Per aangetekende brief
T.a.v. de Vlaamse Commissie voor de Ruimtelijke Ordening Phoenix-gebouw Koning Albert II-laan 19 bus 13 B-1210 Brussel
Scherpenheuvel-Zichem, 26 mei 2010
Geachte dames, geachte heren, Betreft:
Bezwaarschrift aanvraag planologisch attest ingevolge artikel 4.2.24 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Aanvrager: De heer Robert Verbeeck voor De Vijvers NV Ligging: Abdijstraat 5, 3271 Scherpenheuvel-Zichem (Averbode) Kadastrale ligging: Scherpenheuvel-Zichem (Averbode): afdeling 5, sectie D, verschillende nummers Uw kenmerk: 2.84/24134/201.1
Met deze brief geef ik u te kennen dat ik bezwaar heb tegen de afgifte van een positief planologisch attest aan NV De Vijvers conform voormelde aanvraag, omwille van de volgende redenen: 1.
Verkeershinder – overlast
1. Averbode is een kleinschalige, groene en zeer rustige deelgemeente van Scherpenheuvel-Zichem. Het project voorziet – naast de dagelijkse uitbating van het terrein – 10 à 15 evenementen per jaar. Door het project verhoogt het aantal voertuigbewegingen in de straten rond De Vijvers evenwel tot een onaanvaardbaar hoog niveau. Het project heeft immers een bijzonder hoge verkeersaantrekkende functie. Bij sport- en muziekevenementen worden respectievelijk 800 tot 1.100 wagens verwacht. Bij grote evenementen loopt dit op tot een 3 à 4-voud hiervan. Gelet op de link tussen de aanvrager en Golazo Sports, zullen de te organiseren sportevenementen vele tienduizenden supporters lokken. 2. Uit de plannen blijkt dat de Abdijstraat zal worden afgesloten voor gemotoriseerd verkeer. De ontsluiting van het projectgebied via gemotoriseerd verkeer zal dan uitsluitend (en niet, zoals in het MOBER staat “hoofdzakelijk”) verlopen via de Prins De Merodelaan en de Judocus Pauwelslaan. Deze straten grenzen evenwel onmiddellijk aan de dorpskern van Averbode. Door het toe te nemen verkeer zullen deze straten én de dorpskern onleefbaar worden. De Prins De Merodelaan en de Judocus Pauwelslaan zijn trouwens niet geschikt voor het aantal (overigens zeer optimistisch) vooropgestelde voertuigbewegingen. Zij zijn smal, niet eens gelijnd, en bevatten geen voorzieningen voor fietsers of voetgangers. Voor openbaar vervoer (bussen) zijn zij al evenmin geschikt. Het MOBER maakt trouwens geen melding van de geplande verhuis van de standplaats van de talrijke 1
“ijskarretjes”, die nu aan het begin van de Abdijstraat staan, naar de ingang van het Energy Park aan de Judocus Pauwelslaan. Het is bekend dat in de zomermaanden vele honderden tot duizenden toeristen een ijsje komen eten bij deze ijskarretjes in Averbode. Deze toestroom, die ook gekanaliseerd zal worden naar de Judocus Pauwelslaan, werd niet onderzocht, noch in het MOBER, noch elders in de aanvraag. 3. Als “oplossing” stelt het MOBER voor om het kruispunt van de N212 met de Prins De Merodelaan / Judocus Pauwelslaan te herinrichten met een lichteninstallatie. Dit is evenwel manifest onvoldoende als eventuele maatregel. Deze straten zijn immers hoe dan ook structureel niet geschikt om een grote verkeersmassa te verwerken. Ook de overige omliggende straten (bv. Vorststraat, Abdijstraat, Sprinkhaanstraat, Park ter Heide, maar ook de Westelsebaan) en de bewoners zullen veel te lijden krijgen onder het drukke verkeer. Nochtans zijn ook deze straten niet geschikt voor dergelijk verkeer. Dit werd niet onderzocht. 4. Een en ander is ook onverenigbaar met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRSP) Scherpenheuvel-Zichem1, dat “de uitbouw van een verkeersleefbaar centrum” (pp. 171, 182 e.v.) vooropstelt. De komst van het Energy Park zal evenwel leiden tot een verkeersinfarct in Averbode. 2.
