Raad
vanState 201 111 162/1/V3. Datum uitspraak: 28 oktober 2011
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellant, tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 11 oktober 2011 in zaak nr. 11/31456 in het geding tussen: de vreemdeling en de minister voor Immigratie en Asiel.
2 0 1 1 1 1 1 6 2 / 1 /V3
1.
2
28 oktober 2 0 1 1
Procesverloop
Bij besluit van 28 september 2 0 1 1 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht. Bij mondelinge uitspraak van 11 oktober 2 0 1 1 , waarvan het proces-verbaal is verzonden op 13 oktober 2 0 1 1 , heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Het proces-verbaal van deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 20 oktober 2 0 1 1 , hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij daarbij de Afdeling verzocht hem schadevergoeding toe te kennen. Deze brief is aangehecht. De minister heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 8 5 , eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3. Het verzoek om schadevergoeding dient reeds hierom te worden afgewezen. 2.4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
201111162/1/V3
3.
3
28 oktober 2 0 1 1
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. II.
bevestigt de aangevallen uitspraak; wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus vastgesteld door mr. A . W . M . Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M.P. van Gemert, ambtenaar van staat.
w . g . Bijloos lid van de enkelvoudige kamer
w . g . Van Gemert ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 8 oktober 2 0 1 1 243. Verzonden: 28 oktober 2 0 1 1 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State,
mr. H.H.C. Visser
uitspraak RECHTBANK 's-GRAVENHAGE Sector bestuursrecht Zittinghoudende te Amsterdam zaaknummer: AWB 11/31456 V-nr: Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 11 oktober 2011 in de zaak tussen geboren op
, van Turkse nationaliteit, eiser,
gemachtigde: mr. S. Akkas, advocaat te Amsterdam, en de minister voor Immigratie en Asiel, verweerder, gemachtigde: drs. F. Gieskes, werkzaam bij de Immigratie en Naturalisatiedienst. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2011. Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn voornoemde gemachtigde. Ook was ter zitting aanwezig A. Kulhan, als tolk in de Turkse taal. Met inachtneming van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank onmiddellijk na sluiting van het onderzoek ter zitting mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank heeft hierbij aan partijen medegedeeld dat partijen binnen één week na verzending van een afschrift van deze uitspraak hoger beroep kunnen instellen. Beslissing De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Motivering De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat er onvoldoende gronden zijn om hem in bewaring te stellen. Eiser heeft drie keer een vergunning tot verblijf aangevraagd. Deze aanvragen zijn telkens geweigerd, voor het laatst in 2008. Deze laatste weigering is in oktober 2010 onherroepelijk geworden. Eiser is ondanks het feit dat hij Nederland diende te verlaten niet vertrokken uit Nederland. Ook beschikt eiser niet over documenten om zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen. Verder heeft eiser in elk gesprek gezegd niet terug te willen keren naar Turkije. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser de voorbereiding van de terugkeer of verwijderingsprocedure ontwijkt of belemmert.
Zaaknummer: AWB 1 i/31456 inzake
Pagina 2 van 2
Dat inmiddels ter zitting blijkt dat eiser wel staat ingeschreven in Gemeentelijk basisadministratie maakt dit niet anders. Onder deze omstandigheden heeft verweerder niet ten onrechte geoordeeld dat toepassing van een lichter middel niet aan de orde is.
arvan * opgemaakt dit proces-verbaat.
afschrift verzonden op; Conc: WdJ Coli: D:C VK
•] q
fl|(T
Op^-ï
Voor kopie conform, de grtffiapwjpde Arrondissementerechtbarfk'Sfector Bestuursrecht te Amsterdam
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres: Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage). De termijn voor het instellen van hoger beroep bedraagt één week. Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing.
20/10 2011 H : 00 FA-T 020 6154485
Ramdhan Advocatenkantoor
©0001/0006
Advocatenkantoor Ramdhan advocaten en procureurs mr. K. Ramdhan . , D - . . mr. K. i. Laigsingn mr. S. Akkas
Pieter Calandlaan 134 10Ó8NR Amsterdam Te| 0 2 0 . 6 1 5 4 1 3 6 / 0 o . 5 3 o 2 55 3B Fox020-Ó15 A4 85
Tevens per fax 070-3651380 Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State Postbus 20019 2500 EA Den Haag
RAAD VAN STATE INGEKOMEN
Betreft: Inzake: Uitspraak: Verzonden:
Hoger Beroep
2 0 OKT 2011 Rechtbank 's-Gravenhage zittinghoudende te Amsterdam 11 oktober 2011, Awb. 11/31456 op 13 oktober 2011
ZAAKWR, AAN: l/J BEHANDELD: DD:
Geeft eerbiedig te kennen: De heer , geboren op , hierna belanghebbende, terzake dezer domicilie kiezende te (1068 NR) Amsterdam aan de Pieter Calandlaan 134, ten kantore van de advocaat en procureur mr. S. Akkas, die door appellant ten deze tot bepaaldelijk gevolmachtigden de zin van artikel 70 lid 1 Vw. 2000) is gesteld en als zodanig zal optreden; dat hij tijdig hoger beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank 's-Gravenhage zittinghoudende te Amsterdam d.d. 11 oktober 2011(bijlage) en in het hiernavolgende het hoger beroep zal motiveren. GRIEF 1: De rechtbank heeft niet deugdelijk gemotiveerd althans ten onrechte aangenomen dat verweerder niet kon volstaan met het opleggen van een lichter middel. TOELICHTING: Blijkens de ter terechtzitting overgelegde GBA-uittreksel,(zie bijlage), is de vreemdeling vanaf 20 januari 1995 tot en met heden onafgebroken ingeschreven geweest in de gemeentelijke basisadministratie en heeft gedurende deze periode altijd een vast adres gehad. De vreemdeling heeft zich altijd beschikbaar gehouden voor verweerder en justitie. Uit het dossier blijkt niet dat de vreemdeling zich ooit onttrokken heeft aan verweerder. De vreemdeling is niet eerder in bewaring gesteld. De vreemdeling is bovendien van Turkse nationaliteit en zijn identiteit staat ook vast. De LP-aanvraag is ook verstuurd naar de Turkse autoriteiten. Turkije is op het gebied van LP-aanvragen geen probleemland en in de praktijk worden er al zeer snel Lp's afgegeven wanneer de identiteit vaststaat. In het geval van de vreemdeling had er daarom kunnen worden volstaan met een lichter middel, zoals bijvoorbeeld een meldplicht. De rechtbank heeft dit miskend. Weshalve verzocht wordt tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de bestreden uitspraak en gegrondverklaring van het beroep, daarbij de veroordeling van de Minister van Justitie in de kosten van het geding en schadevergoeding voor appellant voor de onrechtmatige bewaring en per onmiddellijke ingang opheffing van de maatregel.
.
PAR;
-M
20/10 2011 H:Ol FAS 020 6154485
Advocatenkantoor Ramdhan advocaten en procureurs
Amsterdam, 20 oktober 2011 Advocaat- bepaaldelijk gevolmachtigde, Mr. S. Akkas
Ramdhan Advocatenkantoor