Dossier 169
AD V I E S VL AAM S E CO M M IS SIE V O O R R UIM T EL I JK E O R D EN IN G Aanvraag Planologisch Attest Agristo NV te Harelbeke – Provincie West-Vlaanderen
Inleiding Het planologisch attest is een document waarin de bevoegde overheid aangeeft of een bestaand bedrijf al dan niet behouden kan worden op de plaats waar het gevestigd is. Het attest kan enkel aangevraagd worden door en voor een bedrijf waarvoor het maken of wijzigen van een ruimtelijk uitvoeringsplan of plan van aanleg overwogen moet worden om de uitbreiding of het herbouwen van het bedrijf mogelijk te maken. De toepasselijke regelgeving is vervat in de artikelen 145ter en 145quater van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en in het besluit van de Vlaamse regering van 13 december 2002 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest. In casu heeft het bedrijf Agristo NV een aanvraag tot planologisch attest ingediend bij de gewestelijk planologisch ambtenaar, bevoegd voor de provincie West-Vlaanderen, die het dossier op 7 oktober 2003 ontvankelijk en volledig heeft bevonden. De planologisch ambtenaar heeft geoordeeld dat het hier een bedrijf van gewestelijk belang betreft. Aldus dient de Vlaamse regering, als bevoegde overheid, dit attest te verlenen na advies van de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening, nl. VLACORO. De adviesprocedure verloopt als volgt: −
de bevoegde overheid, bij delegatie, de gewestelijk planologisch ambtenaar, wint de adviezen in van de instellingen en organisaties die over een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan moeten adviseren in toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 2001 (In toepassing van art. 2, 1° is VLACORO zelf één van deze adviserende instanties). Dit advies moet binnen de 30 dagen aan VLACORO worden gezonden; indien geen advies wordt uitgebracht binnen deze termijn, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan;
−
de gedelegeerde gewestelijk planologisch ambtenaar onderwerpt de aanvraag aan een openbaar onderzoek gedurende 30 dagen; de bezwaren en opmerkingen worden aan VLACORO bezorgd;
−
VLACORO bundelt en coördineert alle adviezen, bezwaren en opmerkingen en brengt binnen de 60 dagen na het einde van het openbaar onderzoek advies uit bij de bevoegde overheid.
Het voorliggend advies is het advies van VLACORO na het einde van het openbaar onderzoek.
A. Samenvatting van het dossi er A. 1 . Sit u e ri n g Het bedrijf Agristo NV, is volgens het gewestplan Kortrijk (KB 4/11/1979) gelegen in agrarisch gebied. Hiervoor gelden de voorschriften van art. 11.4.1. van het KB van 28/12/1972 betreffende de inrichting en toepassing van de gewestplannen en de ontwerp gewestplannen. Het bedrijf situeert zich in het agrarisch gebied tussen de kern van Hulste en de noordelijke uitlopers van Kuurne. Dit gebied heeft nog een uitgesproken agrarische functie maar omvat ook verspreide bebouwing. De bedrijfssite paalt aan een, in het gewestplan bevestigd, woonlint. Sinds de aanleg van de nieuwe N36 wordt het bedrijf vrij goed ontsloten naar het secundair en primair wegennet.
1
Dossier 169
Het bedrijf is midden de jaren ‘80 gegroeid uit een grondgebonden landbouwbedrijf tot een bedrijf voor aardappelverwerking. Volgens de inlichtingen verstrekt door de aanvrager is het bedrijf hoofdzakelijk stedenbouwkundig vergund behalve wat afdak sorteercentrum, keermuur en condensors betreft (cfr. bijgevoegd grondplan [4]). Er werden verscheidene bouwvergunningen verleend voor een para-agrarisch bedrijf. Sinds begin van de jaren ’90 wordt door de gemeente en het Gewest geoordeeld dat de activiteiten van de firma Agristo niet langer te beschouwen zijn als para-agrarisch waardoor het bedrijf als zonevreemd wordt beschouwd. Het bedrijf verwerkt nog steeds eigen geteelde aardappelen (10 ha) maar krijgt via seizoenscontracten ongeveer 70% aangeleverd door landbouwers uit de streek (binnen een straal van 10 km). In het totaal worden 70 000 ton aardappelen verwerkt. Naast de binnenlandse markt, goed voor 10 tot 20%, exporteert Agristo haar producten naar omliggende landen, in het bijzonder naar Frankrijk, U.K. en Spanje. Er worden 45 personen tewerkgesteld. Het bedrijf beschikte over een milieuvergunning op proef verleend voor 2 jaar door de Bestendige Deputatie van WestVlaanderen in afwachting van het al dan niet verlenen van een planologisch attest door de Vlaamse regering en die afloopt op 19/12/2004. Deze vergunning werd op 19/7/2003 door de bevoegde Minister van Leefmilieu in beroep deels gewijzigd en geweigerd voor de onderdelen die gelegen zijn of afhangen van: - de bij besluit van de minister bevoegd voor ruimtelijke ordening van 28/2/1996 geweigerde opslagloods en geweigerde aardappelvlokkenlijn (cfr. bijgevoegd grondplan [8]); - het bij besluit van de minister bevoegd voor ruimtelijke ordening van 12/4/1999 geweigerde afdak bij het sorteergebouw en opstelling van de verdampingscondensoren (cfr. [4]) - de bij besluit van de bestendige deputatie van 23/4/98 geweigerde kartonnageloods (cfr. bijgevoegd grondplan [7]) Sinds korte tijd heeft Agristo een tweede vestiging in Tilburg. Dit bedrijf heeft een capaciteit van 56 000 ton. Het huidige bedrijf beslaat een oppervlakte van 6 ha waarvan 1.5 ha bebouwd. - Korte termijn behoefte: op korte termijn wordt een bijkomende bebouwing voorzien van 1 ha (productieloods, diepvriesopslag, uitbreiding kantoor, aanleg groenbuffer). De huidige voetweg zal worden verlegd naar de perceelsgrens van het terrein. - Lange termijn behoefte: op lange termijn wordt een bijkomende bebouwing gepland van 0.5 ha (opslag- en expeditieruimte). Aldus voorziet de aanvraag een verdere uitbreiding van het bedrijf waarbij de productiecapaciteit verdubbeld wordt. Ook het verladen voor de distributie in binnen- en buitenland van diverse producten van de vestigingen Harelbeke en Tilburg zal voortaan vanuit Harelbeke gebeuren. Naar mobiliteit toe zullen de geplande uitbreidingen ook een belangrijke invloed hebben. Het aantal vrachtwagenbewegingen neemt toe van ongeveer 35 vandaag tot ongeveer 80. Het personeelsbestand zou worden uitgebreid tot 90 personen. De geplande uitbreidingen op korte termijn en de combinatie van korte en lange termijn betekenen zowel ruimtelijk als qua activiteit een duidelijke schaalvergroting van het bedrijf. De invloed op het vlak van mobiliteit is ook erg belangrijk. De aanleg van de nieuwe N36 heeft de ontsluitingsmogelijkheden wel verbeterd, doch de directe ontsluiting van het bedrijf (via de Darmstraat over een lengte van 200 m) is niet aangelegd in functie van belangrijke hoeveelheden zwaar verkeer. Het zou volgens de inlichtingen van de aanvrager in de bedoeling liggen om de Darmstraat (gemeentelijke weg) verder te verbreden tot 5.5 à 6 m.
A. 2 . Pl an n in g s co n t e xt Delen van de gemeente Harelbeke zijn gelegen in het regionaal stedelijk gebied Kortrijk waarvan het voorontwerp van gewestelijk RUP reeds werd voorgelegd aan een plenaire vergadering. In dit voorontwerp RUP is de noordoostgrens van het stedelijk gebied, voor wat Harelbeke betreft, gelegen op de N36. Hierdoor ligt het bedrijf in het buitengebiedgedeelte van Harelbeke.
