KUNST- EN OUDHEIDKUNDIGE KRING DEINZE
BIJDRAGEN TOT DE
GESCHIEDENIS DER
STADDEINZE EN VAN HET LAND AAN LEIE EN SCHELDE
,.
Nr 24 .. 1957
Van dit jaarboek werden, behalve de gewone, XVI Luxe-exemplaren op houtvrij velin-papier gedrukt Dit is nummer
III bestemd voor de Provincie Oostvla-anderen
Het verleden is uiteraard een spook; wanneer men het buitengooit, komt het onweerstaanbaar terug. José Ortega y Gasset.
Het Dagboek van een Kruidenier DOOR
G.P. BAERT
EEN BESCHEIDEN MAAR KOSTBAAR BOEK ERTIG jaar geleden werd door de toenmalige onder. voorzitter van de Kunst- en Oudheidkundige Kring, wijlen Victor Soenen, ons een schrijfboek ter hand gesteld waarin de naam van een zijner voorouders, Joannes-Josephus Soenen, voorkomt. Het boek, aangelegd in het jaar 1816, heeft drieërlei bestemmingen gehad : het diende eerst als notulenboek van het kerkorkest van de 0. L. Vrouwparochie te Deinze, vervolgens tot bet opmaken van de ,,boom van genealogie" van Andreas Van QuickenborneChristiaens en ten slotte, tien jaar later, als koopmansdagboek van de kruidenier Joannes Emmanuel Miebiels te Deinze. Thans nemen wij ons voor over dit dagboek een en ander mede te delen in het raam van de sociaal-economische toestanden van die tijd. Het valt niet dikwijls voor dat het de lokale geschiedschrijver gegund is een tijdsdocument in handen te krijgen dat behoort tot het alledaagse leven van de kleine Deinse burger, die leefde nu straks anderhalve eeuw geleden. Het overleven van persoonlijke aantekeningen van een man uit het volk in die tijd, is uiterst zeldzaam en toevallig. Daarom is een oud boek dat iets meldt uit het zakenleven van een kleine Deinse winkelier een welkome troef voor hem die iets nader wil leren over de geschiedenis onzer stad. Bij het bedoelde boek was het niet mogelijk het materieel systematisch te schikken over de korte spanne tijds waarin de winkelier zijn bedrijf hield. Toch is de stof verscheiden gezien er spraak is van boeken en salderen van rekeningen,
D
9
het erven van een verkavelde huisboedel, de aankoop van klederen, de prijs van mostaard en andere verbruiksartikelen. De geschiedenis van Deinze zoals ze door het publiek en inzonderheid door de leden van de Kunst- en Oudheidkundige Kring is bekend, was tot nog toe in hoofdzaak deze van de bevoorrechte klassen, de kerkelijke overheden, van de wetheren of van mannen die in de oorlog roem verworven; de oorkonden daaromtrent hadden weinig verband met de lotgevallen van de gewone man en ze onthullen zelden iets over zijn levensvoorwaarden en geplogenheden. Zo kwam het dat de geschiedschrijving de bevoorrechten een plaats liet inruimen die niet steeds in verhouding stond tot de rol die zij speelden, terwijl het leven van het overgrote deel der bevolking nagenoeg geheel in de schaduw bleef. Voor Deinze althans hechtten de auteurs belang aan de grote beroerten, zo godsdienstige als nationale en zonder dat ze daarom stelling namen als verdediger of beschuldiger leidde hun werk tot een soort persoonlijke bewijsvoering. De documenten uit vroeger eeuwen zijn dikwijls onvolledig; doorgaans zijn het stadsrekeningen of kerkarchief. De eerste geven soms een kijk op de economische toestand, de laatste op het godsdienstig leven. Wat hun bijdrage tot de kennis van de sociale aangelegenheden betreft, laten zij ons bijna in het duister tasten, ofwel spreiden zij een karig licht op de gemeenschap van het volk. Ook in onze stad hebben mensen geleefd die een onuitwisbare stempel op het tijdsbeeld hebben gedrukt; er zijn er wier nagedachtenis eeuwig is bijgebleven; van andere daarentegen weten wij niets. Wanneer wij de Bijdragen tot de Geschiedenis van de Stad Deinze en van het Land aan Leie en Schelde nagaan vooral de synthesis van A. Cassiman (1954-1955)- kunnen wij vaststellen hoeveel reeds werd ontdekt, maar wij vinden
10
ook de leemten en kunnen onze onwetendheid op vele gebieden achterhalen. Het hierna beschreven boek van een kleine handelaar was ons welkom omdat het ontdaan is van alle officiële omhaal en van alle verheven bewoordingen. Het is onmogelijk de gestelde daden van onze voorouders te begrijpen zonder de drijfveer te kennen en .zelfs het winkelboek van Joannes Emmanuel Miebiels laat nog menige twijfel ontstaan. Wij hebben getracht uit het dagboek van de Deinse kruidenier enkele ideeën af te leiden betreffende het geloof, de gevoelens en de gewoonten van de steller, hoewel weinig maatstaven voorhanden .zijn behalve dan de naakte cijfers. Het boek biedt anderzijds verscheidene kenmerken van het leven in Deinze in het jaar na de val van Napoleon tot het tweede jaar na de omwenteling van 1830, maar geen vaste regel kan aangewend worden om met .zekerheid het belang van de daarin vermelde feiten te bepalen. Uit het boek hebben wij alleen de bladzijden te bespreken die de kruidenier aangaan, .zonder nochtans enige punten te verzwijgen die betrekking hebben op de oprichting van het Deinse kerkorkest dat op zich .zelf al een kapittel .zou waard .zijn. Gezien er dus alleen spraak .zal .zijn van de gedragingen en de handelingen van een kleine winkelier geeft deze bijdrage geen algemeen beeld voor het ganse gewest of voor de tijd 1816-1832. Het leven in onze kleine stad was trouwens niet beheerst door de .zelfde economische krachten als dit nu het geval is. Er bestonden geen ondernemingen met grote personeelsbezetting en geheel het economisch leven bestond hoofdzakelijk uit persoonlijke arbeid. De arbeid van de landsman en deze van de ambachtsman nam bijna geheel het leven van de grote meerderheid der inwoners in beslag. Wat wij aanhalen is niet allemaal fonkelnieuw; voordien werden reeds losstaande feiten aan de dag gegeven maar 11
.ze stonden te afzonderlijk buiten het raam der algemene geschiedenis om onze aandacht te treffen. Het moge derhalve niet nutteloos blijken enkele gegevens aan het licht te brengen die weliswaar voor alle kleinsteden gelden en die door de geleerden gekend .zijn maar waarvan vele leden van ons genootschap nog onwetend bleven. bij voorbeeld de bekrompen levensomstandigheden van de kleine burger• .zijn .zuinigheid. de schaarste van de verbruiksgoederen in het algemeen en van de genotsmiddelen in het bijzonder. hun betrekkelijk hoge prijzen. de taaiheid en de inspanning van de kleinhandelaar, de eenvoud van de kleding en de deugdelijkheid ervan, het ongelijksoortige van de te koop geboden waren bij één .zelfde winkelier. en de ijdelheid van de kleine burger die door sparen en garen rijkdom nastreefde naar het voorbeeld van de grondeigenaar die de plaats van de verzwakte adel had ingenomen. Doordat wij ons onderwerp en onze documentatie .zo nauw beperkten, bleven minder kansen tot vergissing bestaan en wij durven erop betrouwen dat de enge begren... .zing van de stof ons niet euvel .zal geduid worden; dit verwijt .zouden wij o.i. niet verdienen, daar het ons opzet was het leven van een volbloed Deinse kruidenier te belichten en, aan de hand van wat hij .zelf neerschreef• .zo dicht mogelijk bij enkele van .zijn belevenissen en bestaansvoorwaarden te komen. Het dagboek van Joannes Emmanuel Miebiels is in perkament gebonden en meet 34 op 22 cm. Het werd aangekocht in het jaar 1816 om te dienen als notulenboek van het ,.Kerkorkest van 0. L. Vrouwparochie van Deinze/' onder de protectie van de patronesse de heilige Maegd en Bloedgetuige Cecilia en kostte I gulden en 8 stuivers. ~
12
~
/
• ~
\
' I
~O\\\),tn·)
•
f I
- ~"
Titelblad van het Notulenboek Sinte Cecilia op de 0. L. Vrouwparochie, Deinze.
HET KERKORKEST VAN .DE 0. L. VROUWPAROCIDE Het notulenboek van het kerkorkest der 0. L. Vrouwparochie werd aangelegd bij de oprichting van voornoemd gezelschap op 21 November 1816. De oprichtingsakte van het Kerkorkest werd ondertekend door de leden : 1. J. B. Delcroix, brouwer, greffier van de maatschappij, 2. F. Calewaert, organist, horlogeopwinder en klokluider, als commissaris aangeduid, (I) 3. Joannes-Emmanuel Michiels, lijnwaadkoper, directeur. van het gezelschap, 4. Fr. D'Huyghelaere, 5. B. Van Autreve, 6. B. Masco, 7. Emm. Fr. D'Huyghelaere, 8. J. B. Hinnens, 9. Fr. Van Autreve, 10. J. B. De Sweemer, 11. D. Mahieu, 12. P. Bogaert, 13. C. B. Van der Straeten, 14. F. Van de Walle, 15. L. Adams. Het eerste deel bevat naast de oprichtingsakte van het orkest, de reglementen, een afschrift van een verzoek aan de Deinse burgerij om ondersteuning tot het "opwekken van i verachti ge leerlingen in de konste der muzieken", de aanstelling van de ambtsmannen, de vernieuwing van het bestuur, het vaststellen van inkomsten en uitgaven en het schadelijk slot van 200 guldens, 6 stuivers en 4 deniers courant. Op 12 November 1821 wordt de laatste beraadslaging door alle bestuursleden ondertekend. Na die gebeurtenis, die een schokkend feit in de beperkte kring van de kerkzan.13
gers moet geweest zijn, werden vijf bladen uit het boek weggesneden wat er op schijnt te wijzen dat de inhoud ervan als streng vertrouwelijk moest beschouwd worden. Het toebrengen van een lekkend gat in de kas van het Kerkorkest, na vier jaar functie, vindt zijn uitleg in de rekeningen die afzonderlijk werden gehouden, maar het beschrijven van de zwarigheden van de Deinse kerkzangers valt buiten het gestelde doel. Na het jaar 1821 heeft het boek gediend tot het opstellen van de "boom van genealogie" van Andreas Van Quickenborne, die in het jaar 1775 te Deinze zijn gouden bruiloft had gevierd.
*** DE FAMILIE MICHIELS Uit de opgetekende stamboom blijkt dat de houder van het boek, Joannes-Emmanuel Michiels, de zoon is van Ludovicus Michiels, "koperslager en koopman in lynwaeten", die in eerste huwelijk getrouwd was met een dochter van Andreas Van Quickenborne, Livina-Theresia waarbij hij zeven kinderen won en in tweede huwelijk met juffrouw Vermeeren toen hij nog zeven kinderen won waarvan Joannes-Emmanuel die mejuffer Isabella-Theresia Geens huwde. Joannes-Emmanuel Michiels, de steller van het dagboek,. was oomzegger van de kleinzoon van Andreas Van Quickenborne, een halve neef van Karel-Felix Van Quickenborne (1788-1835) d.i. Pater Van Quickenborne die in het jaar 1817 uitweek naar de Verenigde Staten van Amerika, alwaar hij zich onderscheidde door zijn "onverwoestbare zielenijver" onder de Irokezen in de Staten Ohio en Missouri,. als kerkenbouwer en medeoprichter van de Universiteit van St. Louis (2). De stamvader, Andries Van Quickenborne (1701-1781) 14
was, evenals zijn echtgenote, geboren te Astene en woonde in het "Gulden Hooff' op de Grote Markt te Deinze. Hij stichtte met Anna-Maria Christiaens een familie die met haar talrijke afstammelingen een rol speelde in de economische geschiedenis van Deinze en Petegem en waarvan thans nog tal van nakomelingen de stad bewonen (3). De oudste grootoom van Joannes-Emmanuel Miebiels was Franciscus-Xaverius Van Quickenborne, azijnlegger "omtrent de Leugemete" te Gent; zijn oudste groottante, Maria, was gehuwd met Van Speybroeck, koster te Leerne; de tweede groottante, Eleonora, trad in de ·echt met Jacobus Minnens, vleeshouwer te Deinze; de derde, Coleta, huwde Livinus De Weerdt, bakker te Deinze; de vierde, Victoria huwde De Smedt, kleermaker te Deinze; de vijfde, Isabella, was gehuwd met Jacobus Buyck, paardesmid te Deinze en ten slotte, Livina-Theresia werd door Ludovicus Miebiels verkoren. Een dochter van Ludovicus Michiels, namens Rosa-Clara, was gehuwd met Joannes-Josephus Soenen, fabrikant in Siamoise katoenetten, wiens afstamm.elingen meer dan honderd vijftig jaar in de weverij bedrijvig waren, en wiens achterkleinzoon, wijlen Victor Soenen, het dagboek bewaarde tot hij het wegschonk. Joannes-Emmanuel Miebiels had acht kinderen waarvan twee zeer jong gestorven. De overlevenden waren: Casimirus Maria-Theresia, Coleta-Rosalia, Carolina, Petrus-Franciscus en Leo in het huwelijk getreden met Dorothea Van de Woestyne en achterlatend vier kinderen: Victor, Franciscus, Bernardus en Marie. Die Bernardus Miebiels was niemand minder dan de laatste volwaardige "ketelbuischer" van Deinze, beter gekend onder de bijnaam van "Naardje Pol", een der meest originele Deinzenaren van zijn tijd die in zijn laatste levensjaren knecht was bij Jozef Versichele-Knockaert in de .Js
toenmalige Nieuwstraat, nu Achiel Van Eeckhautestraat. Naardje Pol beoefende het ambacht van zijn overgrootvader en de liefde voor de muziek had hij van zijn grootvader overgeërfd, want heel de dag, en bij het werk zowel als tijdens zijn talrijke ontspanningstochten, zong hij de oude Deinse liederen en danste daarbij met lenigheid en zwier. Hij was geregeld prijswinnaar bij de zangwedstrijden "boertig vaktt, die op de kermisdagen werden gehouden naast de stadspomp op de hoek van Oude Gentstraat en Kaaistraat.
* **
,
JOANNES-EMMANUEL MICHIELS Het baart geen verwondering dat Joannes-Emmanuel Miebiels een verknocht muziekliefhebber was. Hij stamde immers uit een kunstzinnige en muzikale familie. Zijn vader was gebuur en vriend van de organist F. Calewaert, van brouwer J. B. Delcroix, de vader van de Deinse letterkundige Désiré Delcroix. Het waren immers deze twee personen die samen met hun buurman in hun reglement verkondigd hadden dat in zake muziek "de fundamentele conditiën moeten onderhouden worden, te weten: de maete, piano en forte, zonder dewelke geen muziek wel kan geëxecuteerd worden.tt Vader Ludovicus Michiels was lid van de Rederijkerskamer "Geen Konste Zonder Nijdtt (4) in het jaar 1797, evenals zijn neef Joannes-Josephus Soenen, "fabriqueur in effen en gekruiste lynwaeten, mitsgaeders in gedamde samoizentt. (5) Al vroeg was hij lid van het Sint-Roebusgild en het is onder zijn bestuur dat op 24 Juli 1814 werd besloten tot het drukken van bedevaartvaantjes van de H. Rochus. Hij was namelijk deken van het toenmaals bloeiende gild, van de jaren 1813 tot 1816, en betaalde 5 kronen voor het vervaar16
digen van de koperplaat nodig tot het drukken van de vaantjes (6). Tevens was hij beoefenaar van vioolspelen want op 4 Januari 1822 verkoopt Leona-Theresia Van Quickenborne aan het Kerkorkest zijn altviool tegen de som van 35 frank(7). In het jaar 1821 werd Joannes-Emmanuel Miebiels gerekend onder de negen lijnwaadkopers van Deinze (8). Zijn tante van vaderszijde was de heldhaftige vrouw die pastoor Laridon, in accoord met de grootbaljuw Martens, een schuilplaats verleende, om aan de vervolgde pastoor toe te laten onder het Frans Bewind (1799) de mis op te dragen. Ook vader Ludovicus Michiels, koperslager en koopman in lijnwaad stelde zich ten dienste bij het onderduiken van pastoor Laridon, evenals zijn buurman J. B. Delcroix, brouwer en greffier van het Kerkorkest (9). Vader Ludovicus Michiels' hoofdberoep was dat van koperslager en hij werkte met de hulp van knechten, o.m. zekere Joannes Huaert, die in het jaar 1787 van Sint Winnoksbergen naar Deinze kwam " om ketels te buisschentt (10) terwijl zijn .zoon Joannes-Emmanuel in hoofdzaak koopman in lijnwaad was, hoewel hij slechts als achtste in belangrijkheid wordt aangehaald in het Resolutieboek van de jaren 1818-1821. De slapte van de lijnwaadmarkt deed er hem toe besluiten een kruideniersbedrijf op te richten maar steeds is JoannesEmmanuel een man gebleven met gespleten werkzaamheid, deels in het beoefenen van de muziek en deels in de handel. Hij was een. vroom en vlijtig man voor wie de kerk van Deinze een tweede thuis was. Voor hem was de kerk een schans voor mannen en vrouwen in wie, bij het verlangen naar de communie met God, ongeziene mijmeringen en beschouwingen vaste vorm kregen; de kerk was een verzamelplaats van mannen en vrouwen die gelukkiger waren en beter bereid waren lasten op te nemen. Voor hen was het 17
Christendom wat het van in den beginne was geweest : aan de mensen met geweten een levensdoel schenken en de gedachte van de broederlijkheid mengen met de mysteries van het geloof. Voor een man als J. E. Miebiels gaf het geloof een uitweg uit de eenzaamheid en een middel om in goede gemeenzaamheid het leven te slijten. Het geloof gaf kleur aan de collectieve verbeelding van de kleine-stadsmens. Het vulde bijna geheel de inhoud van zijn verbeelding. Toen Miebiels directeur was van het Kerkorkest was zijn korps niet alleen een gezelschap van mensen die geloofden en er godsdienstige regels op nahielden; zij waren bezield met een tucht die hun sociale gedragslijn bepaalde. J. E. Miebiels was een man die onder het kerkelijk regime van Bonaparte was grootgebracht, wiens vader de laatste heer van Deinze, de Merode, uit Deinze had weten vertrekken bij het aanbreken der Franse revolutie, en na de Franse overheersing gewoon was geraakt aan het nieuwe leven zonder vele aanspraken op degelijke huisvesting of meubilering. Bij het groeien van zijn gezin zocht hij een uitkomst tijdens de crisis in de textielnijverheid en hij werd een van de mensen in de kleine stad met haar 3.200 inwoners, landslieden, kleinhandelaars, ambachtslieden, meiden en knechten, waar het nijvere deel bestond uit vaklieden die arbeidden op bestelling, in opdracht van een lokale klienteel. De minstbedeelden, zij die in opdracht werkten van de lijnwaadkoopman, waren de wevers, toen weven uitsluitend mannenarbeid was en huisarbeid.
DE
L~AADKOPER
***
De lijnwaadmarkt, heropgericht te Deinze onder de regering der Nederlanden, heeft nooit meer de bloei gekend 18
van weleer. De opbrengst van de verpachting van de lijnwaadmarkt was in het jaar 1821 slechts het .zestiende deel van de totale inkomsten van de marktverpachting. Deinze had vinnige concurrentie van de Gentenaren te duchten. De mechanische spinnerij van Gent deed het loon van een landelijke spinster op 0.18 fr per dag dalen, maar ook de wevers kregen het kwaad en verdienden slechts 0.75 fr per dag. De .zelfstandige wevers die hun lijnwaad ter markt aanboden ontvingen aanmoedigingspremiën als bijvoorbeeld een .zakuurwerk aan wie in een half jaar het grootste aantal stukken te koop bood, of een nieuwe zondagkiel aan wie minstens vijf stukken ter markt bracht. Onder de industriële arbeiders waren de wevers er het slechtst aan toe. Zij weefden thuis als loonarbeider voor rekening van een lijnwaadkoper die het gereed gesponnen vlasgaren aan de wevers leverde. Zij leidden een lastig en schamel bestaan in veel te enge woningen van de Liefkenmeirestraat, in de krotwoningen van de Bullens- en Bisschopstraat op de Sint-Martensparochie, in de lage huisjes van Raam-, Molen- en Schutterijstraten. Zij hokten heel de dag in de keuken of trapten in het bijzijn van de kleine kinderen twaalf tot veertien uren op het klakkende weefgetouw. Zij waren te nauwernood geletterd; .zij vlochten en keperden 's winters hun touwen bij de olielamp en kwamen in elkaars huis de avondstond doorbrengen om vuur en licht te sparen; .zij vertelden, gaven raadsels op en .zongen liedjes die .ze van geslacht tot geslacht overleverden waardoor .zij de Vlaamse folklore in stand hielden. Een pakkend tafereel van de inlevering van hun lijnwaad door de wevers in het kantoor van een lijnwaadkoper is opgehangen in het Museum te Deinze, .zodat wij ons kunnen voorstellen hoe het er destijds in de linnenhandel toeging. De arme wever dient er .zijn afgeweven stuk in en smeekt de lijnwaadkoper om een redelijker bod. De wever lukt er niet in de koper te vermurwen. Bij de deur staan wevers '19
met angst te wachten op het vernemen van de bedongen ••
PrlJS.
Waar vroeger elke landbouwer, elke kortwoner enige roeden vlas uitzaaide en 's winters .zwingelde en hekelde, .zijn dochters aan het spinnewiel .zette en .zijn .zonen deed weven hetzij voor eigen gebruik of voor verkoop van het overschot op de markt, begon te Deinze en te Machelen, het klassieke vissers- en weversdorp, een nieuw proletariaat te ontstaan. Het mechanisch spinnen te Gent maakte het immers mogelijk gereed gesponnen, gebleekt en geverfd garen te kopen bij de Gentse "fabriqueurs en manufacturen" Zo ontstond het loonweven, en de armoede was .zo groot dat Deinze, tijdens de economische crisis in Vlaanderen (1847), niet minder dan 622 armlastigen telde en de lijnwaadmarkt in het jaar 1860 teloor ging bij gebrek aan levering en ontoereikende verkoopsprijzen. De lijnwaadhandel van J. E. Michiels is eerder gering geweest. Hij teerde op de handelsrelaties van .zijn vader. Later, toen hij kruidenierswarenhandel dreef, vernieuwde hij .zijn voorraad uit de nagelaten activa van .zijn overleden moeder in het jaar 1831. Het schijnt alsof de lijnwaadhandel bij J. E. Michiels .zijn vrouw en kroost niet meer voeden kon, want in het jaar 1827 was de aangeboden productie de laagste sinds de marktheroprichting (11). De slapte van de linnenhandel .zal dan wel de reden .zijn geweest waarom de lijnwaadkoper in 1828 .zijn heil .zocht in de handel van kruidenierswaren om het later, dank .zij de financiering van .zijn moeder, tot kleine mosterdfabrikant te brengen. Voor Michiels .zou voortaan de treffende leus van de lijnwaad- en tijkwevers "Linwaet. serveet en tyck Dat mack Vlandere ryck"
haar belang verliezen (12), en de moeilijkheden van .zijn 20
leven zal hij te boven komen door het bewandelen van een nieuwe levensbaan, de kruideniershandel.
*** DE KRUIDENIER
Nadat J. E. Miebiels met ijver zijn "boom van genealogiet' had neergepend, keerde hij, in het jaar 1828, het boek om en begon hij op de laatste bladzijde met het voeren van zijn boekhouding; hij liet het eerbiedwaardige document dienen als kasdagboek voor zijn verrichtingen als kruidenier. De aantekeningen lopen van 16 Januari 1828 tot 27 Januari 1832 en uit de boekhoudingen ontlenen wij enkele gegevens van de muzikale lijnwaadkoper en kruidenier. Wij leren er de specialiteiten kennen, de verkoopsprijs van de waren, de verworven winst per aangekochte ware soorten, de manier van salderen der rekeningen met de leveranciers; verder het boeken van enkele toevallige inkomsten en enkele uitgaven voor persoonlijk of huishoudelijk gebruik. De verscheidenheid van de koopwaren is uiterst bont en de contante middelen zijn zeer benepen. Zijn leveranciers betaalt hij nadat hij de waren heeft verkocht en in vele gevallen laat hij een gering debetsaldo onvereffend. K o f f i e. Het eerste jaar koopt Miebiels koffie te Gent bij dhr Thiebaut-Koning (13) in de Kwaadham. Zo koopt hij er. kleine partijtjes van 2 tot. 12 pond, koffie van verschillende soorten : een soort van 6 3/4 stuivers het pond (de stuiver = 0.09 fr.) (14) en de tweede soort tegen 6 1/4 stuivers het pond, hetzij 1.17 fr per kg. Zo koopt hij in totaal, van de tweede helft van Januari 1828 tot de eerste helft van Februari, 53 pond koffie. De koffie van 6 3/4 stuivers verkoopt hij tegen 7 1/2 stui·21
vers, hetzij met een winst van 15 %·De tweede soort doet hij van de hand tegen 7 stuivers hetzij met een winst van 12 %· In de hele maand maakt hij op zijn koffie een winst van 5.10 fr. Hij verkoopt omtrent evenveel van de beste soort als van de mindere soort maar de betere soort geraakt vlugger verkocht en wanneer deze koffie in prijs stijgt, van 6 3/4 stuivers naar 7 stuivers, verkoopt hij hem tegen 8 1/2 stuivers het pond, zijn winstmargina aldus verhogend tot nagenoeg 21 %· Muskaatnoot. Deze betrekt hij van dhr Charles Delcroix op Sluizekensbrugge te Gent, alwaar hij ook soms een betere soort koffie koopt. De muskaatnoot slaat hij in per half pond tegen 50 stuivers het half pond. Aan een half pond verdient hij 4 stuivers, hetzij 8 %· A z ij n. Zijn leverancier van azijn is dhr Tytgat-Dhondt in de Burgstraat te Gent; de azijn wordt geleverd in vaten van 9, 9 1/2, 9 3/4 of 10 1/2 stopen tegen 15 cents de stoop. Azijn wordt· niet in verkoop geboekt omdat Miebiels in het jaar 1828 met de mosterdfabricage begonnen is en er geen kostprijsberekening op nahield. Hij stelt de datum van levering nauwgezet te boek, betaalt contant en laat steeds een klein saldo onvereffend. C i t r u s v r u c h t e n. Citroenen en oranjeappels worden gekocht "omtrent de vismarke' te Gent. Soms koopt hij 300 citroenen en 45 appelsienen en zodra aangekocht zet hij zich op verkooptocht. Zo kocht hij in Februari 1828, 300 citroenen à 3 cent en 45 oranjeappelen à 3 cent. Hij verkoopt ze tegen 5 cent het stuk hetzij met een winst van 65 %· Die grote winst houdt zeker verband met het hogere risico bij het aankopen van bederfbare waren. Wanneer hij met citroenen en oranjeappelen uittrekt levert hij bij 22
zelfde gelegenheid ook mostaard aan Mejuffer Van Uytvanck te Wetterent nl. 12 maatjes mostaard tegen 4 cent het potje en 20 haringen tegen 5 cent het stuk. Oranjeappelen hebben te Deinze een geringe afzett want toen Miebiels op 10 Maart 1828t er 21 koppels kocht tegen 4 1/2 centt moest hij ze enkele dagen nadien te Wetteren gaan verkopen tegen 3 centt hetzij met een verlies van anderhalve cent het stuk. De oranjeappel was blijkbaar te Deinze nog een weeldeartikel. H a r i n g. Het is treffend hoe duur de haringen waren. Ze golden immers lange jaren na het Frans Bewind nog circa 4 Cent in de vismijn te Brugget direct van de visrederijt zodat de kasrnareien (15) die vis en haring naar Deinze brachtent zich tevreden stelden met minder dan een halve cent winst en de winkelier nog een halve cent tot een cent per haring verdiende in de detailhandel (16}. De geringe winst op de haring was te wijten aan het feit dat deze vis als volksvqedsel gold tijdens de vasten. In het kasdagboek van Miebiels wordt de haringverkoop dan ook alleen vermeld in de vastentijd toen hij algemeen genut werd als vastenspijs. Suiker. De suiker betrekt Miebiels van de groothandel in koloniale waren bij ttkozijntt Charles Delcroix te Gent. Hij koopt er meelsuiker tegen 30 cent het pond, witte suiker tegen 37 cent het pond, broodsuiker tegen 37 cent het pond kandijsuiker tegen 38 cent het pond.
Toen de beetwortelsuiker nog niet tot de volksvoedingsmiddelen behoorde en dit voedsel nog uitsluitend als koloniale waar werd beschouwd was de winstmarge van de winkelier deze die gold voor de weeldeartikelen. De suiker ' 23
van 30 cent het pond wordt tegen 36 cent verkocht in de winkel; winst 50%. De prijs van de broodsuiker was dan ook schromelijk hoog (37 cent het pond), wat nagenoeg op 1,50 fr neerkomt. Neemt men bij dit cijfer de verminderde koopkracht van de munteenheid in acht, d.i. ongeveer 100%, dan zou die suiker in broden, dus ongeklopt en onverpakt thans 150 fr het kilo gelden. Geen wonder dat voor zulke luxuswaar met een winst van 50% in de detailhandel gerekend werd en de suikerverkoop een topwinst afwierp waar ze nu als een weinig lonend artikel geldt in de kruideniershandel. M o s t a a r d. Al vroeg begon Miebiels met de fabricage van de mostaard. Dhr Tytgat uit de Kwaadham leverde hem elke maand een vat azijn van 8 tot 12 stopen, zodat hij een omzet had van ongeveer 400 liter per jaar. Het mosterdzaad, ongemalen, koopt hij "In het Manneken Pis'' te Gent tegen 23 guldens de zak. Daar hij ongemalen zaad kocht beschikte hij over een mosterdmolen waarvan hij de stenen geregeld liet aanscherpen. Het is ons niet mogelijk geweest zijn kostenberekening ·en kostprijs te achterhalen. De fabricage en de verkoop van mostaard moet echter Michiels' belangrijke bron van inkomsten zijn geweest, daar het noteren van de aankopen van de grondstof voor mosterdfabricage het grootste element van zijn boekhouding uitmaakt. De mostaard van Miebiels heeft een zekere vermaardheid gehad, gezien hij hem regelmatig leverde buiten de stad en vooral op geregelde tijdstippen in Wetteren. Tevens leverde hij wekelijks aan huis. Het was de tijd dat het genotsmiddel aan de deur werd gebracht met de kruiwagen, waarop het eiken vaatje stond met koperbeslag, toen elke vrouw met haar potje op straat kwam staan om het maatje te laten vullen. In de volksbuurten was de prijs van de wekelijkse voorraad één cent. De prijs per maatje was 5 cent,
24
Mos t e rdmole n uit d e t i jd van Mi e biels Eigendom van dhr André Bonn ez, Stavele B es te md voor h e topenluchtmu se um te Bokrijk
maar Miebiels verkocht in 't groot tegen 4 cent het maatje. Daar in zijn boekhouding nergens spraak is van onkosten die een gespan betreffen, .zal de kruiwagen wel .zijn enig transportmiddel .zijn geweest, ofwel het juk, voor .zijn bestellingen in de stad. Miebiels kon geen betere specerij kiezen om zijn kruideniersbedrijf een grote omzet te geven, daar het oordeelkundig gebruik van mostaard door de Vlamingen reeds bonderde jaren .zelfs in het buitenland bekend was. De grote Spanjaard Juan Luis Vivès, die in de 16e eeuw te Brugge woonde en kloeg van jicht, prijst mostaard aan bij het eten. Toen werden alle kruiden als look en peterselie in een marmeren mortier met een houten stamper geplet en nooit mocht dit anders gebeuren volgens de oude keukentechniek. Voor mostaard gold uitzondering; hij mocht gemalen worden. "Mostaard past niet voor gallijders, maar is goed voor al wie vette en koude spijzen eet. Dit betekent dat mostaard wonderwel voor Vlamingen, de vrienden van Vivès past, die loom en dikbuikig .zijn, maar voor de pezige, magere en opgewekte Spanjaard is mostaard minder aan te bevelen. Daarom zijn de bewoners van het Noorden .zo verstandig omdat .ze veel gebruik maken van mostaard, inzonderheid bij hun vette en moeilijk te verteren gerechten, .zoals ossenvlees en alle gezouten spijs." (17) L i n t. Miebiels waagt zich ook bij het kopen van wat hij met de Noord-Nederlandse benaming van "band" neerboekt, d.i. lint, dat hij aankoopt bij dhr Van Rossem, Coupure, Gent, alwaar hij koopt : 200 200 200 200 200 200
ellen ellen ellen ellen ellen ellen
grauw 50 rood 60 blauw 80 oranje I 00 violet I20 oranje I40
stuivers stuivers stuivers stuivers stuivers stuivers
de de de de de de
1.000 1.000 1.000 I.OOO 1.000 1.000
hetzij 5 gulden en 10 stuivers.
ellen ellen ellen ellen ellen ellen
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • •
f f f f f f f
O.IO.O O.I2.0 0.16.0 I. 0.0 I. 4.0 I. 8.0 5.10.0
25
Toen hij aan het verkopen van dit partijtje ging in de streek van Wetteren, waar hij ook zijn mostaard leverde, haalde hij 25% winst. Het is opvallend hoe duur het boordlint wordt naarmate het anders gekleurd is. Hier spelen de kostbare verfstoffen van plantaardige aard de overwegende rol in de kostende ·-· pnJs. Dat Miebiels boordlint verkocht is uit te leggen doordat hij ook lijnwaadhandel dreef op kleine schaal en hij, telkenmale hij enkele ellen lijnwaad verkocht, daarbij het nodige lint leverde tot het afhoorden van het kledingsstuk. Dat hij zo een voorraad kocht bewijst dat de mode van boordlint en ander goedkoop passement weinig veranderde. Bij de arbeiders werden de klederen zo lang ged~agen tot ze maar een heellosse betrekking meer hadden met de mode. Trouwens gingen de vrouwen van de lagere stand heel anders gekleed dan hun rijkere zusters. L ij n w a a d. De inkoopprijs van het lijnwaad blijkt niet uit het boek van Michiels, doordien hij_ het beroep van lijnwaadkoper had opgegeven sinds hij zijn winkelbedrijf begon. Wel is de detailverkoopprijs van het linnen na te gaan. Hij verkoopt bij Van Damme te Bellem, aan dhr Flemming, bakker te Deinze, aan zijn kleermaker te Baarle en bij verschillende toevallige klanten : ongebleekt lijnwaad 12 stuivers de el, 15 stuivers de el, gebleekt lijnwaad 18 stuivers de el. (18) blauw lijnwaad
Hierbij is het grote verschil van blauw geverfd lijnwaad aan te merken; de prijs van het verven was hoog, bij gebruik van het dure indigo, in die tijd de enige verfstof voor het blauwverven van weefstoffen. Het Deinse lijnwaad werd
26
geverfd in een van de tien toenmaals bestaande Gentse blauwververij en. Het blauwe linnen diende in hoofdzaak tot het maken van de kiel, de Zondagsdracht van boeren en arbeiders, alsook tot het vervaardigen van de blauwe schort van de huisvrouw. Het lijnwaad was ongeëvenaard sterk; het jarenlang gedragen, herhaaldelijk gewassen en verkleurd blauw lijnwaad werd uiteindelijk in banden gesneden en verdeeld onder de jonge dochters tot het bedekken van het speldewerkkussen nodig tot het maken van de kloskant. Het ongebleekte lijnwaad werd verkocht aan· brouwers- en stokersgasten, schilders en kuipers, terwijl het fijne gebleekte linnen doorgaans bestemd was voor het maken van overhemden voor mannen en voor zomerklederen voor de vrouwen. De prijs van het linnen slonk enkele tientallen jaren nadien bij het opkomen van het machinale katoenspinnen te Gent, toen de goedkoper katoenetten verkocht werden tegen 3 ellen voor één frank, wat nagenoeg, bij ongeveer dezelfde koopkracht van de frank, op vijf maal mindere prijs kwam staan voor één el katoen, in vergelijking met de prijs van één el lijnwaad. Het lijnwaad had dezelfde scherpe concurrentie te verduren als deze van fibraan, nylon en andere synthetische weefsels op onze dagen. Diverse waren. Naast al de hierboven opgesomde artikelen, verkocht Miebiels ook nog bezems. De eigenlijke borstel was toen nog zeer weinig in gebruik en te Deinze nog niet in de handel. De kledingstukken werden afgestoft met de kleerklopper, waarvan nog in menig gezin op het eind van de vorige eeuw een exemplaar in gebruik was als "roedett voor de stoute kinderen. Miebiels verkocht drie variëteiten van bezems waarvan de verkoop in Deinze meest courant was: balken bezems (19), "heett- of vloerbezems en potbezems, waarvoor hij een gere27
gelde afzet had. Tevens verkocht hij sulferpriemen, de zgn. Nazarethse stekjes, tot het aansteken van lamp en pijp, en ten slotte nog klompen. De bezems kocht hij op de Vrijdagmarkt te Gent, met dozijnen : balken bezems van 9 stuivers, heidebezems 2 stuivers, potbezems 4 stuivers het stuk.
De klompen, "bruine kloefentt kocht hij in bij Karel De Clercq te Nazareth, tegen de prijs van 3 stuivers het paar, hetzij ongeveer het halve dagloon van een dagloner van het platteland uit die tijd. Deinze betrok van oudsher de klompen uit Nazareth en Kruishoutem. Nadien weken klompenmakers van deze gemeenten Deinze in om aldaar naast hun fabricage en groothandel ook een kleinhandel te vestigen; de laatste waren de families Colpaert en De Jaegher, van Kruishoutem.
* ** DE BURGER H u i s h o u d z o r g e n. De aangehaalde artikelen zijn de bijzonders te waarmede Miebiels zijn brood en dat van vrouw en kinderen verdiende. Het moet er in die jaren niet steeds rooskleurig hebben naar uitgezien bij het voeden van de tien gezinsleden, want op 27 October 183lt een paar maand na de kermis van Deinze, maakt hij acht zilveren lepeltjes te gelde, die hij in het sterfhuis van zijn moeder erfde, en dit om een achterstallige kerfstok in te lossen bij de bakker, tegen betaling van zes gulden en twee stuivers. Hij streek bij de bakker 8 stuivers op van batig saldo bij deze lepelen broodverrichting. Uit dat alles blijkt dat dagboeken gevaarlijke dingen zijn.
