‟ als voldoende.
4.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen “The Board of Maastricht University has awarded sufficient financial support for the development of the programme and corresponding costs. Next to the support guaranteed by Maastricht University, the IPKM programme is supported by the Stockholm Network and forms part of the EIPIN network. [...]This wide support guarantees that there will be sufficient capacity to staff the programme. As to facilities: most facilities and provisions are available for students from the IPKM programme and other programmes alike. The students enrolled in this programme are just a very small proportion in the total number of students and thus hardly effect the availability of facilities.” (aanvraagdossier, p. 45) Aanvullend heeft de UM laten weten het collegegeld te hebben vastgesteld als volgt: – Academisch jaar 2009-2010 – Voltijdse variant € 11.500 – Deeltijdse variant € 15.000 – Academisch jaar 2010-2011 – Voltijdse variant € 12.000 – Deeltijdse variant € 15.000 Voorts is naar aanleiding van schriftelijke vragen (bijlage 4) verduidelijkt dat de begroting opgenomen als bijlage 7 van het aanvraagdossier uitgaat van 20 studenten voor de LL.M.- en de M.Sc.-opleiding tezamen. Overwegingen Op basis van de beschikbare informatie en de toezeggingen van het college van bestuur en het faculteitsbestuur concludeert het panel dat de voorziene investeringen toereikend zijn. De additionele investeringen zijn gering en de middelen voor de startfase zijn aanwezig.
pagina 34
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
De hoogte van het collegegeld blijkt niet exuberant hoog te zijn in vergelijking met dat van vergelijkbare postinitiële masteropleidingen van de UM. Afgaande op het aantal en de kwaliteit van de aanmeldingen ziet de opleiding geen reden om het bedrag aan te passen. Zelfs in tijden van financiële crisis is de belangstelling groot, ook uit landen als China en India. De aanvankelijke zorgen van het panel over de financiering van de werkbezoeken in het programma heeft de opleiding kunnen wegnemen. De opleiding heeft structurele middelen voorzien voor excursies en kan ook rekenen op cofinanciering door instellingen als OHIM. Voor minder kapitaalkrachtige studenten zijn extra voorzieningen getroffen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 „Investeringen‟ als voldoende. 4.6.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen “A financial incentive has been awarded to overcome the first costs. Once the programme has started, the turning point to balance costs and income lies at approximately 15-18 students.” De opleiding verwacht dat “once the stable phase has been reached about 20-25 well-qualified students will participate in the programme every year.” (aanvraagdossier, p. 46) Overwegingen Aanvankelijk had het panel enige aarzeling bij het beschikbare budget vooral tegen de achtergrond van mogelijk (te) weinig aanmeldingen. In de aanloopfase echter staat de faculteit borg voor de financiering van de opleiding. Eventuele verliezen zullen dus door de faculteit worden gedragen. Als in een latere fase blijkt dat de opleiding niet kostendekkend kan worden aangeboden, dan zal de opleiding hieruit haar conclusies moeten trekken, aldus de rector. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 „Financiële voorzieningen‟ als voldoende.
4.6.4
pagina 35
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Condities voor continuïteit Het panel heeft de afstudeergarantie, de voorziene investeringen en de financiële voorzieningen als voldoende gekwalificeerd, en daarmee krijgt het onderwerp Condities voor continuïteit in zijn geheel de score voldoende toegekend.
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
5 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Onderwerp 1 Doelstellingen opleiding
2 Programma
3 Inzet van personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Condities voor continuïteit
Oordeel V
V
V
V
V
V
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen
V
1.2 Master
V
1.3 Oriëntatie wo
V
2.1 Eisen wo
V
2.2 Relatie doelstellingen - programma
V
2.3 Samenhang programma
V
2.4 Studielast
V
2.5 Instroom
V
2.6 Duur
V
3.1 Eisen wo
V
3.2 Kwantiteit
V
3.3 Kwaliteit
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
4.2 Studiebegeleiding
V
5.1 Systematische aanpak
V
5.2 Betrokkenheid
V
6.1 Afstudeergarantie
V
6.2 Investeringen
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V = voldoende
pagina 36
Oordeel
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
Bijlage 1 – Samenstelling panel Voorzitter Prof. dr. J. Wouters, hoogleraar Internationaal Recht en Recht der Internationale Organisaties, Katholieke Universiteit Leuven Jan Wouters (1964) bekleedt sinds 1998 de leerstoel Internationaal Recht en Recht der Internationale Organisaties aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij vervult daarnaast een „of counsel‟-functie bij Linklaters te Brussel (sinds november 1997) en is verder onder meer voorzitter van de Strategische Adviesraad Internationaal Vlaanderen (sinds eind 2007) en gasthoogleraar aan het Europacollege te Brugge. Voor zijn benoeming tot hoogleraar in Leuven heeft hij een aantal uiteenlopende functies vervuld, waaronder die van attaché bij het Kabinet van de Minister van Financiën te Brussel (1989), referendaris bij het Hof van Jusititie van de Europese Gemeenschappen (1991-1994), gasthoogleraar aan de Université de Liège (1996-1998) en universitair (hoofd)docent Internationaal en Europees recht aan de Universiteit Maastricht (1993-1998).
