Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie voltijd en deeltijd Hogeschool van Amsterdam
Lange Voorhout 14 2514 ED Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie voltijd en deeltijd Hogeschool van Amsterdam CROHO nr. 34105
Hobéon Certificering BV Datum 23 december 2010 Auditteam drs. W.G. van Raaijen Prof. dr. Irene Costera Meijer Mr. P. Kok MBA Dr. T.J. Verbeij C. Spierenburg K. Romme R. Sikkink L.M. van den Brink S. Sert Secretaris D.P.M. de Koning MSc
INHOUDSOPGAVE DEEL 1
1
1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
MANAGEMENT SAMENVATTING Integraal advies Algemene gegevens Beoordelingskader Samenstelling auditteam Samenvattende beoordeling
1 1 1 1 1 2
2. 2.1. 2.2.
INLEIDING Functie van het rapport De audit
7 7 7
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
9
4.
VORIGE ACCREDITATIE
DEEL 2
13 15
5.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER 1. Doelstellingen opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen Facet 1.2. Niveau: bachelor en master Facet 1.3. Oriëntatie hbo 2. Programma Facet 2.1. Eisen hbo Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Facet 2.3. Samenhang programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud Facet 2.8. Beoordeling en toetsing 3. Inzet van personeel Facet 3.1. Eisen hbo Facet 3.2. Kwantiteit personeel Facet 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
15 15 15 19 20 21 21 24 26 28 30 32 33 35 39 39 40 41 43 43 44 45 45 46 47 48 48 50
6.
OORDEELSCHEMA
53
7.
BIJLAGEN BIJLAGE I BIJLAGE II BIJLAGE III BIJLAGE IV BIJLAGE V BIJLAGE VI BIJLAGE VII
55 Programma en gesprekspartners Kwantitatieve gegevens van de opleiding Overzicht programma’s uitstroomprofielen Competentieprofiel MIC met uitwerking per profiel Curricula Vitae en onafhankelijkheidsverklaringen Werkwijze, beoordelingsprocedure en beslisregels Geraadpleegde documenten
DEEL 1 1.
MANAGEMENT SAMENVATTING
1.1.
Integraal advies
Hobéon Certificering adviseert de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) de hbobacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, verzorgd door de Hogeschool van Amsterdam, crohonummer 34105 in al haar varianten te accrediteren. Dit advies wordt in onderhavig rapport gefundeerd.
1.2.
Algemene gegevens
Naam van de instelling: Naam van de opleiding: Locatie van de opleiding:
Hogeschool van Amsterdam Media, Informatie en Communicatie Singelgrachtgebouw, Rhijnspoorplein 1 te Amsterdam
De bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie (MIC) maakt deel uit van het domein Media, Creatie en Informatie (DMCI). De studie start met een gezamenlijk propedeusejaar. Aan het einde van dit jaar kiest de student vervolgens voor een van de volgende uitstroomprofielen: Redactie en Mediaproductie (RMP); Informatie en Media (IM); Media, Marketing en Publishing (MMP); Reclame, Marketing en Communicatie (RMC); Nieuws en Media (NM). Alle uitstroomprofielen worden aangeboden in een voltijdvariant. Het uitstroomprofiel Informatie en Media wordt daarnaast ook als deeltijdvariant aangeboden. Naam VBI: Datum visitatie: Datum aanvullende audit: Datum adviesrapport:
1.3.
Hobéon Certificering b.v. 31 mei t/m 3 juni 2010 2 november 2010 23 december 2010
Beoordelingskader
Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003).
1.4.
Samenstelling auditteam
Het auditteam bestond uit de volgende personen: Drs. W.G. van Raaijen, voorzitter van het auditteam, is partner bij de Hobéon Groep en heeft binnen het hoger onderwijs ruime ervaring op het gebied van kwaliteitszorg. Prof. dr. Irene Costera Meijer, vakdeskundige, is hoogleraar Journalistiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam en was ten tijde van de audit lector ‘Media and Civil Society’ aan Hogeschool Windesheim te Zwolle. Mr. P. Kok MBA, werkvelddeskundige NM, is zeven jaar uitgever bij de Volkskrant geweest en is nu actief als interim manager en bestuurder in de mediasector. Dr. T.J. Verbeij, vak- en werkvelddeskundige IM, is zijn carrière begonnen als docent in het onderwijs (op verschillende niveaus) en is thans directeur van GO-Opleidingen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 1
C. Spierenburg, werkvelddeskundige RMP, is voormalig netmanager van Z@ppelin en Z@pp en manager crossmediale kinderconcepten en media-educatie bij de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) en is thans projectmanager van Mediasmarties. K. Romme, werkvelddeskundige MMP, is ondernemer, uitgever en auteur. Ze is de bedenker van de Calimeromarketingstrategie, geeft presentaties en adviseert organisaties over startend en klein ondernemerschap. R. Sikkink (†12 juni 2010), werkvelddeskundige RMC, was al meer dan veertig jaar reclameman. Hij werkte bij diverse internationale bureaus en was ten tijde van de audit reclamedirecteur van het reclamebureau Headline Integrated Communication. L.M. van den Brink, studentlid, is student Bedrijfscommunicatie aan de Hogeschool Utrecht. S. Sert, studentlid, was ten tijde van de audit student Communicatiemanagement aan de Hogeschool Utrecht. D.P.M. de Koning MSc, secretaris, is adviseur bij de Hobéon Groep en heeft in deze functie ervaring opgedaan met bestuurlijke vraagstukken, kwaliteitsmanagement en strategisch management.
1.5.
Samenvattende beoordeling
Hobéon Certificering baseert het advies tot accreditatie van de opleiding Media, Informatie en Communicatie op de volgende overwegingen: Algemeen beeld De visitatiecommissie heeft bij haar bezoek voor de zomer een relatief jonge opleiding Media, Informatie en Communicatie aangetroffen die volop in ontwikkeling is. De opleiding MIC is in 2004 gestart als een brede bacheloropleiding waaronder drie zelfstandige, min of meer klassieke mediaopleidingen werden verenigd (zie hoofdstuk drie: karakteristiek van de opleiding). De afgelopen jaren kenmerkten zich door een grote expansie van de opleiding én door organisatorische veranderingen binnen de hogeschool, zoals de domeinvorming. De turbulente omgeving van MIC en haar grote groei hebben sporen nagelaten in de bachelor. Er is sinds 2004 veel gewijzigd in of toegevoegd aan de bachelor, terwijl tegelijkertijd geprobeerd werd om de gekozen koers goed in het oog te houden. Het auditteam trof bij de opleiding Media, Informatie en Communicatie van de Hogeschool van Amsterdam een enthousiast team waarmee het auditteam inspirerende en energieke gesprekken heeft gevoerd. Noemenswaardig is naar de mening van het auditteam de wijze waarop de opleiding de grootschaligheid kleinschalig heeft georganiseerd. Dit is een compliment waard. Het team constateerde dat de opleiding zich hard inspande om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen en verder te verbeteren. Zij had bij het auditbezoek in juni reeds een aantal fundamentele zaken in gang gezet. Sommige van deze stappen waren vrij recent gezet, wat inhield dat de opleiding op een aantal punten nog slagen moest maken. Dit was mede de reden dat het auditteam over een aantal zaken nog geen definitief oordeel wilde vellen in juni, maar heeft besloten om in november terug te komen. In november trof het auditteam een situatie aan waarbij er duidelijk maatregelen waren genomen door de opleiding. Er zijn aantoonbare verbeteringen doorgevoerd en de nog voorliggende planvorming vond het auditteam vertrouwenwekkend. Onderwerp 1 Doelstellingen opleiding: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De opleiding houdt op meerdere manieren vinger aan de pols wat betreft de ontwikkelingen in het werkveld. Een belangrijk mechanisme hierin is het overleg tussen de opleiding en de opleidingsadviesraad en ‘expert circles’ per profiel. Naar het oordeel van het auditteam heeft MIC een heldere (toekomst)visie op de belangrijkste ontwikkelingen in het voor MIC relevante beroepenveld: de Media-, Informatie- en Communicatiebranche.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 2
De eindkwalificaties van de opleiding zijn gerelateerd aan de domeincompetenties zoals die landelijk zijn vastgesteld voor de economie- en communicatieopleidingen, aan het raamwerk mediacompetenties dat is opgesteld door vertegenwoordigers uit de media- en communicatiesector en aan de opleidingsspecifieke competenties van de klassieke opleidingen die aan de oorsprong liggen van vier van de vijf profielen. De opleiding MIC heeft op basis hiervan haar eigen beroeps- en competentieprofiel opgesteld dat is gevalideerd door de opleidingsadviesraad. De opleiding werkt met vijf competenties die zij heeft vertaald in deelcompetenties en (gedrags)indicatoren (zie ook bijlage IV). Het auditteam vindt dat de nu gehanteerde doelstellingen aansluiten op de eisen vanuit het werkveld en de landelijk overeengekomen afspraken, maar het is van mening dat de positie van de verschillende profielen aangescherpt dient te worden. Meer aandacht is gewenst voor de verhouding tussen de verschillende profielen en de brede basis van de bachelor MIC. Ook de externe profilering ten opzichte van verwante opleidingen in het brede beroepsdomein blijft van belang. Op dit moment herformuleert de opleiding de in het beroeps- en competentieprofiel ‘body of knowledge, skills and attitudes’ en heeft zij per profiel de opleidingsbrede (gedrags)indicatoren verder uitgewerkt. Hierbij geeft zij enerzijds meer helderheid over de gemeenschappelijke kennisbasis en anderzijds over de unieke positie van elk profiel binnen de opleiding MIC. Hiermee wordt ook de externe profilering ten opzichte van verwante opleidingen in het brede beroepsdomein versterkt. Het auditteam acht dit een goede zaak. Het beroeps- en competentieprofiel sluit aan bij de Dublin descriptoren. De opleiding beraadt zich momenteel op de indeling van het niveau afstudeerbekwaam om zo de student op een nog betere manier naar het bachelorniveau van de opleiding te sturen. Qua niveaubepaling loopt het profiel IM voorop. Onderwerp 2 Programma: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De opleiding MIC heeft de afgelopen jaren een forse groei doorgemaakt. Nu de instroom sinds het studiejaar 2009-2010 stabiliseert, wil zij tijd en prioriteit geven aan structurele kwaliteitsverbetering van het curriculum. Het opleidingsprogramma wordt gekenmerkt door de nauwe banden met het beroepenveld. Via externe opdrachtgevers, gastcolleges, stages en excursies haalt de opleiding de buitenwereld binnen. Met de beroepsproducten die de studenten maken, bereidt de opleiding hen goed voor op wat er tijdens en na de studie van hen wordt verwacht. Elk profiel legt binnen het opleidingsprogramma eigen accenten. Bovendien is een groot aantal docenten werkzaam in de beroepspraktijk en worden er gastdocenten ingezet. De opleiding MIC kenmerkt zich als een echte beroepsopleiding. Het auditteam is zeer positief over de manier waarop de opleiding de ‘b’ van hbo vormgeeft. Bij het profiel IM ligt een sterke(re) nadruk ligt op de kenniscomponent. De andere profielen zijn doende hun kennisbasis te versterken door onder andere de gemeenschappelijke kennisbasis te herformuleren en zo de theoretische basis te vergroten en verdiepen. De opleiding heeft verbeteractiviteiten, zoals het (her)formuleren van de gemeenschappelijke kennisbasis, ondernomen om de theoretische basis te vergroten. Ook wordt de onderzoekslijn in het programma in samenwerking met het kenniscentrum structureel en consequent aangebracht. Het auditteam vindt deze maatregelen positief. Het auditteam constateert dat binnen de opleiding de competenties zijn vertaald in leerdoelen. De leerdoelen zijn op zodanige manier beschreven dat zij richting kunnen geven aan de programmatische opbouw en inhoud van de opleiding. Het auditteam vindt dat de inhoud van het programma studenten in voldoende mate in staat stelt om zich te ontwikkelen tot mediaprofessionals op hbo-niveau, al kan het onderwijsprogramma van elk afzonderlijk profiel strakker dan nu het geval is aan het MIC-brede competentieprofiel van de opleiding worden verbonden. Hieronder valt ook het verankeren van MIC-brede speerpunten als crossmedialiteit en internationalisering in de programma’s van elk van de profielen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 3
De opleidingsprofielen bieden een goed samenhangend programma. Het programma kent een reële studiebelasting en is studeerbaar. De opleiding zorgt er voldoende voor dat de studielast redelijk is en de studievoortgang optimaal verloopt. De beoogde theoretisch verdieping – zoals hierboven beschreven – zal naar de mening van het auditteam op een goede manier verzwaring van de studielast bewerkstelligen. De opleiding hanteert duidelijke toelatingseisen en zorgt ervoor dat het onderwijs aansluit bij alle instromende studenten. Dit doet zij door aandacht te hebben voor studievaardigheden, door deficiëntieprogramma’s aan te bieden en door mogelijkheden te bieden tot het verkrijgen van vrijstellingen. De opleiding voldoet aan de formele eis met betrekking tot de omvang van het curriculum van een hbo bacheloropleiding. De opleiding geeft een specifieke invulling aan de onderwijsvisie van de HvA, welke in lijn is met de competenties waarvoor wordt opgeleid. De opleiding toetst en beoordeelt op een adequate wijze of studenten het gewenste niveau hebben behaald met de daarbij horende kennis, inzicht en vaardigheden. Over de professionele assessmentaanpak bij de deeltijd IM is het auditteam zondermeer positief. De kwaliteit van de toetsen borgt de opleiding o.a. via de toetscommissie die alle toetsen vooraf bekijkt en achteraf analyseert en door scholing van docenten in het toetsen en beoordelen. De aanvankelijke reserves die het auditteam in juni heeft uitgesproken met betrekking tot de eenzijdige manier van toetsen in het eerste jaar en de mate waarin er ruimte wordt gegeven voor een gedifferentieerde (!) individuele beoordeling bij groepswerk, zijn door aanvullende informatie over de toetspraktijk weggenomen. Het auditteam stelde in november vast dat de opleiding – mede op basis van evaluaties –systematisch werkt aan verbeteringen van het toetsbeleid. Monitoring van alle ingezette verbeteracties is essentieel. Onderwerp 3 Inzet van Personeel: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De kwaliteit van het docententeam staat garant voor de uitvoering van goed onderwijs. Het auditteam heeft bevlogen docenten gesproken die hun wortels hebben in de recente en actuele beroepspraktijk en veelal een inspirerende voorbeeldfunctie voor studenten vervullen. Vanwege de grote expansie van de opleiding is de werkdruk de afgelopen jaren hoog geweest en stond de verhouding docent-student onder druk. Het auditteam heeft geconstateerd dat het instellen van de numerus fixus en de aanname van nieuwe medewerkers ervoor heeft gezorgd dat de opleiding het programma met de gewenste kwaliteit kan aanbieden. Docenten geven aan dat ‘er weer lucht is’ en dat zij nu ruimte hebben voor extra inspanningen om de kwaliteit van het onderwijs verder te verbeteren. De docenten beschikken over relevante kwalificaties in vakinhoudelijk en didactisch opzicht. De opleiding heeft een goed scholingsbeleid en stimuleert kennisdeling en –ontwikkeling. Het auditteam vindt dit een goede zaak, maar denkt dat de opleiding op een (nog) meer systematische en samenhangende wijze kan werken aan kennisdeling en –circulatie (op opleidingsniveau). De opleiding werkt momenteel aan het invoeren van kennismanagement. Onderdeel hiervan is dat er met het kenniscentrum expliciet is afgesproken dat de lectoren niet alleen een bijdrage gaan leveren aan het onderwijsprogramma, maar ook aan de verdere ontwikkeling van docenten op het gebied van onderzoek(svaardigheden). Dit vindt het auditteam goed, mede gezien zijn opvatting dat er per profiel meer gepromoveerde docenten zouden mogen zijn. Studenten zijn tevreden over de docenten, hun (vak)deskundigheid, hun kennis van de beroepspraktijk en hun praktijkgerichtheid in de lessen. Twee van de drie facetten van onderwerp 3 “Inzet van Personeel” worden als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel toegevoegd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 4
Onderwerp 4 Voorzieningen: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De opleiding is gehuisvest in het Singelgrachtgebouw (Amsterdam). Het auditteam heeft een rondleiding gekregen door het gebouw en acht de voorzieningen adequaat. De opleidingsspecifieke voorzieningen zijn state-of-the-art. De algemene voorzieningen zijn op bepaalde punten (aantal (stilte)ruimtes, computers en stopcontacten) voor verbetering vatbaar. De opleiding besteedt veel tijd en aandacht aan studie(loopbaan)begeleiding. Studenten roemen de persoonlijke aandacht van docenten (en in het bijzonder de studieloopbaanbegeleiders) en de proactiviteit die zij tonen in het bij de les houden van studenten. In het bijzonder in de propedeuse biedt de opleiding goede ondersteuning bij het studeren en eerstejaarsstudenten waarderen dit. Het auditteam was onder de indruk van de manier waarop de opleiding kleinschaligheid in haar grootte wist te creëren. Het systeem van informatievoorziening werkt met verschillende instrumenten en is volgens het auditteam adequaat. Verder is er een goed systeem voor de registratie van de studievoortgang. Twee facetten van onderwerp 4 “Voorzieningen” worden als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel toegevoegd. Onderwerp 5 Interne Kwaliteitszorg: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de opleiding systematisch de tevredenheid van de diverse stakeholders evalueert en deze via diverse instrumenten betrekt bij de interne kwaliteitszorg. Er vinden volgens de bekende HvA-onderzoekshuissystematiek structureel evaluaties plaats. Daarnaast evalueert de opleiding ook op andere manieren de kwaliteit van het programma, het functioneren van de docenten en de organisatie van het onderwijs. Daar waar nodig treft de opleiding aantoonbaar verbetermaatregelen. Er is op diverse punten in de interne kwaliteitszorg ruimte voor verbetering. De opleiding is zich hier terdege van bewust en onderneemt ook stappen. Zo kunnen alumni en werkveld op een meer structurele manier worden betrokken bij de interne kwaliteitszorg. Het auditteam heeft vastgesteld dat de opleiding verbetermaatregelen met kracht ter hand neemt. Monitoring van de (effecten van de) verbetermaatregelen conform de PDCA-cyclus zou hierbij meer gesystematiseerd mogen worden. Onderwerp 6 Resultaten: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. MIC-brede verbetering van het afstuderen is een speerpunt geweest de afgelopen jaren. De opleiding borgt dat de studenten die afstuderen, het gewenste niveau hebben behaald. Er zijn in de afstudeerhandleiding heldere richtlijnen neergelegd voor de afstudeeropdrachten (die vanaf studiejaar 2010-2011 de vorm krijgen van een beroepsproduct met een onderzoeksverslag). Ook is er een degelijke afstudeerprocedure ontwikkeld. Een plan van aanpak met een onderzoeksvoorstel moet voorafgaand aan de start van het afstudeertraject door een afstudeercommissie worden goedgekeurd op geschiktheid en niveau. De opleiding heeft diverse initiatieven ontwikkeld om het eindniveau te borgen en te verhogen. Zij heeft onder meer aandacht voor het hanteren van een meer-ogen-principe bij de beoordeling, de rol van de examencommissie bij de bewaking van het eindniveau en deskundigheidsbevordering van docenten voor het begeleiden bij afstuderen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 5
Het auditteam heeft een aantal afstudeerwerkstukken bekeken en vindt dat deze van voldoende niveau getuigen. Er is in een aantal werkstukken – uitgezonderd werkstukken van het profiel IM – ruimte voor verbetering voor wat betreft de methodologische verantwoording, maar het auditteam verwacht met de verdere structurering en versterking van de onderzoekslijn in het programma in toekomstige afstudeeropdrachten op dit punt verbetering te zien. De rendementen krijgen terecht veel aandacht. De opleiding brengt de rendementsgegevens jaarlijks in kaart en zorgt er o.a. door verbetermaatregelen voor dat de rendementen voldoen aan de streefcijfers. Nadat in het recente verleden het onderwijsrendement onder druk stond door de sterke groei van het aantal studenten, viel in het studiejaar 2009-2010 een behoorlijke groei in het resultaat van de propedeuse te zien. De numerus fixus lijkt hier vruchten af te werpen. Het auditteam is te spreken over de manier waarop de opleiding de kwestie rondom langstudeerders benadert. Onder het motto ‘voorkomen is beter dan genezen’ voert de opleiding in een vroeg stadium (derde studiejaar) een risicoanalyse uit om potentiële langstudeerders te identificeren. Deze studenten krijgen extra aandacht in de studieloopbaanbegeleiding. Bij daadwerkelijke langstudeerders wordt er eveneens extra ingezet op begeleiding. Er worden geen concessies gedaan aan de inhoud van de beoordeling en toetsing. Het auditteam is van mening dat de opleiding met voortzetting van het ingezette beleid de uitval aanzienlijk kan terugdringen en het rendement kan verhogen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 6
2.
INLEIDING
2.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de hbo bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, verzorgd door de Hogeschool van Amsterdam, Domein Media, Creatie en Informatie (DMCI), crohonummer 34105. De opleiding wordt aangeboden in de varianten voltijd en deeltijd (profiel Informatie en Media) in het Singelgrachtgebouw te Amsterdam. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review en de daarbij behorende onderliggende documenten. Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is geweest: Hobéon Beoordelingskader, versie 2009.
2.2.
