Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële economie voltijd - deeltijd - duaal Hogeschool INHOLLAND
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie voltijd - deeltijd - duaal CROHO nr. 34402 Hogeschool INHOLLAND Locaties: Alkmaar: voltijd, deeltijd Diemen: voltijd, deeltijd, duaal Den Haag: voltijd, deeltijd, duaal Haarlem: voltijd, deeltijd Rotterdam: voltijd, deeltijd
Hobéon® Certificering BV December 2007 Auditteam: Drs. W.G. van Raaijen (lead-auditor) A. Meijer Dr. F.W. Plat Drs. G.J. Stoltenborg Mevr. M. Kranendonk Drs. G.W.M.C. Broers Secretaris: Mr. F.A.M. Hendriks
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.4. 1.5.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de instelling en opleiding Visitatierapport ‘Een veelbelovend product’ (Den Haag, 2002) Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie Commerciële Economie, 8 oktober, 26 oktober en 6 november 2007
1 1 1 2 4 6 6 8 9 10 10
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
11 11 11 14 17 19 19 22 25 27 30 32 33 35 38 38 40 42 45 45 48 53 53 56 58 60 60 62
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opl. Commerciële economie VT en DT locatie Alkmaar Oordeelschema HBO bachelor opl. Commerciële economie VT, DT en DU locatie Diemen Oordeelschema HBO bachelor opl. Commerciële economie VT, DT en DU locatie Den Haag Oordeelschema HBO bachelor opleiding Commerciële economie VT en DT locatie Haarlem Oordeelschema HBO bachelor opl. Commerciële economie VT en DT locatie Rotterdam Integraal oordeel/ advies aan NVAO
65 65 66 67 68 69 70
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren. Bijlage II: Programma visitatie 8 oktober, 26 oktober, 6 november.
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. De economische opleidingen (‘Schools of Economics’) van Hogeschool INHOLLAND zijn organisatorisch ondergebracht in de clusters Finance, Management, Marketing en Leisure. De opleiding Commerciële Economie (hierna ook CE) behoort tot het cluster Marketing. Behalve Commerciële Economie behoren ook de opleidingen International Business and Languages (hierna ook IBL), International Business and Management Studies (hierna ook IBMS) en Small Business en Retail Management (hierna ook SBRM) tot dit cluster. Het voorliggende rapport heeft betrekking op de opleiding Commerciële economie (crohonummer 34402) gevestigd te:
Alkmaar (voltijd en deeltijdvorm) Diemen (voltijd, deeltijd en duale vorm) Haarlem (voltijd en deeltijdvorm) Den Haag (voltijd, deeltijd en duale vorm) Den Haag (voltijd, Engelstalige variant marketing management) Rotterdam (voltijd en deeltijdvorm)
De opleiding Commerciële economie wordt door INHOLLAND thans ook verzorgd in een voltijdvorm te Zaanstad. Gedurende de auditperiode werd duidelijk dat hogeschool INHOLLAND op deze locatie per 1 september 2008 geen nieuwe studenten meer aanneemt. Het College van Bestuur van Hogeschool INHOLLAND heeft namelijk besloten de vestiging in Zaanstad te sluiten. Als reden hiervoor voert de hogeschool aan dat er zich te weinig studenten aanmelden om de kwaliteit en continuïteit te kunnen garanderen die past bij goed hoger beroepsonderwijs. De huidige studenten kunnen volgens INHOLLAND hun studie op de huidige vestiging afronden. De vestiging te Zaanstad is wel door het auditteam beoordeeld. De docenten van de vestiging zijn de docenten die ook actief zijn op de vestiging Alkmaar. Hetgeen het auditteam constateert ten aanzien van deze docenten is dan ook van toepassing op zowel hun functie als docent in Alkmaar alsmede in voorkomende gevallen in Zaanstad. De voorzieningen van de vestiging Zaanstad zijn door het auditteam beoordeeld. Hierover was het auditteam kritisch (zie facet 4.1). Het auditteam begroet het besluit dan INHOLLAND om de activiteiten in Zaanstad te staken dan ook met instemming. In dit rapport zal in het navolgende niet meer expliciet naar de vestiging Zaanstad worden verwezen, behalve daar waar het betreft de voorzieningen. De conclusies ten aanzien van de vestiging Alkmaar zijn ook van toepassing op de vestiging Zaanstad. Op de vestigingsplaats Den Haag wordt binnen de voltijdvorm van de opleiding commerciële economie ook een Engelstalige variant marketing management aangeboden. Het auditteam heeft deze variant niet apart beoordeeld. Hetgeen het auditteam constateert voor de voltijdvorm van de opleiding te Den Haag is ook van toepassing op de Engelstalige variant marketing management.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 1
De deeltijdvorm van de opleiding op vestigingsplaats Den Haag is gestart op 1 september 2007. Dien ten gevolge heeft het auditteam voor deze vorm van de opleiding op locatie Den Haag niet op alle onderwerpen en facetten tot een oordeel kunnen komen. 1.2.2. Hobéon Certificering heeft zijn oordeel over de voltijd, deeltijd en duale vorm van de opleiding Commerciële Economie in één rapport samengevat omdat alle vormen op alle locaties gericht zijn op dezelfde eindkwalificaties en binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader aangeboden worden. Het onderwijsprogramma, de major-minor structuur, het didactische model, het toetsen en beoordelen, de studiebegeleiding, het voorzieningen beleid en de interne kwaliteitszorg op de beide Schools en op de verschillende locaties komen daarbij sterk overeen. Niettemin wordt in het rapport, daar waar nodig, het onderscheid tussen de drie vormen en de vijf verschillende locaties zichtbaar gemaakt. De audit heeft plaatsgevonden op de locatie Haarlem van INHOLLAND. Aldaar zijn de opleidingen Small Business en Retail Management en Commerciële economie gezamenlijk beoordeeld.1 Daarnaast heeft het auditteam tijdens twee additionele auditdagen de vestigingen bezocht van INHOLLAND in Alkmaar, Diemen, Den Haag, Zaanstad en Rotterdam waar de opleiding Commerciële Economie gegeven wordt. De materiële voorzieningen op deze locaties zijn beoordeeld en gesprekken met docenten en studenten zijn gevoerd op de locaties Diemen, Alkmaar en Rotterdam. De opleidingen Small Business en Retail Management en Commerciële Economie maken beide onderdeel uit van het cluster marketing binnen de Schools of Economics van INHOLLAND. Delen van het hogeschoolbeleid worden niet voor de opleidingen apart maar voor het cluster ontwikkeld, of zijn vrijwel identiek voor beide opleidingen. Deze onderdelen zijn in beide rapporten gelijkluidend, en deels ook tegelijkertijd beoordeeld door het auditteam. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding Commerciële Economie, voltijd, deeltijd, duaal.
1.3.
Karakteristiek van de instelling en opleiding
1.3.1. Hogeschool INHOLLAND strekt zich uit over tien vestigingen in Nederland, met de hoofdlocaties in de provincies Noord- en Zuid-Holland. Naast beroepsgerichte HBO bachelor opleidingen biedt zij ook HBO master opleidingen, MBO-onderwijs en contractonderwijs aan. Daarnaast richt zij zich ook meer en meer op het uitvoeren van (toegepast) onderzoek in samenwerking met diverse partners uit het werkveld. De bachelor opleidingen van hogeschool INHOLLAND zijn ondergebracht in zestien Schools. Deze Schools bieden onderwijs aan op het gebied van de kennisdomeinen economie, rechten, techniek, kunst, educatie, vrije tijd, toerisme, communicatie, gezondheidszorg, sociaal werk en landbouw en natuurlijke omgeving. Een aantal domeinen wordt door meerdere Schools aangeboden. Sommige Schools verzorgen opleidingen op meerdere locaties. De Schools en ondersteunende diensten worden elk geleid door een directeur. Deze directeuren vormen het eerstelijnsmanagement en rapporteren aan het College van Bestuur. Dit eerstelijnsmanagement werkt op basis van het concept van integraal management. Het karakter en het profiel van de hogeschool worden kernachtig in de missie samengevat: “INHOLLAND staat dicht bij de student, markt en maatschappij en speelt gericht in op de vraag naar grenzeloos hoger onderwijs en toegepaste kennis.”
1
Het oordeel van het auditteam over de opleiding Small Business en Retail Management is neergelegd in een afzonderlijk rapport.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 2
Gebaseerd op deze missie zijn vijf hoofdlijnen van beleid (speerpunten voor de periode 2006-2010) vastgesteld: het creëren van een omgeving waarin de integratie van kennis, onderwijs en praktijk centraal staat; het verder ontwikkelen van de professionele organisatie van INHOLLAND; focus op zeven inhoudelijke thema’s; een stevige verankering in de regio; verdere internationalisering. 1.3.2. Tijdens de audit op 8 oktober te Haarlem heeft het auditteam een presentatie gekregen van het onderwijsconcept van INHOLLAND. De hogeschool heeft een overkoepelende onderwijsvisie, die geldt voor alle opleidingen. Kern van die visie is dat de hogeschool studenten door middel van competentiegericht onderwijs voorbereidt op hun beroepsleven door niet alleen kennis bij te brengen, maar ook de vaardigheden en de attitude die studenten later nodig hebben in hun beroepsleven. INHOLLAND poogt de studenten te leren ondernemend te zijn in de brede zin van het woord: zelf initiatief te nemen, zich verantwoordelijk te voelen voor resultaten, sociaal competent te zijn, een nieuwsgierige en innoverende houding te hebben en tot slot, respect te tonen voor de wereld waarin zij leven. Hiermee hoopt INHOLLAND tegemoet te komen aan de vraag van de Nederlandse samenleving: afgestudeerden moeten hun vak niet alleen beheersen, maar het ook kunnen uitoefenen. In 2003 is het hogeschoolbrede onderwijsconcept ontwikkeld en vastgelegd in de notitie Backbone, onderwijsconcept INHOLLAND. De behoefte om het in Backbone ontwikkelde concept verder te doordenken, actualiseren en nader uit te werken heeft geleid tot de in juli 2007 verschenen notitie Backbone 2.0. De notitie legt vanuit een integrale visie een verbinding tussen het onderwijsconcept, de kwaliteitszorg, het personeel, blended learning, de ict-architectuur en –infrastructuur, de gebouwen en een solide financiële basis. Het onderwijs is ingericht volgens de Europese bachelor-masterstructuur. Hogeschool INHOLLAND heeft de bachelor-master uitgewerkt in een major-minorstructuur. Op het punt van onderwijsontwikkeling heeft INHOLLAND in de periode 2003-2006 een belangrijke slag gemaakt door de invoering van het majorminormodel in combinatie met competentiegericht onderwijs, waarbij kennis, vaardigheden, gedrag en attitude centraal staan. De major (50% van het aantal studiepunten) verzorgt daarbij de algemene beroepsoriëntatie binnen een bepaald domein. Hierin worden de algemene beroepscompetenties verworven die relevant zijn voor het uiteindelijke beroep. De specialisatieminor (25%) is specifiek gericht op de beroepsuitoefening van de betreffende opleiding. Daarnaast is het van groot belang dat een student direct invloed kan uitoefenen op het profiel dat hij op de arbeidsmarkt wil neerzetten. Dat kan binnen INHOLLAND door te kiezen uit het brede spectrum van zogenaamde differentiatieminors (25%), die vaak actuele onderwerpen uit de beroepspraktijk behandelen. De inhoud wordt door de student zelf samengesteld, maar hij legt zijn gemotiveerde keuze ter goedkeuring voor aan de examencommissie. De differentiatieminor begint in het tweede (of derde) studiejaar, loopt door tot en met het vierde studiejaar en kan bestaan uit: een verdere verdieping binnen het specifieke beroep waarvoor de student wordt opgeleid; een verbreding om de eigen kennis en beroepskwalificaties te verbinden met competenties uit andere domeinen; een doorstroomprogramma dat voorbereidt op een masteropleiding binnen of buiten INHOLLAND. Studieloopbaanbegeleiding maakt gedurende de hele opleiding integraal deel uit van het studietraject. De studieloopbaanbegeleider coacht de student dan ook bij zijn keuze voor een differentiatieminor. De resultaten van studie en studieloopbaanbegeleiding worden vastgelegd in het digitale portfolio dat elke student bijhoudt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 3
1.3.3. De opleidingen zijn organisatorisch ondergebracht in de School of Economics ter plaatse. Op
schoolniveau bestaat het tweedelijnsmanagement uit programmadirecteuren en opleidingsmanagers. Op alle locaties is een opleidingsmanager eindverantwoordelijk voor opleidingen van het cluster Marketing. De locatie Rotterdam heeft een aparte opleidingsmanager voor alle deeltijd opleidingen binnen de School of Economics Rotterdam. De opleidingen SBRM, CE en IBL hebben een gemeenschappelijke locatieoverstijgende centrale curriculumcommissie. Deze is samengesteld uit docenten van deze drie opleidingen van het cluster Marketing van alle locaties en staat onder leiding van één van de opleidingsmanagers. Zij heeft tot taak het uitwerken van voorstellen over aanpassingen van de competentiekaart, de toetsblauwdruk, het opleidingsprofiel en de hierop gebaseerde docent- en studenthandleidingen op basis van evaluaties. De inhoudelijke samenwerking tussen de Schools is zichtbaar in de wijze waarop de onderwijsprogramma’s van de economische opleidingen vanuit een gezamenlijke visie en concept sinds de fusie van INHOLLAND zijn ontwikkeld. De organisatorische samenwerking komt tot uiting door inhoudelijke uitwisseling van expertise, schooloverstijgende projecten en gezamenlijke uitgangspunten voor de ontwikkeling en uitwerking van curricula. Tussen de verschillende locaties wordt op de volgende manieren samengewerkt: de opleidingsmanagers hebben minimaal één keer per maand overleg; de opleiding participeert in de locatieoverstijgende centrale curriculumcommissie; tweemaal per jaar is er een gezamenlijke locatieoverstijgende studiedag voor alle docenten van de opleiding voor het uitwisselen van kennis en expertise. De opleidingen SBRM, CE en IBL hebben een gemeenschappelijke locatieoverstijgende beroepenveldcommissie (hierna ook BVC). Doelstellingen van de BVC zijn onder meer borging van de praktijk binnen het onderwijs, afstemming van het buitenschoolse curriculum, actualisering van het opleidingsprofiel en het curriculum, signaleren van trends en ontwikkelingen in de branche.
1.4.
Visitatierapport ‘Een veelbelovend product’ (Den Haag, 2002)
1.4.1. Tijdens de landelijke visitatie van de opleiding in 2002 zijn de INHOLLAND locaties Diemen, Alkmaar, Haarlem en Rotterdam gevisiteerd en beoordeeld. De opleiding was destijds nog niet gestart op de locatie Den Haag. De bevindingen van de visitatiecommissie zijn in december 2002 gepubliceerd in het visitatierapport ‘Een veelbelovend product’. Het auditteam heeft het rapport doorgenomen daar waar aandacht is besteed aan de Commerciële Economie opleidingen van INHOLLAND. Hieruit is af te leiden dat de CE opleidingen over het algemeen voldoende scoren. Zo zijn het beroepsbeeld, de beoogde kwalificaties, de contacten met het werkveld, de opbouw en de inhoud van het binnenschoolse- en buitenschoolse curriculum, het personeelsbeleid en de faciliteiten bij alle CE opleidingen van INHOLLAND als voldoende beoordeeld. De gerealiseerde kwalificaties en de werkvormen en studieactiviteiten waren eveneens van een voldoende niveau. Ten tijde van de visitatie (2002) was er bij de vier CE opleidingen sprake van voldoende vooruitgang sedert de vorige visitatie. 1.4.2. Op basis van de bevindingen van de visitatiecommissie, hebben de opleidingen CE op de verschillende vestigingen een aantal verbetermaatregelen doorgevoerd. Wij geven deze verbetermaatregelen hierna kort weer.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 4
Alkmaar: Implementatie van het kwaliteitsmanagementsysteem. De beleidskaders voor kwaliteitsmanagement Schools of Economics zijn geïmplementeerd. Op basis van het operationele handboek kwaliteitsmanagement wordt systematisch gewerkt aan verdere ontwikkeling van het curriculum en verbetering van de interne organisatie. Diemen: Verbetering van onvoldoende oriëntatie op het toekomstige beroep in de propedeuse. In het huidige curriculum van de opleiding Commerciële Economie is de gemeenschappelijke propedeuse met de opleidingen Bedrijfseconomie, Accountancy en Management, Economie en Recht losgelaten. Het programma van de propedeuse bevat een aantal specifieke onderwijseenheden die direct verband hebben met de beroepspraktijk. Een voorbeeld hiervan is het project in de eerste periode The marketing experience. Haarlem: Implementatie van het kwaliteitsmanagementsysteem. De beleidskaders voor kwaliteitsmanagement Schools of Economics zijn geïmplementeerd. Op basis van het operationele handboek kwaliteitsmanagement en het evaluatieplan wordt systematisch gewerkt aan verdere ontwikkeling van het curriculum en verbetering van de interne organisatie. Afstemming van toetsing op onderwijs. De huidige werkwijze is dat toetsen en onderwijs op basis van de toetsblauwdruk gezamenlijk ontwikkeld worden en vervolgens aan de hand van checklists onderwijs- en toetsontwikkeling gecheckt worden. Hierdoor is de afstemming tussen onderwijs en toetsen gewaarborgd. Rotterdam: Afstemming van toetsing op onderwijs. De huidige werkwijze is dat toetsen en onderwijs op basis van de toetsblauwdruk gezamenlijk ontwikkeld worden en vervolgens aan de hand van checklists onderwijs- en toetsontwikkeling gecheckt worden. Hierdoor is de afstemming tussen onderwijs en toetsen gewaarborgd; Verbreding van studieloopbaanbegeleiding. In het huidige programma voor studieloopbaanbegeleiding staat de competentieontwikkeling van studenten centraal, het begeleiden bij keuzeprocessen vormt een ander belangrijk onderdeel van de studieloopbaanbegeleiding. Stage. Evaluatie van het stageproces vormt onderdeel van de kwaliteitscyclus. De inhoud van bovengenoemde onderwijsconcept Backbone sluit aan bij verschillende hoofdaanbevelingen van de visitatiecommissie. Op basis van het onderwijsconcept van INHOLLAND is in 2003 een onderwijsvernieuwingstraject van start gegaan. In 2003 is op concernniveau een kaderstellend HRM beleid vastgesteld. Ook dit beleid sluit aan bij aanbevelingen van de visitatiecommissie over de ondersteuning van het personeel bij de invoering van het competentiegerichte curriculum.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 5
1.5.
Aanpak
1.5.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende opleidingsvarianten/opleidingsvormen is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleiding heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een commercieel economische opleiding op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleidingen Commerciële Economie aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review van de opleiding Commerciële Economie Hogeschool INHOLLAND ten behoeve van de accreditatieaanvraag 2007 gedateerd op 22 juni 2007; Een addendum bij de managementreviews CE en SBRM getiteld “Een visiedocument deeltijdonderwijs SBRM en CE” Studiegidsen 2007-2008 van alle locaties, met daarin ondermeer vervat: - informatie over Hogeschool INHOLLAND; - bepalingen omtrent rechten en plichten van de student binnen Hogeschool INHOLLAND, daaronder begrepen bepalingen omtrent toelating, inschrijving en eisen werkkring; - diverse reglementen en regelingen onder andere voor opleidingscommissies, medezeggenschap, Commissie van Beroep voor de examens, bezwaarschrift procedures, klokkenluidersregeling en aanwijzingen voor de toetszitting; - locatiespecifieke informatie; - informatie over de ter plaatse gevestigde School; - informatie over de opleiding CE; - informatie over het programma van de opleiding; - Onderwijs- en Examen Regeling – OER. Visitatierapport ‘Een veelbelovend product’ (zie ook § 1.4);
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 6
Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen; ontwikkelingen in het beroepenveld; beroeps- en opleidingsprofielen; (validatie) eindkwalificaties; curricula en de interne en externe evaluatie daarvan; werkvormen; toetsing en beoordeling; kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid; internationalisering; instroombeleid; studiebegeleiding; onderwijsrendement. Op basis van de door CE opleidingen aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van verschillende opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie2, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van Commerciële Economie en Small Business en Retail Management, één student, één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering en één secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De centrale audit voor de opleiding Commerciële Economie vond plaats bij de vestiging van INHOLLAND in Haarlem. Daarnaast heeft het auditteam tijdens twee additionele auditdagen de vestigingen bezocht van INHOLLAND in Alkmaar, Diemen, Den Haag, Zaanstad en Rotterdam waar de opleiding CE gegeven worden. De materiële voorzieningen op deze locaties zijn beoordeeld en gesprekken met docenten en studenten zijn gevoerd op de locaties Diemen, Alkmaar en Rotterdam.
2
Visitatie heeft op 8 oktober, 26 oktober en 6 november 2007 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 7
De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding(en) overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma/de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleidingen werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.5.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 8
Extra aantekening E.
Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;3 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
1.5.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
Drs. W. G. van Raaijen A. Meijer Dr. F. W. Plat Drs. H. Stoltenborg Drs. G. Broers Mevr. M. Kranendonk Mr. F. A. M. Hendriks
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleidingen Small Business en Retail Management en Commerciële Economie noodzakelijke expertise aanwezig is. Immers, zoals aangegeven zijn op de auditdata de beide opleidingen door hetzelfde team tegelijkertijd beoordeeld. Daarbij is vanzelfsprekend op de relevante onderdelen een uitsplitsing gemaakt naar de verschillende opleidingen en locaties. Aan binnen het auditteam aanwezige expertise heeft betrekking op de onderwijskundige aspecten, i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten, i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein. Van Raaijen, voorzitter en lead-auditor, heeft jarenlange ervaring zowel als docent als in bestuursfuncties binnen het voortgezet onderwijs en het hoger beroepsonderwijs. Hij heeft inmiddels tal van audits in het hoger onderwijs als lead-auditor geleid. De werkveld- en vakdeskundigen, Meijer en Plat hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld.