28
Zij aarden misschien van liefdebrieven die best gescheurd worden daags na ontvangst. Wij zijn Joannes-Emmanuel Miebiels echter dankbaar voor het schetsen van enkele jaren zijner activiteit en het blootleggen van een deel van zijn levensloop en zijn karakter. Onbewust trad hij op als een patiënt die zich aanstelde tot het peilen van zijn neigingen en van de middelen die hij te baat nam tot het verzekeren van zijn nooddruft en het bewerken van zijn geluk. Hij liet ons toe te schouwen in zijn handelingen en drijfveren en zonder zijn hulp konden wij niet weten hoe het in Deinze met zijns gelijken gesteld was anderhalve eeuw geleden. Zo goed en zo kwaad het ging, zette Miebiels zijn tering naar de nering, vooral wanneer hij posten boekt bij het uitgeven van geld om de kosten van de huishouding het hoofd te bieden. Hier komt al de krenterigheid en zijn lastige strijd om het levensbestaan aan de dag. Toen hij één maand begonnen was met koffie kopen en hij bemerkte dat de voorraad koffie niet vlug genoeg van de hand ging, nam hij zich voor een groter ontwikkeling te schenken aan zijn mosterdbedrijf. Hij ontving van zijn moeder in lening de som van 19 gulden I I stuivers en 3 cent. Te dezer gelegenheid schonk hij haar bij wijze van beschenking of als voorafbetaalde interest, drie oranjeappelen van 4 cent het stuk. De vijf honderd pond kolen die hij in Januari I830 kocht tegen 4 gulden en IOcent de 1.000 pond, bij dhr Deynoodt, betaalt hij in de maand April van hetzelfde jaar. De vijf honderd pond kolen die hij in de maand Februari I830 inslaat, betaalt hij tegen 5 gulden IOcent de I.OOO pond en hij vereffent de rekening op 6 Juli I830. De duizend pond kolen, hem geleverd door dezelfde leverancier, in de Septemberdagen van het jaar I830, betaalt hij weer 5 gulden IOcent en hij vereffent eerst zijn rekening op 6 Februari I83I. Ofwel was de prijs der kolen . 29
enorm gestegen, ofwel heeft kolenhandelaar Deynoodt provisie voorzien voor het lang uitstellen van de betaling. Wij bemerken dat Miebiels contant betaalde bij al zijn handelsbetrekkingen, zoals hij ook contante betaling eiste voor de levering van zijn waren. Bij aankopen voor zijn huishoudelijke behoeften echter, zoals brood en kolen, maakt hij steeds aanspraak op crediet. Dit redde hem regelmatig uit zijn benarde toestand waarin gebrek aan kasmiddelen hem bracht. Hij was geen pingelaar; de grote voorraad kolen (2.000 pond) die hij in het jaar 1830 en in de winter 1830-1831 aanlegde, duidt er op dat hij geen kosten te hoog vond om vrouw en kinderen verwarming te verschaffen. Enkele dagen nadien, bij het overlijden van zijn moeder stelde hij echter vast dat hij kolen te veel had en hij verkocht de geërfde kolen, niet bij zijn gewone leverancier dhr Deynoodt, maar bij Lagrange, handelaar in kolen en bouwmaterialen bij de Leiekaai, nevens de 0. L. Vrouwkerk.
EEN WELKOME ERFENIS Een redding bracht hem het overlijden van zijn moeder die op 17 September van het jaar 1831 overleed in de ouderdom van 87 jaar en drie maand. Hier volgt de rekening van "het gonne (hij) rnaeekte van effecten genoten in het sterfhuys" ; 21 September 1831 ontvangen van Lagrange voor kolen en oud ijzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . f 12. 2.0 23 September 1831 ontvangen van Mr •t Feit te Gent over een zilveren doos en 8 zilveren knopkens (20) • • . • . . . . . . f 9. 0.0 3 October 1831 verkocht aan mijnen kleermaker tot Baarle, negen ellen gebleekt lijnwaad, 14 1/2 st. d'elle . . • . . . . . f 6.10.6 f 27.12.6
30
Kasdagboek van
J.
E. Miebiels
Uittreksel uit de rekening "verkoop van effecten" uit het sterfhuis van moeder Miebiels
zegge 27 guldens, 12 stuivers, 6 cent, opbrengst van de verkoop enkele dagen na de begrafenis van zijn moeder. Zodra hij geld in handen heeft gaat hij over tot aankopen en hij doet voort met het te gelde maken van de nalatenschap. 5 october 1831 ontvangen van een mantel van Maria het voddewijf, de somme van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 october 1831 verkocht aan Leo De Brabander, drie doeken en drie. paar kousen, de somroe van . . . . . . . . . . . . . . 21 october 1831, verkocht aan Verschuere, drie ellen blauw lynwaet aan 18 st. . . . . . . . . . . . . . . . aen denzeiven 6 ellen gebleekt 15 1/2 st•.
alles vereffend zelve date, • . . . . . . . . 24 october 1831, verkocht aan het melkwijf, zes ellen lynwaet 15 st. 24 october 1831 verkocht aan Van Damme, zes ellen gebleekt lynwaet 15 st. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 october 1831, verkocht aan Mr. Fiernming 10 1/2 ellen gebleekt lyn waet 14 st. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7. 7.0 ld. verkocht aan denzeiven acht zilveren lepelkens . . . 6.10.0 30 october 1831, geleverd aan mijne kleermaker Baarle, acht ellen 1/4 gebleekt 13 1/2 st. . . . . • . • . 5.9.6 van 't maken van Casimirs kleed . . . . . . . . . . . 4.5.0
f 1.10.0 f
5.12.0
f f
2.14.0 4.13.0
f 14. 9.0 f 4. 7.0 f
4.10.0
f 13.17.0
f
9.14.6
Dit is samen 75 guldens en een stuiver als opbrengst uit de erfenis van moeder Michiels. Het eerste verworven geld besteedt Miebiels aan aardappelen. 27 september 1831,3 zakken aan 44 st. en voor de vrecht 6 stuyvers
f
7.10.0
Daarna zint hij op het aanschaffen van "kofferklerentt want, 27 september 1831 koopt hij reeds bij Beatrice Miebiels te Deinze, zes ellen laken aarr 14 schellingen wisselgeld, comt tot de somroe van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 october 1831 nog drie ellen 1/4 laken tegen 7 schellingen wisselgeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
f 29. 8.0 f
9. 2.0
31
weefstof die hij heel de winter laat liggen in afwachting dat hij het jaar nadien zich in 't nieuw zal steken. Hij kan echter niet uitstellen de kroon op het werk te zetten en, op 3 october 1831 koopt hij bij Servaes De Backer te Deinze, een hoed van 21 schellingen wisselgeld, samen met een doos van 5 1/2 stuivers . . . . . . . . . . • . . . • . • • . • .
f
7.12.6
Op te merken valt dat de stof van zoon Casimir's kleed slechts halve kwaliteit is van vader's jas en dat de hoed schromelijk duur betaald wordt. Zo heeft Miebiels in minder dan anderhalve maand tijd de opbrengst van zijn moeder's erflating aan laken besteed voor hem en voor zijn zoontje. Het overschot belegt hij wijselijk in 30 "hinnekens" f 4.19.0. Dit wijst er op dat Miebiels een hof had en een beloop voor hoenders. De erfenis valt niet alleen onze kruidenier ten deel, maar ook zijn broeders en zusters die andere huishoudelijke have uit het sterfhuis hebben geërfd. Het valt op dat Miebiels een voorliefde had voor lijnwaad en zilveren voorwerpen die hij onmiddellijk kon te gelde maken. Zelfs de kolen en het oud ijzer verkoopt hij en dit vier dagen na het overlijden zijner welbeminde moeder, d.i. daags na de begrafenisplechtigheid. In één maand tijd had hij gelegenheid gevonden om al het geërfde bezit in geld om te zetten, zodat wij mogen aannemen dat Miebiels op het stuk van nalatenschap weinig sentiment aan de dag heeft gelegd en de laken kapmantel van moeder wel ver versleten moet zijn geweest daar hij er alleen bij het "voddewijf" koper voor vond.
*** 32
EEN KOOP OP AFBETALING Op 16 Februari 1832 trekt Miebiels naar Baarle-Drongen om bij zijn kleermaker ontvangst te nemen van zijn lang verbeide kledingstuk en hij boekt : Ontvangen van mijn kleermaker tot Baarle, mijne pit en l'air (21) dat kost van maken 3 1/2 francs, is • . • • • . . . . . . . . hij was mij schuldig gebleven (bij levering van gebleekt lijnwaad) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . geleverd een kanarievogel . . . . . . . . . . . . • . . . . Hij heeft te goed . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Dus blijve ik hem schuldig acht stuivers en 6 cent.
f
1.18.6
f f
1. 4.6 0. 5.6
f
1.10.0
f
o.
1.18.6 1.10.0
---
8.6
Opmerkenswaard ist dat de Baarlse kleermaker reeds in Belgische frank zijn maakloon berekentt terwijl op dezelfde dagt hetzij anderhalf jaar na de omwentelingsdagentMichiels nog in guldens boekt. De levering van zijn kanarievogel te Baarleis de laatste post van huishoudelijke aard die in het kasdagboek voorkomt. Het blijkt dus dat de kleermaker vanBaarleer een soort van afbetaling op crediet op nahield doordat hij een overeenkomst had om afbetalingscrediet te verlenen. Dit was trouwens het geval bij alle ambachtslieden; de timmerlieden vereffenden de rekeningen met St. Jozefsdagt de smeden met St. Elooi en de boeren met Bamis of Kerstdag. Door credietverlening vergrootten de leveranciers hun omzet. Door de mogelijkheid te bieden Miebiels gedeeltelijk te laten afbetalen met een kanarievogel heeft de Baarlse kleermaker op psychologisch geraffineerde wijze de begeerte van zijn Deinse consument gewekt. Toen deze in de maand 33
september 1831 bij Beatrice Miebiels laken kocht voor het maken van zijn jasje was in Miebiels reeds de hartstocht voor schone kleding ontstaan. De ontstane begeerte werd negen maanden lang in de perken gehouden van zijn beschikbare middelen. Had hij die niet, zo moest hij sparen. Daar hij dit blijkbaar niet kon, heeft hij het doen maken van zijn jas uitgesteld en deze bestelling geregeld met het credietsaldo van .zijn geleverd lijnwaad, door levering van een kanarievogel en ten slotte door het schuldig blijven van een debetsaldo. Miebiels heeft hier, zoals vele onzer moderne credietopnemers, de moeilijkheid van langdurende terugbetaling onderschat. De· mogelijkheid om zonder belangrijk direct offer in het bezit van een jasje te komen, was voor Miebiels de. grote verleiding. Aan die verleiding heeft hij niet weten te weerstaan en hij heeft eerst in Juli 1832 bemerkt dat hij te .zware verplichtingen op zich had genomen; .zeker is dat het Baarls afbetalingsstelsel een jaar lang het evenwicht in het gezinsbudget van Miebiels zal hebben verstoord. Het afbetalingsstelsel dat op zich zelf economisch en ethisch aanvaardbaar is, heeft hier een vorm van overcreditering meegebracht. Hiertoe werd de kleermaker genoopt toen hij het lijnwaad in ontvangst kreeg uit het sterfhuis van moeder Miebiels en in de roes van de welkome erfenis heeft Miebiels .zich geen rekenschap gegeven om van onberaden aankopen af te zien. Het nader toezicht van Michiels~ praetijken leert ons de sociale gevaren van het afbetalingscrediet en het geval toont ons aan hoe toen reeds op lichtvaardige wijze afbetalingsovereenkomsten werden gesloten om de standing te helpen hooghouden. Dit is dan wel de diepere betekenis van de ruilhandel jas- kanarievogel.
*** 34
Stads kle dij -
H e r e nmode
Ook d e D e inse kruide nie r droomde van d e mode van Parijs
EEN DURE HOED Dat de buitengewone uitgave tot het aankopen van een vrij dure hoed, f 7.12.6 dit is meer dan 15 frank, onmiddellijk in het oog springt is te wijten aan het feit dat luxeartikelen in verhouding tot de gewone verbruiksgoederen veel duurder kostten dan in onze tijd van massaproductie het geval is. Wanneer thans iemand het negende deel van een erfenis aan·het aankopen van een nieuwe hoed zou besteden, zouden wij deze koop als onbezonnen en ingegeven door spilzucht beschouwen. Miebiels bezat wel ijdelheid in zekere mate maar hij ijverde om gekleed te gaan als de goede burgers van de stad die 's zondaags met de hoge hoed ter mis gingen. Zo zelfzuchtig was hij echter niet want bij het kopen van hoed en laken bedenkt hij ook zijn zoontje Casimir met een nieuw kleed. Er ligt iets loffelijks in het aankopen van die dure hoed indien hij bij het bewandelen van zijn eng kruideniersbaantje een minderwaardigheidsgevoel wilde verdringen. Zeker heeft Miebiels lange tijd over het kopen van die hoed nagedacht. De hoed heeft immers, boven alle andere kledingstukken, de geestesgesteldheid van zijn drager steeds naar voor gebracht. De spirituële lauwerkrans werd eeuwen lang door de mens onder de vorm van de hoed verbeeld en dit tot op de huidige dag. Dezelfde modellen van dezelfde hoedenmaker hebben een verschillend uitzicht naar gelang het hoofd waarop de hoed staat. Er zijn kuise hoeden en er zijn wulpse. De eigenschappen van een hoed liggen echter minder bij de hoed zelf dan bij de moraal van de hoedendrager. Op het hoofd van een man pastte in het begin van de vorige eeuw, de grote breedgerande zijden cylinderhoed die bij de kleine burgerij tot halve hoge hoed afdaalde rond het midden der eeuw; hij was de onmiddellijke voorganger van de bolhoed, de vader van de slappe vilten hoed, die op zijn beurt aan het kwijnen ging een tiental jaren vóór de dood van de
35
strohoed, de bezweken zomerse broeder van de bolhoed. Iedere hoed past zich aan bij de persoon die hem draagt en geraakt er mede vergroeid. Spilzuchtige lieden of gierigaards, aristokraat of bedelaar, burger of kantoorbediende, beurslieden of kunstenaars, kunnen direct aangewezen worden dank zij de vorm van hun hoed, de deuk die zij hem geven en de manier waarop zij hem dragen. Na enkele weken, zoniet na enkele dagen, zal de hoed die gij draagt op feilloze wijze aantonen of gij breed van gedachten zijt ofwel een kniezer, een zwartkijker of een gulle genieter. De hoed weerspiegelt alle trappen van de menselijke gemeenschap, alsmede alle eigenschappen, kenmerken en gemoedstoestanden van zijn drager. Op het hoofd van een Algerijn wordt hij verwrongen tot een soort tulband, op een Japanner herinnert hij aan de vooruitspringende haartooi van een Samoerai; zet hem op de kop van de chauffeur van een vrachtwagen en hij krijgt weldra de vorm van een oude voermansmuts. Daarom ook juist is het huidige kwijnen van de hoedendracht blijkbaar een der gevolgen van de vervlakking der standen in onze tijd van sociale en economische standaardisatie. De hoge hoed van de kleine burger Miebiels heeft, in de wandeling van 150 jaar geleden, zonder twijfel dadelijk de directeur van het kerkorkest en de mosterdmaker verraden (22). Miebiels was geen heilige en de nederigheid beoefende hij niet als de hoofdbedrijvigheid van zijn leven. Toen hij er in zijn jonge jaren op los ging bij het duchtig vieren van het Sint Cecialiafeest, (54 flessen wijn voor vijftien tafelgenoten) bevroedde hij wel dat geen enkele deugd de volle inzet van zijn wilskracht waard was (23). De wijsheid van Miebiels was een opstelling van deugden waarvan geen enkele uitblonk. Hij hechtte belang aan geld om het te doen dienen als middel, niet als doel. Zijn geluk bewerkte hij 36
door het koesteren van preutsheid om zijn ijdelheid te laten gedijen tot sociaal nut, i n c a s u de uitbreiding van zijn mosterdzaak.
*** EEN KAAL BESTAAN
•.
Wat in het boek van Miebiels te vinden ligt moet niet uitsluitend van boekhoudkundig standpunt uit beschouwd worden. Vele posten werpen licht op het dagelijks leven te Deinze, honderd vijftig jaar geleden. Dagloners, ambachtslieden en burgers hadden hun lochting waarin ze aardappelen en groenten wonnen; ze hielden konijnen, hoenders, een geit, een schaap of een varken. Ze waren honkvast en aan hun grond gehecht. Hun dochters sponnen hun wol tot breiwol. De vrouwen breiden kousen, lijfrokken en de onmisbare "torremutsen''. De landbouwproducten golden weinig geld bij gebrek aan transportmiddelen. Het geld was schaars en meest alle eetwaren van geringe hoedanigheid. De vleeswaren werden uitgespaard om ze op de markt te verkopen. Alleen op kermisdagen werd bij de arbeiders vers vlees geëten: op Deinze-kermis (September) een konijn en met Petegem-kermis een eindje worst van het geslachte zwijn dat onmiddellijk daarop in de kuip gepekeld werd. Olie werd gewonnen door het stampen van beukenoten gehaald in Astene-Bos (24). De arbeiders waren slecht gevoed, schamel gekleed, eng gehuisd. De betere burgers beoefenden na de dagtaak, de muziek of de letteren. De Deinse juffrouwen leerden piano tokkelen en de jongens speelden viool. De rederijkers laboreerden aan rijmelarij en Joannes-Josephus Soenen zond in het jaar 1818 zijn rekening aan de "iverachtige'' muzikanten van het Kerkórkest, voor het in elkaar knutselen van een gedicht bij gelegenheid van het St. Ceciliafeest : 2 gulden en 5 stuivers, het dubbel van het weekloon van een veldarbeider (23). . 37
In dit milieu leefde de kerkzangdirecteur-lijnwaadverkoper en mosterdfabrikant. Het streven en de sociale houding van hem en van zijn tijdgenoten bestonden in het vervullen van hun nationale universele plichtt het vrolijk aanvaarden van gebrek en van vruchtdragende smartt bezield als ze waren met belangeloze ijver het vaderland van hun zonen en dochters voor te bereiden. Ze hadden immers de totale revolutie beleefd : deze van de straat en deze van geest en geweten. Zij leefden zakelijk in die zakelijke vroomheid, krachtens dewelke Miebiels toen hij ,s zondaags leiding gaf in het Kerkorkest en in de weekdagen er op uit trok met de kruiwagent zich als ttadjutor Domini,, voelde. Zij handelden zonder voorgeschreven richtingslijn en zij kozen zelf hun toekomst. Zij waren meester van plaats en tijd. De productie werd niet vooraf uitgestippeld maar het verbruik was beperkt. Zij hadden geen keus tussen 30 à 40 variëteiten van één artikel als de mens van heden die over een oneindig aantal mogelijkheden beschikt om zich te voedent te kledent te vermakent te ontspannent te reizen en zich te ontwikkelen. Voor J. E. Miebiels en zijn tijdgenoten kwam het er op aan weinig te bezitten maar dat weinige intensiever te bezittent te beleven en te doorleven. Bij het bezit van een hoed van 7 guldent 12 stuivers en 6 cent- meer dan duizend frank van de huidige koopkracht onzer munt - verkeerde hij in het geval van de gevangene die een boek ontvangt of een brief van een paar regels en zich gelukkiger voelt dan de welstellende eigenaar van een rijkgevulde bibliotheek. Zo kreeg bijvoorbeeld zijn boek van het Kerkorkest drie bestemmingen. Wat hij ook in het leven ondernamt hij zegde ttja,, en vond daarin zijn vrijheid en zijn innerlijke kracht. Door deze dapperbeidt de actieve opname van zijn bekrompenheidt werd hem de neurotische vlucht naar de 38
naamloze massa bespaard. Daar hij religieus was ingesteld en Christen, voltrok hij zijn leven als een offer waarvan hij wist dat het zijn medemensen sterkte en hulp verleende. Hij was een man die de kunst verstond te weten wat hij wilde, de kunst van het goede te doen, het aangename en het lastige, zonder anderen kwaad te berokkenen; zo deed hij hetgeen nodig is om doelmatig te werk te gaan. Het doelmatige is steeds met stekels en doornen bezet; wanneer alles naar wens gaat en de schors glad wordt, komt gewoonlijk de tijd van verval. Miebiels was nooit te neer geslagen toen het moeilijk ging in de zaken, maar hij was evenmin uitbundig toen het leven gemakkelijk van stapel liep. Zo was de wereld toen en zo is hij nu. Wij kunnen hem niet •• • WIJZigen. Onze· dagboekhouder was een middenstander "avant la lettrett en wij kunnen ons afvragen : waarom?
*** DE DOORSNEE N.UDDENSTANDER In zijn leven van kale burger was Miebiels geen uitzondering. Het beeld dat hij in zijn boekhouding vastlegt is ten slotte de vergroting van wat wij ons konden indenken over de middelmatige Deinse burger in het begin der vorige eeuw. De handel en de wandel brengen ons iets dieper in het wezen van de gemeenschap onder het Nederlands bewind. Ons besluit mag echter niet strekken tot historische veralgemening aan de hand van één enkel tijdsdocument; de toestanden in de beschouwde periode waren ons bekend door de vroegere bijdragen van dhr Hugo Van den Abeele en die van wijlen A. Cassiman. Het verschil bij Miebietst 39
geval bestaat hierin dat .zijn sociale positie niet indruiste met .zijn artistieke aanleg. Het begin der XIXe eeuw had het traditionele patroon van het oud régime bewaard. De inwoners van onze kleine provinciesteden bleven er vast aan houden hoewel de maatschappelijke structuur snel aan het wijzigen was. Miebiels was, sociaal gezien, een kleine onafhankelijke arbeider die geestelijk hoger stond dan .zijn rang dit op het eerste .zicht laat vermoeden. Hij was ook Deinzenaar met hart en .ziel. De welstand die het mosterdmaken hem heeft gebracht blijft onbekend daar het boek over een te korte duur werd gehouden en leemten voorkomen in de aantekeningen. Zijn industriële en commerciële aanleg was gering want in .zijn winkelbedrijf ging het er benepen toet .zoals in .zijn Kerkorkest waar hij de kunst niet verstond om de tering naar de nering te .zetten. Zijn boek heeft nochtans de verdienste er enkele menselijke gedragingen te kunnen uit afleiden. Het belicht de nog geheim gebleven hoekjes van het gemoed van een kleine winkelier. Hoe bekrompen hij ook leefde toch was hij geen man die slechts leefde om te groeien, te eten, te slapen, te trouwen, oud te worden en te sterven. Hij las, hij schreef, hij hield van vogels en hij musiceerde. Hoewel hij handel dreef, aanzag hij het leven niet als een loutere handelszaak. De liefde tot .zijn kinderen, de sympathie die hij de leden van het Kerkorkest toedroeg en .zijn vriendschap met allen duiden op de emotionele schakels in .zijn gemeenschapsleven. Muziek, schrijven, godsdiens4 sociale verantwoordelijkheid, klederen, waren voor Miebiels de technische middelen tot het doel :onderhouden van de solidariteit met .zijn stadsgenoten. Zij boden hem het veilig pad dat tot het geluk leidt. Zijn minderwaardigheidscomplex dat voortvloeide uit geldgebrek kon hij steeds overwinnen en steeds sloeg hij een brug die hem nader .zijn evennaaste bracht. 40
Hij was een voorloper van al wie in Deinze na het gewoon dagelijks werk om den broode er nog een stokkepaard op nahoudt om de vrije tijd aangenaam, nuttig en eerlijk te doden. Tevens was hij een voorzichtig man die zijn mosterdbedrijf opzette met een minimum van beginkapitaal, het· geld zijner moeder. Een belangwekkend aspect van Michielst karakter is zijn neiging tot het dragen van mooie kleren; soms drijft het hem tot gebrekkig economisch inzicht. In feite was hij een materialist van het oud bewind. Hij was naarstig en vlijtig en alles wat hij verrichtte was hem ingegeven door zijn streven tot het ophouden van zijn stand en het behoud van zijn gezin. Zijn vrouw gedroeg zich dapper bij het bezorgen van het huishouden; zij zwichtte noch sloopte het altaar van hare instincten, de moederlijke plicht. Miebiels mengde zijn handelsinkomsten en zijn uitgaven met die van zijn persoonlijke huishouding en hij kende niet de minste systematiek. Hij had vrienden waarmede hij zong en musiceerde en hij twijfelde nooit aan zijn zaligheid hiernamaals; steeds wist hij zijn wereldlijke belangen met zijn geestelijk streven te verzoenen. Zijn pijnlijke nauwgezetheid, zijn strenge levensregel en zijn lust tot verantwoorden van zijn kleinste verrichtingen deden hem de posthume lof en eer verwerven die wij de vroege Deinse "middenstandertt hierbij betuigen.
***
. 41
AANTEKENINGEN (r) A. CASSIMAN. Kerkelijke Geschiedenis van Deinze, 0. L. Vrouwparochie; Bijdragen tot de Geschiedenis der Stad Deinze, K.O.K. Blz. 1937, blz. 71. {2) L. MEsTDAGH S. I943•
J.
Pater Van Quickenborne, Karel. Bijdragen K.O.K. Deinze,
(3) A. CASSIMAN. De Familie Van Quickenborne. Ibidem, I943· (4) HuGo VAN DEN ABEELE. Geschiedenis der Rederijkerskamer, "Geen Konst zonder Nijd". Id. 1945, blz. roS. (5) G. P. BAERT. Deinse Portrettengalerie. Id. 1934, blz. 48. (6) CAMIEL VERWEE. Het Sint Rochusgild. Id. 1938, blz. 44· (7) A. CASSIMAN. Kerkelijke Geschiedenis van Deinze, 0. L. Vrouwparochie, Ie deel. Id. 1937, blz. go. (8) A. CASSIMAN. De Lijnwaadmarkt te Deinze in de XIXe eeuw. Id. 1947, blz. 35· (g) HuGo VAN blz. 75·
DEN ABEELE.
De bewogen levensdagen van Pastoor Laridon. Id. 1934,
{ro) G. P. BAERT. Deinse Portrettengalerie. Id. 1934, blz. 53· (rr) A. CASSIMAN. De Lijnwaadmarkt te Deinze in de X/Xe eeuw. Id. 1941. (r2) Inschrift op het zilveren borstschild van het Ambacht der Lijnwaad- en Tijkwevers (r68r) bewaard in het Gruuthuse Museum te Brugge. (r3) Thiebaut, vader, staat onder de "koopmans in kruidenierswaren en specerijen" vermeld in de "Nuttigen Almanach en Wegwijzer der Stad Gent", voor het jaar r827. Blz. I75·
•
(r4) In het jaar r826 gold de gulden, omgezet in decimale munt, 2 frank rr centiem en 64 oordjes. In zijn boekhouding rekent Michiels beurtelings in franken, oude Vlaamse ponden en schellingen wisselgeld, en in guldens. Bij voorkeur berekent hij in guldens. In Vlaanderen was het Vlaams pond grote nog in gebruik in de jaren r83o-r84o; het gold toen elf frank. Een goede meid won toen zes pond groten per jaar of, in franken van die tijd, 66 frank. Verg. Biekorf, Brugge, 1957, blz. 62/63. {r5) Kasmareie : Fr. Chasse-marée d.i. ventjager die met vis van Oostende naar het binnenland reed. Verg. L. DE Bo, r873~ (r6) G. P. BAERT. Rederi)öedrijf en Vishandel te Brugge, r8r4-r82o. Biekorj, Brugge, 1954, blz. rr8jr24.
42
(17) GREGORIO MAR.\NON. Espaiioles juera de Espafia, I947t blz. II7/II8. (x8) De el waarvan hier spraak is de Gentse el of ruwlinnen -el. 76 x/2 duim Nederlands zijn gelijk aan x Gentse ruwlinnen-el, of xoo N. E. = 130 G. R. E. De Gentse el werd vijftig jaar terug op de markten nog berekend aan 70 cm de el. De N. E. was 91 cm lang, terwijl de Brabantse el 68,5 cm was. De N. E. el mat 3 quarts (x quart = I/4 yard), de Engelse el 5 quarts (II4,I cm) terwijl de Franse el, waarmede te Deinze de zijde werd gemeten 127 cm lang was. Linnen, katoen en goedkope voeringstoffen werden gemeten zonder meetstaf, eenvoudigweg door het strekken van de weefstof van oksel naar duim en wijsvinger, terwijl de verkoper daarbij de stof gereed inplooide. ·Verg. Overeenstemming van de Nederlandse Elle met de Gendsche ruwe linnen elle ofte reductie volgens welke lijnwaden op het metershuis van Gend, betaald worden, 1829. Te gent, bijL. De Busscher, stadsdrukker, Heilig Geeststraat. Hoewel de Nationale Vergadering van 26 maart 1791 reeds een decreet uitvaardigde op 30 maart 1791, ondertekend door Lodewijk XVI, en strekkende tot "het eenvormig maken van maten en gewichten, en deze eenvormigheid uit te breiden over alle vreemde landen", werden bij consulsbesluit van 13 brumaire jaar IX de oude gewichten en maten hersteld maar niet volgens hun vroegere waarde, uitgenomen voor wat de meter betrof. Door een besluit van de Koning der Nederlanden van 21 augustus x8x6 werd zelfs aan de meter de benaming "Nederlandse el" gegeven. In België werd aan de verwarring voor goed een einde gesteld door besluit van 1836, dat het metrisch stelsel weer in voege bracht. Hierdoor eindigde de duizendjarige anarchie in zake bepalen van maten en gewichten. Verg. JEAN-BERNARD. Le nouveau "Système international d'Unités", in Rayonne et Fibres synthétiques. Brussel, 13 8 jaargang n° 8, I957· {19) Balken bezems. Is een weverswoord dat sterkborstel of reedborstel betekent, nl. het gereedschap van de wever tot het pappen of sterken van de garenketting op het linnengetouw. Verg. Is. TEIRLINCK. Zuid-Oostvlaams Idioticon, blz. 96. {20) Miebiels ontweek de dichtstbijgelegen edelsmid te Deinze, namelijk het huis De Praetere, naast het stadhuis ter Markt, waar de rover Bakelandt het te Pittem gestolen zilverwerk verkocht en waardoor hij in de klem geraakte. Verg. E. HoSTEN en E. J. STRUBBE. De struikrovers in Vlaanderen op het einde der XVJIJe eeuw. De bende van Bakelandt. Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis "Société d'Emulation" Brugge, 1927, blz. I03-165. (21) Pit en l'air. Fr. Pet en l'air. Pandjesjas of "billentikkertje"; te Deinze in de volkstaal bekend als "pintenbreker". (22) Verg. SALVADOR DE MADARIAGA. Porträt Europas. Stuttgart, 1952, blz. 30. (23) Rekeningen van het Kerkorkest der 0. L. Vrouwkerk, x8x8, d.i. de voorzijde van het kasdagboek van kruidenier J. E. Michiels, alsmede de daar inliggende losse bladen. {24) G. P. BAERT. Van den ouden Disch. Biekorf, Brugge, I937· Blz. 289/294.
43
INHOUD Een bescheiden maar kostbaar boek
• • • . • • • Het Kerkorkest van de 0. L. Vrouwparochie •• • •
9
13
De familie Miebiels • • • • • • • • • • • • • • • • Joannes-Emmanuel Miebiels • • • • . • • • • • • • De lijnwaadkoper • . • . • • . • • • • • • • • • • De kruidenier • • . • • • • . •
21
De burger . . . . • • • • • •
• • • • • • • • • • •
28
• • • • • • • • • • • • • • • • •
28
Een welkome erfenis . • • • • • • • • • • • • • •
30
Een koop op afbetaling • . • • . • • • . • • • • •
33
Een dure hoed . • .
• • • • • • • • • •
35
• • • • • • • • • • • • • • • •
37
•
Huishoudzorgen
Een kaal bestaan •
•
+
•
•
De doorsnee middenstander • Aan tekeningen
44
•
•
•
•
•
+
•
•
•
•
• • • • • • • • • • •
• • • • . • • • • •
• • • • • • • •
14
16 18
39 42
PLATEN I. Titelblad van het Notulenboek van het Kerkorkest Sinte Cecilia op de 0. L. Vrouwparochie, Deinze
13
2. Kasdagboek J.-E. MichieJs. - Uittreksel uit de rekening "verkoop van effectentt uit het sterfhuis van Dnoeder Miebiels . . . . . . . . . . . . . .
25
3. Stadskledij. HerenDnode 1832. Uitg. LtArt du tailleur, zoDner. Mr. Eppenetter, 46 Rue de Richelieu, Paris . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
31
4. MosterdDnolen uit KroDnbeke
35
•
• • •
• • • • •
De mosterdmolen heeft de vorm van een boterschotel op drie poten. Er liggen twee molenstenen in, de onderste vast en de bovenste wentelbaar. Het bovenvak van de ondersteen en het ondervlak van de bovensteen zijn gescherpt, de scherpstrepen in waaiervorm, zoals de stenen van een graanmolen. In de opperste steen is in het midden een gat geboord; daarin worden mosterdzaad, rijst en azijn gegoten terwijl men de steen doet draaien. Op de rand van de draaiende steen is een opening aangebracht waarin een stok van 2,50 m steekt. Het eind van de stok zit in een metalen ring geklonken. De stok reikt tot aan een zolderrib waaraan hij bevestigd is. Met één hand aan de stok doet men de steen draaien; met de andere hand giet men de ingredieënten in de opening van de draaiende bovensteen. Door de middenpuntvliedende k;racht vloeit de mostaard tussen de twee stenen weg en druipt hij af in de houten schotel. Deze molen was in werking tot in het jaar 1914 in een kruidenierswinkel te Krombeke. Hij is bewaard bij dhr André Bonnez, te Stavele en bestemd vcor het Openluchtmuseum te Bokrijk.
.45
De Vrijheidsbomen en een en ander dat daaron1heen gebeurde DOOR
HUGO VAN DEN ABEELE
I
OEN België, na twintig jaar Franse overheersing, in het jaar 1814 bij Holland werd ingelijfd, viel aan het planten van een Vrijheidsboom niet te denken. Dit was gemakkelijk te begrijpen. Immers, de nieuwe regering wist, dat soortgelijke planting van Franse oorsprong was en ze drong er derhalve niet op aan. Wat, anderzijds, de bevolking zelf betrof, die zou uit eigen beweging daartoe niet overgaan, omdat zij goed besefte, dat de recente politieke gebeurtenissen slechts ene omwisseling van vreemde staatsmacht betekenden, die haar nu aan Koning Willem zoals voorheen aan Keizer Napoleon overliet. Intussen draaide de zon verder en liep de kalender voort en na een tijdsbestek van ruim vijftien jaar brak de omwenteling van 1830 los, die België de zelfstandigheid schonk. De Franse en de Nederlandse vlag werden in het geschiedkundig museum opgeborgen. De Belgische vlag : zwart, geel, rood, (in verticale banen), werd ontrold en het vaderlands lied, de Brabançonne, op woorden van Dechet, bijgenaamd Jenneval, en getoonzet door Frans Van Campenhout, geestdriftig aangeheven. Toen herademde de Belgische bevolking, souverein op eigen bodem, en zij stichtte een eigen volkslichaam onder het devies "E e n d r a c h t m a a k t M a c h t", (Concordia res parvae crescunt), de leus van het wapen van Nederland sedert het jaar 1663. Evenwel, laten wij niet te voortvarend zijn. De Belgische omwenteling vertoonde ook een keerzijde.
T
49
Het Hollands leger kwam, af en toe, evenwel zonder bijval, op menige plaats in het land terug. Daarnaast telde onze bevolking nog, voornamelijk in de hogere standen, vinnige orangisten : verkleefden aan het oud koninklijk huis van Nederland, die "ah iratott, (in een vlaag van woede), hun ontevredenheid op allerhande wijze lucht gaven en, om bij ons onderwerp te blijven, ook de pas geplante Vrijheidsbomen aanvielen of uit de weg ruimden.
n Laten wij ons thans enige ogenblikken op politiek terrein bewegen. De lezer zal begrijpen- dit weze vooraf gezeid- dat wij de stad Deinze, waar de zetel van de Kunst- en Oudheidkundige Kring gevestigd is, als toneel van de gebeurtenissen uitkiezen, wat trouwens ook de houding van andere steden nogal getrouw illustreert. Zo zetten wij dan onze weg voort en komen aan 3 februari 1831. De verkiezing van een Koning der Belgen staat op de dagorde van het even opgericht Nationaal Congres. De keuze valt op de hertog de Nemours, tweede zoon van de koning van Frankrijk. Deze benoeming wordt door het stadsbestuur van Deinze "pianissimott, zeer zachtjes, zeer ingetogen, en wel als volgt bekend gemaakt. Wij schrijven over : "... dat alle goede borgers welkdanig hunnen personelen wensch geweest zij, deze wettige keuze eerbiedigen. Zij is in den naam en van wegen ons allen door onze verkozene representanten gedaan. Laet ons hopen en het vertrouwen hebben dat zij gevolgd zal wezen door den zoo zeer verlangden voorspoed van ons geliefd Belgenland. Wijze, voorzienige en onafhankelijke mannen hebben naar hun geweten in de keuze het geluk
50
des Vaderlands gezien. Dat den Almogenden hunne goede inzigten geweerdige met goeden uitval te bekronen". Hoe ook, deze keus, (slechts op het kantje, juist met de vereiste meerderheid gebeurd), verwekte grote ontevredenheid. Een wind van verzet stak allerwegen in het land op. Volksvergaderingen werden belegd, die op krachtige wijze reageerden. Ook het aloude Deinze stak het hoofd op. 187 personen, waaronder veel notabelen en de officieren van de burgerwacht, allen leden van de "Belgische Nationale Vereniging'' of van de "Société de l'Indépendance Beige" ondertekenden een verzoekschrift. waarbij zij zich voor het uitroepen van de rep u b 1 ie k uitspraken. Het onvermijdelijke gebeurde. De verkozen koning nam ontslag. Wij zijn nochtans van mening, dat, te dezer zake, niet alleen de nationale reactie, maar vooral de houding van Engeland doorslaggevend is geweest. Luister naar wat medegedeeld wordt door het "Journal des Flandres", nr van 9 januari 1831. Wij copiëren : "Si nous sommes bien informés, voici la substance du protocole de Londres : Les Belges auront Ie droit de choisir leur souverain dans toutes les cours, excepté dans celle de France". Oorzaak en gevolg. De Franse ministerraad verwerpt formeel de pas vermelde benoeming en, immer volgens het "Journal des Flandres", nr. van 9 februari : " ••• à deux heures, à l'issue du conseil, un courier est parti pour Bruxelles, portant Ie r e f u s f o r m e 1 de la couronne de Belgique". Wat zou er nu gebeuren? In afwachting dat de koninklijke kroon aan iemand anders wordt toevertrouwd, werd de voorzitter van het Nationaal Congres, baron Surlet de Chokier, tot Regent aangesteld.