2
Dossier 169
A. 3 . O p en b a ar on d e rz o e k De aanvraag voor planologisch attest werd onderworpen aan een openbaar onderzoek gedurende 30 dagen van 16/11/2003 tot 16/11/2003. Naar aanleiding van dit openbaar onderzoek ontving VLACORO 175 tijdige bezwaarschriften. Hiervan zijn er respectievelijk 158 identieke bezwaarschriften en 4 identieke bezwaren. Alle bezwaarschriften werden opgenomen in een databank waarvan een uittreksel als bijlage bij dit advies is gevoegd. A. 4 . Adv iez en De gewestelijk planologisch ambtenaar heeft op 27/10/2003 het advies ingewonnen van de instellingen en organisaties die over een RUP moeten adviseren in toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 11/5/2001 en heeft deze verzocht binnen 30 dagen na ontvangst van het dossier hun advies te laten geworden aan de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening. Er werden 2 tijdige adviezen overgezonden aan VLACORO: − Afdeling Land: Gunstig advies d.d. 14/11/2003 −
Administratie Economie: Gunstig advies d.d. 18/11/2003
B. Advies van Vlacor o B. 1. Op me rkin ge n ov e r d e st ed enbo uw kund ig e to e st and v an h et b ed r ijf Uit een onderzoek naar de vergunningstoestand van de bedrijfsgebouwen, gebaseerd op een advies van de gemachtigde ambtenaar van AROHM mbt de recentste milieuvergunningsaanvraag voor het bedrijf, is gebleken dat: −
De aanvraag een in oorsprong als para-agrarisch beschouwd bedrijf (PVBA Agrigel: conditionerings- en opslagbedrijf) betreft, vergund bij M.B. dd. 4.9.1985. Op 23 november 1984 werd bouwvergunning verleend voor een bedrijf voor de verwerking van landbouwproducten, op 19 maart 1986 voor een uitbreiding, op 4 juni 1986 voor een regularisatie, op 1 april 1987 voor een uitbreiding, op 31 oktober 1989 voor een uitbreiding en voor de oprichting van een station voor de zuivering van afvalwater en op 4 juni 1992 voor het bijbouwen van burelen, waarbij steeds werd geoordeeld dat de bedrijvigheid kaderde in een voorschrift zoals vermeld in art. 11 van het KB van 28 december 1972. Na 1992 is het bedrijf geëvolueerd naar een grootschalige productie-eenheid waar rechtstreeks commercialiseerbare en consumeerbare voorgebakken diepvriesfrieten, puree en andere aardappelproducten worden voortgebracht (wat niet als para-agrarisch wordt beschouwd).
−
Op 8.6.1994 is weigering van bouwvergunning verleend voor de regularisatie van een opslagloods en voor het bouwen van een aardappelvlokkenlijn. Bij M.B. van 28.2.1996 werd het beroep van de gemachtigde ambtenaar tegen de op 6.1.94 door de bestendige deputatie verleende bouwvergunning voor de loods met aardappelvlokkenlijn ingewilligd en werd het beroep van de NV Agristo tegen de weigeringsbeslissing van de bestendige deputatie in verband met de regularisatie van de reeds opgerichte opslagloods voor karton, verworpen. De vorderingen tot schorsingen hieromtrent werden door de Raad van State verworpen op 6.10.1999. Het feit dat de herstelvordering van de gemachtigde ambtenaar omtrent de wederrechtelijke loods afgewezen werd, betekent geenszins dat deze constructie "vergund" is.
3
Dossier 169
Bij MB van 12.4.1999 werd het beroep van de gemachtigde ambtenaar ingewilligd, waardoor de beslissing van de bestendige deputatie omtrent toekenning van de bouwvergunning voor het plaatsen van een afdak bij een sorteergebouw en het wijzigen van de opstelling van de verdampingscondensoren, vernietigd wordt. Door de aanvrager werd bij de Raad van State een verzoekschrift ingediend waarin de vordering van vernietiging gevorderd wordt van deze beslissing. Op 6.10.1999 is deze vordering tot schorsing verworpen. −
De bouwaanvraag omtrent het bouwen van een afdak boven stortbunkers en keermuren, het vervangen van een open watervoorraad door gesloten opslagtank en het wijzigen van de inplanting van zandvang werd op 5.10.1999 door de gemeente geweigerd. Het beroep van de gemachtigde ambtenaar tegen de beslissing van de Bestendige Deputatie van 23/12/99 waarbij het beroep van NV Agristo tegen de weigering van de gemeente wordt ingewilligd, is bij MB van 8.2.2001 ingewilligd.
−
Voor de aardappelvlokkenlijn en opslagloods wordt door het bedrijf een stilzwijgende vergunning ingeroepen. Inzake stilzwijgende vergunning dient gewezen op het Arrest van het Arbitragehof (arrest nr. 78/2001) van 7 juni 2001, weliswaar met betrekking tot de ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke raad, maar als case vergelijkbaar met de regeling in het Vlaamse gewest, waarbij het stelsel van de stilzwijgende vergunning ongrondwettelijk wordt verklaard. Uit het stilzwijgen van de overheid binnen de 30 dagen na de afgifte ter post van een rappelbrief, mag dus geen vrijstelling van de vergunningsplicht worden afgeleid. Bouwen op basis van zo’n stilzwijgende vergunning plaatst de betrokkene in een uiterst rechtsonzekere situatie ook al zouden de werken volledig in overeenstemming zijn met de aanwijzingen van het dossier, met de wetten en reglementen, met name de voorschriften van de goedgekeurde plannen van aanleg. Hier kan deze overeenstemming er zelfs niet zijn omdat het over een gebruik strijdig met de gewestplanbestemming gaat. Vlacoro merkt evenwel op dat dit arrest werd geveld 3 jaar na de stilzwijgende vergunning en dat het betwistbaar is dat de visie van het Hof retroactief mag worden toegepast. Bovendien moet erop worden gewezen dat er volgens de aanvrager, van de bouwwerken enkel de diepvries werd uitgevoerd en de andere werken niet.
−
Met twee ministeriele besluiten is het beroep van de gemachtigde ambtenaar verworpen en bouwvergunning gegeven voor het uitvoeren van werken in toepassing van artikel 145bis van het decreet op de ruimtelijke ordening, dit is, ten behoeve van een zonevreemd bedrijf in functie van ondermeer bijzondere voorwaarden opgenomen in de milieuvergunning. Het betreft het plaatsen van twee gesloten inox opslagtanks + het dempen van een open opvangvijver en het herstellen en verdiepen van bestaande beluchtingsbekken. Door toepassing te maken van de uitzonderingsbepalingen tegenover de gewestplanbestemming en voorschriften wordt duidelijk erkend dat het een zonevreemd (en geen para-agrarisch) bedrijf betreft.
−
Voor de bestemmingswijziging van conditionerings- en opslagbedrijf (para-agrarisch) naar het huidig commercieel agro-industrieel verwerkend bedrijf (zonevreemd) bestaat geen bouwvergunning.
4
Dossier 169
B. 2. Be sp rek ing v an d e bezw a r en en op merk i nge n De nummers tussen ( ) in de voetnoten verwijzen naar de bezwaarschriften zoals zij opgenomen zijn in de databank. B. 2. 1. Al g e me n e e l em en t en v an b ez w aa r
Aard van de bedrijvigheid
1. Alle bezwaarindieners zijn van mening dat een dergelijk industrieel bedrijf niet past in landbouwzone. Volgens de bezwaarindieners kan er kan geen planologisch attest worden gegeven noch voor de regularisatie noch voor de uitbreiding van een dergelijk bedrijf in landbouwgebied. Industriële werkzaamheden zijn niet verenigbaar met landbouwgebied volgens het gewestplan. 1 Een bezwaarindiener voegt hieraan toe dat er geen grondgebonden karakter is aangezien een groot deel van de aardappelen (70 000 ton) niet uit de onmiddellijke omgeving komen. Vlacoro stelt vast dat volgens het gewestpan Kortrijk (KB 04/11/1979) het bedrijf gelegen is in agrarisch gebied. Dit aardappelverwerkend bedrijf is gegroeid uit een grondgebonden landbouwbedrijf en is verder uitgegroeid tot een agro-industrieel bedrijf. Het bedrijf verkreeg sinds 1984 bouwvergunningen en regularisatievergunningen, waarbij onder meer een aantal werken werden geregulariseerd. Deze vergunningen werden verleend omdat het bedrijf als para-agrarisch werd beschouwd. Een groot deel van de huidige gebouwen, alsmede de omschakeling naar agroindustrieel, zijn stedenbouwkundig niet behoorlijk vergund (zie eerder B.1). Vlacoro merkt op dat het bedrijf inderdaad uitgegroeid is van een para-agrarisch bedrijf naar een agro-industrieel bedrijf, dat enerzijds wel zijn producten betrekt uit de landbouw maar deze anderzijds industrieel verwerkt tot commercialiseerbare eindproducten. De commissie is met de bezwaarindieners van oordeel dat dit agro-industrieel karakter van het bedrijf niet in overeenstemming te brengen is met de bestemming van landbouw en dat bijgevolg moet vastgesteld worden dat het bedrijf alleen maar kan geregulariseerd worden door een eventuele wijziging van de bestemming.
