CRESSANA BVBA
Borstekouterstraat 66 9630 Zwalm (Roborst)
PLAN-MER-SCREENING BIJ AANVRAAG PLANOLOGISCH ATTEST
Cressana- Plan-MER-toets dd 2015.03.16 - aangepaste versie
1
COLOFON
Aanvrager:
Karel Van de Velde & Miriam Coessens Cressana bvba Borstekouterstraat 66 9630 Zwalm (Roborst) T: 0475 38 48 27
Ontwerper:
AKRO NOVA BVBA – multidisplinair architecten- en consultingbureau Abdijstraat 81 9700 Oudenaarde T: 055 302 333 Thierry Ghyselinck – stedenbouwkundige Julie De Pauw – ruimtelijk planner Bert Deckmyn – ruimtelijk planner
2
0
INHOUDSTAFEL
1
BESCHRIJVING EN VERDUIDELIJKING VAN HET PLAN
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9
2 2.1 2.2 2.3 2.4
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14 3.15 3.16
SITUERING VAN HET PLANGEBIED EN DE OMGEVING BELEIDSVISIE GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN HISTORISCHE ONTWIKKLEING VAN HET BEDRIJF BESCHRIJVING BESTAANDE TOESTAND WERKING VAN HET BEDRIJF DOELSTELLINGEN VAN HET PLANOLOGISCH ATTEST BESCHRIJVING VAN DE BEHOEFTE OP KORTE TERMIJN BESCHRIJVING VAN DE BEHOEFTE OP LANGE TERMIJN REDELIJKE ALTERNATIEVEN
TOETSING AAN DE PLAN MER PLICHT FASE 1 : DEFINITIE VAN PLAN OF PROGRAMMA FASE 2 : TOEPASSINGSGEBIED FASE 3 : BEPALING VAN DE PLICHT TOT OPMAAK VAN EEN PLAN MER CONCLUSIE
BEOORDELING MILIEUEFFECTEN GEZONDHEID EN VEILIGHEID VAN DE MENS RUIMTELIJKE ORDENING FAUNA EN FLORA ENERGIE EN GRONDSTOFFENVOORRAAD BODEM WATER ATMOSFEER EN DE KLIMATOLOGISCHE FACTOREN GELUID EN TRILLINGEN LICHT, WARMTE, STRALING, LUCHT EN GEUR CULTUREEL ERFGOED EN ARCHEOLOGIE LANDSCHAP MOBILITEIT SAMENHANG TUSSEN DE DISCIPLINES GRENSOVERSCHRIJDENDE AFFECTEN CUMULATIEVE EFFECTEN LEEMTEN IN DE KENNIS
4
BESLUIT
5
VERZOEK TOT RAADPLEGING EN UITGEBRACHTE ADVIEZEN
6
BIJLAGEN
3
BESCHRIJVING EN VERDUIDELIJKING VAN HET PLAN 1.1
SITUERING VAN HET PLANGEBIED EN DE OMGEVING
De aanvraag is gelegen in de kern van de gemeente Roborst, een deelgemeente van Zwalm.
De aanvraag bevindt zich in de provincie Oost-Vlaanderen, in de Vlaamse Ardennen. De aanvraag maakt deel uit van de gemeente Zwalm. Ze bevindt zich in de deelgemeente Roborst. Roborst is een klein dorp. Het plangebied bevindt zich zowel letterlijk als figuurlijk in het hart van de gemeente Roborst. Het plangebied bevindt zich aan de kerk en het kerkplein. Naast de kerk bepaalt de aanwezigheid van het kasteel het beeld van het dorp. De waterkerskwekerij maakte vroeger deel uit van het kasteeldomein. Ze bevindt zich dan ook in het “park” dat zich rond het kasteel bevindt.
Op heden bevindt zich ten noorden van het terrein het containerpark. Ten westen van het terrein bevindt er zich een woonlint, hoofdzakelijk bestaand uit woningen in open bebouwing. Ten oosten van het plangebied is de omgeving vrij open, ten noord-oosten bevindt zich het kasteel en kasteelpark. Ten zuiden is er de kerk en het kerkplein.
ORTHOFOTO (bron Agiv)
4
1.2
BELEIDSVISIE GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN
In het informatief gedeelte van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan lezen wel volgende informatie over Roborst:
“Roborst is eveneens een dorp van grote omvang en met meer dan 700 inwoners. Dit dorp heeft echter in vergelijking met de bovenstaande dorpen niet zoveel basisvoorzieningen (met uitzondering van het enige rusthuis te Zwalm) en is dan ook niet geselecteerd als woonkern in het PRS.
Kasteelpark van Ten Biezen en het Kasteel van Roborst als belangrijke landschappelijke elementen De kasteelparken in de gemeente dragen een bijzondere ecologische waarde. Ze bieden met de aanwezigheid van hoge oude bomen, boomgaarden, vijvers en stallingen veel kansen voor de ontwikkelingen van dier- en plantensoorten. Naast hun ecologische waarde, dragen deze kasteelparken ook een historische en landschapsvormende waarde. In tegenstelling tot de primaire bosstructuren dragen deze gebieden ook een duidelijk residentiële functie. Het beleid is gericht op behoudsmanagement. In de domeinbossen staat ecologisch beheer voorop. Voor de gebouwen worden duidelijke architectonische richtlijnen geformuleerd inzake verbouwen, herbouwen en/of uitbreiden.”
In het richtinggevend gedeelte van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan lezen we volgende informatie over Roborst:
“Roborst, Rozebeke, Paulatem en Sint-Maria-Latem als typische landelijke dorpen. Deze kleinere niet geselecteerde dorpskernen vormen gave agrarische nederzettingen kenmerkend voor de Zand-leemstreek zoals weergeven in de landschapskenmerkenkaart van de Vlaamse Regering, zonder al te sterke aantasting van hun kenmerkende structuren. De typische kleinschaligheid van deze kernen, alsook hun historisch structurerende elementen dienen worden bewaard zonder afbreuk te doen aan de lokale dynamiek. Ontwikkelingen die kunnen gekaderd worden in de historische context van de dorpen of die het behoud van de onderdelen van deze context bewerkstellingen, worden ondersteund.
Het kasteelpark van Roborst en de historische waterkersgrachten, alsook het klooster met haar historische zorgcomponent vormen een wezenlijk onderdeel van de beleveniswaarde van het dorp en dienen bewaard te blijven en indien nodig versterkt.
5
Kasteelpark van Ten Biezen en het Kasteel van Roborst als belangrijke landschappelijke elementen De kasteelparken in de gemeente dragen een bijzondere ecologische waarde. Ze bieden met de aanwezigheid van hoge oude bomen, boomgaarden, vijvers en stallingen veel kansen voor de ontwikkelingen van dier- en plantensoorten. Naast hun ecologische waarde, dragen deze kasteelparken ook een historische en landschapsvormende waarde. In tegenstelling tot de primaire bosstructuren dragen deze gebieden ook een duidelijk residentiële functie. Het beleid is gericht op behoudsmanagement. In de domeinbossen staat ecologisch beheer voorop. Voor de gebouwen worden duidelijke architectonische richtlijnen geformuleerd inzake verbouwen, herbouwen en/of uitbreiden.”