De audit
De audit heeft plaatsgevonden op 31 mei t/m 3 juni 2010. Het programma van de audit is opgenomen in Bijlage I. Na afloop van de audit heeft het auditteam aan het opleidingsmanagement medegedeeld dat het auditteam op een aantal facetten van de onderwerpen 1, 2 en 6 nog niet tot een afgerond oordeel kon komen: er waren naar mening van het panel nog aandachtspunten waarvoor aanvullende informatie en maatregelen gewenst waren. Deze aanvullende informatie heeft de opleiding op 15 oktober naar Hobéon Certificering gestuurd. Deze informatie en de (effecten van de) ingezette maatregelen zijn beoordeeld tijdens een aanvullende audit op 2 november 2010 (zie eveneens bijlage I). Het auditteam werd gevormd door drs. W.G. van Raaijen, prof. dr. I. Costera Meijer, mr. P. Kok MBA, dr. T.J. Verbeij, C. Spierenburg, K. Romme, R. Sikkink, L.M. van den Brink, S. Sert en D.P.M. de Koning MSc. De in dit team aanwezige expertise is in onderstaand schema zichtbaar. werkveld voorzitter drs. W.G. van Raaijen Vakdeskundige Prof. dr. I. Costera Meijer Werkvelddeskundige NM Mr. P. Kok MBA Vak- en werkvelddeskundige IM Dr. T.J. Verbeij Werkvelddeskundige RMP C. Spierenburg Werkvelddeskundige MMP K. Romme Werkvelddeskundige RMC R. Sikkink Studentlid L.M. van den Brink Studentlid S. Sert secretaris D.P.M. de Koning
vak / discipline
onderwijs X
X
kwaliteitszorg /audit X
X
X
X
X
X
X
studentperspectief
X X X
X
X X X
X
X
X
X
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 7
Vlak na de audit is het panellid Rob Sikkink plotseling overleden. De heer Sikkink heeft voor het uitstroomprofiel RMC zijn mondelinge bijdrage in de oordeelsvorming geleverd. De gebruikelijke schriftelijke reflectie heeft hij echter helaas niet meer mogen leveren. Dit heeft echter geen invloed op de afronding van de beoordeling. De NVAO is van deze gebeurtenis door Hobéon Certificering zowel mondeling als schriftelijk op de hoogte gesteld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 8
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
MIC in historisch perspectief In 2004 besloot de Hogeschool van Amsterdam, in samenspraak met het werkveld, om binnen het instituut voor Media en Informatie Management (MIM) een brede bachelor voor media, informatie en communicatie te starten. Afgesproken werd om de bestaande opleidingen Communicatie (CO-vt), Informatiedienstverlening en –Management (IDM-vt en -dt) en Boekhandel en Uitgeverij (BU-vt) als afstudeerprofielen na een gezamenlijke propedeuse aan te bieden, en wel als volgt: CO als afstudeerprofiel RMC: Reclame, Marketing- en Communicatiemanager (voltijd); IDM als afstudeerprofiel IM: Informatiemanager (voltijd en deeltijd); BU als afstudeerprofiel RP: Redacteur, Productmanager (voltijd); BU als afstudeerprofiel UMM: Uitgever, Marketingmanager (voltijd). Daarmee ging het instituut MIM verder met één crohonummer voor Media, Informatie en Communicatie. In 2006 richtte de opleiding een nieuw afstudeerprofiel op: Nieuws en Media (NM). Uit werkveldonderzoek bleek dat werkgevers voor hun werknemers kennis van meerdere media en hun specifieke eisen een pre vinden, evenals het goed kunnen omgaan met de vele ICT-toepassingen. De andere afstudeerprofielen hebben gekozen voor inhoudelijke aanpassingen en lichte aanpassingen in de profieltitels in Informatie en Media (IM); Media, Marketing en Publishing (MMP); Reclame, Marketing en Communicatie (RMC) en Redactie en Mediaproductie (RMP). Organisatiestructuur De brede bacheloropleiding MIC is sinds 2008 binnen de HvA ondergebracht onder het Domein Media, Creatie en Informatie (DMCI). Het domein wordt geleid door de domeinvoorzitter. Het domein biedt naast de opleiding MIC de volgende opleidingen aan: Technisch Commerciële Confectiekunde (AMFI), Informatica, Technische informatica en Interactieve Media. De opleiding acteert nu in een breder geheel van mode, (multi)media, interactieve media en ICT. Het ‘unique selling point’ van het DMCI is de aanwezigheid van kennis van de creatieve industrie én kennis van ICT. Voorheen kende de opleiding vijf profielmanagers die elk verantwoordelijk waren voor één profiel en één profielmanager, verantwoordelijk voor de propedeuse. De zes profielmanagers waren samen met het hoofd Onderwijsbureau verantwoordelijk voor het beleid en het management van de opleiding. Om te denken vanuit de brede bachelor als eenheid en uitgangspunt (eenheid in verscheidenheid) heeft de opleiding in oktober in overleg met de domeinvoorzitter a.i. besloten om de aansturing van de opleiding bij één opleidingsmanager neer te leggen. Deze aanpassing is een belangrijke voorwaarde om een aantal opleidingsbrede verbeteringen te kunnen bereiken. Waar in het verleden bij de vormgeving van de curricula (op onderdelen) is gedacht vanuit de vijf profielen als afzonderlijke eenheden, wordt in de naaste toekomst de brede bachelor meer nadrukkelijk de eenheid van waaruit de programma’s worden vormgegeven. De opleiding verwacht met ingang van 1 februari 2011 een eenhoofdige leiding te hebben benoemd. De sollicitatieprocedure loopt op dit moment. Profiel van de opleiding De opleiding leidt studenten op die zich bezig kunnen houden met (de exploitatie van) het brede spectrum aan media met behulp waarvan specifieke informatie doelgericht en efficiënt kan worden gecommuniceerd van zender naar ontvangers. De MIC’er is geschoold in omgaan met (de hedendaagse veelheid en toegankelijkheid aan) informatie (halen, checken, overdragen, beschikbaar maken) en reflecteert op de verhouding zender – ontvanger (o.a. maatwerk door personalisatie van informatie).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 9
Een afgestudeerde MIC’er kan binnen het brede spectrum aan media verschillende rollen vervullen ten behoeve van concept en content in verschillende contexten. In die zin is hij1 een generalist. De creatieve industrie is een grens verplaatsende, zich steeds vernieuwende wereld. De MIC’er is ondernemend en innovatief. Hij moet nieuwsgierig zijn naar en openstaan voor ontwikkelingen, steeds willen en kunnen bedenken wat de betekenis van nieuwe producten en diensten kan zijn en hiermee willen experimenteren. Binnen de opleiding MIC zijn er vijf afstudeerprofielen. Deze vijf verschillende richtingen binnen MIC beslaan alle mogelijke beroepen binnen de branche. Hieronder volgt een korte beschrijving van elk profiel (zie ook facet 1.1): Informatie en Media: studenten IM ontwikkelen zich tot professional op het gebied van informatie- en contentmanagement. Op het kruispunt van cultuur, content en communicatie organiseren ze de informatievoorziening en bekleden ze als informatieprofessional een spilfunctie in de meest uiteenlopende organisaties. Media, Marketing en Publishing: studenten MMP leren succesvol mediaproducten op de markt zetten: als marketeer, uitgever of productmanager. Ze leren ondernemingsplannen te maken, nieuwe mediamerken te lanceren (branding) en deze te exploiteren. Nieuws en Media: studenten NM leren crossmediale journalistieke en informatieve content te produceren voor op de actualiteit gerichte mediaorganisaties en/of commerciële opdrachtgevers, zelfstandig óf als werknemer binnen een organisatie. Reclame, Marketing en Communicatie: studenten RMC leren met de media als basis, reclame, evenementen, public relations en interne communicatie crossmediaal in te zetten voor de positionering (branding) van een product of dienst. Na hun studie kunnen ze adviseren over het communicatiebeleid van uiteenlopende organisaties. Redactie en Mediaproductie: studenten RMP coördineren en produceren het werk op redacties van tijdschriften, websites, televisie- en radioprogramma’s en in uitgeverijen. Afstemming van vorm en inhoud, briefen van (freelance) medewerkers (bijvoorbeeld fotografen en auteurs), bewaken van deadlines en kostenbeheersing behoren tot hun dagelijks werk. Studentenpopulatie De opleiding Media, Informatie en Communicatie heeft de afgelopen jaren een forse groei doorgemaakt. Om de groei te stabiliseren en meer tijd en prioriteit te kunnen geven aan structurele kwaliteitsverbetering van het onderwijs, heeft het MT voor het studiejaar 20092010 een numerus fixus ingesteld, die geleid heeft tot een beperkte instroom van 815 propedeusestudenten. Voor studiejaar 2010-2011 is opnieuw een numerus fixus aangevraagd voor maximaal 960 studenten. De opleiding telde op 1 september 2009 2834 voltijdstudenten en voor Informatie en Media 164 deeltijdstudenten. In de tabellen hieronder verwerken wij enkele studentgegevens. Aantal studenten per studiejaar per profiel IM-vt
IM-dt
MMP
NM
RMC
RMP
Jaar 1
20
Jaar 2
14
67
97
71
171
321
33
108
80
202
Jaar 3
8
290
24
74
30
175
189
Hoofdfase
Overig Totaal
1
17
26
31
9
98
99
59
150
310
190
646
899
Overal waar ‘hij’ of ‘hem’ staat, kan ook ‘zij’ of ‘haar’ gelezen worden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 10
Aantal inschrijvingen, instromende studenten en uitval Studiejaar 05-06
06-07
07-08
08-09
09-10
594
749
1083
1082
750
50
55
51
42
65
644
808
1138
1129
815
1637
1949
2612
3073
2834
121
148
151
153
164
1758
2097
2763
3226
2998
306
276
410
642
25
29
26
40
331
305
436
682
Instroom MIC- voltijd IM-deeltijd Totaal INSCHRIJVINGEN MIC- voltijd IM-deeltijd Totaal UITVAL MIC- voltijd IM-deeltijd Totaal
Verhouding man-vrouw in de opleiding Studiejaar 2009-2010 MIC- voltijd IM-deeltijd Totaal
Vrouwen
Mannen
1987
847
97
67
2085
914
Blauwdruk van het programma De opleiding bestaat uit een majordeel van 210 studiepunten en een minor van 30 studiepunten. Studenten krijgen in de propedeuse een brede oriëntatie op de mediabranche en worden zich bewust van de verschillende rollen binnen de mediabranche. In projectverband ontwikkelen ze bijvoorbeeld een nieuwe jongereneditie voor de Volkskrant, bedenken ze een event voor Beeld en Geluid of ontwerpen ze een site voor het Voedingscentrum. Tijdens de projecten krijgt de student ondersteunende colleges over bijvoorbeeld informatie- en mediarecht, maatschappelijke ontwikkelingen, marketing en schriftelijke en communicatieve vaardigheden. De brede oriëntatie stelt studenten in staat om aan het einde van het propedeusejaar een afgewogen keuze te maken voor een afstudeerprofiel in de hoofdfase. In jaar twee en drie ligt de focus op ervaring opdoen in de praktijk. In jaar twee lopen studenten daarom een oriënterende stage van tien weken en in het derde jaar of vierde jaar lopen zij een beroepsvoorbereidende stage van twintig weken. In het vierde jaar werkt de student aan de afstudeeropdracht. Ook volgt hij in het derde of vierde studiejaar een minor. Voorbeelden van minoren zijn: ‘International Journalism’, Media Ondernemerschap, Jeugd en Media, Merkenmanagement en Schrijven en Redigeren. Voor een overzicht van de onderwijsprogramma’s verwijzen wij naar bijlage III. Onderzoeksomgeving Binnen de HvA zijn lectoraten ingesteld voor praktijkgericht onderzoek, ‘onderzoek geworteld in de beroepspraktijk, dat bijdraagt aan de verbetering en innovatie van de beroepspraktijk’. De oprichting van het domeinbrede Kenniscentrum (CREATE-IT applied research) in mei 2010 moet deze samenwerking bevorderen. De opleiding wil met de resultaten van dat toegepast onderzoek de curricula verbeteren en innoveren en haar medewerkers verder professionaliseren. Sinds juli 2006 is bij MIC het lectoraat Elektronisch Uitgeven ondergebracht om beter begrip te krijgen van de ontwikkelingen die de digitale revolutie met zich meebrengt op het gebied van communicatie en media, in het bijzonder op het gebied van de uitgeef- en bibliotheekfuncties.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 11
Promovendi en gespecialiseerde docenten doen mee aan het toegepast onderzoek. Hieronder geven wij enkele voorbeelden van onderzoeksprojecten waarbij docenten van de opleiding MIC betrokken zijn: 1. De journalist in het elektronische tijdperk. Onder deze titel werkt een docent bij RMP aan een academisch proefschrift. De nadruk ligt op de burgerjournalistiek en alles wat daarmee samenhangt. Vanuit dit project worden studentonderzoeken in een minor gerealiseerd, t.w. Nieuwsjournalistiek en hypes. 2. Mediawijsheid in het onderwijs. Dit onderzoeksproject wordt vanaf november 2008 vormgegeven door een docente in de propedeuse. Mediawijsheid en de manier waarop kinderen van verschillende achtergrond omgaan met de grote diversiteit aan informatievormen vormen de aandachtspunten. 3. Panorama: onder deze titel zet de opleiding in opdracht van de Fobid (de organisatie van samenwerkende bibliotheken) een haalbaarheidsstudie op, waarin wordt onderzocht hoe burgers via de UB eenvoudig toegang kunnen krijgen tot relevante (wetenschappelijke) kwaliteitsinformatie. Twee docenten van IM zijn hierbij betrokken. 4. Elektronische boeken: dit is een project waarbij alle aspecten van het zogenaamde e-book worden belicht (technisch, vormgeving, redactioneel, marketing, reclame en verkoop). Dit project heeft een directe relatie met de minor Content Management en Elektronisch Uitgeven. Op 1 januari 2009 is het domein een fusie aangegaan met de Archiefschool. Het archiefonderwijs voor archivistiek-b maakte als minor al deel uit van het afstudeerprofiel IM van MIC. Met de Archiefschool worden een na- en bijscholingsprogramma en een onderzoeksprogramma binnengehaald. Het onderwijs van de Archiefschool bieden UvA en MIC gezamenlijk aan.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 12
4.
VORIGE ACCREDITATIE
De vorige accreditatie vond plaats in 2004. Het resultaat van de externe audit was positief. Op een aantal punten zag het auditpanel ruimte voor verbetering. De opleiding heeft al deze punten opgepakt en heeft op een adequate manier verbeteracties uitgevoerd. Hieronder beschrijven wij de diverse acties die de opleiding heeft ondernomen, ook naar aanleiding van de interne audit in 2008. Bij diverse facetten komen wij terug op deze acties. Na accreditatie 2004 Bredere inzet van diagnostische beoordelingen: in de hoofdfase zijn op een systematische manier diagnostische beoordelingen ingevoerd (bijvoorbeeld door studenten proeftentamens af te nemen). Met het oog op de competentieontwikkeling van elke student worden binnen studieloopbaanbegeleiding individuele producten getoetst. Hoge werkdruk teamleiders: door de veranderende organisatiestructuur zijn de teamleiders onderwijsmanagers geworden. Elk van hen wordt ondersteund door een eigen parttime managementassistent. Voor zover profielmanagers (nog) onderwijstaken vervullen, zijn die goed in balans met de managementtaken. Voor onderwijsinhoudelijke taken worden zij sinds 2009 ontlast door docenten in de functie van docent-1. Te krappe ruimtelijke voorzieningen: dit probleem is voor een groot deel opgelost door de verhuizing van de opleiding Communication and Multimedia Design naar elders. Systematisch opgezet alumnibeleid: er is in 2008 een alumnimedewerker aangetrokken die een nieuwsbrief en een website voor alumni heeft opgezet. In 2009 kwam er een beleidsplan alumni uit. Arbeidsmarkt: de leden van de Opleidingsadviesraad en de Expert Circle, kopstukken uit het werkveld, vertegenwoordigen de arbeidsmarkt. Na interne audit 2008 Competenties: de opleiding heeft de competenties geherformuleerd en geactualiseerd en uitgewerkt tot het voor alle profielen geldende Beroeps- en competentieprofiel (BCP-MIC). Internationalisering: het internationaliseringbeleid is versneld aangepakt. Zo is met ingang van september 2009 het International Office gestart. Er zijn bilaterale overeenkomsten afgesloten met partnerinstellingen in het buitenland en Engelstalige minoren ontwikkeld. Ook in de curricula neemt het internationale aandeel toe. Structureel overleg: veel docenten vervullen coördinerende rollen. Voor deze rollen zijn er functieprofielen opgesteld waarin het overleg met andere docenten, evaluatie en rapportage centraal staan. Daarnaast zijn diverse werkgroepen van docenten en/of coördinatoren van alle afstudeerprofielen en de propedeuse aan de slag gegaan met zaken als afstemming van de competenties op inhoud, toetsing en beoordeling van het onderwijsprogramma en het ontwikkelen van gezamenlijke beoordelingsformulieren. We noemen onder andere de werkgroep Afstuderen, de werkgroep Stage, de werkgroep Studieloopbaanbegeleiding en de werkgroep Toetsen en beoordelen. Onderzoekslijn: in elk afstudeerprofiel is de aandacht voor toegepast onderzoek de afgelopen twee jaar substantieel toegenomen. Sturen op Studiesucces: er is een coördinator Sturen op Studiesucces benoemd die samen met een projectgroep speciale programma’s ontwikkelt voor onder anderen studenten met een deficiëntie. Ook is er beleid ontwikkeld gericht op het voorkómen van langstudeerders. Excellente studenten: er is in studiejaar 2009-2010 een begin gemaakt met het ontwikkelen van excellentie- en honoursprogramma’s voor excellerende studenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 13
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 14
DEEL 2 5. 1.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER Doelstellingen opleiding
Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Beroeps- en opleidingsprofiel De brede bacheloropleiding MIC heeft in haar beroeps- en opleidingsprofiel (Beroeps- en competentieprofiel van MIC, vastgesteld door MT MIC op 17 juni 2009, versie 2.0) de eindkwalificaties beschreven in vijf kerncompetenties, te weten: onderzoeken, ondernemen, ontwerpen, communiceren en professioneel handelen. Deze competenties zijn gebaseerd op: de domeincompetenties economie en communicatie; het Raamwerk mediacompetenties dat in 2008 is geformuleerd binnen het project Mediacompetenties2; opleidingsspecifieke competenties van voormalige opleidingen die zijn samengevoegd in de brede bachelor (zie hoofdstuk 3 – MIC in historisch perspectief); debat met het werkveld over hedendaagse beroepsbeoefening in de creatieve industrie. Het profiel Nieuws en Media heeft zich bij zijn ontwikkeling ook rekenschap gegeven van het oorspronkelijke competentieprofiel van de opleidingen voor journalistiek. De vijf kerncompetenties zijn uitgewerkt in een aantal deelcompetenties en in zogenoemde (gedrags)indicatoren (zie bijlage IV: Competentieprofiel MIC met kerncompetenties per profiel). Het beroeps- en competentieprofiel geeft verder een overzicht van benodigde kennis en vaardigheden (‘body of knowledge and skills’) die opleidingsbreed van toepassing zijn. Naast de generieke beschrijving van MIC en de generieke MIC-uitwerking van de competenties zijn in het document per profiel opgenomen: een actuele beschrijving van de karakteristiek van elk profiel, inclusief de uitwerking van een aantal beroepstitels (kernfuncties); de ‘body of knowledge and skills’ van elk profiel. In elk van de profielen is de drie-eenheid media, informatie en communicatie op een bepaalde manier aanwezig en krijgt ze een eigen invulling en betekenis. Elk profiel heeft raakpunten met andere profielen, maar het perspectief/de focus verschilt. Het auditteam heeft kennis genomen van het gemeenschappelijk competentieprofiel en heeft geconstateerd dat de opleiding ambitieuze doelstellingen heeft geformuleerd met een groot aantal (gedrags)indicatoren. Het team stelde vast dat de (deel)competenties in elk uitstroomprofiel in verschillende omvang aan de orde werden gesteld (of van verschillende betekenis waren). De vraag rees vervolgens bij het auditteam in hoeverre alle indicatoren van toepassing waren op alle profielen.
2
Een samenwerkingsverband van drie brancheorganisaties in de media- en communicatiewereld: het Centrum voor Merk en Communicatie (CMC), het Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen (KVGO) en het Nederlands Uitgeversverbond (NUV).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 15
Met andere woorden: hoe verhouden de individuele profielen zich ten opzichte van de brede bachelor? Het gaat om de achterliggende vraag wat men aan kennis en vaardigheden kan en mag verwachten van de afgestudeerden per profiel en waarom deze keuzes worden gemaakt. Het auditteam heeft de opleiding in juni dan ook gevraagd om een concretisering van de (gedrags)indicatoren per profiel, daarbij rekening houdend met het aansluiten van de onderscheiden profielen op de werkelijke behoeften in de markt. De opleiding heeft haar competenties geactualiseerd (Beroeps- en competentieprofiel van MIC, vastgesteld door MT MIC op 17 juni 2009, aangepast op 8 september 2010, versie 3.0) en herformuleert momenteel nog de in het profiel geformuleerde ‘body of knowledge’. Dit is gereed in maart 2011. Zij heeft in haar antwoord onderstreept dat elk van de competenties en gedragsindicatoren in de profielen aan de orde worden gesteld, maar dat de verhouding waarin zij aan bod komen, per profiel verschilt. Deze verhouding heeft de opleiding inzichtelijk gemaakt in het kleurenschema Competentieprofiel MIC (zie bijlage IV). Ten slotte heeft de opleiding, als beantwoording op de vraag van het auditteam, in het document Profielgedragsindicatoren per profiel voor elke MIC-competentie en (gedrags)indicator specifiek uitgewerkt wat ze betekenen binnen het profiel. Het auditteam constateert dat de brede bachelor en de verschillende profielen op een zodanige manier beschreven zijn in het Beroeps- en Competentieprofiel MIC en de onderliggende documenten, dat zij richting kunnen geven aan de programmatische opbouw en inhoud van de opleiding. Het team is van mening, dat de eindkwalificaties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar in het domein van media, informatie en communicatie. Aandachtspunt blijft volgens het auditteam 1) de profilering van de verschillende profielen binnen de opleiding MIC (waarbij aandacht voor de verscheidenheid in de eenheid van belang is, maar ook voor eenheid in de verscheidenheid) en 2) de externe profilering ten opzichte van verwante opleidingen in het brede beroepsdomein. De beginnende beroepsbeoefenaar MIC leidt op tot een breed spectrum aan beroepen in de wereld van de informatie- en communicatiemedia. De trefwoorden die voor een MIC’er worden gebruikt, zijn mediaprofessional, communicatieprofessional of informatieprofessional. Binnen elk afstudeerprofiel van de opleiding MIC is de professional crossmediaal en multimediaal ingesteld. Anders gezegd, hij is door een goed gebruik van de media gespitst op een geïntegreerde aanpak van zijn werkzaamheden. In het beroeps- en competentieprofiel heeft de opleiding voor elk van de vijf profielen vastgesteld wat mogelijke functies zijn na het afstuderen. Hieronder geven wij kort de kernfuncties per profiel weer. Informatie en Media De kernfuncties bij IM zijn informatiespecialist, conceptontwikkelaar online services en recordmanager/archivaris. Beroepsbeoefening is gericht op de wereld van de documentatie, de archieven en op de ontsluiting ervan voor gegeven doeleinden en doelgroepen (met hedendaagse middelen). De mediawereld is hier aanwezig als het middel voor het ontsluiten van informatie. Redactie en Mediaproductie Het profiel RMP leidt onder andere op voor bureauredacteur, productiemedewerker (RTV 5 of uitgeverij) en webredacteur. Concreet richt dit profiel zich overwegend op beroepsbeoefening binnen de hedendaagse commerciële massamedia. De functies bureauredacteur en productiemedewerker RTV of uitgeverij hebben overwegend betrekking op het specifieke concept van een blad, boek of programma en op het toegankelijk maken, de inbedding en/of aansturing van informatie conform een specifiek format en een specifieke doelstelling.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 16
Media, Marketing en Publishing Twee beroepstitels bij MMP zijn bladmanager en marketing manager mediabedrijf. Het profiel leidt op tot mediamarketeers die het proces van publishing begrijpen. Zij richten zich op het vermarkten van het mediaproduct en zijn dus gericht op de commerciële exploitatie van informatie- en communicatiemedia (producten en diensten). De professionals worden specifiek opgeleid voor de mediasector en zijn dus beter thuis in de marketing voor de creatieve industrie dan bijvoorbeeld afgestudeerden Commerciële Economie. Reclame, Marketing en Communicatie Afgestudeerden RMC worden met name opgeleid als (marketing)communicatiemedewerker en account executive. Het profiel leidt op tot een merk- en communicatieprofessional die de promotie van een bedrijf verzorgt/organiseert via een breed spectrum aan media. Dit doet hij of vanuit een adviesbureau of vanuit een functie binnen de (marketing)communicatieafdeling van het bedrijf. De toespitsing van het profiel is het promotie/reclamebeleid. In tegenstelling tot de andere vier profielen, opereert de professional niet alleen binnen de creatieve industrie. Nieuws en Media Kernfuncties bij NM zijn journalist, verslaggever en correspondent. Beroepsbeoefening wordt gekarakteriseerd door het vermogen te opereren als onafhankelijk journalist en als journalist in commerciële setting. NM leidt daarnaast ook op voor functies als moderator of webmaster van een online community, redacteur online, redacteur digital story telling of blogger. Afgestudeerden werken niet meer (alleen) bij traditionele media, maar juist ook bij niettraditionele bedrijven in de creatieve industrie als Yahoo, Google of Hyves of blogs/online magazines als GeenStijl, Gawker Media of Wonkette. Het auditteam heeft de opleiding in juni gevraagd om de positie van het profiel Nieuws en Media te schetsen ten opzichte van de opleidingen Journalistiek. De journalist, opgeleid bij NM van de opleiding MIC, heeft volgens de opleiding een brede basis verworven in de media, informatie en communicatie en kan zowel opereren in een onafhankelijke setting als in een commerciële setting. Een journalist, opgeleid aan een bacheloropleiding Journalistiek, heeft een bredere basis in specifieke journalistieke vaardigheden verworven en specialiseert zich mogelijk op een inhoudelijk gebied. De verschillen liggen niet in de journalistieke vermogens, in onafhankelijkheid of in journalistieke ethiek. Waar afgestudeerden Journalistiek bepaalde thema’s verder hebben uitgediept en specialistische journalistieke vermogens verder hebben ontwikkeld, heeft de afgestudeerden MIC (NM) het vermogen om crossmediaal te opereren. De opleiding stelt verder dat de inbedding van NM in de opleiding MIC zorgt voor een duidelijk onderscheid ten opzichte van de opleidingen journalistiek. Deze inbedding staat ervoor garant dat afgestudeerden kunnen opereren op het snijvlak van onafhankelijke journalistiek enerzijds en communicatie, marketing en reclame anderzijds, en dat ze hierbinnen een afgewogen, bewuste keuze kunnen maken. Het auditteam kan het bovenstaande antwoord op zijn vraag billijken. Eerder stelde het auditteam dat aandacht nodig blijft voor de externe profilering ten opzichte van verwante opleidingen in het brede beroepsdomein. Dit geldt zeker voor het profiel NM ten opzichte van de opleidingen Journalistiek, zeker omdat de verdere opbouw van het profiel in de richting van een hedendaags journalistiek profiel gaande is. Validatie door het beroepenveld Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding regelmatig met het beroepenveld overleg heeft over de opleidingscompetenties. De opleidingsadviesraad heeft het Beroeps- en competentieprofiel besproken in haar vergaderingen van 3 maart 2009 en 9 juni 2009 en positief geadviseerd over de vaststelling. In de OAR zitten tien vertegenwoordigers van het werkveld. Het auditteam heeft inzage gehad in de notulen van de OAR en heeft geconcludeerd dat de opleiding met de OAR een werkend mechanisme heeft om informatie te krijgen over actuele ontwikkelingen en om feedback te krijgen op haar opleidingscompetenties.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 17
Daarnaast ontvangen de afzonderlijke profielen signalen over relevante ontwikkelingen en (de mogelijke doorwerking hiervan in) de verschillende curricula door middel van gesprekken met vijf ‘expert circles’. Internationale referentie De opleiding heeft aandacht voor de ontwikkeling van internationale competenties. Een van de deelcompetenties is dat de afstudeerde MIC oog moet hebben voor (inter)culturele ontwikkelingen vanuit een internationaal gezichtspunt. In de ‘body of knowledge and skills’ is dit uitgewerkt in de formulering dat de afgestudeerden (inter)culturele kennis moet hebben van maatschappelijk ontwikkelingen en op de hoogte moet zijn van ontwikkelingen in de (internationale) media-, informatie- en communicatiewereld. Het auditteam vindt het goed dat de opleiding op de studiedag van 19 november 2010 haar visie op internationalisering verder heeft uitgewerkt. Zij wil het spanningsveld verdiepen tussen de internationale werking van media enerzijds en lokale oriëntatie anderzijds (samengebracht in de term glocal) aan de hand van de domeinbrede focus op interculturaliteit en internationalisering in het curriculum. MIC is de laatste jaren samenwerkingsverbanden aangegaan met vergelijkbare buitenlandse media- en communicatieopleidingen in Antwerpen, Brussel, Izmir, Londen, Oslo en Stuttgart. Dit heeft reeds geresulteerd in uitwisselingsprogramma’s met sommige van deze partners. De opleiding wil in de toekomst haar competenties vergelijken met die van buitenlandse partnerinstellingen. De opleiding was voorheen afhankelijk van de contacten die individuele docenten aandroegen. Met de komst van het ‘International Office’ in 2009 worden de contacten met buitenlandse partnerinstellingen meer gestructureerd vorm gegeven. Hierdoor wordt een benchmark met de doelstellingen van deze partners makkelijker. Onderhoud beroeps- en opleidingsprofiel Het auditteam heeft geconstateerd dat er veel contact is tussen de opleiding en het werkveld. Actuele ontwikkelingen en de consequenties hiervan voor de doelstellingen en het curriculum worden besproken met het werkveld (opleidingsadviesraad, ‘expert circles’). Het auditteam heeft in juni aan de opleiding gevraagd om een notitie waarin zij aandacht besteedde aan: haar verwachtingen ten aanzien van belangrijke ontwikkelingen in het vakgebied, de daaruit voortvloeiende veranderingen in het beroepenveld en de consequenties die deze ontwikkelingen en veranderingen hebben voor de opleiding en haar profielen. De opleiding heeft bovenstaande aspecten beschreven in de notitie Toekomstverkenning. Ontwikkelingen in het vakgebied van MIC, veranderingen in het beroepenveld en consequenties voor de opleiding en haar profielen. De opleiding heeft deze notitie op 16 november met haar OAR besproken. Het auditteam sluit zich aan bij de mening van de OAR dat de opleiding op een adequate manier de huidige en toekomstige (beroeps)ontwikkelingen in het werkveld en de manier waarop MIC hierop kan anticiperen, schetst. Aansluiting van het curriculum bij de inhoud van deze notitie acht het team van belang. De opleiding heeft hier oog voor.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 18
Facet 1.2. Niveau: bachelor en master
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor of een master
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding geanalyseerd om te bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’. Voor de verantwoording over het hboniveau hebben alle opleidingen van de Hogeschool van Amsterdam aansluiting gezocht met de tien generieke kernkwalificaties voor de hbo-bacheloropleidingen, zoals die zijn geformuleerd door de Commissie Franssen. De opleiding heeft haar opleidingscompetenties in een matrix gekoppeld aan de hbokernkwalificaties welke zij op hun beurt weer gekoppeld heeft aan de Dublin Descriptoren. Via deze weg is er een vertaalslag gemaakt van opleidingscompetenties naar Dublin Descriptoren en zorgt de opleiding ervoor dat de opleiding het bachelorniveau heeft gedefinieerd op een wijze die beantwoordt aan de Dublin Descriptoren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 19
Facet 1.3. Oriëntatie hbo
De eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties o Een hbo-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is o Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarin een hbo-opleiding vereist is of dienstig is
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de overweging, dat de in facet 1.3 benoemde aspecten volledig in facet 1.1 aan de orde zijn geweest en het oordeel derhalve identiek is.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 20
2.