Negatief planologisch attest
2. Een groot aantal bezwaren haalt aan dat er in het verleden reeds een negatief planologisch 2 3 attest werd verleend door de gemeente en dat het bedrijf werd geweigerd in een sectoraal BPA Er werd inderdaad door de gemeente een ongunstig advies verleend over de aanvraag van een planologisch attest voor het bedrijf omwille van de strijdigheid met het zogenaamde subsidiariteitsprincipe en omwille van het feit dat de vooropgestelde uitbreiding de ruimtelijke draagkracht overschrijdt. De gemeente stelt in haar besluit naar aanleiding van het bindend advies van de bevoegde gewestelijk planologisch ambtenaar, dat het inzake Agristo een regionaal bedrijf betreft, hetgeen impliceert dat het een taak is van het Vlaams gewest om te oordelen over de eventuele uitbreidingsmogelijkheden van dit bedrijf; dat derhalve de opmaak van een bedrijfs-BPA voor de vooropgestelde uitbreiding dan ook niet aan de orde is wegens de strijdigheid met het subsidiariteitsprincipe.
1
(125)
2
(158 bezwaren type P1)(124)(134)(135)(171)
3
(124)(137)
5
Dossier 169
Milieuhinder
3. Zowat alle bezwaarschriften maken melding van de huidige en te verwachten milieuhinder (geur, 4 stank, geluid) op de onmiddellijke omgeving Vlacoro neemt akte van de bezwaarschriften met betrekking tot milieuhinder (geur- en geluidshinder). Vlacoro is van mening dat de hinder tot een aanvaardbaar niveau moet worden beperkt voornamelijk in het kader van de milieuvergunning, maar ook door een aangepaste ruimtelijke locatie en buffering.
Verkeerssituatie
4. De meeste bezwaarindieners klagen over de gevaarlijke verkeerssituatie in de Water- en 5 Darmstraat door het verkeer van vrachtwagens van- en naar het bedrijf De bezwaarindieners stellen dat de wegenis niet aangepast is aan een dergelijk bedrijf. Het stuk tussen de N36 en het bedrijf is levensgevaarlijk door de vrachtwagens. Verbreden van de Darmstraat en de Waterstraat kan zeker niet; het bedrijf had zich maar in de juiste industriële zone moeten vestigen. Het kan niet zijn dat door het verbreden van de wegenis deze pittoreske wegen 6 beschadigd worden ten nadele van de buren . Een bedrijf in landbouwgebied heeft een negatief 7 effect op de verkeersveiligheid vooral voor de zwakke weggebruikers zoals fietsers . Het is door het vergunnen van een industrieel bedrijf in landbouwzone dat dergelijke structurele problemen 8 ontstaan . De bestaande infrastructuur lijkt inderdaad onvoldoende te zijn voor het huidige en te verwachten vrachtverkeer. De aanleg van de nieuwe N36 heeft de ontsluitingsmogelijkheden wel verbeterd, doch de directe ontsluiting van het bedrijf via de Darmstraat over een lengte van 200 m, is niet aangelegd in functie van belangrijke hoeveelheden zwaar verkeer (waarbij bijna een verdubbeling van het aantal vrachtwagenbewegingen (80 per dag) in het vooruitzicht wordt gesteld). Het zou volgens de inlichtingen van de aanvrager in de bedoeling liggen om de Darmstraat (gemeentelijke weg) te laten verbreden tot 5.5 à 6 m. Deze beperkte aanpassing op zich is volgens Vlacoro niet van die aard dat zij het landschap verstoort. Vlacoro stelt zich wel de vraag of – zelfs met deze verbreding - de weg een dergelijke stijging van het verkeer kan opvangen.
4
(158 bezwaren type P1) (123)(124)(126)(127)(128)(129)(130)(131)
5
(158 bezwaren type P1) (124)(125)(126)(127)(128)(129)(130)(131)(132)
6
(124)
7
(29)
8
(127)
6
Dossier 169
Ruimtelijke structuur
5. Alle bezwaarindieners stellen dat het bedrijf de ruimtelijke structuur van de zone stoort en het 9 10 visueel aspect van de buren . Het bedrijf staat te dicht bij de buren . De effecten op de ruimtelijke structuur kunnen niet aanvaard worden, het bedrijf overheerst de zone op onverantwoorde wijze 11 . De stedenbouwkundige en ruimtelijke aspecten worden volledig uit hun evenwicht getrokken door een mastodont toe te laten in de dichtste omgeving van de eenvoudige woningen van de 12 buren die jaren voor het bedrijf in de zone kwamen wonen . Stedenbouwkundig kan dit bedrijf en uitbreidingen niet vergund worden gezien de onverantwoorde invloed op de omgeving en de open 13 ruimte . Er kan geen attest gegeven worden daar het bedrijf zich te dicht vestigt bij de buren, dat 14 15 is onverantwoord . Er is al zo weinig groen in deze streek en al meer dan genoeg industrie De commissie wijst erop dat van de huidige bedrijfssite een aantal gebouwen reeds vergund is, maar ook een deel niet (zie eerder B.1). Een planologisch attest wordt aangevraagd door een bedrijf waarvoor het maken of wijzigen van een ruimtelijk uitvoeringsplan moet overwogen worden om de uitbreiding of het herbouwen van een bedrijf mogelijk te maken. Met het attest wordt ook de regularisatie van de huidige functie en de niet of niet behoorlijke vergunde gebouwen beoogd. De aangevraagde uitbreiding van Agristo bevindt zich ten oosten van de bestaande bebouwing en sluit aan op het landelijk woongebied. Deze uitbreiding dringt niet dieper in het achterliggend gebied dan de bestaande bebouwing. Toch gaat het hier om een sterke schaalbreuk. Wettelijk gezien dient een constructie van een dergelijke schaal omgeven te worden door een buffer van 30 tot 50 meter ook in industriegebied.
Waardevermindering woningen
6. Een industriële vestiging vlakbij en in dezelfde straat heeft een grote minwaarde voor een 16 woning tot gevolg Bij het afleveren van een vergunning of het opstellen van een uitvoeringsplan zal de overheid ten allen tijde moeten rekening houden met ruimtelijke, ecologische en economische belangen en deze tegen elkaar moeten afwegen.
Voetweg nr. 43 (Kerkweg)
7. Een vijftiental bezwaarindieners hebben opmerkingen in verband met de voetweg: a. De voetweg nr. 43 wordt niet op de oorspronkelijke plaats weergegeven op het plan, hij loopt 17 namelijk doorheen de gebouwen b. De Kerkweg nr. 43 moet weer op zijn oorspronkelijke locatie worden gelegd, Agristo heeft deze 18 (wederrechtelijk) verlegd . 19 c. De Kerkweg mag/moet afgeschaft worden in plaats van verzet .
9
(158 bezwaren type P1)(128)(129)(130)(131)
10
(158 bezwaren type P1)
11
(123)
12
(124) (125) (127)
13
(126)
14
(127)
15
(4)(7) (59) (60) (72) (78) (80).
16
(43) (55) (135) (123)(124) (5)(8)(11)(21)(23)(45)(55)(56)(76)(126)
17 18
7
Dossier 169
20
d. De Kerkweg mag niet verplaatst worden. 21 e. De voetweg nr. 43 zal voor de 4° keer wederrechterlijk worden verplaatst Vlacoro merkt op dat voor de verlegging of afschaffing van de voetweg de wettelijke procedure moet worden gevolgd. Hierbij dient in overleg met de gemeente nagegaan te worden wat het effectieve nut en gebruik van deze voetweg voorstelt en moeten afwegingen gebeuren op basis van bedrijfseconomische overwegingen.
