O tweede concert O-serie 51e seizoen • 10 december 2011, 13.00-16.20 uur
Radio Filharmonisch Orkest Edo de Waart dirigent Wolfgang Rihm Das Gehege 2004-2005 1952 Eine nächtliche Szene aus “Schlusschor” von Botho Strauß - voor sopraan en orkest (Nederlandse première) die frau
Hellen Kwon sopraan
pauze Richard Strauss Salome 1903-1905 1864-1949 Musikdrama in einem Aufzug nach Oscar Wildes gleichnamigerDichtung première: 9-12-1905, Königliches Opernhaus, Dresden Roman Sadnik tenor Susan Maclean mezzosopraan salome Susan Bullock sopraan jochanaan Michael Volle bariton narraboth Stephan Rügamer tenor ein page der herodias Katharine Goeldner mezzosopraan 5 juden Marcel Beekman tenor Christian Drescher tenor Pascal Pittie tenor Erin Caves tenor Martin Busen basbariton 2 nazarener Andrew Greenan bas-bariton Julian Tovey bariton 2 soldaten Alexander Egorov bas Dennis Wilgenhof bas ein cappadocier Henk van Heijnsbergen bas-bariton ein sklave Lisette Bolle sopraan herodes
herodias
Wouter Padberg assistent-dirigent Hans Schellevis repetitor Jurjen Stekelenburg boventiteling
O tweede concert O-serie 51e seizoen • 10 december 2011
Femmes fatales...
Uitzending Radio Deze NTR ZaterdagMatinee wordt rechtstreeks uitgezonen terugluisteren den op Radio 4. Via de ZaterdagMatinee-website kunt u via internet de opname terugluisteren. www.ntr.nl/zaterdagmatinee
Webcast Een webcast van dit concert is live te volgen via de website van Radio 4. www.radio4.nl
NTR Podium zondag 11 december 13.00 uur documentaires en maandag 12 december 23.50 uur concertregistraties op Zie pagina 28 nederland 2 www.ntr.nl/podium
Resonanz 8 x Rihm in de Matinee Rihm Dit hele Matineeseizoen staat in het teken van Wolfgang Rihm – zijn wereld, zijn betekenis, zijn inspiratiebronnen...
29 okt 29 okt 26 nov 10 dec 17 dec 3 mrt 7 apr 7 apr
2
Der Maler träumt - opdrachtwerk NTR ZaterdagMatinee wp Male über Male 2 Dritte Musik für Violine und Orchester np Das Gehege np Fremdes Licht np Jakob Lenz Quo me rapis np Vers une symphonie fleuve VI - opdrachtwerk van de stad Karlsruhe en NTR ZaterdagMatinee np
Salome In het eerste decennium van de vorige eeuw schreef Richard Strauss (18641949), tot dan toe bekender van zijn symfonische gedichten dan van zijn weinig succesvolle opera’s Guntram (1894) en Feuersnot (1901), met de beide eenakters Salome (1905) en Elektra (1908) binnen vijf jaar de twee roemruchtste werken van zijn tijd. Met twee hysterische, om uiteenlopende redenen bloeddorstige titelheldinnen introduceerde hij een nieuw fenomeen in de operaliteratuur: het muziekdrama als freakshow. Zo dachten althans zijn tijdgenoten. Strauss’ radicale postwagneriaansetaal bleek, in combinatie met een expliciete erotiek en scandaleus gejongleer met bijbelse gegevens, een kruitvat zonder weerga. Wat te denken van Salome, prinses van Judea, die van haar stiefvader als loon voor haar ‘Dans van de zeven sluiers’ het hoofd eist van de profeet Jochanaan, en als toppunt van perversiteit verlangt dat het haar wordt aangereikt op een zilveren schaal – en dat alleen omdat hij haar avances heeft afgewezen? Van Elektra, de Griekse heldin die, vrij naar Sophokles, de moord op haar vader alleen met bloed wenst te vergel-
Richard Strauss
den en aan een extatische vreugdedans bezwijkt, nadat haar broer Orestes de daad heeft volbracht? Het stelde de schokbestendigheid van zangers, publiek, critici, collega’s, intendanten en hoogwaardigheidsbekleders ernstig op de proef.
Morele onthechting Aan de première, in december 1905, van Salome – gebaseerd op Hedwig
3
Lachmanns Duitse vertaling van Oscar Wildes Franstalige toneelstuk – ging een felle strijd vooraf. Een strijd tussen Strauss en de vertolkster van de titelrol, de Wagnersopraan Marie Wittich, die door het werk dermate geschokt was, dat ze het met de woorden “das tue ich nicht, ich bin eine anständige Frau” in eerste instantie weigerde te zingen. Ondanks – of misschien dankzij – de tientallen producties die het werk in het kielzog van de vuurdoop zou beleven, bleef Salome dermate controversieel, dat de opera in Londen aanvankelijk werd verboden. Geplande uitvoeringen onder leiding van Gustav Mahler, die het werk onmiddellijk als baanbrekend herkende, bij de Wiener Staatsoper, werden tegengehouden door de censor. In New York werd het werk na de Amerikaanse première in Salome, door Lovis Corinth, 1899
4
“das tue ich nicht, ich bin eine anständige Frau” Marie Wittich (Salome in 1905)
1907 onder druk van geldschieters van de bühne afgevoerd. Elektra, in 1909 onder leiding van Ernst von Schuch in Dresden ten doop gehouden, stichtte tot in de hoogste kringen verontwaardiging. De Duitse keizer Wilhelm II, bij de première overigens niet aanwezig, liet zich zeer afwijzend over de opera uit. De controverse legde de componist geen windeieren. Salome en Elektra maakten hem rijk en beroemd. Beide opera’s hebben zoveel met elkaar gemeen, dat Strauss, alvorens aan Elektra te beginnen, wegens de gelijkenissen met Salome begrijpelijkerwijs enige aarzelingen moest overwinnen. Beide gaan over de onoverbrugbare kloof tussen verdoemde individuen en een onbarmhartige samenleving. In schrille, fantastische kleuren, en met een harmonisch idioom dat Wagner bij tijd en wijle ver voorbijstreeft (zij het verankerd in solide tonale kaders), schetst Strauss de morele onthechting van beide vrouwelijke protagonisten, die uit innerlijke nood morele grenzen overschrijden. Al heeft Salome de schijn tegen, haar harteloze daad is toch ook wraak op een harteloze wereld, tot haar woede bevolkt door listige Egyptenaren, brutale Romeinen, een waanzinnige stiefvader en, in de
kerker van diens paleis, een karikaturale christelijke profeet die haar in strijd met zijn leer even onmenselijk onverschillig bejegent als de haren.
Erotiek en wraak Wezenlijke verschillen zijn er ook. De erotiek, die in Salome zo’n belangrijke rol speelt – Salome wordt geleefd door een niets ontziende, niet door normen ingekapselde passie, een onvervuld verlangen – maakt in Elektra plaats voor een even hevige, ditmaal volstrekt aseksuele aandrang: een gerechtvaardigde behoefte aan wraak. Waar in Salome de verzachtende omstandigheden voor discussie vatbaar blijven, is de Elektra-problematiek moreel ondubbelzinnig. Elektra wenst revanche te nemen op haar moeder Klytaemnestra, die samen met haar minnaar Aegisthus Elektra’s vader Agamemnon vermoordde. Haar handelwijze is in de kern ethisch, zelfs conformistisch – maar evenals in Salome wel oog om oog. Een tweede essentiële verschil: waar Strauss het libretto voor Salome zelf inrichtte op basis van Lachmanns Salome-vertaling, deed hij voor Elektra een beroep op de fameuze dichter Hugo von Hofmannsthal. Daarmee begon een langdurige samenwerking, die zou voortduren tot Hofmannsthals dood in 1929 en na Elektra nog vijf opera’s opleverde: Der Rosenkavalier (1909-1910), Ariadne auf Naxos (19111912), Die Frau ohne Schatten (1914-1917), Die Aegyptische Helena (1924-1927) en Arabella (1929-1932). Met dit verbond
tussen een grote schrijver en een groot componist kreeg de literatuuropera op papier handen en voeten. Benevens Debussy’s Pelléas et Melisande (1902) en Ariane et Barbe-bleue van Paul Dukas (1907) gelden Salome en Elektra als de vroegste voorbeelden van muziekdrama’s op basis van een vrijwel ongewijzigde literaire tekst. Voor beide Strauss-eenakters gaat die vlieger evenwel niet op, omdat Strauss in zowel de Salome- als de Elektra-tekst ingrijpende coupures aanbracht, en Strauss in het Elektra-project vrijwel altijd het laatste woord had. Een aantal kleinere personages uit Wildes Salome, in 1892 geschreven voor Sarah Bernhardt, is bij Strauss niet terug te vinden; andere figuren, zoals Narraboth, figureren in het origineel veel prominenter. Bovendien was het Strauss absoluut niet om enige literaire statuur te doen. Hij had graag klare taal, en zijn Wilde-verklanking berustte primair op zijn overtuiging “dat het stuk schreeuwde om muziek.” Inzet van het Salome-project was voor hem juist de poging “das Stück so weit von schönster Literatur zu reinigen, dass es nicht nur ein recht schönes Libretto geworden ist.”