De in het project voorziene parkeergelegenheid is ruim onvoldoende
5. De aanvrager stelt voorop de huidige parking te verharden en uit te breiden tot 1520 parkeerplaatsen. Het MOBER voorziet dat ongeveer een 500 parkeerplaatsen in de buurt eveneens zouden kunnen worden benut, bv. bij grootse evenementen. De voorziene parkeergelegenheid is evenwel ruim onvoldoende. 6. Volgens het MOBER bedraagt het bezoekersaantal bij evenementen ongeveer 7.000 à 25.000. Het MOBER is wel erg optimistisch daar waar het het overeenkomende aantal voertuigen tussen 1.014 en 3.263 inschat. Het is dan ook totaal niet realistisch om in te schatten dat gemiddeld per voertuig 7 à 8 personen zouden kunnen worden vervoerd. Het MOBER gaat ervan uit dat een groot bezoekersaantal (tot de helft) met het openbaar vervoer zal komen¸ hoewel er weinig infrastructuur terzake is, en het MOBER géén afspraken met het openbaar vervoer (De Lijn, NMBS) vermeldt of bevat. Er is dan ook geen enkele reden om hiervan uit te gaan. Het MOBER vertrekt ten onrechte vanuit de idee dat een 500 extra parkeerplaatsen in de buurt zouden kunnen worden benut bij grote evenementen. Deze parkeerplaatsen (warenhuis Spar, Drukkerij, Sporthal, etc) zijn dagdagelijks al in gebruik, en zijn dus zeker niet volledig beschikbaar voor bezoekers van het Energy Park. Bij een recent georganiseerde veldcross, waren overigens om en bij de 7.000 toeschouwers aanwezig. Hiernaar wordt er niet verwezen in de aanvraag. 7. Sportevenementen, muziekevenementen en dagdagelijks activiteiten vinden veelal op dezelfde of aansluitende ogenblikken plaats, waardoor er verkeerscongestie en parkeernood in Averbode zal ontstaan. Als bewoner in de onmiddellijke omgeving van het Energy Park vrees ik voor wildparkeren langs straten en voortuinen, wat enkel maar leidt tot (verkeers)onveilige situaties, vandalisme, schade en frustratie tussen bewoners en bezoekers. Het MOBER voorziet dienaangaande niets.
1
Versie zoals goedgekeurd door de bestendige deputatie op 11 januari 2007.
2
Er is slechts één remedie, m.n. het terugbrengen van het project tot een meer aanvaardbare en gematigde vorm van zachte “recreatie”. 3.
Te vrezen geluidsoverlast
8. De aanvrager wenst in de toekomst een hoofdgebouw met evenementenhal op te richten, alsook een activiteitenweide te voorzien “waar gedurende een beperkt aantal keer een evenement in openlucht kan worden georganiseerd (vb. muziekfestival)”. Muziekevenementen, sportevenementen en festivals, alsook alle hieraan gekoppelde verkeer, geven evenwel een bijzonder hoge graad van geluidsoverlast, en dit zowel overdag als ‘s nachts. In de zomermaanden zal dit bijna wekelijks zijn. Hoe zich dit verhoudt tot de omwonenden en het aangrenzende stiltegebied Gerhagen is mij volkomen onduidelijk. Een en ander is bijzonder contradictoir. De aanvraag bevat geen enkele studie inzake geluidsoverlast, noch over mitigerende maatregelen, noch over de invloed hiervan op de natuur. 4.
Het projectgebied is deels gelegen in een speciale beschermingszone (Natura 2000) – schade aan fauna en flora
9. Een groot gedeelte van het projectgebied maakt deel uit van de speciale beschermingszone “Habitatrichtlijngebied Demervallei”. Dit gebied maakt deel uit van het Europees Ecologisch Netwerk, Natura 2000 (richtlijn 92/43 van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna). Verschillende waardevolle habitats, planten, vissen, amfibieën en reptielen huizen in dit gebied. Deze habitats en soorten zijn allen opgenomen in de bijlagen I, II, II en IV van het Natuurdecreet van 21 oktober 1997. Krachtens artikel 36ter van het Natuurdecreet is het Vlaamse Gewest, en alle besturen die onder diens administratief toezicht staan, verplicht om alle nodige maatregelen te nemen teneinde elke verslechtering van de natuurkwaliteit van de habitats en de habitats van de soorten, vermeld in de bijlagen bij het Natuurdecreet, alsook om elke betekenisvolle verstoring van een in de bijlagen opgenomen soort, te vermijden. Deze juridische verplichting dient dan ook de eerste bekommernis te zijn van de Vlaamse overheid en alle overheden die onder haar administratief toezicht vallen. Aangezien het project vergunningsplichtig is, heeft de aanvrager een “passende beoordeling” laten opmaken teneinde de effecten van het project op het habitatrichtlijngebied te onderzoeken. Krachtens LIN-dienstorder 2003/7 moeten mogelijke effecten van het project worden onderzocht binnen een straal van 700 meter rond het habitatrichtlijngebied. Nazicht van deze passende beoordeling leert evenwel dat de effecten van het project op de natuur in het habitatrichtlijngebied en er rond behoorlijk worden onderschat. De lijst van opgesomde habitats is onvolledig. Verschillende habitats zijn foutief geklasseerd. Volgens de opsteller van de passende beoordeling komt “drijvend waterweegbree” nu niet meer voor in de vijvers, maar dit is niet correct. De soort “wordt de laatste jaren steeds zeldzamer”, aldus de passende beoordeling zelf, reden waarom het project in zijn huidige vorm (met o.a. uitdiepen van de vijvers) geen doorgang kan vinden. Ook het kappen van bomen op de activiteitenweide is een grote bedreiging voor aanwezige fauna (habitats) en flora. Ik verwijs tevens naar het door Natuurpunt opgestelde en ingediende bezwaarschrift. Ik sluit mij aan bij de argumenten aldaar, en maak ze me eigen.
