GD/LH/. Dienst Dakt. 82/00 A 23/ 53
Brussel, 2 juni 1982.
ALGEMEEN BELGISCH \KVERBOND
. (J M u ^ ; • ,5 y'., .^ -
, .
.- ,
NOTA AAN DE LEDEN VAN HET BUREAU.
PRIORITEITEN EN MIDDELEN VAN-EEN GLOBAAL ENERGIEBELEID.
I. VOORRANG AAN ENERGIEBESPARINGEN.-
Het energievraagstuk staat in het centrum van de ekonomische en sociale problemen van het land. \ De.vermindering,van het energietekort, is een noodzaak wil men een beter evenwicht op de arbeidsmarkt tot stand ..brengen en de levenstandaard, in België op peil houden. Het energietekort verhindert inderdaad het'voeren van / een meer expansiegericht ekonomisch beleid. "In 1981 bereikte hét energietekort meer-dan 284 miljard ' .. frank (1), dit een stijging van 65 miljard frank,( het ' dubbele van de totale verslechtering,van dé saldo van de .goederenverrichtingen. . r.. / In hét,kader van dé tot dusver'genomen beslissingen is een inkrimping, van de energie-invoer niet mogelijk'.* ; : ., ',
(1) Bron •N._B.B.V
voorlopig.
hoogstraat 42 ÏDÖO brussel
S[. (02)511 80^7 O_ of 511 64 66 ^000-0753010-96 L-
\
•
2.-
Het is waar dat dé ingebruikneming van vier kerncentrales in de komende jaren het tekort voortvloeiend uit de invoer van aardolie, gas en steenkool enigszins zal drukken (2). Kaar de krisis- in-de raffinage- ,",•*.'•. nijverheid die grotendeels veroorzaakt wordt door de inkrimping van de vraag naar zware stookolie vanwege de elektrische centrales, dreigt.tot aktiviteitsinkrimping en een verslechtering van de betalingsbalans te,leiden die tot dusver positief was wat de geraffineerde aardblieprod'ukten betreft. - . De andere genomen of te nemen beslissingen inzake het energie-aanbod kunnen in de loop van het decennium de betalingsbalans niet positief beïnvloeden : er,moet onder meer rekening gehouden worden met de lossings- en de transportkosten van het Algerijns gas via Montoir-S. -Mer tot in 1986 en met de stijgende fakturen van de'opwerking in de fabriek van La Hague (3). Tevens dient erop gewezen dat de instandhouding van de Kempense Steenkoolmijnen het mogelijk maakt het energietekort van België met zo'n 10 à 15 miljard te •
•
"'.
drukken. ' '
'
'
•
'
.
•
; "
•
,•',''
'
'
•
•,
' '
. '
;
.
'
'
•
'
•: '
• ' .
'
"
V
.
• • ,
''•':•. .- •• '
'
.
'
' " • " ' • ;
'..'
' '•.-.• .
'.-.
•
•
Andere belangrijke investeringen.aan de aanbodzijde (zoals nieuwe kerncentrales) zullen geen,positieve bijdrage.meer leveren tot de betalingsbalans in de , ' jaren 80. (3,bis). , , • :' ; ; , 'Enkel een beleid van energiebesparingen blijkt dus in staat het energietekort in de komende jaren te drukken.: . , Uit studies van het Planbureau en de D.P.W.B., ondermeer op.basis van werkzaamheden van de D.N.B, overgenomen in het St'. Geor.s-rapport, blijkt "dat middels ; een aangepaste irivesteringsinspanning van de grootte van 230 miljard, gesubsidieerd naar rato van 30 %, hét tekort op de energiebalans met zowat 50 miljard 'per jaar gedrukt zou kunnen worden in de loop van het decennium. De positieve weerslag van een dergelijk' programma op de tewerkstelling zou . niet enkel voortvloeien uit de versoepeling van de makro-ekonomische beperkingen • die wegen op de groei, maar ook uit het scheppen van verscheidene tienduizenden arbeidsplaatsen in de sektoren waar bestellingen van.goederen in de sfeer van energiebesparingen geplaatst worden. Energiebesparingen moeten bijgevolg absolute voorrang krijgen in het globaal energiebeleid. • ' .; ,
(2) De impakt van de.kernproduktie op de betalingsbalans hangt in hoofdzaak af van hét lastendiagram van dé elektriciteitsproduktie dat het min of meer '.. belangrijke! gebruik van fossiele brandstoffen gàat bepalen (zie D.P.W.B., studiedagen Brugge, november 1980). (3) Kontrakt La Hague ,: 300 T gedurende het decennium tégen een (minimum) prijs van 30 miljoen per ton, dit is zowat 9 miljard. .' . Kontrakt Mohtoir-S.-Mer : 8 miljard BF van i982'tof 1986 voor een transit .van ,10,5 miljard m3. . . .. , (3bis) De bouw van.een bijkomende kerncentrale zou in de.loop van dit decennium •.'•/• ..bijkomende invoer aan uitrustingsgoederen voor een waarde van meer dan • ,10 miljard'F tot gevolg hebben. , . ; .
3.-
Dat impliceert een ombuiging van de tot dusver in acht genomen prioriteiten. Uit rapporten van het I.E.A. en van de E.E.G. blijkt duidelijk hoe klein de inspanningen van België tot dusver op dat vlak geweest zijn (4). De op dat vlak ingezette sommen zijn belachelijk klein, vooral als men ze vergelijkt met de investeringen in het energie-aanbod die voor het decennium 75-85 zowat 300 miljard BF belopen (5). Het beleid van rationeel energieverbruik (R.E.V.) moet op drie vakken gevoerd worden : 1« Organisatie van het energie-aanbod (produktie, transport, verdeling) ten einde het totale rendement van het Belgisch energiesysteem op te krikken. De uit de energietransformatie voortvloeiende verliezen vormen het voornaamste energieverlies in België. Zij komen hoofdzakelijk in de elektriciteitssektor voor. 2. Energiebesparingen in de diverse onderdelen van de vraag : - huisverbruik en aanverwanten : isolatie, rendement installaties, gebruik onuitputbare energieën; - industrie : zie rapport D.N.B.; (5bis) - transport : rendement voertuigen, transportsysteem met minimaal energieverbruik. 3' Kwaliteitsvoller gerichte heroriëntering van de groei om die los te weken van de toename van het energieverbruik. - industrieel beleid gericht op een gamma van hoogwaardiger, minder energieverslindende produkten (6 ) ; - bevordering van het gemeenschappelijk vervoer en samenhangende ( ruimtelijke ordening. Verhoogd vervoer van goederen via water- en spoorwegen; - voorrang in de openbare investeringen voor al wat de scheiding van groei en energieverbruik kan bevorderen; \ - duurzamer verbruiksgoederen,recyclage van stoffen en beperking wegwerpr ,,,.
.
j
• " » . * . T. *.
verpakKineen.
- veelvuldige toepassing van proefnemingen tot het opnemen van( onuitputbare energieën in de levenswijze. '
v
(4) I.E.A. - het Belgisch energiebeleid 1980 en E.E.G. (Com. (82) 24. (5) Kerncentrales (meer dan 100 miljard), net voor groottransport van elektriciteit (10 miljard per jaar), energie-investeringen in Zeebrugge om maar de voornaamste investeringen te noemen. (5bis) Modernisatie verwarmingsinstallaties thermische wissels, rekuperatie kondensaten, isolatie gebouwen en uitrustingen, valorisatie huishoudafval en industriële afvalstoffen, regeling,... om enkele der voornaamste technieken te citeren. (6) Zie dokument in-bij lage, blz. 208
ö
4.-
KONKRETE MAATREGELEN, VOOR HET R.E.V.-BELEID.
