gemeente Eindhoven
Raadsnummer xO.R4OI7.OOI Inboeknummer robstoraoy Dossiernummer oho.por S oktober 2OIO
Raads inforrnatiebrief Betreft tussenrapportage proces economische visie Inleiding In april 2009 hebben wij de startnotitie sociaaleconomisch beleid vastgesteld. Uw raad is hierover geinformeerd in de raadsinformatiebrief van april 2009. Belangrijk onderdeel van de toen geschetste procesgang was het proces van consultatie. Ook wordt in deze raadsinformatiebrief ingegaan op een aantal ontwikkelingen in de beleidsomgeving die aanleiding geven tot aanpassing van de tijdshorizon van de sociaaleconomische visie (Brainport 2020, Stadsvisie 2040 en nieuwe coalitieakkoord) en verdere procesgang. In deze raadsinformatiebrief wordt daarom verslag gedaan van: de hoofdlijnen van beleid. Hoofdlijnen die voortvloeien en voortbouwen op de beleidsinzet van de vorige bestuursperiode, de beleidsprioriteiten van het nieuwe coalitieakkoord en het proces Brainport 2020; de belangrijkste conclusies/resultaten van de consultatierondes en de agendapunten/beleidsaccenten die hier uit voortvloeien voor het beleid; het verdere proces dat moet leiden tot vaststelling van de economische visie+uitvoeringsprogramma door de Raad in maart 2011. Hoofdlijnen van beleid/beleidsrichting De door u vast te stellen economische visie 2020 en het uitvoeringsprogramma 20112014, geven antwoord op de belangrijkste beleidsopgaven op sociaaleconomisch gebied waar we in de toekomst en nieuwe bestuursperiode voor staan en vertaalt deze in een concreet uitvoeringsprogramma voor de korte termijn. Belangrijke kaders Richtinggevende en overkoepelende ambitie en visie voor Zuidoost-Nederland is de Brainportvisie, zoals deze momenteel wordt uitgewerkt onder leiding van de heer Zuidam in het kader van Brainport 2020. Ook de nieuwe stadsvisie en economische visie laten zich inspireren door deze Brainportvisie . Kernvraag hierbij is: "waar verdienen wij in 2020 ons brood mee?". Schaalvergroting, kritische massa, kiezen voor speerpuntsectoren en handelen op het juiste schaalniveau, zijn daarbij het uitgangspunt en basis voor de strategische koers voor het komende decennium, ook voor Eindhoven. Bij de uitwerking van de sociaaleconomische visie 2020 en het Uitvoeringsprogramma 2011-2014 wordt met deze gemeenschappelijke Brainportambitie rekening gehouden.
Raadsnummer IO. R4OI7. OOI
Twee hoofdsporen van beleid en algemene rol eninzet lokale overheid Het sociaal-economisch beleid van Eindhoven zet in op twee sporen van beleid: het realiseren van de Brainportambities als het gaat om te behoren tot de toptechnologische topregio’s in de wereld en Europa; het zorgen voor een goede economische basis (infrastructuur) in de stad.