3
Het project vormt aldus wel zeker een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van het Habitatrichtlijngebied Demervallei. Ook om deze reden verzoek ik u geen positief planologisch attest af te leveren voor het project, noch ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden op korte en/of op lange termijn toe te staan. 5.
Het projectgebied is deels gelegen in Vlaams Ecologisch netwerk (VEN) – schade aan fauna en flora
10. Een groot gedeelte van het projectgebied maakt deel uit van het GEN-gebied “De Bossen van Averbode”. In dit natuurinrichtingsproject wordt gestreefd naar het herstel van een historisch complex van vennen, het herstel van een gordel van natte tot drogere habitats rond de vennen (bestaande uit natte en droge heide, stuifzand- en landduinvegetaties en heischrale graslanden) en het herstel van waardevol inheems bos. Dit project maakt deel uit van een Europees LIFE-project. In VEN wordt een specifiek beleid gevoerd inzake het natuurbehoud, gebaseerd op de kenmerken en elementen van het natuurlijke milieu, de onderlinge samenhang tussen de gebieden van de open ruimte en de aanwezige en potentiële natuurwaarden. Artikel 26bis Natuurdecreet verbiedt de overheid om toestemming te geven voor een activiteit die onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN kan veroorzaken. Het is een utopie te geloven dat het project (met daarin o.a. een evenementenhal van meer dan 12.000 m2, atletiekpiste, activiteitenweide à la Werchter, cyclocrossterreinen etc.) en het daarbijhorende enorme bezoekersaantal geen invloed zou hebben op de natuur in het VEN. Integendeel, een project van deze omvang zorgt voor een onherstelbare schade aan de natuur. 6.
Het project is zeker niet conform de gewenste ruimtelijke structuur
11. Averbode (Scherpenheuvel-Zichem) is in het Vlaamse Ruimtelijk Structuurplan te beschouwen als een buitengebied. Nieuwe hoog dynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur2 (zoals het project) is slechts onder strikte voorwaarden mogelijk in het buitengebied. Nieuwe hoog-dynamische infrastructuur in het buitengebied kan ingeplant worden, binnen de specifieke randvoorwaarden gesteld door de structuurbepalende functies natuur, bos, landbouw én wanneer de beoogde infrastructuur gelegen is in een gebied wat in provinciale en gemeentelijke structuurplannen aangeduid wordt als zone van primair toeristisch belang (p. 417 e.v.). Dit is niet het geval. In het Ruimtelijke Structuurplan Vlaams-Brabant wordt overigens uitdrukkelijk gesteld dat “nieuwe grootschalige openluchtrecreatieve verblijven zijn in de regio niet gewenst. De bestaande dienen geoptimaliseerd te worden en kunnen eventueel nog (beperkt) uitbreiden (p. 293).” Het project is dan ook niet conform wat het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant voorschrijft. Wanneer men het GRSP Scherpenheuvel-Zichem (grotendeels goedgekeurd door de bestendige deputatie op 11 januari 2007) goed doorneemt, merkt men dat de gewenste ruimtelijke structuur voor Averbode zich richt tot de zachte recreant (fietsers, wandelaars in het groen). Het richtinggevend, noch het bindend deel van het GRSP spreken van een mega-project zoals het Energy Park, enkel over het “uitbouwen van lokale sport- en
2
Hieronder wordt die infrastructuur verstaan die omwille van haar intrinsieke aard, in haar onmiddellijke omgeving sterke veranderingen en dynamiek teweegbrengt in de wijze van functioneren van de bestaande ruimtelijke en sociaal-economisch structuur en daardoor in belangrijke mate het bestaande ruimtegebruik wijzigt (bijvoorbeeld door een sterk geconcentreerd voorzieningenpakket of één grote voorziening op één plaats, door de aanwezigheid van een grote groep mensen per oppervlakte-eenheid,...).