Dodelijke afloop In weerwil van de spectaculaire partituur, die Strauss overigens als Elfenmusik gespeeld wenste te horen, is het van climax naar climax razende Salome – ‘mit grosser Steigerung’, ‘immer mehr beschleunigen’, ‘immer schneller’ – meer dan een wrede oriëntaalse
5
horrorfantasie, meer dan wat hij zelf ‘een scherzo met dodelijke afloop’ noemde. Een zedenschets is Salome niet – als er iets modern aan is, is het juist de diagnostische exactheid waarmee de componist zijn personages tekent – maar als psychologisch drama getuigt het werk van mededogen met de moreel gecompromitteerde protagoniste die, hoe tegenstrijdig dat ook moge klinken, pas menselijk wordt nadat ze, de facto, opdracht heeft gegeven tot een moord. Als Herodes haar wens in doodsangst heeft gehonoreerd, slaat de genadeloze Salome voor het eerst hoorbaar de schrik om het hart. De muziek verklankt een wanhoop die onthult dat haar bloeddorstige verlangen slechts een provocatie was van een verwende, verveelde, gedemoraliseerde puber uit een liefdeloos nest. In paniek wacht ze de verschijning van de beul met het hoofd af. Als dat gekomen is, en ze eindelijk
Strauss’ drama getuigt van mededogen met de moreel gecompromitteerde protagoniste die, hoe tegenstrijdig dat ook moge klinken, pas menselijk wordt nadat ze opdracht heeft gegeven tot een moord. 6
Jochanaans begeerde lippen heeft gekust, breekt een door haarzelf nauwelijks begrepen spijt baan, in tekst en muziek bezongen met aangrijpende melancholie: “Hättest du mich angesehen, du hättest mich geliebt.” Daarmee wordt haar laatste eenzang, voordat soldaten haar op bevel van Herodes onder hun schilden verpletteren, een bijna-Liebestod. “Ich weiss es wohl, du hättest mich geliebt. Und das Geheimnis der Liebe ist grösser als das Geheimnis des Todes....” Op Jochanaans dode lippen heeft ze bitterheid geproefd. “Sie sagen, dass die Liebe bitter schmecke.” Maar ze zal het nooit weten. Voor haar is het te laat. Salome op affiche Strauss-Festival (1910)
Rihms verkenningen Als veelschrijver, tussen aanhalingstekens, treedt de Duitse componist Wolfgang Rihm in de voetsporen van Vivaldi en Bach, Schubert en Hindemith. Zijn werkcatalogus vermeldt ruim boven de 300 werken, een opmerkelijke prestatie voor een componist van nog geen zestig. De werkenlijst vermeldt zo’n dozijn muziektheaterwerken, het gros met hoofdletter, twaalf strijkkwartetten, tientallen orkestwerken, ensemblestukken, ‘concerten’, liederen, koorwerken met en zonder orkest, orgel- en piano muziek. Rihm belichaamt geen partij, geen stijl; hij is geen stereotypeerbaar coördinaat in de Duitse muziekgeschiedenis van na de oorlog, geen ‘erfgenaam of voorloper van’, al weet hij, met zijn ongewone eruditie, wat hem voortbracht. Hij is een enorm, met muziek, taal, filosofie en beeldende kunst volgezogen scheppend bewustzijn dat in staat van permanente mededeelzaamheid met alle mogelijke middelen articuleert wat het ervaart, zo direct mogelijk. Als cultuuromnivoor staat hij even dicht bij Nono en Lachenmann als bij Schubert en Wagner. Veel Rihm-stukken zijn verkenningen. Het zijn tussenstadia of momentopnamen, schakels in een keten die vaak gaandeweg tot ‘cyclus’ uitgroeit, open en gesloten tegelijk. Rihms verbeeldingsrijke intellect – hij is een van de interessantste denkers over muziek in deze tijd – heeft hem niet beroofd van zijn vermogen zich mee te laten voeren
door ‘eine Art Naturzustand des Geistes’. Elk opus beschrijft de ontstaansen wordingsgeschiedenis van invallen die onderweg vorm aannemen, in dialoog of in conflict met een compositorisch bewustzijn dat zich durft te verliezen in de stroom van gedachten. “Ik plan niet vooraf wat ik later uitwerk, ik plan terwijl ik schrijf, gelijktijdig.” Wat hij planning noemt, is een grotendeels intuïtief proces, al sluit het precompositorische beslissingen niet uit. “Ein alter Wunsch: Musik da aufzuschreiben, zu fangen, wo sie ohne Hülle, allein und sie selbst ist. Also weniger Musikstücke zu komponieren, als vielmehr Zustände der Musik.” Das Gehege van Wolfgang Rihm is zo’n toestand, maar dan wel toegespitst op een dramatische conflictsituatie die zodanig geconcentreerd wordt vormgegeven, dat het werk binnen Rihms muziektheateroeuvre een bijzondere positie inneemt. Dat heeft ook met de aanleiding te maken. Toen dirigent Kent Nagano hem in 2004 verzocht om een muziektheaterwerk ‘ter aanvulling op Salome’ voor zijn eerste productie als chef-dirigent van de Bayerische Staats oper, wist Rihm onmiddellijk dat maar één tekst zich voor de opdracht leende: de slotscène van het toneelstuk Schluss chor! dat de Duitse auteur Botho Strauß (1944) in 1991 over de Duitse eenwording schreef. Rihm zag Schlusschor in 1992 in de enscenering van Luc Bondy en werd getroffen door zowel de muzikale mogelijkheden van de slotmonoloog als de thematische parallellen met Salome.
7
Het einde van een era De bij Rihm naamloze protagoniste van Das Gehege heet bij Botho Strauß Anita von Schastorf. Op de avond van 9 november 1989, de dag waarop de Muur valt, begeeft ze zich in Berlijn naar de dierentuin waar Rihms theaterscène zich afspeelt. Ze bezoekt er de kooi met een oude steenarend, waar ze losbarst in de monoloog die Das Gehege, in het kielzog van Schönbergs Glückliche Hand en Erwartung, tot monodrama maakt. Ze is verliefd op de vogel, verlost hem
8
HH
Wolfgang Rihm
uit zijn kooi, voelt zich erotisch tot hem aangetrokken, probeert hem te verleiden. Als hij haar steeds opdringeriger avances blijft negeren, bereikt haar frustratie het kookpunt, waarna ze hem vermoordt met het mes waarmee ze hem heeft bevrijd. Dat ‘Die Frau’ bij Botho Strauß als oude vrijster samenwoont met haar negentigjarige moeder en als telg uit een adellijk geslacht in een verleden leeft waarvan de Reichsadler het historisch beladen symbool is, lijkt bij Rihm minder van belang dan de spanningscurve van haar vrije val en de dramatische mogelijkheden van een personage dat hij in een interview kwalificeerde als ‘een wezen tussen mythe en werkelijkheid, in een beslissende situatie.’ In theatrale zin loopt er een rechte lijn van Rihm naar Richard Strauss: de protagonist richt zich in Rihms woorden tot ‘het geliefde object dat nee zegt en gedood wordt.’ De vrouw begeert de vogel, zoals Salome Jochanaan. Ook op het muzikale vlak zijn er karakteristieke overeenkomsten. De klank van Das Gehege is straussiaans gelaagd en voluptueus, een orkestraal feest vol ‘kristallen en verdichtingen’, zoals Rihm zelf zegt. De bezetting is vrijwel identiek aan die van Salome; gediviseerde violen en het Jugendstil-achtige raffinement van het lijnenspel roepen fin-de-siècle-achtige sensaties op die passen bij de nacht waarin Rihms scène speelt; het einde van een tijdperk.
