Aanvraag planologisch attest GESBO n.v. – Balen Opdrachtgever : nv GESBO n.v., met maatschappelijke zetel te 2490 Balen, Hulsen 113 en ondernemingsnummer 0419.092.458 Ref: 3850/5-11071/SV Datum : v 30 april 2014
Opgemaakt door:
Onder supervisie van:
Anja Schepers Architect STANarchitecten bvba Scheldestraat 32 9040 Sint-Amandsberg T +32(0)9 330 33 36 – G +32(0)473 61 04 55
Mr. Karin De Roo, geregistreerd ruimtelijk planner Kasteellaan 141 9000 Gent
Inhoudstabel
I. BEDRIJFSVOORSTELLING – RUIMTELIJKE EN HISTORISCHE ACHTERGROND – BEDRIJFSACTIVITEITEN ......... 6 I.1. BEDRIJFSFICHE – AANVRAGER ................................................................................................................. 6 I.2. RUIMTELIJKE EN PLANOLOGISCHE SITUERING ........................................................................................ 6 1.2.1.
Ruimtelijke situering .................................................................................................................. 6
1.2.2.
Planologische context ................................................................................................................ 8
I.3. HISTORISCHE ACHTERGROND VAN HET BEDRIJF / ANTECEDENTEN ....................................................... 9 I.3. DE ACTIVITEITEN VAN HET BEDRIJF ....................................................................................................... 12 I.4. HUIDIGE INRICHTING VAN HET TERREIN (plan 1/4, bijlage 11 en fotoreportage, bijlage 2) ................ 14 I.5. TEWERKSTELLING en PROGNOSE VAN DE TEWERKSTELLING ............................................................... 15 I.5.1. Huidig beeld van de tewerkstelling (bijlage 3) ............................................................................... 15 I.5.2. Prognose van de tewerkstelling ..................................................................................................... 15 I.6. AANDEEL KLEINHANDEL ........................................................................................................................ 15 I.7. MOBILITEITSPROFIEL en TOEKOMSTIG MOBILITEITSPROFIEL (verwachte wijzigingen) ....................... 15 I.7.1. Huidig mobiliteitsprofiel ................................................................................................................. 15 I.7.2. Toekomstig mobiliteitsprofiel......................................................................................................... 16 I.8. ANDERE VESTIGINGEN........................................................................................................................... 16 II. JURIDISCH-PLANOLOGISCH KADER.............................................................................................................. 17 II.1. SITUERING OP HET GEWESTPLAN ........................................................................................................ 17 II.2. ANDERE RUIMTELIJKE ORDENINGSPLANNEN / VERKAVELINGSPLANNEN ........................................... 17 Dit BPA moet echter wegens met een onwettigheid belast buiten toepassing worden gelaten (zie verder). ..................................................................................................................................................................... 17 II.3. PLANNEN MET BETREKKING TOT HET NATUURLIJKE MILIEU ............................................................... 18 II.3.1. De biologische waarderingskaart .................................................................................................. 18 II.3.2. Gebieden van het VEN en NATURA 2000 elementen.................................................................... 19 Zie verder onder ...................................................................................................................................... 20 II.3.3. De watertoetskaart........................................................................................................................ 20 II.4. SAMENVATTENDE TABEL: JURIDISCH-PLANOLOGISCH KADER ............................................................ 21 III. RUIMTELIJKE PROBLEMATIEK, WERKEN OP KORTE TERMIJN EN LANGE TERMIJN .................................... 21 III.1. RUIMTELIJKE PROBLEMATIEK EN PLANOLOGISCHE ONVERENIGBAARHEID ....................................... 21 III.1.3. Oplossing van het planologisch attest. ......................................................................................... 22 III.2. WERKEN OP KORTE EN LANGE TERMIJN (zie aanduidingen op het plan 2/4, bijlage 11) ................... 23 IV. ONTVANKELIJKHEID EN RUIMTELIJKE VERANTWOORDING ....................................................................... 24 IV.1. ONTVANKELIJKHEIDSVOORWAARDEN TOT HET BEKOMEN VAN EEN PLANOLOGISCH ATTEST ......... 24 IV.1.1. Vergunningstoestand ................................................................................................................... 24 2
IV.2.2. Andere formele voorwaarden ...................................................................................................... 26 V. RUIMTELIJKE VERANTWOORDING - KWALITATIEF EN ZUINIG RUIMTEGEBRUIK / HINDERBEPERKING ... 27 V.1. RUIMTELIJKE VERANTWOORDING – KWALITATIEF EN ZUINIG RUIMTEGEBRUIK ................................ 27 V.2. BESPREKING VAN DE HINDERASPECTEN .............................................................................................. 27 VI. PASSENDE BEOORDELING /VERSCHERPTE NATUURTOETS, bijlagen 8 en 9 .............................................. 30 VII. NOTA MILIEU-EFFECTRAPPORTAGE (screeningsnota ‘Toets aan regelgeving milieueffectrapportage’, Wouter Beyen, bijlage 10) ............................................................................................................................... 32
3
TOELICHTENDE TEKST Aanvrager: 1.
GESBO n.v, met maatschappelijke zetel te 2490 Balen, Hulsen 113, en ondernemingsnummer 0419.092.458 Voor wie tekent:
De heer Aloïs VAN GESTEL
Mevrouw Suzanne DEVOS
Mevrouw Maria COOLS
Bestuurder
Bestuurder
Bestuurder
Ligging van de aanvraag: Hulsen 113 te 2490 Balen, kadastraal gekend als afd. 1, sectie E, nr. 1342/X
(bijlage 1)
Voorwerp van de aanvraag: Voorliggende aanvraag heeft tot doel duidelijkheid te verschaffen over de bestendiging en de ruimtelijke toekomstperspectieven van het bedrijf GESBO op de bestaande locatie langs Hulsen 113 te 2490 Balen. Het bedrijf dient te worden beschouwd als een KMO, wat ruimtelijk problemen kan opleveren met de huidige gewestplanbestemming woon- en vooral agrarisch gebied. Momenteel wordt het bedrijf namelijk geconfronteerd met een ernstige ruimtelijke problematiek die een zware hypotheek legt op het voortbestaan en de verdere ontwikkeling van het bedrijf naar de toekomst toe. De huidige bestemmingsvoorschriften van het gewestplan (woongebied en agrarisch gebied) laten immers geen enkele uitbreiding van het bedrijf met een ambachtelijk karakter meer toe. Door de tussenkomst van het arrest van de Raad van State van 23 juni 2011 (RvS nr. 214.073) is het bijzonder plan van aanleg ‘Hulsen Ambachtelijke Zone’ met een onwettigheid belast zodat het bedrijf ook niet meer op het voormelde BPA kan terugvallen inzake het bekomen van de noodzakelijke stedenbouwkundige- en milieuvergunningen. Door een ongelukkige samenloop van omstandigheden werd het bedrijf ook niet opgenomen in het RUP zonevreemde bedrijven. Er is dus met andere woorden een nieuw bestemmingsplan (een RUP) noodzakelijk om aan het bedrijf de nodige rechtszekerheid te kunnen bieden. op korte termijn te voorzien in volgende werken:
De uitbreiding en gedeeltelijke regularisatie van de bureelruimte en de bouw van het afdak vooraan De regularisatie van 4 showroomveranda’s. Extra fietsvoorzieningen voor werknemers. De bestendiging van de bedrijfsonderdelen die zonevreemd zijn. En op de lange termijn:
Een uitbreiding van de bureel-en ontvangstruimte (binnen het woongebied).
Het dichtmaken van de zijdelingse stockage onder het afdak (tevens extra geluidsisolerende functie terwijl bewegingen met heftrucks langs de buitenzijde verminderen).
De aanleg van een extra groenscherm langs de kant waar nu de brandweg gelegen is
4
Omdat de gronden volgens het gewestplan deels in woongebied en deels in agrarisch gebied gelegen zijn en het vroegere BPA ‘Hulsen ambachtelijke zone’ wegens een onwettigheid buiten toepassing moet worden gelaten, bevat deze aanvraag ook de vraag tot herbestemming van de gronden naar een geëigende bestemming, via de opmaak van een RUP.