6
1.3
HISTORISCHE ONTWIKKELING VAN HET BEDRIJF Verzoekers exploiteren hun teeltactiviteit reeds vanaf het jaar 1983 wanneer zij de oude en leegstaande waterkerskwekerij kopen van de aanpalende kasteeleigenaars. Op zeer korte termijn hebben zij het sterk verouderde bedrijf omgevormd naar een toonaangevende biologische waterkerskwekerij door gebruikmaking van de uitstekende waterkwaliteit van de aanwezige bron en het afhellend terrein waarop de waterkersgrachten zijn aangelegd. Op die manier stroomt er telkens zuiver water door de grachten, hetgeen cruciaal is voor het unieke kweekproces. Door het gebruik van volledig natuurlijk bronwater en het niet toedienen van additieven of pesticiden tijdens het teeltproces, hebben verzoekers een volledig biologisch geteeld eindproduct. Gedurende 17 jaar hebben verzoekers hun biologische waterkers geleverd aan de vroegmarkten met een steeds groeiend marktsegment tot gevolg. Vanuit wetenschappelijke hoek is er de laatste jaren eveneens een gezonde interesse ontstaan in de uitzonderlijke zuiverende en gezondheidsbevorderende werking van biologische waterkers. Zo zijn er een aantal wetenschappelijk onderbouwde studies die waterkers een unieke ontgiftende en beschermende werking toeschrijven tegen moderne beschavingsziekten, gaande van vermoeidheid tot reuma en zelfs kanker. Een persoonlijke interesse voor gezondheid en voeding, heeft CRESSANA BVBA er op een bepaald tijdstip toe gebracht een deel van de waterkers te reserveren voor sap. Dit geconcentreerde waterkerssap bleek heel heilzaam te werken. Snel kwam de vraag van familie, vrienden en buren naar het cressonsap van Cressana. Het sap invriezen gaf het probleem dat een aantal actieve inhoudsstoffen verloren gingen. Vriesdrogen bleek de oplossing. Het gevriesdroogde waterkersconcentraat vormt intussen reeds enige jaren de basis van het alom bekende en het door de medische wereld erkende biogamma van CRESSANA BVBA, waarbij het volledige productieproces onder één dak verloopt. De grondstof, de biowaterkers, wordt in de grachten geteeld, vervolgens geoogst, gevriesdroogd, vermalen en in kapsules verwerkt. De vraag naar de waterkersproducten van CRESSANA BVBA blijft intussen stijgen, de productie en de onderneming in haar totaliteit groeien noodzakelijk mee. Vandaag is CRESSANA BVBA een modern en professioneel familiebedrijf, gespecialiseerd in de teelt en de verwerking van biologische waterkers tot hoogwaardige voedingssuppletie. Het bedrijf is een begrip in Zwalm en ver daarbuiten. De deelgemeente Roborst wordt dan ook vaak geassocieerd met de teelt van waterkers. Er is een waterkersgrachtenroute en op het dorpsplein is zelfs een standbeeld opgericht met de beeltenis van een waterkersplukster. Op de sokkel van het beeld prijkt de tekst: “wie de waterkers eert, de ziekte weert”.
7
Gelet op de nieuwe generatie (de twee zonen Wodan en Björn) die klaar staat om het bedrijf verder uit te bouwen en de garanties die verzoekers hen willen bieden inzake de toekomstige uitbating, wensen betrokkenen in de eerste plaats rechtszekerheid te verkrijgen inzake de bestaande infrastructuur. Maar gelet ook op het blijvend succes van hun teeltproduct, hebben verzoekers nood aan een aantal infrastructurele uitbreidingen waarvoor op vandaag geen stedenbouwkundige vergunning kan worden bekomen, gelet op de gedeeltelijke zonevreemde ligging. Kortom, de bedrijfseconomische toekomst van deze bloeiende onderneming met een nakende generatiewissel, is volledig afhankelijk van het welslagen van voorliggend planologisch dossier. Zolang er geen zekerheid bestaat over de bestaans- en ontwikkelingskansen op de betrokken locatie, is evident geen rechtszekere en investeringsgerichte bedrijfsvoering mogelijk. Aan die rechtsonzekerheid dient zo snel mogelijk een einde te worden gesteld, zodat de toekomst van het bedrijf kan worden gevrijwaard en verder uitgebouwd.
8
1.4
BESCHRIJVING BESTAANDE TOESTAND
Langs de Bostekouterstraat bevindt zich de bedrijfswoning en tevens de toegang tot de terreinen. In de woning is een beperkte handelsruimte ondergebracht waarin de eigen producten verkocht worden.
Centraal op het terrein bevindt zich het hoofdgebouw van het bedrijf. Dit gebouw heeft een totale oppervlakte van 841 m² en wordt omringd door verschillende betonverhardingen (597 m²). Dit gebouw huisvest de productieruimte van het bedrijf en tevens de publieksruimtes (ontvangstruimte, sanitair,…).Een deel van het gebouw (latere aanbouw) is bestemd als machineloods. Het gebouw heeft een landelijke vormgeving en is volledig geïntegreerd in zijn bosrijke omgeving.
Ten zuiden van het gebouw bevindt zich een alleenstaande serre van 7.70 x 20.20 m. Deze heeft een heel beperkte hoogte. Naast de serre bevindt zich een verharding van 229 m², bestemd voor de opslag van aarde in open lucht.
Ten noorden van het hoofdgebouw bevindt zich een houtopslag. Het betreft een eenvoudige open constructie waarin het hout (brandstof van het bedrijf) wordt gestapeld en gedroogd.
Tussen de verschillende gebouwen zijn waterdoorlatende steenslagverhardingen aanwezig. Deze zijn beperkt tot het absolute minimum.
Ten westen van de bedrijfsgebouwen bevinden zich 9 waterkersgrachten. Het betreffen grachten met een breedte van 2.50 m en een lengte van 40 m. In aansluiting met de waterkersgrachten is er een wadi aanwezig.
Het terrein bestaat deels uit een parkachtige omgeving en deels uit weiden waarin zich de waterkersgrachten bevinden. In deze weiden werden okkernoot bomen aangeplant.
9
1.5
WERKING VAN HET BEDRIJF Het bedrijf heeft als statuut: BVBA De oprichtingsakte van de vennootschap van 19 oktober 2005 vermeldt de volgende doelstellingen: “De exploitatie van een landbouw-, tuinbouwbedrijf. Deze exploitatie omvat het telen van landbouwgewassen en het uitvoeren van alle handelingen die daarmee verbonden houden, zoals het draineren, onderhouden en bemesten van grond, het zaaien, bewerken, maaien, opslaan en verkopen van gewassen. Dit alles in de meest uitgebreide zin van het woord. Deze opsomming is niet beperkend. Met betrekking tot het “telen van landbouwgewassen” wordt onder andere bedoeld: het telen van granen en andere akker-, land- en tuinbouwgewassen omvattende de teelt van granen, aardappelen, groenten, oliehoudende zaden en vruchten, waterkers, wortels, knollen, katoen, drooggeoogste zaden van peulvruchten zoals erwten en bonen, teelt van geneeskrachtige planten en van planten gebruikt voor insecten- of parasietenbestrijding en dergelijke, teelt van zaad- en plantgoed voor de akkerbouw en teelt van overige akkerbouwgewassen (niet elders genoemd); teelt van kruiden, paddenstoelen, truffels, zaaien plantgoed voor de groenteteelt, bloemen, boomkwekerijen en de fruitteelt. Onderneming voor de productie van groenten- en waterkerssappen, voedingssupplementen en het vriesdrogen van groenten. Onderneming voor het uitvoeren van allerhande diensten en het verstrekken van adviezen verwant aan de land- en tuinbouw en de teelt, het oogsten, de behandeling, de bewaring en commercialisering van land- en tuinbouwgewassen en verwant aan activiteiten in de toeristische sector zoals onder andere didactische rondleidingen van groepen.”
In concreto kunnen de voornaamste activiteiten van de onderneming als volgt worden omschreven:
biologische teelt van waterkers De teelt van waterkers vormt de hoofdactiviteit en het hart van CRESSANA BVBA. De waterkersgrachten zijn bouwtechnisch zeer eenvoudige constructies waarbij elke gracht bestaat uit twee oevers die aan beide zijden zijn uitgezet met betonelementen die nauwelijks hoger komen dan het maaiveld. De grachten hebben een breedte van 2,50m en een lengte van ± 40m. Tussen elke gracht is er een afstand van ± 3m zodat de geoogste waterkers machinaal kan worden afgevoerd. Ter hoogte van de eerste gracht wordt een constante instroom van bronwater voorzien en door de ligging op een natuurlijk hellend terrein, circuleert dit bronwater doorheen het volledige stelsel van grachten om uiteindelijk terecht te komen in het infiltratiebekken (op de hoofdzetel) of nabij gelegen gracht (op de andere sites). De ondergrond van de grachten bestaat uit een kleibodem die ervoor zorgt dat het bronwater nauwelijks insijpelt maar vlot doorstroomt. Het waterkersseizoen begint van zodra de nachten vorstvrij zijn en duurt tot het begin van de winter. In het winterseizoen is er geen kweekbedrijvigheid, met uitzondering van de jonge waterkerszaden die in de verwarmde serre worden geteeld tot jonge waterplantjes. Waterkers kan tot 8x per jaar worden geoogst. Het betreft immers een doorlevende plant die zich na de oogst herstelt en opnieuw begint te groeien. Na het oogstseizoen worden de moederplanten integraal vervangen.