51
Deze beslissing werd door de bevolking van de stad Deinze goed onthaald. Ziehier wat de "Gazette van Gent,,, de dato 10 maart 1831, mededeelt : ,, Voorleden Zondagavond hebben de ingezetene der stad Deinze de vaderlandslievende gevoelens welke hun bewegen, laten blijken door eene algemeeneverlichting en losbranden van het geschut, ter gelegenheid van de kiezing van den agtingsweerdigen heer Surlet de Chokier tot regent van het Koninkrijk Belgiëntt. Dit huldebetoon greep plaats op initiatief van het stads-· bestuur zelf en werd in veel enthousiaster bewoordingen dan het geval was geweest met de hertog de Nemours, als volgt bekend gemaakt : ,, ••• dewijl zij, (de verkiezing), onze onafbangelijkheid bevestigd en ons eyndelijk een waren Belg in plaets van eenen vremdeling verschaft om over de Belgen te regeeren, heeft het Collegie besloten allen inwooner dezer stad wiens vermogen zulks eenigsints toelaet uyttenoodigen om Zondagavond, te beginnen met acht uren tot negen uren, zijnen voorgevel te verlichten. Uytnoodigende insgelykx alle iverige patrioten van de burgerwagt die gelegenheyd waer te nemen om door de straten der stad des namiddags in order en onder wapen te defileren gezamenlijk met het stedelijk corps van harmonie waer toe dit laetste zal aengezogt worden. De solemniteyt van de feest zal des morgens vroeg door een triomph geluyd en het regulier losbranden van twee mael zes scheuten aengekondigt worden. De ieverige burgerwagten voorzien van eene blouze, band en geweer, en eenigsints bekend met den wapenhandel worden aengezogt hun ten stadhuyze te doen inschrijven van stonden aen om er Zondag om twee uren te vergaderen. Het noodig buskruyd zal hun bezorgd worden om 2 solemneele losbrandingen van het geweer te geven buyten de stad ten noorden en dandere ten zuyden. Des avonds om 7 en 1/2 uren zullen voor het genoegen
52
van het publiek voor het stadhuys vuurpijlen uytgeschoten worden onder het speeten van eenige patriotique harmoniestukken, ten zeiven stonde zal de illuminatie begintt nen ••••
*** Alles goed en wel, maar daarmee is de moeilijkheid niet opgelost. Een koning moet er komen. Doch hoe? En wie? De Nemours mag het niet zijn, de baron kan het niet zijn, - toch moet er iemand koning zijn I Het beslissend uur nadert. Het is vijf minuten vóór twaalf. Er wordt ernstig nagedacht••• En ziedaar! De krisis nadert haar ontknoping. Ten slotte wordt de oplossing gevonden. Het is 4 juni (1831). Het Nationaal Congres vergadert. Prins Leopold van Saksen Coburg wordt met 132 op 196 stemmen tot koning van België uitgeroepen. Hij begroet zijn verkiezing met deze heerlijke woorden : "Mijn grootste verlangen is mijn evenmensen gelukkig te makentt• Deze keuze, door de regent bekendgemaakt, vond zeer goede weerklank bij de bevolking. Wat de stad Deinze betreft, haar bestuur, (gewaagt van geen vreemdeling meer), en drukt zich uit als volgt, bij missive van 9 juli, gericht tot de gouverneur van de provincie: "Nous avons la satisfaction de pouvoir vous annoneer en réponse à votre honorée du 8 courant, n° 2598, que la proclamation de Mr. Ie Régent en date du 5 de ce mois, ayant été par nous immédiatement après sa réception affichée aux lieux les plus fréquentés en notre ville, y a été
accueillie favorablement par nos habitants et une preuve de ce, est que la grande majorité témoigne ouvertement son approbation et que les affiches sónt en ce moment encore intactes ce qui n'a lieu que lorsqu'elles s'attirent l'approbation de la généralité/'
111 Zo komen wij dan aan het punt van de vrijheidsbomen zelf, die nu allerwegen, fier en wuivend te voorschijn komen. Hun verschijning was, onzes inziens, trouwens volkomen gerechtvaardigd. Inderdaad, ons land genoot thans, na lange · jaren beproeving, volledige vrijheid en zelfbestuur. De geschiedenis van "L' Arbre de la Liberté" die, zoals gezegd, van Franse afkomst was, werd stilzwijgend voorbijgegaan en wel om de eenvoudige reden, dat Frankrijk werkdadig aan de bevrijding van België had medegewerkt, hetgeen een zekere verzoening tot stand had gebracht en allerhande treurige feiten op de achtergrond deed schuiven.
*** Op 26 maart 1831 geeft de stad B r u s s e 1 het voorbeeld. Een bevrijdingsboom wordt geplant op het binnenplein van de Ste Elisabethkazerne om "eene plaets te zuyveren", die door verraad bezoedeld was. Ook wordt een zelfde boom geplaatst op het koninklijk plein en wel op de plaats waar naderhand het standbeeld van Godfried van Bouillon werd opgericht; alsook op de "Paleizenplaats". De eerste boom werd weggeruimd in het jaar 1847 voor het oprichten van voormeld beeld; de tweede verdween in het jaar 1876. Nog menige andere localiteit - of groepering in de Brusselse omgeving, -volgt het voorbeeld van de hoofdstad, 54
wat echter niet immer goedsmoeds wordt onthaald. Dit blijkt duidelijk uit wat het "Journal des Flandres'', nr van 28 maart 1831, ons mededeelt : "Des arbres de la liberté avaient été arrachés en plusieurs endroits; les chasseurs et Ie peuple les ont replantés cette nuif'. Na Brussel volgt de stad Gent. Daar wordt hij op 29 maart op de Vrijdagmarkt geplaatst. Alle huizen in de omgeving zijn te dier gelegenheid verlicht. Een aanzienlijke menigte lucht haar tevredenheid door het duizendmaal herhaald geroep van "L e V e d e V r ij h e i d r' Vervolgens wordt de boom onder bewaking gesteld van de "vrijwilligers der burgerwacht die des nachts daer bij van wacht zijn geweesttt. Doch, in de morgen van 6 april daaropvolgend wordt de aldaar "geplanten Vrijheidsboom welken maer een sperr e k e n was, door eene taemelijk d i k k e e y ktt vervangen. Na Gent komt de stad Eek 1 o aan de beurt. Op 31 maart verschijnt de Vrijheidsboom op de markt, vóór het stadhuis. De leiding van deze plechtigheid was toevertrouwd aan kapitein Legrec. Een ontelbare menigte soldaten en burgers namen er deel aan. De twijgen van de boom waren behangen met de leuzen : "V a i n c r e o u m o u r i r ! H o n n e u r a u x b r a v e s I L i b e r t é e t P a t r i e !" En twee saamgevoegde nationale vaandels· droegen een vrijheidshoed, het zinnebeeld der gekruiste handen en het opschrift "L ' U n i o n f a i t 1 a F o r c ett. De Vrijheidsboom verwekt werkelijk sympathie en het voorbeeld vindt navolging. Op 1 april komt de stad Ti e 1 t aan de beurt. Daar wordt de feestelijke boom op de grote markt, nabij het stadhuis gesteld. De beiaard speelt, de klokken luiden en het gedreun van het geschut, het geschal van de klaroenen en het gejuich van het publiek laat zich uitermate horen. Nochtans verwekt deze plechtigheid een klein incident.
55
Een zekere M. H., orangist, schrijft het meergemeld "Journal des Flandres'' "... s' étant permis la bravade de souiller r arbre de la liberté, a été poursuivi par les patriotes de cabaret en cabaret, puis à travers les champs ou une correction corporelle lui a été infligée, assez sérieuse pour laisser une impression suffisante dans son esprit". Het planten van de Vrijheidsboom werkt aanstekelijk. Op 3 april komt de gemeente B a s s e v e 1 d e aan de eer, waar een eik midden op de gemeenteplaats te pronken komt. Het "Journal des Flandres" vermeldt dienaangaande: "Ce matin, après la grande messe, un nombreux cortège composé des officiers et sous officiers de la garde civique de cette commune, des membres de la société philharmonique, aussi que d'un détachement des· chasseurs à cheval, commandé par M. Sucarron, s'est mis en marche, suivi d'une multitude immense de nos habitants, portant en triomphe un chêne surmonté du chapeau de la liberté et de la légende "V a i n c r e o u m o u r i e'. Op 4 april noteren wij de gemeenten Landegem en L o v e n d e g e m. In de beide localiteiten kent de plechtigheid een ongestoord en aangenaam verloop, op Lovendegem wordt geroepen : "Vrij of dood 1 Leven de Be 1 gen 1" 6 April. - W e t t e r e n sluit zich aan. De ceremonie heeft plaats onder een uitzonderlijke geestdrift. De stoet, geopend door de gemeenteoverheid, wordt door de ganse bevolking gevolgd. De muziek lui$ter goed - speelt de "Marseillaise" en de gemeentesecretaris die steeds de sukkel is, houdt de feestrede. Op 7 april doen L o k r i s t i, M a 1 d e g e m, S i n a a i en Z o m e r g e m van zich spreken. Te Sinaai wordt de eed van getrouwheid afgelegd en te Zomergem wordt het aanvallig boomken door de kloeke burgemeester, Bernard De Neve, in de aarde gezet. Op 14 april wordt de grote markt van de stad Lokeren
56
met een Vrijheidsboom versierd, in aanwezigheid van een afdeling van de "Guides de la Meusett. Op of omstreeks de laatstgemelde dag grijpen gelijkaardige plantingen plaats in de gemeenten A a 1 ter, Beveren, (bij Oudenaarde), Ever gem, Gijzege m, H e u s d e n, L o t e n h u 11 e, N e V' e 1 e, 0 1 s e n e, V i n k t en Ti e g e m. Wat Heusden betreft, een eik wordt op het gemeentepléin gesteld "avec Ie plus grand appareil't. 101 artillerieschoten worden afgevuurd op bevel van kapitein Debbaudt "quton trouve à la tête quand il stagit de patriotisme/t In het historisch rijke Nevele luidt echter een andere klok. Daar wordt, op een gegeven ogenblik, denkelijk door toedoen van orangisten, "met wanorders bedreygd, maer de gendarmen en pompiers, die er zich begeven hebben, hebben de zelve voorgekomentt. Naderhand worden Becu, Braeke en Van Parijs, omdat zij een persoon die zij als hollandsgezind beschouwden, gedwongen hadden "den aldaer geplanten Vrijheidsstaek te kussentt, door de boetstraffelijke rechtbank veroordeeld tot twee maand gevangenis, welke straf naderhand door het beroepshof werd vernietigd. Op 17 April legt de stad A n t w e r p e n getuigenis · af van haar gehechtheid aan Vorst en Land door een Vrijheidsboom op te richten. Nagenoeg om het zelfde tijdstip laten de gemeenten Pet eg e m (aan de Leie) en Astene van zich horen. De boom van Petegem werd geplaatst aan de kruising van de wegen, de ene gaande naar Gavere, de andere naar Kruishoutem. Hij werd verwijderd in het jaar 1914. Wat Astene betreft, willen wij in het voorbijgaan vermelden, dat deze gemeente bij K. B. van 6 maart 1834 gemachtigd werd de huidige kerk op te bouwen en dat in. juli 1848 door Astère-Marie-Joseph-Colette-Ghislain de Kerchove de Denterghem een geldelijke gift van 3000 fr.
57
wordt gedaan aan de kerkfabriek, mits het bekomen van een eeuwigdurende zitplaats in het koor van de kerk. Op en omstreeks 21 en 24 april volgen de steden B r u g ge Ieper, Menen en Torhout, alsook de gemeenten D e n t e r g e m, G e 1 u w e, R u m b e k e en S t. D e n ij s. De plantingen houden niet op. In de krant van 28 april worden de gemeenten G o t t e m, Moor t se 1 e, St. Denijs-West rem, St. L ieven s- Ho ut e m en Zege 1 se m vermeld. Te Moortsele echter wordt de boom, enkele dagen na de planting, uitgeworpen. Vele bomen dragen als opschrift: "God en d e V r ij h e i dtt. Op 30 april trekken de bewoners van Ba vege m, B o t t e 1 a e r e, H a n s b e k e en M o e n hun beste klederen aan. De bevolking van Bottelaere viert Henri De Groote als pas benoemde burgemeester en de gelegenheid wordt waargenomen om de Vrijheidsboom in te huldigen. Botte 1 are heeft met "veel luyster en toestel" en in bijzijn van de burgemeester, de leden van het plaatselijk bestuur en andere burgerlijke beambten en notabelen", onder het gedommel van het geschut, gedurig peletons vuer der in uniform zijnde burgerwacht en het luyden der klok, den "boom van Vrijheyd'' op het dorpsplein geplaatst. De gemeenteontvanger leest een door hem vervaardigd en bij de plechtigheid aangepast dichtstuk voor. Te Hansbek e krijgt "den garde champêtre" een pluimken omdat hij zich, bij de aanplanting "bezonder onderscheiden (heeft) door zijnen Belgischen ijver'\ En M o e n, bij Kortrijk, heeft met veel omhaal "den boom van Vrijheyd" opgericht en er een gedicht aan gehangen dat tot titel draagt: "Den waren V ader 1 ander ~n den Verrader". Komt de blije meimaand.
58
Omstreeks 2 dezer komen D e s t e 1 b e r g e n en V 1 am e r t i n g e op de erelijst. De kalender wijst 4 mei. De stad Gent blinkt nogmaals uit en thans met de oprichting van een spar. Die dag, te 4 1/2 u. namiddag, "is eenen Vrijheyds-boom vercierd met den h o e d v a ·.:.1 V r y h e y d en met het nation a e 1 va ende 1, in het bijwezen der stedelijke overheyd en van den staf en het fraey muziek-corps onzer civique wacht, door onze vaderlandslievende vleeshouwer voor het groot vleesch-huys geplant. De vleeshouwer P. Van Melle hield de feestrede en werd vervolgens, "ter geheugenis daer van door zijne confraters met eene medalie vercierd/' Er liepen evenwel boosaardige lieden rond, die dat boomken niet konden dulden, want in de nacht van 29 mei werd het opschrift van deze vrijheidsspar, die daarom nochtans niet verwijderd werd, "bevlekt zoo men vermoedt, bij middel van speeten van voorloop van zeep of ander slecht zuervoch t". · Niettemin vindt de planting van vrijheidsbomen hoe langer hoe meer navolging. Van 7 tot 12 mei worden de gemeenten Ar dooie, E s c a n a f f I e s, K e i e m, M a t e r, M e 11 e, S t e M a r i a - L i e r d e, S t e - M a r i a - 0 u d e n h o v e en St-Mart en s-Lierde op de erelijst geschreven. Op 18 juli, (steeds van het zelfde jaar 1831), komt de Koning der Belgen op officieel bezoek naar Gent, vergezeld van de oud-regent, baron Surlet de Chokier. Hij houdt halt aan de Vrijheidsboom, aan het vleeshuis, en wordt door de deken van de stedelijke slagers op volgende wijze aangesproken : "Dezen boom, welken onze vaderlandslievende handen geplant hebben, zal onder uwe beschermende hand wortelen en takken schieten, en den burger-hoed welken den zetven draegt, zal voortaen mogen vercierd worden met de peerteneener kroon, door de deug-
59
den van Uwe Majesteyt vereerd. L e v e L e o p o 1 d I 1 L e v e d e K o n i n g ltt
* ** Met uitzondering van enkele onbeduidende strubbelingen, verliep nagenoeg elke officiële plechtigheid ongestoord en ·onberispelijk. Doch helaas 1 Donkere wolken steken op in de eerste dagen van augustus 1831. Het Nationaal Congres had namelijk de beruchte XVIII artikelen die o. a. de grensbepaling België-Hollandt de rechten op de scheepvaart enz. regeldent aanvaard. Deze aanvaarding verwekte grote misnoegdheid bij onze Noorderburen en een ernstig conflict brak lost waarvan de gevolgen zich krachtig lieten voelen. Op 2 augustus kwam een Hollands legert 50.000 man sterkt het land onverwacht binnengevallen. Zo geschiedde, benevens in andere localiteitent te As sen e d e. Aldaar kwam deze krijgsmachtt tt.Zonder eenen enkelen trommelslag of blaes-geschal te hebben laten horen~~ t zich neerzetten. De bevolking was gans ontredderd. De plaatselijke geestelijkheid met die van Boekboute vluchtte de bossen in. De vrijheidsboom~ een mikpunt van de aanvallert werd door hem verbrand. Militaire tegenmaatregelen drongen .zich op. Ons legert bijgestaan door een sterke Franse eenheid, maakte evenwel spoedig een einde aan deze kortstondige, maar ernstige beroering.
*** 60
Nu gebeurde wat u wellicht vermoedt. Onmiddellijk kwam de Vrijheidsboom weder op de voorgrond. Het aanvallig en gastvrij D e i n z e steekt het hoofd op. Wat deze stad betreft, willen wij u vooraf mededelen, dat aldaar, te dien tijde, de b 1 o e i en d s t e p a a r d enp o s t v a n h e t g a n s e 1 a n d bestond. Zij werd gehotthouden door J. B. Van den Poel, telde drie en tachtig paarden en .talrijke rijtuigen, dagelijks in verkeersdienst met Gent, Kortrijk, Rijsel, Tielt~ Roeselare, Menen, leper, Diksmuide, enz. Deze meldenswaardige bijzonderheid staat opgetekend in het dagboek van de verdienstelijke kroniekschrijver en stadsgenoot, Leonard Lagrange. Het is ook aan hem, dat wij het relaas van de planting van de vrijheidsboom verschuldigd zijn. Deze planting gebeurde omstreeks 11 september, enkele dagen na de nakermis van het jaar 1831. Onder enkele ingezetenen, verhaalt L. Lagrange, werd "gesproken van den boom des Vreijheyds te planten. Op dit eynkel gesprek, wierd alles in het werk gestekentt en personen aangeduid "die in den nagt dezen boom met den donkerentt deftig zouden ontlenen. Hij werd "binnen gebragt ten midderen nacht en geplant onder het schieten van het kanon en geweer, het roepen, zingen en tieren L e v e n d e B e 1 g e n I zo geweldig dat het niet bedinkelijk wastt. Deze enkele interessante regelen volstaan· om het duidelijk te maken, dat de Vrijheidsboom in de stad Deinze op initiatief van enige inwoners en niet op voorstel van het stadsbestuur zelf werd geplant. De verkozen plaats was op de wijk "Tussen Bruggen,. aan de woning van de gewezen notaris Albert Van de Keere. De andere Vrijheidsboom, of juister gezegd, "rArbre de la Libertétt, uit het Franse tijdvak, stond te bibberen midden op de markt. 61
Bij beraadslaging van de gemeenteraad van 22 maart 1846, werd aan de hogere overheid de machtiging gevraagd de beide bomen te mogen verkopen. De eerste had schuld : hij veroorzaakte schade aan de woningen, de tweede was een ongelukkig element : verscheidene personen hadden reeds "in de donkertijden tegen hem geredentt. De verkoop werd toegestaan en de twee zwijgzame getuigen van harde tijden werden overgelaten aan zekere Hessens, voor de som van vijf en twintig frank.
* ** Wij vermoeden dat het planten van Vrijheidsbomen hetgeen niet algemeen was - om zo te zeggen volledig ophield met het jaar 1831. In de regel werden zij geëerbiedigd, alhoewel soms ook het tegenovergestelde gebeurde. Dit hebt u reeds kunnen vernemen en wordt u thans door een paar dagbladberichten de dato 7 december 1831 en 4 maart 1832 nogmaals bevestigd. Aldus wordt te Z e 1 e de vrijheidsboom "uyt den grond gerukttt, maar ts anderendaags wordt den "wel beminden staek door een en anderen vervangentt. Uit Wort eg e m wordt ironisch medegedeeld "dat het gemeentebestuur voornemens is eene aenbesteding te doen voor het leveren van v r ij h e y d s - b o o m e n, dewijl het jaerlijks nog al een groot aental noodig heeft, want zij zijn nog zoo haest niet geplant of men kapt de zelve af, ofschoon men er somwijlen twee te gelijk stelt. Met wat inzicht dit gebeurt, (vervolgt de correspondent), weten wij niet, maer het is ongelukkig aldaer vrijheydsboom te zijntt.
62
IV Thans vangt het laatste kapittel van deze studie aan, dat overigens nauw verband houdt met het tweede. De tijd draaft onverpoosd voorwaarts. De almanak dateert 16 december 1831. U weet allicht, dat Koning Leopold I geboren werd op deze dag van het jaar 1790. Ter gelegenheid van zijn verjaardag wordt, voor de eerste maal sedert de troonsbeklimming, het T e D e u m in de kerk gezongen. Dit gebeurde in de stad Deinze op 16 december 1831. De gouverneur wordt daarover, door het stadsbestuur, als volgt ingelicht : "Nous croyons convenabie de vous informer que Ie jour anniversaire de la naissance de sa Majesté ainsi que la condusion de la paix avec les plénipotentiaires des cinq grandes puissances ont été célébrés avec solemnité en cette ville, hier 16 courant, conformément au vreu de votre honorée circulaire du 10 de ce mois. Toutes les autorités civiles, judiciaires et militaires, gardes civiques ont assisté au Te Deum, sa u f n é a n m o ins 1 e p e u de fonctionnaires que nous croyons inut i 1 e de signa 1 e e'. Deze afwezige ambtenaren zijn ons niet bekend. Dat het evenwel, te dien tijde, niet erg boterde op het stadhuis, vernemen wij door een mededeling aan de "Gazette van Gent", nr. van 19 augustus 1832, die zegt : "dat de bevolking aldaar het ongenoegen heeft... dagelijks prodarnatiën te zien verschijnen, zoo vanwege burgemeester en schepenen als van den secretaris, waerin zij elkander grauw en blauw verwijten".
* ** Wij mengen ons niet in twisten en het wordt 9 augustus 1832.
63
De Koning, weduwnaar sedert 1817, treedt die dag, te Compiègne, in tweede huwelijk met prinses LudovicaMaria van Orleans, dochter van de Koning van Frankrijk en zuster van de hertog de Nemours, de eerst verkozen Koning van België, op 3 februari 1831. Uit deze echt wordt een lief kindeken geboren, dat de titel en de naam krijgt van prins Lodewijk-Philiep-LeopoldVictor. Deze tijding wordt in de stad Deinze met geestdrift onthaald. Ziehier afschrift van de missive van het stedelijk bestuur aan de Gouverneur, de dato 29 juli 1833: "A la réception de votre circulaire du 24 courant, nous nous sommes empressés de publier par toute notre ville au son des cloches rheureuse délivrance de Sa Majesté la Reine des Belges. L'allégresse était générale, des coups de canons se sont fait entendre pendant toute la journée, Ie soir quasie, toute la ville était illuminée. A cette occasion dimanche prochain sera fête publique ou il y aura des prix à gagner".
*** Deze prins overlijdt op 16 mei 1834. Een jaar later, op 9 april 1835, komt een tweede zoon, met name prins Leopold-Lodewijk-Philiep-Marie-Victor, (onze toekomstige koning). Op 11 april wordt deze geboorte aan de bevolking van Deinze bekend gemaakt. Het eerste gedeelte van deze bekendmaking zegt letterlijk : ,,Burgemeester en schepenen der stad Deinze berigten het publiek dat haere Majesteyt de Koningin der Belgen den 9en dezer maend, om tien uren en vijftien minuten 's avonds, gelukkiglijk verlost is van eenen vorst".
*** 64
Wij zijn enkele maanden verder. 10 augustus 1835. Jan en alleman loopt op zijn "pieke best't. Immers, die dag brengen Hunne Majesteiten de Koning en de Koningin een bezoek aan het gastvrije Deinze. De geestdrift is algemeen. De geestelijkheid van 0. L. Vrouw- en van de St-Martinusparochie, de Kamer van Rhetorica, het gild van St-Sebastiaan, het onderwijzend personeel, kortom, iedereen is op post om zich "gezaementlijk met het College der publieke ambtenaren ootrent het hotel "den grooten Hert" te begeven", alwaar de stoet zal gevormd worden. Betreffende dit bezoek vermeldt de stadsrekening de volgende uitgaven: Aan P. Fr. De Bruyne, agent van politie, fr. 2.10 "over gedaene verschoten met een peerd vanDeynze naer Audenaerde, over het nemen informatie nopens de komsste van haere Majesteyten den Koning en Koningin der Belgen". Aen de weduwe De Jonge "over leveringe van 12 kanooen op den 10 augusty 1835 aen 15 eens ider". Aan Ch. Steyaert, fr. 6.50 voor het aflossen van de canonnen". Aan Joseph Baut, fr. 4.23 "over de borgerwacht, gendarmen en agenten van politie, 10 stoopen bier verteert'\ Dit feest kostte in zijn geheel fr. 38.85 aan de stadskas. De Koningin betoonde zich zeer erkentelijk. In september daaropvolgend stuurde zij twee geschenken, bestaande uit een hoofdtooisel in geëmailleerd goud en met fijne parels bezet, en een gouden broche. Het eerste was bestemd voor Adelaide Tonneel, het dochtertje van de onderwijzer; het tweede voor Stephanie De Lava, als beloning voor haar ijverige medewerking op de dag van de inhuldiging.
*** Het feestvieren kwam de mannen van Deinze in het bloed. In de loop van de zoëven vermelde maand kregen de 65
feesten naar deze maand genoemd in herinnering aan de dagen van de Belgische omwenteling, een meer uitgebreid karakter dan voorheen. De 9e oktober werd dienaangaande het volgend relaas, dat een interessante slotbeschouwing vervat, aan de gouverneur overgemaakt : "Nous avons l'honneur de vous adresser notre rapport sur les fêtes qui ont eu lieu en notre ville à I'occasion des jours de Septembre. Le retour de eet anniversaire a été salué avec enthousiasme par toute notre population. Le premier jour a été annoncé par trois volées triomphales de nos cloches, et par trois salves de douze coups de canon chacune. Les jours suivants ont été célébrés par Ie jeu du mat de cocagne, et par l'exercice dit en flamand- "het kuypken steekentt; nous avons donné la préférence à ces jeux parce qutils réunissent sur un même point, toutes les classes des habitants et que les prix, consistant en un assez grand nombre d' objets d'habillement sont toujours remportés par des personnes indigentes : de plus nous croyons que les fêtes nationales surtout ne peuvent être célébrées plus dignement que par des divertissements qui sont en même temps des actes de bienfaisance publiques".
'
V
Deze studie lijdt, misschien, nu en dan een weinig uiteraard, aan zekere eentonigheid. Vergeef het ons. Onze betrachting was, zakelijk en beknopt mede te delen hoe België, na twee opeenvolgende overheersingen, zijn zelfstandigheid herwon en een koning kreeg. En hoe het volk, uit eigen beweging, op eigen erf zijn geliefde "Vrijboom" heeft geplant en vereerd, die, waar hij nog bestaat, - zoals te Bassevelde, Bottelare, Dentergem en Ever-
66
gem - een historisch zinnebeeld en een teken van oprechte trots is. Wij hebben er tevens over gewaakt, met de nodige tact op te treden. De onbesuisde verwensingen en opschriften, hoe klein in aantal ook, op naam van een thans bevriende natie of aan het adres van haar staatshoofden, werden achterwege gelaten. Alles dient, onder bepaalde omstandigheden, afgewogen, overwogen en als dusdanig uitgedrukt, dat -·zoals in onderhavig geval - voor wie begripsvermogen heeft, deze verklaring kan volstaan.
67
AANTEKENINGEN Bij K. B. van 3I januari r835 wordt aan Van Campenhout, (een gewezen baryton aan de Franse Schouwburg te Gent), als componist van het vaderlandslied een gouden medaille ter waarde van 6oo fr. verleend.- Hij overleed te Brussel, de 24° april r848.
* ** Het bidprentje van de eerste koningin vangt aan met dit getuigenis : "Elle fut un ange sur la terre, un lys de candeur, une perte précieuse".
BRONNEN Gazette van Gent - Joumal des Flandres - Le Soir (rg-6-'57). Stad Deinze : Stadsarchief : (registers, rekeningen).
68
Genealogie en Blazoenen van de Heren van Ayshove-Kruishoutem (I22I-I957) DOOR
Dr
J. GOEMINNE
Het Gemeentebestuur van Kruishoutem droeg de kosten van de kleurenillustratie van deze verhandeling. Ik dank de Heer Burgemeester A. Vergaert, de Schepenen, de Raadsleden en de Heer René D'Huyvetter voor deze tegemoetkoming.
E heren van Ayshove-Kruishoutem behoorden tot een der voornaamste geslachten van Vlaanderen, Brabant en Henegouwen. Onder de graven van Vlaanderen evenals later onder de hertogen van Bourgondie hebben zij belangrij-ke politieke opdrachten, in dienst van de vorst, uitgevoerd (1). Zij ontleenden hun naam aan de heerlijkheid Ayshove, die te Kruishoutem gelegen was. De oudste vertegenwoordiger van de familie die de naam Ayshove aanneemt, is gesproten uit het geslacht der heren van Machelen, en de eigenlijke stichter is Daniël van Ayshove, heer van Machelen. Op het einde der 13e eeuw .zal dit geslacht nog alleen vertegenwoordigd zijn door een dochter, die in het huwelijk treedt met Raas van Gavere-Herime.z en aldus de heerlijkheid en de titel van heer van Ayshove in de familie aan haar man brengt. In de volgende eeuwen .zal Ayshove nog herhaaldelijk, door het huwelijk van de erfdochter, in andere geslachten overgaan. Bij de uiteenzetting werd aan ieder nieuw geslacht een afzonderlijke paragraaf gevoegd.
D
71
I. HET GESLACHT VAN MACHELEN-AYSHOVE De oorsprong van de heerlijkheid Ayshove ligt in het duister (2). Het zou reeds in 1180 vermeld zijn (l)t doch het is onbekend wie de bezitters van die heerlijkheid in de I Ie en de 12e eeuw waren (2) (4). Uit de oorkonden blijkt dat de Gentse Sint-Baafsabdij reeds in 1019 in het bezit was van de villa Holthem of Houtemt ongetwijfeld het huidige Kruishoutem, en dat onder de villa een groot domein of landgoed met hofgebouwen, landerijen bossen en weiden moet begrepen worden. Doch niets laat toe die villa Holthem te vereenzelvigen met het landgoed, dat in 1225 Ayshove genoemd wordt (3). Men heeft doen opmerken dat het blazoen van MachelenAyshove in de 13e eeuw overeenstemt met het wapenschild van de graven van Valendennes in Frans-Henegouwen (5). Is de oplossing van het vraagstuk der familie Ayshove bij de grafelijke familie van Valendennes te zoeken 1 De graven van Valendennes hebben uitgestrekte eigendommen in het Brabantse, het Henegouwse en het Kortrijkse bezeten. Een van hen schenkt drie n villae'' met hun kerken aan de Sint-Pietersabdij te Gent; Rogerus, broeder van graaf Arnulf van Valendennes schenkt Anzegem en zijn kerk. Carvin bij Béthune en Mater bij Oudenaarde zijn eveneens schenkingen, en wel van graaf Arnulf zelf in het jaar 994. Doch Houtem wordt nergens in het parochiedomein van de Sint-Pietersabdij genoemd (6), en opsporingen naar goederen, die te Kruishoutemt als vroegere eigendom van de heren van Valendennes zouden kunnen beschouwd wordent zijn vruchteloos gebleven (7). Misschien is de oorsprong van Ayshove te Gent te vindent want de eerste heer van Ayshove, Daniël van Machelen, is in het bezit van een tol van Ayshove te Gent, en verklaart in 1231 dat die tol reeds aan zijn voorzaten toebehoorde (8). De studie van de ontwikkeling der rechterlijke organisatie 72 .
in het graafschap Vlaanderen laat toe, met veel waarschijnlijkheid, het ontstaan van de heerlijkheid Ayshove in de tweede helft der 12e eeuw te plaatsen. (Zie het artikel ~ Het baljuwsambt te Ayshove · dat in voorbereiding is). Enkele genealogisten beweren dat Mathilde van Oudenaarde de overgrootmoeder van Daniël van Ayshove was. Wat er ook van weze, Daniël "de Maskelinestt verschijnt voor het eerst in 1221 in een oorkonde, door dewelke hij aan gronden te Kuurne in het voordeel van de St-Maartensabdij te Doornik verzaakt. In 1225 verklaart hij en ook zijn echtgenote Juliana dat zij hun eigendom bestaande uit landerijen, weidegronden en bos te Vossetare aan het gasthuis van Oudenaarde schenken. Op 31 maart 1228 is Daniël overleden, want Juliana heet zich weduwe, wanneer zij op gemelde datum haar tienden te Pittem, haar eigendom te Tielt en een jaarlijkse rente van 5 mud tarwe te Mezen aan het 0. L. V. gasthuis te Oudenaarde voor de som van 150 pd. Vl. in pand geeft (9). Daniël ,;de Maskelines", waarvan de vader Eustaas naar alle waarschijnlijkheid heer van ter Weeden te Huise was (9), wordt heer van Ayshove in een akte van 4 maart 1226 geheten. In die akte verklaart Daniël "de Aissovatt ten voordele van de Sint-Baaisabdij te Gent aan zijn rechten op 14 bunder te Steenputte bij Doornik, te verzaken (11), Juliana, zijn echtgenote, bekrachtigt deze akte (9). Waarschijnlijk is Daniël door erfenis heer van Ayshove geworden.
73
Gillis van Machelen, ridder (± 1248) geh. met Maba (± 1248) (van Ayshove genoemd in het obit. van Kruishou tem)
Jan van Machelen geh. met Margriet (van Ayshove genoemd in het obit. van Kruishou tem) (±1248)
I
Katelyne
Daniël
Margareta van Bruwaen (± 1219)
Willem van Wastina (*1203)
I
Zeger
geen kinderen
I
Olivier van Ayshove leeft in 1310 gehuwd met Katelyne van Rodes, lngelmunster. tl314
I
Aleidis (*1236)
Margareta
Olivier van Ayshove gehuwd : I) Joanna (± 1253) 2) Marie
I
Elisabeth van Wstina, vrouw van Bevere
I
Filips van Wastina (± 1242) huwt met Mahaut van Winberghe (*1236)
I
1----:~----;~-J
I
I
?
Zegervan Wastina heer van ZomerI gem
Hendrik (± 1295)
Daniël van Ayshove, heer van van Machelen gehuwd met
Nikolaas van Zomergem (± 1211)
(± 1227) geh. met
Mabelia de Winti
I
? Arend van Ayshove (± 1314) vernoemd in het obituarium van Kruishoutem
Al ei dis grootjuffer van het begijnhof te Gent (*1266)
? Katelyne van Ayshove tl328 geh. met Jan (alias) Raas van GavereHerimez
lsabella van Machelen (tl279)
Olivier (tll54)
Eustaas van Wede (± 1166, 1169 en 1181) geh. met Matbilde de Winti (± 1227)
Jan van Weda (± 1218, 1246) heer van Winti heer van Machelen geh. met Mabelia
Willem van Machelen (± 1164, 1184)
Gillis
Daniël van Machelen tl228 geh. met Juliana (± 1225)
Dirkin de Maclina (±1190)
Arnulf
...-----' I r----''
Olivier van Ayshove kan. te Rijsel (±1251)
Eustaas de Ma elines tl214 in de slag te Bouvines
Olivier van Machelen (± 1166, 1190) t1193
I
Boudewijn de Maglines (t1161, 1168) ?
I
Gerard van Oudenburg met Matbilde van Oudenaarde (tll54)
Ziehier de voorzaten en de afstammelingen van Daniël van Ayshove en zijn vrouw Juliana (13).
