Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek voltijd Hogeschool van Amsterdam
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek voltijd CROHO nr. 34267 Hogeschool van Amsterdam
Hobéon® Certificering BV Datum december 2008 Auditteam: drs. W.G. van Raaijen Prof. dr. ir. P. P. Jonker Ir. M. van Riet A. de Hoog Secretaris: drs. G.W.M.C. Broers
INHOUDSOPGAVE
1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.4. 1.5.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Visitatierapport ‘Inspanning onder Hoogspanning’ (Den Haag, febr. 2003) Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie Elektrotechniek 4 september 2008
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
7 7 7 10 12 14 14 16 18 20 22 24 25 27 30 30 32 33 35 35 37 39 39 41 43 45 45 47
3. 3.1. 3.2.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding voltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
49 49 50
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 4 september 2008
1 1 1 1 2 2 2 5 5 6 6
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het voorliggende rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
De Hogeschool van Amsterdam, in casu de Amsterdamse Hogeschool voor Techniek (hierna: AHT), verzorgt de HBO bachelor opleidingen Bouwkunde, Civiele Techniek, Bouwtechnische Bedrijfskunde, (Bachelor of Built Environment), Forensisch Onderzoek, Bedrijfswiskunde (Bachelor of Engineering), Elektrotechniek, Technische Bedrijfskunde, Engineering, Design & Innovation, Aviation, Logistiek en Technische Vervoerskunde (Bachelor of Engineering) en Maritiem Officier (Bachelor of Maritime Operations). Het voorliggende rapport heeft betrekking op:
Elektrotechniek, voltijd
crohonummer: 34267.
De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding Elektrotechniek, voltijd.
1.3.
Karakteristiek van de opleiding
Elektrotechniek maakt thans deel uit van de AHT. Tot 1 januari 2004 maakte de opleiding deel uit van het instituut Informatica & Elektrotechniek. Wat deze opleiding betreft heeft de AHT gekozen voor de breedte, dat wil zeggen: ‘…een goede basis en vervolgens een breedte in het vakinhoudelijke aanbod èn breedte in generieke vaardigheden’. De opleiding onderkent daarbij dat de moderne ingenieur zich in zijn/haar functioneren specialiseert in een van de volgende richtingen: (nieuwe) markten met hun behoeften en hoe de markten effectief benaderd kunnen worden (Account Management); de wijze waarop de bedrijfsprocessen zodanig georganiseerd kunnen worden dat de match tussen het bedrijfsbelang, het productontwikkelingsproces en de marktbehoeften optimaal is (Organisational Management); het ontwikkelen van in technische zin innovatieve producten die voorzien in de vervulling van marktbehoeften (Product Development). De ambitie van de opleiding voor de toekomst is een verdergaande flexibilisering, zodat de student nog meer dan thans het geval is zelf richting kan geven aan de studieloopbaan. Zeker in het derde en vierde studiejaar moet de student zelf zijn programma kunnen samenstellen met interne en externe leeractiviteiten. De opleiding verwacht dat studenten zich hierdoor aangesproken voelen en dat de opleiding zo beter kan concurreren met andere technische opleidingen. Bij de opleiding Elektrotechniek van de Hogeschool van Amsterdam is een interne audit uitgevoerd in december 2004. Als positieve punten kwamen naar voren dat het management en de docenten zich er van bewust waren dat er op een aantal onderdelen kwaliteitsverbeteringen nodig waren, dat zij daar ideeën voor aandroegen en dat een aantal verbeteracties ten tijde van de interne audit waren ingezet. Verder bleek er onder de medewerkers aandacht te zijn voor actualisering van het programma en was er sprake van draagvlak voor veranderingen binnen de organisatie.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 1
Een sterk punt bleek de opleidingsvisie, met name het leren en werken in binnen- en buitenschoolse projecten. Studenten werden gestimuleerd zelfstandig problemen op te pakken en op te lossen, in samenwerking met andere studenten in projectteams. De aanbevelingen van de interne audit hadden betrekking op het ontwikkelen en (doen) vastleggen van het opleidings- en competentieprofiel, het expliciteren van het kennisbestand, het ontwikkelen van het toetsbeleid en het operationaliseren van het AHT kwaliteitsbeleid. De resultaten van de interne audit waren mede basis voor resultaten- en activiteitenplannen. De aanbevelingen van de interne auditcommissie zijn uitgevoerd of in uitvoering, zo geeft de opleiding aan in de management review (juni 2008).
1.4.
Visitatierapport ‘Inspanning onder Hoogspanning’ (Den Haag, febr. 2003)
De voltijd- en (toenmalige) deeltijdvariant van de opleiding Elektrotechniek is op 22 en 23 mei 2002 bezocht door de visitatiecommissie. In het eindrapport heeft de commissie er voor gekozen om de voltijd- en deeltijdvariant van de opleiding apart te bespreken. Omdat de deeltijdvariant van de opleiding Elektrotechniek van de HvA niet meer verzorgd wordt en volledig is afgebouwd, besteden wij hier in deze rapportage verder geen aandacht aan. Ten tijde van de visitatie audit had de opleiding op verschillende terreinen een forse inhaalslag gemaakt: zo was het curriculum grondig herzien en werd er ‘met enthousiasme’ gewerkt aan het ‘leren leren’ principe. Er was ‘waardering’ voor de wijze waarop de opleiding de studiebegeleiding had opgezet evenals de stagebegeleiding. Ook was er ‘…waardering voor het enthousiasme en de voortvarendheid waarmee het management van de opleiding de vernieuwingen initieert en aanstuurt. Ook waardeert zij de inzet van de docenten bij de uitvoering ervan’. Wat betreft de voltijdvariant constateerde de visitatiecommissie dat de opleiding de meeste aanbevelingen die gedaan zijn door de vorige visitatiecommissie ‘…voor zover het in haar vermogen lag heeft opgevolgd’. De visitatiecommissie wijst er in haar rapport op dat het de opleiding gelukt is, tegen de landelijk trend in, de instroom op peil te houden. Van belang was dat de opleiding in het, toen, vernieuwde curriculum van de opleiding voldoende diepgang en niveau zou behouden. De afstudeeropdrachten konden minder praktisch worden ingevuld. De wetenschappelijke oriëntatie van docenten was een aandachtspunt evenals het niveau en de inhoud van de toetsen. Volgens de visitatiecommissie dienden toetsen ‘…niet in hoofdzaak de reproductie van kennis te meten’.
1.5.
Aanpak
1.5.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende opleidingsvarianten is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 2
Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende:
De opleiding Elektrotechniek heeft zich wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”).
Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een Elektrotechniek opleiding op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1.
De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten:
DOCUMENTANALYSE Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door Elektrotechniek aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review, juni 2008; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Visitatierapport ‘Inspanning onder Hoogspanning’ (Den Haag, 2003); Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement. Op basis van de door de opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 3
Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van Elektrotechniek, één student, één lead auditor, en één auditor ‘onderwijs’/secretaris vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer:
overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding overleg voert; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortganggesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten.
Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma/de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. De audit heeft plaatsgevonden gedurende meerdere dagdelen en was verdeeld in een algemene audit waarbij gesproken is met het management van de Amsterdamse Hogeschool voor Techniek op 21 april en een opleidingsspecifieke audit op 4 september 2008. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1
Visitatie heeft op 4 september 2008 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 4
1.5.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
1.5.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Auditor onderwijs/ secretaris:
2
Drs. W.G. van Raaijen Prof. dr. ir. P. P. Jonker Ir. M. van Riet A. de Hoog (student) Drs. G.W.M.C. Broers
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 5
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding Elektrotechniek noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer Van Raaijen heeft als lead auditor inmiddels een groot aantal audits geleid, waaronder audits binnen de Hogeschool van Amsterdam binnen de domeinen Economie en Management en Techniek. De werkvelddeskundigen Jonker en Van Riet heeft hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van het richtinggevend domeinspecifieke kader, de eindkwalificaties, de programma-inhoud en de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. Jonker en Van Riet hebben op grond van hun ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals op het terrein van Elektrotechniek. De deskundige ‘onderwijs’ Broers heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Hij heeft in zijn vorige en huidige functie een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen gesteld worden. De heer A. de Hoog is derdejaars student aan de Haagse Hogeschool op het terrein van Elektrotechniek. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.5.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding(en): management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.5.5.
Programma visitatie Elektrotechniek 4 september 2008
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 6
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)? Bevindingen Het profiel van de opleiding Elektrotechniek is ontwikkeld in overleg met het beroepenveld, op basis van markt- en literatuuronderzoek, internationale ontwikkelingen en maatschappelijke behoefte. De opleidingskwalificaties, geformuleerd in competenties, van de opleiding Elektrotechniek zijn de afgelopen jaren in meerdere ‘consultatieronden’ opgesteld. Bij de herziening/bijstelling van de competentieset zijn de ontwikkelingen in het beroepenveld waar de afgestudeerde elektrotechnicus terechtkomt richtinggevend. De competenties die iedere beginnende hbo-ingenieur elektrotechniek moet bezitten zijn onderverdeeld in: beroepscompetenties. Zij geven de voor het beroep kenmerkende competenties, gerelateerd aan kenmerkende activiteiten; algemene competenties. Zij omvatten algemene hbo-ingenieurs competenties, zelfsturingcompetenties en sociaalcommunicatieve competenties. De documentatie waarin de competenties beschreven zijn, is samengesteld door de ‘Werkgroep Bachelor of Engineering Competenties’, bestaande uit vertegenwoordigers van zeven hogescholen, in opdracht van het landelijk cluster Engineering. Dit cluster bestaat uit vertegenwoordigers van bedrijven, brancheverenigingen en hogescholen. De opleiding participeert in dit cluster en hanteert het in 2006 verschenen ‘Profiel van de Bachelor of Engineering’, dat is ontworpen ten behoeve van iedere opleiding die aan afgestudeerden de titel ‘Bachelor of Engineering’ versterkt. Daarnaast is gebruik gemaakt van de landelijke kwalificaties Hbo-opleiding Elektrotechniek, opgesteld door het landelijk overleg van opleidingen Elektrotechniek in 2002. Dit document is tot stand gekomen in samenspraak met zeventien hogescholen, een landelijke commissie waarin zeven vertegenwoordigers uit het beroepenveld en twee branche organisaties zitting hadden. De competenties van de opleiding Elektrotechniek zijn vastgelegd in tien algemene en vijftien beroepsspecifieke competenties. Om de relevantie en het niveau van de opleiding te borgen, vindt er een presentatie plaats van de competenties, het curriculum of onderdelen daarvan voor vertegenwoordigers van het beroepenveld. De opleiding participeert in het landelijk cluster Engineering en er vinden evaluaties van de ervaringen van bedrijfsbegeleiders bij project-, stage- of afstudeeropdrachten van de opleiding. Met ingang van 2007-2008 is het competentieprofiel van de Amsterdamse opleiding Elektrotechniek aangepast voor studenten die in dat jaar zijn gestart. Ten opzichte van de oorspronkelijke set houdt het aangepaste profiel vooral een herordening en verbreding in. Zo bestaat het ‘Amsterdamse profiel’ uit negen competenties, ingedeeld naar beroepsrol. Het aangepaste profiel dekt de oorspronkelijke lijst van het landelijk clusteroverleg Elektrotechniek in voldoende mate, zo constateert het auditteam.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 7
Het competentieprofiel is formeel afgestemd met het werkveld: de leden van de Onderwijs Adviesraad van de opleiding hebben tijdens een bijeenkomst met het opleidingsteam op 23 juni 2008 aangegeven zich te herkennen in de set competenties en het opleidingsprofiel. Uit de documentatie en uit gesprekken met studenten is gebleken dat het fundament van de opleiding Elektrotechniek gevormd wordt door een brede basis op het terrein van elektrotechniek. De ingenieur Elektrotechniek gebruikt deze kennis als ondergrond om, vanuit de functionele behoefte van de klant, elektrotechnische producten en systemen te ontwerpen, te realiseren en te verkopen. Hij is een gesprekspartner voor collega’s en andere bij het voortbrengingsproces betrokken professionals. De ingenieur kan op heldere wijze communiceren met opdrachtgevers of toeleveranciers en is in staat problemen binnen zijn vakgebied op te lossen. Studenten van de Amsterdamse opleiding ontwikkelen in eerste instantie een helikopterview op het gehele beroepenveld, waarna enerzijds een functionele specialisatie plaatsvindt (beroepsrol), en anderzijds een elektrotechnische toepassing, gericht op het vakinhoudelijke domein. De opleiding Elektrotechniek heeft een opleidingsadviesraad (hierna: OAR) met vertegenwoordigers uit het werkveld. Omdat steeds meer leden van de OAR niet meer actief waren in het beroepenveld, is in 2007-2008 een groot aantal leden vervangen. Tegelijkertijd is de raad uitgebreid, met als doel dat deze een afspiegeling zou vormen van de breedte en diversiteit van het werkveld. De opleiding heeft het auditteam inzage verschaft in de samenstelling van haar Onderwijs Adviesraad die een adviserende functie heeft naar de opleiding wat betreft ontwikkelingen in het werkveld. De leden vervullen binnen hun organisaties (o.a. Honeywell, NUON, Chess en Uneto VNU) functies zoals technisch directeur, manager T&D, directeur verkoop, hoogleraar of branche manager. De vernieuwde OAR telt 16 leden. Twee leden van de OAR vertegenwoordigen de universitaire wereld (Universiteit Twente en TU Eindhoven), om zo input te krijgen voor de invulling van de wetenschappelijke oriëntatie. De leden van de OAR worden uitgenodigd om met elkaar en met vertegenwoordigers van het opleidingsteam van gedachten te wisselen over op dat moment relevante onderwerpen. Dit is voor het laatst in juni 2008 gebeurd. De wetenschappelijke oriëntatie is nog steeds een punt van aandacht binnen de opleiding. Het auditteam constateert wel dat er sinds de visitatie in 2003 sprake is van vooruitgang op dit terrein. Zo is er een lectoraat ingesteld dat is gekoppeld aan technische opleidingen van de AHT. Dit lectoraat ‘Technisch Innoveren en Ondernemen’ is in het voorjaar van 2007 ingesteld en is ingebed in vier opleidingen: Elektrotechniek, Engineering Design en Innovation (ED&I), Technische Bedrijfskunde en Ondernemen Innovatie en Techniek (OIT). Eén van de docenten van de opleiding is lid van de kenniskring binnen het lectoraat. De onderzoeksthema’s binnen het lectoraat hebben o.a. betrekking op technisch innoveren en technisch ondernemerschap. Het lectoraat beschikt over een programma Innovatielab waarbinnen opdrachten vanuit het MKB worden uitgevoerd. De opleidingsmanager van Elektrotechniek is programmaleider van het Innovatielab. Binnen de AHT is een ‘kenniscentrum’ ingericht dat als doel heeft het ontwikkelen en het laten circuleren van kennis. Er zijn contacten gelegd met kennisinstellingen en (technische) bedrijven. Het auditteam merkt op dat er op het vakgebied van de elektrotechniek nog veel uitdagingen liggen, zoals machine vision, robotica en robotvision, nano-elektronica maar ook zaken zoals het industrieel printen van elektronica en zonnecellen, en zonne-energie infrastructuur,. De leerplancommissie verwerkt zo nodig feedback vanuit het bedrijfsleven in het programma. Leden van de leerplancommissie (vijf docenten) nemen deel aan het overleg met de opleidingsadviesraad.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 8
