!n `l
KRING VOOR GESCHIEDENIS EN KUNST VAN DEINZE EN DE LEIESTREEK
█████████ 9030 Wondelgem █████████ █████ █████ De Heer Denis Pieters Blauwstraat 48
CONTACTBLAD Verschijnt tenminste 4 maal per jaar Verantwoordelijke uitgever : Uitgiftekantoor : Deinze Willy Jonckheere 19°jaargang nr. 4 Winkelstraat 36 9800 Deinze AUGUSTUS 1999 Tel. ( 09)386.32.78
Postrekening 000 - 0434500 - 37, KGK-Deinze, p/a Brielstraat 7 bus 5, 9800 DEINZE
2541.
Jaarlijkse KGK-uitstap op zaterdag 18 september 1999 naar OUDENAARDE Zoals reeds aangekondigd in ons vorig nummer gaan we dit jaar richting Oudenaarde, op bezoek bij de buren als het ware. 09.15u : Vertrek met bus op de parking van het Museum van Deinze en de Leiestreek 10.00u : Een ontmoeting met de Middeleeuwen via een geleid bezoek aan het archeologisch park en het museum 't Ename 12.15u : Middagmaal in het restaurant "De Zalm "in de Hoogstraat te Oudenaarde 14.00u :
Geleid bezoek aan de tentoonstelling "Meer dan groen , Oudenaardse wandtapijten van de 16e tot de 18e eeuw ", deel 1 in de Lakenhalle van het Oudenaards stadhuis.
16.00u : Koffiepauze 16.30u : Tweede deel van de tentoonstelling in de Ste.-Walburgakerk, en aansluitend het derde deel in het Huis de Lalaing 18.OOu : Terugkeer naar Deinze
Dit programma wordt de leden aangeboden tegen 1200 BEF (30 EURO) per persoon, alles inbegrepen : bus, gidsen , musea , middagmaal. [Niet-leden betalen 1400 BEF (35 EURO)]
Inschrijving ten allerlaatste op 10 september 1999 door overschrijving op banknr. 390-0620343-83 van Bruno Saverijs p/a E. Clauslaan 67 9800 Deinze
Zorg dat je er bij bent !
2542.
KGK rouwt om Isabelle Torck, ere-secretaresse en deelgenoot van de Kring, en voorzitster van de Museumcommissie.
Liefdevol aandenken aan
MEVROUW
Isabelle TORCK echtgenote van de heer Emeric SEEUWS
geboren te Petegem-Deinze op 18 mei 1928 en godvruchtig overleden te Astene-Deinze op 22 juni 1999.
Ons zoete mamake, onze lieve schat, gij, zo veeleisend voor uzelf en zo gul voor de anderen, we gaan u erg veel missen. „`t Is allemaal niets" horen wij u zeggen... we houden u in ons hart.
Lucie VAN DEN DURPEL haar moeder; Emeric SEEUWS
haar echtgenoot;
Said en Lucie BOUZOUALEGH-SEEUWS en zoon Pierre en Chris SEEUWS-VAN DEN ABEELE
en kinderen Henk en Anne DEBUDT-SEEUWS en kinderen haar kinderen en kleinkinderen; alsmede haar broers , zusters , schoonbroers , schoonzusters, neven en nichten.
Begrafenissen Funerarium De Boever - Drijoel, Kouier 56, Deinze - Tel ( 09) 386 30 64
2543.
Op de uitvaartdienst van zaterdag 26 juni 1999 nam ere-voorzitter Herman Maes, in naam van de Kring, kort het woord om uitdrukking te geven aan de gevoelens van medeleven bij dit vroegtijdig afsterven van een van de verdienstelijke medewerkers van KGK. Isabelle, Je stamde uit een familie die hier in Deinze en Petegem sociaal-economische geschiedenis heeft geschreven. Maar je eigen interesse ging uit naar kunst en geschiedenis; meer bepaald naar Kunstgeschiedenis. Vanuit die belangstelling werd je enthousiast lid van K. 0.K., werd je jarenlang secretaresse van de kring en ook voorzitster van de daaruit gegroeide Commissie van het Museum. Na 20 jaar van secretariaatsschap gaf je die functie een tijdje geleden op en kreeg je de eretitel van die functie. Voorzitster van de Commissie wasje nog, nu al sedert 1977 en pas cie jongste paar vergaderingen heb je moeten missen.
Naast enkele andere belangstellingspunten was kunstgeschiedenis voor jou een levensvullende taak, gedocumenteerd door je reis- en vakantieplannen samen met je echtgenoot en ook samen mei verenigingen die je boeiden. Dat leven heb je gevuld op niveau van intellectueel-ervaren, wat op zijn beurt dan het sociale leven met zijn vele contacten vult en verrijkt in wisselwerking. Naast de moederlijke zorg om je man en je kinderen en kleinkinderen leefde je kunsthistorische belangstelling al sedert de tijd waarin je begon meerderjarig te worden en je een studieobject moest kiezen. Je hebt een keuze gedaan die je lag en die je hele leven je heeft begeleid en zin gegeven. Je kennis doorgeven was een lust in je leven.
Er zijn vrouwen die het leven van hun echtgenoot helpen maken. Er zijn er ook die het breken - en vice-versa. Maar jouw geaardheid was zo dat je niet anders kon dan het leven van anderen verrijken door je liefde en je toewijding, door je vriendschap en je enthousiasme, door je kennis en ervaring. Als een vriendelijke en toegewijde medewerkster aan vele initiatieven zul je in de herinnering van velen nog lang blijven naleven. We nemen met droefheid afscheid van een goede mens, een goede vrouw en moeder, een ijverig bestuurslid, kortom een schone mens. Vaarwel Isabelle, het spijt ons zeer datje ons werd ontstolen en ontnomen. We delen in de droefenis van je gezin en van de families Seeuws en Torck. We danken] e voor al het goede dat je gaf.
Herman Maes 26 juni 1999
2544. 1705. Heksen en tovenaars Willy Braekman schreef een boek "Spel en kwel in vroeger tijd", een reeks van opstellen en verkenningen van charivari, exorcisme, toverij, spot en spel in Vlaanderen (uitg. Mens en Kultuur). Het boek is in onze stadsbibliotheek. Er zit een opstel bij over een Deinse deelgemeente: over Vinkt en een daar wonende tovenaar Maurus Lootens, gehuwd met Mayken Van Nieuwenhuyze geboren, waarschijnlijk in Aarsele, ± 1605, waar hij woonde. Hij had 2 dochters, Marie en Elisabeth, gehuwd met 2 broers Jan en Joos de Roo. De moeder van deze mannen had ook de reputatie te kunnen toveren. Maurus had een broer Joos die mede met ander Vinktenaars Maurus van tovenarij verdacht. Joos was gehuwd met Joosijne van de Walle. De twee broers Lootens woonden elk op hun eigen hofstede in Vinkt, naast mekaar. In 1665 was er een proces aan de gang tegen Maurus Lootens. Baljuw van Vinkt was toen Frans van Damme. Maurus had meer dan 60 mensen uit Vinkt en Aarsele in 75 vermelde gevallen benadeeld. Ze kwamen ten laste getuigen. Ook vader Laureyns Lootens had al een slechte reputatie tovenaar te zijn. Zelfs de grootmoeder Lippijne Strobbe had de reputatie te kunnen toveren. Bij de getuigen komen volgende namen: - Catherine de Jonckeere (was ooit "dienstmaerte" bij Maurus) - Jacquemijn Goethals - Jan van de Walle (schoonbroer van Joos Lootens) - Jooris van Overbeke - Berthelomeus Oste - Jacques van de Walle (te Poeke) - Anthonijn Schepens - Pieter Verstraeten
- Lieven Stryboile en echtgenote Lievine de Jans - Marijn Huys - Pieter Mestdach - Gillis Nemegheer - Francois de Meulemeester (Aarsele) - Lieven de Jans - Joos Dierkens - Augustijn Sesoyes - Pieter Erpels - Jan Salens - Joos Dhamere (Kanegem) - Pieter Arix (Dentergem) - Lieven van Rentergem - Joos Willems (molenaar) - Jan van Overbeke Welke straf Maurus kreeg weet men niet omdat dat deel van de processtukken ontbreekt. Wel weet men dat de baljuw al de bezittingen in beslag had laten nemen. Op basis van wat vooral roddelpraatjes waren. Dit processtuk zit in R.A. Gent - Raad van Vlaanderen nr. 24528 nr. 6943.