5
I. BEDRIJFSVOORSTELLING – RUIMTELIJKE EN HISTORISCHE ACHTERGROND – BEDRIJFSACTIVITEITEN
I.1. BEDRIJFSFICHE – AANVRAGER
Naam:
GESBO
Vennootschapsvorm:
Naamloze vennootschap
Maatschappelijke zetel:
2490 Balen, Hulsen 113
Ondernemingsnummer
0419.092.458
Email en website
[email protected] www.gesbo.be
Voor wie tekent:
De heer Aloïs VAN GESTEL
Mevrouw Suzanne DEVOS
Mevrouw Maria COOLS
Bestuurder
Bestuurder
Bestuurder
I.2. RUIMTELIJKE EN PLANOLOGISCHE SITUERING 1.2.1. Ruimtelijke situering Het bedrijf GESBO, dat een ambachtelijk bedrijf is voor de productie van ramen, deuren en vooral veranda’s, is gelegen in de buurt van het centrum van het gehucht Hulsen dat deel uitmaakt van de gemeente Balen. De omgeving wordt gekenmerkt door residentiële bebouwing aan de zijde van de straat Hulsen waar open bebouwing overheerst alsook een open landelijke structuur aan de achterzijde van het bedrijf waar weilanden en beboste gedeelten elkaar afwisselen en waar nauwelijks bebouwing voorkomt. Een beetje verder stroomt de Nete. De bedrijfssite is tevens deels gelegen binnen het habitatrichtlijngebied 'Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor'. Fig. 1: Situering op de wegenatlas (bron: www.googlemaps.be, situering van de aanvraag = rode circel ):
6
Figuur 2: Situering van de aanvraag op de wegenatlas, detail (bron: www.googlemaps.be, situering van de aanvraag = rode cirkel):
Figuur 3: Situering van de aanvraag op de luchtfoto – detail (bron: www.googlemaps.be, aanvraag PA = eigen rode contouren):
7
Figuur 4: Panoramische luchtfoto (bron: in het bezit van de aanvrager)
Bestaand groenscherm en servitudeweg Uilenbeemden Bestaand groenscherm Werkplaatsen Montage en afwerking Parking personeel
houtopslag
Burelen en ontvangstruimte n
Bestaand groenscherm
Afdak houtopslag
Parking bezoekers
1.2.2. Planologische context Volgens de bepalingen van het bij KB van 28 juli 1978 Gewestplan Herentals – Mol is de nv GESBO deels in agrarisch gebied en deels in woongebied gelegen, met name een strook van 50 meter vanaf Hulsen. Figuur 5: uittreksel uit het gewestplan (www.agiv.be)
Perceel nv GESBO
8
Deze bestemming werd evenwel gewijzigd door het op 10 maart 1987 definitief vastgestelde sectoraal Bijzonder Plan van Aanleg “Ambachtelijke Zone Hulsen”. Dit BPA werd door de Raad van State als onwettig beschouwd (zie verder). I.3. HISTORISCHE ACHTERGROND VAN HET BEDRIJF / ANTECEDENTEN 1. De nv GESBO, is fabrikant van ramen, deuren en veranda’s in hout, aluminium en glas. De nv GESBO is sinds 1978 actief in Balen. Aanvankelijk hield de nv GESBO zich bezig met de productie van ramen en deuren. Naarmate de bedrijfsleiders en medewerkers meer know-how vergaarden, kwam de focus van het bedrijf meer en meer op de bouw van veranda’s en pergola’s te liggen, zowel in hout als in aluminium. Deze specialisatie vereiste een uitbreiding en investeringen in aangepaste infrastructuur. Ten gevolge van deze uitbreiding werd nv GESBO milieuvergunningsplichtig. Op 29 oktober 1992 werd de basismilieuvergunning verkregen. Aangezien deze milieuvergunning teneinde liep op 7 november 2011, diende de nv GESBO op 3 december 2008 een nieuwe milieuvergunningsaanvraag in om een inrichting voor het plaatsen, de herstelling en de handel in ramen, deuren en veranda’s in hout, aluminium en glas, gelegen te 2490 Balen, Hulsen 113, kadastraal gekend als afd. 1, sectie E, nrs. 1358/B en 1342/X, verder te exploiteren. 2. In het kader van haar werkzaamheden vraagt zij op 21 november 2008 een vernieuwing van haar milieuvergunning voor een inrichting voor plaatsen, herstelling en handel in ramen, deuren en veranda’s in hout, aluminium en glas, gelegen te 2490 Balen, Hulsen 113, kadastraal gekend als afd. 1, sectie E, nrs. 1358/B en 1342/X, aan voor het verder exploiteren en veranderen door wijziging en uitbreiding van de bestaande inrichting. Deze vernieuwing maakt tegelijkertijd een wijziging en uitbreiding uit van een aantal posten. Op 3 december 2008 vervolledigt zij haar aanvraag. Tijdens het openbaar onderzoek wordt één schriftelijk bezwaar ingediend. Alle ter zake uitgebrachte adviezen waren gunstig. Op 26 maart 2009 beslist de deputatie van de provincie Antwerpen de vergunning integraal toe te kennen voor een periode van 20 jaar. De beslissing beslaat:
De opslag van 22350 l P3-producten, waarvan 200 l afvalolie in een vat, 10500 l diesel in een ondergrondse tank en 11650 l stookolie in een ondergrondse tank van 10500 l en een bovengrondse tank van 1150 l;
2 brandstofverdeelinstallaties met in totaal 2 verdeelslangen;
Houtbewerkingsmachines met een geïnstalleerde drijfkracht van 431,34 kW;
Opslag van 1352 ton hout waarvan 910 ton binnenopslag, 370 ton buitenopslag onder een afdak en de opslag van 72 ton houtkrullen.
Tevens wordt akte genomen van:
Een afvalwaterzuiveringsinstallatie voor het behandelen van huishoudelijk afvalwater;
Installaties voor het mechanisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 20,4 kW;
Een transformator met een vermogen van 400 kW;
9
Het stallen van 8 voertuigen;
2 compressoren met een totaal vermogen van 40,5 kW;
Opslag van 400 l gassen;
Opslag van 91,8 kg giftige producten;
Opslag van 743,7 kg schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen;
Opslag van 527,4 l P1-producten;
Opslag van 296,8 kg milieugevaarlijke stoffen;
Laboratoria voor het mengen van verven;
Metaalbewerkingsmachines met een geïnstalleerde drijfkracht van 89,83 kW
Verbrandingsinrichtingen met een totaal warmtevermogen van 985 kW, omvattend 2 stookinstallaties van 1 x 700 kW op stookolie en 1 x 285 kW
Tegen deze beslissing tekent de heer Gaston VERMEULEN administratief beroep aan. Hier op volgend worden adviezen ingewonnen:
De Afdeling Stedenbouwkundig Beleid en Onroerend Erfgoedbeleid adviseert positief;
Nu de houtverbrandingsinstallatie uiteindelijk niet wordt aangevraagd, stelt de OVAM dat er geen advies meer dient te worden aangevraagd;
De Afdeling Toezicht Volksgezondheid stelt net hetzelfde als OVAM;
De Vlaamse Milieumaatschappij adviseert dat, gelet op de zeer geringe hoeveelheden waarover het gaat, het huishoudelijk afvalwater geen ingedeelde inrichting is;
Wat betreft het hemelwater geeft de Vlaamse Milieumaatschappij een voorwaardelijk positief advies;
De Afdeling Natuur en Bos adviseert positief.
Daarnaast was er in de tussentijd door de exploitant een aanvullend onderzoek gedaan. Dit omdat door de uitbreiding van de installatie de installatie opnieuw als ‘nieuw’ zou beschouwd moeten worden. De exploitant verzoekt de Gewestelijke Milieuvergunningscommissie om gehoord te worden en legt een nota neer. De Afdeling Milieuvergunningen stelt in haar verslag van onderzoek en advies voor om een aantal uiteenlopende bijzondere voorwaarden op te leggen. Het advies van de Gewestelijke Milieuvergunningscommissie stelt zich grotendeels op dezelfde lijn als de Afdeling Milieuvergunningen, maar wijzigt enkele van deze bijzondere voorwaarden. Het Ministerieel besluit van 9 oktober 2009 volgt op haar beurt het gunstig advies van de Gewestelijke Milieuvergunningscommissie. De bijzondere voorwaarden die in het Ministerieel besluit worden weerhouden betreffen enkele maatregelen om het geluid te reduceren (en een evaluatie van deze maatregelen tegen 31 maart 2010), de plaatsing van een koolfilter in de spuitcabine en het gesloten houden van de poorten buiten de exploitatie. Aangezien een ambtenaar tijdens een plaats bezoek had vastgesteld dat er geen sprake was van wateroverlast wordt de voorwaarde voor het aanleggen van een buffer voor de afwatering niet weerhouden. 3. Dit Ministerieel besluit werd eerder aangevochten voor de Raad van State, wat leidde tot het vernietigingsarrest van 23 juni 2012 (nr. 214.073). Hierdoor diende de beroepsprocedure voor de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur te worden hervat. In dit verband werden volgende adviezen verleend:
De OVAM laat weten dat er geen houtafval meer verbrand wordt en dat het beroep dat daaromtrent hangend was zonder voorwerp geworden is. 10
De VMM behoudt haar eerdere gunstig advies.
De Afdeling RWO adviseert gunstig. Op te merken valt dat zij hierbij uitdrukkelijk de toetsing van artikel 5.6.7 VCRO maakt, gelet op de uitspraak van Uw Raad dat het BPA Hulsen buiten toepassing verklaarde op grond van art. 159 GW.
De gemeente Balen wenst eveneens haar standpunt te laten kennen omtrent de toetsing van het artikel 5.6.7 VCRO, na het inwinnen van het advies van IOK (Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen) (bijlage 5 : advies IOK d.d. 16/08/2011)
Het advies van de Afdeling Milieuvergunningen is deels gunstig en deels ongunstig. (ongunstig voor wat betreft de verbranding van houtafval. Evenwel wordt er in de praktijk geen houtafval meer verbrand).
Het advies van de Gewestelijke Milieuvergunningscommissie is eveneens deels gunstig en deels ongunstig, om dezelfde reden.
Er volgt in oktober 2012 een specifiek advies van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed omtrent de toetsing van art. 5.6.7 VCRO. Andermaal is het advies gunstig.
