Raad
vanState 201004551/1/V3. Datum uitspraak: 10 juni 2 0 1 0
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep v a n : (hierna: de vreemdeling), appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, (hierna: de rechtbank) van 27 april 2 0 1 0 in zaak nr. 0 9 / 3 9 7 2 5 in het geding tussen: de vreemdeling en de minister van Justitie (hierna: de minister).
201004551/1/V3
1.
2
10 juni 2 0 1 0
Procesverloop
Bij besluit van 3 0 september 2 0 0 9 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Bij besluit van 27 oktober 2 0 0 9 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 27 april 2 0 1 0 , verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 6 mei 2 0 1 0 , hoger beroep ingesteld. De minister heeft een verweerschrift ingediend. De vreemdeling is in de gelegenheid gesteld zich nader uit te laten. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. De vreemdeling is voor het door hem ingestelde hoger beroep griffierecht verschuldigd. Een hoger beroep w o r d t ingevolge artikel 4 0 , vierde lid, van de W e t op de Raad van State, gelezen in samenhang met artikel 8 6 , eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 , niet-ontvankelijk verklaard, indien storting of bijschrijving van het recht niet heeft plaatsgevonden binnen t w e e weken na de dag van verzending van de mededeling, waarin de indiener van een beroepschrift is gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. 2.2. De vreemdeling is bij aangetekend verzonden brief van 7 mei 2 0 1 0 op de verschuldigdheid van het griffierecht gewezen. Daarbij is hem medegedeeld dat hij t o t en met 21 mei 2 0 1 0 in de gelegenheid w o r d t gesteld het te voldoen. Het bedrag is niet binnen de aldus gestelde termijn op de rekening van de Raad van State bijgeschreven of contant op het adres van de Raad van State betaald. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld in verband waarmee redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de vreemdeling in verzuim is geweest. 2.3.
Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
2.4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
201004551/1/V3
3.
3
10 juni 2 0 1 0
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk. Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J . van de Kolk, ambtenaar van Staat.
w . g . Lubberdink lid van de enkelvoudige kamer
w . g . Van de Kolk ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 juni 2 0 1 0
347-665. Verzonden: 10 juni 2 0 1 0 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State,
mr. H.H.C. Visser
06 mei 2 0 1 0 1G:01 Tamer adv X26 Y o u s e f adv 27/04 2010 l l i l d PAX 0338804730 rb zwol Ie Vk
0031703030G53
ftraak
p,6 lflOQQ2/0008
AFSCHRIFT
RECflTBANK 'a-GRAVgNHAOË nevenzittragsplaate Zwolle Sector Bestuursrecht, Enkelvoudige Kjimer voor Vreemdelingenzaken Registratienummer: Awb 09/39725 Uitspraak in het geding tussen:
geboren op van Syrische nationalitetl, IND dossiexnummer 9806.01.8030, eiser, gemachtigde mr. K. Yousef advocaat te's-Gravenhige; ea De Minister van Justitie, ala rechtsopvolger van de Staatssecretaris van Justitie, (Immigratie- en Naturalisatiedienst), te 'a-Qravenhage,, vertegenwoordigd doorrar.J.P.M. Wuile, ambtenaar ten departementen verweerder,
1. Procesverloop Op 28 september 21709 heeft eiser een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde Ojd onder de beperking 'conform beschikking Ministor' ingediend. By besluit van 30 september 2009 heeft verweerder de aanvraag afgewezen. Bij brief van 30 september 2009 heeft eiser hiertegen bezwaar gemaakt. Op dezelfde datum beeft hij verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat uitzetting achterwege wordt gelaten tot in bezwaar ie beslist. By uitspraak van 6 oktober 2009 is het verzoek toegewezen (Awb 09/35381), Bij besluit van 27 oktober 2Ö09 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard, Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft bericht geen gebruik te zullen maken van de uitnodiging om wWftelijk verweer te voeren. Het beroep is ter zitting van 19 maart 2010 behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door eyn getnaohtigde. Verweerder beeft zich laren vertegenwoordigen.
