Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek voltijd Haagse Hogeschool
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek voltijd CROHO nr. 34267 Haagse Hogeschool
Hobéon® Certificering BV 3 november 2008 Auditteam: W.L.M. Blomen Ir. A.T. de Bruijn Prof. dr. D. Lenstra Ing. L. C. van Ruijven, MSc P. J. de Vries Secretaris: R.G. Peters
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.4.1. 1.4.2. 1.4.3. 1.4.4. 1.4.5. 1.4.6. 1.4.7. 1.4.8. 1.5. 1.5.1. 1.5.2. 1.6. 1.6.1. 1.6.2. 1.6.3. 1.6.4. 1.6.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Recente geschiedenis Karakteristiek van de hogeschool en de opleiding De Haagse Hogeschool en de Academie voor Engineering Profiel van de opleiding Duurzame technologie Afstandsleren Micro-Elektronica en Systeemontwerpen (MESO) Instroom en uitstroom in technische opleidingen De naaste toekomst van de Academie Internationalisering Visitatierapport ‘Inspanning onder hoogspanning’ uit 2002 Belangrijkste conclusies van het visitatierapport Reacties van de opleidingen Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma van de visitatie 17 april 2008.
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
11 11 11 13 15 16 16 18 19 21 22 24 25 26 28 28 30 31 34 34 36 38 38 40 41 43 43 44
3. 3.1. 3.2.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding Elektrotechniek voltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
47 47 48
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 17 april 2008
1 1 1 1 2 2 2 3 3 3 3 3 4 4 4 5 6 6 8 8 9 9
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de voltijd hbo bachelor opleiding Elektrotechniek van de Haagse Hogeschool.
1.2.
Bereik van de beoordeling
De TH Rijswijk/Academie voor Engineering, onderdeel van de Haagse Hogeschool, verzorgt in Rijswijk (ZH) de HBO bachelor opleidingen Bedrijfswiskunde, Technische Bedrijfskunde, Werktuigbouwkunde, Technische Natuurkunde en Elektrotechniek. Daarnaast verzorgt deze Academie de Associate Degree opleiding Installatietechniek. Het onderhavige rapport heeft betrekking op de voltijd hbo bacheloropleiding Elektrotechniek, crohonummer 34267. De voltijd opleiding Elektrotechniek komt voort uit twee oude voltijd programma’s van respectievelijk de TH Rijswijk en de Haagse Hogeschool, terwijl daarnaast de Haagse leerroute Micro-Elektronica en Systeemontwerpen (MESO) fungeert (zie hiervoor § 1.4.5). Deze oude opleidingen en leerroute kennen elk voor zich nog studenten. In het rapport wordt, daar waar nodig, het onderscheid tussen de nieuwe opleiding en de oude opleidingen en leerroute zichtbaar gemaakt. De ‘oude’ en ‘nieuwe’ opleiding alsmede de MESO leerroute staan onder leiding van één team van docenten en één teamleider. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding Elektrotechniek van de Academie voor Engineering, Haagse Hogeschool. Aan deze Management Review is een interne audit, georganiseerd door de dienst Onderwijs- en Studentzaken, vooraf gegaan.
1.3.
Recente geschiedenis
Per 1 januari 2003 zijn de Haagse Hogeschool (hierna: HH) en de TH Rijswijk (hierna: THR) gefuseerd. De opleidingen Elektrotechniek (hierna ET) hebben daarna nog enige tijd naast elkaar bestaan. Per september 2006 is een nieuwe voltijd opleiding ET gestart op de vestiging Rijswijk. De opleiding verzorgt thans (nog) de volgende programma’s: De nieuwe, in september 2006 gestarte, voltijd opleiding ET. Het oude voltijd programma van THR, waarvan de laatste instroom in september 2005 is geweest. Per 1 september 2007 telt dit programmadeel 112 studenten; Het oude voltijd programma van de HH, waarvan de laatste instroom eveneens in september 2005 is geweest. Per 1 september 2007 telt dit programmadeel 54 studenten; De oude Haagse leerroute MESO. Per 1 september 2007 telt deze leerroute 21 studenten. De oude Haagse deeltijdopleiding is in afbouw. Vanaf 2004 kent deze deeltijdvariant geen instroom meer. Deze deeltijdopleiding wordt niet in de accreditatie betrokken.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 1
1.4.
Karakteristiek van de hogeschool en de opleiding
1.4.1. De Haagse Hogeschool en de Academie voor Engineering De Haagse Hogeschool verzorgt hbo-opleidingen in de domeinen economie, ICT, gezondheidszorg, onderwijs, sociaal-agogisch en techniek. Bij de hogeschool zijn circa 17.000 studenten ingeschreven en 1.600 medewerkers werkzaam. De hogeschool wordt geleid door het College van Bestuur. De hogeschool kent veertien onderwijsacademies voor bacheloronderwijs; een onderwijsacademie voor masters en professional courses; een groep lectoren en onderzoek en zeven centrale stafdiensten. De onderwijsacademies, lectorengroep en stafdiensten worden elk geleid door een directeur. De Academie voor Engineering wordt geleid door een directeur. De vijf opleidingen binnen deze Academie worden elk geleid door een teamleider. Naast deze opleidingen is er een gemeenschappelijk Academiebureau en projectenbureau Engineering@Work (zie hiervoor § 1.4.6., hierna). Het onderwijs is thans geconcentreerd in Rijswijk. Ten tijde van de audit zijn de laatste ‘Haagse’ studenten aan hun stage- en afstudeerfase begonnen en wordt door de opleiding ET geen onderwijs meer gegeven in Den Haag. 1.4.2. Profiel van de opleiding De nieuwe opleiding ET is het resultaat van het samengaan in 2005 van twee gerenommeerde, maar heel verschillende opleidingen ET van de THR en de HH. De oude Rijswijkse opleiding stond bekend vanwege de gedegen theoretische kennisverwerving; de Haagse opleiding vanwege het verwerven van beroepscompetenties en het praktische projectonderwijs. Bij het ontwerpen van de nieuwe opleiding hebben de docenten getracht de sterke punten van beide opleidingen te behouden en te combineren. Het aantal studenten dat zich de laatste jaren inschrijft is sterk gedaald: van 175 in 2002 naar 65 in 2007. De landelijke trend van verminderde belangstelling voor ET is debet aan deze daling. De daling heeft tot gevolg dat inkrimping van het personeelbestand, via een formele reorganisatie, onvermijdelijk is. Deze inkrimping zal in de loop van 2008-‘09 zijn beslag krijgen. De vestiging Rijswijk heeft, na de fusie, het profiel ‘technology driven’. De ‘harde’ techniekopleidingen van de Haagse Hogeschool en de voormalige TH Rijswijk zijn hier gevestigd. De relatie met de TU Delft is een belangrijk onderscheidend element voor de Rijswijkse opleidingen. De vestiging Rijswijk zal met alle opleidingen in september 2009 verhuizen naar een nieuw gebouw op de campus van de TU Delft. De eerste paal voor dat gebouw is in januari 2008 geslagen. Dit nieuwe gebouw is gebaseerd op een innovatief concept, waarbij de vijf oorspronkelijke opleidingen (Bedrijfswiskunde, Technische Bedrijfskunde, Werktuigbouwkunde, Technische Natuurkunde en Elektrotechniek) als ‘instroomdomeinen’ kunnen worden gezien. Studenten van die verschillende opleidingen werken en studeren in het tweede deel van hun studie gedeeltelijk samen, gericht op twee uitstroomdomeinen ‘Duurzame Technologie’ en ‘Automatisering’. Dit concept voor twee uitstroomdomeinen is thans in ontwikkeling. De opleiding verwacht dat het nieuwe gebouw voor aanstaande studenten en voor het werkveld aantrekkelijk zal zijn.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 2
1.4.3. Duurzame technologie De opleiding ET heeft binnen de Academie voor Engineering de afgelopen jaren een voortrekkersrol vervuld bij het onderzoek naar en de ontwikkeling van Duurzame Technologie. Met gebruikmaking van subsidies van Eneco en de provincie Zuid Holland zijn projecten ontwikkeld op het gebied van zonne- en windenergie. Voorbeelden daarvan zijn: de met zonnepanelen uitgeruste boot waarmee studenten hebben deelgenomen aan de Nuon Solarbootrace in 2006 en de Zeeuwse bootrace in 2007; het ontwikkelen van een zuinige auto in het kader van de Shell Eco-marathon. het doen van onderzoek naar windturbines en het ontwikkelen van een windmeetframe. ontwikkelingsprojecten in Zuid-Afrika en midden Afrika op het gebied van watervoorziening en zonneenergie. Hieruit zijn ondermeer contacten voortgevloeid met universiteiten in Zuid-Afrika. Resultaten van deze onderzoeksprojecten zijn regelmatig gepresenteerd op internationale congressen. De activiteiten van Duurzame Technologie zullen verder worden uitgebouwd in Delft. In samenwerking met Siemens Denemarken zal de opleiding ET een minorprogramma voor windturbines op zee gaan ontwikkelen. 1.4.4. Afstandsleren Een ander onderwijsvernieuwingsproject is het NETlab, waaraan samen met de Hogeschool Utrecht is gewerkt. Binnen dit ICT-innovatieproject van Surf is ervaring opgedaan met de integratie van een afstandslaboratorium in het hoger onderwijs. Er loopt nu een vervolgproject ‘Labs on Line’, waarin de opleiding ET samenwerkt met de Hs van Utrecht, Hs van Amsterdam, de Vrije Universiteit, de Universiteit Twente en Fontys Hs. 1.4.5. Micro-Elektronica en Systeemontwerpen (MESO) In de oorspronkelijk Haagse leerroute MESO voeren studenten, onder begeleiding, bedrijfsprojecten op hboniveau uit voor externe opdrachtgevers. Deze projecten kennen een resultaatsverplichting. Hierdoor ontwikkelen de studenten naast kennis en vaardigheden, zelfstandigheid en commerciële vaardigheden. De MESO is thans nog een leerroute waarin de studenten na anderhalf jaar kunnen instromen. Vanaf september 2008 is MESO geen aparte leerroute meer, maar zijn de specifieke bedrijfsprojecten ingebed in het onderwijs: kleine groepen studenten werken nu in de MESO-werkplaats onder begeleiding van docenten aan bedrijfsprojecten, waarvoor de opleiding een resultaatsverplichting is aangegaan. 1.4.6. Instroom en uitstroom in technische opleidingen De Academie voor Engineering neemt samen met twee andere techniekacademies van de hogeschool sinds 2005 deel aan het Sprintprogramma van het Platform Bèta Techniek. Dit programma beoogt de instroom en uitstroom bij technische opleidingen te vergroten. Tot nu toe heeft dat nog geen substantiële stijging van de instroom opgeleverd. In 2007 hebben de drie techniekacademies van de hogeschool hun krachten gebundeld en een strategische agenda opgesteld (H/Technology-agenda) met de bedoeling meer instroom te bewerkstelligen. De aandacht is daarbij gericht op vernieuwing van het assortiment, doorlopende leerwegen mbo-hbo, samenwerking met regionale vo-scholen en op de doelgroep allochtone studenten. Er wordt voortgebouwd op het bestaande programma Technotalent. 1.4.7. De naaste toekomst van de Academie De Academie wil zich in de naaste toekomst, op basis van de ontwikkelingen van de laatste jaren, als volgt profileren: profilering op Energietechnologie en Industriële Automatisering. Deze speerpunten zijn gekozen omdat de Rijswijkse vestiging daarmee in multidisciplinair verband kan samenwerken en omdat deze aansluiten bij het regionale werkveld; multidisciplinaire bedrijfsprojecten als onderwijsvorm. De Academie kiest voor onderwijs-programma’s (van de onderscheiden opleidingen) waarin een sterk accent wordt gelegd op het uitvoeren van
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 3
projecten in multidisciplinair verband, bij voorkeur voor bedrijven. Elke student moet gedurende zijn studie ten minste eenmaal aan een multidisciplinair project hebben deelgenomen. Om dit te organiseren bestaat sinds 1 september 2007 het projectenbureau Engineering@Work, dat projecten verwerft en faciliteert. De in § 1.4.5 genoemde MESO projecten zijn bij dit projecten-bureau ondergebracht. 1.4.8. Internationalisering De hogeschool wil van elke student een wereldburger maken. De Academie heeft daarom in 2007 verwoord dat internationalisering een speerpunt moet worden. Daartoe zijn de volgende beleidsvoornemens gedefinieerd: Engels in alle curricula per september 2008; Aanbod van het keuzevak ‘Werken in een andere cultuur’ per september 2008; Stimuleren van stages en afstuderen in het buitenland; Een Engelstalige minor per september 2009 op het gebied van duurzame technologie; Op termijn streven naar een volledig Engelstalige bacheloropleiding. Het auditteam heeft met het management van de opleiding het internationaliseringbeleid besproken. De opleiding wil bereiken dat haar studenten zich internationaal kunnen bewegen en stimuleert dat zij voor stages en het uitvoeren van projecten naar het buitenland gaan. De opleiding wil ook buitenlandse studenten naar Nederland halen. De opleiding zoekt daarvoor naar samenwerkingsverbanden met buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs en heeft inmiddels een duurzame relatie met een universiteit in Zuid-Afrika en universiteiten en hogescholen in Toulouse, Dublin en Antwerpen. Met België en Zuid-Afrika worden inmiddels studenten uitgewisseld. Een in 2007 afgestudeerde student is bezig met zijn master aan de Technische Universiteit in Kaapstad en in 2008 lopen vijf studenten stage in dit land. De opleiding wil een van de projecten in het tweede jaar een internationale setting geven, terwijl aan het voorbereiden van het geven van onderwijs in de Engelse taal thans door docenten wordt gewerkt.
1.5.