Milieuaspecten
8. Een aantal bezwaarindieners is van mening dat het bedrijf om milieuredenen niet kan. a. De bedrijfsvermogens zijn zo groot dat het een vol industrieel bedrijf betreft, deze vermogens 22 kunnen op zichzelf ook al niet vergund worden b. De waterzuivering werkt niet, dit is duidelijk vastgesteld door bestuur Milieu-inspectie.
23
c. Bij toepassing van de milieuwetgeving kan de opslag van voorhanden giftige stoffen onmogelijk vergund worden. De oxyderende en zeer giftige stoffen bevinden zich in dusdanige fysicochemische toestand dat een zwaar ongeval kan veroorzaakt worden. De bedrijfsgebouwen liggen 24 op een te korte afstand van een woongebied. d. De grondwaterwinning kan nu reeds niet goedgekeurd worden omdat het bedrijf juist op de meest negatieve geologische plaats gelegen is om grondwater op te pompen. Het uitbreiden van een productieketen zal dit nog verergeren. De voorgenomen grondwaterdebieten kunnen helemaal niet omdat het bedrijf ter hoogte van de paleologische sokkel ligt van het massief van Brabant (as Roeselare-Waregem-Oudenaarde). Agristo ligt praktisch pal ter hoogte van de grote 25 afpompingskegel . e. Er kan niet toegestaan worden dat er een grotere hoeveelheid grondwater opgepompt wordt en 26 in de toekomst nog zal verhoogd worden . De commissie is van oordeel dat mogelijke milieuoverlast voornamelijk in beschouwing moet genomen worden bij het opstellen van een RUP doch initieel moet beperkt worden op basis van de VLAREM-wetgeving en bij het verlenen van de milieuvergunning, die in toepassing van het milieudecreet aan een stedenbouwkundige vergunning gekoppeld is. Vlacoro kan niet beoordelen in hoeverre het bedrijf aan de milieuwetgeving voldoet, maar verwijst de bezwaarindieners hiervoor naar de desbetreffende processen-verbaal van de Milieu-inspectie. De commissie wijst er overigens op dat het verlenen van de stedenbouwkundige vergunningen op basis van een eventueel toekomstig RUP de koppeling wordt gemaakt met de milieuvergunning en dat indien geen milieuvergunning kan worden bekomen er ook geen stedenbouwkundige vergunning kan worden verleend.
19
(83)(99)
20
(92)
21
(134)
22
(123)
23
(123)
24
(125)
25
(125 )
26
(128)(129)(130)(131)
8
Dossier 169
Onvergunde activiteiten 27
9. a. Een bezwaarindiener stelt dat het argument “het staat er nu” absoluut niet gehanteerd mag worden, het bedrijf is onvergund uitgebaat geweest en de directie wist het. Er hoeft nu maar een passende locatie gezocht. Bovendien is een deel van de huidige aanvraag (diepvriesloods uitbreiding) reeds in het verleden geweigerd geweest door de stad Harelbeke en Ruimtelijke 28 ordening Brugge . Een klein landbouwbedrijf is op onvergunde wijze uitgebreid tot een klasse 1 29 industrieel bedrijf . Het bedrijf heeft zonder de minste vergunning bijgebouwd en nieuwe 30 productieketens geïnstalleerd waardoor het bedrijfskarakter totaal veranderd is . b. Een dergelijk bedrijf wordt toegelaten terwijl hun aanvraag voor het bouwen van een woonst met werkplaats voor het herstellen van landbouwmateriaal in landbouwzone werd geweigerd stellen 31 andere bezwaarindieners. a. Vlacoro stelt vast dat in het verleden door het bedrijf wederrechtelijk gebouwen werden opgericht. Anderzijds kan niet ontkend worden dat het bedrijf sinds 1984 bouwvergunningen en regularisatievergunningen verkreeg. Eén vergunning was weliswaar het gevolg van een laattijdigheid bij het betekenen van een ministerieel besluit (zie opmerkingen van Vlacoro onder B.1.) Wat betreft uitbreidingen tot klasse 1 bedrijf en wijzigingen in productieketens moet worden verwezen naar de milieuvergunning. Met het opstellen van een RUP kan definitief duidelijkheid worden geschapen met betrekking tot de toekomstige mogelijkheden van het bedrijf, zowel ruimtelijk als op gebied van milieu. b. Vlacoro kan naar aanleiding van een aanvraag planologisch attest alleen uitspraken doen over de stedenbouwkundige situatie van het aanvragende bedrijf. Wat het “toelaten” van het bedrijf betreft verwijst de commissie naar punt B.1. Juridische geschillen 32
10. In een bezwaar wordt aangeklaagd dat het ganse dossier vanaf de beginfase (1984) gebouwd is op verkeerde basis. Het groot aantal procedures bij de Raad van State ingesteld door milieuverenigingen, buren, de gemeente, de gepleite zaken bij de correctionele rechtbank, het Hof van beroep, bewijzen dat het bedrijf op een ongefundeerde plaats gevestigd is in de Waterstraat te Hulste. In 1986 werd Agristo vergund als klein groenteverwerkend bedrijf tegen de zin van de stad en de buren waarna het zich in de loop der jaren zonder de minste milieuvergunning en stedenbouwkundige vergunningheeft uitgebreid tot een grootschalig industrieel bedrijf. 33
Volgens een bezwaarindiener toont het arrest van het Hof van Beroep te Gent aan dat een dergelijk bedrijf beter thuishoort in een beschermde industriezone waar de buren er geen last van kunnen hebben 34 Een andere bezwaarindiener haalt 2 arresten aan van het Hof van Beroep van Gent: - Arrest 86.299: milieudelict: 3 maanden voorwaardelijk of 1 000 000 BEF boete voor lozing van afval in grachten 27
(124)
28
(124)(125)
29
(124)
30
(125)
31
(48)(60)
32
(132)
33
(123)
9
Dossier 169
- Arrest 86.289: bouwovertreding: 200 000 BEF boete en meldt dat er ondertussen nog minstens 3 PV’s werden overgemaakt aan het Parket van Kortrijk De commissie neemt akte van deze opmerkingen en verwijst naar haar antwoord bij de kaders 1, 5 en 8.
B. 2. 2. Sp e cif i ek e b ez w a r en 11. Bezwaar 133 Een zeer dichte buur wenst absoluut bezwaar aan te tekenen tegen deze aanvraag (regularisatie en uitbreiding). Hij documenteert dit uitvoerig met diverse bijlagen en vraagt de commissie om gehoord te worden. Zijn bezwaren zijn de volgende. a. Planologische onverenigbaarheid en verstoring van de draagkracht van het gebied. Het huidig reusachtig industrieel bedrijf (bakken frieten) overstijgt de ruimtelijke draagkracht van het gebied (agrarisch gebied, buitengebiedgedeelte Harelbeke), het is niet te verenigen met de plaatselijke ordening. De invloed op de zeer nabij gelegen woningen is op heden totaal onverantwoord. Een verdere uitbreiding, waarbij de bebouwde oppervlakte met 2 wordt vermenigvuldigd (dit is zelfs maal 3 indien de gebouwen (gecontesteerde stilzwijgende vergunning) zoals vlokkenlijn, bewaarloods karton, technische ruimte in rekening genomen worden) zal een danige schaalvergroting als gevolg hebben dat de onmiddellijke omgeving aan een ruimtelijke verstikking onderhevig zal zijn. Dit wordt duidelijk geïllustreerd door menigvuldige negatieve adviezen (Gecoro, ROHM West-Vlaanderen). Er werd reeds een negatief planologisch attest verleend. Agristo werd ook telkens geweerd uit de sectorale BPA's voor zonevreemde bedrijven. Diverse vergunningen werden verleend voor 2 jaar om het bedrijf te laten herlokaliseren. b. De illegale bedrijfsuitbreiding is de grond van dit zonevreemd bedrijf. De huidige bedrijfsstructuur van dit zonevreemd bedrijf is er gekomen na illegale uitbreidingen waardoor er geen grondgebonden karakter meer is. Sinds het begin van de jaren 90 is door de gemeente en het Vlaams gewest stelselmatig geweigerd om het bedrijf te beschouwen als paraagrarisch. Het bedrijfskarakter werd (illegaal) gewijzigd van een zeer klein landbouwbedrijf (groenteverwerking) tot een zeer groot industrieel bedrijf waar op een grote schaal frieten gebakken worden wat niet meer verenigbaar is met de gewestplanbestemming. In de allereerste milieuvergunning was er zelfs geen sprake van bakken, de aanvragen na de vaststelling van de milieu-inspectie waren ‘met bakken en frituurolie’. Deze wijze van handelen was niet alleen aanwezig betreffende het milieudossier, ook op ruimtelijk gebied werden wederrechterliike constructies gebouwd en werd de voetweg 43 wederrechterlijk verlegd. c. Geen oog voor de rechtmatige belangen buren. Er is geen respect voor de rechtmatige belangen van de buren die rustig willen leven en onderhevig zijn aan diverse soorten hinder. Zulks is bevestigd door het Hof van Beroep te Gent. Sommige buren wonen hier reeds meer dan 50 jaar er kan niet alleen geen planologisch attest verleend worden door het illegaal veranderen van het bedrijf, maar er kan ook geen vertrouwen gegeven worden aan de buren. Er is recent terug PV opgesteld door de politie van Harelbeke betreffende milieuovertredingen De NV Agristo heeft zelf schuld aan de situatie en moet dan ook maar herlokaliseren op legale wijze. d. Er is geen grondgebonden karakter.