A,- OPTIMALISERING VAN HET ENERGIESYSTEEM. Het gaat erom de verliezen in de transformatie, het transport, de ,'.'-•• distributie en het eindverbruik van energie zo klein mogelijk te maken door een globaal beleid dat aan elk gebruik zijn meest gepaste energievektor b e z o r g t .
.'
-
•/
•.
•
.
,
!
•
•
•
•
.-\.
•"
•.•-:.-•'•'-'.,.•.
•'-•
- Rationele organisatie van de markt van de lage-temperatuurwarmte (voor de industrie of de thermische sektor). . Reorganisatie van de. elektriciteitsproduktie om de gekombineerde produktie van warmte en elektriciteit aan te moedigen door :,...•• - de ontwikkeling van de zelfproduktie, wat billijker overnametijden . inhoudt tussen de producenten-verdelers en de zelfproducenten, alsmede het uitschakelen van de andere pressievormen t.a.v. de ; zelfproducenten; .. • '-".': , • .
" '
-gekombineerde produktie gekoppeld aan de ontwikkeling van stadsr verwarmingsnetten; * v - valorisatie van de restwarmte, van slecht gelegen grote centrales . om óndernemingen of stadsverwarmingsnetten te voeden;
,
.- opname van dat beleid in het uitrustingsplan» als conditio sine qua non voorde ontwikkeling van grote centrales. . . Ontwikkeling van warmteverdelingsnetten (stads- + industriële - warmte) waarbij prioritair.de verschillende beschikbare warmtebronnen .„'..• .; gerekupereerd worden (zware industrie, elektrische centrales, verbrandingsovens,...). Dat is één van dè krachtlijnen van het in de komende jaren te-voeren openbaar investeringsbeleid waarvan het belang ongetwijfeld hoger is dan een slecht verzadigde transportinfrastruktuur. '..', '• . ,, . Beleid van thuisverwarming, ondermeer, gebaseerd op kriteria van ruimtelijke ,'••'• ordening m ekonomiciteit (vraagdichtheid, warmtelozingen, .N..) tot . bepaling van de; zones waar stadsverwarming en aardgas prioritair moeten worden gebruikt. ; . v In die zones moet het gebruik van elektrische verwarming ontmoedigd '•
.
. w o r d e n .
'
, , . ' " •
;,,-•'.••
•
.'
•
' • '
\.
'• '•'
,, De geleidelijke aflossing-van aardgas'door stadsverwarming in sommige zones / •' vanaf het einde der jaren 80, moet gepland worden. Gekombineerd met een stabiel prijzenbeleid zullen die aanwijzingen nuttig zijn , voor de verbruikers. , . : . Valorisatie van restenergiéën.
' " •' :
5.-
B. ENERGIEBESPARINGEN IN DE TERTIAIRE, DE OPENBARE EN IN DE SEKTOR VAN H E T H U I SV E R B R U I K .
'.'
' , ••>
•'. ' •.'•
\ •
...
. Oprichting van agentschappen voor energiebesparingen om te helpen bij de uitwerking, de kontrole,en in sommige gevallen de toepassing van die maatregelen. ... - , -. , ' • • . , • . Leveren van gratis expertises voor personen die hun bestaande woning "energetisch" willen renoveren. De expertise zou een voorwaarde zijn voorde subsidiëring van de werken. .. , . . Omvorming van het systeem van aftrekken in de personenbelasting,voor isölatiewerken tot een systeem van belastingverminderingen. , Het huidig systeem is onrechtvaardig omdat het bemiddelde gezinnen bevoordeelt. .Uitbreiding van het systeem tot de invoering van onuitputtelijke, energieën. .. • . v " " . •• • '• " • -, • . Oprichting van een financieringssysteem van isölatiewerken voor bescheiden • gezinnen, gebaseerd op terugbetaling in funktie van,de verwezenlijkte ' besparingen. • : -..'"• . • " :" > . '
,
.Norm K 70 voor nieuweNgebouwen. Meteen aankondiging van een strengere norm na'-1985. Invoering van een norm voor,bij bestaande gebouwen aange- • ' bouwde delen. -, , ' . . Belgisch initiatief voor het opleggen van Europese verbruiksnormen voor elektrische huishoudtoestellen.^ ;. Toepassing'van de Richtlijn op energie-etikkettering. • . Omschakeling van de diverse beroepen die verband houden met energierenovatie en yerwarmingsinstallaties. . , . . Organisatie voor elk departement en elke, openbare instelling van een energiebesparingsprogramma,(investeringen en beheer) in verbinding • met het agentschap en dé budgettaire beperkingen. .-''..'
C. ENERGIEBESPARINGEN IN DE INDUSTRIE. , . Pro memorie :. ontwikkeling van de gekombineerd'e produktie. • •
•, '. Wijziging van de; niet selektieve fiskale maatregelen; te vervangen : door een systeem waarbij de belastingvermindering of de. subsidie funktie is vande "pay back" van de ondernomen investering'om zo de inspanning toe te spitsen op de investeringen waar tegenover de ondernemingen nu aarzelend staan. . , ' ' . Verplicht R.E.V.-programma in alle openbare of door de Staat gesteunde bedrijven.
'
'
'
' ,•••'-'',
. \. Informatie van de ondernemingsraad over de R.E.V.-maàtregelen en over de weerslag van de faktor energie op het bedrijf.
6.-
D. MAATREGELEN VOOR HET RICHTEN VAN DE GROEI. . . Een prijs- en tariefbeleid voeren in samenhang met de doelstellingen . . v a n het R.E.V;.
1
.
'
.
•'."
.
, •'•
"- '
. Onderzoeken hoe de openbare investeringen en deoverheidsbestellingen gebruikt kunnen worden voor een minder energie-intensieve groei. . . Bevordering van goedkoop, konfortabel, druk en frequent openbaar vervoer.
'
.•,'_'•'.
_
•'
'
. ;
••.','.,.
,. Ontwikkeling van beleid van ruimtelijke ordening, met inbegrip voor de industriezones waar een energiebesparende groei mogelijk is.
7.-
II. BEVOORRADINGSVEILIGHEID EN ENERGIEKEUZEN.
II. 1. ONZE KWETSBAARHEID VERMINDEREN. Na de eerste olieschok van 1973 spitsten de "verbruikende" landen hun inspanning toe op de bevoorradingszekerheid, en zijn pendent, het zoeken naar vervangingsmiddelen voor de O.P.E.C.-olie. De internationale organisaties maakten dat thema tot hun belangrijkste aanbeveling. Het ging er om tegelijkertijd de kwetsbaarheid van de verbruikerslanden t.a.v. het gevaar voor het stopzetten van de bevoorrading te verminderen, en ook de krachtsverhoudingen tussen de O.P.E.C. en de verbruikers landen te wijzigen, notie die in de feiten voorrang kreeg op de Noord-Zuid-dialoog i.v.m. een reorganisatie en een stabilisatie van het internationaal handelsverkeer. In een eerste fase werd dit substitutiebeleid meer geïdentificeerd met een bevordering van de kernenergie, die voorgesteld werd als hét vervangingsmiddel, en met een prospektiebeleid in de landen buiten de OPEC. Het is slechts geleidelijk dat organisaties als het I.E.A. of de E.E.G. de nadruk gelegd hebben op steenkool of op de onontbeerlijke wijziging van de band tussen groei en energie. In het debat over de bevoorradingszekerheid moet men buiten dit te enge kader van de aardolie-afhankelijkheid treden en de verschillende aspekten van onze eiErgiekwetsbaarheid analyseren. . De geopolitieke kwetsbaarheid blijft hoofdzakelijk gekoppeld aan aardolie. Meer dan 60 % van onze ruwe aardolie was verleden jaar afkomstig uit Saoedi-Arabië, wat een te hoog risiko inhoudt. De bevoorrading vanuit Saoedi-Arabië had althans een theoretisch voordeel, nl. dat de aardolie minder duur was. Dat voordeel werd echter niet doorberekend tot aan de verbruiker, maar de geopolitieke kwetsbaarheid houdt ook verband met andere energiebronnen. - Zuid-Afrika is hoogstwaarschijnlijk onze tweede belangrijkste energieleverancier. Het levert een overwegend aandeel van onze uranium en neemt een groeiende plaats in in onze steenkoolinvoer (7). Die situatie kan bovendien gevaren inhouden voor ons buitenlands x beleid. (7) Bron B.K.E.O. - Dokumenten aan Nationaal Energiekomitee (22.3.82). Zuid-Afrika levert 39 % van de in 1981 in elektrische centrales verbruikte steenkool (D.i. iets meer dan 2 miljoen T ) .