Visitatierapport ‘Inspanning onder hoogspanning’ uit 2002
1.5.1. Belangrijkste conclusies van het visitatierapport In 2002 zijn de oude opleidingen van de HH en THR afzonderlijk gevisiteerd. De belangrijkste conclusies waren: Voor de HH De visitatiecommissie oordeelde op veel punten positief, maar had op twee onderdelen een negatief oordeel. Deze betroffen: er zijn onvoldoende adequate mechanismen om de inhoudelijke relevantie van afgestudeerden te waarborgen; de opleiding heeft onvoldoende voeling met voor de opleiding relevante wetenschappelijke ontwikkelingen. Voor de THR De visitatiecommissie oordeelde positief over de kleinschaligheid, laagdrempeligheid en persoonlijke sfeer, maar had op vijf onderdelen een negatief oordeel. Twee daarvan waren dezelfde als bij de Haagse opleiding De andere drie negatieve punten waren: de inrichting en structuur dragen onvoldoende bij aan het effectief en efficiënt realiseren van de onderwijsdoelen en –taken; er is onvoldoende expliciet personeelbeleid, afgestemd op het onderwijsbeleid en het handhaven en verbeteren van de onderwijskwaliteit; de opleiding heeft een onvoldoende functionerend kwaliteitszorgsysteem.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 4
1.5.2. Reacties van de opleidingen Reactie van de HH De Haagse opleiding heeft op basis van de aanbevelingen van de visitatiecommissie het volgende gedaan: de aandacht voor de oriëntatie op het beroep in de propedeusefase, vooral voor havisten, versterkt; de bewaking van de eindkwalificaties versterkt door de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt beter te structureren. Er is meer onderzoek gedaan bij afgestudeerden en werkveld. De beroepenveldcommissie is regelmatiger betrokken bij het onderwijs; de begeleiding van allochtone studenten verbeterd. Onderzoek is gedaan naar de specifieke begeleidingsbehoeften van allochtone studenten en de behoefte aan studiebegeleiders met een allochtone achtergrond; studenten gestimuleerd tot zelf beoordelen en tot gebruik van vakliteratuur. Reactie van de THR De Rijswijkse opleiding heeft, op basis van de aanbevelingen, de volgende acties ondernomen: de samenwerking met het bedrijfsleven ontwikkeld door het verder uitbouwen van de beroepenveldcommissie; maatregelen genomen ter verbetering van de lage propedeuserendementen; toetsbeleid ontwikkeld en de kwaliteit van de toetsen verbeterd; een personeelsplan en scholingsplan ontwikkeld; gestart met het opzetten van een integraal systeem van kwaliteitszorg. In september 2006 heeft de NVAO een tussentijds bezoek gebracht aan de Rijswijkse opleiding om de voortgang van de uitvoering van het verbeterplan te beoordelen. De NVAO concludeerde bij die gelegenheid dat de opleiding vooruitgang had geboekt op een aantal onderdelen, maar dat ter zake van het personeelbeleid en de kwaliteitszorg nog niet toereikend was gehandeld. De NVAO schrijft aan de opleiding op 5 oktober 2006 hierover het volgende: “Wij zien vooruitgang op een aantal onderdelen, maar hebben moeten vaststellen dat er op twee punten nog niet toereikend is gehandeld. Op deze punten is er weliswaar sprake van gerichte verbetermaatregelen, maar deze maatregelen zijn niet tijdig ingezet. Het betreft de punten: het voeren van personeelsbeleid, dat is afgestemd op het onderwijsbeleid en het handhaven en verbeteren van de onderwijskwaliteit (vooral met het oog op het nieuwe competentiegerichte programma); het hebben van een voldoende adequaat functionerend kwaliteitszorgsysteem dat is uitgewerkt op opleidingsniveau en dat garanties biedt voor het realiseren van de gewenste onderwijskwaliteit. Deze conclusies zouden kunnen leiden tot een verlengde ‘Evaluatie Bestuurlijke Hantering’. Het formeel uitspreken daarvan heeft echter geen zin, gegeven het feit dat u inmiddels bent gestart met het voorbereiden van een bezoek door een VBI in 2007. Desalniettemin wil de NVAO dat aan de zwaarte van haar conclusies recht wordt gedaan. Daarom achten wij het noodzakelijk dat u onze conclusies schriftelijk overbrengt aan de door u in te schakenen VBI, in afschrift aan de NVAO. Vanzelfsprekend zal daaruit voortvloeien, dat de punten waar het om gaat terdege en aantoonbaar aandacht krijgen in de voorbereiding op de accreditatieaanvraag en in het VBI-rapport, en wel op een wijze die de NVAO in staat stelt tot het valideren van de oordelen die er in termen van het NVAO-kader mee verbonden zijn”. Hobéon Certificering als VBI heeft om die reden bij deze audit nadrukkelijk aandacht gegeven aan het personeelbeleid (onderwerp 3) en het kwaliteitszorgsysteem (onderwerp 5) en de bevindingen van het audit team daaromtrent in dit rapport verwoord.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 5
1.6.
Aanpak
1.6.1. Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de voltijd opleiding ET voltijd (nieuw) alsmede de ‘oude’ opleidingen ET van de THR en HH en de leerroute MESO, is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt dat de opleiding ET zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste heeft gebaseerd op het landelijke beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een opleiding ET op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door opleiding ET van de HH aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review ; Hogeschooldocumenten als ‘Kaders voor de Haagse Bachelor’, Strategienota. Hogeschool Ontwikkelingsplan 2005-2009 en Studentenstatuut deel 1, 2006-2007; Visitatierapport 2003 HH en THR en bestuurlijke reactie daarop; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, begroting en overeenkomst met de TU Delft de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 6
Op basis van de door de HH aangeleverde documentatie heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding in nieuwe en oude vorm. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een audit team waarvan deel uitmaakten een lead auditor, twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van het werkveld en het vakgebied van elektrotechnisch ingenieurs, een auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering, een student en een secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op de niveaus van management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten en staf heeft getoetst of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde door verscheidene malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveldgremia waarmee de opleiding overleg voert; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht van cv’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggende rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd. In het samenvattend oordeel bij de onderwerpen 3 ‘Inzet van Personeel’ en 5 ‘ Interne Kwaliteitszorg’ is expliciet ingegaan op de vragen van de NVAO van 5 oktober 2006. (zie § 1.5.2, hierboven).
1
De visitatie heeft op 17 april 2008 plaatsgevonden.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 7
1.6.2. Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: Uitvoering en praktijk weegt zwaarder dan beleid en theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
1.6.3. Auditteam Het auditteam was als volgt samengesteld: Wienke Blomen, lead auditor Prof dr. Daan Lenstra, vakinhoudelijk deskundige Ing. Leo van Ruijven, MSc, werkvelddeskundige ir. Fred de Bruijn, onderwijsinhoudelijk deskundige Paul de Vries, student Rob Peters, secretaris
2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 EC’s) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formeel vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is daarom van een andere orde dan bijvoorbeeld ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp ‘Programma’ een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 8
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding ET noodzakelijke expertise aanwezig is. Dit betreft dan expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (het programma in relatie tot het specifieke domein). Wienke Blomen heeft als directeur van Hobéon Certificering inmiddels een groot aantal audits, gericht op de accreditatie van bachelor en master opleidingen in het hbo, geleid. In deze functie, maar ook in zijn functie als organisatieadviseur in het hoger onderwijs heeft hij grote bestuurlijke ervaring en ervaring in onderwijskundige bedrijfsvoering opgedaan. De vakinhoudelijke deskundige Daan Lenstra en werkvelddeskundige Leo van Ruijven hebben zich in hun beoordeling vooral gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. Daan Lenstra heeft als hoogleraar en decaan van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica, TU Delft een goed zicht op de vakinhoudelijke eisen die aan deze hbo-ingenieurs worden gesteld. Leo van Ruijven heeft op grond van zijn positie als manager techniek ontwikkeling bij Croon TBI Elektrotechniek, Rotterdam een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan elektrotechnisch systeemingenieurs op HBO-niveau. De deskundige ‘onderwijs’ heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Fred de Bruijn heeft in zijn vorige en huidige functies een grote ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen gesteld worden. Paul de Vries is als student auditor opgetreden. Hij studeert Elektrotechniek aan de Hogeschool van Utrecht (vierdejaars) en is actief in medezeggenschap en de studentenvereniging. Hij heeft als student-auditor aan verschillende andere audits van bachelor opleidingen meegewerkt Rob Peters heeft als secretaris voor deze audit opgetreden. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I. 1.6.4. Deelnemers visitatie Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II. 1.6.5. Programma van de visitatie 17 april 2008. Zie Bijlage II.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 9
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 10
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO. Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)? Bevindingen Beroepsprofiel In maart 2006 heeft de sector HTNO landelijk het vernieuwde profiel ‘Bachelor of Engineering’ vastgesteld. Medewerkers van de opleiding ET van de HH hebben hieraan meegewerkt en konden daardoor in een vroeg stadium het gedachtegoed van de werkgroep inbrengen in het onderwijs in Rijswijk. Het profiel van de Bachelor of Engineering bestaat uit vier generieke competenties: 1 Inzicht krijgen: in een opdracht of probleemsituatie 2 Ontwerpen: van een product, dienst of sturingsmechanisme 3 Plannen: van de uitvoering 4 Uitvoeren: van het plan van aanpak Voor het actueel houden van het beroepsprofiel bestaat een daartoe ontwikkelde databank, waarin circa honderd illustraties van het profiel van de Bachelor of Engineering zijn opgenomen. Deze beschrijvingen zijn tot stand gekomen met medewerking van VNO-NCW, MKB Nederland, FME, Uneto-VNI, OTIB, Kivi-Niria en de hogescholen. Het landelijke beroepsprofiel Bachelor of Engineering is de basis voor het hogeschooleigen opleidingsprofiel. Opleidingsprofiel De opleiding heeft op basis van het landelijke beroepsprofiel een opleidingprofiel vastgesteld. Dit is gebeurd in dialoog met het regionale beroepenveld en heeft geleid tot de competentieset van de ‘innovatieve elektrotechnische systeemingenieur’. De HH kent een hogeschoolbreed profiel van ‘de Haagse bachelor’. Dit Haagse profiel heeft als belangrijkste kenmerken: zelfsturing, professionaliteit en wereldburgerschap. In het opleidingprofiel zijn, in aanvulling op de hierboven genoemde vier generieke landelijke competenties, vier algemene beroepscompetenties voor een hbo-ingenieur en twee competenties op het gebied van zelfontwikkeling toegevoegd. De aanvullende competenties zijn: Algemene beroepscompetenties van de hbo-ingenieur 5 Werken in een team 6 Projectleiding geven aan een team 7 Oriëntatie op beroep 8 Omgaan met ethische dilemma’s 9 Competenties op het gebied van zelfontwikkeling 10 Leren leren 11 Professionaliseren
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 11
De eindkwalificaties zijn als volgt geformuleerd. De studenten geven aan het eind van de opleiding er blijk van dat zij: 1. beschikken over de landelijke en hogeschoolspecifieke opleidingskwalificaties 2. in staat zijn om kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden (vanuit verschillende vakinhoudelijke disciplines) te integreren vanuit het perspectief van het beroepsmatig handelen (multidisciplinaire integratie) 3. in staat zijn om relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten en onderzoeksresultaten toe te passen bij vraagstukken waar zij in hun latere beroepsuitoefening mee geconfronteerd worden (wetenschappelijke toepassing) 4. kennis, inzichten en vaardigheden kunnen toepassen in uiteenlopende beroepssituaties (transfer en brede inzetbaarheid) 5. kunnen omgaan met vraagstukken in de beroepspraktijk, waarvan het probleem op voorhand niet duidelijk is omschreven en waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn (creativiteit en complexiteit van handelen) 6. op basis van kennis en theoretisch inzicht zelfstandig complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk kunnen definiëren en analyseren en om in het licht hiervan zinvolle (nieuwe) oplossingsstrategieën te bedenken en toe te passen en deze op hun effectiviteit te beoordelen (probleemgericht werken) 7. zich realistische doelen kunnen stellen, werkzaamheden kunnen plannen c.q. planmatig aanpakken en kunnen reflecteren over hun eigen (beroepsmatig) handelen, op basis van het verzamelen en analyseren van relevante informatie (methodisch en reflectief denken en handelen) 8. eenvoudige leidinggevende en managementtaken uit kunnen voeren (basiskwalificering voor managementfuncties). Tijdens de audit is in het gesprek met het management, de coördinatoren en de docenten gesproken over de ontwikkelingen op het terrein van elektrotechniek. De opleiding ziet dat de ‘elektrotechnisch ingenieur’ steeds meer de ‘systeemingenieur’ zal gaan worden, die in een breder vakgebied werkzaam is en vraagstukken integraal zal moeten kunnen benaderen. Daarnaast is duurzaamheid een belangrijk onderwerp, dat in de opleiding een plek heeft gekregen. De gesprekspartners onderschrijven ten volle het profiel van de Bachelor of Engeneering. Oordeel: voldoende Het auditteam ziet dat een nieuw landelijk vastgesteld beroepsprofiel als basis dient voor de opleiding en de eindkwalificaties die de studenten moeten halen. Medewerkers van de opleiding hebben meegewerkt aan het formuleren van dit beroepsprofiel en onderschrijven dit. Het profiel wordt dynamisch gehouden door illustraties uit de beroepspraktijk; deze is daardoor betrokken bij dit profiel. Het beroepsprofiel is de basis voor het opleidingsprofiel van de opleiding. Dit opleidingsprofiel is opgesteld in samenspraak met het beroepenveld en omvat de hogeschoolbrede visie op het profiel van de Haagse bachelor. Op basis van deze waarnemingen beoordeelt het audit team het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ als voldoende.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 12
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor? Bevindingen Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding geanalyseerd om te bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’ zoals weergegeven in de zogeheten Dublin Descriptoren. In de opsomming die hieronder volgt, is een relatie gelegd tussen de Dublin Descriptoren en de competenties van ET. Daarbij worden per Descriptor enkele voorbeelden van de competenties gegeven. Dublin Descriptor: Kennis en inzicht : gedegen basiskennis en analytisch denkvermogen Deze Descriptor komt onder meer terug in de competenties: 1. Inzicht krijgen diagnosticeren analyseren 7.
Oriëntatie op beroep inzicht in werkveld, type werk en rollen van een hbo-E- ingenieur
8.
Omgaan met ethische dilemma’s kennis van algemeen gehanteerde normen en waarden gerelateerd aan de eigen normen en waarden
Toepassen Kennis en inzicht: zelfstandig deelsystemen configureren, programmeren en implementeren 1.
Inzicht krijgen diagnosticeren analyseren
1.
Ontwerpen conceptualiseren ontwerpen, rekeninghoudend met fabriceerbaarheid, betaalbaarheid, duurzaamheid, onderhoudbaarheid modelleren, mogelijke oplossingsrichtingen aangeven probleem theoretisch uitwerken of onderbouwen
3.