10
Dossier 169
Uit het aanvraagdossier blijkt dat 70000 ton aardappelen per jaar aangevoerd worden naar het bedrijf, bij een eventuele uitbreiding wordt dit zelfs 128000 ton per jaar. Er wordt beweerd dat dit uit een kleine straal rond de zetel te Hulste gebeurt en er wordt een grondgebonden karakter voorgesteld. Uit een berekening van de bewaarindiener op basis van de gegevens van het NIS blijkt dat het toeleveringsgebied naar Agristo zeer groot is en zeker niet als grondgebonden kan beschouwd worden. Als de tonnage van 70000 ton (2de productielijn) er bijkomt (totaal 140000 ton/jaar) zijn er onder bepaalde omstandigheden zelfs geen aardappelen genoeg in WestVlaanderen. Het bedrijf schrijft zelfs dat er een specialisatie van aardappelen ingevoerd is. e. Regularisatie van de bestemming is onmogelijk. De argumenten van het bedrijf kunnen niet gebuikt worden voor een regularisatie. De bewaarloods voor karton is zelfs wederrechterlijk gebouwd na weigering: 1) Plaatsgebondenheid is niet aanwezig zoals aangetoond met de berekening van de NIS gegevens 2) Dat er geen bedrijventerrein in de omgeving is, is geen reden om de bestemming van een zone te wijzigen die vast ligt in het gewestplan en toekomstig RSV. Er past hier gewoon geen bedrijf om op industriële wijze frieten te bakken. Er werd illegaal uitgebreid en het karakter van het bedrijf werd gewijzigd zonder de minste aanvraag en openbaar onderzoek. Het bedrijf wist reeds lang dat het aan een herlokalisatie toe was. Het is de beslissing van de directie die moet aangewreven worden door niet op tijd te zoeken, hier kunnen de buren niet voor opdraaien. 3) Dat herlokaliseren financieel niet haalbaar, is niet toepasselijk. Het bedrijf heeft namelijk illegale uitbreidingen gemaakt in het verleden, de bedrijfsleiding moet nu de verantwoordelijkheid nemen van de zichzelf opdringende herlokalisatie (weten ze reeds jaren - zie milieuvergunningen). De buren kunnen hiervoor niet opdraaien en een ruimtelijke teloorgang ondergaan. De eigendommen van de buren moeten niet verminderen van waarde. De motivatie met "cash flow" is geen reden om iets toe te laten in de agrarisch zone. De berekeningen kunnen ook aangewreven worden: de cash flow werd niet besproken met een verdubbeling van omzet (50.000.000 Euro – 140.000 ton/jaar). f. Bijkomende productielijn en diepvriesopslag en expeditie. Er wordt eveneens een KTB en LTB (korte- en lange termijn behoefte) aangevraagd. Deze behoeften (bv 2de productie lijn+diepvries en expeditie) betekenen een verdubbeling van de huidige oppervlakte en kunnen onmogelijk vergund worden. Diepvries (KTB-1 ste fase) is reeds geweigerd (begin jaren 90) op dezelfde plaats om stedenbouwkundige reden, het kan dus niet. De nieuwe constructies komen op 10 meter van de dichtste buur, dit is vragen om problemen. De voetweg kan niet verlegd worden, dit zou de privacy van de heer Vandenbussche totaal storen (bezwaar 135). g. Internationale distributiecentra kunnen niet in agrarische zone Er wordt vermeld dat de uitbreiding in verband staat met de site in Tilburg, dit is een internationaal gegeven dat niet toepasselijk is op een agrarisch gebied in het arrondissement Kortrijk. Het kan niet geloochend worden dat het nationaal karakter van het bedrijf volledig verdwenen is, inderdaad 80 % wordt geëxporteerd naar andere Europese landen zoals Spanje, Frankrijk, UK. De overname van een gelijkwaardig, bestaand bedrijf in Zuid-Nederland is zeker geen locale aangelegenheid en verhoogt de druk op dit agrarisch gebied. Het lijkt erop dat een internationaal distributie- en/of sorteercentrum gestart is in Hulste (in agrarisch gebied), een planologisch attest is onaanvaardbaar. h. De Europese HACCP normen zijn niet relevant Volgens het bedrijf noodzaken de Europese HACCP normen een maximaal gesloten productiecircuit. Deze normen bepalen niets over de plaats van een bedrijf en zeker niet over de inplanting in een agrarische zone. Het is meer dan noodzakelijk dat het bedrijf aan herlokalisatie doet van zijn huidige structuur en zijn uitbreiding ernaast legt, de investering loont de moeite indien op de juiste plaats. i. Het bedrijf is milieu- en grondwaterbelastend.