In het curriculum is de internationale oriëntatie zeker aanwezig maar dient naar de mening van het auditteam nadrukkelijker te worden uitgewerkt. Zo geven studenten tijdens de audit aan dat zij wel internationale aspecten in het studieprogramma tegenkomen maar dit aspect, bijvoorbeeld in de vorm van internationale stages, meer uitgewerkt zouden willen zien. In dit verband is het van belang op te merken dat de opleiding besloten heeft dat studenten met ingang van het studiejaar 2008-2009 tien studiepunten dienen te behalen binnen een internationale context. Bij de start van de opleiding wordt bij alle studenten het niveau Engels getoetst. Studenten die op deze toets onder een vastgesteld niveau scoren, zijn verplicht om cursussen taalbeheersing Engels te volgen. In het project Ambitie, in het eerste studiejaar, is alle schriftelijke communicatie verplicht Engelstalig. In het project Medische Elektronica in het tweede studiejaar is alle schriftelijke en mondelinge communicatie in het Engels. Bij de derdejaars stage maken studenten van hun stageverslag een Engelstalige samenvatting. Oordeel: voldoende Het auditteam beoordeelt dit facet voor de opleiding Elektrotechniek als voldoende op basis van de volgende constateringen: de eindkwalificaties van de opleiding zijn het resultaat van het landelijk overeengekomen beroepsprofiel en opleidingscompetenties; de landelijk overeengekomen competenties zijn door het beroepenveld gevalideerd waardoor de eindkwalificaties ook aan de eisen die het werkveld stelt aan afgestudeerde elektrotechnici; de set competenties zijn voldoende concreet uitgewerkt en vormen daardoor, naar het oordeel van het auditteam, een voldoende referentiepunt voor het curriculum van de opleiding Elektrotechniek; internationalisatie krijgt binnen de opleiding steeds meer vorm. Het gebruik van de Engelse taal wordt binnen een aantal studieonderdelen door de opleiding aangemoedigd; de wetenschappelijke oriëntatie dient nog verder versterkt te worden. Eerste initiatieven daartoe zijn genomen maar deze dienen nog verder uitgewerkt te worden en verdienen uitbreiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 9
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor? Bevindingen De opleiding Elektrotechniek heeft de vijf Dublin Descriptoren gekoppeld aan de set competenties die gelden voor de opleiding. Deze competenties vormen een stap in de ontwikkelingslijn van de ‘hbo-ingenieur E’. Dit betekent dat de beginnende hbo-ingenieur Elektrotechniek zich verder kan ontwikkelen in een rol (bijvoorbeeld leidinggevende) en/of in een deelgebied van de elektrotechniek (verdieping/specialisatie). De relatie tussen de competenties en de Dublin descriptoren zijn door de opleiding in een tabel samengevat. Ter adstructie geven wij de volgende voorbeelden. Kennis en inzicht de beginnend hbo-ingenieur elektrotechniek demonstreert dat hij/zij in staat is op basis van de wensen van de opdrachtgever/klant een programma van eisen (t.a.v. specificaties, certificering, prijs en levertijd) op te stellen voor een E-product/systeem/dienst dat/die voldoet aan de wensen van de opdrachtgever en realiseerbaar is; de beginnend hbo-ingenieur elektrotechniek demonstreert dat hij/zij in staat is samen met anderen het in het programma van eisen aangegeven product/systeem/dienst op gestructureerde wijze te ontwerpen. Toepassen Kennis en inzicht de beginnend hbo-ingenieur elektrotechniek demonstreert dat hij/zij in staat is samen met anderen het in het programma van eisen aangegeven product/systeem/dienst op gestructureerde wijze te ontwerpen; de beginnend hbo-ingenieur elektrotechniek demonstreert dat hij/zij in staat is het/de in het projectplan aangegeven product/systeem/dienst uit te werken tot een geheel dat samengesteld kan worden uit beschikbare deelproducten/ontwerp waarbij gebruikgemaakt wordt van beschikbare deelproducten/kennis. Oordeelsvorming de beginnend hbo-ingenieur elektrotechniek demonstreert dat hij/zij in staat is op basis van een analyse van een technisch systeem verbeteringen voor te stellen; de beginnend hbo-ingenieur elektrotechniek demonstreert dat hij/zij in staat is leveranciers en klanten te beoordelen en kiezen. Communicatie de beginnend hbo-ingenieur elektrotechniek demonstreert dat hij/zij in staat is op basis van een projectplan de voortgang te bewaken en zonodig bij te sturen; de beginnend hbo-ingenieur elektrotechniek demonstreert dat hij/zij in staat is met opdrachtgever/klant een duurzame relatie te onderhouden die voor zijn organisatie profijtelijk is. Leervaardigheden de beginnend hbo-ingenieur elektrotechniek demonstreert dat hij/zij in staat is vanuit een basishouding gericht op leven lang leren zelfstandig een leerdoel ( ten aanzien van persoonlijke ontwikkeling en het verwerven beroepscompetenties ) en een leerstrategie te bepalen, uit te voeren en resultaat terug te koppelen naar het leerdoel;
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 10
de beginnend hbo-ingenieur elektrotechniek demonstreert dat hij/zij in staat is door reflectie op eigen gedrag, door het geven en ontvangen van terugkoppeling te formuleren wat zijn sterke/zwakke punten zijn, welke competenties hij heeft, welke rollen hij kan en wil spelen en in welke richting hij zich kan en wil ontwikkelen.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observatie: de competenties en de daarvan afgeleide generieke en beroepsspecifieke competenties zijn door de opleiding goed uitgewerkt en bevatten alle elementen waar de Dublin Descriptoren betrekking op hebben.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 11
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is? Bevindingen De competenties van de opleiding zijn geformuleerd in termen van beroepscompetenties die in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd. Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op het voor Elektrotechniek relevante werkveld geborgd. De set kwalificaties, geformuleerd in de vorm van competenties, zijn gericht op het uitoefenen van een beroep op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Het beroepsprofiel en de daarmee samenhangende set beroepscompetenties en doelstellingen van de opleiding Elektrotechniek beschrijven een voldoende niveau van beroepsuitoefening en sluiten aantoonbaar aan bij de beschrijving van het bachelor niveau in de Dublin Descriptoren. Daarmee is aangegeven dat de opleiding Elektrotechniek en haar profielen gerekend kunnen worden tot het hoger onderwijs. De competenties van de opleiding Elektrotechniek zijn gericht op het uitoefenen van een beroep op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Deze competenties zijn ingedeeld in drie beroepsrollen. Voorbeelden van functies per beroepsrol zijn: account management: sales, voorlichter, opleider, productmanager en adviseur; organisational management: teamleider, projectmanager, lijnmanager, supervisor, hoofd technische dienst; product development: service engineer, application engineer, R&D engineer, software engineer, hardware engineer, werkvoorbereider, support engineer. In de rol van Account Management is de elektrotechnisch ingenieur de intermediair tussen het bedrijf en de externe omgeving. Hij brengt informatie over externe kansen en bedreigingen het bedrijf binnen en brengt anderzijds de buitenwereld op de hoogte van de mogelijkheden die het bedrijf biedt. Hij moet het technische vocabulaire kunnen vertalen naar het functionele vocabulaire en vice versa. Functionarissen in deze rol hebben een stevige elektrotechnische basis, aangevuld met marketing, commerciële kennis en communicatiekunde. In de rol binnen organisational management monitort de elektrotechnisch ingenieur enerzijds de interactie tussen account management en klant, en organiseert anderzijds de realisatie van het ontwerp en de ontwikkeling, de aflevering en de nazorg. Functionarissen in deze rol hebben een stevige elektrotechnische basis, aangevuld met bedrijfskunde en management. In de rol van Product Development houdt de elektrotechnisch ingenieur zich bezig met de ontwikkeling van het door de buitenwereld gewenste product, de productlijn of de dienst. Hij doet dit in nauw overleg met account management (om de kwaliteitseisen van de klant te kunnen waarborgen) en met organisational management (om binnen de organisatorische randvoorwaarden te kunnen blijven). Functionarissen in deze rol hebben een stevige elektrotechnische basis en een diepgaande elektrotechnische specialisatie.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 12
Uit de documentatie ontstond bij het auditteam het beeld dat de opleiding de drie beroepsrollen in de uitstroomprofielen [Ontwerper (Product development), Organisator (Organisational management) en bemiddelaar (Account manager)] nog onvoldoende gecommuniceerd had naar externe partijen. De opleiding had echter al actie ondernomen (voorafgaand aan de audit) door de beroepsrollen en de (bijbehorende) competenties verder te concretiseren en deze te relateren aan gedragskenmerken en praktijkvoorbeelden. Afgestudeerden vinden een baan als project engineer, proces engineer, product engineer, mechanical engineer, zelfstandig ontwerper, productmanager, operations of maintenance manager, adviseur security, project engineer en project manager en zelfstandig ondernemer. Dit binnen een divers aantal branches, zoals: machinebouw, ingenieursbureaus, ICT, procestechnologie, offshore, staalindustrie, verpakkingsindustrie, mediabedrijven, beveiligingsbedrijven, ontwerpbureaus en energietechniek. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft de landelijk overeengekomen competenties voldoende uitgewerkt; de opleiding heeft voldoende zicht op de functies waarvoor studenten opgeleid worden.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor de opleiding als voldoende uitgaande van de volgende overwegingen: de opleiding heeft aantoonbaar zicht op de ontwikkelingen in het werkveld; de opleiding betrekt het werkveld bij de opleiding; de competenties zijn afgeleid van de eisen die vanuit het beroepenveld worden gesteld aan afgestudeerden van deze opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 13
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk? Bevindingen Het kernprogramma in het eerste- en tweede studiejaar biedt volgens het auditteam een voldoende brede oriëntatie op het vakgebied en op de drie beroepsrollen uit het competentieprofiel. In de afstudeerfase verdiepen studenten zich in één van de negen vakinhoudelijke domeinen (afstudeerdomeinen) en maken ze een keuze uit de beroepsrollen. Het onderwijs is competentiegericht opgezet waarbij kennisontwikkeling plaatsvindt binnen de opleiding door integratie van kennis, vaardigheden en context binnen het kader van de generieke HBO kwalificaties en de bachelor of Engineering. Het auditteam heeft het studieprogramma bestudeerd. De uitgangspunten van het curriculum van de opleiding zijn als volgt samen te vatten: beroepsproblemen staan in de profielen centraal; de funderende vakken ondersteunen dit in voldoende mate; de student krijgt tijdens zijn opleiding steeds meer verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces waardoor de student wordt opgeleid tot een zelfstandige professional; de uitgangspunten van de opleiding/het studieprogramma zijn beschreven in de studiegids en de onderwijsvisie van de opleiding. In overleg met alle docenten wordt in een basiscompendium vastgelegd wat in de eerste twee studiejaren minimaal aan bod komt en wat de student op vakinhoudelijk gebied minimaal weet en kan. Dit basiscompendium wordt voorgelegd aan de onderwijsadviesraad. De student krijgt in het kernprogramma een basis in de elektrotechniek en maakt daarbij kennis met de voor het vakgebied noodzakelijke vaktechnische- en algemene competenties. Tevens biedt het een brede oriëntatie op het gehele vakgebied en op de beroepsrollen uit het competentieprofiel. De beroepspraktijk staat in het onderwijsprogramma centraal. Deze relatie met de praktijk krijgt vorm via projecten en stages. Maximaal 90 EC’s zijn gereserveerd voor projecten. In de eerste twee studiejaren staan vier projecten centraal die vormgegeven zijn in overleg met externe partijen. Studenten komen bij de uitvoering van projecten in aanraking met de opdrachtgever hetgeen het realiteitsgehalte van de projecten verhoogd. Uiteindelijk moeten de opdrachten leiden tot concrete beroepsproducten. Niet alleen via praktijkopdrachten in de projecten en de stage(s) ontwikkelen de studenten algemene- en specifieke beroepsvaardigheden, maar ook via werkcolleges en practica.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 14
Studenten ontwikkelen hun (theoretische) kennis, als onderdeel van een competentie, met behulp van voorgeschreven literatuur waaronder dictaten, readers en artikelen. Het auditteam merkt op dat de literatuurstudie van studenten bij hun afstudeerverslag soms van een matig niveau is. De theoretische component binnen de opleiding dient meer verdiepend te zijn. Dit moet terug te vinden zijn in de toepassing van die theorie in de afstudeerfase. Ook studenten merken op dat de theoriecomponent binnen de opleiding verdieping verdient. De toepassing van de theorie vindt plaats in opdrachten zoals de verschillende projecten met (externe) opdrachtgevers omdat deze werkvorm aansluit bij de manier van werken in het beroepenveld. De door de opleiding voorgeschreven literatuur beoordeelt het auditteam als voldoende. Een deel van de gebruikte vakliteratuur ruim 50% is buitenlandse vakliteratuur. Daarnaast komen internationale normen en Europese richtlijnen aan bod (EMC, TTE-richtlijn, laagspanningsrichtlijn, ISO-normen, IEC- NEC- en IEEE-standaarden). Elk vak heeft een hoofddocent, die zonodig op zijn vakgebied de literatuurlijst actualiseert. In een aantal vakken (ondermeer digitale systemen, computerarchitectuur) leren studenten zoekopdrachten op het internet uit te voeren en de informatie op betrouwbaarheid en toepassingsmogelijkheden te beoordelen. Gastsprekers van buitenlandse universiteiten worden regelmatig uitgenodigd. Dit gaat om ‘IEEE distinguished lecturers’ die op een specifiek gebied wereldwijd lezingen houden. Tijdens de stage voert de student een aantal opdrachten uit waarmee hij zich breed oriënteert op het vakgebied en de beroepsrollen. De student wordt zowel vanuit het bedrijf als vanuit de opleiding begeleid en beoordeeld. Het afstudeerproject is een opdracht van een bedrijf, dat binnen het bedrijf wordt uitgevoerd. De student wordt zowel vanuit het bedrijf als vanuit de opleiding begeleid en beoordeeld. De opleiding geeft aan dat stagebegeleiders van de opleiding minimaal twee keer per stage per student een gesprek met de bedrijfsbegeleider voeren. Docenten leggen in de hoedanigheid van stagebegeleider bedrijfsbezoeken af. Hierdoor krijgen zij feedback op de vakkennis en het professioneel functioneren van de student. Van de bedrijfsbezoeken wordt een verslag gemaakt dat digitaal wordt opgeslagen. De minor is in het derde- of vierde jaar gesitueerd. De minor biedt de mogelijkheid tot verbreding of verdieping. Voor een minor die niet direct bij de opleiding aansluit, moet de student een gemotiveerd verzoek indienen bij de examencommissie. Daarnaast kunnen studenten buiten de AHT, bij een andere HvAopleiding of een andere hogeschool een minor volgen. Voorwaarde hierbij is wel dat het minorprogramma bijdraagt aan de ontwikkeling van de opleidingscompetenties. Ook dan is goedkeuring van de examencommissie nodig. Drie vakken binnen het afstudeerdomein Multimedia (Digitale signaalverwerking 1, Interfacetechniek en Nanotechnologie) worden door alle studenten in het Engels gevolgd. Ook buitenlandse studenten nemen hier aan deel. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de interactie met de beroepspraktijk vindt plaats zowel op het niveau van programmaontwerp als op het niveau van de programma-uitvoering; de ontwikkeling van kennis en beroepsvaardigheden van de studenten vindt plaats via door de beroepspraktijk ingebrachte projecten & cases, via aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via literatuur. Het auditteam merkt op dat het niveau en de diepgang van de literatuurstudie beter kan en dat de behandelde theorie meer terug gevonden moet worden in de verslagen van studenten; de verbinding tussen werkplek en studieprogramma is aanwezig in het opleidingsprogramma.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 15