3
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 9
Meijer en Plat hebben op grond van hun ervaring en positie in het werkveld en de academische wereld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan commerciële economen op hbo-niveau. Beiden zijn in het verleden al betrokken geweest bij onder auspiciën van Hobéon Certificering uitgevoerde audits. Broers heeft als onderwijskundige in zijn huidige functie een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan hbo-opleidingen gesteld worden. Hij heeft zich als deskundige ‘onderwijs’ vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Stoltenborg heeft als onderwijskundige uitsluitend deelgenomen aan de locatiebezoeken. Hij heeft zowel als lead auditor als onderwijsdeskundige deelgenomen aan audits binnen het hoger onderwijs. Hij heeft bij de locatiebezoeken zich met name gericht op het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt en op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Mevrouw Kranendonk maakte als studentlid deel uit van het auditteam. Zij heeft zich tijdens de audit vooral gericht op de studeerbaarheid van het programma, de studielast, toegankelijkheid, de (informatie) voorzieningen en de aansluiting van de opleiding op de instroom. Zij is thans student aan de Small Business en Retail Management opleiding van de Haagse Hogeschool. Hendriks is (onderwijs)jurist en was als secretaris bij de audit. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.5.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.5.5.
Programma visitatie Commerciële Economie, 8 oktober, 26 oktober en 6 november 2007
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 10
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen 1.1.1. Richtinggevend voor alle opleidingen Commerciële Economie (hierna: CE) zijn het landelijk competentieprofiel Commerciële Economie, het Instellingsplan 2006-2010 ‘Samen werken aan de kennis van morgen’ en het Opleidingenconcept Schools of Economics en de hierop gebaseerde onderwijs- en toetsbeleidsdocumenten. Uit de documentatie blijkt dat HBO opleidingen op het terrein van Commerciële Economie de afgelopen jaren hebben bewezen dat zij beschikken over uitgebreide contacten met het werkveld. Zij gebruiken deze contacten ook bij het actualiseren van de competenties. De competenties zijn in 1998/1999 in landelijk CEverband geheel herzien. Vijf jaar later, in 2004, heeft de Sectorraad Hoger Economisch Onderwijs de domeincompetenties voor de vier relevante domeinen, waaronder CE, opnieuw vastgesteld. Vervolgens hebben de individuele opleidingen CE deze set competenties verder uitgewerkt. Het nieuwe beroeps- en competentieprofiel CE is goedgekeurd door de Sectorraad HEO, en gevalideerd door VNO/NCW, MKB Nederland, de MetaalUnie. Ook hebben de beroepenveldcommissies van de verschillende CE opleidingen een oordeel gegeven over deze herziene set eindkwalificaties en waar nodig van een regionale inkleuring voorzien (zie hierna). 1.1.2. De opleiding Commerciële Economie van Hogeschool INHOLLAND onderschrijft de visie zoals beschreven in het landelijk beroeps- en competentieprofiel volledig en heeft, op basis van haar eigen visie op het beroepenveld en de vastgestelde beleidskaders uit het instellingsplan van INHOLLAND eigen accenten aangebracht in de eindkwalificaties waar een afgestudeerde aan dient te voldoen. De opleiding profileert zich als een opleiding waar studenten door middel van praktijkgericht onderwijs direct inzetbaar zijn als beginnende marketeer en als een opleiding waar studenten een ruim keuzepakket aangeboden krijgen, o.a. door het aanbod van differentiatieminoren. 1.1.3. De opleiding borgt de aansluiting van de competenties van de opleiding bij de eisen die door vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein door in het landelijk domeinoverleg Marketing, Business en Commerce te participeren en beziet jaarlijks met de beroepenveldcommissie of het opleidingsprofiel geactualiseerd moet worden. Het auditteam heeft inzage gehad in de samenstelling van de commissies die de opleiding CE adviseert. De opleiding heeft een ‘Centrale Beroepenveldcommissie Marketing’ gevormd. Daarnaast kennen de verschillende CE vestigingen een decentrale beroepenveldcommissie en/of een Raad van Advies en/of een Curatorium School of Economics.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 11
De verschillende locaties kennen een: decentrale beroepenveldcommissie Marketing Alkmaar, Curatorium School of Economics Alkmaar, Raad van Advies locatie Alkmaar; decentrale beroepenveldcommissie Marketing Diemen; curatorium School of Economics Den Haag; raad van Advies locatie Den Haag; raad van Advies locatie Haarlem; decentrale beroepenveldcommissie Marketing Rotterdam; curatorium School of Economics Rotterdam. De opleiding CE van INHOLLAND analyseert welke ontwikkelingen van belang zijn voor de opbouw van het profiel. In het opleidingsprofiel geeft de opleiding een opsomming van ontwikkelingen in het CE werkveld die van belang geacht worden voor het curriculum. Genoemd worden onder andere: opkomst nieuwe markten (met eigen merken) en globalisering; verlies strategische marketingfunctie bij innovatie in ondernemingen; groei geïntegreerde marketinginformatiesystemen; groei E-business en gebruik van nieuwe media bij bedrijven en steeds verdergaande inzet van ICT op marketing- en salesprocessen; toenemende nadruk op innovatie en productontwikkeling bij ondernemingen; verkorting en onvoorspelbaarheid levenscycli van product; 1.1.4. In het cursusjaar 2006-2007 is het opleidingsprofiel geactualiseerd en aangescherpt naar wat studenten gedurende de opleiding moeten leren en onderscheidt daarbij de volgende niveaus: op het hoogste niveau het beroep van de (internationale) marketeer; een niveau lager een indeling in de volgende drie niveaus: werken aan de klantrelatie (zij), werken aan de organisatie (wij) en het niveau van professionalisering: werken aan jezelf (ik); het niveau van vier competentiegebieden: werken met klanten, werken vanuit de organisatie, werken in de organisatie en werken aan de eigen professionaliteit. Uit de documentatie blijkt dat de opleiding CE zich met name richt op competenties op de terreinen: aangaan en uitbouwen van klantrelaties; strategisch beleid formuleren op basis van een interne en externe analyse; strategisch beleid vertalen in tactische en operationele plannen en activiteiten; ondernemen; leidinggeven; samenwerken; managen van projecten; het ontwikkelen van de (studie)loopbaan; kennis construeren. De opleiding Commerciële Economie is weliswaar gericht op een nationaal en internationaal werkveld, de locaties waar de opleiding wordt aangeboden hebben ook een regionale taak. In enkele steekwoorden: Alkmaar focus op: MKB en non-profitorganisaties, duurzame product- en dienstontwikkeling, retail- en groothandel. Diemen focus op: multiculturaliteit, kunst, cultuur en media, Amsterdam als mainport. Haarlem focus op: startende ondernemers, nieuwe (interactieve) media en zakelijke dienstverlening. Rotterdam focus op: entrepreneurship en global cities, culturele pluriformiteit en logistiek. Den Haag focus op: city marketing, bedrijvenveld met vraag naar internationaal georiënteerde studenten, samenwerking MKB-HBO.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 12
1.1.5. Wat betreft de internationale component van de opleiding is het auditteam het volgende gebleken. CE’ers worden actief gestimuleerd om hun stageverplichting in het buitenland te voldoen (hiertoe beschikt de opleiding op de verschillende vestigingen over een stagebureau met internationale contacten) of om stage te lopen bij een internationaal georiënteerd bedrijf. CE’ers krijgen de gelegenheid om in het kader van hun differentiatieminoren een deel van hun studie in het buitenland te doen, hiertoe beschikt de opleiding over een uitgebreid netwerk van buitenlandse hogescholen en universiteiten. Zo hebben recent bijvoorbeeld de directeur School of Economics en de opleidingsmanager Marketing van de locatie Den Haag namens INHOLLAND deelgenomen aan een handelmissie van de stad Den Haag, onder leiding van burgemeester Deetman, naar Turkije. Een ander aspect, mede voortvloeiend uit internationale contacten, is dat in het reguliere CE-curriculum de opleiding componenten verwerkt heeft die de student in staat stellen internationaal en crosscultureel competent te worden. Tijdens de audit gaven de studenten aan dat zij wat betreft internationalisering wel hun weg weten te vinden, zie ook facet 2.1. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding CE als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de competenties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die op landelijk en regionaal niveau door vakgenoten binnen het domein worden gesteld aan de betreffende opleiding; de competenties sluiten direct aan bij de eisen die op landelijk en regionaal niveau door de beroepspraktijk aan de betreffende opleiding worden gesteld. Ook meer recente ontwikkelingen op het vakgebied komen terug in de competenties en vinden vervolgens hun weg in het curriculum; de hierboven bedoelde op landelijk niveau overeengekomen en door het werkveld gevalideerde competenties zijn, naar het oordeel van het auditteam, een goede afspiegeling van de ontwikkelingen binnen het domein waar CE deel van uitmaakt; de opleidingen beschikken over contacten met het werkveld dat vervolgens relevante input levert aan de CE opleiding; de opleiding stimuleert studenten om in het buitenland een stage te volgen. De opleiding toont naar oordeel van het auditteam aan, dat zij de ontwikkelingen in het beroepenveld volgt en waar nodig aan ontwikkelingen daarbinnen de noodzakelijke gevolgen verbindt. Het auditteam beoordeelt het aansluiten van de eindkwalificaties bij de te stellen eisen als voldoende. Een kwalificatie ‘goed’ is naar mening van het auditteam (nog) niet gerechtvaardigd is. Hiervoor heeft de opleiding nog te weinig geformaliseerde banden met de beroepspraktijk. Gebleken is dat de opleiding veel initiatieven heeft genomen welke als doel hebben de (regionale) beroepspraktijk ook op een formele wijze meer betrekken bij de (verdere ontwikkeling van) opleiding. Het auditteam juicht deze ontwikkelingen toe.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 13
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen 1.2.1. Alle CE opleidingen van INHOLLAND sluiten wat eindkwalificaties betreft aan bij de op landelijk niveau afgesproken set competenties. Deze set competenties is in nauw overleg met het beroepenveld tot stand gekomen en gevalideerd. De eisen die het werkveld aan startbekwame werknemers stelt vormen de basis van de opleiding. De doorvertaling van deze eisen naar het curriculum vindt plaats door middel van een competentiekaart; welke competenties dient de student aan het einde van zijn studie verworven te hebben om het werkveld als startbekwame beroepsbeoefenaar te kunnen betreden. Het auditteam heeft inzage gehad in documenten waarin het competentieprofiel en de competenties beschreven zijn. Tevens is hieruit in voldoende mate afleidbaar op welke wijze deze set competenties gerelateerd zijn aan de Dublin-descriptoren. De domeincompetenties van het nieuwe curriculum hebben betrekking op: initiëren en creëren van producten en diensten, zelfstandig en ondernemend; uitvoeren, interpreteren, toetsen en evalueren van marktonderzoek; vaststellen voor een onderneming van enerzijds de sterktes en zwaktes op basis van een analyse van de interne bedrijfsprocessen en –cultuur, als onderdeel van de waardeketen, en anderzijds van de kansen en bedreigingen op de lokale, nationale en/of internationale markt op basis van relevante nationale en internationale trends; ontwikkelen van marketingbeleid (ondernemingsbeleid) voor een nationaal of internationaal opererende onderneming en het kunnen onderbouwen en beargumenteren van gemaakte keuzes; opstellen, uitvoeren en bijstellen van plannen vanuit het marketingbeleid (ondernemingsbeleid); ontwikkelen en onderhouden van zakelijke relaties ten behoeve van inkoop, verkoop en dienstverlening; communiceren in meer talen en rekening houdend met culturele verschillen, intern en extern, nationaal en internationaal; leiding geven aan een bedrijf, een bedrijfsonderdeel, bedrijfsprocessen of een project; sociale en communicatieve competentie (interpersoonlijk, organisatie; zelfsturende competentie. 1.2.2. Het auditteam heeft de competentieset van de opleiding bestudeerd om te bepalen of deze beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’ zoals weergegeven in de zogeheten Dublin Descriptoren. Uit zijn analyse blijkt, dat de opleiding in de eindkwalificaties/competenties de Dublin Descriptoren heeft geïncorporeerd. Ook de uitwerking van de competenties in doelstellingen is op een adequate wijze gebeurd. Dat wil zeggen: ook uit de doelstellingen zijn de vijf Dublin descriptoren rechtstreeks afleidbaar. Ter adstructie geven wij de volgende voorbeelden: Kennis en inzicht De beginnende beroepsbeoefenaar is in staat: strategisch beleid te formuleren op basis van een interne en externe analyse; strategisch beleid te vertalen in tactische en operationele plannen en activiteiten; kennis te construeren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 14
(Verwante hbo-kernkwalificaties: brede professionalisering en multidisciplinaire integratie.) Concreet betekent dit kennis van en inzicht in (bijvoorbeeld): marktonderzoek; sales en accountmanagement; internationaal management; internationaal supply chain management; bedrijfsadministratie; trends in marketing; consumentengedrag. Toepassen van kennis en inzicht De beginnende beroepsbeoefenaar is in staat: klantrelaties aan te gaan en uit te bouwen; strategisch beleid te formuleren op basis van een interne en externe analyse; strategisch beleid te vertalen in tactische en operationele plannen en activiteiten; te ondernemen; leiding te geven. (Verwante hbo-kernkwalificaties: probleemgericht werken, (wetenschappelijke) toepassing en creativiteit en complexiteit in handelen.) Concreet betekent dit het toepassen van kennis en inzicht blijkend uit (bijvoorbeeld) het opstellen / ontwerpen van: ondernemingsplan; analyse financiële kengetallen; swot-analyse; verkoop- en acquisitieplan; omgevingsanalyse / concurrentieanalyse; personeelsplan (inclusief scholingsplan); voorraadplanning; accountplan; media- en PR-plan; marktanalyse. Oordeelsvorming De beginnende beroepsbeoefenaar is in staat: strategisch beleid te formuleren op basis van een interne en externe analyse; te ondernemen; projecten te managen; kennis te construeren. (Verwante hbo-kernkwalificaties: methodisch en reflectief denken en handelen, besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid.) Concreet blijkt bedoelde oordeelsvorming uit (bijvoorbeeld): kwalitatieve en kwantitatieve bedrijfsgegevens accuraat kunnen interpreteren en documenteren; kwalitatieve en kwantitatieve marktgegevens accuraat kunnen interpreteren en documenteren; bedrijfsrisico’s kunnen beoordelen. Communicatie De beginnende beroepsbeoefenaar is in staat: klantrelaties aan te gaan en uit te bouwen; strategisch beleid te vertalen in tactische en operationele plannen en activiteiten; leiding te geven; samen te werken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 15
(Verwante hbo-kernkwalificaties: sociaalcommunicatieve bekwaamheid en basiskwalificering voor managementfuncties.) Concreet betekent dit een communicatieve competentie, blijkend uit (bijvoorbeeld): effectieve communicatie met medewerkers / ondergeschikten; effectieve communicatie met leveranciers; effectieve communicatie met klanten; opbouwen en onderhouden van netwerk. Leervaardigheden De beginnende beroepsbeoefenaar is in staat: strategisch beleid te formuleren o.b.v. een interne en externe analyse; samen te werken; zijn (studie)loopbaan te ontwikkelen; kennis te construeren. (Verwante hbo-kernkwalificaties: transfer en brede inzetbaarheid.) Concreet komen deze leervaardigheden tot uiting in bijvoorbeeld: in praktijkgericht onderzoek kunnen participeren: delen van praktijkgericht onderzoek kunnen uitvoeren, zoals bijvoorbeeld een onderzoeksopzet maken, theoretische onderbouwing kunnen leveren en onderzoeksresultaten kunnen analyseren; initiatieven kunnen nemen over innovatie en verandering in het marketing domein een leerhouding van een leven lang leren kunnen ontwikkelen. 1.2.3. De opleiding heeft op basis van de Dublin-descriptoren en de tien generieke kernkwalificaties de competenties omschreven per faseniveaus: beroepsgeschikt, stagebekwaam, beroepsgevormd en startbekwaam. Het eindniveau van startbekwaam is immers niet in één keer te halen. Via tussenstappen moeten de voorliggende faseniveaus van een competentie bereikt worden. De vier faseniveaus zijn gedefinieerd in termen van wat de student zou moeten kunnen: Beroepsgeschikt: probleemdefinitie en de juiste leervragen formuleren. Stagebekwaam: probleemdefinitie en de juiste leervragen formuleren, antwoorden zoeken, individuele sterkten en zwakten vaststellen Beroepsgevormd: probleemdefinitie, juiste leervragen formuleren, antwoorden vinden, individuele sterkten en zwakten vaststellen, reflectie op praktijkproblemen en reflectie op eigen handelen bij oplossing praktijkproblemen. Startbekwaam: probleemdefinitie, juiste leervragen formuleren, antwoorden vinden, individuele sterkten en zwakten vaststellen, reflectie op praktijkproblemen, reflectie op eigen handelen bij oplossing praktijkproblemen, toegevoegde waarde bieden bij probleemoplossing. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding CE als goed en wel op grond van de volgende observaties: de competenties zijn te herleiden tot de Dublin descriptoren; de competenties van de CE opleiding bevatten daardoor alle elementen waar de Dublin Descriptoren betrekking op hebben en wel met een diepgang die overeenkomen met het niveau waar de Dublin Descriptoren naar verwijzen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 16
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen “Oriëntatie hbo” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Hoger Onderwijs 1.3.1. De competenties van de opleiding CE (zowel de landelijk overeengekomen kwalificaties als de specifieke uitwerking daarvan door de CE opleidingen van INHOLLAND) zijn geformuleerd in termen van competenties die aantoonbaar in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld én door het beroepenveld zijn gevalideerd. Daarmee is op het niveau van de CE-competenties de oriëntatie op het voor de afgestudeerde CE’er relevante werkveld in voldoende mate geborgd. Het beroepsprofiel en de daarmee samenhangende beroepscompetenties van de opleiding beschrijven een hoog niveau van beroepsuitoefening (zie onder facet 1.1.) en sluiten aantoonbaar aan bij de beschrijving van het bachelorniveau in de Dublin Descriptoren. Daarmee is aangegeven dat de opleiding gerekend kan worden tot het hoger onderwijs. Beroepsonderwijs 1.3.2. Uit de documentatie blijkt dat de opleiding goed zicht heeft op de functiegebieden die open staan voor afgestudeerde CE’ers. Hierbij maakt de opleiding een onderscheid tussen startfuncties en doorgroeifuncties. Tot de startfuncties van de CE’er behoort consultant, assistent accountmanager en assistent inkoop. Tot de doorgroeifuncties behoren brandmanager, inkoopmanager en marktonderzoeker. Om te garanderen dat een afgestudeerde CE’er inderdaad over het hbo-niveau beschikt, heeft de opleiding het niveau van de competenties opgenomen in de beoordeling van de afstudeeropdracht en neemt de opleiding CE de resultaten van het overleg met de representanten uit het werkveld op in het curriculum. De competenties van de opleiding zijn geformuleerd in termen van beroepscompetenties die aantoonbaar in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd. Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op het werkveld geborgd. Anders gezegd: de opleiding is een beroepsopleiding. Voor een uitwerking van de relatie tussen de eindkwalificaties en het opleidingsprogramma: zie facet 1.2 en 2.1. De beginnende beroepsbeoefenaar In het eindtermendocument van de opleidingen CE van INHOLLAND, zo constateert het auditteam, is beschreven over welke kwalificaties een beginnende beroepsbeoefenaar ten minste moet beschikken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 17
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding CE als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft de eindkwalificaties rechtstreeks, volledig en op zorgvuldige wijze ontleend aan de door het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofiel. (Zie onder facet 1.1.); de kwalificaties sluiten aan bij het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding CE als voldoende gelet op de volgende observaties: de opleiding heeft voldoende zicht op de ontwikkelingen in beroepspraktijk en heeft dit inzicht wat gekozen thematiek en diepgang vertaald naar opleidingsdoelstellingen (en naar programmaonderdelen) waarbij de opleiding het werkveld heeft betrokken; de opleiding gebruikt de Dublin descriptoren om het niveau van de opleiding te controleren en waar nodig de inhoud van het programma aan te passen/te verbeteren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 18
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen 2.1.1. Uit de documentatie blijkt dat de opleidingen Commerciële Economie van INHOLLAND zich regelmatig op de hoogte stellen van ontwikkelingen in het werkveld. Uit de door het auditteam bestudeerde documentatie blijkt verder , dat de interactie met de praktijk de kern vormt van het onderwijsleerproces. Het programma van de opleidingen CE is duidelijk gebaseerd op de beroepspraktijk van de CE’er en wordt, zo blijkt uit de documentatie, regelmatig bijgesteld op basis van actuele ontwikkelingen. Door de opleidingen wordt er aantoonbaar naar gestreefd, zo is het auditteam gebleken tijdens de audits, docenten aan te trekken die ervaring hebben in de praktijk. De opleidingen hebben, zo blijkt uit de studieprogramma’s, een buitenschoolse component die gevolgd wordt door middel van een stage in het derde studiejaar. In het studieprogramma komt de beroepsgerichtheid tot uitdrukking in alle onderdelen: projecten, theorievakken en het buitenschools programma. Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats door authentieke, beroepsgerelateerde probleemsituaties (projecten, cases) en vakliteratuur. Bij de keuze hiervan laten docenten zich leiden door het actuele aanbod van uitgevers. Het auditteam heeft de gebruikte literatuur ingezien en beoordeelt deze als adequaat beoordeeld. De student ontwikkelt vanaf het begin van zijn studie zijn kennis in interactie met de beroepspraktijk. Kantoren, bedrijven en overheden fungeren als opdrachtgevers van beroepsauthentieke projecten die door de studenten worden uitgevoerd, zoals het uitvoeren van een concurrentieanalyse of het digitaliseren van een boekhouding voor bedrijven. Op alle locaties wordt in de vierde periode van het eerste jaar voor een bedrijf of organisatie een communicatieplan geschreven, dat in de praktijk kan worden gebruikt. In Diemen waren de opdrachtgevers veelal not for profit organisaties zoals Clini Clowns terwijl in Haarlem de opdrachtgever het Haarlemse bedrijf James4You was. In het tweede studiejaar is de Individuele Keuze Activiteit (IKA) een vaste eis. Dit zijn activiteiten die aan de competentieontwikkeling gerelateerd zijn, maar buiten zijn studieprogramma vallen. De student kan in het kader van deze Individuele Keuze Activiteiten praktijkopdrachten voor externe opdrachtgevers uitvoeren. Hierbij kan worden gedacht aan (markt)onderzoeken uitvoeren, actief bijdragen aan evenementen en dergelijke.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 19