11
Dossier 169
Er is een onaanvaardbare hinder in het landbouwgebied zoals geluid- en geurhinder en sluiklozingen in de Hazebeek. Er worden enorme hoeveelheden kostbaar grondwater opgepompt voor minderwaardige processen, dit kan vermeden worden mocht het bedrijf op een correcte plaats staan en aangesloten zijn op een plaatselijk net. Het grondwater is zelfs niet geschikt voor processen in de voedselindustrie Er worden grote hoeveelheden gevaarlijke producten opgeslagen in agrarisch gebied. j. Raad van State en de argumentatie van Agristo De nv Agristo betoogt, onder verwijzing naar arrest 53.978 van de Raad van State dat het een para-agrarisch bedrijf is. Zulks noopt tot volgende bedenkingen. * De loutere omstandigheid dat de nv Agristo een aanvraag indient om een planologisch attest is zoveel als een erkentenis van het zonevreemd karakter van het bedrijf * De nv Agristo kent aan het arrest te groot belang toe. Het betreft trouwens een schorsingsarrest, dus in kortgeding, dat niet gevolgd is door een vernietigingsarrest. In geen geval heeft de Raad van State gesteld dat de nv Agristo ten node een para-agrarisch bedrijf is. * Blijkens artikel 11 van het KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen mogende agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven.(..)". Welnu, N.V. Agristo is noch een agrarisch noch een para-agrarisch bedrijf: i. Het bedrijf was in oorsprong een conditionerings- en opslagbedrijf (Agrigel). In agrarisch gebied kunnen inpak-, conditionerings- en opslagbedrijven van verse landbouwproducten overwogen worden. Het betreft bedrijven die verse en streekeigen landbouwproducten, zoals ze van `het veld komen', rechtstreeks betrekken van de producenten en deze producten inpakken, conditioneren en opslaan, in afwachting dat ze verder verhandeld worden. In casu blijkt dat de bestreden beslissing betrekking heeft op een aardappelverwerkendbedrijf met een totale verwerkingscapaciteit van zo'n 65.000 ton aardappelen/jaar. Zodoende betreft het een activiteit die niet gebonden is aan één enkele bedrijfseenheid. De aardappelen worden vanuit heel Vlaanderen aangevoerd. Wanneer van elders aangevoerde en aan de streek oneigen producten op deze wijze behandeld worden of wanneer tot een andere en totaal gewijzigde vorm verwerkt worden, dienen dergelijke bedrijven als industriële bedrijven beschouwd te worden, die niet in een agrarisch gebied kunnen worden toegelaten. Er is immers geen technische noodzaak aanwijsbaar om de verwerking dicht bij de aardappelvelden `in een landbouwzone' te laten gebeuren. Het bedrijf neemt, in zijn feitelijkheid als complex, zowel naar productieproces, naar eindfabrikaat als omwille van de grootschaligheid, een commercieel en industrieel karakter aan met dusdanige proporties dat de onmiddellijke band met de landbouw verdwijnt. In de arresten nr. 52.608 en 56.419 heeft de Raad van State gesteld dat onder de term “paraagrarische bedrijven” moet worden verstaan “bedrijven waarvan de activiteit onmiddellijk bij de landbouw aansluit en er op afgestemd is”. In casu, sluit de bedrijfsactiviteit niet onmiddellijk aan bij de landbouw en is ze er evenmin op afgestemd. Het bedrijf gebruikt nog wel als basisgrondstof landbouwproducten, doch via een aantal verwerkende industriële activiteiten wordt een direct commercialiseerbaar en consumeerbaar eindproduct gecreëerd. Deze bewerkingen en vooral het frituren en het malen en in vlokkenvorm brengen, kunnen niet meer als “conditionerende” activiteiten beschouwd worden en hebben geen enkele band meer met de landbouw. De bewerkingen “schillen, snijden, bakken, koken, malen en in vlokkenvorm brengen” zijn niet noodzakelijk voor de landbouw. Het bedrijf neemt in zijn feitelijkheid als complex, zowel naar productieproces, naar eindfabrikaat als omwille van de grootschaligheid, een commercieel en industrieel karakter aan met dusdanige proporties dat de onmiddellijke band met de landbouw verdwijnt.
12
Dossier 169
Dit blijkt ook uit het advies van de Gewestelijke Milieuvergunningscommissie, in het kader van de milieuvergunningsaanvraag van Agristo zoals zij uiteindelijk aanleiding gaf tot het Besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 19 juli 2003. ii. De op heden uitgebate bedrijvigheid is als dusdanig niet vergund, aangezien geen bouwvergunning kan voorgelegd worden voor de bestemmingswijziging van het oorspronkelijke, kleinschalige, para-agrarisch conditionerings- en opslagbedrijf naar het huidige, grootschalige, niet para-agrarisch aardappelverwerkend bedrijf. Deze gebruikswijziging is bouwvergunningsplichtig sedert 1984. Het aanwezige gebouwencomplex is niet alleen niet vergund qua bestemming, doch meerdere opgerichte constructies hebben geen stedenbouwkundige vergunning. Dit blijkt eveneens uit het advies van de Gewestelijke Milieuvergunningscommissie. Een inrichting als de nv Agristo hoort thuis op industriegebieden. Sinds 1987 is het bedrijf immers geëvolueerd naar een grootschalige productie-eenheid waar rechtstreeks commercialiseerbare en consumeerbare voorgebakken diepvriesfrieten en puree worden voortgebracht. Dergelijke activiteiten staan geenszins in relatie met de landbouw en kunnen derhalve niet als para-agrarisch beschouwd worden. iii. Vanzelfsprekend kan geen planologisch attest worden afgegeven dan tenzij het behoud en de ontwikkeling van een bedrijf, op korte en lange termijn, verenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening (zie artikel 145ter DORO). iv. De nv Agristo hoort, los van de planologische problematiek, geenszins thuis in een verspreid liggende en overwegend kleinschalig bebouwde omgeving. Gelet op de perceelsoppervlakte en terreinbezetting wordt de impact van het bedrijf te groot in verhouding tot de aanwezige bebouwing in de omgeving. Het gebruik van de ruimte brengt een te sterke dynamiek in het gebied waardoor de essentiële functie van het agrarisch gebied wordt aangetast, de ruimtelijke draagkracht overschreden en het bedrijf niet verenigbaar is met een goede plaatselijke ordening. Wat geldt voor het bestaande bedrijf, geldt a fortiori voor de uitbreiding ervan. v. Ook het ministerieel besluit van 6 november 1998 houdende verwerping van het beroep van de nv Agristo en inwilliging van het beroep van het schepencollege en de gemachtigde ambtenaar tonen duidelijk aan dat het bedrijf niet thuishoort in de omgeving. In het betrokken besluit worden daarvoor argumenten naar voren geschoven inzake ruimtegebruik, schaal, visuele en vormelijke aankleding, generatie van verkeers- en vervoersstromen, ruimtelijk historische verstrengeling, lawaai-, stank-, stof-, licht- of reukhinder, afvalgeneratie, invloed op het landschap, nabijheid van een woongebied en de verkeersontsluiting. Het advies van de gewestelijke milieuvergunningscommissie gaat in dezelfde zin. vi. In navolging van de reeds hoger vermelde negatieve adviezen, gaf ook de Gecoro een negatief advies voor het sectoraal BPA 'zonevreemde gebouwen'. Een eerdere aanvraag van een planologisch attest werd terecht ongunstig geadviseerd en zelfs onontvankelijk verklaard. k. Niet gefundeerde en irrelevante argumentaties van de NV Agristo in het aanvraagdossier * De terminologie van het bedrijf betreffende het agrarisch gebied als zijnde "(gewoon) agrarisch" (pag.12) en "geen ruimtelijk gaaf gebied maar eerder een door bebouwing en infrastructuur aangetast gebied" is totaal verkeerd. Dit is natuurlijk in verband te brengen met de vroegere illegale uitbreidingen van Agristo. Er moet geen afzwakking gezocht worden voor dit gebied, het is agrarisch volgens het gewestplan en het zal ook zo blijven in de toekomst (buitengebiedgedeelte Harelbeke volgens RSV). In het dossier van Agristo wordt zelfs vermeld dat woningen in de dichtste omgeving van het bedrijf gelegen zijn in het WLK (zie pagina 12 - laatste alinea). Het bedrijf heeft duidelijk de ambitie dit gebied een ruimtelijke mokerslag te geven. Om deze reden moet het gebied en zijn bestemming sterk afgeschermd worden door geen planologisch attest te geven aan het bedrijf.
13
Dossier 169
* De omzet van de voedingssector is geen enkele reden om een attest te verlenen. Ten andere, andere bedrijven hebben zich mogelijks op stedenbouwkundig legale wijze gevestigd. Tewerkstelling is een actueel thema maar het hoeft te gebeuren op de goede plaats. Bij herlokalisatie van Agristo op de correcte plaats zal de tewerkstelling kwantitatief evenwaardig zijn. Buren die hier lang leven, moeten niet het slachtoffer worden van een bedrijf dat illegale uitbreidingen gemaakt heeft. * Mobiliteitsprofiel. Het aantal vrachtwagens naar een industrieel bedrijf in agrarisch gebied kan niet getolereerd worden, de berekening is nutteloos.De berekening van het aantal vrachtwagens is absurd aangezien het bedrijf beweert dat de aan- en afvoer gebeurt met tractoren en landbouwvoertuigen (zie pag. 9), deze hebben duidelijk geen capaciteiten zoals zeer zware vrachtwagens. Er moet besloten worden dat het bedrijf niet goed weet welke strategie ze moet kiezen, enerzijds schrijven ze dat het landbouwvoertuigen zijn en anderzijds berekenen ze het aantal vrachtwagens per dag! Terug moet het herhaald worden: door de illegale uitbreidingen komt er vervoer naar een groot industrieel bedrijf in de agrarische zone. Nog altijd worden de Water- en Darmstraat overbelast met vrachtwagens zelfs ondanks de N36. * Waterzuivering. Dat de waterzuiveringsinstallatie niet kan gesplitst worden is geen reden, uit de diverse vaststellingen van BMI en politie blijkt dat het zelfs op heden nog altijd niet werkt. a-b. Vlacoro meent dat naar herlokalisatie van het bedrijf dient te worden gezocht en verwijst verder naar haar antwoord bij kaders 1 en 7. De commissie wijst er ook op dat de regelgeving geen bepalingen bevat omtrent het horen van bezwaarindieners door de commissie. c.
