Raad
vanState 200804170/1. Datum uitspraak: 9 juli 2 0 0 8
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellant, tegen de uitspraak in zaak nr. 0 8 / 1 7 3 1 4 van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Groningen, van 2 juni 2 0 0 8 in het geding tussen:
en de staatssecretaris van Justitie.
200804170/1
1.
2
9 juli 2 0 0 8
Procesverloop
Bij besluit van 14 mei 2 0 0 8 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 2 juni 2 0 0 8 , verzonden op 3 juni 2 0 0 8 , heeft de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Groningen, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 9 juni 2 0 0 8 , hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij daarbij de Afdeling verzocht hem schadevergoeding toe te kennen. Deze brief is aangehecht. De staatssecretaris van Justitie heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in de tweede tot en met de vierde grief is aangevoerd over het verzoek o m toepassing van artikel 8 : 4 5 van de Algemene w e t bestuursrecht, het niet hebben van documenten betreffende identiteit en nationaliteit en het niet verstrekken van een laissez-passer door de Chinese autoriteiten aan ongedocumenteerde Chinese vreemdelingen waardoor zicht op uitzetting ontbreekt, kan niet afdoen aan de overwegingen terzake in de uitspraak van de Afdeling van 3 0 juni 2 0 0 8 in zaak nr. 2 0 0 8 0 3 7 5 4 / 1 (www.raadvanstate.nl), die ook in dit geval van toepassing zijn. Hieruit volgt dat de grieven niet kunnen leiden tot vernietiging van de aangevallen uitspraak. Omdat in hetgeen overigens in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 8 5 , eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 , geen vragen aan de orde komen die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op het bepaalde in artikel 9 1 , tweede lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3. Het verzoek om schadevergoeding dient reeds hierom te worden afgewezen. 2.4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
200804170/1
3.
3
9 juli 2 0 0 8
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. II.
bevestigt de aangevallen uitspraak; wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus vastgesteld door mr. A . W . M . Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.E.C.M. van Roosmalen, ambtenaar van Staat.
w . g . Bijloos lid van de enkelvoudige kamer
w . g . Van Roosmalen ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 juli 2 0 0 8 53-551. Verzonden: 9 juli 2 0 0 8 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, voor deze,
mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak
:20. MEI. 2008 10:57;
FROM
URD POL SRPPB-EER
*
TO UPU arajLjNR. 4620
P. 7/20
/
050 5875449
Postadres Postbus 589 CTOOANbKUMIM&ai Regio Kerpsonderdasl Bshamisld door TêlOWl Ftt ^•ounmiBr/Ziak rtatum Ondsiwsrp
rt*¥Ws?l
Öronlnaen 1 UnltVreemiJe&ngenpeflile JL Smid 090-36759 59 050-EB7&4-Q9 /zeak-zvcwßooa uiugnns MllfrAMMrtgdvaii&ewaAig
wife
I""" - S_*T"-_ " ^ ^ 1 5 ME/ 2008
I
Maatregel van Bewaring Ik, ondergetekende. Jan Smid. inspecteur van het regionaal poflöekorps Groningen, belast met het toezicht op vreemdelingen, tevens hulpofficier van Justitie, leg met het oog op de uitzetting aan
de vreemdeling, zich noemende: Achternaam Voorna (a)m(en) Geboortedatum Geboorteplaats Geboorteland Nationaliteiten) Geslacht
China
Chinese, Chinese mannelijk
da maatregel van bewaring op, zoals bedoeld in artikel 59, eerste fid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (aanvraag verblijfsvergunning). Deze maatregel wordt gevorderd door het belang van de openbare orde omdat er aanwijzingen zijn om ts vermoeden dat betrokkene zich aan de uftzstting zal onttrekken, hetgeen blijkt uit het feit dat betrokkene • Niet beschikt over een Identiteitspapier ais bedoeld in artikel 4.21 van het vreemdelingen besluit 2000 • Geen vaste woon- Aferböj^Iaats heeft Zrch niet gehouden heeft aen zijn vertraktermijn • Zich niet aangemeld heeft bij da korpschef De Chinezen urt de doelgroep voldoen san een bepaaldrisicoprofiel.Zü behoren tot een groep waarvan een verhoogd percentage zich onttrekt aan het toezicht
De maatregel Is opgelegd: Pbate • Cötum Wir
.'Groningen : 14/05/2008 Pagina 1 van 2
i2ö. MEI. 2008 10:57;
FROM
URD POL SAPPEMEER
*
TO
UPU
aioufM-4620
P. 8 / 2 0 l x l
•
050 5875449
Töd
; 13:15 uur.