10
verwerking van de eigen geteelde veldvruchten tot een divers gamma aan voedingssupplementen Maximaal 6 uur na de oogst van de waterkers start men met het verwerkingsprogramma waarbij de vers geteelde waterkers een hoofdzakelijk machinale behandeling krijgt, vertrekkend bij het wassen en eindigend bij het capsuleren van de gevriesdroogde waterkers. Aangezien water één van de hoofdbestanddelen is van waterkers, is er 100% waterkers nodig om 0,5% zuiver gevriesdroogd waterkerspoeder over te houden.
verkoop aan groot- en kleinhandel + thuisverkoop CRESSANA BVBA vindt zijn afzetmarkt vooral in de betere natuurvoedingswinkels en apotheken die een gamma aan biologische voedingssupplementen aanbieden en dit over volledig Vlaanderen. Tevens zijn er verkoopcontracten met een aantal groothandels die gespecialiseerd zijn in farmaceutische distributie, zoals BELMEDIS NV en FEBELCO CV. Op vandaag is er eveneens concrete interesse van een grote winkelketen in Duitsland. Om in aanmerking te komen voor afzet in het buitenland, dient CRESSANA BVBA echter de garantie te bieden om te kunnen voldoen aan de vraag en dus constant te kunnen leveren. Op vandaag is de waterkersproductie onvoldoende groot om aan deze vraag te kunnen voldoen. Een uitbreiding van de waterkersgrachten is bijgevolg een korte-termijn-behoefte. Naast de verkoop aan groot- en kleinhandel, hebben verzoekers ook een kleine thuiswinkel die gevestigd is in de woning. De openingsuren van de hoevewinkel zijn echter beperkt. De winkel is enkel toegankelijk op woensdagavond en zaterdagvoormiddag. De rechtstreekse verkoop aan particulieren is dan ook markt-strategisch met vooral de naambekendheid tot doel en transparantie van het bedrijf, veeleer dan commercieel. Jaarlijks is er ook een opendeurweekend waarbij vooral de lokale bevolking en toeristen kennis kunnen maken met het productieproces en het productengamma van CRESSANA NV en tevens kunnen genieten van een alcoholvrij aperitief op basis van waterkers.
organiseren van bedrijfsbezoeken en rondleidingen voor scholen en verenigingen Op regelmatige basis stelt CRESSANA BVBA haar deuren open voor georganiseerde busreizen en verenigingen. Het uniek kader van het groene brongebied en het niet-alledaagse gegeven van een biologische waterkerskwekerij, trekt vooral in de zomermaanden de aandacht van heel wat geïnteresseerden. Verzoekers maken dan van de gelegenheid gebruik om de bezoeker te overtuigen van de geneeskrachtige werking van hun product door gastsprekers uit te nodigen uit de medische wereld. Zo verscheen onlangs een wetenschappelijk boek “Het waterkerswonder” dat uitging van de farmaceutische faculteit van de Rijksuniversiteit Gent en waarin de wonderlijke eigenschappen van waterkers worden beschreven. Het bedrijf zelf verdeelt ook regelmatig brochures waarin haar productengamma staat beschreven
11
1.6
DOELSTELLINGEN VAN HET PLANOLOGISCH ATTEST A. De bedrijvigheid is deels zonevreemd Het bedrijfsterrein bevindt zich volgens de zonering op het gewestplan in drie verschillende bestemmingsgebieden:
woongebied met landelijk karakter De bedrijfswoning en hoevewinkel bevinden zich in woongebied met landelijk karakter dat zich bevindt langs de Borstekouterstraat over een diepte van ± 50m. De woning met geïntegreerde hoevewinkel zijn in overeenstemming met de zonering en dus niet zonevreemd. Verzoekers stellen zich niet tot doel om ingrijpende werken aan de woning uit te voeren. Op dit punt stellen zich geen planologische problemen
parkgebied Het bedrijfsgebouw met bijhorende betonverhardingen en de serre bevinden zich volgens het gewestplan in parkgebied. Volgens art. 14.4.4. van het K.B. van 28-12-1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen moeten de parkgebieden in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden dat ze in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen. Verzoekers stellen hun domein weliswaar op zeer regelmatige tijdstippen open voor het publiek maar hebben niet de sociale functie van het parkgebied op zich tot doel. Bijgevolg dient besloten dat het exploiteren van een agrarische en para-agrarische activiteit zonevreemd zijn binnen de bestemming van parkgebied. Er bestaat bijgevolg een onoverkomelijke legaliteitsbelemmering met betrekking tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning voor noodzakelijke constructies ifv de landbouwbedrijvigheid.
12
Daardoor kunnen de in overtreding opgerichte constructies niet geregulariseerd worden en noodzakelijke uitbreidingen niet worden gerealiseerd. Er dient echter benadrukt dat het bedrijfsgebouw volledig geïntegreerd in de bosrijke omgeving en voor de realisatie ervan werden in het verleden slechts de hoogstammen gerooid die zich op de footprint van het gebouw bevonden. Ter compensatie werden heel wat streekeigen bomen opnieuw aangeplant.
valleigebied De waterkersgrachten, wadi, houtopslagplaats en een aanzienlijk deel van de waterdoorlatende verharding bevinden zich integraal in het achterliggende valleigebied. Voormeld K.B. van 28-12-1972 beschrijft de valleigebieden als volgt: “De agrarische gebieden met landschappelijke waarde die op de kaart welke de bestemmingsgebieden omschrijven overdrukt zijn met de letter V hebben de bestemming van valleigebied waarin slechts agrarische werken en handelingen worden uitgevoerd die het specifiek natuurlijk milieu van planten en dieren en de landschappelijke waarde niet schaden.” Bedrijfsmatig kan er geen twijfel over bestaan dat CRESSANA BVBA een volwaardig en leefbaar tuinbouwbedrijf betreft.De waterkersgrachten, wadi en deel van de verhardingen bevinden zich in het valleigebeid en zijn bijgevolg in overeenstemming met de zonering. Ook aan de bijzondere voorwaarde dat de landbouwactiviteiten het specifiek natuurlijk milieu van planten en dieren binnen het valleigebied niet mogen schaden, kan de bedrijvigheid voldoen.Er dient overigens benadrukt dat verzoekers zich eveneens tot doel stellen om een volledig biologisch geteeld product aan de markt aan te bieden, dat ook tijdens het teeltproces ten volle respect betoont voor zijn natuurlijke omgeving. Zo is het volledige domein als het ware opgevat als een groene oase waar het streven naar een gezonde geest en lichaam begint bij een groene, rustige en natuurlijke omgeving.. De waterkersgrachten zijn qua vormgeving zeer eenvoudig opgevat en worden, door het feit dat hun profiel het natuurlijk maaiveld volgt, volledig opgenomen in de waardevolle omgeving. Dit geldt eveneens voor de wadi, die een natuurlijke biotoop vormt voor de lokale fauna en flora. De bedrijvigheid brengt geen enkele vorm van lawaai-, reuk- of zichthinder met zich mee. Het kwetsbaar gebied wordt met de exploitatie van de tuinbouwbedrijvigheid dan ook op geen enkel punt negatief beïnvloed of in het gedrang gebracht. Verzoekers plannen een uitbreiding met nog eens 9 waterkersgrachten ten noorden van de bestaande teeltgrond. Daarvoor is nog voldoende braakliggende grond vrij die eveneens kan genieten van de gunstige geografische omstandigheden (hellend terrein, kleigrond, natuurlijke waterbron aanwezig).
13
B. De succesformule van kweken en verwerken vereist een uitbreiding van de infrastructuur
De bedrijvigheid heeft diverse ruimtelijke behoeftes op korte termijn:
1. Regularisatie van diverse onvergunde constructies. Vooreerst wensen verzoekers zich volledig in regel te stellen en de constructies en verhardingen die niet of onvolledig zijn vergund, dienen geregulariseerd. Vooral in functie van de komende generatie zal een volledig vergund bedrijfsterrein een aanzienlijke geruststelling en definitieve verankering van de bedrijvigheid op deze plaats betekenen. Het betreft ontegensprekelijk een historisch gegroeid bedrijf dat in de meest letterlijke zin van het woord grondgebonden is. Herlokalisatie is geen optie.
2. het machinepark uitbreiden met twee nieuwe vriesdrogers CRESSANA BVBA heeft de laatste 10 jaar bijzonder zwaar geïnvesteerd in de automatisering en modernisering van haar machinepark. Kosten noch moeite zijn gespaard om zo professioneel mogelijk te werken en te voldoen aan alle wettelijke vereisten voor het produceren van voedingssupplementen. De uitrusting van de productieruimte is dan ook zeer modern en up-to-date. Niettemin beschikt men slechts over één vriesdroger met een te beperkte capaciteit waardoor de productie te traag verloopt en de productieflow telkens stilvalt door een overbezette vriesdroger.
Het betreft echter een toestel met grote ruimtebehoefte. Hieronder wordt een foto afgedrukt die een beeld geeft van de machinekamer van één vriesdroger. De technische installatie heeft minstens nood aan een ruimte van 12 m² met een hoogte van minstens 3m en voldoende geventileerd en geïsoleerd.
De geplande installatie van twee bijkomende vriesdrogers met dezelfde capaciteit, vereist dus bijkomende infrastructuur.