Plannen van de uitvoering uitvoerbaarheid vaststellen; soms zijn nieuwe kennis en vaardigheden nodig
4.
Uitvoeren van een plan van aanpak implementeren sturen, managen ‘vertalen’, omgaan met onverwachte problemen bij uitvoering, ingenieur valt terug op de vier generieke competenties.
Oordeelsvorming: gemotiveerde keuzes maken, rekening houden met maatschappelijke aspecten, reflecteren 1.
Inzicht krijgen evalueren reflecteren afbakenen
2.
Ontwerpen opstellen pakket van eisen oplossingsrichting bepalen
3.
Plannen van de uitvoering samen met opdrachtgever keuzes maken en selectiecriteria opstellen
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 13
8.
Omgaan met ethische dilemma’s afwegingen kunnen maken op basis van kennis van algemeen maatschappelijk gehanteerde normen en waarden, gerelateerd aan de eigen normen en waarden
Communicatie: sociale en communicatieve vaardigheden 1.
Inzicht krijgen communiceren met de probleemeigenaar om te kunnen diagnosticeren en/of analyseren resultaat- en servicegericht contacten leggen en onderhouden met (mogelijke) opdrachtgevers
2.
Ontwerpen opdrachtgevers adviseren aan de hand van door hen aangereikte of opgestelde criteria
5.
Werken in een team communiceren met overige teamleden op een respectvolle en resultaatgerichte wijze
6.
Projectleiding geven aan een team gestructureerd vergaderen op een manier die ruimte geeft aan alle deelnemers en alle relevante onderwerpen aan bod laat komen
8. Omgaan met ethische dilemma’s genomen besluiten kunnen verantwoorden tegenover zichzelf en anderen
Leervaardigheden: zelfstandig werken, vakgebied bijhouden 9. Leren leren doel en strategie bepalen, om zaken eigen te maken in nieuwe situaties resultaat en niveau afwegen reflecteren – concluderen of het gewenste doel bereikt is 10. Professionaliseren vaardigheid om zelfstandig te leren formuleren wat hij/zij niet weet eigen leerplan formuleren
Oordeel: voldoende Het auditteam heeft waargenomen dat de eindkwalificaties van de opleiding ET zijn uitgewerkt in competenties en dat een relatie is gelegd tussen de Dublin Descriptoren en deze competenties. Het auditteam heeft deze relatie bekeken en is tot de slotsom gekomen dat alle Dublin Descriptoren in het onderwijs aan de orde komen en de competenties daardoor aansluiten bij de algemeen internationaal geaccepteerde beschrijving van een Bachelor. Dit is voor het auditteam reden om het facet ‘Niveau Bachelor’ als voldoende te kwalificeren.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 14
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is? Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. 1.3.1. Hoger Onderwijs Zoals bij facet 1.2 al is aangegeven zijn de te bereiken competenties in overeenstemming met de Dublin Descriptoren en daardoor met de algemeen internationaal geaccepteerde beschrijving van een Bachelor. 1.3.2. Beroepsonderwijs Zoals bij facet 1.1 al is aangegeven zijn de te bereiken competenties afgeleid van een landelijk vastgesteld beroepsprofiel, dat is opgesteld in samenspraak met het relevante beroepenveld. Dit landelijke profiel en de daarvan afgeleide competenties worden door het management, de coördinatoren, de docenten en de Opleidingscommissie onderschreven. 1.3.3. Voor het overige blijkt de ‘Oriëntatie HBO’ ook uit het programma van de opleiding. Zie daarvoor de bevindingen onder facet 2.1. Oordeel: voldoende Het auditteam stelt vast dat de eindkwalificaties van de opleiding mede zijn ontleend aan de door het relevante beroepenveld opgestelde beroepscompetenties en dat deze aansluiten bij het niveau van een beginnend elektrotechnisch ingenieur. Het auditteam kwalificeert op basis van deze waarneming het facet ‘Oriëntatie HBO’ voor de opleiding ET als voldoende .
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor de opleiding Elektrotechniek als voldoende op basis van de navolgende overwegingen: 1. Het auditteam ziet dat een landelijk vastgesteld beroepsprofiel als basis dient voor het opleidingsprofiel van de opleiding en de eindkwalificaties. Medewerkers van de opleiding onderschrijven deze profielen. Het beroepsprofiel wordt dynamisch gehouden door de beroepspraktijk. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ als voldoende. 2. Het auditteam ziet dat de eindkwalificaties van de opleiding ET zijn uitgewerkt in competenties en dat een relatie is gelegd met de Dublin Descriptoren. Het auditteam ziet dat alle Dublin Descriptoren in het onderwijs aan de orde komen en de competenties daardoor aansluiten bij de algemeen internationaal geaccepteerde beschrijving van een Bachelor. Het auditteam reden beoordeelt het facet ‘Niveau Bachelor’ als voldoende . 3. Het auditteam stelt vast dat de eindkwalificaties van de opleiding mede zijn ontleend aan de door het relevante beroepenveld opgestelde beroepscompetenties en dat deze aansluiten bij het niveau van een beginnend elektrotechnisch ingenieur. Het auditteam kwalificeert daarom het facet ‘Oriëntatie HBO’ voor de opleiding ET als voldoende.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 15
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing. Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk? Bevindingen Binnen het vakgebied elektrotechniek vinden onder invloed van technologische ontwikkelingen en productinnovaties voortdurende verschuivingen plaats. De opleiding draagt er zorg voor dat deze ontwikkelingen hun weg naar het onderwijs vinden, door voortdurende actualisering van de onderwijsinhoud en aanpassing en inrichting van het onderwijsprogramma. Uit de gesprekken met docenten is gebleken dat deze een goed zicht hebben op de ontwikkelingen en voortdurend alert zijn op het vertalen van die ontwikkelingen in het onderwijs. De opleiding kent in het studiejaar 2007-’08 een beroepenveldcommissie (bvc) van zestien personen, die volop bij de programmaontwikkeling is betrokken. De bvc bespreekt de onderwijsvisie, het opleidingsprofiel en de visie op het toetsen en heeft ingestemd met het nieuwe programma van de opleiding dat sedert 2006 draait. Het auditteam heeft kennis genomen van de samenstelling en van de verslagen van vergaderingen van de bvc en ziet dat deze regelmatig bijeenkomt. Uit de verslagen blijkt dat de bvc de inhoud van het onderwijs en de opzet van het programma bespreekt. Tijdens de audit heeft het management van de opleiding aan het auditteam gemeld, dat de samenstelling van de bvc in 2008 opnieuw zal worden beoordeeld in het licht van de nieuwste ontwikkelingen in het beroepsdomein. Vanaf 2008 zal een bij de opleiding afgestudeerde hbo-ingenieur optreden als voorzitter van de bvc. De opleiding gebruikt vakliteratuur, waaronder boeken en door docenten ontwikkeld aanvullend materiaal. De leermiddelen zijn geordend te vinden op het studentenportal. De opleiding heeft abonnementen op relevante tijdschriften en gebruikt relevante software. Het auditteam heeft deze literatuur gezien en beoordeelt deze als adequaat voor een bacheloropleiding ET. Het studiemateriaal in projecten wordt gevormd door casussen die zijn ontleend aan de internationale beroepspraktijk, ontwerpwedstrijden en onderzoek. De projecten die de studenten uitvoeren in het zg. MESO-lab zijn rechtstreeks afkomstig van het bedrijfsleven en bevatten reële opdrachten die op resultaatsverantwoordelijke manier moeten worden uitgevoerd. Tijdens de rondgang in dit lab hebben studenten enkele van deze bedrijfsopdrachten aan het auditteam laten zien. Oordeel: goed Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de kennisontwikkeling van de studenten plaats vindt via vakliteratuur en projecten die aan de beroepspraktijk zijn ontleend en via interactie met de beroepspraktijk en toegepast onderzoek. Er wordt gewerkt met het model van ‘prijsvragen’, wat studenten prikkelt en met reële opdrachten van bedrijven die resultaat moeten opleveren.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 16
De docenten hebben een goed zicht op de ontwikkelingen in het beroepsdomein en zijn alert op het vertalen van die ontwikkelingen naar het onderwijs. De beroepenveldcommissie is daadwerkelijk betrokken bij de ontwikkeling van de onderwijsinhoud en het – programma. Op de beroepspraktijk geënte projecten, stages en afstudeerprojecten waarborgen dat de inhoud van de opleiding actueel wordt gehouden en studenten beroepsvaardigheden ontwikkelen die verbonden zijn met de beroepspraktijk. Het auditteam beoordeelt op basis van deze waarnemingen het facet ‘Eisen HBO’ als goed.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 17
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken? Bevindingen Het doel van de opleiding is het opleiden van een innovatieve systeemingenieur die zich onderscheidt door zijn kennis, analytisch denkvermogen, sociale en communicatieve vaardigheden en maatschappelijke betrokkenheid. De kennis en het analytisch denkvermogen worden in de eerste twee jaren opgebouwd. Kennis en vaardigheden worden opgedaan in theorie- en practicumlessen. Projecten omvatten een vijfde van de studielast en zijn erop gericht om bestaande kennis te leren toepassen. Door het werken in projectgroepen ontwikkelt de student zijn sociale en communicatieve vaardigheden. Alle relevante onderwerpen van de elektrotechniek komen in de onderscheiden modules aan de orde. In studiewijzers worden voor elk programmaonderdeel de competenties en leerdoelen beschreven. Het auditteam heeft tijdens de audit kunnen vaststellen dat naast de technische vakken ook bedrijfskunde, bedrijfsinformatica en projectmanagement aan de orde komen. De docenten geven hiervan voorbeelden. Het auditteam ziet dat de opleiding aandacht geeft aan het aspect ‘integraal ontwikkelen’ maar adviseert de opleiding dit nog centraler te verankeren in het programma. Dit zou kunnen door per blok te kiezen voor thema’s of projecten, die relevant zijn voor het beroepenveld en waarin alle technische , bedrijfskundige en bedrijfseconomische aspecten bij elkaar komen. Ook kan de MESO leerlijn sterker in de opleiding worden geïntegreerd; het auditteam onderschrijft daarom het voornemen van de opleiding om dit vanaf het studiejaar 2008-’09 te doen. De ontwikkeling van de vereiste competenties wordt gestuurd door toetsen en projectassessments. Projectgroepen variëren, naast de inhoud, ook in opzet: van veel begeleiding tot veel zelfsturing; van homogeen (zelfde achtergrond, zelfde studiejaar) tot heterogeen (studenten van verschillende opleidingen, studiejaren, instituten en nationaliteiten). Afhankelijk van de zwaarte van een project kan de behaalde competentie worden beoordeeld op verschillende niveaus, waarbij niveau ‘d’: beginnend beroepsbeoefenaar, uiteindelijk het doel is op het moment van afstuderen. De opleiding heeft hiervoor een competentiematrix uitgewerkt waarin de twaalf competenties (zie facet 1.1) zijn gerelateerd aan het onderwijs door de vier jaren heen. Oordeel: voldoende Het auditteam ziet een programma dat een adequate concretisering is van de eindkwalificaties, die zijn vertaald in leerdoelen en ziet dat de opzet van het programma studenten de mogelijkheid biedt om deze kwalificaties te behalen. De opzet van de heterogene projectgroep, waarin studenten van verschillende opleidingen, studiejaren, uit verschillende instituten en van verschillende nationaliteiten met elkaar samenwerken, beoordeelt het auditteam als een reële weerspiegeling van de werkelijkheid. Het auditteam beveelt de opleiding aan om het aspect ‘integraal ontwerpen’ nog sterker in de opleiding te verankeren. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Relatie tussen Doelstelling en Inhoud Programma’ als voldoende.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 18
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend? Bevindingen Het programma van de opleiding ET is opgebouwd volgens vier leerlijnen: De kennisleerlijn: deze biedt een niveau van theoretische kennis; De vaardighedenleerlijn: deze brengt de praktische vaardigheden bij De competentiegerichte leerlijn: deze integreert onderdelen van de kennis- en de vaardigheden- leerlijn in de beroepscontext; De leerlijn van de persoonlijke ontwikkeling: deze leert de student te reflecteren op het eigen functioneren en leert hem om loopbaankeuzen te maken. Het programma beslaat in totaal vier jaar. Elk jaar is opgedeeld in twee semesters; deze semesters bestaan uit twee blokken van tien weken elk. Een studiejaar omvat derhalve 4 x 10 = 40 studieweken. Het programma bestaat uit twee delen van elk twee jaar: Basis en Carrière. In de Basis ligt de nadruk op het verwerven van een stevige basis van kennis en vaardigheden. Het eerste en tweede jaar bestaat elk uit vier blokken, waarin theorie en practicum met elkaar verweven wordt onderwezen. In het eerste, tweede en vierde blok van het eerste jaar en in het eerste, tweede en derde blok van het tweede jaar zijn in totaal zes projecten op het gebied van elektrotechniek geprogrammeerd. Aan de kennis- en vaardighedenleerlijn worden in de eerste twee studiejaren 91 van de te behalen 120 EC’s besteed. De vaardigheden die worden opgedaan in practica zijn altijd gekoppeld aan een theorieles in hetzelfde blok of behoren bij een project, dat dan wordt uitgevoerd. In de Carrière (het derde en vierde studiejaar) kan de student een eigen programma kiezen, waarbij de opleiding de faciliteiten daartoe biedt. Hij wordt daarin begeleid door de studieloopbaanbegeleider. De eerste twee blokken van het derde jaar zijn gereserveerd voor de stage. Daarna volgt gedurende twee blokken een minor op het gebied van ET: de student kan dan kiezen uit zes modulen. Tegelijkertijd loopt in deze blokken het laatste (zevende) elektrotechniekproject. In het vierde jaar kan de student gedurende de eerste twee blokken weer kiezen uit minoren die de hogeschool aanbiedt. De keuze van minoren moet de toestemming hebben van de examencommissie van de opleiding. De twee laatste blokken van het vierde jaar zijn gereserveerd voor het afstuderen. Het programma van de nieuwe opleiding is opgezet vanuit de gedachte van doorlopende leerlijnen. Dit programma is in het studiejaar 2006-’07 voor de eerste maal in het eerste jaar uitgevoerd. Uit evaluatie blijkt dat slechts geringe aanpassingen nodig zijn in de programmering van de lesstof. De leerplancommissie is hiervoor verantwoordelijk. Het tweede deel van de opleiding–nieuwe stijl: de ‘Carrière’ is nog niet uitgevoerd. Het auditteam heeft kennis kunnen nemen van de plannen en ziet dat de gedachte van de doorlopende leerlijnen consequent is doorgezet in de opzet van het ‘Carrière’-deel. De competentieleerlijn komt in de eerste twee studiejaren alleen aan de orde in projecten. De hoogste niveaus van competenties bereikt de student in de Carrièrefase (die nog moet volgen). De leerlijn van de persoonlijke ontwikkeling loopt door projecten en door veel onderdelen van de Carrièrefase heen. De student wordt daarin ondersteund door de slb (zie hiervoor verder facetten 2.4 en 4.2).
