Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten voltijd - deeltijd - duaal De Haagse Hogeschool
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten voltijd - deeltijd - duaal CROHO nr. 39205 De Haagse Hogeschool
Hobéon® Certificering BV december 2008 Auditteam: Mr J.A. Frederik CMC (voorzitter) Mr. N. Le Brun-van Susante Prof jhr. mr. M. Wladimiroff Prof. mr. A.M. van Kalmthout Drs. G.J. Stoltenborg R. Bargach Secretaris: Mr. F.A.M. Hendriks
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.3.1. 1.3.2. 1.4. 1.5. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.4. 1.5.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding De opleiding HBO-Rechten Benchmark en positionering opleiding HBO-Rechten Visitatierapport en interne audit 2006 Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie opleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool 29 april 2008
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
9 9 9 14 16 18 18 22 26 29 32 35 36 38 41 41 43 45 48 48 50 54 54 56 58 60 60 63
3. 3.1. 3.2.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool Integraal oordeel/ advies aan NVAO
67 67 68
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 29 april 2008
1 1 1 1 1 2 3 4 4 6 7 8 8
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bacheloropleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
De Haagse Hogeschool, in casu de Academie voor Bestuur, Recht en Veiligheid, verzorgt diverse HBO bacheloropleidingen. Het onderhavige rapport heeft betrekking op de opleiding HBO-Rechten (CROHOnummer 39205) van De Haagse Hogeschool (hierna ook: De HHS). Deze opleiding wordt aangeboden in een voltijd-, deeltijd en duale variant. Hobéon Certificering heeft zijn oordeel over de voltijd, deeltijd en duale varianten van de opleiding HBORechten in één rapport samengevat omdat alle varianten gericht zijn op dezelfde eindkwalificaties en binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader aangeboden worden. Niettemin wordt in het rapport, daar waar nodig, het onderscheid tussen de drie varianten zichtbaar gemaakt. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review t.b.v. het externe onderzoek naar de kwaliteit van de opleiding HBO-Rechten van De Haagse Hogeschool d.d. 15 maart 2008.
1.3.
Karakteristiek van de opleiding
1.3.1.
De opleiding HBO-Rechten
Het afgelopen decennium laat zien dat de samenleving juridiseert. Recht speelt in alle geledingen van de maatschappij een belangrijke rol en binnen deze geledingen is op allerlei niveaus behoefte aan juridisch competent personeel. Naar aanleiding van deze maatschappelijke ontwikkeling is in opdracht van de Hogeschool van Utrecht, de Hogeschool Leiden en De Haagse Hogeschool in 2001 een (arbeidsmarkt)onderzoek uitgevoerd naar de wenselijkheid en mogelijkheden van een HBO opleiding Rechten. Mede gezien de positieve uitkomst van dit arbeidsmarktonderzoek is De HHS in 2003 gestart met het verzorgen van de opleiding HBO-Rechten. De opleiding HBO-Rechten leidt HBO juristen op, brede en praktisch ingestelde juridische professionals, op bachelor niveau, die functioneren als voorbereider, ondersteuner of behandelaar van het juridisch dossier en zijn juridische competenties combineert met competenties die hem in staat stellen een bijdrage te leveren aan de vormgeving, sturing en beheersing van de voor het juridisch proces relevante bedrijfsprocessen alsmede aan de daarvoor noodzakelijke informatievoorziening. Thans kan worden gesteld dat de opleiding HBO-Rechten van De HHS duidelijk in een behoefte voorziet, de studentenpopulatie is gegroeid van 227 (2003) naar 858 (2007) studenten. De eerste studenten zijn in de zomer van 2007 afgestudeerd. De omvang van het docentencorps is ook fors toegenomen. Was in 2003 nog ongeveer 7 fte formatieruimte betrokken bij de opleiding, in 2008 is dit gegroeid naar 31 fte.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 1
De HHS biedt de opleiding HBO-Rechten aan in een duale, een deeltijd en een voltijd variant. Alle varianten bieden 240 EC aan studiebelasting en duren vier jaar. De duale variant (start in 2003) biedt aansluiting op de programma’s van Havo, VWO en MBO (niveau-4) en richt zich op de student zonder enige juridische werkervaring. Na een basisvorming in de toepassing van het recht gaan de studenten in het derde en vierde studiejaar vier dagen in de week werken in een juridische functie. Doordat het hier om een betaalde baan gaat dragen zowel de werkgever als de student-werknemer een bijzondere verantwoordelijkheid voor het competent uitoefenen van de functie. Deze variant leidt op voor een brede praktisch ingestelde juridische professional op bachelorniveau binnen de context van het Nederlands recht. Studenten studeren af met een baan. De deeltijdvariant (start in 2003) biedt eveneens aansluiting op de programma’s van Havo, VWO en MBO (niveau-4) maar richt zich op de student met juridische werkervaring. De deeltijd student is al werkzaam in een juridische functie en dient tijdens de studie binnen deze functie juridische werkzaamheden te verrichten. Het programma is in de kern gelijk aan het duale programma uitgezonderd die onderdelen die studenten met werkervaring geacht worden al te beheersen. Ook gaat de opleiding ervan uit dat deze deeltijdstudenten zich de studiestof efficiënter eigen maken. Deze variant leidt eveneens op voor een brede praktisch ingestelde juridische professional op bachelorniveau binnen de context van het Nederlands recht. De voltijdvariant (start in september 2007) wordt alleen Engelstalig aangeboden. Met dit programma heeft de opleiding gevolg willen geven aan de ambitie van Den Haag als International City of Peace and Justice/ Legal Capital of the World. Het programma richt zich op studenten uit Nederland en daarbuiten met een Havo of VWO (of daarmee vergelijkbaar) diploma. Studenten doen in hun vierde studiejaar praktijkervaring op in een stage die zij in het binnen- of buitenland mogen vervullen. Dit omdat binnen de internationale organisaties het fenomeen leer-werkplek (betaalde baan) niet bekend is en vooralsnog niet op brede schaal hiertoe mogelijkheden biedt. In de eerste drie studiejaren doen zij praktijkervaring op in de zogenoemde praktijkleerlijn aan de hand van casuïstiekoplossingen en integratieve projecten. De Engelstalige voltijdvariant leidt op voor een brede praktisch ingestelde juridische professional op bachelorniveau binnen de context van het Internationale- en Europese Recht. De opleiding heeft met de Open Universiteit (OU)afspraken gemaakt over een schakelprogramma. Duale en deeltijd studenten die na het behalen van het diploma bachelor of laws een master programma Nederlands Recht willen volgen, kunnen onder voorwaarden in hun derde en vierde studiejaar van de bacheloropleiding bij de OU reeds met een schakelprogramma beginnen. De vervangende vakken die ze op de OU volgen hebben een vergelijkbare inhoud met vakken van de bacheloropleiding HBO-Rechten van De HHS. De opleiding is ook in gesprek met de Universiteit Leiden om mogelijkheden ten aanzien van doorstroom van HBO-Rechten studenten naar de Leidse Universiteit te verkennen. De door de hogeschool ingestelde lectoraten zijn nog niet specifiek op het beroepsveld van de opleiding HBO-Rechten gericht. In 2008 nemen vier docenten deel aan de kenniskring van het lectoraat ‘Public Management – Overheid en Internationalisering’. De hogeschool onderzoekt tezamen met de Academie en de opleiding de inrichting van een lectoraat gericht op het beroepenveld van de opleiding. (Zie facet 2.1. en 3.1.)
1.3.2.
Benchmark en positionering opleiding HBO-Rechten
De opleiding HBO-Rechten wordt door negen bekostigde en twee aangewezen hogescholen aangeboden. Bij de door de bekostigde hogescholen aangeboden opleidingen HBO-Rechten stonden in oktober 2007 7266 studenten ingeschreven. De landelijke instroom HBO-Rechten vertoont sedert de start van de opleidingen in 2002 een stijgende lijn.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 2
Voor het studiejaar 2007-2008 schreven 858 studenten, waaronder 329 nieuwe instromers, zich in voor de opleiding HBO-Rechten van De Haagse Hogeschool. Het marktaandeel van de Haagse opleiding in de landelijke instroom is 14,9 %. De belangrijkste concurrenten in de regio zijn de Hogeschool Leiden, Hogeschool INHOLLAND (Rotterdam) en Hogeschool van Amsterdam. De opleiding onderscheidt zich naar eigen zeggen van andere HBO-Rechten opleidingen doordat zij de Angelsaksische benadering van het recht, waarbij de rechter het rolmodel vormt, nader in haar competentieprofiel heeft uitgewerkt. Voorts verschilt de opleiding naar eigen zeggen van andere HBORechten opleidingen door haar onderwijsvisie (Werkend-leren bij duaal en deeltijd), de context waarbinnen de student zijn competenties inzet (competentieontwikkeling in internationale context, met name in de voltijdvariant van de opleiding) en de Body of Knowledge (BOK) van de opleiding (grotere aandacht voor Ondernemingsrecht, due diligence onderzoek, Internationaal recht en Europees recht). Verschil met de opleidingen Management, Economie en Recht (MER) en Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD), die voor een deel op juridische scholing steunen, is gelegen in het feit, dat recht nooit de kern vormt van de curricula van deze opleidingen. Recht is slechts één invalshoek binnen een specifieke beroepsvorming. Zo dient bijvoorbeeld een manager met een MER opleiding kennis te hebben van arbeidsrecht en het nodige te weten van juridische aspecten van financiën en dient een sociaal-agogisch medewerker met een SJD opleiding het nodige te weten van sociaal recht, gezondheidsrecht en personenen familierecht. In 2003 heeft de opleiding in samenwerking met de Universiteit Leiden het onderscheid beschreven tussen een HBO bachelor en een WO bachelor in het recht. De HBO bachelor is vooral thuis in het praktisch en competent toepassen van het recht en weet deze rechtstoepassing ook te faciliteren. Een WO bachelor dient niet alleen te beheersen wat rechtens is, maar moet ook oog hebben voor hetgeen rechtens behoort te zijn en moet in staat zijn de rechtsbronnen mede verder te ontwikkelen.
1.4.
Visitatierapport en interne audit 2006
De opleiding HBO-Rechten is, gezien haar start in 2003 niet gevisiteerd door een panel onder het regime van het oude visitatiestelsel. Wel is de opleiding op 27 juni 2006 onderworpen aan een interne audit onder regie van de Dienst Onderwijsen Studentenzaken (OSZ) van De HHS. De interne auditcommissie heeft tijdens de audit gebruik gemaakt van het NVAO accreditatiekader en door De Haagse Hogeschool aangedragen kaders. Het auditteam heeft haar bevindingen verwerkt in een rapport. Ten tijde van de audit in 2006 bestond de opleiding 3 jaar. Het interne auditteam heeft veel waardering uitgesproken voor hetgeen de opleiding in de korte tijd van haar bestaan heeft bereikt. In het auditrapport stelt het interne auditteam vast dat een enthousiast team is aangetroffen onder leiding van een gedreven teamleider die zowel inhoudelijk als onderwijskundig de richting weet te wijzen. Het auditteam prijst het feit dat de opleiding een lerende organisatie is, die bereid is te kijken naar haar eigen zwakke plekken en het vermogen vertoont hier iets aan te doen. Ondanks het begrip van het interne auditteam zijn ook zorgen geuit over een aantal zaken die de opleiding, zelfs los van het ontwikkelstadium, wel ter hand had moeten nemen. Door het interne auditteam zijn diverse verbeterpunten gesignaleerd bijvoorbeeld ten aanzien van afstudeerbeleid, toetsbeleid, samenhang van het programma, informatievoorziening aan studenten en implementatie van kwaliteitszorgbeleid.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 3
De opleiding heeft verbeterbeleid ontwikkeld naar aanleiding van de uitkomsten van de interne audit. Hiertoe is het document ‘rapport inzake verbeteracties naar aanleiding van de aanbevelingen uit het rapport van het interne auditteam’ opgesteld. Dit document bevat een groot aantal maatregelen dat de opleiding neemt bij onderscheiden door het interne auditteam geconstateerde tekortkomingen. Ter illustratie kan bijvoorbeeld worden gewezen op: versterking van de voorbereiding van studenten op de werkend-leren fase van de opleiding (3e en 4e jaar) door aanpassing van het SLB programma; betere voorbereiding op de werkend-leren fase van de opleiding door creëren meer ruimte voor (competenties) rechtstoepassing en zelfsturing; meer aandacht binnen de opleiding voor taalvaardigheid; ontwikkeling (nieuwe) onderwijsvisie voor de deeltijdvariant; aanpassing van voorlichtingsactiviteiten (meer gericht op zwaarte, aard en inhoud van de opleiding) ; ontwikkeling van (nieuw) toetsbeleid; de instelling van een werkveldcommissie bestaande uit personen werkzaam in de rechtspraktijk.
1.5.
Aanpak
1.5.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende opleidingsvarianten is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleiding HBO-Rechten van De Haagse Hogeschool heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een HBO-Rechten opleiding op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding HBO-Rechten van De Haagse Hogeschool aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review t.b.v. het externe onderzoek naar de kwaliteit van de opleiding HBO-Rechten van De Haagse Hogeschool gedateerd 15 maart 2008; programmabeschrijving opleiding HBO-Rechten duaal en deeltijd studiejaar 2007-2008 gedateerd september 2007; onderwijs- en examenregeling duale en deeltijdvariant van de opleiding HBO-Rechten 2007-2008 gedateerd mei 2007;
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 4
coursebook/the Hague LLB Manual Law: International Bachelor of Law Program (studiegids voltijd HBORechten) gedateerd September 2007; rapportage inzake de verbeteracties naar aanleiding van de aanbevelingen uit het rapport van het interne auditteam gedateerd 21 maart 2007; overige onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement.
Op basis van de door de opleiding HBO-Rechten van De Haagse Hogeschool aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de drie opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten drie externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van HBO- Rechten, één student, één lead-auditor, één auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering en één secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming.
1
Visitatie heeft op 29 april 2008 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 5
De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: verslagen van bijeenkomsten met het werkveld; verslagen met evaluatiebijeenkomsten; verslagen van de opleidingscommissie; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma/de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.5.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 6
Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
1.5.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
Mr. J.A. Frederik CMC Mr. N. Le Brun-van Susante Prof. jhr. mr. M. Wladimiroff Prof. mr. A.M. van Kalmthout R. Bargach Drs. G.J. Stoltenborg Mr. F.A.M. Hendriks
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding HBO-Rechten noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer Frederik was voorzitter en lead-auditor. Hij heeft aan een groot aantal audits in het hoger onderwijs deelgenomen, zowel in de rol van externe (onderwijs)deskundige alsmede als lead-auditor. De vak- en werkvelddeskundigen, mevrouw Le Brun-van Susante en de heren van Kalmthout en Wladimiroff hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. De externe deskundigen hebben op grond van hun ervaring en positie in het vakgebied en werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals met een afgeronde HBO-Rechten opleiding.
2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 7
Mevrouw Bargach maakte als studentlid deel uit van het auditteam. Zij heeft zich tijdens de audit vooral gericht op de studeerbaarheid van het programma, de studielast, toegankelijkheid, de (informatie) voorzieningen en de aansluiting van de opleiding op de instroom. Zij is thans student aan de HBO-rechten opleiding van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys. De heer Stoltenborg heeft als deskundige ‘onderwijs’ in zijn huidige functie een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan hboopleidingen gesteld worden. Hij heeft zich als deskundige ‘onderwijs’ vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. De heer Hendriks is (onderwijs)jurist en was secretaris bij de audit. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.5.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.5.5.
Programma visitatie opleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool 29 april 2008
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 8
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)? Bevindingen 1.1.1. Landelijk profiel Voorafgaand aan de start van de opleiding heeft uitgebreid (arbeidsmarkt)onderzoek plaatsgevonden. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn belangrijke bouwstenen geweest voor het vaststellen van het eerste beroepsprofiel en beroepscompetenties van de HBO jurist in 2003. Het beroepsprofiel en de beroepscompetenties vormden de grondslag voor het opleidingsprofiel van een HBO-Rechten opleiding, waarin de ontwikkeling van competenties centraal staat. Bij het ontwerpen van de opleiding vormde heldere profilering ten opzichte van andere opleidingen en met name ook de WO-jurist het uitgangspunt. In 2005 is een herzien profiel vastgesteld door het landelijk overleg HBO-Rechten (hierna: LOO HBORechten). Binnen het LOO HBO-Rechten vindt afstemming plaats tussen de betrokken licentiehouders en worden contacten besproken en uitgewisseld met beroepsverenigingen zoals met de gerechten, Nederlandse Orde van Advocaten, Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en de vereniging van gerechtsdeurwaarders. Het profiel is op landelijk niveau gevalideerd door het werkveld doordat uitkomsten van interviews met werkveldvertegenwoordigers zijn verwerkt van in 2002 uitgevoerd marktonderzoek (ten behoeve van start nieuwe HBO-Rechten opleidingen), onderzoek uitgevoerd door de Raad voor de Rechtspraak in 2004 en door een werkconferentie waarin werkveldvertegenwoordigers een herzien conceptprofiel hebben besproken. In het LOO HBO-Rechten van 22 juni 2005 is afgesproken om het landelijk profiel om de vier jaar te herijken. De ijking geschiedt op basis van de evaluaties van het profiel door de werkveldcommissies van de aangesloten leden. De opleiding HBO-Rechten van De Haagse Hogeschool was in de studiejaren 2003-2004 en 2004-2005 voorzitter van het LOO HBO-Rechten. Naast het LOO HBO-Rechten vindt twee maal per jaar overleg met het landelijk overleg Sociaal Juridische Dienstverlening plaats binnen het domeinoverleg ‘Bachelor of Laws’. In 2007 zijn in een werkconferentie de domeincompetenties vastgelegd in de notitie “Bachelor of Laws domeincompetenties”. Het landelijk profiel “De HBO-Jurist” beschrijft de beroepspraktijk en de functies waarvoor studenten van de opleiding HBO-Rechten worden opgeleid en de competenties die zij daartoe dienen te verwerven. In dit profiel heeft profilering van de HBO-jurist als zelfstandig functionerend professional op HBO-niveau centraal gestaan. Samengevat luidt het in 2005 vastgestelde beroepsprofiel: “de HBO-jurist is de kernachtige aanduiding van een brede en praktisch ingestelde juridische professional op bachelor-niveau.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 9
Hij functioneert vooral als toepasser van het recht en combineert zijn juridische competenties met competenties die hem in staat stellen in organisaties de rechtstoepassing te faciliteren”. De opleidingen HBO-Rechten binnen het domein Laws leiden onder andere op tot gerechtssecretaris, parketsecretaris, paralegal, professional support lawyer, juridisch medewerker, projectmanager, informatiemanager, juridisch adviseur. Deze functies komen in uiteenlopende organisaties voor, bijvoorbeeld: advocatenkantoren, notariskantoren, rechterlijke macht, Openbaar Ministerie, bedrijfsleven, rechtsbijstandverzekeraars, centrale en decentrale overheid. Afgestudeerden van de opleidingen van het domein Laws spelen vooral een rol binnen organisaties met een primair juridisch proces, zoals juridische dienstverlening of in het publieke domein van rechterlijke macht en overheid, maar ook binnen andere organisaties waarin behoefte is aan juridische expertise. Het landelijke beroepsprofiel is vertaald in competenties die specifiek zijn voor het juridische domein en de beroepspraktijk waarvoor de studenten in de opleiding HBO-Rechten worden gekwalificeerd. De competenties zijn in twee groepen ingedeeld: I. Rechtstoepassing Diagnosticeren Overwegen/oordelen Juridisch adviseren Bemiddelen Belangen behartiging Reguleren Juridisch auditen II. Faciliteren van de rechtstoepassing Dossiermanagement Informatiemanagement Kwaliteitsmanagement 1.1.2. Invulling door de opleiding HBO-Rechten van De Haagse Hogeschool De opleiding HBO-Rechten van De HHS wil haar internationale oriëntatie tot uitdrukking brengen in een Angelsaksische opvatting van het juridische beroep. In deze opvatting is de rechter de belangrijkste figuur binnen de theorie van de Trias Politica. Hij heeft een doorslaggevende stem doordat hij (doorgaans) de wet aan de grondwet kan toetsen. De rol en werkwijze van de rechter als juridische beroepsbeoefenaar staat binnen deze opvatting centraal. Het oplossingsschema dat de rechter hanteert, is vervolgens de basis voor al het juridisch handelen, de basis voor de “producten” die juristen leveren. Om het recht toe te kunnen passen is volgens de opleiding eerst “juridisch handwerk” nodig. Dit zijn verrichtingen die iedere jurist moet beheersen om met het recht om te kunnen gaan. Iedere jurist zal moeten diagnosticeren, delibereren (overwegen) en decideren (beslissen). Deze verrichtingen vormen de kern van zijn juridische handwerk; een jurist die ze niet beheerst, kan het recht niet competent toepassen. Vervolgens moet een jurist, waar nodig, adequate juridische uitvoering kunnen geven aan zijn beslissing (responderen). Dit oplossingsschema is de basis van het competentieprofiel van de HBO-jurist. Hem wordt geleerd om vanuit de casus te kunnen werken (probleemgerichtheid). Dit rolmodel is bij de herziening in 2005 in de werkconferentie ingebracht en in het landelijk profiel vastgelegd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 10