De rol van de lokale overheid varieert daarbij van regisserend, mind setting, stimulerend en randvoorwaarden scheppend in de brede zin des woords. Per thema/beleidsveld zal gekeken worden waar onze inzet het meest effectief is. In dat kader is in de nieuwe bestuursperiode naast de Brainportambities die wij samen met onze stakeholders en Brainport Development invulling aan geven, vooral de reguliere basisinzet op de traditionele werkvelden van de afdeling economische zaken en arbeidsmarkt van groot belang (o.a. bedrijventerreinen, kantoren, arbeidsmarkt, innovatie en creativiteit, acquisitie). Daarnaast is sprake van nieuwe (bestuurlijke) ambities, beleidsintensivering en nieuwe accenten vanuit het coalitieakkoord die ÃćâĆňâĂİ zonder uit-
puttend zijn - vragen om een nadere invulling en uitwerking vragen, zoals: doorontwikkeling ondernemersplein (dienstverlening aan ondernemers); aandacht voor wijkeconomie (kleinschalige economische activiteiten); doorontwikkelen internationale economische relaties; succesvol, duurzaam en innovatief ondernemerschap, bijvoorbeeld duurzame bedrijfs ruimtes; Brainport en MKB;
Innovatief aanbesteden en social return. De sociaaleconomische visie 2020 en het Uitvoeringsprogramma 2011-2014 richt zich daarom vooral op het versterken van het vestiging- en ondernemersklimaat, economische structuurversterking, internationalisering, versterking van de economische basis en flexibilisering van de arbeidsmarkt en arbeidsparticipatie in brede in. Uiteindelijk gaat het om werkgelegenheidscreatie, groei van het BRP en creeren van toegevoegde waarde. Voor een groot deel wordt het beleid van de vorige bestuursperiode in 2011 en jaren daarna daarom voortgezet en de reeds in gang gezette acties op de diverse deelterreinen uitgevoerd (thema’ s: Brainport, bedrijventerreinenbeleid, kantoorbeleid, detailhandel, horeca en toerisme, internationalisering, glasvezelinfrastructuur+diensten, creatieve industrie, starters, economische promotie en acquisitie, wijkeconomie, MVO). Het gaat daarbij in 2020 en in de nieuwe bestuursperiode 2011-2014 in beginsel om de volgende subdoelstellingen van sociaaleconomisch beleid: diversificatie en versterking van de economische structuur; het versterken van het (internationale) investerings- en vestigingsklimaat; de groei van bestaande bedrijven en het aantrekken van nieuwe (kennisintensieve) bedrijvigheid; het bevorderen van ondernemerschap in: bedrijven en opleidingen;
Raadsnummer IO. R4OI7. OOI
het zorgen voor ruimte voor economische groei; het zorgen voor een aantrekkelijke stad; het optimaal benutten van het menselijk (creatieve) potentieel en aansluiting van de vraag naar en het arbeidsaanbod; het versterken en benutten van het organiserend vermogen van de regio. Het proces Brainport 2020, de Stadsvisie 2040, het nieuwe coalitieakkoord en de externe consultatierondes, betekenen daarbij geen breuk met het huidige beleid, maar geven wel (veranderingen in de beleidsomgeving) aanleiding tot het (her) formuleren van de beleidsprioriteiten en het leggen van nieuwe accenten.
Externe consultatierondes en doorwerking in de beleidsagenda Waarom externe consuita ti e?
Belangrijk onderdeel om tot een visie en uitvoeringsprogramma te komen voor de periode 2009-2013 is het organiseren van de samenspraak met belangrijke stakeholders in de stad/regio ZO-Brabant. Immers de gemeente opereert niet op een geisoleerd eiland, maar maakt deel uit van een dynamische omgeving waarin samenwerking met de belangrijkste stakeholders (Triple Helix) steeds belangrijker wordt. Om te komen tot een breed gedragen visie is het netwerk, respectievelijk zijn onze strategische partners daarom aan de voorkant van het beleidsproces betrokken bij het proces van visievorming. Aanpak consultatie In dat kader zijn in de periode mei 2009- februari 2010 een 4-tal consultatierondes gehouden met de belangrijkste stakeholders (sessie intermediairen, kennisinstituten, overheden; sessie MKB, Sessie Captains of Industry; afsluitend stadsdebat19 februari) van het economisch beleid. De resultaten van de externe consultatierondes zijn in deze raadsinformatiebrief samengevat in de vorm van beleidsaccenten en aandachtspunten die volgens onze stakeholders extra aandacht moeten krijgen. In deze raadsinformatiebrief wordt daarom verslag gedaan van de belangrijkste resultaten van de externe consultatierondes en doorwerking die onze partners in de stad daarvan graag terugzien in het te voeren sociaaleconomisch beleid van de komende jaren.