Na het horen van de exploitant heeft de Gewestelijke Milieuvergunningscommissie op 23 augustus 2011 deels gunstig, en deels ongunstig geadviseerd. Meer concreet werd enkel geoordeeld dat de ‘opslag en verbranding van biomassaafval – niet-verontreinigd behandeld houtafval met een nominaal thermisch vermogen van 995 kW’ niet kon worden vergund. Deze activiteiten waren op dat ogenblik echter al stopgezet, zodat dit de facto geen probleem opleverde voor de beoogde exploitatie. Voor alle overige activiteiten werd evenwel gunstig geadviseerd, nu de hinder voor mens en milieu en de risico’s voor de externe veiligheid, veroorzaakt door de gevraagde inrichting mits naleving van de milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt. Ook luidens het advies van de juridische dienst van het IOK (zie hoger) wordt de opmaak van een RUP ter vervanging van het BPA als structurele oplossing naar de toekomst toe voor het bedrijf aangeraden: “ Concluderend lijkt gesteld te kunnen worden dat de minister de mogelijkheid heeft om in afwijking van de stedenbouwkundige voorschriften de milieuvergunning voor het bedrijf Gesbo nv te verlenen, waardoor het bedrijf – minstens op korte termijn – geholpen wordt. Daarnaast lijkt een meer structurele oplossing te kunnen bestaan in het opmaken van een RUP (ter vervanging van het BPA) in uitvoering van het GRS, waarbij enerzijds de nodige rechtszekerheid kan worden geboden aan het bedrijf en anderzijds voorzien wordt in een nabestemming.” (cit. Advies IOK d.d. 16/08/2011, bijlage 5, p. 3) Na de adviezen, en na het advies van de GMVC van 23 augustus 2011, volgde overigens nog een uitgebreide briefwisseling, onder meer over aanvullende geluidsstudies die werden uitgevoerd. Op 12 april 2012 was het aanvullende geluidsonderzoek bezorgd, waaruit blijkt dat de toepasselijke geluidsnormen worden nageleefd. Op 22 augustus 2012 werd een aanvullende nota bezorgd met bijlagen: o GESBO nv is bestaande inrichting, waarvoor minder strenge geluidsnormen gelden o Weerlegging van een (foutief) geluidsonderzoek van maart 2012 o Toelichting over gewijzigde situatie bij nv GESBO waardoor de geluidsimpact nog meer gereduceerd was o Aanvullende geluidsnota van 14 augustus 2012 van Acoustical Engineering om geluidsemissies te duiden, met bevestiging dat toepasselijke geluidsnormen worden gerespecteerd
11
In maart en april 2013 werden vervolgens nog inlichtingen bezorgd over de beoogde plaatsing van een geluidsscherm en over de naleving van de stedenbouwkundige verplichtingen houdende het groenscherm. 4. Op 28 mei 2013 werd uiteindelijk een milieuvergunning verleend door de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, in navolging van de gunstige adviezen en meer in het bijzonder de diverse gunstige adviezen over de toepassing van artikel 5.6.7. VCRO (m.b.t. de zonevreemde milieuvergunning). De vergunning wordt toegekend, met uitsluiting van de verbranding van houtafval (bijlage 4.1.). Deze verbrandingsactiviteiten waren op dat ogenblik echter al stopgezet, zodat dit de facto geen probleem opleverde voor de beoogde exploitatie. Overzicht van de stedenbouwkundige vergunningstoestand die, samen met het plan 4/4, bijlage 11 en bijlage 12 aantoont dat het bedrijf een duidelijk hoofdzakelijk vergund karakter heeft: CBS 09/02/1983:
weigering van de stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van een werkplaats
CBS 29/11/1989:
stedenbouwkundige vergunning voor het uitbreiden van burelen na afbraak bestaande gebouw. Deze vergunning werd geschorst door de gemachtigd ambtenaar en ingetrokken door de gemeente Balen
CBS 23/03/1990:
stedenbouwkundige vergunning voor het uitbreiden van burelen na afbraak bestaande achterbouw.
CBS 22/07/1992:
stedenbouwkundige vergunning voor de regularisatie van bedrijfsgebouwen
CBS 22/07/1992:
stedenbouwkundige vergunning voor het uitbreiden en bouwen van een opslagloods en afbraak van 2 loodsen. Er werd als voorwaarde opgelegd dat een groenbuffer moest worden e
aangeplant; Die is ondertussen uitgevoerd op de strook langs perceel 1347 omwille van de brandweereisen. CBS 09/12/1992:
stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van een verplaatsbare luchtrecuperatieeenheid
CBS 14/12/1992:
stedenbouwkundige vergunning voor het uitbreiden van een bestaand bedrijf en slopen van gebouwen .
CBS 14/04/1999:
stedenbouwkundige vergunning voor het uitbreiden van een bestaand bedrijf en slopen van gebouwen.
CBS 25/10/2000:
stedenbouwkundige vergunning voor het uitbreiden van een bestaand bedrijf.
CBS 25/10/2005:
stedenbouwkundige vergunning voor het uitbreiden van een bestaand bedrijf.
CBS 30/04/2008:
stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van een modelveranda voor tijdelijk gebruik.
CBS 29/10/2008:
stedenbouwkundige vergunning voor het plaatsen van een afsluiting en twee poorten.
CBS 30/04/2013:
stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van een afdak, geweigerd door de deputatie in zitting van 12/09/2013
CBS 19/06/2013:
stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van een geluidsscherm, geweigerd door de deputatie in zitting van 3/10/2013
I.3. DE ACTIVITEITEN VAN HET BEDRIJF Het bedrijf GESBO betreft een KMO van heel gemotiveerde werknemers gespecialiseerd in het vervaardigen, leveren en plaatsen van veranda’s, in hout en aluminium. Het bedrijf GESBO is een ambachtelijk bedrijf waar het handwerk primeert, gelet op de specifieke eisen die worden gesteld aan het maken van veranda’s op maat. Hoewel er
12
verschillende ‘machines’ worden gebruikt (boormachine, zaagmachine, …) is er bij de productie geen enkele vorm van bandwerk. De recent genomen foto’s hieronder tonen duidelijk het ambachtelijk karakter van de activiteiten aan:
13
Naast de ambachtelijke vervaardiging van de veranda’s kan de cliënt bij GESBO terecht voor, van begin tot einde een professionele begeleiding. Topkwaliteit in materialen en afwerking staat vanzelfsprekend voorop, maar volstaat niet. Ook een volledige service is één van de topprioriteiten. De mensen van Gesbo N.V. gaan er nu eenmaal van uit dat hun veranda een leven lang meegaat. Van meet af aan luisteren zij aandachtig naar alle wensen en de behoeften en staan de klant bij met praktisch en deskundig advies. Vervolgens stelt een dynamisch team van ingenieurs, tekenaars, werfleiders en arbeiders al hun kennis en ervaring volledig in functie van de individuele verwachtingen van elke klant. Tijdens de planning, productie en afwerking leggen zij zichzelf de hoogste eisen op zodat zij het totaalpakket, dit is een feilloos afgewerkte veranda kunnen garanderen. Tijdens de voorbereiding worden met behulp van de computer driedimensionale ontwerpen gemaakt. Ze geven de klant al meteen een duidelijk beeld van de aansluiting met de bestaande woning, de vormelijke mogelijkheden en de stijlverschillen – klassiek, modern of retro. Gesbo N.V. is gespecialiseerd in hout én aluminium veranda’s, wat hen uniek op de markt maakt. De verschillende duurzame houtsoorten, zoals afzelia, meranti, merbau en afromosia, worden zorgvuldig behandeld en in de gewenste tint gelakt. Hiernaast opteert Gesbo N.V. voor hoogwaardig thermisch onderbroken aluminium, dat in alle kleuren geleverd kan worden. Gesbo N.V. beschikt over een eigen ploeg van vakbekwame monteurs die stuk voor stuk vertrouwd zijn met het specifieke karakter van de verandabouw.
I.4. HUIDIGE INRICHTING VAN HET TERREIN (plan 1/4, bijlage 11 en fotoreportage, bijlage 2) Fig. 6: beeld van de huidige inrichting van het bedrijf en het bedrijfsterrein:
14
Foto-reportage (bijlage 2)
Als bijlage wordt een uitgebreide fotoreportage gevoegd die een goed beeld geeft van de huidige toestand op het terrein en de onmiddellijke omgeving (bijlage 2).
I.5. TEWERKSTELLING en PROGNOSE VAN DE TEWERKSTELLING
I.5.1. Huidig beeld van de tewerkstelling (bijlage 3) Het bedrijf is een ambachtelijke kleine onderneming (*) die op heden 10,5 voltijdsequivalenten (FTE) bedienden en 34,2 FTE arbeiders tewerkstelt of in totaal 44,7 FTE. (*) In het antwoord van minister Van Mechelen op de parlementaire vraag van Joke SCHAUVLIEGE (vraag nr. 134, 22 april 2009) wordt gesteld dat een KMO – qua grootte vergelijkbaar met een ambachtelijke zone – een onderneming is waarbij er minder dan 500 werknemers worden tewerkgesteld. In casu werken er 42voltijdse (10 bedienden en 32 arbeiders) en 6 halftijdse (1 bediende en 5 arbeiders) werknemers, ruim onder de 500 werknemers en ook minder dan 50 werknemers, wat ook blijkt uit de openbare jaarbalansen van het bedrijf (bijlage 3).
I.5.2. Prognose van de tewerkstelling In de toekomst, wanneer aan het bedrijf de nodige rechts-en bedrijfszekerheid wordt toegekend, wordt verwacht dat er 4 FTE bij aangeworven kunnen worden.
I.6. AANDEEL KLEINHANDEL NIET VAN TOEPASSING. Er is geen kleinhandel aanwezig.
I.7. MOBILITEITSPROFIEL en TOEKOMSTIG MOBILITEITSPROFIEL (verwachte wijzigingen)
I.7.1. Huidig mobiliteitsprofiel Op dag-basis ziet het mobiliteitsprofiel van het bedrijf er als volgt uit:
15
Figuur 7 huidig mobiliteitsprofiel: legende: getal / getal = aantal voertuigen / aantal voertuigbewegingen per dag Fiets
werknemers
20/40
cliënteel
person enwag en 27/54
bestel wagen
Vracht wagen
5/10
Eigen wagenpark
3/6
4/8
leveranciers
4/8
2/4
Toelichting
Komen ’s morgens toe en gaan ’s avonds terug weg, er is fietsparking maar gezien het aandeel fietsers is het wenselijk dat deze uitgebreid wordt. De parking van het personeel is zijdelings langs de werkplaats Parkeren vooraan, voor de inkom, komen voor een beperkte tijd gespreid doorheen de dag Vertrekken ’ s morgens van op het bedrijf en komen ’s avonds terug naar het bedrijf = laden en lossen. De leveranciers komen toe en vetrekken na het lossen terug
I.7.2. Toekomstig mobiliteitsprofiel
Het mobiliteitsprofiel zoals hierboven geduid zal er ook in de toekomst hetzelfde uitzien. Enkel ten gevolgen van een eventuele bijkomende aanwerving van personeel zou het aandeel fietsen en/of personenwagens van het personeel in zeer beperkte mate kunnen stijgen. Het mobiliteitsprofiel van de andere actoren blijft ongewijzigd.
I.8. ANDERE VESTIGINGEN Niet van toepassing.