De student maakt verder kennis met de beroepspraktijk door bedrijfsbezoeken, bedrijfsdagen, opdrachten en interviews gedurende de stage en tijdens het realiseren van de afstudeeropdracht. De opleiding stimuleert studenten deel te nemen aan congressen en workshops in het vakgebied. 2.1.2. Naast deze algemene bevindingen over de verschillende vestigingen is het auditteam het volgende gebleken tijdens de audits/locatiebezoeken. De Schools of Economics en de daarbinnen aangeboden CEopleidingen in Alkmaar, Den Haag, Diemen, Haarlem en Rotterdam onderscheiden zich van elkaar door de een verschillende profilering. De School of Economics locatie Alkmaar profileert zich via het unieke thema Entrepeneurship: praktijken beroepsgericht marktonderzoek, ondernemerschap, duurzaamheid, internationalisering en ervaring in en met het midden- en kleinbedrijf. De School of Economics Den Haag wil aansluiten op locale en regionale ontwikkelingen, daarbij ook gebruikmakend van de internationale profilering van Den Haag: het gehele CE-curriculum is ook Engelstalig. De School of Economics Diemen profileert zich via het unieke en duurzame thema ‘The Global City’: bijvoorbeeld de differentiatieminor Create! Customer relationships Europe-Asia towards entrepreneurs. De School of Economics Haarlem wil profileren op drie belangrijke speerpunten: ondernemerschap, logistiek en toerisme. Bijvoorbeeld via de differentiatieminor languages en cultures in business (Engels, Frans, Duits, Italiaans en Spaans.) De School of Economics Rotterdam profileert zich op: ondernemerschap, de grote stad en veiligheid. Dit doet zij mede in de context van de stad Rotterdam als havenstad.Ter illustratie: extra aandacht voor Customer Relation Management d.m.v. de differentiatieminoren, Klanttevredenheids-onderzoek, Sales en Digital World. 2.1.3. Uit het voorgaande blijkt reeds dat de respectieve CE opleidingen in accentuering van elkaar verschillen, iets wat ook tot uiting komt in het gebruikte, aan de beroepspraktijk ontleende, onderwijsmateriaal en de thematiek van de projecten. Bij wijze van voorbeeld: Den Haag: project Marketingplan voor Parkline (aanbieder van mobiele parkeerbetaaldiensten.) Rotterdam: project “Ondernemen in Georgië”, in samenwerking met het lectoraat Digital World. Diemen: project “Advies E-commerce” met bedrijven uit het netwerk van het lectoraat E-Business. 2.1.4. De MKB-loketten geven een extra impuls aan de externe gerichtheid van de opleidingen. ‘Students in Business’ van de locatie Alkmaar geldt wat dit betreft als een good practice. Deze ondernemende studenten werken samen met de gemeente, met Kennispoort en VNO/NCW om de kenniseconomie in Noord-Holland een impuls te geven. Bij de duale vorm wordt de beroepspraktijk gebruikt om de competenties te ontwikkelen. Studenten volgen daarnaast een binnenschool curriculum om competenties te ontwikkelen. Door middel van opdrachten (action learning opdrachten of leer-werkopdrachten) vindt de transfer tussen theorie en praktijk plaats. De werkgevers stellen gegevens beschikbaar en bieden coaching om de action learning opdrachten op het gewenste niveau te kunnen uitvoeren. Studenten werken bijvoorbeeld bij ING (locatie Den Haag) of in de consultantrol bij uitzendbureaus zoals Adecco, Manpower en Creyf’s (locatie Diemen), waarbij ze werkzaamheden uitvoeren op het gebied van de competenties: “aangaan en uitbouwen van klantrelaties”, “samenwerken”, en “managen van projecten”. De studenten voeren action learning opdrachten uit die tot bruikbare adviezen leiden die indien mogelijk geïmplementeerd worden bij de werkgever.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 20
2.1.5. Lectoraten: de opleiding maakt gebruik van de verschillende kenniskringen (E-business, Digital World en Intellectual Capital) die onder leiding van lectoren beroepsgerelateerd onderzoek uitvoeren en de resultaten van hun onderzoek terug vertalen naar het onderwijs. De lectoraten zijn op hogeschool niveau ondergebracht in één van de zeven Research and Innovation Centres (RIC.) Rondom de thema’s die deze zeven RIC’s bestrijken zal de hogeschool zich in de markt voor toegepast onderzoek profileren. Uitdrukkelijk doel is te komen tot kennisuitwisseling tussen onderwijs (de Schools), onderzoek (de RIC’s) en het werkveld (het bedrijfsleven en de publieke sector.) Een relevant RIC voor de opleidingen Commerciële Economie is bijvoorbeeld Entrepreneurship. Het auditteam heeft vastgesteld dat het terugkoppelen van (toegepast) onderzoek vanuit de lectoraten naar het curriculum nog niet structureel is ingebed. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen van de CE opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het studieprogramma van de opleiding CE biedt via de verschillende onderwijsvormen en via de stages en de afstudeerfase aan de student voldoende mogelijkheden om zijn kennis te ontwikkelen in interactie met het beroepenveld; niet alle mogelijkheden die, zeker gezien de schaal van de instelling, voorhanden zijn worden op alle locaties op eenzelfde wijze of intensiteit in de opleiding verankerd; de opleiding CE biedt op de verschillende vestigingen een CE opleiding aan met een iets ander accent dat mede gebaseerd is op contacten met het werkveld; het opleidingsprogramma heeft aantoonbare relaties met actuele ontwikkelingen in het werkveld; de gebruikte vakliteratuur is naar het oordeel van het auditteam adequaat.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 21
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen 2.2.1. Het opleidingenconcept van de Schools of Economics is voor opleidingen het richtinggevende kader voor de ontwikkeling van de programma’s. De vertaling van doelstellingen naar leertaken vindt voor alle CE opleidingen binnen de verschillende vestigingen plaats op basis van een vaste systematiek. De basis hiervoor zijn de competentiekaarten. Het eindniveau van de opleiding (niveau startbekwaam) in de vorm van competenties is het uitgangspunt waaruit de opleiding haar toets- en onderwijsprogramma ontwikkelt om zo terug te werken via niveau beroepsgevormd en niveau stagebekwaam naar niveau beroepsgeschikt. Het auditteam stelt vast, na bestudering van de documentatie, dat het studieprogramma de afgelopen jaren is omgevormd naar een meer competentiegericht programma. Beroepenveld en docenten die werkzaam zijn in het beroepenveld waren hierbij betrokken. Verder is gebleken (zie onder onderwerp 1) dat de opleiding de ontwikkelingen in het werkveld consequent volgt, waarna deze vertaald worden naar het studieprogramma. Dit wordt onder andere zichtbaar in de attitude en beroepshouding van de CE’er. Hierdoor is een koppeling tussen beroepsvaardigheden en leerdoelen voldoende gewaarborgd. In het begin van elk programmaonderdeel wordt aangeven aan welke hoofd- en deelvaardigheden wordt bijgedragen. 2.2.2. De CE opleiding heeft in het document ‘Competentiekaart 2007-2008 INHOLLAND School of Economics. Marketing’ de competenties verder uitgewerkt. Het auditteam stelt vast dat deze uitwerking van competenties voldoende helder is beschreven/uitgewerkt. Concreet worden op het terrein van marketing negen competenties onderscheiden. Deze worden uitgewerkt in 4 competentiegebieden te weten: 1. Werken met klanten 2. Werken vanuit de organisatie 3. Werken in de organisatie 4. Werken aan de eigen professionaliteit 2.2.3. Om de vertaalslag van doelstellingen naar leertaken te kunnen maken zijn op basis van de “competentiekaart” Marketing voor iedere competentie dus allereerst uitdagingen en kernactiviteiten geformuleerd. Op basis van deze uitdagingen en kernactiviteiten zijn vervolgens competentie-indicatoren gemaakt. Uit het curriculumoverzicht blijkt dat in het eerste en tweede jaar elke periode een thema heeft dat direct gerelateerd is aan het marketingdomein, zoals: de klant in beeld, de markt in beweging internationale aspecten van het vakgebied. Zo wordt in de eindkwalificaties van de opleiding aandacht geschonken aan het aspect internationalisering. Bestudering van het CE-curriculum van de opleidingen laat zien dat de opleiding de componenten verwerkt heeft die de student in staat stellen internationaal en crosscultureel competent te worden. Dit doet de opleiding door: aandacht te besteden aan internationale aspecten van vakgebieden (bijvoorbeeld internationale marketing, internationaal recht, interculturele communicatie etc.); studenten in projecten samen te laten werken met buitenlandse studenten;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 22
project- en casustoets contexten in een internationaal perspectief te plaatsen waardor studenten hun internationale kennis en vaardigheden moeten aanwenden om vraagstukken op te lossen; in groepen (projecten, intervisie) nadrukkelijk stil te staan bij culturele diversiteit; gastsprekers uit het buitenland of met internationale ervaring uit te nodigen; ervaringen van studenten die een stage of studieonderdeel in het buitenland hebben gedaan expliciet te gebruiken in het onderwijs.
Hiermee wordt een directe koppeling gemaakt met het beroepsprofiel. In het eerste en tweede jaar elke periode in het teken staat van een beroepstaak (zoals het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek, het opstellen van een communicatieplan, of het maken van een strategisch marketingplan.) Hiermee wordt een directe koppeling gemaakt met de competenties, die via indicatoren uitgewerkt zijn in beroepshandelingen en -taken. Het derde jaar bestaat uit differentiatieminor en stage. Aan het einde van het tweede jaar maakt de student samen met zijn studieloopbaanbegeleider een keuze voor de te volgen differentiatieminors in het derde jaar en de daarmee samenhangende invulling van de stage. Het uitgangspunt van dit totaalpakket is dat de student voldoet aan het eindniveau van het derde jaar. Het vierde jaar bestaat uit differentiatieminors en afstuderen. Aan het einde van het derde jaar maakt de student samen met zijn studieloopbaanbegeleider een keuze voor de te volgen differentiatieminors in het vierde jaar en de daarmee samenhangende invulling van de afstudeerfase. Voor de deeltijdstudenten geldt dat zij de stagegerelateerde competenties veelal op de eigen werkplek verwerven. Deze mogelijkheid wordt besproken en onder regie van de studieloopbaanbegeleiders uitgevoerd. In het curriculum van de duale vorm op de locatie Diemen zijn de stagecompetenties verweven in alle vier de jaren van de opleiding. In het curriculum van de duale vorm van de locatie Den Haag voeren de studenten een individueel project uit, ten behoeve van het bedrijf, waarbij ze zelfstandig werken aan een praktijkprobleem. Na goedkeuring van de onderzoeksopzet door de studieloopbaanbegeleider wordt de opdracht uitgevoerd. Differentiatieminors zijn ook voor deeltijdse en duale studenten van de locaties Den Haag en Rotterdam een vast onderdeel van het curriculum. De deeltijdse studenten kiezen in overleg met hun studieloopbaanbegeleider voor een maatgebonden traject. Deeltijdse en duale studenten van de locaties Alkmaar, Diemen en Haarlem stellen in samenspraak met hun studieloopbaanbegeleider een plan op voor de invulling van hun derde en vierde jaar en het behalen van hun competenties op de vereiste competentieniveaus. Bij de duale studenten gebeurt dit in nauwe afstemming met de begeleider op de duale werkplek. Tijdens de afstudeerfase moeten studenten de praktische toepasbaarheid ervaren van wat zij leren. Ze moeten in de gelegenheid gesteld worden om het schoolse leren te verbinden met het werken (en leren) in de praktijk. In de afstudeerperiode lost de student een praktijkvraagstuk op voor een organisatie die past bij het beroepenveld waarvoor hij wordt opgeleid. Tegelijkertijd werkt de student aan een kennisvraagstuk dat voortkomt uit het praktijkprobleem. De student ontwikkelt zijn competenties zoveel mogelijk geïntegreerd bij oplossen van dit praktijk- en kennisvraagstuk. 2.2.4. Samenvattend: het auditteam heeft zich een volledig beeld kunnen vormen over de inhoud van de opleiding. Duidelijk is, dat de opleiding leerdoelen heeft geformuleerd die aansluiten bij de competenties en dat vervolgens de leerdoelen daar rechtstreks aan zijn ontleend.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 23
De inhoud en vormgeving van de afzonderlijke studieonderdelen bieden de student de gelegenheid om de vereiste (deel)competenties te verwerven. De wijze waarop vervolgens de studieonderdelen in een in complexiteit opklimmende reeks in het totale programma zijn geplaatst, maakt het de student mogelijk de in het landelijk CE profiel geformuleerde competenties te verwerven. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft de leerdoelen geformuleerd die aantoonbaar zijn afgeleid van de competenties; de onderwijseenheden hebben een herkenbare relatie met de praktijk en zijn daardoor praktisch gericht en gericht op concrete leerdoelen; leerdoelen en praktijkopdrachten nemen in complexiteit toe om tenslotte in de afstudeerfase het HBOniveau te bereiken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 24
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen 2.3.1. De voor de opleiding CE geldende algemene HBO competenties en specifieke beroepscompetenties CE, die gelden voor de verschillende CE vestigingen van INHOLLAND, zijn aantoonbaar ontleend aan het landelijk vastgestelde competentieprofiel. De eisen die aan een afgestudeerde CE’er worden gesteld, zijn voldoende beschreven in een onderling samenhangende set competenties. De samenhang binnen het studieprogramma wordt zowel inhoudelijk als onderwijsdidactisch gerealiseerd via een afstemming van de diverse werkvormen. Zoals reeds onder de facetten 1.1. en 2.2. aangegeven, heeft de opleiding de competenties per opleidingsjaar concreet uitgewerkt op een steeds complexer niveau. Deze programmaopbouw waarbij onderwerpen, thema’s, probleemstellingen, taakopdrachten e.d. telkens op een hoger niveau van abstractie en complexiteit terugkomen, bepaalt eveneens in hoge mate de samenhang van het studieprogramma. De professionele competenties zijn weergegeven op drie beheersingsniveaus, per opleiding is aangegeven aan welk eindniveau de studenten moeten voldoen. De beheersingsniveaus volgen elkaar op in moeilijkheidsgraad hetgeen samenhang impliceert: het curriculum van CE is opgebouwd van laag complex naar hoog complex. 2.3.2. Het auditteam merkt op dat de samenhang zowel betrekking heeft op de horizontale samenhang (tussen studieonderdelen gedoceerd binnen een bepaalde studiefase) als de verticale samenhang waarbij sprake is van een over de jaren toenemende complexiteit. De samenhang in het CE programma wordt met name gerealiseerd door de samenhang tussen competenties, niveaus, inhoud en leerdoelen. Elk studieblok draagt bij aan het ontwikkelen van de competenties via themaopdrachten (problemen uit het werkveld of daarmee vergelijkbaar) en flankerende themaonderdelen (kennis, vaardigheden en houding.) De centrale curriculumcommissie van de opleiding CE stelt het totale curriculum vast: de thema's met de bijbehorende competentieniveaus, flankerende onderdelen en toetsing. Uitgewerkt betekent dit het volgende: De eerste fase van de opleiding is oriënterend. De student doet voldoende theoretische kennis op om tot de tweede fase van de studie toegelaten te worden. De thema’s van de onderwijseenheden / projecten garanderen een breed en gevarieerd onderwijsprogramma. De aansturing van projectgroepen geschiedt vooral op procesniveau via kritische succesfactoren. Daarmee wordt hen inzicht geboden in alle facetten van het marketing werkveld. De opleiding beoordeelt via de toetsvormen de beroepsgeschiktheid van de studenten. Het tweede studiejaar is verdiepend waarbij studenten in projecten meer verantwoordelijkheden toebedeeld krijgen. Het vereiste handelingsvermogen wordt complexer en er wordt een sterker appèl gedaan op de mate van zelfsturing. Studenten maken zelf projectplannen en geven hun eigen leer- en productieproces inhoud en vorm. De aansturing van projectgroepen geschiedt op outputniveau via targets en mijlpalen. Het derde studiejaar van de opleiding staat voor een belangrijk deel in het teken van de praktijk: de student gaat twee perioden lang op stage. De stage is de kern van de beroepsopleidingen want daar vindt de feitelijke beroepsvorming plaats. Studenten leren de overstap te maken van operationeel naar tactisch werken. Er komt meer aandacht voor het oplossen van complexe problemen op bedrijfsmatig niveau. In twee perioden van het derde en vierde studiejaar werkt de student aan zijn profilering binnen het geheel van zijn beroepsopleiding: de differentiatieminor. In de derde fase van de opleiding functioneert de student steeds vaker op tactisch niveau.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 25
De door de opleiding geformuleerde competenties, competentie-indicatoren en leertaken zorgen voor de samenhang binnen een onderwijsperiode. Per onderwijsperiode wordt een centraal thema benoemd. De verschillende toetsvormen en het flankerend onderwijs zijn gerelateerd aan dit centrale thema. 2.3.3. Het onderwijs is concentrisch opgebouwd. Dat wil zeggen dat de competenties in de verschillende leerjaren terugkomen. Naarmate studenten met hun opleiding vorderen, wordt daar uitgebreider en op een diepgaander niveau op ingegaan. Deze toenemende mate van competentiebeheersing wordt gemarkeerd via de faseniveaus: beroepsgeschikt, stagebekwaam, beroepsgevormd en startbekwaam. Ter illustratie geven wij de uitwerking van het kennisdomein ‘Marktonderzoek’ in het programma: ‘Bij de start van de opleiding maken studenten kennis met kwalitatief en kwantitatief marktonderzoek in het flankerend onderwijs. Zij moeten vervolgens diverse onderzoeksmethoden toepassen in de praktijk: het houden van een interview met een manager of medewerkers in een bedrijf of een focussessie voeren met klanten, het opstellen en afnemen van mondelinge en schriftelijke enquêtes. In het eerste jaar moeten de onderzoeksgegevens geanalyseerd worden met eenvoudige statistische methoden. Verder wordt in het eerste studiejaar een begin gemaakt met leren reflecteren en geven en ontvangen van feedback en is kennismaking met de opleiding en het beroepenveld een belangrijk thema. In studiejaar 2 ligt de nadruk op het functioneren in een team (leren samenwerken, verwerven van de juiste beroepshouding.) In het derde en vierde studiejaar staat de beroepspraktijk steeds centraler en dient de student zijn theoretische bagage in de praktijk toe te passen’. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen van de opleiding CE als goed en wel op grond van de volgende observaties: didactisch is het studieprogramma volgens het auditteam goed doordacht. Basiskennis en basisvaardigheden worden de student al vroeg in de studie bijgebracht. Dit is een voorwaarde om op basis van deze kennis en vaardigheden de studie verder te volgen; het auditteam constateert dat de opleiding zich duidelijk vakinhoudelijk verdiept heeft in het vakgebied om de samenhang in het programma, van eenvoudig naar complex te borgen; de relatie tussen de leerdoelen en de praktijk is helder te traceren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 26
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen 2.4.1. De beleidsuitgangspunten van de opleiding voor de studielast zijn vastgelegd in het opleidingsprofiel. De checklist onderwijskwaliteit vormt voor de centrale curriculumcommissie een leidraad om de beoogde studielast binnen een periode vast te stellen. Het auditteam heeft verder de studiegidsen bestudeerd van de verschillende vestigingen van de opleiding CE. In de omvangrijke studiegids krijgt de student een goed beeld van de inhoud van de opleiding en van de organisatie van de opleiding per vestiging: aan de afronding van een onderwijseenheid wordt afhankelijk van de duur en complexiteit een aantal studiebelastingsuren (sbu) toegekend. Aan studiebelastingsuren is de honorering van studiepunten/credits (uitgedrukt in ECTS) gekoppeld. tijdens de opleiding wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan een zelfstandige studiehouding, studiebegeleiding en studieadvisering. De begeleiding is gericht op het vergroten van de zelfsturendheid, op proactief en lerend gedrag van de student (dit betekent dat de begeleiding in eerste instantie niet probleem georiënteerd en controlerend is, maar juist motiverend en vertrouwend.) 2.4.2. De CE opleiding van INHOLLAND hanteert voor alle vestigingen het uitgangspunt dat men een programma biedt dat de studievoortgang van studenten bevordert. Bestudering van de documentatie laat voor alle vestigingen zien, dat de spreiding van de studielast zodanig is dat de student in redelijkheid aan de formele norm voor studievoortgang kan voldoen. Het uit de studielast voortvloeiende tijdsbeslag wordt regelmatig gewogen. Ieder cursusjaar is opgedeeld in vier perioden. De duur van iedere periode bedraagt tien weken. Elke periode beslaat zeven weken college, drie afrondings- en toetsweken en een tentamenweek. Door deze vaste indeling kan de student zijn aandacht houden bij de werkzaamheden van dat moment en treedt er niet te veel versnippering op. Iedere toets kan in de volgende periode herkanst worden. Dit heeft als groot voordeel dat eventuele studievertraging beperkt wordt en weer snel is in te lopen. Studieplanning wordt zo vergemakkelijkt. 2.4.3. Persoonlijke omstandigheden van een student kunnen een factor zijn van een belemmering in de studievoortgang. De opleiding hecht mede daarom sterk aan de rol van de studieloopbaancoach met wie de student in eerste instantie spreekt over persoonlijke omstandigheden die zijn studievoortgang mogelijk belemmeren. Gezamenlijk zullen zij bekijken welke acties ondernomen moeten worden om de studievoortgang zo goed mogelijk te laten verlopen. Aan het begin van het studiejaar wordt de toetsplanning voor het gehele cursusjaar aan alle studenten bekend gemaakt, zodat studenten op basis hiervan een goede studieplanning kunnen maken. Alle studenten hebben een studieloopbaanbegeleider. Tijdens gesprekken kunnen stagnaties in de studievoortgang vroegtijdig onderkend worden. Studieloopbaanbegeleider en student bekijken gezamenlijk welke acties ondernomen moeten worden om de studievoortgang zo goed mogelijk te laten verlopen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 27