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 19
Tijdens de audit melden de studenten dat zij de samenhang tussen de vakken niet altijd hebben herkend, omdat sommige vakken op zichzelf leken te staan. De samenhang is hen wel duidelijk uit het overzicht in de studiegids en na toelichting door de opleiding. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft de opzet van het programma via de opbouw van de leerlijnen, die door het vierjarige programma heen lopen, gezien. Hoewel dit programma, omdat het nog niet een gehele cyclus heeft gedraaid, niet volledig kan worden beoordeeld op zijn inhoudelijke samenhang is het auditteam van oordeel dat, op basis van hetgeen hij heeft gezien en wat aan planvorming voor de komende twee jaren voorligt, gesproken kan worden van een studieprogramma dat inhoudelijk samenhangend is. Het auditteam beveelt de opleiding aan om de samenhang tussen de onderwijsdelen zowel in de studiegids als tijdens het onderwijs aan de studenten te presenteren. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Samenhang Programma’ als voldoende.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 20
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen? Bevindingen Het auditteam heeft tijdens de audit met de studenten gesproken over de studielast. De studielast is volgens hen erg afhankelijk van ‘waar je mee bezig bent’. De studielast kan variëren van 15 uur per week bij ‘gewoon onderwijs’ tot 50 uur per week bij het uitvoeren van MESO projecten of tijdens het afstuderen. De studenten zien de studiebelasting als ‘goed te doen’ en bevestigen dit in het gesprek met het auditteam. In het programma is aan het eind van elk blok de mogelijkheid ingeroosterd voor herkansing van tentamens. Met een goede planning (waarin de studenten worden ondersteund dor de studieloopbaanbegeleider, zie facet 4.2) kunnen zij het oplopen van studievertraging voorkomen. De stagecoördinator beoordeelt de kwaliteit van elke stageplaats en –opdracht in relatie tot het profiel van de oude opleiding. Beoordeling tegen het licht van de nieuwe opleiding zal ten tijde van de audit starten, aangezien de studenten vanaf september 2008 met stage gaan. Bij de beoordeling wordt gekeken naar de ervaringen met het bedrijf en de bedrijfsbegeleider, diens niveau en beschikbaarheid voor begeleiding en het niveau van de opdracht. Voor het beoordelen van stages in het licht van de nieuwe opleiding is een nieuw protocol opgesteld. Bij buitenlandse stages is het niet mogelijk om het bedrijf te bezoeken; contacten met bedrijf en student worden dan onderhouden via telefoon en e-mail. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft kennisgenomen van de opzet van de studieloopbaanbegeleiding en de aanpak van de opleiding. De studielast is variërend en wordt door de studenten als ‘goed te doen’ beschouwd. Het auditteam is van oordeel dat het programma studeerbaar is doordat factoren die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen. Op basis hiervan beoordeelt het auditteam het facet ‘Studielast’ als voldoende.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 21
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek? Bevindingen Op hogeschoolniveau wordt jaarlijks onderzoek gedaan naar de kenmerken van de instroom van studenten (Instroommonitor). Sedert 2005 neemt de Academie voor Engineering, samen met twee andere techniekacademies van de HH deel aan het Sprint-programma van Platform Bèta Techniek. Dit programma heeft tot doel om de instroom en doorstroom van techniekstudenten te verbeteren. Mbo-instroom Mbo studenten van niveau 4 worden toegelaten tot de opleiding. Omdat het mbo is ingericht als ‘eindonderwijs’ herkennen de mbo-leerlingen onvoldoende de brede elektrotechnische basis die noodzakelijk is in het hbo en die in de eerste twee jaar van de hbo-opleiding wordt gedoceerd. Om de doorstroom van mbo’ers te versterken heeft de opleiding de volgende acties ondernomen: Er worden doorstroom cursussen wis- en natuurkunde aangeboden, in samenwerking met andere techniekacademies van de HH en ROC’s uit de omgeving. De mbo-leerlingen volgen deze doorstroom cursussen in hun derde en vierde studiejaar van het mbo; De versnelde doorstroom van mbo’ers ten opzichte van havisten die de opleiding voorheen kende (mbo’ers konden in 3½ jaar de opleiding doorlopen), is afgeschaft; Mbo’ers kunnen in hun mbo-tijd stage lopen bij de hbo-opleiding ET en worden ingeschakeld bij projecten rond duurzame technologie. De opleiding ET is een Erkend Leerbedrijf; De opleiding detacheert docenten op parttime basis bij ROC ‘de Mondriaan Groep’ om de banden met het mbo te versterken; De academie heeft nieuwe leerroutes ontwikkeld: het Ad programma Installatietechniek en een nieuw duaal programma voor Werktuigbouwkunde en Mechatronica. Vo-instroom Door het samenvoegen van de locaties Den Haag en Rijswijk is de opleiding de instroom van allochtone studenten helemaal kwijtgeraakt. Dit effect was niet voorzien. Het auditteam is hierover verrast, mede omdat het management van de opleiding geen beeld heeft waar deze kandidaat-studenten zijn gebleven. Evenmin weet men of de aanstaande verhuizing naar het terrein van de campus van TU Delft een positief effect zal hebben op de werving van allochtone studenten. De opleiding heeft samen met de andere ‘techniekacademies’ van de HH een strategische agenda ontwikkeld waarin maatregelen zijn beschreven om de instroom van allochtone studenten weer ‘terug te winnen’; onder andere via het Sprint-programma. De opleiding is betrokken bij nieuwe ontwikkelingen in het voortgezet onderwijs. Twee docenten van de opleiding hebben in een ontwikkelgroep van vo- en hbodocenten meegewerkt aan lesmodulen voor het vak Natuur, Leven en Technologie in het vo. Het Veurs Lyceum in Leidschendam heeft de opleiding gevraagd om samen te werken in het kader van het profielwerkstuk voor leerlingen met het N&G en N&T-profiel. De opleiding wil zich ook meer richten op vrouwelijke studenten. Men had de verwachting dat het thema ‘duurzaamheid’ bij meisjes zou aanspreken, doch dat blijkt onvoldoende het geval te zijn. Het management van de opleiding noemt de instroomproblematiek ‘ingewikkeld’.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 22
Docenten melden dat het huidige niveau van wiskunde bij havisten een groot probleem is; dit niveau is onvoldoende om zonder aanvullende maatregelen de bacheloropleiding ET te kunnen volgen. In de opleiding wordt via bijspijkercursussen hieraan aandacht gegeven. Individuele leerroutes Studenten met elders verworven competenties (andere hbo-opleidingen, technische universiteiten, buitenlandse opleidingen, beroepspraktijk) stellen in samenspraak met de studieadviseur een individuele leerroute op. Hierbij kan diplomavergelijking aan de orde zijn. De opleiding heeft enige ervaring met ‘terugstappers naar het hbo’ van de TU Delft. De examencommissie is eindverantwoordelijk voor het akkoord gaan met een versneld programma met vrijstellingen. Studenten die ouder zijn dan 21 jaar en niet voldoen aan de wettelijke toelatingseisen, kunnen tot de opleiding worden toegelaten via een toets. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft gezien dat de opleiding problemen heeft met de instroom en is verrast door het gegeven dat de terugloop van allochtone studenten bij de samenvoeging van de opleidingen niet was voorzien, terwijl evenmin een beeld blijkt te bestaan over de consequenties bij de verhuizing naar de TU Delft. Het auditteam ziet wel dat de opleiding maatregelen neemt om de teruglopende instroom tegen te gaan. Op basis van deze bevindingen beoordeelt het auditteam het facet ‘Instroom’ als voldoende.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 23
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 EC’s) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding? Bevindingen Per semester van twintig weken wordt een onderwijsprogramma van 30 EC’s aangeboden. Het totale aantal studiepunten van de voltijd opleiding ET bedraagt 8 semesters x 30 EC’s = 240 EC’s. Daarmee voldoet de opleiding aan de formele, kwantitatieve eis die aan hbo bachelor opleidingen wordt gesteld. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding ET een omvang heeft van 240 EC’s, wat reden is het facet ‘Duur’ als voldoende te kwalificeren.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 24
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept? Bevindingen De onderwijsvisie van de Academie voor Engineering is, als verdere uitwerking van de hogeschoolvisie, vastgelegd in het document ‘De geïnspireerde student’. Hierin staat de student centraal vanuit de wisselwerking tussen de student als persoon en zijn omgeving. De basiskennis wordt in de eerste twee studiejaren aangeboden, waarna het de student vervolgens mogelijk wordt gemaakt zijn eigen keuze te maken. De student ervaart de beroepspraktijk vanuit realistische opdrachten uit die praktijk, terwijl verder gesprekken over zijn studieloopbaan met de slb-docent daaraan verder inhoud geven. Het didactisch concept steunt op de al genoemde vier leerlijnen: kennisleerlijn, vaardigheden leerlijn, competentiegerichte leerlijn en de leerlijn van de persoonlijke ontwikkeling. Zie hiervoor facet 2.3. Dit didactische concept is in overeenstemming met de doelstellingen om, onder andere, een zelfbewuste professional op te leiden. De werkvormen baseren zich op deze leerlijnen: hoorcolleges en werkgroepen wisselen af met projecten in homogeen en heterogeen samengestelde groepen. In het programma zijn twee stages en een afstudeerperiode opgenomen, die studenten doormaken bij geselecteerde bedrijven. Daarnaast wordt in het programma aandacht gegeven aan de gesprekken tussen slb-docenten en studenten, teneinde de leerlijn van de persoonlijke ontwikkeling vorm te geven. In het gesprek met studenten melden dezen dat in het nieuwe curriculum sprake is van goede aansluiting van praktijk en theorie. Het auditteam heeft kunnen waarnemen dat de opleiding verschillende werkvormen hanteert, waaronder projecten en laboratoriumpraktijk, die aansluiten bij de beroepspraktijk. Oordeel: voldoende Het auditteam beoordeelt dat het didactisch concept van aanbrengen van basiskennis in de eerste twee jaren en daarna het bieden en faciliteren van de keuze van de student is in lijn met de doelstelling om de student op te leiden tot een zelfbewuste professional. De gebruikte werkvormen sluiten hierbij aan. Om die reden beoordeelt het auditteam het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ als voldoende.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 25
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd? Bevindingen De visie op toetsing is op hogeschoolniveau vastgelegd en uitgewerkt in een document ‘Toetsbeleid Academie voor Engineering’. In het studiejaar 2008-’09 werkt de opleiding dit uit in een toetshandboek voor de opleiding. Uitgangspunten daarbij zijn: In de kennisleerlijn toetsen schriftelijke examens de eindtermen van de onderwijseenheden; De docent is samen met collega’s verantwoordelijk voor de inhoud van de schriftelijke toets. Hij laat deze beoordelen door collega’s en moet hierop hun akkoord hebben. Daarmee weten docenten in het aansluitende vak tevens op welk niveau de studenten zijn aangeland; In practica geleerde vaardigheden worden getoetst in de vorm van rapportages en demonstraties van eigen kunnen; De competentiegerichte leerlijn wordt door middel van assessments getoetst in projecten, bij de beoordeling van stages en afstuderen. Vooraf wordt vastgelegd welke competenties in projecten worden getoetst; Bij het vaststellen van de resultaten in de competentiegerichte leerlijn zijn altijd twee docenten betrokken; De leerlijn van de persoonlijke ontwikkeling wordt betrokken bij de projecten en de stage. Hier worden door de studenten persoonlijke competenties gekozen, die de begeleider (coach) achteraf beoordeelt. Het oordeel speelt mee in het eindoordeel over het project en over de stage. Tijdens de audit heeft het auditteam kunnen vaststellen dat de opleiding deze methode van toetsen vanaf september 2008 zal invoeren. De beoordeling van stage en afstuderen heeft –voor zover het auditteam dit heeft kunnen toetsenhoofdzakelijk nog betrekking op de oude opleidingen. Studenten worden in hun stage en afstuderen beoordeeld op de wijze waarop zij presteren in het elektrotechnisch beroep. Dit geschiedt via assessments. Studenten uit het oude Rijswijkse programma worden nog getoetst op leerdoelen en niet op competenties. Voor de stages en het afstuderen in het nieuwe programma worden de protocollen op het moment van de visitatie (april ’08) aangepast; de eerste studenten uit het nieuwe programma zijn in februari 2008 op stage gegaan. Bij het bepalen van het eindresultaat van het afstuderen zijn twee docenten, de bedrijfsbegeleider en een gecommitteerde betrokken. Het afstudeerbedrijf geeft een beoordeling, wat leidt tot een deelcijfer. De opleiding hecht waarde aan de uitspraak van het bedrijf. De scriptie en presentatie en verdediging leveren deelcijfers op. Ook hierbij is de bedrijfbegeleider betrokken. De examencommissie stelt uiteindelijk de resultaten vast. De wijze van toetsen is vastgelegd in de studiewijzer of het projectenboek, terwijl de toetsplanning is opgenomen als bijlage in de Onderwijs- en Examen Regeling (OER). In het studentenstatuut is vastgelegd op welke wijze een student tegen beslissingen van examinatoren en de examencommissie in beroep kan gaan. Studenten weten op welke aspecten zij worden beoordeeld en zijn hierover tevreden (4,1 op een vijfpuntsschaal). Zij geven de wijze van toetsen een 7,2 in de Reflector 2007 (het jaarlijkse studententevredenheidsonderzoek). Zij bevestigen hun tevredenheid in het gesprek met het auditteam.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 26