Bas van Putten
O tweede concert O-serie 51e seizoen • 10 december 2011
Rihm - Das Gehege synopsis
Vrouw alleen (bij Botho Strauß heet ze Anita von Schastorf, bij Rihm is ze naamloos). Frontaal naar het publiek gekeerd, quasi ‘vor dem Vorhang’, richt ze zich woedend tot de arend, blijkbaar een dier met de vervallen grootheid van ruïnes. “Ik hoor je verrotte gekrijs (...) zie je asgroene oog / de slappe speekseldraden hangen uit je etterige snavel (...). In de dierentuin. Volière met de steenarend. Een bank. Op de achtergrond kooien en een ronde achterwand, waarop de schaduwen verschijnen van vuurwerk en een vliegende arend. De vrouw, die een kleine handtas draagt, verschijnt voor het hek en vertelt de vogel dat ze hem ’s middags al bezocht, maar niet voor niets is teruggekomen. Ze neemt een mes uit haar tas en snijdt een gat in het gaas van de volière. Intussen ratelt ze verder: dat vogels geen idee hebben hoe naakt mensen onder hun kleren zijn, hoe hulpeloos ze zich voelen: “Damit hast du schon bei mir gewonnen, dass du nichts ausziehen musst.” Ze prijst zijn schoonheid. Ze biedt zich aan, wil zich met huid en haar aan hem overgeven. De vogel reageert niet. Haar trots is ge-
krenkt. Ze probeert zijn jaloezie op te wekken met het verhaal over een andere vogel, die haar met zijn vleugels omarmde en haar vroeg met hem op te stijgen ‘auf zum Himmelsrand.’ Ze imiteert zelfs zijn roep – geen reactie. Over de ronde achterwand glijdt opnieuw de schaduw van de vliegende arend. Als het lichter wordt, is de vogel neergestreken op haar opgeheven arm. Ze zet haar tirade tegen hem voort, ‘kastrierte Chimäre’. Ze zou hem willen martelen, zijn klauwen ‘auf glühende Kohlen binden.’ Op de achterwand opnieuw de glijvlucht van de arend. Als het toneel weer oplicht ligt de vrouw op de grond, de vogel dreigend op haar hoofd of haar naakte schouder. Een nieuwe scheldkanonnade tegen de vogel begint. “Könntest mich leiten / statt zu rupfen.” Haar toon wordt steeds meer een wanhoopskreet: “Lass mich nicht hässlich leiden.” Tenslotte stort de ‘schaduwvogel’ op de achterwand neer. Als het podium oplicht, staat de vrouw met bloedend gezicht tot aan de kuiten in de veren, vogelklauw in de hand. Ze heeft de arend vermoord. Als in trance herhaalt ze zacht het woord Wald....
9
O
Strauss - Salome synopsis
tweede concert O-serie 51e seizoen • 10 december 2011 Op het terras van het paleis van de tetrarch Herodes Antipas. Narraboth, hoofd van de paleiswacht, staart gebiologeerd naar Salome, de dochter van Herodes’ echtgenote Herodias. Hij negeert de waarschuwing haar niet te lang aan te kijken. Vanuit de kerker klinkt de stem van de profeet Jochanaan die, na kritiek op Herodes en zijn vrouw, achter slot en grendel is gezet. Herodes, die hem vreest, heeft iedereen verboden met hem te spreken. Salome is gefascineerd door hem, de man ‘voor wie de Tetrarch bang is’. Ze weet Narraboth, die verliefd op haar is, te overreden hem uit zijn cel te laten halen. Eenmaal boven vervloekt Jochanaan in alle toonaarden Herodes en zijn vrouw. Als Salome zich bekend maakt als dochter van Herodias, krijgt ook zij als ‘Tochter Babylons’ de volle laag. Salome, geobsedeerd door de profeet, wil hem aanraken, zelfs kussen. Haar avances brengen de toekijkende Narraboth zo van slag dat hij zelfmoord pleegt. Jochanaan walgt van Salome. Hij gebiedt haar Christus om vergeving te vragen voor haar zonden. Voor hij naar de catacomben terugkeert vervloekt hij haar.
10
Herodes, Herodias en gevolg verlaten het paleis. De waanzinnige Tetrarch is op zoek naar Salome, met wie hij op het terras het banket wil voortzetten. Zijn waanvoorstellingen bereiken een hoogtepunt als hij uitglijdt in het bloed van Narraboth. Vanuit de kerker klinken Jochanaans donderpreken. Herodes weigert in te gaan op de smeekbeden van zijn vrouw en de aanwezige joden de profeet tot zwijgen te brengen. Het is een heilige, zegt hij, die God gezien heeft. Na een hevig dispuut tussen de joden over de vraag wie God aanschouwd heeft, verkondigt Jochanaan andermaal de komst van de Verlosser. Wanneer twee Nazareners Herodes hebben uitgelegd dat hij de Messias bedoelt, die wonderen verricht en doden tot leven wekt, raakt de Tetrarch in paniek, terwijl Jochanaan bulderend de Dag des Oordeels aankondigt. Hysterisch vraagt Herodes Salome voor hem te dansen. Ze weigert, tot hij haar belooft in ruil haar diepste wens te vervullen. Ze danst de ‘Dans van de zeven sluiers’. Dan eist zij, tot ontzetting van iedereen, als loon het hoofd van Jochanaan op een zilveren schaal, ‘zu meiner eignen Lust’. Vergeefs probeert Herodes haar op andere gedachten te brengen. Zij krijgt haar hoofd. Extatisch kust zij zijn lippen. Uit vrees voor Gods toorn beveelt Herodes haar te doden. Zijn soldaten verpletteren haar onder hun schilden.