Programma
Facet 2.1. Eisen hbo
Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Kennisontwikkeling De HvA heeft kennisontwikkeling in en met de praktijk als een van de speerpunten gekozen die in de periode 2007-2010 specifiek aandacht krijgt. De eindkwalificaties van elke opleiding zijn dan ook zó opgesteld dat daarin steeds de beroepscontext is meegenomen. Vakliteratuur en aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal Het auditteam heeft tijdens het visitatiebezoek de literatuurlijsten en diverse studiehandleidingen bestudeerd en heeft geconstateerd dat de gebruikte vakliteratuur actueel en relevant is. De ondersteunende vakliteratuur en het begeleidend studiemateriaal zijn in veel gevallen rechtstreeks ontleend aan de actuele beroepspraktijk (artikelen uit vaktijdschriften en kwalitatief goede vakpublicaties op het internet). Daarnaast maakt de opleiding gebruik van standaardwerken die vrijwel iedere beroepsbeoefenaar in het betreffende veld kent en gebruikt. Binnen het studieprogramma wordt vooral gebruik gemaakt van Nederlandstalige literatuur en in toenemende mate van Engelstalige vakliteratuur en internationale cases. Het auditteam deelt de opvatting van de opleiding dat een verdere toename gewenst is. Het auditteam benadrukt het belang van kennisontwikkeling en –verdieping via vakliteratuur/theorie en heeft in juni geconstateerd dat de opleiding nog stappen kan maken met betrekking tot de diepgang van de literatuur. Dit geldt overigens niet voor het profiel IM. De opleiding heeft inmiddels de docenten die in een bepaald vakgebied doceren (bijvoorbeeld marketing, onderzoek of media en maatschappij) de opdracht gegeven om met elkaar de keuze te bepalen voor belangrijke richtinggevende theorieën, concepten en/of auteurs die alle studenten van MIC – los van hun profielkeuze – moeten kennen. Dit overzicht moet gereed zijn in het voorjaar van 2011, zodat de gemeenschappelijke kennisbasis (‘body of knowledge’) in studiejaar 2011-2012 ingevoerd kan worden. Zo wordt volgens het auditteam niet alleen de gemeenschappelijke kennisbasis, maar ook het gemeenschappelijke niveau expliciet uitgewerkt. Interactie met de beroepspraktijk Het auditteam heeft op basis van de documenten en de gesprekken tijdens de audit kunnen vaststellen dat studenten tijdens hun studie expliciet in contact worden gebracht met hun toekomstige werkveld. Interactie met de beroepspraktijk in de voltijds opleiding vindt op diverse manieren plaatst. Hieronder geven wij de belangrijkste voorbeelden. Studenten krijgen les van gastdocenten die direct uit de praktijk komen. Zo was er bij het profiel RMP in blok 2.1 een gastcollege beeldrecht van een ICT-jurist die gespecialiseerd was in internetrecht. De colleges media- en informatierecht werden voor alle afstudeerprofielen gegeven door juristen van een gerenommeerd advocatenkantoor. Studenten lopen twee stages: één stage van 420 uur in het eerste jaar van de hoofdfase (studiejaar twee) en één stage van 840 in het tweede of derde jaar van de hoofdfase (studiejaar drie of vier).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 21
Voor deeltijd IM geldt dat leren voor een groot deel plaatsvindt op of via de werkplek. De opleiding organiseert excursies. Kernvraagstukken uit de beroepspraktijk zijn het vertrekpunt voor het onderwijs. Er wordt dan ook gewerkt met cases en opdrachten uit het vak. In de projecten van de propedeuse en de hoofdfase maken studenten beroepsproducten. De projecten worden steeds complexer. Soms is er sprake van een interne en/of gesimuleerde opdrachtgever, maar vaak wordt er gewerkt voor een externe opdrachtgever. De opdrachtgevers voor de studenten van de propedeuse waren het studiejaar 2009-2010 bijvoorbeeld de Volkskrant, het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid in Hilversum en Het Voedingscentrum.
Voorbeelden van beroepsproducten waar studenten aan werken Propedeuse: website over gezond eten voor het Voedingscentrum. IM: prototype van een doorzoekbare database met materiaal over de Olympische Spelen uit de collecties van Beeld en Geluid (Hilversum), het Filmmuseum (Amsterdam) en het Nationaal Archief (Den Haag). MMP: online marketingplan voor Radio Nederland Wereldomroep. NM: televisie-uitzending waarin wordt samengewerkt met AT5 en Politiek 24 (NOS). RMC: communicatieplan voor GOGO. RMP: ontwikkeling tijdschriftconcept dat meedingt naar de prijs voor het beste concept, ‘Big Idea Contest’, een wedstrijd georganiseerd door uitgeverij Sanoma. Toegepast onderzoek Het auditteam heeft vastgesteld dat de aandacht voor (kennisontwikkeling via) toegepast onderzoek in elk afstudeerprofiel de afgelopen twee jaar substantieel is toegenomen. De ontwikkeling van de competentie onderzoek vindt plaats via projecten en via de aparte leerlijn onderzoek die loopt van propedeuse tot en met het vierde studiejaar in elk van de profielen. In de propedeuse krijgen studenten in de vakken Onderzoek 1 en 2 basiskennis en –vaardigheden op het gebied van kwantitatief en kwalitatief onderzoek. In de hoofdfase vindt verdere verdieping plaats. Het domein MCI heeft een aantal lectoraten waarvan het lectoraat Elektronisch Uitgeven ondergebracht is bij de opleiding MIC. Het aantal lectoraten wordt het komende studiejaar uitgebreid (Convenant 2009–2012, Domein Media, Creatie en Informatie). Via de fusie met de Archiefschool op 1 januari 2009 heeft de opleiding daarnaast een onderzoeksprogramma binnengehaald op het gebied van archivistiek. Onlangs is er tevens een lector Archivistiek benoemd aan de opleiding. De opleiding MIC sluit vanaf studiejaar 2010-2011 aan bij het beleid van het domein MCI om lectoren voor 10 à 20 procent van hun aanstelling in te zetten in het onderwijs, zowel in de propedeuse als in de hoofdfase. Met de lectoren zijn afspraken gemaakt voor het verder structureren en versterken van de onderzoekslijn. Ook zijn er afspraken gemaakt over hun bijdrage aan de professionalisering van docenten op het gebied van onderzoeksvaardigheden. Het auditteam vindt dit een goede zaak. Het team wil benadrukken dat de relatie met lectoraten en onderzoeksprogramma’s (nog) meer geïntensiveerd kan worden, o.a. door meer docenten lid te laten worden van een kenniskring en meer studenten hierin te betrekken. Actualiteit van het programma MIC leidt studenten op voor een dynamisch beroepenveld waarin innovaties en technologische ontwikkelingen elkaar in hoog tempo opvolgen. Er bestaat een sterke wisselwerking tussen ontwikkelingen in de mediawereld en maatschappelijke, culturele en politieke ontwikkelingen. Het is essentieel dat een mediaopleiding als MIC de aansluiting met het beroepenveld houdt. Dit doet de opleiding via verschillende mechanismes. Er is afstemming met de OAR en de ‘expert circles’ die respectievelijk het werkveld van de opleiding MIC en het beroepsdomein van de afzonderlijke profielen vertegenwoordigen. In deze overleggen worden actuele ontwikkelingen gesignaleerd en relevante leerstof besproken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 22
Stagebezoeken, bezoeken aan de werkplek bij deeltijdstudenten en afstudeerbegeleiding leiden tot inzichten in actuele ontwikkelingen. Docenten proberen de actualiteit in hun lessen te integreren. Een aantal docenten opereert zelf in de creatieve industrie, levert zelf mediaproducten en moet daarbij actuele en rendabele toepassingen realiseren. Een aantal docenten neemt deel aan de kenniskring van het kenniscentrum Create-IT. Bij facet 3.3 geven wij aan welke mechanismes de opleiding hanteert om het kennisniveau van de docenten op peil te houden en te versterken. De opleidingsbrede vak- en moduleoverleggen, de plenaire sessies en de profieloverleggen zijn het platform voor inbreng van en debat over ontwikkelingen. De vakgroepen hebben naast de opdracht om te bepalen welke theorieën, concepten en/of auteurs leidend zouden moeten zijn (zie tekst hierboven), ook de opdracht gekregen vast te stellen van welke actuele ontwikkelingen en inzichten op het vakgebied alle studenten kennis moeten nemen. Er is met een aantal collega-instellingen in het buitenland contact over de opzet en inhoud van het programma.
Het auditteam is van mening dat de opleiding er op een adequate manier voor zorgt, dat het programma actueel is en blijft. Zo heeft het team gezien dat een vak als Trends in de media (dat in elk profiel zit) inhoudelijk elk jaar wordt bijgesteld. Beroepsvaardigheden Het auditteam is van mening, dat de opleiding er prima voor zorgt, dat de student gedurende de studie de vereiste beroepsvaardigheden kan ontwikkelen. De curricula draaien voor een belangrijk deel om het trainen van specifieke beroeps-vaardigheden. Studenten leren schrijven en/of een radio- of tv-programma maken, krijgen crossmediale vaardigheid, leren omgaan met diverse computerprogramma’s (van opmaakprogramma’s tot procesanalysetools), leren onderzoeken en leren presenteren/pitchen. In verschillende projectteams leren studenten samenwerken, overleggen, onderhandelen en zich uit te drukken. Ze ontwikkelen flexibiliteit en stressbestendigheid: zaken die in de beroepspraktijk onmisbaar zijn. Daarnaast lopen de voltijdstudenten twee keer stage, hetgeen van groot belang is voor de ontwikkeling van de noodzakelijke beroepsvaardigheden. Voor de deeltijd IM geldt dat studenten in direct contact staan met de actuele beroepspraktijk. Leren op de werkplek staat centraal. Tevredenheid studenten De studenten die het auditteam sprak, waren tevreden over de mate waarin de actualiteit en praktijkgerichtheid aan bod komen. Met betrekking tot de theoretische diepgang en onderzoek zien zij nog ruimte voor verbetering.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 23
Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Concretisering eindkwalificaties De opleiding heeft in haar beroeps- en opleidingsprofiel de vijf opleidingscompetenties verder uitgewerkt in deelcompetenties welke op hun beurt weer vertaald zijn naar (gedrags)indicatoren. Het auditteam heeft de opleiding in juni gevraagd om een concretisering van de (gedrags)indicatoren per profiel (zie facet 1.1). De opleiding heeft, ter beantwoording van deze vraag, in een document (Profiel-gedragsindicatoren IM, RMC, MM, RMP en NM) voor elke MIC-competentie en (gedrags)indicator specifiek uitgewerkt wat ze betekenen binnen het profiel. Het auditteam vindt dat de opleiding dit op een ordentelijke manier heeft gedaan. Vertaling van de eindkwalificaties naar niveaus en leerdoelen Het auditteam heeft o.a. via modulehandleidingen inzage gehad in de opzet van de onderwijsonderdelen. De beschrijving van deze opzet en de hierop volgende uitwerking in (inhoud en opbouw van het ) programma is voldoende helder en overzichtelijk. Per studieonderdeel beschrijft de opleiding aan welke competenties de student werkt en welke leerdoelen hierbij horen. Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding de competenties nader heeft uitgewerkt in niveaus met vermelding van de daarbij benodigde kennis en inzicht en vaardigheden. Zo heeft het propedeuseteam ten behoeve van de aansluiting van de propedeuse op hoofdfase in studiejaar 2009–2010 het niveau van de opleidingscompetenties aan het einde van de propedeuse beschreven. Mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te behalen De opleiding heeft via competentiematrices per profiel de relatie tussen de verschillende onderwijseenheden en modules en de opleidingscompetenties gelegd. Uit deze matrix blijkt, dat het totaal aan leerdoelen van de verschillende onderwijseenheden en modules alle opleidingscompetenties bestrijkt. Het auditteam is van mening dat de inhoud van het programma studenten in voldoende mate de mogelijkheid biedt om de geformuleerde eindcompetenties te ontwikkelen. Het auditteam vond daarbij wel dat het onderwijsprogramma strakker dan op dit moment aan het competentieprofiel kan worden verbonden en heeft de opleiding in juni dan ook gevraagd om goed te kijken naar de relatie tussen de doelstellingen die MIC-breed zijn geformuleerd en de inhoud van het programma van elk profiel. Het team heeft hierbij de waarde van het verwerven van kennis en inzicht onderstreept. Tijdens de studiedagen in november heeft het management van de opleiding formeel vastgelegd dat de opleiding MIC het uitgangspunt en de eenheid is van waaruit de profielen vorm krijgen. Zoals in facet 1.1 is gesteld, herformuleert de opleiding momenteel de in het beroeps- en competentieprofiel geformuleerde ‘body of knowledge’ en wordt de gemeenschappelijke kennisbasis dieper in het curriculum verankerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 24
In het verbeterplan brede bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie (d.d. 14 oktober 2010) geeft de opleiding een plan van aanpak. Vanaf januari 2011 evalueert de opleiding in hoeverre in het projectonderwijs steeds ook kennisconstructie voldoende expliciet aanwezig is en wordt beoordeeld. Ook reflecteert zij op adequate werkvormen, gericht op het versterken van de motivatie bij studenten om zich met de theorie uiteen te zetten. In maart 2011 heeft de opleiding de ‘body of knowledge’ geformuleerd. In het studiejaar 2011-2012 zal, waar nodig, worden gestart met het herontwerpen van het curriculum en in studiejaar 20122013 met de eerste uitvoering van dit herontwerp. Het auditteam heeft op basis van het verbeterplan (inclusief concrete planning) en de gesprekken die op 2 november zijn gevoerd, vertrouwen dat de opleiding dit proces op een goede manier afrondt en dat het programma van de profielen strakker aan het competentieprofiel wordt gekoppeld. Het auditteam heeft tijdens de audit goede voorbeelden gezien en gehoord van internationalisering in diverse studieonderdelen. Zo zetten docenten in de propedeuse in de media- en maatschappijlijn trends in een internationaal perspectief en wordt bij studieloopbaanbegeleiding (SLB) o.a. interculturele sensitiviteit behandeld. Ook zijn er Engelstalige minoren ontwikkeld (waar vanaf februari 2010 ook buitenlandse studenten in meelopen). Niettemin kunnen internationale aspecten in het curriculum versterkt worden, iets waar de opleiding zich van bewust is en waar zij stappen voor onderneemt, o.a. door de samenwerking met partnerinstellingen in het buitenland te structureren. Een derde opmerking betreft een van de speerpunten in het MIC-programma: crossmedialiteit. Het auditteam heeft tijdens de audit vastgesteld dat crossmedialiteit vanaf de propedeuse in diverse modules aan bod komt. Niettemin was het auditteam in juni van mening dat de opleiding crossmedialiteit nog sterker kon verankeren in het programma; vooral gezien het feit dat de opleiding MIC dé crossmediale hbo-mediaopleiding voor de creatieve sector wil zijn. Het verder verankeren van crossmedialiteit in het programma is een van de ambities van de opleiding. Zij richt zich hiertoe met name op de (bij)scholing van docenten (zie facet 3.3). Verder heeft zij ook een nieuwe minor ‘Customer Crossmedia’ ontwikkeld die van start gaat in het tweede semester van het studiejaar 2010-2011. Een laatste opmerking betreft de verwerving van taalvaardigheden. Het auditteam vindt het belang dat de opleiding hecht aan mondelinge en vooral schriftelijke beheersing van de Nederlandse taal zeer waardevol. Taaldocenten MIC werken samen aan de verbetering van het taalniveau van alle MIC-studenten. Er is één MIC-brede taalnorm gedefinieerd die consequent wordt gehanteerd. De laatste opmerking van het auditteam betreft het aanbod van de minoren. Er zijn momenteel 24 minoren binnen de opleiding MIC die ontwikkeld zijn door profielen zelf. Het auditteam acht het aanbod van minoren adequaat en is positief over de manier waarop verschillende minoren worden ingevuld; in het bijzonder over de theoretische verdieping die aangeboden wordt in de minoren. Een aandachtspunt is de eenheid in de verscheidenheid en de onduidelijkheid in de verantwoordelijkheid voor het totale aanbod. Er is momenteel een werkgroep die het totaalaanbod aan minoren binnen de opleiding inventariseert en kijkt naar de relatie met de opleidingscompetenties. Tevens wordt het aanbod van minoren op domeinniveau gecoördineerd. Het auditteam acht dit een goede zaak. Oordeel studenten Uit onderwijsevaluaties onder de studenten komt naar voren dat de studenten veel waardering hebben voor het onderwijsprogramma en over het algemeen tevreden zijn over de bijdrage van het onderwijs in de verschillende periodes aan de ontwikkeling van hun competenties.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 25
Facet 2.3. Samenhang programma
Het studieprogramma is inhoudelijk samenhangend
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Verticale samenhang Het auditteam is van mening, dat het programma een goede verticale samenhang vertoont. Alle competenties binnen de verschillende onderwijsperioden en studiefasen komen regelmatig aan bod in steeds complexere situaties en op een wijze die van de student steeds meer initiatief vraagt. De opleiding bestaat uit twee opeenvolgende fasen met elk hun eigen opleidingsdoelen: de propedeutische fase en de hoofdfase. In de propedeutische fase (studiejaar 1) staan de oriënterende, selectieve en verwijzende functies voor het beroep en de opleiding centraal. Alle MIC-studenten ontwikkelen een gelijke MIC-basis via de gezamenlijke propedeuse en via de gezamenlijke/overeenstemmende onderdelen. In de hoofdfase (studiejaar 2, 3 en 4) staan de profilering naar de arbeidsmarkt en de individuele proeve van bekwaamheid op bachelorniveau centraal. Studenten kunnen zich op het vlak van kennisontwikkeling en beroepsvaardigheden specialiseren in een van de vijf afstudeerprofielen. Ieder afstudeerprofiel kent een eigen vakspecifieke invulling (in de inhoudelijke leerlijnen). In de verdiepende hoofdfase werken studenten via minoren aan de verbreding of verdieping van hun persoonlijke profiel. Zoals in facet 2.2 is gesteld, heeft het propedeuseteam ten behoeve van de aansluiting van de propedeuse op de hoofdfase in studiejaar 2009–2010 het niveau van de opleidingscompetenties aan het einde van de propedeuse beschreven. De opleiding is nu bezig om het niveau afstudeerbekwaam te formuleren en beraadt zich op instrumenten om deze niveaubepaling te toetsen (bijvoorbeeld d.m.v. portfolioassessments). In studiejaar 2011-2012 zal de implementatie zijn. Een belangrijke bijdrage aan de verticale samenhang leveren de leerlijnen die door het hele curriculum heenlopen. Binnen de opleiding worden zowel didactische als inhoudelijke leerlijnen onderscheiden. De didactische leerlijnen zijn: Leerlijn van de beroepspraktijk (projectlijn, stage, afstudeeropdracht); Leerlijn van theorie, concepten en methodiek; Leerlijn van training en vaardigheden; Leerlijn van studieloopbaanbegeleiding (planning, reflectie, oriëntatie op beroep). De leerlijnen zijn herkenbare en samenhangende onderdelen van het curriculum die door de opleiding heen een geleidelijke, logische opbouw kennen. Naast deze didactische leerlijnen werkt MIC ook met inhoudelijke leerlijnen. De basis hiervoor legt de opleiding in de propedeuse en zet zij door in de verschillende hoofdfaseprofielen met een voor ieder profiel eigen vakspecifieke invulling. Het gaat om leerlijnen rond: schrijven, marketing, (marketing)communicatie, onderzoek, media en maatschappij en Engels. Een goed punt vindt het auditteam dat de opleiding de vervlechting van propedeuse en hoofdfase heeft bevorderd door docenten in beide fasen les te laten geven en dat er een netwerk rondom de verschillende leerlijnen is georganiseerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 26
Horizontale samenhang De opleiding heeft er ook voor gezorgd dat er horizontale samenhang is in het programma. Het programma van de opleiding is opgebouwd rond projecten. Ieder project bestaat uit verschillende modules die met elkaar samenhangen. De projecten (en de flankerende practica en modulen) zijn qua onderwerp en inhoud telkens ontleend aan een overkoepelend thema en aantoonbaar gericht op het maken van beroepsproducten, hetgeen impliceert dat studenten leren kennis, inzichten en vaardigheden uit verschillende deelgebieden te integreren. Tijdens de studiedagen in november heeft de opleiding besloten om de samenhang tussen de projecten en de modules aan te scherpen. Het gaat hier met name om de modules die draaien om theoretische kennisverwerving. Het wordt de taak van de nieuwe opleidingsmanager om te waarborgen dat kennisconstructie voldoende aanwezig is in het projectonderwijs en binnen de propedeuse en profielen op vergelijkbare wijze plaatsvindt. Samenhang binnen- en buitenschools programma In de voltijdse variant van de opleiding is de samenhang tussen het binnen- en buitenschools programma het duidelijkst waar te nemen tijdens de stage in het tweede en vierde jaar en tijdens het afstuderen. Studenten worden hierop voorbereid door vanaf het eerste jaar al geconfronteerd te worden met de beroepspraktijk via de gastdocentschappen, excursies, authentieke projectopdrachten en dergelijke. Het programma van de deeltijdopleiding is toegesneden op studenten die naast hun werk willen studeren. Kenmerkend voor de opleiding is dus dat relevant werk in een voor het beroep relevante organisatie wordt gecombineerd met het volgen van beroepsonderwijs. Omdat het studieprogramma vanuit beroepsvaardigheden is ontwikkeld, sluiten de theorie- en de praktijkcomponent van de opleiding prima op elkaar aan.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 27
Facet 2.4. Studielast
Het programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Contacturen Het aantal contacturen per week ligt bij de opleiding MIC voor studenten, bekeken over vier jaar, op gemiddeld 12 uur. Gezien de opzet van het onderwijs – waar de student de overige uren besteedt aan projectopdrachten of aan zelfstudie – is dit voldoende, maar ophoging naar 14 tot 16 uur per week is volgens de opleiding wenselijk; meer contacturen worden door studenten als positief ervaren. Dit vergt echter verhoging van het aantal docenten en dit staat de domeinbegroting op het moment niet toe. Studielast In juni stelde het auditteam vast dat verzwaring van de studielast essentieel was. Het ging hierbij om zowel de intellectuele uitdaging als om de studiebelasting in tijd. In de modulebeschrijvingen was geoperationaliseerd hoe de studielast was opgebouwd en formeel voldeden alle curricula aan de wettelijke studielasteisen. Uit de studenttevredenheidsmonitor (STM) en de onderwijsevaluaties bleek dat de studenten de last niet te laag vonden. Het STM 2009 gaf bijvoorbeeld aan dat studenten gemiddeld 27 à 29 uur per week aan de studie besteedden. Toch ontving de opleiding – zo bleek onder andere uit notulen van de OAR – signalen dat de studielast over het algemeen nog niet helemaal op niveau was en dat volgens studenten de moeilijkheidsgraad omhoog kon. Uit het STM 2009 bleek dat 22% van de eerstejaars en 23% van de ouderejaars het niveau (de moeilijkheidsgraad) van de opleiding te laag vond. Ook het auditteam ontving deze signalen. De gesprekken met de studenten leverden het inzicht op, dat ze de opleiding niet als zwaar ervoeren en er sprake was van een lage gerealiseerde studielast (naast het aantal contacturen). Studenten konden de studie met gemak combineren met bijbanen die oplopen tot wel 16 uur. Bij de deeltijdvariant IM beoordeelde het auditteam de studielast overigens reeds als toereikend. Studenten kennen hier een stevige studielast. Het auditteam was van mening dat de opleiding in jaar één en twee meer verdieping kon aanbrengen. Het auditteam heeft tijdens de audit in juni al voorbeelden gehoord van studielastverzwarende maatregelen. Zo gaat het profiel MMP vanaf het studiejaar 2010-2011 nieuwe vakken als consultancy, B2B marketing en conceptontwikkeling toevoegen aan het bestaande curriculum. Het auditteam heeft in juni gevraagd om een overzicht van de reeds ingezette of op de agenda staande verbetermaatregelen inzake het verzwaren van de studielast. Zoals eerder is gesteld, herformuleert de opleiding de ‘body of knowledge’. Als de gemeenschappelijke kennisbasis goed wordt ingezet en uitgevoerd, dan realiseert de opleiding de noodzakelijke verzwaring van de studielast en laat de studie weinig ruimte voor bijbanen. Daarnaast heeft elk profiel zijn eigen studielastverzwarende maatregelen getroffen. Het auditteam heeft kennis genomen van deze maatregelen en acht deze adequaat.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 28