8.-
- het aantal llanden dat onze bevoorrading in uranium en aardgas verzekert is veel kleiner dan voor aardolie. Daar waar een vijftiental landen instaan voor onze aardoliebevoorrading, staan voor de aardgasbevoorrading slechts 2 landen (4 of 5 in de toekomst) en voor de uraniumbevoorrading slechts 3 landen in (4 of 5 in de toekomst) (3). Het is verkeerd te denken dat een land dat behoort tot het Westerse kamp of tot de OESO voldoende waarborgen biedt inzake bevoorradingszekerheid. Op bepaalde tijdstippen kunnen die landen een restriktief beleid voeren inzake energie-uitvoer en dit om verschillende redenen (krisis, aanleggen van voorraden voor de toekomst, milieu, misschien zelfs politieke druk). De kwetsbaarheid is ook van technologische aard. De gevoeligste punten zijn wel : - de P.W.R.-kerncentrales die vanaf 1985 meer dan 65 % van de elektriciteitsproduktie zullen verzekeren. Een probleem in de centrale van Doel dat tot haar ontruiming zou leiden, zou de nukleaire elektriciteitsproduktie met meer dan 50 % verminderen, en dat zou slechts gedeeltelijk vervangen kunnen worden, en dan nog tegen een duidelijk hogere kostprijs, door klassieke reserve-eenheden (9)1 Evenzo stelt zich het probleem van het in werking houden of niet van de kerncentrales in oorlogstijd (10). De P.W.R.- centrales hebben af te rekenen met korrosieproblemen. De vervanging van de stoomgeneratoren vergt een langdurig stilleggen, wat problemen doet rijzen vooral op het vlak van de kosten.
- de G.N.L.-hervergassingsfabriek, waarlangs meer dan 40 % van onze aardgasbevoorrading binnenkomt, en die een installatie met hoog risiko is. De technologische kwetsbaarheid is niet enkel een zeer belangrijk risikovraagstuk, maar ook een probleem van niet-vervangbaarheid in het energiegebruik. Een grotere diversifikatie van de primaire energiebronnen is geen voldoend kriterium voor onze bevoorradingszekerheid vanuit die invalshoek. Zo zou een afbreken van de aardgasbevoorrading slechts gekompenseerd kunnen worden bij vele gezinnen door een verhoogd gebruik van steenkool of stookolie, daar de verwarmingsketels meestal maar op één brandstof werken. Evenzo kan elektriciteit niet vervangen worden in haar specifiek gebruik en vormt een toespitsing van 65 % van de produktie ervan op de nukleaire P.W.R. een risiko.
( g) Bron N.I.S.-Statistieken Buitenlandse Handel, Distrigaz (jaarverslag) B.K.E.O. - Dokumenten aan N.K.E. (22.3.1982 (9 ) Kommissie der Wijzen, Hoofdstuk IV, p. 2. ( 10) Kommissie der Wijzen, Hoofdstuk
V, p. 15.
9.-
. De bevoorradingskanalen vormen een derde faktor van mogelijke kwetsbaarheid. Onze bevoorrading wordt inderdaad voor een groot deel gekontroleerd door de multinationals : dit is ondermeer het geval voor aardolie en in stijgende mate voor steenkool. De macht van de maatschappijen op de prijszetting is zeer groot (door kontrole van de spotmarkten). Het koopkrachtsverlies dat zij geleden hebben door een geringere kontrole op de OPEG-produktiebronnen wordt gekompenseerd door hun doorbraak op de steenkool- en de uraniummarkten, en door een grotere kontrole op de verdeling en de invoer, waarbij de rol van de "onafhankelijken" verminderd wordt. Die maatschappijen hopen zelfs in de zonne-energiesektor performerende onafhankelijke bedrijven. Soms aarzelen die maatschappijen niet onderling te overleggen om op sommige landen druk uit te oefenen (vb. in 1973-74 toen zij dreigden de bevoorrading van België droog te leggen om hun macht in de onderhandelingen over de aanpassing van de prijzen te versterken), of recenter op een uitvoerend land, nl. Nigeria. . Het dient vastgesteld dat bij strategische problemen (belangrijke stopzetting bevoorrading, scherpe internationale krisis) de landen die over geen enkel kontrolemiddel op hun bevoorradingskanalen beschikken, uiterst kwetsbaar zullen zijn. Elk land zou pogen zijn energietekort te kompenseren ten koste van een "billijke" verdeling van de hulpbronnen in krisistijd. In die omstandigheden moet niet verwacht worden dat de internationale solidariteit een belangrijke rol zal spelen, en de kontrole op de internationale markten alsmede het bezitten van steenkoolbelangen zouden een doorslaggevend element zijn voor de verdeling van de middelen en voor het tekort. Terzake laat de Britse houding i.v.m. het beheer over de Noordzee geen enkele twijfel bestaan. Bevoorradingszekerheid vergt dus een komplex beleid waarbij al-die soorten kwetsbaarheid verminderd worden. Dat beleid kost natuurlijk geld (opslagkosten, polyvalente installaties, bepaalde substituties, instandhouding nationale steenkoolproduktie). Het regeringsdokument biedt slechts een zeer gedeeltelijk antwoord op die problemen en maakt geen aanstalten om een globale evaluatie van onze kwetsbaarheid en een kosten-batenanalyse te maken van de middelen om die te verminderen. Zo stelt de regering bv. de verhoging voorop van de opslagverplichting van aardolieprodukten waarvan de kostprijs verschillende miljarden per jaar bedraagt (financiële kosten op de stocks, huur- en afschrijvingskosten van opslagmiddelen); daarentegen gaat haar voorkeur uit naar elektriciteitsproduktie op basis van de kostprijs, terwijl een beter evenwicht tussen steenkool en elektriciteit in de elektriciteitsproduktie zowat 1 à 2 miljard per jaar zou kosten (op grond van "kernvriendelijke" cijfers).