± : wordt vermeld in het aangeduide jaar. î : betekent dat de afstamming onzeker is. De vier kinders van Gerard van Oudenburg met Matbilde van Oudenaarde zijn vernoemd inCh. Piot. Cartulaire de l'abbaye d'Eenaeme blz. 43. E. H. J. Walters heeft in zijn werk : De Heerlijkheid Aishove te Kruishoutem en Hare Heren. Daniël van Machelen en Daniël van Ayshove heer van Macheten verward. waardoor de tekst en de genealogie onduidelijk zijn. E u s t a a s v a n W e d e : wordt. met zijn vrouw Mathilde en zijn zoon Jan. vermeld in het cartularium van 0. L. V. Gasthuis van Oudenaarde op f 0 2 V0/9. ·E u s t a a s v a n W e d a is ook vernoemd in Ch. Piot; Cartulaire de l'abbaye d•Eenaeme blz. 58. E u s t a a s d e M a c 1 i n e s staat in het cartularium van de abdij van Eename op blad 59 vermeld. Eustaas van Macheten was •• homo ligius .. van de abdij van Corbie in het jaar 1200. Het verhef van dit erfelijk meyersambt. gekocht aan Walter van Rodes. bedroeg 60 schellingen. (Zie Arch. départementales de la Somme. IX H 56. Amiens.) M a t h i 1 d e d e W i n t i en hare dochter Mabelia zijn vermeld door Ch. Piot in ibidem blz. 125. Niko 1 aas van Zomer g hem is met zijn echtgenote. de zuster van Daniël van Machelen. vermeld in E. Hautcreur. Cartulaire de l'église de Saint Pierre de Lille blz. 97. Ja n va n Mach e 1 e n. gehuwd met Margriet is vermeld in het obituarium van de kerk van Kruishoutem A/151. G i 11 i s v a n M a c h e 1 e n. ridder en broeder van Daniël en zijn vrouw Maba verpanden hunne tienden van Machden voor 300 ponden vl., 28 juni 1248. aan het kapittel van de St. Pieterskerk te Rijsel •• Zie E. Hautcreur. Le Cartulaire de l'église St Pierre de Lille. blz 305. Bisschop Simon van Doornijk geeft. in het jaar 1143. aan het Kapittel van de St Pieterskerk te Rijsel (door graaf Boudewijn Ve van Rijsel in 1055 gesticht) het altaar van de kerk van Machelen. Een altaar betekende in de Xle en Xlle eeuw: 1/3 van de kerktienden. de opbrengst van de goddelijke diensten en de offeranden tijdens de kerkdiensten gedaan. De twee overige derden van de kerktienden werden bodium of bogium genoemd. naar het Germaanse woord boden dat grond betekent. Bodium staat in tegenstelling met altaar omdat. in de kerk. de plaats van het altaar dat voorbehouden is aan de clerus of geestelijkheid. hoger ligt dan de plaats van de gelovigen. J o a n n a. e e r s t e v r o u w van Olivier van Ayshove is in het Cartularium van 0. L. V. Gasthuis van Oudenaarde fo 21 v /98 vernoemd. Mar ie. tweede vrouw van Olivier is in het obituarium A/151 van de kerk van Kruishoutem vermeld. Gerard van 0 udenburg echtgenoot van Matbilde van Oude-
75
naarde wordt als overgrootvader van Daniël van Macheten in Histoired' Audenaerde door Van Cauwenberghe aangegeven. Verschillende feiten pleiten voor deze zienswijze. De hoge justitie met het halsrecht over Houtemtzou volgens deze bewering, door huwelijk, eigendom van de heren van Ayshove geworden zijn. Het bestaan van twee galgen, de galg van Ayshove in de Kapellekouter en de galg van het dorpsplein te Kruishoutem, steunt deze opvatting. Het Goed ter Borch te Houtem werd in het jaar 1291 door Olivier van Ayshove aan het ziekenhuis van het begijnhof ter Hoeyen te Gent geschonken. Ter Borch was in 1291 leenplichtig aan Jan van Oudenaarde heer van Rosoi en Borch. Het Goed ter Borch is een schakel die de mogelijke verwantschap tussen de geslachten van Oudenaarde en van Ayshove laat vermoeden. Het verband tussen "die Borch van Oudenaarde" en de heren van Oudenaarde met de abdij voor Corbie wordt door L. Dclfos in een verhandeling Oudenaarde en Pamele vóór 1117 in de Handelingen van Geschieden Oudheidkundige Kring van Oudenaarde, 1956 onderstreept. Ter Borch te Kruishoutem kan een oud verband tussen de heren van Oudenaarde en de heren van Ayshove zijn en tevens wijzen op het kristen beschavingswerk van de abdij van Corbie te Houtem en omstreken. Het Goed ter Borch te Kruishoutem is niet te verwarren met ter Borch gelegen te Geeraardsbergen en dat ook leenplichtig aan de heren van Oudenaarde was. Ter Borch was 46 bunder groot. Marie vander Gracht echtgenote van Rogier van Gavere-Schorisse sticht in het jaar 1466 een karmelietenklooster in het Goed ter Borch te Geeraardsbergen dat later het college der Paters Jozefieten geworden is. De heren van Oudenaarde bezitten landerijen in vele plaatsen waar de abdij van Corbie goederen had liggen: bv. te Bevere-Oudenaarde, Dud:z;ele, Huise, Kaster en Kruishoutem. Wijst dit alles op eenzelfde fundus?
De familie van Machelen-Ayshove was belangrijk en had nauwe en veelvuldige betrekkingen met de graven van Vlaanderen. Daniël van Machelen, heer van Ayshove, vermeld in het jaar 1228, is met Elisabeth van Wastina, dochter van Filips van Wastina en Bevere gehuwd (9). Daniël en zijne broeders verklaren dat zij hun toestemming verlenen tot de schikkingen door hun moeder Juliana met het gasthuis te Oudenaarde getroffen, Kruishoutem I april 1228 (9). Daniël is eigenaar van de tol van Gent (aan de Veebrug), van gronden 76
-op Sanderswal en van een huis in de Savaanstraat. Margareta van Bruwaen, moeder van Filips heer van Wastina en Bevere, woonde op de heerlijkheid Bruwaen te BevereOudenaarde die eigendom van de familie van der Meere wordt. Margareta van Bruwaen schenkt verschillende goederen aan het gasthuis van Oudenaarde. Daniël van Ayshove, heer van Macheten stemt toe dat de abdij van Vicogne (N. 0. van Amiens) een tiende van Heule hem toebehorend, aan het kapittel van de St. Pieterskerk te Rijsel verkoopt, juni 1239. Jan, "dominus de Maghelinestt wordt vermeld in een akte van verpanding van de tienden van Westende en Middelkerke aan de abdij van Oudenburg in het jaar 1218. Hij staat als dominus "de Winthi et de Wedatt in een akte van het jaar 1225 bekend, waar dezelfde tienden verkocht werden. Jan, zoon van Eustaas van Wede, verklaart zijn toestemming te verlenen tot de schenking van een jaarrente van drie ·paissen kaas op Schore die zijn moeder Matbildis aan het 0. L. V. Hospitaal te Oudenaarde gedaan had Maart 1218 (9). Winthi en Weda betekenen Scheldewindekeen ter Weeden. De hofstede van dhr Paul De Paepe, het Groothof genaamd, te Huise is het oude Goed ter Weeden waarvan de Dries op het grondgebied van Kruishoutem ligt en als Wedekensdries bekend staat. Het goed ter Weeden was, in de 9e eeuw, eigendom van de abdij van Sint-Pieters te Gent. De vrouw van Joannes, dominus de Winthi et de Weda noemde Mabelia, zijn vader Eustaas en zijn moeder is Matbildis de Winti. Jan van Macheten is door zijn moeder met het huis Wiendeke-Rodes verwant. Rodes was een belangrijk leen in het Land van Aalst gelegen. Rodes is oorspronkelijk allodiaal goed van de graven van Vlaanderen. Het is Lodewijk vanNeversof van Crecy (1304-1346) die het van allodium tot feodium maakt. Het land van Rodes bevat; Balegem, Bavegem bij Wetteren, Berlegem, Bottelare, Gentbrugge, Gijzegem, Gontrode,
77
Lantskouter, Letterhoutem, Melle, Metsen, Munte, Moortzele, Oosterzele, Scheldewindeke, Schelderode en Vurste (14) Het Goed ter Weeden, waarvan Joannes van Macheten heer is in het jaar 1225, behoorde (1702) toe aan Markies Rodriguez de Evora y Vega, kasteelheer te Beerlegemen was nog eigendom van dezelfde familie in het jaar 1850. Simon Rodriguez de Evora y Vega koopt in het jaar 1606 het land van Rodes aan Hendrik IV koning van Frankrijk. Hij was de kleinzoon van Emmanuël en Katarina Lopez afkomstig van de stad Evora in Portugal. De vader van Simon, Manuel Rodriguez, was gezant van de koning van Portugal en is in het jaar 1564 naar de Nederlanden (Antwerpen) gekomen. Het land van Rodes werd markiezaat in juli 1682. Deze hofstede behoort heden aan notaris De Vuyst te Borsbeke door erven van de familie Vijvens (15). De opvolger van Daniël van Machelen, heer van Ayshove, is Olivier van Ayshove, oudste zoon van Daniël, die in een akte van 1251 wordt vernoemd. De vrouw van deze Olivier is Joanna, volgens dezelfde oorkonde in het Staatsarchief te Bergen verbrand tijdens de meidagen van 1940. Walter van Marvis, bisschop van Doornik, oorkondt dat Joanna van Macheten instemt met de verkoop van 7 bunder land en 5 bunder meers te Bevere door haar echtgenoot Olivier van Macheten aan Jan Bake burger van Oudenaarde op 3 november 1253 (9). Nochtans het obitus van Olivier van Ayshove, heer van Machelen, te vinden in A/151 f 0 52 van het kerkarchief te Kruishoutem, vermeldt Joanna en Marie als zijn echtgenoten. Hij nam deel aan het steekspel te Compiègne in het jaar 1238 en droeg als wapen "van keel met een kruipende leeuw van goud, genageld en getongd van azuurtt. De geslachtkundigen nemen dit blazoen voor het huis van Ayshove aan. Was de heerlijltheid Ayshove reeds in het jaar 1238 belangrijker dan het oude Macheten aan Leie geworden? Olivier van Ayshove, heer van Machelen, oorkondt dat 78
het gasthuis te Oudenaarde met zijn toestemming en deze van zijn zoon Olivier, 6 bunder land gelegen te Bevere en Oudenaarde aan Laurens Zelle verkocht heeft. Jan, heer van Wastina en Bevere, verklaart in december 1278 zijn toestemming te verlenen (9). De volgende heer verschijnt in het jaar 1277 en noemt ook Olivier van Ayshove, onderbaljuw van Oudenaarde. Hij was met Katelijoe van Rodes gehuwd. Olivier, de tweede van Ayshove, heer van Machelen, oorkondt dat Jacob Hendrik, burger van Oudenaarde, 6 bunder land gelegen langs de weg naar Moregem en 2 bunder meers gelegen in de Oudenaardse meersen aan het gasthuis van Oudenaarde schenkt in september 1276. Dezelfde Olivier schenkt een jaarlijkse rente 20 p. vlaams, verzekerd door de tienden van Houtem, aan het gasthuis te Oudenaarde in september 1286 (9). Op 15 april 1287, schenkt hij het Goed Huttegem, gelegen te Bevere, aan dezelfde instelling (9). Olivier de tweede, van Ayshove, met de toestemming van zijn schoonbroeder Jan van Rodes, heer van lngelmunster, schenkt in het jaar 1291, aan het ziekenhuis van het begijnhof ter Hoyen Lange Violettenstraat, te Gent, een hofstede met I 0 bunder land "Borchtt, genaamd en nog gekend als het Goed ter Borght in het jaar 1704. Ter Borch ligt in het leen van den "Audenaerschentt en Hendrik van Rusingh was in het jaar 1291, leenman van deze hoeve en was leenplichtig aan Jan van Oudenaarde, heer van Rosoy en Borch. Hendrik van Rusingh is vernoemd in het Cartularium van 0. L. V. Gasthuis van Oudenaarde fo 17, 17 v/81, anno 5 juni 1249, alsook in Cart. de l'abbaye dtEenaeme. door Ch. Piot blz. 204, (mei 1239). Rozoy ligt op 43 km van Laon (Aisne) Frankrijk verwijderd. Deze heerlijkheid was eigendom van Alice van. Rosoy dochter van Rogier en echtgenote van Arnolf IV van Oudenaarde. Haar kleinzoon, Jan van Oudenaarde verkoopt (1278) de heerlijkheid Rozoy aan Filips, koning van Frankrijk. 79-
Een verband tussen de heren van Oudenaarde en de abdij van Corbie is waarschijnlijk niet over de heerlijkheid van Rozoy ontstaan, omdat de Benediktijnen van Corbie geen eigenaar van Rozoy waren en er ook geen eigendommen bezaten. (Volgens briefwisseling met de archivaris van het archief te Amiens). Ter Borch was in het jaar 1571 verpacht aan Jan de Hondt, in het jaar 1699 aanPieterVan de Wiele (aangestelde prijzer voor het opstellen van het oude landboek), in het jaar 1790 aan Pieter Steuperaert voor 45 pd. gr. 's jaars boven alle aanklevende lasten, De hoeve was 29 bunder, 2 dagwand en 69 roeden groot (16). Dhr Jules Devenijn-Vercruysse woont op de hofstede die kadastraal bekend is : Kruishou tem, sectie D n° 1191 enz. Deze hofstede is, in de loop van de eeuwen, gekend als Goed ter Borch, ter Borcht, ter Burght en ook als Begijnegoed. Het nakijken van kouter en straat van deze hoeve laat veronderstellen dat "Borchtt wel berg kan betekenen, omdat de landerijen op een helling liggen en de hoevegebouwen langs deze helling gebouwd zijn. De gemeente Nokere is in oud archief "Nockere ter Borch". De topografie van dit dorp verklaart de toponiem (boom op een berg). Het is waarschijnlijker dat de benaming "ter Borch'' aan de Oudenaardse toponiem "Borch'' te danken is omdat deze hofstede leenplichtig aan Jan van Oudenaarde, heer van Rosoi en Borch ( 1291) was. ( 16) De Kruishoutemse toponiem ,,ter Borch" is in verband te stellen met "die Borch van Oudenaarde" die Van Maerlant in zijn "Spieghel Historiael" vermeldt. Olivier oorkondt, op I juli 1292, dat Willem de Klerk met zijn toestemming 12 bunder land gelegen "te Veldekine" te Kruishoutem aan het gasthuis te Oudenaarde schenkt (9) • .,,te Veldekine" ligt in het kanton Wijkhuize tussen de Marotlestraat en de Deinzese steenweg. Het gasthuis van Oudenaarde bezit nog verschillende eigendommen in dit gehucht. Het obituarium (A/151, fo 49) meldt "Obitus Pieters sBackers
.so
van Ays hove " van keel met lee uw van go ud , gewapend en getongd van azu ut·."
ende Katelyne syns wyfs ••• up eenstic lants ende heet veldekin, ende leit nellic dospitael graechtkin•••" Deze Olivier de tweede was de laatste naamdragende heer van de heerlijkheid Ayshove uit het huis Machelen-Ayshove. Hij leefde nog in het jaar 1310 maar zijn weduwe Katelijne van Rodes hertrouwt met Arnoud van Gavere-Schorisse zoon van Jan (9bis). Zij is op 12 maart 1314 overleden en in de Franciskaner kerk te Oudenaarde begraven. Arnoud van Gavere-Schorisse heeft, door zijn huwelijk, 4 jaar heer van Ayshove geweest. De tekst van het obituarium (f0 62v), in het kerkarchief te Kruishoutem is niet duidelijk. ,.Obitus Jans mire vrauwen Alicen sone van Aeyshove was, ende Katelinen Jan Hoefts dochtere was, dewelke Jan gaf ten jaerghetide van hem allen der kerke 5 se. p. sjaers erfelic •••"
Hoogstwaarschijnlijk wordt hier bedoeld, Jan van Macheten die in het Cartularium van het hospitaal van Oudenaarde, op 19 juli 1248 vermeld is. Deze Jan was de grootoom van Olivier de tweede, laatste heer van Ayshove. Na de dood van Olivier de tweede gaat Ayshove over naar Raas van Gavere-Herimez, die met Katelijne van Ayshove huwde. De juiste genealogie van deze Katelijne aangeven, is bij gebrek aan voldoende oorbronnen, niet mogelijk. Is zij de zuster of de dochter of de nicht van Olivier en Katelijne van Rode? Er blijft nog veel op te lossen nopens de familie Ayshove. In het oudste obituarium van Kruishoutem staat (Blz. 4: "Obitus myns her Gillis van Aeyshove, ruddere, dewelke gaf elx sjaers omme syn jaerghetide te doene alsoot betaemt 18 d. p. up eene hofstede ende heet sRoedenhofstede enz.")
Is deze Gillis van Ayshove, ridder, dezelfde als Gillis van Machelent leenman te Meulebeke in het jaar 1261, vernoemd? (17) Of is hij Gillis van Machelen baljuw van Gent in het jaar 1261 en 1269, of gaat het driemaal om 81
dezelfde persoon? De stadsrekening van Gent vermeldt in het jaar 1314 dat Arnoud (of Arend) "Heyscovett schepen met andere gedeputeerden in september naar Oudenaarde reist om aan de Raad van Vlaanderen deel te nemen (18). Egied Cnockaert, pastoor van Kruishoutem, heeft het eeuwig jaargetijde van Arend van Ayshove, voor het laatst, tijdens de septembermaand 1630 gedaan. De verwantschap van Agnes van Ayshove echtgenote van Gerard van Rode, vermeld in Reg. Keure, 1369, Stadsarch. Gent, is al evenmin bekend. Jan de Maskelines was in het jaar 1362, kapittelheer van de kerk van Eine en betaalde 24 pond belasting. De familie Ayshove schijnt een Gentse patriciërsfamilie te zijn.
** *
82
ll. HET GESLACHTVAN RAAS VAN GAVERE-HERIMEZ, EERSTE HEER VAN AYSHOVE UIT HET HUIS VAN GAVERE-HERIMEZ De gegevens over de familie van Gavere, door Butkens, Espinoy, Goethals en Lebon verschillen en de jaartallen stemmen niet overeen. Vele gegevens zijn, uit de Dictionnaire Généalogique van Goethals en uit de Handschriften van KanunnikdeCastro genomen (13). Raas van Gavere tii86
Matbilde van Liedekerke
I
I
I
.
Raas, hr van Liedekerke ti218
Klaricia van Herzele t 1224
-....,...-------'---r------'
Godefrood van Brabant
Lu tg arde
I
I
I
Arnoud van Raas, hr van Liedekerke Sofie van Brabant Gavere, huwt ti241, begr. te Affligem vrouw van Breda Margr. van Schorisse. Zie gen. van Gavere Arnoud of Daniël 1 Schorisse I (*1248) 1 I Arend van Gavere, gezegd Ympeghem I heer van Liedekerke (eerste huwelijk Margriet van Herimez met Sofie Vilain) erfvrouw van Herimez
I
I
Jan, alias Raas van bavere-Herimez ti35S, Ie huw. 1294 (1) Sybille of Sofie van Wavrin, 2e huw. 1302 (1) Katelyne van Ayshove ti328
83
Jan, alias van Gavere-Herimez wordt, na het jaar 1310 heer van Ayshove door .zijn huwelijk met Katelijne van Ayshove. A. Cassiman heeft het bestaande hiaat in de opvolging van de Heren van Machelen-Ayshove en de Heren uit het huis van Gavere-Herimez beter aangevuld. De kennis van de afstamming van Katelijne van Ayshove, vrouw van Raas zal het hiaat tussen Olivier van Ayshove en Raas van Gavere-Herimez sluiten. Jan, alias Raas, van Gavere-Herimez wordt echtgenoot van Katelijne van Ayshove genoemd in een akte van verkoop anno 1320 (20). Hij is een voornaam heer die in nauwe betrekking met de graaf van Vlaanderen staat. Het geslacht van Gavere is een oude adellijke familie van Vlaanderen en dankt zijn naam aan het Land van Gavere dat, na II65, van het Land van Aalst afhangt. Anna van Laval achterkleindochter van Beatrijs van Gavere verheft in het jaar 1460 de heerlijkheid van Gavere die de volgende parochies beslaat, Bavegem, Boekel Sint Denijs, Dikkelvenne, Gavere, Hermelgem, St. Maria Latem, Massemen, Meirlegem, Munckzwalm, Nederzwalm, Paulatem, Vurste, Zemmersake en Welden. De oudste van Gavere noemde Raas en werd vernoemd in een charter van de St. Pietersabdij te Gent in het jaar 1035. Het nageslacht van deze Raas is op het einde der 13e eeuw zeer talrijk en kan in: verschillende hoofdtakken worden ingedeeld. De heren van Gavere die baronnen van Gavere zijn, de heren van Gavere-Liedekerke, de van Gavere's heren van Herimez en de van Gavere's, heren van Mater-Schorisse. Deze verschillende takken hebben, aan hun patronimische naam, de familienaam van hun respectievelijke echtgenoten gevoegd. · Ayshove wordt in de loop van een anderhalve eeuw eigendom van de familie van Gavere-Herimez en van GavereSchorisse (1320 à 1460). De handtekening of de naam van een lid van deze ver84
schillende van Gavere's is op zeer veel akten van de graven van Vlaanderen en hun opvolgers, de hertogen van Bourgondië, te lezen. Deze familie speelde een grote politieke rol in het graafschap Vlaanderen. Jan, alias Raas van Gavere-Herimez, is de zoon van Arnoud en Margriet van Herimez en is de eers~e van zijn geslacht die van Gavere-Herimez wordt genoemd. Zijn moeder, dochter van Arnoud of Daniël, heeft de heerlijkheid Herimez, te Brugelette tussen Aat en Soignies gelegen, aan haar nageslacht bijgebracht. Jan van Gavere-Herimez neemt de patronimische voornaam Raas aan, na het afsterven van de oudste van het geslacht, Raas van Gavere, baron van Gavere die in het jaar 1300 in de Schelde bij Gent verdronken is (19). Jan, alias Raas van Gavere-Herimez en Raas van Gavere, baron van Gavere, zijn 3e graad zijdelings verwant. De oorkonden ouder dan 1300 dragen de handtekening van Jan van GavereHerimez en de archiefstukken na 1300, vernoemen dezelfde als Raas van Gavere-Herimez. In akten van 1284, 1290, 1296 en 1297 staat hij als Jan, heer van Herimez, bekend (21). In het jaar 1320-1328 wordt hij als Raas van Gavere-Herimez voogd van den ,,hoyre van Aishovett vermeld (20). Heeft hij aan de Gulden Sporenslag deelgenomen? "Jean sire d' Aishovett staat op de lijst van de edellieden die in het jaar 1302 op Groeningeveld waren. Toen was hij nochtans geen heer van Ayshove, omdat Olivier van Ayshove nog leefde. Misschien laat ,,Jean sire d'Ayshovett veronderstellen dat hij reeds in het jaar 1302 met Katelijne van Ayshove gehuwd is. Jan, alias Raas, van Gavere-Herimez bekent in het jaar 1292, 400 pond Vlaams uit de handen van Jaak van ,,Donze" ontvanger van de graaf van Vlaanderen, ontvangen te hebben omdat hij beloofd heeft de graaf naar het Heilig Land, tijdens zijn bedevaartreis, te vergezellen. Robrecht van Bethune, oudste zoon van Gwijde, doet 85
Jaak "de Donze'' 150 pond Vlaams aan ridder Jan, alias Raas, van Gavere-Herimez (1297) uitbetalen (20bis). Jan, alias Raas, van Gavere-Herimez, trouwt in eerste huwelijk met Sybille of Sofie van Wavrin, volgens een akte B 402/3624, staatsarchief te Rijsel en volgens de handschriften van kanunnik de Castro. Hij gaat een tweede huwelijk met Katelijne van Ayshove aan. Het blijkt dat Jan, alias Raas, van Gavere-Herimez reeds heer van Nokere was toen hij met Katelijne van Ayshove huwde (21). Het bovenstaande verklaart de tekst van twee oorkonden, anno 1350 en 1352, van Lodewijk van Male, waarin staat dat Jan van Gavere, heer van Ayshove, de zoon van de heer van Herimez is. Hiermede- heer van Herimez- wordt Jan, alias Raas, van Gavere-Herimez bedoeld die in het jaar 1320 de echtgenoot van Katelijne van Ayshove genoemd wordt. Jan, alias Raas, van Gavere-Herimez, is waarschijnlijk in het jaar 1355 gestorven. Hij beslist (1355) dat de rente op de tol van Givet, gekocht van de gravin van Namen aan Jan van Loon-Agimont zijn schoonzoon moet toekomen en daarna aan zijn kleindochter Maria van Loon-Agimont De kleinkinderen van Jan, alias Raas, van Gavere-Herimez verdelen in het jaar 1357 de ouderlijke erve. Isabella van Loon-Agimont wordt erfvrouw van Ayshove en Agimont en Maria van Loon krijgt Walhain en Eghézee. K i n d e r e n v a n J a n, a 1 i a s R a a s, v a n G a v e r eHerimez Jan van Gavere-Herimez, oudste zoon uit het eerste huwelijk, is zonder nageslacht, in het jaar 1333, gestorven en in de kerk van Cambron-bij-Brugelette, (Henegouwen) begraven. De wapens van zijn vader, Gavere-Herimez, en van zijne moeder, van Wavrin zijn op zijn grafsteen gebeiteld, alsook het volgende grafschrift :
86
Raas huwt Margr. van Pamele, (* 1339)
Marie huwt Robr. van Masmines hr van Leeuwergem Arnoud van Gavere-Herimez tl387, huwt Joanna van RasseghemLiedekerke ti417
I
Gerard huwt Yolande van Elsloo, erfvrouw van Herebies
(*) Wavrin ligt 12 km van Rijsel verwijderd.
Jan tl333
Ie huw. N huwt N. de Jauche hr van Beuvrage
zie verder
I
I
zie verder
Jan tl354 Joanna huwt huwt Margr. Jan van Loonvan Longheval, Agimont Nevele ti369
Kinderen van Jan, alias Raas, van Gavere-Herimez : Ie huw. 1294 (1) Sybille of Sofie van Wavrin (*); 2e huw. 1302 (?) Katelijne van Ayshove tl328 I 2e huw.
,,Chi gist messires Jéhans de Gavre sires de Hérimes ki trespassa en l'an de l'incarnation nostre Seigneur Jesus-Christ M CCC XXX 111 lendemain dou jour s. denis et s. gislain ou mois décembre. pries pour l'ame.''
Hij was dus geen heer van Ayshove. Raas van Gavere-Herimez, tweede zoon van Jan, alias Raas en Sybille van Wavrin, heeft zijn eeuwig jaargetijde in de kerk van Kruishoutem verzekerd. Dit jaargetijde werd, tijdens de junimaand gedaan. Het obituarium A/151, f 0 2 vermeldt : "Obitus Myns her Raes van Gavere, bere van Hermees (of Hérimez) ende Nokere .,.''
Hij kan geen heer van Ayshove zijn daar hij een zoon uit het eerste huwelijk is en Sybille van Wavrin met de heerlijkheid Ayshove niets te zien heeft. Raas van GavereHerimez komt, in het jaar 1310, tijdens het steekspel te Bergen met Zeger van Gavere-Liedekerke, echtgenoot van Joanna van Nevele in het strijdperk. De uitleg van heer van Nokere wordt, door de brieven van Gwijde van Dampierre graaf van Vlaanderen, gegeven. De graaf Gwijde stemt in maart 1284 toe, dat Raas van Gavere, heer van Liedekerke het leenmanschap van Arend De Walle van Nokere aan zijn neef Jan, alias Raas, van Gavere-Herimez schenkt. In dezelfde brieven wordt verklaard dat dit leenmanschap de graven van Vlaanderen toebehoort en aan Raas van Gavere-Liedekerke gekomen is, via Sofie van Brabant, vrouw van Breda, die de moeder van Raas van Gavere-Liederkerke is. Graaf Gwijde geeft, in februari 1296, aan Jan, alias Raas, van Gavere-Herimez en zijn nageslacht, de leenhulde van Jan "de Zoutbiekeft (Zaubeke?) van Nokere die volle verhef verschuldigd is, alsook de leenhulde van Jan "de Mullems'' met half verhef. Beide achterlenen worden gevoegd aan het -leen van Nokere dat Jan, alias Raas, van Gavere-Herimez, van Willem van Mortagneen zijn echtgenote vrouw Dossemer houdt (21). Wiltem 88
van Gave r e- H érim ez "va n goud met leeuw va n kee l, gewapend, getongd e n gekroond van azuur e n m e t getande zoom van sabe l. " (Het sc hild van Roland).
van Mortagne, zoon van Arnoud, was heer van Dossemer en voor de derde maal met Isabella van Oudenaarde gehuwd (1321). Hunne dochter, Isabella van Oudenaarde, (neemt de naam van haar moeder) verkrijgt het renteleen "den Audenaerschentt te Kruishoutem en huwde met Gossuinus du Quesnoy. Dit verklaart hoe de heren van GavereHerimez bE>zitters van de "muelne ende huse anden Berch'' te Nokere waren, nog andere goederen te Nokere bezitten en zich heren van Nokere noemden. Gerard van Gavere-Schorisse echtgenoot van Margriet van Steenhuize is in de 15e eeuw heer van Nokere (22). Deze uiteenzetting zal mogelijke verwarring in de chronologie van de heren van Nokere vermijden. Het renteboek van Ayshove, opgesteld door Gerard van Gavere-Schorisse, in het jaar 1428 vermeldt nochtans geen bezittingen die te Nokere gelegen zijn. Het vredesverdrag van Dendermonde, tussen Vlaanderen en Brabant, 31 maart 1339, is door Raas van Gavere-Herimez, heer van Nokere ondertekend. Het verdrag dat Koning Edward 111, van Engeland, met Brabant, het graafschap Henegouwen-Holland en Vlaanderen heeft gesloten op 3 december 1339, draagt eveneens zijn handtekening. De andere kinderen, uit het eerste huwelijk gesproten, dragen ook de naam van Ayshove niet. Het wapen van Sofie van Wavrin is op de grafzerk van Arnoud van GavereHerimez, kleinzoon van Sofie gebeiteld. Deze zerk lag in de kerk van Cambron bij Brugelette. Joanna van GavereHerimez erfvrouw van Ayshove en echtgenote van Jan Loon-Agimont staat, foutief, als dame van Antoing bekend in de Dictionnaire Généalogique, familie van Hoorne eerste tafel, door Goethals. Nauwe verwantschap bestaat tussen Margriet van Longheval (t1369), vrouw van Nevele, en Jan van Loon-Agimont: en Walhain (t1375), vóór hun respectievelijk huwelijk. 8~
van Loon
Aubert van Longheval, huwt Maria van Neele, weduwe van Jan van Loon-Agimont van Longbeval I
Jan van Loon t1375 huwt Joanna van Gavere-Herime.z (erfvrouw vanAyshove na 1354) .zie verder van Loon-Agimont
Au hert (* 1332)
Jan van Longbeval Ie huw. : Margriet Nevele, t1334 2e huw. : Alice van Beaume.z
Jan van Longbeval
Alain
Margriet van Longheval, Nevele t1368,huwt Jan van Gavere-Herime.z, hr van Ayshove ti354
I ---------.1..-1 1 Jan
Alain, ti415 te A.zincourt huwt Margr. du Bois
Zoals de schematische stamboom van Longbeval aanwijst, is Jan van Loon de half-oom van Margriet van Longheval, vrouw van Nevele (ti369), vóór hun huwelijk. Zij zijn schoonbroeder en schoonzuster, door hun respectievelijk huwelijk, geworden. Na de dood van Katelijne van Ayshove echtgenote van Jan, alias Raas, van Gavere-Herimez, gaat Ayshove naar haar zoon, Jan van Gavere-Herimez die met Margriete van Longheval, vrouw van Nevele gehuwd is.
***
90
Ill. HET GESLACHT VAN JAN VAN GAVERE-HERIMEZ EN MARGRIET VAN LONGHEVAL, TWEEDE EN LAATSTE HEER VAN AYSHOVE UIT HET HUIS VAN GAVERE-HERIMEZ Katarina van Longbeval
Willem van Longbeval
I
Amaury van Meullent
Agnes van Beaumoot
I
I
I
I
I
Anna van Meullent Jan van Neele heer van Fallui
Aubert, tl284
I
Aubert van Longbeval
Beatrijs van Longheval, huwt Raas van Gavere, Vinderhaute tl300 Beatrijs van Gavere ti315, begr. te ClermontFr. huwt Gwijde de Montmorency, Laval tl323
(tl332) Aubert
I
I
Ie Beatrix de Joigny 2e J oanna var Oudenaarde
I
I
Marie van Neele(*) weduwe van Jan van -Loon
Jan van Longbeval
Ie huw. : Margr. van Nevele, tl334 2e huw. : Alice van Beaume:z; (ligt bij Atrecht)
Zie gén. van Raas van Gavere-Herimez Margriet van Longheval, Nevele tl369 Jan van Gavere-Herime:z;, (2e huw. : Jan van Gistel, tl362; heer van Ayshove, tl354 3e huw. : Engetbrecht van Edingen, '-------.-.-....---:z;o_o_n_w_a--llter en Isabella de Briennes) geen kinderen (*) Verschillende leden van het geslacht van Neele of Negelia waren
burggraven van Brugge.
Jan van Gavere-Herimez wordt heer van Ayshove (1328) door het afsterven van zijn moeder. Zijn geboortejaar is niet gekend maar hij is een hoogstaand edelman die in de politiek van het graafschap Vlaanderen mede spreekt. Hij is aanwezig bij het sluiten van het vredesverdrag tussen Vlaanderen en Brabant te Dendermonde (1339) en tekent Jan van Ayshove, schildknaap (23). Hij wordt burggraaf 91
van Kortrijk door met Margriet van Longheval, vrouw van Nevele te huwen. Hij is de raadsman van Lodewijk van Male. Jan van Gavere, heer van Ayshove, overleefde .zijn vader niet en is in het jaar 1354 gestorven. Zijn weduwe hertrouwt eerst met Jan van Gistel, waardoor de heerlijkheid van Nevele aan het huis van Gistel komt. Zij hertrouwt voor de derde maal (1366) met Engetbrecht van Edingen. Margriet van Longbeval sterft, zonder nageslacht (1369), maar behoudt, tijdens haar tweede en derde huwelijk, haar bijIeving of vruchtgebruik op Ayshove. Haar erfgoed gaat echter naar haar nicht Beatrijs van Belle, echtgenote van Jan van Fosseux, gouverneur van Artesië en heer van Nevele, door huwelijk. Het is niet duidelijk wie Jan van Gavere, heer van Ayshove en Nevele is, die in het jaar 1314 sterft en wiens grafzerk (1640) in de kerk van Kruishoutem bestaat, volgens Sanderus. Deze zerk behoorde aan de eerste heer van Ayshove uit het huis van Gavere-Herimez niet, omdat Jan, alias Raas, van Gavere Herimez geen heer van Nevele was. Was deze Jan een ongehuwde zoon van Jan en Margriet van Longheval, Nevele? Zijn eeuwig jaargetijde is in de kerk van Kruishou tem, voor de laatste maal in januari 1630 gedaan geweest (24). Het verder onderzoek van de genealogie van Longbeval verklaart de erfenis van Margriet van Longheval, weduwe in eerste huwelijk van Jan van Gavere-Herimez, heer van Ayshove. Het is de zuster van Jan van Gavere-Herimez, Joanna gehuwd met Jan van Loon-Agimont en Walhain die erfvrouw van Ayshove (1354) wordt en deze heerlijkheid aan het huis van Loon-Agimont overmaakt.
92
De banier van het Land van Gavere " van keel met drie leeuwen van zilver ."
Joanna van Beveren
Wouter van Nevele kastelein van Kortrijk
Robrecht van Nevele kastelein van Kortrijk
Joanna van Nevele huwtZegervan <7avere-Liedekerke
I Margriet van Nevele. t1334 huwt Jan van Longbeval (2e huw. Alice van Beaumez)
Matbilde van <7avereLiedekerke huwt Nikolaas van Belle (Bailleul) Beatrijs van Belle. huwt Jan van Fosseux. gouverneur van Artesie (1346)
Margriet van Longheval. Nevele tl368, huwt in Ie huw. met Jan van <7avere-Herimez. heer van Ayshove, tl354
Jan van Fosseux. Nevele huwt Katelijne de Boubers. Abbéville. Arly. verheft Nevele in 1387
geen kinders
I Bonne huwt Katarina Joanna van Fosseux. Nevele. ti431. Huwt (1422) Jan 11 de Montmorency Jacob de Craon zie genealogie van <7abriël de Jauche (t6e juli 1477). Hij trouwt in 2e huweheer van Ayshove lijk met Margriet van Orgémont die testeert in 1481. (Joanna en Jan 11 liggen te St Lys. Frankrijk begraven)
I
I
Karel ti467 (+)
I
Jan III de Montmorency. Nevele (1422-26.6.1477). begr. te Nevele, verheft (1477) Nevele. huwt <7udula Vilain (tl483) begr. te Burcht. dochter van Jan heer van Huise. enz.
Willem
I
I
Filippa. huwt Willem <7oussier gouverneur van Languedoc
I
Filips de Montmorency, Nevele, 1456- Honorine de MontmoJan 1461-1518 1526, huwt Marie van Hoorne, gest. te rency. Nevele, tiSIO. huwt (++) Douai en te Montignies begr. ti558. Nikolaas van Sint Aldégonde ti497
.I
Margrtet ti570 huwt Robr. van Longheval. ti559
I
Eleonora huwt Ant. de Lalaing graaf van Hoogstraeten (*)
I
Jozef de Montmorency, Nevele, Hoor- zie genealogie van Jan de ne ti530, gest. te Boulogne en te Weert Jauche heer van Ayshove. begr .• huwt (1523) Anna van Egmont.
Montmor~ncy.
Filips de Nevele, Hoorne. Egmont 1526-1568, door Alva terechtgesteld. Huwde Walburga van Nieunaer 1522- tl600 (***)
Floris de Montmorency (**) t1570
( +) Volgens "Quartiers Généalogiques des Families Nobles des Pays-Bas
tome 111" door Kan. de Castro y Toledo, is in de parochiekerk van Nevele, de volgende koperen grafplaat vóór het hoogaltaar te zien met als grafschrift "hier light begraeven Edelen Caerle van Montmorency fs Mynheer Mer Jans rudder heer van Nevele die starft int jaer ons heeren duysent vier hondert en seven en sestigh up den 18e dagh van wedermaent". (+ +) Stichter van het Franciskanerklooster (1502) te Nevele. (*) E 1 e o n o r a d e M o n t m o r e n c y, huwde met Antoon de Lalaing, graaf van Hoogstraeten. Zij erfde het kasteel van Hodonck te Bachte Maria Leerne dat door haar zoon Filips, kanunnik te Luik, aan Marten de la Faille werd verkocht. (**) F 1 o ris de M on t moren c y, broeder van Filips werd in het kasteel van Simancas, provincie Valladolid Spanje in het jaar 1570, op bevel van Filips 11, als ketter opgehangen. (***) W a 1 b u r ga va n Ni e u na e r, weduwe van Filips de Montmorency was sterk hervormingsgezind en naar Utrecht uitgeweken waar ze in het jaar 1600 overleed.
•••
94
IV. HET GESLACHT VAN JAN VAN LOON-AGIMONT EN WALHAIN, HEER VAN AYSHOVE DOOR ZIJN HUWELIJK MET JOANNA VAN GAVERE-HERIMEZ, ERFVROUW VAN AYSHOVE. Lodewijk graaf van Chiny Arnoud, graaf van Loon
Matbilde van Avesnes
Joanna van Agimont, Chiny laat de heerlijkheid Agimont aan haar nageslacht
I
------,r-----1
Lodewijk van Loon graaf van Chiny huwt Sybille du Bar Jan van Loon,tl288
Arnoud, tl273 bisschop van Chälons-s.-Marne
Margriet van Loon huwt graaf Willem van Hoorne, ti304
1° ? gravin van Gullik 0 2__I_s_a_b_el_l_a ~an Bailleul
I.__.....,_______ I
Jan van Loon, heer van Agimont, ti310 te Brescia, Italië
Joanna van Walhain, laat Walhain aan haar kind. 1° Beatrix de Jan van Neele, Joigny heer van Fallui 2° Joanna van Oudejaarde -
._____"T""____I
I
Jan van Loon-Agimont
Marie van Neele (2e h. met Aubert _,._ _ _ _ _ _ _ __._ van Longheval.)