16
II. JURIDISCH-PLANOLOGISCH KADER II.1. SITUERING OP HET GEWESTPLAN Volgens het gewestplan Herentals – Mol is de nv GESBO deels in woongebied, met name een strook van 50 meter woongebied vanaf Hulsen en deels in agrarisch gebied gelegen. Fig 8: Uittreksel gewestplan (AGIV) (zwarte omlijning = eigen situering van de aanvraag – indicatief)
Perceel nv GESBO
II.2. ANDERE RUIMTELIJKE ORDENINGSPLANNEN / VERKAVELINGSPLANNEN Deze bestemming van het gewestplan werd evenwel gewijzigd door het op 10 maart 1987 definitief vastgestelde sectoraal Bijzonder Plan van Aanleg “Ambachtelijke Zone Hulsen”. Dit BPA moet echter wegens met een onwettigheid belast buiten toepassing worden gelaten (zie verder). De bedrijfsgronden zijn niet gelegen binnen de contouren van een verkavelingsplan. Recent besliste de gemeente tot de opmaak van een gemeentelijk RUP zonevreemde bedrijven. Het bedrijf GESBO werd hier, helaas, niet in opgenomen . De gemeente was zich niet bewust van het feit dat het BPA ‘Ambachtelijke zone Hulsen’ met een onwettigheid was belast. Toen later werd gewezen op het feit dat de Raad van State het BPA van de gemeente als onwettig heeft beschouwd, werd gesteld dat GESBO niet meer in de opmaak van gemeentelijk RUP zonevreemde bedrijven kon worden opgenomen (zie ook het advies van IOK d.d; 16/08/2011, bijlage 5)
17
II.3. PLANNEN MET BETREKKING TOT HET NATUURLIJKE MILIEU
II.3.1. De biologische waarderingskaart Fig 9: Uittreksel uit de BWK (Biologische waarderingskaart, versie 2) (AGIV) (rode omlijning = eigen contouren PA aanvraag)
Biologisch zeer waardevol: vochtig wilgenstruweel op voedselrijke bodem, terreinbezoek door karteerder tijdens winter 1999
Volgens het uittreksel uit de biologische waarderingskaart, versie 2 komen er op het bedrijfsterrein, in de uiterste linkerbenedenhoek van het terrein biologisch zeer waardevolle elementen voor. Dit wilgenstruweel is opgenomen in de bestaande groenbuffer en blijft dus volledig gevrijwaard. Ook de overige groene randzones op het bedrijfsterrein worden volledig gevrijwaard. Er worden geen uitbreidingen van verhardingen of gebouwen voorzien die een negatieve impact kunnen hebben op de bestaande biologisch waardevolle elementen en op de natuurwaarden die op het terrein of in de omgeving voorkomen (zie plan 2/4, bijlage 11 en verder, onder VI (passende beoordeling / natuurtoets).
18
II.3.2. Gebieden van het VEN en NATURA 2000 elementen Volgens de NATURA-2000 kaart en de afbakening van de VEN-gebieden is een deel van het bedrijfsperceel gelegen in een speciale beschermingszone (SBZ), namelijk in het habitatrichtlijngebied ‘Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor’ De bedrijfspercelen zijn evenwel niet begrepen binnen de contouren van een VEN-gebied (zie figuren hieronder). (zie plan 2/4, bijlage 11 en verder, onder VI Passende beoordeling / natuurtoets). Fig. 10 Uittreksel uit de NATURA 2000 kaart – Vogel-en/of habitatrichtlijngebieden :
habitatrichtlijngebied ‘Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor’
fig. 11 Uittreksel uit de gebieden van het VEN en het IVON (AGIV) (rode omlijning = eigen contouren PA aanvraag)
Naam van het VEN-gebied :
De Vallei van de Grote Nete bovenstrooms
Nummer van het VEN-gebied : 345 Type gebied :
Grote eenheid natuur in ontwikkeling (geno)
Datum invoegetreding :
31-10-2003
19
Gelet op de overlapping van het bedrijfsterrein met de speciale beschermingszone, SBZ is nagegaan of een passende beoordeling of verscherpte natuurtoets, in het kader van de wetgeving inzake het natuurbehoud, nodig is. Zie verder onder
II.3.3. De watertoetskaart Volgens de watertoetskaart beschikbaar op AGIV, behoren de gronden tot het waterbekken van de Nete (het Netebekken) en zijn de gronden niet in een risico-zone voor overstromingen gelegen. Het water stroomt af naar de LAAK (niet geklasseerde waterloop). De beheerder van de LAAK is de VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer – Antwerpen. Het achterste deel van het terrein, ter hoogte van Uilenbeemden, is in een mogelijk overstrominggevoelige zone gelegen. Er worden evenwel geen werken in deze zone gepland. De werken die op korte termijn voorzien worden bevinden zich op het niveau van de interne organisatie en ter hoogte van de burelen en ontvangsthal vooraan. Op lange termijn wordt het dichtmaken van de luifel zijdelings voorzien, een oplossing die voor een extra akoestische buffer van de bedrijfsactiviteiten naar de omgeving zal zorgen. Er wordt met deze ingreep echter geen bijkomende bedrijfsoppervlakte of open ruimte ingenomen. Ter hoogte van de dicht te maken luifel zijdelings zal bovendien een extra groene buffer worden voorzien wat ook zorgt voor minder verharding en dus meer rechtstreekse hemelwaterinfiltratie. Bovendien werd reeds officieel vastgesteld dat er geen wateroverlast is, zelfs niet na een natte periode. Voorafgaand aan de hoorzitting van de GMVC werd een plaatsbezoek uitgevoerd door een ambtenaar van de Afdeling Milieuvergunning (LNE). Tijdens de hoorzitting van de GMVC is toen gebleken dat de heer Gaston VERMEULEN – d.i. de enige ‘klager’ – was bevraagd en had meegedeeld dat hij nog nooit wateroverlast had meegemaakt of had kunnen vaststellen. Belangrijker is de feitelijke vaststelling die toen gebeurde, nu diezelfde ambtenaar op 5 juni 2008 kon vaststellen dat er, ondanks de hevige regens, geen sprake is van wateroverlast rondom het bedrijf en omgeving (zie advies van 8 juli 2009 van Lieve Slootmaekers van de Afdeling Milieuvergunning (LNE) (ref. AMV/009897/1003)). Fig.11: Uittreksel uit de watertoetskaart (AGIV)
Mogelijk overstromingsgevoelig
20
II.4. SAMENVATTENDE TABEL: JURIDISCH-PLANOLOGISCH KADER
Fig. 12: Samenvattende tabel juridisch – planologisch kader: Gewestplan
Herentals – Mol deels in agrarisch gebied en deels in woongebied
APA/BPA
sectoraal Bijzonder Plan van Aanleg “Ambachtelijke Zone Hulsen”, buiten toepassing gesteld voor Gesbo
RUP
/
Verkaveling
/
Beschermd
monument,
landschap,
stads-
of
/
dorpsgezicht Natuur / watertoets
Achterste deel: mogelijks overstromingsgevoelig, geen werken die een nadelige invloed kunnen hebben op de waterhuishouding
Natuur / VEN
/ het dichtstbijzijnde VEN gebied ligt al op ruime afstand en de activiteiten van GESBO hebben geen nadelige invloed op dit VEN gebied
Natuur / natura 2000 Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn
habitatrichtlijngebied ‘Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor’ - screeningsnota
Natuur / BWK
Beperkt deel: Biologisch zeer waardevol: vochtig wilgenstruweel op voedselrijke bodem, blijft behouden
III. RUIMTELIJKE PROBLEMATIEK, WERKEN OP KORTE TERMIJN EN LANGE TERMIJN III.1. RUIMTELIJKE PROBLEMATIEK EN PLANOLOGISCHE ONVERENIGBAARHEID Op 9 oktober 2009 werd bij Ministerieel besluit de milieuvergunning toegekend aan de nv GESBO. Deze beslissing werd aangevochten voor de Raad van State, wat leidde tot het vernietigingsarrest van 23 juni 2012 (nr. 214.073) omwille van een onwettigheid in het BPA (meer in het bijzonder werd de procedure en motivering door de gemeente als niet afdoende beschouwd). Het arrest van de Raad van State oordeelde als volgt: “ … Om voormelde redenen wordt geconcludeerd dat het BPA “Hulsen Ambachtelijke Zone” is opgemaakt omdat de bestemming van het gewestplan niet voldeed. In dergelijk geval had het bestaande gewestplan moeten worden gewijzigd na een herziening. Uit wat voorafgaat volgt dat het BPA “Hulsen Ambachtelijke Zone”, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 10 maart 1987, wegens onwettigheid buiten toepassing moet worden gelaten. Bij het nemen van de bestreden milieuvergunning heeft de verwerende partij zich in het kader van de stedenbouwkundige toetsing van de aanvraag uitsluitend gesteund op voormeld BPA. De onwettigheid van het BPA leidt derhalve tot de nietigverklaring van de thans bestreden beslissing. “(RvS nr. 214.073 van 23 juni 2011).
21
Hét grote probleem is dus dat GESBO (volledig buiten hun wil om) op dit ogenblik geen beroep meer kan doen op het BPA ‘Hulsen Ambachtelijke Zone’. Op heden moet GESBO nv zich dan ook baseren op enerzijds de planologische voorschriften voor woongebied, en anderzijds voor agrarisch gebied. Hoewel er in woongebied nog beperkte mogelijkheden zijn voor ambacht en klein bedrijf, staat vast dat dat sowieso precair is. Bovendien zijn alle aanpassingen of wijzigingen in agrarisch gebied nog minder evident, en biedt een zonevreemde milieuvergunning geen garanties naar de toekomst. Hoewel er een RUP zonevreemde bedrijven in opmaak zou zijn, blijkt dat de nv GESBO hier niet in is opgenomen. Dit is hoogst merkwaardig, nu er reeds een BPA was én dit louter omwille van een een aantal fouten bij de opmaak in het verleden werd vernietigd. Om deze redenen is het indienen van het planologisch attest cruciaal, nu wij hiermee verzoeken om alsnog een RUP op te maken voor de nv GESBO zodat het bedrijf haar activiteiten weer in een geëigende zone kan ondergebracht zien en zodat rechtszekerheid en bedrijfszekerheid kan bekomen worden.