10.-
II.2. EEN INTERSEKTORIEEL ENERGIEBELEID VOEREN. Tot op vandaag werd het Belgisch energiestelsel hoofdzakelijk op sektoriële basis beheerd. Dat beheer werd verzekerd door verschillende bedrijfsgroepen, die hun ontwikkelingsstrategie bepaalden in funktie van hun handelsbelangen. De rol van de overheid bleef sekundair, en was beperkt tot het steunen van de keuzen van de privé (investeringshulp, infrastruktuur, wetenschappelijk onderzoek, vergunningen, enz...). Vandaag lijkt dat sektorieel beheer al te beperkt tegenover de uitdaging van de energiekrisis. . Het sektorieel beheer was gericht op het behoud of de verhoging van het marktaandeel en dus op een uitbreiding van de aanbodmogelijkheden. Rekening houdend met het ekonomisch en politiek gewicht van de betrokken ondernemingen, heeft die gerichtheid op toename van de produktiemiddelen een beleid van overheidswege tot omkering van de prioriteiten ten gunste van een rationeel energieverbruik sterk afgeremd. Bij wijze van voorbeeld kunnen de reklamebudgetten voor de verhoging van het energieverbruik of het veroveren van marktaandelen vandaag ruimschoots de vergelijking 'doorstaan met de gelden die uitgetrokken worden voor de informatie inzake energiebesparingen. . Deze niet-gekoördineerde gerichtheid heeft tot overkapaciteit geleid - de petroleumraffinagesektor werkt onder de 60 % van zijn produktievermogen; vnadaag leidt die situatie tot bedrijfssluitingt - de inwerkingstreding van vier kerncentrales tegen 1985 zal leiden tot een reservepercentage dat duidelijk hoger zal zijn dan de regulariteitsnoodwendigheden voor de werking van het park. Hoewel die overinvestering niet ongunstig is inzake kostprijs, zou die kapaciteit toch met meer sukses aangewend kunnen worden voor energiebesparingen en de maatschappijen van de sektor zullen tot in 1985 met tijdelijke financieringsproblemen af te rekenen hebben. (1])
(11) Commissie der Wijzen - Aanvullende Technische Verslagen Groep I V 8 tot V 24.
11.-
Tussen'de verschillende energiesektoren bestaan vele interakties. Dat wordt aangetoond door de gedetailleerde energiebalansen die vandaag door het Planbureau worden opgemaakt, en door de aanbodmodellen van de CORE, in het kader van het R en Dprogramma "Energie" van de D.P.W.B. (12). Die interakties zijn belangrijk : 1. Doorheen de substitutieverschijnselen, meer bijzonder in een kontext van stagnerende globale vraag. Voorbeeld : de vervanging van zware stookolie in kerncentrales door kernenergie en steenkool leidt tot belangrijke overschotten van zware stookolie in de raffinaderijen, en dwingt bijgevolg die sektor tot een dure aanpassing van 'zijn installaties om lichtere produkten te produceren. Men mag stellen dat de raffinaderijen die zich niet aan deze gewijzigde vraag aanpassen, weinig kansen tot overleven zullen hebben. ' > 2. De noodwendigheid van de valorisatie van restprodukten : cokesgas , hoogovengas, lage steenkoolprodukten, enz... die een weerslag hebben op de samenstelling van het elektrisch park en de lokalisering ervan, alsmede op de lokalisering van de cokesfabrieken. 3. De noodzaak om het totaal energierendement te optimaliseren. Uit de energiebalansen blijkt duidelijk het belang van de verliezen bij transformatie. Door een globaal energiebeleid moet'dit energierendement geoptimaliseerd kunnen worden : . - door rendementsverliezen, vooral in de elektriciteitssektor, zo laag mogelijk te houden, wat de gekoördineerde ontwikkeling vergt van een beleid inzake lage temperatuurwarmte en van een beleid "inzake elektriciteit; - door elk verbruik zijn meest geschikte energievektor te , bezorgen,, wat het totaal rendement zal verhogen; - door onuitputbare energieën en energierekuperaties in te schakelen. , i
4. De noodzaak om de kwetsbaarheid in al haar vormen van dit systeem zo klein mogelijk te maken, wat eveneens een globaal beleid vereist : - opslagverplichtingen; - diversifikatie van de energiebronnen en de geopolitieke risiko's zowel voor de produktie van de belangrijke sekundaire energieën (in het bijzonder elektriciteit) als voor het totaal verbruik van primaire energie. (12') Methodologische elementen voor de nationale energieboekhouding in Methodologische aspekten en resultaten van een dienstjaar van modellisering van vraag en aanbod, D.P.W.B., 1979.
12.-
- polyvalente installaties voor verbruikers en transformatoren. 5. Rekening houden met de technische noodwendigheden. Het gaat in het bijzonder om het onderzoek op intersektorieel niveau van de oplossingen voor de problemen die voortvloeien uit de onregelmatigheid van de vraag : - probleem van de stockage tussen de seizoenen voor wat de gasindustrie betreft; - probleem van de investeringskosten gekoppeld aan de vervormingen van het elektrisch lastendiagram, en van het brandstofverbruik van de piekeenheden. De koördinatie van de uitwissing van een deel van het kliënteel, van de aflossing door andere energievektoren en van de opslagverplichtingen, heeft ontegensprekelijk een intersektoriële dimensie. Die verschillende elementen vormen de basis voor een intersektorieel beheer van het energiesysteem. In een periode van trage groei, substitutieverschijnselen en hoge kostprijs, blijkt dat intersektorieel beheer onontbeerlijk om : - het totaal energierendement te verhogen, - de uitrustingen optimaal te gebruiken, - de bevoorrading te verzekeren. Hoewel sommige privé-ondernemingen uit de energiesektor over belangrijke en doeltreffende beheers- en planningsmiddelen blijken te beschikken, kan hun rationaliteit zelf, die gericht is op een mikro-ekonomisch optimum, geen antwoord bieden op ! alle huidige vereisten. Een globaal gepland beleid is dan ook een noodzaak om de werking van de verschillende sektoren en ondernemingen te koördineren. De roeping van de overheid bestaat er dus in, eerst een dergelijk beleid op te zetten. Al de middelen van dat beleid investeringshulp, wetenschappelijk beleid, participaties, of openbare ondernemingen, tarieven, vergunningen - moeten in • die optiek herdacht worden.
13. -
II.3. DE ENERGIEKEUZEN De nationale hulpbronnen valoriseren. De nationale hulpbronnen zijn en blijven beperkt. De exploitatie ervan is nochtans van prioritair belang gezien de gunstige weerslag (zelfs indien deze miniem is) op de betalingsbalans, de tewerkstelling en onze graad van zelfstandigheid. De bijkomende kosten (vooral de budgettaire) voortspruitend uit de handhaving (en de vernieuwing) van deze bron van nationale energie moeten vergeleken worden met de hogergenoemde voordelen. De steenkooluitbating. . Het Kempisch bekken is op dit ogenblik de voornaamste bron die uitgebaat kan worden. Het vertegenwoordigt ongeveer 8 % van onze energiebevoorrading (iets minder dan 6 miljoen ton) en vermindert het energiedeficit met 14 miljard frank (prijzen van,einde 1981). De werkingstoelagen aan de K.S. zijn de jongste jaren sterk gestegen maar in de loop van het vorige decennium zijn de K.S. het slachtoffer geweest van het ontbreken van beheer op lange termijn en van definitieve beslissingen voor hun toekomst. Om het Kempisch bekken in aktiviteit te houden moeten dus de grondslagen gelegd worden van een beheer op lange termijn van de K.S. : - duidelijk standpunt van de Regering over een steenkoolpolitiek op lange termijn, met een financierinsplan voor een zeker aantal investeringen, waaronder een absoluut noodzakelijke verluchtingsput in Waterschei; - sonderingsplan op lange termijn in de huidige concessie.en ten noorden ervan; - hervorming van het intern beheer van de K.S. : decentralisatie van het beheer van de produktie in elke mijn, centralisatie van het personeelsbeheer en van de verkoop, kwaliteit van de omkadering. Naar aanleiding van de zeer gunstige peilingen van Opglabbeek zijn anderzijds verdere sonderingen nodig om de technische en ekonomische mogelijkheid van de opening van een nieuwe mijn te onderzoeken. Deze werkzaamheden moeten snel gebeuren. De exploitatie zou in elk geval pas in de loop van de jaren '90 kunnen beginnen. De toekomst van de K.S. is tevens gebonden aan de afzetmogelijkheden van steenkool; hoewel de cokes-kolen een betere valorisatie bieden, dient vastgesteld dat het noorden van het Kempisch bekken meer vlamsteenkool biedt. De afzet daarvan aan de elektrische centrales moet gewaarborgd worden, ook op lange termijn.