nei 2010 1 6 : 0 1 Tamer adv 27/04 2010 11:10 FAX 038*884730
K26 Y o u s e f aàv rb îffolle vk
AWB 09/39725
003170303
p.7 ©0Q03/DOQ3
b!ad2/4
2. Overwegingen 2.1 Het bestreden besluie strekt tot handhaving yan de afwijzing van de aanvraag ap de grond dat eiser niet beschikt over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mw) die overeenkomt met het verblijftdoel waarvoor de verblijftvergurming is aangevraagd. 2.2 Blijkens de gronden van beroep ea bet verhandelde tsr zifting is liet geschil beperkt tot de vraag cf veiweerdcj' ia redchjlfljud haft Kunnen weigeieu luBpaaaiug te ge veu m i de "*haxdheidaolBucule van artikel 3.71, vierde lid, van het Vreemdellngenbesluit 20(H) (Vb 2000) en eiser op grond van bijzondere omstandigheden toe te laten. 2.3 Voor zover thans van belang heeft verweerder in het bestreden besluit overwogen dat er geen grond is voor een beoordeling als bedoeld in da Regeling afwikkeling nalatenschap oude vreemdelingenwet (de Regeling) omdat deze regeling per 1 januari 2009 is vervallen. Voorts heed eiser het beroep op zijn medische situatie niet onderbouwd. 2.4
De rechtbank overweegt als volgt
Artikel 16, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) bepaalt dat een aanvraag tot het verlenen van een verblofsvergurming voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 Vw 2000 kan worden afgewezen indien de vreemdeling niet beschikt over een geldige m w die overeenkomt met het verblijfsdoel waarvoor de verblijfsvergunning is aangevraagd. Artikel 3.71, eerste Ud, van bet Vb 2000 bepaalt dat een dergelijke aanvraag in dat geval wordt afgewezen. 2.5 In artikel 17, eerste lid, van de Vw 2000 en artikel 3.71, tweede lid, van het Vb 2000 wordt een aantal categorieën vreemdelingen genoemd die zijn vrijgesteld van hetmwvereJste. Verder kan verweerder, ingevolge het vierde lid van artikel 3.71 van het Vb 2000, het mw-voreiste buiten toepassing laten voor zover toepassing daarvan naar zijn oordeel zal leiden tot een onbülijkheid van overwegende aard. 2.6 De wetgever heeft beoogd dat verweerder alleen in zeer bijzondere, individuele gevallen zal afzien van hettegenwerpenvan het mw-vereiste. Gelet op de discren'onaire bevoegdheid van verweerder om de hardheidsclausule toe to passen, dient de rechtbank sich bij haar toetsing terughoudend op te stellen. 2.7 Eiser betoogt dater sprake is van een samenloop van bijzondere omstandigheden op grond waarvan de hardheidsclausule dient te worden toegepast en hij hier te lande moet worden toegelaten. Hiertoe voert h j aan dat verweerder de duur van zyn verbbjf in Nederland en de reden waarom hij voor kortetijdnaar Zweden is vertrokken, ten onrechte niet m de beoordeling hceü betrokken. Ook ia verweerder worbygegiian aan zijn medische situatie en is hy hierover in bezwaar ten onrechte niet geboord Eiser steh dat hij op 1 april 2003 een aanvraag om verlening van een paràVmvergunning heeft ingediend. Volgen» hem heeft verweerder daarom ten onrechte niet aan de Kegeling getoetst 2.5 fa de hiervoor vermelde uitspraak van 6 oktober 2009 heeft de voorzierungenrechter onder meer overwogen dat eiser niet kan worden gevolgd in zyn stelling dat verweerder ten onrechte een inhoudelijke toetsing aan de Regeling achterwege heeft gelaten, "ffïerbty neemt ét voonimingMttehttr in aanmerkmg dat verweerder een inhoudelijke toetsing achterweg* hee/l getale* wer vanwege hetfeit dat verzoeker niet ü gelabeld, maar door hetfett dat hij
06
mei 2 0 1 0 16:,01 Tamer a d v 27/04 Ï010 11:10 FAX 0388854730
AWB 09/39725
Ä26 Y o u s e f a d v rb zwolle vk
0031703030G53
p.8 g]ÛÛ04/ÔOûa
blad 3/4