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken? Bevindingen De opleidingscompetenties van de opleiding zijn gebaseerd op de landelijke vastgestelde competenties voor de Bachelor of Engineering en kwalificaties Elektrochniek en bevatten alle elementen van de Dublin descriptoren. Het ‘ Amsterdamse profiel’ bestaande uit negen competenties zijn ingedeeld naar beroepsrol. Op basis van gesprekken met het beroepenveld, congressen en literatuur, zijn de beroepsrollen in een specifieke beroepscontext geplaatst en vertaald naar programma’s, leerdoelen per studieonderdeel en differentiaties. Via studentenenquêtes en overleg met het beroepenveld wordt de kwaliteit/actualiteit van de competenties beoordeeld. De studieonderdelen zijn hierop afgestemd door gebruik te maken van casuïstieken en op de praktijk gerichte opdrachten. Tevens wordt gewerkt met aan de beroepscontext ontleende thema’s. Deze thema’s zijn leidend binnen zowel theoretische als vaardigheids programmaonderdelen. De opleiding is nagegaan of alle competenties uit het competentieprofiel voldoende in het programma aan de orde komen. Daarnaast is nagegaan of de hbo-kernkwalificaties voldoende zijn verankerd in het programma. Het resultaat van deze controle heeft de opleiding vastgelegd in een tabel waarin aangegeven is op welke wijze de competenties en leerdoelen zijn uitgewerkt in het curriculum. De opleiding geeft aan zich in een overgangssituatie te bevinden naar competentiegerichter onderwijs. De bijbehorende gedragkenmerken zijn geëxpliciteerd maar nog niet tot in detail gekoppeld aan de leerdoelen. Bij het opstellen van de programma’s is het beroepenveld betrokken, via bedrijfsenquêtes, interviews, bestudering van literatuur, symposia en congressen. De opleiding streeft ernaar het programma ook samen met het beroepenveld voortdurend te evalueren en bij te stellen. Over het competentieprofiel en de relatie tussen de competenties, de HBO-kernkwalificaties, de Dublin descriptoren en het programma zal beter worden gecommuniceerd naar studenten, zo geeft de opleiding aan. Dit zal gebeuren tijdens het studiejaar 2008/2009 via het programma ‘De Professionele Ingenieur’. De opleiding heeft de ‘vertaling’ van de competenties naar het studieprogramma duidelijk zichtbaar gemaakt door per studieonderdeel leerdoelen te formuleren. De beschrijving van de verschillende studieonderdelen heeft het auditteam inzicht verschaft in de relatie tussen de competenties en de leerdoelen. Vervolgens zijn in het leerplan de doelstellingen voor de studieonderdelen geoperationaliseerd. Het auditteam merkt op na bestudering van het curriculum en de verschillende schriftelijke producten van studenten dat er weinig wordt gerekend. De opleiding geeft aan dat dit binnen het docententeam een punt van discussie is. Werd er vroeger veel gerekend binnen het vakgebied, tegenwoordig ligt het accent meer op programmeren. Het auditteam vindt het goed dat er over dit belangrijke onderwerp binnen het docententeam en tussen de opleiding en het bedrijfsleven gediscussieerd wordt. In dit verband wijst de opleiding er op dat het vak Wiskunde in het eerste jaar zwaarder wordt aangezet. Zo is er sprake van een ‘signalenlijn’, een wiskundelijn voor elektrotechnici.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 16
Verzwaring van het studieprogramma gebeurt door het aanpassen van het studieonderdeel ‘de professionele ingenieur’ binnen het kernprogramma waardoor de competentieprofielen meer expliciet gemaakt worden en zal dit onderdeel aangevuld worden met basiskennis op het terrein van Bedrijfsorganisatie en Marketing. De opleiding is bezig om de competenties te concretiseren door ze te voorzien van een toelichting, gedragskenmerken en praktijkvoorbeelden. In juni 2008 zijn de gedragsaspecten vastgelegd die gerelateerd zijn aan de drie beroepsrollen. Hierbij is het document ‘Het beschrijven van het gedragsaspect van competenties’ als uitgangspunt genomen. Uit de competenties zijn al leerdoelen afgeleid en gerelateerd aan programmaonderdelen. Gedurende het studiejaar 2008/2009 zullen ook de gedragsaspecten nader in het studieprogramma tot uitdrukking worden gebracht. Het vertalen van de opleidingscompetenties van de opleiding naar het studieprogramma wordt zichtbaar in de toenemende complexiteit van de leerdoelen per semester en in de leerdoelen van de blokken met praktijkopdrachten en (theorie)modulen. Het auditteam concludeert dat er op de verschillende niveaus van het programma een duidelijke relatie bestaat tussen deze doelstellingen en de set competenties die de opleiding nastreeft. In dit verband geeft de opleiding aan dat men het theoretisch kennisniveau wil verhogen. Het verrichten van onderzoek is hierbij een middel. Het competentieprofiel leidt tot verdere aanpassingen van het programma, met name in de afstudeerfase en ten aanzien van de beroepsrollen Organisational Management en Account Management. Beide worden versterkt in het programma door samenwerking met de opleiding Technische Bedrijfskunde en/of Ondernemen Innovatie en Techniek en/of Engineering Design en Innovation. Dit zal in het eerste semester van 2008/2009 gebeuren zodat dit verankerd is tijdens het tweede semester van 2008/2009 in het programma voor studenten uit de versnelde stroom van het cohort 2007/2008. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft op het niveau van de verschillende studieonderdelen de leerdoelen, leerinhouden en werkvormen vastgesteld die aantoonbaar afgeleid zijn van de set competenties; de projecten zijn gericht op een praktijkopdracht die gedefinieerd is in termen ontleend aan de competenties; de leerdoelen en de praktijkopdrachten nemen in complexiteit toe om tenslotte in de afstudeerfase het Hbo-niveau te bereiken; het auditteam waardeert het dat de opleiding actief discussieert met het werkveld over aspecten (breedte, diepte, inhoud) van de verschillende studieonderdelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 17
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend? Bevindingen Uit het overzicht van de door het auditteam bestudeerde studieonderdelen is af te leiden dat er in verticale zin sprake is van een toenemende complexiteit van inhoud, vraagstelling en context . Hierdoor is er sprake van samenhang tussen de leerdoelen en is de verticale samenhang binnen het studieprogramma tussen de projecten geborgd. Deze toename in complexiteit blijkt ook uit de relatie van het studieonderdeel met de beroepspraktijk: naarmate de student vordert met de studie, wordt steeds meer van hem/haar verwacht. Het auditteam heeft de inhoud van verschillende studieonderdelen bestudeerd en komt op basis hiervan tot de volgende conclusies: de student kan tijdens de eerste fase van de studie weinig complexe opdrachten uitvoeren; de student leert onder begeleiding steeds zelfstandiger te handelen en kan zijn handelen onderbouwen. De student kan dan opdrachten met een steeds met hogere complexiteit uitvoeren; de student neemt overwogen beslissingen en weegt alternatieven af. De student kan ingewikkeldere opdrachten uitvoeren. De student neemt verantwoordelijkheid voor zijn eigen ontwikkeling en werkzaamheden; de student stelt zelf prioriteiten en leren en handelen. De vakinhoudelijke lijn in het programma bestaat uit de vier thematische lijnen. Deze lijnen geven de samenhang tussen de afzonderlijke relationele vakken: de digitale en analoge lijnen kennen een opbouw van basiscomponenten naar meer complexe systemen; in de lijn energie en cybernetica, waarmee het kernprogramma wordt afgesloten, worden de digitale en analoge technieken op een hoger niveau gebracht; de signalenlijn ondersteunt de student bij het aanleren van het abstracte- en logische denken; De thematische lijnen omvatten colleges (meestal werkcolleges), practica en opdrachten, gerelateerd aan de vakken die onder het thema vallen. Zo heeft de digitale lijn een practicum programmeren en een practicum digitale techniek, de analoge lijn een practicum analoge signalen en de lijn energie en cybernetica een practicum in het vermogenselektronica laboratorium. Daarnaast onderscheidt de opleiding een integrale leerlijn in het totale curriculum. Theorie, vaardigheden, gedrag en de beroepssituatie komen samen waarbij sprake is van een toenemende moeilijkheidsgraad: de projecten zijn steeds minder voorgestructureerd en de complexiteit van de opdrachten neemt toe naarmate de student in de opleiding vordert. Het kernprogramma bevat vier projecten met externe opdrachtgevers waarin steeds één of meer vakinhoudelijke domeinen aan de orde zijn en de student afwisselend wordt geplaatst in één van de drie beroepsrollen. Binnen de eerstejaars projecten wordt theorie overgedragen en worden vaardigheden geoefend die voorwaardelijk zijn voor het goed uitvoeren van het project. In de tweedejaars projecten gebeurt dit vraaggericht: de projectgroepen kunnen onderwijs aanvragen als ze extra kennis of vaardigheden nodig hebben voor het uitvoeren van het project.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 18
Ondersteunend aan de projectenlijn in de eerste twee studiejaren is het programma De Professionele Ingenieur, waarin onder meer algemene beroepsvaardigheden aan bod komen: projectvaardigheden, analytische vaardigheden, onderzoeksvaardigheden en vaardigheden op het gebied van communicatie en samenwerking. In de afstudeerfase liggen de vakken, projecten en afstudeerstage op het terrein van het gekozen vakinhoudelijke domein, waardoor thematische samenhang is geborgd. Doordat de studenten veelvuldig ook hun derdejaars stage lopen binnen hun afstudeerdomein, betekent dat minimaal één jaar en meestal anderhalf jaar aan het afstudeerdomein wordt besteed. Daarbinnen heeft de student veel keuzevrijheid doordat deze zelf de projectopdracht(en), stageopdrachten en afstudeeropdracht definieert en er de externe bedrijven bij zoekt. Het resterende halve jaar van de afstudeerfase is bestemd voor de minor, waarbij de student ook veel keuzevrijheid heeft mits de minor bijdraagt aan het competentieprofiel van de opleiding. De stage vormt een belangrijk onderdeel van het onderwijsprogramma en heeft als doel: het verwerven van werkervaring, het oriënteren op één of meer mogelijke beroepen, het vergroten van inzicht in de eigen mogelijkheden en voorkeuren, en het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden (rapporteren en presenteren over het vakgebied). Studenten kunnen pas op stage nadat ze een substantieel deel van de hoofdfase met goed gevolg hebben afgerond. Hiervoor is door de opleiding bewust gekozen in overleg met het beroepenveld: de samenhang tussen het curriculum inclusief de stagepraktijk komt beter tot zijn recht als de studenten een basis hebben gelegd in hun competentieontwikkeling. De student formuleert een stageopdracht, die aansluit bij de studie en voldoende mogelijkheden biedt om de stagedoelen te realiseren. Specifieke stageleerdoelen en afstudeerleerdoelen van studenten worden door in overleg met de externe stagebegeleider en de begeleidende docent geformuleerd en vastgelegd. Veel studenten keren na het afstuderen terug bij het bedrijf waar ze een stage hebben gelopen waar ze aan hun eerste baan kunnen beginnen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opbouw van het curriculum is zodanig dat er sprake is van een horizontale samenhang tussen theorie, opdrachten/projecten en de buitenschoolse component; er is sprake van een rond projecten opgebouwde opleiding hetgeen de horizontale samenhang tussen theorie en de buitenschoolse/praktische component van het programma borgt; er is sprake van verticale samenhang binnen het studieprogramma gelet op de toenemende complexiteit van de te onderscheiden studieonderdelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 19
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen? Bevindingen Uit de bestudering van de documentatie blijkt dat een studiejaar verdeeld is in vier blokken van elk negen of tien weken: zeven onderwijsweken, twee toetsweken en (in geval een blok tien weken duurt) een week voor bijvoorbeeld inhaallessen, projectafronding, procesevaluatie of presentaties. De studielast is per programmaonderdeel vastgesteld in termen van studiepunten. De studiepuntenmatrices in de studiegids geven studenten hiervan een overzicht. Het auditteam heeft in de gesprekken met docenten en studenten expliciet aandacht besteed aan de studielast. De AHT streeft naar gemiddeld 16 contacturen of meer per week in de eerste twee studiejaren. Elektrotechniek voldoet aan deze norm met 29 geprogrammeerde uren in het eerste studiejaar en 30 uur in het tweede studiejaar. Dit is inclusief het werken aan projecten in het geïntegreerde studielandschap (met begeleiding). Studenten geven aan de studie als arbeidsintensief te beschouwen. Met name voor studenten met te weinig basiskennis op de terreinen wiskunde en natuurkunde is de studie zwaar. Zij moeten met name de eerste beide studiejaren veel studeren waarbij studieweken van meer dan 35 uur geen uitzondering zijn. De vakken Regelsystemen (jaar 2), Regeltechniek en Digitale signaalverwerking (afstudeerfase) worden door de studenten als moeilijk ervaren. Toch zakken de studenten er uiteindelijk niet op. Ze hebben relatief veel tijd nodig om zich deze vakken eigen te maken. De opleiding helpt daarbij door meerdere herkansingen en zo nodig een remedial programma te bieden. Voor bepaalde studiefases gelden instapeisen, omdat de student de vakinhoud, maar ook bepaalde generieke competenties moet beheersen om de studie met succes te kunnen vervolgen. Zo kan de student pas op stage als hij het kernprogramma grotendeels heeft afgerond. De IVK/EVK-projecten moeten zijn afgerond voordat de student met het afstudeerproject kan beginnen. De opleiding evalueert steekproefsgewijs studieonderdelen, waarin een vraag over de studielast is opgenomen. Tevens worden toetsresultaten per vak geanalyseerd. Naar aanleiding daarvan zijn bijvoorbeeld minder vakken ingeroosterd in de weken waarin een project moet worden afgerond. Ook is voor een aantal projecten de sluitingsdatum voor het inleveren van de eindproducten vervroegd, zodat studenten meer tijd hebben om tentamens voor te bereiden. Verder zijn naar aanleiding van evaluaties in 2006/2007 tussentijdse toetsen ingevoerd in het eerste jaar, om te bevorderen dat studenten regelmatig studeren. Een voldoende score op de tussentijdse toetsen geeft een dispensatie voor de eindtoets. Door deze maatregelen is het programma studeerbaar. Uit de studentenmonitor 2007 kan worden opgemaakt dat relatief veel ouderejaars studenten de aandacht voor de theoretische kennis te laag vonden. In de monitor van 2008 is de waardering t.a.v. dit item gestegen, maar deze is naar mening van de opleiding nog steeds te laag. Ouderejaars zijn kritischer ten aanzien van de theoretische kennis dan eerstejaarsstudenten. Zo vond in 2008 46 procent van de ouderejaars de theoretische kennis ‘precies goed’. Voor eerstejaars bedroeg dit percentage 62 procent. De interpretatie van de opleiding is dat men studenten in de afstudeerfase teveel verantwoordelijkheid geeft.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 20