Daarnaast wijst de studieloopbaanbegeleider studenten op het belang van de studentendecaan, bij wie persoonlijke problemen tijdig gemeld dienen te worden indien die de studievoortgang (dreigen te) belemmeren. Om de studeerbaarheid van de duale en deeltijdvorm te vergroten zijn op alle locaties coördinatoren aangesteld voor respectievelijk de duale en deeltijdvorm. Deze coördinatoren zijn voor studenten het eerste aanspreekpunt. Daarnaast is er bij de duale vorm aan elke student een studieloopbaanbegeleider gekoppeld. Deze studieloopbaanbegeleider voert periodiek voortgangsgesprekken ten aanzien van behaalde resultaten op de werkplek en voortgang van de studie. In het eerste jaar houdt de student een persoonlijk portfolio bij waarin hij verslag doet van zijn competentieontwikkeling. In de eerste periode gebeurt dit onder andere aan de hand van een motivatiebrief, een curriculum vitae, een zelfevaluatie bij de start en een reflectieverslag over de eerste periode die hij met zijn studieloopbaanbegeleider bespreekt in het individuele POP-gesprek (persoonlijk ontwikkelingsplan.) Daarnaast, zo geeft de opleiding aan, is een goede begeleiding bij de duale en deeltijd varianten belangrijk om tijdig te kunnen constateren of de juiste persoon op de juiste plek zit en om tijdig knelpunten te signaleren. Voor de verschillende locaties geldt het volgende: bij de duale en deeltijdvorm op de locatie Diemen heeft de werknemer/student twee begeleiders: de bedrijfscoach die verantwoordelijk is voor de inhoudelijke begeleiding op de werkplek en de begeleider vanuit de opleiding, die verantwoordelijk is voor de procesbegeleiding op de werkplek. Op de locatie Rotterdam start studieloopbaanbegeleiding in de deeltijdvorm met een assessment. Dit assessment is input voor het eerste gesprek met de studieloopbaanbegeleider, waarin ook elders verworven competenties worden doorgenomen. In de deeltijdvorm maken studenten voor het bespreken van studievoortgang en competentieontwikkeling individuele afspraken (gemiddeld vier gesprekken per jaar) met hun studieloopbaanbegeleider. Op de locatie Alkmaar schrijven deeltijdse studenten tweemaal per jaar een POP-verslag (persoonlijk ontwikkelingsverslag), waarin zij reflecteren op hun competentieontwikkeling in het afgelopen semester en een plan van aanpak schrijven voor het komende semester. Op de locatie Haarlem wordt in de eerste periode met deeltijdse studenten een kennismakingsgesprek gehouden waarin het curriculum vitae van de student en de motivatiebrief wordt besproken. Tijdens dit gesprek wordt een inventarisatie gemaakt van eerder verworven competenties. Extra aandacht wordt besteed aan de problemen die studenten kunnen ondervinden met de combinatie van werk en opleiding. Ten minste twee keer per jaar schrijven de studenten een POP-verslag. Op de locatie Den Haag vindt vier keer per jaar een gesprek met de duale student en het bedrijf plaats. Tijdens dit gesprek worden de voortgang, het functioneren en de huidige en toekomstige werkzaamheden besproken. 2.4.4. Het aantal contacturen van studenten bedraagt de eerste studiejaren 20 tot 25 studie-uren. Een deel van de studenten geeft aan dat de eerste beide studiejaren ‘pittig’ zijn. Na beide eerste studiejaren neemt het aantal contacturen af. Studenten lopen dan stage, werken aan projecten en aan hun eindwerkstuk. Studenten geven aan dat er dan nog ruimte is in het studieprogramma voor extra inspanningen, bijvoorbeeld daar waar het verdieping van de theorie betreft.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 28
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding CE als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het auditteam heeft kunnen constateren dat de opleiding zowel op studentniveau als op programmaniveau systematisch aandacht besteedt aan de relatie tussen de formele en feitelijke studielast; de student is voldoende geïnformeerd wat betreft de opzet van de studie en de randvoorwaarden om de verschillende studieonderdelen voldoende geïnformeerd/toegerust te kunnen volgen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 29
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen 2.5.1. De beleidsuitgangspunten van de opleiding voor de aansluiting van het programma op de instromende studenten zijn vastgelegd in het opleidingsprofiel. De opleiding beschrijft hierin hoe de concentrische opbouw van het programma er uitziet en hoe dit programma wat vorm en inhoud betreft aansluit bij de kwalificaties van instromende studenten. In het kader van de aansluiting op de vooropleiding voeren studieloopbaanbegeleiders in de eerste periode kennismakingsgesprekken met studenten. Deze gesprekken zijn bedoeld om persoonlijk kennis te maken met de student en om zijn verwachtingen en motivatie door te spreken. Tijdens deze gesprekken komt ook de aansluiting met de vooropleiding aan bod. Uit het studieprogramma blijkt, dat de opleiding CE eerstejaarsstudenten tijdens de eerste fase van hun studie in aanraking komen met verschillende aspecten van het vakgebied commerciële economie. In de eerste periode van het eerste jaar bestaat het flankerend onderwijs bijvoorbeeld uit colleges inleiding marketing, economische kringloop, tabellen en grafieken, projectmatig werken en trainingen schriftelijke communicatie, verkoopgesprekken, interviewen, Engels en een tweede moderne vreemde taal. Zoals eerder in deze rapportage aangegeven heeft het eerste studiejaar vooral een beroepsverkennend en beroepsoriënterend karakter. Om de aansluiting zo goed mogelijk te laten verlopen, zijn in de propedeuse fase binnen het studieloopbaanbegeleidingstraject groepsbijeenkomsten en individuele gesprekken per periode ingeroosterd. Tijdens deze bijeenkomsten wordt onder andere aandacht besteed aan studiehouding en leerstijlen. In dezelfde periode maakt de student kennis met relevante vakgebieden binnen het domein Marketing. Daarnaast ligt het accent in deze periode vooral op projectmanagement en het werken in teams. 2.5.2. Bij de uitvoering van het programma blijkt dat een substantiële groep instromende studenten, ondanks wettelijke toelaatbaarheid voor de opleiding, bepaalde deficiënties hebben op gebied van onder andere taal- en rekenvaardigheid. De opleiding verwijst de studenten bijvoorbeeld naar het programma Schrijf Slim. De opleiding laat taalvaardigheidseisen meewegen in de beoordeling. Op verschillende locaties heeft de opleiding met MBO-scholen convenanten afgesloten over de doorstroom MBO-HBO. In deze convenanten zijn afspraken tussen hogescholen en middelbare scholen in de regio vastgelegd. Ter illustratie, studenten uit het MBO (niveau vier) uit de regio Amsterdam studeren gedurende een half jaar op de locatie Diemen. Bij het succesvol doorlopen van dit programma, verkrijgen zij het recht de studieduur te verkorten met een half jaar. De opzet van het programma is in gezamenlijk overleg tussen de stakeholders vastgelegd en geborgd. Op de locatie Alkmaar participeert de opleiding in twee projecten. Het project Spannend Ondernemen is een samenwerkingsverband met scholen in het voortgezet onderwijs. Het project Jong Ondernemen is een landelijk project. Beide projecten hebben volgens de opleiding een positief effect op de aansluiting op de vooropleiding en bevorderen de relatie met de beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 30
2.5.3. In de studiegidsen is uitgebreide informatie opgenomen over ‘Eisen vooropleiding algemeen’, ‘Nadere vooropleidingseisen en aanvullende eisen’, ‘Toelatingsonderzoek (21 plus toets of colloquium doctum)’en de ‘Eisen werkkring voor de deeltijdse vorm van de opleiding en het beschikken over een onderwijsarbeidsovereenkomst bij een duale opleiding’. Wat de duale opleiding betreft dient een student voor de duale vorm van de locatie Diemen te beschikken over een relevante werkplek. De student kan deze werkplek zelf zoeken of gebruik maken van de diverse contacten van de opleiding. De werkplek wordt vervolgens ter goedkeuring voorgelegd aan de opleiding. Met het bedrijf heeft de student een arbeidscontract gesloten. Er is na inschrijving van de student bij de opleiding sprake van een samenwerking tussen drie partijen: de student, de opleiding en het leerbedrijf. De afspraken over deze samenwerking worden voor iedere student vastgelegd in een onderwijsarbeidsovereenkomst. Duale studenten combineren hun HBOstudie met een relevante werkplek in de branche. De studenten maken van hun werkervaring direct een leerervaring die ook wordt gewaardeerd in credits. Voor deeltijdstudenten bestaat de mogelijkheid om op basis van eerder verworven competenties en relevante werkervaring in aanmerking te komen voor verkorting van de studieduur. Deeltijdstudenten van de locatie Rotterdam maken zich bepaalde competenties eigen binnen hun werkveld, voorbeeld ICT/Officevaardigheden, samenwerken en vergaderen. Indien de competenties verbonden aan het project in de eigen werksituatie behaald kunnen worden, dan wordt die mogelijkheid geboden. Het is daarom van belang dat de deeltijdse student uiterlijk vanaf het tweede studiejaar relevante werkervaring opdoet. Vanuit afzonderlijke cases wordt ook zoveel mogelijk aangehaakt bij de eigen beroepspraktijk; studenten dragen voorbeelden aan vanuit hun werk en de stof kan veelal, in de vorm van een opdracht, in de eigen beroepspraktijk worden toegepast. 2.5.4. Uit gesprekken die het auditteam gevoerd heeft met studenten tijdens de drie auditdagen, verspreid over de vestigingen, is gebleken dat zij de aansluiting met de vooropleiding als voldoende kwalificeren. Het auditteam merkt wel op dat deeltijdstudenten meer moeite hebben met de instroomfase: het is voor hen vaak zoeken naar een juiste studiehouding en een evenwicht tussen werk, studie en privé. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding CE als ‘voldoende’ en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft voldoende inzicht in de beginsituatie van de samengestelde groep instromende studenten waardoor de opleiding in staat is een opleidingsprogramma aan te bieden dat aansluit bij de beginsituatie van de instromende groep studenten; het gevoerde beleid op dit terrein is voldoende inzichtelijk gemaakt in de documentatie en tijdens de gesprekken; studenten zijn tevreden over de aansluiting tussen hun vooropleiding en de CE opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 31
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:4 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen Het totale aantal studiepunten van de opleidingen CE van de INHOLLAND bedraagt 240 ECTS, met 60 ECTS per jaar gelijk verdeeld over de vier studiejaren. Daarmee voldoet deze opleiding van INHOLLAND met vestigingen in Alkmaar. Haarlem, Diemen, Den Haag en Rotterdam aan de formele, kwantitatieve eis die aan bacheloropleidingen wordt gesteld. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding CE een omvang heeft van 240 ECTS, reden dit facet als voldoende te kwalificeren.
4
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 32
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen 2.7.1. Op basis van haar visie op competentiegericht onderwijs heeft de opleiding gekozen voor projectonderwijs als leidend principe. Daarnaast maken flankerend onderwijs, de toetsing en studieloopbaanbegeleiding deel uit van het didactisch concept van de opleiding Commerciële Economie. Het didactisch concept, in het bijzonder projectonderwijs en het flankerend onderwijs kenmerkt zich door de volgende uitgangspunten: Projectonderwijs waarbij een beroepsauthentieke opdracht/taak centraal in het programma staat van een onderwijsperiode. Deze is direct afgeleid van de competentiekaart en de competentie-indicatoren behorende bij het betreffende faseniveau. Studenten werken bij de beroepsauthentieke opdracht/taak in groepsverband en projectmatig aan hun competentieverwerving. De opdracht/taak is een middel om die competentieverwerving aan te sturen en niet een doel op zich. Het doel is de competentieverwerving, die aangetoond dient te worden via de toetsing. Binnen de projectomgeving staan vooral samenwerken en samenwerkend leren centraal. Benodigde kennis en vaardigheden om de opdracht/taak tot een goed einde te brengen verwerven de studenten zelf. De opdracht/taak is zodanig geconstrueerd dat de student via praktijkproblemen geprikkeld wordt om onderzoeksvragen te formuleren en de benodigde kennis en vaardigheden ontwikkelt om deze praktijkproblemen op te lossen. In het flankerend onderwijs worden studenten al aan het begin van de periode geconfronteerd met wat zij concreet aan het einde van de periode moeten kunnen. Met andere woorden: waar zij op beoordeeld gaan worden binnen de projecttoets, het Body of Knowledge portfolio, de casustoets, de Reflectietoets, de portfolio assessments (stage en afstuderen.) Tijdens de uitvoering van de beroepsauthentieke opdracht/taak en de voorbereiding op de toetsen leren studenten leervragen te ontwikkelen. Het flankerende onderwijsaanbod wordt per periode ingeroosterd. De onderdelen die gerelateerd zijn aan het leerproces zijn betekenis- en zinvol en dragen bij aan de competentieverwerving. Het is aan de student om op basis van een sterkte- en zwakteanalyse te bepalen wat hij van het inhoudelijk gerichte aanbod volgt. De mate waarin de student vrijheid heeft om keuzes te maken wordt groter naarmate de student verder komt in de opleiding. 2.7.2. Het auditteam heeft documentatie bestudeerd waarin de verschillende studieonderdelen concreet zijn uitgewerkt. Al naar gelang het gaat om kennis, inzicht, vaardigheden, attitude wordt er een keuze gemaakt uit bijvoorbeeld: hoor- en werkcolleges, excursies, practica en zelfstandig werken (individueel maar ook nadrukkelijk in groepsverband.) De CE opleiding hecht aan activerende werkvormen, hetgeen vorm krijgt binnen het themaonderwijs. Deze activerende werkvormen zijn gericht op competentieontwikkeling aan de hand van (externe) praktijkopdrachten. In het flankerend onderwijs zijn de werkvormen: hoorcolleges, werkcolleges, vaardigheidstrainingen en coaching. Ze zijn alle gericht op de ontwikkeling van beroepsmatige en persoonlijke competenties, zowel zelfstandig als in samenwerking met anderen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 33
Essentieel vindt het auditteam dat de opleiding expliciet aangeeft dat kennisontwikkeling een belangrijke component is in alle vier de studiejaren. In eerste instantie is de kennisontwikkeling voornamelijk aanbodgestuurd (vakliteratuur, colleges e.d.), later ontwikkelt de student zijn kennis door het geleerde (in de praktijk) toe te passen, vraaggestuurd gebruik te maken van consultants en door zelf kennis te construeren. In het duale en deeltijdse programma van de locatie Diemen staat voor de student de action learning opdracht centraal. Deze opdracht wordt overwegend individueel uitgevoerd. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding CE als ‘goed’ en wel op grond van de volgende observaties: het didactisch concept van de opleiding is in de programmaonderdelen duidelijk ontleend aan de doelstellingen van de opleiding waarin het verwerven van algemene, beroepsspecifieke en interdisciplinaire competenties centraal staan; de opleiding besteed ruim voldoende aandacht aan de theoretische component van het vakgebied binnen het projectonderwijs en het flankerend onderwijs; het didactisch concept sluit daarop goed aan door de beroepsgerichte oriëntatie die tot uiting komt in de projectbasisstructuur van het programma; de centrale plaats die de projecten in het programma innemen, is consequent uitgewerkt waardoor de integratie van theorie en praktijk door de hele opleiding heen tot stand wordt gebracht; door middel van projecten worden voorts het werken in teamverband (waar de internationale beroepspraktijk sterk de nadruk op legt) en de communicatieve vaardigheden ontwikkeld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 34
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen 2.8.1. Voor alle opleidingen CE van INHOLLAND geldt dat tijdens of na afloop van iedere onderwijsperiode getoetst wordt of een student de stof beheerst. De verschillende toetsvormen en beoordelingswijzen hebben de opleidingen beschreven in de studiegids en zijn nader uitgewerkt in de studiehandleidingen. Studenten geven tijdens de audit aan dat zij voldoende geïnformeerd zijn over de toetsvormen. Hier leggen de opleidingen uit wat en hoe per periode getoetst wordt. In de eerste twee studiejaren maakt de opleiding gebruik van de volgende toetsvormen: projecttoets, casustoets, kennistoets en POP-toets. In het derde en vierde studiejaar zijn respectievelijk de stage en het afstuderen (niveau startbekwaam) belangrijke toetsvormen. Ten behoeve van de kwaliteitsverbetering van de toetsen en het toetsingsproces heeft de opleiding toetsbeleid ontwikkeld en beschreven in door het auditteam bestudeerde notities. Hierin maakt de opleiding een onderscheid tussen drie toetsniveaus. Strategisch toetsbeleid biedt een antwoord op de vraag waarom en wat er getoetst wordt. Tactisch toetsbeleid beschrijft de toetsvormen en de ontwikkeling daarvan. Operationeel toetsbeleid ten slotte gaat over de organisatie van het toetsen en de taakverdeling daarin. Het auditteam heeft in de gesprekken met docenten op de verschillende vestigingen kunnen constateren dat het toetsbeleid ingang heeft gevonden in de werkwijze van de docenten. Ook zijn de gevolgen van het beleid herkenbaar in het nieuw ontwikkelde opleidingsprogramma. 2.8.2. Bij het ontwerpen van het CE-curriculum is sprake van een verband tussen de onderwijsvisie van de CE opleidingen en de eisen die daaruit voortvloeien voor de toetsing. De opleiding heeft een geïntegreerd curriculum dat uitgaat van CE beroepsvaardigheden. De toetsen gaan in de regel uit van een casus/probleemsituatie uit de beroepspraktijk en worden door het auditteam als voldoende representatief voor de beroepspraktijk beschouwd. Ook heeft het auditteam door studenten uitgewerkte opdrachten bestudeerd alsmede de beoordeling van deze opdrachten en constateert dat het niveau van de uitgewerkte opdracht op HBO-niveau ligt en dat er een duidelijke relatie bestaat tussen de inhoud van deze opdracht en de doelstellingen die de student dient te bereiken. In de documentatie is informatie opgenomen over de verschillende toetsvormen. Per toetsvorm is aangegeven welke competentie getoetst wordt en de onderwijsvorm die de student gevolgd heeft voorafgaand aan de toets. Zo wordt conceptuele en toepassingsgerichte kennisontwikkeling getoetst door middel van een projecttoets. De student beschikt dan over het benodigde mentale gereedschap om beroepshandelingen te verrichten en kan problemen uit de beroepspraktijk analyseren en ontleden. Bij projecttoetsing is sprake va een toetssystematiek waarbij teamprocessen, het product en de organisatiestructuur, de klanttevredenheid en de aantoonbare investering van de student getoetst en tegen elkaar afgewogen worden. Projecttoetsen vinden iedere periode plaats en leiden tot een summatieve beoordeling.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 35
De casustoets die de opleidingen CE hanteert is aan de beroepspraktijk ontleend. De casustoets toetst de probleemoplossingsvaardigheden van de student. Deze toont aan dat hij een beroepsrelevant probleem kan herkennen, een beroepssituatie kan onderzoeken en analyseren en een probleem kan oplossen. Uit de documentatie wordt duidelijk dat de casustoets naarmate de student in zijn studie vordert, complexer wordt. Met de kennistoets worden objectieve en beroepsvoorwaardelijke onderliggende kenniselementen getoetst die iedere beroepsbeoefenaar in huis behoort te hebben om de gevraagde prestaties te kunnen leveren. De kennistoets is gericht op het meten en beoordelen van onderliggende kenniselementen in het hogere cognitieve niveau, geredeneerd vanuit het betreffende faseniveau van de opleiding. De kennistoets is een individuele toets, vindt aan het einde van de periode plaats en is summatief. Met de POP-toets wordt beoordeeld of de student in staat is te reflecteren op zijn competentieontwikkeling en zijn gedrag, of hij zijn ontwikkeling en gedrag kan verantwoorden en of hij in staat is om op basis van reflectie leerdoelen op te stellen. De toets wordt afgenomen in de vorm van een gesprek. Daarnaast houdt de student een dossier bij. Het panel heeft diverse toetsen ingezien en stelt vast dat er inderdaad vooraf duidelijke beoordelingsindicatoren zijn en dat er gebruik gemaakt wordt van scoringsformulieren. De beoordelingscriteria worden toegepast door de beoordelaars, althans in het materiaal dat het panel ingezien heeft. Studenten geven tijdens de audits aan dat zij over het algemeen tevreden zijn over de aansluiting van de leerinhoud en de verschillende toetsvormen die de opleidingen hanteren. Evaluatie en beoordeling van het functioneren als stagiair (voltijdstudenten) en werknemer (deeltijd en duale student) hebben tot doel te toetsen of de student de stagedoelen heeft behaald en adequaat kan functioneren als beginnend beroepsbeoefenaar. De beoordelingscriteria voor de stage zijn terug te vinden in de stagehandleiding. Tijdens de stage vinden verschillende gesprekken plaats: voortgangsgesprekken met de stagebegeleider, functioneringsgesprekken met de bedrijfscoach, tussentijdse voortgangsoverleggen met de bedrijfscoach en een eindgesprek met de stagebegeleider en de bedrijfscoach. Het oordeel van de bedrijfscoach wordt meegewogen. De student wordt zowel door de opleiding als door het stagebedrijf beoordeeld. De opleiding beoordeelt of de student zijn competenties op het gewenste niveau heeft verworven op basis van het stageportfolio van de student en toetst de verdiepende opdracht. Het oordeel van het stagebedrijf betreft het beroepshandelen van de student en de praktische relevantie van het resultaat van de verdiepende opdracht. Daarnaast geeft de bedrijfscoach de student feedback over het niveau van zijn functioneren ten opzichte van het functioneren van een geroutineerde beroepsbeoefenaar. Voor de deeltijdopleiding vorm op de locatie Rotterdam vindt de beoordeling plaats op basis van een portfolio van de werkzaamheden en bevoegdheden binnen de organisatie waar men werkt. De duale studenten van de locatie Den Haag doen bij voorkeur een projecttoets maar waar nodig wordt deze toetsvorm aangevuld met leer-werkopdrachten en reflectieopdrachten. De duale student wordt getoetst op de beroepsvaardigheden door middel van functioneringsgesprekken met de leidinggevende bij de werkgever en een individueel project. Bij de duale en deeltijdse vorm van de locatie Diemen worden vier toetsvormen gehanteerd: action learning opdracht, kennistoets, beoordeling van het werk door middel van portfolio en eindassessment. De action learining opdracht, de beoordeling van het werk door middel van een portfolio en het assesment wijken af van de voltijdse vorm. De Action Learning Opdracht is vergelijkbaar met de toetsvorm project; de duale student voert deze opdracht individueel uit in plaats van met een groep zoals in de voltijdse vorm.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 36