onderhavige aanvraag heeft ingediend na l januari 2009, zijnde de datum waarop de Pardonregeling is komen te vervullen. Verzoeker heeft niet betwist dat hy ztfn aanvraag eerst na 2 Januari 2009 heeft ingediend Evenmin heeft hij betwist dat hij niet behoort tot de vreemdelingen op wie de Pardonregeling f.,) nog wei van toepassing is, " De rechtbank neemt deze overwegingen over en stelt vervolgens vast dat ten behoeve van etter op I april 2003 aandacht is gevraagd voor zijn schrijnende situatie, Verweerder heeft - ' J U T brief uiiigtanertrt aJa ecu gogeaaomdc ' H l brief i Op d*w brisf ie tea - onherroepelijkgeworden - besluit afgegeven. De rechtbank volgt verweerder In zijn standpunt dat de brief than* niet kan worden aangemerkt al« een beroep op de Regeling, Aldus is er geen grond voor het oordeel dat eiser reeds vóór I januari 2009 een beroep op de Regeling heeft gedaan en dit verweerder ten onrechte niet aan de Regeling heelt getoetst. 2.9 Ten aanzien van de door eiser aangevoerde bijzondere omstandigheden heeft de voorzieningenrechter overwogen dat verweerder hierin geen reden heeft hoeven zien voor toepassing van artikel 3.71, vierde lid, van het Vb 2000. Aangezien eiser in beroep deze omstandigheden opnieuw heeft aangehaald en hieraan geen feiten of omstandigheden heeft toegevoegd die een ander lioht werpen op de zaak, neemt de reohtbank het oordeel van de voorzJeningenrechter over en maakt dit tot het hare. Voor zover eiser meent dat de aangevoerde omstandigheden eveneens moeten worden beoordeeld in het kader van artikel 3.4, derde lid, van het Vb 2000, overweegt de rechtbank dat het bestreden besluit strekt tot de . weigering om toepassing te geven aan de hardheidsclausule. Deze weigering heeft tot gevolg dat verweerder de voormelde omstandigheden niet heeft hoeven toetsen aan de door eiser beoogde toelatingsgrond. Ja zoverre treffen de stellingen van eiser geen doel. 2.10 Met betrekking tot de gestelde medische problematiek luidt bet voorlopig oordeel van de vooracningenrechter dat verweerder op grond van het bepaalde in artikel 4;5, eerste lid, aanhef en onder o, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), eiser in de gelegenheid moest stellen zijn aanvraag met de (tot dan toe) ontbrekende medische stukken aan te vullen. De rechtbank stelt vast dat verweerder, zonder eiser deze gelegenheid te bieden, op het bezwaar heeft beslist. Aldus is het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig voorbereid. Het beroep is gegrond. Het besluit dient wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb te warden vernietigd. De reohtbank zal vervolgens onderzoeken of de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit overeenkomstig het bepaalde in artikel 8:72, derde lid, van de Awb in stand kunnen blijven. Vast staat dat de aanvraag van eiser, zoals die zich in de stukken bevindt, incompleet is en dat een onderbouwing met medische stukken ontbreekt. Zo eiser al een volledig ingevuld aanvraagformulier heeft ingediend, dan neemt dit niet weg dat hjj - zoals hij ter zitting heeft verklaard • niet onder medische behandeling staat en dat hij. niet beschikt over enige onderbouwing va» zijn stelling dat hij medische behandeling behoeft dan wel dat hij behandeling heeft ondergaan. Gelet hierop had nader onderzoek door verweerder redelijkerwijs niet kunnen bijdragen aan de beoordeling van de aanvraag. 2,11 Van het horen kan worden afgezien indien het bezwaar kennelijk ongegrond is'(artikel 7:3, aanhef en onder b vtn de Awb). Hiervan is sprake wanneer reeds aanstonds blijkt dat het bezwaar ongegrond is en geen twijfel over die conclusie mogelijk is. Gezien hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verweerder horen in de bezwaarfase achterwege heeft kunnen laten.