Studievoortgang Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding voldoende maatregelen treft om de studievoortgang te bevorderen. Dit gebeurt o.a. op de volgende manieren: Er is een vaste indeling, die de student in staat stelt de studie evenwichtig te spreiden over het studiejaar. Elk studiejaar is verdeeld in vier blokken. Elk blok heeft een ongeveer een studielast van 15 EC. Daarnaast is de studietijd evenwichtig verdeeld over contacturen, individuele opdrachten, projecten, zelfstudie, voorbereiding en het afleggen van toetsen. Er is per onderwijseenheid een heldere beschrijving in de studiehandleidingen met de vermelding van het aantal studiebelastingsuren per taak of deeltaak. De klassen bij instructiecolleges zijn beperkt tot 32 studenten. Voorheen waren dit 48 studenten. Er is studieloopbaanbegeleiding voor elke student tijdens het ondersteunend studieloopbaanprogramma. Daarnaast is er voor elke student tijd ingeroosterd voor persoonlijke begeleiding. Met het projectplan Sturen op Studiesucces wordt ingezet op monitoring van specifieke studentengroepen binnen de opleiding, zoals studenten met een taaldeficiëntie of studenten die een studieachterstand dreigen op te lopen. Hierbij is speciale aandacht voor langstudeerders (vijfdejaars of hoger). In elk profiel wordt een ervaren docent aangewezen als coördinator langstudeerders (zie ook facet 6.2). Er vindt een periodieke evaluatie plaats met de studenten van het onderwijs, waarbij onder andere wordt nagegaan of de vastgestelde studielast structureel afwijkt van de werkelijke studielast. Afwijkingen leiden tot nadere analyse en zo nodig maatregelen. De opleidingscommissie (OC) adviseert het managementteam van de opleiding inzake de kwaliteit en studeerbaarheid van de opleiding. Een goed punt vindt het auditteam dat de opleiding drempels heeft opgeworpen tussen verschillende fasen in de opleiding. De drempels liggen bij: de overgang van de propedeuse naar jaar twee; de overgang van jaar twee naar jaar drie; de start van de beroepsoriënterende en de beroepsvoorbereidende stage; de start van de minor; de start van de afstudeeropdracht. De student moet per fase een minimaal aantal studiepunten hebben behaald en in sommige gevallen bepaalde onderwijseenheden en/of assessments (met een voldoende) hebben afgesloten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 29
Facet 2.5. Instroom
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-bachelor: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (web) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek hbo-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Toelating De toelatingseisen zijn vastgelegd in de onderwijs- en examenregeling. De opleiding heeft de toelatingseisen duidelijk vastgelegd. Ook de criteria en procedure voor toelating van studenten ouder dan 21 jaar zonder vereist diploma en buitenlandse studenten zijn helder. Instroom De instroom bij voltijd is een mix van mbo’ers (22,3%), havisten (64,3%) en vwo’ers (9,6%) (overig 3,7% - cijfers 2009). De deeltijdstudent is ouder en kiest bewust voor een combinatie studie en werk. Het profiel IM kent als enige in Nederland de specialisatie Archivistiek. Voor ruim een kwart van de deeltijdstudenten is deze specialisatie het belangrijkste motief om voor de opleiding te kiezen. Ruim 80% van de deeltijdstudenten is reeds werkzaam in deze sector, als ze aan de opleiding beginnen. Een aanzienlijk percentage studenten beschikt al over een afgeronde hbo- of universitaire opleiding. Voor het totale cohort 2009–2010 bedraagt dit circa 40%. Bij de deeltijdstudenten maakt een intakegesprek deel uit van de toelatingsprocedure. In het convenant (domein MCI) 2010-2011 wordt gesteld dat de instroom van de opleiding MIC stabiel moet blijven met zo’n 900 studenten per jaar. Voor de voltijd is een numerus fixus vastgesteld op 960 studenten. Hiervan wordt een doorstroom naar de hoofdfase verwacht van 640 voltijd studenten. Bij de voltijd is de totale streefomvang 3000 studenten en bij de deeltijd 165. Het auditteam vindt dat de opleiding een adequaat beleid voert op het terrein van instroom. De opleiding heeft een goed beeld van de instroommarkt en heeft haar onderwijsaanbod adequaat afgestemd op verschillende instroomgroepen door studenten in staat te stellen verschillende routes te volgen (zie hieronder). Het team heeft vastgesteld dat de numerus fixus rust en structuur lijkt te bieden. Aansluiting Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding er op een verschillende manieren voor zorgt dat het onderwijs aansluit bij de verschillende instromende studenten. Dit doet de opleiding o.a. door: aandacht te besteden aan studievaardigheden en benodigde studiehouding in het eerste studiejaar binnen het studieloopbaanprogramma; diagnostische toetsen en ‘bijspijkerprogramma’s’ aan te bieden op het gebied van Nederlands, Engels, ICT en rekenen. Het bestaande deficiëntieprogramma is uitgebreid om het belang van een goede taalvaardigheid te benadrukken; studenten de mogelijkheid te bieden vrijstelling te vragen voor bepaalde programmaonderdelen. De bevoegdheid tot het toekennen van vrijstellingen berust bij de examencommissie; speciale programma’s aan te bieden voor studenten met een studiehandicap;
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 30
deeltijdstudenten de mogelijk te bieden vrijstelling te vragen op basis van EVC (Erkenning van eerder/elders Verworven Competenties). Deze trajecten worden uitgevoerd door het EVC-bureau van de Hogeschool van Amsterdam, waarbij docenten van de opleiding worden betrokken. Dit centrum werkt volgens de richtlijnen van de landelijke EVC-Code en is gecertificeerd; een doorlopende leerlijn mbo-hbo aan te bieden. Studenten van het Mediacollege Amsterdam en het ROC ASA te Utrecht kunnen via een speciaal doorstroomprogramma direct instromen in het tweede jaar van de hoofdfase; door verdiepingsmogelijkheden aan te bieden aan excellente studenten in de vorm van een excellentieprogramma. Ook gaat er in studiejaar 2010-2011 een honoursprogramma van start.
De laatste jaren had MIC te maken met een grote uitval in de propedeuse. De redenen van uitval zijn bij de opleiding niet voldoende bekend. Studenten die vertrokken zijn, vulden het exitformulier niet of te laat in. Door het bestaande exitformulier met ingang van studiejaar 2010–2011 digitaal af te nemen wil de opleiding meer respons genereren en sneller resultaten beschikbaar hebben. Het auditteam wil in dit kader het belang van ‘verwachtingenmanagement’ benadrukken om ervoor te zorgen dat een student op de juiste plek terecht komt. Aspirantstudenten hebben vaak een verkeerd beeld van opleidingen/beroepen of schrijven zich in voor de opleiding ‘zonder enige kennis van zaken’. De opleiding kan hieromtrent wellicht in de voorlichting nog specifieker aandacht te besteden aan het beroeps- en competentieprofiel (correcte beeldvorming ten aanzien van de gekozen opleiding) en aan bijvoorbeeld de rol die Nederlandse taal speelt binnen de opleiding speelt. De numerus fixus lijkt een positief effect te hebben. Op 1 februari 2009 was de uitval in de propedeuse 28%; op 1 februari 2010 was dit 11%. De numerus fixus dwingt studenten om zich vroeg in te schrijven. Dit lijkt gepaard te gaan met meer ‘voorbedachten rade’ of met de juiste motivatie.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 31
Facet 2.6. Duur
De opleiding voldoet aan de formele eis (240 studiepunten) m.b.t. de omvang van het curriculum: o hbo-bachelor: 240 studiepunten o hbo-master: minimaal 60 studiepunten
Oordeel: voldaan Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Het totale aantal studiepunten van zowel de voltijdse als de deeltijdopleiding, zo blijkt uit de documentatie, bedraagt 240 EC’s en is verdeeld in een major van 210 EC’s en een minor van 30 EC’s.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 32
Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Didactisch concept Allereerst zijn de zes pijlers van competentiegericht leren en opleiden binnen de Hogeschool van Amsterdam richtinggevend bij de inrichting van het onderwijs en de begeleiding van studenten om de competenties te verwerven: kernvraagstukken uit het beroep of de wetenschap zijn vertrekpunt voor leeractiviteiten; studenten leren (zelfstandig) te leren; de opleiding faciliteert en begeleidt; studenten leren in geïntegreerde leer- en werkomgevingen; reflectie en onderzoeksmatige activiteiten zijn onderdeel van het curriculum; de opleiding heeft transparante en gevarieerde toetsings- en beoordelingsprocedures. Uitgangspunt is dat studenten het best leren in een gevarieerde leeromgeving. Hierin speelt leren door projecten een rol (beroepsproducten, beroepsvraagstukken) en leren door theorieverwerving via werkcolleges/hoorcolleges en leren aan de hand van oefenen (vaardigheden). Een belangrijke drijfveer is eveneens het vergroten van de zelfwerkzaamheid van de student. Dat gebeurt met behulp van projectonderwijs en het oplossen van beroepsgerichte problemen in teamverband. Het auditteam is van mening dat de opleiding MIC deze uitgangspunten op een goede manier vorm heeft gegeven. De keuze voor het didactisch concept van zelfstandig, actief en competentiegericht leren is goed beargumenteerd en afgestemd met visie op leren, zoals geformuleerd op hogeschool- en domeinniveau. Het auditteam is van oordeel dat de opleiding op goede wijze ervoor zorg draagt dat het didactisch concept in lijn is met de doelstellingen. Werkvormen Het auditteam heeft een vertaling van het didactisch concept terug kunnen vinden in de uitwerking van het onderwijsprogramma. Al naargelang het gaat om kennis, inzicht, vaardigheden en/of houding worden verschillende werkvormen ingezet. De werkvormen zijn gericht op de ontwikkeling van competenties in teamverband, maar ook op de ontwikkeling van de zelfstandige houding van de student. Voorbeelden van werkvormen zijn: project/tutoraat, hoor-, instructie- en feedbackcolleges, practica, studieloopbaangesprekken, workshops en rollenspellen. Uitwerking in het onderwijs van werkvormen die bijdragen aan competentieontwikkeling Computerspel In de module Strategisch management voor derdejaars MMP spelen studenten in teamverband de ProSim Advanced Managementgame, een managementsimulatie. Studenten werken aan hun managementvaardigheden en aan de analyse van managementinformatie. Tutorgroep wordt redactie In het eerste studiejaar van NM vormen de studenten redacties. In een redactie worden de rollen verdeeld zoals op een echte redactie. Bij de module Redactie krant, tijdschrift en website omvat de redactie bijvoorbeeld een hoofdredacteur, eindredacteur, vormgever, corrector en diverse verslaggevers. In de module Redactie televisie en website is er een eindredacteur/opnameleider, een regisseur, een presentator, twee cameramannen/vrouwen en een geluidsman/vrouw. Zo leren studenten om in een redactie samen te werken, zodat ze hierin al competent zijn voordat ze op stage gaan.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 33
Les op locatie In allerlei modules zoekt NM de werkpraktijk op. In de minor ‘International Journalism’ bijvoorbeeld krijgen de studenten tijdens de module ‘Media and conflicts’ les in een moskee over de spanningen rondom de islam in de westerse maatschappij. In de kennismodule Politiek en economie gaan studenten naar het Europees Parlement in Brussel, waar ze met politici, journalisten en woordvoerders in debat gaan over Europese politiek en media. Docenten van Nieuws en Media gaan ook geregeld met groepen studenten naar live-uitzendingen van radio en televisie, zoals Pauw & Witteman, OBA-live of De Wereld Draait Door. Werkplekleren De principes van werkend leren en lerend werken zijn bij de deeltijdopleiding goed doordacht en doorgevoerd in de opzet van de opleiding. Door de student te laten werken aan beroepsopdrachten en beroepshandelingen in de eigen beroepspraktijk, kan hij de vereiste (eind)competenties verwerven. Studenten over de didactische kwaliteit van de opleiding Uit de STM 2009 bleek dat de meeste studenten tevreden waren over de werkvormen (gemiddeld 3.5 op een 5-puntsschaal). Daaruit kwam echter ook naar voren dat 41% vond dat er te weinig training werd gegeven in beroepsvaardigheden. In de propedeuse is dit erkend door bij schrijfmodules meer individuele opdrachten in te bouwen, waarop feedback volgt. Volgens de STM 2009 vindt 30% van de studenten in de propedeuse dat er te veel gewerkt wordt in projectgroepen. In de hoofdfase geldt dit voor 34%. De opleiding vindt niettemin dat projectwerk een essentieel onderdeel van het programma is en wil de werkvorm handhaven in de huidige vorm. Bovendien vindt de opleiding dat zij de verhouding groepsbeoordeling en individuele beoordeling op een goede manier heeft geregeld. Het projectonderwijs in groepsverband maakt in de propedeuse 16 EC uit. In latere jaren is er is ook sprake van projectonderwijs, maar zijn meer individuele projectopgaven c.q. individuele beoordelingsmomenten in groepswerkzaamheden gepland. Niet onbelangrijk: studenten waarderen het werken in projecten wel weer met een goed cijfer: een 3,7 bij de propedeuse en een 3,6 bij de hoofdfase(op 5-puntsschaal).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 34
Facet 2.8. Beoordeling en toetsing
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Inleiding In juni formuleerde het auditteam een aantal aandachtpunten ten aanzien van toetsing en beoordeling. Het auditteam constateerde een gebrek aan keuze van toetsvormen in de propedeuse. Bij de keuze van de toetsvorm (mc-vragen/groepswerk) leken efficiëntieoverwegingen een te belangrijke rol te spelen. Verder vroeg het auditteam aandacht voor het grotendeels ontbreken van – de door studenten gewenste – differentiatie naar de individuele student bij de beoordeling van groepswerk. Deze punten spitsten zich vooral toe op de vraag naar toetsing en beoordeling van het individuele bachelorniveau. Daarnaast constateerde het auditteam ruimte voor verbetering in de consistentie in en traceerbaarheid van de totstandkoming van de (eind)beoordeling. Hoewel de opleiding goede stappen heeft gezet, heeft het auditteam onder meer geconstateerd dat de wijze van het gebruik van het afstudeerbeoordelingsformulier nog niet consistent is. Er zijn grote verschillen in de werkwijze bij beoordeling tussen profielen. Verder heeft het auditteam geconstateerd dat de borging van het gerealiseerd niveau – in termen van afstudeerbegeleiding en beoordeling – nog aangescherpt kan worden (zie facet 6.1). Ten slotte stelde het auditteam vast dat herziening van de positie en de bevoegdheid van de examencommissie noodzakelijk was. In november trof het auditteam een situatie aan waarbij er duidelijk maatregelen waren genomen door de opleiding. Er zijn aantoonbare verbeteringen doorgevoerd en de kwaliteit van de toetsing staat hoog op de agenda. Voorts heeft de opleiding duidelijk gemaakt dat er zowel in de propedeuse als de hoofdfase een grote variëteit aan toetsvormen wordt gehanteerd. Naast meerkeuzetoetsen bij kennistentamens leveren propedeusestudenten bijvoorbeeld ook individuele portfolio’s in waarin hun vaardigheden worden getoetst. Voor wat betreft projectonderwijs in groepsverband geldt dat dit in de propedeuse 16 van de 60 EC beslaat. In de hoofdfase zijn er nog meer individuele projectopgaven c.q. individuele beoordelingsmomenten in groepswerkzaamheden gepland. Binnen alle profielen is er in de afgelopen studiejaren werk van gemaakt om meer individuele beoordelingsmomenten in de projecten te bereiken. Er zijn verder stappen gezet m.b.t. strengere handhaving van procedures en richtlijnen. Als gevolg hiervan is de afstudeerhandleiding aangepast. De problematiek is in het team besproken en alle docenten zijn zich bewust van het belang van eenduidige toepassing. Het management zal extra alert zijn op de uitvoering van de toetsprocedures en het handhaven van de richtlijnen. Dit onderwerp komt standaard op de agenda in het teamoverleg. De opleiding werkt met de nota Toetsbeleid MIC, maart 2010. In deze nota zijn de basisregels en procedures van de opleiding ten aanzien van verschillende typen toetsen beschreven. Daarnaast zijn de toetsprocedures met betrekking tot het afstuderen beschreven in de onderwijsen examenregeling van MIC. De toetsing- en beoordelingscriteria zijn vastgelegd in studiehandleidingen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 35
Relatie leerdoelen en toetsvorm De leerdoelen van alle onderwijseenheden (en onderdelen) zijn gerelateerd aan de opleidingscompetenties. De toetsen zijn vervolgens gerelateerd aan de leerdoelen zowel qua inhoud en niveau als qua aard. De opleiding heeft het afgelopen studiejaar de prestatiecriteria van de beroepsproducten aangescherpt, zodat deze criteria (en daarmee de beroepsproducten) een goede afspiegeling zijn van de competenties, (gedrags)indicatoren en ook aspecten van de ‘body of knowledge’. Zoals eerder is gesteld, herformuleert de opleiding de ‘body of knowledge and skills’. Deze is bepalend voor de kennis- en ‘performance based’ toetsen. In het studiejaar 2011-2012 zal, waar nodig, worden gestart met het herontwerpen van het curriculum (zie ook facet 2.2). Hierbij zal ook aandacht worden besteed aan de toetsen. Variëteit aan toetsvormen Op basis van het didactisch concept hanteert de opleiding verschillende toetsingsvormen. Ze zijn gericht op kennis, houding en vaardigheden en worden (deels) geïntegreerd, individueel en groepsgewijs afgenomen. De opleiding heeft een overzicht gegeven van de toetsen in de verschillende leerlijnen. Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding verschillende toetsinstrumenten hanteert: meerkeuzetentamens en tentamens met open vragen (vooral in de kennislijn), mondelinge toetsen, presentaties, assessments (meestal in de projectlijn) en portfolio’s/dossiers (meestal in de vaardighedenlijn). Portfolio’s en dossiers omvatten diverse opdrachten: van een analyse van statistische gegevens tot een essay over beroepsethiek, van een audio- of videoreportage of een adviesrapport tot een researchopdracht, van een recensie of interview in het Engels tot het ontwerp van een weblog. Deeltijdstudenten Voor studenten van de deeltijdse afstudeerrichting IM wordt het verrichten van werkzaamheden (in een relevante beroepspraktijk) tijdens het volgen van de opleiding aangemerkt als een onderwijseenheid. Studenten krijgen een assessment aan het einde van het 1e studiejaar waarin de loopbaanontwikkeling wordt beoordeeld. Ook is er in het tweede en derde studiejaar een assessment waarin de student een presentatie geeft over praktijkopdrachten die de loopbaangroei aantonen. Het auditteam heeft vastgesteld dat deze assessments op een ordentelijke manier worden gehouden. Meerkeuzetentamen Het toetsen van kennis, met name in de eerste twee studiejaren, verloopt niet naar tevredenheid van studenten. In de propedeuse werkt de opleiding bij schriftelijke toetsen uitsluitend met meerkeuzevragen. Dit kan het auditteam op dit moment billijken vanwege de omvang van het cohort en gezien het feit dat in de hoofdfase het accent bij de tentamens verschuift naar open vragen of een combinatie van meerkeuzevragen en open vragen in één tentamen. De numerus fixus creëert stabiliteit in de omvang van cohorten. In de toekomst zal de opleiding zich oriënteren op andere mogelijkheden om kennis te toetsen naast de meerkeuzetentamens. Meeliftgedrag Studenten gaven in de gesprekken met het auditteam aan dat zij bij groepswerk geconfronteerd werden met meeliftgedrag. De opleiding kiest mede voor projectonderwijs in zowel de propedeuse als in de hoofdfase, omdat de werkvorm een afspiegeling is van de beroepssituatie in de creatieve sector (in samenwerking en afstemming met anderen een beroepsproduct realiseren). De competentie ‘samenwerken’ is dan ook van belang. Het auditteam begrijpt deze keuze en vindt deze gerechtvaardigd. Aandachtspunt is en blijft het voorkomen van ‘meeliftgedrag’. Hier is de opleiding zich terdege van bewust. De opleiding geeft aan dat het groepscijfer altijd geïndividualiseerd wordt door studenten een individuele inspanning te laten doen en/of door studenten elkaars inzet te laten beoordelen door middel van ‘peer assessments’.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 36
Studenten geven in gesprekken met het auditteam aan, dat er inderdaad een individuele beoordeling naast een groepsbeoordeling wordt gegeven, maar dat er bij deze beoordeling niet of nauwelijks wordt gedifferentieerd; ook wanneer hier reden toe is. Met andere woorden: de onvoldoende inspanning van de student tijdens groepswerk vertaalt zich niet altijd in een lagere beoordeling van de desbetreffende student. Het auditteam wil de opleiding op het hart drukken om goed te kijken of de individuele beoordeling recht doet aan de inspanning die de student daadwerkelijk heeft geleverd. Niettemin heeft het team ook geconstateerd dat een deel van het probleem bij studenten zelf ligt. Het zogenoemde peerassessment is van grote betekenis. In dat assessment komt de individuele bijdrage aan bod. Een projectgroep krijgt wekelijks feedback op de voortgang. Tijdens deze feedback komt ook het groepsproces aan bod. Een goed punt vindt het auditteam dat in deze feedbackmomenten ook de competentie professioneel handelen en de attitude persoonlijke professionaliteit een ruimere plaats hebben gekregen, zodat bijvoorbeeld meeliftgedrag wordt begrepen en ook daadwerkelijk door studenten wordt beoordeeld als nietprofessioneel handelen. Inzage en feedback Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding duidelijke afspraken heeft vastgelegd voor inzage en feedback. Nadat de resultaten van een periode op intranet zijn gepubliceerd, worden er voor elke module feedbackcolleges georganiseerd waar de studenten met vragen over hun beoordeling en de toetsing terecht kunnen. Op het tijdig bekend maken van resultaten wordt scherp gestuurd door de opleiding. Het werkveld als beoordelaar De opleiding betrekt de praktijkbegeleiders op de stageplek bij de eindbeoordeling. Dit gebeurt door een beoordelingsformulier dat de begeleider van de stagiair invult en bespreekt met de stagiair. Het beoordelingsformulier en het reflectieverslag van de stagiair vormen verplichte onderdelen van het stagerapport. Bij de afstudeeropdracht heeft de beroepspraktijk een adviserende rol bij de eindbeoordeling. Kwaliteitsborging toetsen en beoordelen Het auditteam is van mening dat de opleiding de kwaliteit van het toetsen en beoordelen voldoende borgt en heeft geconstateerd, dat de opleiding de afgelopen jaren veel geïnvesteerd heeft in het verbeteren van het toetsproces. Kwaliteitsborging vindt o.a. plaats door: het houden van studie- en intervisiebijeenkomsten tussen docenten op het gebied van toetsing om ervoor te zorgen dat de toetsprocedures, richtlijnen en beoordelingscriteria op een en dezelfde manier geïnterpreteerd en gehandhaafd worden; regelmatige evaluatie van het toetsbeleid; het in toenemende mate hanteren van het ‘meer ogen principe’ bij het opstellen van toetsen en bij het beoordelen van projecten, werkperiode, stage en afstuderen; controle op de uitvoering van de toetsing (het toetsplan) door toetscommissies. De propedeuse en de afstudeerprofielen hebben elk een toetscommissie die de kwaliteit van de tentamens controleert en docenten adviseert over de verbetering van toetsen. Een MIC-brede werkgroep heeft het managementteam geadviseerd over hoe uniformiteit in toetsingen en beoordelingen te waarborgen, het stappenplan om tot een goede toets te komen, richtlijnen voor het bewaren van toetsopgaven, beoordelingsformulieren en gemaakte opgaven, het op systematische wijze organiseren van feedbackbijeenkomsten en de taakafbakening tussen examen- en toetscommissie. Nu de numerus fixus voor meer stabiliteit in de organisatie heeft gezorgd, is er ook ruimte voor een scheiding tussen beoordelen en begeleiden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 37
Examencommissie Ten tijde van de audit diende de rol van de examencommissie nog in lijn gebracht te worden met haar nieuwe rol conform het nieuwe wetsvoorstel (Versterking Besturing) per 1 september 2010. De examencommissie was zich bewust van haar veranderende rol, maar had hier ten tijde van de audit nog geen concrete invulling aan gegeven. Het auditteam heeft de opleiding – tegen de achtergrond van voorgestelde wetswijzigingen en onderzoeksresultaten van de inspectie van het onderwijs – meegegeven om de positie van de examencommissie te versterken. Het auditteam heeft bij de leden van de examencommissie een grote mate van betrokkenheid bij en verantwoordelijkheid voor het proces en de inhoud is gezien. Ten tijde van het schrijven van de rapportage waren er reeds concrete stappen gezet door de nieuwe wettelijke bepalingen op te nemen in de betreffende reglementen en handleidingen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 38
3.