Panellid Prof. dr. H. Vanhees, hoogleraar Intellectueel Eigendomsrecht, Universiteit Antwerpen en Universiteit Gent Hendrik Vanhees is professor aan de rechtsfaculteit van zowel de Universiteit Antwerpen als de Universiteit Gent. Aan beide instellingen doceert hij cursussen binnen het domein van het recht van de intellectuele eigendom. Hij is lid van de Belgische Raad van de intellectuele eigendom, het adviesorgaan inzake intellectuele eigendom van de minister van economische zaken, en vicevoorzitter van de sectie industriële eigendom van deze raad. Hij is o.a bestuurslid van de Belgische vereniging voor auteursrecht, en lid van AIPPI en BNVBIE. Hij is auteur van een aantal boeken en tal van (internationale) artikelen inzake het recht van de intellectuele eigendom. Hij is redactielid van o.a. Intellectuele Rechten/Droits intellectuels, Artikelsgewijze commentaar Handels-, economisch en financieel recht, en de bibliotheek handelsrecht (mededingingsrecht, handelspraktijken en recht van de intellectuele eigendom). Zo ook is hij bijv. editor van de International Encyclopadia of intellectual Property.
Panellid Prof. mr. D. J.G. Visser, hoogleraar Intellectueel Eigendomsrecht, Universiteit Leiden Dirk Visser (1969) is hoogleraar intellectuele eigendomsrecht aan de Universiteit Leiden (sinds 2003). Daarnaast is hij sinds 1996 advocaat en sinds 2004 partner bij het uitsluitend in intellectuele eigendomsrecht gespecialiseerde kantoor Klos Morel Vos & Schaap te Amsterdam. Hij is lid van het bestuur van de Vereniging voor Intellectuele Eigendom, de Nederlandse groep van de AIPPI, lid van het bestuur van de Helbach-stichting, lid van het bestuur van het Trademark Law Institute, lid van de Wittem-groep en medewerker intellectuele eigendom van het Nederlands Juristenblad. Hij was eerder voorzitter van de redactie van het auteursrechtelijke tijdschrift AMI, lid van de redactie van het Bijblad bij de Industriële Eigendom en van Mediaforum, tijdschrift voor media en communicatierecht, en lid van het bestuur van de Vereniging voor Auteursrecht.
pagina 37
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
Panellid Mr. Ir. J. H.F. de Vries, rechter-plaatsvervanger octrooikamer Rechtbank Den Haag. Johan de Vries is sinds 1979 werkzaam als Nederlands en Europees octrooigemachtigde. Als adviseur van diverse multinationals is hij betrokken geweest bij een groot aantal rechtszaken over octrooi-inbreuk en nietigheid van octrooien. Naast zijn werk als octrooigemachtigde was hij van 1989 tot 1996 lid van het bestuur van de Orde van Octrooigemachtigden. Van 1997 tot 2002 is hij plaatvervangend lid en van 2002 tot 2007 voorzitter van de Raad van Toezicht voor de octrooigemachtigden geweest. In de jaren 1992 tot 2001 maakte hij deel uit van de examencommissie voor het octrooigemachtigdenexamen. Sinds januari 2007 is hij rechterplaatsvervanger in de rechtbank Den Haag waar hij actief is in de octrooirechtspraak.
Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend.