I
I
I
Jan van Loon t•l375
I
I
Isabella van Loon erfvrouw van Ayshove huwt Jan van Rochefort, tl376 Ayshove gaat naar het huis van Roehefort
Joanna van Gavere-Herimez erfvrouw van Ayshove
I
.1
M ar1e van L oon
95
Loon is de naam van een burcht tussen Tongeren en St-Truiden gelegen die de hoofdstad van het graafschap Loon of Looz wordt en later tot Borgloon ontwikkelde. Het slot van de graven van Loon stond op de heuvel "Burchtgracht" rechts van de kerk van Borgloon gelegen. De graven van Loon zijn in de romaanse kapel van het Begijnhof, thans godshuis te Borgloon, begraven. De steden en gemeenten Borgloon, Beringen, Bilzen, Bree, Hamont, Hasselt, Hoorn, Maaseik, Peer en Stokkern releveerden van het graafschap Loon. De heren van Loon waren, tijdens de middeleeuwen, machtige edellieden van het hertogdom Brabant. Jan van Loon, heer van Ayshove heeft in het jaar 1371 te Baesweiler-bij-Aken met Wenzel, hertog van Brabant, tegen de hertogen van Gullik en Gelre gevochten. Hij was aanwezig op de vergadering door de hertog van Brabant te Kortenberg gehouden (1372) (25). Jan van Loon wordt nog vernoemd in een vidimus, anno 1370, bewaard in het Rijksarchief te Bergen. Twee kinderen zijn uit zijn. huwelijk met Joanna van Gavere-Herimez geboren; Isabella en Maria. De familieverdeling van 28 april 1357 kent aan de oudste dochter lsabella de heerlijkheid van Ayshove, alsook die van Agimont toe. Maria van Loon wordt erfvrouw van Walhain en Eghézee (Brabant) (26). Het gemeente- en kerkarchief te Kruishoutem vermelden Jan van Loon-Agimont niet. Het aanstellen van een rentmeester voor het innen van de ontvangsten der heerlijkheid zal waarschijnlijk zijn voornaamste bezigheid te Kruishoutem geweest zijn. Jan van Loon-Agimont was heer van Ayshove van af 1357 tot 1375. Zijn oudste dochter Isabella brengt Ayshove in het huis van Roehefort door, met Jan van Roehefort te huwen. Zij hertrouwt, na 1376, met Jan van Aa, heer van Grembergen en Groothuuse. Jan van Aa wordt, als heer van
96
van Loon-Agimont "ge dwars balkt van goud e n van kee l van ti e n s tukken ."
Ayshove, in de kronijk van Froissart vermeld. Hij mildert de zware boeten van verschillende landbouwers van Kruishoutem die, tijdens de Vlaanderse oorlogen, graan naar Gent (1381) smokkelden en door Lodewijk van Male gestraft werden. Jan van Aa en Isabella van Loon-Agimont verklaren (1388) dat Jan van den Houte een lijfrente op Ayshove aan Joanna van der Hasselt gekocht heeft. Is Joanna van der Hasselt verwant met Jaak van der Hasselt die (1328) met Jan, alias Raas, van Gavere-Herimez als voogden van den "hoyre van AishoveH aangeduid staan?
***
97
V. HET GESLACHT VAN JAN VAN ROCHEFORT, HEER VAN A YSHOVE DOOR ZIJN HUWELIJK MET ISABELLA VAN LOON-AGIMONT Jan van Roehefort huwt Isabella van Loon-Agimont
Jan
Diederik, ti403 huwt Clemence van Hemdcourt en wordt heer van Ayshove Katelyne van Roehefort erfvrouw van Ayshove, Nokere, huwt Arnoud van Steenhui:z;e. Ayshove gaat naar het huis van Steenhui:z;e.
Raas, erft Herime:z;-Brugelette. Huwt Agnes van Moulbais
I
Isabella van Rochefort, erfvrouw van Herime:z;, huwt Jan de Jauche, grootvader van Jacob de Jauche. Oacob de Jauche koopt (1460) Ayshove. Ayshove en Herime:z; komen terug onder dezelfde heer.
Diederik van Rochefort, heer van Ayshove, wordt (1396) in het renteboek van het hospitaal van Oudenaarde vernoemd. De Westerse scheuring had, voor hem, zware gevolgen.· Clemens VII, paus van Avignon, stelt (1378) Eustaas van Rochefort, oom van Diederik, als bisschop van Luik aan. De paus van Rome benoemt nochtans Arnold van Hoorn. De langdurige strijd die Eustaas van Roehefort om de bisschopszetel van Luik voert, heeft de neef Diederik veel schulden doen maken. De heerlijkheid van Ayshove was reeds in het jaar 1400 met 625 pond vlaams belast, daarin begrepen de rente die Jan van den Hou te (1388) heeft gekocht. Diederik is verplicht de gronden met aanklevende renten, gelegen te Koolskamp en te Ardooie, te verkopen. De hertog van Bourgondië laat Ayshove splitsen en de goederen van Ardooie en Koolskamp .zullen een nieuw leen Ayshove uitmaken. Dit verklaart waarom archiefstukken twee verschillende lenen Ayshove, na het jaar 1400, vermelden. De aanvraag tot verkoping .zegt : "tellement déchu de sa chavauché en debtes et appovrie que bonnement ne se 98
van Roeh e fort "van go ud met adelaar van kee l, gepoot e n getongd van azuur."
pouroit thénir et soy acquitter de ses dictes debtes sans vendre et exclicier son dict fief dt Aishove. "Jacob van Lichterveldet heer van Koolskampt koopt de gronden met medegaande renten op 7 april 1400 voor baljuw en schepenen van het leenhof de Steenen Man te Oudenaarde. De charter van het Brugse Vrije n° 273t in het staatsarchief te Brugget zegt: ccde leenmannen van het hof van Ayshoven. Dit is foutief want dezelfde namen zijn int Audenaarsche Mengelingen bdl llt blz. 174 en volgende te vinden in het artikel Burgemeesterst Schepenent oppervoogden en ontvangers der stad Audenaerde tot de jaere 1793 (27). Diederik van Roehefort die reeds in het jaar 1403 gestorven ist verzekerde zijn eeuwig jaargetijde in de kerk van Kruishoutem. Zijn obitus luidt : "Obitus Dederix van Roehefort miner jouffrouwen sinen ende miner vrauwen haerlider dochter dewelke gaven 6 halst. corens tsjaers, dorpsche mate, dewelke hi hadde op Jans leen van der Brugghen, die men seit den Smet, dewelke vorseide leen es groet omtrent 3 bundere ende legt te Riemeghem, de stede met datter toebeboert ende dese rente valt te Kersavonde, ende dit vorseide jaerghetide doet men in sente Dederix daghe in sente Dederix smende vighelien."
***
99
VI. HET GESLACHT VAN ARNOUD VAN STEENHUIZE, HEER VAN AYSHOVE GEWORDEN DOOR HUWELIJK MET KATELIJNE VAN ROCHEFORT Boudewijn van Mortagne, tll92
Hildriada van Wavrin, zuster van Robrecht en dochter van Hellin
(*)
I
Rogier de Jonghe kastelein van Kortrijk
I
Everard van Mortagne kastelein van Doornijk (Ie huw. met lda van Edingen)
Marie-Elisabeth van Kortrijk, Nevele (2e huw. met Wouter de Ligne)
I
I neemt de naam van zijn moeder
Radolfus van Nevele, kastelein van Kortrijk
Michael Rogier heer van kapelaan te Spiere, t1278 Wijnendale
Arnoud van Mortagne kastelein van Doornijk (**)
Joanna van Bethune t1287 Willem van Nevele
Sofie van Beaufort Gramines, Vervy en Schuurveld t1329
Beatrijs van Nevele
Wouter van Nevele kastelein van Kortrijk Joanna van Beveren
I
Willem van Nevele Robrecht van heer van Oosthove Nevele kastelein (heerl. te Wervik) van Kortrijk
Willem van Nevele Margriet van Nevele huwt met Gerard hr van Oosthove van Rasseghem
I Joanna van Nevele huwt met Zeger van Gavere-Liedekerke
Margriet van Nevele, Matbilde van t1334 huwt met Jan Gavere-Liedekerke van Longbeval huwt met Nikolaas van Belle (Bailleul)
Wilhelmina van Hallewijn, erfvr. van Lichtervelde Filippina van Nevele huwt met Gerard van Steenhuize, zoon van Willem (t1339)
Willelmina van Nevele huwt met Jan zonder land bastaard van Lodewijk van Male
Margriet van Longheval, t1368 huwt met Jan van Gavere-Herimez
Arnoud van Steenhuize lehuw.Katelijne van Rochefort, erfvrouw van Ayshove. 2e huw. Margriet vanPoeke
zie Gen. van VIaanderenDrinkham en de Ja uche de Mastaing
geen kinders
Margriet van Steenhuize, erfvr. van Ayshove, huwt met Gerard van Gavere-Schorisse, ti457
I
Beatrijs van Belle huwt met Jan van Fosseux, gouverneur van Artesie
I zie Gen. van Fosseux, Montmorency
(*) Mortagne, ligt bij Valendennes en wordt aan Filips koning van Frankrijk in het jaar 1313 verkocht. (**) Everard van Mortagne en Ida van Edingen hadden een zoon, Arnoud van Mortagne (*1240) die kastelein van Doornik was.
van Steenhuize ,, ges chuinbalkt v an goud e n van azuur van zes stukken , met een schaduwlee uw , m e t uitgesc hulpte zoom , geblokt van zilve r e n van keel. "
Katelijne van Roehefort dochter van Diederik en echtgenote van Arnoud van Steenhuize wordt (1403) erfvrouw van Ayshove en Machelen. Haar moeder Clemence van Hemricourt is (1404) metZegervan Bernaiges hertrouwd en eist haar bijleving of vruchtgebruik op Ayshove, waardoor meningsverschil, tussen moeder en dochter, ontstaat. Men komt overeen dat de Botermolen en medegaande muldershoeve gestaan aan den "Berchtt te Nokere onverdeeld blijven. Clemence van Hemricourt wordt, het Goed ter Meulen en de vijvers achter Ayshove hof gelegen, toegewezen. Het Goed ter Meuten bezat eertijds een watermolen op de Vijverbeek. De Botermolen te Nokere behoorde (1328) aan Raas van Gavere-Herimez, heer van Ayshove, die de grootvader van de grootmoeder van Katelijne van Roehefort was. Katelijne van Roehefort brengt Ayshove in het huis van Steenhuize door met Arnoud van Steenhuize, heer van Zwevegem te huwen. Arnoud van Steenhuize is een voornaam Vlaams edelman die nauwe betrekkingen met de hertogen van Bourgondië, graven van Vlaanderen onderhoudt. Hij is in de begrafenisstoet van Filips de Stoute, overleden te Halle, 27 april 1404, aanwezig. Het gebalsemd lijk van Filips, gehuld in monnikenpij van een Kartuizer, wordt naar het Kartuizenklooster van Champmol-bij-Dijori overgebracht. Verschillende edellieden van Vlaanderen en Brabant hebben het lijk van de hertog van Bourgondië, van Halle naar Douai, in vijf dagreizen begeleid : Hal tot Geeraardsbergen, Geeraardsbergen tot Oudenaarde, Oudenaarde tot Kortrijk, Kortrijk tot Rijsel en Rijsel tot Douai. De Waalse en Franse edelen hebben de verdere reis naar Champmol meegemaakt. Deze heer van Ayshove wordt in het gemeentelijk en kerkarchief van Kruishoutem niet vernoemd. Hij verbleef, zoals zijn voorgangers, te Kruishoutem niet. Ayshove gaat over naar het huis van Gavere-Schorisse door het huwelijk van Margriet van Steenhuize. 101
VII. HET GESLACHT VAN GERARD VAN GAVERE-
SCHORISSE, HEER VAN AYSHOVE DOOR HUWELIJK. Vaderszijde
I
I
Raas ti241 Arend van Gavere Margriet van Robrecht van Sibila de I heer van Mater Schorisse Wavrin (*1237) Gaucin (*1235) Zie Gen. 1190-1250 van GavereI " Herimez Arnoud v_a_n__",G,...a_v_e-re--"""'S"""'c...,.h_o_r..,..is..Jse Anna van Robrecht van Mathilde (*1249), sticht het klooster der Warchin (?) Wavrin (*1279) van Bethune Minderbroeders (1260) te Oudenaarde
I
I
I
~I Jan van Gavere-Schorisse ti275-1301 Wilhelmina van Wavrin, tl3I2, begr. in de kerk der Minderbegr. in de kerk der Minderbroeders te Oudenaarde broeders te Oudenaarde
I
Jan van Gavere-Schorisse, 1312 (?) Arnoud van Gavere-Schorisse, t 18 sept. 1316, begr. in de kerk der Minderbroeders te Oudenaarde
Katelijoe van Rodes, t13I4, weduwe van Olivier van Ayshove Joanna van Roye
Arnoud van Gavere-Schorisse, ti418, begr. in de kerk van Schorisse, sticht het hospitium te Schorisse (1416)
Isabella van Gistel, ti445, begr. in de kerk van Schorisse
I
I
I
I
.
Arnoud van Gavere-Schorisse, Geraard van Gavere-Schortsse, ti463, huwt Marie d' Aumont, ti457, huwt Margriet van Steen ti463. huize, erfvrouw van Ayshove. Aren d van Ma te r wordt in het Cartularium van 0. L. V. hospitaal te Oudenaarde fo 7 V0/36 vermeld. Jan van Gavere-Schor is se (t130l) is vermeld in ibide~ fo 44 v/177. Graaf Filips van den Elzas heeft aan Raas van Gavere die met Klaricia van Herzele huwde, het volgend blazoen toegekend : van goud met drie leeuwen van keel.
102
I
Jan van Gistel ti257
Moederszijde ? vrouw van Vormezele
I
I
lsabella van de Woestijne (van Wastina) (*1308).
Jan van Jistel ti280 ! Jan van Gistel
Marie van Raveskerke filia Petri
I----~--------------1
Margriet van Luxemburg, tl316, ligt in de Augustijner kerk te Brugge begraven.
Jan van Jistel t1346 in de veldslag van Crécy
I
Rogier van Gistel heer van Bevere
Jan van Gistel t1362 Ie huw. Isabella van Rodes (*) 2e huw. Margriet van Longheval, Nevele, weduwe van Jan van Gavere-Herimez, heer van Ayshove Elisabeth van Dudzele, Straete
Isabella van Gistel tl445, begr. in de kerk vaj Schorisse
Arnoud van GavereSchorisse, ti418
I
I
.
Gerard van Gavere-Schortsse, ti457 huwt Margriet van Steenhuize (*) Is a b e 11 a van Rode s bezat de heerlijkheid van Wannegem, Beuverhuis en Lede en was erfvrouw van lngelmunster en Vijve.
Het testament van Arnoud van Gavere-Schorisse en Isabella van Gistel is in het Stadsarchief te Gent, serie 333 staten van Goede, n° 16 en 17 bewaard. Het land van Schorisse omvat; Schorisse, Mater, Segelsem, St. Blasius-Boekel, Rozebeke, St. Cornelis-Horebeke en Welden, met daarbij goederen die te Michelbeke, Eist, Nederbrakel en MariaLierde liggen. Gerard van Gavere-Schorisse tweede zoon van Arnoud 103
erft het kasteel en de heerlijkheid van Mourcourt op de Somme met heerlijke renten op 200 bunder land. Hij erft nog het grootste deel van de Sint-Pietersabdij te Gent en vele huizen in de Savaanstraat. Gerard van Gavere-Schorisse huwt op 6 juli 1408 Margriet van Steenhuize, erfvrouw van Ayshove. Zij was nauwelijks 17 jaar oud. Gerard van Gavere-Schorisse en Margriet van Steenhuize bezitten, door huwelijkskontrakt de heerlijkheid van Berchem-bijOudenaarde met de visserij in de Schelde aldaar. Hij was reeds heer van Ayshove in het jaar 1428 en vernieuwt het renteboek waarin de lenen van Ayshove beschreven zijn. Dit renteboek is het oudst bewaarde en is in het Rijksarchief te Gent, fonds Desrnanet de Biesme, eerste deel, te vinden. • Deze heer en erfvrouw van Ayshove hebben te Kruishoutem blijvende tekens nagelaten. De kapelrij van Sint-Pieter, beter gekend onder de naam kapelanij van Steenhuize, schijnt door Margriet van Steenhuize gesticht te zijn. Of is haar vader Arnoud van Steenhuize de stichter? Een klok van de kerk van Kruishoutem wordt in het jaar 1403 gegoten en draagt het volgende opschrift : C + H Mynen luut sy Gode bequaeme Mergriete es mynen naeme. anno dni M CC CC lll. Margriet van Steenhuize, geboren in het jaar 1392, is 11 jaar wanneer deze klok in de kerk wordt opgehangen. Daarom is het waarschijnlijker dat Arnoud van Steenhuize, stichter van de kapelrij is en de klok, genaamd naar zijn enig kind, schenkt. De fundatiegoederen van de kapelrij van Steenhuize liggen grotendeels in de driehoekige strook gronds die als basis de Winston Churchillstraat heeft en waarvan de zijden door een deel van de Waregemse Baan en de Hedekensdries straat gevormd zijn. De top van deze driehoek bestaat uit Fockaertshof. De gebouwen van de goederen van de kapelrij zijn heden gekadastreerd: Kruishoutem sectie B
n°
687
enz.
Gerard van Gavere-Schorisse, spijt zijn groot fortuin, had 104
van Gave r e- Schori sse " van goud met ke p e r van kee l, m e t dubbele streep-binnenzoom, ge lelied e n t ege n ge le li e d , van sinopel." ( H e t huidi ge wap e n van d e gemeente Schorisse.)
gedurig geldgebrek en was verplicht Ayshove te belasten en te verpanden. De vier kantons van Kruishoutem worden (1446) voor 14 pond gr. per jaar verpacht. Zijldegem aan Robrecht van Lumene, Riemeghem-Huivetters aan Jan de Huvettere (van het Schaepgoed), Daele aan Olivier vander Beken (van het Goed ter Schueren) en Wijkhuize aan Olivier van Wijkhuize (28). Gerard van Gavere-Schorisse stelt Jan De Donckele als kapelaan van de kapelrij van Steenhuize (1449) aan. Zijn obltus is bewaard in het liber fundatorum A/151, f 0 40 van de kerk te Kruishoutem. ,,Obitus mheers van Scoresse rudder, her van Ayshove ende vrauwe Mergriete van Steenhuize ••• "
Gerard van Gavere-Schorisse en Margriet van Steenhuize hebben ·de volgende kinderen : I 0 Gerard gehuwd met Maria 's Visch, 2° Isabella gehuwd met Olivier van Vichte, 3° Lodewijk heer vanBevereen Nokere, hoogbaljuw van Gent (1467) en gehuwd met Simonne van de Woestijne, 4° Joris, heer van Zandvoorde, 5° Filips, heer van Berchem, 6° Jossine of Jakelijne die met Godefrood van der Meersch huwde, 7° Jan die volgt. Simonne van de Woestijne ligt te Bevere-Oudenaarde begraven. Het opschrift van de grafzerk was : ,.Hier legt begraeven vrauwe Simona vander Woestyne weduwe van her lo.dewic van Schorisse heere van Nockeren, Bevere ende Eerboyeghem die overleet a 1525, 26 maerte."
Jan van Gavere-Schorisse, jongste zoon, volgt zijn vader als heer van Ayshove op. Jan van Gavere-Schorisse wordt heer van Ayshove en huwt met Katarina van Rokegem. Hij woonde te Oudenaarde in het huis "van Schorissett bij de Hogebrug die de Bourgondiëstraat met de Tussenbrugstraat verbindt. Het huis ,,van Schorissett wordt eigendom van de familie de Lalaing 105
door het huwelijk van Simon de Lalaing met Joanna van Gavere-Schorisse, dochter van Arnoud en Maria d' Aumont. Simon de Lalaing tl476 en zijne gemalin tl478 zijn in het St. Margriete klooster (klooster der Zusters Maricolen) te Deinze begraven. G e n e a 1 o g i e v a n J a n v a n G a v e r e-S c h o r i s s e laatste heer van Ayshove uit het h u i s v a n G a v e r e-S c h o r i s s e Colard Cabiliau tl336, hr van Mullem begr. in de kerk der Minderbroeders te Oudenaarde
~----,-------
Petrus van Rokegem heerlijkheid gelegen te St. Maria Horebeke
I
Margriet van Harchies, Courout
~
--------------~
Gillis Cabiliau heer van Mullem
l_______________ l
Jan van Rokegem heer van Berchem
Maria Cabiliau tl430 Laurentia van Esene vrouw van Heyde, tl450
Jan van Rokegem, heer van Berchem, tl458
I Jan van Gavere-Schorisse tl474 (2e huw. Madeleine Fierins)
Avezoete van Lynden
I
I
Katarina van Rokegem
(*) Rokegem was een leen dat te St. Maria-Horebeke gelegen was. Maar
Jan van Rokegem bezat ook het leen ten Doorne te Elsegem bij BerciJ.em. Ten Doorne wordt daarom ook "Rokegem" genoemd naar de leenheer.
Margareta van Parma, bastaarddochter van KeizerKarel is in het huis "van Schorisse" (1522) te Oudenaarde geboren. Jan was burgemeester van Oudenaarde (1452-56) en 106
Kamerheer van de hertog van Bourgondie. Hij bekent, in het jaar 1457, de pandbrief van 625 pond gr. op het land van Ayshove in voordeel van Jan de Glymes, heer van Grimbergen geworden door zijn huwelijk met Joanna van Bautersem erfvrouw van Grimbergen. Diederik van Roehefort ontleende dit geld (1400) aan Jan de Glymes die in het jaar 1427 gestorven is. Deze som was (1457) nog niet terug betaald en staat in de renteboeken van Ayshove onder de lastpost, rente van Grimbergen bekend. Jan van Gavere-Schorisse is de stichter van de kapel van 0. L. Vrouw van Kerselare te Edelare bij Oudenaarde. Jan van Gavere-Schorisse wordt gedwongen Ayshove in het jaar 1460 aan de geldschieter Jacob de Jauche de Mastaing te verkopen. Maria ts Visch weduwe van Gerard van Gavere-Schorisse beweerde recht op de heerlijkheid van Berchem te hebben. Een langdurig proces tussen Jan van Gavere-Schorisse en Maria ts Visch heeft Berchem aan Jan toegekend. Jakelijne van Schorisse, zuster van Jant geeft een klok aan de kerk van Kruishoutem (1458). Deze klok draagt het volgende opschrift: ttC + H Jackelyne es mynen naeme Jonckvrauwe van Schorisse, Anno Domi. M CC CC LV Illtt• Voortaan zal Ayshove 272 jaar (tot 1732) aan het huis de Jauche toebehoren. Het archief van Ayshove dat in het jaar 1891 en 1952 gedeponeerd werd in de verschillende staatsarchieven te Bergen, Brugge, Brussel, Douai, Gent, St. Niklaas en Oudenaarde vormen het fonds Desrnanet de Biesme eerste en tweede deel. Een groot deel hiervan is familiearchief van de Jauche de Mastáing. Het fonds Desrnanet ware een der grootste van het land indien de hergroepering kon geschieden.
*** 107
VIII. HET GESLACHT VAN JACOB DE JAUCHE DE MASTAING EERSTE HEER VAN AYSHOVE UIT HET HUIS DE JAUCHE De verschillende oorbronnen geven verschillende familienamen aan. Deze genealogie geeft de familienamen die kanunnjk de Castro in zijn handschriften gebruikt. Op de grafzerk van Jacob de Jauche in de kerk te Brugelette staat Rainsflet voor Tencque. Masmine betekent ook Zottegem of Rassegem en Mansart staat met d'Esne gelijk. Jacob de Jauche de Mastaing huwt Filippotte de Lannoy. Zijn overgrootvader, Jan, was heer van Gomégnies en behoorde tot een belangrijk Brabants geslacht. De acht kwartieren van Jacob de Jauche zijn op zijn bewaarde grafzerk in de kerk van Brugelette gebeiteld, waaronder staat het blazoen de Jauche dat naderhand licht gewijzigd is geweest.. De laatste vertegenwoordiger van de oudste tak der familie de Jauche was Jan, heer van Bioul, die na het jaar 1513 in armoede stierf. Het nageslacht van Jacob de Jauche, die een jongere zoon was, heeft na de dood van de heer van Bioul,. het volle wapen der familie overgenomen en de nodige veranderingen aan het praalgraf van hun stamvader, Jacob de Jauche, doen uitvoeren. Het blazoen dat de voorgevel van het gemeentehuis van Kruishoutem siert, is het volle wapen der familie de Jauche de Mastaing. Hetzelfde blazoen is ook op het grafmonument van de burgerlijke en militaire slachtoffers van de oorlog· 1940-45 te vinden. Dit volle wapen is "van keel met een faas van goud". Toen Jacob de Jauche, door aankoop (1460), heer van Ayshove werd, is zijn blazoen "de gueules à la fasce d'or, surmontée d'un wivre de même" omdat het volle wapen nog aan de oudste van het geslacht toebehoorde. Jacob de Jauche de Mastaing was ook heer van Hérime.z. te Brugelette. De heerlijkheid van Hérimez die Jacob de Jauche reeds in het jaar 1460 bezit, is hem toegekomen 108
d e Jauc h e d e Mas taing "va n kee l m e t fa as van goud."
I
I
I
(*) .. Nous Loys, contes de Flandres, duc de Brabant, contes deNevers etc, faisons savoir à tous que pour l'affection dou mariage de Robert Tenke et de Trise, nostre fille bastarde", 23 juli 1369. cf Het Klooster ten Walle en de abdij Den Groenen Briel blz. IX door V. Van Der Haeghen.
I
I
Gilbert van Leeuwergem Isabella van Leeuwergem
I
I
I
Beatrijs bastaarddochter van Lodewijk van Male(*)
I
Joanna van Gistel
Margriet Tencque
Robrecht Tencque hr van Blaesvelt (*1369) I.
Margriet van Masmine, Maria-Lierde, tl429
Jacob de Jauche, hr van Mastaing, t 20 jan. 1499, huwt Filippotte de Lannoy, vrouw van Hernaing, t 10 november 1500. Beiden liggen te Brugelette begraven.
I
-
Walrave van Masmine, hr van Beerlegem
Agnes van Molembais
Robrecht van Masmine, hr van Beerlegem, Massejen, tl450
Gerard van Katarina Masmine van Maldegem, was weduwe in 1399
Isabella van LoonAgimont
Isabella van Roehefort erft Herimez
Adriaan de Jauche, hr van Mastaing, tl456 I
Jan de Jauche hr van Herbau huwt Margriet van Werchin.
I
Jan de Jauche hr van Mastaing tl398
-
Raas van Rochefort, erft Herimez
Isabella van Trazégnies
Willem de Jauche
I
Jan van Roehefort
Margriet van Antoing
Jan de Jauche hr Gomégnies
Genealogie van Filippotte de Lannoy echtgenote van Jacob de Jauche de M a s t a i n g, h e e r v a n A y s h o v e Jan d' Allery
'I
Hugo de Lannoy, t1349
I
Mahaut de (*) Lannoy
Jan de Barbançon Margriet de ti345, begr. in de Chatillon abdij van sur Marne La Thure t1338 I I --;-H;-e;...n_d;-r-ri;-k-d;-e-"'""'="Is-a-:b-e_a_u_ de Alice d'Estrépy Brabançon Montignies erfvrouw hr van Solré le-Chateau van Ville
I Margriet de Mingoval (2e huw. Rogier de la Val)
Hugo de Lannoy (1384-1405) zie: Gen. van Jan de Jauche
Gillis de Berlaymont (*1390)
Michaelis van Molembais
I
Katarina deSaint Aubin
I
~--~--1
Gillis de Lannoy hr van Saintes, ti402 bij Tubize
Katarina van Molembais
------~~~---------1
Joanna de arbançon vrouwvan Solré-le-Chäteau
Gillis de Berlaymont
._,__ _ _ _ _I '? Robersart
I Jacob de Berlaymont, hr van Solré-le-Chäteau, ti445 Boudewijn de Lannoy, hr van Molembais, ti474 wordt ridder van het Gulden Vlies (1429) onder Filips de Goede, hertog van Bourgondië, gouverneur van Rijsel (1423) (**)
Henault
I
I
Ie huw. Maria de Beaumont, ti403 (begr. in de abdij van La Thure 2e huw. Katarina de Robersart, Wagnonville
Ie huw. Marie van Melle, ti433 2e huw. Adriana de Berlaymont, vrouw van Solré-leChäteau, ti493.
I Filippotte de Lannoy, vrouw van Hernaing ttO november 1500, begr. te Brugelette (*) Lannoy is een kantonnale hoofdplaats tussen Rijsel en Doornijk gelegen. Mahaut de Lannoy, laatste van haar geslacht en dochter van Jan, huwt in het jaar 1312 ridder Jan d' Allery, afkomstig uit Pikardië. Hun • nageslacht neemt de naam de Lannoy over. Jan d' Allery en Mahaut de Lannoy hebben een leenrente 20 p.p. op de tol der stad Rijsel aan Karel IV koning van Frankrijk verkocht. (**) Boudewijn de Lannoy (t1474) reisde in het jaar 1428 met Jan van Roubaix-Herzele naar Portugal om het huwelijk van hertog Filips van Bourgondie met de infanteIsabelle dochter van Jan van Portugal te regelen. Jan Van Eyck was lid van dit gezantschap en schilderde o.a. het portret van Boudewijn de Lannoy. Dit schilderij is in het museum van Berlijn bewaard.
Tom-. de Jatqaea de 1auehe et de u remme à Brugeletie - i499. .
Grafzerk va n J aco b d e Jau ch e t e Brugele tte
van Jan, alias Raas, van Gavere-Hérimez heer van Ayshove (1328), alover de families van Loon-Agimont en van Rochefort. Jacob de Jauche is de achterkleinzoon van Raas van Roehefort die zelf de zoon is van Isabella van Loon-Agimont kleindochter van Jan, alias Raas, van Gavere-Herimez. De heerlijkheden Ayshove en Hérimez behoorden in de jaren 1328 en 1460 aan dezelfde heren. Jacob de Jauche betaalt in het jaar 1460, 2.000 pd aan Jan· van Gavere-Schorisse voor de afwinning van Ayshove en Machelen. De raadsheren van de hertog van Bourgondië bekrachtigen deze afwinning. De Grimbergse rente die op· Ayshove drukt, wordt door Jacob de Jauche verkocht (1474) aan Pieter de Lannoy, heer van Fresnoy, kamerheer van de. aartshertog Maximiliaan en hoogbaljuw van Aalst. Pieter de Lannoy was gehuwd met Jossine de Glymes dochter van Filips en Joanna de Hamal, gezeid van Helderen en kleindochter van Jan, heer van Grimbergen, die de schuldvorderaar van deze pandbrief in het jaar 1400 was. De verkoop· van deze "soubrentett gebeurt voor Daniël Alleyt te Oudenaarde. Pieter de Lannoy was 2e graad .zijdelings, met Filippotte de Lannoy, echtgenote van Jacob de Jauche, verwant.. Jan van Gavere-Schorisse ontvangt (1474) 2.400 pd. van wege Jacob de Jauche als verdere afbetaling van Ayshove en Machelen. Jacob de Jauche is in het jaar 1499 gestorven en had 13 kinderen waarvan 5 minderjarig gestorven zijn. Gans de familie de Jauche de Mastaing stamt uit Jacoh en Filippotte de Lannoy. Het is Antoon de Jauche die zijn vader in de heerlijkheid Ayshove opvolgt. Antoon de Jauche verheft de heerlijkheid Ayshove en Macheten in het jaar 1502. Dit verhef vermeldt, onder· andere, dat Ayshove en Macheten 200 bunder groot .zijn. De heer mag te Kruishoutem en te Macheten een windmolen. stellen en op de Vijverbeek te Kruishoutem een watermolen die met het Goed ter Meulen meegaat.
111
G e n e a l o g i e v a n J o s s i n e v a n V l a a n d e r e nD r i n k a m, e c h t g e n o t e v a n A n t o o n d e Jauche de Mastaing Lodewijk van Nevers 1304-1346
Margareta van Frankrijk
Jacob van Hallewijn
I
'--.------1 Lodewijk van Male graaf van Vlaanderen 1346-1383, begr. te Rijsel
Margriet van Lichtervelde
----r-1- I
1-.
Willem van Nevele Wilhelmina van Hallewijn, heer van Oosthove erfvrouw van Lichtervelde (was in 1379 weduwe)
-----,-----1
I
Jan van Vlaanderen, bastaard, gezegd Wilhelmina Filippina van Nevele zonder Land, tl396 te Nicopolis aan de van huwt Gerard van Donau. Zijn moeder was Péronne de la Nevele Steenhuize Val, gezelschapsdame van de moeder z. Gen. van Steenhuize van Lodewijk van Male (Margareta dochter van Filips V, koning van Frankrijk) (**) Isabella Jan van Jan van Vlaanderen van Gistel Berneuilles
I Jan van
Ida van Abbéville
._I_I
I
Vlaanderen hr van Drinkam-
Isabella van Berneuilles
Schuurvel._j_e,_t_l4_5_7_ _ _
....~TO
Jan van Jossine van Jacob van Anasthal St-Omaars Steenlant Hondsvan Poe kouter (*) '
I__-....~
Joos van Sint-Omaars kamerheer van de hertog van Bourgondië, ti484, grafzerk in de kerk te Morbecquebij-Hazebroek.
Joanna Hondskouter tl478 begr. in de kerk te Morbecque
I
I Jan van Vlaanderen-Drinkam, hr van Wilre, tl481
I
Jossine van Sint-Omaars gezeid van Morbecque, (2e huw. met Hugo de Montmorency)
I
Antoon de Jauche de Mastaing tl535
I van
I
Jossine van Vlaanderen-Drinkam tl535
11--------------1 Gabriël de Jauche de Mastaing heer van Ayshove
(*) Op de grafzerk van Antoon de Jauche in de kerk te Brugelette, staat
Licques voor Hondskouter. (**) Als andere bastaardzonen van Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen, zijn te vermelden : Lodewijk, gezeid de Fries, heer van Praet h;uwde Marie van Gistel, vrouw van Dudzele en Lodewijk, gezeid de Haze die een dochter de Landas huwde. Als vierde bastaardzoon is te vermelden, Victor van Vlaanderen. Deze huwde, in het jaar 1420, met Joanna van GavereSchorisse, weduwe van Pieter d' Aumont en dochter van Arnoud en Isabelle van Gistel. Victor van Vlaanderen, heer van Ursel en Wesseghem stierf in het jaar 1442 en had drie bastaardzonen. Beatrijs, bastaarddochter van Lodewijk van Male, huwde met Robrecht Tencque. Lodewijk de Fries, Lodewijk de Haze en Jan zonder Land zijn te Nicopolis in Bulgarije (1396) gesneuveld. Deze veldslag was door graaf van Nevers (de latere Jan zonder Vrees) tegen de Turken ondernomen.
De watermolen van de Zaubeke releveerde van de heer van Herlegem. De heer van Ayshove bezit verder drie grote tienden van Kruishoutem die reeds in het jaar 1286 aan de heerlijkheid toebehoorden. Hij beschikt ook over de Warande met het jacht- en visrecht. Hij heeft ook medezeggenschap in het aanstellen van de bedienaar van de kapelrij van het Heilig-Kruisaltaar in de Sint-Elo()iskerk van Houtem. Hetzelfde verhef vermeldtt ten onrechtet dat de heer de Jauche de koster van Kruishoutem mag aanstellen. De kosterijt eigendom van de heren van Ayshovet is door Gerard van Gavere-Schorisse ·en Margriet van Steenhuize aan de kerk (waarschijnlijk in 1431) geschonken. De aanstelling van de koster te Kruishoutem is eeuwen lang een twistpunt geweest omdat de oude tekst van vóór 1431 in ieder verhef overgeschreven wordt. De pastoor van Kruishoutem was verplicht zijn prerogatieven voor de aanstelling van koster en kerkmeesters te verdedigen. Een definitief vergelijk wordt (1672)t tussen de heer van Ayshove en de Bisschop van Gent getroffent tijdens de plechtige inzegening van het nieuw altaar van het Heilig Kruis. De heren van der Meere hebben hetzelfde twistpunt (1732-40) terug opgeworpen. Ayshove telt ook 200 achterlenen en was met de volgende renten belast. Twee en vijftig pond en acht stuiver verschuldigd aan Pieter de Lannoyt heer van Fresnoy en hoogbaljuw van Aalst. Deze rentet Grimbergse rente genaamdt werdt in het jaar 1400 door Diederik van Roehefort aangegaan. Tien pond pd. par. verschuldigd aan Filips de Montmorency heer van Nevele en vermeld in het huwelijkskontrakt van Filips (tl526) met Marie de Hoornet vrouw van Montignies die (1558) te Montigniest begraven ligt. Drie pond en acht stuiver vormen kleine diverse rentjes. Antoon de Jauche verkrijgtt van Keizer Karelt de splitsing van Ayshove en Macheten in het jaar 1523. Beide heerlijkheden blijven tot in het jaar 1751 gescheiden. Antoon de Jauch~ voert de splitsing uit om Macheten aan zijn jongste lil
Genealogie van Gabriël de Jauche en Katarina de Lannoy Jan Anna de Robrecht Wilhelmina Robrecht Joanna van d'Esne, de Harnes d' Ailly ti430 d'Ocoche Ja uche Neufvilles Mansart erfvr. van ti415 te begr. te ManchiGomégnies Azincourt, Bondues (*1455) begr. begr. te bij Rijsel in de 0. L.V. Bondues kerk te Atrecht
I,_
Jan d'Esne, Mansart
Marie de Hames(*)
I '--------...._...,....' I Boudewijn Ie Marie van Amé d'Esne, de Lannoy ti474 gouverneur van Rijsel
Jan van Katarina d1 Fosseux, Boubers, Nevele AbbéviUe, d'Arly
Melle ti433 2e Adriana van Berlaymont, ti493, begr. te Solre-le-Chätea u
Robrecht d'Ocoches, Neufville (*1480)
Katarina van Fosseux, Nevele
I
I
baljuw van Kamerijk in 1439
I Isabella d'Ocoche, Neufv1·tt es
I I
I Filippotte
Boudewijn de Lannoy de Lannoy huwt Jacob gouverneur van Rijsel de Jauche, begr. te t te Brugge Brugelette 1501 en begr. te Solréti499 le-Chäteau
Michelle d'Esne, Mansart Beauvoir erfvr. van Conroy, ti511 begr. te Solré-le-Chäteau
Jan de Barbançon
Gabrielle HenninLiétard
I
Antoon de Jauche, huwt Jossine van Vlaanderen Drinkam, begr. te Brugelette Gabriël de Jauche ti579
1
Filippina de Jauche huwt Maximiliaan van Gent, gez. Vilain, ti583 go.uverneur van Rijsel. Heeft een brandraam met 8 kwartieren in de kerk te Bersée (Fr.)