Uitvoerenden Edo de Waart Edo de Waart is chef-dirigent en artistiek leider van het Hong Kong Philharmonic Orchestra, music director van het Milwaukee Symphony Orchestra, Artistic Partner van het Saint Paul Chamber Orchestra en eredirigent van het Radio Filharmonisch Orkest, waar hij van 1989 tot december 2004 chefdirigent was. Sinds seizoen 2011-2012 is hij chef-dirigent van deFilharmonie. Met grote regelmaat is hij De Waart te gast bij orkesten als het San Francisco Symphony, NHK Symfonieorkest, Koninklijk Filharmonisch Orkest van Stockholm, het National Symphony in Washington, het Minnesota Orchestra en het Los Angeles Philharmonic. Afgelopen seizoen was hij bovendien terug bij het Sydney Symphony en het Melbourne Symphony Orchestra. Als operadirigent dirigeerde hij de Nikikai Opera, de Opera van Genève, de Opéra Bastille, Santa Fe Opera en de Metropolitan Opera. In 2009-2010 keerde hij in de Met terug voor Der Rosenkavalier. Ook dirigeerde hij semiscenische uitvoeringen van Blauwbaards Burcht met het Milwaukee Symphony Orchestra en The Rake’s Progress met het Saint Paul Chamber Orchestra. Met het Radio
Edo de Waart
Filharmonisch Orkest verschenen opnamen van de orkestwerken van Rachmaninov, en een Wagner-reeks. De in Nederland geboren Edo de Waart studeerde hobo, piano en directie aan het Amsterdams Muzieklyceum en werd meteen daarna hoboïst in het Koninklijk Concertgebouworkest. Twee jaar later, op zijn drieëntwintigste, won hij de Dimitri Mitropoulos Conducting Competition in New York. Een uitvloei-
11
sel was een assistentschap bij Leonard Bernstein bij het New York Philharmonic. Terug in Nederland werd hij assistent-dirigent van Bernard Haitink bij het Koninklijk Concertgebouw orkest. In 1967 benoemde het Rotterdams Philharmonisch Orkest De Waart tot gastdirigent en, zes jaar daarna, tot chef-dirigent en artistiek leider. Sindsdien was hij ook Music Director van het San Francisco Symphony en het Minnesota Orchestra, chef-dirigent en artistiek leider van het Sydney Symphony en chef-dirigent van De Nederlandse Opera. In december 2004 werd hij Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, in 2005 Honorary Officer in the General Division of the Order of Australia. Eerder in de Matinee: o.a. Wellesz Die Bakchantinnen (2005), Schulhoff Flammen (2005), Keuris To Brooklyn Bridge & Dvorˇák Negende symfonie (2006), Puccini La fanciulla del West (2006), Schmidt Chaconne & Brahms Vierde symfonie (2009), Lentz Guyuhmgan, Diepenbrock Im grossen Schweigen en Strauss Also sprach Zarathustra (2011)
forêt werd speciaal voor haar geschreven; de wereldpremière vond plaats in het Grand Théâtre de Genève, in 1987. Sinds dat jaar zingt Hellen Kwon in het vaste ensemble van de Staatsoper in Hamburg. Tournees brachten haar verder naar Berlijn, Keulen, Bonn, Bremen, Mannheim, Stuttgart, Venetië, Rome, Madrid, Amsterdam, Brussel, Parijs, Santiago en Seoul. Zij werkte samen met dirigenten als Giuseppe Sinopoli, Nikolaus Harnoncourt, Zubin Mehta, Gerd Albrecht, Lothar Zagrosek, Simone Young, Ralf Weikert, Stefan Soltesz, Michael Halasz, Peter Schneider, Wolfgang Sawallisch en Neville Marriner. In Die Entführung aus dem Serail zong zij de rol van Blonde (Salz-
12
burger Festspiele 1991). In februari 2010 zong zij de solopartij in Das Gehege van Wolfgang Rihm, een rol waarvoor zij werd onderscheiden met de RolfMares-Preis. In De Vrijdag van Vredenburg zong Hellen Kwon Bruckners ‘Grote’ Mis in f (2009). Eerder in de Matinee: Schreker Vom ewigen Leben (2005)
Roman Sadnik Herodes
Hellen Kwon die Frau De in Zuid-Korea geboren sopraan Hellen Kwon studeerde in Keulen en debuteerde in 1984 als Koningin van de nacht (Die Zauberflöte) in het Staatstheater Wiesbaden. Sindsdien zong zij deze rol onder meer met Rozjdestvenski in Parijs, Harnoncourt in Zürich en Sawallisch bij de Bayerische Staatsoper in München. De rol van Alexis de Lechebot in Rolf Liebermanns opera La
Roman Sadnik
Hellen Kwon
De in Wenen geboren tenor Roman Sadnik zong rollen als Herodes in Salome, Bacchus in Ariadne auf Naxos, de titelrol in Tannhäuser, Siegmund in Die Walküre, Gregor in De zaak-Makropoulos, Radamès in Aida, Cavaradossi in Tosca en de titelrol in Alfano’s Cyrano de Bergerac. In de voorbije seizoenen zong hij onder meer Maler en Neger in Lulu (Lyon, La Scala, Wiener Festwochen), Tristan in Tristan und Isolde (Danzig), Siegmund in Die Walküre (Palermo), Arvino in I Lombardi (Festival Macerata),
Susan Maclean
Graf Heinrich in Schrekers Irrelohe (Bonn), Agammenone in Gnecchi’s Cassandra (Catania), Geharnischter and 2er Priester in Die Zauberflöte (La Scala) en Florestan in Beethovens Fidelio (Brighton Festival), Verder zong hij Father Grenville in Jake Heggie’s Dead Man Walking (Theater an der Wien), Orest in Glucks Iphigenie auf Tauris (Münchner Philharmoniker) en Othmar in Krˇeneks Kehraus (Bregenzer Fest spiele en Volksoper Wien). Bij De Nederlandse Opera zong Roman Sadnik de rol van Menaldo Negroni in Schrekers Die Gezeichneten en Nick in La fanciulla del West. Eerder in de Matinee: Martin Der Sturm (2008), Prokofjev De Vuurengel (2010)
Susan Maclean Herodias De Amerikaanse mezzosopraan Susan Maclean groeide op in Sacramento, Californië, studeerde in Minnesota en Zürich, en zong vooral in Duitse 13
Susan Bullock Salome De Engelse sopraan Susan Bullock maakte naam als Wagners Brünnhilde, en Strauss’ Elektra. Die laatste rol bracht haar samen met dirigenten als Fabio Luisi, Semyon Bychkov, Seiji Ozawa, Sir Mark Elder en Edo de Waart, en in theaters als de Metropolitan Opera, het Teatro alla Scala, de Washington National Opera en Maggio Musicale Fiorentino. Voor haar vertolking van deze rol in het Royal Opera House Covent Garden werd zij in 2009 onderscheiden met de Royal Philharmonic Society Award. De rol van
14
Susan Bullock
Anne-Marie Le Blé
theaters en elders in Europa. De laatste jaren vertolkt zij zowel Verdi- en Wagnerrollen als Frans repertoire (Carmen, Dalila). In 2003 debuteerde zij als Didon in Les Troyens in het Nationaltheater Mannheim, waar zij vanaf 2008 deel uitmaakte van het vaste ensemble. In 2004 zong zij Brangäne in Tristan und Isolde in Mannheim en het Opernhaus Leipzig. In Die Frau ohne Schatten zong zij Amme in Mannheim en Karlsruhe, en in 2008 viel zij in de Semperoper in Dresden met succes in als Kundry in Parsifal. Daarop volgden de rol van Kostelnicˇka in Jenu°fa en debuten bij de Bayerische Staatsoper in München en de Noorse Opera in Oslo. Tijdens de Bayreuther Festspiele van 2010 stond zij als Kundry op het toneel, een rol die zij er in 2012 weer zal zingen, naast die van Ortrud. Sinds seizoen 2010-2011 is Susan Maclean verbonden aan de Deutsche Oper am Rhein in Düsseldorf.
Brünnhilde vertolkte Susan Bullock in de Wiener Staatsoper, het Teatro La Fenice, het Teatro Nacional de São Carlos (Lissabon), Oper Frankfurt, de Opéra de Lyon, met de Canadian Opera Company en in het Nieuw Nationaal Theater in Tokyo. De rol van Isolde zong zij in Londen, Frankfurt, Verona, Leeds en Rouen. Voor het huidige seizoen is zij door Oper Frankfurt geëngageerd als Emilia Marty in De zaak-Makropoulos en als Brünnhilde, en met de Berliner Philharmoniker onder Sir Simon Rattle zingt zij Mahlers Achtste symfonie. Andere recente rollen waren Marie in Wozzeck (Royal Opera House, Daniel Harding), Katerina Ismailova in Lady Macbeth van het district Mtsensk (Opera Australia), en Leonore in Fidelio en Salome met het Filharmonisch Orkest van Hong Kong onder Edo de Waart. Met De Waart vertolkte zij ook de Vier letzte Lieder van Strauss met NHK Symfonieorkest in Japan. Op het
Michael Volle
concertpodium was zij verder te horen in Brittens War Requiem (dirigent: Paul McCreesh) en in de Prelude en Liebestod uit Tristan und Isolde (met Esa-Pekka Salonen en Zubin Mehta). Susan Bul lock was dit jaar bovendien soliste tijdens de Last Night of the Proms.