Dat wordt door een deel van de studenten vertaald als vrijheid of vrijblijvendheid. De opleiding meent dat studenten meer structuur en begeleiding nodig hebben. Uit verschillende bronnen (van studenten die doorstromen naar de Technische Universiteiten en uit contacten met het werkveld) komt naar voren dat de wiskundige basis van afgestudeerden steviger mag zijn en dat de vaktechnische kennis van andere disciplines (met name werktuigbouw) aandacht verdient. Op grond van de resultaten uit de studentenmonitor is besloten het wiskundeonderwijs in het kernprogramma dieper in te bedden door in het studiejaar 2008/2009 tweemaal zoveel tijd in te ruimen voor het vak Wiskunde Basis. De theoretische kennis en een verbreding van de vaktechnische kennis wordt bereikt door in de afstudeerfase vanaf het studiejaar 2008/2009 extra vakken Mechanica en Fotonica in het curriculum op te nemen. In deze vakken wordt een extra wiskundige verdieping opgenomen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: studenten beoordelen de studielast in een aantal gevallen als ‘hoog’ soms als ‘voldoende’ afhankelijk van hun kennis op het terrein van wiskunde en natuurkunde; de opleiding besteedt zowel op student- als op programmaniveau voldoende aandacht aan de relatie tussen de formele en feitelijke studielast; het theoretisch gehalte van de opleiding kan verder omhoog.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 21
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek? Bevindingen De opleiding streeft er naar studenten met diverse achtergronden, zoals mbo, havo, vwo, verwante hboopleidingen of een buitenlandse vooropleiding toe te laten. De opleiding hanteert in dit verband wel de wettelijke toelatingseisen. Voor de verschillende instroomgroepen geldt het volgende: HAVO-gediplomeerden worden toegelaten als ze het profiel Natuur & Techniek of Natuur & Gezondheid hebben; VWO-afgestudeerden hebben met elk profiel toegang, al worden wel eisen gesteld aan het vakkenpakket van het profiel Economie & Maatschappij (natuurkunde verplicht) en het profiel Cultuur & Maatschappij (wiskunde A en natuurkunde 1 verplicht); MBO’ers hebben met elk diploma (niveau 4) toegang. VWO’ers die niet voldoen aan de vooropleidingseisen met betrekking tot wiskunde of natuurkunde, kunnen een deficiëntieprogramma volgen bij het Taal- en Schakelonderwijscentrum van de HvA, waarna zij via een toelatingsonderzoek toegang tot de opleiding kunnen krijgen. Alle MBO’ers met een MBO-diploma Elektrotechniek krijgen een vrijstelling voor de oriënterende stage. Een versneld programma van drie jaar is mogelijk op basis van vrijstellingen voor vakken. De eerste twee studiejaren worden dan gevolgd in anderhalf jaar. Dit is wel een zwaarder programma dan het reguliere programma (maximaal 11 studiepunten extra, afhankelijk van het aantal vrijstellingen). MBO’ers hebben een toelatingsgesprek met de instroomcoördinator om het aantal vrijstellingen te kunnen vaststellen. Daarnaast zijn individuele vrijstellingen mogelijk, bijvoorbeeld voor studenten die van een andere hbo-opleiding overstappen, op basis van een programmavergelijking en een toelatingsgesprek met de instroomcoördinator. De examencommissie kent de vrijstellingen toe. Alle instromers (uitgezonderd VWO-gediplomeerden) die niet het havo-profiel Natuur & Techniek hebben (dit zijn in ieder geval alle MBO’ers (niveau 4 Elektrotechniek en havisten met het profiel Natuur & Gezondheid) moeten een wiskundetoets afleggen. Wie hierop onvoldoende scoort is verplicht het vak wiskunde basis te volgen. Wie dit vak niet binnen één jaar haalt, ook al voldoet hij aan de eis van 40 studiepunten, krijgt een bindend afwijzend studieadvies. Eventuele deficiënties in natuurkunde, Nederlands en Engels kunnen worden weggewerkt via het Taal- en Schakelonderwijscentrum van de HvA. Via het programma ‘De Professionele Ingenieur’ worden eerstejaars ingewijd in de organisatie van de opleiding, de opzet van de studie en het projectmatig werken. Ook beroepsoriëntatie komt in dit programma aan bod. Studenten maken onder andere een persoonlijke SWOTanalyse en bezoeken een bedrijf. Studenten die ontdekken dat ze de verkeerde opleiding hebben gekozen, kunnen zich heroriënteren via het Heroriëntatietraject van de HvA. Om een goede aansluiting op de HAVO te bevorderen participeert de AHT en de opleiding in specifieke voorlichtingsactiviteiten die de HvA organiseert (keuzebegeleiding voor de poort) voor leerlingen uit 3 t/m 5 HAVO:
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 22
een profielkeuzedag voor derdeklassers, waarop wordt uitgelegd waaraan het profiel moet voldoen als je kiest voor een technische hbo-opleiding; voorlichtingsdagen voor vierdeklassers, waarin scholieren onder begeleiding van AHT-docenten en studenten aan opdrachten werken; meeloopdagen voor vijfdeklassers: studenten van de AHT informeren de scholieren over de opleiding en fungeren tevens als rolmodel.
Daarnaast geven docenten en studenten van de opleiding voorlichting in scholen voor voortgezet onderwijs. Studenten assisteren leerlingen van havo 4 en 5 bij profielwerkstukken techniek. Als onderdeel van het programma ‘De Professionele Ingenieur’ in het tweede studiejaar kunnen studenten middelbare scholieren begeleiden bij projecten techniek. Stagiaires worden gevraagd om leerlingen van HAVO 3 op hun stageplek rond te leiden. De AHT participeert in Bèta Partners, waarin ongeveer veertig scholen in Noord-Holland en Flevoland, HvA, Hogeschool Inholland, UvA en VU samenwerken om de aansluiting tussen het voortgezet onderwijs en het hoger onderwijs in de bèta-richtingen te verbeteren en de belangstelling van scholieren voor bèta-studies te stimuleren. Gezamenlijk wordt een nieuw wiskundeprogramma ontwikkeld voor de havo. In de STM 2008 vond 76 procent (in 2007: 52% ) van de eerstejaars de inhoudelijke aansluiting goed, 20 procent staat er neutraal tegenover. Het studiesucces van de mbo-instroom is structureel hoger dan dat van de havo-instroom: 80 à 90 procent haalt de eindstreep binnen drie tot 3,5 jaar. Over de aansluiting met de HAVO is de opleiding niet tevreden. De oorzaken van de grotere uitval bij de Havisten zijn onduidelijk. Op exit-onderzoeken krijgt de opleiding te weinig respons en in informele gesprekken met de propedeusecoördinator geven uitvallers allerlei verschillende redenen. De opleiding wil een onderzoek doen naar de beleving van de eerstejaars studenten, bijvoorbeeld door vragen hierover op te nemen in de blokevaluaties. Tevens onderzoekt de opleiding of een andere didactische aanpak nodig is, bijvoorbeeld meer structuur en regelmaat, meer klassikale momenten en/of meer individuele begeleiding. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding houdt rekening met de verschillen in de kwalificaties van de instromende studenten; de opleiding kent een intakeprocedure voor instromers met een MBO niveau 4 Elektrotechniek vooropleiding; de opleiding heeft maatregelen genomen om de aansluiting, met name op het terrein van wiskunde, te verbeteren; de opleiding werkt samen met het toeleverend onderwijs om de overgang van het middelbaar- naar het hoger onderwijs zo soepel mogelijk te laten verlopen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 23
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding? Bevindingen De opleiding heeft per programmaonderdeel de omvang gedefinieerd in studiepunten. De totale omvang van het curriculum voldoet aan de eis van 240 studiepunten: 210 studiepunten voor het majorprogramma en 30 studiepunten voor de minor. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat de een omvang heeft van 240 ECTS, reden dit facet de kwalificatie ‘voldoende’ te geven.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 24
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept? Bevindingen Het didactische concept dat de opleiding heeft gekozen is competentiegericht leren. Daartoe biedt de opleiding studenten realistische beroepsvraagstukken aan die opgelost/bestudeerd worden met een combinatie van probleemoplossend en samenwerkend leren, theoretische verdieping en de ontwikkeling van professionele vaardigheden en houding. De opleiding heeft de onderwijskundige uitgangspunten beschreven in ‘Onderwijsvisie en opleidingsmodel’. Daarbij sluiten we aan bij het ‘Werkdocument model competenties’ van de AHT. De uitgangspunten zijn dat in de loop van de opleiding: de competentiegerichtheid toeneemt; steeds meer gebruik wordt gemaakt van activerende werkvormen; de focus verschuift van vakdisciplines naar beroepsproblemen; de student steeds meer zelf zijn leerproces structureert en stuurt. De student krijgt in het kernprogramma een basis in de elektrotechniek. Hierbij maakt deze kennis met de voor het vakgebied noodzakelijke vaktechnische en algemene competenties. In het kernprogramma zijn vier thematische leerlijnen te onderscheiden: de analoge lijn, de digitale lijn, de energie- en cyberneticalijn en de signalenlijn. Deze vier thematische leerlijnen maken deel uit van de vaktechnische leerlijn. Naast deze vaktechnische leerlijn onderscheidt de opleiding de leerlijn ‘De professionele ingenieur’. De verschillende technische leerlijnen en de professionele leerlijn komen samen in de vier grote projecten (de projectenleerlijn) die in het kernprogramma worden uitgevoerd. In de projectenlijn werken studenten samen aan beroepsproducten, onder begeleiding van docenten. In de theorielijn wordt gewerkt met hoor- en werkcolleges, practica en groepsopdrachten Door het hele programma speelt projectmatig werken een belangrijke rol. In de projectopdrachten wordt expliciet gewerkt aan beroepsproducten, of delen ervan, en ontwikkelen studenten zowel hun beroepscompetenties als hun algemene HBO competenties. Daarnaast wordt binnen de opleiding steeds meer gewerkt aan praktijkvragen, opdrachten, van externe opdrachtgevers. Binnen een project werken studenten aan een integrale opdracht, studenten leren ‘al werkende weg’. In het projectonderwijs komen met name de doelstellingen op het terrein van de toepassing van kennis, vaardigheden en attitude én het stimuleren tot zelfstandigheid en het ‘leren leren’ tot uitdrukking. Uitgangspunt van de opleiding is dat een project altijd een externe opdrachtgever heeft. Binnen de vaktechnische leerlijn leren studenten te werken met werk- en denkmodellen uit het vakgebied; sommige studieonderdelen zijn gericht op de ontwikkeling van technisch kennis, andere op de bredere context waarbinnen het functioneren van de vakspecialist zich afspeelt, zoals ethische aspecten, het omgaan met conflicten en onderhandelingsvaardigheden, vergadertechnieken, (zelf)coachen. Binnen de practica leert de student specifieke methoden, technieken en bijbehorende vaardigheden beheersen; studenten leren door te doen en feedback te krijgen. Analoog aan het onderscheid bij vakken zijn sommige trainingen gericht op ontwikkeltechnieken (practica), andere op sociaalcommunicatieve en leidinggevende vaardigheden. Tenslotte is er de doorlopende lijn van studieloopbaanbegeleiding/planning/advisering.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 25
Al in het eerste project kiezen studenten voor uiteenlopende producten waarvoor ze verschillende vaardigheden en kennis ontwikkelen en toepassen. Vanaf het derde studiejaar worden de opdrachten extern uitgevoerd. Bij de overschakeling naar werken aan beroepstaken buiten de opleiding wordt de invloed van de student op het studietraject groter, doordat deze een afstudeerdomein en beroepsrol kiest, zelf een stageplek zoekt en een afstudeerwerkplek werft en zelf de opdrachten formuleert. Aan het eind van het eerste jaar maakt de student een persoonlijk ontwikkelplan, dat periodiek wordt bijgesteld. Hiermee geeft de student zelf sturing aan zijn ontwikkeling. Leren reflecteren is hierbij belangrijk. Daaraan wordt aandacht besteed in het programma ‘De Professionele Ingenieur’. Reflectie is onderdeel van het procesverslag bij de eerste- en tweedejaars projecten, van het stageverslag en van het eindverslag afstudeerproject. Gehanteerde werkvormen hierbij zijn projecten, hoor- en werkcolleges, practica, individuele opdrachten, groepsopdrachten en workshops. Activerend leren wordt gestimuleerd met het geïntegreerde studielandschap, dat een ‘elektrolab’ bevat, meetapparatuur, een assemblagewerktafel, computers met specifieke programmatuur waarop zelf ontwikkelde apparatuur kan worden aangesloten, en een magazijn met elektrotechnische componenten. In de studententevredenheidsmonitor wordt gevraagd of de opleiding voldoende aandacht besteedt aan de training van beroepsvaardigheden, theoretische kennis, het werken in projecten, het aantal zelfstudieopdrachten en de reflectie op het eigen leerproces. De meeste resultaten wijken niet af van het AHT gemiddelde. Wat betreft het aantal zelfstudieopdrachten en de aandacht voor de reflectie op het eigen leerproces zijn studenten het meest kritisch. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het didactisch concept is in alle studieonderdelen ontleend aan de doelstellingen van de opleiding, zoals blijkt uit de beschrijving van het curriculum; de centrale rol die projectopdrachten in het studieprogramma innemen, is in voldoende mate binnen de leerjaren uitgewerkt waardoor er een integratie plaatsvindt van theorie en praktijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 26
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd? Bevindingen De AHT heeft een kadernotitie opgesteld voor toetsen en beoordelen. De procedures voor toetsing zijn beschreven in de onderwijs en examenregeling. De wijze van toetsing is opgenomen in de project-, stage- en afstudeerhandleidingen. Theorie wordt meestal getoetst met een schriftelijk tentamen, soms met een werkstuk of verslag. Vaardigheden worden getoetst met een practicumverslag en via de projecten. Toetsing en beoordeling is zowel formatief als summatief. Formatieve toetsing wordt gebruikt tijdens de procesbegeleiding van eersteen tweedejaarsprojecten en IVK-projecten. Bij stage en EVK-projecten heeft formatieve toetsing de vorm van een tussentijds functioneringsgesprek. Bij de afstudeeropdracht wordt het concept eindverslag beoordeeld, waarna de student de feedback van de afstudeerbegeleider verwerkt in het definitieve verslag. Studenten worden in geval van groepswerk zoveel mogelijk individueel beoordeeld. Waar mogelijk wordt een tweede beoordelaar ingeschakeld. Dit is het geval bij de eerste- en tweedejaars projecten (minimaal twee docenten en een externe beoordelaar), stage en IVK- / EVK-project (docent en externe beoordelaar), afstudeerproject (twee docenten en twee externe deskundigen). Studenten worden ook door medestudenten beoordeeld. In dit verband is het van belang om op te merken dat studenten problemen hadden met meeliften. Om dit terug te dringen heeft de opleiding een door het auditteam bestudeerd plan van aanpak opgesteld dat adequaat is. Studieloopbaanbegeleiding wordt beoordeeld aan de hand van de portfolioproducten. Van een assessment is tot dusver alleen sprake aan het eind van het eerste studiejaar. De student schrijft een essay waarin deze aantoont op alle gedragsaspecten een voldoende niveau te hebben behaald, onderbouwd met bewijsmateriaal. Ook schrijft de student een POP voor het tweede studiejaar. De student geeft een presentatie over zijn ontwikkeling en het POP aan de studieloopbaanbegeleider en medestudenten. Projecten worden op vijf manieren getoetst: presentatie, waarbij elk groepslid een inhoudelijk deel van het projectonderwerp voor zijn rekening neemt (individueel cijfer); individuele mondelinge technotoets over software en/of hardware (individueel cijfer)eindproduct (groepscijfer); groepsverslag (groepscijfer); ieder lid van het projectteam geeft een schriftelijke beoordeling van de andere teamleden. Dit wordt besproken met de coach en leidt tot een individueel cijfer voor het proces; tussentijds wordt om documenten gevraagd (bijvoorbeeld plan van aanpak, requirement analyses, rapport functioneel ontwerp) of om een presentatie, waaraan een go / no go-beslissing is verbonden. Dit is van invloed op de eindbeoordeling. IVK-projecten leiden tot een eindverslag en een presentatie voor medestudenten. Het proces wordt door de opleiding beoordeeld, de opdrachtgever beoordeelt het eindproduct. Bij EVK-projecten en de stage wordt getoetst aan de hand van: het eindverslag, dat bestaat uit een inhoudelijk verslag (van de opdracht en de resultaten), een bedrijfsverslag (beschrijving van het bedrijf of bedrijfsonderdeel) en een procesverslag (reflectie op het functioneren in het bedrijf en op het leerproces;
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 27
het eindgesprek tussen student, bedrijfsbegeleider en docent; een presentatie over het bedrijf voor medestudenten. Het afstudeerproject wordt getoetst aan de hand van het eindverslag, de presentatie en de verdediging. Tijdens de verdediging wordt de student door alle vier beoordelaars ondervraagd over het verslag en de presentatie.