De Staatssecretaris van Justitie, namens de Staatssecretaris, de hulpofficier vgp j^trtie, de fnspec J.Smld
3 £en afschrift van deze maatregel is onmiddellijk aan de vreemdeling uitgereikt
Beroep tegen deze maatregel kan schriftelijk worden ingesteld bij de rechtbank te 's-Gravenhagej Centraaf Intakebureau Vreemdeffngenzaken te Haarlem, faxnummer 023 S12 8736. HTertfj dient gebruik te worden gemaakt van het model beroepschrift zie •www.rechtspraak.nr.
V.nn
Panina 2 van 2
/ 09-Jun-2008 13:38_ColJ_et InternationalB.V. +31 10 2707900
AFSCHRIFT
tspraak ECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Nevenzittingsplaats Groningen Sector Bestuursrecht Vreemdelingenkamer Zaaknummer: Awb 08/17314 Uitspraak op het beroep tegen de maatregel van bewaring op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000), toegepast ten aanzien van de vreemdeling genaamd, althans zich noemende: geboren op van Chinese nationaliteit. V-nummer: eiser, gemachtigde: mr, C. Chen, advocaat te Rotterdam. 1.
Ontstaan en loop van het geschil
1.1. De Staatssecretaris van Justitie, hierna verweerder, heeft op 14 mei 2008 aan eiser de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder b, Vw 2000. 1.2.
Eiser heeft hiertegen op 15 mei 2008 beroep ingesteld bij de rechtbank.
1.3. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechtbank toegezonden. De griffier heeft de van verweerder ontvangen stukken aan eiser doorgestuurd en hem in de gelegenheid gesteld nadere gegevens te verstrekken. 1.4. Het beroep is behandeld ter openbare zitting van de rechtbank van 26 mei 2008. Eiser is aldaar in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Voor verweerder is als gemachtigde verschenen mr. R.R. de Groot. 2.
Rechtsoverwegingen
2.1. In deze procedure dient te worden beoordeeld of de toepassing en tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in overeenstemming zijn met de wet en of de maatregel in redelijkheid bij afweging van alle daarbij betrokken belangen gerechtvaardigd is. 2.2. Eiser heeft de rechtbank verzocht de opheffing van de maatregel te bevelen en schadevergoeding toe te kennen. Hiertoe heeft eiser aangevoerd dat verweerder misbruik heeft gemaakt van de bevoegdheid tot inbewaringstelling, nu eiser de maatregel is opgelegd omdat er een verhoogd risico bestaat dat hij zich zal onttrekken aan toezicht, terwijl de maatregel dient te worden opgelegd met het oog op uitzetting. Zicht op uitzetting ontbreekt. Eiser beschikt niet over een geldig reisdocument, zodat een laissez passer bij de Chinese autoriteiten aangevraagd zal moeten worden. Het is algemeen bekend dat die autoriteiten een
09-Jun-2008 13:38 Collet International B.V. +31 10 2707900
Zaaknummer: Awb 08/17314
blad 2
dergelijk document bijna nooit afgeven. Eiser kan dan ook niet uitgezet worden. Bovendien heeft eiser een verblijfsvergunning asiel aangevraagd. Het opleggen van de maatregel is disproportioneel en bovendien in strijd met artikel 5 en artikel 8 EVRM. Verder heeft eiser eerder in bewaring gezeten en is thans van gewijzigde omstandigheden geen sprake. 2.3. Verweerder heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep en tot afwijzing van het verzoek om schadevergoeding. Van misbruik van bevoegdheden is geen sprake. Er bestaat wel degelijk zicht op uitzetting. Daartoe heeft verweerder verwezen naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 16 april 2007 (AbRS), 200701752/1. Verder blijkt uit het ambtsbericht over China van april 2008 dat zolang iemand zijn correcte naam, geboortedatum en laatst bekende adres opgeeft, die persoon terug te vinden moet zijn in dehukou-registratie. 2.4. Eiser is op 14 mei 2008 staande gehouden tijdens de dagelijkse meldplicht in de Tijdelijke Noodvoorziening Bellingwolde, op grond van een redelijk vermoeden van illegaal verblijf. Eiser is vervolgens overgebracht naar een plaats bestemd voor verhoor waar hij is opgehouden. Na te zijn gehoord is aan eiser op 14 mei 2008 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder b, Vw 2000. 2.5. Niet in geschil is dat de procedure leidend tot en de wijze van tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig zijn, 2.6. De rechtbank stelt allereerst vast dat eiser eerder in bewaring heeft gezeten, te weten van 12 mei 2006 tot 14 juli 2006. Op de laatstgenoemde datum is de bewaring opgeheven, vanwege de reden "Reeds verwijderd". Voor zover eiser zich op het standpunt stelt dat de bewaring is opgeheven vanwege het ontbreken van zicht op uitzetting en dat om die reden dient te worden beoordeeld of er sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden op grond waarvan moet worden aangenomen dat zicht op uitzetting thans wel bestaat, volgt de rechtbank eiser niet 2.7. In de maatregel heeft verweerder het vermoeden van onttrekking aan de uitzetting gebaseerd op de omstandigheden dat eiser niet beschikt over een identiteitspapier als bedoeld in artikel 4.21 van het Vreemdelingenbesluit 2000, geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, zich niet gehouden heeft aan zijn vertrektermijn en zich niet heeft aangemeld bij de korpschef. Gezien deze gronden, bezien in samenhang met het proces-verbaal van gehoor van 14 mei 2008, waaruit kan worden afgeleid dat eiser sinds 1991 in Nederland is en eerder de maatregel van bewaring is opgelegd, omdat hij zonder verblijfsvergunning werkend in een restaurant was aangetroffen, heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat er aanwijzingen zijn om te vermoeden dat eiser zich aan de uitzetting zal onttrekken en dat het belang van de openbare orde de inbewaringstelling vordert. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in redelijkheid kunnen afzien van het opleggen van een lichter middel. 2.8. Eiser heeft ter onderbouwing van zijn stelling dat sprake is van misbruik van bevoegdheid gewezen op het verband tussen de brief van 6 mei 2008 van verweerder aän de korpschef van de politieregio Groningen en het opleggen van de maatregel aan eiser. Blijkens de tekst van artikel 48 Vw 2000 staat het verweerder vrij aan de korpschef aanwijzingen te geven over de uitvoering van de wet. Het opleggen van de maatregel van bewaring wordt door de rechter getoetst Van misbruik van bevoegdheid door verweerder bij het opleggen van de maatregel van bewaring is de rechtbank.niet gebleken. Voorts is niet
09-JUP-2008 13:M.ColletJnternatJonal^
Zaaknummer: Awb 08/17314
—
blad 3
gebleken dat de maatregel is opgelegd, anders dan in het belang van de openbare orde en met het oog op de uitzetting. Zoals hiervoor is overwogen heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat er aanwijzingen zijn om te vermoeden dat eiser zich aan de uitzetting zal onttrekken en dat daarom de openbare orde het opleggen van de maatregel vereist 2.9. Niet in geschil is dat verweerder voldoende voortvarend handelt De rechtbank ziet geen reden om daar anders over te oordelen. Zo heeft op 15 mei 2008 een vertrekgesprek plaatsgevonden, waarbij de aanvraag ter verkrijging van een laissez passer door eiser summier is ingevuld. Ter zitting heeft verweerder meegedeeld dat op 16 mei 2008 een opdracht ter verkrijging van een laissez passer naar de afdeling LP is verzonden. Een aanvraag ter verkrijging van laissez passer is nog niet ingediend bij de Chinese autoriteiten vanwege de asielaanvraag die eiser heeft ingediend. 2.10. Eisers stelling dat geen sprake is van zicht op uitzetting, omdat eiser in afwachting is van de beslissing op een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel, hij voorts nog in afwachting is van een beslissing op bezwaar fnzqkc een reguliere verblijfsrechtelijke procedure en hij bij de rechtbank een verzoek om een voorlopige voorziening heeft ingediend, volgt de rechtbank niet nu verweerder ook in een dergelijk geval met de nodige voortvarendheid dient te handelen en niet valt in te zien op grond waarvan in een dergelijke situatie bij voorbaat geen zicht op uitzetting zou bestaan. De rechtbank wijst er in dit verband op dat eiser in bewaring is gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder b, Vw 2000, welke bepaling de mogelijkheid biedt om in geval van rechtmatig verblijf de maatregel van bewaring op te leggen. 2.11. Met betrekking tot eisers stelling dat zicht op uitzetting ontbreekt gelet op het geringe aantal (vervangende) reisdocumenten daï door de Chinese autoriteiten ten behoeve van vreemdelingen van Chinese nationaliteit wordt afgegeven, overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank ziet vooralsnog geen aanleiding om aan te nemen dat er geen zicht op uitzetting bestaat. Eiser dient te worden toegegeven dat de Chinese autoriteiten terughoudend zijn bij het verstrekken van laissez passers aan Chinese vreemdelingen die ongedocumenteerd zijn. De omstandigheid dat de Chinese autoriteiten in 2007 geen laissez passers hebben verstrekt aan ongedocumenteerde Chinezen en dat in 2008 tot nu toe in het geheel geen laissez passers zijn verstrekt, is weliswaar betekenisvol, maar brengt nog niet met zich dat moet worden aangenomen dat de genoemde autoriteiten in het geheel niet bereid zullen zijn eiser een (tijdelijk) reisdocument te verstrekken, indien hij volledige en juiste informatie en, waar mogelijk, documenten verstrekt en hij het onderzoek niet frustreert (AbRS van 16 april 2007, 200701752/1, UN: BA 3690, JV 2007, 242). Eisers stelling dat van hem niet kan worden verlangd om documenten over te leggen, oradat hij die ten tijde van zijn vertrek in 1993 (1991) heeft achtergelaten, hij sinds die tijd niet meer in het bezit is van een paspoort en zijn gegevens niet meer traceerbaar zijn omdat eens in de drie tot vijfjaar een opschoning van het hukoubestand plaatsvindt, acht de rechtbank in het kader van de vereiste medewerking ontoereikend. Verweerder heeft in dit licht kunnen verwijzen naar paragraaf 3.3.5. van het ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van april 2008, waarin staat vermeld dat zolang een persoon zijn correcte naam, geboortedatum en laatst bekende adres opgeeft, men in de hu kou-registratie terug te vinden moet zijn. In hetgeen eiser heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen concrete aanknopingspunten om aan de juistheid en de volledigheid van genoemde passage in het ambtsbericht te twijfelen.