06 m e i 2 0 1 , 0 , 1 6 : 0 2 27/04 2010 11:11 FAX
Tamer a d v 0388884730
X2G Y o u s e f a d v rb zwolle vk
0031703030G53
AWB 09/39725
p,S 2|OOOB/O008
Wad 4/4
2.12 Nu de gronden die in beroep zijn aangevoerd er niet toe leidan dat verweerder by het opnieuw beoordelen vao de utk een besluit zal nemen met een andere strekking dan het te vernietigen besluit, ziet de rechtbank aaoleiding om te bepalen dat de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit geheel in stand bly ven, 2.13 Er bestaat aanleiding om met toepassing van artikel 8:75 van de Awb verweerder te veroordelen in de korten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs
3. Beslissing .
De rechtbank verklaart het beroep gegrond; vernietigt het besluit van 27 oktober 2009; bepaalt dat de rechtsgevolgen vin het vernietigde besluit geheel in stand blijven; veroordeelt verweerder in de proeeilcosten ad 6 874," te betalen aan eiser; gelast dat verweerder het griffierecht ad € ISO,- aan eiser-vergoedt
D o « uitspraak is gedaan door mr. WJ.B. Corneliasen, als rechter, en door deze en K.M.C. Zijlstra-van Middelkoop als griffier ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op
? ? AW. W[
J&MMsäfr
Afschrift verzonden op: g 7 Af*(i
7lKfi
RtC*tsmM*t Tegen 4a* uiupraak fouwnpativin blwtmvitrmbn na dé datum vrn varxndlnç van dm uitspraakhogwrbirwp Insttlttn bij ét Afdeling btstuurmchtipraak van dg Raad van Staf, ondtr vermtlaUg' vat "Hagrr bwrotp vr&mdtltngttuaktn",postbus HU}, 2JQQBC 's-Graymhaga, Arfik*i H ¥w 20OOb4paaäln dat wbonddat ktt bwrotprcftrlft *m ttfnumr grttvtn /«gm da vtyorook tntvat. Anltui frfi A*è (fitrsul vtrtuim) k nttt vox tfwpotfing.
VOOR DE GR [ REG
F7 CONFORM N DË GRAVENHAÇ[f
OB mei Z01.Q I G ; pp
Tamer adv *Z6 yniJ..f
adv
G G 3 1 7 0
3
0 3
OG
5
3
RAAD VAN STATE
Yousef Advocatenkantoor Vuursteen 13 1497 CZ V Gravenha ge
INGEKOMEN
Yousef Advocatenkantoor
P. 1
r S MEI 2010
«070380563a
A 0703030653 ZAAKNR. AAN: BEHANDELD: DD:
\LL
S
[email protected] 5 www.yousaf.nl PAR:
Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Hoger beroep vreemdelingenzaken Postbus 16113
2500 BC DEN HAAG
Per post en per fax (070 365 13 80)
Betreft: V-nummer: Den Haag,
dhr.
INDNr.: 9S60.01.8030, Procedure-nr.: 09 / 39725
6 met 2010
Edelachtbare heer/vrouwe. Bijgaand treft u aan het hoger beroepschrift plus bijlage met het verzoek dit in behandeling te nemen en ondergetekende nader te berichten, Hoogachting?"^
f. K. Ybusef Advocaat
You sef Advocatenkantoa r Vuursteenrj 2497 CZ 's-Gravenhage
RAAD VAN STATE INGEKOMEN
-6 Advociiinkantoor
* & E3 S
MEI 2010
ZAAKNR. AAN: BEHANDELD: DD:
PAR:
0703805638 07Û 3030653
[email protected] www.you3ef.nl
Raad van Sente
Afdeling bestuursrechtspraak Hoger beroep vreemdelingenzaken Postbus 161 i 3 2500 BC DEN HAAG
Per post en per fax (070 365 13 80)
HET HOGER BEROEPSCHRIFT Toevoeging is aangevraagd
Betreft: V-nummer: Den Haag,
dhr.