De beheersing van een competentie kan getoetst worden door het gedrag, ofwel de uitvoering van de taak, te observeren en beoordelen. Ook de producten/resultaten die de uitvoerende oplevert kunnen van een beoordeling worden voorzien. De student houdt dan ook een portfolio bij waarin hij bewijzen verzamelt van het niveau van zijn competenties. De begeleider vanuit de opleiding bespreekt en beoordeelt dit portfolio. De bedrijfscoach observeert de uitvoering van de competenties en vult een beoordelingsformulier in dat gebaseerd is op de competentiekaart. 2.8.3. De toetscommissie van de school is verantwoordelijk voor de beoordeling van de kwaliteit van de af te nemen toetsen. De commissie is daarbij gebonden aan hogeschoolbrede uitgangspunten. De examencommissie is ondermeer verantwoordelijk voor de goede gang van zaken tijdens de toetsen en examens . De commissie wijst ook de examinatoren aan. In de studiegidsen hebben de CE opleidingen op een heldere wijze het onderwerp examencommissie uitgewerkt. Aandacht is onder andere besteed aan het instellen van een examencommissie en de benoeming van de leden van de examencommissie. Sinds 2007 is het (in pilotvorm) mogelijk dat docenten als voorzitter van de examencommissie worden benoemd. De pilot wordt in het voorjaar van 2008 geëvalueerd. Het auditteam acht een scheiding tussen het management van de opleiding en de examencommissie wenselijk, teminste voor zover het de zitting van leden van het MT in de commissie betreft. De taken en bevoegdheden van de examencommissie zijn voorts helder uitgewerkt. Het auditteam acht dit adequaat. Tegen besluiten van de examencommissie of de examinator kan in beroep worden gaan bij het College van Beroep voor de Examens. Het reglement van orde van het College van Beroep voor de Examens, waar de procedure voorschriften in zijn opgenomen, is integraal onderdeel van de studiegids. Dien ten gevolge mag de procedure geacht genoegzaam bekend te zijn bij studenten. 2.8.4. Studenten zijn redelijk tevreden over de toetsing. Wel wijzen zij er op dat de cijferadministratie verbeterd kan worden, in het bijzonder de tijdigheid en volledigheid ervan. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding CE als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de huidige praktijk van toetsen en beoordelen vindt plaats op een gestructureerde en gecontroleerde wijze; studenten zijn voldoende geïnformeerd over de criteria die docenten hanteren bij het beoordelen van hun werk; de gehanteerde toetsvormen sluiten aan op de werkvormen en de gebruikte toetsen zijn voldoende valide en betrouwbaar.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Naar het oordeel van het auditteam kennen de opleidingen CE en hun vormen van INHOLLAND een curriculum: dat in termen van kennis-, attitude- en competentieontwikkeling van aantoonbaar HBO-niveau is ; dat wat oriëntatie en organisatie betreft duidelijk gericht is op het werkveld; waarbij praktijkgerichtheid, de thematische ordening en de gerichtheid op beroepstaken een goede waarborg vormen voor de interne samenhang van het programma; dat voorts voldoende mogelijkheden biedt aan de studenten om hun opleiding tot CE’er te realiseren via frequente en gestructureerde interactie met het werkveld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 37
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen 3.1.1. De opleidingen CE van INHOLLAND onderhouden voldoende banden met de beroepspraktijk. Zo betrekt de opleiding het werkveld bij de ontwikkeling van het curriculum. Ook bij de uitvoering van het onderwijs werken opleiding en werkveld samen, wat onder meer blijkt uit lessen verzorgd door gastdocenten en de beoordeling van afstudeerprojecten door beroepsbeoefenaren uit het werkveld. Het auditteam heeft de cv’s bestudeerd van de CE docenten die werkzaam zijn binnen de verschillende vestigingen van INHOLLAND. Het auditteam constateert dat de cv’s een helder beeld geven van het niveau van de docenten. Uit de bestudering van de cv’s per vestiging blijkt dat ongeveer de helft van de docenten ervaring heeft in het werkveld. Zo zijn docenten werkzaam (geweest) in de reclamewereld, de detailhandel, marketingcommunicatie en verschillende multinationals. Sommigen hebben naast de betrekking aan de hogeschool een parttime functie of een eigen bedrijf. De opleiding geeft aan erin geslaagd te zijn meer dan 70% van de docenten in te zetten voor stage- en/of afstudeerbegeleiding. 3.1.2. Van de docenten zonder recente praktijkervaring onderhoudt een groot deel banden met de beroepspraktijk door studenten tijdens hun stage en afstudeerfase bij bedrijven en instellingen te begeleiden. De projecten en opdrachten die studenten doen, leveren in een aantal gevallen casussen op voor de binnenschoolse onderwijspraktijk. De studenten die het panel tijdens de bezoeken aan de verschillende vestigingen gesproken gaven aan tevreden te zijn over de mate van praktijkgerichtheid van docenten en de manier waarop ze casussen en projecten inhoud geven en deze begeleiden. INHOLLAND hanteert als norm dat minstens 70% van de aan de opleiding verbonden docenten regelmatig in aanraking komt met de praktijk, in de vorm van stagebegeleiding, afstudeerbegeleiding en/of docentstages. De opleiding hanteert daarnaast het uitgangspunt dat ongeveer de helft van de docenten uit het werkveld afkomstig moet zijn of recente werkervaring heeft. De opleiding borgt dat het onderwijs voor een belangrijk deel wordt verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk door het wervingsbeleid van de opleiding er op te richten de kernteams verder te versterken en in kwalitatieve zin te verrijken. In de werving wordt geopteerd voor kandidaten met een (internationale) werkervaring binnen het werkveld. Het auditteam heeft de notitie Perfomance & Competence Management (27 april 2007) bestudeerd. Hieruit blijkt dat de hogeschool INHOLLAND marktgerichtheid ziet als een van de competenties van medewerkers. Uit de documentatie en tijdens de gesprekken met docenten op de verschillende locaties is het auditteam gebleken dat marktgerichtheid een belangrijke competentie is van docenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 38
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding CE als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de docenten van de opleiding onderhouden frequent contact met het CE werkveld; een groot aantal docenten heeft intensieve en voor de opleiding CE relevante relaties met het werkveld, i.c. is hier nog ten dele werkzaam. Dit bevordert het proces dat nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied snel deel gaan uitmaken van het studieprogramma; de docenten leggen door middel van hun contacten een concrete verbinding tussen het CE werkveld en studieprogramma; de opleidingen hebben in hun verschillende personeelsplannen de praktijkgerichtheid van het docententeam goed uitgewerkt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 39
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen 3.2.1. In de documentatie geeft de opleiding aan dat men uit gaat van een docent/studentratio van 1:30. Uit de cijfers blijkt dat de docent student ratio voor de verschillende vestigingen gunstiger is. De ratio voor de vestigingen van de opleiding CE is als volgt: Alkmaar: 1:25 Diemen: 1:29 Haarlem: 1:22 Den Haag: 1:23 Rotterdam: 1:28 In algemene zin kan ook worden gesteld dat er voldoende mankracht aanwezig is om het programma uit te voeren. De ratio’s voldoen aan de norm. Door de verminderde instroom is het aantal docenten op een aantal vestigingen teruggebracht. Dit geldt voor de vestigingen Diemen, Den Haag en Rotterdam. Op de overige vestigingen, Alkmaar en Haarlem is het aantal docenten licht stijgend. 3.2.2. De rollen van de docenten zijn vastgelegd in het personeelsbeleid van de hogeschool, dat op concreter niveau is uitgewerkt op vestigingsniveau. Zo heeft het auditteam de personeelsplannen bestudeerd van de vestigingen Alkmaar, Haarlem, Diemen, Den Haag en Rotterdam. In de regel zijn er voor elke rol voldoende gekwalificeerde medewerkers beschikbaar, in de gevallen waarin dit bij een locatie niet het geval is wordt daar in de personeelsplannen melding van gemaakt en wordt er geworven op deze functies. In de personeelsplannen is per vestiging een overzicht gegeven van het personeelsbestand. Zo is bijvoorbeeld voor de bestudeerde plannen van de locatie Haarlem in de personeelsplannen opgenomen tabellen onderscheid gemaakt tussen de personen die een vaste plaats binnen het team van Haarlem hebben en de personen die van buiten het cluster structureel worden ingeleend. De basisexpertise is in binnen het team voldoende aanwezig, zo blijkt: de vakgebieden marketing, marktonderzoek, vaardigheden en management en organisatie worden afgedekt. In de notitie wordt ook specifiek ingegaan op knelpunten. In studiejaar 2006-2007 is managementondersteuning aan het cluster toegevoegd. Deze ondersteunt de opleidingsmanager. In studiejaar 2007-2008 kampt het cluster marketing met een overformatie door tegenvallende studentenaantallen. Hierdoor was het noodzakelijk om in juni 2007 drie tijdelijke contracten niet te verlengen. Ook wordt ongeveer zes fte uitgeleend binnen en buiten School of Economics Haarlem. De School is zich echter bewust van het feit dat geïnvesteerd moet worden in de toekomst. In dit kader zijn twee tijdelijke aanstellingen omgezet in aanstellingen voor onbepaalde tijd. Het betreft hier docenten met kennis op specifieke expertisegebieden die onontbeerlijk is voor het uitvoeren en het verder ontwikkelen van het onderwijsprogramma. Ook zijn in het personeelsplan acties op korte termijn beschreven en acties op lange termijn.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 40
3.2.3. Het auditteam heeft tijdens de locatiebezoeken uitgebreid gesproken met vertegenwoordigers van de docententeams. Hieruit is het beeld ontstaan dat docenten een behoorlijke werkdruk ervaren. Zo staat voor hen niet alleen het reguliere lesgeven en het begeleiden van docenten op het programma, maar het leveren van een bijdrage aan onderwijsvernieuwing en het werken aan de eigen competenties (vakinhoudelijk en didactisch.) Het auditteam wijst erop dat de werkdruk bij sommige docenten tot gevolg kan hebben dat aan bepaalde rollen minder tijd en aandacht kan worden besteed dan strikt genomen noodzakelijk is. 3.2.4. Hoewel docenten een behoorlijke werkdruk ervaren, zijn ze beschikbaar voor studenten. De studenten die het auditteam gesproken heeft geven aan dat docenten in het algemeen voldoende bereikbaar zijn en adequaat (via e-mail of mondeling) reageren op vragen die verband houden met de opleiding. De studenten zijn tevreden over de daadwerkelijke beschikbaarheid van docenten. Sommige locaties springen er te dien aanzien positief uit. Zo zijn de studenten op de locatie Rotterdam erg te spreken over de bereikbaar en het meedenkend vermogen van de docenten. Zij roemen ook de kleinschaligheid van de opleiding. De opleiding lijkt op dit punt paradoxaal genoeg de vruchten te pukken van een verminderde instroom in de afgelopen jaren. In het studenttevredenheidsonderzoek schetsen de geënquêteerden een minder positief beeld, niettemin worden geen negatieve waardes genoteerd. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding CE als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de huidige omvang van de formatie de opleiding in staat stelt het opleidingsprogramma uit te voeren; gelet op de thans aanwezige deskundigheid van de docenten is de opleiding bovendien in staat de gewenste kwaliteit te leveren; een punt van aandacht is de werkdruk die docenten ervaren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 41
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen 3.3.1. Het auditteam heeft een uitgebreide set cv’s bestudeerd van docenten. Hieruit blijkt dat het docententeam van de verschillende INHOLLAND vestigingen in voldoende mate inhoudelijk en onderwijskundig gekwalificeerd zijn voor de verzorging van het CE onderwijs. Het merendeel van de docenten heeft een academische opleiding en bezit een didactische aantekening. Ook heeft het auditteam gelet op vakspecifieke kwalificaties van alle docenten. Hieruit blijkt dat er sprake is van docenten die na hun basis (doctoraal) opleiding vervolgopleidingen/cursussen hebben gevolg op terreinen als industrial engineering, professional selling skills, face-to-face selling skills, projectmanagement bij complexe offertes, international proposal management De opleiding geeft aan dat het competentiegerichte onderwijsconcept een ingrijpend andere benadering vraagt van leren en opleiden. Het heeft consequenties voor de rollen die docenten vervullen bij het ondersteunen en faciliteren van dit proces. Binnen het project ‘Kiezen voor professionals’ is een competentieprofiel voor onderwijsgevende medewerkers opgesteld, dat aansluit bij het competentiegerichte onderwijsconcept van Hogeschool INHOLLAND. 3.3.2. In het kader van de PCM-cyclus voeren opleidingsmanagers jaarlijks met alle medewerkers een IPOPen een functioneringsgesprek met onderwijsgevenden. De gesprekken worden bij aanvang van het collegejaar gepland. Ontwikkeling en scholing en binding met het werkveld zijn vaste agendapunten van deze gesprekken. Op basis van deze gesprekken kunnen docenten door hen gewenste scholing volgen. De kernteams van de opleidingen CE van INHOLLAND volgen met regelmaat interne (locatieoverstijgende) studiedagen, waaronder Show & Share. Deze zijn bedoeld om zich te beraden op de gevolgen van de nieuwe onderwijsontwikkelingen en om zich onder andere verder te bekwamen in de rol van tutor en van studieloopbaanbegeleider en in het ontwikkelen van toetsen. Ook deze activiteiten zijn opgenomen in het scholingsplan. In geval van vacatures wordt in nauw overleg met de dienst HRM een wervingsprocedure gestart. Bij de werving en selectie wordt er op gelet dat de sollicitant gekwalificeerd is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. De opleiding let daarbij sterk op de brede inzetbaarheid van docenten en de verschillende rollen die zij dienen te vervullen. In de visie van de opleiding zijn personeelsmanagement en kwaliteitsmanagement complementair. Bij gebleken geschiktheid volgen nieuwe docenten met een (bijna) fulltime aanstelling die nog niet in het bezit zijn van een didactische aantekening voor het HBO, een didactische opleiding. Het auditteam heeft de cv’s van de sinds 1 januari 2007 aangenomen docenten in het domein marketing bestudeerd en geconstateerd dat aan de gestelde eisen werd voldaan.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 42
3.3.3. In de documentatie geeft de opleiding een opsomming van de docentrollen waaronder: de expert kennisdomein is deskundig op verschillende terreinen en draagt kennis over. Hij voorziet studenten op aanvraag van inhoudelijke adviezen over de uitvoering van de projectopdracht. Daarbij treedt hij op als consultant. Hij heeft contacten met het beroepenveld; de studieloopbaanbegeleider is een individuele coach; hij geeft raad en helpt studenten zelf hun antwoorden te vinden. De studieloopbaanbegeleider volgt de gehele studieloopbaan van de student zonder een actieve rol in dit proces te spelen en zonder een oordeel over dit proces of de student te vellen; de tutor is degene die studentgroepen begeleidt bij de uitvoering van opdrachten. De tutor begeleidt de studenten als een coach en voorziet de groep en de individuele groepsleden van adviezen over de uitvoering van de opdracht. De tutor is dus de coach van het leerproces van studenten tijdens een project, waarbij de tutor geen inhoudelijke uitspraken doet over het product, dat doet een expert kennisdomein; de coördinator is een spin in het web wat betreft de organisatie van de onderwijsprocessen en activiteiten. Hij coördineert de werkzaamheden van de medewerkers en hij speelt in op de vragen en behoeften van studenten en collega’s; Het auditteam constateert dat in de regel het personeel gekwalificeerd is voor de uit te voeren rollen. Personeelleden krijgen de mogelijkheid zich via onderwijs en scholing verder te specialiseren in de rollen die men uitvoert of graag zou willen uitvoeren. Vrijwel alle onderdelen van het CE curriculum kunnen inhoudelijk worden afgedekt. Waar dit niet het geval is, wordt expertise van buiten ingezet. In alle studiejaren worden (structureel) gastdocenten ingezet. De opleiding organiseert open middagen voor stagebegeleiders in het werkveld en biedt ook ondersteuning bij de begeleiding van studenten. De kwaliteit van begeleiders wordt bewaakt. Op de verschillende locaties van INHOLLAND waar de opleiding CE gegeven wordt, verzorgd de opleiding voor nieuwe medewerkers een introductieprogramma. Met nieuwe en tijdelijk benoemde docenten houden de opleidingsmanagers een beoordelingsgesprek alvorens het contract wordt verlengd of in een vast dienstverband wordt omgezet. Docenten van de locatie Den Haag die onderwijs verzorgen aan de Engelstalige variant van de voltijdvorm hebben in het cursusjaar 2006-2007 deelgenomen aan een individueel assessment Engelse taalvaardigheid. Naar aanleiding hiervan hebben enkele docenten aanvullende trainingen gevolgd. Dit beleid zal in het cursusjaar 2007-2008 worden doorgezet. 3.3.4. Het auditteam heeft gesprekken gevoerd met docenten en studenten op de locaties van INHOLLAND waar de opleiding CE gegeven wordt. Studenten geven tijdens de gesprekken aan dat zij tevreden zijn over de kwalificaties/het niveau van de docenten. Zij zijn voldoende didactisch toegerust en zijn vakinhoudelijk bekwaam om het door hen gegeven studieonderdeel op een adequate wijze te verzorgen. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding CE als goed en wel op grond van de volgende observaties: wat vakdeskundigheid en inzicht in het werkveld betreft zijn de docenten ruim voldoende toegerust om de CE opleiding op de verschillende locaties op HBO-niveau te verzorgen; de meeste docenten zijn actief werkzaam (geweest) in het CE domein en zorgen voor een consequente inbreng van hun expertise in het studieprogramma; de opleiding geeft de docenten voldoende gelegenheid zich bij te scholen en houdt nadrukkelijk een vinger aan de pols wat betreft hun kwaliteiten, zowel wat vakinhoud als wat vakdidactiek betreft.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 43
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding CE het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende gelet op het feit dat: het personeel in staat is de verbinding met de beroepspraktijk te leggen; de inzet van personeel kwalitatief en kwantitatief op een voldoende niveau staat om het verzorgen van de opleiding met de gewenste kwaliteit mogelijk te maken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 44
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen 4.1.1. Het auditteam heeft alle locaties Van INHOLLAND bezocht waar de opleiding CE gedoceerd wordt. De kwaliteit van de huisvesting van CE verschilt per locatie. Dat neemt niet weg dat in het algemeen de gebouwen goed zijn toegerust om de opleiding te verzorgen. Zo is bijvoorbeeld de locatie Haarlem recentelijk (2006) als nieuwbouw opgeleverd en maakt mede daarom een ‘frisse’ indruk. In Rotterdam wordt medio 2008 een grootscheeps nieuwbouw project opgeleverd. 4.1.2. De opleiding Commerciële economie wordt door INHOLLAND thans ook verzorgd te Zaanstad. Gedurende de auditperiode werd duidelijk dat hogeschool INHOLLAND op deze locatie per 1 september 2008 geen nieuwe studenten meer aanneemt. Het auditteam heeft de voorzieningen op deze locatie echter wel beoordeeld. De locatie Zaanstad beschikt over een balie/secretariaat, een lobby, een docentenkamer en enkele onderwijsruimtes die tevens als zelfwerkplekken kunnen worden gebruikt. Deze locatie is dusdanig klein van opzet dat meerdere functionaliteiten in elkaar overvloeien. Het auditteam is van mening dat alhoewel er technisch gezien afdoende voorzieningen aanwezig zijn op de desbetreffende locatie er geen sprake is van een hogeschoolklimaat. Dit wordt wellicht mede veroorzaakt door de kleinschaligheid maar naar haar oordeel vooral ook omdat docenten er geen permanente plek hebben, maar voor elke vak worden ‘ingevlogen’. 4.1.3. Het auditteam is positief over de gebouwen en voorzieningen op locaties Alkmaar, Den Haag, Diemen, Haarlem en Rotterdam. De voorzieningen op deze locaties zijn duidelijk afgestemd op de eisen die het onderwijsconcept stelt. De lokalen zijn geschikt voor diverse door de opleiding gehanteerde werkvormen. De locaties beschikken, zeker Haarlem, Den Haag en Rotterdam, over een aantal grote representatieve auditoria en/of collegezalen, over (ruim) voldoende werkgroepruimtes en ruimtes, in verschillende samenstellingen, al dan niet voorzien van stand-alone pc’s, waar studenten in groepsverband (of zelfstandig) kunnen (samen)werken. Voorts zijn er op de locaties ook talenlabs aanwezig, ruimtes speciaal ingericht voor talenonderwijs. De huisvesting op locatie Diemen en in mindere mate Alkmaar is niet geheel overeenkomstig met de duidelijke filosofie die de gebouwen in Den Haag, Haarlem en Rotterdam uitstralen. Dit wordt, naar het auditteam voorkomt voornamelijk veroorzaakt door de ouderdom van deze gebouwen ten opzichte van de locaties Rotterdam, Den Haag en Haarlem. Op de locatie Diemen hebben de studenten, zo heeft het auditteam tijdens het bezoek en de gesprekken vast kunnen stellen, klachten over de temperatuur (te warm) in met name de computerzalen. Voor studenten bestaat op alle locaties de mogelijkheid ruimtes te reserveren, van deze mogelijkheid wordt ook actief gebruik gemaakt. Een speciale vermelding verdient de mogelijkheid om ruimtes te reserveren in het INHOLLAND gebouw aan de Bezuidenhoutseweg te Den Haag. Dit voormalige kantoorpand aan de achterzijde grenzend aan het hoofdgebouw is geheel gerestaureerd, wordt als onderwijsruimte gebruikt maar biedt bovenal thans aan studenten de mogelijkheid om een representatieve ruimte, voorzien van alle gemakken, te reserveren, bijvoorbeeld voor afspraken met afgevaardigden uit het werkveld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 45