Filips de Lannoy ti534, begr. te Solréle-Chäteau
Françoise de Lannoy huwt Antoon de Montmorency. (Zie de Montmorency)
Françoise de Barbançon, ti555, begr. te Solré-le-Chäteau
Ie huw. Katarina de Lannoy 2e huw.Joanna de Montmorency,ti586
Adriana de Jauche huwt (Juli 1587) Jan de Bergues ti592, begr. te St Andrébij-Aire.
(*) Harnes ligt bij Bethune.
Françoise de Jauche ti580 erfvr. van Machelen huwt (1567) Joris de Montmorency, ti615, begr. te Houplinesbij-Rijsel
I
Ledewijk de Ja uche, jong gestorven
Anna de Jauche, huwt Jan Dandelot
Jan de Ja uche hr van Ayshove ti622, be graven te Brugelette
zoon Gabriël te kunnen geven, maar het vroegtijdig kinderloos sterven van Jan de Jauche, oudste zoon van Antoon, geeft een gans andere wending aan deze splitsing. Ayshove en Macheten gaan naar Gabriël de Jauche en Macheten wordt eigendom van Françoise de Jauche die de jongste dochter van Gabriël is. Het praalgraf van Antoon de Jauche is in de kerk van Brugelette bewaard en vermeldt dat Antoon en Jossine van Vlaanderen-Drinkam 14 kinderen hadden : Jan, Jacob, Antoon, Boudewijn, Francies, Francies en Gabriël, Francies, Filippotte, Jakelijne, Joanna, Anna, Françoise en Françoise. Jan de Ja uche, oudste zoon van Antoon lost (1521) de Grimbergse rente die op Ayshove drukt af, en betaalt hiervoor 8.000 gulden aan Pieter de Lannoy, .De Grimbergse rente is gedurende 121 jaar in de renteboeken van Ayshove vermeld geweest. Jan de Ja uche huwde met Honorine de Melun. Beide zijn kinderloos overleden en Jan ligt in de kerk van Brugelette begraven. Zijn echtgenote wordt zeer oud en sterft in 1590 en is in de kapel der Grijze Zusters te La Bassée (Fr.) begraven. Gabriël de Jauche wordt heer van Ayshove. Gabriël de Jauche is een schatrijk edelman en heer van Ayshove, Bauffe, Brugelette, Cambron-Casteau, Emerchicourt, Herimez, Heurne, Hornaix, Lierde, Machelen, Massemen, Mastaing, Mévergnies, Oordegem, Smetlede, Welden en Westrem. Hij volgt zijn moeder als heer van Drinkam in Frans-Vlaanderen op. Gabriël de Ja uche verkoopt (1552) Drinkham aan Lodewijk van Vlaanderen, heer van Praet. Lodewijk van Vlaanderen die (1540) met Jossine van Moerkerke huwde, is in het jaar 1555 gestorven. Beiden zijn in de kerk te Aalter begraven. Hun zoon, Jan van Praet, is (1545) zonder nageslacht overleden. Gabriël de Jauche erft Drinkam terug, en wordt, door erfenis, heer en baron van Poeke. Jan van Poeke, gestorven in het jaar 1559 en in het koor van de kerk te Poeke begraven, is de laatste van zijn
ll5
G e n e a 1 o g i e v a n J o a n n a d e M o n t m o r e n c y, tweede vrouw van Gabriël de Jauche Jacob de Montmorency, ti414
Filippotte de Melun, erfvrouw van Croisilles en laat Croisilles aan haar kinderen. Croisilles ligt bij Atrecht.
Filips de Montmorency
I
I
Marc de Montmorency heeft een brandraam met zijn wapens in de kerk te Houplines-bij-Rijsel
" vrouw van Margriet de Bours, Amougies-bij-Ronse
I Marie van Hallewijn t1499
I
Antoon de Montmorency ti529, grafzerk in de kerk van Amougies bij Ronse
I
.
I
Ie huw. 1498 Françotse de Lannoy 2e huw. 1525 Joanna de Bauffort ti533, begr. te Amougies-bij-Ronse
Boudewijn de Montmorency ti567
Joris de l&ontmorency ti615, hr van Croisilles, begr. te Houplines-bijRijsel, huwt Françoise de Jauche, ti580 (*) vrouw van Macheten
Michelle d'Esne, Mansart, ti511 begr. te SolréIe-Chäteau
Boudewijn de Lannoy, gouverneur van Rijsel, gest. te Brugge in 1501 en begr. te Solré-le-Chäteau
Ie huw. Isabella van Stavele (**) 2e huw. 1543, Katarina de Rubempré
Joanna de Montmorency ti586, huwt Gabriël de Jauche (2e huwel.) (*) Beide liggen te BrugeIette begraven
_(*) Gabriël de Jauche is de vader van Françoise de Jauche. (**) Isabella van Stavele is de dochter van Jan en Joanna de Ligne. Ver-
schillende leden der familie van Stavele waren kasteleinen van Veurne.
116
geslacht. Poeke gaat over naar Jossine van VlaanderenDrinkam, moeder van Gabriël de Jauche. Het Algemeen Bestuur der 17 Provinciën duidt hem aan, om met andere edellieden, Keizer Karel te Valenciennes (1539) te verwelkomen. Hij was lid van de Staten-Generaal te Brussel. Hij huwde eerst met Katarina de Lannoy. De genealogie van Katarina de Lannoy wijst uit dat zij derde graad zijdelings met haar echtgenoot verwant is. Katarina de Lannoy sterft in het jaar 1555 en laat vier kinderen na. Gabriël de Jauche hertrouwt met Joanna de Montmorency (dochter van Boudewijn en Isabella van Stavele) en twee kinderen, Jan en Anna, worden geboren. Het nakijken van de genealogie der familie de Montmorency toont dat Gabriël de Jauche, door zijn tweede huwelijk, schoonbroeder van zijn eigen dochter Françoise wordt, vermits Joris de Montmorency echtgenoot van Françoise de Jauche de eigen broeder van Joanna de Montmorency, tweede vrouw van Gabriël de Ja uche is. Nog anders uitgedrukt, Joanna de Montmorency is, door haar huwelijk, schoonmoeder van haar eigen broeder. Ayshove en Macheten zijn voortaan gescheiden. Françoise de Jauche, dochter van Gabriël, huwt (1567) Joris de Montmorency heer van Croisilles. Macheten gaat, door Françoise de Jauche, naar de familie de Montmorency (29). Joris de Montmorency, eerste heer van Macheten uit het huis de Montmorency, sterft in het jaar 1615 en is in de kerk te Houplines-bij-Rij'sel begraven. Zijn vrouw Françoise de Jauche, erfvrouw van Machelen, is in het jaar 1580 overleden. De stamboom der familie de Lannoy toont dat Françoise de Jauche en Joris de Montmorency 4e graad zijdelings verwant zijn. Joanna de Montmorency, dochter van Joris, huwt met Filips de Merode. Met de dood van Joanna de Montmorency (ti621) en Filips de Merode (tl625) wordt Macheten eigendom van hun zoon Filips de Merode die (tl629) zonder ll7
G e n e a 1 o g i e v a n J a n d e J a u c h e, h e e r v a n Ayshove
I
(*)Hugo de Lannoy 1383-1456
Marie de Berlaymont
.__,,;--------!1
Jan de Lannoy Joanna de Croy hr van Mingoval (2e huw; met de 1410-1493 heer van bouwde het Sombreffe kasteel van Lannoy
I
1---r---
Margriet van Atrecht
Pi eter van Sint Aldegonde
Oudart de Isabelle van Antoon JoignyGaverede Lannoy Blondel. Schorisse Pamelet 1456
Marie van Jan 111 de Joigny-BlonMontmodel. tl479 rency. Nevele ti477
Pieter-Jacob van Sint-Aldegonde. tl471
I
I
I
Gudula Vilain ti482
I
Honorine de Montmorency. ti510 begr. in de kerk van Chartreux bij St Omaars bij
Nikolaas van Sint Aldegonde. ti497
I-..,.,-____.,
I
II
Marie de Ville vrouw van Andrignies
Karel de Rubempré
Joanna de Bousies
I
I
I
Marie de Rubempré erfvrouw van Bourghelles-bij-Rijsel
Jan de Lannoy hr van Mingoval t 1498
I I
1e Margareta van VlaanJan de Lannoy. deren.vrouw van Praet 2e Filippa de Plaines
.
I
I
Ntkolaas de Lannoy
Jan van Sint Aldegonde. hoogbaljuw van Kassei. ti538. begr. in de kerk van Chartreux bij St Omaars. Fr.
Ie huw. 1466 Katar. van Neufville 2e h. Filippa de Lalaing
Anna de Lalaing erfvr. van Bignicourt
I Filips van Sint-Aldegonde. hoogBonne de Lannoy baljuw van Henegouwen ti574 vr. van Mingoval te Utrecht 1----,...---
I
Anna van Sint-Aldegonde
Jan de Jauche. tl622 heer van Ayshove
I
I
Filips de Jauche Hérimez en Brugelette blijft op het kasteel te Brugelette en huwt (1617) Marie de Merode ti621
I
Karel de Jauche wordt heer van Ayshove. huwt Marie Bogaert
I
I
Anna de Jauche huwt baron de Wierfuez
(*) De biografie van Hugo de Lannoy is door graaf Boudewijn de Lannoy uitgegeven onder de titel; Hugues de Lannoy .. Le bon seigneur de Santes... Uitgever Tradition et Vie. Brussel.
nageslacht sterft. Macheten gaat naar Isabella de Merodet dochter van Filips en Joanna de Montmorency. Zij is de vrouw van Filips Vilain van Gentt graaf van Isenghien (tl631) en gouverneur van Rijsel. De splitsing van Ayshove en Machelent besloten door Antoon de Jauche op 27 februari 1523t wordt effectief in het jaar 1563 uitgevoerd (30). Beide heerlijkheden komen terug samen onder het bestuur van Norbert-Filips van der Meere die Macheten aan Lodewijk Vilaint graaf van Isenghient op 9 september 1751 koopt (31). Lodewijk Vilain is de achterkleinzoon van Isabella de Merode en woonde te Parijs in de Rue de Grenelle. Hij was drie maal gehuwd en zijn derde vrouw was de dochter van Antoon Grima1dit prins van Monaco. Ayshove en Macheten blijvent tot in het jaar 1840t terug samen. Het bovenstaande verklaart waarom het archief van Ayshove en Macheten in een fonds in het Rijksarchief te Gent berust. Norbert-Filip van der Meere krijgt (1751) de titels van eigendom en de renteboeken van Mache1en. Deze stukken vervoegen het oud archief van Ayshovet waar zet vóór het jaar 1563t thuishoorden en worden in het Gerard Duivelsteen te Gentt in het jaar 1892 en 1952 respectievelijk door Juffrouw Julie Desrnanet de Biesmeen door Mevrouw de Markiezin de La Tour neergelegd. Het is Jan de Jauchet zoon uit het tweede huwelijkt diet na de dood van zijn vader Gabriëlt heer van Ayshove wordt. Jan de Ja uche verkoopt de heerlijkheid van Eine en Heurne (1594) om zijn schulden te kunnen vereffenen. De koper is Jan de PrudtHommet heer van Neufville en Poeke die op 18 september 1597 sterft en in het klooster der Jacobieten te Rijsel begraven is. Jan de Jauche staat nergens vernoemd in het archief van gemeente of kerk van Kruishoutem.Zijn vrouw Anna van Sint-Aldegonde was derde en vierde graad verwant met Filips de Montmorencyt graaf van Hoornet die door de hertog van Alva in 1568 terechtgesteld is. Jan 119
is op 5 Januari 1622 gestorven en zijn tweede zoon Karel wordt heer van Ayshove. Karel de Jauche 1593-1652
huwt in 1626
I
Marie Bogaert 1608-1650
1° 2° 3° 4° 5° 6° 7°
Jan, 1628-1628, geboren te Gent. Filips, 1629-1683, geboren te Kruishoutem Karel, 1631 " " Anna, 1633 " " Frans, 1635 " " Maximiliaan, 1635 " " Marie-Michaela, 1638-1665, geboren te Kruishoutem, huwt Nikolaas Basta, heer van Moeskroen en Zulte. Zij is in de kerk van Zulte begraven. 8° Florentia, 1639 geboren te Kruishoutem 9° Hyacinthe, 1642 " " " " 10° Corneel, 1645
De kollatie van het huwkontrakt van Karel de Jauche en Marie Bogaert, opgemaakt door Daniël Stevin, notaris te Gent, werd in het Rijksarchief te Bergen bewaard (Recueil Contract de mariage - section Conseil Souverain de Hainaut) en is er in de meidagen 1940verbrand. Deze kollatie, geschreven in het jaar 1689, droeg een wassen zegel met de wapens van Karel de Jauche. Filips de Jauche, zoon van Karel, heeft dit zegel voor de administratie van het graafschap Kruishoutem gebruikt. Karel de Jauche is de eerste heer van Ayshove die te Kruishoutem woonde. Hij bouwt in de jaren 1630-34 het kasteel van Ayshove dat, volgens Sanderus, buitengewoon veel geld heeft gekost. De grote uitgaven van Karel de Jauche in deze jaren geven aanleiding tot ernstige meningsverschillen tussen hem, de pastoor en de notabelen van Kruishoutem. Het opstellen van het Kruishoutemse tiendenboek door Jan-Pieter Steuperaert in het jaar 1639 houdt waarschijnlijk, met de bouwkosten van het slot van Ayshove verband. Deze landmeter diende zeer goed de belangen van de heer 120
de Jauche. Jan-Pieter Steuperaert heeft de ketterse leer in_ de kerk te Kruishoutem openlijk moeten verloochenen en is. de geestelijkheid wegens het heffen van hun tienden niet:. goed gestemd. Ludovicus Van Panteghem, pastoor te. Kruishoutem schrijft, daarom, in het boek der pastorale goederen, op 3 augustus 1640, dat de clerus van Kruishoutem_ het tiendenboek van Jan-Pieter Steuperaert niet moet geloven, wanneer moeilijkheden nopens de tienden oprijzen•. ·Tussen de notabelen en inwoners van Kruishoutem en Karel de Jauche ontstaat in het jaar 1637 een geschil dat zonder rechterlijke tussenkomst, tot een vergelijk komt. De inwoners verzetten zich tegen de heer de Ja uche omdat: hij geen omzetting of belasting voor het kasteel en de goederen van de heerlijkheid betaalt. Een geschreven overeenkomst regelt dit twistpunt. Voortaan zijn de goederen van_ Ayshove belastbaar met uitzondering van het slot met de wallen, de boomgaard en de meersen, 6 bunder groot•. Een vierde deel van de leketienden van Kruishoutem, de Warande en de Pladysbos zijn ook belastingsvrij, Deze~ overeenkomst wordt door Karel de Jauche ondertekend•. Jan Goeminne, filius Jan, wonend op het Troedenhof en Jan_ Wasteau, wonend in de Kasteelstraat, tekenen voor de wijk_ Zijldegem. Marten Cnockaert van Wijkhuizehof tekent voor Wijkhuize en Andries Ottevaere, mulder op de IJzerbergmolen en Jan Van den Heede, wonend op het Goed ter Borch_ tekenen voor Daele. Pieter Van Den Heede en Pieter Van_ Der Meeren tekenen voor Huivetters. Karel de Jauche en Marie Bogaert staan als weldoeners. van de Sint-Elooiskerk van Kruishoutem aangeschreven. Zij schenken aan het kerkbestuur (1634) een stuk grond,. Het Stoofken genaamd, en geven tevens een houten huis, staande aan het Bellewater nevens hun kasteel, om tot~ pastorij te dienen. De vroegere pastorij stond aan de SintE1ooiskE"erstraat in Zijldegem, en werd door de Geuzen platgebrand (1585). Ze .werd nooit herbouwd. De pastoors van_
12l
·Kruishoutem hebben, van de jaren 1585 tot 1634, in een gehuurd huis gewoond. Deze gifte wordt gedaan mits een eeuwig jaargetijde en jaarlijks 100 kgr roggebrood voor de armen. Karel de Jauche helpt de Rederijkerskamer de Mastbloem te Kruishoutem stichten en (1628) vraagt de bapti·satie aan de hoofdkamer de "Heilige Geesttt te Brugge aan. Hij sterft op 2 mei 1652 en wordt in de kerk te Kruishoutem ·begraven. Zijn tweede zoon, Filips, volgt hem als heer van Ayshove, op. ·G e n e a 1 o g i e v a n F i 1 i p s d e J a u c h e e n z ij n tweede vrouw Anna-Theresia de Harebies de Ville Adriana van Hallewijn, t1570
Florent van Griboval t1562 te Mechelen raadsheer te Mechelen
I Leo ·de Harebies
Isabeau U tenham
I
I
1o Isabella de Marchenelles 2o Margriet de Bierne
Lodewijk van Griboval
I
'Zie gen. de Jauche
I
I
Florent van Griboval heer van Zweveg.em Jan de Harebies heer van Milonez en Rodes
Katarina van Griboval
I
Antoinette van Griboval le huw. 1636 2e huw. Filips d'Ognies
'1----------------~ Filips de Jauche 1629-1683 (Ie huw. Maria de ..Clerque de Wissocq)
122
1673, Anna-Theresia de Harehles de Ville, gezegî d'Estrepy
Vijf kinderen zijn uit het 2e huwelijk geboren, waaronder Carola op 26 maart 1675 en Claude-Albert-Florent op 11 mei 1676.
Filips de Jauche huwt Maria de Clerque de Wissoc die (1670) kinderloos gestorven is. Hij hertrouwt met AnnaTheresia de Harebies de Ville, gezegd dtEstrépy. Het huwelijkskontrakt van Filips en Anna-Theresia de Harebies is opgesteld door de Doornikse notaris Claude Bonnet en op het kasteel te Zwevegem ondertekend door Andries Ghyselbrecht, pastoor van Kruishoutem, die als getuige fungeerde. Het is te vinden in het Rijksarchief te Gent, Fonds Familiën I n° 225. Het huwelijk wordt (1673) in de kerk van Zwevegem ingezegend. Vijf kinderen werden geboren, waaronder Claude-Albert-Florent op 11 mei 1678. Filips de Jauche staat, bijLodewijk XIV goed aangeschreven en verwerft de titel van graaf van Kruishoutem, heerlijkheid die tot graafschap verheven (1670) wordt. Het gezegelde charter van de koning van Frankrijk is in de grote zaal van het gemeentehuis te Kruishoutem bewaard. Filips de Jauche is een grote heer van Ayshove geweest. De huidige jaarmarkt te Kruishoutem is de voortzetting van de jaarmarkt die in het jaar 1670 door hem opgericht werd. De tekst van dit charter luidt : "Erection de la terre de Cruyshautem appartenante au Sr de Mastaing, en comté avec concession d'une foire par chacun an audict lieu. Louis, par la gräce de Dieu. roy de France et de Navarre, à tous présent:z; et à venir, salut. Nostre cher et bien amé Fhilipes François de Jausse de Mastaing. baron de Cruyshautem. seigneur d' Aystoove. d'Heleme, de Mureyna et aultres lieux. nous a très humbiement représenté que Ie dicte baronnie de Cruyshautem scituée dans nostre chastellénie d'Oudenarde luy appartient en propre et est fort ancienne, rellevant immédiatement de nous à cause de nostre comté de Flandres et chasteau d'Oudenarde, qu•en qualité de baron d'icelluy il est Ie premier hault pointre héréditaire de la haulte et basse chastellénie d'Oudenarde, ayant dans Ie dict lieu de Cruyshautem et dans plusieurs autres vilages dépendant d'iceluy toutte justice, haulte, moyenne et basse, avec pouvoir de constituer un lieutenant de hault pointre, lorsque bon luy semble, de conférer conjointement avec les autres hault pointres héréditaires tous les offices, comme pensionnaires, greffiers, receveurs, messagers. conderges et autres, qui sont juge:z; convenables pour Ie service de la dicte chastellénie d'Oudenarde, qu'il a aussy pouvoir de commettre et establir un bailly, lieutenant, greffier, receveur
123
des tailles, aman et autres officiers pour l'administration de la justice dans tous les lieux de l'estendu de la jurisdiction de la dicte baronnie, dans laquelle il jouist de plusieurs autres beaux droictz, que d'icelle baronnie relève deux eens arrière-fiefs ou environ qu'elle est d'un grand revenu et a tous les autres advantages et prerogatives pour soustenir un tiltre plus honnorables, mesmes celuy de comte, s'il nous plaisoit de Ie luy voulloir accorder. Et désirant tesmoigner audict Sr de Jausse la satisfaction, que nous avons du zèle et de fidélité, qu'il faict paroistre en toutes occasions pour nostre service depuis que par Ie dernier traicté de paix entre cette couronne et c'elle d'Espagne la dicte chastellénie d'Oudenarde nous a esté céddée et qu'il est devenu nostre subject, et l'en recognoistre en toutes occasions, considérant aussy que Ie dict Sr Jausse est d'une fort illustre famille,laquelle depuis plus de quatre eens ans consécutifs est entrée en diverses alliances considérables, entre autres encelles des maisons de Flandres, de Haynault, Montmorency, Hornes, Melun, Lanoy, Noirhermes, Vilein, Rubempré, ayantz entrée dans tous les chapitres et assemblée de noblesse des Pays-Bas, tant deMons, de Nivelles, Maubeuge q'autres, ce qui nous convie à incliner favorablement à sa demande. Scavoir faisons que pour ces causes et autres à ce nous mouvans et de nostre grace spécialle, pleine puissance et auctorité royalle, nous avons créé, érigé, eslevé, créons, érigeons et eslevons par ces présentes, signées de nostre main la dicte baronnie de Cruyshautem, ses appartenances et dépendances en nom, tiltre, qualité et prééminence de comté, pour en jouir et uzer pleinement, paisiblement et perpétuellement par Ie dict Sr ]ausse, ses héritiers, successeurs et ayant cause, masles et femelles, nais et à naistre en légitime mariage, et estre iceux censez, nommez, qualifiez et réputez, tant en jugement que dehors, comtes du dict Cruyshautem, avec tous tiltres d'honneurs, auctoritez, prérogatives, prééminences en faict de guerre et de paix, assemblées de noblesse e~ partout ailleurs, ainsy qu'ont accoustumé de jouir et usez les autres seigneurs comtes de nostre royaume et des pays de Flandres, voullant à cette fin que tous les vassaux et autres mouvant noblement en fief ou en roture du dict Cruyshautem fassent à l'advenir les hommages et baillent leurs déclarations de leurs terreset debvoirs deubz au dict seigneur comte de Cruyshautem et à ceux, qui luy succederont au dict comté et délivrent les actes et recongnoissances soubz Ie mesmenomet qualité de comte, sans qu'au moyen de la présente érrection les vassaux soyent tenus à autres plus grands droicts et charges, qu'il en estyent auparavant icelle, à la charge que Ie dict Sr de ]ausse et ses successeurs comtes du dict Cruyshautem tiendront Ie dict comté mouvant de nous soubz une seule foy et hommage à cause de nostre dict comté de Flandres et de nostre Perron et chasteau d'Oudenarde,et ce aux mesmes droicts, qu'il est présentement tenu.
124
Et pour d'autant plus gratifier et traicter favorablement Ie dict Jausse, nous, de la mesme puissance et auctorité que dessus, avons créé et estably, créons et establissons par ces dictes présentes audict Cruyshautem une foire par chacune année, qui sera tenue doresnavant audict lieu Ie lendemain de la feste Saint Eloy vingt cinquiesme Juin, voullons et ordonnons qu'au dict jour tous marchands y puissent aller, venir, séjourner, vendre et eschanger leurs chevaux, bestiaux et toutes autres marchandises licites et permises, pourveu toutesfois que la dicte foire ne puisse préjudicier à nos droitcs et qu'à quatre lieues à la ronde il n'y ait au dict jour aucune foire, comme aussy, s'il arrivoit que la dicte foire escheut un jour de feste d'apostre, nous voullons ence cas qu'elle soit remises au lendemain. Si donnons en mandement à nos amez et féaux les gens tenant nostre Conseil souverain de Tournay que ces présentes il en ayent à faire enregistrer et du contenu en icelles jouir et uzer pleinement, paisiblement et perpétuellement Ie dict Sr Jausse et ceux, qui luy succederont au dict comté de Cruyshautem, cessans et faisans cesser tous troubles et empeschement. au contraire. Car tel est nostre plaisir. Et afin que ce soit chose ferme et estable à toujours nous avons faict mettre nostre seel à ces dictes présentes sans en autres chose nostre droit et l'autruy en toutes. Donné à Saint Germain en Laye au mois de Septembre l'an de grace mil six sens soixante et dix et de nostre règne Ie vingt huictiesme. (get.) Louis (Op de plooi) Leveez, publieez et enregistrez au conseil souverain de Tournay l'audience tenant, ouy et ce requerant Ie Procureur général du Roy suivant !'arrest du jourd'huy pour estre exécuteez selon leur forme et teneur ce douziesme de Juillet XVI c soixante onze. (get.) Mourdeau 1671. Par Ie Roy. (get.) Cellier. Visa signé pour servir aux lettres d'érection de la terre de Cruesitem en titre de comté avecq concession d'establir une foire par chacung ang"
De graaf van Kruishoutem die in het jaar 1678 hoogbaljuw van het land van Waas wordt, beschermt de inwoners van Kruishoutem tijdens de belegering van Oudenaarde (1674). De landbouwers vluchten met hun vee en hun bezit naar het kasteelpark dat door gehuurde ttsauvegardentt bewaakt wordt. 125
Filips de Jauche vergroot het slot van Ayshove. Grotere siertuinen werden aangelegd en beplantingen uitgevoerd. De Tjollevelddreef wordt getrokken en verbindt de Sterreknok met het Bankstraatje en het Kelderke Gods. Al deze veranderingen en uitbreidingen vergen grotere uitgaven die geldlening en verpanding van goederen voor gevolg hebben. Deze leningen zijn het begin van de financiële achteruitgang der familie de Ja uche, heren vanAyshove. Het schulden maken vangt, met de eerste lening van Filips de Jauche in het jaar 1682 aan en eindigt met de gedwongen verkoping van het graafschap Kruishoutem door ClaudeAlbert-Florent de Jauche, zoon van Filips in het jaar 1732. Filips de Jauche en zijn tweede vrouw lenen 60.000 gulden, tegen penning zestien, aan Willem-Jozef van der Meere, op 10 januari 1682. Zij verpanden het pas opgerichte graafschap Kruishoutem en moeten jaarlijks 3.750 gulden rente betalen. Volgens het huwkontrakt van Karel de Jauche, vader van Filips, is Ayshove (1622) slechts met 500 gulden belast, die jaarlijks aan Jan de Ja uche, broeder van Karel, en oudste zoon van Jan en Anna van Sint-Aldegonde, verschuldigd 0 0
Z1Jn.
Het bouwen van het slot van Ayshove door Karel De Jauche en de uitbreiding van het kasteelpark door Filips zijn aanleiding tot verpanding geweest. Filips de Jauche sterft te Gent op 23 februari 1683: Anna de Harebies hertrouwt eerst met Ferdinand-Florent de Roisin en daarna met Petrus-Lodewijk du Seillier, graaf van Zwevegem. Ferdinand-Florent de Roisin en Anna-Theresia de Harebies de Ville, gezegd d'Estrépy hadden een dochter MarieFrancisca de Roisin die te Oudenaarde met Frans-Jozef de Schietere, heer van Loppem (t1748) en burgemeester van het Brugse Vrije, huwde. Veel archiefstukken van Ayshove tonen aan dat Filips en Anna de Harebies veel moeilijkheden in het bestuur van 126
hun goederen ondervinden. De rentmeester Pieter DeMeulemeester werd ontslagen. Zijn afdanken is gevolgd door het zoekgeraken van de gebruikte renteboeken die inkomsten en pachters en leenmannen aanwijzen. Pieter De Meutemeester verhuist naar Ronse. Claude-Albert de Jauche volgt zijn vader op en is de laatste heer van Ayshove uü het geslacht de Jauche de Mastaing. Hij huwde Maria de Cartier en stierf, zonder nakomelingen, op het kasteel van Ayshove in het jaar 1734. Claude-Albert en zijn echtgenote geven, mits een eeuwig jaargetijde, 28 roeden land aan de kerk om de moestuin van de pastorij te vergroten. De Grote Raad te Mechelen beslist, op 10 november 1719, tot de verplichte verkoping van de heerlijkheid van Kachtem en Rodes in de parochies Kachtem, Hooglede, Oekene, Rumbeke en Izegem gelegen, De koper is Willem-Jozef van der Meere van wie Filips de Jauche (1682) 60.000 gulden leende. De heerlijkheid van Kachtem en Rodes behoorde aan Anna de Harebies en was (1470) eigendom van de heren van Halennes. Een tweede lening wordt verkregen op 11 mei 1709, bestaande uit 15.000 gulden die ongedekt zijn en 7.000 gulden met pandgeving. De geldschieter is terug Willem-Jozef van der Meere, burgemeester van Oudenaarde. Claude-Albert leent aan dezelfde 6.000 gulden tegen penning vijf en twintig, zonder pandgeving, op 31 december 1723. Deze laatste lening bezegelt de toestand van de heer van Ayshove. Het graafschap Kruishoutem met het kasteel wordt openbaar verkocht in het jaar 1732 en door de geldschieter Willem-Jozef vander Meere gekocht. De verkoopprijs beliep 19.720.000 frank huidige geldwaarde. De heren van der Meere wonen op het kasteel van Bruwaen te Bevere-Oudenaarde en worden heren van AyshoveKruishoutem. Zij zullen een eeuw lang te Kruishoutem (tot 1839) verblijven.
***
127
lX. HET GEMEENTEWAPEN VAN KRUISHOUTEM Burgemeester en raadsleden van Kruishoutem hebben, sedert 18 december 1818, herhaalde aanvragen tot het bekomen en erkennen van een gemeentewapen gedaan. Door het werk van dhr R. Dhuyvetter heeft het gemeentebestuur een zeer mooi wápen verkregen. Het proces-verbaal van de gemeenteraad, in dato 27 december 1947, geeft het relaas der verschillende pogingen om een wapenzegel voor Kruishoutem te verkrijgen. "Tegenwoordig : MM. Vergaert, burgemeèster voorzitter; De Winne en De Baere schepenen; Van Honacker, De Vriese, Van den Bogaerde, Van Thuyne, Verroeye, Dhondt, leden en D'Huyvetter secretaris. De Raad: Gezien de "Municipaele raed der commune van Cruyshautem", in zitting van 18 December 1817 en 16 Februari 1818, de erkenning van een wapen had aangevraagd, zich steunende op geschiedkundige overleveringen, samengesteld a.v.: een bloedrood kruis met geelrode schichten op een grond van hemelblauw met de woorden "in hoc signo vinces", in geelrood (niet uitgevoerde vraag); Gezien bij schrijven van 11 November 1890 een nieuwe vraag werd ingediend tot erkenning van het wapen van de Heerlijkheid Ayshove, waarvan de zetel gevestigd was in het kasteel te Kruishoutem, met titel "Heer van Kruishoutem en Ayshove". Dit wapen is beschreven a. v. : "in keel een leeuw van goud". Een afschrift van de zegel was bij deze vraag gevoegd, nl.: "Ar mes de Jean de Gavere, Seigneur d' Ayshove et de Cruyshauthem et de Hermez de 1294" (Origineel berust in de archieven te Rijsel, nr. 3624 van Godefroy B. 361) (niet uitgevoerde vraag). Gezien het besluit van de gemeenteraad dd 0 31 Mei 1928 en 22 Oktober 1934, houdende aanvraag tot erkenning van volgend wapen "in keel een dwarsbalk van goud", het schild getopt door een kroon met dertien parels; Gezien het Koninklijk Besluit van 31 Juli 1935, waarbij het gemeentebestuur gemachtigd werd tot het gebruiken van een bijzonder wapen, beschreven a. v. : "in keel een dwarsbalk van goud". Gezien ons bestuur bij schrijven van 26 September 1935, aan de heer Minister van Binnenlandse Zaken reeds bezwaren had ingediend tegen het voornoemd wapen, toegekend bij Koninklijk Besluit van 31.7.35 zich steunende : a) naar een beschrijving van een zegel "Sceau Echevinal du village et
128
" T jae r Een Du yze nd acht honderd Seventien , Den ach s t e n December , om twee uren naermiddag, Den municipae len Raed d e r Commun e van Cruy hautem , Extraordinairelijk vergaedert zijnde uyt kracht der autorisatie ver lee nt door den onder Intendent van dit arrondissement, ten Eynde van and e rmael t e proposeeren eene nieuwe armoirie voor de Commun e, audere dan die van d e n geweezen h c:>ere. Naer E e n e D e lib e ratie he e ft den raed beslooten voor armoirie te proposee ren de gonn e co nform e aen het model hi e rneve ns . D e r e den di e hun beweegt h ee ft vante nem e n het Kruys voor armoirie, is, om dat h et gemeyn te voor d eeze n genaemt HAUTEM door h e t bekom e n der h ey lige r e liq ui va n h e t Kru ys, alhi e r als nog b e ru s t e nde in d e kerk e, den actue le na e m van Cruy s haute m heeft b e kom en. G e lijkvormig afsc hrift van d eese r eso lutie zal gezonden worden ben evens h e t model van armoirie aen den heer onderintendent om door zijne tus sc henk o m s t bew eeg t te worden aen den he e r Gouve rneur d eese r provintie. Aldu s b e ra e d s lagt e nde vas tges telt in onze Extra Ordinaire Verga ederinge t e n dage rna e nde en de Jaere al s ten hoofde, wae ren ondertekent ]. ] . DHAENENS , B . WILLEMYNS , FRANClES MEHUYS, PETRUS BOGAERT, P . VA N THEMSCHE, PHILIPPE RAES , A. BIEBUYCK, P . J . LEVRAU, PETR US DEMEULEMEESTER, F . BIEBUYCK, BONAVENTURE DE VE YT , FRANS NEYRINCK, P . DE KEUKELAERE, J. A . VIJVENS e n J. E . V ANTHEMSCHE adjoint a e nd e n Meyer gedelegeert. Voor Gelijkvormig afschrift D e n Actjoint m eye r gedelegeert, Joanne s-E mmanu e l Vanthe m sc he .
comté de Cruyshautem, écu aux armes de Philippe de Jauche, couronne comtale, tenant deux hommes armés de massues" - légende : Philippe de Jauche, comte de Cruyshautem (zie "Sceaux et armoiries dès villes, communes et juridictions du Hainaut door Poncelet, 1909, blz. 163- Extrait du Conseil du Hainaut, cantrats de mariage 1615-1634, acte du 28 mars 1626, collationé Ie 16 juillet 1689); b) oprichting van het graafschap van Cruyshautem in September 1670, bij diploom van de koning van Frankrijk en Navarra, in voordeel van Philippe-François de Jauche de Mastaing, baron van Cruyshautem; Overwegende dat het zegel, bevestigd aan het huwelijkskontrakt van 28 Maart 1626, datgene is waarvan de leden der familie de Jauche de Mastaing, heren van Cruyshautem, aan de oude schepenen dezer gemeente het gebruik hadden voorgeschreven; Gezien het schrijven van de "Dienst van de Adel", dd 24 Mei 1937, gericht aan de heer Minister van Binnenlandse Zaken, houdende beschrijving van voormeld zegel; Overwegende dat dit wapen een trouwe weergave is van het historisch verleden van de gemeente, nl. door, a) het wapen der Heerlijkheid Ayshove. Deze heerlijkheid was een der bijzonderste van Vlaanderen in de 12 en 13e eeuw, wanneer zij eigendom was van de heren der familie "de Maskelines". Het gehucht Cruyshautem was begrepen in de heerlijkheid, en de zetel van de heerlijkheid was gevèstigd te Ayshove, zijnde in feite de vroegere benaming van de gemeente Kruishou tem. b) het wapen der familiën "de Lalaing" en "Montmorency", beroemde familiën uit de Middeleeuwen, verwant aan de familie "de Jauche de Mastaing"; c) het wapen der familie "de Jauche de Mastaing". Aan één dezer werd door de koning van Frankrijk en Navarra de grafelijke kroon toegekend en werd de heerlijkheid tot Graafschap bevorderd. Door hetzelfde diploma werd vergunning verleend tot het houden van een jaarlijkse foor op 26 Juni. In acht nemende dat het bestuur er grote prijs aan hecht, wapenen te mogen gebruiken, zoals zij eertijds waren, tot getuigenis van een schitterend tijdstip van haar verleden; Overwegende dat de Raad van Adel alleen bevoegd is om de aangehaalde rekwesten te onderzoeken en te aanvaarden; Beslist; A) Aan het oordeelkundig advies van de Raad van Adel de hiernavermelde wapenen voor te leggen en een dezer te willen erkennen, nl.; 1) Het wapen der Heerlijkheid Ayshove "in keel een leeuw van goud"; 2° het wapen der familie "de Jauche de Mastaing" - "in keel een dwars-
129
balk van goud", met de uitwendige versierselen nl. : Het schild getopt met de kroon van negen parels, waarvan vijf opgezet en gehouden door twee wildemannen in vleeskleur omgord met gebladerte en steunend op hun knots in natuurkleur. 3° het wapen dat door de familie "de Jauche de Mastaing" aan de oude schepenbank van de gemeente was voorgeschreven, nl. : "gevierendeeld," I - in keel een leeuw van goud; 2 en 3 - in zilver een kruis van keel beladen met vijf bladen van zilver en in de vier hoeken vergezeld van zestien geknotte adelaars van lazuur; 4 - in keel tien ruiten van zilver geplaatst 3, 3, 3, 1. Over alles heen "in keel een dwarsbalk van goud"; Het schild in ovale vorm getopt met een kroon van negen parels waarvan vijf opgezet en gehouden door twee wildemannen in vleeskleur omgord met gebladerte en steunend op hun knots in natuurkleur. B) de "Dienst van Adel" machtiging te verlenen het erkende wapen te laten schilderen door een heraldiek schilder door haar aan te duiden; C) De schilderkosten van het wapen ten laste van de gemeente te nemen; D) de gemeentevlag te bepalen a.v.; rood- geel- rood- gelijke delen horizontaal bevestigd aan de vlagstok. Aldus gedaan te Kruishoutem, in openbare zitting, date als vermeld. Vanwege de raad: De Voorzitter,
De Secretaris,
(g) A. Vergaert.