Procesafspraken In de startnotitie is nog uitgegaan van een visie 2010-2014 en vaststelling in de raad eind 2010. Om de resultaten van Brainport 2020/stadsvisie 2040 nog mee te kunnen nemen bij de uitwerking van de economische visie, hebben wij daarom besloten om: de procesgang aan te passen en te stroomlijnen met/ af te stemmen op de tijdshorizon en het proces Brainport 2020 (en stadsvisie 2040); de inhoud van de economische visie 2020 en het programma 2011-2014 te baseren op cle:
a de doorloop van prioriteiten en activiteiten uit de vorige bestuursperiode, die ook nu nog om uitvoering vragen; b de discussie in het kader van Brainport 2020 en stadsvisie 2040 als belangrijke richtinggevende kaders te beschouwen;
Raadsnummer IO. R4OI7. OOI
c de resultaten en aangegeven prioriteiten en nieuwe accenten tijdens de externe consultatierondes; d de prioriteiten en accenten uit het nieuwe coalitieakkoord: "werken aan morgen" (2010-2014). Dat betekent het ontwikkelen van een visie op de sociaal economische ontwikkeling van Eindhoven met een tijdshorizon van 2020, met daaraan verbonden uitvoeringsprogramma 2011-2014 en vaststelling in de raad, eind 1’ kwartaal 2011. Het spreekt overigens vanzelf dat we in de verdere uitwerking van de sociaaleconomische visie naar een zo scherp mogelijke focus gaan zoeken. Het stellen van prioriteiten en maken van keuzes is een belangrijk uitgangspunt. Deze doelen en prioriteiten worden vertaald in het nader uit te werken Programma voor de periode 2011-2014 en daarin opgenomen activiteiten/projecten. Het globale proces ziet er dan als volgt uit: 24/09: presentatie Brainport 2020 in de commissie (loopt via strategie); 28/09: behandeling in B&W van de tussenrapportage economische visie; 29/09: toesturen RIB aan commissie economie en mobiliteit; periode september 2010 ÃćâĆňâĂİ november 2010: uitwerking concepteconomische visie
2020 en aanzet Programma 2011-2014, rekening houdend met de presentatie van tussenresultaten van Brainport 2020(en stadsvisie 2040); januari/februari 2011: presentatie door wethouder Brink van de concepteconomische visie in de commissie economie en mobiliteit; eind 1’ kwartaal 2011 vaststelling visie+programma in de raad (afhankelijk planning commissie en raadsvergaderingen volgend jaar).
Besluit van college van burgemeester en wethouders Wij hebben besloten u hierover te informeren.
Argumenten Niet van toepassing.
Ter inzage gelegde stukken Resultaten, beleidsaccenten en algemene aandachtspunten. Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
E. van Merrienboer, secretaris a.i.
Raadsnummer IO. R4OI7. OOI
SC10043226
Bijlage behoort bij raadsinformatiebrief betreft tussenrapportage proces economische visie.
Resultaten, beleidsaccenten en algemene aandachtspunten
Algemeen Deelnemers aan het stadsdebat (initiatief van de raad) en overige sessies wijzen op het belang van de transitie naar een meer duurzame economie en kansen die dit biedt voor het regionale bedrijfsleven. Het komende decennium zal gekenmerkt worden door schaarste aan materiaal en energie. Deelnemers zijn daarom van mening dat daarop nu al geanticipeerd moet worden ÃćâĆňâĂİ we houden dan de kans om de
gevolgen van de schaarste redelijkte kunnen blijven opvangen. Milieuschade, schaarste aan materialen en energieschaarste dwingen ons innovatief te zijn en in te zetten op alternatieven. Wij hebben in deze regio met Brainport als bindend concept alle kennis en kunde in huis om bij te dragen aan oplossingen. Voor bedrijven als OTB bijvoorbeeld liggen hier grote kansen Er is dringend behoefte aan duurzame energiesystemen en daarop moet onze regio inspelen, bijvoorbeeld door in het clusterbeleid te investeren in de ontwikkeling van Solar-energie, en dat te presenteren als een uitdaging voor de gehele provincie Noord-Brabant. Ook de discussie over de uitstoot van CO2 vraagt om duurzame innovaties. Verder acht men het wenselijk dat de bovenkant en de onderkant van de economie in het sociaaleconomisch beleid van de gemeente meer met elkaar moeten worden verbonden. Naast aandacht voor internationale kenniswerkers is dus ook aandacht