14
3. bijkomende opslagcapaciteit voor verpakkingsmateriaal en afgewerkte producten CRESSANA BVBA produceert voedingssupplementen die ook door de medische wereld worden ondersteund. Steeds meer mensen raken overtuigd van de heilzame werking van waterkers bij diverse lichamelijke klachten en het klantenbestand neemt dan ook gestadig toe. Zelfs in het buitenland groeit de interesse voor gevriesdroogde en gecapsuleerde waterkers. Het gevolg van een stijgende vraag op de markt is in de eerste plaats een stijgende productie, in de tweede plaats een grotere nood aan opslagcapaciteit: meer voorraad, meer verpakkingsmateriaal, meer stapelruimte.
Onderstaande fotoreportage toont aan dat de huidige opslagcapaciteit ruimschoots onvoldoende is en zeer verspreid dient te gebeuren. Dit leidt tot een suboptimale arbeidsergonomie, veel tijdverlies en onnodige verplaatsingen. Daarenboven kunnen ook slechts kleine hoeveelheden aan verpakkingsmateriaal worden besteld met minder gunstige prijzen tot gevolg.
4. de teeltactiviteit uitbreiden met 9 bijkomende waterkersgrachten op achterliggend terrein Door de toenemende vraag aan voedingssupplementen en de concrete interesse vanuit het buitenland, zien verzoekers zich verplicht de teeltcapaciteit van de waterkers op te drijven. Hiervoor beschikt men nog over een aanzienlijk braakliggend terrein aan de linkerzijde van de bestaande waterkersbedden.
Ook dit terrein beschikt over een ideale hellingsgraad en kleibodem. Daarenboven hebben verzoekers het debiet van de beschikbare natuurlijke bron laten meten. Daaruit blijkt dat de bron een constant debiet produceert van 38.000 liter per uur. Dit volstaat ruimschoots om nog eens 9 waterkersgrachten aan te sluiten zonder risico op het droogvallen van de grachten.
15
1.7
BESCHRIJVING VAN DE BEHOEFTE OP KORTE TERMIJN A. Regularisatie van diverse constructies en behoud van de bedrijvigheid op deze locatie (zie bijgevoegde plannen, bestaande en gewenste toestand) 1. deel van het hoofdgebouw dat wordt gebruikt als ontvangstruimte, technische ruimte en sanitair op het gelijkvloers en opslagruimte op verdieping
Het hoofdgebouw bestaat uit een vergund en onvergund deel. De wederrechtelijke uitbreiding van het hoofdgebouw huisvest een aantal functies die niet stedenbouwkundig vergund zijn en bijgevolg dienen geregulariseerd.
Onderstaande fotoreportage geeft een duidelijk beeld:
Zijaanzicht van de ontvangstruimte
ingang sanitaire ruimte
Achteraanzicht ontvangstruimte
ontvangstruimte
16
De totale vloeroppervlakte van deze wederrechtelijke uitbreiding bedraagt 501 m², ingedeeld als volgt:
- technische ruimte: 100 m² - ontvangstruimte bezoekers: 124 m² - kitchenette: 32 m² - aparte toiletten voor heren en dames: 37 m² - opslagruimte - bovenverdieping: 208 m²
Ook aan de linker zijde van het gebouw is een wederrechtelijke uitbreiding gerealiseerd. Het betreft weliswaar een eenvoudige constructie, opgetrokken uit stedenbouwkundig minderwaardige materialen en dienst doen als opslagruimte voor rollend materieel en werkplaats.
Indien voorliggend planologisch dossier wordt goedgekeurd, zal deze werkplaats worden gesloopt en vervangen door een volwaardige en esthetische uitbreiding van het hoofdgebouw in functie van bijkomende opslagplaats (zie infra)
De totale oppervlakte van deze loods bedraagt 182 m².
17
2. regularisatie van een serre en naastliggende verharding
Op het terrein bevindt zich een serre met een totale oppervlakte van 156 m² (7,7m x 20,2m). het betreft een eenvoudige constructie, opgetrokken vanuit een aluminiumframe met glas met een zeer beperkt volume. Zoals reeds eerder gesteld, wordt deze serre gebruikt om het zaaigoed van de waterkersplant te laten evolueren tot stekplanten. Dit vereist een warm en vochtig klimaat.
Naast de serre bevindt zich een verharding die wordt gebruikt voor de opslag van teelaarde met een totale oppervlakte van 229 m².
Beide constructies zijn optimaal geïntegreerd in het bedrijfsdomein en worden omringd door hoog- en laagstammige bomen.
Verzoekers wensen deze serre en bijhorende verharding te regulariseren.
3. regularisatie van een opslagplaats voor hout
De bedrijfswoning en het bedrijfsgebouw worden integraal verwarmd via een gewone (huiskamer) en industriële (bedrijfsgebouw) houtkachel. Het betreffen kachels met een hoog rendement die de gebouwen van de nodige verwarming voorzien. Deze kachels branden zowel hout als pallets. Verzoekers hebben er echter bewust voor gekozen om uitsluitend brandhout te gebruiken zodat het verwarmingssysteem uiterst milieuvriendelijk gebeurt.
Het gevolg hiervan is dat men dient te beschikken over een aanzienlijke houtopslag. Het betreft een zeer eenvoudige constructie en bestaat slechts uit een lichte staalstructuur en een dak in golfplaten.
18
De totale oppervlakte bedraagt 100 m² (20m x 5m).
4. regularisatie van diverse (waterdoorlatende) verhardingen
Rond het bedrijfsgebouw is een nieuwe betonverharding aangelegd die noodzakelijk is in functie van een vlotte circulatie van rollend materiaal en toegankelijkheid van het gebouw voor leveranciers en bezoekers. Deze betonverharding werd aangelegd ter vervanging van oude, oncomfortabele verhardingen.
Totale oppervlakte: 597 m²
Ter hoogte van de waterkersgrachten werd eveneens een aanzienlijke waterdoorlatende verharding aangelegd in steenslag. Deze eenvoudige verharding is noodzakelijk om de oogst van waterkers op een ordentelijke manier te laten verlopen. Zonder verharding zou het uitloogwater van het teeltgoed het terrein al snel in een modderige toestand veranderen.
Totale oppervlakte: 1383 m².
B. Uitbreiden bedrijfsgebouw met ruimte voor vriesdrogers en opslagplaats
Zoals hierboven reeds aangegeven, beschikt CRESSANA BVBA over een zeer modern en professioneel machinepark voor de productie van voedingssupplementen. De zwakke schakel in het verhaal betreft echter de ondergedimensioneerde vriesdroger die de productiecapaciteit aanzienlijk beperkt. Bijgevolg stellen verzoekers zich tot doel om twee extra vriesdrogers te installeren. Eerder werd ook reeds opgemerkt dat deze vriesdrogers met hun omvangrijke technische installatie, een aanzienlijke ruimtebehoefte hebben en niet meer binnen de bestaande gebouweninfrastructuur kunnen geïnstalleerd worden. Daarenboven hebben ze nood aan een goed geïsoleerde en geventileerde ruimte.
19
In aansluiting met de bestaande linker zijgevel van het bedrijfsgebouw dient bijgevolg een uitbreiding gerealiseerd waarbij de opening van beide vriesdrogers aansluiten bij het bestaande labo. Op die manier kunnen ze naadloos geïntegreerd worden in het productieproces. Deze uitbreiding wordt daarenboven gerealiseerd in de “oksel” van het bestaande gebouw en zal geen enkele invloed hebben op de ruimtelijke draagkracht van de omgeving.
Deze bijkomende technische ruimte zal een totale oppervlakte hebben van 130 m² en blijft dus beperkt tot de noodzakelijke ruimte voor twee vriesdrogers.
In het verlengde daarvan wordt ook bijkomende stapelplaats voor allerhande verpakkingsmateriaal voorzien. In het kader van een vlotte bedrijfsorganisatie, is het belangrijk dat de verpakkingen en afgewerkte producten in één ruimte kunnen gestapeld worden.
Hiervoor is een gelijkvloerse oppervlakte voorzien van 140 m². In deze ruimte wordt ook een afhaalbalie geïnstalleerd voor alle afgewerkte producten.
Aangezien de uitbreiding wordt gerealiseerd onder zadeldak, naar analogie met het bestaande bedrijfsgebouw, ontstaat ook een bruikbare dakverdieping die met de bestaande zal verbonden worden. Ook deze ruimte is absoluut noodzakelijk als opslagruimte voor de voorraden.
De totale oppervlakte van deze bovenverdieping zal 124 m² bedragen.
Bijzonder belangrijk aandachtspunt is de landelijke en niet-dominante vormgeving. De uitbreiding wordt, net zoals het hoofdgebouw, uitgevoerd in baksteenmetselwerk waarvan de buitenzijde integraal met houtbeplanking wordt bekleed. De dakbedekking zal bestaan uit rode dakpannen.