III.1.3. Oplossing van het planologisch attest. Uit hetgeen wat voorafgaat mag duidelijk blijken dat het bedrijf, door het buiten toepassing gebrachte BPA “Hulsen Ambachtelijke Zone” op heden met een ernstige planologische problematiek geconfronteerd wordt. Zeker wat betreft het deel van de bestaande bedrijfsactiviteiten die zich in agrarisch gebied bevinden is de toestand uiterst precair. Het bedrijf wenst dan ook met deze aanvraag niet meer en niet minder dan opnieuw rechtszekerheid en bedrijfscontinuïteit te bekomen. Teneinde rechtszekerheid te bekomen is de opmaak van een RUP, ter vervanging van het BPA, bijgevolg en noodzakelijk. Bovendien zou dit ook aansluiten bij het vertrouwensbeginsel, nu het bedrijf er steeds op heeft mogen vertrouwen dat zij binnen de mogelijkheden van het BPA kon uitbreiden en exploiteren, tot zij plots werd geconfronteerd met het arrest van de Raad van State die oordeelde dat er in het verleden fouten zijn gemaakt bij de opmaak van het BPA en dit als onwettig diende te worden beschouwd. Een planologisch attest is hét instrument bij uitstek om aan de bevoegde overheid te vragen of aan het bedrijf op de locatie waar zij thans is gevestigd, mag blijven voortbestaan: ” Een planologisch attest vermeldt of een bestaand, hoofdzakelijk vergund en niet-verkrot bedrijf al dan niet behouden kan worden op de plaats waar het gevestigd is. Bij behoud vermeldt het planologisch attest welke ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden er op korte en op lange termijn mogelijk zijn. Zowel aan het behoud als aan de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden kunnen voorwaarden worden verbonden. Het planologisch attest vermeldt, rekening gehouden met de uitspraak over het behoud en de ontwikkelingsmogelijkheden, of een procedure tot opmaak of tot wijziging van een ruimtelijk uitvoeringsplan of een plan van aanleg zal worden opgestart.” Art. 4.4.24 VCRO Zoals uit de plannen ook blijkt heeft het bedrijf niet de bedoeling om nog in belangrijke mate uit te breiden maar beoogt ze in de eerste plaats een duurzame bestendiging van haar bedrijfsactiviteiten zonder daarbij de ruimtelijke draagkracht van de omgeving te overschrijden (integendeel een aantal maatregelen zijn er juist op gericht om de integratie in de omgeving te bevorderen= de extra groenbuffer, de extra geluidsbarrière middels het dichtmaken van het afdak edm. ). Bovendien werd in het kader van de diverse milieuvergunningen steeds geoordeeld dat de hinder tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijft (zie onder meer milieuvergunning van 28 mei 2013). Het planologisch attest, zoals in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening is bepaald, kan in de strikte zin begrepen dus een oplossing bieden.
22
Een en ander bezwaart het bedrijf des te meer nu zij volledig buiten hun wil om ‘zonevreemd’ zijn komen te liggen en nu zij recent ook niet de kans hebben gekregen om zich in het RUP zonevreemde bedrijven te laten opnemen.
III.2. WERKEN OP KORTE EN LANGE TERMIJN (zie aanduidingen op het plan 2/4, bijlage 11) Op de korte termijn wenst het bedrijf volgende elementen te verwezenlijken: De uitbreidingen gedeeltelijke regularisatie van de bureelruimte en de bouw van het afdak vooraan. De regularisatie van 4 showroomveranda’s. Extra fietsvoorzieningen voor werknemers. De bestendiging van de bedrijfsonderdelen die zonevreemd zijn. En op de lange termijn:
Een uitbreiding van de bureel-en ontvangstruimte (binnen het woongebied).
Het dichtmaken van de zijdelingse stockage onder het afdak (extra geluidsisolatie).
De aanleg van een extra groenscherm
Een detailplan van de beoogde werken op korte en lange termijn is bijgevoegd als bijlage 11, plan 2/4 “PLAN GEWENSTE TOESTAND, WERKEN OP KORTE EN LANGE TERMIJN”. Fig. 13: beeld van de toekomstige inrichting van het terrein (zie ook plan 2/4 bijlage 11)
23
IV. ONTVANKELIJKHEID EN RUIMTELIJKE VERANTWOORDING
IV.1. ONTVANKELIJKHEIDSVOORWAARDEN TOT HET BEKOMEN VAN EEN PLANOLOGISCH ATTEST
IV.1.1. Vergunningstoestand Artikel 4.4.24. VCRO vermeldt de basiscriteria waaraan een onderneming moet voldoen wil zij in aanmerking kunnen komen voor de afgifte van een planologisch attest: 1°
het bedrijf is onderworpen aan de milieuvergunningplicht of de milieumeldingsplicht in de zin van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (bijlage 4).
2°
het bedrijf is bestaand, niet verkrot en hoofdzakelijk vergund in de zin van artikel 4.1.1, 7° VCRO (bijlagen 4, 5,6, plan 4/4 bijlage 11 en bijlage 12en fotoreportage bijlage 2).
Fig. 15: Samenvatting vergunningstoestand van het bedrijf (bijlagen 6.1. – 6.12.) STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNINGEN (BIJLAGE 6) Datum
Omschrijving
CBS 09/02/1983:
weigering van de stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van een
BIJLAGE
werkplaats. CBS 29/11/1989:
stedenbouwkundige vergunning voor het uitbreiden van burelen na afbraak bestaande
6.1.
gebouw. Deze vergunning werd geschorst door de gemachtigd ambtenaar en ingetrokken door de gemeente Balen CBS 23/03/1990:
stedenbouwkundige vergunning voor het uitbreiden van burelen na afbraak bestaande achterbouw.
CBS 22/07/1992:
stedenbouwkundige vergunning voor de regularisatie van bedrijfsgebouwen
6.2.
CBS 22/07/1992:
stedenbouwkundige vergunning voor het uitbreiden en bouwen van een opslagloods
6.3.
en afbraak van 2 loodsen. Er werd als voorwaarde opgelegd dat een groenbuffer moest worden aangeplant; die is ondertussen uitgevoerd op de strook langs de oprit die zich links langs de linkerbuur bevindt na, nu dit niet realiseerbaar is wegens de brandweereisen. De aanleg van een bijkomend groenscherm is opgenomen in CBS 09/12/1992:
onderhavige aanvraag tot het bekomen van een planologisch attest. stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van een verplaatsbare luchtrecuperatie-eenheid
6.4.
CBS 14/12/1992:
stedenbouwkundige vergunning voor het uitbreiden van een bestaand bedrijf en slopen van gebouwen .
CBS 14/04/1999:
stedenbouwkundige vergunning voor het uitbreiden van een bestaand bedrijf en slopen van gebouwen.
6.5.
CBS 25/10/2000:
stedenbouwkundige vergunning voor het uitbreiden van een bestaand bedrijf.
6.6.
24
CBS 25/10/2005:
stedenbouwkundige vergunning voor het uitbreiden van een bestaand bedrijf.
6.7.
CBS 30/04/2008:
stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van een modelveranda voor tijdelijk gebruik
6.8.
CBS 29/10/2008:
stedenbouwkundige vergunning voor het plaatsen van een afsluiting en twee poorten.
6.9.
CBS 30/04/2013:
stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van een afdak, geweigerd door de deputatie in zitting van 12/09/2013, procedure bij de RvVB is lopende.
6.10.
CBS 19/06/2013:
stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van een geluidsscherm, geweigerd door de deputatie in zitting van 3/10/2013, procedure bij de RvVB is lopende.
6.11.
CBS 8/1/2014
Stedenbouwkundige vergunning voor het vervangen van een hellend dak door een plat dak. Van de vergunning werd afstand gedaan door de aanvrager. De regularisatie van de wijziging van de dakhelling zal echter deel uitmaken van de stedenbouwkundige aanvraag met betrekking tot de werken die op korte termijn beoogd worden (zie plan 2/3, bijlage 11)
6.12.
Een overzicht van de vergunningstoestand, de vergunde en de niet-vergunde onderdelen alsook een grafisch overzicht van de vergunningshistoriek, allen opgetekend door architecten Ed Peeters / Luk Smet worden als bijlagen plan 4/4, bijlage 11 en bijlage12 gevoegd. MILIEUVERGUNNINGEN (BIJLAGE 4) Datum
Omschrijving
Bijlage
Milieuvergunning klasse 1 verleend door de deputatie voor het exploiteren en
4.3.
aktename/vergunning 29 oktober 1992
veranderen van een inrichting voor houtbewerking. Deze milieuvergunning werd opgeheven bij deputatiebesluit d.d. 26/03/2009. 21 februari 2008:
milieuvergunning klasse 1 verleend door de deputatie voor het veranderen van een inrichting in productie en handel in ramen en deuren. Deze milieuvergunning werd door de minister opgeheven d.d. 29/08/2008.
26 maart 2009:
milieuvergunning klasse 1 verleend door de deputatie voor een inrichting voor het plaatsen, herstelling en handel in ramen, deuren en veranda’s in hout, aluminimum en glas. Wijziging aan dit besluit d.d. 09/10/2009. Milieuvergunning werd door de Raad van State vernietigd omwille van de onwettigheid van het BPA (onvoldoende motivering waarom BPA afwijkt van de gewestplanbestemming) Het BPA moet buiten toepassing gelaten worden.
Zie 4.2. wijzigi ng
9 oktober 2009
Milieuvergunning klasse 1 (vernietigd door de Raad van State omwille van onwettig BPA).
4.2.