Gedurende vier weken na het bekendmaken van de uitslag krijgt de student op zijn verzoek inzage in het beoordeelde werk en kan deze kennis nemen van de normen aan de hand waarvan het werk is beoordeeld. Ook kan de student het werk met de docent bespreken. Op presentaties en mondelinge technotoetsen krijgen studenten meteen feedback. In 2007-2008 heeft de opleiding docentspreekuren ingevoerd, zodat docenten op vastgestelde tijdstippen beschikbaar zijn voor studenten, onder meer voor het bespreken van toetsresultaten. Studenten maken er te weinig gebruik van, zo geeft de opleiding aan. De opleiding wil de toetskwaliteit verder verbeteren door expliciete kwaliteitscriteria te formuleren en de kwaliteit te borgen door intercollegiale toetsing, de studentevaluaties met betrekking tot toetsen gestructureerd aan te pakken en de relatie tussen het eindniveau en de competenties te expliciteren. De opleiding formeert docententeams op basis van hun kennis die toetsen gaan ontwikkelen en nakijken. Ook wil de opleiding de mogelijkheid onderzoeken om het toetsgebouw efficiënter in te richten. Dit zou kunnen door per onderwijsblok een algehele toets over verschillende vakken af te nemen, aangevuld met een verslag en een individueel assessment na elk semester gebaseerd op de vakken en het project. De examencommissie van de opleiding Elektrotechniek bestaat uit de leden van het onderwijscoördinatieteam. Deze functioneert onafhankelijk van het management van de opleiding. Bij de examencommissie kunnen studenten bezwaar aantekenen tegen de behandeling of omstandigheden tijdens een toets of tegen de beslissing van een examinator. Tegen een beslissing van de examencommissie kunnen studenten in beroep gaan bij het college van beroep van de hogeschool. Studenten wordt in de studenttevredenheidsmonitor gevraagd of zij het niveau (de moeilijkheidsgraad) van de toetsen te hoog, precies goed of te laag vinden. 68 procent van de studenten gaf in 2007 aan het niveau van de toetsen ‘precies goed’ te vinden. 20 procent beoordeelde het niveau als te laag. Tijdens de audit heeft het auditteam een groot aantal toetsen bestudeerd, verspreid over de verschillende studiejaren. Deze toetsen gaven het auditteam een voldoende beeld van de spreiding van de vraagstelling en de inhoudelijk component van de toetsen. Gebleken is dat de toetsen van voldoende niveau zijn. De opleiding is voornemens voor cohort 2007 een assessment in te voeren aan het eind van het tweede jaar en na het voltooien van de stageopdracht. Het portfolio wordt nog niet consequent tijdens de hele opleiding gevuld. Dit moet wel gebeuren, ook in verband met de in te voeren assessments. Binnen het AHTkader voor toetsbeleid zet de opleiding een eigen toetsbeleid en toetsplan op papier. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de huidige praktijk van toetsen en beoordelen vindt plaats op een voldoende gestructureerde en gecontroleerde wijze; het beroepenveld participeert bij de beoordeling van studenten in het kader van stage- en afstudeeropdrachten; de toetsvormen sluiten aan op de werkvormen en zijn wat breedte en diepte (vakinhoud) betreft van voldoende niveau;
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 28
de opleiding neemt adequate maatregelen om meeliftgedrag te voorkomen; de opleiding heeft initiatieven genomen om de kwaliteit van de toetsen en de toetsprocedures verder te verbeteren.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor de opleiding als voldoende gelet op de volgende overwegingen: de opleiding heeft een programma dat in termen van kennis-, attitude- en competentieontwikkeling op hbo niveau is vormgegeven en dat wat oriëntatie en organisatie betreft gericht is op het vakgebied Elektrotechniek; het studieprogramma is zowel wat oriëntatie als organisatie betreft duidelijk gericht op het werkveld; de praktijkgerichtheid, de thematische ordening en de gerichtheid op beroepstaken vormen een voldoende waarborg voor de interne samenhang van het duale studieprogramma; het programma biedt de student voldoende mogelijkheden om zijn opleiding tot elektrotechnicus te realiseren via interacties met het werkveld; de opleiding heeft voldoende zicht op het niveau van de groep instromende studenten. Daartoe worden contacten onderhouden met het aanleverend onderwijs in de regio Amsterdam; de toetsen zelf zijn van een voldoende hbo-niveau.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 29
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk? Bevindingen Het auditteam heeft tijdens de audit uitgebreid de cv’s bestudeerd van docenten van de opleiding. Hieruit is gebleken dat de docenten, gelet op hun achtergrond, beschikken over voldoende vakinhoudelijke deskundigheid. De meeste docenten hebben een ingenieursopleiding achter de rug op voor de opleiding relevante vakgebieden zoals Technische Natuurkunde, Werktuigbouwkunde en elektrotechniek. Het auditteam kwalificeert een aantal docenten als ‘erg goed’ met een prima netwerk in het relevante beroepenveld. De kerndocenten worden als ‘redelijk gedegen’ en ‘ambitieus’ gekwalificeerd. In het strategisch plan is de doelstelling geformuleerd dat vanuit de teams ingezet wordt op onderzoek- en promotietrajecten bij de UvA en andere onderzoeksinstellingen. Het streven is dat in 2010 20% van de medewerkers is gepromoveerd of aan het promoveren is. Voor het toekennen van promotietrajecten is een belangrijke voorwaarde dat het promotieonderzoek een direct zichtbare kwaliteitsimpuls geeft aan het curriculum. Ook het volgen van mastertrajecten wordt gestimuleerd. De docenten hebben een opleiding gevolgd op niveau van, minimaal, het hoger onderwijs: zeven hbo’ers en vijf universitair geschoolde docenten. Vakspecifieke deskundigheid is in het team vertegenwoordigd. Nieuwe docenten volgen een didactische cursus van maximaal 300 uur als ze didactisch nog niet voldoende competent zijn. Bij de werving van nieuwe docenten is ervaring in het relevante werkveld een selectiecriterium. De opleiding heeft drie docenten in dienst met recente ervaring in de beroepspraktijk. Eén docent combineert het docentschap met een functie in de beroepspraktijk. Twee docenten hebben in de afgelopen paar jaar langdurig stage gelopen bij KPN en Getronic. Twee tot drie keer per jaar worden gastcolleges verzorgd door wisselende personen. Deze zijn werkzaam in het beroepenveld of verbonden aan (voornamelijk) buitenlandse opleidingen. De actuele kennis van docenten van de beroepspraktijk wordt in STM 2008 gewaardeerd met 3.5. In de ATM 2007 wordt de actuele kennis van de docenten over de beroepspraktijk gewaardeerd met een 3,6. De mogelijkheden tot contact met de beroepspraktijk wordt door docenten Elektrotechniek in MTM 2006 gewaardeerd met 3.7. De opleiding wil dat het toetsen door middel van assessments ertoe leidt dat docenten meer kennis opbouwen over de manier waarop in het bedrijfsleven prestaties en functioneren worden beoordeeld. De opleiding vindt het ook belangrijk dat docenten daadwerkelijk meedraaien in de beroepspraktijk, zodat zij nog meer vanuit die kennis het onderwijs verzorgen en de prestaties van studenten beoordelen. Het auditteam sluit zich nadrukkelijk aan bij dit initiatief: bij enkele docenten had het auditteam de indruk dat zij achter zullen blijven bij het vakgebied als ze er niet een schep bovenop doen. Meer en kwalitatief goede relaties met het werkveld is voor de opleiding essentieel. De opleiding verkent thans de mogelijkheid om structureel kortdurende stages voor docenten te creëren. In het kader van het Innovatielab bijvoorbeeld kan een docent aan een extern project deelnemen, waarbij ook taken binnen het bedrijf worden uitgevoerd. Met ingang van het studiejaar 2008/2009 houdt een docent elk blok voor zijn collega’s een presentatie over ontwikkelingen in zijn vakgebied.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 30
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: uit de cv’s en gesprekken met de docenten is gebleken dat de docenten weliswaar contacten onderhouden met het werkveld, maar dat deze zeker geïntensiveerd dienen te worden om niet achterop te raken in het vakgebied; docenten beschikken over voldoende vakinhoudelijke kennis.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 31
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen? Bevindingen De AHT heeft voldoende zicht op de aanstellingen van haar medewerkers en toewijzing van uren. Na vaststelling van het curriculum voor het volgende studiejaar wordt een raming gemaakt van de personele inzet. De formatie van Elektrotechniek is in 2007/2008 12,4 fte. De docent-studentratio is 1 op 26, voor het hbo een gemiddelde score. Het team Elektrotechniek bestaat uit 14 docenten, twee onderwijsassistenten en de opleidingsmanager. De opleiding Elektrotechniek heeft een studentbeheersysteem, waarin het hele opleidingsprogramma is ingevoerd, plus taken als coördinatie, deelname aan commissies, internationale activiteiten en overleg. Dit systeem gebruikt de opleiding om per studiejaar per docent taken in te plannen en gedurende het jaar de planning zo nodig bij te stellen. De toewijzing van taken geschiedt op basis van deskundigheid, waarbij rekening wordt gehouden met de voorkeur, affiniteit en beschikbaarheid van de docent. Het totale aantal fte’s dat de opleiding beschikbaar heeft voor het verzorgen van het binnenschools programma inclusief toetsing, actualiseren onderwijsprogramma’s, stagebegeleiding, studieloopbaanbegeleiding, scholing en coördinatie omvat 12,4 fte. Voor onderwijsontwikkeling worden zonodig extra uren beschikbaar gesteld. Uit de MTM 2006 blijkt dat medewerkers hun werk als plezierig, zinvol en uitdagend ervaren. De gemiddelde score voor ‘beoordeling eigen werk’ is 3.8 (docenten) en 3.9 (onderwijsondersteunend personeel). Circa 60% van de docenten echter vindt de werkdruk te hoog. De werkbelasting die door docenten wordt gevoeld schrijft de opleiding met name toe aan de diversiteit aan taken en de roostersystematiek die leidt tot versnippering van hun werkzaamheden. In lijn met het HvA-beleid heeft de opleiding een proces op gang gebracht waarbij docenten zich meer concentreren op specifieke verantwoordelijkheden. Docenten richten zich meer op het onderwijs of op het werkveld of op onderzoek. De opleiding hoopt door een vermindering in de diversiteit van taken dat de docenten minder druk zullen ervaren in het uitvoeren van de werkzaamheden. In mei 2008 hebben de meeste docenten een keus gemaakt. In studiejaar 2008/2009 wordt een aanzet gemaakt in de verdere specificering / concretisering van dit proces. Studenten geven tijdens de audit aan dat docenten goed bereikbaar zijn. Indien studenten om informatie of hulp vragen, dan wordt dit snel gegeven. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding geeft er tijdens de audit en in de documentatie blijk van dat men voldoende zicht heeft op het aantal docenten per profiel binnen de opleiding en het aantal studenten; de docent/student ratio is overeenkomstig de ratio die binnen het hbo als normaal beschouwd wordt; de door de docenten ervaren werkdruk is binnen de opleiding een punt van aandacht. Tijdens de audit is gebleken dat de opleiding maatregelen heeft genomen; studenten geven aan dat docenten goed bereikbaar zijn.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 32
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma? Bevindingen In de besturingsfilosofie van de hogeschool staat resultaatverantwoordelijk management centraal voor alle niveaus in de organisatie. Bij Elektrotechniek functioneert een resultaatverantwoordelijk opleidingsteam. Het team voert het vastgestelde beleid uit (kwantitatieve en kwalitatieve doelen) en draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het curriculum, voor een optimaal slaagpercentage en voor de innovatie van de opleiding. Het team wordt hierbij ondersteund door stafmedewerkers van de AHT en op verzoek van de stafafdelingen van de HvA. Drie docenten zijn jaarcoördinator van respectievelijk het eerste jaar, het tweede jaar en de afstudeerfase. Vier docenten, waaronder twee jaarcoördinatoren, zijn tevens projectleider (van een onderwijsproject) met coördinerende taken. De opleiding heeft een leerplancommissie (vijf docenten), een afstudeercommissie (zes docenten) en een examencommissie (bestaande uit de leden van het coördinatieteam). De commissies adviseren ieder vanuit hun specifieke opdracht de opleidingsmanager. De belangrijkste selectiecriteria in het aannamebeleid zijn beheersing van en ervaring in het vakgebied, kennis van de markt, didactische competenties, recente werkervaring en minimaal een hbo-opleiding. Aan externe begeleiders wordt hbo-niveau als eis gesteld wat vooropleiding en functioneren betreft. Het coördinatieteam van Elektrotechniek voert eenmaal in de drie weken overleg over de dagelijkse gang van zaken. Teamoverleg vindt maandelijks plaats. Hier komen algemene zaken aan de orde, onderwerpen betreffende het curriculum en curriculumwijzigingen, AHT-brede onderwerpen en landelijke ontwikkelingen die relevant zijn voor de opleiding. De leerplancommissie voert overleg en adviseert met betrekking tot het leerplan, de programmering van onderwijseenheden en de deskundigheidsbevordering. Zij bewaakt de samenhang van het onderwijsaanbod, de onderwijsuitvoering en verzorging. De leerplancommissie neemt deel aan het overleg met de onderwijsadviesraad. Alle opleidingsmanagers van de AHT, het hoofd bedrijfsbureau en de domeinvoorzitter van de AHT voeren eenmaal per maand overleg over beleid en ontwikkelingen op instituuts- en opleidingsniveau. Stafleden zijn hierbij aanwezig voor zover relevant voor het onderwerp dat aan de orde is. Op het terrein van didactische scholing zijn doelstellingen geformuleerd waaronder het doel dat alle docenten in 2010 een didactische aantekening dienen te bezitten. Belangrijk aandachtspunt voor de opleiding is de technische scholing van de medewerkers. Via opleidingen, congressen en stages in het werkveld streeft de opleiding ernaar het technisch kennisniveau continue aan te scherpen. Jaarlijks wordt een functioneringsgesprek en een beoordelingsgesprek gevoerd op basis van het functieprofiel en de bijbehorende resultaatgebieden. Elektrotechniek heeft in mei en juni 2007 de eerste beoordelingsgesprekken gevoerd. In deze gesprekscyclus wordt structureel gestuurd op de kwaliteit van de vakinhoudelijke competenties, de didactische kwaliteiten en de bijdrage aan onderwijsontwikkeling en kwaliteitszorg. Tevens wordt het persoonlijk ontwikkelingsplan van de docent besproken, en wordt gekeken naar de resultaten van onderwijsevaluaties. Dit leidt tot afspraken over werkzaamheden en zonodig scholing. In het beoordelingsgesprek worden de resultaten beoordeeld. Dit is bepalend is voor het wel of niet toekennen van een periodiek.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 33