De commissie verwijst naar haar antwoord bij kader 5.
d.
De commissie verwijst naar haar antwoord bij kader 1.
e.
De commissie verwijst naar haar antwoord bij kader 9.
f.
De commissie verwijst naar haar antwoord bij kader 7.
g.
De commissie verwijst naar haar antwoord bij kader 1
h.
Vlacoro verwijst naar haar antwoord bij kader 1.
i.
De commissie verwijst naar haar antwoord bij kader 8
j.
i Vlacoro verwijst naar haar eigen opmerkingen (B.4) ii De commissie verwijst naar haar antwoord bij kaders 1 en 9 iii Vlacoro stemt in met deze zienswijze iv De commissie verwijst naar haar antwoord bij kader 5. v Vlacoro wijst er vooreerst op dat het ministerieel besluit van 6/11/1998 door een procedurefout geen rechtskracht heeft gehad; de commissie verwijst verder naar haar eigen opmerkingen vi De commissie verwijst naar haar antwoord bij kader 2
k.
De commissie verwijst naar haar antwoord bij kaders 4 en 5.
12. Bezwaar 134 uitvoerig geïllustreerd met foto’s van het bedrijf en omgeving stelt: a. Te verwachten dat opnieuw een negatief planologisch attest zal worden verleend aangezien de gemeente reeds een negatief planologisch attest heeft verleend en de situatie ondertussen niet veranderd is.
14
Dossier 169
b. Het bedrijf zal opnieuw strafbare feiten moeten plegen om zijn industriële activiteiten te kunnen voltooien, nl. het wederrechtelijk verleggen van de voetweg nr 43. Door dit voornemen zal onze privacy over een lengte van onze eigendom ca 150 m worden verstoord. Tot op heden waren we volledig geïsoleerd. We hebben 10 jaar geleden een eigendom gekocht met een geklasseerd bos (Distelbos). Op het opgestelde planologisch attest is dit zelfs niet vermeld in tegenstelling tot het gewestplan Kortrijk. Zou dit opzettelijk vergeten zijn??? c. Dit uitermate agrarisch karakter dreigt drastisch te worden verstoord door een milieucrimineel die aan alles zijn voeten vaagt. Het industrieel bedrijf staat in een groene landbouwzone waar wij volgens de wetgeving nog geen tuinhuis mogen plaatsen. d. Het bedrijf nadert tot op 15 m van ons huis (aan de overkant van de straat). Dit wordt onleefbaar gezien het lawaai, stank en afvoer in de directe omgeving. e. We zijn van mening dat, als de overheid zelfs een voorwaardelijke milieuvergunning wil toekennen voor 2 jaar, enkel mits herlokalisatie naar een industriezone, een voor het bedrijf gunstig planologisch attest zinloos en onbegrijpelijk is. a. De commissie verwijst naar haar antwoord onder kader 2 b. De commissie verwijst naar haar antwoord onder kader 7. c.
De commissie verwijst naar haar antwoord onder kader 1
d. De commissie verwijst naar haar antwoord onder kader 8 e. De commissie wijst erop dat de tijdelijke milieuvergunning werd verleend in afwachting van het al dan niet verlenen van een planologisch attest door de Vlaamse regering. De commissie verwijst verder naar haar eigen opmerkingen.
13. Bezwaar 135 geïllustreerd met foto’s wenst met kracht beroep aan te tekenen tegen de aanvraag planologisch attest a. Het bedrijf zou over heel de lengte van ons eigendom tot op 15 m naderen. Zowel overdag als ’s nachts zouden we gegarandeerd last ondervinden van lawaai, stank en wellicht ook trillingen zoals dit nu al het geval is (zie PV-nummers en foto’s in bijlage) b. Ons huis te midden van een landbouwzone zou sterk in waarde verminderen. Het industrieel bedrijf bevindt zich nu reeds op ca. 225 m van een woongebied met landelijk karakter, op ca. 570 m van een woongebied en op ca. 850 m van een woonuitbreidingsgebied c. De milieuvergunning op proef, toegestaan met het oog op herlokalisatie werd geweigerd voor de gevraagde uitbreiding van de grondwaterwinning, de onderdelen die afhangen van de door de Minister van RO d.d. 28/2/96 geweigerde aardappelvlokkenlijn en het door de Minster van RO geweigerde afdak van het sorteergebouw en opstelling van verdampingscondensatoren. d. In het nabije verleden werden verschillende bouwaanvragen en regularisatieaanvragen geweigerd of in beroep door de Minister vernietigd. Al deze zaken zijn bij de Raad van State gekend. e. Het planologisch attest omvat een uitbreiding van diepvriesloodsen en een nieuwe aardappelvlokkenloods nochtans werden deze van begin af aan geweigerd bij ministerieel besluit. f. De provinciale milieuvergunningcommissie gaf een unaniem ongunstig advies. Het is een industrieel bedrijf dat niet past in een open landbouwgebied. g. De Gecoro gaf zelfs een negatief advies voor een sectoraal BPA zonevreemde gebouwen” h. De Gewestelijke milieuvergunningscommissie bracht op 31/3/03 een ongunstig advies uit en citeert uit dit advies.
15
Dossier 169
i. De met de uitbreiding gepaard gaande productieverhoging zal een bijkomend afwateringsprobleem veroorzaken. Door betonnering van deze uitbreiding kan het water niet meer in de bodem sijpelen maar moet via dakgoten en rioleringsbuizen in de grachten. Hierdoor zal per 15 minuten stortbuien extra 192 000 l regenwater in de gemeenschappelijke gracht terechtkomen j. Er zijn herhaaldelijke klachten geweest en veroordelingen door het Hof van Beroep te Gent a. De commissie is van mening dat de milieuhinder initieel moet worden beperkt in kader van de milieuvergunning en verwijst naar haar antwoord bij kader 8. b. De commissie verwijst naar het decreet van 18/5/1999 waarbij wordt gesteld dat bij het verlenen van een planologisch attest de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar moeten worden afgewogen en er rekening moet worden gehouden met de ruimtelijke draagkracht, economische en sociale gevolgen. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen dat het bedrijf zich situeert in landbouwgebied en er geen afstandsregels gelden ten opzichte van landelijk woongebied. c.
Er werd inderdaad een milieuvergunning op proef verleend door de Bestendige Deputatie in afwachting van het al dan niet verlenen van een planologisch attest door de Vlaamse regering. d-e. Vlacoro verwijst naar punt B.1. f-h. De commissie wijst erop dat een milieuvergunning werd verleend g. De commissie verwijst naar haar antwoord onder kader 2 i. De commissie is van mening dat de afwateringsproblematiek een onderdeel uitmaakt van de milieuvergunning j. De commissie neemt akte van deze mededeling
14. Bezwaar 136 van de stedelijke Mina-raad van Harelbeke tekent bezwaar aan tegen de aanvraag planologisch attest om volgende redenen a. Het gemeentebestuur heeft op 28/8/02 een negatief planologisch attest afgeleverd omdat men van mening is, in overeenstemming met de hogere overheden, dat vandaag de ruimtelijke draagkracht van de omgeving van het bedrijf reeds wordt geschonden. Uitbreiding van het bedrijf op deze plaats zijn dan ook uit den boze. b. Het bedrijf is zich op een niet-legale manier op deze plaats beginnen te ontwikkelen. Nadat in 1986 een eerste beperkte milieuvergunning werd verleend heeft het bedrijf enorme uitbreidingen gerealiseerd zonder ooit de nodige vergunningen aan te vragen. Pas begin jaren 90 werd een eerste “regularisatiedossier” ingediend. Derhalve hebben de omwonenden nooit tijdig de kans gehad zich tegen deze onrechtmatige uitbreidingen te verzetten. De bewoners, waarvan sommigen hier al veel langer wonen, hebben nooit ingestemd met deze inplanting en zien nu hun woonkwaliteit in een “open gebied” danig beknot. Een verdere uitbreiding zou opnieuw een kaakslag zijn voor de bewoners in een nog ruimere omgeving (omdat de draagkracht nog meer wordt overschreden) c.