4
recreatieve voorzieningen aan de kernen” (p. 152). Het voorziene project is geen lokale voorziening. Verderop in het richtinggevend gedeelte is er sprake van het nastreven van een “dorpse gezelligheid” in Averbode, iets waar het voorziene project alleszins niet toe zal bijdragen. De grootschaligheid van het project (vele tienduizenden toeschouwers en sporters) leidt ertoe dat het aspect zachte recreatie volkomen wordt verdrukt t.v.v. de massa. Bovendien zijn atletiek, tennis, BMX etc géén vormen van zachte recreatie. 12. Krachtens artikel 2.1.2. §3 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening mag een overheid bij het nemen van beslissingen niet afwijken van het richtinggevend deel van een ruimtelijk structuurplan, “tenzij omwille van onvoorziene ontwikkelingen van de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten of omwille van dringende sociale, economische of budgettaire redenen”. Dergelijke redenen zijn niet voorhanden, minstens worden niet aangetoond. Aan het project kan aldus geen positief planologisch attest worden gegeven. Anders zou worden afgeweken van wat het richtinggevend gedeelte van de ruimtelijke structuurplannen bepaalt. 7.
Bos-, natuur-, park- en agrarisch gebied lenen zich niet tot de “recreatie”, zoals beoogd door het project
13. Uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager de zones bos-, natuur-, park- en agrarisch gebied wenst te gebruiken voor recreatief medegebruik. 14. Conform artikel 4.4.4. §1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan dergelijk recreatief medegebruik slechts “voor zover ze door hun beperkte impact de verwezenlijking van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen. […] Sociaal-culturele of recreatieve activiteiten waarvan de inrichtingen onderworpen zijn aan de milieuvergunningsplicht, kunnen slechts op occasionele basis worden toegestaan”. Er gelden dienaangaande drie voorwaarden: (1) het moet gaan om recreatie; (2) deze activiteit heeft slechts een beperkte impact op de realisatie van de algemene bestemming; en (3) deze activiteit wordt slechts op occasionele basis ingericht. Zoals hierboven reeds gezegd overstijgt de door het project beoogde “recreatie” de in het GRSP voorziene vorm van zachte recreatie. In de memorie van toelichting bij de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening wordt verduidelijkt wat moet worden verstaan onder een beperkte impact op het gebied: − − −
een beperkt ruimtebeslag (bijvoorbeeld een lijnvormige infrastructuur zoals een wandelpad); de tijdelijkheid van de ingreep (waarbij als voorbeeld wordt gegeven: "zoals bij een occasionele motorcross in agrarisch gebied, die bijvoorbeeld maximaal 3 keer per jaar wordt gehouden"); de afwezigheid van een weerslag op het terrein (bijvoorbeeld overvliegen van een agrarisch gebied door modelvliegtuigen).
Het is duidelijk dat het organiseren van een tiental evenementen per jaar een grote impact zal hebben op de aanwezige natuur. Bovendien vinden deze activiteiten niet op occasionele basis plaats, maar kunnen de pistes het ganse jaar door gebruikt worden. Aangezien infrastructuurwerken worden uitgevoerd, zal er wel degelijk een weerslag op het terrein zijn.
5
Het project is dan ook in strijd met artikel 4.4.4. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Voor het project kan geen planologisch attest worden toegestaan. 8.
Het voorziene project overstijgt de draagkracht van het gebied
15. Het door de aanvrager voorziene project overstijgt in ruime mate de draagkracht van het gebied “De vijvers” (waarvan in het GRSP werd gesteld dat de recreatie zich dient toe te spitsen op zachte recreatie) en op Averbode, in diens algemeenheid. Het gebied noch de streek zijn voorzien op de komst van een dergelijk project. 9.
Ten slotte: enkele bijzondere bijkomende bezwaren
16. ….……………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………….….…………………… ………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………….………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………….….………………………………………………………………… ………………………………
Deze brief wordt u aangetekend verzonden. Ik reken erop dat u met mijn bezwaren zult rekening houden bij de beoordeling van het dossier, en dat u negatief zult adviseren voor het verlenen van een planologisch attest. Mag ik u vriendelijk verzoeken mij op de hoogte te willen houden van het resultaat van het onderzoek? Hoogachtend,
GEGEVENS: …………………………………………… …………………………………………… …………………………………………… Handtekening(en)
6