2545.
Aanverwante lectuur: - Fernand Van Hemelryck (huidig voorzitter van het Davidsfonds) schreef een boek over Heksenprocessen in de Nederlanden - KOK 1962 (G.P. Baert) - Cassiman 1948 in Oostvlaamse Zanten - KOK 1989 (Monballuy) over heksen in onze streek - Heksen (o.a. Tanneken 's Coninckx van Gottem) Volkskunde 1981.
HERMAN MAES nr. 52
1706. Deinzenaars traden op in leper anno 1865. In zijn befaamde verzamelingen heeft ons steunend lid, Gentiel De Smet, een druksel bewaard van de "Boek- en Steendrukkerij van Engel van Eeckhout, Dixmudestraat nr 26 Yperen", waarop nogal wat Deinzenaars figureren die te leper deelnamen aan een prijskamp. De maatschappij "De Vlaamsche ster"organiseerde er op zondag 13 en maandag 14 augustus 1865 een tornooi voor "Tooneel- en Zangkunde" en dit naar aanleiding van de 'plechtige overhandiging van het Koninklijk Vaandel haar geschonken ". Het was niet zomaar een lokaal evenement. Niet minder dan 172 optredens werden er georganiseerd op twee dagen met twee podia en met liefst 195 vertolkers. Een aantal onder hen kwamen uit de buurt: Poperinge (9), Roesbrugge-Haringe (9), Watou (1) en net over de schreve Belle (Ballieul ) (4), Eecke (2). Van wat verder kwamen ze van: Diksmuide, (5) Veurne (6), Nieuwpoort (9), Kortrijk (28), Gullegem (4), Roeselare ( 8), Izegem (8) en Tielt (6). Henegouwen was vertegenwoordigd met Boussu (3). Een opvallend grote delegatie kwam uit Mechelen (26), verder Antwerpen (6) en Berchem (1). Voor Oost-Vlaanderen was Gent (22) goed vertegenwoordigd, verder Ninove (8), Eeklo (2), Nevele (8) en tenslotte Deinze (20). Vermits er gedurende twee opeenvolgende dagen op twee verschillende podia werd opgetreden, komen we nu en dan dezelfde vertolkers tegen in de diverse categorieën. Op zondag 13n Augusti werd de Beurtlijst der Toneelbetreding geopend Ten 3 ure op StadsSchouwburg met de Deftige Alleenspraken- Ie klas. De absolute "opener" van het tornooi was de Deinzenaar Aug. Vancoppenolle met het stuk "De twee broeders". Op hetzelfde ogenblik werden in de Zaal van Apollo, in de Lombaard-straat de Boertige tweespraken georganiseerd, en daar vonden we onder nr. 20 terug: De twee laarzenmakers, gebracht door Ch. Provost en H. Mestdagh van Deynze; en onder nr. 24: de Deinzenaars 11. Goeminne en H. Hoste met Een man die groen ziet. In dezelfde Apollozaal, maar dan 's avonds om 20u., werd het Vlaamsch Gezang geprogrammeerd. Op de 19 Romancen die er gebracht werden, waren er niet minder dan 5 Deinzenaars actief. Nr. 9 was De vondeling vertolkt door Pr. Vanhoecke, gevolgd door nr. 10 Het bloemken mijns herten, door H. Mestdagh . Het nr. 12 was Afgunst van Orosmanes, met K. Lagrange , nr. 16 de Pilgrim van St. -lust door Yde, en H. Goeminne nam nr. 17, de arme man voor zijn rekening.
In de rubriek Uit Ijverzucht waren er slechts twee deelnemers, met de zieke jongeling door de 13 -jarige Gentil Vancoppenolle. Nadien waren de Tooneel- en Kluchtliederen aan de beurt met opnieuw een drietal deelnemende Deinzenaars. Onder nr. 7 werd Een soldaat uit het Belgisch leger vertolkt door Henri Hoste, nr. 10 werd de koopmansklerk met H . Mestdagh, terwijl H. Goeminne de koperslager van Somerghem voor zijn rekening nam. In de
2546. daaropvolgende Deftige tweespraken vonden we enkel onder nr 1 Vader en zoon de Deinzenaars Aug. Van Coppenolle en Ch . Provost terug. 's Anderdaags, maandag 14 augustus werden in de stadsschouwburg om 8 ure 's morgens de Deftige Alleenspraken - 2e klas geprogrammeerd. Van de 37 deelnemers was hier slechts 1 Deinzenaar ingeschreven onder nr. 28: Gui van Dampierre door opnieuw H. Goeminne. Het slot van deze tweedaagse was voorbehouden aan de Boertige Alleenspraken - Eenige klas. Bij de 45 deelnemers waren er 3 uit Deinze: Th. Provost met Sebastopol, Henri Hoste met Jan Smul, of de wederwaardigheid van een minnaar en tenslotte Karel d'Huygelaere met de verliefde weduwenaar. Welk succes de Deinzenaars toen al dan niet behaalden, is voorlopig niet bekend. W. J.
Maessprokkels Over de weerbare mannen Weerbare mannen van Gottem Grammene Astene Pete gem Grammene Gottem
1638 in Vl. Stam 1984 p. 343 P. Huys 1638 in Vl. Stam 1988 p. 309 id. 1638 in KOK Jb. 1985 p. 92 id. 1638 in id. id. 1655 in Vl. Stam 1998 p . 1 Arickx 1655 in id. id.
Wat zijn weerbare mannen? zie Guido Demuynck: Weerbare mannen in de kasseirij leper anno 1638 (eigen beheer 1989) Via VVF-afdeling Deinze. Andere uitgaven daarover: Vl. Stam 1998 p. 1 (Ieper - Waregem - St. Eloois Vijve Desselgem - Beveren - Geluwe - Wervik - Guilegem - Pittem - Egem - Rekkem). Weerbare Mannen van Bachte en Rekkelinge 1594 - '95 - '98 - '99 - `1632 - '43 bij Frans Neirinck: Gesch. v.d. St Petrus en Paulusparochie te Bachte. Wie kan naar aanvulling verwijzen? Lijst v.d. burgerwacht KOK Jb. 1944.
Europese verkiezingen 1994 Aantal kiesgerechtigden (in volgorde van aantal) 6 zetels Luxemburg 224.031 Ierland 2.631.575 15 Denemarken 3.994.200 16 7.211.311 25 België 8.565.822 25 Portugal 25 Griekenland 9.485.495 11.620.300 31 Nederland 64 31.558.724 Spanj e 39.044.441 87 Frankrijk 43.443.944 87 Ver. Koninkr. Italië 47.489.843 87 60.473.927 Duitsland 99 " (zonder DDR) "
2547.
Personencultus Er zijn figuren rond wier levensloop en gedachten - ideologie en tijd, studiegroepen ontstaan. Het komt er dan op aan de tijd, het tijdsgebeuren en de mentaliteit te begrijpen om de waarde, de deugden en de fouten van de betrokken persoon te leren begrijpen. Zo een studiegroep bestaat rond de figuur en de persoonlijkheid van Joris Van Severen, de Dinaso-leider die in mei '40 door Franse militairen in Abbeville werd vermoord, samen met een reeks anderen, meestal in België en door de Belgische Staatsveiligheid aangehouden personen. Het zal natuurlijk niemand verwonderen dat gewezen-Deinzenaar, gewezen-Deins gemeenteraadslid en notaris Rudy Pauwels, lid is van het "Studie- en Coordinatiecentrum Joris van Severen. Deze van Severen was immers zijn oom, broer van zijn moeder. En de familie Pauwels-Van Severen was dus erfgenaam van het Van Severen dossier dat ze ter beschikking heeft voor studaxen. Rudy Pauwels heeft voor zijn oom steeds grote waardering behouden. En inderdaad: Van Severen was een merkwaardig man. Bewondering en waardering betekent niet dat men alles a priori goedkeurt; wel dat men het een studie en onderzoek, interpretatie en verklaring waard acht; en in de tijd van de betrokkene plaatst. Of was Guido Gezelle achterlijk omdat hij niet per auto kon rijden? Zelfs niet met de fiets. Hij telefoneerde ook nooit, luisterde niet naar de radio en keek niet TV.