28 mei 2013
Milieuvergunning klasse 1,
4.1.
waarin bevestigd wordt dat het bedrijf hoofdzakelijk vergund is
25
Uit voorgaand overzicht, de bijlagen 4,5,6, plan 4/4 bijlage 11 en 12 blijkt duidelijk dat het bedrijf als hoofdzakelijk vergund is te beschouwen in de zin van artikel 4.1.1,7°a van de Codex RO. Bovendien bevestigt de milieuvergunning van 28 mei 2013 (ministerieel besluit) dat het bedrijf als hoofdzakelijk vergund is te beschouwen: “Overwegende dat inzake de wettelijke verplichte toetsing van de activiteit aan de goede plaatselijke aanleg, los van het buiten beschouwing te laten bijzonder plan van aanleg, het bedrijf stedenbouwkundig als hoofdzakelijk vergund wordt beschouwd; dat de eerste stedenbouwkundige vergunning dateert van voor de inwerkingtreding van het gewestplan (tevens voor het kwestieus bijzonder plan van aanleg); dat het bedrijf vanaf 1973 tot op heden verschillende stedenbouwkundige vergunningen gekregen heeft voor de systematische uitbouw van de vestiging; dat deze vergunningen door de bevoegde overheid beoordeeld werden als strokend met de vereisten van een goede ruimtelijke aanleg van de omgeving; dat deze vergunningen hoe dan ook niet genegeerd kunnen worden en zeer specifieke bouwrechten doen ontstaan uit hoofde van het bedrijf;” cit. MV d.d 28 mei 2013, p.16-17 (bijlage 4).
IV.2.2. Andere formele voorwaarden (BVR tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest (bvr 29/3/2013 b.s. 2/7/2013) Ook aan de formele toepassingsvoorwaarden die in het besluit van 29 maart 2013 en 2 juli 2013 zijn vermeld, is voldaan: 1) Uit de aanvraag, de bijgevoegde fotoreportage en vaststellingen op het terrein blijkt zondermeer dat het bedrijf op het ogenblik van de aanvraag bedrijfsactiviteiten heeft op de site waarop de aanvraag betrekking heeft; 2) uit bovenstaande en de stukken in bijlage blijkt dat het bedrijf hoofdzakelijk vergund en niet verkrot is (bijlagen 2,4,5,6 en plan 4/4 bijlage 11 en 12); 3) uit bovenstaande en de stukken in bijlage blijkt dat het bedrijf onderworpen is aan de milieuvergunningsplicht of de milieumeldingsplicht (bijlage 4) ; 4) het behoud van het bedrijf en de gewenste ontwikkelingen zoals beschreven in de aanvraag veronderstellen de opmaak of de wijziging van een ruimtelijk uitvoeringsplan of plan van aanleg; 5) er is geen lopend of recent afgerond planningsproces waarin een uitspraak wordt gedaan over het behoud en de ontwikkelingsmogelijkheden van het bedrijf; 6) de aanvraag is mee ondertekend door een geregistreerd ruimtelijk planner (bijlage 7, uittreksel uit het register der ruimtelijke planners); 7) de aanvraag wordt per beveiligde zending ingediend.
26
V. RUIMTELIJKE VERANTWOORDING - KWALITATIEF EN ZUINIG RUIMTEGEBRUIK / HINDERBEPERKING
V.1. RUIMTELIJKE VERANTWOORDING – KWALITATIEF EN ZUINIG RUIMTEGEBRUIK Het voorliggende project en de vraag tot beperkte werkzaamheden is perfect ruimtelijk verantwoord in het licht van een kwalitatief en zuinig ruimtegebruik, en brengt overwegende de volgende argumentatie:
De gevraagde werken situering zich op het niveau van interne organisatie en in directe fysische aansluiting en binnen het gabarit van de bestaande gebouwen;
Er worden geen bijkomende verhardingen en/of nieuwe losstaande gebouwen voorzien;
De activiteiten zijn ambachtelijk van aard;
Het ruime groenscherm dat al aanwezig is zal nog bijkomend versterkt worden door de aanplanting van een extra groenscherm ter hoogte van de linkerperceelsgrens aan de zijde van de houtopslag, dit komt zowel de visuele aspecten als de algemene waterhuishouding in de omgeving ten goede;
De gevraagde werken op lange termijn (het dichtmaken van de luifel zijdelings – houtopslag) zal zorgen voor een bijkomende geluidsafscherming;
De gevraagde werken brengen geen verhoging van het verkeer, noch van de intensiteit van de activiteiten of andere activiteiten met zich mee, waardoor het milieu niet bijkomend belast wordt en bijgevolg ook geen hinder wordt veroorzaakt;
De exploitatie heeft, zoals ook blijkt uit de screeningsnota van Eco2, de eerder uitgebrachte adviezen van ANB en uit de screeningsnota die werd opgemaakt door Wouter Beyen, mits naleving van alle opgelegde voorwaarden, geen negatieve impact op de omgevingskwaliteiten en de activiteiten veroorzaken geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de nabijgelegen speciale beschermingszone.
Aldus brengt de aanvraag de goede plaatselijke aanleg en de ruimtelijke draagkracht van de omgeving niet in het gedrang.
V.2. BESPREKING VAN DE HINDERASPECTEN •
Aspecten met betrekking tot geluid
Uit de actuele geluidsonderzoeken werden opgemaakt blijkt overduidelijk dat de toepasselijke geluidsnormen steeds worden nageleefd. De nv GESBO grenst enkel langs noordelijke zijde aan woongebied. Het aantal woningen dat zich in de nabije omgeving van de nv GESBO bevinden, is beperkt. Niettemin werden er door de nv GESBO reeds talrijke maatregelen genomen om de geluidshinder aanzienlijk te beperken:
alle muren bestaan uit zogenaamde sandwichpanelen die binnenin geïsoleerd werden (6 cm PUR voor thermische en akoestische isolatie); 27
ook de poorten en het dak werden met een 6 cm dikke laag PUR geïsoleerd;
de ramen van kunststof acrylaat glas zijn zowel geluids- als thermisch isolerend (k=1.3!);
het laden en lossen gebeurt achteraan het gebouw. Op deze manier wordt vermeden dat eventuele hinder zich niet in de richting van de woonkern voordoet.;
de aluminium-afdeling van GESBO, die geacht wordt door de aard van haar activiteiten het meeste lawaai te produceren, is gesitueerd aan de achterkant van het bedrijf, weg van de woonkern. Er worden daar echter geen metalen gesneden, noch versleept. Bovendien werden ook daar, ter hoogte van de twee huizen die er zich bevinden, nooit klachten geuit;
alle productie gebeurt binnen de overdekte loods.
Bovendien is de spuitinstallatie een in-lijn-installatie, hetgeen de kans op overdreven lawaai drastisch beperkt. Al deze maatregelen verzekeren dat de geluidshinder minimaal zal zijn.
De GMVC heeft in haar advies naar aanleiding van de hoorzitting van 23 augustus 2011 ook bevestigd dat de geluidshinder voor de omwonenden beperkt blijkt en de geluidsnormen zullen worden gerespecteerd.
In de recente milieuvergunning van 28 mei 2013 werd in ieder geval na een uitgebreide beoordeling van het geluidsaspect bevestigd dat de toepasselijke geluidsnormen worden gerespecteerd, en er geen onaanvaardbare geluidshinder is. •
Aspecten met betrekking tot het verkeer
Er zijn 12 vrachtwagenbewegingen per dag. Ook de verkeersimpact van de werknemers is – gelet op het geringe aantal werknemers (ongeveer 50) en het feit dat een groot aantal van hen van thuis uit naar de werf vertrekken of de fiets gebruiken – vrij beperkt en doet zich enkel voor omstreeks 8u ’s morgens en 17 u ’s avonds. Dit verkeer gaat op in het dagdagelijks verkeer dat in de buurt passeert. Het verkeer afkomstig van de E313 komt gewoonlijk uit de richting Meerhout en betreedt de site via Uilebeemde. Aangezien aanrijden vanuit de andere richting veel minder frequent voorkomt, worden gevaarlijke manoeuvres in principe uitgesloten. Uilenbeemden is een relatief smalle (ongeveer 3m) en doodlopende weg (ze gaat achter het bedrijf over in een zandweg. Er is slechts plaats voor 1 voertuig, maar de Uilebeemden ontsluit slechts drie huizen, hetgeen impliceert dat de kans op kruising met bewoners bijgevolg erg klein is. Hulsen, de baan vooraan het terrein, is overigens een verbindingsweg met twee rijvakken tussen Balen en Meerhout welke reeds nu door een behoorlijk aantal voertuigen wordt gebruikt. Een normale tweevaksrijbaan kan in beide richtingen 800 wagens per uur aan. Het beperkte aantal extra voertuigen dat de nv GESBO op deze weg introduceert – met name de 12 vrachtwagenbewegingen en de zeer beperkte verkeersimpact van de werknemers – kunnen dan ook onmogelijk aanleiding geven tot onaanvaardbare hinder.
•
Aspecten met betrekking tot de culturele erfgoedwaarde
De naburige woning aan de linkerzijde is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. De exploitatie van Gesbo geeft echter op geen enkele manier aanleiding tot een vermindering van de beschreven erfgoedwaarden, temeer de bedrijfsbebouwing van Gesbo in hoogte beperkt is en qua gevelbreedte de straatkorrel van Hulsen en van de dorpskern respecteert. Het feit dat de exploitatie geen nadelige effecten heeft op de erfgoedwaarde van de woning werd ook bevestigd door het agentschap onroerend erfgoed.