De opleiding heeft aantoonbaar zicht op de kwaliteiten van het docententeam. Zo heeft men de docentcompetenties t.a.v. de beroepsmatige rollen in een schema samengevat. Bij Elektrotechniek is tien procent van de taakstelling gereserveerd voor de professionele ontwikkeling van docenten. De opleiding ziet dit als een essentiële voorwaarde om te kunnen blijven innoveren. Scholingsafspraken worden gemaakt op verzoek van de docent of op initiatief van de opleidingsmanager, bijvoorbeeld naar aanleiding van functioneringsgesprekken, van evaluaties of van vernieuwingen in het curriculum. Voor de concrete scholingsactiviteiten heeft de AHT de Docentenacademie AHT opgezet. Het auditteam merkt in dit verband op dat de opleiding het personeel nadrukkelijk tegen het licht dient te houden wat betreft de mate waarin zij nieuwe ontwikkelingen bijhouden. De opleiding moet naar de mening van het auditteam ‘… meer op het front willen zitten en niet tevreden zijn met de middenmoot’. De ambitie om te excelleren is er hier en daar wel maar moet meer prominent worden. Eén van de externe auditoren vatte dit samen als: ‘Op naar een 8.5’. AHT-breed worden tweemaal per jaar onderwijsconferenties georganiseerd die verplicht zijn voor docenten. In 2006-2007 waren de onderwerpen ‘wis- en natuurkunde binnen de opleiding’ en ‘toetsen en beoordelen’. In 2007-2008 is voor alle opleidingsmanagers van de AHT een management development traject gestart met externe begeleiding. Daarnaast worden door stafafdelingen van de HvA regelmatig symposia of werkconferenties georganiseerd, bijvoorbeeld over rendement, kwaliteitszorg en de doorstroom van MBO naar HBO. De opleidingsmanager stimuleert docenten hieraan deel te nemen en faciliteert dit ook. De opleiding heeft , in afstemming met de AHT HRM nota, een personeelsplan opgesteld waarin de te verwachten ontwikkelingen in het werkveld en het onderwijs zijn opgenomen. Op basis van het personeelsplan wordt een personeelsontwikkelplan gemaakt voor het studiejaar 2009/2010 en verder. Studenten vinden de vakinhoudelijke kennis en de werkveldkennis voldoende van hun docenten. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: wat onderwijs- en vakdeskundigheid en inzicht in de werkveldontwikkelingen betreft, zijn de docenten voldoende toegerust om de opleiding op een adequaat niveau te verzorgen, mede dankzij hun kennis en contacten met het werkveld; de opleiding besteedt voldoende aandacht aan de (verdere) deskundigheidsbevordering van haar docentencorps; studenten blijken tevreden te zijn over de vakinhoudelijke kennis en over de werkveldkennis van hun docenten.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor alle opleidingsvarianten het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende gelet op de volgende observatie: zowel kwalitatief als kwantitatief is de inzet van personeel op een niveau dat het verzorgen van de duale opleiding met de gewenste kwaliteit mogelijk maakt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 34
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren? Bevindingen Elektrotechniek heeft de beschikking over de A-vleugel van de vierde verdieping. Dit is de thuisbasis voor studenten en docenten. Daar zijn de docentenkamers en het geïntegreerde studielandschap met twaalf pc’s. In het studielandschap is het afgelopen jaar flink geïnvesteerd door de aanschaf van onder meer een high end spectrum analyser en nieuwe oscilloscopen. De opleiding deelt met andere AHT-opleidingen de practicumruimten. Verder heeft de opleiding de beschikking over een eigen laboratorium voor digitale techniek. Momenteel wordt een aantal ruimten ingericht met geavanceerde apparatuur voor het Innovatielab . De AHT heeft twaalf leslokalen en collegezalen waarvan de opleiding gebruik maakt. Alle collegezalen (voor groepen van 24 tot 40 studenten) zijn voorzien van een beamer en computerfaciliteiten. Op de vierde verdieping bevinden zich tevens het bedrijfsbureau, de werkruimtes van de staf en de voorzitter van het domein. Ook heeft de AHT daar een vergaderruimte. De mediatheek van gebouw Leeuwenburg kent een groot aanbod, zowel voor wat betreft de aanwezige literatuurcollectie, de tijdschriften als ten aanzien van de toegang tot externe informatiebronnen respectievelijk databanken. Daarnaast zijn er werk- en studeerplekken beschikbaar voor studenten en medewerkers. In goed overleg tussen de accountmanager van de bibliotheek en de opleiding wordt de collectie jaarlijks uitgebreid en geactualiseerd. Het afgelopen jaar is met name geïnvesteerd in de aanschaf van relevante tijdschriftabonnementen. Ook worden met ingang van dit jaar afstudeerscripties digitaal ter beschikking gesteld. Recent is het nieuwe Innovatielab ingericht, dat is verbonden met het lectoraat ‘Technisch Innoveren en Ondernemen’. In oktober 2007 vond een kick-off bijeenkomst plaats in aanwezigheid van directeuren en adviseurs van een aantal bedrijven in de regio. Het lab is bedoeld om samenwerking en kennisuitwisseling met bedrijven te realiseren op het gebied van de toepassing van nieuwe materialen en technologieën. Het richt zich in het bijzonder op het MKB en er wordt nauw samengewerkt met de vereniging van ondernemers in de regio Amsterdam. De HvA werkt aan het plan AmstelCampus. In het centrum van Amsterdam zal door de hogeschool een moderne campus worden gebouwd, waarop ook de AHT zal worden gehuisvest. De AHT werkt mee aan de planvorming en heeft hiervoor een werkgroep ingesteld. Wanneer op een later tijdstip naar de details van de inrichting wordt gekeken, zullen medewerkers van de AHT hier bij betrokken worden. Zoals blijkt uit STM 2007 zijn studenten tevreden over de voorzieningen. De gemiddelde score is 3.3 zowel in 2008 en 2007. Alleen de beschikbaarheid van computers heeft een lage score (2.7). Dit heeft vooral te maken met piekbelasting in bepaalde uren, terwijl de computers beschikbaar zijn van 8.30 tot 22.00 uur. Hetzelfde geldt voor de beschikbaarheid van projectruimtes: daarop wordt een groot beroep gedaan aan het eind van een semester, als studenten hun project afronden. Daarnaast is de sterke groei van HvA-opleidingen die gehuisvest zijn in dezelfde locatie een belangrijke oorzaak van ruimtegebrek.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 35
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om de opleiding te realiseren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 36
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten? Bevindingen In lijn met het HvA brede beleid op het gebied van studieloopbaanbegeleiding heeft de AHT haar visie op studieloopbaanbegeleiding (hierna: SLB) beschreven in ‘Studieloopbaanbegeleiding op de Amsterdamse Hogeschool voor Techniek’. Centraal staat dat de student met behulp van SLB leert om zijn eigen studieloopbaan te regisseren. Dat betekent dat de student: leert de studie aan te pakken op een bij hem passende wijze; leert keuzes te maken en doelen te stellen die passen bij zijn talenten en ambities; een identiteit als professional ontwikkelt. In het eerste studiejaar heeft de SLB-docent eenmaal per blok een individueel gesprek met de. Bij het richting geven aan het leren van de beroepscompetenties speelt het portfolio van de student een belangrijke rol. Aan de orde komen: het stellen van doelen in de studie, het maken van plannen, het evalueren, de beroepshouding en het bewaken van de voortgang. In een POP maakt de student duidelijk hoe hij de eigen ontwikkeling door middel van analyse kan sturen, bijstellen en vastleggen. Alhoewel studenten worden aangemoedigd om hun portfolio te blijven vullen, is dit nog geen algemeen geldende praktijk, zo is het auditteam gebleken. Studenten die aan het eind van het eerste inschrijvingsjaar 40 studiepunten en minder dan 50 studiepunten hebben behaald en dus geen bindend afwijzend studieadvies hebben gekregen, moeten in overleg met de SLB-docent een studieplan opstellen, gericht op het wegwerken van de achterstand. In de propedeuse gaat het in de begeleiding ook over studiekeuze, studiehouding en over de oriëntatie op het beroep. Tevens is de SLB-docent een eerste aanspreekpunt voor persoonlijke problemen. Als het nodig is kan er ook doorverwezen worden naar de decaan. Na twee jaar kiest de student een hoofddomein. Om dat gemotiveerd te kunnen doen maakt de student een SWOT analyse van zichzelf en stelt deze een persoonlijk ontwikkelingsplan op. In het tweede studiejaar jaar spreekt de opleiding over studieloopbaanplanning, gericht op het plannen van de studie (voorkomen van studieachterstand) en voorbereiding op de afstudeerfase (keuzebegeleiding en voorbereiding op de stage). In de afstudeerfase heeft iedere student een studieloopbaanadviseur (hierna: SLA), die bijvoorbeeld kan begeleiden bij de keuze voor de projecten en het afstudeerproject. In deze studiefase wordt van de student verwacht dat hij zelf het initiatief neemt als hij hulp nodig heeft. De SLA-docent heeft geen controlerende functie maar is veelmeer een adviseur. Studenten geven aan dat de stagebegeleiding voor verbetering vatbaar is. In de afstudeerfase vindt elke twee weken een verplicht overleg over de vorderingen plaats tussen de student en de coördinator van het afstudeerdomein over het verloop van de projecten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 37
Verder vinden tussentijdse evaluerende gesprekken plaats bij projecten (tweemaal), de stage (halverwege) en het afstudeerproject (tweemaal). In de afstudeerfase verwacht de opleiding van studenten meer zelfstandigheid. Gebleken is echter dat de ouderejaars het contact met de opleiding als te los ervaren. Langstudeerders worden door de afstudeercoördinator uitgenodigd voor een gesprek, met als doel dat de student een plan van aanpak opstelt. De kwaliteitscoördinator maakt analyses waaruit blijkt welke studenten extra aandacht behoeven en welke studenten een zodanige studieachterstand hebben dat onmiddellijke actie is vereist, zodat wij studenten die matig presteren snel in beeld hebben en de SLB-docent actie kan ondernemen. De studieloopbaanbegeleiding, zo geven studenten aan, is van een gemiddeld niveau. De begeleiding bij het inrichten van het portfolio en het voorbereiden op de loopbaan verdienen naar de mening van studenten verbetering, evenals de begeleiding bij het plannen van de studie. Naar aanleiding van evaluatieresultaten zijn per 2007-2008 docentenspreekuren ingevoerd, zodat docenten in ieder geval op bepaalde tijdstippen beschikbaar zijn voor de studenten. Het studievolgsysteem Volg+ houdt de studieresultaten bij. Via Boom online (toegankelijk via intranet) kunnen de studenten de resultaten inzien. Het auditteam constateert dat het studievolgsysteem binnen de opleiding een aantal jaren niet optimaal is gebruikt om de studenten te volgen. Sinds 2007/2008 is dit verbeterd. Voor de informatievoorziening aan studenten gebruikt de opleiding verschillende digitale en schriftelijke communicatiemiddelen. De AHT beschikt over een eigen intranetsite. Op deze site is per opleiding informatie te vinden over de roosters, de eigen groep en mededelingen van docenten. Ook staan op de site het Onderwijs- en examenreglement (OER), de vakomschrijvingen, clustermogelijkheden van vakken, een medewerkerslijst, informatie over stages, en allerlei andere informatie over de AHT en de opleidingen. Alle studenten krijgen een hogeschool e-mail account. De opleiding vindt dat de informatievoorziening kan worden verbeterd: er is voldoende informatie, maar het is voor studenten niet altijd duidelijk waar de informatie te vinden is. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de studiebegeleiding zoals gerealiseerd door de opleiding is voldoende. Wel kan de stagebegeleiding intensiever; de informatievoorziening aan studenten en docenten is voldoende.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor de opleiding als voldoende gelet op de volgende observaties: de ruimtelijke en materiële voorzieningen maken het mogelijk de opleiding op adequate wijze te realiseren; de studentbegeleiding is voldoende waarbij opgemerkt moet worde dat de opleiding voldoende zicht heeft op die onderdelen van de begeleiding die verbeterd kunnen worden; de informatievoorziening is voldoende geregeld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 38
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen? Bevindingen Op het niveau van de HvA zijn de doelstellingen/normen vastgesteld waaraan de onder haar bestuur opererende opleidingen moeten voldoen. De kwaliteit van alle opleidingen van de HvA wordt regelmatig intern en extern getoetst. De interne kwaliteitszorg van de opleiding kent een systematiek die ontleend is aan het kwaliteitszorgsysteem van de HvA. Centraal daarbij staan de volgende deelactiviteiten die tezamen een continu en cyclisch proces vormen: analyse van de bestaande situatie (de praktijk) ten opzichte van de gewenste situatie (doelstelling) leidt tot een oordeel en, indien de praktijk niet overeenkomt met de gewenste situatie, tot een probleemstelling waarvan de oorzaken worden onderzocht op basis waarvan verbeteracties worden geformuleerd waarvan de implementatie wordt gevolgd. In het kader van de planning- en controlecyclus maakt de AHT een strategisch plan met een looptijd van drie jaar. Het laatste plan, Nieuwe wegen met techniek, betreft de periode 2007-2010. Dit plan sluit aan bij het strategisch beleid van de HvA. Afgeleid van het AHT-plan maken de opleidingen een driejarenplan. Hierin geeft de opleiding invulling aan de vier speerpunten van de AHT (assortiment, studiesucces, kennisnetwerk en professionalisering) en aan eigen ambities. De opleiding werkt het driejarenplan jaarlijks uit in een resultaten- en activiteitenplan (hierna: R&A-plan). In het R&A-plan worden activiteiten op vier gebieden onderscheiden: kwaliteit en onderwijs; markt, omgeving en klant; personeel en organisatie; financiën en rendement. Per gebied wordt aangegeven welke resultaten de opleiding wil behalen en welke activiteiten daartoe ondernomen zullen worden. Hieraan zijn veelal streefcijfers gekoppeld. In halfjaarlijkse rapportages legt de opleiding verantwoording af over de vorderingen van het R&A-plan. Dit is de input voor het periodiek bestuurlijk overleg tussen de domeinvoorzitter van de AHT en het college van bestuur. HvA breed worden periodiek evaluaties uitgezet bij studenten, afgestudeerden, uitvallers en werkgevers. De resultaten hebben een signalerend karakter. Ieder jaar stellen alle opleidingen binnen de AHT in het kader van de planning- en controlecyclus een R&A plan op, gebaseerd op recente evaluaties (studenttevredenheid, kwaliteitsdoelstellingen, analyses van het studierendement zowel kwalitatief als kwantitatief, en een strategische oriëntatie. In dit plan wordt de gerealiseerde kwaliteit ten opzichte van de beoogde kwaliteit beschreven, het plan geeft inzicht in sterke en zwakke punten en er worden verbetermaatregelen en nieuwe projecten vastgesteld. Eén keer in de zes jaar (drie jaar voorafgaand aan een accreditatie) wordt bij een opleiding een interne audit uitgevoerd, aan de hand van het NVAO-beoordelingskader. Bij de vorming van de AHT is de audit ingezet als vertrekpunt voor verbetering. Verbeterpunten uit de audit zijn opgenomen in het driejarenplan en de R&Aplannen van de opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 39