Voetwassing De voetwassing in de liturgie van de "goede week" is een ons ongewoon gebeuren. Wie wast waar de voeten van wie? Maar veel liturgie-elementen komen uit de christelijke elementen die uit het Oosten stammen en in de loop der eeuwen een symbolische waarde hebben gekregen. Ik weet toevallig dat reeds in de Odysseia van Homeros een voetwassing gebeurt. Na tien jaar Trojaanse oorlog komt Odysseus naar huis. Maar ook die tocht duurt 10 jaar. Penelope zit dus al 20 jaar te wachten op de thuiskomst van haar man. Maar Odysseus weet niet hoe het na 20 jaar er thuis zal uitzien en of zijn vrouw hem nog verwacht. Daarom wil hij het terrein eerst even verkennen en komt als onbekende bedelaar naar het hof in Ithaka. De huisbazin laat de bedelaar goed behandelen. Hij is verzwakt. Penelope geeft aan haar dienster Eurekleia opdracht de voeten van de man te wassen. Dat voetwassen was een ritueel bij het onthalen van gasten en bij het thuiskomen van oorlogshelden. De Trojaanse oorlog ligt meer dan 1000 jaar voor Christus. En Homeros schreef (dicteerde?) in de 9e eeuw v. Chr. Ook de uitdrukking "kust mijn voeten" (en varianten) is eeuwenoud en gaat terug op een ritueel van voor duizend jaar! (Rollo de Noorman tegenover de koning van (het lsle de) Frankrijk in 910.
Namen Een barbier had een beroep. Hij bekommerde zich om de baard en de haargroei (haarwas) van zijn klanten. De naam rijmt in de uitspraak dus op 4 = vier en is niet "barbjee". Een Tavernier rijmt ook op vier. Hij hield een taveerne open, een kroeg, een drankhuis, een herberg, een logement. Hij is dus ook een hotellier.
2548. Een pompier werkte met een pomp. Een winkelier baatte een winkel uit. Een tuinier werkte in de tuin. Een magazijnier ordent een magazijn. Een glazenier maakt glasversieringen. Een aalmoezenier is een geestelijke verbonden bvb. aan het leger, voor geestelijk zorg (aalmoes). Een leverancier levert goederen. Een kruidenier verkoopt kruiden (en andere keukenwaren). Een officier heeft een graad in het leger en beveelt bv. lansiers en brigadiers. Een hovenier werkt in de hof, de tuin. Een kanonnier bedient een kanon en kamenier verzorgt zijn baas. Een brancardier draagt een brancard en verzorgt gewonden. Een tapissier is een behanger. Een boekanier was een zeerover. Een juwelier verkoopt juwelen. Een cipier bewaakt gevangenen. De kanselier was de hoogste bediende-ambtenaar van de vorst. Wanneer zulke woorden als eigennaam/familienaam/achternaam voorkomen zijn velen geneigd er een Franse uitspraak aan te geven. Dat staat (stond) chiquer!? Zoals De Brouckère (De Brouckere = Van den Broecke), De Busseré (De Busschere , Van den Bossche), Rogghé voor Rogge etc.
HERMAN MAES
1707. Van Deinse vechtersbazen driehonderd jaar geleden In het jaar 1679 waren de Fransen hier weer eens de baas: de hele Kasselrij Kortrijk, waar Deinze toe behoorde, was "onder de ghehoorsaemheyt vande Croone van Vranckrijcke". Dat belette niet dat het leven in het Leiestadje zijn gewone gang van alledag ging: er werd - zoals anders - geleefd, gedronken, gespeeld, gevochten... Ons verhaal begint vijf of zes dagen na Sint-Jansdag (1) van datzelfde oorlogsjaar 1679 in de herberg van Joos Steyaert "achter het stathuys (= voorbij de stadshal, die midden op de Markt stond) naest de Bruchsche poorte binnen Deynse". Enkele herbergklanten zijn "spelende niet de caerte": Gillis Joly, Francois Desmet en zijn zoon Jacques (2),Guilliame Impens. Tussen de twee laatstgenoemden ontstaat "crackeel om de rekeninghe van eenen pot bier" en het komt tot een verward handgemeen; na de afloop ervan blijkt Impens door een "instrument" (= mes?) gekwetst te zijn aan schouder, linkerarm en rug, maar niemand heeft precies gezien waarmee en door wie de wonden zijn toegebracht. Als vanzelf wordt Jacques Desmet ervan verdacht de dader te zijn. In elk geval komt het hierover tot een proces voor de schepenbank van Deinze. Hoe dat is afgelopen weten we niet, maar nadien blijkt het tussen Impens en de Desmets niet meer te boteren ... Het vervolg krijgen we een goed jaar later, nI. "op onsen Lieven Vrauwendagh van halfougste 1680" (de traditionele zomerkermis van Deinze). Om negen uur 's avonds zitten vader en zoon Desmet in gezelschap van Gillis Daneels en anderen brandewijn te drinken in de herberg genaemd "Andwèrpen" (3) op de Markt. Na enige tijd blijkt dat Guilliame Impens daar ook aangekomen is. De jonge Desmet roept zijn vader toe: "Wy hebben den schelm daer wy hem hebben willen". Waarop vader Francois zou geantwoord hebben: "Smyt hem dooi". Jacques Desmet gaat Impens te lijf met "eenen stock ofte riet, met eenen yvoiren appel daeraen" en vader Desmet voegt zich bij zijn zoon om Impens verder af te troeven. Impens kan het er wel niet ongedeerd, maar toch levend van afbrengen. Jacques Desmet wordt na dit tweede handgemeen "9 á 10 weken in stricte gevangenis" gehouden. Allicht dreigt een erge straf! Vader en zoon Desmet dienen daarop, bij request van 9 januari 1681, een gratieverzoek in bij de Vorst (wiens Geheime Raad de zaak verder behandelt). De schepenen van Deinze certifiëren dat Impens intussen volledig hersteld is van alle kwetsuren en normaal zijn werk kan verrichten zoals iedereen. Anderzijds (met het oog op het bepalen van de geldboete) delen
2549. ze ook mee dat Francois Desmet (weduwnaar met vijf kinderen, w.o. Jacques) het niet al te breed heeft. Toch bezit hij een "huys ende erfve, staende binnen Deynze, ter waarde van ongeveer honderd pond groot (maar belast met twee renten van resp. 1 en 2 pond gr. per jaar aan de penning 16, d.i. 6,25%), benevens nog een meers ter waarde van 20 pond gr. En er is ook iets uit de erfenis van zijn overleden vrouw. Na het ontvangen van de vereiste informatie en adviezen beslist de Vorst op 11 maart 1681 gratie te verlenen; de geldboete wordt bepaald op 100 florijnen. (4)
(1) Sint-Jansdag (24 juni, rond de zomer-zonnewende) was in het volksleven een belangrijke dag ("SintJansvuur ") en was dus een datum die men gemakkelijk onthield. (2) Jacques (Jacobus) Desmet was geboren te Deinze (O.-L.-Vrouw) op 1 febr. 1661, zoon van Franciscus Desmet en Margareta Braet (gehuwd Deinze O.-L.- Vrouw, 26 juni 1660). (3) Ach. Cassiman, "Geschiedenis der stad Deinze" (K.O.K.-Jaarboek 1953-54), blz. 162, vermeldt de herberg "Antwerpen" in 1622 als gelegen op de Markt. (4) Alg. Rijksarchief Brussel , Geheime Raad/Spaanse periode, nr, 1064 ( remissies a ° 1681) - Request Fr. en J. Desmet.