Inzet van personeel
Facet 3.1. Eisen hbo
Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Beleid Het beleid van de opleiding is dat parttime docenten ten minste één tot twee dagen in de beroepspraktijk werkzaam zijn. Voor fulltime docenten is een beleid van stages in ontwikkeling om hun praktijkkennis actueel te houden. Nieuwe docenten moeten minimaal vier jaar werkervaring hebben, waarbij ze functioneren op minimaal hbo-werk- en denkniveau. Docenten met een universitaire achtergrond en werkervaring hebben de voorkeur. Achtergrond docenten in het werkveld Het auditteam heeft geconstateerd dat het onderwijs binnen de opleiding uitgevoerd wordt door docenten die goed weten wat er speelt in het werkveld. Een deel van het onderwijs wordt verzorgd door freelance docenten, gastdocenten uit de praktijk en docenten met een parttime aanstelling die daarnaast nog werkzaam zijn in de beroepspraktijk. Het auditteam heeft de CV’s van docenten ingezien en heeft voldoende voorbeelden gezien van docenten die een verbinding kunnen leggen tussen de opleiding en de voor een opleiding MIC relevante beroepspraktijk. Docenten zijn actief als zelfstandig communicatieadviseur, freelance journalist, publicist, (eind)redacteur, grafisch vormgever, webeditor, coach/trainer, vertaler, (zelfstandig) marktonderzoeker, projectmanager (communicatie), producent (van korte films). Relaties met het werkveld MIC leidt studenten op voor een dynamisch beroepenveld waarin innovaties en technologische ontwikkelingen elkaar in hoog tempo opvolgen. Het is essentieel dan een mediaopleiding als MIC de aansluiting met het beroepenveld houdt door docenten te stimuleren hun specifieke vakkennis en vaardigheden op niveau en actueel te houden en door die kennis met elkaar te delen. Docenten houden ontwikkelingen bij via het lezen van vakliteratuur. Daarnaast zijn docenten lid van beroepsnetwerken3, nemen ze deel aan symposia of relevante (landelijke) overleggen. Ook heeft het auditteam voorbeelden gehoord van docenten die actief waren in de kenniskring van het lectoraat of betrokken waren bij het onderzoeksprogramma op het terrein van archivistiek. Voor alle medewerkers organiseert MIC jaarlijks plenaire sessies en Studium Generales, waarin duidelijk een relatie wordt gelegd met het beroepenveld. Studenten en werkveld over werkveldkennis docenten Uit de studenttevredenheidsonderzoeken en uit onderwijsevaluaties blijkt dat de studenten tevreden tot zeer tevreden zijn over de mate waarin docenten praktijkgericht zijn en op de hoogte zijn van de beroepspraktijk. Studenten waarderen de praktijkervaring van docenten met een 3,8 op een 5-puntsschaal (STM 2009).
3
voorbeelden van lidmaatschappen zijn: de Beroepsvereniging Nederlandse Ontwerpers (BNO), NIMA, vakgroepen van Logeion, de Koninklijke Vereniging van Archivarissen in Nederland (KVAN), the European Association of International Educators (EAIE), de Utrechtse communicatiekring, de Dutch Media Professionals, de Nederlandse Vereniging voor Beroepsbeoefenaren in de bibliotheek-, informatie- en kennissector (NVB), the Chartered Institute of Library and Information Professionals (CILIP) etc.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 39
Facet 3.2. Kwantiteit personeel
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Docent-studentratio De verhouding docent-student is de afgelopen jaren door de expansie van de studentenpopulatie onder druk komen te staan. De ratio ligt in september 2010 1:30, maar is gedurende de afgelopen jaren 1:40 geweest. Door het instellen van de numerus fixus en het aannemen van extra docenten benadert die verhouding binnenkort de gewenste ratio 1:30. Dat vindt het auditteam voldoende om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te kunnen verzorgen. Personeelsplanning De opleiding heeft voldoende zicht op de vraag in hoeverre de docentformatie voor de komende jaren voldoende is om het opleidingsprogramma (coördinatie, onderwijs, begeleiding) uit te voeren. De informatie voor dit inzicht haalt de opleiding onder andere uit de zogeheten vlootschouw, waarbij een beeld is gevormd over de teamsamenstelling qua geslacht, vaste en tijdelijke aanstelling, verdeling van docentfuncties, het opleidingsniveau, de didactische bevoegdheid, beroepservaring en deskundigheid. De opleiding stelt de uit te voeren taken per docent jaarlijks vast in de taaktoedeling/jaartaak. Daar waar nodig wordt de taak tussentijds bijgesteld. Alleen de druk om al het werk vervolgens ook goed uit te kunnen voeren, is soms een knelpunt volgens de docenten (zie hieronder). Grosso modo groeit het docentenbestand de komende vier jaar jaarlijks met 10%. Het docentenkorps van 120 docenten (99,4 fte) in 2010 breidt zodoende uit tot 132 docenten (109,34 fte) in 2011 en 145 docenten (120,27 fte) in 2012. Om te zorgen dat er voldoende personeel wordt ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen, wil de opleiding haar docentencorps uitbreiden, onder andere door de verhouding vast en tijdelijk personeel om te buigen van 35:65 naar 50:50 (streefcijfer Managementcontract MIC 2009– 2010) en vervolgens 60:40 in het studiejaar 2012–2013. Deze uitbreiding heeft gevolgen voor de organisatiestructuur. De verdubbeling van het aantal docenten per team noopt tot het formeren van zogenaamde kernteams, waarin de docenten zitten die coördinerende taken (binnen de leerlijnen) vervullen en die veel ervaring met onderwijs(ontwikkeling) hebben. Werklast en werkdruk Het auditteam heeft vernomen, dat medewerkers ondanks de taaktoedelingssystematiek een (te) hoge werkdruk ervaren. Alle docenten zijn zeer betrokken bij de opleiding, maar in de medewerkerstevredenheidsmonitor (2009) gaf 63,9% van de medewerkers aan de werkdruk te hoog te vinden. Ook de recente cijfers over ziekteverzuim (4,33%) duiden op een hoge werkdruk. De hoge werkdruk is te wijten aan de langdurige onderbezetting waar de opleiding mee te kampen heeft gehad. Het auditteam heeft geconstateerd dat het instellen van de numerus fixus en de aanname van nieuwe medewerkers hier al verbetering in heeft gebracht. De opleiding spreekt regelmatig met de docenten over de werkdruk en waar mogelijk worden verbetermaatregelen getroffen. Studenten over capaciteitsinzet Studenten zijn over het algemeen tevreden over de persoonlijke aandacht die zij krijgen van docenten en begeleiders en over de bereikbaarheid van de docenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 40
Facet 3.3. Kwaliteit personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Vak-, onderwijs- en organisatorische kwaliteit Uit de CV’s blijkt dat de kennis en vaardigheden van alle aspecten van de beroepsuitoefening in het team aanwezig is. Alle docenten hebben een hbo-opleiding of een algemene of vakspecifieke universitaire opleiding. Het merendeel van de docenten heeft een didactische bevoegdheid of is bezig deze te halen. Vier docenten zijn gepromoveerd en acht docenten doen momenteel een promotieonderzoek. Diverse docenten hebben onderzoekservaring. Aannamebeleid Het auditteam heeft kunnen constateren, dat de opleiding in haar aannamebeleid kwaliteitseisen stelt aan haar personeel en dan niet alleen in termen van opleiding en scholing (vak- en disciplinekennis), maar uitdrukkelijk in termen van werkervaring. Nieuwkomers krijgen, indien nodig, een introductiecursus didactiek en worden gekoppeld aan een ervaren docent. Voorwaarde voor het verkrijgen van een vaste aanstelling is de didactische bevoegdheid op hbo-niveau. Scholing De scholing is erop gericht dat docenten kennis hebben van de MIC beroepspraktijk en van het vakoverstijgend onderwijs. Jaarlijks stelt de opleiding een didactisch en inhoudelijk scholingsplan op, waarin zowel de individuele scholingsafspraken gemaakt tijdens de functioneringsgesprekken als ook de gewenste scholing voor de organisatieontwikkeling is opgenomen. Deze laatste informatie haalt de opleiding uit de vlootschouw (zie facet 3.2). Het scholingsbudget bedraagt 0,5% van het domeinbudget. De afgelopen jaren heeft de opleiding geïnvesteerd in deskundigheidsbevordering van docenten op het gebied van onder andere toetsen en beoordelen, Engelse taalbeheersing en onderzoeksvaardigheden (in het bijzonder voor de afstudeerbegeleiders). Borging kwaliteit personeel Binnen de opleiding spelen teamopbouw en teamontwikkeling in de betekenis van lerende organisatie een rol. Het auditteam ziet dit niet alleen vertaald in de formele overlegstructuur (opleidingsbreed vak- en moduleoverleg, profieloverleg), maar ook in de informele overleggen, het delen van werkruimtes, het uitnodigen van collega-docenten bij gastcolleges of het organiseren van ‘kennislunches’. Het auditteam is positief over de plenaire sessies waarin een (profieloverstijgend) vakinhoudelijk of onderwijskundig thema wordt uitgediept en uitgewisseld. Zo was er in het studiejaar 2009-2010 onder meer een plenaire sessie over internationalisering van het curriculum. Het auditteam ziet dat de opleiding de afgelopen periode al een stap voorwaarts heeft gemaakt m.b.t. de inhoudelijke afstemming, het uitwisselen van ervaringen en good practices en het uniformeren van gezamenlijke processen. Dat neemt niet weg dat het auditteam vindt dat de opleiding op een meer systematische en samenhangende wijze kan werken aan kennisdeling en kenniscirculatie (op opleidingsniveau). Het team heeft de opleiding in juni dan ook gevraagd om aan te geven welke mechanismes de opleiding hanteert/gaat hanteren voor de ‘education permanente’ van haar docententeam en de (onderling gedeelde) reflectie op het vakgebied en beroepenveld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 41
De opleiding heeft haar antwoord verwerkt in de notitie Ontwikkeling Kennismanagement (vastgesteld d.d. 20 oktober 2010). MIC zal in het voorjaar van 2011 de definitieve versie van deze beleidsnotitie afronden. Invoering vindt plaats onder leiding van de nieuw te benoemen opleidingsmanager. Een van de aandachtspunten in de notitie is de behoefte aan docenten met ruime onderzoekservaring. MIC streeft naar zeven procent gepromoveerde docenten. Bij vacatures zullen nadrukkelijk geschikte gepromoveerde sollicitanten worden uitgenodigd. Daarnaast worden alle docenten met hulp van het kenniscentrum Create-IT in januari 2011 bijgeschoold in onderzoeksvaardigheden. Docenten die daarvoor in aanmerking komen, volgen daarna een verdiepingstraject op het vlak van onderzoeksvaardigheden. Het kenniscentrum zal hierbij een belangrijke rol spelen. Een ander punt is de ambitie om het crossmediale denken de komende jaren nog sterker te verankeren in het curriculum en bij docenten. Het MT heeft onder andere de werkgroep Crossmedia gevraagd om elk kwartaal een talkshow/mini-event MIC te organiseren met relevante mediagasten rondom actuele ontwikkelingen in de media. Het auditteam is positief gestemd over de acties de opleiding onderneemt. Het team wil de opleiding op het hart drukken om de verticale verankering naar de theoretische inzichten door te zetten via kennismanagement en het kenniscentrum.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 42
4.
Voorzieningen
Facet 4.1. Materiële voorzieningen
Huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Gebouw Sinds september 2007 is MIC gevestigd in het Singelgrachtgebouw (SGG). Het monumentale pand is geheel heringericht en toegerust voor crossmediaal onderwijs. Er is een radio- en televisiestudio aanwezig, er zijn editruimtes, een uitleenbureau voor geavanceerd audiovisueel materiaal en opnameapparatuur en er zijn computer- en multimedialokalen. Alle leslokalen zijn voorzien van een beamer, projectiescherm, whiteboard en soms smartboard. Enkele te ontwerpen viewingruimtes staan in de planning voor zomer 2010. Voor de docenten is er al naar gelang de omvang van de aanstelling, een eigen werkplek of een gedeelde werkplek beschikbaar. Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleidingsspecifieke voorzieningen state-of-the-art zijn. Het auditteam heeft een opvallend schoon gebouw aangetroffen; iets wat vermeldenswaardig is. Door ruimtegebrek moet de opleiding voor het onderwijs vaak uitwijken naar andere locaties. Voor colleges aan grotere groepen wijkt de opleiding regelmatig uit naar locaties als het Koninklijk Instituut voor de Tropen en de Balie. Voor het afnemen van tentamens in grote groepen maakt zij gebruik van Amstelborgh/Borchland in Amsterdam-Zuidoost. De schaarste aan ruimte zal met de komst van de Amstelcampus oplossen. ICT Met ingang van studiejaar 2010–2011 is in het hele gebouw het draadloos netwerk gerealiseerd, waardoor studenten en docenten op elke plek met een laptop kunnen werken. Het huidige probleem van schaarste aan computerwerkplekken wordt daarmee naar verwachting voor een groot deel opgelost. Mediatheek/bibliotheek De mediatheken van de HvA werken samen en steken veel energie in het toegankelijk maken van informatie (bijvoorbeeld samenstellen themagidsen). De HvA is geabonneerd op landelijke databanken die medewerkers en studenten kunnen raadplegen. Studenten en docenten over voorzieningenniveau Studenten en docenten zijn over het algemeen tevreden over de materiële voorzieningen. Duidelijke aandachtspunten zijn de beschikbaarheid van de (stilte)ruimtes en van computers. Met de komst van de Amstelcampus wordt ook dit punt voor een groot deel opgelost. Tot die tijd komen docenten studenten in hun wens naar stilteruimtes tegemoet door bijvoorbeeld een leeg lokaal te openen voor hen, waar zij in stilte kunnen werken. De deeltijdstudenten zijn meer tevreden over de voorzieningen dan de voltijdstudenten. Dit heeft te maken met een lagere bezetting van het gebouw op vrijdag, de dag dat de deeltijdstudenten in het pand zijn. Het grote verschil in oordeel over de beschikbaarheid van computers tussen voltijd- en deeltijdstudenten (2,1 versus 3,5) is hiervan een illustratie.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 43
Facet 4.2. Studiebegeleiding
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Studiebegeleiding Studieloopbaanbegeleiding is bij elk afstudeerprofiel een structureel onderdeel van het curriculum (twee uur per week). Studenten voeren elke periode individuele gesprekken met hun studieloopbaanbegeleider en er zijn regelmatig groepsbijeenkomsten. Elke projectgroep heeft een tutor. Naast deze begeleiding in het curriculum kent de opleiding vormen van extra studiebegeleiding (decanaat, langstudeercoördinatoren (zie facet 6.2). Gezien het karakter van het onderwijs als onderwijs aan volwassenen, legt de deeltijdopleiding het initiatief voor het raadplegen van de studieadviseur of –begeleider bij de student zelf (‘piepsysteem’). Studenten geven tijdens de audit aan dat het motto ‘geen nieuws is goed nieuws’ gehanteerd wordt, maar dat de coördinator wel de studievoortgang monitort en tijdig ‘aan de bel trekt’, indien nodig. SLB is voor de opleiding erg belangrijk en, gezien de omvang van de studentengroepen, ook noodzakelijk. Zij werkt dan ook hard aan verbeteringen op het gebied van studiebegeleiding. De opleiding wil de bestaande overleggen van coördinatoren op het gebied van stage, afstuderen, studieloopbaanbegeleiding en crossmedialiteit nadrukkelijker inzetten om onder andere de kwaliteit van het bachelorniveau te bewaken. Zo heeft de werkgroep SLB de opdracht gekregen de wijze van overdracht van propedeuse naar hoofdfase te formaliseren, de hoofdfase intensiever in te zetten bij het keuzeproces voor een profiel en het programma ter voorkoming van langstudeerders te integreren in de SLB-lijn (gereed mei 2011). Studenten geven tijdens de audit aan over het algemeen tevreden te zijn over de begeleiding. Zij voelen zich geen nummer, ervaren korte lijnen met de docenten en vinden het erg prettig dat er een vaste docent is die hen goed kent en het hele studiejaar volgt. Het auditteam acht de studiebegeleiding adequaat met het oog op de studievoortgang. Het team was zeer onder de indruk van het feit dat de opleiding ondanks de grote hoeveelheid studenten een persoonlijk contact met elke individuele student tot stand weet te brengen. De opleiding is in staat om “kleinschaligheid in haar grootte” te creëren en dat is een compliment waard. Informatievoorziening Studenten worden op een adequate wijze geïnformeerd over het opleidingsprogramma, de begeleiding en de studievoortgang via intranet. Alle onderwijsmaterialen voor de opleiding zijn hier terug te vinden. Via een persoonlijke inlogcode hebben studenten toegang tot de eigen studieresultaten in het studievoortgangsregistratiesysteem op intranet. Daarnaast hangen er op iedere etage van het onderwijsgebouw LCD-schermen waar dagelijks actuele belangrijke informatie voor studenten wordt geplaatst. De opleiding verzorgt ook regelmatig een digitale nieuwsbrief met informatie over actuele onderwerpen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 44
5.