Een keer in de zes jaar, voorafgaand aan een accreditatie, wordt bij een opleiding een interne audit uitgevoerd aan de hand van het NVAO-Accreditatiekader. Bij de vorming van de AHT is de audit ingezet als nulmeting. Voor Elektrotechniek is de eerste audit uitgevoerd in december 2004. Verbeterpunten uit de audit zijn opgenomen in het driejarenplan van de opleiding; het accreditatiewaardig maken van de opleiding is één van de hoofddoelstellingen van dit plan. Dit is uitgewerkt in jaarlijkse R&A-plannen. Elektrotechniek voert aanvullend een aantal onderwijsevaluaties uit. Aan het eind van elk kwartaal wordt een selectie van studieonderdelen door studenten digitaal geëvalueerd. Signalen dat iets niet goed loopt, onvoldoende studieresultaten, een nieuwe docent of vernieuwing van een studieonderdeel kunnen redenen zijn om te evalueren. Een kwaliteitscoördinator van de AHT maakt de rapportages van deze onderwijsevaluaties ten behoeve van het management van de opleiding. Bij de invoering van het project ‘Ambitie’ zijn evaluatiegesprekken met studenten gevoerd, halverwege en aan het eind van het project. Met alle eerstejaars wordt halverwege en aan het eind van de propedeuse het onderwijs mondeling geëvalueerd door de propedeusecoördinator, die hiervan een verslag maakt. Tijdens de procesevaluaties van projecten stellen studenten ook problemen aan de orde die de opleiding betreffen. De begeleidende docent geeft dit door aan de projectleider, die verantwoordelijk is voor het aanbrengen van verbeteringen. Op de twee terugkomdagen tijdens de stage evalueert de stagecoördinator met studenten procedurele en organisatorische aspecten. Om de lage respons op de WTM en de ATM te compenseren gaat de opleiding op regelmatige tijdstippen (één tot vier weken na afstudeersessies en stageperioden) vanaf het voorjaar van 2008 zelf een enquête uitvoeren onder de externe afstudeer- / stagebegeleiders van de afgelopen twee jaar naar de waardering van de prestaties van de student. In maart / april 2008 is hier een eerste aanzet mee gemaakt met gebruikmaking van de e-mail. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding wordt jaarlijks aan de hand van vastgelegde normeringen geëvalueerd; de evaluaties zijn in de planningscyclus van HvA, AHT en de opleiding opgenomen en hebben daardoor een structureel karakter; de opleiding voert zelf aanvullend module- en projectevaluaties onder relevante partijen uit; de evaluaties bieden de opleiding informatie om, waar nodig, verbetermaatregelen te initiëren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 40
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen? Bevindingen Verbetermaatregelen worden in de regel opgenomen in het kwaliteitsplan en het R&A-plan van de opleiding. De voortgang wordt tweemaal per jaar gerapporteerd in de opleidingsrapportage aan de directie. In overleg tussen de directie en de opleidingsmanager wordt verantwoording afgelegd en verbetervoornemens besproken en gefiatteerd. De maatregelen vormen op hun beurt input voor het kwaliteitsplan van de opleiding. Jaarlijks schrijft de medewerker kwaliteitszorg, in samenspraak met de opleidingsmanager, een kwaliteitsplan voor de opleiding. In dit kwaliteitsplan worden de speerpunten van het kwaliteitsbeleid van dat betreffende jaar vermeld. De interne audits en onderwijsevaluaties leveren de input voor de R&A-plannen van de opleidingen. De R&Aplannen van de opleidingen afzonderlijk worden na bilateraal overleg tussen de opleidingsmanager en de domeinvoorzitter vastgesteld door de domeinvoorzitter. De uitkomsten van periodieke evaluaties worden onderzocht en benoemd voor gerichte acties op de langeen korte termijn, afhankelijk van de complexiteit en de urgentie. Over de voortgang wordt halfjaarlijks gerapporteerd aan de domeinvoorzitter. We geven enkele voorbeelden van verbeterplannen van de afgelopen drie jaar, deels uitgevoerd en deels in uitvoering, met verwijzing naar het facet waar de verbetering aan de orde is geweest: Actualisering van het competentieprofiel en de aanpassing van het programma daaraan; Vernieuwing en uitbreiding van de opleidingsadviesraad; Het vaststellen van een basiscompendium kennis en vaardigheden; Het versterken van de internationale oriëntatie in het programma; Het versterken van de wetenschappelijke oriëntatie door de instelling van een lectoraat en het programma Innovatielab. Uit de documentatie en de gesprekken van het auditteam ontstaat het beeld dat de opleiding thans door de verschillende evaluatievormen voldoende zicht heeft op haar eigen sterkten en zwakten. Binnen het opleidingsteam worden de resultaten breed besproken tijdens teamoverleg. De overzichten van de studievoortgang en de gesignaleerde knelpunten worden tijdens het teamoverleg besproken. Ook met de opleidingscommissie worden de resultaten en de evaluaties besproken. Aan de hand van de rapportcijfers van het personeel voor het eigen management merkt het auditteam op dat de docenten blijkbaar niet geheel tevreden zijn over het eigen (hogere) management en een betere communicatie met hun management aangaande de kwaliteitszorg op prijs stellen. Verbetermaatregelen die onmiddellijk aangepakt kunnen worden, zijn niet opgenomen in het R&A-plan. Voorbeelden daarvan zijn de aanpassing van de studielast, de invoering van tussentijdse toetsen en de invoering van docentenspreekuren om de communicatie met studenten te verbeteren. De opleiding geeft aan dat men beter zichtbaar moet maken welke verbetermaatregelen genomen worden op basis van de evaluaties. Over het realiseren van de verbeterplannen legt de opleiding verantwoording af aan de domeinvoorzitter van de AHT.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 41
De opleiding bespreekt de evaluatie-uitkomsten in het team en stelt verbeteracties vast, maar gaan nog te weinig systematisch na of verbetermaatregelen het gewenste effect hebben. Een probleem hierbij is dat het soms moeilijk is te beoordelen of er een causaal verband is tussen maatregel en resultaat. Andere (onvoorziene) factoren kunnen mede van invloed zijn op het resultaat. Dit geldt bijvoorbeeld sterk bij maatregelen om het rendement te verbeteren. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de uitkomsten van de periodieke evaluaties worden vertaald in concrete verbetermaatregelen; de opleiding heeft een procedure volgens welke verbetermaatregelen tot stand komen. De monitoring van de resultaten van verbetermaatregelen wordt door de opleiding verbeterd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 42
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding? Bevindingen Medewerkers zijn op verschillende manieren actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg. Evaluatieresultaten worden met hen besproken, afhankelijk van het onderwerp: individueel, in de leerplancommissie, in het coördinatieteam of in het teamoverleg. Zij initiëren verbeteracties en leveren bijdragen aan verbeteractiviteiten en aan onderwijsontwikkeling. Het eigen functioneren wordt met hen geëvalueerd in de functioneringsgesprekken. De opleiding krijgt waardevolle feedback vanuit het werkveld via: de opleidingsadviesraad; bedrijfsbegeleiders van stagiairs en afstudeerders; gecommitteerden bij afstudeersessies; gastdocenten die programmaonderdelen verzorgen. Via de bedrijfsbegeleiders krijgen de docenten tijdens hun praktijkbezoeken mondelinge feedback over de opleiding. Er is een korte vragenlijst ontwikkeld over het niveau en de kwaliteit van de opleiding. Ook de bedrijfsbegeleiders die betrokken zijn bij de beoordeling van de afstudeerwerkstukken, wordt gevraagd feedback te geven over de kwaliteit van de opleiding. Elektrotechniek sinds het voorjaar van 2008 heeft een alumnivereniging (stichting) die regelmatig bijeenkomt. De afstudeercoördinator heeft zitting in het bestuur van deze vereniging. De laatste van deze bijeenkomsten heeft plaatsgevonden in mei 2008. Studenten kunnen hun oordeel geven over de kwaliteit van het onderwijs via de studenttevredenheidsmonitor en de eigen onderwijsevaluaties van de opleiding. De evaluatieresultaten en eventuele verbetermaatregelen worden besproken in de opleidingscommissie (OC) die bestaat uit vier tot zes studentleden, waarin alle studiejaren vertegenwoordigd zijn. De OC geeft gevraagd en ongevraagd advies aan het opleidingsmanagement. OC-leden nemen ook deel aan de jaarlijkse strategische dag van de opleiding. De commissie komt minstens een maal per kwartaal met de opleidingsmanager bijeen. De informatie over evaluatie-uitkomsten en verbeteracties moet worden verbeterd. Het verbeteren van de informatievoorziening omtrent evaluatie uitkomsten is ook een taak van de OC, zo geeft de opleiding aan. Het functioneren van de OC is, ondanks dat de leden daar een speciale cursus voor doen en zij daar geldelijk voor worden beloond, niet optimaal. OC-leden zoeken zelf vervanging indien zij aan de afstudeeropdracht toekomen. Dat lukt niet altijd even goed. De opleiding gaat zelf OC-leden werven en zal gaan zoeken naar wegen om de deelname aan het OC beter te faciliteren in termen van vooral materiële ondersteuning (plaats en middelen). Incidenteel wordt met een groepje studenten uitkomsten van evaluaties besproken om meer inzicht te krijgen in de oorzaken van knelpunten. De AHT heeft een klachtenregeling, die in de studiegids is beschreven. De klachtenregeling staat tevens op het intranet van de AHT.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 43
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding betrekt relevante partijen bij de kwaliteitszorg: de opleiding benadert deze relevante partijen op eigen initiatief en streeft er naar om hun suggesties om te zetten in concrete maatregelen; de opleiding kent een opleidingcommissie die voldoende functioneert.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor de opleiding als voldoende gelet op de volgende observatie:. de interne kwaliteitszorg wordt systematisch aangepakt. Studenten, docenten en het werkveld worden er op actieve en gestructureerde wijze bij betrokken; het kwaliteitszorgsysteem leidt tot concrete verbetermaatregelen waarvan de realisering wordt bewaakt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 44
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties? Bevindingen De student doet tijdens de afstudeerfase ervaring op in één (of twee) van de negen vakspecifieke afstudeerdomeinen: Embedded Systems Tele-/ Datacommunication Energy Technology Robotica Domotica Technical Computer science Automation Multimedia Mechatronica. Eerste- en tweedejaars studenten vinden het niveau van de opleiding vaak te hoog, derde- en vierdejaars studenten daarentegen juist vaak te laag. Van alle studenten vindt 72 procent het niveau van de opleiding ‘precies goed’ (STM 2008). De docenten beoordelen het eindniveau van studenten op een aantal vaardigheden met een 3,5 op een vijfpuntsschaal. Tevens is, als aanvulling op deze enquête, een inventarisatie gemaakt van de beoordelingen van de afstudeeropdrachten die in deze periode zijn uitgevoerd. Bij deze beoordelingen zijn externe werkvelddeskundigen even nauw betrokken als docenten. Elke afstudeersessie wordt beoordeeld door twee docenten en twee externe werkvelddeskundigen. Het gemiddelde cijfer in de kalenderjaren 2006 en 2007 voor de afstudeeropdracht is 7,7. De in de beroepspraktijk werkzame alumni beoordelen in de Alumni Tevredenheids Monitor 2007 de opleiding over het algemeen met een voldoende. Alumni beoordelen vooral de mate waarin het programma aansluit bij de beroepspraktijk en de mate waarin de gebruikte literatuur aansluit bij de beroepspraktijk positief. Als minder goed worden beoordeeld de aandacht voor internationale ontwikkelingen in het beroepenveld en de aandacht voor relevante resultaten van toegepast onderzoek. Het auditteam heeft afstudeerwerkstukken beoordeeld van studenten. Gebleken is dat deze af en toe nogal “suf” zijn, zoals een van de auditoren het uitdrukte. De opleiding merkt op dat niet alle studenten aan de hoge verwachtingen/ambities voldoen. Wellicht dat door het innovatielab en het bijbehorende ”eigen onderzoek” ter ondersteuning van het industriële onderzoek, de afstudeerwerkstukken, die overigens wel van een voldoende hbo-niveau zijn wat de vakinhoud als de uitvoering betreft, dan wat ‘spannender’ worden. In dit verband dient de opleiding ook de externe contacten nadrukkelijker in te zetten en in verband te brengen met het eigen onderzoek. Uit een enkel afstudeerwerkstuk bleek dat de student de basistheorie wellicht minder begreep dan wenselijk is. De begeleiding van studenten in de afstudeerfase kan intensiever. Het taalgebruik in de afstudeerverslagen verdient eveneens aandacht. De opleiding heeft hiervoor, zoals eerder aangegeven, een verbeterplan opgesteld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 45
Tijdens de audit is gebleken dat de opleiding extra aandacht dient te besteden aan een aantal aspecten bij het beoordelen van de afstudeerprojecten. Het betreft de daadwerkelijke invulling van de formulieren die bij het afstuderen worden gebruikt, de wijze waarop de beoordeling tot stand is gekomen en de methodologische component van de scriptie. De opleiding geeft in de notitie ‘Vernieuwde afstudeerprocedure’ en een ‘Plan van aanpak’ aan hier ‘…met urgentie aandacht aan te besteden’. Zo is er concreet sprake van het ijken en vastleggen van de gehanteerde beoordelingscriteria bij het examen. Ook wordt gewerkt aan de (her)formulering van de beoordelingscriteria van de afstudeeropdracht in relatie tot de competenties en hbo-kernkwalificaties met speciale aandacht voor de methodologische component en de literatuurverwijzingen. Deze criteria worden opgenomen in de beoordelingsformulieren en de afstudeerhandleiding. De afstudeerprocedure wordt herzien met aandacht voor tussentijdse toetsing, de medebeoordeling door een tweede docent van de opleiding en door een externe deskundige die niet betrokken waren bij het project. Ook is in het ‘Plan van aanpak’ expliciet aandacht besteed aan het verbeteren van de spelling. De opleiding past de afstudeervoorlichting en de afstudeerhandleiding aan. Expliciet is vermeld dat voor het cohort studenten dat in het tweede semester van het studiejaar 2008/2009 start met het afstudeerwerk de herziene beoordelingscriteria en procedures gelden. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende gelet op de volgende observaties: de door het auditteam bestudeerde eindwerkstukken zijn van een voldoende hbo-niveau. Wel merkt het auditteam op dat de methodologie en het taalgebruik verbetering verdienen. Ook dient de procedure van het afstuderen verbeterd te worden. Daartoe heeft de opleiding een adequaat ‘Plan van aanpak’ opgesteld waarin de doelstelling van de acties, de actie zelf, de betrokkenen en de status beschreven zijn; de opleiding betrekt bij de beoordeling van eindwerkstukken ook externe deskundigen; de alumni beoordelen het niveau van de opleiding als voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 46