14.-
. De valorisatie van de marginale steenkoolbronnen moét voortgezet worden aan een ritme dat een bestendige aktiviteit toelaat (Roton-mijn, kleine aders dicht bij.de oppervlakte, valorisatie van.de terrils). Een koördinatie van deze exploitatie zou nuttig zijn (regelmatigheid van de bedrijvigheid, personeelsbeleid, afzet ' van de produkten). • . . . •Het speurwerk.betreffende de ondergrondse vergassing op grote diepte, en het gebruik van het geproduceerde gas, moet voortgezet worden. Het aandeel van deze hulpbronnen, indien ze na 1990 uitgebaat worden, zal de bevoorradingsvoorwaarden van het land niet wijzigen, maar het ; probleem stellen van zijn integratie.in het energiestelsel. De exploitatie zal ook gekonfronteerd worden met bepaalde problemen inzake ruimtelijke ordening. ' . v • De onuitputtelijke energieën De ontwikkeling van de technieken voor het gebruik van onuitputtelijke energieën moet méér steun krijgen. . . Twee richtingen moeten gevolgd worden :-• - het wetenschappelijk onderzoek, fundamenteel zowel als toegepast, voor het uitwerken van speerpunttechnologieën die in de komende jaren nog niet gevaloriseerd. kunnen worden,, behalve in bepaalden/specifieke gevallen of voor de uitvoer, maar die een basis zullen leggen voor de ontwikkeling op\lange,termijn van het gebruik van zonne-energie. Een industrieel beleid voor dé uitwerking van zonne-technologieën die . geëxporteerd kunnen worden moet aan deze inspanning gekoppeld worden. - Nu al moeten de inspanningen voor de integratie van onuitputtelijke ; . hulpbronnen in de plaatselijke situaties ondersteund en vermenigvuldigd worden. Naast de technologische aspekten is er dé" kennis van het terrein, van de gébruiksvóorwaarden die een essentieel element wordt. Hethoéftniet gezegd dat een gedecentraliseerde benadering van deze : "experimenten noodzakelijk is. Zonder zich illusies te maken over het belang van het aandeel van deze verschillende hulpbronnen, maakt hun integratie^ deel "uit yan een andere filosofie inzake het gebruik van energie, volgens dewelke de traditionele band tussen de groei en het . energieverbruik verbroken moet worden. . 'Andere hulpbronnen • ,. .• . ——————— _ • • _ . (. - Indien andere hulpbronnen ontdekt moesten worden (aardgas bvb), zou . erover gewaakt moeten worden dat ze in handen komen van de overheid.
15.••
Plaats van de kernenergie. De ontwikkeling van de nucleaire sektor moet beoordeeld worden : *
•
>'
*
~~
,
•
- in funktie_van de effektieve glaats die de kernenergie in_onze bevoorrading ïcan innemen. i • . Momenteel kan de "kernenergie enkel de.basis van de elektriciteitsproduktie verzekeren die slechts een beperkt deel van onze behoeften aan eindenergie . vertegenvoordigt. ' ' ," . Zelfs indien de groei vari de elektriciteitsvraag iets sneller verloopt dan voor de andere energiesoorten, biedt de kernenergie dus géén doorslaggevend antwoord op onze energieproblemen. . . Bovendien lijkt het aangewezen de uitbreiding van het elektriciteitsgebruik (ondermeer voor verwarming) niet zomaar aan te moedigen, omwille van de 'prijs en van ,het verbruik van fossiele energie, om zo een antwoord te geven op de scheeftrekkingen van het lastendiagram. De. dagelijkse aanpassing van de kerncentrales is nog niet operationeel; eens- zover zal dat rendabiliteits- en veiligheidsproblemen scheppen , (bijhouden, materiaal, lozingen centrales). . . Het seizoenvraagstuk is nog helemaal niet opgelost. \' • ' ... - i n funktie_van de toekomstige_be£erkingen_van_de_ontwikkeling_van
De voorraden natuurlijk uranium zijn beperkt; zij zullen de werking' mogelijk maken van.twee of drie generaties kerncentrales, in het huidig perspektief althans (beperkte rol elektriciteit in de eindvraag, evenwicht steenkool-kernenergie in de produktie). *
r
.
'
'
•
•
*
.
-
'
•
'
'
'
"
•
•
.
*
,
'
« Daarna zal de fakkel overgenomen moeten worden door plutoniiimrecyclage in breeders. Het ligt voor de hand dat de invoering daarvan geleidelijk zal verlopen in de komende decennia, in dit perspektief op lange termijn. •
-
"
.
-
-
.
•
.
'
'
i
*
''•
De massale kernenergiegerichthéid is dus enigszins bindend voor de toekomst, zelfs indien België wegens zijn dichtheid zeker'een van de minst' aangewezen landen voor bredërinplanting is : ; ': • - i n funktie van ono£geloste groblemen^ meer bepaald in de.kernsp_lij_tstof; cyclus. •
•
.'
'
•
'.
-
•
'
. d e recyclage schakelt het-probleem niet uitvan de stockage op lange termijn van de niet-splijtbare plutóniumisotopen en van de "aktiniden; . neptunium 237 doet nieuwe stralingsproblemen rijzen; . , '. de'splijtstofcyclus en vooral 'de opwerking van hoog radio-aktieve afvalstoffen zal technische en ekonomische moeilijkheden doen rijzen. De ekonomiciteit vande hele breederreeks is overigens gekoppeld aan de • onzekere oplossing van dat probleem. . '
16.-
van
. bv. de toegenomen sociale kontrole tengevolge van de kernenergie, de beperking van het stakingsrecht of de arbitraire selektie van het personeel; . de sociale beperkingen die verband houden met het gebruik van nucleaire elektriciteit, die nachtarbeid, maar ook^onderbroken werkuren in de hand werken, uitwissing van de industriële verbruikers op de piekuren. Het A.B.V.V. is dan ook van oordeel dat
:
1. De opening van elke nieuwe nucleaire installatie gekoppeld moet worden aan de hervorming van het systeem van de nucleaire veiligheid (zie deel III). 2. Een evenwicht moet gevonden worden tussen steenkool en kernenergie in de elektriciteitsproduktie. Na 1990 moet voorrang gegeven worden aan steenkool, vooral in gedecentraliseerde installaties voor gekombineerde produktie van warmte en elektriciteit. De eventuele meerkosten (zie advies van het A.B.V.V. over het uitrustingsplan) van gecentraliseerde steenkooleenheden moet beoordeeld worden in vergelijking met de best aangeboden divercifikatie (momenteel zou éën steenkooleenheid op heel het park ongeveer 1 % meer kosten). ' 3. België mag niet verder de weg opgaan van de kweekreaktor gezien de risiko's (ekonomische, technische en verspreidingsrisiko's). De toekomstige bedrijvigheid moet beperkt worden tot het onderhoud van de verworven wetenschappelijke kennis op dat vlak. In het raam van een nieuw evenwicht'binnen de budgetten voor wetenschappelijk onderzoek is het overigens uitgesloten dat die kweekreaktor en zijn splijtstofcyclus gefinancierd worden. 4. Het A.B.V.V. is ongerust over het feit dat de fabriek van Eurodif verrijkt uranium aan Zuid-Afrika geleverd heeft, hoewel dat land het niet-proliferatieverdrag van kernwapens niet ondertekend heeft. De Belgische overheid die een belangrijke participatie in die maatschappij heeft, moet haar verantwoordelijkheid nemen.