Michael Volle Jochanaan De Duitse bariton Michael Volle had van 1999 tot 2007 een vaste aanstelling bij het Opernhaus Zürich. Daar was hij onder meer te zien als Beckmesser in Die Meistersinger von Nürnberg (onder Franz Welser-Möst), als Jevgeni Onegin (onder Vladimir Fedosejev), als Golaud in Pelléas et Mélisande, als Marcello in La bohème, Conte in Le nozze di Figaro en Barak in Die Frau ohne Schatten. Sinds 2007 werkt Michael Volle bij de Bayerische Staatsoper. Daar zong hij de titelrollen in Jevgeni Onegin en Wozzeck, Conte in Le nozze di Figaro, en de rollen van Morone, Kurwenal, Amfortas,
Wolfram en Amonasro. Gastoptredens waren er in het Royal Opera House (Jochanaan in Salome, Dr. Schön en Jack the Ripper in Lulu, Kurwenal in Tristan und Isolde, Amonasro in Aida), de Opéra National de Paris (Mandryka in Arabella), de Brusselse Munt en in de Staatsopera’s van Berlijn, Dresden, Hamburg en Wenen. Hij trad op tijdens festivals als het Operafestival van München, de Salzburger Festspiele (als Tamare in Die Gezeichneten onder Kent Nagano) en in 2007 en 2008 tijdens de Bayreuther Festspiele (Beckmesser in Die Meistersinger von Nürnberg). De bariton geeft dikwijls liedrecitals en werkte op het concertpodium samen met dirigenten als Zubin Mehta, Maurizio Pollini, Seiji Ozawa, Charles Dutoit, Riccardo Muti, Franz WelserMöst, Antonio Pappano, Lawrence Foster, Mstislav Rostropovitsj, Kent Nagano, Wolfgang Sawallisch, Thomas Hengelbrock, Marek Janowski, Mariss Jansons, Philippe Herreweghe, James Conlon en James Levine. Voor zijn rol in de filmproductie van Der Freischütz (2009) werd Michael Volle onderscheiden met de theaterprijs Der Faust en, door het tijdschrift Opernwelt, als ‘Zanger van het jaar’.
Stephan Rügamer Narroboth De Duitse tenor Stephan Rügamer werkte van 1996 tot 1998 in het Theater Lübeck. Daar was hij te zien als Don Ottovio in Don Giovanni, Belmonte in Die Entführung aus dem Serail, Alfredo in La traviata en Alfred in Die Fledermaus. Sinds 1999 is hij verbonden aan de 15
Katharine Goeldner
Stephan Rügamer
Staatsoper Berlin. Onder Daniel Barenboim zong hij daar David in Die Meistersinger von Nürnberg, Froh in Das Rheingold, Steuermann in Der fliegende Holländer, Chevalier in Der ferne Klang, Boris in Kat'á Kabanová en Sjoeiski in Boris Godoenov. Erik in Der fliegende Holländer zong hij onder Barenboim in het Teatro Real in Madrid. Gastoptredens waren er onder meer in het Théâtre Châtelet in Parijs (als Matteo in Arabella) en het Teatro Real in Madrid (Boris in Kat'á Kabanová en Walther von der Vogelweide in Tannhäuser). In La Scala zong hij Markies in De speler van Prokofjev, tijdens het Festival Witte Nachten in St. Petersburg zong hij Loge in Das Rheingold onder Valery Gergiev. Tijdens de Salzburger Festspiele van 2005 zong Rügamer Strauss’ Deutsche Motette. Met Daniel Barenboim en de Staatskapelle Berlin trad hij ook op in de concertzaal, en verder met Fabio Luisi, Helmut Rilling (Filharmonisch
16
Ein Page der Herodias De Amerikaanse mezzosopraan Katharine Goeldner studeerde aan de University of Iowa en het Mozarteum in Salzburg. Bij de Lyric Opera of Chicago en de Florida Grand Opera zong zij Susuki in Madama Butterfly, bij de New York City Opera Erika in Barbers Vanessa, Ruggiero in Alcina en de titelrol in Carmen. Zij zong Dorabella in Così fan tutte bij Santa Fe Opera, Fenena in Nabucco in Dallas, Bilbao, Antwerpen en Gent, Prins Orlofsky in Die Fledermaus in de Metropolitan Opera en in Japan, en Komponist in Ariadne auf Naxos in Madrid, Salzburg, Toulouse, Lyon en het Théâtre du Châtelet in Parijs. Bovendien zong zij Charlotte in Werther in Bilbao en Nicklausse in Les contes d’Hoffmann in de Metropolitan Opera en Bilbao. In de ZaterdagMatinee zingt Katharine Goeldner op 17 maart a.s. in L’Upupa und der Triumph der Sohnesliebe van Henze.
Marcel Beekman 1. Jude De Nederlandse tenor Marcel Beekman trad op met de Berliner Philharmoniker, het Koninklijk Concertgebouw
Katharine Goeldner
Marcel Beekman
orkest, het Orkest van de Achttiende Eeuw, Les Arts Florissants, de orkesten van de omroep en het ASKO|Schönberg, onder dirigenten als Sir Simon Rattle, William Christie, Reinbert de Leeuw, Iván Fischer, John Adams en Frans Brüggen. Hoewel bekend om zijn affiniteit met de barok, bracht hij veel nieuw werk in première van componisten als Calliope Tsoupaki (Lucas Passie, Greek Love Songs), Roderik de Man, Jeff Hamburg, Maarten Altena en Martijn Padding. Hij was te gast op internationale concertpodia en festivals en produceert tevens eigen hedendaagsekamermuziekprogramma’s. Zijn operarepertoire omvat rollen als Berenice in L’Ipermestra van Cavalli, Valère/Damon in Rameaus Les Indes galantes, Laki Topalovic in Maratonci van Isidora Žebeljan, de titelrol in Willem Breukers Jona, Arnalta in Monteverdi’s L’incoronazione di Poppea, de voedster in Granida van P.C. Hooft, Casella in La Commedia van Louis Andriessen en Zamar in Legende van Peter-Jan Wagemans. Beekman zong bij De Nederlandse Opera, het Theater an der Wien, de Bregenzer Festspiele, de Salzburger Osterfestspiele en het Saito Kinen Festival in Japan.
Marco Borggreve
Orkest van Israël), Pierre Boulez (Chicago Symphony Orchestra), Neeme Järvi (Radio France), Kent Nagano (Montreal Symphony Orchestra) en Ingo Metz macher (Deutsches SymphonieOrchesterBerlin). Eerder in de Matinee: Schreker Der ferne Klang (2004)
Christian Drescher
Eerder in de Matinee: Xu Shuya Herinnering aan het Taiping Meer (2004), Gluck Alceste (2004), Weill Das Berliner Requiem (2004), Oboechov Le troisième et dernier testament (2006), Gebel Der leidende, sterbende und begrabene Jesus (2007), Martin Der Sturm (2008), Stravinsky Canticum Sacrum (2009), Rameau Les Indes galantes (2010), Stravinsky Les Noces (2010)
Christian Drescher 2. Jude Christian Drescher stond als sopraan solist van de Wiener Sängerknaben op het toneel van de Wiener Staatsoper en de Volksoper Wien. De tenor werd in 2003 ensemble-lid van de Volksoper Wien. Daar werkte hij mee aan voorstellingen van Wiener Blut (Wirt), en Anatevka (Awram) tot Il prigioniero (Eerste priester), La bohème (Benoît) en Der König Kandaules (Simias). Hij zong daar verder rollen als Balthasar Zorn in Die Meistersinger von Nürnberg, Ottokar in Der Zigeunerbaron, Basilio en Don Curzio in Le nozze di Figaro, Kilian in Der Freischütz, Nando in Tiefland, Gastone in La traviata, Pang in Turandot, Spoletta in Tosca, Scaramuccio in Ariadne auf Naxos en Truffaldino in Liefde voor drie sinaasappelen. 17
Pascal Pittie, Erin Caves, MartinBusen, Andrew Greenan en Julian Tovey
Pascal Pittie 3. Jude Na zijn debuut als Albert Herring (Vlaamse Opera) zong de Nederlandse tenor Pascal Pittie onder meer Tamino in Die Zauberflöte (Opera RAI, Amsterdam). Bij De Nederlandse Opera zong hij Kohout in Het sluwe vosje, Diener in Capriccio, 2. Schäfer in Daphne, 4. Jude in Salome, Harry in La fanciulla del West, 3. Junger Offizier in Die Soldaten en Maintop in Billy Budd. Verder trad hij op bij De Nationale Reisopera in Der Prinz von Homburg van Henze, als Barbarigo in I due Foscari, in Die Zauberflöte en Hippolyte et Aricie. Bij het Noord Nederlands Orkest vertolkte hij de rol van Alfred in Die Fledermaus, bij de Zomeropera Alden Biesen Aap in Peter Schats Aap verslaat de Knekelgeest, en in het Festspielhaus Baden-Baden 4. Jude in Salome. Eerder in de Matinee: Wagner Die Meistersinger von Nürnberg (2009), Wagner Parsifal (2010), Saint-Saëns Samson et Dalila (2011) Erin Caves 4. Jude De Amerikaanse tenor Erin Caves studeerde aan de Yale University School of Music, de Juilliard School en het Internationale Operacentrum in 18
Amsterdam. Hij heeft veel Wagnerrollen op zijn repertoire, maar ook Berg, Pfitzner, Beethoven, Strauss, Moesorgski, Verdi, Puccini en Sjostakovitsj. Met Loge (Das Rheingold) bereikte hij de finale van de International Wagner Competiton 2008 van de Opera van Seattle. Hij zong bovendien Mahlers Lied von der Erde, dit voorjaar nog onder leiding van Vladimir Fedosejev in het Opernhaus Zürich. In dat theater zingt hij aan het eind van dit seizoen Hindemiths Mathis de Maler. Erin Caves zong eerder onder andere in de Staatsoper en Komische Oper in Berlijn, de Staatsoper Stuttgart, bij De Nationale Reisopera, de Vlaamse Opera en het Teatro Lirico di Cagliari.