Secretaris Mr. dr. Th.L. Bellekom, directeur van adviesbureau Ars Docendi te Wassenaar Secretaris en procescoördinator Michèle Wera, beleidsmedewerker NVAO
pagina 38
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
Bijlage 2 – Programma locatiebezoek Het panel heeft een bezoek gebracht aan de locatie op 29 mei 2009 voor de toetsing van de nieuwe opleiding wo-master LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management van de Universiteit Maastricht Locatie Maastricht, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Bouillonstraat 3, kamer 1.019
Programma 08.30u – 09.30u
ontvangst en vooroverleg panel
09.30u – 10.15u
sessie 1 – gesprek met vertegenwoordigers instellingsbestuur, onderwijsinstituut en kwaliteitszorg
– – – – – –
prof. mr. G. Mols, rector prof. mr. A.W. Heringa, decaan Faculteit der Rechtsgeleerdheid dr. P. Kiiver, portefeuillehouder Engelstalige opleidingen dr. R. Wolleswinkel, algemeen opleidingsdirecteur A. Schade M.Sc., onderwijskundige S. Janssen, admissions officer
10.30u – 11.15u
sessie 2 – gesprek met opleidingsmanagement
– prof. dr. A. Kamperman Sanders, directeur opleiding – dr. C. Mulder, Maastricht University
11.30u – 12.15u – – – –
sessie 3 – gesprek met vertegenwoordigers werkveld
H. Bosch, Senior European Patent Attorney, Monsanto Europe SA dr. C. Heath, Member Technical Boards of Appeal, European Patent Office, Munich dr. J. de Jonghe, Technology Transfer Manager, BioMedbooster b.v. mr. drs. K. Laagland, General Counsel DSM Engineering Plastics b.v.
Telefonisch – mr. H. Berendschot, AKD Advocaten – drs. J. Verhagen, algemeen directeur NV Industriebank LIOF
12.15u – 12.45u
pagina 39
lunch en besloten paneloverleg
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
12.45u – 13.15u
rondleiding met o.a. bezoek bibliotheek (S. Laurinkari, student)
13.15u – 13.45u
vervolg besloten paneloverleg
13.45u – 14.45u
sessie 4 – gesprek met docententeam
– – – – –
prof. D. Townend, Maastricht University ir. J. Hoekstra, Delta Patents dr. M. Pugatch, University of Haifa Y. Skulikaris, European Patent Office G. Tritton, Hogarth Chambers
14.45u – 15.30u
besloten paneloverleg
15.30u – 15.45u
sessie 5 – tweede gesprek met opleidingsmanagement
– prof. dr. A. Kamperman Sanders, directeur opleiding – dr. C. Mulder, Maastricht University
15.45u – 16.00u
pagina 40
besloten afsluitend paneloverleg
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
Bijlage 3 – Overzicht van bestudeerde documenten Aanvraagdossier opleiding/instelling – Aanvraagdossier d.d. 26 februari 2009 – Aanvullende informatie nav vragen panel d.d. 25 mei 2009 – Aanvullende informatie ivm varianten d.d. 4 juni 2009 – Aanvullende informatie nav toetsing d.d. 5 juni 2009 – Brochure Masters Intellectual Property Law and Knowledge Management LL.M./M.Sc. Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek – Literatuur thans beschikbaar in de bibliotheek – Verslagen van voorbereidende bijeenkomsten – Lesmateriaal, toetsen, literatuurlijst – Beschrijving programmaonderdelen Overige documenten / bronnen – Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs, NVAO 14 februari 2003 – Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleidingen Hoger Onderwijs, NVAO 15 juni 2005 – Notitie „Panel: samenstelling, taakstelling en werkwijze panel‟, NVAO 13 juli 2006 – www.maastrichtuniversity.nl
pagina 41
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
Bijlage 4 – Schriftelijke vragen panel De vragen regarderen de beide opleidingen in gelijke mate. Het panel heeft de vragen - door middel van een kopje - gerelateerd aan het onderwerp en het facet van het „Toetsingskader nieuwe opleidingen‟ van de NVAO, dat ook door de instelling is gehanteerd bij de inrichting van de aanvraagdossiers. Waar mogelijk, zag het panel graag dat de instelling bij haar antwoorden aangeeft of en in hoeverre die corresponderen met, dan wel afwijken van hetgeen in de aangeleverde informatiedossiers op de betreffende punten wordt gereleveerd. 