Het competentieprofiel van de opleiding HBO-Rechten HHS werkt dit rolmodel nog verder uit. De opleiding heeft om het Angelsaksische model duidelijker te benadrukken ervoor gekozen om de competentie overwegen/beslissen niet als één competentie te beschouwen. De competentie overwegen is volgens de opleiding voor de jurist van cruciaal belang en behoort tot de kerncompetenties van het metier. Hierin geeft de jurist rekenschap van de antwoorden die “het recht” geeft op de spelende rechtsvragen. Hij dient hierin de juridische argumentatie te construeren die de basis zullen vormen voor zijn oordeel. Hier speelt het specifiek juridische vraagstuk van rechtsvinding. Oordelen komt hierna en vergt van de jurist dat hij de argumenten kan wegen in de context van het spelende geval en dat hij hierin een standpunt kan innemen. Hij moet in staat zijn tot een reflectief oordeel als een resultante van weging en beoordeling van alle in het geding zijnde variabelen. Zodoende ziet het competentieprofiel van de opleiding HBO-Rechten van De HHS er als volgt uit: I. Rechtstoepassing Diagnosticeren Overwegen Oordelen Juridisch adviseren Bemiddelen Belangen behartiging Reguleren Juridisch auditen II. Faciliteren van de rechtstoepassing Dossiermanagement Informatiemanagement Kwaliteitsmanagement De opleiding heeft naast de beroepsspecifieke competenties tevens generieke competenties geformuleerd. III. Generieke Competenties Brede multidisciplinaire basis Sociaal communicatief Zelfsturing Probleemgerichtheid Methodisch en reflectief Professionalisering De opleiding heeft het functieoverzicht uit het landelijk profiel in haar opleidingsprofiel verder aangevuld, ondermeer met functies die studenten zouden kunnen uitoefenen bij internationale organisaties. Het auditteam heeft kennisgenomen van de Haagse invulling en de vertaling naar de beroepscompetenties en is van mening, dat deze werkvelddekkend zijn en corresponderen met de kerntaken van een beginnend HBO jurist. Met name het onderscheid tussen delibereren en oordelen is een versterking. Het auditteam constateert wel dat niet alle door De HHS in het opleidingsprofiel genoemde functies ook startfuncties zijn en acht het van belang dit goed te communiceren met de studenten. 1.1.3. Validering door werkveld Bij de totstandkoming van de opleiding in Den Haag in 2003 is bij de ontwikkeling van de doelstellingen samen gewerkt met Landwell (een thans niet meer bestaand advocatenkantoor dat nauwe relaties onderhield met PriceWaterhouseCoopers) en de Universiteit Leiden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 11
De opleiding betrekt het werkveld bij haar doelstellingen door middel van samenwerkingsverbanden, door haar opleidingsconcept van werkend-leren (onderwijs als co-productie) en door de samenstelling van het docenten team. Het auditteam heeft vast kunnen stellen dat de opleiding goed zicht heeft op actuele ontwikkelingen binnen het juridische werkveld in het algemeen en het werkveld van de HBO-jurist in het bijzonder. Tot voor kort was aan de opleiding echter geen werkveldcommissie/curatorium verbonden. Het interne auditteam dat de opleiding in 2006 beoordeelde heeft de opleiding geadviseerd om een dergelijke commissie in te stellen. Dit advies is door de opleiding overgenomen en in maart 2008 heeft zij haar profiel ter validering voorgelegd aan de nieuw ingestelde werkveldadviescommissie/curatorium. Het curatorium komt twee maal per jaar bijeen en is samengesteld uit vertegenwoordigers van het beroepenveld afkomstig uit de rechterlijke macht, de advocatuur, het notariaat, het bedrijfsleven, internationale organisaties en de overheid. Daarnaast nemen de teamleider en de coördinatoren van de duale, deeltijd- en voltijdvariant aan vergaderingen van deze commissie deel. De actualiteit van het profiel en de competenties is één van de gespreksonderwerpen, die met deze commissie regelmatig aan de orde zal komen. Het auditteam is van mening, dat de opleiding op bovengenoemde wijze ruim voldoende zorgt dat de doelstellingen aansluiten bij de eisen die door de beroepspraktijk gesteld worden en vindt het goed dat er nu ook een werkveldadviescommissie is waarmee structureel overleg plaatsvindt. Het auditteam heeft kennisgenomen van de samenstelling van de werkveldadviescommissie en is van mening, dat in deze commissie vertegenwoordigers zitting hebben die representatief zijn voor het werkveld waarvoor de opleiding opleidt. 1.1.4. Internationalisering De internationale dimensie van de opleiding komt met name tot uiting in de Angelsaksische opvatting van het juridische beroep en wordt zoals al hierboven is beschreven zichtbaar in het besluit van de opleiding om de competenties overwegen (delibereren) en beslissen (decideren) als afzonderlijke competenties te benoemen. Het kenmerk ‘wereldburgerschap‘, onderdeel van de 'Haagse Bachelor' binnen De Haagse Hogeschool, komt ook in dit Angelsaksisch model tot uitdrukking. Daarnaast heeft het Nederlandse recht in toenemende mate een Europese-, internationale (en daardoor multiculturele) dimensie. Het recht wordt binnen het programma in dit perspectief toegepast. De opleiding, uitgedaagd door haar ligging binnen de Legal Capital of the World, zorgt er in ruime mate voor dat studenten die competenties verwerven die zij nodig hebben om in de internationale context te werken. Zij heeft daar zelfs een volledig Engelstalig programma (de voltijdvariant) voor ingericht. Studenten kunnen hierbinnen naar keuze maximaal voor een zwaarte van 240 studiepunten hun competenties binnen de internationale context ontwikkelen. Ongeveer de helft van de studenten binnen deze voltijdvariant is van niet Nederlandse komaf hetgeen een international classroom mogelijk maakt. Een aanzienlijk deel van de studenten die de voltijdvariant hebben afgerond zullen naar verwachting hun loopbaan in het buitenland gaan vervullen. De inrichting van het programma van de voltijdvariant heeft zijn werking in het team en ook op de inrichting van beide andere programma’s. Studenten kunnen, als zij hiervoor kiezen voor een zwaarte van maximaal 115 studiepunten (duale variant) of 152 studiepunten (deeltijdvariant) hun competenties inzetten in de internationale context.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 12
Het auditteam heeft kennisgenomen van de internationale dimensie van de opleiding en is van mening, dat de opleiding er op goede wijze voor zorgt dat studenten die competenties kunnen verwerven die zij nodig (kunnen) hebben om in een internationale context te werken. Het auditteam constateert dat in alle varianten en in het bijzonder in het programma van de Engelstalige voltijdvariant veel internationale aspecten van recht aan de orde komen. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: het beroeps- en opleidingsprofiel is landelijk vastgesteld en op adequate wijze vertaald naar competenties; de opleiding HBO-Rechten van De Haagse Hogeschool heeft bovenop deze landelijke competenties eigen opleidingscompetenties vastgesteld en laten valideren door het werkveld. Het in de opleidingscompetenties aangebrachte onderscheid tussen delibereren en oordelen is een versterking. met het werkveld heeft de opleiding regelmatig (in)formeel overleg, daaronder ook begrepen periodiek overleg met de werkveldadviescommissie. In dit overleg wordt over het profiel en de competenties gesproken; de opleiding heeft goed zicht heeft op actuele ontwikkelingen binnen het juridische werkveld in het algemeen en het werkveld van de HBO-jurist in het bijzonder; in alle varianten van de opleiding en in het bijzonder in het programma van de Engelstalige voltijdvariant komen veel internationale aspecten van recht aan de orde komen; de opleiding draagt er op goede wijze zorg voor dat studenten die competenties kunnen verwerven die zij nodig (kunnen) hebben om in een internationale context te werken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 13
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor? Bevindingen De opleiding heeft de niveaus waarop de beroepsspecifieke en generieke competentie beheerst dienen te worden uitgewerkt in een niveaubeschrijving die gebaseerd is op de mate van complexiteit van de casus, de mate van zelfstandigheid waarmee het recht toegepast wordt (of de rechtstoepassing gefaciliteerd wordt) en de mate waarin de student hierbij methodisch te werk gaat. Volgens de opleiding bleek uit de begeleiding van studenten bij het opbouwen van hun portfolio dat deze niveaubeschrijving te beperkt was: studenten gaven aan er niet altijd goed mee te kunnen werken. De opleiding heeft vervolgens op basis van de Dublin Descriptoren een nieuwe niveaubeschrijving ontworpen, die tevens aandacht geeft aan de mate van complexiteit van de casus, de mate van zelfstandigheid waarmee de student zijn competenties inzet en de mate waarin de student zijn competenties kan inzetten in andere beroepssituaties dan die waarin hij de competenties heeft aangeleerd (transfer). In deze vernieuwde niveaumatrix worden op basis van de Dublin Descriptoren vijf categorieën onderscheiden: (1) vakkennis, (2) toepassen van vakkennis bij rechtstoepassing, (3) toepassen van vakkennis bij rechtsfacilitering, (4) onderzoeksvaardigheden, inzicht en reflectie (“judgment”) en (5) communicatie. Per categorie wordt in vijf niveaustappen ( Kennismakend/inleidend, voorbereidend, oefenend toepassend, toepassend en beginnend professional)beschreven wat de (bachelor-) eindtermen zijn. Het auditteam heeft de set competenties en de niveaumatrix van de opleiding bestudeerd om te bepalen of deze beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’ zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren. Uit zijn analyse blijkt, dat de opleiding in de eindkwalificaties/competenties de Dublin Descriptoren heeft geïncorporeerd. Dit betekent: Kennis van en inzicht in (bijvoorbeeld): Duale en deeltijdvariant: burgerlijk(proces)recht; bestuurs(proces)recht; straf(proces)recht; politicologie en bestuurskunde; internationaal (proces)recht en mensenrechten; bedrijfsadministratie; belastingrecht; mediation. Voltijdvariant Europees (privaat)recht; Europese juridische geschiedenis; mensenrechten; rechtsvergelijking; internationaal intellectueel eigendomsrecht; Europees en internationaal mededingingsrecht.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 14
Toepassen van kennis en inzicht blijkend uit (bijvoorbeeld) het opstellen / ontwerpen van /in staat zijn tot: een juridisch advies; een concept vonnis; een klachtenregeling; het interpreteren van arresten; het uitvoeren van due dilligence onderzoeken. Oordeelsvorming blijkend uit (bijvoorbeeld): het onder tijdsdruk verzamelen van relevante gegevens, deze interpreteren en toepassen; het afwegen van relevante sociale, maatschappelijke en/of ethische aspecten; juridische argumenten kunnen afwegen. Communicatie blijkend uit (bijvoorbeeld): het kunnen overbrengen van juridische informatie in woord en geschrift aan professionals; het kunnen toepassen van de Nederlandse en/of Engelse taal; het kunnen functioneren als professional in een team; het kunnen toepassen van mediation; effectieve communicatie met klanten; opbouwen en onderhouden van netwerk. Leervaardigheden in praktijkgericht onderzoek kunnen participeren: delen van praktijkgericht onderzoek kunnen uitvoeren, zoals bijvoorbeeld een onderzoeksopzet maken, theoretische onderbouwing kunnen leveren en onderzoeksresultaten kunnen analyseren; initiatieven kunnen nemen over innovatie en verandering in het juridische domein; het kunnen sturen van eigen (studie)loopbaan op basis van eigen mogelijkheden en ambities (Leven lang leren). Oordeel: goed Het auditteam heeft vastgesteld dat de eindkwalificaties van de drie verschillende varianten goed aansluiten bij de algemeen internationaal geaccepteerde beschrijving van kwalificaties van een bachelor, zoals deze zijn vastgelegd in de Dublin Descriptoren. De opleiding heeft op basis van de Dublin Descriptoren een adequate niveaubeschrijving ontworpen, die tevens aandacht geeft aan de mate van complexiteit van de casus, de mate van zelfstandigheid waarmee de student zijn competenties inzet en de mate waarin de student zijn competenties kan inzetten in andere beroepssituaties dan die waarin hij de competenties heeft aangeleerd. Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding voor alle varianten als goed.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 15
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is? Bevindingen “Oriëntatie hbo” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. 1.3.1. Hoger Onderwijs De competenties van de opleiding HBO-Rechten (zowel de landelijk overeengekomen als de specifieke uitwerking daarvan door De Haagse Hogeschool) zijn geformuleerd in termen van competenties, inclusief die van beginnend beroepsbeoefenaar, die aantoonbaar in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld én door het beroepenveld zijn gevalideerd. Daarmee is op het niveau van de HBO-Rechten competenties de oriëntatie op het voor de afgestudeerde HBO-jurist relevante werkveld in voldoende mate geborgd. Het beroepsprofiel en de daarmee samenhangende beroepscompetenties van de opleiding beschrijven een hoog niveau van beroepsuitoefening (zie onder facet 1.1.) en sluiten aantoonbaar aan bij de beschrijving van het bachelorniveau in de Dublin Descriptoren. Daarmee is aangegeven dat de opleiding gerekend kan worden tot het hoger onderwijs. 1.3.2. Beroepsonderwijs Uit de documentatie blijkt dat de opleiding zicht heeft op de functiegebieden die open staan voor afgestudeerde HBO juristen. Over mogelijke functiegebieden voert de opleiding in diverse gremia regelmatig overleg met het beroepenveld. De competenties van de opleiding zijn geformuleerd in termen van beroepscompetenties die aantoonbaar in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd. Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op het werkveld geborgd. Anders gezegd: de opleiding is een beroepsopleiding. Voor een uitwerking van de relatie tussen de eindkwalificaties en het opleidingsprogramma: zie facet 1.2 en 2.1. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de eindcompetenties van de opleiding HBO-Rechten voldoen aan het niveau Bachelor, zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren en de HBO-generieke kwalificaties; het auditteam is van mening dat de opleidingscompetenties werkvelddekkend zijn en zijn besproken met het regionale beroepenveld; de eindkwalificaties van de opleidingen corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 16
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor alle opleidingsvarianten als voldoende. De opleiding baseert zich op het landelijk beroepsprofiel en heeft de eindcompetenties verbijzonderd voor haar eigen opleiding. De eindcompetenties van de opleiding voldoen aan het niveau Bachelor en corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar. De opleiding heeft regelmatig (in)formeel overleg met het werkveld over het profiel en de competenties. Het auditteam heeft vast kunnen stellen dat de opleiding goed zicht heeft op actuele ontwikkelingen binnen het juridische werkveld in het algemeen en het werkveld van de HBO-jurist in het bijzonder. In alle varianten van de opleiding en in het bijzonder in het programma van de Engelstalige voltijdvariant komen veel internationale aspecten van recht aan de orde komen. De opleiding draagt er op goede wijze zorg voor dat studenten die competenties kunnen verwerven die zij nodig (kunnen) hebben om in een internationale context te werken. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Acrreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel de drie facetten van het onderwerp “Doelstellingen” als goed. Dit rechtvaardigt (zie § 1.5.2. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 17
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk? Bevindingen 2.1.1. Afstemming programma met werkveld De afstemming gericht op het actualiseren van de doelstellingen en het programma gebeurt in de contacten die de opleiding met het werkveld en de onderwijs- en onderzoeksinstellingen onderhoudt. Deze contacten komen onder meer tot stand op de volgende wijze: het gekozen onderwijsconcept van werkend-leren, zoals weergegeven in de onderwijsvisie van de opleiding binnen de duale en deeltijd variant brengt met zich mee dat de opleiding samenwerkingsverbanden onderhoudt met het beroepenveld. Bij het ontwerp en uitvoer van dit programma is steeds de inzet van het werkveld vereist. De opleiding krijgt door middel van deze contacten inzicht in de verwachtingen van het beroepenveld ten aanzien van de ontwikkeling van het beroepsprofiel van de HBO-jurist. Met de werkgevers van de duale studenten wordt een samenwerkingsovereenkomst afgesloten waarin afspraken over de werkzaamheden duidelijk zijn vastgelegd. De opleiding overweegt ook met werkgevers van de deeltijdstudenten een samenwerkingsovereenkomst te gaan afsluiten. Duale studenten die dat willen mogen hun werkplek binnen internationale organisaties of in het buitenland vervullen; de opleiding sloot samen met nog drie andere Hogescholen (Juridische Hogeschool Avans-Fontys (Den Bosch), Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen) op 25 mei 2007 een convenant met Randstad Legal. Met dit convenant wordt de vergroting van de kansen van de studenten op de arbeidsmarkt beoogd. Randstad Legal betrekt de opleiding in dit kader in haar strategische contacten met haar juridische clientèle; de opleiding onderzoekt of een minor Compliance in een behoefte in het werkveld voorziet. De opleiding organiseerde hierover op 16 november 2007 een congres over overheidstoezicht, compliance en de rol van open normen in de sectoren financiële dienstverlening, milieu en onderwijs. Een studieboek over dit thema is in voorbereiding. Genoemde thema’s zijn onderdeel van vakken in het basiscurriculum en fungeren als kapstok voor verdiepende keuzevakken en eindscripties; de opleiding kiest ervoor ook te werken met docenten die nog werkzaam zijn in de beroepspraktijk. Op dit moment vervullen 17 van de 53 docenten tevens een functie in de beroepspraktijk of zijn als ondernemer werkzaam. 13 van deze 17 docenten werken als jurist. Op deze wijze wordt er binnen de overleggen van de opleiding direct met vertegenwoordigers van dit beroepenveld afgestemd; de faculteit der rechtsgeleerdheid van de Open Universiteit (OU) heeft in 2007 de doelstellingen, de Body of Knowledge en de toetsen van de opleiding op kwaliteit beoordeeld en op basis van hun goedkeuring is er een samenwerking overeengekomen met als primaire doelstelling het gezamenlijk uitvoeren van een doorstoomprogramma dat toegang moet bieden tot het masterprogramma
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 18
Nederlands recht (met civiel effect) bij de OU. De opleiding stelt aan het masterprogramma de eis van civiel effect d.w.z. dat afgestudeerden toegang krijgen tot de togaberoepen. Deze eis beïnvloedt het opleidingsprofiel, in de zin dat de eindkwalificaties (en daarmee de competenties) van een voldoende juridisch gehalte moeten zijn om een goede aansluiting te waarborgen; de opleiding maakt gebruik van gastdocenten, zowel in de duale/deeltijd variant alsook in de voltijd variant (meet a lawyer); het door docenten van de opleiding opgerichte Bynckershoek Instituut heeft vanuit haar activiteiten een goed contact met het beroepenveld en houdt gegevens hierover in een relatiebestand bij. Dit instituut is opgezet om onderzoek- en publicatie activiteiten te bundelen onder deze naam; de opleiding heeft zoals al onder facet 1.1. is vermeld recentelijk een werkveldadviescommissie ingesteld, waarmee ze twee maal per jaar overlegt over de (actualisering van de) doelstellingen en het programma. In het najaar van 2008 staan de Body of Knowledge and Skills (BOK) en het daarop gebaseerde programma op de agenda. Adviezen van de commissie worden in het coördinatorenoverleg van de opleiding besproken, waarna indien nodig/gewenst aanpassingen worden doorgevoerd; ook via andere (informele) contacten met het werkveld in regionaal en landelijk verband wordt gesproken over het programma.
