Raad vanState 200907238/1/V2. Datum uitspraak: 13 oktober 2 0 0 9
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellante, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 19 augustus 2 0 0 9 in zaak nr. 0 9 / 4 4 3 5 in het geding tussen:
en de staatssecretaris van Justitie.
200907238/1 /V2
1.
2
13 oktober 2 0 0 9
Procesverloop
Bij besluit van 31 maart 2 0 0 8 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) de aan (hierna: de vreemdeling) verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken met ingang van 13 maart 2 0 0 7 . Bij besluit van 6 februari 2 0 0 9 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 19 augustus 2 0 0 9 , verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's-Gravenhage het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 16 september 2 0 0 9 , hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend. Bij brief van 2 oktober 2 0 0 9 heeft de vreemdeling nadere stukken ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 8 5 , eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 bevat het hoger-beroepschrift in aanvulling op de in artikel 6 : 5 , onderdeel d, van de Algemene w e t bestuursrecht (hierna: de A w b ) gestelde eisen, één of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank of de voorzieningenrechter van de rechtbank. Ingevolge het tweede lid omschrijft een grief het onderdeel van de uitspraak waarmee de indiener zich niet kan verenigen, alsmede de gronden waarop de indiener zich daarmee niet kan verenigen. Ingevolge het derde lid w o r d t het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, indien niet is voldaan aan het eerste of tweede lid, aan artikel 6:5 van de A w b of aan enig ander bij de w e t gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het hoger beroep. Artikel 6:6 van de A w b is niet van toepassing. 2.2. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd, is uitsluitend een herhaling van een in beroep naar voren gebracht standpunt, waarop de rechtbank heeft beslist. Mitsdien is geen sprake van een grief in de zin van voormeld artikel 8 5 , tweede lid. Daarom is niet voldaan aan het eerste lid van dat artikel. 2.3. Het hoger beroep is, gelet op voormeld artikel 8 5 , derde lid, kennelijk niet-ontvankelijk. 2.4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
200907238/1/V2
3.
3
13 oktober 2 0 0 9
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: verklaart het hoger beroep ni et-ontvankelijk. Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, ambtenaar van Staat.
w . g . Lubberdink lid van de enkelvoudige kamer
w . g . Zwinkels ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 oktober 2 0 0 9 309-638. Verzonden: 13 oktober 2 0 0 9 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, voor deze,
mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak
uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector bestuursrecht Afdeling 3, enkelvoudige kamer Reg.nr : AWB 09/4435 BEPTDN UITSPRAAK ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen , eiseres, V-nummer
, woonplaats kiezende ten kantore van haar
gemachtigde, mr. J.C. van Zundert, advocaat te Delft en de staatssecretaris van Justitie, verweerder. 1 PROCESVERLOOP I Eiseres, geboren op . en van Chinese nationaliteit, verblijft als vreemdeling in Nederland. Eiseres is in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het doel "verblijf bij partner '\ geldig van 12 april 2005 tot 12 april 2006, laatstelijk verlengd tot 12 april 2011. Bij besluit van 31 maart 2008 heeft verweerder de verblijfsvergunning van eiseres ingetrokken met terugwerkende kracht per 13 maart 2007. Hiertegen heeft eiseres een bezwaarschrift ingediend. Bij besluit van 13 juni 2008 is het bezwaar ongegrond verklaard. Bij brief van 25 november 2008 heeft verweerder het besluit van 13 juni 2008 ingetrokken. Op 14 januari 2009 is eiseres door een ambtelijke commissie gehoord. Bij bestuit van 6 februari 2009 heeft verweerder het bezwaar alsnog ongegrond verklaard. 