Alle locaties beschikken over flexwerkplekken voor docenten. Op sommige locaties kan, zoals blijkt uit de MTO en gesprekken met docenten, dit ertoe leiden dat op piekmomenten in het onderwijs er voor docenten te weinig werkplekken voorhanden zijn. Het auditteam heeft echter niet kunnen constateren dat dit tot knelpunten leidt, in onderling overleg wordt tot bevredigende oplossingen gekomen. Voor studenten is er op alle locaties een tweetal informatiepunten, een algemeen locatiebreed servicepunt voor facilitaire zaken en een school en/of opleidingsgebonden informatiepunt (of een front office van het secretariaat.) Bij de front office van het secretariaat of informatiepunt kunnen studenten terecht voor vragen over alle administratieve en logistieke zaken van de opleiding. Daarnaast heeft de dienst Facilitaire Zaken op alle locaties een servicedesk ingericht, waar studenten en medewerkers terecht kunnen voor alle facilitaire aangelegenheden. De servicedesk is binnen INHOLLAND voor studenten en medewerkers het centrale aanspreekpunt voor het lenen van laptops, audio- en videoapparatuur, het reserveren van (overleg)ruimten, ondersteuning bij technische problemen met computers, printers en scanners, ondersteuning bij problemen met de aangeboden softwarepakketten. Daarnaast kennen alle locaties, behalve Zaanstad, ook een bureau externe betrekkingen/ MKB loket (stageen afstudeeropdrachten) en een bureau internationalisering. Het auditteam is te spreken over de herkenbaarheid waarmee deze voorzieningen in elke onderwijsgebouw op dezelfde wijze terugkomen. 4.1.4. De opleiding heeft op alle locaties, behalve Zaanstad, de beschikking over een ruime, moderne en goed ingerichte en voorziene bibliotheek/mediatheek. De bibliotheken bieden een fysieke collectie informatiedragers waaronder boeken, tijdschriften en naslagwerken die past bij de op de locatie aanwezige opleidingen. Deze collectie voldoet op alle locaties, behalve Zaanstad, tenminste aan de basiseisen, dat wil zeggen zij is relevant en actueel, alle standaardwerken en – tijdschriften zijn aanwezig. Niettemin zijn er wel verschillen per locaties. Met name de locaties Alkmaar, Diemen en Haarlem hebben een grote collectie. De centrale bibliotheekcatalogus biedt de mogelijkheid in de catalogus opgenomen werken kosteloos te laten overkomen vanuit andere vestigingen. Daarmee kan op elke locatie geput worden uit de gehele catalogus van INHOLLAND, het auditteam merkt dit als een voordeel voor de student aan, omdat op laagdrempelige wijze van een hogeschoolbrede bibliotheek met verschillende vestigingen gebruik kan worden gemaakt zonder dat de student daarvoor hoeft te reizen. Iedere bibliotheeklocatie heeft een eigen digitale balie waar studenten terecht kunnen voor instructies over het verzamelen en verwerken van informatie. De site biedt themapagina’s per opleiding met links naar databanken, websites en vele bibliotheekcatalogi. Studenten die in het bezit zijn van een laptop kunnen overal in de gebouwen inloggen op het netwerk van INHOLLAND. Studenten maken van deze service gebruik, zoals het auditteam heeft kunnen vaststellen. Voor studenten die niet in het bezit zijn van een eigen laptop zijn op iedere locatie bij de servicedesk laptops op leenbasis beschikbaar. Met deze service kan een deel van de piekbelasting op computerwerkplekken worden ondervangen. Alle studenten van INHOLLAND hebben toegang tot een uitgebreid aantal databanken waarin de digitale tijdschriften en bronnen zijn opgenomen. Het auditteam heeft een demonstratie van deze voorzieningen gehad en zodoende kunnen vaststellen dat in de databanken een groot aantal relevante bronnen zijn opgenomen. Via internet hebben studenten toegang tot INsite, het INHOLLAND intranet. Hier is belangrijke informatie zoals over roosters, maar ook de digitale leeromgeving Blackboard en de studiegids te vinden. Via INsite hebben studenten ook toegang tot webmail en webdata en eigen bestanden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 46
4.1.5. Studenten gaven aan tevreden tot zeer tevreden (afhankelijk van locaties en wijze gebruik) te zijn over de faciliteiten. Ondanks dat sommige studenten tijdens piekuren lastig een pc-werkplek kunnen bemachtigen en dat in STO’s de beschikbaarheid van de voorzieningen niet hoog wordt gewaardeerd is er vanuit de studenten die het auditteam heeft gesproken wel begrip voor de grenzen aan de capaciteit en bovenal waardering voor de uitgebreide reserveringsmogelijkheden van (digitale) middelen en ruimtes. In de STO’s worden op alle locaties hoge waarderingen gehaald voor het gevoel van veiligheid binnen de school en de beschikbaarheid van voorzieningen in de avonduren. Oordeel: goed (Den Haag, Haarlem en Rotterdam) Oordeel: voldoende (Alkmaar, Diemen en Zaanstad) Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding CE op locaties Den Haag, Haarlem en Rotterdam als goed en op locaties Alkmaar, Diemen en Zaanstad als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Hogeschool INHOLLAND en de opleidingen hebben een duidelijke visie op het huisvestingsbeleid. Alle onderwijsgebouwen zijn (duidelijk) afgestemd op deze visie en zijn (goed) toereikend om het onderwijsprogramma te realiseren; alle onderwijsgebouwen bieden ruim voldoende ruimten voor colleges en ruimten om te werken in grotere en kleinere groepen. De ruimte voorziening in Zaanstad is beperkt, maar afdoende; docenten en studenten hebben de beschikking over een ‘flex-werkplek’, een internetadres en een eigen ruimte op het netwerk. De computerfaciliteiten zijn zowel op school als vanuit het woonadres te gebruiken. Op elke locatie zijn voldoende computers beschikbaar. Elke locatie heeft een servicedesk waar studenten en docenten terecht kunnen met vragen over het gebruik van ICT en audiovisuele middelen; studenten en docenten hebben toegang tot actuele informatie en programma’s en relevante vakliteratuur en vakbladen in de bibliotheken, behalve in Zaanstad. Ook digitale informatie is beschikbaar in de vorm van cd-roms, databanken, video’s en dvd’s. Alle studenten van INHOLLAND kunnen gebruik maken van de catalogus voor de gehele INHOLLAND collectie en lenen uit de collectie van alle vestigingen. Hiermee is ook voor studenten in Zaanstad mogelijk om van alle voorzieningen gebruik te maken; de docenten en studenten zijn over het algemeen tevreden over de voorzieningen. Met name de nieuwe gebouwen in Den Haag, Haarlem en Rotterdam worden hogelijk gewaardeerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 47
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen 4.2.1. Gedurende het eerste jaar van de opleiding is er een gestructureerd programma studieloopbaanbegeleiding. Tutoren ondersteunen de studenten procesmatig in tutorgesprekken en experts kennisdomeinen ondersteunen de studenten inhoudelijk. In het eerste jaar zijn ook ouderavonden opgenomen, waarop de opleiding de ouders informeert over het onderwijsconcept, het programma en de begeleiding die zij de studenten biedt. Het programma studieloopbaanbegeleiding van de eerste periode van het eerste jaar richt zich op individuele leerstijlen en studiehouding. In de eerste periode voeren alle studieloopbaanbegeleiders intakegesprekken met individuele studenten of met groepjes van drie à vier studenten. Deze gesprekken zijn bedoeld om persoonlijk kennis te maken met de student en om zijn verwachtingen en motivatie door te spreken. De opleiding confronteert de student vanaf de start van het traject studieloopbaanbegeleiding met zijn sterktes en zwaktes, het maken van keuzes en het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Daarnaast laat zij de student in de eerste periode van het eerste jaar middels een oriëntatie op het beroep direct kennismaken met het werkveld. Op alle locaties van INHOLLAND volgen de studieloopbaanbegeleiders actief de studievoortgang van de groep studenten die aan het tweede jaar beginnen met een opgelopen studieachterstand, maar geen negatief bindend studieadvies hebben gekregen. Zij wijzen de studenten op de noodzaak het propedeutisch getuigschrift voor het einde van het tweede jaar te behalen om zo een negatief bindend studieadvies te voorkomen. De studieloopbaanbegeleiding speelt een grote rol in zowel de propedeuse als in de hoofdfase. Tijdens de afstudeerfase krijgt de student een afstudeerbegeleider toegewezen. De afstudeerbegeleider begeleidt de student bij het uitvoeren van het onderzoek en het schrijven van het onderzoeksrapport. 4.2.2. De studieloopbaanbegeleiders ondersteunen studenten bij hun studievoortgang, competentieontwikkeling en persoonlijke problemen. Ieder student die de opleiding CE volgt op een van de locaties, heeft een studieloopbaanbegeleider. Deze bewaakt samen met de student de studievoortgang en de competentieontwikkeling. De studieloopbaanbegeleiders beschikken over de noodzakelijke competenties om studenten uit verschillende landen en culturen adequaat te kunnen begeleiden, zo geven studenten aan. In de eerste periode voeren alle studieloopbaanbegeleiders kennismakingsgesprekken met studenten. Deze gesprekken zijn bedoeld om persoonlijk kennis te maken met de student en om zijn verwachtingen en motivatie door te spreken. Tijdens deze gesprekken komt ook de aansluiting met de vooropleiding aan bod. Daarnaast kunnen tijdens studieloopbaangesprekken knelpunten in de studievoortgang vroegtijdig onderkend worden. De zelfregie van de student (flexibiliteit, zelfstandigheid en aansprakelijkheid) en het verwerven van persoonlijke en beroepscompetenties staan centraal in de studieloopbaan van de student.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 48
Binnen de studieloopbaanbegeleiding wordt expliciet aandacht besteed aan het inzichtelijk maken van het leerrendement van de student. 4.2.3. De expert kennisdomein is deskundig op specifieke terreinen en draagt kennis over tijdens ingeroosterde contactmomenten. Hij voorziet studenten op aanvraag van inhoudelijke adviezen over de uitvoering van de projectopdracht en treedt hierbij op als consultant. Hij heeft contacten met het beroepenveld. 4.2.4. De tutor is degene die studentgroepen begeleidt bij de uitvoering van opdrachten. De tutor begeleidt de studenten als een coach en voorziet de groep en de individuele groepsleden van adviezen over de uitvoering van de opdracht. 4.2.5. Tijdens de stages worden twee vormen van begeleiding aangeboden, vanuit de stageverlenende organisatie (de bedrijfsmentor) en vanuit de opleiding (de studieloopbaancoach/stagebegeleider.) De stage vormt onderdeel van de studieloopbaangesprekken die de SLB coach aan de hand van het POP met de student voert. In de gesprekken reflecteert de student op zijn competentieontwikkeling en verantwoordt de keuzes in zijn POP. De studieloopbaancoach/stagebegeleider bezoekt de student minimaal een keer gedurende de stage op de stageplek. De bedrijfsmentor is het eerste aanspreekpunt voor de student (en voor de opleiding) tijdens de stage binnen het stagebedrijf en is degene: waarmee de student afspraken maakt ten aanzien van werktijden, vrije dagen e.d.; waarmee de student tijdens de stage geregeld feedbackgesprekken voert waarin gesproken wordt over de aard van het werk, het werktempo, de omgang met bedrijfsvoorschriften, het omgaan met collega’s e.d.; de student kan benaderen met inhoudelijke vragen, e.e.a. conform met de bedrijfsmentor gemaakte afspraken. 4.2.6. Uit de documentatie blijkt dat op alle locaties heeft een docent de taak gekregen om de groep langstudeerders te begeleiden. Zij zijn bekend met de specifieke problematiek van deze groep studenten. Regelmatig zijn er begeleidingsgesprekken waarin de cijferlijsten en de persoonlijke situatie van deze groep studenten worden doorgesproken. Op basis hiervan stelt de student dan een realistische studieplanning op. 4.2.7. Voor de begeleiding van de verschillende vormen geldt het volgende. Op de locatie Rotterdam start studieloopbaanbegeleiding in de deeltijdse vorm met een assessment. Dit assessment is input voor eerste gesprek met de studieloopbaanbegeleider, waarin ook elders verworven competenties worden doorgenomen. In de deeltijdvorm zijn er geen ingeroosterde studieloopbaanuren opgenomen in het programma en maken studenten voor het bespreken van studievoortgang en competentieontwikkeling individuele afspraken (gemiddeld vier gesprekken per jaar) met hun studieloopbaanbegeleider. Duale studenten van de locatie Diemen worden vanuit het bedrijf door een bedrijfscoach begeleid om te waarborgen dat de student het eindniveau van competenties ieder jaar behaalt . De contacten met verschillende bedrijven worden onderhouden door de coördinatoren van de duale opleiding. Deze coördinatoren hebben ruime ervaring als het om samenwerking met het bedrijfsleven gaat. 4.2.8. Naast deze opleidingspecifieke studiebegeleiding worden op instellingsniveau de volgende vormen van ‘studentbegeleiding’ aangeboden: studentendecanaat; vertrouwenspersoon; diverse begeleidingscursussen (faalangst- en assertiviteitstraining.)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 49
4.2.9. Voorafgaand aan de audit merkte het auditteam op dat de studenten die hebben geparticipeerd in de STO’s negatief zijn over de studiebegeleiding. Ook in de verstrekte enquêtes/evaluaties, gehouden na afloop van diverse onderwijsperiodes, zijn studenten niet positief. Het auditteam heeft studieloopbaanbegeleiding, mede gezien de hierboven weergegeven resultaten, ingezet verbeterbeleid en uitblijvende waardering van studenten, als bijzonder aandachtspunt gehad tijdens de audits. Na afloop van de audits op 8 en 9 oktober heeft INHOLLAND, op verzoek van het auditteam een overzicht versterkt van ingezette verbeteracties versterkt. De negatieve evaluaties en STO resultaten zijn besproken met alle studentgeledingen. Uit de gesprekken met studenten op de verschillende vestigingen is gebleken dat zij veelal redelijk tevreden zijn over de begeleiding. Uit de gesprekken is het auditteam gebleken dat studenten tijdens de eerste twee studiejaren nog onvoldoende inzicht krijgen via de studieloopbaanbegeleiding in de noodzaak om in termen van competenties te denken, zij kunnen dan nog moeilijk het nut van reflectie inzien. Het auditteam wijst erop dat de begeleiding tijdens de eerste ervaringen met projectonderwijs in de eerste fase van de studie ook meer aandacht verdient. Veel studenten dichten de studieloopbaanbegeleiders voldoende tot ruim voldoende competenties toe voor het uitvoeren van zijn of haar taak. De frequentie waarin (individuele) gesprekken plaatsvinden verschilt, per locatie, per vorm en per docent. Met name dit laatste punt dient naar mening van het auditteam meer aandacht van de opleiding te krijgen. Het auditteam heeft het verstrekte overzicht met ingezette verbeteracties bestudeerd. In het overzicht zijn locatieoverstijgende en locatiespecifieke acties opgenomen. Ook zijn beleidsspeerpunten voor de periode 2007-2010 opgenomen, een voorname plaats hierin is gereserveerd voor de invoering van fasetoetsing. Er loopt vanaf studiejaar 2007-2008 een pilot fasetoetsing in (ondermeer) Haarlem. Het auditteam beoordeeld het ingezette beleid als adequaat en voldoende. Daarbij zij ook aangetekend dat het auditteam uit de gesprekken met studenten de indruk heeft opgedaan dat het ingezette beleid langzaam begint te landen bij de (nieuwe) studenten. Het auditteam heeft de opleiding tijdens de audits als advies meegegeven om qua terminologie met de studiebegeleiding meer bij het bedrijfsleven aan te sluiten. Zo kan een wellicht heersende negatieve beeldvorming worden ondervangen. Deeltijdstudenten hebben over het algemeen minder behoefte aan begeleiding dan voltijdstudenten. Eerstgenoemde groep studenten zijn in de regel ouder en zijn voldoende in staat om hun studie zelf in te delen. De intensiteit van de begeleiding van studenten en de eigen verantwoordelijkheid van de student zijn omgekeerd evenredig. Naarmate de student vordert neemt de frequentie van de begeleiding af en is het meestal aan de student om de mate van begeleiding te bepalen. 4.2.10. Wat betreft de informatievoorziening aan zittende studenten kan allereerst worden geput uit de heldere en goed gedocumenteerde studiegids die beschikbaar is voor elke opleiding op elke locatie. In hoofdstuk 1.5.1 van dit rapport is een overzicht opgenomen van informatie die ondermeer opgenomen is in de studiegids. Aan het begin van het cursusjaar worden er speciaal voor eerste jaarsstudenten informatiebijeenkomsten gehouden over de opzet en inhoud van de studiegids.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 50
De opleiding communiceert verder zowel mondeling, digitaal en schriftelijk met de studenten. Uitgangspunt is dat studenten alle informatie digitaal, en bij voorkeur van elke werkplek, moeten kunnen raadplegen. De opleiding gebruikt onder andere de volgende communicatiemiddelen: IN-site, het intranet van INHOLLAND. Bevat onder andere alle adressen van docenten en studenten en links naar alle relevante websites met informatie EDU-site, hier zijn onder jaarrooster, studierooster, planning van toetsen en een digitale versie van de studiegids te vinden Blackboard, de door de opleidingen gebruikte digitale leeromgeving Overige communicatiemiddelen zoals brieven, e-mail, informatiebijeenkomsten en monitoren in gebouwen INHOLLAND heeft in het verleden veel klachten gehad welke zijn te scharen onder de noemer “kleine kwaliteit”. Deze klachten hangen onder andere samen met beschikbaarheid van studie- en tentamenresultaten en communicatie over (wijzigingen in) onderwijs- en tentamenroosters. De opleiding (en de instelling) heeft aantoonbaar op dit terrein veel werk verzet. Het deels negatieve beeld dat studenten nog in de STO’s en (oudere) evaluaties schetsen wordt sterk genuanceerd door de studenten die het auditteam heeft gesproken. Diverse studenten spreken hun waardering uit over het ingezette beleid, ondanks dat ook thans nog niet alle communicatie vlekkeloos verloopt. Een aantal studenten gaven mee om richtlijnen op te stellen voor het gebruik van blackboard door docenten. De invulling van het gebruik is volgens de studenten te sterk docentafhankelijk. 4.2.11. Voor wat betreft informatievoorziening aan potentiële studenten blijkt uit het aansluitingsonderzoek van 2006-2007 dat een groot deel van de studenten een opleiding kiest op basis van informatie via internet en op basis van advies van vrienden en ouders. Het voorlichtingsbeleid van de opleiding richt zich dan ook zowel op aspirant-studenten als op hun ouders. Jongeren hebben vaak geen duidelijk beeld van het beroep van de marketeer. Op de website en tijdens de voorlichtingsbijeenkomsten, open dagen en meeloopdagen besteedt de opleiding uitvoerig aandacht aan het feit dat de opleiding Commerciële Economie een economische managementopleiding is. Het auditteam had op basis van de voorafgaand verstrekte documenten op onderdelen moeite het onderscheid tussen CE, SBRM en IBL te ontwaren. Omdat de verschillen tussen de opleidingen voor het auditteam niet direct duidelijk waren, mag verwacht worden dat dit voor studenten ook zal gelden, zeker voor studenten in de beginfase van de studie. Het auditteam beveelt de opleiding aan duidelijker aan te geven waar de verschillen uit bestaan, mede ook om hiermee duidelijker richting te kunnen geven aan de verdere ontwikkeling van de opleidingen afzonderlijk en ten opzichte van elkaar. Uit de instroomcijfers komt de trend naar voren dat studenten zich steeds later inschrijven voor de opleiding. De voorlichting voor de deeltijdse opleiding spitst zich vooral toe op de combinatie werken-studerenprivé, omdat de meeste uitval veroorzaakt wordt door het probleem hier een goede balans tussen te vinden. De voorlichting richt zich dan ook op de partijen die hier mee te maken zoals werkgever, student en eventuele partner.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 51
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding CE als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de studiebegeleiding die de opleiding aanbiedt is voldoende en sluit in voldoende mate op de wensen/eisen van de verschillende groepen studenten; het verbeterbeleid met betrekking tot de studiebegeleiding acht het auditteam adequaat; de informatievoorziening aan studenten is adequaat met het oog op de studievoortgang en sluit voldoende aan bij de behoefte van de studenten.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding CE de voorzieningen als voldoende op grond van de volgende overwegingen: de ruimtelijke en materiële voorzieningen maken het mogelijk de opleiding op goede wijze te realiseren; de studieloopbaanbegeleiding vindt gestructureerd plaats met duidelijke doelstellingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 52
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen 5.1.1. Het instellingsplan van Hogeschool INHOLLAND “Samen werken aan de kennis van morgen” onderscheidt vijf hoofdlijnen van beleid voor de periode 2006-2010. Hoofdlijn 2 is gericht op het verder ontwikkelen van de professionele organisatie van INHOLLAND. Dit heeft een directe relatie met kwaliteitsmanagement, met als gepland resultaat het bereiken van de derde ontwikkelingsfase van het INKmanagementmodel in 2010. Systeem georiënteerd is de derde ontwikkelingsfase of graad van complexiteit van dit kwaliteitsmodel. De derde ontwikkelingsfase van het INK-managementmodel volgt op de proces georiënteerde tweede ontwikkelingsfase. De opleidingen CE evalueren de basiskwaliteit door middel van de hogeschoolbrede systematiek voor de accreditatie van bacheloropleidingen op basis van een door de hogeschool voorgeschreven kwaliteitszorgsysteem. De opleidingen geven aan dat het systeem van kwaliteitszorg zichtbaar wordt door de verbinding die wordt gelegd tussen de managementcyclus, de accreditatie en processen. 5.1.2. Een vaste bijlage van operationeel handboek kwaliteitsmanagement is het jaarlijks op te stellen evaluatieplan. Dit plan, het Evaluatieplan cluster Marketing, heeft steeds een reikwijdte van twee cursusjaren, de thans beschikbare versie (d.d. 20 december 2006) heeft betrekking op de cursusjaren 2006-2007 en 20072008. De belangrijkste doelstelling van evaluaties is om informatie te krijgen over enerzijds het leereffect van het onderwijs voor studenten en anderzijds over de effecten van genomen aanpassingen of organisatorische maatregelen. Voor de interpretatie van evaluaties op een vijfpuntsschaal is voor alle opleidingen van de Schools of Economics als algemene streefnorm een gemiddelde score van 3,0 of hoger geformuleerd. Het evaluatieplan cluster Marketing bouwt voort op de volgende richtinggevende stukken: • Kaderstellend handboek kwaliteitsmanagement opleidingen Schools of Economics; • Het instellingsplan van INHOLLAND ‘Samen werken aan de kennis van morgen” • Beoordelingskaders INHOLLAND validatie- en accreditatieorgaan; • Meerjaren accreditatiecyclus INHOLLAND; • INK-managementmodel. In het evaluatieplan expliciteert de opleiding welke aspecten van het primaire proces de opleiding met welke frequentie evalueert, hoe het evaluatieproces per locatie is ingericht en op welke wijze het evaluatieplan geborgd is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 53