2.1.2. Openingen in het programma richting de beroepspraktijk De actuele en relevante ontwikkelingen in het juridische beroepenveld worden door het team docenten in het programma verwerkt. Het gekozen onderwijsconcept van werkend-leren brengt met zich mee dat de duale en deeltijd studenten een substantieel deel van de competenties verwerven terwijl zij werkzaam zijn in het beroepenveld. Daarnaast zit er in het binnenschoolse deel van het programma een praktijkleerlijn, met o.a. het oplossen van casusposities en integratieve projecten. In de voltijdvariant werken de studenten de eerste drie jaren nog niet in de praktijk. In deze jaren bieden de opdrachten in de praktijkleerlijn de mogelijkheid specifieke beroepsvaardigheden/competenties te ontwikkelen. In het vierde jaar is voorzien in een stage in de (internationale)beroepspraktijk. Alle varianten worden afgesloten met een afstudeerproject, waarvoor een onderzoek moet worden uitgevoerd in de praktijk. Voor de duale en deeltijdstudent is dat veelalop de eigen werkplek. De programma van de opleiding en de invulling kent voorts nog diverse andere openingen naar de beroepspraktijk. Zoals bijvoorbeeld: onderzoek, projecten en excursies. Bijvoorbeeld het onderzoeksproject “Juridische rechtspositie van voormalige kindsoldaten in Colombia”, het exchange programma MIT-SOG school Pune India, excursies naar het OPCW (Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons), het Vredespaleis, het International Criminal Court (ICC) en de organisaties van de EU en de Raad van Europa in Luxemburg, Straatsburg en Brussel; medewerking van professionals aan het onderwijsprogramma zoals advocaten die studenten ondersteuning geven bij het oplossen van een praktijkcasus, medewerking van een Officier van justitie en een rechter bij de Moot Court (oefenrechtbank) binnen het gerechtsgebouw te Den Haag en medewerking van het Clingendael Instituut bij het spelen van een simulatiespel waarin studenten leren te onderhandelen op Europees niveau. De door de hogeschool ingestelde lectoraten zijn nog niet specifiek op het beroepsveld van de opleiding gericht. In 2008 nemen vier docenten deel aan de kenniskring van het lectoraat ‘Public Management – Overheid en Internationalisering’.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 19
Onderwerp waar onder andere aan gewerkt wordt is ‘Toezicht’ in het hoger onderwijs en de dynamiek van de derde pijler van de EU. Dit laatste onderwerp levert stof op voor een promotieonderzoek van één van de participerende docenten, die deze materie verwerkt heeft in het onderwijsaanbod van de opleiding HBORechten. De hogeschool onderzoekt tezamen met de Academie en de opleiding de inrichting van een lectoraat specifiek gericht op het beroepenveld van de opleiding. Het auditteam constateert op grond van bovenstaande dat de opleiding er voldoende voor zorgt dat kennisontwikkeling plaatsvindt via interactie met de beroepspraktijk en onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied. Uit de documentatie en de gesprekken tijdens de audit is gebleken dat docenten regelmatig contact hebben met het werkveld en deze contacten nog verder willen gaan verstevigen. Studenten binnen de duale en deeltijdvariant waarderen de mate waarin de opleiding inspeelt op actuele ontwikkelingen in het beroepenveld in Reflector 2007 (het jaarlijkse studenttevredenheidsonderzoek van De HHS) met respectievelijk 3,55 en 3,62 (op vijf puntsschaal waarbij 1= geheel oneens en 5= geheel eens).3 Het beeld dat de studenten via de opleiding krijgen van beroepssituaties waarin de duale en deeltijdstudent later terecht kan komen wordt gewaardeerd op respectievelijk 3,42 en 3,68. 2.1.3. Vakliteratuur en studiemateriaal Studenten hebben, zo heeft het auditteam kunnen constateren, via de computer met internetaansluiting toegang tot relevante databanken en de bibliotheek van De Haagse Hogeschool. Deze bronnen bieden studenten een schat aan studiemateriaal, dat voor een groot deel ook digitaal beschikbaar is. Het auditteam heeft inzage gehad in het overzicht van de door de opleiding gebruikte literatuur alsmede in de door de opleiding gehanteerde casuïstiek. De selectie van het studiemateriaal geschiedt thans door de vakgroepleiders op basis van overleg met collega’s en hun expertise. In 2009-2010 zal de opleiding voor de selectie van literatuur criteria en een procedure ontwerpen. De opleiding maakt veel gebruik van bestaande Nederlands- Engelstalige vakliteratuur en databanken. In de voltijdvariant maakt de opleiding enkel gebruik van Engeltalige vakliteratuur en cases. Het auditteam constateert dat veel van de gebruikte literatuur overeenkomt met literatuur die wordt voorgeschreven in met name WO bacheloropleidingen rechtsgeleerdheid. De opleiding liet desgevraagd weten dat bij de opzet van de opleiding er weinig specifiek voor de opleiding HBO-Rechten ontwikkelde literatuur voorhanden was en de opleiding voor de opbouw van het programma daarom gebruik heeft gemaakt van beproefde literatuur gebruikt in WO bacheloropleidingen. Inmiddels is er meer en goede literatuur op de markt verschenen gericht op HBO-Rechten, waarvan de opleiding steeds meer gebruik maakt. Daarnaast ontwikkelt de opleiding (op bescheiden schaal) zelf literatuur en onderwijsmateriaal. Zo is in samenwerking met de Stichting Geschillencommissie op het terrein van Zelfreguleringrecht, in 2006 een publicatie uitgegeven onder de titel ‘Hoofdstukken Zelfreguleringprocesrecht. Private Klachtbehandeling en Geschillenbeslechting’. Dit werk is met een klein symposium op 20 april 2007 aan het beroepenveld gepresenteerd. Zelfregulering is een ontwikkeling die rechtstreeks verband houdt met de competentie “Reguleren” uit de opleidingsdoelstelling. In de blokevaluaties geven studenten aan tevreden te zijn met het niveau van het aangeboden studiemateriaal. Een constatering die gedeeld wordt door studenten die het auditteam gesproken heeft tijdens de audit. 3
Indien het vervolg van dit adviesrapport wordt gerefereerd aan resultaten uit Reflector 2007 zonder dat daarbij melding wordt gemaakt van een schaalverdeling geldt de alhier beschreven schaalverdeling voor de desbetreffende scores.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 20
Het auditteam is van oordeel, dat zowel literatuur als de cases actueel, beroepsgericht en van voldoende niveau zijn. De literatuur en het studiemateriaal zorgen voor beheersing van het niveau dat vereist is om aan te sluiten bij een vervolgopleiding (WO-master rechtsgeleerdheid) en de beroepspraktijk. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: kennisontwikkeling vindt plaats door middel van vakliteratuur en door aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal. Studenten hebben toegang tot veel databanken en de bibliotheek van De Haagse Hogeschool biedt hen een schat aan studiemateriaal. Onderzoek, projecten en excursies zijn vast onderdeel van het programma; zowel de gebruikte literatuur als de cases zijn actueel, beroepsgericht en van voldoende niveau. De literatuur en het studiemateriaal zorgen voor beheersing van het niveau dat vereist is om aan te sluiten bij een vervolgopleiding en de beroepspraktijk; in de praktijklijn en via het werkend leren kunnen duale en deeltijd studenten een groot deel van hun beroepscompetenties ontwikkelen. De voltijdstudenten krijgen daartoe de mogelijkheid in de praktijklijn en een stage in het vierde studiejaar; de opleiding heeft regelmatig contact met het werkveld en werkt met hen samen; de docenten zorgen er voldoende voor dat het programma actueel is; vier docenten participeren in de kenniskring van één van de lectoraten van de hogeschool. Eén van de onderwerpen heeft lesstof opgeleverd voor het programma van de opleiding. De hogeschool onderzoekt met de Academie/opleiding de mogelijkheid van een op de opleiding HBO-Rechten gericht lectoraat.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 21
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken? Bevindingen 2.2.1. Concretisering programma Bij de uitwerking van het competentieprofiel staan volgens de opleiding de volgende vijf uitgangspunten centraal staat: competentiegericht; probleemgericht; praktijkgericht; brede vakkennis; zelfstandigheid. In de visie van de opleiding dient de student, alvorens het recht toe te kunnen passen eerst het recht in de basis te kennen. Deze inleidende kennis dient breed te zijn, gericht op meerdere rechtsgebieden. Bovendien dient de student basis kennis te hebben van dossiermanagement, informatiemanagement en kwaliteitsmanagement, voordat hij de toepassing kan faciliteren. Voorts dient de student basisvaardigheden aan te leren die hem in staat stellen om de casus op te lossen, juridisch te handelen en de rechtstoepassing te faciliteren. Ten slotte dient hij dit alles geïntegreerd toe te kunnen passen in de beroepssituatie, waardoor hij zijn competenties verder kan ontwikkelen, verbreden of verdiepen. Duale variant In vier onderwijsblokken per jaar van ieder 10 onderwijsweken leert de student in de eerste 2 jaar het systeem van de belangrijkste rechtsgebieden kennen en wordt hem geleerd de rechtsbronnen te raadplegen. De student leert hier zowel de materiële kant als de formele kant van het systeem kennen. Bovendien krijgt de student in practica casusposities op te lossen om de competenties diagnosticeren, overwegen en oordelen te oefenen. Ieder blok wordt begeleid door een Integratievak HBO-Rechten (IHR) uit de praktijklijn dat binnen de context van het rechtsgebied van de studenten vraagt om zelfstandig de competenties van de HBO-jurist in te zetten. In het derde en vierde jaar verschuift het accent in het programma van werkend-leren naar een grote aandacht voor de praktijk, waarbinnen de student al zijn competenties verder kan ontwikkelen. De studenten werken vier dagen in de week binnen een voor de opleiding relevante functie en volgen één dag, op vrijdag, een programma op school. Ieder heeft dan een “eigen leersituatie” met “eigen leervragen”. De student krijgt daarom binnen dit programma meer keuzemogelijkheden (keuze voor een beroepspraktijk en keuze voor een hierop aansluitende praktijklijn in het binnenschools programma) en een grotere mate van zelfstandigheid. In deze fase is er aandacht voor juridische vakkennis, nu op verdiepend niveau (BOK), maar de meeste tijd wordt besteed aan de praktijk, in het buitenschools curriculum en in de praktijklijnen. In het laatste half jaar geeft de opleiding alleen nog aandacht aan de praktijk waarbinnen de student zijn competenties kan ontwikkelen tot hbo- niveau. In deze fase dient de student zelfstandig een praktisch onderzoek op te zetten en uit te voeren. De competentieontwikkeling op het werk en het binnenschools programma worden middels een POP en Portfolio begeleid en beoordeeld. Zie daarvoor ook facet 2.8 en 4.2.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 22
Deeltijdvariant De blokkenopbouw van het programma van de deeltijdvariant loopt voor een groot deel synchroon aan het programma van de duale variant. Het deeltijd programma is echter gericht op studenten die werkervaring hebben in het juridische beroepenveld en die hun competenties willen ontwikkelen tot op bachelorniveau. Bij de opbouw van het programma wordt ervan uitgegaan dat de student al de nodige kennis en ervaring heeft en de aangeboden stof zich daardoor sneller eigen kan maken. Het programma is hier zo ingericht dat in twee en een half jaar direct al grote aandacht gaat naar de competentieontwikkeling in de beroepssituatie (praktijk), terwijl er daarnaast in geringere mate aandacht wordt besteed aan rechtstoepassing, facilitering van rechtstoepassing en juridische vaardigheden (leerlijn 1, 2 en 3; zie facet 2.3. Evenals bij de duale variant worden de competentieontwikkeling op het werk en binnen de (binnenschoolse) integratie vakken (IP) middels een POP en Portfolio begeleid en beoordeeld. In het tweede semester van het derde jaar en eerste semester van het vierde jaar verschuift het accent nog meer naar de praktijk waarbinnen de student al zijn competenties verder kan ontwikkelen. De student krijgt binnen dit programma meer keuzemogelijkheden (keuze voor een op de beroepspraktijk aansluitende praktijklijn in het binnenschools programma) en een grotere mate van zelfstandigheid. In deze fase is even als bij duaal nog - in verhouding - geringe mate van aandacht voor juridische vakkennis op verdiepend niveau. In het laatste half jaar dient de student zelfstandig een praktisch onderzoek op te zetten en uit te voeren. Het auditteam heeft kennisgenomen van het programma van de duale en deeltijdvariant en is van mening, dat deze programma’s de student voldoende mogelijkheden bieden om zowel binnenschools als buitenschools te werken aan de competenties. Voltijdvariant De onderwijsvisie van het programma van de (Engelstalige) voltijd variant is voor een groot deel te vergelijken met het programma van de duale variant. Het programma is echter zo opgebouwd dat de student zijn competenties kan inzetten in een internationale context. Zijn vakkennis betreft het Europese- en internationale recht en het is deze vakkennis die hij moet kunnen toepassen. Een verschil met de duale variant is voorts dat in de voltijd variant de nadruk meer ligt op het vergaren van vakkennis en daaraan in het programma meer tijd wordt besteed. Daarnaast gaat de student niet, zoals de duale student, vanaf het derde leerjaar vier dagen aan het werk. Ten aanzien van de oefening van vaardigheden wordt in het eerste en tweede studiejaar in de praktijkleerlijn gewerkt met het oplossen van cases en integratieve projecten. De voltijdvariant wordt pas sinds september 2007 aangeboden en is derhalve nog in ontwikkeling. In 20082009 zal het leerplan voor het derde studiejaar uitgewerkt zijn en in 2009-2010 het leerplan voor het laatste studiejaar. De voltijdvariant kent een opbouw in Legal Practices en Law Lines. De drie Law Lines betreffen: International Law Line, European Law Line en Comparative Law Line. De Legal Practices corresponderen met de vier soorten praktijken waarbinnen juridische professionals hun werk verrichten: Private Practice, Corporate Practice, Government Practice en General Interest/International Organization Practice. In de eerste twee jaren worden de Europese en internationaalrechtelijke thema’s in blokken van 10 weken aangeboden. De opleiding onderzoekt op dit moment de mogelijkheid om in de Comparative Law Line, die in het derde studiejaar aan bod komt, de student een nationaal rechtsstelsel (naar keuze) te laten bestuderen. Dit kan hetzij het Nederlandse hetzij het rechtsstelsel van een ander land zijn (studeren in het buitenland).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 23
De student kan in het derde studiejaar kiezen voor drie scenario’s: een verdieping, een verbreding of verbreding en verdieping. Bij verdieping kan de student de Minor en de Keuzevakken (bij elkaar 60 EC) invullen met modules op het vlak van ‘typisch’ Haagse vakken zoals internationaal strafrecht, recht ten aanzien van massavernietigingswapens en internationaal arbitragerecht. Deze vakken staan ook open voor studenten van juridische faculteiten uit andere landen in het kader van studentuitwisseling. Bij verbreding kan de student de Minor en Keuzevakken invullen door het volgen van een jaar studie aan een nationale rechtenfaculteit in het buitenland. Daarin maakt de student kennis met de rechtsgebieden die al eerder in het programma van de voltijdvariant zijn aangeboden, maar nu vanuit het perspectief van het nationale recht van het land waarin de rechtenfaculteit is gevestigd. In het gemengde scenario kan de student binnen De Haagse Hogeschool de Minor en een deel van de keuzevakken invullen met vakken aangeboden door de opleidingen IBMS, European Studies of door andere opleidingen Engelstalig aangeboden vakken(30 EC). Het resterende deel (30 EC) kiest de student voor modules uit het scenario van de verdieping. In het eerste semester van het vierde jaar loopt de student stage binnen de Europese of internationale beroepspraktijk. In het laatste semester krijgt de student nog een klein verdiepend programma aangeboden. Daarnaast verricht hij onderzoek, waarna hij afstudeert in een eindgesprek, waarin evenals bij de duale variant, zijn gehele portfolio beoordeeld wordt. De wijze van toetsing op de zelfde wijze als bij de duale variant, met dit verschil dat het hier om een stage gaat en niet om een betaalde werkplek. De competentieontwikkeling van de student wordt net als bij de duale en deeltijdvariant aan de hand van zijn opgebouwd portfolio beoordeeld. Voor de borging van de kwaliteit van de studie in het buitenland maakt de opleiding gebruik van de contacten die De Haagse Hogeschool al heeft met de meer dan 180 buitenlandse instellingen van hoger (tertiair) onderwijs. Op basis van de keuze die studenten maken, zal de opleiding contact leggen met een rechtenfaculteit in het gekozen land. Afspraken ten behoeve van Haagse studenten en buitenlandse studenten die desgewenst in Den Haag willen komen studeren in het derde studiejaar, zullen worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. Met de werving van stageplaatsen en het ontwikkelen van de module Stage zal een projectgroep medio 2009 aan de slag gaan. Het auditteam heeft kennisgenomen van de reeds uitgewerkte programma’s van het eerste en tweede studiejaar en van de opzet van het programma van het derde en vierde studiejaar en is van mening, dat dit programma de student voldoende mogelijkheden biedt te werken aan de competenties die hij in een internationale context nodig heeft. 2.2.2. Vertaling in leerdoelen Ieder onderwijsonderdeel van het programma van de duale, deeltijd- en voltijdvariant is gericht op leerdoelen welke mede uitgedrukt worden in te verwerven competenties. De systematiek is zo opgebouwd dat in de meeste programmaonderdelen meerdere competenties op het zelfde moment in samenhang ontwikkeld worden. Binnen de programma beschrijvingen is echter telkens aangegeven op welke competentie(s) de nadruk gelegd wordt, en op welke competentie bij de toetsing met name gelet zal worden. Deze systematiek ligt aan het gehele programma ten grondslag en wordt ook voor een groot deel op deze wijze uitgevoerd. Binnen het sinds september 2007 ingevoerde onderwijsonderdeel Praktijklijnen dient deze systematiek nog meer aandacht te krijgen zo geeft de opleiding aan. De onderscheiden onderdelen hiervan
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 24
worden door de individuele docenten nog te zeer als een onderdeel uit de eerste drie lijnen opgezet, terwijl hier meer integratie van de lijnen vereist is. In het cursusjaar 2007-2008 wordt dit onderwijsonderdeel verder ontwikkeld, waardoor de studenten meer keuze krijgen in de te ontwikkelen competenties. In september 2008 dient dit onderdeel in overeenstemming met de systematiek gebracht te zijn. Dit wordt bewaakt door de kwaliteitscommissie die in mei 2008 het programma van het studiejaar 2008-2009 definitief vaststelt. De opleiding heeft in een matrix de competenties , leerlijnen en onderdelen van het programma duidelijk inzichtelijk gemaakt. Het auditteam is van mening, dat de duale, deeltijd en voltijd student door het hele programma te doorlopen de eindcompetenties kan bereiken. 2.2.3. Oordeel werkveld Uit gesprekken met het werkveld op de door de opleiding georganiseerde werkgeversdag in 2006 is gebleken dat de werkgevers unaniem tevreden waren over het niveau van de studenten en over hun verrichtingen op de werkplek. Met de werkveldadviescommissie, die in 2008 in het leven is geroepen zal twee maal per jaar overleg plaatsvinden over de opzet en inhoud van het curriculum. De commissie zal het curriculum in het bijzonder vanuit het perspectief van de werkgever van de afgestudeerde gaan beoordelen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de programma’s van de duale, deeltijd- en voltijdvariant zijn een adequate concretisering van de eindkwalificaties. Het programma van de duale en deeltijd variant biedt studenten voldoende mogelijkheden om zowel in het binnenschools- als buitenschoolsprogramma te werken aan de competenties. Het programma van de voltijd variant, dat voor een deel nog in concept is, biedt studenten voldoende mogelijkheden om te werken aan de competenties die zij in een internationale context nodig hebben; in een matrix heeft de opleiding de competenties, leerlijnen en onderdelen van de programma’s van de duale, deeltijd- en voltijdvariant duidelijk inzichtelijk gemaakt; de duale, deeltijd en voltijd student kan door het hele programma te doorlopen de eindcompetenties bereiken; werkgevers zijn tevreden over het niveau van de studenten en hun verrichtingen op de werkplek.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 25
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend? Bevindingen 2.3.1. Horizontale samenhang De horizontale samenhang komt bij de duale, deeltijd en voltijdvariant van de opleiding HBO-Rechten tot uitdrukking doordat de student per onderwijsblok steeds de competenties in samenhang kan ontwikkelen binnen een verschillende context. De opleiding vergelijkt deze samenhang met een Griekse tempel. Iedere juridische handeling (dak) vergt juridisch voorwerk (diagnose, overweging en oordeel te vergelijken met de steunpilaren van het dak) welke weer alleen uit te voeren is als dit voorwerk op juiste wijze gefaciliteerd wordt en ondersteund wordt door de juiste generieke competenties (fundament). Accenten in deze samenhang ontstaan door de inzet van deze competenties binnen de verschillende contexten (rechtsgebieden). In de opvolgende onderwijsblokken wordt van de student steeds de inzet van deze samenhangende competenties binnen de verschillende contexten gevraagd (transfer). In de blokken waarbinnen het onderwijs, met name in het eerste en tweede jaar, wordt aangeboden zijn rechtsgebieden, of clusteringen daarvan, duidelijk zichtbaar. In de duale variant is in elk blok in de eerste twee jaren van de studie 3 EC ruimte voor het vak Integratie HBO-Rechten (IHR). Studenten werken binnen dit vak in groepsverband aan taken die hen moeten voorbereiden op werken in de beroepspraktijk. De opdrachten zijn gericht op verwerving van zowel beroepsspecifieke als generieke competenties. In de deeltijdvariant wordt in plaats van het vak IHR het Integratief Practicum aangeboden (IP). Voor dit vak geldt, i.t.t. de duale tegenhanger, als uitgangspunt dat studenten reeds samen kunnen werken. Binnen IP werken studenten dan ook veeleer aan beroepsspecifieke competenties. In de context waarbinnen de student van de voltijdvariant zijn competenties in samenhang kan ontwikkelen is niet alleen opgehangen aan een rechtsgebied, maar tevens aan het concept van de juridische praktijken. Een combinatie hiervan zorgt voor samenhang. De samenhang binnen de blokken Legal Practice wordt bereikt door de vakken zo te groeperen dat per Practice een logisch geheel ontstaat. De samenhang in het blok wordt voorts bereikt door in alle vakken telkens die problemen en bijbehorende wetgeving en jurisprudentie te kiezen die raakvlakken hebben met de andere vakken in het blok. In de voltijdvariant is tevens een samenhang aangebracht door te werken aan de drie Law Lines. In elk blok van de eerste twee studiejaren is aandacht voor elke Law Line. Dat betekent dat internationaal recht, Europees recht en nationaal recht in totaal achtmaal worden aangeboden. Het auditteam heeft kennis genomen van de programma’s van de drie varianten en is van mening, dat de opleiding hier voldoende samenhang in heeft aangebracht. 2.3.2. Verticale samenhang De verticale samenhang komt tot uitdrukking in een aantal ontwikkelingslijnen. De ontwikkeling beweegt zich van: meer aanbiedend leren naar meer zelfstandigheid van de student; eenvoudig (inleidend) naar complex (verbredend en verdiepend); oefenend (duaal) naar praktiserend naar onderzoekend.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 26