PAUL HUYS nr. 289
1708 . Korte verhalen uit WO 11 Oostduitse vrouw zoekt haar gesneuvelde vader te Deinze. Eind 1993 kwam een genaamde Fritz KRUGER uit Oost-Berlijn op het Deinse stadhuis navraag doen naar zijn schoonvader Ewald BOECK die op 27 mei 1940 sneuvelde en te Deinze begraven werd. Zijn schoonmoeder, Grete en haar dochter Brunhilde BOECK, met wie hij gehuwd is, waren tot na de val van de Berlijnse muur afgesneden van het Westen en wisten alleen dat Ewald te Deinze begraven was. Met deze karige informatie gingen we op speurtocht en vonden daar heel wat meer over. Ewald BOECK, Schutze nr. 48, werd inderdaad in 1942 op het Deinse verzamelkerkhof begraven in het graf nummer 277. Hij sneuvelde echter niet te Deinze want hij was ingelijfd bij de 208 ste Infanteriedivisie, - 3de Jager Ersatz Bataljon van het 309de Infanterieregiment, een eenheid die een sector ten oosten van Gent bestreek en in de richting van Ronsele. Oostwinkel en Aalter optrok. Deze divisie sloot aan bij de 56ste, de 225ste en 216de Infanteriedivisie die de sector vanaf Nevele tot Gottem veroverden. Opzoekingen in Aalter zetten mij op het goede spoor. Ewald sneuvelde als enige Duitse soldaat te Aalterbrug (een wijk van Aalter). Een nog levende getuige kon de omstandigheden en de plaats waar hij sneuvelde haarfijn omschrijven en aanwijzen. Het peleton van Ewald Boeck was op 27.05.1940 op de linker oever van het kanaal Gent Brugge - Oostende, terwijl de rechteroever nog verdedigd werd door o.a. een mitrailleursnest bemand met Belgische soldaten, die zich verschanst hadden in een tramwagon langsheen de loskaai aan de vaart. Tussen 18 en 19u. stak Ewald Boeck, als laatste van een peleton van 17 man, in ganzenpas de dorpsstraat over en werd van op 200 m. afstand door een Belgische schutter die deze straat van uit de tramwagon onder schot hield, door het hoofd geschoten. Ewald was geboren op 21 augustus 1910 en dus bijna 30 ,jaar oud. Hij liet een weduwe na en een dochtertje van bijna twee jaar. Zijn dode lichaam werd de dag nadien door zijn strijdmakkers begraven nabij de
2550. kerk naast dat van een Belgische soldaat, Charles JACQUES uit Veulen (3870 Bovelingen Lb) die daar dezelfde dag sneuvelde. De dag nadien, op 28 mei, capituleerde het Belgisch leger. In het najaar van 1942 werden alle Duitsers die gedurende de strijd aan de Leie, de Schipdonkse Vaart en het Kanaal van Terneuzen en de wijde omgeving sneuvelden alhier begraven op een verzamelkerkhof aan de huidige Leon Declercqstraat. Henri Verhoye, timmerman te Aalterbrug, maakte voor Ewald Boeck een doodskist waarin hij naar Deinze werd overgebracht. (Kostprijs 325,-fr. ten laste van de gemeente ). In 1948 werden alle Duitse soldaten ontgraven en opnieuw begraven te Lummel. Daar liggen nu 39.500 Duitse militairen en enkele Belgen die aan de zijde van de Duitsers vochten. Ook Ewald BOECK rust daar ten eeuwigen dage in blok 32, graf 277. Zo vernam zijn dochter Brunhilde na 51 jaar waar en hoe haar vader sneuvelde en kon ze hem na al die jaren voor het eerst een bezoek brengen. ROMAIN DE BOUVER
Maessprokkels Uit de Gazette van Gent 1° 17-1-1844. Bij Koninklijk Besluit van 12 january is de residentie van den Heer Albert Van de Keere, notaris te Deinze, verplaetst na Elverzeele arrond. Denderdmonde, en is degene van Renatus Braem, notaris te Elverzele verplaetst na Deinze arrond. Gent. 2° 24-1-1844. Zijne Hoogwaerdigheid den bisschop in aenmerking nemende de overgrote uitgestrektheid der dekenijen van Oudenaerde en Nevele, heeft de oude dekenij Deinze weder opgeregt en den eerwaerdigen heer Janson pastor te Deinze, tot deken benoemt. Deze dekeny bestaet uit de parochieën Asper, Astene. Deurle, Deinze, Eecke. Gotthem, Grammene, St. Martens-Laethem, Machelen, Nazareth, Olsene, St. Martens Leerne, Petegem bij Deinze, Swijnaerde, Wontergem, Zeveren, Zulte en St Maria Leerne.
Politiek? In heel wat tijdschriften van historische kringen kan men de jongste tijd bijdragen lezen over de geschiedenis van de Vlaamse Beweging in hun stad en in hun regio. In het Land van Waas was er heel wat Vlaamse Beweging, reeds in de 19e eeuw. Rond de figuur van St.-Niklazenaar Dr. fil. August Bon-ns en zijn vrienden Karel Heyndrickx (zie KOK-artikel over Dr. Filliers) en Reimond Speleers (trouwgetuigen van Dr. Filliers) waren er nogal wat activistenvrienden, o.a. Dr. Jozef De Belie die mij in 1926 ter wereld hielp komen. De Vlaamse Beweging werd in het Wase Jaarboek 1990 al beschreven. Voor Limburg staat die sfeer beschreven in "Het oude Land van Loon" (zelfs in twee afleveringen) in de 76e Jaargang (1997) en onlangs kwam het thema aan bod in het Jaarboek nr. 33 (ook 1997) van het Geels Geschiedkundig Genootschap. Ook het Land van Nevele gaf elementen o.a. niet een bijdrage over de gebroeders Van Roy. Een bijdrage over Hulin (de Loo) van Lotenhulle, een aartsfranskiljon, die Lotenhulle deed stemmen tegen de vernederlandsing van de RUG in 1930, is een deel van de Vlaamse Beweging.
Eigenlijk is onze bijdrage over het Vlaamsch Gezelschap, in KOK 1962, al een stuk (bescheiden?) Vlaamse Beweging van Deinze. Jef Van den Eynde en Dr. med. Martens sluiten daarbij aan. Dr. med. Filliers zat in dezelfde sfeer, maar rustiger dan zijn activistenvrienden.
2551. Geschiedenis wordt door mensen gemaakt en door de gebeurtenissen., ook door de sfeer en de mentaliteit van hun eigen tijd. Wie waren onze voorouders en hoe was de sfeer toen? In welke tijdsomstandigheden leefden ze? Wat gebeurde er? Mijn ouders en schoonouders (geboren in liet laatste decennium 19e eeuw) hadden al 2 wereldoorlogen beleefd toen ze (nog geen) 55 jaar waren (mijn moeder, de jongste van de 4 ouders) werd 47 jaar in oktober 1945!) (°1898).
Ik lees al die bijdragen en vind het merkwaardig dat zeer veel geneesheren bij die beweging betrokken zijn; ook veel leraars, vooral germanisten. Het is natuurlijk een feit dat wie carriere-gericht was en steeds promotie najaagde, niet aan Vlaamse Beweging deed, want wie dat deed sneed zijn promotiekansen af. Geneesheren waren daar het minst kwetsbaar? Misschien voelden en hoorden ze ook het meest wat bij de mensen leefde. Veel geneesheren waren sociaalvoelend, deden aan sociale correctie door duur te zijn voor rijken en goedkoop tot gratis te werken voor behoeftigen. Andere geneesheren werkten allicht alleen voor het geld. Maar die volksgeliefde dokters werkten anders; het leven was ook anders, toen ziekteverzekering nog niet bestond en de dokter per fiets kwam.
0 quae mutatio rerum!