De examencommissie treedt op wanneer fraude of plagiaat wordt ontdekt. De examencommissie meldt dat zij ooit één student heeft geweigerd te laten afstuderen in verband met het plegen van plagiaat. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft kennisgenomen van het bestaande en het nieuwe toetsbeleid dat vanaf september 2008 operationeel zal zijn. Het auditteam beoordeelt de bestaande praktijk en het voorgenomen beleid als adequaat en heeft er vertrouwen in dat dit nieuwe beleid ook daadwerkelijk zal worden omgezet in praktijk. Om die reden stelt het auditteam vast dat naar zijn oordeel door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat wordt getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het auditteam beoordeelt daarom het facet ’Beoordeling en Toetsing’ als voldoende.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor de opleiding Elektrotechniek als voldoende op basis van de navolgende overwegingen: 1. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de kennisontwikkeling van de studenten plaats vindt via vakliteratuur en aan de beroepspraktijk ontleende projecten en via interactie met de beroepspraktijk en toegepast onderzoek. De beroepenveldcommissie is daadwerkelijk betrokken bij de ontwikkeling van de onderwijsinhoud en het programma. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Eisen HBO’ als goed. 2. Het auditteam ziet een programma dat een adequate concretisering is van de eindkwalificaties, die zijn vertaald in leerdoelen en ziet dat de opzet van het programma studenten de mogelijkheid biedt om deze kwalificaties te behalen. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Relatie tussen Doelstelling en Inhoud Programma’ als voldoende. 3. Het auditteam heeft de opzet van het programma via de opbouw van de leerlijnen gezien. Het auditteam is van oordeel dat, op basis van hetgeen hij heeft gezien aan praktijk en planvorming, gesproken kan worden van een studieprogramma dat inhoudelijk samenhangend is. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Samenhang Programma’ als voldoende. 4. Het auditteam is van oordeel dat het programma studeerbaar is doordat factoren die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen Op basis hiervan beoordeelt het auditteam het facet ‘Studielast’ als voldoende. 5. Het auditteam heeft gezien dat de opleiding problemen heeft met de instroom en is verrast door het niet voorzien van de terugloop van allochtone studenten bij de samenvoeging van de opleidingen, terwijl evenmin een beeld blijkt te bestaan over de consequenties bij de verhuizing naar de TU Delft. Het auditteam ziet wel dat de opleiding maatregelen heeft genomen om de terugloop tegen te gaan. Op basis van deze bevindingen beoordeelt het auditteam het facet ‘Instroom’ als voldoende. 6. Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding ET een omvang heeft van 240 EC’s, wat reden is het facet ‘Duur’ als voldoende te kwalificeren. 7. Het auditteam beoordeelt dat het didactisch concept in lijn is met de doelstelling . De gebruikte werkvormen sluiten hierbij aan. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ als voldoende. 8. Het auditteam heeft kennisgenomen van het bestaande en het nieuwe toetsbeleid dat vanaf september 2008 operationeel zal zijn. Het auditteam beoordeelt dit als adequaat en heeft er vertrouwen in dat dit nieuwe beleid ook daadwerkelijk zal worden omgezet in praktijk. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ als voldoende.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 27
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel. Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk? Bevindingen Algemeen De HH heeft de professionele ontwikkeling van medewerkers als speerpunt. Daartoe is hogeschoolbreed geformuleerd dat ‘de Haagse Medewerker’ onderwijskundig wendbaar, innovatief, relationeel sensitief, samenwerkingsgericht en zelfsturend moet zijn. De hogeschool formuleert zes docentrollen: (1) expert/inhoudsdeskundige, (2) leerprocesbegeleider, (3) beoordelaar, (4) leidinggevende aan werkprocessen, (5) studieloopbaanbegeleider en (6) onderwijs- en toetsontwikkelaar. Voor deze docentrollen zijn competenties uitgewerkt. In functioneringsgesprekken wordt getoetst in hoeverre medewerkers daaraan voldoen en wordt een persoonlijk ontwikkelingsplan vastgelegd. Voor deskundigheidsbevordering zijn op hogeschoolniveau middelen beschikbaar voor het volgen van masteropleidingen, promoties en deelname aan kenniskringen van lectoraten. Daarnaast reserveert de academie in de eigen begroting 3% van het personele budget voor professionele ontwikkeling. In 2007 is € 160.000,- aan professionele ontwikkeling uitgegeven. Voor 2008 is € 158.000,- begroot. De Academie heeft een Strategisch Personeels Plan. Als uitvloeisel daarvan heeft de teamleider ET de afgelopen twee jaren functioneringsgesprekken gehouden en een analyse uitgevoerd van beschikbare en gewenste competenties. Op basis daarvan is een scholingsplan opgesteld. Het beoogde resultaat per eind 2009 is als volgt geformuleerd: Alle docenten zijn goed ingevoerd in recente ontwikkelingen in hun vakgebied; 50% Van de docenten heeft actuele ervaring in (een specifiek deel van) het werkveld en kan als rolmodel voor de beroepsrol als elektrotechnisch ingenieur fungeren voor de studenten; De academie en de opleidingen beschikken over voldoende competenties op de gebieden slb, coachingsvaardigheden, projectbegeleiding bij multidisciplinaire bedrijfsprojecten, toetsing/assessments; Van de onderwijsgevende medewerkers (salarisschalen 11, 12 en13) heeft 50% een masteropleiding. 3.1.2. De opleiding Het onderwijs wordt ten tijde van de visitatie verzorgd door 24 docenten, aangestuurd door de teamleider. Van deze docenten hebben tien een w.o terwijl één docent met een hbo-achtergrond studeert voor zijn master (40%). Twaalf docenten hebben een hbo-opleiding en één een mbo-opleiding. Een andere docent met een mbo-opleiding studeert thans voor zijn bachelor. De gevolgde opleidingen zijn op de gebieden van de elektronica, computertechniek, meet- en regeltechniek, installatietechniek, datacommunicatie, energietechniek, wiskunde en in Nederlands/communicatie. De opleiding onderkent dat zij daarmee niet voldoet aan het streefcijfer van de hogeschool. Gezien de leeftijdsopbouw van het docentencorps verwacht de opleiding dat zij het hogeschool-streefcijfer de komende vijf jaar niet zal bereiken. (Zie verder facet 3.3). 16 van de 24 docenten (64%) hebben een goed ontwikkeld professioneel relatienetwerk, soms ook met internationale contacten. Deze relaties komen voort uit, of hangen samen met hun docentschap. Daardoor hebben zij voldoende voeling met de praktijk om op de hoogte te zijn van de ontwikkelingen in het werkveld.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 28
De opleiding vindt dit onvoldoende, omdat zij als streefnorm stelt dat minimaal 50% van de docenten ervaring heeft met het werken in een bedrijfsomgeving. Om dit op korte termijn te gaan verbeteren gaan docenten bedrijfsstages volgen. In 2007 is de eerste docent hiermee gestart en zijn voor een tweede docent afspraken vastgelegd. In de pop’s voor 2008 en volgende jaren worden met meer docenten hierover afspraken gemaakt. Het auditteam heeft na de audit kennis genomen van het scholingsplan en vindt dit adequaat. De docenten met wie het auditteam heeft gesproken, melden dat zij voldoende mogelijkheden aangeboden krijgen om hun eigen ontwikkeling gestalte te geven. De ‘oud-Rijswijkse’ docenten melden dat zij het positief vinden dat na de samenvoeging nu middelen beschikbaar zijn voor bij- en nascholing. De studenten beoordelen de actuele kennis van docenten in hun vakgebied met een 4,2 en de actuele kennis van het beroepenveld met een 3,8 op een vijfpuntsschaal (Reflector 2007). Zij bevestigen dit beeld in het gesprek met het auditteam. Door de sterke daling van het studentenaantal is de opleiding genoodzaakt een formele reorganisatie door te voeren. Het personeelbestand van de opleiding moet per september 2009 zijn teruggebracht tot circa 14 fte. Hiertoe heeft de opleiding een analyse gemaakt van de noodzakelijke kennis gebieden die belegd dienen te blijven in het docentencorps. Bij het terugbrengen van het aantal personeelsleden zal rekening worden gehouden met het bereiken van de gewenste formatie, maar tevens met het behouden van de noodzakelijke kennis, het noodzakelijke opleidingsniveau van de docenten en actuele kennis van het werkveld om als rolmodel voor studenten te kunnen fungeren. Zie verder facet 3.3. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft de achtergronden van de docenten kunnen nagaan. Aan de eisen die de opleiding zelf stelt ten aanzien van opleiding en bedrijfservaring wordt thans nog niet voldaan, maar het scholingsplan voorziet in het deels bereiken van de streefnormen op termijn. Het auditteam heeft op basis van het gevoerde personeelbeleid en het inzicht dat de opleiding heeft gegeven in de contouren van het reorganisatieplan, het vertrouwen dat het gewenste niveau, ook na de reorganisatie, zal worden bereikt en gecontinueerd. Het auditteam is van oordeel dat thans al kan worden gesproken van het feit dat een belangrijk deel van het personeel de gewenste verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk en beoordeelt daarom het facet ‘Eisen HBO’ als voldoende.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 29
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen? Bevindingen Aan de opleiding ET zijn 24 docenten en de opleidingscoördinator verbonden. Daarnaast functioneert een managementassistente. De docenten zijn voor het overgrote deel aangesteld in een betrekkingsomvang van 1,0 fte. De formatie is teruggebracht van 30 fte in 2006, onder ander door een aantal tijdelijke aanstellingen niet te verlengen of om te zetten in een vast dienstverband en bedraagt in 2008 24 fte. Bij de opleiding zijn in oktober 2007 327 studenten ingeschreven. De verwachting van de opleiding is dat dit in oktober 2008 290 studenten zullen zijn. De beoogde docent-student ratio van de Academie en de opleiding is 1 : 21,5. De feitelijke docent-student ratio is ten tijde van de visitatie: 1 : 13,6. Deze zeer ruime ratio is te verklaren uit de snelle terugloop van het aantal studenten, waardoor ‘overformatie is ontstaan. Deze zal tijdelijk zijn. Oordeel: voldoende Het auditteam beoordeelt dat ten tijde van de visitatie ruim voldoende personeel werd ingezet om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het auditteam beoordeelt daarom het facet ‘Kwantiteit Personeel’ als voldoende
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 30
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma? Bevindingen Bij facet 3.1 is al aangegeven dat de academie en de opleiding beschikken over een Strategisch Personeels Plan, dat is gebaseerd op de hogeschoolbrede visie op ‘de Haagse Medewerker’, en een scholingsplan. In de afgelopen twee jaren zijn functioneringsgesprekken gehouden met de medewerkers. Aanvullend daarop zijn de gewenste kwaliteiten, om het nieuwe onderwijsprogramma te kunnen aanbieden, in kaart gebracht waarbij is geanalyseerd hoe deze zich verhouden tot de aanwezige kwaliteiten. De resultaten hiervan zijn verwerkt in een scholingsplan, dat in maart 2008 de status van concept had. Het auditteam heeft na de audit dit scholingsplan gezien en beoordeelt het als adequaat. In 2007 is aan alle medewerkers een loopbaanoriëntatietraject aangeboden. Dit had tot doel om de mobiliteit en vrijwillige uitstroom te bevorderen, teneinde een formele reorganisatie te voorkomen en de medewerkers te begeleiden bij het opstellen van hun persoonlijk ontwikkellingeplan. Vakinhoudelijke competenties Analyse van de beschikbare competenties laat zien dat de basiskennis over de breedte van de elektrotechnische vakgebieden bij een aanzienlijk deel van het docententeam aanwezig is en diepgaande specialistische kennis bij enkele docenten per specialisme (computertechniek, datacommunicatie, elektronica en energietechniek). (Zie hiervoor ook facet 3.1). Ondersteunende vakken Het ondersteunende vak wiskunde wordt verzorgd door een hogeschooldocent. Dit zal in de naaste toekomst zo blijven, omdat het afnemende niveau van wiskunde bij mbo-studenten en havisten verdere ontwikkeling van wiskunde in het nieuwe programma en het doorstroomprogramma vereist. Voorts vereist de geplande doorstroomminor voor een vervolgstudie aan de TU kennis van wiskunde op hoog niveau. Communicatie, bedrijfskundige vakken en Engels stellen eveneens eisen aan de docenten. Het vak Engels wordt verzorgd door een ingeleende docent. Waar nodig kunnen voor de ondersteunende vakken docenten worden ingeleend van andere opleidingen en academies. Gewenste masterniveau; onderzoeksvaardigheden De hogeschool en daarmee de academie en de opleiding hebben, zoals al bij facet 3.1 beschreven, het streven dat alle docenten op niveau schaal 11 en hoger op masterniveau functioneren en bij voorkeur op masterniveau zijn opgeleid. 41% Van de docenten van de opleiding ET heeft een masteropleiding. De op dit niveau opgeleide docenten zijn alle 50 jaar of ouder; de 9 jongere docenten hebben een hbo-opleiding. De opleiding verwacht daarom dat zij het hogeschoolstreefcijfer voor wat betreft het opleidingsniveau de komende vijf jaar niet zal bereiken. De opleiding vindt het aantal master opgeleide docenten te laag, vooral omdat te weinig docenten zijn gekwalificeerd om toegepast onderzoek te verrichten en de uitvoering van projectopdrachten voor externe opdrachtgevers te begeleiden. De ervaringen op het gebied van Duurzame Technologie en van MESO zijn geïsoleerd gebleven en te weinig gedeeld met andere docenten. De opleiding stelt zichzelf daarom de opdracht om de komende jaren via het academiebrede projectbureau Engineering@Work de ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden en begeleiding van studentgroepen bij docenten te stimuleren. Omdat aantrekken van nieuwe medewerkers voorlopig niet aan de orde is, zal de opleiding voorlopig kiezen voor de aanpak via ‘learning on the job’.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 31