9/11
•Jun-
10/11
Collet International B.V. +31 10 2707900
Zaaknummer AwbOS/17314
blad4
2.12. Eerdergenoemde terughoudendheid van de Chinese autoriteiten, met name nu in 200S tot nu toe geen laissez passers zijn verstrekt, betekent wel dat verweerder binnen afzienbare tijd nader zal dienen te onderbouwen dat zicht op uitzetting van in bewaring gestelde Chinese vreemdelingen niet is komen te ontbreken. Voorts betekent de terughoudendheid dat van verweerder een zwaardere inspanning kan worden verlangd om op korte termijn al dan niet aan de hand van vertrekgesprekken vast te stellen welke medewerking van eiser wordt verlangd en welke documenten eiser tot zijn beschikking zou kunnen krijgen om tot terugkeer te geraken. 2.13. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om te oordelen dat verweerder de maatregel van bewaring niet te goeder trouw heeft opgelegd, dat de bewaring niet plaatsvindt met het oog op uitzetting noch dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt. De maatregel van bewaring voldoet dan ook aan de eisen van artikel 5 Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) zoals die worden begrepen in het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens inzake Saadi/ VK van 29 januari 2008 (JV 2008. 104). Het beroep op artikel 8 EVRM is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd, zodat de rechtbank daarin geen aanleiding ziet om de bewaring onrechtmatig te achten. 2.14. In aanmerking genomen al hetgeen hiervoor is.overwogen ziet de rechtbank verder geen aanleiding om op grond van artikel 8:45 Algemene wet bestuursrecht (Awb) vragen voor te leggen aan verweerder over de afgifte van laissez passers in 2007 en/of 2006 en 2008. 2.12. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond en bestaat geen aanleiding om schadevergoeding toe te kennen.
11/11 Juri-2008
13:39 Collet International B.V. +31 10..270790p
Zaaknummer: Awb 08/17314
3.
blad 5
Beslissing
De rechtbank: - verklaart het beroep ongegrond; - wijst het verzoek om schadevergoeding af. Aldus gegeven door mr. S. Stenfert Kroese en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van H.M. Eleveld als griffier op 2 juni 2008.
De griffier is buiten staat deze uitspraak te ondertekenen
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen een week na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (postbus 16113,2500 BC te 's-Gravenhage) onder vermelding van 'Hoger beroep vreemdelingenzaken'. Ingevolge artikel 85 Vw 2000 dient het beroepschrift één of meer grieven tegen de uitspraak te bevatten. Artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing. Afschrift verzonden:
3 JUN 2008
1/11
09-Jun-2008 13:36 Collet International B.V. +31 10 2707900
d£±Ër
RAAD VAN STATE INGEKOMEN
Mathenesserlaan 195
3014 HB Rotterdam
- 9 JUN 2008 ZAAKNR.