20
De weinig esthetische machineloods met een totale oppervlakte van 182 m² wordt integraal gesloopt en dus vervangen door een volwaardig bedrijfsgebouw met zeer landelijk uitzicht en kwalitatief, duurzaam materiaal.
Totale grondoppervlakte uitbreiding = 270 m² Totale vloeroppervlakte uitbreiding = 394 m²
C. Bouwen van een loods voor stallen van landbouwmachines Verzoekers beschikken in functie van hun teeltactiviteit, over een aanzienlijk machinepark aan voertuigen en klein handmateriaal. Uit pure noodzaak is een tiental jaren geleden een loods gebouwd in aansluiting met het bestaande bedrijfsgebouw waarin een aantal materialen zijn gestald en opgeslagen. Deze loods is echter niet geschikt voor het stallen van grotere landbouwmachines en is veel te klein om alle machinerie te kunnen huisvesten. Daarenboven betreft het een industriële constructie die een weinig esthetische aanblik biedt en fel contrasteert met het zeer landelijke en rustiek ingerichte bedrijfsterrein.
Deze loods met een totale oppervlakte van 182 m² zou men bijgevolg willen verwijderen om plaats te maken voor de noodzakelijke ruimte voor twee extra vriesdrogers en opslagruimte voorraden en afgewerkte producten.
21
Het kan echter geenszins de bedoeling zijn om alle landbouwmachines in open lucht te stallen. Verzoekers hebben bijgevolg nood aan een vervangende loods die voldoende ruimte biedt om alle materialen te huisvesten. Deze constructie kan daarenboven best dicht worden ingeplant bij de teeltgronden, zodat de circulatie tot een minimum beperkt blijft en alle rollend materiaal voorhanden is daar waar het nodig is. Het onderhoud en de oogst van de waterkersbedden zal op die manier veel vlotter georganiseerd kunnen worden en dus ook aanzienlijk sneller. Verzoekers wensen de nieuwe loods dan ook in te planten centraal op het terrein en vlakbij de waterkersgrachten. Na het ontvangen van de adviezen en na de studie van alternatieve mogelijkheden voor de inplanting van deze loods, werd geopteerd om deze loods in te planten naast de bestaande serre. Ze bevindt zich zo in de directe omgeving van de bestaande bebouwing en vormt er één geheel mee. De totale oppervlakte bedraagt 300 m² (15m x 20m) en de kroonlijsthoogte blijft beperkt tot 4m. De constructie zal worden opgetrokken in een metalen skeletstructuur en naar analogie met de andere bedrijfsgebouwen, volledig worden voorzien van gevelbeplanking. De twee schuifpoorten worden eveneens uitgevoerd in hout. Het zadeldak zal worden voorzien van rode sandwichpanelen met dakpanmotief. In samenhang met deze loods, wordt een betonverharding aangelegd met een totale oppervlakte van 150 m² (15m x 10m). Deze verharding is noodzakelijk in functie van een vlotte interne circulatie en bereikbaarheid van de loods. Door de gewijzigde inplanting van deze loods is er geen extra verharding nodig. De loods wordt bereikt vanaf de bestaande steenslagverharding.
D. Aanleggen van 9 bijkomende waterkersgrachten in nabijheid van de bestaande De nieuw aan te leggen waterkersgrachten, kunnen in de onmiddellijke nabijheid van de bestaande bedden worden aangelegd. Verzoekers beschikken op die plaats nog over een zeer ruim braakliggend terrein dat uit permanent grasland bestaat en waarop recentelijk een aantal fruitbomen zijn aangeplant. De nieuwe teeltgronden zullen er exact hetzelfde uitzien als de bestaande en zich bijgevolg perfect te integreren in het landschappelijk waardevolle valleigebied. De grachten worden opnieuw 40m lang op een breedte van 2,5m en worden dwars op de helling aangelegd zodat een vlotte circulatie van bronwater mogelijk is.
22
1.8
BESCHRIJVING VAN DE BEHOEFTE OP LANGE TERMIJN Gezien CRESSANA BVBA zich ten volle bewust is van de beperkte draagkracht van deze landelijke omgeving en men de bedrijvigheid wenst te behouden in de vorm van een kleine KMO die beheersbaar is door één familie, voorziet men op lange termijn geen verdere uitbreidingen meer. De uitbreidingen op korte termijn dienen te volstaan om de onderneming op een economisch verantwoorde manier voor de komende generatie veilig te stellen.
23
1.9
REDELIJKE ALTERNATIEVEN
1.9.1
LOCATIEALTERNATIEVEN Aangezien het planologisch attest wordt opgemaakt voor een herorganisatie van een bestaande, aanwezige, en hoofdzakelijk vergunde infrastructuur is het onderzoek van alternatieve locaties voor inplanting weinig zinvol. Er wordt immers niet vertrokken van een nieuw te vestigen activiteit, maar vanuit een bestaande vergunde inplanting. Een volledige herlokalisatie en herstel van het terrein in functie van de bestaande gewestplanbestemming is in de realiteit niet haalbaar, noch wenselijk. Het plan voorziet de aanleg van 9 bijkomende waterkersgrachten. Een alternatieve inplanting van deze grachten, dan de inplanting zoals voorzien in het planologisch attest, is niet mogelijk. De kweek van waterkers gebeurt door gebruik te maken van de doorstroom van voldoende vers water door de grachten. Deze grachten dienen dan ook zo voorzien te worden dat ze gebruik maken van de natuurlijke helling van het terrein voor de doorstroom van het nodige water. Op het terrein is er slechts één plaats waar dit mogelijk is. Voor de inplanting van de bijkomende loods (15.00 x 30.00m) werd er wel degelijk een studie verricht naar de mogelijke inplanting van dit gebouw. In eerste instantie werd ervoor gekozen om de loods in te planten in de directe nabijheid van de waterkersgrachten. Dit zorgt ervoor dat de transporten naar de waterkersgrachten tot een minimum wordt beperkt. Na het ontvangen van het advies van het Agentschap Ondernemen, het Departement Landbouw & Visserij en van de GECORO van Zwalm werd de inplanting toch aangepast. De loods wordt in het nieuwe plan ingeplant naast de bestaande serre en in de directe omgeving van het bestaande bedrijfsgebouw voorzien. Op deze wijze vormt de bebouwing op de site één compact geheel en wordt de nodige verharding tot een minimum beperkt.
1.9.2
NULALTERNATIEF Indien het planologisch attest niet zou worden opgemaakt, dan blijven de bestemmingen cf het gewestplan van kracht. Dit betekent dat de bestaande activieit enkel binnen de juridische bestemming “agrarisch gebied” verder zou kunnen werken. Uitbreidingsmogelijkheden voor de zaak zijn hierdoor niet mogelijk. Enkel werkzaamheden, zoals vastgelegd voor zonevreemde gebouwen, zijn binnen deze wetgeving mogelijk.
1.9.3
REFERENTIESITUATIE De bestaande situatie wordt als referentiesituatie gebruikt. De bestaande situatie is vergelijkbaar met het nulalternatief.
24
TOETSING AAN DE PLAN MER PLICHT Er geldt enkel een plan-MER plicht voor plannen of programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om al dan niet te kunnen besluiten tot een plan –MER-plicht moet geval per geval drie fases doorlopen worden. In de eerste plaats moet worden nagegaan of het voorgenomen plan of programma onder de definitie valt van plan of programma zoals gedefinieerd in het DABM. Daarna moet worden nagegaan of het betrokken plan of programma onder het toepassingsgebied van het DABM valt. Tenslotte moet worden bepaald of het plan van rechtswege onder de plan-MER plicht valt.
2.1 FASE 1: DEFINITIE VAN PLAN OF PROGRAMMA De definitie van plan of programma bevat drie voorwaarden die tegelijkertijd moeten vervuld worden. Het betreft volgende drie voorwaarden: 1. 2. 3.
Decretale of bestuursrechtelijke bepalingen moeten voorschrijven dat een plan of programma wordt opgesteld en /of vastgesteld; Het moet gaan om een plan of programma dat door een instantie op regionaal, provinciaal of lokaal niveau is opgesteld; Het plan of programma moet via een wetgevingsprocedure door het parlement of de regering worden vastgesteld of door een instantie (regionaal, provinciaal of lokaal niveau) worden vastgesteld.
De opmaak van het planologisch attest voldoet aan deze voorwaarden.
2.2 FASE 2: TOEPASSINGSGEBIED Het toepassingsgebied wordt in twee categorieën van plannen en programma’s opgesplitst: 1. 2.
Plannen of programma’s, of wijzigingen ervan, die het kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor een project; Plannen of programma’s, of de wijzigingen ervan, waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling is vereist uit hoofde van artikel 36ter, §3 eerste lid van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.