Het auditteam heeft het ‘Evaluatieplan marketing’ bestudeerd voor de verschillende ’locaties waar de CE opleidingen gedoceerd worden. De focus is mede gericht op het systematisch onderhouden en actualiseren van de doelstelling van de opleidingen. Binnen de Schools of Economics krijgt dit vorm door middel van opleidingsprofielen die tenminste éénmaal per twee jaar in samenspraak met alumni en het beroepenveld herijkt moeten worden. Onder begeleiding van een onderwijskundige actualiseert de opleiding tweejaarlijks het opleidingsprofiel. Zij gaat na of de doelstellingen van de opleiding nog aansluiten op de landelijke kaders en op de actuele ontwikkelingen in het werkveld. De opleiding consulteert daarvoor de beroepenveldcommissie. Het auditteam constateert dat in dit evaluatieplan per locatie de uit te voeren evaluaties zijn opgesomd. De CE opleidingen kennen over de verschillende locaties een aantal evaluatie instrumenten. Hiertoe behoren: • Evaluaties onder studenten Met ingang van het cursusjaar 2006-2007 hanteren de opleidingen van de Schools of Economics voor onderwijsevaluaties vragenlijsten, die in basis op alle locaties en voor alle opleidingen identiek zijn. De aanhef van de vragenlijsten zijn daarbij wel toegespitst op de onderscheiden opleidingen en locaties. Aan het einde van het cursusjaar wordt onder eerste- en tweedejaars studenten opnieuw de jaarevaluatie afgenomen. Andere terugkerende evaluaties onder studenten zijn de evaluaties van differentiatieminors, stage-evaluatie en afstudeerevaluatie. • Evaluatie onder docenten Met ingang van het cursusjaar 2006-2007 wordt aan het einde van iedere periode ook onder docenten de taakevaluatie docenten uitgezet. In lijn met de visie op kwaliteitsmanagement van het cluster Marketing vindt onderzoek onder docenten plaats op basis van open vraagstelling, conform het INK-model (wat gaat goed, waar liggen verbetermogelijkheden) en op basis van open communicatie (dus geen anonieme vragenlijsten.) • Evaluatie onder alumni De opleidingen van het cluster Marketing organiseren in 2006-2007 meerdere alumnibijeenkomsten. Uitgangspunt is om tijdens iedere alumnibijeenkomst onder de aanwezigen een evaluatie over nog nader te bepalen thema’s af te nemen. • STO 2007 Hogeschool INHOLLAND organiseert op concern niveau jaarlijks onder alle studenten het studenttevredenheidsonderzoek. Dit onderzoek is primair gericht op benchmarking en verantwoording. Ook borgt Hogeschool INHOLLAND op deze wijze dat er van alle opleidingen en over alle locaties gegevens over de perceptie van studenten over onderwijs en organisatie gegenereerd worden. • MTO 2007 Hogeschool INHOLLAND organiseert op concern niveau jaarlijks onder alle medewerkers het tweejaarlijks medewerkerstevredenheidsonderzoek. De resultaten ervan worden gegenereerd op Schoolniveau. 5.1.3. INHOLLAND beschikt over een het INHOLLAND validatie- en accreditatieorgaan (INVO.) Dit intern beoordelende orgaan voert eens in de drie jaar een INVO-audit uit zo is het auditteam duidelijk geworden aan de hand van onder meer het reglement en onderliggende notities van het INVO. Een eertijds voor 2007 geplande audit bij de clusters marketing en finance zal plaatsvinden medio 2008. Deze interne audit zal onder meer de onderwerpen kwaliteitszorg, toetsing en studieloopbaanbegeleiding behandelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 54
5.1.4. Voor het monitoren van de efficiëncy en effectiviteit van de primaire processen is op instellingsniveau het Barometer INHOLLAND verbeterproject ingericht. Er zijn onder meer kritische prestatie-indicatoren vastgesteld voor de processen van roostering, cijfers en klachtenbehandeling. Op basis van de vastgestelde criteria verschaft de opleiding op elke locatie om de andere week relevante kengetallen over de verschillende primaire processen aan de eigen Schooldirecteur. De verbeterbarometer kent een tweetal rapportages: een rapportage aan het College van Bestuur en een rapportage op INsite en op de website van Hogeschool INHOLLAND. Het doel van de barometer is het verhogen van de studenttevredenheid en het inzichtelijk maken van de prestaties en verbeterpunten per School op tijdigheid en naleven van roosters, cijferpublicatie, college-uitval en contacturen en op klachten en -afhandeling. 5.1.5. Het auditteam heeft kunnen vaststellen op basis van concrete evaluatieresultaten dat deze voor de CE opleidingen een goede bron zijn voor het initiëren van verbeteringen. De CE opleidingen hebben deze evaluatieresultaten op voldoende gedetailleerd niveau uitgewerkt. Volgens de opleiding verloopt het evaluatieplan op alle locaties, maar nog niet op alle onderdelen, volgens planning. De opleiding is nog niet tevreden over het instrument taakevaluatie docenten. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding CE als goed en wel op grond van de volgende observaties: het kwaliteitszorgsysteem van de opleidingen is in voldoende mate uitgewerkt en functioneert aantoonbaar; evaluaties maken een belangrijk onderdeel uit van het kwaliteitssysteem. Evaluaties zijn dan ook goed gestructureerd en gestandaardiseerd zodat informatie snel en eenvoudig inzichtelijk gemaakt kan worden; de opleidingen hebben door middel van hun evaluatiesystematiek een goed zicht op hun eigen zwaktes en sterkten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 55
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen 5.2.1. Richtinggevend zijn de verbeterpunten naar aanleiding van de visitatie en de geformuleerde uitgangspunten van INHOLLAND ten aanzien van kwaliteitsmanagement. INHOLLAND werkt naar een integraal kwaliteitssysteem toe, waarbij het doorlopen van de Plan-Do-Check-Act (PDCA)-cyclus op alle niveaus en in alle onderdelen van de organisatie richtinggevend is. Op basis van de in het vorige facet genoemde evaluaties, het overleg tussen docenten en studenten en de bespreking met de docenten, analyseert de opleiding de verzamelde informatie en stelt naar aanleiding hiervan verbeterplannen op. De verbeteracties die snel gerealiseerd kunnen worden, worden direct uitgevoerd. Verbeteracties die een meer structurele oplossing vragen worden meegenomen in de jaarcyclus. Hetgeen betekent dat deze verbeteracties in het volgende jaarplan worden opgenomen en gedurende dat jaar worden uitgevoerd. Op basis van het onderwijsconcept van INHOLLAND is in 2003 een onderwijsvernieuwingstraject van start gegaan. In de documentatie geeft de opleiding aan dat naar aanleiding van het visitatierapport uit 2002 een aantal verbeteringen zijn gerealiseerd op de verschillende locaties. Deze verbeteringen over de verschillende vestigingen van INHOLLAND hebben te maken met de implementatie va het kwaliteitsmanagementsysteem, de verbetering van de oriëntatie op het beroep en de afstemming van de toetsing op het onderwijs (zie ook het inleidend hoofdstuk van dit rapport.) 5.2.2. Het studenttevredenheidsonderzoek (STO) levert veel informatie op. Hierin worden voornamelijk de CE opleidingen per locatie vergeleken, dit op basis van de uitkomsten van een uitgebreide vragenset die betrekking heeft op alle aspecten van de opleiding en hogeschool. De resultaten van het STO worden niet publiek gemaakt maar dienen als informatiebron voor het management van de hogeschool. Het auditteam geeft ter overweging mee deze in een breder verband kenbaar te maken. Thans worden de uitkomsten namelijk niet direct, maar slechts indirect, gebruikt voor verbeterbeleid. Uit de documentatie blijkt dat het docententeam en management van de opleiding de uitkomsten van de diverse schriftelijke evaluaties, inclusief stage-evaluaties analyseert en bespreekt. Ook worden mondelinge gesprekken gevoerd met studenten. Verder komt er ook, zij het incidentele, input uit studiebegeleidingsgesprekken. Deze evaluaties en andere input zijn, zo blijkt ook uit de gevoerde gesprekken, de belangrijkste bron voor verbeterbeleid. Na bespreking van de uitkomsten formuleert het team de verbeterpunten en welke actie wordt ondernomen om de geconstateerde tekortkomingen weg te nemen. Dezelfde procedure wordt toegepast op de gesprekken die regelmatig met studenten worden georganiseerd. Verbeteringen voor de korte termijn worden onmiddellijk ter hand genomen. Evaluatieresultaten en verbeterplannen zijn een vast agendapunt van het afstemmingsoverleg van opleidingsmanagers Marketing.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 56
De uitslagen van onderwijsevaluaties worden iedere periode onderzocht op de achterliggende oorzaken. In veel gevallen zijn scores uit onderwijsevaluaties te herleiden tot individuele medewerkers of kleine teams. Opleidingsmanagers voeren daartoe gesprekken met direct betrokken medewerkers of groepen studenten. 5.2.3. Per locatie heeft INHOLLAND verder een aantal verbetermaatregelen doorgevoerd. Het betreft maatregelen op het terrein van de werkdruk van docenten, de opzet van de onderwijsroosters, het studentensecretariaat, het gebruik van Blackboard, en de duur van de stage. Mede op basis van input van de beroepenveldcommissie is in het cursusjaar 2006-2007 is het CE opleidingsprofiel geactualiseerd. Aan de hand van de verschillende verbeterplannen zijn recent zowel locatieoverstijgend als locatiespecifiek verschillende maatregelen geïmplementeerd, bijvoorbeeld: bijstelling van het onderwijsmateriaal voor het eerste en tweede jaar; naar aanleiding van de studentenevaluaties van 2005-2006 is het CE onderwijsprogramma en het onderwijsmateriaal voor het eerste en tweede jaar aangepast; verhoging van het aantal contactmomenten. Vanaf studiejaar 2006-2007 is het aantal contactmomenten met de studenten verhoogd tot twintig uur in het eerste jaar. Deze maatregel is toegepast naar aanleiding van evaluaties onder studenten en docenten. 5.2.4. Evaluatie van het Barometer INHOLLAND verbeterproject door Ernst & Young heeft geresulteerd in de pilot ‘Barometer INcontrol’ om de processen die van invloed op de studenttevredenheid zijn, te stroomlijnen. Dit heeft geresulteerd in een managementhandboek waarin alle processen rondom roostering, cijfers en klachtenregistratie beschreven en vastgelegd zijn. De Schools of Economics van de locaties Diemen en Den Haag participeren in de pilot. 5.2.5. Studenten gaven tijdens de audits aan dat docenten en management van de CE opleiding veelal positief reageren op opmerkingen/suggesties en vragen die zij aan de docenten en het management voorleggen. Over het algemeen wordt er dan op korte termijn gereageerd, positief of afwijzend. Op vragen van het auditteam of studenten hun opmerkingen of suggesties ook zagen gerealiseerd kwamen verschillende antwoorden, sommige studenten zagen wel verbeteringen doorgevoerd op basis van gemaakte opmerkingen, anderen juist niet. De opleiding borgt de maatregelen tot verbetering door beleidsmedewerkers kwaliteitsmanagement na afloop van iedere periode opleidingsmanagers inhoudelijke feedback op de opgestelde analyse en verbeterplannen te laten geven en de resultaten en verbeterplannen vaste agendapunten tijdens overleggen van managementteams te laten zijn. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding CE als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: verbeterplannen worden opgesteld en zijn gebaseerd op: de evaluaties zoals besproken onder het voorgaande facet (5.1.), interne overleggen met docenten en studenten, uit de opleidingscommissie, de werkveldcommissie en andere signalen zoals klachten; de signalen die hieruit voortkomen worden door het management team en docenten besproken en vertaald naar verbeterpunten per opleiding; de uitkomsten van de periodieke evaluaties worden aantoonbaar vertaald in verbetermaatregelen waarvan de implementatie wordt gemonitord.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 57
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen 5.3.1. In het proces van kwaliteitsmanagement hebben medewerkers, studenten, de beroepenveldcommissie en alumni duidelijk afgebakende rollen die beschreven zijn in het operationele handboek kwaliteitsmanagement. 5.3.2. Uitslagen van evaluaties worden zodra deze beschikbaar zijn aan alle medewerkers van de opleiding toegestuurd. Op basis hiervan hebben medewerkers informatie over de mening van studenten over onderdelen die zij in de afgelopen periode (mede) verzorgd hebben. Uitslagen van de onderwijsevaluaties komen ook aan de orde tijdens IPOP- en functioneringsgesprekken en bij het vaststellen van taken en voorkeursrollen van docenten. De opleidingsmanager heeft na afloop van iedere periode een gesprek met een studentenpanel. De input van de panels leidt tot een beter beeld van oorzaken van achterblijvende scores, waarbij de studenten met de opleidingsmanagers meedenken over verbetermogelijkheden. Opleidingsmanagers verwerken deze informatie vervolgens in notulen en een verbeterplan. Input van studenten wordt ook verkregen door meer informele, al dan niet via e-mail, contacten tussen studenten en docenten. Deze wijze van informatievergaring hangt sterk af van de betrokkenheid van de student en de benaderbaarheid van de docent. Uit gesprekken met studenten werd het auditteam duidelijk dat studenten ook op deze wijze input geven over mogelijke verbeterpunten. Studenten kunnen ook klachten indienen. Een regeling hieromtrent is uitgewerkt in de studiegids. Daarbij is duidelijk aangegeven waar en bij wie klachten al dan niet aanhangig kunnen worden gemaakt. Voorts is ook het verschil tussen klachten, formele klachten en geschillen duidelijk aangegeven. De student kan terzake in voorkomende gevallen onder meer gebruik maken de klachtencoördinator van de School en een vertrouwenspersoon studenten (als het bijvoorbeeld om seksuele intimidatie gaat.) Bij formele klachten kan men zich daarenboven wenden tot de klachtencommissie en de ombudsman. Het auditteam heeft de jaarverslagen klachten van enkele locaties ingezien. Hieruit maakt het auditteam op dat een aanzienlijk deel betrekking heeft op toetsen en toetsfaciliteiten. Uit het jaarverslag klachten locatie Alkmaar maakt het auditteam op dat de studenten in grote lijnen tevreden zijn over de klachtenafhandeling. In de loop van het jaar is volgens het jaarverslag aan 36 studenten (ad random) gevraagd naar de tevredenheid over de klachtenafhandeling. Van hen waren er 32 tevreden over de afhandeling en het overgrote merendeel daarvan ook over de oplossing. In het jaarverslag Haarlem wordt het rapporteren over de afhandeling van de klacht en het doorspelen van klachten die bij opleidingsmanagers en (programma)directeur binnenkomen als aandachtspunt genoemd. Een INHOLLAND brede wijze van klachtenafhandeling is in ontwikkeling, zo heeft het auditteam opgemaakt uit de documentatie. Studenten worden sinds 2006-2007 via Blackboard of per e-mail op de hoogte gesteld van verbeteracties naar aanleiding van evaluaties.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 58
5.3.3. Op iedere locatie bestaat een opleidingscommissie die is samengesteld uit studenten en docenten van de opleiding. De opleidingscommissie beoordeelt jaarlijks de wijze van uitvoering van de onderwijs- en examenregeling en brengt desgevraagd of uit eigen beweging schriftelijk advies uit aan de deelraad en de directeur van de School over alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de opleiding. De frequentie waarin de commissie bijeenkomt en besproken onderwerpen variëren per locatie. De opleidingscommissie te Diemen maakt op het auditteam een goede indruk, zowel tijdens de gevoerde gesprekken, alsmede op basis van de notulen. De betrokkenheid van studenten bij de opleiding op deze locatie is dan ook een speciale vermelding waard. 5.3.4. De beroepenveldcommissie is in 2006 geconsulteerd over het vernieuwde opleidingsprofiel Commerciële Economie. De beroepenveldcommissie heeft bij voorbeeld aanpassingen voorgesteld in de start- en doorgroeifuncties. Ook zijn afspraken gemaakt met het beroepenveld om in 2007 het toetsbeleid en het stage- en afstudeerbeleid te bespreken. Het gegeven dat nog niet elke locatie de contacten met het werkveld heeft geformaliseerd in een locatie specifieke beroepenveldcommissie is volgens het auditteam een punt van aandacht. 5.3.5. Op alle locaties hebben docenten van de opleiding informele contacten met alumni. Alumni worden waar mogelijk ingezet bij projecten, stage- en afstudeeropdrachten en gastcolleges. Op alle locaties organiseert de opleiding ten minste eenmaal per jaar een alumnibijeenkomst. De vinden echter nog onvoldoende structureel plaats. Op basis van het adviesrapport alumnibeleid INHOLLAND zijn de CE opleidingen in het cursusjaar 2005-2006 gestart met het realiseren van het alumnibeleid. Ter ondersteuning van de introductie en het onderhoud van het alumniplatform wordt een netwerk van alumni-officers opgezet die nauw zullen samenwerken met interne organisatieonderdelen als externe relaties, MKB-loket, INHOLLAND Academy en de lectoraten.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding CE als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: de opleiding betrekt relevante partijen bij de kwaliteitszorg. Dit gebeurt op een actieve wijze, dat wil zeggen: de opleiding benadert deze relevante partijen op eigen initiatief en streeft er naar om hun suggesties om te zetten in concrete maatregelen.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding CE als voldoende gelet op de volgende observaties: de opleiding betrekt de relevante partijen bij de kwaliteit van de opleiding; het auditteam is gebleken dat de opleiding heeft geïnvesteerd in menskracht en tijd in het verder verbeteren, waar nodig, van de kwaliteit van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 59
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen 6.1.1. Aan het einde van zijn opleiding voert de student een afstudeeropdracht uit waarmee hij een proeve van bekwaamheid uitvoert. De afstudeercoördinator beoordeelt het afstudeervoorstel van de student en neemt een go/no go beslissing voor het uitvoeren van de afstudeeropdracht. De procedure staat beschreven in de afstudeerhandleiding. Op de verschillende locaties wordt in de afstudeerfase gewerkt met een afstudeerprotocol. In het afstudeerprotocol is vastgelegd wanneer een student kan starten met afstuderen, zijn mondelinge verdediging kan voeren en hoe de beoordeling tot stand komt. De afstudeerfase start met een goedkeuring van de probleemstelling en de opdracht. De opleiding heeft duidelijke criteria vastgesteld voor het goedkeuren hiervan. Theoretische onderbouwing en de relevantie van de opdracht voor het werkveld zijn hier voorbeelden van. Het afstudeerprotocol is leidend voor zowel student, docent als bedrijf. De examinator beoordeelt het uiteindelijke product en krijgt van de bedrijfscoach informatie over de competentieontwikkeling van de student. Het afstudeerproject wordt beoordeeld op basis van een vastgesteld beoordelingsformulier, waarmee de opleiding toetst of onder andere gebruik is gemaakt van relevante en actuele literatuur, welke onderzoekmethodes zijn gebruikt, de wijze waarop conclusies worden onderbouwd en hoe keuzes worden verantwoord en of het gewenste niveau is behaald. 6.1.2. In de afgelopen jaren heeft de opleiding op verschillende manieren informatie ingewonnen over de mate waarin de kwalificaties zijn gerealiseerd: in gesprekken met stage- en afstudeerbegeleiders uit het werkveld; tijdens bijeenkomsten van de beroepenveldcommissies (zie hierna); tijdens alumnibijeenkomsten; via een onderzoek onder werkgevers; via (informele) contacten met alumni respectievelijk zelfstandig gestarte ondernemers. De gerealiseerde kwalificaties van afgestudeerden is een terugkerend agendapunt tijdens bijeenkomsten van de beroepenveldcommissie. De beroepenveldcommissie is tevreden over de directe inzetbaarheid, de mate van zelfstandigheid en het innovatief vermogen van de afgestudeerden. 6.1.3. Om een antwoord te krijgen op de vraag of de door de studenten gerealiseerde eindkwalificaties overeenkomen met de door de opleiding nagestreefde eindkwalificaties, is het auditteam nagegaan in welke mate de opleiding het beroepenveld hierbij betrekt en tot welke conclusie dat heeft geleid. Voorts heeft het auditteam steekproefsgewijs een aantal eindwerkstukken ingezien en beoordeeld. De afstudeerwerkstukken waar het auditteam zelf inzage in heeft gehad, zijn in hun probleemstelling in voldoende mate actueel en beroepsgeoriënteerd. Zij beantwoorden zowel wat inhoud als wat vormgeving betreft aan de professionele eisen die vanuit het beroepveld worden gesteld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 60
Bovendien zijn de door het auditteam bestudeerde afstudeerwerkstukken van voldoende diepgang en complexiteit. Uit de eindwerkstukken komt naar voren dat het gerealiseerde eindniveau als ‘goed’ kan worden gekwalificeerd. Studenten beheersen theorieën en modellen in de breedte en in de diepte, op een niveau dat zeker als HBO kan worden aangemerkt. Het auditteam constateert tevens dat de CE docenten in staat om de criteria op consistente wijze toe te passen, waardoor de intersubjectiviteit tussen verschillende beoordelaars klein is. 6.1.4. Het auditteam heeft geen afstudeerwerkstukken beoordeeld van de deeltijdvorm van de opleiding op vestigingsplaats Den Haag. Deze vorm is pas recent (september 2007) gestart, er zijn nog geen afstudeerproducten voorhanden. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding CE, met uitzondering van de deeltijdvorm te Den Haag, als goed en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft duidelijk beschreven wat er van de student wordt verwacht en welke criteria worden gehanteerd bij de beoordeling; eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken leidt tot het oordeel, dat de afstudeerders beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van HBO studenten mag en moet worden geëist. Studenten beheersen theorieën en modellen in de breedte en in de diepte, op een niveau dat zeker als HBO kan worden aangemerkt; uit onderzoek blijkt dat het werkveld tevreden is over de prestaties van de studenten en over de vereiste competenties, die door de alumni in de praktijk worden toegepast. De opleiding in deeltijdvorm te Den Haag is pas gestart per studiejaar 2007-2008. Dientengevolge kan geen oordeel worden gegeven over dit facet voor de deeltijdvorm op deze locatie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 61
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen 6.2.1. Het auditteam constateert dat de CE opleidingen van INHOLLAND streefcijfers hanteren die afgeleid zijn van landelijke cijfers en trends van de economische opleidingen. Daarnaast beschikken de opleidingen over kengetallen/rendementscijfers. Zo zijn cijfers beschikbaar per locatie wat betreft het aantal studenten, de totale omvang van het cohort uitgesplitst naar vooropleiding, totale uitval per cohort uitgesplitst naar vooropleiding, het diplomarendement en de uitval per cohort per studiejaar. De streefcijfers onderwijsrendement zijn: Rendementsaspecten
Omschrijving
Streefcijfers
Diplomarendement
Percentage van de studenten dat
Minimaal 40%
binnen vijf jaar afstudeert Gemiddelde studieduur
Gemiddelde studieduur in jaren
afstudeerders
waarbinnen studenten afstuderen
Uitval in de
Percentage van de instroom dat na
propedeutische fase
één jaar de opleiding verlaat
Uitval na drie jaar
Percentage van de instroom dat
Maximaal 4,5 jaar
Maximaal 30%
Maximaal 35%
binnen drie jaar de opleiding verlaat Uitval in de hoofdfase
Percentage van de instroom dat
Maximaal 10%
tijdens de hoofdfase alsnog uitvalt.