2 Bij schrijven van 11 februari 2009 heeft eiseres tegen dit besluit beroep ingesteld bij de rechtbank. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend. 3 De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 11 augustus 2009. Eiseres is aldaar in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. E. Soylemez. Tevens was ter zitting aanwezig de partner van eiseres (hierna: referent). II OVERWEGINGEN 1 In dit geding dient te worden beoordeeld of het bestreden besluit in het licht van de daartegen aangedragen beroepsgronden de toetsing aan geschreven en ongeschreven rechtsregels kan doorstaan. 2 Eiseres stelt dat verweerder ten onrechte haar verblijfsvergunning heeft ingetrokken. Daartoe heeft zij onder meer gesteld dat de omstandigheid dat zij en referent
Reg.nr. AWB 09/4435 BEPTDN i
niet op hetzelfde adres wonen te maken heeft met hun keuze niet voor hun huwelijk samen te willen wonen. Toen zij gezamenlijk woonden op de zolderverdieping van het ouderlijk huis van referent hadden beiden hun eigen deel van die zolder. Het is niet aan de staat om te bepalen hoe mensen hun relatie vorm geven. 3 Verweerder stelt zich onder verwijzing naar de ingediende stukken op het standpunt dat de verblijfsvergunning van eiseres terecht is ingetrokken, omdat zij niet langer aan de beperking voldoet, waaronder de verblijfsvergunning is afgegeven. 4 Ingevolge artikel 3.13 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) wordt de verblijfsvergunning onder een beperking, als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder a, van het Vb 2000, verband houdende met gezinshereniging of gezinsvorming verleend aan het in artikel 3.14 genoemde gezinslid van de in artikel 3.15 bedoelde hoofdpersoon, indien aan alle in de artikelen 3.16 tot en met 3.22 van het Vb 2000 genoemde voorwaarden wordt voldaan, terwijl in de overige gevallen de verblijfsvergunning kan worden verleend. Ingevolge artikel 3.17 van het Vb 2000 wordt de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 3.13, eerste lid, van het Vb 2000 verleend, indien: a. de vreemdeling en de hoofdpersoon samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren, en b. het huwelijk of het geregistreerd partnerschap is ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA). Het beleid met betrekking tot gezinshereniging en gezinsvorming is neergelegd in de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000) in hoofdstuk B2. Ingevolge hoofdstuk B2/7 van de Vc 2000 moeten de vreemdeling en de persoon bij wie deze wil verblijven feitelijk samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren. Zij dienen ook naar buiten toe, bijvoorbeeld naar de werkgever, de belastingdienst en de zorgverzekeraar, hetzelfde adres te voeren. Daarnaast dienen de vreemdeling en de persoon bij wie deze wil verblijven op hetzelfde adres in de GBA te staan ingeschreven. Ingevolge artikel 19 in samenhang met artikel 18, eerste lid, onder f, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) kan de verblijfsvergunning worden ingetrokken indien niet wordt voldaan aan de beperking waaronderde verblijfsvergunning is verleend of een voorschrift dat âan de verblijfsvergunning is verbonden. Het beleid met betrekking tot intrekking op deze grond is neergelegd in hoofdstuk B 1/5.3.1 van de Vc 2000. Ingevolge dit beleid wordt de vergunning ingetrokken, indien niet wordt voldaan aan de beperking waaronder de vergunning is verleend of een voorschrift dat aan de vergunning is verbonden, tenzij bij het Vb 2000 of in de toepasselijke materiehoofdstukken van de Vc 2000 anders is bepaald. 5 De rechtbank overweegt als volgt. Eiseres en referent zijn een geregistreerd partnerschap aangegaan, waarvan op 11 april 2005 een akte van partnerschapsregistratie is opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand van gemeente Uit informatie van de GBA is gebleken dat eiseres met ingang van 13 maart 2007 niet meer aan het zelfde GBA-adres stond ingeschreven als referent. Eiseres stond per deze datum nog