5. Het A.B.V.V. wijst erop dat de regeringsnota het vraagstuk van de opwerking, de recyclage van de splijtstoffen en de stockage op onvolledige manier benadert. - Maatregelen moeten genomen worden om de heropening van Eurochemic 'mogelijk te maken, maar wel onder de volgende voorwaarden : . voorrang aan de veiligheidsproblemen, de veiligheidsopleiding van het nieuw personeel inbegrepen; . nieuwe vergunningsprocedure, met a priori vastgelegde licenciekriteria; . beperking van de kapaciteit van de fabriek (60 T ) , daar zij als "pilootfabriek" beschouwd wordt;
:
17.-
. geen plutoniumrecyclage in kommerciële breeders; . ontwikkeling van de intermediaire stockage (gebied waar België zeker niet gevorderd is) (13 ) ; . regelmatige evaluatie, meer bepaald door het Nationaal Komitee voor de Energie, van de wetenschappelijke samenwerking tussen Eurochemic, het S.K.É. en de industrie. - De fabriek zou de normale produktie hoogstwaarschijnlijk slechts rond 1987-1988 hervatten. Tegen dan moet een door de overheid diepgaande evaluatie gemaakt worden van het opwerkings- en het recyclagevraagstuk. - Het opwerkingskontrakt Synatom-Cogema moet opnieuw beoordeeld worden, rekening houdend met de eenzijdige voordelen van het kontrakt en met de technische en veiligheidsproblemen waarmee de Fransen af te rekenen hebben. - Voorrang moet verleend worden aan de R & D in verband met de stockage op lange termijn van bestraalde splijtstoffen, opties die niet door de Regering worden vermeld. De opslagkapaciteit in bassins moet opgevoerd worden. r \
- De plutoniumrecyclage moet tot de twee volgende aspekten beperkt worden : + gemengde oxyde in P.W.R. + wetenschappelijk onderzoek in het kader van de bestaande kontrakten. Elke kommerciële valorisatie in kweekreaktoren moet uitgesloten worden. Inzake wetenschappelijk onderzoek is een nieuw evenwicht noodzakelijk, dat duidelijk de plaats van de kernenergie in het energiebeleid aanwijst. Het aan kernenergie toegewezen deel moet merkelijk ingekrompen worden. De lasten van het toegepast onderzoek, met inbegrip van de ontwikkeling van nieuwe reeksen, moeten ten laste van de KwH gelegd worden.
( 13) voor feitengegevens, zie dokumenten van het Colloquium van de European Nucleair Society, Brussel '82).
18.-
III.
BESCHERMING VAN DE VERBRUIKER. 1. Prijsbeleid.
'.
'
' '
•
(
1.1. Wegens de toenemende oligopolistische struktuur van de,sektor ' vormt het probleem van de prijskontrole een essentieel element van het energievraagstuk. Doel van de prijskontrole moet zijn, te verhinderen dat in een klimaat van stijgingen en van ^ geringe konkurrentie de bedrijven van de sektor geen superwinsten of renten maken, of de kosten van een laks of oriaan••••..•,'•'. gepast beheer op de verbruikers kunnen afwentelen. Maar het. hoog prijsniveau is een feiten de hoop moet niet gekoesterd worden dat een beleid, op dat vlak die situatie kan ,, .
•o m k e r e n . '
.
.''.••
-
•
,
,
•
'
De problemen inzake prijskontrole zijn komplex : '.,.._
;'
- wegens het bestaan van Prijzen op verschillende niveaus :. in de petroleumsektor bv. kunnen de maatschappijen zwaar deficitair. worden op een bepaald niveau (vb. raffinage) maar globaal toch grote winsten maken; •-.',,,.
•
- de mogelijkheid bestaat om winsten over te hevelen naar ' vennootschappen van de groep via engineeringskontrakten, leveringskontrakten, enz.....; . , , .
' '
' '.
- zonder dat zij buitennissige winsten boeken kunnen de maatschappijen de verbruikers kosten ten laste leggen die in een meer konkurrentieel klimaat de sanktie voor beheersfouten zouden zijn, zoals bv. produktie-overkapaciteit.
,. ,
Indie kontext moet de prijskontrole ook een kostenkontrole •'
:
'
"
'
w o r d e n .
,.•
'• \ •
•"''".
. ' ,
' '
,• .
•
•
•' \
': De Kontrolekomitees moeten in staat gesteld worden het prijzenbeléid in die geest te voeren. Op Belgisch en Europees vlak moeten sterker toezichtsmogelijkheden op de invoer en de spotmarkten geschapen worden.
,
:
'.
1.2. Tweede doelstelling van het prijsbeleid moet een billijke spreiding van de lasten over de verschillende soorten verbruikers • :•-
.'/ ' z i j n .
' .
;
'
-
•.
•,•' •'• '
;
.
•
•-
•
.'•'"'',.
Sedert enkele jaren is er hetzij een spontane (aardolie), hetzij georganiseerde tendens om de last vân de grote verbruikers (bedrijven) op de gezinnen over te dragen : .
•"' ,,
- wat de petroleumprodukten betreft, stelt men vast dat het de \ prijzen van de grote verbruikersprodukten (brandstoffen, huisbrandstoffen) zijn die in België hoger zijn dan in het , buitenland; • . , .
: ,
- wat aardgas betreft werd een nieuwe verdeling van de Distrigaz-lasten ingevoerd tussen direkte klanten en distributie. Die verdeling lijkt ons nadelig voor de verbruiker. Het probleem is, echter belangrijk aangezien ,, in de toekomst stijgende bedragen verdeeld zullen moeten worden : kosten voor de tussenseizoenstockage, voor de ', terminal, van Zeebrugge, voor het transport via Montoir-sur-Mer.
19.-
- Wat elektriciteit betreft, bestaat eveneens de neiging om de lasten in het nadeel van de laagspanning te verdelen, hoewel het verschil tussen de prijs voor laagspanning in België en het buitenland reeds groter is dan voor hoogspanning. - Het bestaan van degressieve tarieven is eveneens een vorm van onbillijke tarifering, die moet verdwijnen. - Er bestaan een reeks tarieven waarvan de - voordeligervoorwaarden niet gekend zijn. Het gaat om niet gebarimiseerde elektriciteitstarieven, om bepaaldeaardgaskontrakten (die op het punt staan gesloten te worden), en het gebrek aan kontrole en transparantie op de markt van de industriële aardolieprodukten. Er is geen enkele waarborg dat die kontrakten de konkurrentie niet zullen scheeftrekken of een weinig rationeel energieverbruik niet zullen in de hand werken. Het prijskontrolesysteem moet dus doorzichtiger worden (wat een ommekeer veronderstelt!) en de spreiding moet op billijke wijze gebeuren. 1.3. Deze doelstelling : het prijsbeleid en de tarifering moeten het rationeel energieverbruik in de hand werken. Wanneer bepaalde rationaliteitselelementen in de tarieven bestaan, dan wordt de klemtoon vooral gelegd op de verdeling van de vaste kosten (van de netten en hun dimensioriering, de piek- en de opslaglasten). De nadruk moet in de eerste plaats gelegd worden (en dat doet soms verenigbaarheidsproblemen met de eerste benadering rijzen) op aansporingen tot energiebesparingen. Het totale pakket prijzen en tarieven moet vanuit de invalshoek opnieuw bekeken worden. Twee specifieke problemen moeten onmiddellijk opgelost worden : - de degressieve tarieven voor huisverbruik, die niet langer aanvaardbaar zijn noch vanuit de invalshoek billijkheid noch vanuit die van de doeltreffendheid. Na een periode waarin de impakt van de degressiviteit spontaan werd verminderd rekening houdend met de snellere stijging van de primaire brandstoffen, evolueren we nu naar een fase waarin de stijging van de vaste kosten en het feit dat daarmee beter rekening wordt gehouden in de tarieyen, die tendens dreigen om te keren; - de tarieven van elektriciteitsovername van de zelfproducenten lijken niet billijk en zijn minder gunstig dan in het buitenland. Zij vormen een drukkingsmiddel van de elektriciteitssektor tegen een R.E.V.-vriendelijke produktiewijze en tegen de aanwending van marginale hulpbronnen. Los van de tarifering moet het algemeen prijsniveau in overeenstemming gebracht worden met het energiebesparingsbeleid; hier moet de fiskaliteit een herschikkende rol spelen.