Collet Advocaten Rotterdam Telefoon: 00 31 10 2707909 Telefax: 00 31 10 2707900
[email protected]
aooflotfifo
VI
AAN: •BEHANDELD: DD:_
PAR:
Raad Van State A f d e l i n g bestuursrechtspraak H o g e r beroep v r e e m d e l i n g e n z a k e n Postbus 2 0 0 1 9 25O0EA'S-GRAVENHAGE
F a x : 0 7 0 - 3 6 5 1380
Inzake: / Vb Onze referentie: D062345120518WB CC/CC Uw referentie: / Behandeld door C. Chen Direct email:
[email protected]
Rotterdam, 9 juni 2008
HOGER BEROEPSCHRIFT Geacht College, Tot mij wendde zich de heer geboortedatum Vnr. , van Chinese nationaliteit, met het verzoek zijn belangen te willen behartigen. Cliënt wordt hierna ook genoemd heeft mij bepaaldelijk gevolmachtigd om in de vreemdeiingrechtelijke procedure alle vereist geachte maatregelen te nemen. verblijft thans te Alphen aan de Rijn, maar kiest woonplaats te mijnen kantore aan de Mathenesserlaan 195 te 3014 HB Rotterdam. Wang kan zich niet verenigen met de uitspraak van de Rechtbank 's-Cravenhage, nevenzittingsplaats Groningen, d.d. 2 j u n i 2008 (bijlage), verzonden op 3 j u n i 2 0 0 8 , vandaar dat tegen deze beslissing thans tijdig hoger beroep indient. Hierbij verklaar ik, mr. C. Chen, advocaat te Rotterdam, door bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep tegen de eerdergenoemde uitspraak van de Rechtbank 'sGravenhage, nevenzittingsplaats Groningen van 3 j u n i 2008, met het kenmerk AWBnr. 08/17314. Grieven 1. Grief: ondeugdelijke motivering omtrent geen sprake van detournement de pouvoir Ten onrechte heeft de Rechtbank in r.o. 2.8 overwogen dat er van misbruik van bevoegdheid door verweerder niet is gebleken. Verder overweegt de Rechtbank dat niet
Collet Advocaten maakt deel uit van het netwerk Collet International Lawyers & Associates. Voor meer Informatie: www.colletlnlxrnatlonal.cofn. Collet International Lawyers Is pan of the network Collet Internatjona] Lawyers & Associates. For information: www.colletintematfonal.com.
09-Jun-2008 13:37 C o l l e t I n t e r n a t i o n a l B.V. +31 10 2707900
Pagina: 2/6 Uw referentie: / Onze referentie: D06234S120518\VB CC/CC Datum: 09-06-2008
is gebleken dat de maatregel van bewaring is opgelegd in het belang van de openbare orde en met het oog op uitzetting. De Rechtbank verzuimt echter deugdelijk te motiveren waaruit is gebleken dat de maatregel met het oog op uitzetting is opgelegd. Uit de stukken is immers gebleken dat _ in bewaring is gesteld naar aanleiding van een aanwijzing ex artikel 48 lid 2 Vw van de staatssecretaris. In de brief van de Directoraat-generaal Wetgeving, Internationale aangelegenheden en Vreemdelingenzaken d.d. 5 mei 2008 staat het volgende aangegeven: "In mijn eerdere schrijven heb ik reeds verzocht om met betrekking tot deze groep Chinese vreemdelingen een verhoogd niveau van toezicht ze hanteren. Voorzover hierover nog onduidelijkheid zou kunnen bestaan, wil Ik u vragen waar relevant over te gaan tot het in vreemdelingenbewaring stellen van deze personen." Hieruit blijkt dat verweerder van mening is dat cliënt behoort tot een groep personen waarvan er een verhoogd risico bestaat dat deze zich zal onttrekken van toezicht en om deze reden is de heer in bewaring gesteld. Er is sprake van oneigenlijk gebruik van het middel inbewaringstelfing; artikel 59 Vw schrijft immers voor dat iemand met het oog op uitzetting in bewaring dient te worden gesteld en dat is hier duidelijk niet het geval. Het doel is immers om toezicht te kunnen blijven houden, zo blijkt uit de voorheen genoemde brief. Doordat de Rechtbank niet motiveert waaruit blijkt dat Wang wel met het oog op uitzetting in bewaring is gesteld, is hier sprake van motiveringsgebrek, hetgeen in strijd is met de Awb.