Martin Busen 5. Jude De Duitse bas-bariton Martin Busen zong Hermann Ortel in de Die Meistersinger von Nürnberg in Theater Bielefeld. Bij de Bregenzer Festspiele zong hij Weills Der Protagonist, Royal Palace en Die sieben Todsünden, en Sciarrone in Tosca. Van 2006 tot 2011 was Busen aangesloten bij het Nationaltheater Mannheim, waar hij ondermeer als Papageno in Die Zauberflöte, Angelotti in Tosca, Bartolo in Il barbiere di Siviglia, Zuñiga in Carmen
en Geisterbote in Die Frau ohne Schatten te zien was. In De Vrijdag van Vredenburg zong hij Bruckners ‘Grote’ mis in f, en op 17 maart 2012 zingt hij in de NTR ZaterdagMatinee L’Upupa und der Triumph der Sohnesliebe van Hans Werner Henze. Eerder in de Matinee: Zemlinsky Der König Kandaules (2007), Wagner Die Meistersinger von Nürnberg (2009), Debussy Pelléas et Mélisande (2009), Weber Der Freischütz (2011)
Andrew Greenan 1. Nazarener De bas-bariton Andrew Greenan studeerde in Cambridge en aan het Royal Northern College of Music in Manches ter. Sinds zijn operadebuut in Schönbergs Die glückliche Hand (La Scala) zong hij Timur in Turandot, Don Fernando in Fidelio, Sparafucile in Rigoletto, Commendatore in Don Giovanni, Eremit in Der Freischütz, Gremin in Jevgeni Onegin en Zaccaria in Nabucco (alle bij de English National Opera). Zijn lijst met vertolkte rollen bevat verder onder meer Heinrich in Die Meistersinger (Metropolitan Opera), Pietro in Simon Boccanegra (Royal Opera House), Swallow in Peter Grimes (Hamburg), Waldner in Arabella (Théâtre du Châtelet),
Biterolf in Tannhäuser (Brussel) en Daland in Der Fliegende Holländer (Nancy). Eerder in de Matinee: Strauss Der Rosenkavalier (1998), Verdi Jérusalem (2005)
Julian Tovey 2. Nazarener De in North Yorkshire geboren bariton Julian Tovey trad eerder op in de ritelrol in Wozzeck (St. Gallen), als Orest in Elektra (New York Philharmonic, Lincoln Center), 1. Nazarener (De Nederlandse Opera en Royal Opera House Covent Garden) en Winston in 1984 van Lorin Maazel (La Scala). Verder waren er optredens als Donner in Das Rheingold (Canadian Opera Company, Vlaamse Opera, L’Opéra National du Rhin), Conte Almaviva in Le nozze di Figaro (Garsington Opera), Bonzo in Madama Butterfly (English National Opera), Amfortas in Parsifal (Edinburgh) en Odysseus in Edward Rushtons Birds Barks Bones (wereldpremière, Cheltenham Festival). Concertoptredens gaf onder meer met het Royal Scottisch National Orchestra (Carmina Burana), het Royal Liverpool Philharmonic Orchestra (Messiah, Candide, Brahms’ Requiem en de wereldpremière van Derek Bernels Natural Selection), het Noord Nederlands Orkest en de London Mozart Players (Mozarts Requiem).
19
Dennis Wilgenhof 2. Soldat Dennis Wilgenhof debuteerde als Derde Walvisvaarder in Peter-Jan
20
Wagemans’ Legende. Behalve bij dat optreden in de ZaterdagMatinee – en nog andere optredens in deze serie – was de Nederlandse bas te horen als Rodolfo in La sonnambula, in Schuberts Vijfde Mis (De Vrijdag van Vredenburg) en liederen van Röntgen (Orkest van het Oosten), en als Qin Shi Huangdi in Wagemans’ Hôtel de Pékin (Nationale Reisopera – een rol die hij op 28 januari a.s. zal hernemen in de Zaterdag Matinee). Als vaste solist bij de Oper Köln zong hij Fafner in Das Rheingold, Hunding in Die Walküre, Osmin in Die Entführung aus dem Serail, Commendatore in Don Giovanni en Dreieinigkeitsmoses in Mahagonny. Hij zong bovendien König in Schumanns Des Sängers Fluch (Residentie Orkest) en Zamar in Wagemans’ Legende (De Nederlandse Opera). Eerder in de Matinee: Wagemans Legende (2007), Verdi Attila (2007), Wagner Lohengrin (2008), Martin Der Sturm (2008), Wagner Die Meistersinger von Nürnberg (2008)
Henk van Heijnsbergen Ein Cappadocier De Nederlandse bas-bariton Henk van Heijnsbergen treedt veelvuldig op met de Omroeporkesten, het Noord Neder-
Kjell Postema
www.swinkelsvanhees.nl
Alexander Egorov 1. Soldat De nabij Moskou geboren Alexander Egorov werd opgeleid aan de Jongenskoorschool A.V. Svesjnikov in Moskou, en studeerde zang en directie aan de Moskouse Academie voor Koorkunst. De prijswinnaar van diverse concoursen zong bij Opera Studio Nederland (o.a. The Rape of Lucretia), trad op bij het Muziekfestival van Colmar (Frankrijk) en maakte een tournee door Rusland met het Russisch Nationaal Filharmonisch Orkest o.l.v. van Vladimir Spivakov (Mozarts Requiem en Krönungsmesse). Als solist stond hij in de grote concertzalen van Moskou (waaronder de Grote Zaal van het Conservatorium en de Glinka-Concertzaal). Sinds 2008-2009 is hij lid van het ensemble van het Theater Ulm, waar hij o.a. Schluck/Avernus (Glanerts Die drei Rätsel), Reinmar (Tannhäuser), Kaiphas (Jesus Christ Superstar), Messner (Tosca) en Bartolo (Le nozze di Figaro) zong; naast Salome zong hij in de wereldpremière van Alexander Raskatovs A Dog’s Heart aan De Nederlandse Opera.