Er werden verschillende bouwinbreuken gepleegd waarvan sommige nog steeds blijven voortduren. Er werden uitbreidingen gerealiseerd met in beroep “stilzwijgend” verleende vergunningen waarvan AROHM stelt dat deze vergunningen niet rechtsmatig zijn. Het zou absoluut oneerlijk zijn om deze overtredingen via het planologisch attest geregulariseerd te zien.
d. Er zijn continue inbreuken op de milieuwetgeving. Er zijn PV’s opgesteld voor sluiklozingen van afvalwater, slib. Het bedrijf veroorzaakt continue geur- en lawaaihinder. De verkeersproblematiek is ondanks de verbinding met de N36 nog steeds niet opgelost: blijkens inwoners rijden er nog steeds vrachtwagens over de daartoe niet uitgeruste Waterstraat. e. Het wonen van de meest nabije buurman zal quasi onmogelijk worden gemaakt. De voorziene uitbreiding komt dan tot op 10 m van de perceelsgrens. De woning zal dan uitkijken tegen een metershoge bedrijfsgevel. Terwijl ook hier de verwachting was om in een “open gebied” te gaan wonen.
16
Dossier 169
f.
De exploitanten van het bedrijf doen geen enkele moeite om het leven van de bewoners enigszins aangenaam te maken. Integendeel, veel bewoners ervaren de steeds terugkerende aanvragen voor bouw- en milieuvergunningen als intimidaties tegen hun wonen in dit gebied.
g. In de laatste 2 besluiten van de Minister van Leefmilieu inzake het milieuvergunningsdossier is reeds tot 2 keer toe gesteld dat het bedrijf zich dient te herlokaliseren en dat daarvoor de termijn van de vergunning wordt beperkt. a. Vlacoro verwijst naar haar antwoord onder kader 2 b. Vlacoro stelt nochtans vast dat het dossier bouwvergunningen vermeld sinds 1985 en dat het bedrijf over een milieuvergunning beschikt tot einde 2004. c.
Vlacoro verwijst naar punt B.1.
d. Vlacoro is van mening dat inbreuken op de milieuwetgeving via de geëigende weg moeten worden bestraft doch dat het niet tot de bevoegdheid behoort van Vlacoro om hierover uitspraken te doen. e. Vlacoro verwijst naar haar antwoord onder kader 5 f.
Vlacoro neemt akte van deze opmerking.
g. Het is voor Vlacoro niet duidelijk naar welke besluiten de bezwaarindiener verwijst. In de huidige milieuvergunning wordt gesteld dat deze vergunning voor beperkte termijn wordt verleend in afwachting van de beslissing van de Vlaamse regering over het al dan niet verlenen van een planologisch attest.
B.3. Bespreking van de advi ezen 4. De afdeling Land verleent gunstig advies om volgende redenen: a. Het bedrijf is gelegen langs de Waterstraat in een actief uitgebaat agrarisch gebied. In de nabije omgeving bevindt zich verspreide, voornamelijk agrarische bebouwing en een landelijk woongebied. In de ruimere omgeving bevinden zich verschillende woonkernen en industriegebieden. b. De uitbreiding van het bedrijf bevindt zich langs de Waterstraat ten oosten van de bestaande bebouwing en sluit aan op het landelijk woongebied. De uitbreiding dringt niet dieper in het achterliggend agrarisch gebied dan de bestaande bebouwing. c. Het betreft een zonevreemde agro-industriële bedrijvigheid. Het bedrijf is historisch gegroeid op deze locatie sinds 1985 uit een landbouwbedrijf. d. Het huidig bedrijventerrein werd niet mee opgenomen in de Gewenste Agrarische Structuur. e. De aanwezige landbouwstructuren worden niet te sterk geschaad door de voorziene uitbreidingen. f. Het is aangewezen om de bestemmingswijziging door te trekken tot tegen het landelijk woongebied om zo een voor de landbouw waardeloos restgebiedje te vermijden tussen het bedrijf en het landelijk woongebied. Vlacoro verwijst naar haar eigen opmerkingen (punt B.4) De commissie stelt verder voor dat met het voorstel van de afdeling Land (punt f) rekening wordt gehouden indien overgegaan wordt tot de opmaak van een RUP.
17
Dossier 169
5. De Afdeling Europa Economie verleent een gunstig advies maar heeft volgende opmerkingen bij de uitbreidingsplannen van het bedrijf: a. In de ruimtelijke behoeften op korte of lange termijn wordt niet opgenomen dat de onbebouwde ruimte vooraan op het terrein volgens de verantwoordingsnota (p.19) op termijn nodig zal zijn voor uitbreiding van de zuiveringsinfrastructuur. b. In de uitbreidingsplannen worden geen bijkomende parkeerplaatsen voorzien alhoewel in de uitbreidingsplannen een verdubbeling van het aantal werknemers wordt voorzien. Vlacoro verwijst naar haar haar eigen opmerkingen (punt B.4) De commissie stelt verder voor dat met de opmerkingen van de Afdeling Economie rekening wordt gehouden indien overgegaan wordt tot de opmaak van een RUP.
B. 4. Op me rkin ge n Vla c o ro Vlacoro stelt vast dat volgens het gewestpan Kortrijk (KB 04/11/1979) Agristo NV gelegen is in agrarisch gebied. Dit aardappelverwerkend bedrijf is gegroeid uit een grondgebonden landbouwbedrijf en is verder uitgegroeid tot een agro-industrieel bedrijf dat niet meer in overeenstemming te brengen is met de bestemming van landbouw en dat alleen maar kan geregulariseerd worden door een eventuele wijziging van de bestemming. Gezien de grootschaligheid van het bedrijf, de nabijheid van bewoning en de gebrekkige ontsluiting, meent de commissie echter dat in de eerste plaats naar een nieuwe locatie dient te worden gezocht in overleg met de bevoegde instanties. Gelet op het gegeven dat er momenteel nauwelijks herlokalisatie-mogelijkheden zijn in de subregio Harelbeke-Kortrijk, dient het bedrijf begeleid te worden dermate dat, in functie van een herlokalisatie van het bedrijf, een geschikt scenario kan worden uitgewerkt. Dit scenario houdt rekening met: -
het beschikbaar komen van nieuw aanbod aan gemengde regionale bedrijventerreinen (eventueel in het kader van de afbakening van het regionaalstedelijk gebied Kortrijk);
-
het verwachte nieuwe aanbod aan terreinen voor transport-, logistieke- en distributieactiviteiten;
-
de financiële haalbaarheid voor het betrokken bedrijf
- de technisch-logistieke vereisten in geval een herlokalisatie over meer dan één locatie dient overwogen te worden.
Indien het bedrijf niet kan of niet wil herlokaliseren, mag de stedenbouwkundige toestand ervan slechts geregulariseerd worden tot op het huidige vergunde gebouwen- en activiteitsniveau.
18
Dossier 169
B. 5. B e slu it Vlacoro verleent ongunstig advies over de voorliggende aanvraag planologisch attest aan Agristo NV omwille van de grote schaal van het bedrif op die plaats, omwille van de nabijheid van bewoning en omwille van de gebrekkige ontsluiting van het bedrijf. De commissie adviseert daarom dat − -
ofwel in overleg met bevoegde instanties (zoals de GOM en de intercommunale Leiedal) naar herlokalisatie voor het bedrijf wordt gezocht; ofwel, indien het bedrijf niet kan of niet wil herlokaliseren, de stedenbouwkundige toestand ervan slechts geregulariseerd wordt tot op het huidige vergunde gebouwen- en activiteitsniveau.
Verleend te Brussel op 9 maart 2004,
Lieve Reenaers
Prof. dr. Boudewijn Bouckaert
Vaste secretaris
Voorzitter
Bijlage: overzicht van de ingediende bezwaarschriften en adviezen
19