Interne kwaliteitszorg
Facet 5.1. Evaluatie resultaten
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Kwaliteitsbeleid De interne kwaliteitszorgcyclus van de opleiding volgt – volgens HvA-beleid – de jaarlijkse planning- en controlecyclus (P&C) met resultaatgericht management als besturingsfilosofie. In de externe kwaliteitszorgcyclus volgt de opleiding een zesjarige cyclus, die bestaat uit opeenvolgende interne audits en externe visitaties. Zo is er bij de opleiding in 2008 een interne audit uitgevoerd. Het opleidingsbeleid en de bijbehorende streefcijfers worden jaarlijks vastgelegd in een Managementcontract met de domeinvoorzitter en is gebaseerd op het domeinconvenant DMCI en het instellingsplan HvA. Daarnaast stelt elke profielmanager een supplement van dit Managementcontract op, met daarin de afspraken voor het eigen profiel. Het auditteam is van mening dat het kwaliteitsbeleid duidelijk is beschreven. In het Beleidsplan MIC Kwaliteit 2008-2010 beschrijft het MIC haar visie op kwaliteit en kwaliteitszorg. De systematiek van kwaliteitszorg en de daarvan afgeleide instrumenten, procedures en afspraken zijn beschreven in een Jaarplan Kwaliteitszorg. De uitvoering van het Jaarplan valt onder de verantwoordelijkheid van de medewerker Kwaliteit van de opleiding. Deze zet de vragenlijsten uit, verzorgt de rapportages en is er (mede) verantwoordelijk voor dat de kwaliteitscycli goed worden doorlopen. Evaluaties Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding een behoorlijk aantal instrumenten ter beschikking heeft voor het evalueren van de opleiding en dat zij deze instrumenten ook regelmatig inzet. De opleiding participeert in alle HvA-brede onderzoeken, te weten: Studenttevredenheidsmonitor (STM); Medewerkerstevredenheidsmonitor (MTM); Alumnitevredenheidsmonitor (ATM) Exit-tevredenheidsmonitor (ETM). Daarnaast heeft de opleiding eigen evaluatie-instrumenten, waaronder periodieke schriftelijke enquêtes en focus- of feedbackgesprekken. Evaluatie van het onderwijs vindt bovendien plaats binnen de docententeams en door coördinatoren van bijvoorbeeld afstuderen, stages en studieloopbaanbegeleiding. Sinds twee jaar worden de MIC-evaluaties met succes digitaal uitgezet en verwerkt met het programma Quest-back. Studenten hebben na afloop van een lesperiode twee weken de tijd om de vragenlijst in te vullen. Gemiddeld wordt een respons behaald van 50%. De resultaten zijn direct beschikbaar en worden naar de opleidingsmanager gestuurd. Ook kunnen zij desgewenst snel extra rapportages krijgen, bijvoorbeeld gefilterd op klas of vooropleiding. Studenten over de evaluatiepraktijk van de opleiding Studenten zijn volgens de STM tevreden met de wijze van evalueren (3,4), de informatie over de uitkomsten (3,1) en de bijdrage van de opleidingscommissie (OC) aan de kwaliteit van de opleiding (3,2). Uit de audit bleek overigens dat de studenten van oordeel waren, dat de opleiding naar hen luisterde.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 45
Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering
De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Na de evaluaties Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding een adequaat verbeterbeleid voert, waarbij zij systematisch het onderwijs evalueert. Wanneer (uit evaluaties) blijkt dat niet aan de gestelde kwaliteitscriteria/streefnormen is voldaan of wanneer er sterke signalen vanuit studenten, docenten of het werkveld komen over gewenste verbeteringen, neemt de opleiding actie. De opleiding heeft in haar management review een overzicht gegeven van de verbeteracties die zij heeft ondernomen naar aanleiding van de interne en externe audits (zie ook hoofdstuk vier – vorige accreditatie). Zo heeft de opleiding bijvoorbeeld vijf werkgroepen gevormd die sinds januari 2009 de adviezen uit het interne auditrapport hebben uitgewerkt ten aanzien van het afstuderen, de studieloopbaanbegeleiding, de stages, het toetsen en beoordelen en internationalisering. Alle werkgroepen zijn gestart met een inventarisatie van de bestaande praktijk en het uitwisselen van ervaringen en knelpunten. Op basis hiervan heeft elke werkgroep een actieplan gemaakt. Het auditteam heeft voldoende vertrouwen dat de opleiding de verbetermaatregelen met kracht ter hand zal nemen. Beheer van de verbetercyclus Het auditteam constateert dat de opleiding voldoende evaluatieve gegevens bezit om gericht te werken aan de verbetering van de kwaliteit van de opleiding en dat ook effectief doet. In juni had het auditteam een aantal aandachtspunten geformuleerd. Uit de documentatie en tijdens de aanvullende audit in november ontstaat het beeld dat de opleiding deze punten adequaat heeft geadresseerd. Van belang is wel dat de genomen maatregelen daadwerkelijk uitgevoerd worden en dat gemeten wordt of deze veranderingen daadwerkelijk tot verbeteringen leiden. Prioritering van verbetermaatregelen en monitoren van de effecten hiervan wordt momenteel opgepakt door de medewerker Kwaliteit van de opleiding. Naar de mening van het auditteam zou er binnen de opleiding een sterkere verantwoordelijkheid kunnen worden genomen ten aanzien van het volmaken van de PDCA-cyclus. Studenten en docenten over de verbeterpraktijk van de opleiding Over het algemeen vinden de studenten met wie het auditteam heeft gesproken, dat door de opleiding merkbaar gewerkt wordt aan verbeteringen die zij aangeven.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 46
Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Docenten en studenten worden systematisch en planmatig betrokken bij de evaluatiesystematiek in het kader van de interne kwaliteitszorg (zie ook facet 5.1). De opleiding koppelt evaluatieresultaten en genomen verbetermaatregelen terug aan zowel docenten als studenten. De terugkoppeling geschiedt mondeling (in teambesprekingen) en schriftelijk (intranet, nieuwsbrieven). Alumni worden bij de interne kwaliteitszorg betrokken via de ATM. Er is in 2007 een alumnimedewerker aangetrokken, die een nieuwsbrief en een website voor alumni heeft opgezet. In 2008 kwam het Beleidsplan alumni uit. Daarnaast wil de opleiding structureel kwalitatieve informatie verzamelen en analyseren over de positie van haar afgestudeerden op de arbeidsmarkt. In het activiteitenplan dat de nieuwe alumnimedewerker (per mei 2010) zal opstellen, wordt een duidelijke prioriteit gegeven aan diverse alumniactiviteiten. Deze worden opgenomen in het Management Contract 2010-2011. Het werkveld wordt nu vooral bij de interne kwaliteitszorg betrokken via de leden van de opleidingsadviesraad en de ‘expert circles’. Begin studiejaar 2010-2011 zal er een onderzoek plaatsvinden bij stagebedrijven en opdrachtgevers van afstudeerders. Vanaf dat studiejaar zal dit onderzoek een structureel karakter krijgen, waarbij gebruik zal worden gemaakt van een digitale vragenlijst. De resultaten van dit onderzoek worden samen met die van de studentevaluaties besproken met de stagecoördinatoren. Al met al constateert het auditteam dat de opleiding op systematische en samenhangende wijze interne partijen bij haar evaluaties betrekt. Externe partijen worden ook betrokken bij evaluaties. Op dit punt ligt nog ruimte voor verbetering.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 47
6.
Resultaten
Facet 6.1. Gerealiseerd niveau
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Afsluitende toetsing Bij het auditteam was in juni de vraag gerezen of de afstudeeropdracht in de huidige vorm wel paste bij een opleiding die zich sterk profileert met de ambitie de beste beroepsopleiding in haar domein te willen zijn. Het vervaardigen van een beroepsproduct (met een gedegen verantwoording en theoretisch onderbouwing) zou wellicht een betere invulling kunnen zijn. De opleiding was het met het auditteam eens dat het passend is voor de opleiding MIC om het afstuderen in te richten aan de hand van een afstudeeropdracht, gericht op de realisatie van een beroepsproduct. Dat proces was al gaande binnen de opleiding en inmiddels zijn er nieuwe afspraken en regelingen vastgelegd voor het afstuderen 2010-2011 (Verbetermaatregelen afstudeertraject MIC, september 2010 en Handleiding voor de Afstudeeropdracht, bacheloropleiding MIC, studiejaar 2010-2011). Het afstudeertraject 2010-2011 vindt plaats volgens de vernieuwde systematiek. Een afstudeeropdracht MIC bestaat vanaf studiejaar 2010-2011 uit een praktijkgericht onderzoek dat uitmondt in een onderzoeksverslag én een beroepsproduct. De term beroepsproduct definieert de opleiding nu als een product waar in het werkveld vraag naar is. Dit kan een ‘gebruiksvoorwerp’ zijn, maar ook een rapport of advies. Voorbeelden van beroepsproducten zijn: een nieuwe applicatie in de mediawereld, een nieuwe methode om een mediaproduct in de markt te zetten of een advies voor het implementeren van een communicatiestrategie. Bij met name NM of RMP zal het ook geregeld gaan om een gebruiksvoorwerp als een reportage, een weblog of een dummy tijdschrift. Borging gerealiseerd niveau MIC-brede verbetering van het afstuderen is een speerpunt geweest in de afgelopen jaren. Sinds de interne audit in 2008 heeft de opleiding al een aantal gerichte verbeteracties ondernomen. Zo heeft de werkgroep afstuderen onder andere uit een herziende afstudeerhandleiding en een stappenplan geschreven. Ook is er een gezamenlijk beoordelingsformulier ontwikkeld voor de afstudeeropdracht en het eindgesprek. Zoals bij facet 2.8 is gesteld, signaleerde het auditteam in juni nog een aantal aandachtspunten. Op hoofdlijnen ging het om de wijze van afstudeerbegeleiding, de methodologische component, de beoordelingssystematiek en de betrokkenheid van het werkveld. Het auditteam heeft in november op basis van (aanvullende) documenten en gesprekken geconstateerd, dat de opleiding op voldoende wijze borgt dat elke student het gewenste eindniveau bereikt. Tijdens de gesprekken op 2 november (maar ook in juni) is het auditteam geïnformeerd over de verschillende initiatieven die binnen de opleiding zijn ontwikkeld om het niveau te borgen en te verhogen. Aan de orde zijn geweest: de begeleiding, de betrokkenheid van het beroepenveld, het meer-ogen principe, één lijn in weging beoordelingscriteria en (collegiale) intervisie. Op basis hiervan heeft het auditteam geconstateerd dat de opleiding serieus werkt aan het eindniveau. De planvorming en deels reeds in gang gezette verbetermaatregelen acht het auditteam adequaat. Hieronder gaan we in op de hierboven genoemde initiatieven.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 48
De begeleiding: de opleiding heeft per profiel een afstudeercommissie benoemd. De student moet een onderzoeksvoorstel en een plan van aanpak schrijven. Hiervoor heeft de opleiding strengere kwaliteitseisen geformuleerd. Zo moet de student in het plan van aanpak al aangeven welke bronnen hij gaat gebruiken bij zijn onderzoeksverslag met een onderbouwing (relevantie, waarde, betrouwbaarheid). Dit plan van aanpak moet op geschiktheid en niveau goedgekeurd worden door de afstudeercommissie, wil de student aan het afstuderen beginnen. Om ervoor te zorgen dat de docenten goed in staat zijn om het onderzoeksvoorstel te beoordelen, zet de opleiding sterk in op scholing van docenten op het gebied van onderzoeksvaardigheden. Dit ligt in lijn met haar ambities (zie facet 3.3). Lectoren hebben een programma ontwikkeld waarbij er onder andere aandacht is voor methoden en technieken van onderzoek. Deze sessies worden opleidingsbreed georganiseerd. Voor nieuwe docenten zal er extra begeleiding zijn. De betrokkenheid van het beroepenveld: in studiejaar 2010-2011 start de opleiding een pilot met extern gecommitteerden bij de afstudeergesprekken. De OAR gaat hier een actieve rol in spelen. Ook gaat de opleiding scripties voorleggen aan lectoren van het kenniscentrum. Aanscherpen beoordelingskader/-formulieren: het beoordelingsformulier afstuderen wordt bijgesteld naar aanleiding van de interne evaluatie en de opmerkingen van het auditteam, zodat de zwaarte en kwaliteit van de literatuur meewegen in de beoordeling. Bovendien zullen de MIC-competenties in het beoordelingsformulier explicieter worden benoemd en beoordeeld (gereed januari 2011). Eén lijn in het hanteren van de beoordelingscriteria: het auditteam constateerde in juni dat de wijze van het gebruik van deze beoordelingsformulieren nog niet consistent was. Zo waren er grote verschillen in de werkwijze bij beoordeling tussen profielen. Om ervoor te zorgen dat iedereen de beoordelingsformulieren op één en dezelfde manier hanteert, zijn er studiedagen en intervisiebijeenkomsten georganiseerd. Daarnaast is het management extra alert op handhaving van de afgesproken procedures en richtlijnen.
Oordeel auditteam over gerealiseerd niveau Het auditteam heeft ook zelf steekproefsgewijs een aantal scripties van de afgelopen studiejaren beoordeeld en is van mening dat de studenten hierin aantonen, dat zij het hbodenkniveau hebben, dat je van een startende beroepsbeoefenaar mag verwachten. Samenvattend is het auditteam van oordeel dat de ‘b’ van hbo onmiskenbaar en sterk aanwezig is de scripties die de student oplevert. Er is ruimte voor verbetering voor de ‘h’ van hbo. Dit geldt overigens niet voor het profiel IM. De scripties van dit profiel getuigden stuk voor stuk van een goed uitgewerkte onderzoekscomponent en een gedegen reflectie. Over het hboniveau in zijn geheel is er bij het auditteam geen twijfel. Gezien de verdere structurering en versterking van de onderzoekslijn in samenwerking met het kenniscentrum en de deskundigheidsbevordering van begeleidende docenten op het gebied van onderzoek heeft het auditteam vertrouwen dat de methodologische verantwoording verbeterd zal worden. Door de geïntensiveerde controle op het plan van aanpak en bijbehorende onderzoeksvoorstel zal het niveau naar mening van het auditteam positief worden beïnvloed. In de bewaking van het gerealiseerd niveau is naar de mening van het auditteam bij uitstek een rol weggelegd voor de examencommissie. Het auditteam wil de opleiding meegeven om de positie van de examencommissie te versterken om deze zo een echte waakhondfunctie m.b.t. het gerealiseerd niveau te geven. Het auditteam heeft overigens vastgesteld dat in de herziene reglementen van de examencommissie deze rol van waakhond goed is vastgelegd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 49
Facet 6.2. Onderwijsrendement
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Streefcijfers Voor haar streefcijfers baseert de opleiding zich op het domeinconvenant. Hier worden rendementen geoperationaliseerd naar studiesucces in de propedeuse en studiesucces in de hoofdfase met als streefcijfers: een propedeuserendement na twee jaar van 65% voor voltijd en 60% voor deeltijd; een hoofdfaserendement na vier jaar hoofdfase van 70% voor voltijd en 60% voor deeltijd. Het op deze wijze vaststellen van de streefcijfers gebeurt vanaf 2009. De opleiding MIC heeft de streefcijfers op domeinniveau aangepast aan de eigen situatie. Streefcijfers MIC voltijd De voltijd heeft voor de propedeuse met ingang van het studiejaar 2010–2011 het streefcijfer van het domein overgenomen, terwijl ze voorheen voor de propedeuse 60% hanteerde. Voor de hoofdfase volgt MIC vanaf hoofdfasecohort 2008 het streefcijfer van het domein. Voorheen hanteerde zij een streefcijfer van 65%. Streefcijfers MIC IM deeltijd Het streefcijfer voor het propedeuserendement na twee jaar voor de deeltijdstudie in 2010 is 50% en 55% in 2013. Voor het hoofdfaserendement streeft de opleiding 50% om 2010 en 60% in 2013. Uitkomsten, analyse en verbetermaatregelen De streefcijfers voor het studiesucces in de propedeuse voltijd zijn niet behaald. Een mogelijke (en voor de hand liggende) oorzaak is dat de opleiding de afgelopen jaren veel aandacht heeft besteed aan het opvangen van de sterke groei van de opleiding: een instroom van 657 studenten in 2006 naar 1185 in 2008. Dit leidde tot een flinke belasting in termen van huisvesting, klassengrootte, roostering en werkdruk voor de docenten. Verder konden door het open aannamebeleid studenten zich tot begin september onbeperkt inschrijven. Uit ervaring blijkt dat de categorie studenten die laat inschrijft vaak minder bewust gekozen heeft voor de studie en in sterkere mate uitvalt. Het feit dat het streefcijfer uit de propedeuse niet is behaald, beïnvloedt het rendement – uitgedrukt in percentage studenten van een cohort eerstejaars – dat na vijf jaar opleiding het getuigschrift haalt. Het auditteam constateert op basis van de cijfers dat er verbetering waar te nemen is in de behaalde rendementen in de hoofdfase in de periode 2006–2008. De rendementscijfers van het studiejaar 2008–2009 wijzen uit dat het streefcijfer (70 procent na vier jaar hoofdfase) in het afgelopen studiejaar is gehaald: dit betreft dus het hoofdfasecohort 2005 dat na vier jaar hoofdfase een rendement heeft van 70,4%. Het deeltijdcohort 2004 behaalde na vijf jaar opleiding een rendement van 50%. Dit komt overeen met het streefcijfer voor 2005. Vergeleken met de rendementscijfers van de deeltijdavondopleiding (tot 2003) steken de bovenstaande cijfers gunstig af..
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 50
Aanpak rendementen Het beleid is er met ingang van studiejaar 2009–2010 op gericht de instroom te reguleren. De numerus fixus laat maximaal 960 studenten toe. In de eerste periode van het studiejaar 20092010 viel al een behoorlijke groei in het resultaat van de propedeuse te zien. De opleiding ziet dit als een positief effect van het ingevoerde beleid rondom de numerus fixus. Daarnaast is Sturen op Studiesucces (SoS) gestart. Er is bij Sturen op Studiesucces een coördinator benoemd, die samen met een projectgroep speciale programma’s ontwikkelt voor onder anderen studenten met een deficiëntie. Ook is er beleid ontwikkeld gericht op het voorkómen van langstudeerders. De opleiding zorgt voor een goede monitoring van de resultaten van het project om op grond hiervan te bepalen of het project nog ‘op schema’ ligt. Het auditteam vindt de aanpak van langstudeerders goed uitgewerkt. De opleiding koppelt deze aanpak aan de studieloopbaanbegeleiding. In jaar drie wordt er reeds een inventarisatie gedaan (‘quick scan’) naar potentiële langstudeerders. Bij deze studenten wordt er extra op de studievoortgang gelet. Om deze te vergroten wordt bijvoorbeeld – met goedkeuring van de examencommissie – een herkansing naar voren gehaald, zodat de student niet tot het einde van een periode moet wachten om een onderwijsonderdeel te herkansen. Op deze manier is er tijdwinst zonder dat er compromissen worden gedaan aan de inhoud van de beoordeling en toetsing. Over het idee van een “risico-analyse in een vroeg stadium” is het auditteam positief.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 51
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 52
6.
OORDEELSCHEMA hbo bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie Voltijd en deeltijd (IM)
Onderwerp
/
Facet
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie hbo 2. Programma 2.1. Eisen hbo 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing 3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen hbo 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
Oordeel V V G V V G V V V V V G V V4 G V G V5
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
G G
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers,studenten,alumni en beroepenveld
G V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
V
V V V V
Derhalve adviseert Hobéon Certificering de NVAO de hbo bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, verzorgd door de Hogeschool van Amsterdam, crohonummer 34105, in al haar varianten te accrediteren.
4 5
Extra aantekening: goed Extra aantekening: goed
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 53
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 54
7.
BIJLAGEN
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 55
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie, Hogeschool van Amsterdam, 4.0 ⏐ 56
BIJLAGE I PROGRAMMA EN GESPREKSPARTNERS Programma Accreditatie-audit hbo bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie (MIC) – 31 mei en 1 t/m 3 juni 2010 Locatie: Hogeschool van Amsterdam (Singelgrachtgebouw), Rhijnspoorplein 1, 1091 GC Amsterdam Inleiding De bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie (MIC) maakt deel uit van het domein Media, Creatie en Informatie (MCI). De studie start met een gezamenlijk propedeusejaar. Aan het einde van dit jaar kiest de student vervolgens voor een van de volgende uitstroomprofielen: Redactie & Mediaproductie (RMP); Informatie & Media (IM); Media, Marketing & Publishing (MMP); Reclame, Marketing & Communicatie (RMC); Nieuws & Media (NM). Alle uitstroomprofielen worden aangeboden in een voltijdvariant. Het uitstroomprofiel Informatie & Media wordt daarnaast ook als deeltijdvariant aangeboden. Samenstelling auditteam Voorzitter Secretaris
Drs. Willem van Raaijen Daniëlle de Koning MSc
Maandag 31 mei: generiek + propedeuse Vakdeskundige Prof. dr. Irene Costera Meijer Werkvelddeskundige Mr. Pieter Kok MBA Vak- en werkvelddeskundige Dr. Theo Verbeij Studentlid Lisa-Marie van den Brink Dinsdag 1 juni – ochtend: Media, Marketing & Publishing Vakdeskundige Dr. Theo Verbeij Werkvelddeskundige Karen Romme Studentlid Dinsdag 1 juni – middag: Informatie & Media Vak- en werkvelddeskundige Dr. Theo Verbeij Studentlid Woensdag 2 juni – ochtend: Nieuws & Media Vakdeskundige Prof. dr. Irene Costera Meijer Werkvelddeskundige Mr. Pieter Kok MBA Studentlid Lisa-Marie van den Brink Woensdag 2 juni – middag: Redactie & Mediaproductie Vakdeskundige Prof. dr. Irene Costera Meijer Werkvelddeskundige Cathy Spierenburg Studentlid Lisa-Marie van den Brink Donderdag 3 juni – ochtend: Reclame, Marketing & Communicatie Vakdeskundige Prof. dr. Irene Costera Meijer Werkvelddeskundige Rob Sikkink Studentlid Lisa-Marie van den Brink
DAG 1: maandag 31 mei 2010 Tijd en ruimte 08.15 – 08.30 Raadskamer
Gesprekspartners Ontvangst door Peter van Gorsel, voorzitter domein MCI
08.30 – 09.00
Auditoren Auditteam: Costera Meijer Kok Verbeij Van den Brink Van Raaijen De Koning Auditteam
Onderwerpen Inloop door en ontvangst van auditteam
- Kennismaking - Definitieve vaststelling programma - Uitleg domeinvorming - Strategisch beleid, visie, missie - Marktpositie / Instroom - Internationalisering - Innovatie - Relatie beroepenveld - Personeelsbeleid - Resultaten / rendementen Interne terugkoppeling, verificatie