Het plan valt onder het toepassingsgebied van het DABM gezien het plan bij goedkeuring een kader zal bieden voor het toekennen van vergunningen binnen het plangebied. Een stedenbouwkundige vergunning voor een project kan enkel verleend worden als het voorgenomen project zich in de bestemming bevindt die overeenkomt met de bestemming vastgesteld in het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het ruimtelijk uitvoeringsplan vormt het kader op basis waarvan de stedenbouwkundige vergunning toegekend wordt.
25
2.3 FASE 3: BEPALING VAN DE PLICHT TOT OPMAAK VAN EEN PLAN MER
Indien het plan of programma van rechtswege onderworpen is aan de plan-MER plicht dan is er geen milieuscreening vereist. Er is dan immers al een onweerlegbaar vermoeden dat er aanzienlijke milieueffecten zullen zijn. Er worden twee groepen van dergelijke plannen of programma’s onderscheiden: 1.
2.
Plannen of programma’s of wijzigingen ervan die tegelijkertijd: a. Een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor projecten die in de bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomd worden; b. Niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden; c. Betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik. Plannen of programma’s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is.
Er dient derhalve nagegaan te worden of het plan tot één van deze twee groepen behoort.
Toetsing groep 1 Het planologisch attest vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I, II en III van het project-m.e.r.-besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004, namelijk voor een project opgesomd in rubriek 10 b van bijlage III. Het planologisch attest bepaalt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau en is dus screeningsgerechtigd.
Toetsing groep 2 De reikwijdte van de effecten tengevolge van het plan (of de impact van het plangebied op de omgeving) is van die aard dat er geen betekenisvolle impact kan gegenereerd worden op een speciale beschermingszone (vogelrichtlijngebieden en habitatgebieden), zodat een passende beoordeling niet vereist is.
Er is binnen het plangebied geen biologische waardevolle flora geregistreerd op de biologische waarderingskaart (zie verder).
Aldus dient voor het betreffende plan op basis van screening worden geoordeeld of het plan mogelijks aanzienlijke milieueffecten kan hebben.
26
2.4 CONCLUSIE Het plan is van rechtswege niet plan-MER-plichtig. Het valt echter wel onder het toepassingsgebied van het DABM en er moet derhalve onderzocht worden of er geen aanzienlijke milieueffecten zijn tengevolge van dit plan. Dit onderzoek is te vinden in het volgende hoofdstuk.
27
BEOORDELING MILIEUEFFECTEN Conform de omzendbrief LNE/2007 dd. 01.12.2007 (BS 17.12.2007) worden de volgende disciplines in overweging genomen: De gezondheid en veiligheid van de mens; De ruimtelijke ordening; De biodiversiteit, de fauna en flora; De energie- en grondstoffenvoorraden; De bodem; Het water; De atmosfeer en de klimatologische factoren; Het geluid en de trillingen; Het licht, warmte, straling, lucht en geur; Het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed; Het landschap; De mobiliteit; De samenhang tussen de genoemde factoren.
3.1
GEZONDHEID EN VEILIGHEID VAN DE MENS De inrichting valt niet onder de SEVESO richtlijn. In de nabije omgeving zijn tevens geen bedrijven gevestigd die onder de SEVESO richtlijn vallen, de dichtste SEVESO bedrijven bevinden zich in Oudenaarde.
3.2
RUIMTELIJKE ORDENING Referentiesituatie De bestaande situatie betreft een historisch gegroeide waterkerskwekerij met aanhorigheden, waarvan de bestaande toestand hoofdzakelijk vergund is. Naast de vergunde gebouwen zijn tevens wat niet-vergunde gebouwen en verhardingen aanwezig. De activiteit is historisch gegroeid op deze locatie, ze was vroeger onderdeel van het kasteeldomein van Roborst. De waterkers-activiteit is tevens nauw verbonden met de geschiedenis van het dorp Roborst. De kwekerij is deels zonevreemd. Ze is gelegen in woongebied met landelijk karakter, parkgebied en valleigebied. In het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan wordt er duidelijk gekozen voor het behoud en het versterken van de historische waterkersactiviteiten in Roborst: “Het kasteelpark van Roborst en de historische waterkersgrachten, alsook het klooster met haar historische zorgcomponent vormen een wezenlijk onderdeel van de beleveniswaarde van het dorp en dienen bewaard te blijven en indien nodig versterkt.”
28
Mogelijke effecten Het planologisch attest voorziet in de herbestemming van de bestaande gronden, zodanig dat de bestaande activiteiten zone-eigen worden. Het plan voorziet enerzijds de regularisatie van enkele constructies en verhardingen en anderzijds het beperkt uitbreiden van de gebouwen en verhardingen. De doelstelling van het plan bestaat erin om het juridisch-planologisch kader (gewestplan), waarin onvoldoende rekening is gehouden met de bestaande en vergunde toestand, bij te stellen zodat de rechtszekerheid wordt gewaarborgd.
Conclusies en aanbevelingen Dit plan zorgt enkel voor een rechtzetting van een feitelijke, historisch verankerde en hoofdzakelijk vergunde situatie ten aanzien van de van kracht zijnde bestemmingsplannen. In deze zin is er een positief effect op de ruimtelijke ordening van het gebied en zijn omgeving en veroorzaakt het plan zeker geen aanzienlijke negatieve effecten.
3.3
FAUNA EN FLORA 3.3.1 Speciale beschermingszones Het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21/10/1997 bepaalt dat ieder plan dat – afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma’s – een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling. Het gaat om gebieden die door de Vlaamse regering zijn voorgesteld of aangewezen zijn als speciale beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van 02/05/1979) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21/05/1992).
29
Ten noorden en ten oosten van het plangebied bevindt zich een habitatrichtlijngebied. Het betreft de “Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen”. Het plangebied maakt geen deel uit van het habitatrichtlijngebied. De opmaak van het plan geeft geen directe invloed op het functioneren van het habitatrichtlijngebied.
In de ruimere omgeving zijn geen vogelrichtlijngebieden gekend.
3.3.2 VEN/IVON Het gebiedsgericht beleid van het natuurdecreet houdt de ontwikkeling van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) in. Het natuurdecreet legt de voorschriften en geboden in VEN en IVON vast. Binnen het plangebied komen geen gebieden van het VEN of IVON voor. Ten noorden van het plangebied bevindt zich het VEN gebied “De Midden- en Benedenloop van de Zwalm”. Het plangebied wordt gescheiden van het VEN gebied door de spoorlijn. De aanvraag heeft geen directe impact op het VEN gebied.
30
3.3.3 Biologische waarderingskaart De biologische waarderingskaart vormt een basisdocument voor iedereen die betrokken is bij natuurbehoud, ruimtelijke planning, milieueffectenrapportage, landschapszorg e.d. Het is de enige beschikbare gebiedsdekkende inventaris van de Vlaamse biotopen en wordt daarom algemeen aangewend als referentiekader. Ze bevat nuttige informatie betreffende de toestand en betekenis van het natuurlijk milieu. Om de BWK-kaart beter interpreteerbaar te maken voor het beleid wordt op basis van de inventarisatie een evaluatie doorgevoerd. Op basis van de waarderingscriteria zeldzaamheid, natuurlijkheid, kwetsbaarheid en biologische potenties wordt aan iedere karteringseenheid een waardecijfer toegekend: Biologisch zeer waardevol, Biologisch waardevol, Biologisch minder waardevol. Gezien op één locatie meerdere karteringseenheden mogelijk zijn, kan ook de evaluatie een combinatie van de bovenvermelde waarderingsklassen zijn:
Complex van minder waardevolle en waardevolle elementen, Complex van minder waardevolle en zeer waardevolle elementen, Complex van minder waardevolle en waardevolle tot zeer waardevolle elementen, Complex van waardevolle en zeer waardevolle elementen.
De percelen in het plangebied zijn aangeduid als biologisch zeer waardevol (donker groen) en biologisch waardevol (licht groen).
BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART
31
3.3.4 Mogelijke effecten De aanvraag van dit planologisch attest heeft buiten planologische, weinig effecten op fauna en flora. Het plangebied is momenteel biologisch waardevol en biologisch zeer waardevol. Aangezien de betreffende activiteit hier reeds vanaf 1927 uitgevoerd wordt, beschouwt men het bedrijf en de teeltgronden als zijnde biologisch waardevol en zeer waardevol. Deze aanvraag wenst enkel de bestaande kwaliteiten van het terrein te versterken.
