FÉDÉRATION GÉNÉRALE DU TRAVAIL DE BELGIQUE ALGEMEEN BELGISCH VAKVERBOND SECRETARIAAT : HOOGSTRAAT 42, BRUSSEL
SECRÉTARIAT « 42, RUE HAUTE, BRUXELLES
XV/MA -
Serv. dact. 74/Oo A 23/41 -
Bruxelles, le 12 juin 1974-
PROJET DE LOI PORTANT LIAISON DE CERTAINES PRESTATIONS SOCIALES A L' EVOLUTION DU BIEN-ETRE GENERAL.
Texte de l'accord gouvernemental du 20.12.1973.
Texte DE PAEPE
I. PRESTATIONS.
A. INDEMNITES D'INVALIDITE.
Pour les invalides qui reçoivent une indemnité dont le taux dépasse l'indemnité minimum, les indemnités sont majorées en fonction de l'année du début de l'incapacité du travailleur. Pour l'année 1974 les coefficients sont fixés comme suit : début incapacité de travail avant 1966 en 1966 ou 1967 en 1968, 1969, 1970 en 1971 ou 1972 en 1973
coefficient 1,10 1,085 1,07 1,05 1,04
A partir du 1.1.1975 le coefficient de revalorisation sera fixé par le Roi
Idem.
-
2 -
Pour les invalides qui ont la qualité de travailleur irrégulier, le taux des indemnités est majoré en fonction d'un barème fixé par le Roi (plafond : taux minimum pour travailleurs réguliers).
Même principe : Pour rappel : l'accord gouvernemental prévoyait les coefficients suivants avec sans de famille charge
1° Remarque : les coefficients de majoration ne sont pas fixés par la loi comme pour les travailleurs réguliers.
début incapacité de travail
48,81
64,22
70,39 66,25 59,38 41,01 35,60
88,03 84,35 75,28 41,01 35,60
avant 1. 1.1963 (1) 1.1.1963 - 31.12.1964 1965 1966 et 1967 1.1.1968 - 30.6.1969 1.7.1969 - 30.6.1970 1.7.1970 - 30.6.1971 1.7.1971 - 31.12.1971
29,13 29,13 22,97 22,97 17,14 17,H 1972 8,50 8,50 1973 (1) l'A.R. du 17.12.1965 majora les indemnités de ces invalides de 14,5 %. B. FRAIS FUNERAIRES. Le Roi est autorisé à fixer le montant des frais funéraires.
Le montant des frais funéraires est fixé à 40 x l'indemnité d'invalidité minimum.
C. ALLOCATIONS FAMILIALES. A partir du 1.1.1975 les allocations familiales sont liées à l'évolution du "bien-être général.
Non.
D. MALADIES PROFESSIONNELLES. le Roi est autorisé à accorder des Même principe : notamment élargisseallocations (indemnité minimum gament de l'indemnité minimum garantie rantie) aux victimes et leurs du régime accidents du travail au secteur maladies professionnelles. ayants droit. On voudrait accorder les mêmes allocations que celles prévues par la législation accidents du travail.
_
"J
_
II. FINANCEMENTS.
1. PLAFONDS.
a. Assurance maladie-secteur indemnités. Le plafond salarial est fixé au niveau du secteur soins de santé. Il est en plus lié au niveau du tienêtre à partir du 1.1.1975•
- Le plafond salarial pris en considération pour la retenue des cotisations sociales est celui du secteur pensions employés. - Pour le calcul du montant des indemnités il est tenu compte d'un montant de 25.125 F.
TD. Allocations familiales. Le plafond salarial pour les allocations familiales est lié au niveau du "bien-être à partir du 1.1.1975 • c. Maladies professionnelles. Le plafond salarial maladies professionnelles sera porté au niveau du plafond secteur indemnités assurance-maladie.
Non.
Porter le plafond salarial au niveau du plafond des cotisations pensions employés.
Cette adaptation sera réalisée par A.R.
2. COTISATIONS. Réduction de la cotisation des travailleurs de 0,10 % (ouvriers + employés).
Idem.
_ 4 N.B. Ces modifications (plafonds + cotisations) valent également pour la sécurité sociale des ouvriers mineurs et des marins. Les dispositions en matière de cotisations et de plafonds entrent en vigueur le 1er octobre
1974.
3. SUBVENTIONS DE L'ETAT. a. Assurance maladie-indemnités. La subvention de l'Etat qui s'élève les deux premières années d'invalidité à 50$ et ensuite à 90$ des charges que représentent les indemnités d'invalidité est portée au pourcentage uniforme de 75 %•
Subvention uniforme de 70
b. Fneumoconiose de l'ouvrier mineur. La subvention de l'Etat pour les charges que représente la réparation de la pneumoconiose (silicose) de l'ouvrier mineur est fixée à 65 % pour 1960 jusqu'à 1974 et à à 60 % à partir de 1975» Le Ponds' des Maladies professionnelles est autorisé à remplacer totalement ou partiellement cette subvention de l'Etat par un emprunt.