09.00 – 09.30
Domeinvoorzitter - Peter van Gorsel
Auditteam
09.30 – 10.30
Management MIC - Propedeuse – Simone de Koster - Jelke Nijboer, IM - Jos Vrolijk, MMP - Emely Nobis, NM - Edda Ton, RMC - Jelle Jeensma, RMP Korte pauze
Auditteam
10.30 – 10.45
Auditteam
Voorbespreking auditteam
10.45 – 11.45
Coördinatoren - Erik de Boer, stagecoördinator MMP - Duco Sinnema, coördinator studieloopbaanbegeleiding propedeuse - Mariska Schaap, coördinator studieloopbaanbegeleiding RMC - Hendrik Jan Diekerhof, afstudeercoördinator NM - Jacqueline Storm, minorencoördinator RMP - Devid Illiewski, modulecoördinator NM - Projectcoördinator
Auditteam
11.45 – 12.30
Examencommissie
Auditteam
12.30 – 13.15
Lunch
Auditteam
13.15 – 14.00
Medewerkers Kwaliteit
Auditteam
14.00– 14.15
Presentatie propedeuse
Auditteam
14.15 – 15.00
Docenten propedeuse Goede mix van: - oude en jonge docenten (zowel qua leeftijd als qua dienstjaren) - kerndocenten en docenten van aanpalende vakken
- Programma studieloopbaanbegeleiding / Studeerbaarheid, studielast - Stage- en afstudeercoördinatie: informatievoorziening, kwaliteitsborging, samenhang binnenschools- en buitenschools programma.…. - Minoren: informatievoorziening, toelating…. - Samenhang programma (ook aansluiting instroom – propedeuse / aansluiting propedeuse – postpropedeuse) - Internationalisering - Borging actualiteit programma - Curriculumontwikkeling, -evaluatie en –bijstelling in het algemeen - Kwaliteitsborging toetsen en beoordelen - Vrijstellingen / EVC - Toetscommissie - Bevoegdheden Examencommissie - Kwaliteitsborging afstudeerders Lunch, interne terugkoppeling, verificatie - Evaluatie van resultaten - Verbeterbeleid / maatregelen tot verbetering - Betrekken van medewerkers, studenten, alumni, werkveld
-
Relatie beroepenveld Ontwikkelingen beroepsdomein Onderwijsontwikkeling Samenhang programma Toetsen en beoordelen Internationalisering deskundigheidsbevordering Lectoraat / kenniskring
15.00 – 15.30
Korte pauze
15.30 – 16.15
Studenten propedeuse
16.00 – 16.45
16.45 – 17.00
Auditteam
Auditteam
Afronding dag 1 met directie/management
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / Toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding Studeerbaarheid / Studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Internationalisering Intern overleg Bepaling voorlopige beoordeling generiek beleid Voorbereiding volgende dag Afsluitend gesprek; integrale terugkoppeling volgt op dag 4 - Verbinding met de volgende dag -
DAG 2: dinsdag 1 juni 2010 Tijd 08.30 – 08.45
Gesprekspartners
08.45 – 09.30 09.30 – 10.00
Verificatie documenten
10.00 – 10.15
Presentatie MMP
Auditoren Onderwerpen Inloop door en ontvangst van auditteam Auditteam: Verbeij Romme (ochtend) Student Van Raaijen De Koning - Voorbespreking auditteam Auditteam - Verbinding maken met de vorige dag
10.15 – 11.15
Docenten MMP
Auditteam
Goede mix van: - oude en jonge docenten (zowel qua leeftijd als qua dienstjaren) - kerndocenten en docenten van aanpalende vakken
- Relatie beroepenveld - Ontwikkelingen beroepsdomein - Onderwijsontwikkeling - Samenhang programma - Toetsen en beoordelen - Internationalisering - deskundigheidsbevordering - Lectoraat / kenniskring Interne terugkoppeling, verificatie
11.15 – 11.30
Korte pauze
Auditteam
11.30 – 12.30
Studenten MMP - jaargangen 2, 3 en 4 vertegenwoordigd - 1 lid OC
Auditteam
-
12.30 – 13.15
Werklunch
Auditteam
- Lunch - Intern overleg - Bepaling voorlopende beoordeling MMP
13.15 – 14.00
Rondleiding door het gebouw / bezoek aan de studio’s
Auditteam
Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorziening
14.00 – 14.30
Verificatie documenten
Auditteam
14.30 – 14.45
Presentatie IM
Auditteam
Informatievoorziening (ook over beroepsbeeld) Aansluiting vooropleiding / Toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid / Studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Afstuderen
14.45 – 15.45
Docenten IM (voltijd + deeltijd)
Auditteam
Goede mix van: - oude en jonge docenten (zowel qua leeftijd als qua dienstjaren) - kerndocenten en docenten van aanpalende vakken 15.45 – 16.45
16.45 – 17.30
Studenten IM (voltijd + deeltijd) - jaargangen 2, 3 en 4 vertegenwoordigd
Auditteam
Auditteam
-
Relatie beroepenveld Ontwikkelingen beroepsdomein Onderwijsontwikkeling Samenhang programma Toetsen en beoordelen Internationalisering deskundigheidsbevordering Lectoraat / kenniskring Informatievoorziening (ook over beroepsbeeld) Aansluiting vooropleiding / Toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid / Studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Afstuderen Intern overleg Bepaling voorlopende beoordeling IM Eventueel: bespreking pending issues Voorbereiding volgende dag
DAG 3: woensdag 2 juni 2010 Tijd 08.30 – 08.45
Gesprekspartners
08.45 – 09.30 09.30 – 10.00
Verificatie documenten
10.00 – 10.15
Presentatie NM
10.15 – 11.15
Docenten NM
Auditoren Auditteam: Costera Meijer Kok (ochtend) Van den Brink Van Raaijen De Koning Auditteam
Onderwerpen Inloop door en ontvangst van auditteam
Auditteam
- Relatie beroepenveld - Ontwikkelingen beroepsdomein - Onderwijsontwikkeling - Samenhang programma - Toetsen en beoordelen - Internationalisering - deskundigheidsbevordering - Lectoraat / kenniskring Interne terugkoppeling, verificatie
Goede mix van: - oude en jonge docenten (zowel qua leeftijd als qua dienstjaren) - kerndocenten en docenten van aanpalende vakken 11.15 – 11.30
Korte pauze
Auditteam
- Voorbespreking auditteam - Verbinding maken met de vorige dag
11.30 – 12.30
Studenten NM - jaargangen 2, 3 en 4 vertegenwoordigd Tweedejaars - Samen Waterval (
[email protected], 0650222370 - Laura Gremmee (
[email protected]), 06-51855542
Informatievoorziening (ook over beroepsbeeld) Aansluiting vooropleiding / Toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid / Studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Afstuderen
Auditteam
-
Auditteam
- Lunch - Intern overleg - Bepaling voorlopende beoordeling RCM
Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorziening
Derdejaars - Eliane Smith (
[email protected]), 06-42116257 - Floris Noort (
[email protected]), 06-30345857 Vierdejaars - Rachid Bouazzaoui (
[email protected]),
[email protected], 06-51317769 - Merel Adrichem (
[email protected], 06-27402515
12.30 – 13.15
Werklunch Ontvangst van Cathy Spierenburg – verbinding met de ochtend
13.15 – 14.00
Rondleiding door het gebouw / bezoek aan de studio’s
Auditteam
14.00 – 14.30
Verificatie documenten
Auditteam
14.30 – 14.45
Presentatie RMP
Auditteam
14.45 – 15.45
Docenten RMP
Auditteam
Goede mix van: - oude en jonge docenten (zowel qua leeftijd als qua dienstjaren) - kerndocenten en docenten van aanpalende vakken 15.45 – 16.45
16.45 – 17.30
Studenten RMP - jaargangen 2, 3 en 4 vertegenwoordigd
Auditteam
Auditteam
-
Relatie beroepenveld Ontwikkelingen beroepsdomein Onderwijsontwikkeling Samenhang programma Toetsen en beoordelen Internationalisering deskundigheidsbevordering Lectoraat / kenniskring Informatievoorziening (ook over beroepsbeeld) Aansluiting vooropleiding / Toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid / Studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Afstuderen Intern overleg Bepaling voorlopende beoordeling RMP Eventueel: bespreking pending issues Voorbereiding volgende dag
DAG 4: donderdag 3 juni 2010 Tijd 08.15 -08.30
Gesprekspartners
08.30 – 09.00
09.00 – 09.30
Verificatie documenten
09.30 – 09.45
Presentatie RMC
09.45 – 10.30
Docenten RMC -
Auditoren Auditteam: Costera Meijer Sikkink Van den Brink Van Raaijen De Koning Auditteam
Onderwerpen Inloop door en ontvangst van auditteam
Auditteam
-
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie
Karien Brentjens Erik Braakman Herman van Tilburg Nancy Krijnen Rian Harmsen Leonie Elders
- Voorbespreking auditteam - Verbinding maken met de vorige dag
Relatie beroepenveld Ontwikkelingen beroepsdomein Onderwijsontwikkeling Samenhang programma Toetsen en beoordelen Internationalisering deskundigheidsbevordering Lectoraat / kenniskring ……
Reserve: Leonore Janssen en Geke de Graaf 10.30 – 10.45
Korte pauze
Informatievoorziening (ook over beroepsbeeld) Aansluiting vooropleiding / Toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid / Studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Afstuderen
10.45 – 11.30
Studenten RMC - jaargangen 2, 3 en 4 vertegenwoordigd
Auditteam
-
11.30 – 12.00
Nader te bepalen gesprekspartners
Auditteam
Pending issues / extra verificatie documenten
12.00 – 13.00
Werklunch
Auditteam
13.00 – 13.30
Alle gesprekspartners en genodigden
Auditteam
- Lunch - Intern overleg - Bepaling voorlopende beoordeling NM en voorlopige eindbeoordeling Terugkoppeling voorlopige beoordeling
BIJLAGE II KWANTITATIEVE GEGEVENS VAN DE OPLEIDING Algemene gegevens Overzicht instroom, inschrijvingen, getuigschriften, uitval Studiejaar 05-06
06-07
07-08
08-09
09-10
594
749
1083
1082
750
50
55
51
42
65
644
808
1138
1129
815
1637
1949
2612
3073
2834
121
148
151
153
164
1758
2097
2763
3226
2998
138
214
284
290
10
25
22
11
148
239
306
301
306
276
410
642
25
29
26
40
331
305
436
682
Instroom MIC- voltijd IM-deeltijd Totaal INSCHRIJVINGEN MIC- voltijd IM-deeltijd Totaal GETUIGSCHRIFTEN MIC- voltijd IM-deeltijd Totaal UITVAL MIC- voltijd IM-deeltijd Totaal
Behaalde rendementen Propedeuserendement MIC in % Cohort propedeuse
na 1 jaar
na 2 jaar
2004
16
55,4
2005
16,6
48,7
2006
28,4
57,5
2007
14,9
46,5
2008
18
streefcijfer na 2 jaar
60
2009 2010
65
Bron: Pijplijngrafiek MIC, peildatum 31 augustus 2009 Hoofdfaserendement MIC in % Cohort propedeuse
Na 5 jaar
Streefcijfer na 4 jaar hoofdfase
2001
63,8
2002
53,9
2003
66,9
2004
66,7
2005
70,4
65
2006 2007 2008 Bron: Pijplijngrafiek MIC, peildatum 31 augustus 2009
70
Rendement IM-deeltijd Cohort Aantal Gestopt stud. binnen 1 jr (%)
Gestopt na 1 jr (%)
Getuigschrift na 3 jr (%)
Getuigschrift na 4 jr (%)
2004
50
22
22
42
2005
51
22
18
40
2006
59
24
20
2007
58
17
17
2008
45
2009
65
Getuigschrift na 5 jr (%)
Streefcijfer**
50 50
22 60
** Na 4 jaar hoofdfase / 5 jaar opleiding Bron: Managementcontract MIC 2009-2010, 2 juni 2009 / Pijplijngrafiek MIC, peildatum 31 augustus 2009 / Doorstroomoverzichten deeltijdstudenten 2004-2009 (IM)
BIJLAGE III OVERZICHT PROGRAMMA’S UITSTROOMPROFIELEN
CURRICULA OPLEIDING MIC IN STUDIEJAAR 2000-2010 2009-2010
CURRICULUM PROPEDEUSE Periode 1 Module
Periode 2 ECTS
Module
Periode 3 ECTS
Module
Periode 4 ECTS
Redactie en journalistiek
Schrijven met Effect
Marketing
Marketingcommunicatie
Internetmarketing
Corporate Communicatie
Media en Maatschappij 1 Kwantitatief onderzoek
Media en Maatschappij 2
Media en Maatschappij 2
Kwalitatief onderzoek
Engels 2
Project de Volkskrant
4
Media en Maatschappij 1 Onderzoek 1 Kostencalculatie Spelling en Stijl
Project Beeld en Geluid
4
Multimedia
4
Module
Project Voedingscentrum Schrijven voor het web
Websitebouw
ECTS 4
Management en Organisatie 3
3
Engels 1 (of in periode 3)
3
Marketing
3
Marketingcommunicatie
3
Pitchen
1
Schrijven 2
2
Management en Organisatie 1
2
Media en Maatschappij 1
3
3
Corporate Communicatie
2
Onderzoek 1
2
Computervaardigheden en Excel
2
Management en Organisatie (of in periode 2) Onderzoek 2
2
Media en Maatschappij 2
3
Websitebouw
2
Databasebouw
2
SLB
2
SLB
2
Studieloopbaanbegeleiding (SLB)
Totaal ECTS:
14
17
Schrijven 1
Project Fusie Mediabedrijven Professioneel schrijven
2
SLB
14
Crossmediaal
15
CURRICULUM IM-VT JAAR 2 Periode 1 Module
Periode 2 ECTS
Module
Periode 3 ECTS
Module
Periode 4 ECTS
Beroepsoriënterende stage
Module
Mediaresearch Project
4
Project Urban Culture
4
Project Content in context
6
Marketing
4
Media en Maatschappij 2
4
Trends in de media
3
Informatie-auditering
4
Informatie en Organisatie
4
Professional English
3
Multimediale databases
3
Datavisualisatie
3
Studieloopbaanbegeleiding (SLB)
1
SLB
1
Totaal ECTS:
16
15
ECTS
SLB
15
1
15
14
CURRICULUM IM-VT JAAR 3 Periode 1 Module
Periode 2 ECTS
Module
Periode 3 ECTS
Module
Periode 4 ECTS
Module
Informatie- en mediarecht Informatiestructurering
4 4
Zoekstrategieën Internetstrategie
3 3
Beroepsvoorbereidende stage OF:
Beroepsvoorbereidende stage OF:
Onderzoek
3
Beroepsethiek en Informatie
3
Minor
Minor
Kennisstrategieën in organisaties
4
Mediawijsheid
4
SLB
1
SLB
1
Totaal ECTS:
16
14
ECTS 30
30
CURRICULUM IM-VT JAAR 4 Periode 1 Module
Periode 2 ECTS
Module
Beroepsvoorbereidende stage OF: Minor
Periode 3 ECTS
Beroepsvoorbereidende stage OF: Minor
Totaal ECTS:
Module
30
Periode 4 ECTS
Module
ECTS
Afstudeeropdracht
Afstudeeropdracht
SLB
SLB
29
1
30
30
CURRICULUM IM-DT JAAR 1 (PROPEDEUSE) Periode 1 Module Desk research
Periode 2 ECTS 3
Module
Module
MIC-Automatisering
2
Media en Cultuur
3
Professionele en Communicatieve vaardigheden Informatie en Organisatie 1
Marketing 1
3
Onderzoeksvaardigheden 1
3
Onderzoeksvaardigheden 2
SLB
2
SLB
Werkervaring
5
Werkervaring
Studieloopbaanbegeleiding (SLB) Werkervaring
5
Totaal ECTS:
13
Websitebouw
Periode 3 ECTS 3
16
Periode 4 ECTS
Module
ECTS
Professional English
3
4 3
Bedrijfskunde
3
3
Office Applicaties
3
SLB
2
5
Werkervaring
5
15
16
CURRICULUM IM-DT JAAR 2 Periode 1 Module
Periode 2 ECTS
Module
Periode 3 ECTS
Module
Periode 4 ECTS
Module
ECTS
Beroepsethiek en informatie
3
Ontsluiting 1
3
Ontsluiting 2
4
Trends in de media
3
Multimediale databases Informatie en Organisatie 2 SLB
3 4
Informatiebeleid en -planning Marketing 2 SLB
3 4
Zoekstrategieën 1 Financieel management SLB
4 3
Internetstrategie
3
SLB
3
Werkervaring
5
Werkervaring
5
Werkervaring
5
Werkervaring
5
Inleiding Archivistiek
5
Ontsluiting
5
Informatiesystemen
4
Documentanalyse
5
Totaal ECTS:
15 (19 AR)
Uitsluitend voor IM-studenten Uitsluitend voor IM-studenten met specialisatie Archivistiek
15 (14 AR)
16 (12 AR)
14 (15 AR)
CURRICULUM IM-DT JAAR 3 Periode 1 Module
Periode 2 ECTS
Module
Periode 3 ECTS
Module
Periode 4 ECTS
Informatie-auditering
3
Mediawijsheid
3
Projectmanagement
3
Informatiestructurering Informatie- en mediarecht
4 4
Kennisstrategieën in organisaties
4
Zoekstrategieën 2
3
SLB
SLB
Werkervaring
5
Archiveringssystemen
5
Totaal ECTCS
SLB
Werkervaring
5
Archiefmanagement
5
Gebruik van archieven
5
16 (14 AR)
Werkervaring
10
Module
ECTS
Informatiesystemen
4
SLB
2
Werkervaring
10
Projectmanagement
12 (18 AR)
16 (13)
3
16 (15 AR)
Uitsluitend voor IM-studenten Uitsluitend voor IM-studenten met specialisatie Archivistiek
CURRICULUM IM-DT JAAR 4 Periode 1 Module Minor SLB Totaal ECTS:
Periode 2 ECTS
Module Minor SLB
Periode 3 ECTS
Module
30
Afstudeeropdracht SLB 30
Periode 4 ECTS
Module Afstudeeropdracht SLB
ECTS 29 1 30
CURRICULUM MMP JAAR 2 Periode 1
Periode 2
Module
ECTS
Module
Periode 3 ECTS
Module
Periode 4 ECTS
Marketing 2 Uitgeefplan tijdschriften
4 4
Financieel Management Marketingplan online media
4 4
Strategische marketing 4 Marketingplan audiovisueel product 4
Marktonderzoek
3
Trends in de media
3
Mediapsychologie
Professionele schriftelijke communicatie
3
Media en Cultuur
3
Event marketing
3
Studieloopbaanbegeleiding (SLB)
1
SLB
1
SLB
1
Totaal ECTS:
15
15
Module
ECTS
Beroepsoriënterende stage
15
3
15
15
CURRICULUM MMP JAAR 3 Periode 1 Module
Periode 2 ECTS
Module
Ondernemingsplan mediabedrijf Professional English
4 3
Mediaplanning
3
Informatie- en mediarecht SLB Totaal ECTS:
4 1 15
Strategisch management game Marktonderzoek/SPSS
Periode 3 ECTS
Module
Periode 4 ECTS
Module
2 3
Beroepsvoorbereidende stage OF:
Beroepsvoorbereidende stage OF:
Minor
Minor
Leidinggevende vaardigheden
3
Student aan zet
3
Brandfailures (keuzevak 1)
3
Adviesvaardigheden (keuzevak 2)
3
SLB
1 15
ECTS 30
30
CURRICULUM MMP JAAR 4 Periode 1 Module
Periode 2 ECTS
Module
Periode 3 ECTS
Beroepsvoorbereidende stage OF: Minor
Beroepsvoorbereidende stage OF: Minor
SLB
SLB
Module
30
Totaal ECTS:
Periode 4 ECTS
Module
ECTS
Afstudeeropdracht Onderwijs t.b.v. afstuderen
Afstudeeropdracht
29
SLB
SLB
1
30
30
CURRICULUM NM JAAR 2 2009-2010 Periode 1 Naam module
Periode 2 ECTS
Naam module
Trends, Cultuur en Lifestyle
2
Psychologie en Sociologie
2
Politiek en Economie
4
Journalistiek schrijven
3
Radiojournalistiek
4
TV-journalistiek
3
Beeld en Beeldredactie
2
Media en Maatschappij
3
Media en Maatschappij 2
2
SLB
1
3 1
Totaal ECTS:
15
14
Redactie televisie en website
Periode 4 ECTS
4
Studieloopbaanbegeleiding (SLB)
4
Naam module
Redactie krant, tijdschrift en website
Trends in de media
Redactie Radio en website
Periode 3 ECTS
4
Marketing omroep en uitgeverij
2
SLB
1 16
Naam module Beroepsoriënterende stage
ECTS 15
15
CURRICULUM NM JAAR 3 2009-2010 Periode 1 Module
Periode 2 ECTS
Periode 3
Module
ECTS
Module
Freelancen in de journalistiek Journalistieke presentatie
3 1
Bedrijfsjournalistiek In- en externe communicatie
4 2
Crossmediale vaardigheden
2
Productie voorlichtingsfilm en bedrijfsmagazine 3 Onderzoek 3
Informatie- en mediarecht
4
Marketing 2
4
Professional English
2
SLB
1
SLB
1
Totaal ECTS:
15
15
8.
Periode 4 ECTS
Module
Beroepsvoorbereidende stage OF:
Beroepsvoorbereidende stage OF:
Minor
Minor
ECTS 30
30
HERZIEN CURRICULUM NM JAAR 3 2010-2011 Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
N921 Freelancen in de journalistiek
3
N925 Project crossmediaal: de kleur van de stad 3
N982 Beroepsvoorbereidende stage
N982 Beroepsvoorbereidende stage
N922 Journalistieke presentatie
2
N926 Diversity: Journalism, Politics and Culture 2
OF:
OF:
N923 Crossmediale vaardigheden
4
N927 Media en beeldvorming
3
Minor
Minor
N924 Bedrijfsjournalistiek
2
N928 Professional English
3
G903 Informatie- en mediarecht
3
N929 Onderzoek
3
N972 Studieloopbaanbegeleiding
1
N972 SLB
1
15
15
30
CURRICULUM NM JAAR 4 Periode 1 Module Beroepsvoorbereidende stage OF: Minor SLB Totaal ECTS:
Periode 2 ECTS
Module Beroepsvoorbereidende stage OF: Minor SLB
Periode 3 ECTS 30
Module Afstudeeropdracht Onderwijs t.b.v. afstuderen SLB 30
Periode 4 ECTS
Module Afstudeeropdracht
SLB
ECTS 29
1 30
CURRICULUM RMC JAAR 2 Periode 1 Module
Periode 2 ECTS
Module
Periode 3 ECTS
Module
Periode 4 ECTS
Project Marketingcommunicatie 2
4
Project Corporate Communicatie 2
4
Beroepsoriënterende stage
15
Marketingcommunicatie 2
3
Corporate Communicatie 2
3
inclusief Communicatieve vaardigheden
Module
ECTS
Professional English
3
Trends in de media
3
Mediapsychologie
3
Marketing
4
Internetstrategie
3
Professionele schriftelijke communicatie
3
Media en Maatschappij 3
3
Conceptontwikkeling
3
Communicatieonderzoek
3
Studieloopbaanbegeleiding (SLB) Totaal ECTS:
SLB
SLB
16
14
3
15
15
CURRICULUM RMC JAAR 3 Periode 1 Module
Periode 2 ECTS
Module
Periode 3 ECTS
Module
Periode 4 ECTS
Module
Project Corporate Communicatie 3 Corporate Communicatie 3
3 3
Project Marketingcommunicatie 3 Marketingcommunicatie 3
3 3
Beroepsvoorbereidende stage OF:
Beroepsvoorbereidende stage OF:
Adviesvaardigheden
3
Financieel Projectmanagement
3
Minor
Minor
Informatie- en mediarecht
4
SLB
1
Totaal ECTS:
14
Mediaplanning
3
Consumentengedrag
3
SLB
1 16
ECTS 30
30
CURRICULUM RMC JAAR 4 Periode 1 Module
Periode 2 ECTS
Periode 3
Module
ECTS
Beroepsvoorbereidende stage OF: Minor
Beroepsvoorbereidende stage OF: Minor
SLB
SLB
Module
30
Totaal ECTS:
Periode 4 ECTS
Module
ECTS
Afstudeeropdracht Onderwijs t.b.v. afstuderen
Afstudeeropdracht
29
SLB
SLB
1
30
30
CURRICULUM RMP JAAR 2 Periode 1 Module
Periode 2 ECTS
Periode 3
Module
ECTS
Module
Periode 4 ECTS
Medialandschap RTV
4
InDesign en redactionele automatisering
4
Beeldredactie 1
3
Productmanagement
3
Bureauredactie 1
4
Fondsvorming en productie boek
3
Conceptontwikkeling en productie online media 3 Conceptontwikkeling en productie tijdschrift 3 Journalistieke basisvaardigheden 3
Marketing
4
Media en maatschappij 3
4
Trends in de media
4
Studieloopbaanbegeleiding (SLB)
1
SLB
1
SLB
1
Totaal ECTS:
16
15
9.
14
Module Beroepsoriënterende stage
ECTS 15
15
CURRICULUM RMP JAAR 3 Periode 1 Module
Periode 2 ECTS
Multimediaproject 1 Onderzoek
Module 4 3
Periode 3 ECTS
Multimediaproject 2 Bureauredactie 2
Module
ECTS
Beroepsvoorbereidende stage OF:
Beroepsvoorbereidende stage OF:
Minor
Minor
SLB
SLB
3
Beeldredactie 2
3
Informatie- en mediarecht
4
Media en maatschappij 4
3
1
SLB
SLB
Periode 4 ECTS
4 4
Professional English
Totaal ECTS:
Module
1
15
30
15
30
CURRICULUM RMP JAAR 4 Periode 1 Module Beroepsvoorbereidende stage OF: Minor
Periode 2 ECTS
Module Beroepsvoorbereidende stage OF: Minor
Periode 3 ECTS
Module
30
Afstudeeropdracht
SLB Totaal ECTS:
30
Periode 4 ECTS
Module Afstudeeropdracht
ECTS 29
1 30
BIJLAGE IV COMPETENTIEPROFIEL MIC MET UITWERKING PER PROFIEL
Algemene criteria voor de toetsing van competent handelen Competenties
(Gedrags)indicatoren
I. Onderzoeken
1.
gebruikt verschillende (relevante) theoretische inzichten en concepten
Oriënteren
2.
gebruikt relevante onderzoeksmethoden- en technieken
Herkennen
3.
stelt relevante onderzoeksvragen
Verzamelen
4.
rafelt (complexe) vraagstukken uiteen in deelvragen/aspecten
Selecteren
5.
brengt relevante aspecten in kaart
Analyseren
6.
legt verbanden tussen verschillende aspecten, ziet samenhang
Vastleggen
7.
zoekt relevante bronnen; kiest uit verschillende opties de meest relevante (voor doelgroep en/of
8.
experimenteert, zoekt naar bronnen en methoden buiten de gebaande paden
medium) Kernkwalificaties 1,2,3,6 Dublin descriptoren 1,2 II. Ondernemen
1.
herkent missie en visie van een onderneming
Kansen herkennen/zien
2.
bepaalt strategie en realistische doelen
Initiatief nemen
3.
weet maatschappelijk relevante trends op waarde te schatten
Organiseren
4.
weet kansen om te zetten in ideeën en concepten
Plannen
5.
kan ‘out of the box’ denken
Ambitie tonen
6.
is initiatiefrijk en besluitvaardig
Exploiteren en beheren
7.
is resultaatgericht
Realiseren
8.
laat gedrevenheid en ambitie zien
Beslissen
9.
kan ondernemend en commercieel handelen
Anticiperen
10. plant en organiseert het eigen werk en dat van anderen 11. weet mensen en middelen te mobiliseren en aan te sturen
Kernkwalificaties 4,5,7,9
12. kent organisatie, opdrachtgever, klant en doelgroep en richt het handelen daarnaar
Dublin descriptoren 2,3,4, 5 III. Ontwerpen
1.
bepaalt of een plan of (media)product past binnen strategie en doelstellingen van een bedrijf
(Concept) Ontwikkelen
2.
beoordeelt vooraf, tussentijds en achteraf het belang en de bruikbaarheid van een plan of product
Creëren
3.
vervaardigt en bewerkt content of laat dit doen
Innoveren
4.
bewerkt plannen en/of ontwikkelt deze verder
Coördineren
5.