Onderzoekvaardigheden worden ook versterkt door kenniskringen van lectoraten. Eén docent is verbonden aan het lectoraat ‘Informatiebeveiliging’. Voor het toekomstige lectoraat ‘Kennistransfer in Technisch Design’ en het in voorbereiding zijnde lectoraat ‘Fotonica’ wil de opleiding drie docenten voordragen. Overige domeincompetenties Andere belangrijke competenties zijn coaching en studieloopbaanbegeleiding; toetsen van competenties via assessments; projectmanagement en –begeleiding. Deze competenties zijn bij een deel van het docententeam, met name bij de Rijswijkse docenten, nog in ontwikkeling. De hogeschooltraining Studieloopbaanbegeleiding is door zeven docenten gevolgd en zal voor anderen nog volgen. Enkele docenten hebben in 2007 deelgenomen aan een toetstraining van de hogeschool; daarnaast heeft de opleiding zelf twee studiedagen aan dit onderwerp gewijd. In 2008 zullen zes docenten een training in projectmanagement en -begeleiding volgen. Wanneer in de toekomst een deel van het curriculum in het Engels wordt aangeboden, zal een aantal docenten geschoold worden in die taal. Externe beoordelaars De opleiding heeft een procedure voor het beoordelen van stage- en afstudeerplaatsen. In het geval sprake is van nieuwe bedrijven of begeleiders, worden deze bezocht. Elke bedrijfsbegeleider moet tenminste hbo+ werk- en denkniveau hebben en voldoende tijd kunnen vrijmaken om de student te begeleiden. Inrichting van de onderwijsorganisatie De docenten hebben, naast hun onderwijstaak, een rol in diverse commissies zoals de leerplancommissie, de opleidingscommissie, de examencommissie, de kwaliteitscommissie. Hierdoor leren docenten vanuit verschillende invalshoeken naar het onderwijs kijken. Jaarlijks worden de taken van de docenten in overleg met hen, vastgelegd in taakbelastingberekeningen. De komende reorganisatie Hiervoor is al op verschillende plaatsen aangegeven dat een formele reorganisatie noodzakelijk is om de personeelsformatie in evenwicht te brengen met het studentenaantal. De leeftijdsopbouw van het docententeam is onevenwichtig: 58% van hen is in de leeftijdsgroep 50-59 jaar en 17% in de leeftijdsgroep 60-64 jaar. Een reorganisatie draagt het gevaar in zich dat medewerkers vertrekken die de opleiding moeilijk kan missen. Om dat gevaar af te wenden heeft het management in januari 2008 een formatieplan uitgewerkt waarin de relatie wordt gelegd met de eisen die de nieuwe opleiding stelt. Dit heeft geleid tot inzicht in en een overzicht van de gewenste bezetting bij de opleiding ET. Uit dit overzicht blijkt dat de verschillende aandachtsgebieden meervoudig bezet zijn, maar de bezetting bij Energietechniek, bij Wiskunde, Communicatie/bedrijfskunde en beheer van laboratoria aandacht moet hebben. In het formele reorganisatievoorstel zal, bij de voorstellen rond het afvloeien van medewerkers, hiermee rekening worden gehouden. Het auditteam heeft met de docenten gesproken over de komende reorganisatie. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de reorganisatie de docenten bezig houdt, maar geen sprake is van ‘bij de pakken neerzitten’. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat het personeelbeleid van de opleiding is vastgelegd in een strategisch personeelplan en dat dit beleid wordt uitgevoerd. De opleiding heeft, onder aansturing van de Academiedirecteur en teamleider een beeld van de gewenste en beschikbare competenties en daarop zijn maatregelen gestoeld. Het scholingsplan is adequaat.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 32
De komende formele reorganisatie met gedwongen vertrek van docenten zal alles van de opleiding en het management vergen. Gezien de planvorming heeft het auditteam er vertrouwen in dat de kwaliteit van het docententeam, die thans al op acceptabel niveau is, in de toekomst in voldoende mate zal zijn geborgd. Om die reden beoordeelt het auditteam het facet ‘Kwaliteit Personeel’ thans als voldoende.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Inzet van Personeel” voor de opleiding Elektrotechniek als voldoende op basis van de navolgende overwegingen: 1. Het auditteam heeft de achtergronden van de docenten kunnen nagaan. Het streven van de HH om te eisen dat tenminste 50% van de docenten een wetenschappelijke achtergrond heeft, bereikt de opleiding thans nog niet. Het auditteam heeft op basis van het gevoerde personeelbeleid en het inzicht dat de opleiding heeft gegeven in de contouren van het reorganisatieplan, het vertrouwen dat het gewenste basisniveau, ook na de reorganisatie, zal worden bereikt en gecontinueerd. Het auditteam is van oordeel dat thans wel al kan worden gesproken van het feit dat een belangrijk deel van het personeel de gewenste verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk en beoordeelt daarom het facet ‘Eisen hbo’ als voldoende. 2. Het auditteam beoordeelt dat ten tijde van de visitatie ruim voldoende personeel werd ingezet om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Kwantiteit Personeel’ als voldoende. 3. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat het personeelbeleid van de opleiding in ontwikkeling is en dat de opleiding een beeld heeft van de gewenste en beschikbare competenties en daarop zijn maatregelen stoelt. Het scholingsplan is adequaat. De komende formele reorganisatie met gedwongen vertrek van docenten zal alles van de opleiding en het management vergen. Gezien de planvorming heeft het auditteam er vertrouwen in dat de kwaliteit van het docententeam, die thans al op acceptabel niveau is, in de toekomst in voldoende mate zal zijn geborgd. Om die reden beoordeelt het auditteam het facet ‘Kwaliteit Personeel’ als voldoende. In antwoord op de specifieke vraag van de NVAO naar de kwaliteit van het personeelbeleid (zie p.5) stelt het auditteam het volgende. Er is sprake van personeelbeleid, inclusief scholingsbeleid, dat in voldoende mate is afgestemd op het onderwijsbeleid en het handhaven en verbeteren van de kwaliteit van het onderwijsbeleid. Daarbij merkt het auditteam op dat de noodzakelijke reorganisatie van de opleiding, als direct gevolg van de terugloop van het studentenaantal, de kwaliteit van het personeel zal kunnen beïnvloeden. Aan de basis van het reorganisatieplan ligt een overzicht van de gewenste bezetting in kwaliteit en kwantiteit van het docententeam. Het auditteam heeft dit overzicht én de thans bestaande bezetting gezien. Het uiteindelijke oordeel van het auditteam is dat, ook gezien de komende reorganisatie, de verwachting gerechtvaardigd is dat er sprake is van personeel en personeelbeleid dat in voldoende mate de kwaliteit van het onderwijs borgt.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 33
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding. Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren? Bevindingen Materiële voorzieningen De opleiding heeft de beschikking over acht lokalen voor de vaardighedenleerlijn en het praktijkdeel van het projectonderwijs. Het MESO-lab heeft 22 werkplekken voor studenten en drie docenten met het noodzakelijke handgereedschap, pc’s en elektronische apparatuur. De academie beschikt in totaal over 24 instructie- en collegezalen en twaalf lokalen met werkplekken voor studenten. Voor alle 1200 academiestudenten zijn 350 pc-werkplekken beschikbaar. Op het moment van de hoogste bezetting ligt de bezettingsgraad op 35 uur per week. De kwaliteit van de ict-omgeving en ondervonden ondersteuning is de afgelopen jaren verbeterd. De beschikbaarheid van programmatuur en ondersteuning van de centrale ICT dienst van de hogeschool is echter nog voor verbetering vatbaar. De docenten bevestigen in de gesprekken dat de eigen helpdeskmedewerkers klantgericht zijn, maar dat de centrale ondersteuning te wensen overlaat. De tevredenheid van studenten is net voldoende: score 6.1 in de Reflector. Elektronische apparatuur die wordt gebruikt in de opleiding is fysiek kwetsbaar. Thans is geen laboratoriumbeheerder aanwezig en worden beheerstaken uitgevoerd door docenten en ouderejaars studenten. In de nieuwe formatie is voorzien in een labbeheerder. De beschikbare apparatuur is toereikend. De studenten maken gebruik van de bibliotheek van de hoofdvestiging in Den Haag en die van de TU Delft. In de nieuwbouw (zie hierna) zal een kleine mediatheekvoorziening worden ingericht bij het projectenbureau Engineering@Work. Het auditteam heeft de plannen voor deze faciliteit gezien. Wel beveelt het auditteam aan om structureel aandacht te geven aan de validering van informatie via internet. In september 2009 zal de academie verhuizen naar een nieuwbouw op het terrein van de campus van de TU Delft. In deze nieuwbouw zullen minder lokalen maar meer studielandschappen komen. De opleiding krijgt een eigen afdeling in dit gebouw met specifieke elektro-laboratoria en eigen studielandschap. Met de TU Delft zijn afspraken gemaakt over gezamenlijk gebruik van apparatuur van onder andere de energietechniekopstellingen. Het algemene oordeel van studenten over de materiële voorzieningen is een 7,0. Dit wordt door de studenten bevestigd in het gesprek met het auditteam. Informatievoorziening Voorlichting- en wervingsactiviteiten vinden zowel centraal als op academie- en opleidingsniveau plaats. De academie kent een pr-team, bestaande uit docenten en studenten die zijn getraind om pr-werk uit te voeren. De opleiding ontvangt in het kader van de jaarlijkse Technology-week al jarenlang groepen 3-havo scholieren. Verder werkt de opleiding mee aan activiteiten in het kader van H/Technology. De informatievoorziening aan studenten geschiedt door middel van Blackboard: de virtuele leeromgeving waar alle studiewijzers, projectboeken en projectgegevens zijn te raadplegen;
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 34
Studentennet: hier zijn alle roosters, organisatie mededelingen, de OER en de studieresultaten 24 uur per dag bereikbaar; monitoren in de central hal, waar belangrijke mededelingen direct worden geprojecteerd; de studiegids. In deze gids is algemene informatie opgenomen; het schriftelijke bulletin THR-exx en het alumninet. Dit zijn informatiekanalen voor alumni.
De studenten beoordelen Studentennet en Blackboard met een 3,4 op een vijfpuntsschaal. In de Reflector geven de studenten het cijfer 6,4 (tienpuntsschaal) voor de informatievoorziening. In het gesprek met het auditteam bevestigen de studenten deze mening. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft de materiële voorzieningen, inclusief de ict tijdens de audit beoordeeld en is van oordeel dat de opleiding over ruim voldoende huisvesting beschikt en over voldoende geoutilleerde laboratoria. Het auditteam heeft kennisgenomen van de wijze waarop de opleiding de studenten informeert en is van oordeel dat deze adequaat is. Op basis van deze bevindingen beoordeelt het auditteam het facet ‘Materiële Voorzieningen’ als voldoende.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 35
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten? Bevindingen De opleiding kent de volgende soorten studiebegeleiding: studieloopbaanbegeleiding, inclusief mentoraat studieadviseur stage- en afstudeercoördinator stage- en afstudeerbegeleiders. In het studieprogramma ET is de studieloopbaanbegeleiding (hierna: slb) een vast, ingeroosterd onderdeel. Studenten nemen daar in groepsverband deel aan, begeleid door een docent of ouderejaars student, die daarin zijn vaardigheid in groepsbegeleiding kan ontwikkelen. Tijdens de slb kan de student zijn persoonlijke kwaliteiten ontdekken en ontwikkelen, die nodig zijn voor het maken van keuzen tijdens zijn studie. Tijdens de slb wordt naast de studievoortgang veel aandacht gegeven aan de beroepsoriëntatie. Vanaf het nieuwe programma in 2006-’07 nemen alle eerstejaars en de tweede- en vierdejaars studenten van de Haagse opleiding deel aan slb. De ouderejaars van Rijswijk worden hierin gestimuleerd en gebruiken daarvoor hun vrije studiepunten. In dit eerste jaar scoorde de slb niet voldoende. Dit werd veroorzaakt doordat de ervaringen van de eerstejaars en de ouderejaars uiteen liepen en doordat de slb-bijeenkomsten in de hoofdvestiging in Den Haag werden georganiseerd. Vanaf het studiejaar 2007-’08 worden de bijeenkomsten in Rijswijk gehouden. De slb-docenten fungeren nu ook als mentor voor studenten, met wie zij ten minste tweemaal per jaar individueel spreken. Inmiddels hebben zeven docenten een vijfdaagse training slb gevolgd, waarvan coachingsvaardigheden onderdeel uitmaakte. In de blokevaluatie van november 2007 scoorde de slb een 3,6 op een vijfpuntsschaal. De studenten bevestigen in het gesprek met het auditteam tijdens de audit dat de slb nu naar tevredenheid verloopt en dat zij problemen die zij ondervinden bij hun studie en studiekeuze rechtstreeks en direct met docenten en slb ‘ers kunnen bespreken. Tijdens de slb vindt voor de propedeuse studenten de beroepsoriëntatie plaats. Ouderejaars studenten hebben daarin een bijdrage. De waardering van eerstejaars studenten voor de slb in de herfst van 2007 is 3,6 op een vijfpuntsschaal. De totale studentengroep beoordeelt het contact met de slb met een 3,7 en de aandacht voor hun vragen met een 3,8. In het gesprek met het auditteam bevestigen de studenten dit positieve oordeel. De opleiding kent zogenaamde ‘koffiebijeenkomsten’ tijdens welke de docenten en studenten rechtstreeks contact met elkaar hebben. De studenten zijn heel positief over de laagdrempeligheid van de docenten. De studieadviseur is een ervaren docent die studenten adviseert, die niet via de vaste studieroute studeren. Dit kunnen studenten zijn die overstappen van een andere opleiding, halverwege het studiejaar starten of die studieachterstand hebben opgelopen. Zijn bemoeienis strekt ertoe studenten niet verloren te laten gaan. De stage- en afstudeercoördinator beheert de bedrijvendatabank en ondersteunt studenten bij het zoeken naar een stageverlenend bedrijf. De student moet daar zelf afspraken maken.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 36
De coördinator geeft zijn fiat op de stage- of het afstudeervoorstel. De tevredenheid van de studenten over de coördinatie is groot: 96% van de studenten is daarmee (grotendeels) tevreden. In het gesprek bevestigen de studenten deze uitspraak. De stage- en afstudeerbegeleiders fungeren als coach tijdens de stages en het afstuderen. Bij het afstuderen heeft de student twee coaches. De eerste coach begeleidt de student tijdens het afstuderen en de tweede coach beoordeelt het afstudeerwerkstuk in de laatste fase. De studenten zijn tevreden over de stage- en afstudeerbegeleiding: 90% vindt deze begeleiding doeltreffend en 94% is tevreden over het werk van deze begeleiders. In het gesprek met studenten wordt dit bevestigd. Het oude programma van de THR kent geen slb; wel de studieadviseur, de stage- en afstudeercoördinatie en -begeleiding. Deze studenten hebben in hun propedeuse een mentor toegewezen gekregen. Het oude programma van de HH kende wel slb, naast de andere vormen van begeleiding en coördinatie. Bij de leerroute MESO wordt alle begeleiding verzorgd door de drie bij deze leerroute betrokken docenten.