Voorts zijn de programma’s van de duale en deeltijd en voltijd variant opgebouwd uit een vijftal onderwijslijnen. 1. Rechtstoepassing (BOK). In deze lijn ligt het accent op kennis van de onderscheiden rechtsgebieden en het oefenen van het oplossen van casusposities binnen deze rechtsgebieden. Hier ligt het accent op de ontwikkeling van de competenties diagnosticeren, overwegen en beslissen alsmede probleemgerichtheid en de methodische en reflectieve competentie . 2. Facilitering rechtstoepassing. In deze lijn ligt accent op (de competenties) kennis van dossiermanagement, informatiemanagement en kwaliteitsmanagement en het oefenen van de toepassing van deze kennis. Naast de genoemde beroepscompetenties komen ook de (generieke) competentie probleemgerichtheid en de methodische en reflectieve competentie aan bod. 3. (Juridische) vaardigheden. Hierin staat kennis van de gangbare theorieën uit de vaardigheden disciplines en het oefenen van de toepassing van deze kennis (onderdeel Skills uit het BOK) centraal. Binnen deze lijn richt de student zich op alle competenties. De onderscheidende onderdelen focussen zich echter steeds op een bepaalde competentie of cluster van competenties. 4. Praktijk. Binnen deze lijn worden de aangeleerde competenties uit de eerste drie lijnen in de beroepssituatie verder ontwikkeld, verbreed of verdiept. 5. SLB. Deze vorm van onderwijs begeleidt de student in de opbouw van zijn studieloopbaan. Ook in deze lijn gaat het om het ontwikkelen van competenties. De persoon van de student staat hierbij centraal. Welke competenties aan bod komen is daarom persoonsafhankelijk. De keuze wordt in de loop van de studie in toenemende mate beïnvloed door de persoonlijke ontwikkelingsplannen (POP’s) van de onderscheiden studenten. De opleiding heeft in de competentiematrix duidelijk inzichtelijk gemaakt welke onderdelen van het curriculum vallen onder welke leerlijnen. Het auditteam constateert dat er ook voldoende verticale samenhang aanwezig is in de programma’s van de drie varianten. 2.3.3. Samenhang binnen- en buitenschools Zoals al eerder vermeld werkt de deeltijdstudent al vanaf het eerste studiejaar in een voor de opleiding relevante setting, gaat de duale student vanaf het derde studiejaar werkend leren en loopt de voltijdstudent vanaf het vierde jaar stage. Voor alle varianten geldt dat studenten veel keuze mogelijkheden hebben om het binnenschools programma die invulling te geven die aansluit bij de activiteiten op de eigen werkplek/ stageplek. In zijn POP en portfolio legt de student zijn eigen competentieontwikkeling vast. Het interne auditteam maakte in 2006 kanttekeningen over de samenhang in het programma van de duale variant. Knelpunten werden geconstateerd over de overgang van het kennisdeel (1e en 2e jaar) en werkendleren deel (3e en 4e jaar). De opleiding heeft naar aanleiding van deze kritiek diverse verbetermaatregelen genomen Zo is onder andere in het programma meer ruimte gekomen voor rechtstoepassing en zelfsturing zodat de student beter op de fase van het werkend leren is voorbereid. Het auditteam is op grond van bovenstaande van mening, dat er door het concept van het werkend-leren en de stage voldoende samenhang aanwezig is tussen het binnenschools en buitenschools programma ’s van de duale, deeltijdvariant en de voltijdvariant. 2.3.4. Oordeel studenten De Reflector resultaten over de jaren 2004-2007 laten zien dat de studenten het studieprogramma in ruim voldoende mate vinden samenhangen. In Reflector 2007 beoordelen de studenten in de duale en deeltijdvariant de samenhang tussen de verschillende programmaonderdelen van het studieprogramma met respectievelijk 3,47 en 3,51.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 27
De verhouding tussen theorie en praktijk in de opleiding wordt door duale en deeltijdstudenten in Reflector 2007 beoordeeld met respectievelijk een 3,61 en een 4,18. De derde- en vierdejaars duale studenten vinden de leerwerkplekken goed aansluiten bij de opleiding getuige de score van 3,78 in Reflector 2007. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het binnenschoolsprogramma van de duale, deeltijd en voltijdvariant vertoont voldoende horizontale en verticale samenhang; de samenhang tussen het binnen en buitenschools programma is voldoende geborgd door de keuzemogelijkheden die de student heeft om het binnenschools programma aan te laten sluiten bij de activiteiten op de eigen werkplek/ stageplek; studenten zijn tevreden over de samenhang van het studieprogramma.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 28
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen? Bevindingen 2.4.1. Studielast De vierjarige opleiding heeft voor alle drie de varianten een omvang van 240 studiepunten. Ieder jaar heeft een omvang van 60 EC en de opleiding is zo geprogrammeerd dat de studiebelasting evenredig over de onderwijsblokken is verdeeld. Ieder onderwijsblok heeft derhalve een grootte van 15 studiepunten. In de duale- en voltijdvariant HBO-Rechten worden er per jaargroep gemiddeld 8 lessen van 2 uur per week gegeven, derhalve kennen deze studenten gemiddeld genomen 16 contacturen per week. In het derde en vierde studiejaar van de duale variant komen de studenten nog één dag in de week (vrijdag) naar de opleiding (4 contacturen). Studenten in de deeltijdvariant hebben elke donderdag les van 13:00 tot 21:00 uur. De studiebelasting van ieder onderwijsonderdeel is in het Onderwijs- en Examenreglement vastgelegd. In de programmabeschrijving wordt bij de beschrijving van elke module van ieder onderwijsonderdeel het aantal studiebelastingsuren beschreven welke aldaar worden onderverdeeld in begeleidingsuren en zelfstudieuren. Studenten kunnen hierdoor zich op een juiste wijze op de zwaarte van het onderwijsonderdeel voorbereiden. De studiebelasting per onderwijsonderdeel (per onderwijsblok) wordt geschat op basis van standaarden zoals de docenten die aangereikt worden in de cursus Pedagogisch Didactische Vaardigheden (PDV-cursus). De Reflector 2007 laat zien dat de deeltijdstudenten 23 uur aan de studie besteden per week (norm is 22,4). Deeltijdstudenten die het auditteam heeft gesproken besteden gemiddeld 25 uur per week aan de studie en zitten derhalve iets boven de vastgestelde norm. De duale studenten studeren gemiddeld 31,2 uren (norm 40 uur). De studenten die het auditteam heeft gesproken bevestigen gemiddeld genomen deze tijdsbesteding. Evaluatie van de studielast is een vast onderdeel van de blok-evaluaties. De studenten worden gevraagd naar de studiebelasting per onderwijsonderdeel maar ook naar de studiebelasting van het gehele onderwijsblok. Zowel de onderscheidende onderwijsonderdelen als het programma per blok in het geheel blijken in de jaren tussen 2003 en 2007 volgens de studenten van de eerste twee studiejaren studeerbaar te zijn. De studenten van het programma van de duale variant geven aan vooral bij de aanvang van het werkend-leren het programma zwaar te vinden. Studenten moeten erg wennen het studeren met werken te combineren. Studenten worden hierin binnen de leerkringen van het derde jaar begeleid. Uit de blokevaluaties blijkt dat duale studenten gemiddeld minder tijd aan hun studie besteden. De opleiding heeft daarom het duale programma uitgebreid met een extra practicum per week. In het kader van het project studiesucces wordt in de Academie beleid voorbereid gericht op de toename van de studie intensiteit bij de duale studenten. De voltijd en duale studenten die het auditteam sprak vonden de studie “te doen”. Deeltijdstudenten vonden de studie zwaar.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 29
Dit is vooral gelegen in het feit, dat zij de studie combineren met veelal meerdere dagen werk en vaak ook een gezin, waar ze voor moeten zorgen. Het management meldde desgevraagd, dat zij het deeltijdprogramma noodzakelijk acht om de student te laten ontwikkelen tot een brede juridische professional. Voor de gemiddelde deeltijdstudent levert de studiebelasting vooralsnog geen problemen op, zo blijkt uit blokevaluaties. Daarom zullen er geen bijzondere acties worden ondernomen en zal de studielast nauwlettend in de gaten worden gehouden. Het auditteam is het eens met het standpunt van de opleiding en acht de zwaarte van de studie ook inherent aan een deeltijdstudie. 2.4.2. Spreiding toetsen De onderwijsblokken bestaan uit 10 weken welke weer onderverdeeld zijn in zeven onderwijsweken, een uitloopweek/voorbereidingsweek, een tentamenweek en een evaluatieweek. Studenten kunnen zich hierdoor op een reële wijze op het tentamen voorbereiden alsmede op het eventuele hertentamen. De tentamens van de onderscheidende onderwijsjaren worden niet op dezelfde data gepland zodat studenten studieachterstanden over verschillende onderwijsjaren kunnen inlopen. Bij voorkeur worden er niet meer dan drie tentamens per tentamenweek gepland. Studenten die na twee pogingen een toets niet halen dienen volgens het Onderwijs- en examenreglement (OER) een jaar te wachten voor hun volgende poging. Dit wordt als een belemmering ervaren. De opleiding houdt daarom in augustus een algemene herkansingsronde voor de propedeusevakken en die vakken die een knelpunt voor de studenten blijken te zijn (lage gemiddelde score) zodat de studie van de studenten niet onnodig wordt vertraagd. Studenten waarderen in Reflector 2007 de verdeling van de toetsen over het jaar met 3,93 (duale studenten) en 4,23 (deeltijdstudenten). Het auditteam heeft kennis genomen van de opbouw van het programma en is van mening dat de opleiding er in voldoende mate voor zorgt dat het programma studeerbaar is. Het aantal lesuren voor de verschillende varianten voor de verschillende leerjaren acht het auditteam voldoende. 2.4.3. Studiebegeleiding De studieloopbaanbegeleider (SLB-er) begeleidt de student in zijn competentieontwikkeling en bevordert zijn studievoortgang. In de eerste twee studiejaren heeft de SLB-er minimaal twee maal per jaar een individueel gesprek met elke student. In het derde en vierde jaar krijgt de duale student – net als de deeltijdstudent al vanaf het begin - begeleiding van een tutor die hem ondersteunt bij het ontwikkelen van zijn competenties in de beroepssituatie. De begeleiding van de voltijdstudenten gebeurt met name in het vak “Study & Career Coaching / Skills Training” (SCC/Skills) (Zie verder facet 4.2. ‘Studiebegeleiding’.) Het auditteam heeft kennisgenomen van de begeleiding die de studenten vanuit de opleiding krijgen. Het auditteam is van mening, dat de opleiding er op een adequate wijze voor zorgdraagt, dat de studievoortgang van elke student optimaal verloopt. Studenten waarbij de studieresultaten achterblijven krijgen in het derde onderwijsblok een schriftelijke waarschuwing dat een negatief studieadvies dreigt. Propedeuse studenten krijgen in augustus een extra herkansingsmogelijkheid. Studenten die hiervoor in aanmerking komen ontvangen in juli een voorwaardelijk advies. Voor 31 augustus stelt de examencommissie de toetsresultaten en de adviezen vast waarna de student voor 1 september het definitieve advies ontvangt. Zie over het bindend studieadvies ook facet 2.8.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 30
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding zorgt er in voldoende mate voor dat het programma studeerbaar is. Het aantal lesuren voor de verschillende varianten voor de verschillende leerjaren acht het auditteam voldoende; het auditteam heeft kunnen constateren dat de opleiding zowel op studentniveau als op programmaniveau systematisch aandacht besteedt aan de relatie tussen de formele en feitelijke studielast; de opleiding zorgt op een adequate mate voor, dat de studievoortgang van elke student optimaal verloopt; studenten zijn tevreden over de studielast. De deeltijdstudenten ervaren de studie als zwaar, maar dat is inherent aan een deeltijdstudie.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 31
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek? Bevindingen 2.5.1. Toelating(seisen) Voor het programma van de duale en deeltijdvariant van de opleiding gelden de algemene toelatingseisen t.w. het diploma MBO-4, Havo of VWO. Ook via het ‘21+ toelatingsexamen’ in Nederlands, Engels en Algemene Economie kunnen studenten vanaf 21 jaar toegang tot de opleiding verkrijgen. Deze toelatingseisen gelden ook de Nederlandse studenten die het programma van de Engelstalige voltijdvariant willen volgen. In het OER van de voltijdvariant heeft de opleiding gespecificeerd welke buitenlandse diploma’s (bijv. International Baccalaureate, GCE A-levels, Duitse Abitur) als equivalent worden beschouwd voor de Nederlandse diploma’s. Studenten niet in het bezit van één van deze diploma’s worden gewezen op de mogelijkheid om via Nuffic de mogelijk equivalentie van hun diploma te laten vaststellen. Alle niet EUstudenten moeten daarenboven met actuele testresultaten aantonen te beschikken over voldoende beheersing van de Engelse taal. De toelatingeisen zijn voor alle varianten opgenomen in de onderscheiden onderwijs- en examenregelingen. Afstemming met toeleverende opleidingen over doorlopende leerwegen is nog niet structureel geregeld. Het initiatief is bij het Landelijk Overleg HBO-Rechten gelegd om gezamenlijk tot afspraken te komen over aansluiting. Specifieke instroomprofielen voor het MBO en VWO vormen ook een aandachtspunt in de Sectorraad HEO. Op 7 november 2007 hebben vertegenwoordigers uit het landelijk overleg met vertegenwoordigers uit het MBO overlegd over de aansluiting vanuit het MBO. De opleidingen HBO-Rechten zijn vooralsnog terughoudend met de mogelijkheid om een verkorte studieroute voor MBO afgestudeerden. De opleidingen zetten in op het opleiden van een stevige juridische professional, die vier intensieve studiejaren heeft gehad en het juridisch werkveld niet teleurstelt. Er is geen MBO-opleiding met een dergelijke brede juridische kennisbasis op basis waarvan een verkorte studieroute kan worden ontwikkeld. De opleiding heeft in het collegejaar 2006-2007 deelgenomen aan een zgn. ‘Decanendag’ om het overleg over instroomcriteria te structureren. Dit overleg moet onder meer resulteren in voorkeursprofielen bij de toeleverende opleidingen. Deze profielen leiden niet tot vrijstellingen binnen het programma van de desbetreffende HBO opleiding maar moeten ertoe leiden dat de student beter op het studieprogramma van het HBO voorbereid is. 2.5.2. Instroom/voorlichting Uit de Instroommonitor 2006-2007 en uit gesprekken met studenten in de Opleidingscommissie heeft de opleiding opgemaakt dat de meeste aansluitingsproblemen lagen bij de studiebegeleiding, het portfolio en persoonlijk ontwikkelingsplan en de (zelf)reflectie van studenten op hun werkwijzen alsmede de toenemende mate van deficiëntie in taalvaardigheid. Daarnaast was er onduidelijkheid over het beeld dat de student bij aanvang van de studie had van het juridisch beroep.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 32
De opleiding heeft een uitgebreide analyse gemaakt en aan de hand hiervan een pakket maatregelen opgesteld die vanaf het studiejaar 2006-2007 (deels) uitgevoerd zijn om de aansluiting op de vooropleidingen te vergroten. Vooral de intensivering van de voorlichting (decanendag, open dagen, proefstuderen scholenbezoek, leerlingmentorsysteem) hebben de instroomeisen een bredere bekendheid gegeven. Over de andere maatregelen zie hieronder 2.5.3. en facet 4.2 “Studiebegeleiding”. In het projectplan studiesucces 2008 zijn enkele speerpunten voor Academie breed beleid ontwikkeld om de mate van het studiesucces substantieel te verhogen. Studenten die het auditteam sprak vinden de informatie die de opleiding verstrekt inmiddels duidelijk. Over het feit dat de HBO opleiding geen civiele effect heeft, worden de studenten nu vooraf geïnformeerd. Het auditteam constateert dat de aansluiting op de vooropleiding nog een blijvend punt van aandacht is voor de opleiding. De uitval in het eerste jaar is nog steeds hoog (zie daarover facet 6.2). 2.5.3. EVC/ vrijstellingen/deficiënties De opleiding kent geen procedure voor het meten van eerder verworven competenties. Diploma’s of certificaten van behaalde vakken op HBO-niveau kunnen wel leiden tot vrijstellingen voor vakken van de opleiding. Een regeling omtrent vrijstelling is opgenomen in het Onderwijs- en Examenreglement. In een bijlage bij dit reglement zijn de normen voor vrijstelling opgenomen. De vrijstelling wordt beoordeeld door de vakdocent die bij positieve waardering een advies aan de Examencommissie opstelt in de vorm van een vrijstellingen formulier. Vervolgens wordt het vrijstellingsformulier begeleid door de vereiste bewijsstukken ingeleverd bij de Examencommissie die op basis hiervan een besluit neemt. De Examencommissie informeert de cijfercoördinator van de opleiding, die voor de verdere verwerking in de centrale cijferadministratie zorgdraagt. Iedere student is verplicht een instaptoets taalvaardigheid af te leggen. De toets bestaat uit twee componenten te weten taalvaardigheid en spelling. Om studenten te ondersteunen heeft de opleiding het taalondersteuningsprogramma en de studieloopbaanbegeleiding geïntensiveerd. Met ingang van 2008-2009 is het taalonderwijs in het propedeusejaar uitgebreid van 3 EC naar 6 EC. Ook zal de curriculumcommissie meer ruimte reserveren voor communicatieve competentieontwikkeling en zal het taalonderwijs verder worden geïntegreerd in de juridische curriculumonderdelen. Studenten die deficiënties hebben in taalbeheersing volgen een intensief taalprogramma. Voor studieloopbaanbegeleiding zie facet 4.2. Het auditteam concludeert op grond van bovenstaande dat de opleiding er voldoende voor zorgt dat studenten de mogelijkheid krijgen deficiënties weg te werken. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft de toelatingseisen duidelijk vastgelegd; de opleiding handelt bij de toelating conform de daarvoor geldende wettelijke eisen;
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 33
de opleiding heeft inzicht in de beginsituatie van de samengestelde groep instromende studenten; ook in landelijk verband denkt de opleiding mee over aansluiting en instroomcriteria; een regeling omtrent vrijstellingen is opgenomen in het Onderwijs en Examenreglement; iedere student is verplicht een instaptoets taalvaardigheid af te leggen. De opleiding zorgt er door extra taalondersteuningsaanbod en studiebegeleiding voldoende voor dat studenten de mogelijkheid krijgen deficiënties weg te werken; de studenten die het auditteam sprak waren tevreden over de informatie die zij vooraf krijgen over de opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 34
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:4 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding? Bevindingen Blijkens de programmabeschrijving bedraagt het totaal aantal studiepunten van de voltijdvariant 240 EC. Blijkens de programmabeschrijving bedraagt het totaal aantal studiepunten van de deeltijdvariant 240 EC. Blijkens de programmabeschrijving bedraagt het totaal aantal studiepunten van de duale variant 240 EC. Daarmee voldoen alle varianten van de opleiding aan de formele, kwantitatieve eis die aan HBO bacheloropleidingen wordt gesteld. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat alle varianten een omvang hebben van 240 EC, reden dit facet voor alle varianten als voldoende te kwalificeren.
4
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 35
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept? Bevindingen 2.7.1. Visie op onderwijs In facet 2.2 is aangegeven dat in de visie van de opleiding de student, alvorens het recht toe te kunnen passen eerst het recht in de basis dient te kennen. De uitwerking van het naar Angelsaksisch model vormgegeven profiel vindt plaats door middel van een onderwijsvisie waarbij de volgende vijf uitgangspunten centraal staan: competentiegericht; probleemgericht; praktijkgericht; brede vakkennis; zelfstandigheid. Dit heeft de opleiding vastgelegd in de OER. 2.7.2. Onderwijsmethode Op basis van de leerdoelen zijn de inhouden en werkvormen van de programmaonderdelen ontwikkeld. Het onderwijsprogramma is gestructureerd langs de in facet 2.3. beschreven onderwijslijnen. Lijn-1: Het onderwijs (duaal, deeltijd en voltijd) uit de eerste lijn is vooral probleemgericht, dat wil zeggen dat het zich concentreert op het verwerven van kennis van het rechtsgebied die nodig is om de hiermee verband houdende casus op te kunnen lossen. De systematiek van het recht wordt in hoorcolleges uiteengezet en de casusoplossing wordt geoefend in practica en/of werkcolleges. Lijn-2: Het programma (duaal, deeltijd en voltijd) van de tweede lijn is gericht op het uiteenzetten van de theorieën van dossiermanagement, informatiemanagement en kwaliteitsmanagement, die de student nodig heeft om het dossier van de casus te kunnen beheren. De onderwijsvorm is hier hoorcollege en werkcollege. De oefening gebeurt voorts binnen de praktijklijn. Lijn-3: De vaardigheden lijn (duaal, deeltijd en voltijd) is opgezet in de vorm van instructiecollege (kennis van de theorieën) en vooral training. Het gaat hier voornamelijk om de beheersing van vaardigheden en deze worden daarom geoefend. Verdere oefening gebeurt ook hier binnen de praktijklijn. Lijn-4: In de praktijklijn worden de competenties binnen een beroepssituatie ontwikkeld. Lijn-5: Binnen deze lijn wordt de student gedurende zijn gehele opleiding in zijn competentieontwikkeling begeleid. Hier wordt gebruik gemaakt van een mix van onderwijsvormen. Soms wordt de student begeleid in een groep (bij leervaardigheden, sollicitatie en bepaalde fase van studievoortgang) en soms individueel (coaching, studieadvies, assessment, begeleiding werkplek). Met betrekking tot de praktijklijn zijn er zoals al eerder vermeld verschillen binnen de varianten duaal, deeltijd en voltijd. Het auditteam is op grond van bovenstaande van mening, dat de onderwijsvisie van de opleiding en het daarop gebaseerde didactisch concept actueel is en passend bij een opleiding HBO-Rechten. De verschillende werkvormen passen bij dit didactisch concept en maken het de studenten mogelijk de vastgestelde competenties te ontwikkelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 36
2.7.3. Evaluatie Door ervaringen met de uitvoering van het programma in de duale en deeltijd variant en uit de resultaten van de blokevaluaties bleek de in 2003 opgestelde onderwijsvisie aangescherpt te moeten worden. Daarbij is met name aandacht geweest voor een vermindering van de mate van zelfsturing door de student en een verscherpte focus op leerlijnen. De aanpassing heeft geresulteerd in de hierboven en onder facet 2.2 beschreven visie en heeft in maart 2007 plaatsgevonden. De visie zal jaarlijks en voor het eerst in januari 2009 aan de hand van de tot dan toe afgenomen blokevaluaties en de evaluatie onder alumni door de kwaliteitscommissie worden geëvalueerd zo geeft de opleiding aan. De resultaten van deze evaluatie alsmede de op basis hiervan nodige aanpassingen worden in februari 2009 aan de werkveldadviescommissie voorgelegd. Na goedkeuring kunnen de aanpassingen in de OER van het daaropvolgend onderwijsjaar, dat in maart gereed dient te zijn, worden opgenomen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: naar aanleiding van evaluaties heeft de opleiding de onderwijsvisie aangescherpt. Onderdeel van deze aanscherping was het verminderen van zelfsturing door de studenten en het verscherpen van de focus op leerlijnen; de opleiding heeft haar onderwijsvisie, die is gebaseerd op het Angelsaksisch model, duidelijk beschreven; het didactisch concept dat uitgaat van competentiegericht, probleemgericht en praktijkgericht opleiden met veel aandacht voor brede vakkennis en zelfstandigheid is passend bij een opleiding HBO-Rechten; de verschillende werkvormen sluiten hierbij aan en bieden de studenten de mogelijkheid de vastgestelde competenties te ontwikkelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 37
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd? Bevindingen 2.8.1. Toetsbeleid De Onderwijs- en Examenregeling (OER) bevat het formele kader voor beoordeling en toetsing binnen de opleiding HBO-Rechten. Op grond van deze regeling heeft de opleiding een Examencommissie waarvan de taken en verantwoordelijkheden in de OER, studentenstatuut en huishoudelijk reglement examencommissie beschreven zijn. Het bevat tevens een regeling voor bezwaar en beroep tegen beoordelingsbeslissingen. De opleiding heeft bij de interne audit aangegeven dat zij wel een toetsbeleid had ontwikkeld maar dat dit te fragmentarisch was en te zeer een ad hoc karakter had. De opleiding HBO-rechten heeft in de laatste helft van 2006 een meer samenhangend toetsbeleid ontwikkeld dat begin van het hogeschooljaar 2007 is geïmplementeerd. De methodiek is grotendeels gebaseerd op methoden en technieken die hogeschoolbreed al eerder zijn ontwikkeld. De toetsprocedures worden ieder jaar vastgesteld in de OER. Hierin is tevens het Reglement van examens en toetsen van de opleiding HBO-Rechten opgenomen. Algemene criteria in het kader van de toetsvisie zijn te vinden in de nota “Het toetsbeleid van de opleiding HBO-Rechten”. In de blokmodules zijn de leerdoelen, de toetsvorm en de criteria neergelegd. De planning van de toetsing wordt jaarlijks vastgelegd in de Jaarplanner. 2.8.2. Uitvoering toetsbeleid De verantwoordelijkheid voor de uitvoering en coördinatie van het toetsbeleid ligt in handen van een door de opleiding ingestelde toetscommissie. Een van de taken van de toetscommissie is dat ze zorg draagt voor een goede uitvoering van het toetsbeleid door middel van een omschreven procedure. Iedere docent wordt door de toetsingscommissie begeleid en ondersteund ter verwerving en toepassing van de vereiste vaardigheden om de toetsingen te kunnen uitvoeren. Een andere taak is het in behandeling nemen van eventuele klachten over een tentamen. Iedere vakgroep beoordeelt door middel van een door de opleiding HBO-rechten ontworpen format de toets die aan het einde van ieder blok wordt afgenomen. Hierbij wordt, voor afneming van de toets, naar een aantal essentiële criteria gekeken zoals bijvoorbeeld welke vaardigheid er precies wordt getoetst? En, op welk niveau? Gaat het om inzicht en/of parate kennis etc. Daarnaast wordt gekeken of de toets ook voldoet aan criteria die te maken hebben met de wijze van vraagstelling en taalgebruik . De in het formulier opgenomen vragenlijst is op al deze criteria afgestemd. In het begeleidende protocol ten behoeve van docenten is bepaald dat degene die de toets maakt niet dezelfde is als degene die de toets beoordeelt (functiescheiding). Dit laatste moet blijken uit de ondertekening door een ieder die bij de toetsingsprocedure is betrokken. Na invulling van het formulier wordt het ondertekende formulier door de vakgroepcoördinator ingeleverd bij de toetscommissie. Naar de toetscommissie toe is, voor een goede uitvoering van het toetsbeleid, de vakgroepcoördinator verantwoordelijk .