Door de regularisatie van enkele constructies en verhardingen en het beperkt uitbreiden van de bebouwing en verharding zal er een beperkte zone biologisch waardevolle elementen ingenomen worden. De bebouwing wordt zo compact mogelijk voorzien op het terrein, waardoor de inname tot het uiterste minimum wordt beperkt. Het unieke groene karakter van het bedrijf wordt door de zaakvoerders heel hoog in het vaandel gedragen. Er wordt met het grootste respect omgegaan met de bestaande natuur op het terrein. Ook de bijkomende waterkersgrachten worden voorzien in biologisch waardevol gebied. Hier kan men stellen dat net deze grachten een toegevoegde waarde vormen ten opzichte van de fauna en flora in het gebied. Het gaat over een biologische teelt die historisch verankerd is met deze plaats.
3.3.5 Conclusies en aanbevelingen Het plan leidt tot een beperkt negatief effect op fauna en flora, t.o.v. de bestaande toestand. Aanbevelingen voor de inhoud en de voorschriften in het RUP zijn: De bijkomende bebouwing en verhardingen dienen zo beperkt en compact mogelijk voorzien te worden; De beplanting van het terrein dient maximaal afgestemd op de bodem en er dient gewerkt met streekeigen soorten;
3.4
ENERGIE- EN GRONDSTOFFENVOORRAAD
Referentiesituatie Geen gekende nuttige energie- en grondstoffenvoorraden.
Conclusie Geen significante negatieve effecten.
32
3.5
BODEM Referentiesituatie Ter hoogte van de projectzone bestaat de bodem uit zone Aba en Abp(c). Het betreft hier bodems in droge leem. Deze bodem is ook heel bepalend voor de werking van het bedrijf.
BODEMKAART Mogelijke effecten Ten opzichte van de bestaande situatie is er een beperkte inname van grondgebruik. Enkele gebouwen en constructies worden geregulariseerd, er komen enkele bijkomende gebouwen en verhardingen. De inname van extra grondgebruik is zeer beperkt.
Conclusie en aanbevelingen Het plan leidt tot een uitbreiding van de oppervlakte van de bebouwing en verharding. De oppervlaktes zijn beperkt en staan volledig in functie van het verder kunnen uitbaten van de bedrijfsactiviteit.
Aanbevelingen voor de inhoud en de voorschriften in het RUP zijn: Uitbreiding van de bebouwing en de verhardingen moeten zo compact mogelijk.
3.6
WATER Referentiesituatie Het bedrijf heeft een heel bijzondere relatie met de aanwezigheid van water op het terrein. De biologische teelt van waterkerst is namelijk volledig afhankelijk van de aanwezigheid van voldoende, natuurlijk bronwater. De waterkersgrachten dienen bijgevolg voorzien te worden in de nabijheid van een natuurlijke bron.
33
Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (BS 14.11.2003) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Er werden watertoetskaarten opgemaakt die dienen ter evaluatie van de effecten van vergunningsplichtige ingrepen of van plannen of programma’s waarbij het bodemgebruik op een bepaalde locatie of voor een bepaald gebied wordt gewijzigd. Op basis van deze watertoetskaarten kunnen voor het plangebied volgende vaststellingen worden gemaakt.
Het plangebied is: heel beperkt gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied; niet gelegen in een infiltratiegevoelig gebied; niet gelegen binnen het winterbed van een waterloop; gelegen in erosiegevoelig gebied; gelegen in een matig grondwaterstromingsgevoelig gebied (type 2). Dit houdt in dat er bij de bouw van een ondergrondse constructie met een diepte van meer dan 5 m én een horizontale lengte van meer dan 100 m advies dient gevraagd te worden. Zulke constructies worden in het plan evenwel niet voorzien; hoofdzakelijk gelegen in een gebied met een helling van 0.5 tot 5 %. Dit hellingspercentage is beperkt en geeft bij een gewijzigd grondgebruik niet meteen aanleiding tot erosiegevoeligheid door afstromend hemelwater.
WATERTOETS
Mogelijke effecten Het bedrijf is volledig afhankelijk van de aanwezigheid van bronwater en van de nietdoorlaatbaarheid van de gronden. Het bedrijf heeft dan ook een unieke relatie met het aanwezige water en de aanwezige grond van het huidige terrein. Het is natuurlijk niet toevallig dat in 1927 hier de kweek van waterkers werd gestart. Het is net door de unieke condities van de natuur dat hier aan waterkersteelt kan worden gedaan. De omgeving kenmerkt zich overigens niet als een overstromingsgevoelig of van nature overstroombaar gebied. Het plan moet steeds beantwoorden aan de vigerende normen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige
34
verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Deze verordening bevat minimale voorschriften voor de lozing van niet verontreinigd hemelwater, afkomstig van bebouwde en verharde oppervlakken. Het bedrijf voorziet hoofdzakelijk in zijn eigen watervoorziening door het gebruik van het aanwezige bronwater. Zowel de woning als het bedrijf beschikken ook over een aansluiting van leidingwater maar het gebruik hiervan is ondergeschikt. Het bedrijf is volgens de zoneringskaarten van de VMM gelegen in het centraal gebied van de gemeente Roborst. De bedrijfswoning is opgenomen in het afkoppelingsplan van de gemeente. Hiervoor dienen nog enkele beperkte aanpassingen te gebeuren (afkoppelen regenwater). De bedrijfsgebouwen zijn nu aangesloten op de riolering van het gemeentelijk containerpark. Bij de bouwwerken die na dit plan zullen gebeuren zal het bedrijf voorzien in een nieuwe aansluiting op de openbare riolering. Met de opmaak van dit plan dient met de volgende verharde oppervlaktes rekening te worden gehouden: Betonverharding in rekening te brengen (iets minder dan de bestaande betonverharding omdat met de uitbreiding van het gebouw een deel van de verharding zal worden weggebroken): 515m² Bestaande dakoppervlak (te behouden): 656m² Uitbreiding dakoppervlak: 583m² De bestaande steenslagverharding wordt uitgebreid met 150m² maar is waterdoorlatend en wordt dus niet in rekening gebracht bij het hemelwaterformulier. De bestaande azobeverharding wordt niet gewijzigd en kan op natuurlijke wijze op eigen terrein in het groen infiltreren. Alle verharde oppervlaktes op de site lozen uiteindelijk naar de bestaande wadi (volume 525 m³). De wadi heeft een overloop naar de Zwalmbeek. Ook de overloop van de waterkersgrachten is aangesloten op de wadi. We kunnen hier dus stellen dat de bestaande wadi niet echt als wadi werkt maar eerder als vijver. In droge periodes wordt het water uit de wadi ook gebruikt als proces water in de bedrijfsvoering. Maar in normale omstandigheden werkt de wadi eigenlijk als vijver. Infiltratie is rekening houdend met de bodem niet aan de orde. De waterkersgrachten kunnen hier in deze omstandigheden georganiseerd worden omdat er net weinig infiltratie is in de bodem. Het bufferen van water kan wel voorzien worden. We houden dan ook rekening met alle voorwaarden die voorzien worden in de verordening in zake het bufferen van regenwater. Het bedrijf heeft 1754 m² verharde en bebouwde oppervlakte die dient gebufferd te worden aan 250 m³/ha. Dit resulteert in een buffervolume van 43.85 m³. Voldoende buffervolume zal voorzien worden bij het indienen van de bouwaanvraag voor het uitbreiden van het bestaande bedrijf. Er zal dus concreet gezorgd worden dat er 45.000 liter regenwater kan gebufferd worden bij het indienen van de eerste bouwaanvraag.
Conclusie en aanbevelingen Ten opzichte van de bestaande situatie is de bijkomende verstoring van de waterhuishouding zeer beperkt. Een mogelijk effect wordt veroorzaakt door een uitbreiding van de oppervlakte van de bebouwing en verharding. Echter de impact op infiltratie, grondwaterstroming, erosiegevoeligheid zijn zo goed als nihil. Het bedrijf zal in de toekomst de nodige maatregelen nemen om in voldoende waterbuffering te voorzien. Dit betekent concreet het voorzien van 45.000 liter aan regenwaterbuffer.
35
3.7
ATMOSFEER EN DE KLIMATOLOGISCHE FACTOREN De effecten inzake atmosfeer en klimaat situeren zich vooral op het vlak van warmte-uitstoot en uitstoot van broeikasgassen (bvb van warmteinstallaties e.d.). Alle uitbreidingen van de gebouwen dienen te voldoen aan de van toepassing zijnde energieprestatieregelgeving. De verwarming van zowel de woning als de bedrijfsgebouwen gebeurt met een stookinstallatie op hout. Er zijn geen significante effecten op de atmosfeer en het klimaat te verwachten.
3.8
GELUID EN TRILLINGEN Er bevinden zich op de site geen activiteiten die geluid en/of trillingen genereren. Er zijn, behalve tijdelijke effecten tijdens de bouwwerken, geen aanzienlijke effecten te verwachten.