20.-
1.4. Het programmakontrakt voor de aardolieprodukten is een voorbeeld van een weinig doorzichtig en weinig rechtvaardig prijsbeleid. .Er bestaan talrijke verschillen tussen de in het kontrakt opgenomen parameters en de werkelijke kosten in de sektpr. Het A.B.V.V. hééft ze aangewezen in zijn advies van 1981 aan het K.O.K.P. in verband met hét programmakontrakt. ' •„ .-•••. Bovendien is er de struktuur zelf 'van het programmakontrakt, vooral : ingevolge het bijvoegsel van 5 maart 1982,' dat de band tussen het Belgisch prijzensysteem en de schommelingen op- de-spotmarkten . . (waarvan het spekulatief en weinig kontroleerbaar karakter welbekend .is) nog versterkt. / , :. ; Die struktuur versterkt de inflatoire tendens in periodes van . stijgingen en> brengt de verbruikers tot een al te sterk optimisme in periodes van dalingen. ',•'•'. : : Het A.B.V.V. vraagt bijgevolg een diepgaande herziening van dat , ; . . programmakontrakt. ; ' ' ".',; .
21.-
2. Bescherming van de arbeiders en de bevolking tegen het nucleair gevaar. Het kontrolesysteem van de nucleaire veiligheid in België moet fundamenteel hervormd worden. De overheid moet veel meer aandacht aan het probleem besteden. Uit het nieuwe verslag van de Kommissie der Wijzen blijkt dat de meeste aanbevelingen en voorwaarden van het eerste rapport van 1976 niet werden opgevolgd, en dat ze vandaag moeten worden herhaald, ondanks de snelle uitbreiding van de sektor. Dat rapport is overigens helemaal niet volledig; de in dit rapport geraadpleegde experten zijn vaak diegenen dietop dat vlak verantwoordelijkheid hebben gedragen, zodat zij hun eigen werk moesten beoordelen. ' De Kommissie is daarentegen vergeten meer kritische experten te raadplegen. Eén van de meest in het oog springende tekortkomingen is wel de weinige aandacht die uitgegaan is naar de bescherming van de werknemers uit die sektor. , Ook schijnt de ingesteldheid inzake de veiligheid nog onvoldoende gewijzigd te zijn; is het niet zo dat onlangs nog de Staatssekretaris voor Energie voor het Colloquium van de European Nuclear Society betreurde dat de kosten voor de veiligheid in de reaktoren zo hoog opliepen ? Een aanbeveling van het Kontrolekomitee voor Gas en Elektriciteit is eveneens'een illustratie van de druk die de elektriciteitssektor uitoefent op de veiligheid (x). De recente oprichting van cellen voor nucleaire kontrole op het niveau van de twee departementen is slechts een zeer gedeeltelijk bestanddeel van de noodzakelijke hervorming van het kontrolesysteem. Het gehele kontrole- en vergunningssysteem moet herzien worden : . de bevoegdheden en de middelen van de ministeriële cellen moeten uitgebreid worden zodat ze ook ten dienste kunnen staan van de werknemers, de lokale overheid en de bevolking; . de Bijzondere Kommissie moet demokratisch worden samengesteld en openstaan voor bekwame kandidaten zoals in de V.S.
(x) Aanbeveling van 9.12.1981 over de elektriciteitstarieven "Het is dan ook dringend nodig dat de verschillende vergunningen voor de industriële ingebruikneming van Tihange 2 en Doel 3 zo spoedig mogelijk afgeleverd worden". Het A.B.V.V. zetelt niet meer in het K.K.G.E. sinds 1976 en heeft kritiek op die aanbeveling uitgebracht.
22.-
. de erkende privë-organismen moeten omgevormd worden tot instellingen van openbaar nut; kontrolexvanwege de vakbondsorganisaties moet gewaarborgd worden. De ekonomische moeilijkheden waarmee het belangrijkste erkende organisme momenteel af te rekenen heeft, stelt overigens het probleem van de financiële onafhankelijkheid en van de werking (onder meer personeelsinkrimpingen, wat strijdig is met het advies van de Kommissie der Wij zen). . de vestigingsstudies moeten verricht worden op grond van vooraf vastgelegde kriteria en voorgelegd worden aan een op te richten evaluatiekommissie. . de nucleaire veiligheidsvergunningen moeten verleend worden volgens een demokratische procedure met raadpleging van de arbeiders in het komitee voor veiligheid en gezondheid op dezelfde basis als de werkgevers. Het A.B.V.V. vestigt de aandacht op volgende punten: - de bescherming van de tijdelijke, de toevallige, de uitzendarbeiders of de werknemers van onderaannemingsbedrijven (die steeds vaker ingezet worden voor werken waarbij ze blootgesteld worden aan hoge dosissen) is onvoldoende gereglementeerd. - de erns'tige metallurgische problemen (korrosie, barstjes, vervanging stoomgenerator) die zich stellen bij P.W.R.-reaktoren, dreigen de ontvangen dosissen sterk te verhogen. - de komitees voor veiligheid en gezondheid en de vakbondsafvaardigingen moeten meer aktiemiddelen en ruimer voorrechten krijgen om hun taak uit te voeren; zij moeten meer bijzonder de mogelijkheid krijgen tot een externe expertise; zij moeten integrale kredieturen krijgen op het ogenblik van het herladen en het onderhoud, ogenblik dat het meest "kritieke" is in het normale reaktorbeheer. - de opleiding en de bijscholing van het personeel moet zoals in de V.S. onder overheidskontrole plaatshebben. De veiligheid wordt als alibi gebruikt om een sociale kontrole op het personeel uit te oefenen. Het stakingsrecht in de centrales moet integraal beschermd worden. - de Europese richtlijn voor nieuwe stralingsnormen kan door zijn onjuistheden en onvolkomenheden geen basis zijn voor herziening van het A.R.A.B. De internationale aanbevelingen zouden niet langer gevolgd worden als het regeringsvoorstel wordt uitgevoerd. Het is onaanvaardbaar dat het systeem van dosislimitering alleen aan de werkgever wordt overgelaten nu de ekonomische druk door de kapitaalintensieve investeringen toeneemt.