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 38
2.8.3. Toetsvormen Kennis en vaardigheden worden getoetst aan de hand van schriftelijke (kennis) tentamens, het uitvoeren van praktijkopdrachten, het oplossen van cases. Het portfolio vervult vanaf september 2005 met de introductie van de studieloopbaanbegeleiding een belangrijke rol bij de beoordeling van de competenties bij het werkend-leren en het afstuderen. Het portfolio is bedoeld om gedurende de opleiding de ontwikkeling van de student te volgen en om tussentijds en bij het einde van de opleiding de student te beoordelen op de behaalde competenties en het niveau van de ontwikkelde competenties. De student dient voor zijn afstuderen een assessment portfolio samen te stellen waaruit blijkt dat hij alle competenties van het opleidingsprofiel heeft ontwikkeld op niveau 5 (zie verder daarover onder facet 6.1.). Het gebruik van het portfolio, de begeleiding daarbij en de beoordeling vragen nog aandacht. Nog niet iedereen (docenten en studenten) werkt al volgens de opgestelde instructies. De opleiding heeft een plan van aanpak opgesteld. De opleiding stelt o.a. dat er meer duidelijkheid moet komen over de momenten van beoordeling van het portfolio, de hierbij betrokken personen en de benodigde juridische expertise voor de beoordeling van de beroepsproducten. In het najaar van 2008 is een opleidingsdag gepland met een dagdeel gewijd aan het beheren en beoordelen van het portfolio. De opleiding reserveert budget voor terzake relevante scholingsactiviteiten in voorjaar 2009. 2.8.4. Bindend studieadvies De opleiding geeft de student een bindend negatief studieadvies indien hij blijk geeft niet op adequate wijze en met voldoende resultaat de studie aan te kunnen. De formele eis ligt op het behalen van ten minste 40 studiepunten in het eerste studiejaar en/of het behalen van het propedeutisch examen binnen twee jaren. De procedure van het bindend negatief advies is in de OER van de opleiding vastgelegd en is uitgewerkt in een bijlage bij de OER, de “Kaderregeling bindend studieadvies”. 2.8.5. Betrokkenheid werkveld Het externe werkveld is bij de verschillende onderwijs onderdelen van de praktijklijn (lijn 4) als adviserend beoordelaar betrokken. De examencommissie beoordeelt het eindniveau. De externe werkveldvertegenwoordiger (collega of werkgever van de student op de werkplek) is geen lid van de examencommissie; hij geeft wel een advies over het gerealiseerde niveau. Een externe beroepsvertegenwoordiger dient WO-jurist te zijn. De examencommissie weegt de didactische en vakinhoudelijke kwaliteit van het oordeel. In de duale variant zijn in een samenwerkingsovereenkomst afspraken vastgelegd over het leveren van een beoordeling over het werkend-leren. In de deeltijdvariant zijn die afspraken er nog niet. De opleiding wenst ook met de werkgevers van deeltijdstudenten afspraken vast te leggen over het verplicht leveren van een beoordeling. 2.8.6. Evaluatie Nadat het tentamen is afgenomen en beoordeeld worden de tentamenresultaten door de toetscommissie geëvalueerd. Blijkt bijvoorbeeld dat er sprake is van een abnormaal hoog percentage van studenten die het tentamen niet hebben gehaald, dan wordt gekeken of de oorzaak aan de opzet of inhoud van het tentamen te wijten is. Blijkt dat het geval te zijn, dan worden de bevindingen van de evaluatie in een eerst volgend tentamen (of andere opdracht of toets) verwerkt om herhaling te voorkomen. Zoals eerder aangegeven spelen deze evaluaties een belangrijke rol bij de jaarlijkse integrale evaluatie van de gehele opleiding HBOrechten. 2.8.7. Oordeel studenten en auditteam over toetsen en beoordelen De studenten in de duale en deeltijdvariant beoordelen in Reflector de mate waarin duidelijk is op welke aspecten zij gedurende de opleiding worden beoordeeld met respectievelijk een 4,21 en 3,67.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 39
De studenten zijn tevreden over de (verschillende) manier(en) waarop zij beoordeeld worden getuige de Reflector 2007 scores terzake van 3,90 (deeltijd) en 3,45 (duaal). Over de feedback die studenten ontvangen van docenten op beoordeeld werk zijn studenten echter minder positief (deeltijd 3,10 en duaal 3,06). Het auditteam heeft tijdens de audit toetsen van de duale en deeltijdvariant uit verschillende jaren en toetsen van de voltijdvariant uit het eerste jaar ingezien. De toetsen gaan in de regel uit van een casus/probleemsituatie uit de beroepspraktijk en worden door het auditteam als voldoende representatief voor de beroepspraktijk beschouwd. Door studenten uitgewerkte opdrachten alsmede de beoordeling van deze opdrachten zijn eveneens door het auditteam bestudeerd. Het niveau van de uitgewerkte opdrachten ligt op HBO-niveau en er is sprake van een aantoonbare relatie tussen de inhoud van deze opdrachten en de doelstellingen die de student dient te bereiken. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heef het toetsbeleid duidelijk vastgelegd; de opleiding borgt op adequate wijze de objectiviteit, validiteit en betrouwbaarheid van het toetsen en beoordelen; in de blokmodules zijn de leerdoelen, de toetsvorm en de criteria duidelijk neergelegd; er is een start gemaakt met het gebruik van het portfolio bij het beoordelen van de competenties bij het werkend leren en het afstuderen. De opleiding heeft in een plan van aanpak beschreven hoe zij dit nog verder wil verbeteren; de opleiding scheidt het begeleiden en het toetsen/beoordelen; docenten volgen scholing op het gebied van toetsing en beoordelen; de opleiding betrekt steeds meer het werkveld als adviseur/beoordelaar bij het werkend-leren, de scriptie en het eindgesprek. De opleiding stelt daarbij duidelijke eisen aan het niveau van de werkgever; studenten zijn tevreden over de aspecten en de (verschillende) manier(en) waarop zij beoordeeld worden. Een punt van aandacht is de feedback aan studenten.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor alle varianten als voldoende. De opleiding HBO-Rechten kent een programma dat in termen van kennis-, attitude- en competentieontwikkeling aantoonbaar op HBO-niveau is gesitueerd en dat in voldoende mate gericht is op het werkveld. De opleiding biedt studenten via praktijkgerichte opdrachten, leerwerkpleken (duale variant) en stages (voltijdvariant) de mogelijkheid kennis en vaardigheden te ontwikkelen via interactie met het werkveld. Het programma biedt een voldoende concretisering van de eindcompetenties wat betreft niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het programma vertoont een adequate verticale en horizontale samenhang. Ook is duidelijk sprake van samenhang tussen binnenschoolse en buitenschoolse activiteiten. Het programma is studeerbaar en de opleiding heeft zicht op studiebelemmerende factoren. Het programma sluit aan bij de kwalificaties van de instromende studenten. Het didactisch concept dat uitgaat van competentiegericht, probleemgericht en praktijkgericht opleiden met veel aandacht voor brede vakkennis en zelfstandigheid is passend bij een opleiding HBO-Rechten. De gehanteerde werkvormen sluiten daar goed bij aan. De opleiding kent een variatie aan toetsvormen die afgestemd is op het studieonderdeel en het doel van de toetsing.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 40
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk? Bevindingen 3.1.1. Binding beroepspraktijk docenten Voor de opleiding geldt dat de aansluiting met het werkveld cruciaal is. De opleiding kiest er daarom voor deels ook te werken met gastdocenten en eigen docenten die nog werkzaam zijn in de beroepspraktijk. De opleiding maakt graag gebruik van juristen uit de internationale organisaties van Den Haag (zoals OPCW en het Joegoslavië Tribunaal) , advocaten, rechters, notarissen, officieren van justitie, procesvertegenwoordigers, bedrijfsjuristen of andere beroepsbeoefenaren voor het invullen van (gast)docentenschappen. Zoals al onder facet 2.1 is beschreven zijn er op dit moment 17 docenten bij de opleiding betrokken die tevens een functie in de beroepspraktijk hebben of als ondernemer werkzaam zijn. De specifieke behoefte aan docenten met praktijkervaring binnen de onderwijsonderdelen en de positionering van deze medewerkers binnen het curriculum wordt op dit moment door een projectgroep nader onderzocht. Dit onderzoek loopt synchroon met het onderzoek naar een grotere participatie van werkgevers en beroepsbeoefenaren binnen de keuzevakken in de praktijklijn. De opleiding verwacht dit onderzoek in het najaar van 2008 af te ronden. Resultaten worden in het Personeelsplan 2009-2010 verwerkt. Bij de werving en selectie van nieuwe docenten is de opleiding op zoek naar docenten met: een flexibele, innovatieve en ontwikkelingsgerichte houding; intensieve relaties binnen het relevante werkveld en; bij voorkeur een academische graad of op korte termijn te behalen. Specifiek voor het verzorgen van onderwijs in de Engelstalige voltijd variant zijn docenten aangetrokken met een niet-Nederlandse nationaliteit die opgeleid zijn in en kennis hebben van andere (buitenlandse) rechtssystemen. Het auditteam heeft kennisgenomen van de CV’s en heeft ook zelf kunnen constateren dat een deel van de docenten afkomstig is uit de beroepspraktijk. Tijdens de gesprekken is gebleken dat docenten allemaal nog contact hebben met het werkveld en beschikken over actuele netwerken. Docenten zijn naar mening van het auditteam goed op de hoogte van hetgeen in de beroepspraktijk speelt en slagen erin nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied deel uit te laten maken van het studieprogramma. Wel merkt het auditteam op dat de focus van de meeste docenten met name ligt op de advocatuur. Dat is nog een aandachtspunt voor de opleiding. Het auditteam beveelt de opleiding daarom aan docenten ook ervaring op te laten doen met/kennis te laten nemen van andere gebieden waarvoor de opleiding opleidt. 3.1.2. Overdracht kennis beroepspraktijk door docenten Van de docenten wordt verwacht dat zij contacten leggen en onderhouden binnen het werk- en/of beroepenveld van de opleiding en een relatienetwerk op bouwen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 41
Deze contacten zijn vooral in de praktijklijn van belang. Zoals al onder facet 2.1 reeds uitvoerig is beschreven onderhoudt de opleiding op verschillende manieren deze contacten met het werkveld. Hierbij zijn alle docenten van de opleiding op een bepaalde wijze betrokken. De docenten die zitting hebben in de commissie werkend-leren zijn expliciet verantwoordelijk voor de contacten met het werkveld waarin de deeltijdstudent werkzaam is en de duale student gaat werken. Zij dienen de opleiding een overzicht over - en inzicht in - het netwerk te verschaffen. Zij beheren hiertoe een gegevensbestand en onderhouden deze. De opleiding stelt dat het inzicht krijgen in het netwerk dat bestaat uit haar vele eigen contacten en de contacten hogeschool/ Academie heeft met juridische organisaties nog aandacht behoeft. Het door docenten van de opleiding opgerichte Bynkershoek Instituut heeft zoals al onder facet 2.1 is vermeld vanuit haar activiteiten contact met het beroepenveld. Onderzoek- en publicatie activiteiten worden onder deze naam gebundeld en het instituut houdt gegevens bij in een relatiebestand. Via het instituut worden docenten van de opleiding gestimuleerd tot het doen van onderzoek en het publiceren binnen het juridische beroepsdomein. Op dit moment zijn er nog niet veel docenten die publicaties op hun naam hebben staan. Zoals al onder facet 2.1. is vermeld zijn de door de hogeschool ingestelde lectoraten nog niet specifiek op het beroepenveld van de opleiding gericht en nemen in 2008 vier docenten, tezamen 1 fte, deel aan de kenniskring van het lectoraat ‘Public Management – Overheid en Internationalisering’. 3.1.3. Externe begeleiders De duale en deeltijd variant maken op belangrijke onderdelen gebruik van externe begeleiders en beoordelaar/adviseurs, met name in haar programma van werkend-leren en bij het afstuderen. 3.1.4. Oordeel studenten De Reflector van 2007 geeft aan dat de studenten in de deeltijd en duale variant de actuele kennis van de docenten van het beroepenveld hoog waarderen met respectievelijk 4,38 en 4,15. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: een aanzienlijk deel van de docenten is afkomstig uit de beroepspraktijk of is daarin nog werkzaam. Ook maakt de opleiding gebruik van gastdocenten; docenten hebben contact met het werkveld en beschikken over actuele netwerken. Aandachtspunt is dat de focus van de meeste docenten op de advocatuur ligt en zij met andere delen van het werkveld nog weinig ervaring hebben; docenten zijn naar mening van het auditteam op goed de hoogte van hetgeen in de beroepspraktijk speelt en slagen erin nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied deel uit te laten maken van het studieprogramma; vier docenten participeren in de kenniskring van het lectoraat ‘Public Management – Overheid en Internationalisering’ van de hogeschool en leggen zo ook contact met de beroepspraktijk; ook via het eigen Bynkershoek Instituut hebben docenten contact met het beroepenveld en worden zij gestimuleerd tot het doen van onderzoek; studenten zijn zeer tevreden over de actuele kennis van de docenten van het beroepenveld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 42
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen? Bevindingen 3.2.1. Kwantiteit docenten De Academie Bestuur Recht en Veiligheid (BRV) van De Haagse Hogeschool in de afgelopen jaren sterk is gegroeid. Als gevolg hiervan is vanaf 2003 tot januari 2007 voor de gehele Academie in totaal rond de 50 fte aangetrokken (van 17,5 fte in 2003 naar de huidige 65,7 fte). In totaal werken nu 90 personen met een aanstelling bij de Academie en 19 personen met een overeenkomst van opdracht (OVO) of anderszins. Ook de opleiding HBO-Rechten is sterk gegroeid van 227 studenten in 2003 naar 858 in oktober 2007. In studiejaar 2007-2008 kende de opleiding een instroom van 329 studenten, daarmee vormt de nieuwe instroom een substantieel deel van de huidige studentenpopulatie. De instroom in 2007 vertoont een sterke stijging ten opzichte van de instroom in 2006 (221 studenten). De student-docentratio is door de opleiding niet uitgesplitst naar variant. Door de grotere instroom dan er was verwacht in 2007-2008 heeft de opleiding in het eerste semester moeten werken met 27,8 fte. In januari 2008 heeft de opleiding extra formatieruimte gekregen. Blijkens een op verzoek van het auditteam aangeleverd overzicht bedraagt de formatieruimte per 1 juni 2008 29,9 fte. Met 858 studenten ligt de student-docent ratio van de opleiding HBO-Rechten van De Haagse Hogeschool derhalve op 1:28,7. In het aangeleverde overzicht is overigens inzichtelijk gemaakt dat voor de invulling van een additioneel aantal fte, met name gericht op de start van het tweede jaar van voltijdvariant in september 2008, nog sollicitatieprocedures lopen. Het personeelsbeleid van de Academie BRV is neergelegd in het ‘Strategisch Personeelsplan Academie BRV 2005-2007’ en het ‘formatieplan 2007’. De opleiding heeft in februari 2008 de notitie ‘personeelsbehoefte HBO-Rechten opgesteld’. In deze notitie heeft de opleiding inzichtelijk gemaakt op welke wijze de benodigde formatieruimte wordt ingevuld. De opleiding schat in dat er voorlopig noch bij de Academie noch bij de opleiding HBO-Rechten sprake is van een definitieve, stabiele personeelsformatie. De ontwikkeling en groei zullen volgens de opleiding ook de komende jaren personele aanpassingen vergen. De opleiding stelt daarom ieder jaar een nieuw personeelsplan op waarin de personeelsbehoefte in kaart wordt gebracht. In september 2008 verwacht de opleiding met 110 studenten te groeien. Om deze groei, en de verdere ontwikkeling van het voltijdprogramma, op te vangen zijn dan nog 4 fte aan formatieruimte nodig. De opleiding is, blijkens ook een verstrekt overzicht, bezig de formatieruimte in te vullen. Het auditteam heeft kennis genomen van het ‘Strategisch Personeelsplan Academie BRV 2005-2007’ en het ‘formatieplan 2007’. Daaruit blijkt, dat de opleiding duidelijk in beeld heeft wat de kwantiteit personeel is en moet zijn. Door in mei van een lopend cursusjaar al een inschatting te maken over de instroom voor het komende cursusjaar en dit in de begroting mee te nemen en in het personeelsplan vast te leggen zorgt de opleiding er voldoende voor dat het bij benadering juiste aantal gewenste docenten is aangesteld. Het auditteam onderschrijft dat het lastig is om nu al een stabiel personeelsbeleid uit te voeren. Ook zijn er op dit moment nog veel kleine aanstellingen. De opleiding zal de komende jaren nog veel aandacht moeten schenken aan de personele organisatie. Het auditteam vindt het verstandig, dat de hogeschool de opleiding tussentijds faciliteert met extra fte’s.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 43
Daarmee is gezorgd dat er vanaf januari 2008 weer voldoende docenten zijn om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Er is een procedure voor de vervanging bij ziekte. Voor docenten die in een team werken, wordt de opvang door het team geregeld. Voor individuele docenten of bij gebrek aan opvangmogelijkheid wordt gebruik gemaakt van de uitloopweken en wordt de les in die periode ingehaald. Bij juridische vakken en SLB is vervanging op deze wijze vaak te arrangeren. Andere vakken worden verplaatst naar de uitloopweken. Bij langdurige ziekte wordt binnen het team voor vervanging gezorgd. 3.2.2. Oordeel docenten en studenten De deeltijdstudenten zijn blijkens een score van 3,53 in de Reflector 2007 tevreden over de bereikbaarheid van docenten. De duale studenten daarentegen waarderen de bereikbaarheid van docenten met 2,78. De opleiding heeft terzake verbetermaatregelen getroffen. De studenten die het auditteam tijdens de audit sprak meldden dat zij tevreden waren over de bereikbaarheid van docenten. Zie verder facet 4.2. studiebegeleiding. De docenten die het auditteam tijdens de audit heeft gesproken betitelen de werkdruk als hoog, maar werkbaar. Uit academiebrede resultaten Kompas 2007 (medewerkerstevredenheidsonderzoek De Haagse Hogeschool) komt naar voren dat de medewerkers een hoge waardering hebben voor werkbeleving (4,3 op vijfspuntschaal). Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding zet voldoende personeel in om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen; door in mei van een lopend cursusjaar al een inschatting te maken over de instroom voor het komende cursusjaar en dit in de begroting mee te nemen en in het personeelsplan vast te leggen zorgt de opleiding er voldoende voor dat een bij benadering juist aantal gewenste docenten is geborgd; de hogeschool biedt tussentijds ruimte voor uitbreiding van de formatie; deeltijdstudenten zijn en duale studenten zijn inmiddels tevreden over de bereikbaarheid van de docenten; docenten vinden de werkdruk hoog, maar werkbaar.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 44
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma? Bevindingen 3.3.1. Het personeelbeleid Het personeelbeleid van de opleiding en de Academie is gebaseerd (sinds 2006) op de uitgangspunten die zijn vastgelegd in de hogeschoolbrede personeelbeleid ‘de Haagse medewerker’. Er zijn vijf centrale competenties geformuleerd die het profiel van de medewerkers van De HHS bepalen: onderwijskundige en professionele wendbaarheid: studenten flexibel kunnen opleiden; innoverend vermogen: zichzelf vernieuwen binnen gestelde kaders; samenwerken: met collega’s en met studenten gezamenlijk resultaat bereiken; relationele sensitiviteit: zich bewust zijn van andere mensen en de omgeving en de eigen invloed daarop; zelfmanagement: actief richting geven aan de persoonlijke ontwikkeling en functioneren. Het formatieplan van de Academie geeft uitvoering aan de functieordening binnen de Academie en biedt een duidelijke structuur voor het personeelsbeleid binnen de opleiding. Centraal staat dat - gezien de eisen die het programma aan de docent stelt - van iedere docent geëist wordt dat hij een master graad bezit (veelal in de rechtsgeleerdheid). Het team dient voor 50 % uit docentfuncties, voor 40% uit hogeschooldocentfuncties en voor 10% uit hogeschoolhoofddocentfuncties te zijn opgebouwd. Deze hogeschoolhoofddocent zal gepromoveerd moeten zijn. De Academie kiest ervoor om ongeveer 25 % van de formatie in tijdelijke dienst aan te stellen. Op dit moment ligt het feitelijke aantal tijdelijke aanstellingen in de opleiding nog boven de 25 %. 3.3.2. Rollen docenten De vijf onder 3.3.1. genoemde competenties worden in rollen uitgewerkt die de docent moet kunnen spelen zoals die van leerprocesbegeleider, expert/inhoudsdeskundige, beoordelaar, studieloopbaanbegeleider, onderwijs- en toetsontwikkelaar en als leidinggevende aan werkprocessen. De opleiding gaat ervan uit dat iedere docent de rol van studieloopbaanbegeleider vervult of gaat vervullen. Dat vergt van sommige docenten dat zij hierin worden geschoold. Bij anderen is dat reeds gebeurd. Plannen hiervoor zijn academiebreed opgesteld in het kader van het project Studiesucces. Van externe begeleiders en beoordelaars van student op de werkplek eist de opleiding dat zij WO jurist zijn. Zij begeleiden de student in zijn competentieontwikkeling op de werkplek. Zie verder facetten 2.8. en 4.2. Het auditteam heeft kennisgenomen van het overzicht dat de opleiding heeft gemaakt en van de CV’s van de docenten. Het auditteam is van mening, dat de het personeel ruim voldoende gekwalificeerd is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Zoals al onder facet 3.2. is vermeld onderschrijft het auditteam dat het lastig is om nu al een stabiel personeelsbeleid uit te voeren en dat zal de komende jaren dus nog extra aandacht van de opleiding behoeven. 3.3.3. Functioneringsgesprekken In de functioneringsgesprekken die de teamleider met elke docent voert, is het functioneren in de verschillende rollen de basis van het gesprek. Het Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) is hierbij geïntroduceerd, als leidraad voor de professionalisering van de docenten en medewerkers.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 45