Oordeel: goed Het auditteam heeft kennisgenomen van de wijze waarop de studiebegeleiding is georganiseerd en stelt vast dat deze goed is ontwikkeld. De opleiding bewijst dat men dit systeem volgt en waar nodig, bijstelt. Het oordeel van de studenten over de studieloopbaanbegeleiding, stage- en afstudeercoördinatie en – begeleiding is positief. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Studiebegeleiding’ als goed.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor de opleiding Elektrotechniek als voldoenden op basis van de navolgende overwegingen: 1. Het auditteam heeft de materiële voorzieningen, inclusief de ict tijdens de audit beoordeeld en is van oordeel dat de opleiding ruim voldoende huisvesting beschikt en over voldoende geoutilleerde laboratoria. Het auditteam heeft kennisgenomen van de wijze waarop de opleiding de studenten informeert en vindt deze adequaat . Het auditteam beoordeelt het facet ‘Materiële Voorzieningen’ als voldoende. 2. Het auditteam ziet hoe de studiebegeleiding is georganiseerd en stelt vast dat deze goed is. Dit oordeel baseert hij mede op het oordeel van de studenten over de studieloopbaanbegeleiding, stage- en afstudeercoördinatie en -begeleiding. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Studiebegeleiding’ als goed. Extra aantekening: goed Volgens de beslisregels, zoals genoemd in § 1.6.2 van hoofdstuk 1 kan een onderwerp een extra aantekening ‘goed’ krijgen als alle facetten goed scoren of een van de facetten voldoende en de overige facetten goed scoren. Dit is hier het geval. Daarom kent het auditteam de extra aantekening ‘goed’ toe aan onderwerp ‘Voorzieningen’.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 37
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld. Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen? Bevindingen Sedert 2006 is op academie- en opleidingsniveau een nieuw systeem van kwaliteitszorg uitgewerkt en grotendeels ingevoerd. Bij de academie is het kwaliteitsbeleid uitgewerkt in een kwaliteitskalender per studiejaar, waarin de evaluaties en daaruit voortvloeiende acties zijn vastgelegd. Er zijn een kwaliteitscoördinator en kwaliteitsmedewerker werkzaam. Binnen de opleiding heeft een kwaliteitscommissie een nieuw kwaliteitssysteem ontwikkeld, op basis van het bestaande Haagse systeem. Dit heeft geleid tot een kwaliteitshandboek, waarin de rollen van diverse functionarissen, de procedures, rol van diverse commissies en de hele kwaliteitscyclus is beschreven. De opleiding evalueert sinds 2006 het nieuwe onderwijsprogramma en vergaart cijfermatige resultaten. De kern van deze onderzoeken zijn de blokevaluaties (van tien weken onderwijs). Deze evaluaties worden gehouden na het moment van schriftelijk toetsen, maar voordat de resultaten daarvan bekend zijn. Andere informatie komt van de slb’ers en uit vakenquêtes. De informatie wordt besproken in de docentenvergadering en vergadering van de opleidingscommissie, waarna deze informatie in een ‘kwaliteitsbijeenkomst’ wordt teruggekoppeld naar betrokkenen. In deze bijeenkomsten zijn de opleidingscoördinator, het studentlid van de opleidingscommissie en uitgenodigde docenten aanwezig. Andere managementinformatie komt uit de Reflector en de HBO-Monitor. Stages en afstuderen worden geëvalueerd door de stage- en afstudeercoördinator. De uitkomsten van evaluaties worden bekend gemaakt aan de betrokken docenten en gepubliceerd op Blackboard. De academie heeft zelf indicatoren en normen vastgelegd in het kwaliteitshandboek. Een gemiddelde score op de vijfpuntsschaal van < 3 is een mogelijk knelpunt; een score tussen 3 en 3,5 verdient aandacht en een score van > 3,5 is voldoende. Voor evaluaties op de tienspuntsschaal zijn deze waarden 6, respectievelijk 7. In het studiejaar 2006-’07 is de kwaliteitscyclus niet helemaal doorlopen. De opleidingscommissie was nog niet goed samengesteld en de kwaliteitsbijeenkomsten werden nog niet gehouden. In het studiejaar 2007’08 zijn deze manco’s inmiddels hersteld. De oude Haagse opleiding werkte met blok- en toetsevaluaties. Door het geringe aantal studenten is de opleiding inmiddels gestopt met schriftelijke evaluaties; blokken worden nu afgerond met een korte bespreking. De oude Rijswijkse opleiding hanteert nog het voormalige Rijswijkse kwaliteitszorgsysteem, met regelmatige evaluatie van modules, projecten stages en afstuderen. De kritiek op dit systeem betrof het feit dat evaluaties niet leidden tot verbeteracties. Waar dat nodig is, als uitkomst van de hiervoor genoemde evaluaties, geschiedt dat nu wel. Het auditteam heeft de werking van het kwaliteitszorgsysteem besproken met diverse groeperingen en is bevestigd in het beeld dat het kwaliteitsbeleid is uitgewerkt in procedures, die waar nodig worden bijgesteld en dat dit systeem werkt. De kwaliteitscyclus levert verbeterplannen op. Aan de borging van het systeem en uitvoeren van de vastgelegde procedures kan de opleiding nog meer aandacht geven. De opleiding onderkent dit.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 38
Oordeel: voldoende Het auditteam ziet dat de afgelopen tijd veel energie is gestoken in het ontwikkelen van een kwaliteitszorgsysteem voor de opleiding. Op basis van de bevindingen is het auditteam van oordeel dat thans sprake is van een werkend systeem, dat op onderdelen nog beter kan worden geborgd. Er is in ieder geval sprake van het periodiek evalueren van de opleiding aan de hand van toetsbare doelen. Daarom beoordeelt het auditteam het facet ‘Evaluatie Resultaten’ als voldoende.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 39
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen? Bevindingen De opleiding formuleert op basis van de evaluaties maatregelen tot verbetering van de onderwijsinhoud en organisatie. Deze worden wanneer mogelijk direct doorgevoerd, terwijl meer ingrijpende maatregelen een langere voorbereidingstijd kennen voordat ze worden uitgevoerd. Het doorvoeren van verbeteringen wordt planmatig benaderd. Het auditteam heeft dit onderwerp besproken met het management en de opleiding heeft aan het auditteam een aantal voorbeelden van dergelijke maatregelen overlegd. Ook het kwaliteitszorgsysteem op zichzelf is onderwerp van beoordeling en verbeteracties. De opleiding zal in het najaar 2008 het kwaliteitshandboek van de opleiding aanpassen aan het beleid van de academie, zoals dat is vastgelegd in het Kwaliteitsbeleid 2007-‘09 Academie voor Engineering. Andere verbetermaatregelen zijn de communicatie over verbeteringen beter bekend maken, elke tien weken een vergadering van de opleidingscommissie en van kwaliteitsbijeenkomsten. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de periodieke evaluaties de basis vormen voor aantoonbare verbeteringen in het onderwijs en de bedrijfsvoering. Deze verbeteringen dragen bij aan de realisatie van de streefdoelen die de opleiding en academie zich stellen. Het auditteam ziet dat ook het kwaliteitszorgsysteem zelf onderwerp van evaluatie en reflectie is en dat dit leidt tot maatregelen. Op basis van deze bevindingen beoordeelt het auditteam het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ als voldoende.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 40
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding? Bevindingen De studenten zijn betrokken bij de interne kwaliteitszorg door de blokevaluaties, stage- en afstudeerevaluaties en door het jaarlijkse onderzoek naar de studentevredenheid (de Reflector). Een student maakt deel uit van de opleidingscommissie (OC). De student-voorzitter van deze commissie meldt desgevraagd dat de OC betrokken is bij de samenstelling van het curriculum en de informatie krijgt die nodig is om zijn werk te doen. De medewerkers zijn betrokken via de evaluaties die zij ontvangen, de docentenvergaderingen en door het tweejaarlijkse medewerkersonderzoek. In het gesprek dat het auditteam heeft gehad bevestigen de docenten dat zij inbreng hebben in het curriculum en in de organisatie van de opleiding. De academie heeft vastgelegd op welke wijze de alumni betrokken blijven bij de opleidingen. Er is een alumninetwerk en zij worden regelmatig geënquêteerd onder meer over hun ervaringen en relevantie van de opleiding voor hun baan. De academie geeft een nieuwsbrief uit voor alumni: ‘THR-Exx’ . Twee alumni maken deel uit van de beroepenveldcommissie; Het beroepenveld is betrokken via de beroepenveldcommissie. Deze bvc heeft bij inhoudelijke vernieuwingen een adviserende rol. Het beroepenveld is verder betrokken via gastlessen en het beoordelen van stages en afstuderen. Vanaf 2008 zal een afgestudeerde van de opleiding optreden als voorzitter van die commissie. De opleiding zal de samenstelling van de bvc opnieuw beoordelen tegen het licht van de ontwikkelingen in het beroepsdomein. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft gezien dat de studenten, medewerkers, alumni en het beroepenveld adequaat betrokken zijn bij de kwaliteitszorg van de opleiding. Op basis van zijn bevindingen beoordeelt het auditteam het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ als voldoende.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 41
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor de opleiding Elektrotechniek als voldoende op basis van de navolgende overwegingen: 1. Het auditteam ziet dat de afgelopen tijd veel energie is gestoken in het ontwikkelen van een kwaliteitszorgsysteem voor de nieuwe opleiding. Op basis van zijn bevindingen is het auditteam van oordeel dat thans sprake is van een werkend systeem, dat op onderdelen nog beter kan worden geborgd. Er is in ieder geval sprake van het periodiek evalueren van de opleiding aan de hand van toetsbare doelen. Daarom beoordeelt het auditteam het facet ‘Evaluatie Resultaten’ als voldoende. 2. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de periodieke evaluaties de basis vormen voor aantoonbare verbeteringen in het onderwijs en de bedrijfsvoering. Deze verbeteringen dragen bij aan de realisatie van de streefdoelen die de opleiding en academie zich stellen. Het auditteam ziet dat ook het kwaliteitszorgsysteem zelf onderwerp van evaluatie en reflectie is en dat dit leidt tot maatregelen. Op basis van deze bevindingen beoordeelt het auditteam het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ als voldoende. 3. Het auditteam heeft gezien dat de studenten, medewerkers, alumni en het beroepenveld adequaat betrokken zijn bij de kwaliteitszorg van de opleiding. Op basis van zijn bevindingen beoordeelt het auditteam het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ als voldoende In antwoord de specifieke vraag van de NVAO of sprake is van een voldoende adequaat functionerend kwaliteitszorgsysteem (zie p.5) stelt het auditteam dat hiervan naar zijn oordeel sprake is. Het huidige, voldoende functionerende kwaliteitszorgsysteem van de opleiding en de Academie, dat voortdurend wordt verbeterd, is naar oordeel van het auditteam de randvoorwaarde en biedt de waarborg voor het realiseren van de gewenste onderwijskwaliteit.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 42
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement. Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties? Bevindingen Het eindniveau van de nieuwe opleiding is vastgelegd in het competentieprofiel. Zie hiervoor facet 1.1. Voor de beoordeling van het gerealiseerd niveau moet worden gekeken naar de oude programma’s, omdat het nieuwe programma nog geen afgestudeerden heeft opgeleverd en de beoordelingsprocedures voor de eindfase van de nieuwe opleiding nog in ontwikkeling zijn. De procedures voor de oude opleidingen en de MESO leerroute zijn vastgelegd in verschillende documenten. Bij het bepalen van het eindniveau is in beide oude opleidingen en in de MESO leerroute het beroepenveld betrokken. De waardering van het beroepenveld en alumni van het niveau van de afgestudeerden is, blijkend uit de cijfers van de HBO-Monitor 2006 (afgestudeerden van het studiejaar 2004-’05), ruim voldoende en in overeenstemming met het landelijke beeld. De waardering door de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica van de TU Delft over studenten die doorstromen is dat zij het relatief goed doen. De afstudeerwerkstukken die het auditteam heeft ingezien, zijn van voldoende niveau. Zij voldoen aan de vereisten die het werkveld mag stellen aan dergelijke werkstukken van een beginnend elektrotechnisch ingenieur op bachelor niveau. Het auditteam heeft met de opleiding besproken hoe zij de cesuur ‘onvoldoende/voldoende’ bepaalt. Duidelijk is dat de beoordelende docenten daarin een doorslaggevende rol hebben. Het auditteam beveelt aan de examencommissie aan om met de beoordelende docenten door te spreken waar de grens ‘onvoldoende/voldoende’ ligt, teneinde tot een eensgezinde beoordeling te komen. Oordeel: voldoende De eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken alsmede de gegevens die de opleiding heeft overlegd met betrekking tot de visie van het beroepenveld op de kwaliteit van de afgestudeerden, hebben het auditteam tot het oordeel gebracht dat er sprake van is dat de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming zijn met de nagestreefde eindkwalificaties. Het auditteam beoordeelt daarom het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ als voldoende.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 43
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers? Bevindingen Uit de rendementscijfers van de Haagse Hogeschool in totaal in 2004-’05 is gebleken dat het afstudeerrendement slechts 54% bedroeg. In reactie daarop is in de zomer van 2006 hogeschoolbreed het project ‘Studiesucces’ gestart. De verbeterplannen die daarin zijn opgenomen, zijn door de start van het nieuwe programma van de opleiding ET nauwelijks uitgevoerd. De rendementen van de opleiding vertonen nog steeds een dalende lijn. In het voorjaar 2008 moeten alle academies en opleidingen, op basis van een nieuwe aanpak die hogeschoolbreed eind 2007 is vastgesteld, een nieuw plan maken om de studierendementen te verhogen. Propedeuserendement ET De nieuwe opleiding is in 2006 gestart. Het propedeuserendement van de nieuwe opleiding is als volgt: Instroom na één jaar in % na twee jaar in % 2006: 99 studenten 16% 34% 2007: 60 studenten 25% -Tabel 1: propedeuserendement vernieuwde opleiding Elektrotechniek Haagse Hogeschool, Rijswijk