INDNr.: 9860.01.8030, Procedure-nr,: 09/39725
6 mei 2010
Edelachtbare heer/vrouwe, namens de lieer geboren op te van Syrische nationaliteit, te dezer zake woonplaats kiezende te Den Haag aan de Vuur.steen nr. 13, ten kantore van de advocaat mr. K. Yousef die ten deze voor hem occupeert en door hem hiertoe bepaaldelijk is gevolmachtigd dit hoger beroepschrift bij de Raad van State In te dienen; Dat ondergetekende kennis heeft genomen van de uitspraak van de rechtbank d.d. 27 april 2010. Dot appellant .slechts in hoger beroep komt tegen de onderstaande overwegingen van derechtbank,waarinde rechter'de rechtsgevolgen van het besluit geheel in stand laat. Dat appellant zich niet met deze uitspraak kan verenigen en hiertegen in beroep komen bij Raad van State Afdeling Bestuursrechtspraak op basis van dt volgende grieven. 1. Deze grief is gericht tegen de onderstaande overwegingen van de rechtbank. "Ten aanzien van de door eiser aangevoerde bijzondere omstandigheden heeft de voorzienïngenrechter overwogen dat verweerder hierin geen reden heeft hoeyen zien voor toepassing van artikel 3.71, vierde lid, van tiet Vb 2000. Aangezien eiser in beroep deze omstandigheden opnieuw heeft aangehaald en hieraan geen feiten of omstandigheden heeft
?V
mei 2 0 1 0
16:00
Tamer adv
Yousef
0031703030653
Yousef Advocatenkantoor Vuursteen 13 1497 CZ VCravenhage 9 070 3805638 M 0703930853 Advgoitinkiitpor
53
[email protected] 9 www.yousef.nl
toegevoegd die een ander lickt werpen op de zaak, neemt ds rechtbank het oordeel van de voorzieningenrechter over en maakt dit tot het hare ". Ten onrechte heeft de rechter in deze zaak het oordeel van de voorzieningenrechter overgenomen. Nu appellant in beroep zeer bijzondere omstandigheden naar voren heeft gehaald en de voorzieningenrechter in eerste instantie deze niet heeft beoordeeld, althans onvoldoende betrokken bij zijn uitspraak. De toets aan nieuw feiten en omstandigheden door de rechter in deze zaak is derhalve niet correct. En de uitzonderlijke omstandigheid, op basis waarvan de hardheidsclausule in het kader vim het MVV vereiste diende te worden toegepast, is ten onrechte door de rechter niet erkend. Appellant kan zich met de voorgaande overweging van de rechtbank dan ook niet verenigen. Appellant heeft een beroep gedaan op ontheffing van het vereiste bezit van een machtiging tot voorlopig verblijf vanwege onbiJlijkheid van overwegende aard (de hardheidsclausule). Daaraan ten grondslag heeft .hij aangevoerd dat hij geruime tijd is in Nederland, ruim 10 jaar. heeft voor 1 april 2001 een asielaanvraag ingediend. Hij merkt op dat hij in overheidsopvang heeft verbleven en behoort tot de doelgroep van het Project Terugkeer. Hij is geen oorlogsmisdadiger, noch is hij ooit veroordeeld voor een ernstig misdrijf. heeft verklaard dat hij vanwege de voormalige minster Verdonk en haar verleden ïijdsperk voor een korte periode in Zweden is geweest. Hij had in Nederland dan ook geen toegang meer tot de gezondheidszorg terwijl hij ziek was. Vanwege zijn psychische ziekte en de daarmee aanhoudende depressiegevoelens die hij had, moest hij naar Zweden met het hoep dat hij aldaar medisch zal kunnen worden behandeld. Het was eer. ernstige situatie, vooral indien dat niet tijdig werd onderkend en niet op tijd wordt ingegrepen. Hij WAS in Zweden voor een korte periode. Hij heeft nooit de intentie gehad Nederland voorgoed te verlaten. Van belang is dat tot 28 december 2006 in de GBA van de gemeente was ingeschreven. wordt ten onrechte benadeelt ten opzichte van andere asielzoeker die in Nederland uitgeprocedeerd waren en niet uit NL vertrokken. Hij heeft uitvoering gegeven aan het bevel/besluit van verweerder om Nederland te verlaten. Nu werkt dat enorm in zijn nadeel, Immers, had hij dat niet gedaan dan had hij nu de Pardonverblijfsvergunning gekregen. Hij voldoet aan alle criteria daartoe. Hij is voor 2001 naar NL gekomen en heeft voorts geen strafblad. 