In maart 2006 is een start gemaakt met competentiemanagement door alle medewerkers van de Academie de cursus Competentiegerichte functioneringsgesprekken te laten volgen. In mei 2006 heeft de teamleider zijn de eerste competentiegerichte functioneringsgesprekken gehouden. De competentiegerichtheid alsmede het opbouwen van het POP door de medewerkers werd begeleid door een digitaal systeem. De opleiding stelt dat uit ervaring is gebleken dat veel docenten moeite hebben met het opstellen van een POP als sturingsmiddel van hun professionalisering. Hieraan wordt door de teamleider aandacht besteed zodat geleidelijk aan de docenten leren om hun professionaliteit planmatig aan te pakken. Uit de gesprekken die het auditteam tijdens de audit heeft gehad met het management en met de docenten is gebleken, dat functioneringsgesprekken regelmatig plaatsvinden. In de gespreksverslagen, die het auditteam heeft kunnen inzien, zijn afspraken duidelijk vastgelegd. De docenten waarderen in Kompas de wijze waarop in functioneringsgesprekken gemaakte afspraken worden nagekomen met een 3,2 (op 5puntsschaal). 3.3.4. Scholing en begeleiding beginnende docenten De hogeschool en Academie bieden steun door een cursusaanbod op maat voor de verdere professionalisering van de docenten en medewerkers. Voor iedere medewerker is 5% scholingstijd uitgetrokken om deel te nemen aan verbeterprojecten. Daarnaast is er per medewerker 5% scholingstijd gereserveerd voor het in eigen beheer bijhouden van de persoonlijke ontwikkeling binnen het eigen vakgebied en de onderscheiden rollen. Deze tijd kan gebruikt worden voor het volgen van opleidingen of cursussen, deelname aan kenniskringen van lectoraten, bezoeken aan congressen, seminars. Daarnaast vinden nog andere activiteiten plaats om de professionaliteit te bevorderen, zoals inhoudelijk afstemmingsoverleg, binnen de vakgroepen en in de curriculumcommissie, het bezoeken van onderwijsdagen, academiedagen en de opleidingsdag van De Haagse Hogeschool. Op hogeschoolniveau zijn middelen beschikbaar voor verdere professionalisering van het personeel. Ook de Academie heeft jaarlijks een ruim budget voor scholing van medewerkers. In de functioneringsgesprekken worden de scholingswensen besproken. De scholing van het personeel wordt vormgegeven in een aantal categorieën. Te weten: pedagogisch didactische vorming. Alle docenten die geen onderwijsbevoegdheid hebben, volgen deze scholing; collectieve scholing van het team of onderdelen van het team ter ontwikkeling van de professionaliteit van de docent. Bijvoorbeeld scholing van in de Engelse taal van 9 medewerkers ter voorbereiding op het nieuwe Engelstalige voltijdtraject september 2007 en het starten van een professionaliseringstraject dat als doel heeft om de kwaliteit van het onderwijs in de Engelse taal te behouden en/of uit te breiden; mogelijkheid tot volgen van een masterprogramma voor juridische bachelors (praktijkinstructeurs). In dit kader volgen bijvoorbeeld vier instructeurs/praktijkbegeleiders een masterprogramma in het Nederlands recht; facilitering in het promotietraject. Twee docenten zitten in het traject van promotie onderzoek; individuele scholingsbehoefte al dan niet afgestemd op de professionalisering van de docent in een of meerdere door hem te vervullen rollen. De opleiding evalueert de resultaten van alle scholingsactiviteiten o.a. door de blokevaluaties van het onderwijsprogramma, de Reflector, het Kompas, de functioneringsgesprekken, rapportages van Examencommissie en Toetscommissie. Ook via observaties van de teamleider van de onderwijsactiviteiten van de medewerker, klachtenprocedures, informatie vanuit SLB gesprekken en de decaan en vertrouwenspersoon kan informatie over het al dan niet goed functioneren van docenten verkregen worden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 46
De docenten van de Academie BRV waarderen in Kompas 2007 de mogelijkheden om zich binnen de hogeschool te ontwikkelen met een 4 (op 5-puntsschaal). Het auditteam heeft kennisgenomen van het overzicht van scholingsactiviteiten 2008-2009 en constateert dat de opleiding er ruim voldoende voor zorgt dat docenten zich door middel van scholing en cursussen verder kunnen bekwamen. Het auditteam merkt op, dat de aandacht voor het verwerven van SLB vaardigheden en pedagogisch didactische vaardigheden groot is. Dat is prima, maar het auditteam beveelt de opleiding aan dit niet ten koste te laten gaan van de juridisch inhoudelijke cursussen. De opleiding monitort op voldoende wijze of de docenten de gewenste kwaliteit leveren en blijven leveren. 3.3.5. Oordeel studenten De studenten in de duale variant waarderen in de Reflector 2007 actuele kennis van het eigen vakgebied met een 4,20 en de didactische vaardigheden van de docenten met een 3,72. De studenten in het deeltijdprogramma waarderen deze punten met respectievelijk 4,56 en 4,24. De studenten die het auditteam tijdens de audit heeft gesproken waren (zeer) positief over de actuele kennis en de didactische kwaliteiten van docenten. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: het personeel is ruim voldoende gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Dat blijkt uit de CV’s, het formatieplan en het overzicht, dat de opleiding heeft opgesteld; met medewerkers worden structureel functioneringsgesprekken gehouden. Uit de verslagen blijkt dat afspraken duidelijk zijn vastgelegd. Docenten zijn tevreden over de nakoming van gemaakte afspraken; de opleiding zorgt er door haar scholingsbeleid ruim voldoende voor dat medewerkers zich verder (kunnen) ontwikkelen. De opleiding evalueert de resultaten van de scholingsactiviteiten; de studenten zijn zeer tevreden over de actuele kennis van de docenten van hun vakgebied en hun didactische vaardigheden.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor alle opleidingsvarianten het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende Docenten hebben contact met het werkveld en beschikken over actuele netwerken. Een deel van de docenten is afkomstig uit de beroepspraktijk. Ook maakt de opleiding gebruik van gastdocenten. Ook via bijvoorbeeld het eigen Bynkershoek Instituut hebben docenten contact met het beroepenveld. De opleiding zet voldoende personeel in om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het personeel is ruim voldoende gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Dat blijkt uit de CV’s, het formatieplan en het overzicht, dat de opleiding heeft opgesteld. Er vinden functioneringsgesprekken plaats en docenten krijgen ruim voldoende mogelijkheden om zich verder te ontwikkelen. Studenten zijn zeer tevreden over de actuele kennis van de docenten van het beroepenveld, de actuele kennis van de docenten van hun vakgebied en hun didactische vaardigheden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 47
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren? Bevindingen 4.1.1. Het gebouw De opleiding heeft binnen het hogeschoolgebouw zijn eigen sectie, waar studenten gebruik kunnen maken van computerfaciliteiten, bibliotheek en mediatheek. Door een recente verbouwing is het atrium van de hogeschool een ruimte geworden waarin service, onderwijs, evenementen en informatievoorziening zijn gecombineerd. Er is een “studielandschap” en “studieplaza” ontwikkeld waarin diverse flexibele studiewerkplekken met vaste computers en wireless werkplekken zijn ingericht. Door de snelle groei die de opleiding doormaakt ontstaat er druk op de benodigde onderwijsruimte. Vooral bij de afname van toetsen kunnen er knelpunten optreden. De studenten worden over te veel ruimten verdeeld. De opleiding lost dit voorlopig op door het inzetten van veel surveillanten, maar heeft de hogeschool een structurele oplossing gevraagd in de vorm van het beschikbaar stellen van de sporthal waardoor grote groepen tegelijk getoetst kunnen worden. De opleiding HBO-Rechten heeft door curriculumevaluaties en de Reflector zicht op de wensen en eisen van studenten en door de functioneringsgesprekken zicht op de wensen van de medewerkers. 4.1.2. Bibliotheek en ICT-voorzieningen De opleiding volgt het ICT-beleid van de hogeschool. Studenten krijgen een e-mailadres, gekoppeld aan het studentnummer. Binnen de hogeschool is een aantal computerlokalen ingericht voor studenten, waar ook rechtenstudenten gebruik van kunnen maken. De hogeschool beschikt over een grote bibliotheek, waar studenten kunnen studeren, opdrachten maken en waarin een sortering vakliteratuur beschikbaar is. De opleiding heeft een contactpersoon bij de bibliotheek die ervoor zorgt dat de collectie up-to-date blijft. De digitale bibliotheek bestaat uit databanken, digitale tijdschriften en e-books. Juridische studenten en docenten kunnen hier onder andere gebruik maken van belangrijke juridische databanken als de Kluwerportal en Opmaat. Deze digitale bibliotheek is beschikbaar op locatie en thuis. Toegang is te verkrijgen via het studentennet en via Blackboard. Naast de directe weg naar de diverse databanken en digitale informatiebronnen biedt Aquabrowser toegang tot het integrale digitale aanbod. 4.1.3. Oordeel docenten en medewerkers Uit de Reflector 2007 blijkt dat studenten HBO-Rechten tevreden zijn over de voorzieningen die de hogeschool en de opleiding bieden. Zo wordt het informatieaanbod van de hogeschool bibliotheek door de duale studenten bijvoorbeeld gewaardeerd op een 7,2 (10-puntsschaal) en de beschikbaarheid van computers met een 6,3. Deeltijdstudenten waarderen deze voorzieningen op respectievelijk 7,5 en 7,2. Het auditteam heeft tijdens de rondleiding ook zelf kennisgenomen van de voorzieningen en is van mening, dat deze prima in orde zijn. Daar waar knelpunten zijn, zoals de tentamenruimten, zoekt de opleiding actief naar oplossingen. Ook de studenten die het auditteam sprak waren tevreden over de voorzieningen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 48
Alles is goed bereikbaar, er zijn voldoende plekken voor het werken in kleine groepen en zelfstudie. Alleen voor deadlines ontstaan er wel eens spitsuren, maar dat is niet anders dan bij andere opleidingen. Studenten krijgen in het eerste studiejaar een bibliotheekcursus. De module informatiemanagement/zoektechnieken spreekt het auditteam zeer aan. Er zijn voldoende boeken in de bibliotheek en de online juridische databank is voor alle studenten goed toegankelijk. Studenten kunnen ook boeken lenen in het Vredespaleis en via de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Het auditteam raadt de opleiding aan te zorgen voor een goede samenwerking met deze twee instanties, zeker met het oog op de op internationaal en Europees recht toegesneden voltijdvariant. Bij de gebruiksvriendelijkheid van Osiris hebben sommige studenten nog kanttekeningen. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de voorzieningen van de opleiding zijn prima in orde; studenten kunnen beschikken over voldoende boeken in de bibliotheek en hebben toegang tot juridische databanken. Ook kunnen zij boeken lenen bij het Vredespaleis en de Koninklijke Bibliotheek; alle studenten krijgen in het eerste studiejaar de module informatiemanagement/ zoektechnieken aangeboden; studenten zijn tevreden over de voorzieningen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 49
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten? Bevindingen 4.2.1. Studiebegeleiding De studiebegeleiding is vormgegeven vanuit de visie op het onderwijs en neemt een belangrijke plaats in binnen het programma van de opleiding. De opleiding is bij aanvang van het studiejaar 2005-2006 in het propedeuse jaar van de duale variant, met studieloopbaanbegeleiding (SLB) begonnen. In het tweede semester van dat studiejaar is er tevens in het tweede en derde jaar met een SLB-programma gestart. In de deeltijdvariant is de SLB in 2007 van start gegaan. In facet 2.3 is aangegeven dat deze vorm van begeleiding ondergebracht is in de vijfde programmalijn (SLB). Het SLB programma begeleidt de student in zijn competentieontwikkeling en bevordert zijn studievoortgang. In het propedeuse jaar is deze begeleiding met het oog op studievoortgang gericht op studiesucces en het ontdekken van de geschiktheid voor deze studie en het juridische beroep. Ook in het tweede jaar is de begeleiding binnen het SLB (buiten de competentieontwikkeling) gericht op studievoortgang. Vanaf het derde studiejaar richt de begeleiding zich meer en meer op de eigen leerroute en de competentieontwikkeling. Het Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) en portfolio spelen daarbij een belangrijke rol. Duale variant De begeleiding is primair gericht op het proces van leren en zelfsturing. De studenten worden al vanaf het eerste jaar vertrouwd gemaakt hun leerproces te sturen middels een POP en portfolio. Voor jaar 1 en 2 is gekozen voor klassikale bijeenkomsten, gecombineerd met minimaal drie individuele gesprekken per jaar met de student. De begeleiding in het derde en vierde studiejaar geschiedt door de tutor van de leerkring waarin de student participeert. Deze vorm van begeleiden is gericht op de actieve en zelfstandige competentieontwikkeling van de student zowel op de werkplek als in het binnenschoolsprogramma. De student maakt gebruik van een POP en portfolio waarin hij ook zijn studievoortgang moet inventariseren en bijhouden. In de leerkring brengen studenten leervragen in en gaan daarmee gestructureerd met elkaar aan de slag. De tutor ziet erop toe dat het portfolio van de student op orde is en met een voldoende kan worden afgesloten voordat de student aan zijn eindgesprek begint. In het vierde studiejaar worden de studenten de eerste vier weken collectief begeleid bij het opzetten van een onderzoek. Elke student krijgt dan tevens een scriptiebegeleider toegewezen op basis van het onderwerp dat hij voor zijn onderzoek gekozen heeft. De student bespreekt met de begeleider periodiek de voortgang. Op de werkplek krijgt de duale student begeleiding van twee collega WO juristen, die kunnen dienen als vraagbaak. Zij begeleiden de student niet alleen bij de inhoud van het werk, maar geven de student ook in zijn leerproces ondersteuning. Eén van de twee juristen adviseert de tutor in de beoordeling van de competentieontwikkeling van de werknemer-student. Afspraken hierover zijn vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 50
Deeltijd variant Bij de deeltijd wordt er SLB geboden in de vorm van groepsbegeleiding en individuele gesprekken. De begeleiding richt zich op de competentieontwikkeling op de werkplek en in de eerste twee en een half jaar ook op de onderdelen Integratief practicum. Studenten sturen net als de duale studenten middels een POP en portfolio hun competentieontwikkeling op de werkplek. De studenten tonen hiermee de relevantie van hun werkzaamheden op de werkplek aan. Vanaf het tweede semester van het derde jaar wordt de begeleiding ook op de praktijklijn betrokken. De begeleider coacht de deeltijdstudent dus in zijn gehele competentieontwikkeling. Begeleiding bij het afstuderen gebeurt op dezelfde wijze als bij de duale variant. Met de werkgevers van de deeltijdstudenten worden geen samenwerkingsovereenkomsten afgesloten. De opleiding is voornemens dit wel te gaan doen. Voltijd variant In het internationale programma is gekozen voor het opnemen van studieloopbaanbegeleiding in een meeromvattend vak “Study & Career Coaching / Skills Training” (SCC/Skills) van 3 EC, dat gedurende de eerste twee jaar elk blok wordt aangeboden. Naast de klassieke studiebegeleiding omvat dit vak de diverse trainingen voor juridische vaardigheden zoals schrijfvaardigheid, argumentatie, presentatie, advisering, onderhandeling en algemene beheersing van juridisch Engels. Evenals bij de duale en de deeltijd variant worden er in de eerste twee studiejaren een aantal individuele gesprekken gevoerd. Begeleiding bij het afstuderen zal op gelijke wijze plaatsvinden als bij de duale en deeltijdvariant. Over de begeleiding tijdens het derde studiejaar, de stage en het afstuderen worden op dit moment plannen verder uitgewerkt. 4.2.2. Evaluatie en verbetermaatregelen studiebegeleiding De Reflector2007 en blok-evaluaties laten zien dat de duale studenten in het algemeen tevreden waren over de begeleiding maar nog onvoldoende inzagen welke bijdrage SLB leverde aan hun ontwikkeling tot jurist. Ook waren studenten niet tevreden over de begeleiding op de werkplek. Studenten hadden behoefte aan bezoeken door docenten aan de werkplek. Ook werkgevers gaven aan behoefte te hebben aan een betere communicatie met de tutor van de student. De begeleiding van de studenten in de deeltijd is sinds september 2007 geïmplementeerd. Blokevaluaties van blok-1 en blok-2 in 2007 lieten zien dat de uitvoering veel meer aandacht behoefde. De opleiding heeft een nieuwe procedure van begeleiding ontworpen voor zowel de tutor (leerkring) als de coach (werkgever). De docent heeft driemaal per jaar een afstemming met de werkgever over de competentieontwikkeling van de student. Deze procedure is in september 2007 geïmplementeerd en wordt sindsdien uitgevoerd. Om het SLB meer te laten bijdragen aan de competentie ontwikkeling van een jurist moet er meer aandacht geschonken worden aan een juridische invalshoek in het programma van SLB. Vakinhoud dient naast het proces van competentieleren een grotere rol te spelen binnen het SLB. De opleiding ontwikkelt in het kader van het hogeschool brede project ‘Studiesucces’ beleid dat de binding van studenten op deze wijze moet verhogen. Dit beleid wordt voor de aanvang van het studiejaar 2008-2009 geïmplementeerd zodat het vanaf september 2008 wordt uitgevoerd. De Reflector van 2009 evalueert het effect dat dit beleid te weeg moet hebben gebracht. De opleiding heeft vanaf februari 2008 bij de deeltijdvariant twee extra begeleiders ingezet om het systeem naar behoren te laten functioneren. De begeleiding wordt verder in ieder onderwijsblok geëvalueerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 51
Ook coaching/begeleiding van de student bij de inrichting van zijn portfolio en het leveren van bewijzen van zijn competentieontwikkeling vragen nog aandacht. De opleiding heeft zoals al onder facet 2.8 is vermeld een plan van aanpak opgesteld, waarin ook acties geformuleerd zijn om docenten te scholen op het gebied van coachingsvaardigheden. Het auditteam constateert op basis van bovenstaande dat de opleiding zorgt voor voldoende studiebegeleiding. Hiermee borgt de opleiding dat de studievoortgang van alle studenten zo goed mogelijk verloopt. Tijdens gesprekken met studenten werd duidelijk dat de opleiding veel heeft verbeterd in de afgelopen jaren. Er is een duidelijk verschil waar te nemen tussen de begeleiding die de huidige 4e jaars aanvankelijk kregen en de begeleiding die de 1e jaars nu krijgen. Studenten zijn over het algemeen tevreden over de begeleiding die ze krijgen. Er zijn vanaf het eerste studiejaar regelmatig SLB/tutor groepsbijeenkomsten. Daarnaast zijn docenten bereikbaar via de mail en kan men vakdocenten ten alle tijden aanspreken. 4.2.3. Informatie voorziening Studenten worden over hun studievoortgang en studieloopbaan geïnformeerd via: de individuele vakdocenten, SLB begeleiders en leerkringbegeleiders (tutoren) in persoonlijke gesprekken; Blackboard: naast module-informatie kunnen studenten hier ook cijfers, evaluaties, vacatures, gidsen, nota’s, studiemateriaal en andere aan de studie gerelateerde informatie vinden; studentennet (studentenportal): hier worden belangrijke mededelingen gedaan ten aanzien van (her)tentamens, bijeenkomsten, congressen, roosters (uiterlijk twee weken voor aanvang blok), roosterwijzigingen en cijfers; studiegids, deze is digitaal beschikbaar voor de studenten via het Blackboard; Osiris: het in 2007/2008 ingevoerd studentenvolgsysteem bevat een module waarmee de student zelf toegang krijgt tot de resultaten. Iedere opleiding van De Haagse Hogeschool is zelf verantwoordelijk voor de informatievoorziening binnen hun courses op Blackboard. Het centrale beheer bij HBO-Rechten ligt bij een daarvoor specifiek aangestelde docent. Per course is de instructor zelf verantwoordelijk voor het beheer van de course. Het Bureau Onderwijsondersteuning draagt zorg voor de cijferadministratie binnen Osiris. Informatie over tentamens wordt zowel op Blackboard als op de portal geplaatst. De opleiding wil verplicht gaan stellen dat studenten zich via het systeem Osiris opgeven voor een tentamen. Het systeem is voor docenten en studenten nog nieuw en wordt op dit moment nog niet ten volle benut. 4.2.4. Evaluatie en verbetermaatregelen informatievoorziening Uit de Reflector 2007 bleek, dat de studenten ontevreden waren over de bereikbaarheid van de docenten en vonden dat de opleiding de informatie over cijfers en roosters onvoldoende op tijd communiceerde. Studenten waren volgens de Reflector 2007 in ruim voldoende mate tevreden over het gebruikersgemak van de informatievoorziening via de portal, hogeschoolberichten en het Blackboard. De Academie is in 2007 over gegaan op het nieuwe studentvolgsysteem Osiris, waarin docenten zelf de toetsresultaten kunnen invoeren. Via de portal zijn de resultaten direct voor studenten beschikbaar. Met betrekking tot het aanleveren van de cijfers is een academieprotocol ontwikkeld en geïmplementeerd dat moet garanderen dat cijfers binnen 15 werkdagen aan de student bekend gemaakt wordt. Binnen het docententeam zijn er sinds september 2007 afspraken gemaakt over de haalbaarheid van verwerking van toetsgegevens binnen 10 werkdagen. De voor het vak verantwoordelijke docent dient aan te geven of het tentamen binnen 5 à 10 dagen na te kijken is.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 52
Indien hierbij problemen te verwachten zijn, bijvoorbeeld door de verwerking van te grote aantallen toetsen, dient een nakijkteam geformeerd te worden. Voor de aanlevering van roostergegevens is een strak protocol ontworpen dat moet waarborgen dat roosters steeds twee weken voor aanvang via de portal voor studenten beschikbaar is. De dienst Communicatie & Marketing heeft in opdracht van de Academie een intern communicatieplan ontworpen, waarbij de communicatie tussen de opleiding en de student één van de speerpunten is. Dit plan zal bij aanvang van het schooljaar 2008-2009 binnen de opleiding uitgevoerd worden. Het auditteam constateert dat de opleiding er voldoende voor zorgt, dat de informatievoorziening adequaat is met het oog op de studievoortgang en aansluit bij de behoefte van de studenten. De studenten die het auditteam sprak meldden dat zij de afgelopen jaren waren tevreden over de informatievoorziening. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding borgt met de inzet van SLB-ers/tutoren en de begeleiding door de vakdocenten dat de studievoortgang van alle studenten zo goed mogelijk verloopt; met de werkgever vindt drie maal per jaar afstemming plaats over de competentieontwikkeling van de student. Met de inzet van collega juristen als begeleider op de werkplek bij de duale student zorgt de opleiding er voldoende voor dat de studievoortgang op de werkplek ook zo goed mogelijk verloopt; de opleiding heeft de afgelopen jaren aantoonbaar verbetermaatregelen getroffen op het gebied van de begeleiding en informatievoorziening; de studenten zijn over het algemeen tevreden over de begeleiding en de informatie voorziening.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor alle opleidingsvarianten als voldoende. De voorzieningen van de opleiding zijn prima in orde en studenten zijn daar tevreden over. De opleiding borgt met de inzet van SLB-ers/tutoren en de begeleiding door de vakdocenten dat de studievoortgang van alle studenten zo goed mogelijk verloopt. Met de werkgever vindt drie maal per jaar afstemming plaats over de competentieontwikkeling van de student. De studenten zijn over het algemeen tevreden over de begeleiding en de informatie voorziening. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Acrreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel één van de twee facetten van het onderwerp “Voorzieningen” als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie § 1.5.2. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 53