Een vrome familie? 4 zoons = 4 priesters 4 Deins Wezenhuis
Ferdinand Van Doorne was de zoon van Frans Van Doorne en van Martina Jochem . Frans was burgmeester van Deinze ( 1713-1728) en zijn zoon Ferdinand ook (1937 -1742). Ferdinand trouwde met Rebecca Hopsomere , de dochter van een Deinse burgemeester Jan Frans Hopsomere (burgemeester 1732-1737). Ferdinand en Rebecca kregen kinderen: Jan Baptist Anselmus Albert Franciscus
- priester - priester - priester - priester
Ferdinand stierf in 1765, Rebecca in 1764. Er waren twee dochters. Jan Frans Hopsomere, heer van Poelvoorde etc. huwde tweemaal. Hij was rijk en huwde tweemaal rijk. Van Doorne was rijk. En de erfenis van de vier priesters ging naar hun zwakzinnige zuster die zodoende miljoenen erfde. Uit die erfenis ontstond het wezenhuis in de oude Gentstraat = de Gentpoortstraat. Na een proces dat decennia duurde en waarbij zelfs een Napoleontische generaal, met een Deinse gehuwd, betrokken was. Dat wezenhuis stond waar nu de flatwoningen staan van Elfdorpen. Dat uitgediende wezenhuis werd in 1945 e.v. gebruikt als atheneum. Nadien stond het leeg en werd OCMW ontmoetingslokaal. Tot het afgebroken werd en herbouwd. Over het ontstaan en het proces leze men KOK 1942 een bijdrage van Cassiman.
2552. Charles of Karel De schilder Picque noemde zichzelf op zijn in Italië geschilderde portretten Carlo. Hij vertaalde dus zijn naam. Hij werd in de Franse bezettingstijd - inlijvingstijd - geboren en toen werd alles vertaald. dus werd hij als Charles ingeschreven. Vóór die tijd zou hij als Carolus ingeschreven gestaan hebben in het doopregister. Latijnse namen, Franse namen, Nederlandse namen en de verbastering, vervormingen, afkortingen en vleivormen, het bestond ( en bestaat ) allemaal door mekaar: dus Carolus, Karel (de meest oorspronkelijk vorm), Sjarel (de meest koerante vervorming), Charles, Charly (want Engels is nu "in "), Carlo, Carlos, Carel. Er zijn ook spellingsvarianten: Karel Carel Karl Carl Charley Charlie. En dan de vrouwelijke vorm Carla Caroline Charline Charlotte Karlien Karola. Het is een oorspronkelijke Germaanse naam en als zodanig een uitzondering omdat hij eenstammig is. De Germaanse namen zijn bijna altijd tweestammig: Albert, Boudewijn, Robert, Herman, Hendrik, Frederik enz. (in oorsprong 2 woorden). Historische Karels: Karel Martel, Karel De Grote, de Kale, de Stoute. de Dikke, de Simpele. de Onnozele, Keizer Karel. Betekenis van die naam = kerel = vrije man. In onze Middelnederlandse literatuur is er een parel van een werk: "Karel ende Elegast" en wie schreef ook weer "De geschiedenis van Charelke Dop"? In de geschiedenis komt de naam het eerst voor als "Karelman", de vader van Pepijn van Landen. Deze Pepijn van Landen. ook Pepijn de Oude (want nadien is er Pepijn van Herstal en nog later Pepijn de Korte) genoemd, leefde van 580 tot 640. Karelman moet dus zowat ± 550 geboren zijn. De naam Karelman kwam in die familie herhaaldelijk voor. De afstammelingen kennen we als "de Karolingers". En aan het Hof (te Aken) van Karel de Grote ontstond onder Angelsaksische beïnvloeding (Alcuinus, discipel van Beda Venerabilis) de Karolingische Renaissance. P.S. Op de "Geschiedenis der stad Deinze" van Albijn Van den Abeele had Picque ingeschreven voor twee exemplaren als K. Picqué. (K niet Ch noch C).
"Mijnen bruinen" "Dat kan mijnen bruinen niet trekken" zeggen we als iets te duur is, te veel kost, mij financieel te zwaar is. Wie of wat is hier "dien bruinen"? (met nog altijd de buigings-n) Bruin de Beer? Neen, wel een bruin paard. Die last is te zwaar; die lading is te zwaar voor mijn bruin paard dat ik gewoonlijk inspan. Ik moet mijn tweede paard (een zwart paard) ook inspannen. De Friezen zeggen nu nog: "dat kan de brune nit luke, der moet de zwarte bij." Dat is de letterlijke betekenis van de zegswijze. Want elke zegswijze begint met een letterlijke betekenis alvorens ze figuurlijk gebruikt wordt. Soms is de oorspronkelijke letterlijke betekenis vergeten en blijft de figuurlijke over zonder dat men de letterlijke nog begrijpt omdat het beroep waaruit de zegswijze is gekomen niet meer bestaat.
2553. "Dat is in duigen gevallen" Wat zijn "duigen" ? Het is een woord uit de beroepssfeer van de kuiper. Duigen zijn de houten elementen van een kuip, van een vat, die met een ijzeren ring worden samengehouden. Als de duigen nat zijn zet het hout uit; zodanig passen die duigen op mekaar dat ze dan het vat waterdicht maken. Staat het vat te lang droog dan valt het in duigen. Neem één duig weg en je hebt geen vat meer. Het is in duigen gevallen. HERMAN MAES
1709. Nog Deinse knipsels uit de "Gazette de Gand " ( 1808-1809)
Over de verkoop, in 1809, van het "Markiezaat" van Deinze, benevens nog twee windmolens met roskot en de Schoonbergmolenwal, alle ook in Deinze, schreven we eerder een bijdrage. De gegevens kwamen uit de "Gazette de Gand" van 1809 . Daarin is echter nog enig ander Deins nieuws aan te treffen, dat we hier nu bundelen. Gaaischietingop 13 augustus 1809 In het K.O.K.-Jaarboek 111 (1936) schreef Gaston Baert over de geschiedenis van "Het SintSebastiaansgild te Deinze 1428-1935". Hij vermeldt (op blz. 29-30) o.m, een paar koningsschietingen in 1801 en 1804 , in de Napoleontijd dus. In de "Gazette de Gand" nr. 1602 van 31 juli 1809 lezen we een advertentie over een "Gaeyschietinge" van dat jaar, op 13 augustus, uitgeschreven door "de leden der societeyt van den H. Sebastiaen met de handbogen". Er worden "25 vogelen opgesteld" en er wordt geschoten met pelotons van elk vier man. De inleg per schutter bedraagt fl. 6-13-0. Daarvan wordt fl. 6-6-0 verdeeld over de 25 vogels. Inleg ten huize van J. Minnens, "in het Hof van S. Sebastiaen tot Deynze". Schieting van 3u. "tot zonne ondergang". De uitnodiging is ondertekend door "J.F. de Clercq, koning". De toenmalige gildekoning, Jan-Francies de Clercq", landbouwer en graanbrandewijnstoker op Petegem-Buiten (zie K.O.K.-Jaarboek 1936, blz. 20), was een geducht schutter! In 1814, 1815 en 1816 zal hij - driemaal achtereenvolgens - de oppervogel afschieten en op 21 juli 1816 tot "keizer" uitgeroepen worden. Verpachting van de windmolen op Petegem-Molenhoek In de GdG nr. 1631 van 9 november 1809 wordt vanwege Frans de Stoop, molenaar te Olsene. met ingang van Kerstavond 1809 verpacht: "eenen wel-gekalanten Koorn-wind-molen met het Laskot, huys, schuere" (etc.), gestaan en gelegen te Petegem bij Deinze, "ten noordkante, een weynig van den steenweg van Gend nae Cortryk". Pachtvoorwaarden bij De Stoop. proprietaris, of bij notaris Charles Dhaveloose in Olsene. In het K.O.K.-Jaarboek XLVII (1980) schreven wij (met dr. Luc Goeminne) een bijdrage over "Rosmolens in de Oostvlaamse Leiestreek". Voor Petegem noteerden wij twee rosmolens in 1830 (volgens de "Dictionnaire géographique", 1834, van Ph. Van der Maelen) en één rosmolen in 1860 (volgens de Popp-kaart). In het landboek van Petegem-Buiten van J.B. van Huffel, 1770-1778, zijn geen rosmolens terug te vinden, ook niet bij de bestaande windmolens. Er was er dus alvast al een in 1809.