3.9
LICHT, WARMTE, STRALING, LUCHT EN GEUR Er zijn op het terrein geen buitengewone bronnen aanwezig van licht, warmte, straling en geur. De opmaak van dit plan heeft geen gevolgen voor de disciplines warmte, straling en geur.
3.10
CULTUREEL ERFGOED EN ARCHEOLOGIE Het bedrijf bevindt zich aan de rand van een beschermd dorpsgezicht. De woning van het bedrijf maakt er deel van uit.
De bedrijfssite wordt omgeven door items die geclassificeerd staan als beschermd monument. Het betreft de volgende items: kasteel van Roborst Kasseiweg met inbegrip van de zijbermen, kerkplein en kerkhof in de dorpskom van Roborst koetshuis van het kasteel van Roborst
36
de voormalige dienstgebouwen van het kasteel van Roborst Sint-Denijskerk
De site wordt tevens omgeven door heel wat relicten, opgenomen in de inventaris bouwkundig erfgoed. In de Centraal Archeologische Inventaris worden in het plangebied geen vondsten gemeld. De waterkerskwekerij maakt in principe deel uit van de geschiedenis van het dorp Roborst. De gevraagde uitbreidingen gaan tevens met het grootste respect om voor de historische context waarin ze zich bevinden. Door de overweldigende begroeiing rond de gebouwen worden ze volledig geïntegreerd in het omliggende landschap. Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten.
3.11
LANDSCHAP Referentiesituatie Het plangebied grenst niet aan of maakt geen deel uit van een beschermd landschap. Het dichtstbijzijnde beschermd landschap betreft de “Paddestraat”. Mogelijke effecten De opties genomen in dit plan zullen voor geen significante wijzigingen zorgen voor het omliggende landschap. De gebouwen worden maximaal geïntegreerd in het landschap (schaal, compactheid, materiaalgebruik). Conclusie en aanbevelingen Het bedrijf maakt een historisch verankerd onderdeel uit van het bestaande landschap in Roborst.
3.12
MOBILITEIT Referentiesituatie CRESSANA BVBA kent wellicht een vrij onregelmatig mobiliteitsprofiel om meerdere redenen:
de teelt van biologische waterkers kan slechts plaatsvinden in de vorstvrije maanden. In de koude wintermaanden ligt de teeltactiviteit bijgevolg stil. de productie van voedingssupplementen gebeurt eveneens uitsluitend in de teeltperiode. er is een kleine thuisverkoop voorzien, uitsluitend op woensdagavond en zaterdagvoormiddag rondleidingen voor groepen vinden uitsluitend plaats in de teeltperiode. In de wintermaanden ligt deze activiteit eveneens stil.
De voertuigbewegingen van werknemers, klanten en leveranciers zijn dan ook seizoensgebonden met een hoger aantal in de zomermaanden en een zeer beperkt aantal in de wintermaanden. De opmaak van een mobiliteitsprofiel blijft dan ook een theoretische denkoefening. Op basis van eigen onderzoek, hebben verzoekers niettemin geprobeerd om het aantal voertuigbewegingen die rechtstreeks gerelateerd zijn aan de bedrijvigheid in kaart te brengen.
37
1. werknemers Het gezin Van de Velde woont op de bedrijfszetel en kent dan ook geen woon-werkverkeer. Het onderhoud en de oogst van de vier verspreid gelegen teeltgronden veroorzaken een aantal voertuigbewegingen per dag, de frequentie is afhankelijk van het seizoen. Deze verplaatsingen gebeuren meestal met de tractor of pick-up. Geschatte aantal voertuigbewegingen van werknemers: 10/dag
2. klanten De openingsuren van de hoevewinkel op woensdagavond en zaterdagvoormiddag zorgen voor een concentratie aan klantenbewegingen uitsluitend op deze dagen. Tijdens deze openingsuren komen gemiddeld 40 à 50 klanten per dag. De kleine parking ter hoogte van de Borstekouterstraat en de rechts gelegen zij-arm volstaat hiervoor. Ook op het nabijgelegen kerkplein kan, indien nodig, geparkeerd worden. De hoevewinkel heeft in het verleden nooit tot mobiliteitsproblemen in de Borstekouterstraat aanleiding gegeven Gepromoot door toerisme Vlaanderen en opgenomen in het dagprogramma van een aantal touroperators, wordt CRESSANA BVBA op zeer regelmatige basis bezocht door toeristen. Het bio-waterkersbedrijf is een begrip in de gemeente Zwalm en dé trekpleister van Roborst. Verenigingen en scholen zijn te allen tijde welkom op het bedrijf mits voorafgaandelijke afspraak en behalve tijdens de oogstperiode. In de zomermaanden komen gemiddeld zo’n 10 bussen per week op het bedrijf langs, telkens met groepen tussen 30 en 50 mensen. Zij krijgen gedurende anderhalf uur een exposé en rondleiding op het bedrijf met een proefsessie als afsluiter. Ook deze bezoeken, veroorzaken nauwelijks mobiliteitshinder langs de Borstekouterstraat aangezien de bussen verplicht dienen te parkeren op het Kerkplein, weg van de openbare weg. Individuele bezoekers worden op de hoeve niet toegelaten, tenzij tijdens het opendeurweekend. Geschatte aantal voertuigbewegingen van klanten: 20/week in de zomermaanden
3. leveranciers Zoals reeds eerder gesteld, gebeuren leveringen hoofdzakelijk via de post of per courierdienst. Dagelijks komt gemiddeld één bestelwagen van de courierdienst diverse bestelling ophalen die dan vervolgens bij de klant (de groothandel) worden afgeleverd. Leveringen voor apothekers of natuurvoedingswinkels gebeuren met postpakketten die bij het postkantoor worden afgegeven. Eèn keer per maand komt een vrachtwagen langs voor het leveren van verpakkingsmateriaal Geschatte aantal voertuigbewegingen van leveranciers: 20/week
38
Mogelijke effecten De aanvraag van dit plan heeft niet tot doel een aanzienlijke capaciteitsverhoging te creëren. Er worden dan ook geen significante wijzigingen in de vervoersbewegingen verwacht. De enige vervoersbeweging die zal verminderen is de beweging naar de kweekbedden, aangezien hier 9 extra kweekbedden voorzien worden op eigen terrein. Conclusie en aanbevelingen Het plan biedt heeft een beperkt gunstig effect op het vlak van mobiliteit.
3.13
SAMENHANG TUSSEN DE DISCIPLINES Er zijn geen significante effecten te verwachten
3.14
GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN Gelet op de ligging van het plangebied op ruime afstand van gemeente-, gewest- of landgrenzen, de schaal van de ontwikkeling en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten wordt geconcludeerd dat er geen gewest- of landgrensoverschrijdende effecten zullen voorkomen n.a.v. dit plan.
3.15
CUMULATIEVE EFFECTEN Er zijn geen plannen of projecten in de nabije omgeving bekend die een invloed kunnen hebben op dit plan, of die door dit plan beïnvloed kunnen worden. Bijgevolg kan gesteld worden dat er geen cumulatieve effecten te verwachten zijn.
3.16
LEEMTEN IN DE KENNIS De beperkte leemten in de kennis zijn het gevolg van onzekerheden over de concrete realisatie en invulling van het plangebied. Op het niveau van het plan kan dit niet verder worden uitgedetailleerd dan nu reeds het geval is. De leemten zijn niet van die aard dat ze aanleiding kunnen geven tot mogelijke aanzienlijke milieueffecten. Daarnaast zullen ruimtelijke effecten die het detailleringsniveau van het planologisch attest overschrijden op het niveau van de stedenbouwkundige vergunning worden beoordeeld (vb. beplantingsvoorstellen, e.d.)
39
BESLUIT
Zoals eerder vermeld bestaat de doelstelling van het plan erin om voor een historisch gegroeide en hoofdzakelijk vergunde waterkerskwekerij het juridisch-planologisch kader (gewestplan), waarin onvoldoende rekening wordt gehouden met de bestaande en vergunde toestand, bij te stellen zodat rechtszekerheid wordt gewaarborgd voor de huidige en de volgende generatie. Op basis van de beschikbare informatie kan worden besloten dat ten gevolge van het plan geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn. Het planologisch attest, dat voorwerp vormt van dit onderzoek tot milieueffectenrapportage, valt volgens voorgaand effectenonderzoek bijgevolg niet onder de plan-MER-plicht zoals voorzien in het plan-MER decreet van 17/04/2007. De voorgestelde milderende maatregelen voorgesteld in dit onderzoek worden opgenomen of verwerkt in het ontwerp van planologisch attest.
40