Idem.
- 5 -
Encore à réaliser par le gouvernement,
1• Augmentation de 8,5 % au lieu de 6 $, des indemnités d'invalidité minima pour les titulaires féminins (travailleurs, réguliers) sans personne à charge, 2, Majoration du taux des indemnités d'invalidité de 65 % à 70 % pour les invalides avec charge familiale et de 43,5 % à 47 f° pour les invalides sans charge familiale, 3, Revalorisation des indemnités d'invalidité des travailleurs irréguliers (le projet de loi donne cette compétence au Roi), 4, Fixation du montant des frais funéraires (le projet de loi donne cette compétenoe au Roi), 5» Augmentation de 8 ^ des pensions d'invalidité des ouvriers mineurs, 6, Assouplissement des règles de cumul en faveur des mineurs invalides et des mineurs "bénéficiant d'une pension de retraite. 7, En matière d'accidents de travail : - augmentation des taux forfaitaires pris en considération pour le calcul des taux complémentaires; - pour les victimes et les ayants droit qui touchent une allocation complémentaire : augmentation de 4 % des taux de base déjà majorés des allocations complémentaires; - pour les victimes qui ne peuvent prétendre aux allocations complémentaires : menues augmentations que celles accordées aux invalides qui "bénéficient d'une indemnité minimum; - revision du système d'indexation des indemnités, 8, En matière de maladies professionnelles - introduction d'allooations complémentaires (indemnité minimum garantie - le projet donne oette compétence au Roi);
- 6 -
pour toutes les victimes avec une incapacité de travail permanente ou une incapacité complète temporaire de plus d'une année : mêmes augnentations que celles prévues pour les invalides qui touchent une indemnité supérieure à l'indemnité minimum.
FÉDÉRATION GÉNÉRALE DU TRAVAIL DE BELGIQUE ALGEMEEN BELGISCH VAKVERBOND SECRETARIAAT : HOOGSTRAAT 4 2 , BRUSSEL
SECRÉTARIAT » 42, RUE HAUTE, BRUXELLES
XV/NVE
Dienst Dakt. 74/00 A 23/41 -
Brussel, 12 juni 1974.
WETSONTWERP TOT KOPPELING VAN DE SOCIALE UITKERINGEN AAN DE EVOLUTIE VAN HET ALGEMEEN WELZIJN.
Tekst DE PAEPE
Tekst van het regeerakkoord van 20.12.1973.
I.
UITKERINGEN.
A. INVALIDITEITSUITKERINGEN.
V o o r de invaliden die een uitkering genieten
Idem.
"Waarvan het "bedrag hoger is dan de minimumuitkering, wordt het "bedrag der uitkeringen naargelang het jaar waarin de arbeidsongeschikt is geworden. Volgende coëfficiënten worden voor 1974
•toegepast : aanvang arbeidsongeschiktheid
coefficient
Vóór 1966
1,10
in 1966 of 1967
1,085
in 1968, 1969, 1970
1,07
in 1971 of 1972
1,05
in 1973
1.04
Vanaf 1975 z al een herwaarderingsco'êfficiënt worden toegepast, vast te stellen door de Koning. . . / •
- 2-
vçjor de invaliden die de hoedanigheid van
Zelfde principe
• •
^Onregelmatige werknemer hebben, wordt het
Ter herinnering : In het regeerakkoord v/aren
"^
volgende coëfficiënten voorzien
der uitkeringen verhoogd volgens bepaalde schaal vastgesteld door de (plafond : minimumbedrag voor
•Regelmatige werknemers).
met
zondei gezinslast
jpd<•
aanvang arbeidsongeschiktheid
48,81
64,22
vôôr 1.1 .1963 (1)
worden niet vastgelegd in
70,39
88,03
1.1.1963 - 31. 12.1964
de wet zoals voor de
66,25
84,35
1965
regelmatige werknemers.
59,38
75,28
41,01
41,01
1966 en 1967 1.1.1968 - 30.6.1969
35,60 29,13
1.7.1969 - 30,6.1970 29,13 1.7.1970 - 30,,6.1971
22,97
22,97
1.7.1971 - 31.,12.1971
17,14 8,50
17,14
1972 1973
Qgmerking : de verhogingspercentagen
35,60
8,50
(1) bij 1:.B. 17.12.1965 werden de uitkeringen van deze invaliden met 14,!> pet verhoogd.
B. BEGRAFENISKOSTEN. de Koning wordt de bevoegdheid het bedrag der begrafeniskosten te stellen.
Het bedrag van de begrafeniskosten wordt vastgesteld op 40 X de minimuminvaliditeitsvergoeding.
C. KINDERBIJSLAGEN.
kinderbijslagen worden gekoppeld
Neen.
de evolutie van het welvaartspeil 1 januari 197 5.