28
•
Aspecten met betrekking tot de waterhuishouding
Volgens de watertoetskaart beschikbaar op AGIV, behoren de gronden tot het waterbekken van de Nete (het Netebekken) en zijn de gronden niet in een risico-zone voor overstromingen gelegen. Het water stroomt af naar de LAAK (niet geklasseerde waterloop). De beheerder van de LAAK is de VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer – Antwerpen. Het achterste deel van het terrein, ter hoogte van Uilenbeemden, is in een mogelijk overstromingsgevoelige zone gelegen. Er worden evenwel geen werken in deze zone gepland. De werken die op korte termijn voorzien worden bevinden zich op het niveau van de interne organisatie en ter hoogte van de burelen en ontvangsthal vooraan. Op lange termijn wordt het dichtmaken van de luifel zijdelings voorzien, een oplossing die bovendien voor een extra akoestische buffer van de bedrijfsactiviteiten naar de omgeving zal zorgen. Er wordt met deze ingreep echter geen bijkomende bedrijfsoppervlakte of open ruimte ingenomen. Ter hoogte van de dicht te maken luifel zijdelings zal bovendien een extra groene buffer worden voorzien wat ook zorgt voor minder verharding en dus meer rechtstreekse hemelwaterinfiltratie. Het huishoudelijk afvalwater wordt met een maximaal lozingsdebiet van 200m³ / jaar geloosd in de gracht die iets verder uitkomt in de Laak (basiskwaliteit). Alle spoelwater en afvalwater betreffende de aanbreng van verven worden gecontroleerd en opgehaald door een erkende firma. De aanvrager merkt op nog op dat over de tientallen jaren dat het bedrijf bestaat en op de site aanwezig is, er zich nog nooit enig probleem met water heeft voorgedaan. Vooralsnog ontbreekt ter plaatse een systeem van gescheiden riolering voor afvalwater en hemelwater. Dit is echter een probleem dat eigen is aan de hele omgeving. HIDRORIO, de maatschappij die voor de gemeente Balen het rioleringstelsel beheerd, heeft gemeld dat er in de eerstkomende jaren riolering zal worden aangelegd die enige problemen die rond de waterafvoer zouden bestaan zal oplossen. Bovendien werd reeds officieel vastgesteld dat er geen wateroverlast is, zelfs niet na een natte periode. Voorafgaand aan de hoorzitting van de GMVC werd een plaatsbezoek uitgevoerd door een ambtenaar van de Afdeling Milieuvergunning (LNE). Tijdens de hoorzitting van de GMVC is toen gebleken dat de heer Gaston VERMEULEN – d.i. de enige ‘klager’ – was bevraagd en had meegedeeld dat hij nog nooit wateroverlast had meegemaakt of had kunnen vaststellen. Belangrijker is de feitelijke vaststelling die toen gebeurde, nu diezelfde ambtenaar op 5 juni 2008 kon vaststellen dat er, ondanks de hevige regens, geen sprake is van wateroverlast rondom het bedrijf en omgeving (zie advies van 8 juli 2009 van Lieve Slootmaekers van de Afdeling Milieuvergunning (LNE) (ref. AMV/009897/1003)).
•
Aspecten met betrekking tot het visuele en de groenafscherming
Aan de zuidwestelijke en de zuidelijke kant van het bedrijf, als ook rond de loods van houtopslag, werd reeds een breed groenscherm gerealiseerd. De groenaanleg en de afsluiting rondom rond werd gerealiseerd zoals voorzien in de stedenbouwkundige vergunning van 14 april 1999. Enkel de strook langs de oprit aan de linkerzijde werd niet voorzien van een groenzone, gelet op de reeds aanwezige hoge haag van de buur, en vermits dit technisch niet mogelijk is rekening houdende met de brandweereisen. Nu het afdak zou kunnen worden dichtgemaakt zou er in het verlengde een bijkomende groenscherm met een breedte van 3 meter kunnen worden voorzien, zonder de brandweg in het gedrang te brengen. Dit komt zowel het uitzicht als de omgevingskwaliteiten ten goede, maar is enkel mogelijk mits de 29
opmaak van een RUP dat dergelijke insluiting van het afdak mogelijk maakt (extra buitenmuur om externe houtopslag te veranderen naar interne houtopslag). Het voorkomen van het bedrijf is qua schaal, volume, inplanting, materialen en perceelsinkleding gangbaar en niet van die aard om de ruimtelijke draagkracht in het gedrang te brengen, temeer nu ter hoogte van de voorgevel, aan de zijde van Hulsen slechts een beperkt deel van de exploitatie zichtbaar is en het gros van de gebouwen zich allemaal hierachter, visueel in ondergeschikte orde geconfigureerd is (en zich als het ware op een ‘natuurlijke’ evidente wijze inbed heeft in de omgeving).
VI. PASSENDE BEOORDELING /VERSCHERPTE NATUURTOETS, bijlagen 8 en 9 Volgens het besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest (bvr 29/3/2013, b.s. 2/7/2013), artikel 2, 9° moet de aanvraag vergezeld gaan van een passende beoordeling of verscherpte natuurtoets als die vereist is op grond van de relevante wetgeving en reglementering. Hieronder en in het advies van dhr. Wouter Beyen, wordt uitgebreid gemotiveerd waarom deze aanvraag en de activiteiten van het bedrijf GESBO geen aanleiding geven tot de opmaak van een passende beoordeling en/of verscherpte natuurtoets (bijlage 8 en 9)
A. Geen noodzaak gelet op de resultaten met betrekking tot de screeningsnota’s van ECO2 en Wouter Beyen (nota ‘Screening passende beoordeling en VEN-toets’ van Wouter Beyen, en habitat-screeningsnota van ECO 2 – 2008, bijlage 8 en bijlage 9) Gelet op de gedeeltelijke overlapping van het bedrijfsterrein met de speciale beschermingszone, SBZ Habitatrichtlijngebied ‘Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor’
is er door het
studiebureau Eco 2 een onderzoek gebeurd naar de noodzaak van de opmaak van een passende beoordeling en/of verscherpte natuurtoets (bijlage 9). De conclusie van dit onderzoek, dat als bijlage 13 bij de milieuvergunningsaanvraag werd gevoegd, is dat het gebied rondom het terrein van GESBO geen actief natuurbeheer kent. Wel zijn er nog sporadisch habitatkenmerken aanwezig. Het plaatselijke bodemgebruik is vandaag de dag al van die aard dat het de bodem steeds nutriëntenrijker maakt (weiland met dieren, weekendhuisjes, visvijvers). Er kan dan ook probleemloos gesteld worden dat de invloed van de activiteiten van GESBO op het natuurgebied verwaarloosbaar is (p. 26-29 van de habitatscreening, bijlage 9). Volledigheidshalve werd een screening gemaakt naar de mogelijke gevolgen indien het natuurgebied daadwerkelijk zou overgaan tot een actief natuurbeheer. Deze screening gebeurde op basis van de vijf hoofdvragen zoals neergelegd in omzendbrief LNE/2007. De resultaten van deze screening duiden echter aan dat er na het verlenen van de milieuvergunning geen potentiële impact wordt verwacht van de activiteiten van GESBO op de habitat. Ook de impact van geluid is irrelevant, nu uit de verschillende geluidsstudies zonder meer werd aangetoond dat de toepasselijke geluidsnormen worden nageleefd, en bijgevolg ook de milieukwaliteitsnormen zijn gerespecteerd. Dit bevestigt dat er geen effect is door geluidsemissies. Het betreft daarenboven een inrichting die afgesloten is en die omzeggens geen emissies veroorzaakt.
30
In de adviesverlening is duidelijk gesteld dat de aangevraagde uitbreiding
in het kader van de
milieuvergunningsaanvraag voornamelijk een uitbreiding is van de drijfkracht van de machines in bestaande gebouwen, en dus geen effect heeft op het achtergelegen habitatrichtlijngebied ‘Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor’. Nog belangrijker is evenwel dat het perceel dat aanleiding gaf tot de beoordeling of een natuurtoets en passende beoordeling noodzakelijk is, niet meer wordt gebruikt voor de exploitatie van de nv GESBO. Er wordt uitdrukkelijk gesteld dat het biologisch waardevolle perceel 1358 a niet meer gebruikt kan worden als stockeerruimte of als stortplaats voor groenafval. Dit werd opgenomen in een bijzondere voorwaarde in de vorige (vernietigde) milieuvergunning, en bevestigd door artikel 3 van het besluit van 28 mei 2013 MV. Deze bijzondere voorwaarde werd immers onmiddellijk geïmplementeerd, zodat dit perceel op vandaag niet meer wordt geëxploiteerd. Met andere woorden is er ook geen impact meer op dit perceel, terwijl die voorheen sowieso al beperkt was. Het onderzoek naar de noodzaak tot de opmaak van een passende beoordeling en/of verscherpte natuurtoets werd recent geactualiseerd door dhr. Wouter Beyen, ecoloog / MER-deskundige. Ook uit zijn bevindingen blijkt dat ook op vandaag geen passende beoordeling, noch verscherpte natuurtoets aan het dossier moet worden toegevoegd (bijlage 8).