1. [Onderwerp1 ‘Doelstellingen’, facet 1.1] Het panel heeft uit de informatiedossiers niet kunnen opmaken of door de instelling een behoefte-inventarisatie onder (buitenlandse) vakgenoten en binnen het werkveld is uitgevoerd met betrekking tot de opleidingen. a. Heeft een behoefte-inventarisatie naar de voorgedragen opleidingen plaatsgevonden? b. En, zo ja, wat waren daarvan de uitkomsten? [volstaan kan worden met een weergave van hoofdzaken; meer gedetailleerde informatie kan ter inzage worden gelegd bij gelegenheid van het locatiebezoek] c. Zo nee, zijn (buitenlandse) vakgenoten en het relevante beroepenveld dan anderszins gekend in de vaststelling van de eindkwalificaties van de voorgedragen opleidingen? d. [Zo nee] Heeft de instelling zich voor de vaststelling van de beoogde eindkwalificaties laten leiden door ervaringen met vergelijkbare cursussen of curricula die door haar in het verleden verzorgd zijn? e. Is de opleiding (i.v.m. het feitelijk kunnen vaststellen van de benodigde eindkwalificaties) reeds eerder van start gegaan? f. Is ook een behoefteonderzoek gedaan onder (potentiële) studenten naar deze zeer specialistische Engelstalige opleiding in Maastricht, naast en bovenop de reeds bestaande en gerenommeerde opleidingen in het buitenland (met name die in Zürich en Alicante)? 2. [Onderwerp 1 ‘Doelstellingen’, facet 1.2 en Onderwerp 2 ‘Programma’, facetten 2.2 en 2.5] De beoogde eindkwalificaties zijn naar het oordeel van het panel zeer ambitieus gesteld en de vertaling daarvan in leerdoelen van het programma (programmaonderdelen) is bijzonder breed en diep te noemen. Hoe denkt de instelling die leerdoelen in het bestek van het programma te kunnen realiseren? a. Gelet op het grote aantal specialismen (deeldisciplines) dat aan bod zou dienen te komen. b. Gelet op het enorme verschil in vooropleiding waarmee studenten in de opleiding(en) kunnen instromen. c. Gelet op de grote diversiteit aan nationaliteiten van instromende studenten.
pagina 42
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
3. [Onderwerp 2 ‘Programma’, facet 2.1] Het panel heeft niet kunnen vaststellen aan de hand van welk studiemateriaal de kennisontwikkeling door studenten plaatsvindt. a. Kan de instelling, per module/studieonderdeel, een overzicht geven van het studiemateriaal aan de hand waarvan de kennisontwikkeling door studenten plaatsvindt? b. Wie bepaalt wat de „coverage‟ is van het studiemateriaal en wie ziet erop toe dat het materiaal op elkaar is afgestemd? 4. [Onderwerp 2 ‘Programma’, facet 2.3 en Onderwerp 3 ‘Inzet van Personeel’, facet 3.3.] a. Hoe denkt de instelling de inhoudelijke samenhang van het programma te kunnen garanderen, bij een zo grote inzet aan externe deskundigen en specialisten? b. Hoe worden de verschillende programmaonderdelen op elkaar afgestemd? c. Wie vormen de permanent beschikbare staf (docenten) van de opleiding? 5. [Onderwerp 6 ’Condities voor Continuïteit’, facetten 6.2 en 6.3] Hoe moet het panel de Appendices 7 in de beide informatiedossiers lezen? Gaat het hier om een begroting voor beide voorgedragen opleidingen gezamenlijk, of om een (identieke) begroting voor elk van de opleidingen afzonderlijk?
pagina 43
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
Bijlage 5 – Lijst met afkortingen
pagina 44
ba
bachelor
ECTS
European Credit Transfer System
EIPIN
European Intellectual Property Institutes Network
EPC
European Patent Convention
EPO
European Patent Office
faculteit
Faculteit der Rechtsgeleerdheid
hbo
hoger beroepsonderwijs
IGIR
Institute for Globalisation and International Regulation
IP
intellectual property
IPKM
Intellectual Property Law and Knowledge Management
ma
master
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
OHIM
Office for Harmonization in the Internal Market
PBL
problem based learning
UM
Universiteit Maastricht
WIPO
World Intellectual Property Organisation
wo
wetenschappelijk onderwijs
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe postinitiële opleiding wo-master LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management van de Universiteit Maastricht. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
pagina 45
#3558
NVAO | LL.M. Intellectual Property Law and Knowledge Management | Universiteit Maastricht | 30 juni 2009 |