Alexander Egorov, Dennis Wilgenhof, Henk van Heijsbergen en Lisette Bolle
lands Orkest, het Limburgs Symfonie Orkest en het Residentie Orkest. Internationaal verwierf hij naam door uitvoeringen met werk van Stockhausen, onder leiding van de componist zelf. Hij maakte zijn operadebuut in Der Freischütz (Eremit) bij de Nationale Reisopera, een rol die hij ook vertolkte bij Opera Zuid en de Vlaamse Opera. Zijn repertoire omvat verder rollen als Micha in Die verkaufte Braut, Nourabad in Les pêcheurs des perles, Basilio in Il barbiere di Siviglia, Abimelech in Samson et Dalila, Colline in La bohème, Angelotti in Tosca, Billy Jackrabbit in La fanciulla del West, Monterone in Rigoletto, Mr. Flint in Billy Budd en Soerin in Schoppenvrouw. Hij zong bovendien Stravinsky’s Threni en de wereldpremiere van Richard III van Battistelli. Bij het Zeeland Nazomerfestival vertolkte hij de partij van Daland in Der fliegende Holländer. Eerder in de Matinee o.a. Wellesz Die Bakchantinnen (2005), Stravinsky Les noces (2005), Cilea Adriana Lecouvreur (2006), Keuris To Brooklyn Bridge (2006), Puccini La fanciulla del West (2006), Wagemans Legende (2007), Berlioz La damnation de Faust (2011), Saint-Saëns Samson et Dalila (2011)
Lisette Bolle Ein Sklave De Nederlandse sopraan Lisette Bolle volgde haar zangopleiding aan het Utrechts Conservatorium en wordt momenteel gecoacht door Mya Besselink. Zij behaalde in 2004 de Christina Deutekom Prijs op het Christina Deutekom Concours, was in 2005 laureaat op de Vocalisten Presentatie en ontving in 2007 de ‘Vriendenprijs’ van de Vereniging Vrienden Nationale Reisopera voor haar vertolking van Konstanze in Die Entführung aus dem Serail. Zij zong verder Fiordiligi in Così fan tutte (highlights) o.l.v. Jan Willem de Vriend, Alice Ford in Falstaff in Teatro Regio di Parma, in Milaan en op het Operafestival van Barga in Italië, en Rosalinde in Die Fledermaus (een productie van het Noord Nederlands Orkest o.l.v. Balázs Kócsar, regie: Elsina Jansen).
Radio Filharmonisch Orkest Het Radio Filharmonisch Orkest (RFO) wordt gerekend tot de top van de Nederlandse symfonieorkesten. Het excelleert in een groot aantal genres en onderscheidt zich in het Nederlandse muziekleven door bijzondere en avontuurlijke programma’s. Het merendeel van de concerten van het
21
RFO is te beluisteren in de omroep series NTR ZaterdagMatinee, De Vrijdag van Vredenburg en Het Zondagochtend Concert. Daarnaast maakt het orkest zijn opwachting in o.a. de Robeco Zomerconcerten en het Holland Festival. Tot augustus 2012 is Jaap van Zweden chef-dirigent van het RFO. Daarna neemt Markus Stenz het chef-dirigentschap van hem over. James Gaffigan staat als vaste gastdirigent minimaal vier keer per jaar voor het orkest. Edo de Waart is als eredirigent aan het RFO verbonden. Het RFO voert in samenwerking met het Groot Omroepkoor werken voor koor en orkest uit, variërend van opera’s, missen en oratoria uit de negentiende eeuw tot meesterwerken van deze eeuw. Dit seizoen zijn dat onder meer Ponchielli’s La Gioconda, Puccini’s Tosca en Henze’s twaalfde grote opera L’Upupa und der Triumph der Sohnesliebe. Het RFO speelt regelmatig werk van Nederlandse componisten. Nieuwe muziek van Peter-Jan Wagemans, Richard Rijnvos, Robin de Raaff, Marijn Simons, Otto Ketting en Jan van de Putte wordt dit seizoen uitgevoerd, naast premières van o.a. Wolfgang Rihm en Sofia Goebaidoelina. In de serie NTR ZaterdagMatinee is het RFO met regelmaat te beluisteren, aangevoerd door onder anderen Reinberg de Leeuw, Jaap van Zweden, Edo
22
de Waart, Bruno Bartoletti, Serge Baudo, Markus Stenz, Ed Spanjaard en Pinchas Steinberg. Naast de vele concerten in de omroep series ontplooit het RFO activiteiten die in belangrijke mate bijdragen aan de internationale reputatie van het orkest. Buitenlandse concerten vinden dit seizoen plaats in de Keulse Philharmonie met pianist Hannes Minnaar (winnaar Koningin Elisabethwedstrijd 2010) en in de Londense Royal Albert Hall in de BBC Proms 2011. De liveopnamen van Wagners Lohengrin, Die Meistersinger von Nürnberg en Parsifal, die het orkest onder leiding van Jaap van Zweden maakte, zijn internationaal zeer goed ontvangen. Daarnaast omvat de omvangrijke plaat- en cd-catalogus van het RFO legendarische opnamen onder leiding van o.a. Leopold Stokowski, Antal Doráti, Jean Fournet en Edo de Waart. Cd’s met werken van hedendaagse componisten als Jonathan Harvey, Klas Torstensson en Jan van Vlijmen werden onderscheiden met prijzen en eervolle vermeldingen. Momenteel wordt gewerkt aan een Sjostakovitsj-serie onder leiding van Mark Wigglesworth en de complete symfonieën van Bruckner onder leiding van Jaap van Zweden. www.radiofilharmonischorkest.nl volg het radio filharmonisch orkest op twitter (@radiofilhorkest) en facebook.
Radio Filharmonisch Orkest chef-dirigenten
altviool
heckelphone
pauken
Jaap van Zweden (honorary chief conductor) en Markus Stenz (per augustus 2012)
Francien Schatborn Frank Brakkee Huub Beckers Arjan Wildschut Annemijn den Herder Erik Krosenbrink Robert Meulendijk Petr Muratov Ewa Wagner Maartje van Lent Joke van Raalten
Ernest Rombout
Paul Jussen Bas Voorter
ere-dirigent
Edo de Waart vaste gastdirigent
James Gaffigan
eerste viool
cello
Joris van Rijn Semjon Meerson Mitcho Dimitrov Alexander Baev Fred Gaasterland Alberto Johnson Mariska Godwaldt Masha Iakovleva Kerstin Kendler Karina Korevaar Anna Korpalska Pamela Kubik Leonie Mensink Theo Ploeger Pieter Vel Peter Weimar
Michael Stirling Eveline Kraayenhof Wim Hülsmann Harm Bakker Winnyfred Beldman Mirjam Bosma Anneke Janssen Ansfried Plat Arjen Uittenbogaard Marjolein Meijer
tweede viool
Casper Bleumers Eveline Trap Andrea van Harmelen Jill Bernstein Esther de Bruijn Michiel Eekhof Odilia Fiedler Annemarie van Helderen Esther Kövy Ingrid van Leeuwen Dana Mihailescu Guido Muller Nienke Teuben Alexander van den Tol Paul Hendriks Iina Laasio
contrabas
Rien Wisse Walter van Egeraat Annika Hope Edward Mebius Sjeng Schupp Stephan Wienjus Eduard Zlatkin Marijn van Prooijen
klarinet
Harmen de Boer Frank van den Brink Nanette Bakker Jesse Faber
slagwerk
Diede Brantjes
Hans Zonderop Mark Haeldermans Henk de Vlieger Vincent Cox Esther Doornink Harry van Meurs
basklarinet
harp
Sergio Hamerslag
Ellen Versney Marianne Smit
es-klarinet
fagot
Johan Steinmann Freek Sluijs Birgit Strahl
piano / celesta
Stephan Kiefer orgel / harmonium
contrafagot
John Snijders
Desirée van Vliet hoorn
Petra Botma-Zijlstra Toine Martens Fréderick Franssen Peter Janosi Wouter Brouwer Anneke Vreugdenhil trompet
Hessel Buma Raymond Rook Hans Verheij
fluit
Barbara Deleu Susanna Edixhoven Dik Carla Meijers
piccolotrompet
Hans van Loenen trombone
Maike Grobbenhaar
Jaume Gavilan Agullo Peter Saunders
hobo
bastrombone
Hans Wolters Yvonne Wolters
Cyril Scheepmaker Wouter Iseger
althobo
tuba
Gerard van Andel
Bernard Beniers
piccolo
23
komende concerten in
De vrijdag van Vredenburg
Marco Borggreve
Kenneth Montgomery
Radio 4 Concerthuis Beluister de Radio 4 Live Concerten wanneer u wilt
George Lange
Nikolaj Znaider
vrijdag 16 december, 20.15 uur; inl.19.30u Vredenburg Leidsche Rijn, Utrecht
Sterviolist Nikolaj Znaider Nikolaj Znaider heeft het allemaal: fenomenale techniek, doorleefde muzikaliteit, good looks, charisma, en als muze een adembenemend mooie en poëtische Guarneri del Gesù-viool uit 1741. Radio Filharmonisch Orkest Edward Gardner dirigent Nikolaj Znaider viool Diepenbrock Ouverture De vogels* Bartók Tweede vioolconcert Rachmaninov Symfonische dansen* * 18 december 11.00 uur ook in
vrijdag 23 december, 19.30 uur Vredenburg Leidsche Rijn, Utrecht
Händels meesterlijke Solomon Met Solomon laat Händel horen dat hij niet voor niets de schepper van het oratorium wordt genoemd. Met zijn oratoria pakte hij het Engelse publiek volledig in. Toen Solomon in 1749 in Londen in première ging, had Händel al een goddelijke status bereikt. De ‘Aankomst van de koningin van Sheba’ is zo verrukkelijk dat je zou willen dat Händel haar laatste meters eeuwig laat duren. Radio Kamer Filharmonie Groot Omroepkoor Kenneth Montgomery dirigent Paula Murrihy mezzosopraan Dominique Labelle sopraan Sherezade Panthaki sopraan Thomas Cooley tenor Christian Immler bas
Het Zondagochtend Concert Concertgebouw, Amsterdam
24
Met het nieuwe Radio 4 Concerthuis van radio4.nl verandert uw huiskamer in een concertzaal wanneer u dat wilt. Natuurlijk zijn de eigen Radio 4 concertseries (de Vrijdag van Vredenburg, de NTR ZaterdagMatinee en Het Zondagochtend Concert) volop aanwezig in het Radio 4 Concerthuis. De recente hoogtepunten, maar ook de prachtige historische opnames uit het rijke omroeparchief. En ook alle concerten van het nieuwe seizoen NTR ZaterdagMatinee kunt u terugluisteren in het Radio 4 Concerthuis. U kunt op elk gewenst moment kiezen uit het wisselende en altijd actuele aanbod van ruim 100 concerten en zelf uw concertprogramma samenstellen. Of laat u verleiden door de bijzondere highlights die geprogrammeerd voor u klaarstaan, voorzien van extra informatie en aantrekkelijk gepresenteerd.