2. G r i e f : ten onrechte afwijzen verzoek toepassing artikel 8:45 A w b Uit r.o. 2.14 overweegt de Rechtbank in de bestreden uitspraak dat er verder geen aanleiding is om op grond van artikel 8:45 Awb vragen voor te leggen aan verweerder over de afgifte van laissez-passers in 2007 en/of 2006 en 2008. Eiser heeft in de gronden van beroep een verzoek gedaan om onderliggende stukken te krijgen aangaande de wel verstrekte LP's aan Chinezen. Achterliggende gedachte is dat reeds gebleken is dat de reeds wel verstrekte informatie aangaande afgegeven LP's aan ongedocumenteerde Chinezen in 2007, onjuist is gebleken, voor 100%. Er is immers geen enkele ongedocumenteerde Chinees in 2007 uitgezet. Er is ook reden te twijfelen dat er ooit eerder ongedocumenteerde Chinezen zijn uitgezet, nu dat in strijd is met de Chinese wetgeving. Er dient immers te worden geverifieerd of iemand echt uit People's Republic of China afkomstig is en niet elders vandaan komt. Zonder gegevens omtrent het paspoort is dat voor de Chinese Ambassade niet verifieerbaar. Als nimmer een ongedocumenteerde Chinees is uitgezet, kan niet meer worden volstaan (r.o. 2.11) met een verwijzing naar uw uitspraak van 16 april 2007, nu daar nog sprake is van een gering aantal, terwijl nu alles er op wijst dat geen enkele ongedocumenteerde Chinees is uitgezet. Ondanks hetgeen is bepaald in artikel 94 lid 2 j o 8:42 Awb, zijn niet alle stukken ingezonden waar wel om is verzocht in de gronden van beroep. Er was dan ook aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:45 Awb en door zulks na te laten is het
Collet Advocaten maakt deel uit van het netwerk Collet International Lawyers & Associates. Voor meer informatie: www.colledntemztlonal.com. CoDet international Lawyers u part of the network Collet International Lawyers & Associates. For Information: www.collettnternational.com.
2/11
09-Jun-2008 13:37 C o l l e t I n t e r n a t i o n a l B.V. +31 10 2707900
Pagina: 3/6 Uw referentie: / Onze referentie: D06234S120518\VB CC/CC Datum: 09-06-2008
onderzoek ter zitting onvolledig geweest en is de uitspraak gebaseerd op onvolledige feiten. 3. G r i e f : onjuiste vaststelling feiten Zoals reeds hiervoor aangegeven heeft de Rechtbank verzuimd nader onderzoek te doen naar de vraag of er ooit we! een LP is afgegeven aan een ongedocumenteerde Chinees. Gemotiveerd gesteld in de gronden van beroep (in de diverse reacties) en ook ter zitting toegelicht waarom het niet mogelijk is dat een ongedocumenteerde Chinees in het bezit zal worden gesteld van een LP. De enige mogelijkheid voor bevestiging van de identiteit, door de Chinese Ambassade, is vergelijking met het paspoortregister. Dat kan alleen als er gegevens van het Chinese paspoort bekend zijn, hetgeen in casu niet aan de orde is. Derhalve kunnen ook de cijfers over 2006 en daarvoor niet kloppen. Nu de cijfers over 2007 voor 100% onjuist bleken te zijn en de stelling van eiser onderschrijven, was er derhalve aanleiding om nader onderzoek te doen. Van belang is immers te onderkennen dat er een groot verschil is tussen nooit een LP afgegeven aan een ongedocumenteerde Chinees, of in zeer geringe mate. Overigens dient zelfs indien er in een uitzonderlijk geval wel een LP zou zijn afgegeven aan een ongedocumenteerde Chinees niet al te lichtzinnig geconcludeerd te worden dat uitzetting mogelijk is. Immers kan in een bijzonder geval er een ander motief zijn, een belang voor de Chinese autoriteiten om in dat bewuste geval tot afgifte te komen van een LP en zo de bewuste persoon weer onder de macht van de Chinese autoriteiten te krijgen. In een dergelijk uitzonderlijk geval dient immers nader onderzoek te worden gedaan waarom de Chinezen in strijd met hun wet handelen. Zelfs indien de cijfers van 2007 correct waren geweest, was het nog steeds geen 2 promille wat gehonoreerd is geweest van alle LP-aanvragen van ongedocumenteerden. Statistisch is dat verwaarloosbaar, zoals ook in de gronden van beroep aangegeven, welk betoog ook hier als herhaald en ingelast mag worden beschouwd, ter weerlegging van uw conclusie in uw uitspraak van 16 april 2007 (UN: BA 3690). Nu er geen enkele LP is afgegeven aan een ongedocumenteerde Chinees, gaat verwijzing naar die zojuist aangehaalde uitspraak van 16 april 2007 niet meer op. Er zijn concrete feiten en omstandigheden aangehaald waarom geen LP zal worden afgegeven: eiser heeft geen documenten om zijn identiteit te staven en kan daar ook niet aan komen, en daarenboven is hij nooit legitiem in het bezit geweest van een paspoort. De beoordeling van deze individuele feiten en omstandigheden kan enkel plaats vinden indien alle relevante feiten en omstandigheden worden onderzocht ten einde de relevantie te kunnen vaststellen. Verwijzing naar het Ambtsbericht van 24 april 2008 (r.o. 2.11) kan in deze ook geen soelaas bieden. Enerzijds betreft dit informatie van na het bestreden besluit, maar anderzijds is reeds uitvoerig betoogd dat hukou onderzoek niet wordt verricht door de Chinese Ambassade, dat in het hukou-register meestal geen foto aanwezig is en derhalve op zich niet kan leiden tot afgifte van een LP. Ondersteunend materiaal, zoals een
CoDet Advocaten maakt dee) uit van het netwerk Coflet International Lawyers & Associates. Voor meer informatie: www.colletintemational.com. Collet International Lawyers is part of the network Collet International Lawyers & Associates. For information: www.colledmemational.com.