(g) R. D'Huyvetter. Voor gelijkvormig uittreksel: BB. De secretaris,
De burgemeester/'
Het heraldisch onderzoek, door de Dienst van de Adel, Ministerie van Buitenlandse Zaken te Brussel, gaf volgende uitslag : Het Besluit van de Regent van 3 februari 1950, verschenen in het Staatsblad 21 februari 1950, machtigt Kruishoutem het volgende wapen te dragen : "Gevierendeeld, een van goud met een leeuw van sabel, genageld en getongd van keel : twee van goud met een kruis van keel gekantonneerd 130
H e t ge m ee nte w a p e n va n Kru is h o ute m
met zestien geknotte adelaars van azuur : drie van hermelijn met een kruis van keel, beladen met vijf rozen van goud : vier van keel met tien ruiten van zilver, geplaatst 3,3,3,1 : over alles heen van keel met een faas van goud/' Filips de Jauche gebruikte dit blazoen als .zegel van het graafschap Kruishoutem. Dit oorspronkelijk .zegel was gehecht aan het huwelijkskontrakt van Karel de Jauche en Anna van Sint-Aldegonde die in het jaar 1626 huwden. Het wassen .zegel van dit wapen was vast aan de kollatie van hun huwkontrakt opgesteld in het jaar 1689. Een kollatie is een notariële akte of afschrift van de oorspronkelijke akte die de overeenstemming van beide stukken verzekert. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken, dienst van den adel beschrijft dit wapen in Kruishoutem-nummer 41/b, eerste bijlage 12.9.1950 als volgt :Het centraal schild is het Jossine Jacob de van Jauche 0 Vlaanderen
I
Boudewijn lsabelle Jan van Marie de de OMontvan SintRubempré morency Stavele OAldegonde
I
_.,.........-.-~!
I
I
I
Gabriël :---2e huw. Joanna de de Jauche Montmorency Ie huw. Katarina de Lannoy Filips de Lannoy
t
I
Nikolaas de Lannoy
I
Filips van Sint-Aldegonde
Anna cl OLalai~
Bonne de Lannoy
Françoise de Barbançon
Boudewijn Michelle de Lannoy d'Esne, Mansart
I
Jan de Jauche
(
Anna van Smt-Aldegonde Karel de Jauche 1593-1652 huwt Marie Bogaert Filips de Jauche 1629-1683
131
wapen de Jauche de Mastaing. Het eerste kwartier is door het wapen der graven van Vlaanderen ingenomen. Het tweede kwartier verbeeldt het wapen der familie de Montmorency. Het blazoen van de familie van Sint-Aldegonde vormt het derde kwartier. Het vierde kwartier wordt als het wapen van de familie de Lalaing beschreven en zou komen van Anna de Lalaing die de overgrootmoeder van Karel de Jauche, langs moederszijde, is. De acht kwartieren van Karel de Jauche geven de uitleg van de samenstelling van dit wapen. De namen met een cirkel aangeduid stemmen, met het wapen van Kruishoutem overeen, volgens het advies van de Dienst van de Adel, Ministerie van Buitenlandse Zaken, te Brussel. Deze dienst schijnt nochtans geen volledige zekerheid over het vierde kwartier van het blazoen van Kruishoutem te hebben. De gegeven uitleg zegt : "En ce qui concerne Ie quatrième quartier de récartelé, une question peut se poser. Pourquoi Philippe-François de Jauche n'a-fil pas pris les armes de sa familie maternelle, les Bogaert? L'ordre eut été pariaitement suivi : au premier les armes de sa trisaieule, au second de sa bisaieule, au troisième celles de son aieule et au quatrième celles de sa mère/' Maar het wapen hoorde aan Karel de Jauche toe en niet aan Filips, vermits het reeds in het jaar 1626 bestaat en Filips slechts in het jaar 1629 geboren is. Het bewaarde zegel, gevestigd aan de kollatie van het huwkontrakt van Karel de Jauche, dagtekent 1689 en Filipsis in het jaar 1683 reeds gestorven. Het vierde kwartier van het wapen van Kruishoutem kan ook het centraal schild van het wapen van Katarina de Lannoy, eerste vrouw van Gabriël de Jauche, zijn. Katarina de Lannoy, dochter vanFilipsen Françoise de Barbançon, heeft, volgens de handschriften van kanunnik Eugeenlgnaas de Castro, het volgende blazoen; "van zilver met drie 132
leeuwen van sinopel, getongd en genageld van keel en gekroond van goud, over alles heen, van sabel met tien ruiten van zilver geplaatst 3,3,3,l.tt Indien deze veronderstelling juist is, moet het vierde kwartier van het wapen van Kruishoutem niet een rode, maar een zwarte grond hebben. Wat is de betekenis van dit centraal schild dat zonder kleuren, van het wapen der familie de Lalaing niet te onderscheiden is 1 De vader van Katarina de Lannoy (Filips) heeft het wapen van zijn moeder Michaela d'Esne, Mansart aan zijn wapen gevoegd. Het blazoen van de familie d'Esne, Mansart is "van sabel met 10 ruiten van zilver, geplaatst 3,3,3,l.tt Deze uitleg strookt beter met de genealogie van Karel de Jauche. De gestippelde onderlijnde familienamen geven: eerste kwartier overgrootmoeder van Karel, tweede kwartier grootmoeder van Karel, derde kwartier moeder van Karel en vierde kwartier het centraal schild van het wapen van Katarina de Lannoy, eerste vrouw van Gabriet de Ja uche en groot-stiefmoeder van Karel. Deze veronderstelling behoudt veel beter de voorgeschrevene orde. Bonne de Lannoy, grootmoeder van Karel de Jauche, langs moederzijde, heeft, volgens de handschriften van de Castro, het volle wapen van haar familie gedragen (van zilver met drie leeuwen van sinopel, genageld en getongd van keel en gekroond van goud.) Marie-Michaela de Jauche, 1638-1665, zuster van Filips, ligt in de kerk van ·Zulte begraven. De acht kwartieren van haar grafzerk waren : Jauche, Vlaanderen, Montmorency, Stavele, St-Aldegonde, Rubempré, de Lannoy en de Lalaing. De genealogische volgorde is juist, maar de kwartieren van haar moeder, Marie Bogaert, zijn niet weergegeven. Men moet nochtans zeggen dat het wapen van Kruishoutem, het centraal schild uitgezonderd, met het verleden van de gemeente niets heeft te zien. 133
Ware het niet mogelijk een wapen te hebben dat, met de geschiedenis van het oude Houtem en de heerlijkheden van de vier wijken van Kruishoutem, beter past? Wijkhuize kan voorgesteld worden door het blazoen van de familie Wijckhuize ("van keel met een keper van zilver, beladen met drie vijfpuntige sterren van zilver''). Zijldegem kan uitgebeeld worden door het wapen van de familie van Reehem ("van zilver met een keper van saber'). Daele kan het blazoen van de familie van den Bundere voorstellen (,,van keel, beladen met twee rechtstaande bogen van goud''). Deze familie was, gedurende lange tijd, eigenaar van het Goed ter Schueren. Huivettersis aan te duiden door het wapenschild van de familie van Pottelsberghe : ("van sabel beladen met een zilveren jachthoorn beslagringd van goud en gehangen van keel, met een bovenmiddenveld van goud"). De familie van Pottelsberghe heeft de familie Ruffelaert door verwantschap te Herlegem opgevolgd. Gossuinus van Pottelsberghe, kamerheer van Robrecht van Bethune (1305-1322), graaf van Vlaanderen, is te Pottelsberghe-bij-Rheinbergh, in het bisdom Keulen, geboren. Robrecht van Bethune schenkt hem (1320) het leen van Puivelde in het land van Waas gelegen. Josuë van Pottelsberghe, rechtstreekse nazaat van Gossuinus, huwt Marie Ruffelaert, dochter van Jacob, heer van Herlegem, en verkrijgt de heerlijkheid Herlegem te Kruishoutem. Josuë van Pottelsberghe ligt in de kerk te Evergem begraven. Op zijn grafzerk stond: "Sepulture van Ed. ende weerde jor. Josuë van Pottelsberghe fi. Jeronimi die te voren ghehadde hebbende in huwelycke joncvr. Marie Ruffelaert fia Jacques heer van Caseele by dewelcke hy achterghelaeten heeft 5 kinders ende daer naer ghetrauwt hebbende joncvr. Marie de Zuttere fia Laureys heer van Walackere: heeft by deselve gheprocreeert 3 kinderen en overleet op sint Miebiels dagh 134
Hi storisc h verantwoord wape n van Krui s houtem I t· kwarti er : van R ec h e m ; van zilver m e t kep er van sa b e l. 2" kw ar ti e r: van Wijckhuiz e; van kee l m e t ke p e r van zilver , beladen m e t dri e vijfpuntige s t er r e n van zilver. 3 1' kwarti e r : van Potte ls b e rgh e; van sabe l, beladen met z il ve r e n jachthoorn, b eslagringd van go ud en ge hange n van ke el, m e t ee n bove n ve ld van goud. 4 ~'
kwarti e r : va nd e n Bundere; van kee l, m e t twee r ec hts taande bogen van goud. C e ntraal sc hild : va n Ays hove.
anno 1610. Bidt voor de siele. Hy was greffier van Everghem'' (32). Het wapen van de familie Ayshove uit de 13e eeuw komt over alles heen om deze belangrijke heerlijkheid, te Houtem gelegen, voor te stellen. Maar zou de Dienst van de Adel dergelijk samengesteld wapen erkennen 1
***
135
X. HET GESLACHT VAN WILLEM-JOZEF VAN DER MEERE, GRAAF VAN KRUISHOUTEM De stamboom van deze familie is door de Oudenaardse notaris Saby opgemaakt. Deze familie zou, volgens deze gegevens, uit Franconië-Duitsland komen (33). Oorbronnen van het stadsarchief te Oudenaarde vermelden (zonder geschreven bewijzen) dat Adolf van der Meere, Keizer Otho IV (Il75-1218) volgt en met hem aan de veldslag van Bouvines in het jaar 1214 deelneemt (34). Adolf van der Meere huwt in de kerk te Ieper, Harduine van Zuutpene, vrouw van Wulfshaeghen. Boudry of Boudewijn van der Meere, kleinzoon van Adolf, vestigt zich te Oudenaarde waar rechtstreekse nazaten tot aan de Franse revolutie verblijven. Jacob van der Meere, 1559-1609 baljuw van Oudenaarde; zijn geschilderd portret is te Rome
Anna du Chastel de Blangerval Haar vader Filips geeft in 1600 een brandraam aan de kerk te
'-~-------.---------RÏllegem-bij-Kortrijk
I
Filips van der Meere (1587-1661) burgemeester van Oudenaarde; zijn portret is te Rome heer van Huysgaver en Voorde
Pieter de Croix t1612
Madeleine de Thiennes
J...-----r-----1 Anna de Croix ti664
~~------------------------1 Willem van der Meeren Emmanuel-Leopold van der Meere 1630-1693, burgemeester van Oudenaarde
1
'---------' Marie-Barbe van der Meeren t1674 (Gentse familie)
Willem-Jozef van der Meere,1673-1743 burgemeester van Oudenaarde begraven te Kruishoutem,
Willem-Jozef van der Meere komt (1732) op het kasteel van Kruishoutem wonen. Het archief van Ayshove laat duidelijk blijken dat hij, op velerlei gebied, zeer aktief is 136
geweest. De uitbreiding van de vlas- en koolzaadteelt en de grotere olieproduktie zijn aan hem te danken. De Vlaamse landbouwer heeft, reeds in de 14e eeuw, vlas geteeld, voornamelijk in de streek van Tielt, Gent en Aalst. De renteboeken van de heerlijkheid worden vernieuwd en goed bijgehouden. Nieuwe pachtkontrakten, aangepast aan de tijdsomstandigheden, worden opgemaakt. Ayshovekasteel, voortzetting van een belangrijke oude Frankische hoeve of villa van Ays, wordt terug een groot landbouwbedrijf. Bewaarde toponiemen die deze Frankische naam bevatten zijn o.a. (IJz)erberg en Plad(ijs)bos. De weefgetouwen die gedurende de periode van de heren de Jauche de Mastaing verdwenen, komen in de weefkamers van het kasteel terug. De knechten verweven, tijdens de wintermaanden, het vlas van eigen teelt dat de meiden en het vrouwelijk personeel, in dezelfde tijd moeten spinnen om de wevers van garen te voorzien. Willem-Jozef van der Meere is de eerste grooteigenaar van Kruishoutem die het afwateren van lage en moerassige landerijen en weiden op grote schaallaat uitvoeren en de opbrengst van deze gronden veel verbetert. Bundels lange eisenhouten staken worden, rij aan rij, in evenwijdige gemaakte grachten geplaatst en met een laag haverstro bedekt. De grachten worden daarna gevuld en de ruimten tussen de staken voeren het water af. De Ayshove of Gavermeersen, de Brielmeersen, Haubroek, Kerkakkers en het Tjolleveld worden op deze wijze afgewaterd. Hij herstelt alle huizen, schuren en stallen der hofsteden van zijn domein. Timmerman, metser en strodekker worden vast personeel van Ayshove. Pieter Delcroix, strodekker te Kaster, wordt een verblijvend vakman van de heerlijkheid en vernieuwt alle strodaken van de goederen. De halfmaartse straatschouwing wordt nauwkeurig uitgevoerd. Verschillende landbouwers worden gestraft omdat · de kwade gaten in de wegen niet gedempt zijn en omdat de 137
'
ploeg te ver in andermans land of openbare weg gezet is. De boeren werden verplicht de beken en grachten zorgvuldig te onderhouden om de afwateringswerken van de graaf van Kruishoutem niet te schaden. De steenbakkerij, langs de nieuwe Kollijnstraat, wordt opgericht om de verbouwingen en herstellingen van de goederen van Ayshove zelfstandig te maken. Deze opene steenbakkerij levert ook stenen aan derden. Zij wordt de latere .Pannenbakkerij, die nog bestaat maar buiten gebruik is. De windmolens van Kruishoutem, Hoogmolen, Kapellemolen en IJzerbergmolen, meegaande met de heerlijkheid krijgen een nieuw stampharnas om meer plantenolie voort te brengen. De met oliezaden bezaaide oppervlakten (vlas en koolzaad) nemen in belangrijkheid toe. De afgewerkte produkten van deze landelijke olieslagerijen worden plaatselijk verbruikt voor de veeteelt (lijnmeel) en voor bemesting (raapkoeken). Het ketsen of afhalen van het maalgraan door de verschillende mulders wordt door hem beter geregeld. De initiatieven en werken van de heer van der Meere zijn een stimulans voor de ganse Kruishoutemse bevolking die zich toelegt op de vlasteelt en grondstof voor de huiswevers en spinsters levert. De grote landbouwbedrijven zetten weefgetouwen in de huizen van de knechten van de hofstede en bij de kortwoners uit, en verschaffen werk tijdens de slappe seizoenen. De inventaris van het sterfhuis van Jossine Goeminne, filia Filips en echtgenote van Frans Veys, opgemaakt op 16 juli 1767 door Frans Blondeau gezworen prijzer van de Kasseirij van Oudenaarde, vermeldt onder artikel 4 : .,Item, een leynen laecken sijnde op het ghetauwe ten huyse van Pieter Fierens aengeleyt op 65 ellen met den inslaegh die daer toe noodigh is tot het volweven van hetselve naer aftreek van de wevershuere/' ,.Noch een slytlaecken op het ghetauwe ten huyse van Philippe van Praet aengheleyt op 55 ellen, daertoe noch 3 pondt inslaegh van node is, te saemen ghepresen, oock naer aftreek vande wevershuere, ter somme van 101-10-00 pd. par. (uit familiearchief).
138
Frans Veys woonde op de hofstede van dhr Valeer Van Hove- Vandaele, Weverstraat, Kruishoutem. Willem-Jozef van der Meere neemt de leiding van de administratie van kerk en parochie. Een vierde klok, gegoten door Albert en Fernand De Cock, wordt (1738) onder het geestelijk bestuur van pastoor Albert Van Doorne gekocht. Graaf van der Meere, peter van de nieuwe klok, bekostigt de grootste uitgaven. · De stenen overwelving van de twee beken, Brouwersbeek en Meutebeek die door de dorpsplaats stromen, wordt door graaf van der Meere voorgesteld. Het toponiem Brouwersbeek komt van de oude brouwerij Biebuyck die langs deze beek, achter het huis van wijlen Louis Meersman, stond. De Meutebeek dankt haar naam aan het bouwen van een watermolen op deze beek en bij het Goed ter Meuten. Het aarde- en delfwerk van de overwelving werd uitgevoerd, onder andere, door Cornelis De Vijdt, landbouwer-voerman, wonend langs de St-Elooiskeerstraat te Zijldegem. Het levenswerk van Willem-Jozef van der Meere, die jonggezel blijft, is de stichting van twee eeuwigdurende majoraten die de materiële welstand van zijn familie, in mannelijke lijn, moet bestendigen (35). Het is wel mogelijk dat de majoraten het primum movens van zijn aktiviteit waren en dat zijn werk Kruishoutem, onrechtstreeks gunstig heeft beïnvloed. De oktrooibrief van het majoraat stipuleert dat het groot en klein majoraat 30.000 gulden per annum moeten opbrengen. Bij de dood van de stichter was het inkomen slechts ll.859 gulden groot volgens de twee jaarlijkse rekening van 1744. · De eerste heer van Ayshove uit het huis van der Meere sterft op het slot te Kruishoutem op 24 januari 1743. Hij heeft (1742) per testament bepaald, dat het graafschap Kruishoutem zal toekomen aan Filip-Norbert van der Meere die met het groot majoraat begiftigd is en die in het jaar 1741, de titel van graaf van Kruishoutem verwierf. 139
In het sterfhuis van Willem-Jo.zef van der Meere werd gevonden, onder andere, a) 15.990 01 00 pd. par. kontant geld; b) ongemunt zilverwerk, meubelen, bedden, lijnwaad, koper- en tinwerk, wijnen en bier, gedorst en ongedorst graan, fourage en brandhout, geschat op 3.853.00.00 pd. par. Genealogie van Filips-Norhert van der Meere, graaf van Kruishoutem. Filips van der Me ere 1587-1661
Anna du Croix
Maximiliaan van der Meere tl669, begr. te Voorde
I
Jan de Gras tl667
Margriet Peeters tl672
I
J acob- Maximiliaan van der Meere, begr. te Voorde
Anna Karel Margriet Borluut Damman, Coucke heer van Hemelveerdegem
Ferdinand de Gras baron van Nokere, tl695
Joanna-Françoise Damman, vrouw van Hemelveerdigem
I ~---r-------1Florence de Gras tl718, begr. te Hemelveerdegem
~----------r---------' Filip-Norbert van der Meere 1704-1795, begr. te Voorde
Filip-Norbert van der Meere wordt heer van Ayshove en komt op het kasteel te Kruishoutem wonen als begiftigde van het groot majoraat die .zijn oom in 1730, stichtte. Het achtste artikel van de oktrooibrief van deze stichting bepaalt dat de begiftigde van het groot majoraat een huis te Brussel betrekken mag. Deze stipulatie heeft voor gevolg dat de nieuwe heer van Ayshove, slechts tijdens de .zomermaanden, te Kruishoutem verblijft.
140
'
Hij heeft in akkoord met de Kasseirij van Oudenaarde, de Tjollevelddreef in de steenweg Oudenaarde-Deinze ingeschakeld en de huidige Nieuwstraat van Kruishoutem getrokken. Filip-Norbert heeft het groot majoraat vervolledigd door het aankopen van de heerlijkheid Macheten aan de Leie in het jaar 1751, de baronnij van Jauche in Zuid-Brabant (1780) alsook verschillende partijen land te Kruishoutem gelegen. De heerlijkheid Machelen, Maelbroeck, Vossenhole en Emsrode, gelegen in ·de gemeente Macheten behoorde (1563) maar gedeeltelijk aan Ayshove. Emsrode was in het jaar 1698, eigendom van Willem de Vuldere, heer van Dudzele (36). De hoeve Emsrode is heden kadastraal gekend: Machelen, sectie A, n° 9, 10 enz. Toen Filip-Norbert vander Meere de heerlijkheid Emsrode koopt, woonde Pieter Goeminne zoon vanPieterop deze hofstede, staande in de Leiehoek te Machelen. Jan-Frans Goeminne zoon van Pieter is op deze hoeve geboren en als kapelaan. op het kasteel van Hodonk te Bachte-Maria-Leerne, in het jaar 1817, gestorven. De stukken van het majoraatsproces bewijzen dat FilipNorbert van der Meere een goed zakenman was. Hij heeft geen openbare ambten waargenomen en was uitsluitend met de goederen van zijn majoraat begaan, om de tweejaarlijkse controlerekeningen af te sluiten. Hij is te Brussel op 28 November 1795, ongehuwd, overleden en te Voorde-bij-Ninove begraven.
141
Genealogie van Karel-Amatus van der Meere en Katarina de Beelen-Bertholff Heer van Ayshove EmmanuelLeopold van der Meere 1630-1693
I
Michel de Craene
Karel-Frans van der Meere begr. in de St. Walburga kerk, Oudenaarde
Anna Vilain
Aldegonde de Craene t1733
Rogier van Slype
Lod. Alvarez y Estrada
Isaac van Slype
Katarina Alvarez y Estrada
1~--~---~ Jozef-Karel van der Meere, 1723-1798 begr. te Kruishoutem
Ignès Dias
Frans-Joz. de Castro y Toledo tl733
Frans-Jozef Marie-Katarin. de Castro de Neve t1766 begr. te begr. te Waasmunster St Niklaas
I Louise van S1ype 1740-1814 vrouw van Lambres, Plachy
I.
I
Caroltne de Castro Ferdinand de Beelen-Bertholff alg. prokureur van Limburg
1-----r--• Karel-Amatus van der Meere 1766-1837 begraven te Kruishoutem August-Lodewijk 1797-1880
Katarina de BeelenBertholff, ti839
Eugenie 1795-1871
Karel-Amatus van der Meere, burgemeester van Oudenaarde, wordt heer van Ayshove na Filip-Norbert van der Meere. De Franse wet van 14 november 1792 die de majoraten en fideicommis afschaft, wordt in België in het jaar I 795 toegepast. Deze wet heeft verregaande gevolgen voor de goederen van het majoraat. Karel-Amatus van der Meere, kleinneef van Willem-Jozef van der Meere 1673-1743, die de 142
majoraten (1732) stichtte, èist de erfenis van zijn grootoom op. Het majoraatsproces, dat 25 jaar aansleept, kent hem al deze goederen toe. Karel-Amatus die (1789) Katarina de Beelen-Bertholff huwde, komt in het jaar 1796 op het kasteel van Ayshove wonen. Hij was lid van de Staten-Generaal en kamerheer van Koning Willem I en tevens voorzitter van de Ridderstand van Oost-Vlaanderen • . De paardenomloop van Sint-Elooi te Kruishoutem was, sedert het jaar 1807, in zijn oude vorm door Mgr Stefaan Fallot de Beaumont, bisschop van Gent, verboden en vervangen door de aanwezigheid van ruiters die het Heilig Sakrament in de juniprocessie van Sint Elooi in de Midzomer begeleidden. Karel-Amatus van der Meere doet herhaalde pogingen om de Sint-Elooisommegang in zijn oude vorm te herstellen. De bisschoppen van Gent blijven weigeren omdat deze oude religieuze processie een paardentoornooi geworden was. De ruiters reden met hun paarden, voor de zegening tot in de kerk. De ruiters deden zelfs kunsttoeren op het kerkhof dat rond de oude kerk lag. Verscheidene "bedevaarderstt hadden ongelukken veroorzaakt en de dochter van graaf van der Meere, juffrouw Eugenie was, tijdens de kleine ronden van de ommegang, van haar paard gevallen (37). Het gravenhuis van de oude kerk werd door Karel-Amatus van der Meere in het jaar 1811 gebouwd. Mgr de Broglie, bisschop van Gent, had de toestemming tot celebreren van de heilige mis in de private kapel van het kasteel van Ayshove ingetrokken. De huidige populierendreef van het Tjolleveld te Kruishoutem is door hem in 1821 aangelegd. De oude linden van de Nieuwstraat zijn door graaf van der Meere in hetzelfde jaar geplant. Gedurende de Brabantse revolutie (1830) bleef KarelAmatus van der Meere te Kruishoutem. De bewaarde
141
briefwisseling bewijst dat hij Orangist was en Koning Willem I zeer genegen. Tijdens de septemberdagen stuurt hij bode op bode naar Brussel om te weten of zijn patriciërswoning in de ttRue Neuveu door de Brabantse en Belgische patriotten niet geplunderd wordt. Hij is de eerste Belgische burgemeester van Kruishoutem. Graaf Karel-Amatus van der Meere had twee kinderen: August-Lodewijk, (1797-1880) en Eugenie-Desirée van der Meere (1795-1871) die te Brussel geboren en er overleden is.
A u g u s t - L o d e w ij k v a n d e r M e e r e (1797-1880) August-Lodewijk van der Meere erft, na de dood van zijn vader, het domein van Kruishoutem en de goederen van Macheten en Jauche in Brabant. De politieke en militaire opvoeding, ver van zijn ouders, en door Keizer Napoleon opgedrongen, is de aanleiding van zijn avontuurlijke en verkwistende levenswijze. Wanneer de Engelsen in het jaar 1809 te Walcheren ontschepen, neemt Napoleon verschillende dictatoriale maatregelen om de Zuid-Nederlanden aan Frankrijk te binden. Hoogstaande en adellijke families worden verplicht hun zonen naar ver afgelegen Franse militaire scholen te sturen waar Keizer Napoleon hun opvoeding verzekert. Verschillende huwbare dochters van voorname stand worden door de Franse Keizer aan zijn legeraanvoerders uitgehuwd. De getroffenen zijn verplicht de politiek van het Franse Keizerrijk te eerbiedigen. De volgende brief wordt verzonden : "Bruxelles Ie Ier février 1810, Le Préfet du Département de la Dyle, à Monsieur vander Meere agé de 12 à 13 ans. Monsieur, ]'ai l'honneur de vous informer que, par décret du 21 Janvier dernier, Sa Majesté vous a nommé élève pensionnaire du prytannée militaire
144
van der Meere " van azuur met drie plompe bladeren (of moerbeziebladeren) van goud ."
de Ia Flèche. Vintention de Sa Majesté est que vous vous rendie:z; de suite près de son Excellence Ie Ministre de la Guerre; qui est chargé de vous faire recevoir à l'école précitée etc. Signé : Le Conseiller de Préfecture, d' Anéthan.'' (38)
De enige zoon van graaf van der Meere, met de kinderen · der edelen de Ribeaucourt, Cornet de Grez en van der Dilft, zijn verplichte leerlingen van de militaire school te La Flèche en gijzelaars in handen van de Keizer (39). · De gravin de Ribeaucourt knielt vóór de Keizer en de Keizerin Marie-Louise, en smeekt haar zoon terug, om zijn opvoeding te verzorgen. Dit gebeurt tijdens het bal gegeven in het Stadhuis te Brussel op 16 mei 1810. Mevrouw Campan, bestuurster van een kostschool voor juffrouwen, vertelt in haar brieven dat Napoleon, tijdens een bezoek aan de school, juffrouw Hopsomere van Gent aanduidt en verplicht met generaal Lemarrois te huwen (40). Marie-Françoise Hopsomere was een schatrijk meisje en erfde het aanzienlijk fortuin van de Deinzese baljuwsfamilie Van Doorne die het weeshuis te Deinze stichtte (41). Het Goed ter Linden te Wannegem-Lede (mijn geboortehuis) wordt, door dit huwelijk, eigendom van Generaal Lemarrois te Parijs. August-Lodewijk van der Meere verlaat in het jaar 1813 de militaire school van La Flèche en krijgt(l814), op 18 jarige leeftijd, een kapiteinsb~evet voor een Zuid-Nederlands regiment dat in Oostenrijkse dienst staat. Dit regiment lag in garnizoen te Bergen (Henegouwen), wanneer Napoleon in het jaar 1815 ons land binnenvalt en de veldslag van Waterloo onderneemt. August van der Meere, in een Franse militaire school van Napoleon tot soldaat opgeleid, was, tijdens de veldslag van Waterloo, aan het hoofdkwartier van Generaal Wellington verbonden. Hij vertrekt daarna, met een regiment lichte ruiterij naar Holland en verblijft van het jaar 1817 tot 1824 in Den Haag. 145
Van af 1825 tot 1829 is graaf August van derMeerein staatsdienst in Nederlands Indië. Zijn avontuurlijk leven geeft aanleiding tot schulden maken die door zijn ouders betaald worden. Het vaderlijk erfdeel wordt in vele gewaagde speculaties snel verkwist o.a. de koolmijnontginning in het Oudenaardse (Beerlegem), landbouwuitbatingen in de Kempen en diamantslijperijen te Valenciennes. De bewaarde briefwisseling tussen moeder en kind getuigen van de sluwheid van de zoon en de goedheid van een moeder. Hij verkoopt (1838), één jaar na het overlijden van zijn vader, het grootste deel van zijn Kruishoutemse goederen aan zijn moeder en verplicht, op 13 september 1839, zijn zuster Eugenie, het kasteel van Kruishoutem te kopen. Een deel van zijn vaderlijke erfgoederen lag te Kachtem, Kaster, Bevere-Oudenaarde, Grammene, Kruishoutem, Machelen-Vl., Moorsele en Ruien. De goederen te Grammene en Machelen-Vl. zijn door de Gentse notaris Bovijn op 9 october 1839 in openbare veiling verhandeld. Deze goederen werden o. a. door de volgende personen gekocht : Karel-Lodewijk Vermeersch, landbouwer-handelaar, W~st aardestraat Deinze voor 24.875 fr (grootvader van wijlen hr Albert Vermeersch Grote Markt Deinze). Francis Grau, Deinze 825 fr. Wwe Bernard Van Wonterghem, Deinze 750 fr. Karel-Lodewijk Peers, Grammene, 3.000 fr. Jan Van Der Haeghen, Grammene, 6.050 fr. Jan Carteels, Grammene, 2.650 fr. Pieter-Frans De Smet, Grammene, 2.500 fr. Karel-Lodewijk Haerinck, Gr.ammene, 3.600 fr. De windmolen van Machelen-Vl. is door Bernard De Doncker, Olsene, voor 16.300 fr gekocht. Mevrouw de Guchtenaere, Brussel, koopt het Goed · ter Emsrode te Macheten voor 98.750 fr. De totale opbrengst van de verkochte goederen van
146
Kachtem, Kaster, Grammene, Machelen, Moorsele en Ruien was 531.564 fr. Gravin Eugenie van der Meere was (1823) met burggraaf Karel-Jozef Desrnanet de Bies me gehuwd. Graaf August van der Meere smeedt in het jaar 1841, een komplot tegen Koning Leopold I ten voordele van Koning Willem 11. Deze mislukte opstand wordt "la révolution des panniers percéstt genoemd. Graaf August wordt op 23 februari 1843levenslang uit België verbannen. Koning Leopold ll schenkt hem, na 37 jaren ballingschap, genade. De laatste graaf van Kruishoutem is te Brussel op 3 juni 1880 overleden.
***
147
XI. BURGGRAAF KAREL-JOZEF DESMANET DE BIESME (1793-1865) Burggraaf Desrnanet is door zijn huwelijk met Eugenie van der Meere, laatste gravin van Kruishoutem, eigenaar van het kasteel van Ayshove geworden. Hij woonde op zijn kasteel te Golzinnes-Bossières-bijNamen en was geen Kruishoutemnaar. Volledigheidshalve, geven wij, in deze studie, een levensschets van hem aan. Hij is op 27 januari 1793 te Namen geboren en zijn vader was Karel-Alexis heer van Sart-Saint-Eustache en zijn moeder Marie-Thérèse de Zualart erfvrouw van Golzinnes en Isnes. De familie Desrnanet wordt op 27 juli 1660 tot de adelstand verheven door Filips IV, koning van Spanje, die de titel van burggraaf aan Marten Desrnanet toekende. Karel-Jozef Desrnanet was in het jaar 1813 officier in het tweede regiment lijfwacht van Napoleon en streed met de Franse legers te Waterlo. Hij stond, in deze veldslag, tegen zijn toekomstige schoonbroeder graaf August van· der Meere. Jan Alexander Desmanet, oudste broeder van KarelJozef, is te Madrid (1804) overleden en was officier van de lijfwacht van de koning van Spanje (42). Karel-Jozef Desrnanet is een groot steenkoolmagnaat en zijn voorouders waren "maîtres des forges''. Hij wordt kamerheer van Koning Willem I. Burggraaf Desrnanet verkrijgt, door koninklijk besluit in het jaar 1826, een vergunning van 540 hectaren voor kolenmijnontginning te Marcinelle-Nord waar de vreselijke mijnramp in 1956 plaatsgreep. Zijn tweede verkregen vergunning (1827) beslaat 1.400 hectaren voor de kolenmijn van Bray, Maurage, en Boussoit. Hij was een zeer onafhankelijk heer door geboorte en door zijn aanzienlijk industrieel fortuin. Hij maakt deel uit van het Nationaal Congres in het jaar 1830 en steunt de kandidatuur van prins Leopold van Saksen148
Desrnanet de Biesme " van keel met leeuw van goud, gekroond , gewapend en getongd van azuur , met een zoom van zilver, beladen met acht vlammen."
Coburg. Hij is de eerste volksvertegenwoordiger en daarna senator voor Namen van af 1831 tot 1859. Burggraaf Desrnanet de Biesme, overtuigd katoliek, neemt als kamerlid ontslag wanneer de liberale partij de eenheid met de katholieken verbreekt. De geschiedenis van de familie Desrnanet de Biesme wijst aan dat zij een grote rol heeft gespeeld in de opkomende metaalnijverheid van het Naamse. Er is een paraHel te trekken tussen de ,,maitres des forgestt van Wa11onië en de lakenwevers van Vlaanderen. Burggraaf Desrnanet heeft vele goederen te Kruishoutem aangekocht om het gehavend vaderlijk fortuin van zijn vrouw te herste11en. Karel-Jozef Desrnanet de Biesme had vier kinderen: Louise, geboren te Brussel, in het jaar 1825, met graaf van den Steen de Jehay gehuwd; Henriette, in het jaar 1827 te Kruishoutem geboren, blijft ongehuwd; Julie is te Brussel in het jaar 1829 geboren en ongehuwd gebleven; Frederik is te Kruishoutem in het jaar 1831 geboren. Hij huwde met juffrouw Elisabeth Bernardacki afkomstig van Sint Petersburg. De vader van Elisabeth Bernardacki was van Griekse afkomst met de Russische nationaliteit. Drie kinderen ontstaan uit dit huwelijk, waaronder Marie-Louise Desrnanet de Biesme die met Markies de Cordon Sa11ier de La Tour te Rome huwde. Zij is eigenares van het grootste deel der majoraatsgoederen geworden.
149
Karel-Jozef Desmanet
1712-
I
Marie de Colnet
I
?
I
Karel- Alexis Desman et
1758-1837
Marie de Zualart erfvrouw van Golzinnes en Isnes
Pieter-Frans de Zualart
Henriette de Moniot d'Hestroy
I
I
Zie gen. van der Meere
Nikolaas de Beelen Bertholff
Karel-Amatus van der Meere
Caroline de Castro
atarma e Beelen-Bertholff
1766-1837
Karel-Jozef Desmanet
1795-1865
I .
I
Eugente van der Meere
1795-1871
Burggravin Julie Desrnanet de Biesme (1829-1913) De verdeling der ouderlijke goederenDesmanet de Biesmevan der Meere kent aan Julie Desrnanet het kasteel van Ayshove toe, alsook vele goederen gelegen te Bevere-Oudenaarde, Eine, Isnes-bij-Namen en te Kruishoutem. Juffrouw Julie verblijft tijdens, de zomermaanden, te Kruishoutem, en betrekt, gedurende de winter, een patriciërswoning op de Krijgslaan te Elsene-Brussel. Oudere Kruishoutemnaren herinneren zich nog Juffrouw Julie, bekend om haar bezorgdheid voor weeskinderen en haar vrijgevigheid jegens de armen. Deze kasteelvrouw heeft op haar manier de sociale actie beoefend en verschafte werk aan 20 à 30 mensen om het slot van Ayshove te onderhouden. Dit getal was te groot maar zij gaf liever werk dan bedelende handen te moeten helpen. Henriette en Julie Desrnanet schenken (1862) de grond waarop het rusthuis voor ouderlingen gebouwd is. De bouw150
kosten van dit huis zijn grotendeels door de familie Desmanet gefinancierd. Het meisjesweeshuis dat in het jaar 1841 aan het klooster der Zusters Penitenten in de Brugstraat wordt toegevoegdt dankt zijn ontstaan aan Mevrouw Eugenie van der Meeret die pastoor Pieter-Jacob Senesal hierin heeft gesteund. Juffrouw Julie Desrnanet heeft zeer veel voor het weeshuis gedaan. Zij bezorgde de kleding en het beddegoed der weeskinderen en betaalde de kolen voor de verwarming van de lokalen. Het ereloon van de geneesheer en de levering van de artsenij middelen voor zieke kinderen worden op het kasteel door juffrouw Julie vereffend. De hulp aan het weeshuis en aan de armen was in de jaren 1890- 1900 zo omvangrijk geworden dat enkele van haar familieleden haar onder kurateel poogden te stellen. Juffrouw Julie heeftt gedurende haar laatste ziektet terecht gezegd: "Je ntai plus que le bon Dieu et mes pauvres". Zij overleed te Brussel op 20 februari 1913 en werd te Kruishoutem begraven. Zij bepaalde tper testamentt dat Messire Gabriël Piers de Raveschoot het kasteel van Ayshove met 42 hectaren mocht aankopen. Zij duidde Mevrouw de Markiezin de Cordon Sallier de La Tour-Desrnanet de Biesme als enige erfgename aan. Op deze wijze werden de goederen en het kasteel van Ayshove gesplitst.