2554. Tot slot ook nog een advertentie uit de jaargang 1808 van dezelfde Gentse krant: Een aanbesteding voor drie sluizen op Deinse beken In de GdG nr. 1501 van 8 augustus 1808 lezen we een advertentie waarin de aanbesteding wordt bekendgemaakt "voor het maeken van dry sluyzen op de beken de Rekelinge, Beékaf (sic) en Caendele, ter plaetse waer de zelve in de riviere de Leye vallen . Bestek en "cahier der lasten" zijn in te zien in de "meyerye" (= stadsbestuur) van Deinze. PAUL HUYS nr. 290
Oude plaatsnamen te Zulte Luc Goeminne , Maurits Vandeputte en Fred Willemyns publiceerden onlangs een werk: Toponymie van Zulte : Oude en nieuwe Plaatsnamen te Zulte, 200 blz. kaarten en plans. Bevat een uitgebreide inleiding over het ontstaan en de geschiedenis van de deelgemeente Zulte. Uitvoerige bronnenstudie en bibliografie. Dit werk is te bekomen door storting van 390 BF (port inbegrepen) op de PCR 000-0088785-30 van de auteur Dr. Luc Goeminne, Oeselgemstraat 76, 9870 Zulte. Telefoon: 09/388.86.48 Toponymie van Deinze Oude plaatsnamen te Deinze van 1100 tot 1600. 140 blz., Kaarten en plans. Deze licentiaatsverhandeling van Martin Vanhaesebroeck werd in 1982 uitgegeven. Ze bevat een uitgebreide inleiding tot het ontstaan en de geschiedenis van de stad Deinze. Uitvoerige bronnen en bibliografie. Dit werk is nog steeds te bekomen door storting van 400 BF op de PCR 000-0088785-30 van de uitgever Dr. Luc Goeminne, Oeselgemstraat 76, 9870 Zulte.
1710. " Willem Wenemaer ", een gedicht van Augustin D'Huygelaere (1841) In 1324 waren de Bruggelingen in opstand gekomen tegen de nieuwe Vlaamse graaf Lodewijk van Nevers (1322-1346). Tussen de opstandelingen , onder aanvoering van Robrecht van Cassel , die toen ook heer van Deinze (1) was, en de graafgezinde Gentenaars onder hun kapitein , de "reus" (2) Willem Wenemaer , kwam het op 15 juli 1325 aan de Rekkelingbeek op de grens van Deinze met Bachte tot een bloedig treffen , waarin Wenemaer sneuvelde. Op dit roemrijk wapenfeit maakte de in Deinze geboren dichter Augustin D'Huygelaere (3) een heldendicht, dat hij omstreeks de jaarwisseling 1840-1841 " in klein getal exemplaren (had) laten drukken voor zijne vrienden" (4). Het gedicht telt 34 strofen van acht verzen elk. We citeren hier slechts enkele van de laatste strofen (27, 30, 32, 33, 34), waarin de eindfase van het gevecht zelf geëvoceerd wordt (5).
2555. •27 Het eerste treffen is zoo woedend Dat Brugge driemael achter wijkt En Gent wordt drie mael weergedreven Door 't stuivend stof en zweet beslijkt. De moordkreet dringt door lucht en wolken, De echo kaetst 't gehuil terug Der strijders door het stael getroffen, Die sneuvlen aen de Rekkling-brug.
30 Ook't Brugsche Hoofd was tuk op glorie, Wijl hij met woênde wanhoop vocht, En met zijn speer, bij 't listig wijken. Naer de opening van 't harnas zocht; Maer Wenemaer voorkomt deez' listen, Die moedig voort en voorder dringt. En Robert zoo geweldig weêr stoot, Dat zijne lans aen spacndren springt.
32 De toomelooze wraekzucht brandde In't hart der strijders op dat uer; Hun dreigend' houding deed elk schrikken; Uit 't oog schoot vonklend oorlogsvuer. Elk kapt en kerft, in dolle woede, De moordkreet dreunt bij eiken stoot, Wijl Wenemaer doorkliefde 't harnas Van zijn geduchten kampgenoot.
33 En Robert scheen den slag te wachten Van Wenemaers verdelgend zwaerd, Toen twintig mannen voren schieten Die deez' vertrappeld met zijn paerd. Een ander twintigtal vervangt hen, Die 't moedig ros ook weêr vertrapt, Terwijl een moordbijl opgeheven,
's Helds helm en hersenpan doorkapt! ...
34 Daer zonk die brave stervend neder, En zuchtte : "Wee, o Graef7 wee mij!!!" Zijn eedle ziel toog naer den hemel,
2556. En Walther (6) sneuvelde aen zijn zij!... Zoo viel die dappre leeuw in ' t strijden, Aen vorst en vaderland getrouw, Als offer van zijn heldenfierheid, En - Vlaendren zuchtte in diepen rouw.
Enkele dagen daarna werd het lijk van Wenemaer in het geheim naar Gent overgebracht en in de kapel van het door hem gestichte klooster (7) aan het Veerleplein begraven. In deze strijd stond Deinze (met o.m. ook de Deinse baljuw Goswijn van Ooteghem, die hiervoor trouwens in 1328 op bevel van graaf Lodewijk levend geradbraakt zou worden!) aan de zijde van de opstandige Bruggelingen; het was dus geen toeval dat de strijd tussen de Bruggelingen en de Gentenaars in Deinze werd uitgevochten. Deze stad heeft dit enkele jaren later duur moeten bekopen, want in 1327 trokken de Gentenaars "te Deinsewart omme Deinze te verberne" (d.i. in vuur en vlam te zetten), "eensdeels ten fine dat hem dierghelijcke gheboufte daer (= in Deinze) voortan niet meer inne en onthielde, maer meest in wederwrake van dat zyder (= de Gentenaars), nu gheleden drie jaer, zoo qualick onthaelt gheweest hadden van die van Brugghe" (8).
Veel verdere commentaar vergt D'Huygelaeres romantisch kunstgewrocht niet. Wel zou men de vraag kunnen stellen waarom de dichter, als geboren Deinzenaar, hier de Gentse "nederlaag" betreurt (en tegelijk verheerlijkt), terwijl Deinze toch de aan de zijde had gestaan van de Brugse opstandelingen. Waarvoor het dan achteraf wel, zoals al gezegd, een dure rekening heeft betaald ... N'en déplaise de Gentse reus Willem Wenemaer, die (terecht dus?) in Deinze geen straatnaam heeft gekregen. Maar er is dan wél (begrijpe wie begrijpen kan ... ) een "Witte Kaproenenstraat" in Deinze. Dat houdt dan weer verband met een ander aanslepend conflict (waar Deinze alweer rechtstreeks mee te maken had), nl. het conflict tussen de Gentenaars die in opstand waren gekomen tegen graaf Lodewijk van Male omdat hij in 1379 aan de (nu graafgezinde) Bruggelingen de toelating had gegeven om door middel van een nieuw kanaal de Brugse Zuidleie te verbinden met de Gentse Leie te Deinze. Waarop de Gentenaren hun kapitein Jan Yoens met zijn Witte Kaproenen uitstuurden om manu militari deze voor Gent nadelige delfwerken te doen stopzetten (9). Deinze zou aan die nieuwe verbindingsvaart met Brugge uiteraard een enorm economisch voordeel gehad hebben ... Waarom dan zes eeuwen later, via een straatnaam, toch dit (vergevingsgezinde) Deinse eerbetoon aan de Gentse Witte Kaproenen? ... Tot slot nog dit. De monumentale koperen grafplaten van Wenemaer en van zijn vrouw Margareta sBrunen (10) worden bewaard in het Gentse Bijlokemuseum en er in de refter tentoongesteld als een piëteitsvolle "lieu de mémoire" met een blijvende symboolwaarde voor wat de negentiende-eeuwers "onze vaderlandse geschiedenis" noemden. Noten (1) Robrecht van Kassel was de tweede zoon van de "Leeuw van Vlaanderen", Robrecht van Béthune; in 1325 werd hij aangesteld als "ruwaard" in Brugge, terwijl Jan van Namen ruwaard was in Gent. Na de nederlaag van Brugge en de opstandige Kuststreek (onder Zannekin) in 1328 "werd Robrecht van Kassel die eerst