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen? Bevindingen 5.1.1. Ontwikkeling kwaliteitsbeleid Academie BRV en opleiding HBO-Rechten De Academie voor Bestuur, Recht & Veiligheid (BRV) wil een lerende, innovatieve Academie zijn waarin kwaliteit staat voor het cyclisch zoeken naar nieuwe verbetermogelijkheden. Dit wil zij bereiken volgens een kwaliteitszorgsysteem dat voldoet aan de eisen uit het beleidskader van De Haagse Hogeschool, het Haags Kader. In verband met de ontwikkelingen die de opleidingen hebben doorgemaakt heeft de Academie in 2007 Comaker BV de opdracht gegeven om een plan van aanpak voor de gewenste sturingsinformatie binnen de Academie te ontwerpen en te implementeren. Er is een plan van aanpak opgesteld, dat met ingang van september 2008 zal worden uitgevoerd. Toen de opleiding startte was het team nog klein en voelde elke medewerker zich volledig verantwoordelijk voor de kwaliteit van de opleiding. Met de enorme groei van de opleiding werd ook de noodzaak van het opzetten en vastleggen van een duidelijke organisatiestructuur gewenst met heldere taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden en communicatiestructuur. Dit heeft de opleiding beschreven in het document ‘Organisatiestructuur en kwaliteitszorg in het onderwijs van de opleiding HBO-Rechten’. Basis van het ontwerp is de beschrijving van de processen binnen de organisatie in 6 uitgangspunten: beschrijving functie en bevoegdheden van verantwoordelijke in het proces; brondocument dat het proces beschrijft; communicatie en afstemming binnen het proces; evaluatie van het proces; controle op de resultaten van de evaluatie en de te ondernemen actie; opname in de jaarplanning. In deze 6 uitgangspunten zijn de elementen Plan, Do , Check, Act zichtbaar. 5.1.2. Feitelijke uitwerking kwaliteitszorgsysteem De opleiding HBO-Rechten legt haar doelstellingen jaarlijks meetbaar vast in een opleidingsplan. De doelstellingen worden geënt op de doelstellingen van de Academie, welke zijn opgenomen in (een beleidsrijke toelichting bij) het managementcontract van de directeur van de Academie. Studenten: Voor de kwaliteit van het functioneren van het onderwijs en de organisatie van de opleiding vormen studentenenquêtes (o.a het hogeschoolbrede onderzoek ‘de Reflector’), blokevaluaties, evaluaties vanuit de coördinaten en vanuit de commissies en andere uitingen van studenten (zoals studentgesprekken en vergadering Opleidingscommissie) een belangrijke bron van informatie. Docenten: Docenten kunnen via het hogeschoolbrede medewerkertevredenheidsonderzoek ‘het Kompas’, via de Academieraad, in teamvergaderingen en functioneringsgesprekken hun mening geven over de opleiding. Alumni: De eerste studenten zijn in juli 2007 afgestudeerd. Deze studenten hebben een uitnodiging voor een alumninetwerk ontvangen dat de opleiding aan het vormgeven is.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 54
Onderdeel van het alumnibeleid is onder andere het (in de zeer nabije toekomst) organiseren van alumnidagen, opzetten van een informatieve alumni website en het organiseren van debatten waar alumni in kunnen participeren. De opleiding is voorts voornemens om elk jaar, te beginnen in 2008 een enquête te houden (via Questback) onder de studenten (en werkgevers) met betrekking tot het niveau en verwachtingen van hun verrichtingen in het werkveld. Onderzocht zal worden of de studenten over de juiste competenties beschikken om het beroep op het niveau van beginnende beroepsbeoefenaren uit te oefenen. Ook zullen binnen de enquête voor alumni de studenten gevraagd worden naar hun eventuele vervolgopleiding en de resultaten hierin. De resultaten zullen in de kwaliteitscommissie worden besproken. Werkveld: De opleiding zoekt nog naar een definitieve vorm waarin ze het werkveld adequaat kan benaderen. Overwogen wordt om hen éénmaal per jaar uit te nodigen om de gang van zaken te evalueren. Er is al een keer een werkgeversdag georganiseerd en in 2007 is er een enquête onder de werkgevers uit gezet. Ook gaan docenten van de opleiding sinds dit cursusjaar driemaal per jaar bij de werkgevers van de duale studenten op werkbezoek. De kwaliteitscommissie bewaakt de processen door wekelijks in vergadering en volgens de jaarplanning de evaluaties te analyseren en de nodige actie uit te zetten. De teamleider zit deze commissie voor. Het auditteam is zeer te spreken over de samenstelling en werkwijze van de kwaliteitscommissie en de centrale rol die deze commissie heeft bij de verdere (door)ontwikkeling van de opleiding. De resultaten worden zowel in het teamleidersoverleg als in het bilaterale overleg tussen de directeur en de teamleider besproken. Het auditteam constateert dat evaluaties regelmatig plaatsvinden. De opleiding heeft duidelijk vastgelegd welke onderzoeken wanneer plaatsvinden en wie waarvoor verantwoordelijk is. In het opleidingsplan zijn de doelstellingen meetbaar vastgelegd. Uit de gesprekken tijdens de audit is gebleken, dat de kwaliteitscommissie een duidelijke rol vervult in het proces van evalueren en analyseren en het formuleren van verbeteracties. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft in het document ‘Organisatiestructuur en kwaliteitszorg in het onderwijs van de opleiding HBO-Rechten’ duidelijk vastgelegd welke onderzoeken wanneer plaatsvinden en wie waarvoor verantwoordelijk is. De kwaliteitscommissie vervult hierbij een duidelijke en belangrijke rol; evaluaties onder studenten en docenten vinden regelmatig plaats; werkgevers zijn en worden o.a. bevraagd op een werkgeversdag, via een werkgeversenquête en tijdens de werkbezoeken aan de werkgevers van de duale studenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 55
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen? Bevindingen 5.3.1. Verbeterbeleid Zoals vermeld onder facet 5.1 evalueert de opleiding periodiek onder studenten, docenten en werkveld het curriculum, de onderwijsorganisatie, bedrijfsvoering en onderwijsfaciliteiten. In het document ‘Organisatiestructuur en kwaliteitszorg in het onderwijs van de opleiding HBO-Rechten’ heeft de opleiding duidelijk vastgelegd wie waarvoor verantwoordelijk is. Verbeteracties worden zowel in het managementcontract van de directeur als in het hierop gebaseerde opleidingsplan in meetbare doelstellingen opgenomen. De teamleider is voorts verantwoordelijk voor het halen van de geformuleerde doelen. 5.3.2. Voorbeelden van verbetermaatregelen Verbetermaatregelen die de opleiding tot nu toe onder andere heeft genomen zijn: meer aandacht sinds 2006 voor de taalvaardigheid van de student in verband met het grote belang daarvan voor iedere jurist; het bieden van een algemene herkansingsronde in augustus voor de propedeusevakken en die vakken die een knelpunt voor de studenten blijken te zijn (lage gemiddelde score) zodat de studie van de studenten niet onnodig worden vertraagd; in verband met knelpunten in de overgang van het kennisdeel (1e en 2e jaar) en werkend-leren deel (3e en 4e jaar) heeft de opleiding diverse verbetermaatregelen genomen. Zo is o.a. in het programma meer ruimte gekomen voor rechtstoepassing en zelfsturing zodat de student beter op de fase van het werkend leren is voorbereid; de voorlichting met betrekking tot de inhoud en zwaarte en aard van de opleiding verbeteren om negatieve verrassingen bij studenten in hun studie te voorkomen. Het opleidingsplan 2008 bevat de verbeterdoelen van de opleiding voor het jaar 2008. Daarin staan onder andere : het aanvullen van de kwantiteit van de formatie; het scholen van docenten in begeleidingstaken bij de opbouw en beoordeling van portfolio’s; het werkveld intensiever bij de praktijklijnen betrekken; het met ingang van 2008-2009 uitbreiden van het taalonderwijs in het propedeusejaar van 3 EC naar 6 EC en het meer ruimte reserveren voor communicatieve competentieontwikkeling en integratie van het taalonderwijs in de juridische curriculumonderdelen. Het auditteam heeft kennis genomen van de verbeterplannen naar aanleiding van de diverse evaluaties van de afgelopen jaren en stelt op basis daarvan vast dat de opleiding aantoonbaar werkt aan het verbeteren van de kwaliteit van de opleiding. Het auditteam heeft er, gezien de werking van de interne kwaliteitszorg, de kwaliteit van het personeel en het feit dat de eerste acties inmiddels zijn uitgevoerd, vertrouwen in dat de opleiding deze en andere verbeterplannen die bijdragen aan een realisatie van streefdoelen tot een goed einde zal brengen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 56
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: in het document ‘Organisatiestructuur en kwaliteitszorg in het onderwijs van de opleiding HBO-Rechten’ heeft de opleiding duidelijk vastgelegd wie waarvoor verantwoordelijk is. Verbeteracties worden zowel in het managementcontract van de directeur als in het hierop gebaseerde opleidingsplan in meetbare doelstellingen opgenomen; het auditteam heeft kunnen constateren, dat de opleiding aantoonbaar verbetermaatregelen heeft uitgevoerd en uitvoert naar aanleiding van de uitkomsten van de verschillende evaluaties.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 57
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding? Bevindingen De opleiding betrekt o.a. op de volgende wijze de volgende geledingen bij de kwaliteit van de opleiding: 5.3.1. Studenten Zoals al onder facet 5.1. is vermeld worden studenten door middel van verschillende evaluaties betrokken bij de kwaliteit van de hogeschool/opleiding. Het verslag over de uitkomsten van de evaluaties en de te ondernemen acties worden op Blackboard voor de studenten en docenten gepubliceerd. Studenten zijn voorts vertegenwoordigd in de Academieraad en in de begin 2006 operationeel gemaakte Opleidingscommissie. In de Reflector 2007 geven studenten aan voldoende op de hoogte te zijn van de mogelijkheden tot inspraak via bijvoorbeeld de Opleidingscommissie of de Academieraad. Voorts voelen studenten die met problemen of klachten bij de opleiding aankloppen zich serieus genomen. 5.3.2. Medewerkers Zoals al onder facet 5.1. is vermeld zijn medewerkers via de hogeschoolbrede medewerkersevaluatie het Kompas betrokken bij de kwaliteit van de hogeschool/opleiding. Daarnaast zijn de docenten o.a. via de Opleidingscommissie, de toets- en curriculumcommissie en teamvergaderingen en via mededelingen op Blackboard betrokken bij de interne kwaliteit van de opleiding. 5.3.3. Alumni De opleiding heeft zoals onder facet 5.1. is vermeld alumnibeleid opgezet en krijgen alumni met ingang van 2008 de mogelijkheid via een enquête hun mening te geven over de kwaliteit van de opleiding. 5.3.4. Werkveld Vanaf 2008 kent de opleiding een werkveldadviescommissie/ curatorium. Deze commissie zal nog verder worden uitgebreid. De werkveldadviescommissie komt twee maal per jaar bijeen. De kwaliteit van de inhoud en organisatie van de opleiding wordt met hen besproken. De opleiding stelt dat de werkveldadviescommissie om de vier jaar, beginnend in 2009, een rapportage zal leveren over de kwaliteit van de opleiding. Zie ook facet 1.1. Zoals al onder facet 5.1. is vermeld organiseerde de opleiding in mei 2006 een werkgeversdag waarbij de werkgevers van studenten uitgenodigd waren om de activiteiten van de opleiding te evalueren. De opleiding is voornemens deze dag jaarlijks te organiseren. Ook voor werkgevers zal er jaarlijks de mogelijkheid komen via een enquête hun mening te geven over de opleiding. Daarnaast worden werkgevers van de duale studenten sinds 2007-2008 drie maal per jaar bezocht waarbij ook over de kwaliteitsaspecten van de opleiding wordt gesproken. Het auditteam constateert op basis van bovenstaande, dat studenten, medewerkers en werkveld al voldoende betrokken zijn bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding. De notitie alumnibeleid laat zien, dat de opleiding ook alumni gaat betrekken bij de kwaliteit van de opleiding. Dat vindt het auditteam een goede zaak.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 58
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: studenten, medewerkers en werkveld zijn voldoende betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding; onder andere via enquêtes en vergaderingen en via de Opleidingscommissie kunnen studenten en docenten hun mening geven over de kwaliteit van opleiding; studenten en docenten worden via Blackboard geïnformeerd over de uitkomsten van evaluaties en voorgenomen acties; voor alumni is er alumnibeleid opgezet; het werkveld is bij de kwaliteit van de opleiding betrokken via de werkveldadviescommissie/ curatorium, via werkvelddagen en enquêtes en via bezoeken van de opleiding aan de werkgevers van de duale studenten.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor alle opleidingsvarianten als voldoende. De opleiding heeft in het document ‘Organisatiestructuur en kwaliteitszorg in het onderwijs van de opleiding HBO-Rechten’ duidelijk vastgelegd welke onderzoeken wanneer plaatsvinden en wie waarvoor verantwoordelijk is. De kwaliteitscommissie vervult hierbij een duidelijke rol. Evaluaties onder studenten, docenten en werkveld vinden regelmatig plaats. De opleiding neemt aantoonbaar verbetermaatregelen naar aanleiding van de uitkomsten van de verschillende evaluaties. Verbeteracties worden zowel in het managementcontract van de directeur als in het hierop gebaseerde opleidingsplan in meetbare doelstellingen opgenomen. Studenten, medewerkers en werkveld zijn voldoende betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding. Voor het betrekken van alumni is adequaat alumnibeleid geformuleerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 59
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties? Bevindingen 6.1.1. De afstudeerfase De student dient voor zijn afstuderen een assessment portfolio samen te stellen waaruit blijkt dat hij alle competenties van het opleidingsprofiel heeft ontwikkeld op niveau 5. Om dit aan te tonen dient de student een collectie documenten en bewijsmaterialen in zijn portfolio op te nemen. Dit betreffen een ingevuld formulier werkend-leren, het POP, de beroepsproducten, de persoonlijke competentiematrix, de scriptie en de cijferlijst. De scriptie, aangeduid als ‘afstudeerproject’ vormt het afsluitend onderdeel van het portfolio. De student begint in het tweede semester van het vierde jaar met afstuderen. Hij wordt dan de eerste vier weken collectief begeleid bij het opzetten van een onderzoek. Hij volgt hiervoor de module (2 EC) ‘Het opzetten van een onderzoek’. Deze module sluit hij af met het daadwerkelijk opzetten van een deugdelijke onderzoeksopzet. In de beschrijving van de afstudeeropdracht zijn ook nauwgezet de normen geformuleerd voor het vervaardigen van de onderzoeksopzet, de scriptie en het eindgesprek. Deze normen sluiten aan bij de Dublin Descriptoren en voldoen daardoor aan de internationale standaard voor het bachelorniveau . De afstudeeropdracht bestaat uit het vervaardigen van een onderzoeksopzet (2 EC), het schrijven van een scriptie (op basis van een onderzoek, 12 EC) en een eindgesprek (2 EC). De beoordeling van het portfolio (met scriptie) vormt de basis van dit eindgesprek. De student wordt bij de scriptie begeleid door een docent begeleider. Deze beoordeelt de onderzoeksopzet, voordat de student aan zijn onderzoek (scriptie) begint. De scriptie en het eindgesprek worden tevens door een tweede docent beoordeeld. Beide docenten moeten tot een unanieme beoordeling komen. De opleiding heeft normen geformuleerd waaraan de afstudeeropdracht dient te voldoen en deze opgenomen in het document van de afstudeeropdracht. De docenten leggen hun beoordeling vast in het beoordelingsformulier aan de hand van de beoordelingsnormen. Het auditteam heeft kennisgenomen van de beschrijving van de afstudeeropdracht en de procedures rondom het afstuderen en is van mening, dat de opleiding helder heeft beschreven wat er van de student en de docenten wordt verwacht en op basis van welke criteria het oordeel over het gerealiseerde niveau plaatsvindt. 6.1.2. Betrokkenheid van werkveld/werkgevers bij afstuderen Werkgevers zijn bij de beoordeling van de portfolio’s betrokken gedurende de periode dat de student bij hen werkt en het gehele portfolio wordt door de begeleider (tutor) beoordeeld, voordat de student uitgenodigd wordt voor het eindgesprek.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 60
Bij zowel de scriptiebegeleiding en beoordeling als bij het eindgesprek wordt de betrokkenheid van de werkgever van de student nadrukkelijk gestimuleerd. Bij het afstuderen in juli 2007 waren er verschillende werkgevers aanwezig die hun beoordelingsadvies gegeven hebben (scriptie en eindgesprek). De beoordeling van de werkgever heeft de status van een zwaarwegend advies aan de examencommissie. De examencommissie weegt de didactische kwaliteit van het advies en neemt vervolgens een besluit. De opleiding had in 2007 nog niet expliciet de eis opgenomen dat de werkgever een WO-jurist dient te zijn met minstens 3 jaar werkervaring op WO-niveau. Dit is voor het afstuderen in 2008 in de afstudeeropdracht opgenomen. 6.1.3. Beeld opleiding van afgestudeerden De eerste studenten zijn in juli 2007 afgestudeerd en de opleiding heeft voor het eerst de volledige onderwijscyclus doorlopen. Zij heeft dus ook een, zij het nog niet een geheel doorleeft, beeld van het gerealiseerde niveau. Zoals al onder facet 5.1. is vermeld zal via een enquête onder de studenten en werkgevers onderzocht worden of de studenten over de juiste competenties beschikken om het beroep op het niveau van beginnende beroepsbeoefenaren uit te oefenen. Ook zullen binnen de enquête alumni gevraagd worden naar hun eventuele vervolgopleiding en de resultaten hierin. 6.1.4. Doorstroom naar het WO Zoals al eerder vermeld heeft de opleiding sinds eind 2007 een samenwerkingsovereenkomst met de Open Universiteit op het terrein van doorstroom naar het masterprogramma Nederlands recht (met civiel effect). Studenten hebben in januari 2008 de eerste tentamens afgelegd. De opleiding heeft afgesproken in dit kader om de resultaten in 2008 samen met de OU te evalueren. Van het resultaat wordt verslag gemaakt en in de kwaliteitscommissie besproken. 6.1.5. Eigen waarneming auditteam niveau afgestudeerden Duale en deeltijd variant Om een antwoord te krijgen op de vraag of de door de studenten gerealiseerde eindkwalificaties overeenkomen met de door de opleiding nagestreefde eindkwalificaties heeft het auditteam voorafgaand aan de audit een steekproef (10 stuks) genomen uit alle afstudeerwerkstukken die beschikbaar zijn sedert de start van de opleiding. Het auditteam heeft deze eindwerkstukken ingezien en beoordeeld. Tijdens de audit heeft het auditteam de overige werkstukken, daaronder begrepen enkele als ‘ onvoldoende’ beoordeelde werkstukken, kunnen inzien. Op basis van eigen waarneming is het auditteam van mening, dat scripties van voldoende niveau zijn: de studenten laten zien, dat zij beschikken over de benodigde vaardigheden en een kennisniveau en analytisch vermogen hebben dat normaliter van een HBO-student mag en moet worden geëist. Voltijdvariant Omdat de voltijdvariant pas in september 2007 van start is gegaan waren er ten tijde van de audit in april 2008 van de voltijdstudenten nog geen afstudeerproducten voorhanden. Het auditteam heeft daarom verslagen en andere werkstukken van de voltijdstudenten ingezien en constateert, dat deze werkstukken een niveau hebben dat past bij wat men van een eerstejaars student mag verwachten. Het auditteam spreekt gelet op hetgeen zij zelf heeft kunnen waarnemen van het niveau van de afstudeerwerkstukken van de deeltijd en duale studenten, haar vertrouwen uit, dat de opleiding ook het eindniveau van de voltijd studenten na vier jaar studie voldoende borgt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 61
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft helder beschreven wat er van de student en de docenten wordt verwacht en op basis van welke criteria het oordeel over het gerealiseerde niveau plaatsvindt; de beoordeling van het eindniveau door een portfolio, een scriptie en een eindgesprek gebeurt op een adequate wijze: er zijn meerdere docenten vanuit de opleiding bij betrokken en het werkveld wordt gevraagd om een advies over het niveau van de werknemer/student; op basis van eigen waarneming van de scripties is het auditteam van mening, dat de studenten beschikken over de benodigde vaardigheden en een kennisniveau en analytisch vermogen hebben dat normaliter van een HBO-student mag en moet worden geëist; het auditteam heeft er vertrouwen in dat de opleiding ook het eindniveau van de voltijdstudenten na vier jaar studie voldoende borgt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 62
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers? Bevindingen 6.2.1. Streefcijfers onderwijsrendement De Haagse Hogeschool Het streefcijfer ten aanzien van onderwijsrendementen van de opleiding HBO-Rechten van De Haagse Hogeschool is: het gemiddelde rendement van de propedeuse in 2009 is 70% na twee jaar; het gemiddelde rendement van de hoofdfase van het propedeuserendement bedraagt in 2011 90% na 4,5 jaar. 6.2.2. Rendementscijfers opleiding HBO-Rechten Propedeuserendement HBO-Rechten. Het aantal duale studenten dat is ingestroomd sinds de start van de opleiding is gestegen van 185 naar 308. Het percentage studenten dat na 1 jaar de propedeuse haalde is toegenomen van 23% (2003-2004) naar 34% (2006-2007). Het percentage studenten dat na 2 jaar de propedeuse haalde fluctueerde tussen de 50 en 60%. Het aantal deeltijdstudenten dat is ingestroomd sinds de start van de opleiding is gestegen van 26 naar 37. Het percentage studenten dat na 1 jaar de propedeuse haalde is geleidelijk toegenomen van 46 % (2003-2004) naar 73% (2006-2007). Het aantal voltijdstudenten dat in jaar 2007-2008 is ingestroomd bedraagt 69. Uitvalcijfers HBO-Rechten: Het percentage studenten dat na 1 jaar is uitgevallen was voor het cohort 2003-2004 het hoogst (53%) en fluctueerde in de daarop volgende jaren tussen de 40 en 46%. Een deel van deze studenten verliet de opleiding met een propedeuse diploma (8 – 15%). Het percentage studenten dat in 4 jaar is uitgevallen was voor het cohort 2003-2004 60% en voor het cohort 2004-2005 52%. 6.2.3. Analyse onderwijsrendement Uit bovenstaande rendementscijfers blijkt dat de opleiding de streefcijfers voor onderwijsrendement niet haalt. Voor de voltijdvariant zijn, gezien de start in september 2007 nog geen rendementscijfers beschikbaar. Het achterblijven van het rendement is door de opleiding geanalyseerd. De opleiding merkt op dat alle HBO-Rechten opleidingen in Nederland een hoge uitval van studenten in de propedeuse hebben. Het auditteam heeft de cijfermatige onderbouwing van deze stelling voor kennisgeving aangenomen. In 2005 heeft de opleiding onderzoek gedaan naar rendementsgegevens van de opleiding en heeft naar factoren gezocht die het rendement kunnen verhogen of verlagen. Op basis van dit onderzoek zijn een aantal beleidsvoornemens genomen om remmende factoren (op een positief resultaat) weg te nemen en positief resultaat bevorderende factoren te stimuleren. De opleiding: • verzorgt een extra algemene herkansingsronde voor de propedeuse in de zomer; • zorgt bij de roostering van toetsen van eerste en tweedejaars vakken dat deze niet op dezelfde tijdstippen vallen;
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 63
•
•
heeft met het oog op studentenbegeleiding in september 2005 studieloopbaanbegeleiding ingevoerd voor alle eerstejaars (duale) studenten en per februari 2006 ook voor alle tweede en derdejaars (duale) studenten; besteedt in haar voorlichting (veel) aandacht aan het maken van een juiste studiekeuze.