3/11
'09-Jun-2008 13:37 Collet International B.V. +31 10 2707900
4/11
Pagina: 4/6 Uw referentie: / Onze referentie: D062345120518\VB CC/CC
Datum: 09-06-2008
paspoort-registratie of ID-card is dan noodzakelijk. Dat oude hukou-gegevens steeds toegankelijk zijn is gemotiveerd bestreden, normaliter worden deze immers periodiek geschoond en zijn die oude gegevens niet meer toegankelijk. De stelling dat er onvoldoende objectieve onderbouwing is voor de ingenomen stellingen, is gebaseerd op de onjuiste presumptie dat Ambtsberichten van Buitenlandse Zaken steeds volledig en juist zijn. Ook deskundigen hebben niet alle wijsheid in pacht. Ondergetekende heeft echter dusdanig veel materiaal ingebracht en in andere zaken hebben ook andere advocaten, waaronder mijn kantoorgenoot, de heer M.A. Collet, nog nadere argumenten aangedragen, die allen zijn verworpen. Het gaat hier echter niet om een volledige weerlegging van het Ambtsbericht, het gaat immers om argumenten die niet eens het ambtsbericht weerspreken, maar vooral aanvullen. In het Ambtsbericht wordt immers niet beschreven wat de voorwaarden zijn voor terugkeer naar China, voor afgifte van een LP voor Chinezen. Een verwijzing naar het Ambtsbericht is derhalve een onjuiste vaststelling van de feiten, nu daar voor de vraag voor terugkeer weinig direct relevante gegevens in staan. Er staat niet vermeld hoeveel ongedocumenteerde Chinezen zijn teruggestuurd, uit bijvoorbeeld andere landen, er staat niet vermeld wat de Chinese wetgeving hierover vermeld, terwijl dezerzijds de Chinese wetgeving wel aangehaald is. Mijn kantoorgenoot, de heer M.A. Collet, wordt door steeds meer instanties wel degelijk als deskundige aangemerkt als het op China aankomt en de gang van diverse zaken in China. Door de vele opgebouwde contacten met Chinezen in en buiten China, is een dusdanige expertise opgebouwd dat wel degelijk met bronnen onderbouwde argumenten kunnen worden ingebracht. Door nauwe samenwerking met diverse advocaten in China is het wel degelijk mogelijk gebleken om de gang van zaken aldaar vast te leggen en te laten bevestigen. Advocaten, ook al treden zij op namens een procespartij, zijn wel degelijk aan te merken als objectief, als zij hun argumenten goed onderbouwen en controleerbaar presenteren, in tegenstelling tot de Ambtsberichten van Buitenlandse Zaken, zijn de door gemachtigde van eiser ingebrachte stukken en argumenten wel geheel controleerbaar en daardoor wetenschappelijk verantwoord, reproduceerbaarheid is daarbij immers ene vereiste. In alle tot heden uitgebrachte ambtsberichten wordt de informatie omtrent de persoonsregistratie in China steeds bijgesteld en aangepast, terwijl dat systeem al uit 1958 stamt (hukou) en de ID card uit de jaren 80. De veelal gebruikte bronnen in de ambtsberichten zijn de van overheidswege uitgegeven kranten "China Daily", terwijl de wettelijke basis en regels meestal niet genoemd worden. Alleen al hierdoor zijn de ambtsberichten geen objectieve, verifieerbare en laat staan volledige bron op basis waarvan alle ficties kunnen in stand blijven. Per saldo komt duidelijk vast te staan dat in casu geen informatie van handen is van de Rechtbank waaruit blijkt dat uitzetting van ongedocumenteerde Chinezen wel mogelijk is. Nu die informatie niet voor handen is, diende de gemotiveerde argumenten van de zijde van eiser te worden gehonoreerd, of met behulp van artikel 8:45 Awb nader te worden onderzocht, mede door de meest gerede partij in deze, verweerder, te vragen
Collet Advocaten maakt deef uit van het netwerlc Coder International Lawyers & Associates. Voor meer informatie: www.colletinurnatlonal.com. Coll« International Lawyers Is part of the network Collet International Lawyers & Associates, For Information; www.colIetIntematlonaJ.com.