2557. tegen de graaf stond, hoofd van het sekwester en verrijkte zich ten nadele van de Vlamingen, die vertrouwen in hem hadden gesteld" (Cassiman, Geschiedenis van de stad Deinze, blz. 207). Zie ook Theo Luykx, Het grafelijk geslacht der Dampierres (Leuven, Davidsfonds, 1952). (2) Zie Baron Jules de Saint-Genois, "Wenemaer Ie Géant", in: Revue Beige, dl. 3 (1836), blz. 299-318. D'Huyghelaeres gedicht is op deze vertelling gebaseerd. (3) Aug. D'Huygelaere (Deinze 18.3.1874 - Oudenaarde 9.12.1849), zoon van Guillielmus en van Anna Catharina d'Hollander. In 1797 vermeld als baljuw van de Deinse rederijkerskamer "Geen Konst zonder Nijd". In 1798 benoemd tot Rijksontvanger te Oudenaarde. Als dichter werd hij in talrijke dichtwedstrijden bekroond (zie K.O.K.-Jaarboek XLI (1974), blz. 80-81). Hij publiceerde één enkele dichtbundel, "Nationale Poëzy" (1844). Ook zijn dochter Maria was als dichteres actief. - Van Aug. D'Huygelaere en van zijn vrouw zou Picqué - volgens notities, door Armand Pauwels in 1916 opgesteld - portretten geschilderd hebben (zie P. Huys, "Kunstschilder Charles Picqué". K.O.K., Deinze, 1993, blz. 280). (4) "Willem Wenemaer of de Gendsche Held, offer zijner vaderlandsliefde. Historisch tafereel, 1325". Door A(ugustin) D'Huygelaere. Gent, Vanderhaeghen-Hulin. Diverse ex. in Univ. Bibl. Gent (G5068, G6633 en G19019/1). (5) Van het gedicht werden drie strofen, met enige begeleidende commentaar, afgedrukt in de "Gazette van Gend" van 15 jan. 1841. (6) Zie hiervoor strofe 11 ("Niet wijd van Gent rijst 't slot van Nevel, / Dat als onwinbaer werd beschouwd, Hetwelk aen Walther door den burgtheer / Met vrouw en kroost, was toevertrouwd. / Ontzettend door zijn hooge muren , / En torens van gothische pracht, / Waer 't bijgeloof een heir van spooken / En schimmen dwalen zag bij nacht." - Deze Walther de Néelles (zevende zoon van Jehan de Néelles, drossaard van Vlaanderen) was gehuwd met Blanca, dochter van de burchtheer van Nevele, die trouwens zijn oom was. (7) Zie o.m. Jules de Saint -Genois, "L'Hospice Wenemaer dit de Saint Laurens", in: Messager des scie'nces hisroriques de Belgique (MSB', jrg. 1854, blz. 169-210. In zijn aantekeningen in "Nationale Poëzy" (waarin ook het Wenemaergedicht is opgenomen, blz. 7-23) schrijft Aug. D'Huygelaere (in noot 5, blz. 23): "In liet reeds gemelde klooster bevindt zich nog de paternoster, van eene buitengemeene grootte, welken de held, tydens liet gevecht, aen den hals droeg, en waarin men wezentlyk, in twee bollen nog, het merk van den bylslag ziet, die 's mans hersenpan heeft doorkloven. Gedurende den loop van het jaer 1843, heeft men omtrent de Rekkelingbrug. plaets des gevechts, eenen gouden gedenkpenning gevonden, waerop held Wenemaer, in eene geduchte krygshouding, afgebeeld staet. Op de keerzijde ziet men het wapen der stad Gent." In zijn "Geschiedenis der stad Deinze" (Gent, 1865) schrijft Alb. Van den Abeele hierover: "Deze penning, dien wij te zien gekregen hebben, wordt bij zijnen neef, den heer Karel D'Huygelaere, te Deinze, bewaard" (blz. 111, noot 2). (8) Over het Brugs-Gents conflict van 1323-1328 zie A. Cassiman,"Geschiedenis van de stad Deinze", blz. 206207. Of uitvoeriger bij Aib. Van den Abeele, "Geschiedenis der stad Deinze" 1865), blz. 105-112; specifiek over de Gentse weerwraak in 1328 zie ibid., blz. 113. (9) Zie hierover: M. Vandermaesen & M. Ryckaert, "De Witte Kaproenen. De Gentse opstand (1379-1385) & De geschiedenis van de Brugse Leie" (Gent, Provinciebestuur, 1979 - Kultureel Jaarboek. Bijdragen, nieuwe reeks, nr. 10, blz. 7-3 l). (10)Zie Jules de Saint-Genois, "Cuivres ciselés du tombeau de G. Wenemaer et de sa femme á Gand", in: MSB 1853, blz. 64-89 (met afb.). - Afbeelding ook in Ghendtsche Tydinghen (GT), IX,6 (nov. 1980), blz. 338; zie eveneens GT, Vll,4 (juli 1978), blz. 187.
PAUL HUYS nr. 291
Maessprokkels Oosterse Wijsheid Ik las een boek waarvan de inhoud wortelde in de Arabische cultuur in de 13e eeuw en las vol verbazing vele zinnen vol Oosterse wijsheden uit de Islam. Daarenboven werden die wijsheden verkondigd met een beeldspraak die vol poëzie stak. Achteraf gezien was dat niet zo verbazend. Wij hebben met onze Heidens-Germaanse. GrieksRomeinse cultuur veel overgenomen uit de Christelijk-Oosterse en Joodse cultuur. En aan de
2558. basis van onze schrijfcultuur liggen toch reeds de Summeriërs, uitvinders van het schrift (5000 jaar geleden). De Griekse cultuur begon in Klein Azië en reeds de eerste Griekse filosoof had ArabischEgyptische cultuurelementen verwerkt, een cultuur sterk in het abstracte en in het mathematische denken. Die mathematica zat reeds in de pyramiden verwerkt en zou ons later het wonder en het geniale van het cijfer "nul" leren kennen waarmee het decimale telsysteem de wereld zou veroveren. Een tweede golf van Arabische kennis bezorgden ons in de 13e eeuw de Arabische filosofen Averroes en Maimonides die ons Aristoteles commentarieerden en de middeleeuwse Europese filosofie daardoor verruimden. Want die was quasi eenzijdig op Plato gericht en te weinig op de bijna-vergeten Aristoteles. Die invloed zou de weg openen op het kennis-verwerven van de concrete dingen en van de astronomie en de meetbaarheid ervan. Cultuur noch kennis vallen uit de lucht maar zijn gegroeid van generatie na generatie, waarbij ook fout na fout geliquideerd wordt in een steeds groeiend geheel. Fouten corrigeren is even noodzakeljk als nieuwe kennis verwerven. Het eene volgt uit het andere. Steen na steen, steentje na steentje werd gebouwd aan het geheel van onze kennis. En elke steen, zelfs elk steentje was nodig bij een logische opbouw. Die tempel van wijsheid en wetenschap werd niet door één generatie gebouwd. Woorden als alcohol, almanak, alhambra, alkoof, algebra, komen uit het Arabisch. Het algebraisch reken komt uit de Arabische kennis. Ook averij, gazel, kandij, karaat, karaf, katoen, krokus, koffie, safraan, suiker, en natuurlijk sultan, emir, shah en dus ook schaak (het spel), vizier e.a. zijn ontleningen aan het Arabisch.. Los eens volgend raadsel op: ■ Een emir heeft elf paarden die hij testamentair nalaat: de helft voor zijn zoon, een vierde voor zijn voorkeurvrouw, een zesde voor zijn meest geliefde dienaar. Hoe verdeel je nu die elf paarden? Een wijze Arabier werd ter hulp geroepen. Die kwam te paard en plaatste zijn paard bij de elf en verdeeld dan '/2 = 6, 1/4 = 3, 1/6 = 2, samen elf paarden. Met het 12e, zijn paard, reed hij naar huis. ■ En dit raadsel: Allah is almachtig. Dus kan hij hij een steen scheppen die zo zwaar is dat niemand - ook hij niet - die steen kan opheffen. Maar als Allah die steen niet kan opheffen, is hij dan almachtig? ■ Zeven is een heilig getal (zeker voor de vrouw) - 1 x 7 jaar oud = kind - 2 x 7 jaar oud = begint de levengevende maandbloeding -7x7endieduurt 7x7 - 4 x 7 is de leeftijd waarin de vrouw geestelijk en lichamelijk in hoogste bloei is en juist dan de sterkste en gezondste kinderen baart - 4 X 7 = kringloop van de maan (en van de maandstonden) - 28 is deelbaar door 1 - 2 - 4 - 7 - 14 en die cijfers samengeteld zijn ook 28 (1) (1) Ik werd geboren toen mijn moeder 28 jaar was ! (vader was toen 29 jaar oud)