D. BEROEPSZIEKTEN.
de Koning wordt de bevoegdheid gegeven te voorzien in de toekenning voor bijslagen (gewaarborgde minimumvergoeding) de getroffenen door een beroepsziekte aan hun rechthebbende.
De bedoeling is
Zelfde principe : namelijk uitbreiding van de gewaarborgde minimumvergoeding die bestaat in de arbeidsongevallenregeling tot de sektor beroepsziekten.
- 3 -
bijslagen toe te kennen als in arbeidsongevallenwetgeving.
II. FINANCIERINGEN.
1. PLAFONDS. Zi«kteverzg^ering-sektor uitkeringen j)e loongrens wordt vastgesteld op ijet niveau geldend voor de sektor geneeskundige verzorging. Bovendien wordt hij welvaartsvast gemaakt vanaf 1 januari 1975.
- De loongrens die in aanmerking wordt genomen voor de inhouding van de sociale bijdragen, is deze welke geldt in de pensioensektor voor bedienden. — Voor het berekenen van het bedrag der uitkeringen komt een bedrag van 25.125 F. in aanmerking.
• Kinderbijslagen. De loongrens voor de kinderbijslagen wordt aangepast aan de evolutie van het welvaartspeil vanaf 1 januari
Neen.
1975. ~^§S Beroepsziekten^ De loongrens inzake beroepsziekten zal gebracht worden op deze welke geldt in de sektor uitkeringen in de ziekteverzekering. Die aanpassing zal gebeuren bij K.B.
Optrekken van de loongrens tot het niveau dat geldt voor de pensioenbijdrage voor bedienden,
2. COTISATIES. Vermindering van de werknemersbijdrage met 0,10 pet. (arbeiders + bedienden).
Idem,
- 4-
Dezelfde wijzigingen inzake plafonds en cotisaties werden aangebracht in de maatschappelijke zekerheid van mijnwerkers + zeelieden. De bepalingen betreffende de cotisaties en bijdragen ïbreden in werking op 1 oktober 1974.
3. RIJKSTOELAGE. Ziekteverzekering-uitkeringen. De Rijkstegemoetkoming die voor de Eenvormige subsidie was voorzien van 70 pet, eerste twee jaar van de invaliditeit 50 pet. bedraagt en daarna 90 P°t van het bedrag van de kosten gemoeid met de invaliditeitsuitkeringen wordt eenvormig op 75 pet gebracht. ^
Mi.jnwerkers-pneumoconisies. De staatstussenkomst voor de last voortvloeiend uit de schadeloosstelling van de silicose wordt vastgesteld op 65 pet. voor 1970 tot 1974 en op 60 pet. vanaf 1975» Het Fonds voor Beroepsziekten wordt gemachtigd deze rijkstoelage geheel of gedeeltelijk te vervangen door leningen.
Idem.
- 5-
Nog te verwezenlijken door de Regering.
1. Verhoging van de minimum-invaliditeitsuitkeringen voor de vrouweli.jke gerechtigden (regelmatige werknemers) zonder persoon ten laste met 8,5 pet in plaats van 6 pet. 2. Verhoging van de hoegrootheid van de invaliditeitsuitkeringen van 65 pet naar 70 pet voor de invaliden met gezinslast en van 43,5 P 0 ^ naai* 47 Pc"t voor de invaliden zonder gezinslast. 3. Herwaardering van de invaliditeitsuitkeringen van de onregelmatige werknemers (deze bevoegdheid wordt door het wetsontwerp toegekend aan de Koning). 4. Vaststellen van het bedrag der begrafeniskosten (deze bevoegdheid ivordt door het wetsontwerp toegekend aan de Koning). 5. Verhoging van de invaliditeitspensioenen der mijnwerkers met 5 pet. 60 Versoepeling der kiunulregels zowel ten voordele van de invalide mijnwerkers als van de mijnwerkers die een rustpensioen genieten. 7. Inzake arbeidsongevallen : - verhoging der forfaitaire bedragen, die in aanmerking worden genomen voor het berekenen van de aanvullende bedragen; - voor de getroffenen en rechthebbenden die een aanvullende bijslag genieten verhoging met 4 Pc"t van de reeds verhoogde basisbedragen der aanvullende bijslag; - voor de getroffenen die geen aanspraak kunnen maken op de aanvullende bijslagen : zelfde verhogingen als voor de invaliden die een minimumuitkering genieten; - herziening van het indexeringssysteem der vergoedingen. 8. Inzake beroepsziekten - invoering van de aanvullende bijslagen (gewaarborgde minimumvergoeding het wetsontwerp kent de Koning deze bevoegdheid toe).
- 6 -
voor alle getroffenen met blijvende arbeidsongeschiktheid of volledige tijdelijke arbeidsongeschiktheid van langer dan één jaar : dezelfde verhogingen als deze voorzien voor de invaliden met een uitkering die hoger is dan de minimum - uitkering.