voor de onderkant van de arbeidsmarkt nodig, naast aandacht voor industrieel design is ook werken aan de creatieve basisstructuur in onze regio wenselijk. Behalve focus op het toptechnologisch midden- en kleinbedrijf (MKB), betekent dit ook in brede zin meer aandacht voor innovatie bij het MKB en accent op het MKB als ruggengraat van de economie. Ook wordt het van belang geacht dat er meer Original Equipement Manufacturers zoals Philips en Daf (OEM-ers) komen die de kar kunnen trekken en toeleveranciers minder afhankelijk worden van een of enkele OEM-ers en zich zelfstandig ontwikkelen tot sterke marktspelers. Ons Bedrijfsomgevingsbeleid (BOB-beleid) moet vervolgens de ruimte scheppen om de groeipotenties te verwezenlijken. Aandacht voor buurt en wijkaanpak en specifiek wijkeconomie, ook op binnenstedelijke bedrijventerreinen is belangrijk, aldus de
gesprekspartners. Onze partners geven ook aan dat zij het kantorenbeleid, arbeidsmarktbeleid en detailhandelsbeleid, graag meer afgestemd zien op de ambities van Brainport. In het kader van het thema duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen dienen de mogelijkheden nader in kaart te worden gebracht. Via de triple P (people, planet, profit) insteek dient maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) als
belangrijk uitgangspunt voor ons handelen meer gemeengoed te worden. Ook in het EZ-beleid. Conclusies:
stad en regio moeten inzetten op verduurzaming van de economie die is nodig vanuit maatschappelijk oogpunt (milieudoelstellingen) en vanuit economisch oogpunt (nieuwe clusters: bijv. zonne-energie); in het stadsdebat en in de gesprekken met het bedrijfsleven, kennisinstituten en intermediairen en MKB wordt Brainport als belangrijke ambitie en kans voor de regio erkend. Aansluiting op de ambities en doelen van Brainport 2020 dient uitgangspunt te zijn van het sociaaleconomisch beleid van de gemeente; de sectoren/clusters genoemd in de Brainport Navigator (HTS, Automotive, Life sciences, Food, Design en creativiteit, Mechatronica), maar ook energie, moeten ook in de nieuwe bestuursperiode centraal staan in ons denken en handelen. En dat alles op een duurzaam verantwoorde wijze; het is zaak dat het MKB zich meer betrokken voelt bij Brainport. Ten behoeve van de gewenste oplossingen en innovaties moeten grote spelers de samenwerking zoeken; ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf, waaronder starters, zouden moeten kunnen beschikken over de kennis en knowhow van grote bedrijven. Kleine bedrijven hebben over het algemeen de creatieve ideeen wel maar over het algemeen niet de mogelijkheden of de middelen ÃćâĆňâĂİ ideeen kunnen worden
samengebracht met de kennis en ervaring van de groten; de lokale overheid kan dit proces faciliteren, bijvoorbeeld door erop toe te zien dat opleidingen vraaggericht aansluiten op de specifieke behoeften aan arbeidscapaciteit. Men ziet in bedrijven de noodzaak daartoe wel, maar komt er niet aan toe. Hier kan de overheid behulpzaam zijn. Grote partners zoals de Technische Universiteit en TNO kunnen zaken mogelijk maken en het midden- en kleinbedrijf kan toeleverancier zijn; het gemeentelijk sociaaleconomisch beleid en afdeling economische zaken dient zich vooral op de basisvoorwaarden en het gewone bedrijfsleven te richten. 5 peci fi ekei n de consulto ti eronc/es genoemde beiei dsoccen ten+speerpunten:
duurzame economische ontwikkeling moet de leidraad zijn voor de verdere ontwikkeling van onze economie in de toekomst (zie hierboven). Economie en milieu gaan daarbij hand in hand; breedband en ICT: vooral stimuleren van toepassingen in maatschappelijk relevante sectoren (mobiliteit, health), en in dat kader noodzakelijke lobby en samenwerking op provinciaal niveau; wijkeconomie: inzetten op 3 sporenbeleid (bevorderen ondernemerschap; bevorderen vestigingsklimaat; investeren in de mensen in de wijk. Met een accent als het gaat om de inzet vanuit EZ op het stimuleren van kleinschalige bedrijvigheid; design en creatieve industrie. Doel van de inzet van EZ op het gebied van creatieve industrie moet zijn de innovatieve capaciteit van de creatieve industrie te rich-