In 2006 is op hogeschoolniveau een project gericht op studiesucces gestart met de titel: ‘ Het Haagse studiesucces. Studenten uitdagen en stimuleren zichzelf te overtreffen.’ De opleiding heeft in het kader van dit project Studiesucces in april en mei 2006 onderzoek gedaan naar instroom- en rendementsgegevens om inzicht te krijgen in factoren die het studiesucces beïnvloeden. Op basis hiervan heeft de opleiding plannen gemaakt om het studiesucces te verhogen. De opleiding: • stimuleert studenten om deel te nemen aan het project “Studenttalent” waarin ze als tutoren optreden van potentiële studenten in hun vooropleiding; • laat SLB begeleiders actief participeren in de introductieweek zodat de studiebegeleiding al vanaf het allereerste begin van de studie een prominente plaats krijgt; • heeft binnen het SLB de onderkenning van deficiënties geïntensiveerd. Er is meer aandacht in het programma voor studiehouding, professionalisering, juridische vaardigheden en taalvaardigheid gekomen; • bevordert een goede doorstroom naar de universiteit (OU) door de ontwikkeling van een efficiënt schakelprogramma; • heeft het onderwijs geïntensiveerd door te gaan werken met kleinere groepen studenten en het aantal contacturen te verhogen. De hogeschool is in 2007 een nieuw project met betrekking tot het studiesucces gestart onder de naam ‘Studiesucces Highfive Haagse Hogeschool’. De Academie heeft in dit kader in februari 2008 een startdocument Highfive studiesucces geproduceerd waarin de Academie een drietal projecten benoemt en vervolgens interventies formuleert in meetbare doelen die uitgevoerd zullen worden om het studiesucces binnen de opleidingen van de Academie te verhogen. Dit wil de Academie bereiken door zich te concentreren op drie projecten: Binding en begeleiding, Taal en Voorlichting. In het algemeen wil de opleiding door een meer op de professionalisering gerichte begeleiding de binding van de student verstevigen aan zijn opleiding en het toekomstige beroep. De opleidingen binnen de Academie zijn opleidingen waarin taalbeheersing een belangrijke rol speelt. Taalbeheersing is zeer belangrijk om de diverse vakgebieden te ontsluiten. Een goede taalbeheersing draagt op deze wijze bij aan professionalisering en binding. Tenslotte blijkt uit de jaarlijkse propedeuse uitval dat de studenten nog beter voorgelicht moeten worden voordat ze aan de studie beginnen zodat ze een betere studiekeuze kunnen maken. Daarvoor heeft de opleiding verbetermaatregelen geformuleerd en geïmplementeerd. Het auditteam heeft kunnen constateren dat de opleiding de rendementscijfers duidelijk in beeld heeft, een analyse heeft gemaakt en op basis van daarvan verbeteracties heeft geformuleerd. Daarmee toont de opleiding aan actief te werken aan het verhogen van de rendementscijfers. Het auditteam is van mening, dat de opleiding met name aan de hoge uitval in het eerste jaar en het propedeuse rendement na 2 jaar veel aandacht moet blijven besteden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 64
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De Haagse Hogeschool/de opleiding heeft duidelijke streefcijfers vastgelegd; de opleiding heeft de rendementsresultaten duidelijk in beeld en heeft aan de hand daarvan een analyse gemaakt en verbetermaatregelen opgesteld. Daarmee toont de opleiding aan te werken aan het verhogen van de rendementscijfers.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor alle opleidingsvarianten als voldoende. De beoordeling van het eindniveau door een portfolio, een scriptie en een eindgesprek gebeurt op een adequate wijze. Op basis van eigen waarneming van de scripties is het auditteam van mening, dat de studenten beschikken over de benodigde vaardigheden en een kennisniveau en analytisch vermogen hebben dat normaliter van een HBO-student mag en moet worden geëist. Het auditteam heeft er vertrouwen in dat de opleiding ook het eindniveau van de voltijdstudenten na vier jaar studie voldoende borgt. De opleiding heeft de rendementsresultaten aan de hand van de streefcijfers geanalyseerd en naar aanleiding daarvan verbetermaatregelen getroffen om het rendement te verhogen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 65
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 66
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool HBO BACHELOROPLEIDING HBO-RECHTEN Duale, deeltijd en voltijd variant
Onderwerp / Facet
Oordeel V5
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
G
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
G
2. Programma 2.1. Eisen HBO
V V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
G V6
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen
G
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
5 6
V
Extra aantekening: goed. Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 67
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door De Haagse Hogeschool in casu de Academie voor Bestuur, Recht en Veiligheid, verzorgde voltijd, deeltijd en duale varianten van HBO bacheloropleiding HBORechten in aanmerking komen voor accreditatie door de NVAO.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 68
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
J.A. Frederik Mr. Hans Frederik CMC behaalde in 1983 zijn doctoraal Nederlands recht met een specialisatie in bedrijfs- en sociaal-economisch recht. Na afronding van zijn studie heeft hij heeft onderzoek gedaan bij de Universiteit Twente (organisatiekunde). Vanaf 1990 werkte de heer Frederik tien jaar in het HBO: eerst als docent organisatiekunde, later als leerplancoördinator en directeur oriëntatiejaar binnen een grote instelling voor hoger onderwijs. In 1995 rondde hij de leergang Leidinggeven in leerprocessen, (d’Amsterdamse School / Twynstra-Gudde) en in 1998 de Masteropleiding in projectmanagement (Cap Gemini Ernst&Young) af. Vanaf 1999 is hij actief als interim manager / consultant met als expertiseterrein het organiseren van onderwijsprojecten. Als interim manager is hij onder andere werkzaam geweest als projectleider waarbij hij als specifieke taak had om het onderwijs en het beroepenveld daadwerkelijk met elkaar te verbinden, was hij verantwoordelijk voor de reorganisatie van alle management- en staffuncties van een Protestant Christelijke Scholengemeenschap voor VO en interim-directeur van Pabo Thomas More Rotterdam. Op dit moment doet hij onderzoek bij de Universiteit voor Humanistiek. De heer Frederik is lid van de Orde van Organisatiekundigen en adviseurs (OOA) en heeft als onderwijsdeskundige en lead-auditor deelgenomen aan verschillende accreditatie audits binnen het hoger onderwijs. N. Le Brun- van Susante Mw. mr. Nana Le Brun- Van Susante voltooide (met lof) in 1989 de opleiding Nederlands recht, afstudeerrichting Internationaal recht, aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en Rijksuniversiteit Leiden. Na haar afstuderen was zij t/m 1992 verbonden als advocaat-stagiaire aan de Haagse vestiging van een gerenommeerd advocatenkantoor en volgde zij de beroepsopleiding advocatuur. Van 1990 tot 1997 was zij adjunct-secretaris van Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Vanaf 1997 was Le Brun- van Susante eerst als adjunct-maatschapssecretaris en later als personeelsadviseur verbonden aan Pels Rijcken en Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen te Den Haag. Vanaf 2003 is mevrouw Le Brun- van Susante verbonden aan TeekensKarstens advocaten notarissen te Leiden. Tot eind 2006 was zij algemeen kantoordirecteur, thans is zij HRM manager. A.M. van Kalmthout Prof. mr. Anton van Kalmthout studeerde Klassieke Taal- en Letterkunde en Rechten aan de universiteiten van Nijmegen, Leuven en Tilburg. Momenteel is hij verbonden als hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg, belast met onderwijs en onderzoek op het terrein van strafrecht en vreemdelingenrecht. Zijn specialisaties zijn strafrechtsvergelijking, sanctierecht, detentierecht en vreemdelingenrecht. Anton van Kalmthout is tevens honorair hoogleraar aan de Universiteit van Krasnoyarsk (Russische Federatie) en honorair lector aan de Juridische Hogeschool Avans-Fontys. Bij deze hogeschool is hij ook lid van de werkveldcommissie. Daarnaast is hij vice-voorzitter van de Raad van Toezicht Reclassering Nederland, voorzitter van de Commissie van Toezicht bij de Penitentiaire Inrichting Tilburg en namens Nederland lid van de Committee for the Prevention of Torture and Inhuman and Degrading Treatment (CPT) van de Raad van Europa. M. Wladimiroff Prof. jhr. mr. Michaïl Wladimiroff studeerde rechten aan de Universiteit Leiden. Van 1986 tot 1997 was hij hoogleraar economisch strafrecht te Utrecht. Van 1995 tot 1999 was hij decaan aan de Arusha School on International Law and Human Rights te Tanzania. De heer Wladimiroff publiceert en verzorgt onderwijs en seminars in binnen- en buitenland met betrekking tot allerlei facetten van strafrecht zoals strafrechtelijke aansprakelijkheid in het bedrijfsleven en internationaal humanitair strafrecht. Als expert heeft hij zitting in diverse commissies binnen en buiten de balie. Als strafrechtspecialist behandelt hij meestal zaken voor het (management van het) bedrijfsleven in het binnen- en buitenland.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 69
Daarnaast treedt hij op voor internationale organisaties en behandelt hij zaken voor internationale gerechten, zoals de Tribunalen voor het voormalig Joegoslavië en Rwanda. Sinds 1986 is de heer Wladimiroff voorzitter van de Adviescommissie Strafrecht van de Nederlandse Orde van Advocaten. In 1992 was hij een van de oprichters, later bestuurslid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten. Sedert 1997 is hij medeoprichter en vice-voorzitter van de European Criminal Bar Association van welke vereniging hij thans erelid is. Sinds 1998 is hij medeoprichter, vice-voorzitter van de International Criminal Defence Attorneys Association en voorzitter van het International Criminal Law Network. Daarnaast heeft hij de afgelopen jaren bestuursfuncties vervuld in allerlei organisaties van maatschappelijk welzijn. R. Bargach Rachida Bargach voltooide de MBO-opleiding administratief juridisch medewerker aan Florijn College te Breda (1999-2003) en is thans 3e jaars studente aan de Juridische Hogeschool Avans-Fontys te Tilburg. Naast haar studie werkte Bargach ondermeer bij Rechtbank Breda-Sector Kanton, een Tilburgs advocatenkantoor en de Juridische Hogeschool Avans-Fontys. Binnen de hogeschool richtte zij, samen met zes andere studiegenoten, een studievereniging (SV Aequitas) op. Naast studie en werk is mevrouw Bargach onder meer actief als vrijwilliger bij VIOZ (Vluchteling en Inburgeringorganisatie Zuid Holland- Zuid). In het vluchtelingencentrum te Dordrecht verleent zij maatschappelijk en juridische begeleiding. Vanaf september 2008 gaat Bargach in het kader van haar studie stagelopen bij Korvinus Abeln Advocaten te Amsterdam. G.J. Stoltenborg Drs. Hans Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-hbo en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor in Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek, ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten. Hij heeft als onderwijsdeskundige en lead-auditor deelgenomen aan verschillende accreditatie audits binnen het hoger onderwijs. F.A.M. Hendriks Mr. Frank Hendriks is afgestudeerd (2005) aan de Vrije Universiteit (Bachelor en Master Nederlands recht). Zijn scriptie, ‘De universiteit als onderneming’ werd genomineerd voor de scriptieprijs van de vereniging voor Europees recht (2006) en werd bekroond met een tweede plaats in het Praemium Onderwijsrecht 20052007. Tijdens zijn studietijd was Hendriks ondermeer bestuurslid van een juridische faculteitsvereniging en lid en voorzitter van diverse (studenten inspraak)gremia binnen de Vrije Universiteit Amsterdam. Na afronding van de studie Nederlands recht is Hendriks als promovendus verbonden geweest aan deze universiteit, alwaar hij, voortbordurend op zijn scriptie, onderzoek deed naar juridische aspecten van marktwerking binnen het hoger onderwijs (2005-2007). Ten tijde van deze onderzoeksfunctie was Hendriks ook als docent staatsrecht en onderwijsrecht verbonden aan de Vrije Universiteit. Bij Hobéon houdt Hendriks zich vooral bezig met (juridische) advisering aan (hoger) onderwijsinstellingen en het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 70
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 71
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 72
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 73
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 74
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 75
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 76
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 77
BIJLAGE II: Programma Visitatie d.d. 29 april 2008 Lokaal
Tijd 08.15 – 08.30 08.30 – 09.00 09.00 – 09.15
Gesprekspartners
09.15 – 10.00
Managementteam Tim van Tongeren (Directeur Academie Bestuur, Recht en Veiligheid) Ritsart Plantenga (Opleidingsmanager HBO-Rechten)
10.00 – 10.45
Auditteam Coördinatoren HBO-Rechten Ernst van Bemmelen van Gent (o.a. coördinator voltijdvariant) Edwin Brouwers (o.a. coördinator deeltijdvariant en instroom) Xander Mouthaan (o.a. coördinator propedeuse) Ginger Martina (o.a. coördinator 3e en 4e jaar, werkend-leren coördinator) Jan Groot (o.a. coördinator praktijklijnen)
parallel
10.45 – 11.00 11.00 – 12.00
parallel
11.00 – 12.00
Managementteam Tim van Tongeren (Directeur Academie Bestuur, Recht en Veiligheid) Ritsart Plantenga (Opleidingsmanager HBO-Rechten)
Docenten duale en deeltijd variant Michel Heidenis Mike Koot Kadir Kuru Harold Munneke Corrie Snelders Karina Taselaar Docenten voltijd variant (Engelstalig gesprek) Svetla Yosifova Theo Korthals Altes Ernst van Bemmelen van Gent Barbara Heezen-Gerritsen Joris Sprakel
Auditoren Auditteam Auditteam Auditteam: Frederik Stoltenborg Le Brun Van Kalmthout Wladimiroff Bargach Hendriks Auditteam
Auditteam Frederik Le Brun Van Kalmthout Hendriks
Stoltenborg Wladimiroff Bargach
Auditteam
12.00 – 12.45 parallel
12.45 – 13.30
Rondleiding mediatheek, voorzieningen en presentatie digitale bibliotheek
Hendriks Bargach
parallel
12.45– 13.30
Presentatie digitaal portfolio en verificatie documenten
Frederik Van Kalmthout Wladimiroff Stoltenborg
Onderwerpen Inloop en ontvangst Voorbespreking Kennismaking Definitieve vaststelling programma
Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Internationalisering / Lectoraat / Innovatie Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Personeel / Deskundigheidsbevordering Resultaten / rendementen Alumnibeleid Dagelijkse gang van zaken Instroom Aansluiting instroom en programma Innovatie Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Resultaten / rendementen Alumnibeleid Curriculum Stage en afstuderen (praktijkcomponent) Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Interne terugkoppeling, verificatie Relatie beroepenveld Curriculum Toetsen en beoordelen Instroom Stage en afstuderen Internationalisering / Deskundigheidsbevordering Studie(loopbaan)begeleiding Minoren Relatie beroepenveld Curriculum Toetsen en beoordelen Instroom Stage en afstuderen Internationalisering / Deskundigheidsbevordering Studie(loopbaan)begeleiding Minoren Lunch, interne terugkoppeling,tevens verificatie Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen Studiebegeleiding Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Resultaten / rendementen Instroom Aansluiting instroom en programma Studeerbaarheid, Studielast
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 78
Lokaal parallel
Tijd 13.30 – 14.30
parallel
13.30 – 14.30
Gesprekspartners Studenten – duale (Du) en deeltijd (Dt) variant Natalie van Veelen (Du 1) Anissa Moussane (Du 1) Ricardo Rolvink (Du 2) Stephanie Pex (Du 2) Hanan el Bouzati (Du 3) Danielle Bouwense (Du 4) Andnan Chaidmi (Du 4) Boris de Water (Dt 1) Floor Haimee (Dt 2) Gerard Verbeek (Dt 3) Erik Stoops (Dt 4) Studenten – voltijdvariant (Engelstalig gesprek) Yoram van Splunteren Hadis Aghajani Asrin Daoudi Ali Vagheitabar Niya Stateva Maria Pavlova Olga Shelyagova Benjamin Knauff
14.30 – 14.45 parallel
14.45 – 15.15
parallel
14.45– 15.15
Kwaliteitszorg Edwin Brouwers Jan Groot Kadir Kuru Anja Plugge Examencommissie Ernst van Bemmelen van Gent Michel Heidenis Ginger Martina Xander Mouthaan Harold Munneke
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
16.00 – 17.00 17.00 – 17.30
Onderwerpen Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
Stoltenborg Wladimiroff Bargach
Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie
Stoltenborg Bargach
Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten,alumni, werkveld
Frederik Hendriks Wladimiroff Le Brun Van Kalmthout
Studiebegeleiding Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Resultaten / rendementen Instroom Aansluiting instroom en programma Studeerbaarheid, Studielast Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen Pending issues
Auditteam
15.15 – 15.45
15.45 – 16.00
Auditoren Frederik Le Brun Van Kalmthout Hendriks
Alle gesprekspartners & genodigden
(Deel) Auditteam Auditteam Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling Terugkoppeling voorlopige beoordeling
Auditteam: Mr J.A. Frederik CMC (voorzitter) Mr. N. Le Brun-van Susante Prof jhr. mr. M. Wladimiroff Prof. mr. A.M. van Kalmthout Drs. G.J. Stoltenborg R. Bargach Secretaris: Mr. F.A.M. Hendriks
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten De Haagse Hogeschool⏐ 79