23.-
de eerste weerhouden kankergevallen bij nucleaire werknemers in Frankrijk, Engeland en Canada, wijzen op de noodzaak van een sluitende voorziening bij het Fonds der Beroepsziekten in België. Elke dosis straling kan een risiko met zich brengen. de evaluatie van mogelijke ongevallen en de voorbereiding van noodplannen is niet realistisch doorgevoerd. Naar Deens-Zweeds voorbeeld dient voor de vestigingsplaats Doel, voorzien voor 5.000 MW op 16 km van een reuzestad, een der meest bevolkingsnabije reaktorconcentratie ter wereld, een analyse van het ergst denkbare ongeval te worden uitgevoerd met noodplanstudie. wat kernafval betreft, vermeldt de Kommissie der Wijzen niet eens dat het afvalprobleem op lange termijn ernstiger vormen aanneemt wegens het risiko van neptunium 237, dat nieuwe beschermingsproblemen doet rijzen. Er dient op gewezen dat in het geval van een splijtstofcyclus met de meest gunstige recyclage, één derde van het plutonium en de aktiniden uiteindelijk als afval zullen moeten worden gestockeerd.
3. Andere aspekten van de bescherming van de verbruikers. . Het energiebeleid houdt in onvoldoende mate rekening met een reeks konkrete aspekten van de bescherming van de verbruiker. Volgende konkrete problemen bestaan : - de verbruiker hangt voor zijn energieverbruik volkomen af, van de uitrusting die hij verwerft. De voorlichting terzake laat vaak te wensen over; de verbruiker kan slechts weinig invloed uitoefenen op de producent opdat die energiezuinige uitrustingen zou vervaardigen : '
+ volledige energie-uitleg op de verschillende uitrustingen (kracht, verbruik volgens gebruik, enz...). +
verbruiksnormen voor de verschillende elektrische huishoudtoestellen en verwarmingsinstallaties.
- voorlichting van de verbruiker over de goede keuze inzake verwarming, op basis van de prijzen en het energiebeleid. - mogelijkheid voor de verbruikers voor een expertise in verband met de isolatie en de verwarming van hun woning. - oplossing van de problemen tussen huurders en eigenaars in verband met de isolatie van woningen. - nieuwe onderhandelingen over de "leveringsvoorwaarden van gas en elektriciteit11, die bijzonder onbillijk uitvallen voor de verbruiker. - direkte korting (niet in zegels) op prijs aardolieprodukten.
24.-
•IV. ENERGIE : EEN OPENBARE DIENST.
De organisatie van de energiesektor is tot dusver ontoereikend gebleken. . ..'•' ' v Het energiebeleid werd tot op vandaag.beheerst door sektoriële en private belangen: zij hebben een intersektorieel beleid- gedwarsboomd; Hun promotiebeleid stond ook de energiebesparingen in de weg. De jongste jaren bleef voor een reeks energieprodukten het prijspeil boven de in het buitenland,toegepaste prijzen., . Wanneer de "openbare b'elangen bij het energiebeleid betrokken werden, dan was dât hetzij in een gemengd kader (Distrigas, elektriciteit), hetzij in een sterke minderheidspositie. -/' ... . Daardoor kon de louter sektoriële aanpak van de privé niet omgebogen .-., worden en konden sommige renten niet verminderd worden. Het beleid t.a.v. de verbruikers vertoonde heel wat tekortkomingen : hoge prijzen, onevenwichtige leveringsvoorwaarden, burokratische verhoudingen tussen,beheersmaatschappijen van gas en elektriciteit en hun verbruikers,... . : •
• '
~
'
'
,
•
,
'
'
"
°
\
•
'
-
'
•
•
•
,
<
•
In de energiesektor moet dan ook effektief het begrip openbare dienst doorgedrukt worden..
,.
De wet van augustus '80 over de struktuurhervormingen was een stap : in die richting. ., . , , , Er dient op gewezen dat die wet.grotendeels niet werd toegepast. : ',.
De openbare aankoop- en opslagmaatschappij voor aardolie en '. aardoliepródukteh werd niet opgericht. \ Het kwam de ganengde maatschappij Distrigas toe het Petrominkontrakt te beheren. v . : Daardoor kon de- privé-sektor,en vooral de aandeelhouder Shell, een belangrijke rol vertolken bij de kontrole op de opgerichte cel voor het beheer van het Distrigaskontrakt. De gemende maatschappij voor de kernsplijtstofcyclus werd evenmin opgericht. . . '
25.-
- De overeenkomst over de sektor van de elektriciteitsproduktie zal de openbare sektor niet in staat stellen meer dan 7 of 8 % van de in 1995 geïnstalleerde kracht te bereiken, rekening houdend met het verwachte expansieritme. - Geen enkele konkrete maatregel werd getroffen opdat één vierde van de elektriciteitsdistributie in zuiver openbare handen zou blijven, terwijl het gemengde systeem via de grote interkommunales stevig ingeankerd zit. - Het Nationaal Komitee voor de Energie heeft noch zijn nieuw statuut noch zijn personeelskader gekregen; het Kontrolekomitee voor Gas en Elektriciteit kon niet hervormd worden en zijn bevoegdheden inzake tarieven zijn niet meer wettelijk verantwoord. > - Het A.B.V.V. blijft van oordeel dat de gehele energiesektor, met uitzondering van strikt lokale initiatieven, gesocialiseerd moet worden. Tegenover het'mislukken van de wet van 8 augustus, stelt het A.B.V.V. dat deopenbare dienst in de energiesektor het best zal verdedigd worden door middel van de hieronder omschreven prioritaire en op korte termijn verwezenlijkbare middelen. 1. De energie moet sektorieel gepland worden waarbij de belangrijkste te realiseren investeringen en bevoorradingskontrakten bepaald worden. Die planning behoort tot de bevoegdheid van de overheid,^na overleg : met de sociale gesprekspartners. 2. Om een sektoriële aanpak in de hand te werken, moeten de nationale overheidsparticipaties in de energiesektor gegroepeerd worden in, en beheerd worden door één enkele zuiver openbare maatschappij. 3. De overheid moet agentschappen voor energiebesparingen kunnen oprichten.; 4. De hervorming van de overlegorganen (Nationaal Komitee voor de Energie en Kontrolekomitee voor Gas en Elektriciteit) moet onmiddellijk doorgevoerd worden. Indien geen akkoord kan gevonden worden over het Kontrolekomitee voor Gas en Elektriciteit, dan moeten de tariefbevoegdheden van die instelling die geen wettelijke basis heeft, overgeheveld worden naar de Prijzenkommissie. 5. Overleg moet onmiddellijk plaatsvinden tussen de gewesten en alle betrokkenen om in een eerste fase de manier te bepalen waarop het systeem van zuiver openbare elektriciteitsdistributie op minstens één vierde van de markt kan gekonsoliseerd worden. Op lange termijn moet het gemeenschappelijk initiatief over de hele sektor hersteld worden. 6. De hele kernsplijtstofcyclus stroomafwaarts van de centrales, moet in handen komen van een zuiver openbare maatschappij. Het mag niet kunnen dat zij door'onderaanneming uitgehold wordt.
26.-
7. De veiligheidskontrole in de nucleaire sektor moet uitgaan van een kontrole-organisme van openbaar nut dat eveneens onafhankelijk moet zijn van de openbare sektor die belast is met de ontwikkeling van de kernenergie. '
8. Als de nieuwe opslagverplichtingen aan de petroleumsektor worden opgelegd, dan moeten de voorraden materieel door de openbare aankoop- en opslagmaatschappij bewaard worden. 9. De stadsverwarming moet door de openbare sektor ontwikkeld worden
G. DEBUNNE, Algemeen Sekretaris.