2. Deze grief richt zich tegen de onderstaande overwegingen van de rechtbank. "Met betrekking tot de gestelde medische problematiek luidt het voorlopig oordeelvan de vcwrzieningenrechter dat verweerder op grond van het bepaalde in artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), eiser in de gelegenheid moest stellen zijn aanvraag met de (tot don toe) ontbrekende medische stukken aan \e vullen. De rechtbank stelt van dat verweerder, zonder eiser deze gelegenheid te bieden, op het bezwaar heeft beslist, Aldus is het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig voorbereid. Het beroep^
V
Yousef Advocatenkantoor Vuursteen 13 1497 CZ 'a-Gravenhagc
Yousef
AdvoGitinkantoor
S 07O3BO5638
fi 070 3030553 E3
[email protected] 3 www.yousef.nl
is gegrond. Het besluit dient wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb te worden vernietigd. De rechtbank zal veivolgens onderzoeken of de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit overeenkomstig het bepaalde in artikel 8:72, derde lid, van de Awb in stond kunnen blijven. Vast staat dat de aanvraag van eiser, zoals die zich in de stukken bevindt, incompleet is en dat een onderbouwing met medische stukken ontbreekt. Zo eiser al een volledig ingevuld uun vruagfannulier heeft ingediend, dan neemt dit niet weg dat hij - zoals hij ter zitting heeft verklaard • niet onder medische behandeling staat en dat hij niet beschikt over enige onderbouwing van zijn stelling dat hij medische behandeling behoeft dan wel dat hij behandeling heeß ondergaan. Gelet hierop had nader onderzoek door verweerder redelijkerwijs niet kunnen bijdragen aan de beoordeling van de aanvaag. Nu de rechtbank heeft geconstateerd dat verweerder in deze zaak onvoldoende zorgvuldig zijn besluit heeft voorbereid, door strijd met artikel 3:2 Awb, had het ook op weg van de rechter gelegen, de rechtgevolgen van het bestreden besluit ook gelijk hiermee niet in stand te laten. Immers, indien appellant gehoord was door verweerder op zijn bezwaren, dan zou verweerder over meer informatie kunnen beschikken, die voor het nemen van besluit essentieel kunnen zijn. De rechtbank had dan ook nrtikel 8:72 derde lid Awb niet dienen toe te passen. Eiser was illegaal in Nederland en kon zich niec wenden tot een arts. Hij had geen toegang tot de gezondheidzorg in Nederland. Verweerder had hierom BMA arts dienen in te schakelen. Door dat na te laten, handelt verweerder onzorgvuldig. Er Kan nimmer tot de conclusie worden gekomen dat "Van het horen kan worden afgezien indien het bezwaar kennelijk ongegrond is (artikel 7:3, aanlief en onder b \w\ de Awb)". Nu er ü berhaupt het bezwaarschrift niec als kennelijk ongegrond kan worden aangemerkt, zonder BMA advies in te winnen.
REDENEN DAN OOK WAAROM appellant zich wendt tot de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken met het eerbiedig verzoek de uitspraak waarvan hoger beroep te vernietigen en verweerder te veroordelen in de proceskosten. Hooga&htelîî^:^ - " i f /t
,.J-
-j.'
.-•
mr. K. Yousef Advocaat
BijJage I: uitspraak van de rechtbank d.d. 27 april 2010