Reg.nr. A W B 09/4435 B E P T D N
steeds ingeschreven aan het voorheen gemeenschappelijke adres, te weten te , terwijl referent met ingang van die datum ingeschreven stond aan het adres . Eiseres heeft zich wel op 4 apri! 2008 in het G B A - r e g i s t e r o p het voornoemde adres van referent laten inschrijven, echter zij heeft op de op 14 januari 2009 gehouden hoorzitting verklaard dat zij op dat adres nimmer heeft gewoond. O p 1 j u l i 2008 heeft eiseres zich laten inschrijven op het adres , waar zij volgens eigen zeggen vanaf december 2006 feitelijk heeft gewoond. Verweerder heeft zich gezien het vorenstaande op het standpunt kunnen stellen dat eiseres en referent sedert 13 maart 2007 niet samenwonen en geen gemeenschappelijke huishouding voeren. Verweerder heeft dan o o k in redelijkheid kunnen oordelen dat sedert 13 maart 2007 niet werd voldaan aan de vereisten voor verlening van een verblijfsvergunning met als beperking ' v e r b l i j f bij partner'. Verweerder was derhalve bevoegd o m tot intrekking van de verblijfsvergunning met terugwerkende kracht per 13 maart 2007 over te gaan. Dat eiseres en referent nog steeds een relatie onderhouden doet aan het vorenstaande niet af. O o k de stelling dat het niet samenwonen een bewuste keuze is geweest op grond van levensovertuiging, kan niet tot een ander oordeel leiden. Gelet op het bepaalde in artikel 3.17 van het V b 2000 en het in hoofdstuk B2/7 van de Vc 2000 neergelegde beleid had het voor eiseres kenbaar moeten z i j n dat voor het voldoen aan de beperking van haar verblijfsvergunning, verband houdend met v e r b l i j f bij partner, aan de vereisten van feitelijk samenwonen en gemeenschappelijke huishouding (blijvend) moet worden voldaan. Het lag op de weg van eiseres om aan te tonen dat zij nog steeds aan de beperking van de aan haar verleende verblijfsvergunning voldoet. Hoewel eiseres op de hoorzitting in bezwaar in de gelegenheid is gesteld o m daarover bewijsstukken over te leggen, heeft eiseres van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Gezien het vorenstaande heeft verweerder in het bestreden besluit op goede gronden de intrekking van de verblijfsvergunning van eiseres, met terugwerkende kracht tot 13 maart 2007, gehandhaafd. 6 V o o r zover eiseres stelt dat verweerder haar bij de intrekking van de verblijfsvergunning, gelet op het in hoofdstuk B15/10.1 van de Vc 2000 neergelegde beleid, een zoek periode van een jaar had moeten verlenen voor het vinden van een baan als kennismigrant, wordt overwogen dat dit beleid betrekking heeft op vreemdelingen die op basis van een verblijfsvergunning onder de beperking " s t u d i e " in Nederland hun studie hebben afgerond. Ten tijde van het afstuderen van eiseres in 2004 aan de Universiteit van Wageningen bestond dit beleid n o g niet. Bovendien volgt uit het voornoemde beleid dat de zoekperiode slechts op een aanvraag (tot w i j z i g i n g van de beperking) wordt verleend. Gezien het vorenstaande faalt de stelling dat verweerder eiseres ambtshalve voormelde zoekperiode had moeten gunnen. 7
Het beroep is derhalve ongegrond.
8
Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
Reg.nr. AWB 09/4435 BEPTDN
III
BESLISSING
De rechtbank 's-Gravenhage, RECHT DOENDE: verklaart het beroep ongegrond. Aldus vastgesteld door mr. A.P. Pereira Horta, in tegenwoordigheid van de griffier mr. I.N. Powell.
Uitgesproken in het openbaar op 19 augustus 2009.