***
151
Xll. HET GESLACHT VAN GABRIEL PmRS DE RAVESCHOOT Augustinus Piers de Raveschoot
Marie de Neve 1744-1806
Frans-Pieter Surmont de Vo1ksberghe, 1772-1830
11sy_1_8o_9........---...JI
I Eugeen-Jan
Co1eta-Theresia de Potter 1773-1830
I
I.__" T " ' " " - - -
Piers de Raveschoot 1783-1837
Rosalie Coppens 1797-1841
I
I
l
Karel-Frans Surmont de Volsberghe 1798-1840
Theresia Rodriguez de Evora y Vega 1801-1830
I
I
Polydoor Piers de Raveschoot 1830-1872
Marie-Co1eta Surmont de Vo1sberghe, 1829-1902
11--------r------1 Gabriël Piers de Raveschoot,1870-1916 huwt Elisabeth Vergauwen, 1875-
Gabriël Piers de Raveschoot (1870-1916) Hij woonde op het slot van Ayshove van af 1903 tot 1916 en werd eigenaar door aankoop in het jaar 1913. Zijn weduwe. mevrouw Elisabeth Piers de Raveschoot-Vergauwen, verblijft tegenwoordig op het eeuwenoude kasteel van AyshoveKruishoutem.
152
Pie r s d e Ra vesc hoot ,,va n sa b e l m e t ee n ham e i v an go ud ."
AANTEKENINGEN (x) Messager des Sciences Historiques de Belgique, 1857. Blz. 338 en volgende. (2)
F. F. J. LECOUVET publiceerde in 1857 een studie over Ayshove. Het verhef en denombrement van deze heerlijkheid, gedaan op 12 augustus 1734, door Willem-Jozef van der Mee re verscheen in de Audenaardsche Mengelingen I, 1845, blz. 82-86. JoZEF WALTERS gewezen pastoor-deken van Ni.iiove beschrijft Ayshove in zijn werk : De Heerlijkheid Aishave te Kruishoutem en haar Heren. Een studie over de Heren van Machelen-Aishove, door A. CASSIMAN, is gepubliceerd in de jaarboeken 1951 en 1952 van de Kunst- en Oudheidkundige Kring. Deinze. Een leen Ayshove met goederen te Aardooie en te Koolskamp wordt in een oorkonde van 7 april 1400 vermeld. Deze plaats is uit de heerlijkheid van Ayshove-Kruishoutem gespleten en vormde eenzelfde leen. De oorkonden laten niet toe met zekerheid te zeggen op welke wijze de heerlijkheid Ayshove is ontstaan. Verschillende navorsers, A. Cassiman, E. Van Brabandt en E. H. J. Walters, denken dat de belangrijkheid van Ayshove, na de invallen van de Noormannen, aanzienlijk toeneemt. Verschillende Kruishoutemnaren, Henri Stapleton, Edmond Van Brabandt en Eerwaarde Heer Jozef Walters, hebben getracht dit punt van de geschiedenis van het oude Houtem op te lossen.
(3) Diplomata, Belgica. GHYSSELING en KocH.
(4) Messager des Sciences Historiques de Belgique, 1857. Blz. 343· (5) H. n'OUTREMON, Histoire de la ville et comte de Valenciennes, 1639.
(6) L. REYNTJES. Parochiedomein van St-Pietersabdij in de 148 eeuw in 0. Vl.
Verbond van de Kring van Geschiedenis, n° 5, blz.
II,
1950.
(7) Opsporingen naar Kruishoutemse goederen, eigendom van de heren van Valenciennes, zijn vruchteloos gebleven. Dhr Edmond van Brabandt heeft destijds dit vraagstuk ter hand genomen en reisde in de jaren 187o-8o, dikwijls naar Amiens en Valenciennes om opzoekingen in het stadsarchief te doen. Het archief van de abdij van Gorbie die eigendommen te Kruishoutem had, berust te Amiens. De nota's van dhr Edmond Van Brabandt zijn, na zijn dood, aan een neef te Gent toevertrouwd om voor publikatie bewerkt te worden. Deze waardevolle papieren zijn, tijdens de oorlogsjaren I9I4-I8, verloren gegaan. Volgens mondelinge mededeling van Dhr A. Vergaert, Burgemeester van Kruishoutem, en kleinneef van dhr. Edmond Van Brabandt. (8) A.
CASSIMAN.
K.O.K. Deinze, jaarboek 1951. Blz. 127.
(9) Geschied- en Oudh. Kring van Oudenaarde, 1956, blz. 136, 1371 145, 149,. 137, 151, 147, 159 en 92•
153
(9bis) Chartes de Comtes de Flandre, fonds Saint-Genois, n° I829· R. A. Gent.
(Io) Ibidem als 9· (u) VAN LOKEREN : Chartes et Documents de l'abbaye de St-Bavon, blz. 22.
(12) Cartularium van Sint-Baafsabdij. Blz. I31 203, 204, 135. (13) De schrijfwijze van de familienamen die verder worden vernoemd" volgt grotendeels, deze die kanunnik Eugeen-Ignaas deCastro y Toledo in zijn handschriften gebruikt. Kanunnik Eugeen-Ignaas de Castro heeft talrijke kerken, abdijen en kloosters van de Zuidelijke Nederlanden en Frans-Vlaanderen bezocht, de brandramen afgeschilderd en de teksten van de grafzerken opgetekend. Kanunnik de Castro is, in het jaar I696 geboren te Oudenaarde, waar zijn vader Burgemeester was, en is te Gent in het jaar I762 overleden. Hij was kanunnik van de Sint-Baalskathedraal en gedeputeerde voor de geestelijkheid bij de Staten van Vlaanderen. Hij is niet te verwarren met zijn neef Jacob-Antoon de Castro y Toledo die eveneens kanunnik van het Sint-Baafskapittel is geweest en op 23 oktober 175I overleed. Don Diego Sanchez de Castro y Toledo, geboren te San Sevirian in OudKastillië is, in het jaar I6o3, met een Spaans regiment, aangevoerd door de Borgia, uit Italië naar de Nederlanden gekomen en bevelhebber van het Sasvan-Gent geworden waar hij zich gevestigd heeft. De clerus was in de Staten van Vlaanderen vertegenwoordigd door de bisschop pen van Brugge en Gent, door I I abten en I I kapittelheren of proosten. Zie GALLBT-MIRY: Les Etats de Flandre sous les périodes Espagnoles et Autrichiennes. Gand, 1892. (I4) Flandria fllustrata. SANDBRUS. (15) De oude landboeken en modern Kadaster van Huise. (16) Handelingen der Maatschappij van Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent : Nieuwe Reeks. Dl. V, I95I, nlz. 319, 320. Aleydis van Ayshove was grootjuffer van ter Hoyen in 1270. Het geslacht Ayshove sticht in het Begijnhof ter Hoyen het Ayshoveconvent. (I7) K.O.K. Deinze. jaarboek 1951, blz. 130. (18) Audenaardse Mengelingen. Bdl. 11, 1846, blz.
I.
(I9) Dictionnaire Généalogique. F. GoETHALs, familie van Gavere. (20) A. CASSIMAN. K.O.K. Deinze. jaarboek 1952 blz. 71. Alsook N. DB Cartulaire historique et Généalogique des Artevelde, 1884, blz. 595·
PAUW,
(2obis) Jacob "de Donza" was een persoon van aanzien en (1292) kanunnik te Kortrijk. Hij wordt op u augustus 1293 algemeen ontvanger van Vlaanderen.
154
(21)
DE
SAINT-GENOIS, Monuments Anciens, T. I, blz. 727, 794, 858 en 866.
(22) Geschied- en Oudheidkundige Kring van Oudenaarde, 1956, blz. II5· (23)
DE
SAINT-GENOIS, Monuments Anciens, T. 11, blz. 858.
(24) De uitleg van E. H. J. Walters is te verwerpen na de uiteenzetting van A. Cassiman die zijn gegevens met oorkonden staaft. (25) Annales Soc. Archéol. de Bruxelles, 1897. (25bis)
DE
SAINT-GENOIS, Pairles du Hainaut, blz. 100.
(26) K.O.K. Deinze~ jaarboek 1952, blz. 72. (27) Auden. Meng. bdl. 11, blz. 174 en volgende. (28) K.O.K. Deinze, jaarboek I952, blz. 74· {29) Montmorency : oude en zeer belangrijke Franse familie. Montmorency is een kantonnale hoofdplaats, I9 km van Pontoise in het departement van Seine en Oise gelegen. (30) R. A. Gent : Machelen, n° 9 en I72 supplement. (3I) R. A. Gent : Machelen, n° 83 fonds Desmanet. (32)
DE
BETRUNE : Epith. et Monum. I 6 deel, blz. I76.
(33) R. A. Gent : fonds Desrnanet 2 6 deel. (34) Stadsarch. Oudenaarde, gift Desrnanet de Biesme, 490/c en 42· (35) De Majoraten van Jhr W. J. van der Meere in het jaarboek I956 van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Oudenaarde, blz. I88, 209. (36) R. A. Gent; fonds Desrnanet, fiefs n° I. (37) Modern Archief Bisdom Gent, Bisschoppelijk Paleis, Kruishoutem n° II4· (38) Mémoires du Général comte van der Meere : Libr. Européenne, C. MARQUARFT, Bruxelles, I88o, 2 6 Edit. (39) La Flèche : N. 0. van Angers gelegen, is een hoofdplaats van een arrondissement in het departement van de Sarthe. "Prytannée militaire" was een school waar de zonen van de adel een militaire opleiding ontvingen. (40) De kostschool van mevrouw Campan was gelegen te Saint-Germain-en-Laye.
155
De pensionprijs beliep tot 1200 frank 's jaars. De adel vertrouwde haar de opvoeding zijner dochters. Was aldaar in de kostschool de weduwe van generaal de Beauhamais die Napoleon huwde toen hij divisie-generaal was en opperbevelhebber van het Franse leger. Van die dag af droomden al de meisjes van het "Instituut Campan" van de held waarvan men dagelijks nieuwe overwinningen meldde. Behoorden nog tot dezelfde kostschool, Hortense Beauhamais die Louis Bonaparte huwde, Caroline Bonaparte die Murat huwde. De eerste werd koningin van Holland en de tweede koningin van Napels. Daar waren nog Eugénie Hulot die generaal Moreau huwde, Eglé Auguié de latere echtgenote van maarschalk Ney; Félicité de Faubois die hertogin van Rovigo werd, Victorine Masséna die later maarschalk Reille huwde; Aimée Ledere die Davout huwde en prinses van Eckmühl werd; Adèle Macdonald, hertogin van Massa; de kleine Zoé Talon, klasgenote van Mejuffer Marie Hopsomere, lukte langs een andere weg : zij werd gunstelinge van Lodewijk XVIII. (Verg. G. LENOTRE. En suivant l' Empereur. Parijs 1947, blz. 25/28. (41) A. CASSIMAN. K.O.K. Deinze. jaarboek 1942, blz. 6x. (42) August van der Meere, officier in een Oostenrijks regiment; Jan-Alexander Desmanet, officier in een Spaans regiment en Pieter-Karei Desmanet, officier van een lijfwachtregiment van Napoleon. Dit strookt niet met een Zuidnederlands nationaal gevoel.
Geraadpleegde werken : BUTKENs H., N obiesse de Flandres en Trophées de Brabant.
Histoire de Cambrai. DB CASTRo Y TOLBDO kanunnik. Handschriften. DB LANNOY BAUDOUIN, comte ; Hugues de T.annoy "Le bon seigneur de Santes". Uitg. Tradition et Vie, Brussel. DB LIEDEKBRKB GUY, comte ; Histoire de la maison de Gavre et Liedekerke, I957· Uitg. Tradition et Vie, Brussel. DuBAR Luc ; Recherches sur les Offices du Monastère de Corbie jusqu'à la fin du 13e siècle. Paris 1951. DucHBSNE A., Histoire généalogique des maisons de Gaines, d' Ardres, de Gand et de Coucy. GoETHALs., Dictionnaire Généalogique. HAUTCOBUR E., Cartulaire de l'église de St-Pierre de Lille. MIREus., Diplomata Belgica. MoRERI., Dictionnaire. PIOT CH., Cartulaire de l' abbaye d' Eenaeme. VAN LEE u WEN S., Batavia fllustrata. CARPENTIER.,
156
DE GESLACHTEN EN BLAZOENEN VAN AYSHOVE-KRUISHOUTEM I. Het geslacht van Machelen-Ayshove • • • • • • n. Het geslacht van Raas van Gavere-Herimez • • •
m.
71 83
Het geslacht van Jan van Gavere-Herimez • • •
91
IV. Het geslacht van Jan van Loon-Agimont en Walhain . . . . . . . . . . . . . . • • • •
95
V. Het geslacht van Jan van Roehefort • • • • • •
98
• •
100
VII. Het geslacht van Gerard van Gavere-Schorisse •
102
VI. Het geslacht van Arnoud van Steenhuize ••
vm.
Het geslacht van Jacob de Jauche de Mastaing •
108
IX. Het gemeentewapen van Kruishoutem • • • •
128
X. Het geslacht van Willem-Jozef van der Meere, graaf van Kruishoutem • • • • • • • • • • •
136
XI. Burggraaf Karel-Jozef Desmanet de Biesme • •
148
x,II. Het geslacht van Gabriël Piers de Raveschoot • •
152
157
PLATEN I. Van Ayshove
• •
81
• • • • •
89
3. De banier van het Land van Gavere • • • • • • • 4. van Loon-Agimont • • • • • • • • • • • • • • •
93
97
5. van Roehefort • • • • • • • • • • • • • • • • •
99
• • • •
2. Van Gavere-Hérimez
6. van Steenhuize .
•
•
• • • • • • • • • • •
• • • • • • • • •
+
7. van Gavere-Schorisse •
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
• • • • • • • • • • • • •
8. de Ja uche de Mastaing • •
• • • • • • • • • • • •
lOl 105 109
• •
111
10. Gemeentewapen van Kruishoutem aangevraagd bij beraadslaging van 8-12-1817 • . . • • • • • • .
129
9. Grafzerk van Jacob de Jauche te Brugelette •.
11. Het gemeentewapen van Kruishoutem . . • . . • .131 12. Historisch verantwoord wapen van Kruishoutem
135
13. Van der Meere • • • • • • • • • • • • • • • . •
145
14. Desmanet de Biesme • • 15. Piers de Raveschoot • • •
• • • • • • • • • • • •
149
• • • • • • • • • • • •
153
158
BESTUURLIJK GEDEELTE
JAARVERSLAG VAN DE KONINKLIJKE MAATSCHAPPIJ KUNST- en OUDHEIDKUNDIGE KRING, DEINZE
Haar traditie getrouw heeft de Koninklijke Maatschappij Kunsten Oudheidkundige Kring van Deinze, gedurende het jaar rg56, onder normale omstandigheden haar activiteit voortgezet. Hierbij werden zoals voorheen tentoonstellingen en uitstappen ingericht, voordrachten gehouden en de uitgave van de jaarlijkse publicaties verzorgd. Op Donderdag, rg April ging de algemene vergadering door. Te 7 uur kwamen in het kabinet van dhr Burgemeester, ten stadhuize de deelgenoten samen, die, na voorlezing van het jaaren kasverslag I955 en de begroting voor het dienstjaar rg56, deze met algemeenheid van stemmen hebben goedgekeurd. De helft van de leden van het bestuur, wier mandaat beëindigd was, werden bij stemming in hun wederzijdse functies behouden. Dhr E. De Backer liet echter opmerken dat persoonlijke aangelegenheden hem beletten nog actief deel te nemen aan de werkzaamheden van het bestuur, en hij uitte daarbij de wens voorlopig niet te worden herkozen. Hierop werd Dr. Goeminne, die als medewerker van onze jaarlijkse Handelingen onze leden wel bekend is, door de aanwezige leden aangeduid als verkiesbaar kandidaat om dhr E. De Backer te vervangen. Verder werd dhr Jac. Seeuws als bestuurslid verkozen in vervanging van Mevrouw Isabella Torck. Onmiddellijk na deze vergadering, te 8 uur, had dan de algemene vergadering der leden plaats, in de grote feestzaal van het Stadhuis. Na voorlezing van het jaarverslag en het kasverslag, hield dhr G. P. Baert, ere-secretaris van de Kring, een voordracht over het folkloristisch werk van wijlen Armand Pauwels, broeder van onze 161
onder-voorzitter, dhr Leon Pauwels. Spreker belichtte de enorme verdiensten van de aflijvige stadsgenoot op het gebied van de geestelijke en materiële folklore en bewees dat, wat Armand Pauwels voor Deinze en de streek samenbracht, "tot de origineelste en betrouwbaarste behoort, van wat ooit over onze streek werd gezegdtt. Aan de hand van deze voordracht kwam een studie tot stand die in ons Jaarboek van rg56 verscheen onder de titel "Folklore in de Leiestreektt. De voordracht was zowel door de opkomst als door de belangstelling die ze wekte een waar succes. De Kunst- en Oudheidkundige Kring heeft verder zijn medewerking verleend aan de Internationale Campagne ten voordele van de musea, welke de U.N.E.S.C.O. op touw zette met het doel de belangrijke rol van de musea in het leven van de nationale gemeenschap te onderstrepen. In verband met dit gebeuren, dat geheel het land bestreek, is Deinze niet onbetuigd gebleven. In de tweede week van de maand October werd in ons Museum voor Schone Kunsten een tentoonstelling ingericht, gewijd aan herinneringen aan drie vooraanstaande letterkundige figuren onzer streek, namelijk : de gezusters Rosalie en Virginie Loveling en Cyriel Buysse. Het was. verrassend om aan te zien hoe vroom de herinneringen aan de "Nevelse Nachtegaaltt en deze van de Nevelse romanschrijver worden in eer gehouden. Deze tentoonstelling werd geopend, 7 October, te rr uur, met een inleidende voordracht van dhr Karel Jonckheere, letterkundige en adviseur bij het Ministerie van Onderwijs. In het zelfde verband hield dhr Hugo Van den Abeele van Deurle, een voordracht over "Het onbezonnen Leven der Latemsche Kunstenaarstt zijnde een retrospectieve bijdrage tot de kennis van de eerste vertegenwoordigers der "Latemsche Schilderschoort. Op Maandag, 8 October richtte de Kring een reis in, naar Rotterdam, met bezoek aan de Rembrandt- Tentoonstelling in het Boymans-Museum aldaar. Deze reis, waaraan een vijftigtal personen deelnamen, had heel wat bijval en ze noopt het Bestuur tot het behouden en verder uitstippelen van dit jaarlijkse reis-initiatief. 162
Ten slotte wijdde het Bestuur zijn beste zorgen aan het onderhoud van het Museum voor Oudheidkunde, Geschiedenis en Folklore, dat in de loop van het jaar talrijke bezoekers mocht ontvangen. De belangstelling voor dit Museum alsmede voor het Museum voor plastische kunst in de Leiestreek, gaat nog steeds in stijgende lijn. Aan de bibliotheek en het archief werd eveneens alle aandacht besteed en wij hopen hierover in afzienbare tijd tastbare resultaten . te kunnen boeken. In de loop van het jaar I 956 verschenen de bijdragen tot de geschiedenis der Stad Deinze, XXII, jaarboek 1955, met bijdragen van dhr G. P. Baert, Drs R. Van den Abeele en Dr. Goeminne. Het is vermeldenswaard dat sommige van deze bijdragen de algemene belangstelling van een groter publiek beginnen te prikkelen. Zo wordt de bijdrage van Drs R. Van den Abeele over het "Domein van Hoclonk te Bachte-Maria-Leerne", het uitgangspunt tot het opstellen van een toeristisch boek. De studie "Uitwijking naar Amerika, vijftig jaar geleden" van G. P. Baert, had ongemene bijval bij de Vlamingen in de Verenigde Staten, en na ee-n vrij gunstige recensie van dhr Jan-Alhert Goris, Commissaris van de Culturele Diensten in New-York, alsmede lovende beoordelingen in de binnenlandse pers ontstond naar deze studie een vraag die na enkele tijd niet meer voldaan kon worden. Omtrent het Jaarboek, waarvan thans nr XXIV verschijnt, geven wij hieronder een korte overzichtelijke bijdrage, en brengen tevens in herinnering dat, van sommige jaargangen, nog enkele exemplaren bij de archivaris van de Kring, dhr J. Vandeveire, Oostmeersdreef, 29, Deinze, beschikbaar zijn.
163
ONS JAARBOEK Het jaarboek dat thans aan onze leden wordt voorgelegd is het 24e van de reeks Handelingen die onafgebroken werden uitgegeven sinds I934· In het jaar r930 was voor de eerste maal een jaarboek aan het licht gegeven, namelijk twaalf maand na de oprichting van ons genootschap, op dato 27 Februari r929. In dit boekje waren de statuten van de Kunst- en Oudheidkundige Kring opgenomen alsmede een verslag over de bedrijvigheid tijdens het oprichtingsjaar, alsook de inventaris van het bezit van de Kring, die reeds enkele merkwaardige aanwinsten vermeldde, nuttig tot het voorbereiden der collecties van het ontworpen Museum. Daarna werden nog, tijdens de jaren I932 en I933 een paar schamele jaarboeken aan de leden verstrekt. Van dan af werd een aanvang gem.aakt met een schuchter pogen tot het schrijven van "Bijdragen tot de Geschiedenis van de Stad Deinze". Hieraan werkten mede de hh. G. P. Baert, secretaris van de Kring, A. Cassiman en Hugo Van den Abeele, leden van de redactieraad, die lange jaren verder de pen zouden voeren. Het leeuwenaandeel van de historische studies over Deinze en Petegem werd door A. Cassiman geleverd die weldra - ook buiten onze Kring - onder de meest geschikte en de schranderste lokale geschiedschrijvers van de kleinsteden in de provincie Oost-Vlaanderen werd gerekend, en wiens vijfde verjaardag van overlijden wij met 7 April I958 kunnen gedenken. Gezien de stijgende belangstelling voor geschiedenis die onder onze leden gaande werd en om redenen van practische aard en uitvoering, werd ons jaarboek van af het jaar I934 volgens een vernieuwde methode uitgegeven en werden sindsdien regelmatig nieuwe bronnen aangeboord. 164
A. Cassiman nam in zijn eerste werkperiode de kerkelijke geschiedenis ter hand om ons nadien lang vergeten Deinzenaren nader te leren kennen als Poppo, Baudartius, Ottevaere e.a. Niemand meer dan deze Brabander heeft bijgedragen tot het bevorderen van de lokale eigenwaarde in onze stad. Om zijn standvastige ijver werd hij tot afgevaardigde van onze Kring bij de Federatie der Geschiedkundige Kringen van de provincie Oost-Vlaanderen te Gent, benoemd. Er viel toen grote achterstand in te halen want het verwaarlozen van de geschiedschrijving was tijdens de industriële opgang van Deinze groot geweest. Het stadsbestuur maakte door zijn milde steun het werk der hernieuwing mogelijk. Door toedoen van A. Cassiman werd het stedelijk archief heringericht en geordend. Ingevolge de oorlogsomstandigheden werd het vinden van een passend lokaal tot het onderbrengen van eigen archief van het genootschap en van de bibliotheek geremd hetgeen zijn terugslag had op onze uitgaven. Het was ongeveer drie kwart eeuw geleden dat een inwoner van Sint-Martens-Latem het schrijven van de geschiedenis der Stad Deinze tot een zijner levenstaken had gemaakt, namelijk Albinus Van den Abeele die in het jaar r865 zijn geschiedenis liet verschijnen. Het zou zijn zoon zijn, dhr Hugo Van den Abeele, gemeentesecretaris van Sint-Martens-Latem die het werk van zijn vader kwam voortzetten en die enkele jaren nadien om zijn verdiensten, tijdens het burgemeesterschap van dhr Jozef van Risseghem, tot ereburger van Deinze werd verheven. Dhr Hugo Van den Abeele heeft zich vooral onderscheiden door zijn opvolgendlijke studies over het ontstaan en de ontwikkeling van de nijverheid in Deinze en Petegem. Zijn verdienste ligt vooral in het feit dat hij zich niet zoals zijn vader- die tot de school van Frans De Potter en Jan Broeckaert behoorde - tot de algemene stadsgeschiedenis beperkte, maar dat hij tal van uitvoerige bijdragen schreef over de plaatselijke geschiedenis van zijn geboortedorp Sint-MartensLatem, van Deurle en van Deinze. Zijn feitenmateriaal putte hij 165
aan de betrouwbare bronnen en hij oogstte hierbij on~glijke kennis van zijn streek. Hij liet niet na nieuwe medewerkers ter wille te zijn en hij wees de nieuwelingen de weg naar het archiefonderzoek. In zijn streven naar het schrijven van de economische geschie· denis was hij de baanbreker voor velen die ijver aan de dag legden : wijlen Camiel Verwee, Ernest Wynants en Gentiel Callebaut. Luc. Matthys leverde na de tweede wereldoorlog een breed opgevatte synthese over het Sint- Jorisgild en G. P. Baert begon met onuitputtelijke toewijding tal van bijdragen te leveren over de sociale geschiedenis derXVIIIeen XIXe eeuw, zoals de Zijdewever te Deinze, De Deinse Banketbakkerij, De Steenweg van Deinze op Kortrijk en andere. Enkele jaren terug werd het werkterrein nog verruimd. Thans zou de geschiedschrijving een breder plan bestrijken. Door de steun van enkele omliggende gemeenten waar de Kring trouwe leden telde, werd het mogelijk gemaakt het Jaarboek ten dienste te stellen voor bijdragen betreffend de geschiedenis van gemeenten binnen het kanton en ook daarbuiten. De titel van het jaarboek werd gewijzigd en zou voortaan heten "Bijdragen tot de Geschiedenis van Deinze en van het Land aan Leie en Schelde". Er werd medewerking verkregen van Prof. Mr Eg. I. Strubbe van Brugge die van den beginne af onze vereniging een warm hart had toegedragen en ons met raad en daad terzijde stond in vele gevallen waar technische geschooldheid te kort schoot. Ten slotte verheugden wij ons in het werven van twee andere verdienstelijke medewerkers, hh. Drs Rafaël Van den Abeele, kleinzoon van Deinze's eerste geschiedschrijver, die bekend is met de geschiedenis van het Land van Nevele, en van Dr J. Goeminne c;lie sinds enkele jaren de heerlijkheid van Ayshove- Kruishoutem voor zijn deel heeft genomen. Bij al dit vruchtbaar werk mag er op gewezen worden dat onze Kring buiten de hierboven aangehaalde medewerkers, tot nog toe zelden de kans had een academisch geschoolde in de geschiedkundige wetenschappen in zijn bedrijvigheid te betrekken. Het 166
werk werd twintig jaar lang door alleenstaande werkers geleverd, die onder alle standen van de bevolking, belangstelling voor het verleden van stad en streek wilden opwekken. Te oordelen naar het aantal leden van de Kring en naar de belangstelling die de studies in onze jaarlijkse Handelingen vervat, blijven winnen, zijn de leden van de Redactie-raad in hun opzet geslaagd.
Bij overschouwing van de stand van zaken stellen wij vast dat ons werk ver van voltooid is. T airijk blijven de vraagstukken die op het diepgronden wachten, zelfs na het levenswerk van wijlen A. Cassiman en dit van Albinus Van den Abeele. Een kenmerk van de geschiedenis blijft aan vele onzer leden onbekend. Het is de gevoelloosheid van de menselijke geest ten overstaan van een feit dat als basis dient voor de geschiedenis aller tijden, te weten : de onverbiddelijke herhaling. Niets gebeurt in het leven van een volk, dat vroeger nu en dan niet reeds is voorgevallen zonder andere wijziging dan die welke het oppervlakkige verschil van levenswijze in elke etappe van de cyclus zijner werkzaamheden meebrengt. Toch zijn de meeste mensen met onveranderlijke halsstarrigheid de mening toegedaan dat de gebeurtenissen die binnen de kring van een bepaalde spanne tijds vallen, nieuw en buitengewoon zijn, zonder enige betrekking met wat is voorgegaan. Daarom eisen zij transcendentale oplossingen en absolute oorspronkelijkheid. Zijn niet alleen slaven van dit vooroordeel diegenen wier kennis van de geschiedenis begint en eindigt binnen de nauwe grenzen van eigen ondervinding maar ook mensen die gelezen hebben en zelfs deze die belezen zijn, ook geschiedschrijvers. Een ieder van ons heeft sinds de schoolbanken het verloop van de lastige groei der mensheid geleerd, de oorzaken die oorlogen en revoluties hebben ontketend, de gevolgen ervan en de terugslag op de massa, de diepe wijziging van staten en gemeenschappen; en toch gebeurt het dagelijks dat wij een daverend feit vernemen of 167
een woelige periode beleven, gelijk aan een om het even welke voorgaande, als de ene waterdruppel met de andere, en dat wij ons hierbij zo ver van de historische zin en werkelijkheid voelen als waren de gebeurtenissen op de maan voor~evallen. Aan dit euvel hebben wij, voor wat Deinze en ons gewest betreft, in de maat van het mogelijke willen verhelpen. Na al het geleverd werk werden nog geen merkbare tekenen van verval waargenomen hoewel de bedrijvigheid en het aantal der stille werkers op plaatselijk gebied niet is toegenomen in verhouding tot dezen die ons sedert de oprichting zijn ontvallen. Bij de terugblik op dertig jaar geschiedschrijving zal zeker niets passenders kunnen gevonden worden dan het voorbereiden van een algemeen overzicht der sinds rg2g verschenen uitgaven van onze Kring, samen met de analytische inhoud van ieder verschenen bijdrage. Dit werk zou het scheppen van ficties beletten met materialen die tot de historische waarheid behoren en zou onze komende medewerkers in ruime mate van dienst kunnen zijn bij verdere opzoekingen. Enkele jaren terug kon de Kunst- en Oudheidkundige Kring van Deinze, in hoofdzaak dank zij de taaie volharding van A. Cassiman, tot de bijzonderste haarden van lokale geschiedschrijving in de provincie Oost-Vlaanderen gerekend worden. Mogen enkele jongeren zijn spoor volgen en moge op nieuwe krachten beroep gedaan worden om, naast de oude medewerkers, het werk van de vorsing voort te zetten, indachtig het woord dat, in zake geschiedenis, "de bloem van heden de wortel is van de toekomst".
168
Bestuur van de "Kunst en Oudheidkundige Kringt' Deinze 1956 · Beschermheer : Jozef Van Risseghem, Burgemeester der Stad Deinze. Voorzitter: Jul. De Coster, kunstschilder, werkend lid bij de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, Deurle. Onder-Voorzitter : Leon Pauwels, handelaar, Deinze. Marcel Heyerick, boekhouder, gemeenteraadslid en lid van de Provinciale Raad, Deinze. Secretaris : J. Van Cauwenberghe, dokter in de rechten, notaris, Deinze. Kasmeester : Gaston De Jonghe, handelaar, Deinze. Archivaris-Bibliothecaris : Joris Van de Veire, onderwijzer en licentiaat in de opvoedkunde, Deinze. Leden: Jules Bruneel, Deinze, conservator. Achiel Colle, nijveraar, Petegem. Remi De Meyer, bestuurder der gasregie, Deinze. 169
Jozef Goeminne, dr medicus, Petegem. Lucien Lagrange, nijveraar, Deinze. Carlos Maere, handelaar, Deinze. Luc. Matthys, nijveraar, Deinze. Richard Minne, letterkundige, Sint-Martens-Latem. Albert Saverys, kunstschilder, Petegem. Jacques Seeuws, nijveraar, Petegem. Hugo Van den Abeele, gemeentesecretaris, Deurle.
170
Bescherm-Comité van het Museum voor Oudheidkunde, Folklore en Nijverheid 1956
Zijne Hoogwaardige Excellentie Monseigneur Calewaert, BisschoP' van Gent. Jozef Colle, geneesheer, Deinze. Albert Declercq, nijveraar, Deinze. Jules D'Hondt, beheerder, Deurle. Gaston De Jonghe, handelaar, Deinze. Guy de Saint Aubain, nijveraar, Deinze. Leon Gevaert, nijveraar, Petegem-Deinze. Zijne Excellentie Henri Liebaert, Minister van Financiën, volks·· vertegenwoordiger, nijveraar, Gent. Luc. Matthys, nijveraar, Deinze. Robert Torck, nijveraar, Astene-bij-Deinze. Maurice Van Cauwenberghe, ere-notaris, Deinze. Remi Welvaert, nijveraar, Deurle.
171
Redactie-Raad der "Bijdragen tot de Geschiedenis der Stad Deinze en van het Land aan Leie en Schelde" rgs6
Gaston Baert, Brugge, ere-secretaris. J ules Bruneel, boekhouder, Deinze. Jul. De Coster, kunstschilder, Deurle. Jozef Goeminne, dr medicus, Petegem. Luc. Matthys, nijveraar, Deinze. Richard Minne, letterkundige, Sint-Martens-Latem. J. Van Cauwenberghe, dokter in de rechten, notaris, Deinze. Hugo Van den Abeele, gemeentesecretaris, Deurle. Drs. R. M. Van den Abeele, Deurle.
172
-
Bestuurscomité van het "Museum voor Oudheidkunde en Folklorett I956 Gaston Bollez, bestuurder der Technische Scholen, Deinze. J ules Bruneel, boekhouder, Deinze, conservator. Christiane De Backer, Deinze. Jul. De Coster, kunstschilder, Deurle. Gaston De Jonghe, handelaar, Deinze. Luc. Matthys, nijveraar, Deinze. Albert Saverys, kunstschilder, Petegem-Deinze. Jan Saverys, kunstschilder, Petegem-Deinze. Jacques Seeuws, nijveraar, Petegem-Deinze.
173
Aanwinsten van het Museum voor Oudheidkunde, Folklore en Nijverheid. Archief en Bibliotheek I956 Door schenking : I. Réponse au livre blanc Allemand du I0-5-I9I5· 2. Prof. Dr. A. J. J. VAN DE VELDE. Lichtzuilen uit het verleden. 3· RUDIGER : Flamenpolitiek. Het Duitsch annexionisme in België en het activistisch landverrraad in hun waar daglicht. 4· MARcEL MoNNIER. Itinéraires à travers 1'Asie. 5· MAuRICE BASSE. De Vlaamsche Beweging van I905 tot I930 (delen I en liJ. 6. MASSART }EAN. Comment les Belges résistent à la domination allemande. 7· 0. VAN HAUWAERT. Vlaamsche oorlogsliteratuur. Bloemlezing. 8. MusEE FRANS CLAES. I et 2 partie. Catalogue des ventes. 9· JAARBOEK ANTWERPSE OUDHEIDKUNDIGE KRING. (Delen V - VII - IX - X - XII - XIII - XIV - XV XX - XXIj en tijdschrift I930. gift van Mejuffer Martha Soenen, Deinze. Zijden vaandel Duivenmaatschappij "Eendracht maakt Macht", Deinze. gift van dhr Fernand Raquez, Gent. Negen jaargangen van "Le Magasin Pittoresque" : 1848, I849, I85o, 1852, I869, 1884, I885, 1886, I89o. gift van Mejuffer EI.za De Coster, Gent. Door aankoop :
Nihil. 174
-
RUILDffiNST
I956 Het Land van Aalst, Heemkundig Verbond Aalst. Biekorf Brugge. Handelingen voor Geschiedenis "Société d'Emulationu Brugge. Rijksdienst voor Opgravingen Brussel. Oudheidkundige Kring Dendermonde. De Nederlandsche Leeuw Den Haag. Heemkundig Genootschap van het Meetjesland Eeklo. Federatie voor Toerisme in Oost-Vlaanderen Gent. Geschied- en Oudheidkundige Kring Gent. Oost-Vlaamsche Zanten Gent. Vereniging voor de Geschiedenis van de Textiele kunsten Gent. Federatie van Geschied- en Oudheidkundige kringen aan Limburg Hasselt. Verbond voor Heemkunde Heist op de Berg. Hoogstraten's Oudheidkundige Kring Hoogstraten. Oudheidkundige Kring Hulst. Stadsbibliotheek leper. Kon. Geschied- en Oudheidkundige Kring Kortrijk. Eigen Schoon en De Brabander Laken. Kon. Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst Mechelen. Oudheidkundige en Geschiedkundige Kring Oudenaarde. St. Amandsberg. Wetenschappelijke Tijdingen St. Niklaas Geschiedkundige Kring
17S
Taxandria, Geschied- en Oudheidkundige Kring Historisch Genootschap Culturele Kring
Turnhout. Utrecht. Zottegem.
Men gelieve alle publicaties en briefwisseling betreffende de Ruildienst te sturen aan de heer J. Vandeveire, Oostmeersdreef, 29, Deinze.
176
INHOUD I.
Het Dagboek van een Kruidenier, door G. P. Baert • •
7
2.·
De Vrijheidsbomen en een en ander dat daaromheen gebeurde, door Hugo Van den Abeele • • • • • •
47
3· Genealogie en Blazoen van de Heren van Ayshove, door Dr. J. Goeminne • • • • • • • • • • • • •
6g.
4· Bestuurlijk Gedeelte • • • • • • a. Jaarverslag van de Kring • • • b. Ons Jaarboek • • • • • • • • c. Samenstelling van de Comités en
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • Ruildienst I956
• • • •
• • • •
59 I 6I I64. I6g. I
177