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers? Bevindingen Binnen de AHT wordt het onderwijsrendement in het (bredere) perspectief van studiesucces geplaatst. De cijfermatige analyses van het opleidingsrendement en het financiële rendement zijn samen met de analyse van de studievoortgang van het afgelopen halfjaar input voor het formuleren van haalbare streefcijfers op korte termijn. Het sturen op studiesucces is een onderdeel van het kwaliteitszorgsysteem van de opleiding. De opleiding heeft de streefcijfers van de lange termijn doelstelling (2007-2010) als volgt geformuleerd: minimaal 60 procent van een cohort van een minimale omvang van 90 studenten is binnen 4,5 jaar opgeleid tot ingenieurs Elektrotechniek die voldoen aan het competentieprofiel. Dit betekent dat de streefcijfers voor de uitvaltijd en afstudeertijd respectievelijk zijn gesteld op 1,35 jaar en 4,5 jaar, met een maximaal percentage uitvallers van 40 procent per cohort. Het propedeuserendement vanaf het cohort 2002 ligt gemiddeld op 33,5 procent (uitschieter is het cohort 204 met een propedeuserendement van 44,6 procent). De opleiding is tevreden over het propedeuserendement. Nadat de instroom in de opleiding over een aantal jaren is gegroeid, is er in 2006-2007 sprake van een lichte daling (van 102 naar 96 studenten) en in 2007-2008 van een forse daling (van 96 naar 74 studenten). Een belangrijke oorzaak van de dalende instroom is dat het aantal mbo-studenten techniek op niveau 4 in de regio Amsterdam daalt. Dat kan weer te maken hebben met het grote aantal allochtonen in het mbo, die een voorkeur hebben voor economische richtingen. De opleiding probeert in nauwe samenwerking met ROC’s in de regio Noord-Holland meer studenten te interesseren voor het vakgebied. De nieuwe ‘stoplichtenmethodiek’ (waarbij studenten op basis van het aantal studiepunten per kwartaal geclassificeerd worden in vier groepen: zwart, rood, oranje en groen) geeft een duidelijk beeld van de studievoortgang van de studenten, zowel op cohort- als op studentniveau. Door de voortgang per student te monitoren is een directe sturing op opleidingsrendement en financieel rendement mogelijk. Het rendement van 52 propedeusestudenten met een havo-vooropleiding in het eerste kwartaal van 20072008 laat zien dat 35 studenten zeven of meer van de 15 studiepunten behaald. Als deze trend zich doorzet, betekent dit dat het propedeuserendement in gelijke pas loopt met voorgaande jaren. Ook wordt per vak bijgehouden welk percentage van de studenten slaagt, zakt of niet deelneemt. Vakken met een percentage geslaagden lager dan 60 procent, krijgen de nodige aandacht. Daarnaast worden éénmaal per jaar de zogenoemde pijplijngrafieken en het financiële opleidingsrendement bijgewerkt en gepresenteerd. De pijplijngrafieken, met de achterliggende cijfers, geven jaarlijks een totaalbeeld vanonder andere het propedeuse- en het opleidingsrendement per cohort. Uit de in de documentatie opgenomen tabel ‘gemiddelde afstudeer/uitvaltijd’ wordt duidelijk dat de gemiddelde uitvaltijd geleidelijk aan tot sterk boven de norm van 1,35 jaar is gestegen. De verblijfsduur (gemiddelde afstudeertijd) bedroeg 4,14 jaar voor de studenten die in 2006/2007 afstudeerden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 47
Voor de studiejaren daarvóór lag de gemiddelde afstudeertijd eveneens rond de vier jaar. Van het cohort 2002 was 56,4 procent afgestudeerd na vier jaar en ruim 65 procent na vijf jaar. . Vooral de uitvaltijd is een aandachtspunt voor de komende jaren. De sterke toename van de gemiddelde uitvaltijd baart de opleiding zorgen. In de afgelopen twee tot drie jaar is er in de afstudeerfase minder controle geweest op de studievoortgang door het gebrekkig functioneren van het studentenbeheersysteem. Dit systeem functioneert per 2007/2008 weer. De combinatie van het studentenbeheersysteem en het stoplichtenoverzicht maakt het mogelijk snel op individueel niveau in te grijpen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding hanteert streefcijfers per studiefase voor de studieprestaties en houdt de studieduur bij van de studenten. Dit betreft onder andere de verblijfsduur in de propedeusefase en de totale verblijfsduur met en zonder diploma; de instroom van nieuwe studenten Elektrotechniek loopt terug. Nauwere samenwerking met ROC’s moet het tij keren; de opleiding heeft maatregelen genomen om de achterblijvende rendementen te verbeteren.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor de opleiding als voldoende gelet op de volgende observaties: het niveau van de afstudeerwerkstukken kwalificeert het auditteam als voldoende; de auditteam heeft een ‘Plan van aanpak’ bestudeerd waarin de opleiding beschrijft op welke wijze men de afstudeerprocedure, i.c. de beoordelingsprocedure van de afstudeerwerkstukken, verbetert; de instroom van nieuwe studenten in de opleiding neemt af. De opleiding probeert door middel van contacten met het aanleverend onderwijs de instroomcijfers te verhogen; de opleiding heeft zicht op de rendementen en probeert, zo is het auditteam gebleken, deze verder te verbeteren. Een afstudeerpercentage na vier jaar van ruim 56 procent is (voor het cohort 2002) is voor een technische opleiding een behoorlijke score.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 48
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding voltijd HBO BACHELOR OPLEIDING elektrotechniek voltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding
V
1.1. Domeinspecifieke Eisen
V
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma 2.1. Eisen HBO
V V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
G
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
G
3.3. Kwaliteit Personeel
V
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
G
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
V
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 49
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Hogeschool van Amsterdam in casu de Amsterdamse Hogeschool voor Techniek, verzorgde voltijdvariant van de HBO bachelor opleiding Elektrotechniek (voltijd) in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 50
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
Drs. W.G. van Raaijen Willem van Raaijen was jarenlang verbonden aan het Luzac College waar hij als rector actief was. Hij was daar voorzitter van de landelijke examencommissie, lid van de commissie voorbereiding Tweede Fase en voorzitter van de vakgroep Nederlands. Daarna was Van Raaijen Manager Opleidingen & Trainingen bij de holding waaronder het Luzac College destijds als een van de 25 werkmaatschappijen viel en werkte hij als Consultant Public Search voor de Interlace Group. Voor deze organisatie was hij werkzaam binnen de onderwijswereld, ministeries en gemeentes en bij organisaties die opereren op het snijvlak tussen publiek en privaat zoals bijvoorbeeld onderzoeksinstellingen en omroepen. Bij Hobéon houdt Van Raaijen zich bezig met organisatievraagstukken, marktonderzoek, accreditatie in het hoger (kunst-) onderwijs en certificering van ondermeer openbare bibliotheken en kunsteducatieve instellingen. Ir. E. de Greef (centrale audit AHT) Erika de Greef is innovatiemanager bij Siemens Nederland. Zij studeerde Industrieel Ontwerpen aan de Technische Universiteit Delft. Vervolgens startte zij haar professionele loopbaan bij het InnovatieCentrum, later Syntens, waar zij als adviseur op het gebied van productontwikkeling en innovatie werkzaam was. Milieugerichte productontwikkeling was daarbij één van de speerpunten. Sinds 1999 werkt zij bij Siemens als innovatiemanager. Erika richt zich op het stimuleren en professionaliseren van innovatieprocessen die leiden tot concrete nieuwe business, onder meer in de sectoren veiligheid, mobiliteit, energie en gezondheidszorg. Zij begeleidt divisies binnen Siemens Nederland bij het formuleren van hun innovatiestrategie. Zij heeft zich onder meer gespecialiseerd in diverse methodes voor toekomstverkenning zoals scenario planning en trendanalyse en zet die samen met marktstudies in tal van workshops in. Mede hierdoor leiden de innovatieprojecten tot een significant aandeel in de omzet van Siemens Nederland. Buiten Siemens geeft Erika de Greef colleges en in-company trainingen. Zij is onder meer verbonden als docent voor het vak Conceptueel Ontwerpen aan de Master of Building Service Engineering van Avans Plus te Breda. Ook is zij bestuurslid van de Nederlandse afdeling van de PDMA (Product Development Management Association). Jan de Bruijn (centrale audit AHT) Het studentlid, de heer J.A. de Bruijn, is thans tweedejaars student aan de TU Delft op het terrein van Industrieel Ontwerpen. Prof. dr. ir. P. Jonker Pieter Jonker studeerde in 1979 af als elektrotechnicus om vervolgens in 1992 te promoveren op het terrein van de Fysica. Hij thans hoogleraar op het terrein van vision based robotics binnen aan de TU Delft en deeltijdhoogleraar Embedded Vision in Dynamics and Control binnen de Faculteit Werktuigbouwkunde aan de Technische Universiteit Eindhoven. Hij houdt zich al vele jaren bezig met onderzoek op het terrein van robotica, waarneming door robots en parallelle verwerkingsprocessen. Zijn onderzoekswerkzaamheden liggen thans op het terrein van de hierarchical reinforcement learning en active vision for robots. Hij is Fellow binnen de International Association for Patern Recognition since 1994 en lid van het Institute of Electrical and Electronics Engineers. Ir. M. van Riet Maarten van Riet is senior consultant bij Nuon Tecno ( Liandon sinds 1-12-2008). Hij studeerde in 1979 af aan de Technische Universiteit Eindhoven. Hij is bij Nuon nu ongeveer 28 jaar actief als innovator in de energietechniek. Wij citeren hierna uit zijn eigen (verkorte) cv. De heer Van Riet is vooral bekend geworden door de vele gedurfde proeven die hij op een praktische wijze in het hoogspanningsnet zelf uitvoerde.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 51
Het promotie werk van Jeroen van Waes op het gebied van aarding is daar een voorbeeld van. Deze directe proeven hebben vele nieuwe inzichten gegeven. Deze nieuwe inzichten maakten het mogelijk forse financiële besparingen in de elektriciteitsnetten door te voeren bij gelijkblijvende of hogere kwaliteit. Door het conservatieve wereldje van de elektrotechniek in Nederland werden de proeven vaak hoofdschuddend gevolgd. In de wandelgangen kreeg hij daardoor de geuzen titel “De kamikaze piloot van Arnhem” Voor het vak is hij altijd actief geweest in de Cired en Cigré wereld. Onlangs kreeg hij de Dutch Power Award 2007 uitgereikt voor al zijn inspiraties en innovaties op het gebied van energietechniek. Aarding en technische automatisering vormen de rode draad in zijn werk. Nut en eenvoud is zijn slogan. Altijd op zoek naar eenvoudige slimme oplossingen. A. de Hoog Arjan de Hoog is derdejaars student Elektrotechniek op de Haagse Hogeschool. Drs. G.W.M.C. Broers Ger Broers werkt sinds 1998 als adviseur bij Hobéon. Sinds zijn afstuderen (1986) aan de (toenmalige) Rijksuniversiteit Leiden heeft hij gewerkt bij verschillende organisaties waaronder de RUL, ECABO, Van der Veldt Cursusontwikkeling en Cursusuitvoering (VCC) en het Rotterdams Instituut voor Sociologisch en Bestuurskundig Onderzoek (RISBO). Daarnaast heeft hij gepubliceerd in NRC Handelsblad en de tijdschriften Intermediair en Psychologie. Bij Hobéon houdt heer Broers zich vooral bezig met arbeidsmarktonderzoek voor (hoger) onderwijsinstellingen, het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 52
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 53
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 54
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 55
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 56
Wordt nagezonden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 57
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 58
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 59
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 60
BIJLAGE II: Programma Visitatie Programma Accreditatie-audit opleiding Elektrotechniek Domein Techniek Hogeschool van Amsterdam – 4 september 2008 Lokaal
Tijd 8.45 – 9.00 9.00 – 9.30
Gesprekspartners
Auditoren
9.30 – 10.30
Management opleiding Elektrotechniek van Dongen – opleidingsmanager E. Steuten - stage- en afstudeercoordinator
Auditteam: W. van Raaijen M. van Riet P. Jonker G. Broers A. de Hoog Auditteam: W. van Raaijen M. van Riet P. Jonker G. Broers A. de Hoog
10.30-11.30
Onderwijscoördinatoren, Lector en examencommissie W. Dolman – propedeusecoordinator Baas – 2e jaars coördinator E. Steuten – stage- en afstudeercoordinator J. Hiemstra – Internationalisering I. Oskam - Lector Pauze
11.30 – 11.45
11.45 – 12.30
Studenten Elektrotechniek Ronald Kortekaas 3H H=HAVO Jan Paul van Leeuwen 4H V=versneld=MBO Daniel Jansen 3V Marco Nehmelman 2 H Ruben Verstraten 1H Aziz Gueriguer 2H Glenn Dasai 1V Djaya Vos 3H Simon van der Meer 2H Umit Omar Akram Omar 4H 12.30 – 13.15 Lunch auditteam
13.15 - 14.15
Rondleiding en presentatie van studenten
Onderwerpen Inloop door en ontvangst van auditteam Voorbespreking auditteam
Marktpositie / Instroom / Toelating Internationalisering Innovatie Relatie beroepenveld Personeel / Scholing Resultaten / Onderwijsrendement Alumnibeleid Curriculum Toetsen en beoordelen Instroom Praktijkcomponent/ Stage Studie(loopbaan)begeleiding Vrijstellingen / EVC Samenhang programma
Auditteam: W. van Raaijen M. van Riet P. Jonker G. Broers A. de Hoog
Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid / studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
Auditteam: W. van Raaijen M. van Riet P. Jonker G. Broers A. de Hoog Auditteam: W. van Raaijen M. van Riet P. Jonker G. Broers A. de Hoog
Lunch en interne terugkoppeling, verificatie
Auditteam: W. van Raaijen M. van Riet P. Jonker G. Broers A. de Hoog
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 61
Lokaal
Tijd 14.15-15.15
Gesprekspartners Docenten Elektrotechniek T. van Griethuijsen N. Misconi W. Dolman Baas J. Hiemstra C. Keijer D. Tutucu E. Steuten F. Bennemar
Auditoren Auditteam: W. van Raaijen M. van Riet P. Jonker G. Broers A. de Hoog
15.15-15.30
Bepalen pending issues
15.30- 15.45
Pending issues
Auditteam: W. van Raaijen M. van Riet P. Jonker G. Broers A. de Hoog Auditteam Auditteam
15.45 –16.45 16.45- 17.15
Alle gesprekspartners & genodigden
Auditteam
Onderwerpen Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Instroom / propedeuse Aansluiting instroom en programma Samenhang programma Toetsen en beoordelen Eindkwalificaties Praktijkcomponent / stages Internationalisering / Deskundigheidsbevordering Studiebegeleiding Nader te bepalen n.a.v. documentanalyse en gesprekken
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling Terugkoppeling voorlopige beoordeling
Auditteam: Drs. W. van Raaijen: lead auditor Ir. M. van Riet: werkvelddeskundige Prof. dr. ir. P. Jonker: vakdeskundige A. de Hoog: studentlid Drs. G. Broers: onderwijsdeskundige/secretaris
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, HvA 1.0.⏐ 62