RECHTSMIDDEL Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt vier \yeken na de verzending van de uitspraak door de griffier. Bij het beroepschrift dient een kopie van deze uitspraak te worden overgelegd. Het beroepschrift dient een of meer grieven, tegen de uitspraak van de rechtbank te bevatten en moet worden geadresseerd aan de Raad van Ï5tate, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, ^500 BC Den Haag. (Nadere informatie www.raadvanstate.nl) \
Afschrift verzonden op:
1 9 AUG 2Û09
BEROEPSCHRIFT Aan de RAAD VAN STATE, Afdeling bestuursrechtspraak, Hogei Vreemdelingenzaken te Den Haag
eroep
Tegen de uitspraak van de enkelvoudige kamer van de Rechtbank 'sGravenhage ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht van 19 augustus 2009 - reg.nr. AWB 09/4435 BEPTDN Door , wonende te van Chinese nationaliteit Geeft eerbied ia te kennen . wonende te te , China, op
, geboren op , geboren , ongehuwd,
dat zij bij deze in beroep gaat van genoemde uitspraak om reden dat zij het recht heeft haar godsdienst individueel en in gemeenschap met anderen vrij te belijden behoudens haar verantwoordelijkheid volgens de wet (artikel 6 lid 1 van de.Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden, hierna te noemen de Grondwet); dat artikel 11 van de Grondwet bepaalt dat zij het recht heeft op onaantastbaarheid van haar lichaam; dat zij van ganser harte wenst te huwen met de heer te dat zij, vanuit haar strikte geloofsovertuiging, pas met hem mag samenwonen vanaf het moment dat zij gehuwd zijn; dat haar geloofsovertuiging haar verbiedt om eerder samen te wonen; dat zij volgens de wet moet samenwonen om rechten te kunnen opbouwen en hebben; dat het onmogelijk voor haar is om met haar aanstaande 'onder een dak' te wonen; dat niemand haar kan dwingen toe doen alsof; dat een wet nimmer kan aanzetten tot voor haar en haar verloofde in hun en Gods ogen zondig gedrag; dat zulk een wet derhalve voor haar immoreel is; dat zij en de heer , om meer ellende te voorkomen, dan maar hun partnerschapsregistratie op 4 september 2009 hebben omgezet in een huwelijk; dat dit evenwel niet bekent dat zij nu op een en hetzelfde adres wonen; dat God hen dit verbiedt; dat zij de heer nog steeds ziet als haar verloofde en toekomstige echtgenoot; dat een menselijke wet haar niet kan verbieden zo te denken; dat een menselijke wet haar niet kan verplichten tot het fysiek acteren als ware zij gehuwd; dat de wetgever zich blijkbaar wel druk maakt om niet gehuwden maar minder of nauwelijks om ( voor de wet ) gehuwden, waar het gaat om samenwonen;
2\
\\j
dat allerlei instanties zich uitspreken over het ongegrond zijn van standpunten zonder echter daar inhoudelijk op in te gaan; dat zulks indruist tegen rechtvaardigheid en mensenrechten; dat het niet aan de staat is om te bepalen hoe mensen hun intieme relatie vormgeven; dat zulks een strikte prive aangelegenheid is waar bemoeienis grenst aan perversiteit; dat dit nimmer de bedoeling kan zijn; dat naar haar oordeel haar beroep tegen het oordeel van de rechtbank de toetsing aan geschreven en ongeschreven rechtsregels kan doorstaan zodat het beroep gegrond verklaard dient te worden; dat zij in 2002 voor het volgen van een studie aan de Universiteit van Wageningen naar Nederland is gekomen; dat zij de heer in 2003 heeft leren kennen; dat zij vervolgens christen is geworden en een zeer strikt christelijke leer volgens de Bijbelse traditie tot haar leefwijze heeft gemaakt; dat God haar heeft gezegd dat zij komend voorjaar van Hem en voor Hem mag trouwen. REDEN WAAROM zij herziening van genoemde uitspraak van de rechtbank vraagt, handhaving van haar in Nederland reeds opgebouwde rechten, schorsende werking tijdens haar beroep, regulier verblijf in Nederland zonder gedwongen te worden met haar verloofde (in zonde) samen te wonen, in deze context het doel van de verblijfsvergunning te wijzigen, teneinde met de heer te mogen en kunnen trouwen en desnoods vervolgens met hem dit land te verlaten in een in Gods ogen gehuwde staat. Ondergetekende zal gaarne haar stellingen mondeling ( in het Nederlands ) willen toelichten en de gelegenheid krijgen om, wat aan documenten zou ontbreken, alsnog te kunnen overleggen. Getekend te Delft, 15 september 2009.
Bijlagen: De Bijbel De Bijbelzinsneden uit de Bijbel in relatie tot ongehuwd samenwonen en de daaruit voortvloeiende consequenties Verklaring van mentoren - volgt later; Verklaring van Kerkelijk Voorganger - volgt later; Copie van de bestreden besluit van de rechtbank; Copie van de akte van omzetting in een 'huwelijk'.