ten op enerzijds het oplossen van maatschappelijke problemen en anderzijds de inzet gericht op het versterken van het aan dit snel groeiende cluster verbonden werkgelegenheid en waarde creatie. Met oog voor innovatie, duurzaam ondernemen en internationalisering; MKB, stimuleren kleinschalige bedrijvigheid en innovatie+ ZZP-ers. In kader Brainport wordt vooral aandacht gegevens aan toptechnologisch MKB. In kader sociaaleconomisch beleid complementair inzetten op kleinschalige werkgelegenheid, MKB in brede zin; aanbesteden: meer aandacht in aanbestedingenbeleid voor "social return en innovatief aanbesteden en kansen MKB" . Het aanbestedingsbeleid is nu te veel gericht op rechtmatigheid en efficiency sec en moet transformeren naar een aanbestedingsbeleid in de praktijk dat kansen biedt aan het MKB en inzet op innovatie en social return (rol launching customer); duurzaam en innovatief ondernemen: als het gaat om duurzame bedrijfsruimten nemen de accountmanagers Kantoren en Bedrijven(terreinen) dit mee bij nieuwe ontwikkelingen. Als het gaat om duurzaam ondernemen, is een link te leggen met zeer kansrijke nieuwe sectoren zoals New energy/Solar en met MVO. Ontwikkelen van het energiecluster: Solliance/ECN (onderdeel van Lobbytraject richting Provincie) en koppeling aan acquisitie doelstellingen is uitgangspunt;
optimalisering van de dienstverlening aan ondernemers door: bundelen ondernemersplein, digitaal ondernemersplein team zelfstandigen en expat center; doorontwikkeling ondernemersplein en in dat kader de vereenvoudiging van regelgeving, voorschriften/ vergunningen voor zover het ondernemersplein betreft; structurele inbedding Expat Center in organisatie en daarmee samenhangende structurele kosten; samenwerking met de partners zoals KvK etc. internationale economische relaties en acquisitie (en in dat kader ook extra aandacht voor campussenbeleid). Brainport moet uitgroeien tot een van de top 3 technologische regio’s van Europa en de top 5 van de wereld. Om dit te kunnen realiseren zal o.a. geinvesteerd moeten worden in het aantrekken van buitenlandse investeerders. Buitenlandse investeerders zijn groeiversnellers voor de economie; 10 arbeidsmarkt: flexibilisering van de arbeidsmarkt en efficientere inzet en (door) ontwikkeling van een modern arbeidsmarktinstrumentarium, met als doel een optimale aansluiting tussen vraag en aanbod. regionalisering: de ambities van Brainport 2020 vragen om het denken in andere schaalniveaus en nieuwe vormen van samenwerkingsverbanden. Immers veel van de beleidsterreinen waarop de gemeente actief is vragen om oplossingen en een aanpak op minimaal het regionale en vaak zelfs provincieoverstijgende schaalniveau. In dat kader dient ook gekeken te worden naar de mogelijkheden voor een intensivering van de samenwerking in het stedelijk gebied en opschaling in Brainportverband naar ZO-Nederland;
12 uitvoeringsprogramma bedrijventerreinen. Doel: het op peil brengen van de basiskwaliteit van de terreinen, het faciliteren van de gewenste aanvullende kwaliteit en het nemen van maatregelen gericht op samenwerking en beheer. Het is zaak om de bestaande bedrijventerreinen zo goed mogelijk te laten functioneren en waar dat nodig is zelfs te verbeteren. Het campussenbeleid zou erop gericht moeten zijn specifieke kansrijke clusters van bedrijvigheid in onze regio te accommoderen; 13 in Brainport is sprake van een krachtig ecosysteem en de ontwikkeling van clusters van (inter)nationaal belang (HTS, Automotive, Design/creative cluster, life sciences/health, food). In de nieuwe bestuursperiode is het zaak deze potentie op het niveau van het ecosysteem van campussen te optimaliseren en ook het acquisitiebeleid hierop af te stemmen.
SC10043226bijlage