2559. ■ Zin van het vuur: geeft warmte voor wie kou lijdt geeft klaarte voor wie in duisternis leeft geeft veredelende kracht voor wie ijzer produceert of verwerkt (ook voor pottenbakkers) Zo vindt iedereen dat vuur belangrijk is voor zijn levens- en werkwijze. Maar iedereen spreekt dus maar een deel van de kracht van het vuur aan. Zo is het ook met de godsdiensten: Christen - Jood - Moslim ieder denkt de ware God te hebben. Vergelijk dat met de parahel uit 1780 Nathan der Weise (van Gotthold Ephraim Lessing): een jood heeft een ring, sedert generaties doorgegeven aan de beste zoon. De jood heeft 3 zonen, alle drie evenwaardig. De jood laat 2 ringen identiek namaken zodat men het verschil niet ziet en geeft dan elke zoon een ring. Wie heeft, na het overlijden van vader, de oorspronkelijke ring? Dat vertelde de Jood Nathan toen hem door de sultan gevraagd werd welke religie de oorspronkelijke was (de vraag was als valstrik bedoeld). HERMAN MAES
1711. Rijkswachtkazerne Een zeldzame keer is in ons Contactblad iets over de Deinse rijkswachtkazerne verschenen. We hebben het dan over de negentiende-eeuwse kazerne langs de Kortrijksesteenweg te Petegem. Het is André Heyerick die tijdens zijn onderzoek in het stadsarchief van Deinze haar ligging exact heeft weten te bepalen: in de oosthoek van het kruispunt Kortrijksesteenweg - Sint-Hubertstraat. We kunnen dit beamen. Bij ons speurwerk naar de diepste geheimen van de Deinse brandweer kregen we in het Rijksarchief van Beveren-Waas het huurcontract van de rijkswachtkazerne in handen. Het is een overeenkomst waarin de vertegenwoordiger van de provincie OostVlaanderen Ferdinand Hanus (conducteur van Bruggen en Wegen) en verhuurder Leonard Maere-Cannoodt (Nevele) de nieuwe huurprijs voor 1 januari 1875 vastlegden. In een brief van 4 juli 1874 had het echtpaar Maere de gouverneur al verzocht de pacht te mogen vernieuwen en aanpassen. Ze gaven daarin een beschrijving van de kazerne: het was een uitgestrekte eigendom met een oppervlakte van 38 are en samengesteld uit 5 verschillende aan elkaar hangende woonhuizen, elk met eenen schoonen hof Voor algemeen gebruik stond er een paardenstal voor acht paarden ter beschikking, een nieuw gemaakte zadelkamer, een fouragiemagazijn, manegieplein, cour en een grooten hof. Het ging om de percelen "Petegem sectie A nr. 345a-b-c-d en 346a". Leonard Maere situeerde ze in het center der verbonden gemeenten Deynze en Peteghem op drij minuten afstand van de statie der spoorbaan. Vooraan liep de kassveweg van ]ste klasse van Gent op Kortrijk, achteraan grensde het verhuurde perceel aan de spoorweglijnen Gent-Kortrijk en Deinze-Tielt. Terwijl de provincie een pachtverhoging van 800 naar 900 frank per jaar aanvaardde, debatteerde men toen in Deinze volop over de bouw van een nieuwe kazerne, dichter bij het stadhuis. De plannen (1874) stonden zelfs al op papier, maar voorlopig bleef de uitvoering achterwege.
2560. Wie meer wil weten over de kazerne verwijzen we naar het Rijksarchief Beveren-Waas, Fonds Provinciaal Archief, met onder meer de nummers: • 1/3334/ 4 Gendarmerie . Kazerneringskosten (1858-1877). • 1/3335/ 3 idem (1877-1892). • 2/6538/35 Aankoop gronden door gemeentebestuur Deinze voor oprichten gemeenteschool en afdeling gendarmerie ( 1882-1886). Dit is voer voor wie de geschiedenis van de Rijkswacht te Deinze wil schrijven . Wie doet het? Eventueel oudere documenten zijn naar het Gentse Rijksarchief overgebracht; ook het Stedelijk Archief van Deinze bezit informatie over dit onderwerp. TONY VANHEE
1712 . Gouden koepels rijzen boven de zwarte aarde: Een Nederlands - Oekraïense dichtbundel uit Deinze. De St.-Niklazenaar E.H. José De Poortere, germanist van vorming, heeft een groot stuk van zijn professionele loopbaan in het onderwijs "gestaan": leraar aan het St.-Gregoriuscollege te Ledeberg, diocesaan inspecteur, naderhand pedagogisch begeleider, voor de vakken Engels en Nederlands. In 1995 werd hij benoemd tot Algemeen directeur van het Centraal Huis van de Zusters van de H. Vincentius a Paulo van Deinze. Deze Zustergemeenschap is in eigen land ondermeer ook nog actief in Berlare (Overmere), Destelbergen (Neusden), Aaigem, Lochristi, Lokeren, en Moerbeke (Waas). Sinds 1922 is de Congregatie ook actief in de Oekraïene, op vraag van de Belgische Redemptoristen, die sinds een decennium werkzaam waren bij de Oekraïense bevolking in Pools Calicië. De algemene oversten zuster Eligia (Elvire Marie Pottie) en E.H. Janssens beslisten een paar zusters te sturen om ondermeer 1500 oorlogswezen zonder toevlucht op te vangen. Een jaar later kwamen reeds 14 Oekraïense novicen naar Deinze voor hun opleiding. Sindsdien is dit een jaarlijks terugkerend gebeuren. De zusters hebben in Lviv een bewogen tijd meegemaakt. Ze zijn vooral actief in de zorg voor wezen en jonge arme meisjes, en de ziekenhuissector. José De Poortere laat zich sinds jaren op sleeptouw nemen door de Muze van de dichtkunst, die hem ook moet vergezeld hebben bij zijn reizen naar de Congregatie in de Oekraïene. In bovenvermelde dichtbundel werd de Nederlandse tekst ook voorzien van een vertaling door Nadia Rogatska. Blijkbaar zijn hier reeds eerder verschenen gedichten geselecteerd uit "Verzamelde Gedichten" (1996), "Van een man zonder helm" (1997) en "De navel van de wereld" (1999), uitgegeven door Zuid en Noord Beringen. We laten u even meegenieten van een kort gedicht "DALHA" De zon bleekt mijn haar het wordt blonder en blonder mijn hoofd zweet nu al dagen het wonder van een Siberische hitte. Dan reizen we weg uit de blauwe dacha's de lage koten vol hitte en damp.
2561. De haan ziet de bliksem hij kraait naar de donder; eerst kraakt het huis van de regen dan klinkt het water als het gieten van suiker. Ik ontwaak met een droom zie een man die een woord wijst weet niet wat het is Zem, zegt hij, zemljai. Ik zoek het op, het is aarde. In de tweede helft van de brochure werd een korte geschiedenis van Oekraïene opgenomen. W.J.
Voor uw agenda: De jaarlijkse najaarsretrospectieve in het Museum is dit jaar gewijd aan Modest HUYS (1874-1932), naar aanleiding van de 12 5 ste verjaardag van zijn geboorte. De tentoonstelling loopt van 2 oktober tot 5 december 1999, in het Museum van Deinze en de Leiestreek. De opening, waarop u allen wordt uitgenodigd, zal plaatshebben op vrijdag 1 oktober om 19.30 u. De inleiding zal verzorgd worden door de heer Johan De Smet, kunsthistoricus.