09-Jun-2008 13:38 Collet International B.V. +31 10 2707900
Pagina: 5/6 Uw referentie: / Onze referentie: D062345120518\VB CC/CC Datum: 09-06-2008
nadere informatie in te brengen over de afgegeven LP's, conform de daartoe gestelde vragen in de gronden van het beroep. Thans wordt u gevraagd om dat nader onderzoek alsnog te verrichten, zodat u uw uitspraak van 16 april 2007 kunt herzien en in navolging van de Rechtbank Rotterdam constateren dat u onjuist bent voorgelicht geweest. 4. Grief: Strijd met artikel 5 EVRM Ter zitting en in de gronden van beroep is uitvoerig uitgelegd waarom het Europees Hof verlangd dat een concrete en op de zaak toegespitste belangenafweging wordt gemaakt om iemand in Vreemdelingenbewaring te houden. In de wet, artikel 94 lid 4 Vw2000, is bepaald dat er een belangenafweging dient plaats te hebben, conform hetgeen ook in artikel 5 EVRM is bepaald en in de jurisprudentie is uitgewerkt, en tevens is in de wet, artikel 59 lid 1, bepaald dat die bewaring alleen kan worden opgelegd met het oog op uitzetting. In uw uitspraak van 14 november 2005 ()V 2006/13) heeft u bepaald dat de vreemdeling actief dient mee te werken aan zijn uitzetting. Probleem daarbij is dat nimmer is vastgesteld wat "actieve samenwerking" dan wel moet inhouden. Het kan van een vreemdeling niet worden verwacht zaken die er niet zijn, te produceren, in casu is oolc nergens uit gebleken dat er nog extra medewerking kon worden verleend. Eiser heeft dan ook gesteld dat het aan verweerder is om aan te tonen dat de vrijheidsontneming gerechtvaardigd is, met andere woorden het doel dient waarvoor die wettelijke mogelijkheid bestaat. Zicht op uitzetting kan immers alleen aanwezig zijn indien gedwongen uitzetting tot de mogelijkheden behoort. Het is niet de bedoeling van wetgever geweest om die uitzetting te laten aanhouden totdat de vreemdeling "bekent" of alsnog op enigerlei wijze medewerking geeft die hij zonder die dwang niet gegeven zou hebben. Dan is de bewaring immers geen middel meer om de uitzetting te borgen, maar een middel om de uitzetting te kunnen realiseren, een dwangmiddel, hetgeen in strijd is met artikel 5 EVRM maar ook met artikel 8 EVRM. De belangenafweging die conform artikel 94 lid 4 en artikel 5 EVRM gemaakt dient te worden, maakt dat met alle informatie die voorhanden is, bij Chinezen de vreemdelingenbewaring niet, dan wel slechts heel beperkt kan worden opgelegd. Voorwaarde is immers dat er enig aanknopingspunt is dat uitzetting mogelijk zal zijn. Het is begrijpelijk dat dit verstrekkende gevolgen kan hebben, maar dan is het aan de wetgever om te bedenken hoe hiermee omgegaan dient te worden. Thans dient de wet en het Verdrag te worden toegepast. De opgelegde vreemdelingenbewaring is dan ook in strijd met artikel 5 EVRM.
Collet Advocuen maakt deel uit van het netwerk Collet Iniemaüonal Lawyers & Associates. Voor meer Informatie: wuvw.a>Deüntemat)onal.com. CoDet International Lawyers Is part of the network Collet International Lawyers & Associates. For Information: www.colletlnternational.com.
5/11
09-Jun-2008 13:38 Collet International B.V. +31 10 2707900
Pagina: 6/6 Uw referentie: / Onze referentie: D06234512O518\VB CC/CC Datum: 09-06-2008
Om al deze redenen verzoekt Wang u: het hoger beroep gegrond te verklaren en alsnog het beroep gegrond te verklaren en tevens de bewaring als onrechtmatig aan te merken en de bewaring op te heffen en alsnog schadevergoeding toe te kennen. Naast dit telefaxbericht wordt dit beroepschrift met bijlage u ook per gewone post toegestuurd. Hopende u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd, verblijf ik, Hoogacht*
C. Chen Advocaat Bijlage(n): kopie bestreden uitspraak
Co Net Advocaten Rotterdam Mathenesserlaan 195 , 3014 HB Rotterdam,Telefoon: 00 31 10 2707909 .Telefax: 00 31 10 2707900
Collet Advocaten maakt deel uit van het netwerk Collet International Lawyers & Associates. Voor meer informatie: www.colkttnternational.corn. Collet International Lawyers Is pan of the network Collet International Lawyers & Associates. For information: www.colletintemational.com.
6/11