Geïnteresseerd in eigentijdse muziek? Voor een selectie van de beste concerten kunt u terecht in de Hedendaagse Muziek Zaal. In het Radio 4 Concerthuis bepaalt ú wat u wilt horen, in het door u gewenste genre, wanneer u maar wilt.
ga naar radio4.nl/concerthuis
Händel Solomon
25
komende concerten in
zaterdag 17 december, 14.15 uur Concertgebouw Amsterdam serie C
Nachtelijke klanken: Rihm en de romantiek Radio Kamer Filharmonie Groot Omroepkoor Michael Schønwandt dirigent Michael Gläser koordirigent
Resonanz Rihm
Mozart Ave verum corpus KV 618 Rihm Fremdes Licht (eerste uitvoering in Nederland) Schubert Mis in As D 678
Tanglewood Tales Radio Filharmonisch Orkest Jaap van Zweden dirigent
we openingsdeel Untangled Tales voor het eerst het complete tweeluik, dat luistert naar de titel Tanglewood Tales. De Raaff krijgt gezelschap van Antonín Dvorˇák, de eerste componist die de nieuwe wereld ooit uitgebreid bezong, en van diens grote bewonderaar Brahms. (AF)
Robert Holl bas De Raaff Tanglewood Tales (eerste uitvoering volledige versie) Brahms (orkestr. Komma) Vier ernste Gesänge Dvorˇák Negende symfonie ‘Uit de nieuwe wereld’
Zorgde niemand minder dan Pierre Boulez dat de naam van Robin de Raaff in de jaren negentig definitief werd gelanceerd, zo rees zijn ster in het daaropvolgende decennium nog verder onder de vleugels van George Benjamin. Het was Benjamin die De Raaff uitnodigde naar het wereldberoemde zomerfestival in Tanglewood, om daar zijn pianoconcert voor het Boston Symphony Orchestra te schrijven. Tanglewood bleek vruchtbare grond voor De Raaff. In 2007 schreef hij nóg een werk voor dit orkest: Entangled Tales. Het zou het laatste deel in een tweeluik worden, dat De Raaff naar eigen zeggen componeerde als een “viering van Tanglewood, waar ik in 2000 mijn vrouw heb ontmoet.” In de NTR ZaterdagMatinee klinkt met het gloednieu-
Robert Holl
Jaap van Zweden
Bert Hulselmans
26
Mojca Erdmann
Felix Broede
Wolfgang Rihm staat dit seizoen centraal in de programmering van de NTR ZaterdagMatinee. Dit derde concert gewijd aan zijn werk staat in het teken van de Nederlandse première van Fremdes Licht uit 2004-2005 voor coloratuursopraan, viool, klarinet en klein orkest. De basis van het werk wordt gevormd door het gedicht Phantasie van de vroeg-romantische Duitse dichter en schrijver Clemens Bretano, die vooral bekend werd als uitgever en redacteur van volkspoëziebundel Des Knaben Wunderhorn. Rihm
zaterdag 14 januari 2012, 14.15 uur Concertgebouw Amsterdam serie B
Stephan Helmreich
Mojca Erdmann sopraan Gerhild Romberger mezzosopraan Colin Balzer tenor Wilhelm Schwinghammer bas Carolin Widmann viool Andreas Schablas klarinet
speelt zoals altijd met klanken en gebaren uit de rijke traditie. Vandaar dat Fremdes Licht omringd wordt door grote koorwerken uit de late achttiende en vroege negentiende eeuw. Fremdes Licht wordt gezongen door de veelgeprezen jonge Duitse sopraan Mojca Erdmann, die al tweemaal eerder in de Matinee te horen was. Het concert staat onder leiding van Michael Schønwandt, die in augustus 2010 Jaap van Zweden opvolgde als chef-dirigent van de Radio Kamer Filharmonie. (pj)
27
NTR Podium zondag 11 december 13.00 uur documentaires en Giuseppe Verdi - Les vêpres siciliennes. Registratie concertregistraties op uit De Nederlandse Opera. De uitzending begint met nederland 2 een uitgebreide inleiding op de opera, met beelden van de repetities en interviews met makers en cast. Conflicten tussen Sicilianen en de hen belegerende Fransen, liefde, wraak en een onverwachte onthulling zijn de hoofdingrediënten van Verdi’s opera. Het stuk is een grand opéra in de beste Franse traditie: een historisch gegeven, een indeling in vijf akten en grootschalige balletten. Deze Franstalige versie is de oorspronkelijke. Furore maken tenor Burkhardt Fritz als Henri en sopraan Barbara Haveman als Hélène. ‘Hij wisselt van ruig en expressief tot wonderlijk licht, zij is de smetteloos zingende ster van de voorstelling.’ (NRC Handelsblad). maandag 12 december 23.50 uur Registratie van Beethovens Vioolconcert. Uitgevoerd tijdens de NTR Zaterdagmatinee van 10 september jl. door Thomas Zehetmair en de Radio Kamer Filharmonie. Lange tijd leidde het Vioolconcert van Beethoven een slapend bestaan. Vrijwel geen violist waagde zich aan de voor die tijd reusachtig moeilijke solopartij. Pas toen een halve eeuw na Beethovens dood de meesterviolist Joseph Joachim er zijn licht op liet schijnen is het een en al glorie met dit werk. Een statisticus heeft eens berekend dat het tegenwoordig gemiddeld elke dag wel ergens wordt gespeeld... De uitmuntende Oostenrijkse violist Thomas Zehetmair soleert en dirigeert tegelijk. www.ntr.nl/podium
Concertagenda Meer omroepconcerten vindt u op http://concertseries.radio4.nl
Volg het laatste nieuws rond de NTR ZaterdagMatinee op onze eigen Facebook-pagina, en word fan!
28