B. Geen noodzaak conform de relevante regelgeving Artikel 36ter, §4 Decreet Natuurbehoud stelt bovendien dat er slechts een natuurtoets dient te gebeuren als er een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een SBZ veroorzaakt kan worden. Een betekenisvolle aantasting wordt in art. 2.30° van het Decreet als volgt gedefinieerd: “betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone : een aantasting die meetbare en aantoonbare gevolgen heeft voor de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone, in de mate er meetbare en aantoonbare gevolgen zijn voor de staat van instandhouding van de soort(en) of de habitat(s) waarvoor de betreffende speciale beschermingszone is aangewezen of voor de staat van instandhouding van de soort(en) vermeld in bijlage III van dit decreet voor zover voorkomend in de betreffende speciale beschermingszone” Er moet dus gevaar zijn voor een meetbaar en aantoonbaar gevolg voor de natuurlijke kenmerken van het gebied ‘Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor’. Dit gebied (oppervlakte: 4 307 ha) werd aan de Europese Commissie voorgesteld met volgende omschrijving: Gedeelten van de bovenloop met aanliggende valleien en enkele moerasgebieden omvat tevens de Keiheuvel te Balen met actieve zandverstuiving als landschapvormend proces in het NO deel en Hulsen in het W-deel. Hier is de volledige gradiënt aangeduid van beekvallei tot stuivende zanden waar de lokale infiltratie plaats vindt. Langdonken en Goor zijn (naast Torfbroek) de enige locaties waar van nature kalkhoudende moerassen voorkomen. Het gebied is aangemeld met vermelding van de volgende habitats en soorten: Habitats : 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 31
3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nancocypere-talia) 3150 Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamium of Hydro-charition 3260 Drijvende Ranunculus-vegetatie van submontane en planitaire rivieren 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 6230 (+) Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems 6410 Grasland met Molinia op kalkhoudende bodem en kleibodem (Eu-Molinion) 6430 Voedselrijke ruigten 6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) 7210 Kalkhoudende moerassen met Cladium mariscus en Carex davalliana 9120 Beukenbossen van het type met Ilex- en Taxus-soorten, rijk aan epifyten (Ilici-Fagetum) 9160 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten 91E0(+) Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae) Soorten: 1096 Beekprik (Lampetra planeri) 1149 Kleine modderkruiper (Cobitis taenia) 1166 Kamsalamander (Triturus cristatus) 1831 Drijvende waterweegbree (Luronium natans) Het gaat dus enkel en alleen om beschermde vegetatie, water en enkele soorten dieren die in/bij het water leven. De MV van 2013 overweegt dienaangaande op pag. 14: “Overwegende dat de uitbreiding voornamelijk een uitbreiding is van de drijfkracht van de machines in bestaande gebouwen; dat het bedrijf deels in habitatrichtlijngebied ‘Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor ligt; dat een passende beoordeling verplicht is als de betreffende activiteiten mogelijkerwijze schade kunnen aanbrengen aan dit habitatrichtlijngebied; dat echter gelet op de beperkte uitstoot zowel naar lucht als water, het feit dat er geen bijkomende oppervlakte zal ingenomen worden en gelet op de aanwezige natuurwaarden in de omgeving, er geen passende beoordeling vereist is in het kader van een mogelijke betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van speciale beschermingszones; Overwegende dat het achterliggende biologisch waardevolle perceel 1358a niet meer gebruikt wordt als stockeerruimte of stortplaats voor groenafval; dat dit reeds in een bijzondere voorwaarde in het bestreden besluit opgelegd wordt; “ Deze bijzondere voorwaarde werd bevestigd door artikel 3 van het besluit van 28 mei 2013, en garandeert dat er geen enkel negatief effect is op het achterliggende habitatgebied.
VII. NOTA MILIEU-EFFECTRAPPORTAGE (screeningsnota ‘Toets aan regelgeving milieueffectrapportage’, Wouter Beyen, bijlage 10) Conform het besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest (bvr 29/3/2013 , b.s. 2/7/2013) dient de aanvraag, indien ze een korte-termijnvergunning beoogt, ook vergezeld te gaan van een zogenaamde ‘screeningsnota’ waaruit blijkt dat er geen MER vereist is, dan wel een goedgekeurde ontheffing of een MER.
32
In dit verband kan worden aangegeven dat het beoogde project waarvoor een korte-termijnvergunning gevraagd wordt niet op de bijlagen I-, II- en III vervat zit van het project-m.e.r.-besluit van de Vlaamse Regering houdende de 1
vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan de milieueffectrapportage . In casu is sprake van de exploitatie van een ambachtelijke KMO. In geen geval gaat het om industrieterreinontwikkeling, des te meer nu er in het BPA ‘Hulsen ambachtelijke zone’ ook geen sprake is van een bestemming als industriegebied. Het is duidelijk dat er ook geen sprake is van enige vorm van stadsontwikkeling. Op basis van de online handleiding van de dienst MER van de Afdeling LNE van maart 2013 ten behoeve van industrieterreinontwikkelaars is er ook geen sprake van industrieterreinontwikkeling: • Onder punt 3.1. staat beschreven wat Europa definieert als industrieterreinontwikkeling. Hieruit kan afgeleid worden dat een industrieterreinontwikkelingsproject begrepen moet worden als een specifiek gebied dat afgebakend en speciaal voorzien wordt voor industriële en/of handelsdoeleinden en waar de nodige infrastructuur voorzien wordt. Infrastructuur kan begrepen worden als zijnde wegen, energie en andere nutsvoorzieningen
die
voorzien
zijn
voor
de
groei
van
de
industrie/handel.
Een
industrieterreinontwikkelingsproject is bestemd voor het gelijktijdig gebruik door verschillende bedrijven die in elkaars nabijheid liggen. Er is in dit dossier geen sprake van een specifiek terrein voor industrie, noch van infrastructuurwerken, noch van verschillende bedrijven naast elkaar • Onder punt 3.4. wordt beschreven hoe dit in de Vlaamse regelgeving omtrent MER-screening moet worden vertaald. Een Individuele vergunningsaanvraag voor een bedrijf (vb. voor de oprichting of wijziging van de infrastructuur van een bedrijf, voor het aanleggen van nieuwe wegen of parkings op het privéterrein van een bedrijf, voor de interne herinrichting van een bedrijfsperceel) kan onmogelijk als industrieterreinontwikkeling worden beschouwd. Deze aanvraag bevat dus bijgevolg geen project-MER, ontheffing of project-m.e.r.-screeningsnota. Volgens artikel 4.7.17/1,§2, Codex RO, hoeft geen MER over het project te worden opgesteld als de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar oordeelt dat: 1) een toetsing aan de criteria van bijlage II van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) uitwijst dat het voorgenomen project geen aanzienlijke gevolgen kan hebben voor het milieu en een project-MER redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten of 2) vroeger al een plan-MER werd goedgekeurd betreffende een plan of programma waarin een project met vergelijkbare effecten beoordeeld werd of een project-MER werd goedgekeurd betreffende een project waarvan het voorgenomen initiatief een herhaling, voortzetting of alternatief is, en een nieuw project-MER redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten.
1
Het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004 en het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 dat de bijlage III toevoegt 33
Verwijzende naar hetgeen hierboven en onder hoofdstuk V.2 is uiteengezet met betrekking tot de hinderaspecten en in het bijzonder naar de screeningsnota van dhr. Wouter Beyen
getiteld ‘Toets aan regelgeving
milieueffectrapportage’ die integraal als bijlage 10 gevoegd wordt, moet redelijkerwijs geconcludeerd worden dat de huidige exploitatie en de toekomstige exploitatie van GESBO geen aanzienlijke milieueffecten heeft voor mens en milieu.
In het licht van voorgaande argumenten ziet de aanvrager dan ook met volle vertrouwen de afgifte van het planologisch attest tegemoet. Indien gewenst, is de aanvrager uiteraard steeds bereid tot nadere toelichting of verduidelijking.
De aanvrager, Voor de nv GESBO, te Balen,
Gent,
Karin De Roo Geregistreerd ruimtelijk planner De heer Aloïs VAN GESTEL
Mevrouw Suzanne DEVOS
Mevrouw Maria COOLS
Bestuurder
Bestuurder
Bestuurder
34
Bijlagen 1.
Kadastrale gegevens d.d. 9 april 2014
2.
Fotoreportage volgens de opnamepunten aangeduid op het plan 1/3, bijlage 11
3.
Sociale bijdragen: overzicht tewerkstelling
4.
Milieuvergunningen (besluiten)
4.1.
Milieuvergunning d.d. 28 mei 2013 (ministerieel besluit)
4.2.
Milieuvergunning d.d. 9 oktober 2009
4.3.
Milieuvergunning d.d. 29oktober 1992
5.
Advies IOK aan de gemeente ivm zonevreemde milieuvergunning en advies opmaak RUP d.d. 16/8/2011
6.
Stedenbouwkundige vergunningen (besluiten):
6.1.
CBS 29/11/1989: stedenbouwkundige vergunning voor het uitbreiden van burelen na afbraak bestaande gebouw. Deze vergunning werd geschorst door de gemachtigd ambtenaar en ingetrokken door de gemeente Balen
6.2.
CBS 22/07/1992: stedenbouwkundige vergunning voor de regularisatie van bedrijfsgebouwen
6.3.
CBS 22/07/1992: stedenbouwkundige vergunning voor het uitbreiden en bouwen van een opslagloods en afbraak van 2 loodsen.
6.4.
CBS 09/12/1992: stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van een verplaatsbare luchtrecuperatieeenheid
6.5.
CBS 14/04/1999: stedenbouwkundige vergunning voor het uitbreiden van een bestaand bedrijf en slopen van gebouwen.
6.6.
CBS 25/10/2000: stedenbouwkundige vergunning voor het uitbreiden van een bestaand bedrijf.
6.8.
CBS 30/04/2008: stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van een modelveranda voor tijdelijk gebruik
6.9.
CBS 29/10/2008: stedenbouwkundige vergunning voor het plaatsen van een afsluiting en twee poorten.
6.10.
CBS 30/04/2013:stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van een afdak, geweigerd door de deputatie in zitting van 12/09/2013, procedure bij de RvVB is lopende.
6.11.
CBS 19/06/2013: stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van een geluidsscherm, geweigerd door de deputatie in zitting van 3/10/2013, procedure bij de RvVB is lopende.
6.12.
CBS 8/1/2014: stedenbouwkundige vergunning voor het vervangen van een hellend dak door een plat dak. Van de vergunning werd afstand gedaan door de aanvrager. De regularisatie van de wijziging van de dakhelling zal echter deel uitmaken van de stedenbouwkundige aanvraag met betrekking tot de werken die op korte termijn beoogd worden (zie plan 2/3, bijlage 11)
7.
Uittreksel uit het register der ruimtelijke planners
8.
Nota ‘Screening passende beoordeling en VEN-toets’ d.d. 30 april 2014, Wouter Beyen
9.
Habitatscreeningsnota, startdatum 18 november 2008, Eco2
10.
Nota ‘Toets aan regelgeving milieueffectrapportage’ d.d. 30 april 2014, Wouter Beyen
11.
Plannen: plan: 1/4 Bestaande toestand, plan: 2/4 Gewenste toestand: werken op korte en lange termijn, plan 3/4 Inrichting der gebouwen en plan 4/4 Overzicht vergunningstoestand met verwijzing naar de vergunningsbesluiten hierboven opgesomd
12.
Grafisch overzicht vergunningstoestand met toelichting volgens optekening van architecten Ed Peeters/ Luk Smet
35