Bewerkt (media)producten en/of ontwikkelt deze verder
Beslissen
6.
werkt plannen multimediaal en crossmediaal uit
Plannen
7.
werkt producten multimediaal en crossmediaal uit
Beoordelen
8.
plant en coördineert de werkzaamheden die deel uitmaken van een productie
9.
evalueert plannen en/of producten en draagt voorstellen aan ter verbetering
1.
drukt zich in verschillende beroepssituaties adequaat uit in de Nederlandse taal, mondeling én
Argumenteren
2.
leest Nederlandse vakliteratuur en geeft deze correct weer (passieve en actieve beheersing NT)
Presenteren
3.
drukt zich in verschillende beroepssituaties adequaat uit in de Engelse taal, zowel mondeling én
4.
leest Engelse vakliteratuur en geeft deze correct weer (passieve en actieve beheersing Engels)
5.
kent de communicatieve impact van alle media waarmee hij bij de uitoefening van zijn beroep te
6.
is in staat keuzes en conclusies zowel mondeling als schriftelijk met goede argumenten te
7.
stemt de presentatie van zijn professionele activiteiten af op doel, doelgroep en context
Kernkwalificaties 2,7 Dublin descriptoren 1,3 IV. Communiceren Formuleren
schriftelijk (actieve beheersing NT)
Adviseren Netwerken
schriftelijk (actieve beheersing Engels)
maken heeft en weet deze effectief in te zetten onderbouwen, afgestemd op situatie, doel en publiek
Kernkwalificaties 1,4,6,8 Dublin descriptoren 1,2, 5 V. Professioneel handelen
1.
heeft een pro-actieve, ondernemende houding
Ethisch/integer handelen
2.
heeft actuele kennis over het beroep en past deze toe
Samenwerken
3.
denkt en handelt multidisciplinair
Adequaat reageren
4.
reflecteert over proces en inhoud en over de eigen rol daarin
5.
kan functioneren binnen een arbeidsorganisatie
6.
heeft een goede algemene ontwikkeling, aansluitend bij de beroepspraktijk, en past die bij de
7.
is zich bewust van ethische, juridische en maatschappelijke kaders en opereert daarbinnen
8.
werkt vanuit beroeps- en/of bedrijfscode
9.
heeft oog voor (inter)culturele ontwikkelingen vanuit een internationaal gezichtspunt
uitoefening van zijn beroep toe
10. is zich bewust van maatschappelijk verantwoord handelen 11. hanteert effectieve middelen voor het opbouwen en onderhouden van een netwerk dat een succesvolle ondersteuning vormt van zijn professie Kernkwalificaties 1,2,6,10 Dublin descriptoren 1,2,3 12.
Body of knowledge’, ‘skills’ en ‘attitudes’ Gemeenschappelijke kennis Heeft kennis van: Onderzoeksmethoden (Inter)culturele kennis van maatschappelijke ontwikkelingen Ontwikkelingen in de (internationale) media-, informatie- en communicatiewereld Algemeen financiële aspecten Organisatiekunde Marketingprincipes Basis marketingcommunicatie Schriftelijke en mondelinge communicatietechnieken Spelling, grammatica, stijl en tekstsoorten Engelse taal (mondeling en schriftelijk) Beeldtaal Informatierecht Media-ethiek Kennis t.b.v. NM
Kennis t.b.v. RMP
Kennis t.b.v. IM
Kennis t.b.v. MMP
Kennis t.b.v. RMC
Basiskennis politiek, economie,
Medialandschap
Informatie- en kennisbeleid
Mediasector (bedrijfskolom,
Marketingcommunicatie
sociologie, psychologie, trends
Mediarecht
Informatie-architectuur
businessmodellen, belangrijkste
Communicatiemanagement
en lifestyle
Multimediaal ontwerpen
Werk- en informatieprocessen
spelers, marktontwikkelingen)
Mediaplanning
Invloed technologie op media en
Crossmediaal ontwerpen
Analysetechnieken
Relevante maatschappelijke en
Doelgroepsegmentatie,
mediagebruik
Productieprocessen
Informatiebehoefte
culturele ontwikkelingen
Actiemiddelen
Crossmediaal denken
Redactionele workflow
Informatiebehoefte-analyse en
Strategische marketing op
Marketing-
Media en commercie
Mediaproducten
toegepaste technieken
minstens NIMA-A niveau
/communicatieplannen
Marketing van omroep en
Tekstsoorten en
Contentmanagement
Operationele marketing op
Consumentengedrag
uitgeverij
programmagenres
Metadatering
minstens NIMA-A niveau
Conceptontwikkeling en -
Beeldanalyse
Presentatievormen
Authenticatie en security
Financieel management
beoordeling
Werken op een redactie
Digitale duurzaamheid
Elementaire
Internetmarketing
Doelgroepanalyse
Webarchivering
managementtechnieken
Organisatiestructuren,
Freelancen in de journalistiek
Databasemanagement
Mediapsychologie
Bedrijfsjournalistiek
Recordmanagement
Effect van inzet van middelen en
Deskresearch
media
Bedrijfskunde: algemene en
Werk en functioneren van
financiële aspecten,
creatieven
marketingkennis op NIMA-A
Sturingsmechanismen
niveau Informatieketen Vaardigheden t.b.v. NM
Vaardigheden t.b.v. RMP
Vaardigheden t.b.v. IM
Vaardigheden t.b.v. MMP
Vaardigheden t.b.v. RMC
Ondernemingsplan schrijven
Eigen onderzoek uitvoeren
Web 2.0/3.0-toepassingen
Een missie van een
Budgetteren
Werken met Indesign en
Beschikbare
inzetten
mediaorganisatie formuleren
Begroten
Photoshop
onderzoeksresultaten
HTML-, XML-, SQL- en PhP-
en adequaat vertalen naar
Plannen
Werken met Wordpress
gebruiken
scripts aanpassen
doelstellingen en strategieën
Samenwerken
Radioverslaggeving verzorgen
Strategische beslissingen
Informatiesystemen
Doelstellingen en strategieën
Communiceren
en de benodigde techniek
vertalen naar
beoordelen op interactiviteit
naar ondernemings-uitgeef-,
Evalueren
daarvoor gebruiken
conceptvoorstellen
en individuele aanpasbaarheid
marketing-en promotieplannen
Presenteren,
Televisieverslaggeving
Concepten/formats voor
Didactische concepten voor
vertalen
Marketing/communicatieplann
verzorgen en de benodigde
mediaproducten ontwikkelen
mediavaardigheden
Plannen binnen gestelde
en schrijven,
techniek daarvoor gebruiken
Content (tekst, beeld, geluid)
ontwikkelen
kaders uitvoeren en bewaken
beoordelen interpreteren en
Schrijven in diverse
creëren
Gebruikersinstructies in het
Mediaproducten rendabel
doorvertalen
journalistieke genres voor
Content bewerken
omgaan met
exploiteren
Onderzoek uitzetten
print en online (nieuwsbericht,
(crossmediale)
informatiebronnen ontwikkelen
Omgaan met externe partijen
Onderzoek interpreteren
interview, reportage, column,
mediaproducten produceren
en uitvoeren
(leveranciers, afnemers,
Onderzoek doorvertalen
essay)
ICT-middelen aanwenden
Retrievaltools inzetten
intermediairs, interne
Concept/formats/voorstel
Beeld beoordelen en
Audiovisuele technische
stakeholders)
beoordelen en vertalen in inzet
selecteren
apparatuur bedienen
Inspelen op commerciële
middelen,
Werken met deadlines
Kostprijs van mediaproducten
mogelijkheden
Onderhandelen
calculeren en kosten bewaken
Briefen en debriefen
Briefen en debriefen
Gemeenschappelijke attitudes Is: Nieuwsgierig Nauwkeurig Proactief Zelfstandig Ondernemend Flexibel Stressbestendig Kritisch
BIJLAGE V CURRICULA VITAE EN ONAFHANKELIJKHEIDSVERKLARINGEN Drs. W.G. (Willem) van Raaijen Willem van Raaijen treedt sinds 2004 veelvuldig op als lead-auditor van auditpanels in het kader van accreditaties in het hoger onderwijs. Daardoor heeft hij een grote en integrale kennis ontwikkeld van organisatie, kwaliteitszorg en ‘hbo-niveau’ in die hogeschoolwereld. Van Raaijen, van oorsprong neerlandicus, was jarenlang aan het middelbaar onderwijs verbonden als rector. Vóór de overstap naar Hobéon werkte hij als manager opleiding & training van een grote holding en als consultant ‘public search’ was hij werkzaam binnen de onderwijswereld, bij ministeries en gemeentes en bij organisaties die opereren op het snijvlak publiek en privaat, zoals onderzoeksinstellingen en omroepen. Bij Hobéon houdt Van Raaijen zich bezig met organisatieadvies, marktonderzoek, accreditatie hoger onderwijs en certificering (EVC, Kunsteducatie, post-hbo-opleidingen). Tevens is hij gecertificeerd auditor voor de openbare bibliotheken. Als partner van de Hobéon Groep heeft hij Hobéon SKO, de werkmaatschappij die persoonscertificering in uiteenlopende beroepsgroepen uitvoert, in zijn portefeuille. Prof. dr. I. (Irene) Costera Meijer Irene Costera Meijer heeft Sociale Wetenschappen gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) en promoveerde vervolgens in de Letteren aan de Universiteit Utrecht. Zij is werkzaam geweest als universitair hoofddocent Mediastudies aan de UvA en gaf leiding aan zowel de bachelor- als de masteropleiding Televisie en Populaire cultuur. Momenteel is zij hoogleraar Journalistiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Deze functie combineerde zij tot voor kort zij met het lectoraat ‘Media and Civil Society’ aan Hogeschool Windesheim te Zwolle. Haar specialismen zijn (culturele, democratische en sociale aspecten van) journalistiek en populaire cultuur, televisie en nieuwe media. Ze heeft een grote verscheidenheid aan (wetenschappelijke) publicaties op haar naam staan. Costera Meijer wordt door dagbladen en omroepen veel gevraagd als adviseur. Costera Meijer bekleedt verschillende bestuurlijke functies. Zo zit zij onder andere in het bestuur van de facultaire onderzoeksgroep ‘Language, Cognition and Communication’ (LCC), in de redactieraad van het VU-magazine, in de initiatiefgroep ‘narrative journalism conference’ en in de jury NPO/ROOS gemeenschappelijke televisie-formats. Ook is zij de Nederlandse vertegenwoordiging voor het ‘Euro-Canadian Consortium for Communication and Intercultural Studies’ (ECCIS). Mr. Pieter Kok MBA Pieter Kok studeerde rechten aan de Universiteit van Amsterdam met als specialisatie auteursrecht, industrieel eigendom, media- en informatierecht en marketing. Daarnaast doorliep hij het Rochester Nijenrode Executive MBA programma. Kok is zeven jaar in dienst geweest bij PCM Dagbladen als uitgever van de Volkskrant. Hij is onder andere verantwoordelijk geweest voor de implementatie van de cross media strategie en het project ‘newsroom of the future’ en voor de integratie van de marketing- en redactionele afdelingen. Momenteel is hij eigenaar van Media convergence, een netwerkorganisatie voor conceptontwikkeling, (strategisch)advies en project- en interim-management voor media en media gerelateerde bedrijven. Ook is hij interim oplagemanager voor Het Financieele Dagblad en directeur/aandeelhouder van Rake Rigging, een ‘full service’ tuigerij voor zeiljachten. Kok verricht diverse bestuurlijke nevenwerkzaamheden. Zo is hij bestuursvoorzitter van het JIC STIR (Stichting Internet Reclame) en commissaris van Probiblio, de provinciale service organisatie voor bibliotheken. Verder is Kok actief in de organisatie van zeilwedstrijden als lid van RYC Hollandia en bestuurslid van de Delta Lloyd Regatta.
Dr. T.J. (Theo) Verbeij Theo Verbeij volgde de opleiding tot leraar basisonderwijs en was hierna werkzaam als leraar basisonderwijs in de Randstad. Vervolgens studeerde hij voor computerprogrammeur / informatieanalist waarna hij werkzaam was als docent informatica. Ten slotte promoveerde hij in de Nederlandse Taal- en letterkunde aan de Universiteit Leiden. In deze periode was hij bij de universiteit werkzaam als wetenschappelijk onderzoeker (‘Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen’) en als universitair docent. Na het afronden van zijn doctoraat was Verbeij enkele jaren wetenschappelijk medewerker van de Universiteitsbibliotheek Leiden. Momenteel is hij directeur van GO Opleidingen, een opleidingsinstituut voor informatieprofessionals en medewerkers met informatiebeherende (deel)taken. Bij GO Opleidingen volgde hij zelf nog de opleidingen informatiekunde en informatiemanagement. Zijn specialismen zijn de inrichting en realisatie van opleidings- en trainingsprogramma’s, klantgerichte informatiedienstverlening, programma- en projectmanagement en informatie-, document- en kennismanagement C.M. (Karen) Romme Karen Romme studeerde modevormgeving aan de Hogeschool van Amsterdam en volgde een post hbo-opleiding tot ondernemer aan de Hogeschool Haarlem. Na een korte carrière in de modewereld werd Karen in 1991 op haar 25ste ondernemer in de evenementenbranche. In 1998 maakte ze met de start van een tijdschrift voor startende ondernemers de overstap naar de media. Tegenwoordig werkt ze vanuit haar bedrijven Young In Business (adviesbureau) en Freeman Media BV (multimedia uitgeverij) op projectbasis met diverse partijen samen aan het ondernemender maken van Nederland. Romme is auteur van zeven boeken voor ondernemers waaronder de bestseller Calimeromarketing en het vervolg Calimeromarketing 2.0. Daarnaast is ze de bedenker en maker van de Ondernemerskalender, een speciale scheurkalender voor ondernemers. Ze is een veelgevraagd (keynote) spreker, columniste op de ondernemerspagina van Het Financieele Dagblad en tevens actief als dagvoorzitter. Romme heeft sinds de jaren negentig veel bestuurs- en advieservaring opgebouwd en is tot op heden als bestuurslid actief. Zo is zij lid van de Raad van Toezicht van Theaters Tilburg. C. (Cathy) Spierenburg Cathy Spierenburg is haar carrière begonnen in het onderwijs. Zij studeerde Nederlands tijdens haar baan als hoofd van een kleuterschool. Op de pedagogische academie (later Pabo) doceerde ze Nederlands met als specialisatie kinder- en jeugdliteratuur. Spierenburg heeft de kindertelevisie, nationaal en internationaal, een enorme stap vooruit geholpen. Vanaf 2000 is Spierenburg als netcoördinator bij de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) betrokken geweest bij de oprichting en ontwikkeling van Z@PP en Z@ppelin. Voor haar substantiële bijdrage aan de positionering van de jeugd- en kindernetten ontving zij in 2002 de titel Omroepvrouw van het jaar. Sinds 2008 zet zij zich in voor nationale en internationale projecten op het gebied van crossmediale kinderconcepten en media-educatie. Haar carrière bij de NPO heeft zij in 2009 afgesloten met de Canon van de Nederlandse Kindertelevisie. Momenteel is zij programmamanager bij Mediasmarties, een online mediagids – ontwikkeld in opdracht van het ministerie van OCW – met informatie over de inhoud en geschiktheid van mediaproducten voor kinderen. Ook is zij directeur-oprichter van ‘My book buddy’, een organisatie die zich richt op het realiseren van schoolbibliotheken/mediatheken in ontwikkelingslanden. Spierenburg zet zich als bestuurder in op verschillende onderwijsgebieden. Zij is onder andere voorzitter van de Raad van Toezicht van de IJsselgroep Educatieve Dienstverlening en voorzitter van de Raad van Toezicht van Scholen in de Kunst te Amersfoort.
Rob Sikkink (†12 juni 2010) Rob Sikkink was reclamedirecteur van bureau Headline Integrated Communication. Headline bedient onder meer ING, het Wereld Natuurfonds, de uitvaartverzekeraar Yarden en de energiebeurs APX/Endex. Tevens was Headline verantwoordelijk voor de campagne voor de herdenking van 500 jaar Calvijn. Sikkink maakte naam als creatief directeur bij diverse internationale bureaus als Lintas, N&W/Burnett, ARA/BBDO-BDDP, McCann-Erickson en TBWA/Hakuhodo. Hij was reclameman in hart en nieren en had een uitgesproken mening over Het Vak en over campagnes die wel en niet werken. Rob Sikkink overleed geheel onverwachts op 12 juni 2010. L.M.A. (Lisa-Marie) van den Brink Lisa-Marie van den Brink is studente Bedrijfscommunicatie aan de Hogeschool Utrecht. Deze opleiding heeft raakvlakken met marketingcommunicatie, corporate communicatie, digitale communicatie en journalistiek. Vanuit haar opleiding heeft zij de meeste affiniteit met de uitstroomprofielen Reclame, Marketing en Communicatie, Redactie en Mediaproductie en Nieuws en Media, vandaar dat zij is ingezet bij deze profielen. Ook heeft zij een bijdrage geleverd aan het generieke deel van de audit. Van den Brink is lid van de opleidingscommissie (OC) van haar opleiding en is lid van de Centrale Medezeggenschapsraad van de Hogeschool Utrecht. Ook treedt zij op als OC-ambassadrice (begeleidingsorgaan voor opleidingscommissies binnen de Hogeschool Utrecht). Naast haar studie is Van den Brink werkzaam als uitzendkracht voor Content Media B.V. te Hilversum. S. (Serkan) Sert Serkan Sert was ten tijde van de audit vierdejaarsstudent Communicatiemanagement aan de Hogeschool Utrecht. Hij is ingezet bij de uitstroomprofielen Media, Marketing en Publishing en Informatie en Media. Ten tijde van het schrijven van dit rapport is Sert werkzaam als projectleider bij de Hogeschool Utrecht om samen met de Faculteit Communicatie & Journalistiek vorm te geven aan een project (verbetering doorstroom mbo/hbo) dat valt onder het G5-programma. Daarnaast studeert hij Bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit. Sert heeft diverse bestuurlijke nevenactiviteiten. Hij is actief lid van D’66 en stond voor deze partij op de kandidatenlijst voor de gemeenteraadverkiezingen 2010 in Utrecht. Hij is actief geweest als vicevoorzitter (Dagelijks Bestuur) en raadslid van de Facultaire Medezeggenschapsraad (FMR). Sinds 2009 treedt Sert op als studentlid in de TNO-panels van de NVAO (toetsing van nieuwe opleidingen). D.P.M. (Daniëlle) de Koning, MSc Mevrouw De Koning heeft haar propedeuse behaald in de Franse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Leiden. Vervolgens heeft zij ervoor gekozen om over te stappen naar de studie Commerciële Economie (richting Internationaal Management) aan de Haarlem Business School. Tijdens deze studie heeft zij in Frankrijk gewoond, waar zij stage heeft gelopen en gestudeerd heeft aan de ESSCA (Ecole Supérieure des Sciences Commerciales d’Angers). In 2003 studeerde zij af en is zij de studie Cultuur, Organisatie en Management gaan volgen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, welke zij in 2006 heeft afgerond. Haar werkterreinen binnen Hobéon zijn organisatieadvies, marktonderzoek en certificering.
BIJLAGE VI WERKWIJZE, BEOORDELINGSPROCEDURE EN BESLISREGELS Werkwijze en beoordelingsprocedure Werkwijze Bij de beoordeling van de betreffende opleiding is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De voltijd en deeltijd (IM) opleiding hebben zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals wettelijk vastgesteld (wet BIO) na landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een opleiding Media, Informatie en Communicatie op hbo-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Beoordelingsprocedure De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten:
1 Documentenanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding Media, Informatie en Communicatie van de Hogeschool van Amsterdam aangeleverde schriftelijke informatie: zie Bijlage VII. Op basis van de door opleidingen aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
2 Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie6, uitgevoerd door een auditteam bestaande uit een kernteam met daarin twee externe onafhankelijke deskundigen, een student van een verwante opleiding, een voorzitter en een secretaris vanuit Hobéon Certificering.
6
Visitatie heeft plaatsgevonden van 31 mei t/m 3 juni 2010.
Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleidingen werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden.
Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire.
Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;7 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
7
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een hbo bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
BIJLAGE VII GERAADPLEEGDE DOCUMENTEN Meegestuurde documenten met de management review Beleidsplan Kwaliteit mic 2008–2010 Beoordelingsformulier mic afstudeeropdracht en eindgesprek plus toelichting daarop Beroeps- en competentieprofiel van de opleiding Media, Informatie en Communicatie, vastgesteld door het mt op 17 juni 2009 Competentiematrices propedeuse, im, mmp, nm, rmc, rmp Convenant 2009–2012, Domein Media, Creatie en Informatie Handleiding afstudeeropdracht mic Literatuurlijsten propedeuse, im, mmp, nm, rmc en rmp Jaarboek 2008–2009 Media, Informatie en Communicatie Jaarplan Evaluatie 2009–2010 Managementcontract mic 2009–2010 Meer kwaliteit met gereguleerde groei, Personeelsplan opleiding Media, Informatie en Communicatie 2009–2012 MIC Reglement voor de Opleidingsadviesraad en Regeling Expert Circles d.d. 9 maart 2009 en samenstelling Expert Circles Onderwijs- en examenregeling mic 2009–2010 plus bijlagen: examenprogramma’s im, mmp, nm, rmc en rmp Opleidingsplan mic Overzicht afstudeeropdrachten per afstudeerprofiel 2008–2009 en 2009–2010, plus beoordelingen Overzicht gastdocenten mic 2008–2010 Overzicht rendementen Pijplijnen HvA, opleiding mic, peildatum 31 augustus 2009 Projectplan SoS mic Rapportage audit, intern document, dmci, Instituut mim, Bezoekdagen 11 en 12 maart 2008 Studieloopbaanbegeleiding mic, januari 2010 Toetsbeleid mic, maart 2010 Vlootschouw mic 2009 Voorlichtingsbrochure Media, Informatie en Communicatie 2010–2011 Documenten ter inzage tijdens de audit Alumni Tevredenheids Monitor mic, afgestudeerden cohort 2006–2007 Beleidsnotitie Internationalisering dmci, Amsterdam, april 2009 Beleidsvragen onderzoeksaudit, CvB, 2009 Body of Knowledge & Skills van het opleidingsdomein Communications, hbo-Raad, 23 juni 2008 Cahiers HvA nr. 1 t/m 5 Handleiding van de module Media en maatschappij HvA-regeling functionerings- en beoordelingsgesprekken en formulieren Innovation Intelligence — Verkenning Creatieve Industrie, 2009, Ministerie van Economische Zaken Leren Excelleren, Instellingsplan 2007–2010, Universiteit van Amsterdam en Hogeschool van Amsterdam Medewerkerstevredenheidmonitor mic 2009 Motivatie en aanvraag numerus fixus opleiding mic Nieuwsbrieven dmci, mic, im, mmp, nm, rmc en rmp Overzicht van de afstudeeropdrachten in de verschillende sectoren Overzicht bezochte congressen en cursussen Overzicht van de door mic aangeboden minoren
Overzicht van onderzoeksprojecten archivistiek Plan van aanpak afstudeercoördinatoren mic Plan van Aanpak Internationalisering 2010 Projectplan SoS van de opleiding mic Presentatie online platform voor leerlingen met leer- en taalproblemen Raamwerk Mediacompetenties, Kenniscentrum goc, 4 juni 2008 Rapportage evaluaties mic Rapportages stm / atm / mtm van de opleiding mic, 2009 Stages mic: a) Beoordelingsformulier stages en tussentijds rapportageformulier b) Handleiding mic Beroepsoriënterende stage c) Handleiding mic Beroepsvoorbereidende stage Statistisch Supplement hbo-monitor 2008 Steekproef toetsopgaven, beoordelingsformulieren en opgaven Studenten Tevredenheids Monitor HvA studiejaar 2008–2009 mim Vergelijking van het voltijd- en deeltijdprogramma im en vergelijking van de micpropedeuse voltijd en deeltijd Verslagen Expert Circles Verslagen Opleidingsadviesraad Verslagen 2009–2010: a) werkgroepen b) teambijeenkomsten propedeuse en afstudeerprofielen c) plenaire bijeenkomsten
Meegestuurde documenten bij het plan van aanpak/verbeterplan (d.d. 14 oktober 2010) Toekomstverkenning. Ontwikkelingen in het vakgebied van MIC, veranderingen in het beroepenveld en consequenties voor de opleiding en haar profielen (generieke notitie); Competentieprofiel MIC met kerncompetenties per profiel (kleurenschema); Geactualiseerd beroeps- en competentieprofiel MIC; Verbetermaatregelen verdieping in vogelvlucht en moeilijkheidsgraad modulen (overzicht); verbetermaatregelen afstudeertraject (overzicht); Nieuwe taken van de examencommissie van de opleiding MIC. Documenten ter inzage tijdens aanvullende audit (d.d. 2 november 2010) Profiel-gedragsindicatoren; Onderwijs- en examenregeling MIC 2010-2011; Opdrachtbeschrijving werkgroepen ‘Omgang met competenties en Crossmedia’; Handleiding voor de afstudeeropdracht MIC, 2010-2011; Studiegids Nieuws en Media 2010-2011; Rapport werkgroep organisatieaanpassing domein MIC; Notitie kennismanagement; Actuele literatuurlijst van de opleiding; Overzicht van de verhouding individuele versus groepsbeoordeling binnen MIC.