Het streefcijfer van de hogeschool is een propedeuserendement van 70% na twee jaar. De opleiding onderkent dat de resultaten van de eerste lichting zeer slecht waren. Op basis van uitkomsten van een hoorzitting onder de studenten is meer begeleiding aangeboden, zijn extra toetsmogelijkheden voor eerstejaars gecreëerd en duidelijker roosters gemaakt. De opleiding rapporteert aan het auditteam dat in het nu lopende studiejaar 2007-’08 de getroffen maatregelen effectief lijken. De uitval in het eerste semester is gedaald van 40 in het studiejaar 2006-‘07 naar 7 studenten in het studiejaar 2007-’08. Het propedeuse rendement na 2 jaar van de instroom 2007 is uiteraard eerst bekend in september 2009; dan zal pas kunnen worden vastgesteld of de maatregelen effect hebben gehad. Het auditteam ziet dat het propedeuserendement na één jaar in 2008 wel duidelijk is verbeterd ten opzichte van het voorafgaande jaar (stijging van 16 naar 25%), maar ziet dat de stijging het rendement van de propedeuse na 2 jaar van 34 naar 70% nog een enorme uitdaging zal zijn voor de opleiding. Hoofdfase rendement De vernieuwde, in september 2006 gestarte opleiding kent nog geen afgestudeerden. De rendementen van de oude opleidingen, in percentages van het aantal ingeschreven studenten zijn in de afgelopen jaren als volgt: Den Haag in het jaar rendement
2004
Rijswijk in het jaar rendement
2004
2005 64%
2006 61%
2005 66%
2007 62%
2006 55%
2008 78%
2007 60%
75%
2008 54%
59%
Tabel 2: Rendementen opleidingen elektrotechniek Den Haag en Rijswijk, in percentage van ingeschreven studenten
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 44
Het streefcijfer voor de nieuwe opleiding is dat in het jaar 2012 63% van de instroom uit 2007 de eindstreep heeft bereikt. Het auditteam stelt vast dat de Haagse opleiding dit rendementcijfer al haalt en de Rijswijkse opleiding dit cijfer benadert, maar er licht onderblijft. Het auditteam verwacht dat de inzet van de opleiding om het rendement te verbeteren uiteindelijk zijn vruchten zal afwerpen. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de Academie en de opleiding streefcijfers hebben geformuleerd met betrekking tot het onderwijsrendement. De streefcijfers voor de propedeuse worden niet gehaald. De opleiding weet dit en heeft, al direct nadat dit duidelijk werd, maatregelen genomen. Het auditteam ziet dat deze maatregelen hun vruchten lijken af te werpen, maar ziet echter ook dat het halen van het streefcijfer (70% behaalt in 2 jaar zijn propedeuse) in 2009 nog een enorme inspanning zal vergen van de opleiding. Het rendement van het aantal afgestudeerden, in percentage van de ingeschreven studenten is vrijwel in overeenstemming met het streefcijfer. Het auditteam heeft wel vertrouwen in de maatregelen die de opleiding heeft genomen, om het rendement op de langere duur te vergroten. Daarom beoordeelt het auditteam het facet ‘Rendement’ als voldoende.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor de opleiding Elektrotechniek als voldoende op basis van de navolgende overwegingen: 1. De eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken alsmede de gegevens die de opleiding heeft overlegd met betrekking tot de visie van het beroepenveld op de kwaliteit van de afgestudeerden, hebben het auditteam tot het oordeel gebracht dat er sprake van is dat de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming zijn met de nagestreefde eindkwalificaties. Het auditteam beoordeeld het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ als voldoende. 2. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de academie en de opleiding streefcijfers hebben geformuleerd met betrekking tot het onderwijsrendement. Deze cijfers worden niet gehaald. De opleiding heeft maatregelen genomen, die hun vruchten lijken af te werpen. Het auditteam heeft vertrouwen in het effect op de langere duur van de maatregelen en beoordeelt het facet ‘Rendement’ als voldoende.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 45
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 46
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Elektrotechniek voltijd Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
V V
1.2. Niveau Bachelor
V
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma 2.1. Eisen HBO
V G
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V V4
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
G
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
4
Extra aantekening ‘goed’
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 47
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Academie voor Engineering van de Haagse Hogeschool op de locatie Rijswijk verzorgde voltijd bachelor opleiding Elektrotechniek aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO. Het auditteam kent de extra aantekening ‘goed’ toe aan Onderwerp 4. Voorzieningen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 48
BIJLAGE I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren W. L. M. Blomen Wienke Blomen is sinds 1976 actief in het hoger (beroep) onderwijs op het gebied van bestuur, strategie en organisatie. Van 1976 tot 1992 was hij werkzaam in diverse functies bij de HBO-Raad, waaronder die van hoofd van een van de adviesgroepen en plv. secretaris-directeur, en sinds 1992 als senior-adviseur en later directeur en mede-eigenaar van de Hobéon Groep BV. Sinds 1996 is hij tevens werkzaam in de certificering van bedrijven in de monumentenzorg, in het hoger onderwijs en in de sector kunst en cultuur. Prof. Dr D. Lenstra Daan Lenstra studeerde natuurkunde aan de Universiteit van Groningen en promoveerde aan de TH Delft op het onderwerp ‘Polarization effects in gas lasers’. Vanaf 1979 houdt hij zich bezig met wetenschappelijk onderzoek op het brede wetenschapsgebied van de quantum elektronica. Hij heeft van 1991 tot 2006 een leerstoel bekleed aan de Vrije Universiteit, Amsterdam. Van 2000 tot 2006 was hij hoogleraar aan het COBRA Research Instituut van de TU Eindhoven, waar hij van 2004 tot 2006 wetenschappelijk directeur was. Sinds 1 november 2006 is hij decaan van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica van de TU Delft. Hij heeft meer dan 300 artikelen en 7 boeken op zijn naam staan. Ing L.C. van Ruijven, MSc Leo van Ruijven studeerde in 1983 cum laude af aan de HTS Rijswijk in energietechniek. In 2003 behaalde hij zijn MSc ‘Integraal ontwerpen in de gebouwde omgeving’ aan de Hogeschool Utrecht. Van 1984 tot 1987 was hij projectengineer in energietechniek en besturingstechniek werkzaam bij het Duinwaterbedrijf ZuidHolland en van 1987-1997 als consultant bij ingenieursbureau Intersec. Hij voerde in die periode diverse infrastructurele projecten uit op het gebied van energietechniek, aandrijftechniek, technische automatisering, faalkansberekeningen, functionele analyses en ontwerpen en onderhoudsstrategieën. Sinds 1998 is hij als senior consultant bij Croon Elektrotechniek verantwoordelijk voor de uitvoering van grote projecten en de procesinrichting en technologieën bij integrale aanbiedingsontwerpen voor grote infrastructurele projecten. Samen met hogescholen en enkele bedrijven heeft hij het curriculum ontworpen voor een tweejarige Master opleiding ‘Integraal ontwerpen in de gebouwde omgeving’. Sinds 2006 is hij binnen Croon Elektrotechniek als ‘manager ontwikkeling techniek’ verantwoordelijk voor proces innovatie en daarbij verantwoordelijk voor de technische opleidingen in dat bedrijf. Hij is lid van de examencommissie ‘Master of Engeneering; van de Hogeschool Utrecht, lid van de NEN-commissie Data standaarden in bouw en industrie, lid van het International Council of System Engeneering en van het Uitgebreid Samenwerkingsverband Procesindustire Nederland. Ir. A.T. de Bruijn Fred de Bruijn is in 1982 afgestudeerd aan de Landbouw Universiteit Wageningen. Hij is nadien in uiteenlopende functies betrokken geweest bij de vernieuwing van beroepsonderwijs en hoger onderwijs. Doorgaans betrof dit het beta-georiënteerde onderwijs. Sinds 1994 is hij werkzaam bij Hobéon. Zowel bij afzonderlijke onderwijsinstellingen, regionaal en op landelijk niveau coördineert of ondersteunt hij vernieuwingstrajecten. Vertrekpunt daarbij is vrijwel altijd een betere aansluiting van het onderwijs op de wensen van nieuwe generatie leerlingen/studenten en van het bedrijfsleven.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 49
P. J. de Vries Paul de Vries is na het behalen van zijn havo diploma hbo Elektrotechniek gaan studeren aan de Hogeschool Utrecht. Hij heeft zijn studie gedurende een jaar onderbroken om actief te zijn in de studievereniging VET en voor USF studentenbelangen. Hij is binnen de hogeschool lid van de facultaire medezeggenschapsraad en mede oprichter van de overkoepelende studentenvereniging OSHU. In zijn vrije tijd is hij zeilinstructeur en verbonden aan de staf van de ANWB. R. G. Peters Rob Peters studeerde personeelswerk in Den Haag. Hij vervulde van 1975 tot 1990 personeelsfuncties bij een openbaar vervoersbedrijf en was cao-onderhandelaar in de gezondheidszorg. Hij is in de periode 1990-2000 werkzaam geweest bij de HBO-Raad en de Hobéon Groep. Aansluitend daarop was hij zes jaar hoofd afdeling PO&I en loco gemeentesecretaris bij een gemeente in de Randstad. Thans is hij als associé verbonden aan de Hobéon Groep en betrokken bij het uitvoeren van audits en adviesopdrachten in het hoger onderwijs.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 50
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 51
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 52
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 53
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 54
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 55
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 56
BIJLAGE II: Programma Visitatie Programma Accreditatie audit opleiding Elektrotechniek Haagse Hogeschool, Rijswijk Tijd / ruimte Vanaf 08.30 Lokaal: 201
Gesprekspartners
08.45 – 09.15 09.15 – 10.15 Lokaal: 201
Directie / Management Academie en opleiding
Auditoren Auditteam: Wienke Blomen Daan Lenstra Leo van Ruijven Fred de Bruijn Paul de Vries Rob Peters Auditteam
Onderwerpen Inloop door en ontvangst van het auditteam
Auditteam
Kennismaking en definitieve vaststelling van het programma Strategisch beleid, visie en missie Marktpositie, instroom, toelating, vrijstellingen Relatie beroepenveld Kwaliteitsborging praktijkcomponent Internationalisering, Innovatie Kwaliteitszorg Personeel en scholing Resultaten en rendementen Alumnibeleid Bezwaar en beroep Curriculum en aanpassingen daarin Toetsen en beoordelen Instroom, toelating, vrijstellingen, EVC Praktijkcomponent, afstuderen Minoren, masterclasses Studiebegeleiding Studeerbaarheid, studielast
Academie directeur Marian van Noort Teamleider Johan Woudstra
10.15 – 11.00 Lokaal: 201
Coördinatoren en opleidingscommissie
Auditteam
Kees de Joode: studieadviseur Paul Witte: Basis- & plv stage- en afstudeercoördinator
Voorbespreking auditteam
Harry Broeders: Carrièrecoördinator Annel van Houts: slb coördinator Anton van den Hengel: MBO-HBO coördinator Wilhelmus de Kaper: Coördinator MESO 11.00- 12.00 Lokaal: 201
Docenten
Auditteam
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling / curriculum Instroom Aansluiting instroom en programma Samenhang programma Eindkwalificaties Praktijkcomponent, stages Internationalisering Toetsen en beoordelen, bezwaar en beroep Deskundigheidsbevordering, pop’s Studiebegeleiding
Auditteam
Lunch, interne terugkoppeling binnen het auditteam, verificatie
(Deel) auditteam
Verificatie voorzieningen: laboratoria, ict – omgeving, studielandschap
Hans de Korte: Bedrijfsprojecten Meso Harry Broeders: Computertechniek Theo Koreneef: leerplancommissie Harry de Jongh Swemer: Datacommunicatie Hauw Khoe: Elektronica Frits van Pinxteren: Regeltechniek 12.00 – 12.45 Lokaal: 201 12.45 – 13.30
Rondleiding voorzieningen Johan Woudstra Harry Broeders
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 57
13.30 – 14.15 Lokaal: 201
Studenten
Auditteam
Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding, toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding, incl. stages en afstuderen Praktijkcomponent in de opleiding Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen
Auditteam
Interne terugkoppeling binnen het auditteam, verificatie en bepaling van ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten, alumni, werkveld
Alex de Jong, voorzitter OCE Tim Vos, oud Rijswijk Melle Houtzager, eerste jaar Ronald Stout, eerste jaar Michael Legger, eerste jaar Jarl Rietveld, tweede jaar Wolter van der Kant, tweede jaar Frank Goedhart, oud Den Haag Rick Reumerman, MESO 14.15 – 14.30 Lokaal: 201
Wienke Blomen Daan Lenstra Rob Peters
14.30 - 15.15 (parallel) Lokaal: 201
Kwaliteitszorg
14.30 – 15.15 (parallel) Lokaal: 202
Verificatie documenten
Leo van Ruijven Fred de Bruijn Paul de Vries
15.15 – 15.45 (parallel) Lokaal: 201
Examencommissie Jan Stroeken Kees de Joode Koos Hendriks
Wienke Blomen Daan Lenstra Rob Peters
15.15 – 15.45 (parallel) Lokaal: 202 15.45 – 16.00 Lokaal: 201
Verificatie documenten
Leo van Ruijven Fred de Bruijn Paul de Vries (Deel) Auditteam
Pending issues
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling
Paul Witte Annel van Houts
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
16.00– 16.45 Lokaal: 201 17.00 – 17.45 Lokaal: 201
Alle gesprekspartners en genodigden
Voorzitter:
Verificatie van documenten m.b.t. afstudeerscripties + beoordeling, CV’s docenten, verslagen functioneringsgesprekken, software, toetsen en beoordelen. Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen en EVC Onderwijsontwikkeling Studeerbaarheid, studielast Gerealiseerd niveau (voortzetting verificatie)
W.L.M. Blomen (Wienke), Hobéon Certificering
Onderwijsauditor:
Ir A.T. de Bruijn (Fred), Hobéon Certificering
Vakdeskundige:
Prof Dr. D. Lenstra (Daan), Technische Universiteit Delft
Werkvelddeskundige:
ing L. C van Ruijven Msc (Leo), Croon Elektrotechniek, Rotterdam
Student:
P. de Vries (Paul), student Elektrotechniek Hogeschool van Utrecht.
Secretaris:
R.G. Peters (Rob), Hobéon Certificering
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Elektrotechniek, Haagse Hogeschool/TH Rijswijk 58