6.2.2. Uit de cijfers blijkt dat het aantal studenten over de verschillende vestigingen in een aantal gevallen terugloopt. Met name Haarlem en Rotterdam hebben te maken met een forse terugval in het aantal CE studenten. De instromende groep vwo’ers (vrijwel altijd minder dan 10% op alle locaties) studeren vrijwel zonder uitzondering zonder studievertraging af. De propedeuserendementen (percentage instromers dat de CE opleiding na één jaar verlaat) is hoger dan de streefcijfers op de locatie Diemen, Den Haag, Rotterdam.) De CE opleidingen in Haarlem en Alkmaar laten gunstigere propedeuserendementen zien voor de voltijdvormen en de deeltijdvormen in Alkmaar. Wat betreft het diplomarendement na vijf jaar blijkt dat de door de opleiding geformuleerde streefcijfers voor het diplomarendement op de locatie Alkmaar voor de CE deeltijdopleiding en op de locatie Den Haag voor de voltijdvorm behaald zijn. Op de andere locaties worden de streefcijfers niet gehaald. Van de vormen English stream op de locatie Den Haag en deeltijdopleiding op de locatie Haarlem kunnen de kengetallen niet bepaald worden omdat de varianten in 2002 gestart zijn. De gemiddelde studieduur van de voltijdvorm komt dichter bij het landelijk gemiddelde. Wat betreft de deeltijdopleiding is de gemiddelde studieduur van afstudeerders onder het landelijk gemiddelde.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 62
De gemiddelde studieduur van afstudeerders op alle CE locaties en vormen ligt onder de streefnorm van 4,5 jaar, met uitzondering van de voltijdopleiding van de locatie Diemen. 6.2.3. Uit de rendementscijfers blijkt dat de CE opleidingen op de locaties Alkmaar en Haarlem gunstigere rendementscijfers laten zien dan de locaties in de grote steden. De etniciteit van de studenten van de CE opleidingen in de grote steden speelt een rol bij de langere studieduur, zo geeft de opleiding aan. Allochtone studenten vormen immers een belangrijke doelgroep van de opleidingen. Het lectoraat ‘grootstedelijk onderwijs en jeugdbeleid’ heeft in het cursusjaar 2006-2007 onderzoek gedaan naar uitval van allochtonen studenten. Daaruit blijkt dat de uitval van de allochtone student hoger is dan de uitval van de autochtone student. De studentenpopulatie van de opleiding op de locaties Diemen en Rotterdam bestaat voor een groot deel uit allochtone studenten; het rendement van de opleiding wordt hierdoor beïnvloed. INHOLLAND-breed zijn inmiddels projecten gestart om de uitval van deze groepen te minimaliseren. De opleiding participeert in deze projecten zoals het project Diversiteit, waarin onder meer workshops voor docenten worden georganiseerd over hoe om te gaan met studieloopbaanbegeleiding voor studenten met verschillende etnische achtergronden. Dit is een gezamenlijk meerjarig project waarin alle locaties van INHOLLAND vertegenwoordigd zijn om de instroom van allochtone studenten (kwalitatief en kwantitatief) te bevorderen en het studierendement van allochtone studenten te verbeteren. Het auditteam heeft waardering voor de speciale maatregelen die de Schools hebben genomen om langstudeerders te begeleiden. Het auditteam heeft terzake de beleidsplannen langstudeerders bekeken. Speciale begeleiders (docenten) zijn bekend met de specifieke problematiek van deze groep studenten en deze worden individueel benaderd. Het auditteam heeft gesproken met langstudeerders en een begeleidende docent. De indruk van het auditteam uit deze gesprekken is positief. De verwachting van het auditteam is voorts dat de ingezette maatregelen in het kader van studieloopbaan begeleiding een positief effect zullen hebben op het vroegtijdig signaleren van problematische gevallen in de studentenpopulatie. Een bijdrage aan deze signalering kan ook worden geleverd door het nieuwe initiatief om studenten assessments af te nemen. Op termijn moeten deze maatregelen dan ook zich doorvertaald zien naar betere rendementen. 6.2.4. Het auditteam merkt op dat de ontwikkelingsfasen van de opleidingen gepaard lijken te gaan met een sterke interne oriëntatie. Informatie over positionering ten opzichte van andere aanbieders, informatie over concurrenten, doelgroepen en werving e.d. is slechts beperkt in de documentatie aangetroffen, en lijkt ook geen actueel onderwerp van gesprek binnen de Hogeschool, althans dat is de indruk die is opgedaan door het auditteam. Geadviseerd wordt om hier de nodige energie in te steken. Een duidelijke koers en positionering ondersteunt de werving van studenten, en ook van personeel. Het auditteam is van mening dat het reeds besproken didactische concept de Hogeschool hierbij de nodige handvatten geeft, het lijkt de basis te kunnen zijn voor een sterke onderscheidene positie in de markt. 6.2.5. Het auditteam kan geen oordeel vellen over het facet rendement met betrekking tot de deeltijdvorm van de opleiding op vestigingsplaats Den Haag. Deze vorm is pas recent (september 2007) gestart, er zijn weliswaar wel streefcijfers bekend, maar nog geen rendementsgegevens. Zodoende kan het auditteam niet vaststellen of de rendementen ook beantwoorden aan de streefcijfers.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 63
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding CE, met uitzondering van de deeltijdvorm te Den Haag, als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de rendementscijfers van de CE opleidingen laten een gedifferentieerd beeld zien: in Alkmaar en Haarlem zijn de cijfers voor de vormen gunstiger dan in de drie grote steden; de rendementcijfers in Haarlem en Alkmaar liggen rond het landelijk gemiddelde of zijn gunstiger; de rendementscijfers in Diemen, Rotterdam en Den Haag liggen rond of boven het landelijke gemiddelde; de CE-opleidingen in de grote steden zijn inmiddels projecten gestart om de rendementen te verbeteren. Het auditteam begrijpt de problematiek waar deze opleidingen mee te maken hebben en heeft vertrouwen in de door de opleidingen genomen verbetermaatregelen. De opleiding in deeltijdvorm te Den Haag is pas gestart per studiejaar 2007-2008. Dientengevolge kan geen oordeel worden geveld over dit facet voor de deeltijdvorm op deze locatie.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding CE als voldoende gelet op de volgende observaties: het gerealiseerde niveau komt overeen met het niveau dat door de opleiding wordt nagestreefd; de opleiding besteedt veel werk aan het in kaart brengen van en het verder optimaliseren van de studierendementen. Wat dit laatste betreft ligt het accent met name op verbetertrajecten in de drie grote steden. Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel één facet van het onderwerp ‘Resultaten’ als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 64
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Commerciële economie VT en DT locatie Alkmaar HBO BACHELOR OPLEIDING Commerciële economie locatie Alkmaar Voltijd en deeltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding
V
1.1. Domeinspecifieke Eisen
V
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma 2.1. Eisen HBO
V V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
G
2.3. Samenhang Programma
G
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
G
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
G
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V V5
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau
G
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
5
V
Extra aantekening: goed
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 65
3.2.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Commerciële economie VT, DT en DU locatie Diemen HBO BACHELOR OPLEIDING Commerciële economie locatie Diemen Voltijd, deeltijd en duaal
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding
V
1.1. Domeinspecifieke Eisen
V
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma 2.1. Eisen HBO
V V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
G
2.3. Samenhang Programma
G
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
G
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
G
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V V6
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau
G
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
6
V
Extra aantekening: goed
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 66
3.3.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Commerciële economie VT, DT en DU locatie Den Haag HBO BACHELOR OPLEIDING Commerciële economie locatie Den Haag Voltijd, deeltijd en duaal
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding
V
1.1. Domeinspecifieke Eisen
V
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma 2.1. Eisen HBO
V V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
G
2.3. Samenhang Programma
G
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
G
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
G
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
G
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V V7
6. Resultaten 8
6.1. Gerealiseerd Niveau
G
6.2. Onderwijsrendement
V9
Samenvattend oordeel
V
7
Extra aantekening: goed
8
Het auditteam kan geen oordeel geven over het gerealiseerd niveau van de deeltijdvorm van de opleiding aangeboden op
vestigingsplaats Den Haag. 9
Het auditteam kan geen oordeel geven over de rendementen van de deeltijdvorm van de opleiding aangeboden op vestigingsplaats
Den Haag.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 67
3.4.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Commerciële economie VT en DT locatie Haarlem HBO BACHELOR OPLEIDING Commerciële economie locatie Haarlem Voltijd en deeltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding
V
1.1. Domeinspecifieke Eisen
V
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma 2.1. Eisen HBO
V V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
G
2.3. Samenhang Programma
G
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
G
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
G
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
G
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V V10
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau
G
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
10
V
Extra aantekening: goed
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 68
3.5.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Commerciële economie VT en DT locatie Rotterdam HBO BACHELOR OPLEIDING Commerciële economie locatie Rotterdam Voltijd en deeltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding
V
1.1. Domeinspecifieke Eisen
V
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma 2.1. Eisen HBO
V V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
G
2.3. Samenhang Programma
G
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
G
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
G
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
G
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V V11
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau
G
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
11
V
Extra aantekening: goed
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 69
3.6.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Hogeschool INHOLLAND in casu School of Economics te Alkmaar, Den Haag, Diemen, Haarlem, Rotterdam en Zaanstad verzorgde voltijdse, deeltijdse en duale vorm van de HBO bachelor opleiding Commerciële Economie in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 70
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
W. G. van Raaijen Drs. Willem van Raaijen was jarenlang verbonden aan het Luzac College waar hij als rector actief was. Hij was daar voorzitter van de landelijke examencommissie, lid van de commissie voorbereiding Tweede Fase en voorzitter van de vakgroep Nederlands. Verder bekleedde Van Raaijen een staffunctie als Manager Opleidingen & Trainingen bij Unique International en werkte hij als consultant public search voor de Interlace Group. Voor deze organisatie was hij werkzaam binnen de onderwijswereld, ministeries en gemeentes en bij organisaties die opereren op het snijvlak tussen publiek en privaat zoals bijvoorbeeld onderzoeksinstellingen en omroepen. Bij Hobéon houdt Van Raaijen zich bezig met organisatieadvies, marktonderzoek en certificering. Inmiddels is hij betrokken geweest een groot aantal accreditatie audits, in de regel als lead-auditor. F. W. Plat Dr. Frans Plat is econoom en in 1988 in Groningen gepromoveerd op het proefschrift “Modelling for Markets”. Hij is onder andere verbonden aan de Academie voor Management, Groningen, de TIAS Business School, Tilburg, de Graduate School of International Management, Maastricht en de Faculteit Economie and Business Administration, Universiteit van Maastricht. Hij is thans directeur-eigenaar van Customer Strategy & Intelligence Centre (CSIC), Velp en werkte daarvoor onder meer bij MarketResponse, Leusden als Research and Consultancy Director, bij Science & Strategy, Utrecht als Partner; bij Postbank NV, Amsterdam als Manager Strategy & Planning en bij Rapp Collins, Direct Marketing Communications, Bussum als Client Services Director. A. Meijer Aart Meijer studeerde bedrijfs- en commerciële economie en volgde diverse postdoctorale cursussen aan de Universiteit Twente en de Universiteit Nyenrode. Daarnaast is hij in het bezit van de NIMA A, B en C diploma’s. Vanaf 2001 is hij zelfstandig werkzaam als adviseur voor ondernemingsbegeleiding en het ontwikkelen van marketingconcepten. Voorheen werkte hij als begeleider van franchisenemers voor Care Group, Harderwijk, en als directeur bij ChemDry Nederland, Lundia Nederland bv en Oase Slaapkamers bv. G.J. Stoltenborg Drs. Hans Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-hbo en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor in Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten. Hij heeft als lead auditor deelgenomen aan verschillende accreditatie audits binnen het hoger onderwijs.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 71
G. W. M. C. Broers Drs. Ger Broers werkt sinds 1998 als adviseur bij Hobéon. Sinds zijn afstuderen (1986) aan de (toenmalige) Rijksuniversiteit Leiden heeft hij gewerkt bij verschillende organisaties waaronder de RUL, ECABO, Van der Veldt Cursusontwikkeling en Cursusuitvoering (VCC) en het Rotterdams Instituut voor Sociologisch en Bestuurskundig Onderzoek (RISBO). Daarnaast heeft hij gepubliceerd in NRC Handelsblad en de tijdschriften Intermediair en Psychologie. Bij Hobéon houdt heer Broers zich vooral bezig met arbeidsmarktonderzoek voor (hoger) onderwijs-instellingen, het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders. M. Kranendonk Muri Kranendonk heeft haar propedeuse behaald en is thans derdejaars student Small Business & Retail Management aan de Haagse Hogeschool te Den Haag. Zij heeft bij deze opleiding ondermeer zitting gehad in de opleidingscommissie. Naast haar studie en bijbaan is zij ondermeer actief betrokken bij het oprichten van een studievereniging aan de Haagse Hogeschool. F.A.M. Hendriks Mr. Frank Hendriks is (onderwijs)jurist. Hij kwam in aanraking met kwaliteitzorg in het hoger onderwijs als lid en voorzitter van diverse (studenten)gremia binnen de Vrije Universiteit Amsterdam. Hendriks is als promovendus verbonden geweest aan deze universiteit en heeft ondermeer, tezamen met een Vlaams expert, gepubliceerd over juridische en beleidsmatige componenten van het Vlaams-Nederlandse accreditatiestelsel. Ten tijde van deze onderzoeksfunctie was Hendriks ook als docent staatsrecht en onderwijsrecht verbonden aan de Vrije Universiteit. Bij Hobéon houdt de heer Hendriks zich vooral bezig met (juridische) advisering aan (hoger) onderwijsinstellingen en het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 72
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 73
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 74
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 75
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 76
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 77
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 78
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 79
BIJLAGE II: Programma Visitatie Programma audit Hogeschool INHOLLAND, cluster marketing, opleidingen Small Business& Retail Management en Commerciële Economie – voltijd, deeltijd, duaal Programma maandag 8 oktober 2007 School of Economics + Commerciële Economie (voltijd, deeltijd, duaal) + studenten deeltijd Small Business & Retail Management Tijd / ruimte 08.15 – 08.30 Zaal H2-23/24 08.30 – 08.45 Zaal H2-23/24
Gesprekspartners
Auditoren Auditteam
Onderwerpen Voorbespreking
Managementteam School of Economics (CE en SBRM), School of Agriculture & Technology en organisatoren visitatie
Kennismaking Definitieve vaststelling programma
08.45 – 09.30 Zaal H2-23/24
Uitleg didactisch concept door Sandra Reeb-Gruber (onderwijskundige School of Economics)
Auditteam: Van Raaijen Hendriks Broers Meijer Plat Kranendonk Auditteam
09.30 – 10.15 Zaal H2-23/24
Managementteam (CE en SBRM) - Dennis van Aart (opleidingsmanager marketing School of Economics (SoE) Den Haag) - Elvire Biegel (opleidingsmanager marketing a.i. SoE Diemen) - Henny Brandwijk (opleidingsmanager marketing SoE Rotterdam) - Yvonne Kanters (opleidingsmanager marketing SoE Haarlem) - Ellen Marks (Directeur SoE (Alkmaar/Zaanstad) - Maja Wisman (Programmadirecteur School of Agriculture& Technology Delft)
Auditteam
Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Internationalisering / Lectoraten / Innovatie Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Personeel / Deskundigheidsbevordering Resultaten / rendementen Alumnibeleid
Uitleg didactisch concept Gelegenheid voor vragen
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 80
10.15 – 11.15 Zaal H2-23/24
11.15 – 11.30 Zaal H2-23/24 11.30 – 12.15 Zaal H2-23/24
11.30 – 12.15 Zaal I0-23 (parallel)
Coördinatoren (CE en SBRM) - Chris Buijsman (Diemen; coördinator duaal, voorlichting en langstudeerders) - Mirjam Groenestein (Den Haag; coördinator studieloopbaanbegeleiding) - Frank ‘t Hart (Haarlem; afstudeercoördinator) - Bart den Hartog (Rotterdam; coördinator drietal differentiatieminors en periodecoördinator) - Erik Hendriks (Diemen; stagecoördinator, coördinator periode 2.1, aanspreekpunt internationalisering) - André van Iterson (Rotterdam; coördinator deeltijd) - Meris Staats (Den Haag; coördinator duaal en 1e jaar) Interne terugkoppeling, verificatie
Auditteam
- Vestigingsoverschrijdend beleid (geldt voor zowel CE als SBRM) - Dagelijkse gang van zaken Instroom Aansluiting instroom en programma Innovatie Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Resultaten / rendementen Alumnibeleid Curriculum Stage en afstuderen (praktijkcomponent) Minoren Studie(loopbaan)begeleiding
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie
Docenten CE voltijd - Patty van Asselt (Haarlem) - Hans van der Gaag (Rotterdam) - Mirjam Groenestein (Den Haag) - Frank ’t Hart (Haarlem) - Bart den Hartog (Rotterdam) - Martijn Cornelisse (Diemen) - Connie Schenk (Alkmaar)
Broers Meijer Kranendonk
Docenten CE deeltijd/duaal - André van Iterson (Rotterdam) - Jan Hage (Den Haag) - Meris Staats (Den Haag) - Peter Vaz Nunes (Alkmaar) - Chris Buijsman (Diemen) - Jos Marcus (Diemen) - Hans Zahn (Haarlem)
Van Raaijen Plat Hendriks
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Curriculum Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent / Stage en afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Deskundigheidsbevordering Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Curriculum Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent / Stage en afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Deskundigheidsbevordering
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 81
12.15 – 12.45 Zaal I0-23
12.15 – 12.45 Zaal H2-23/24 (parallel) 12.45 – 13.30 Zaal H2-23/24 13.30 – 14.15 Zaal I0-23
13.30 – 14.15 Zaal H2-23/24 (Parallel) 14.15 – 15.00
Examencommissie & toetscommissie Van Raaijen Hendriks CE en SBRM - Esther Bikker (Vz toetscommissie SoE Rotterdam) - Yvonne Kanters (Lid examencommissie SoE Haarlem) - Jan van Mook (Technisch vz examencommissie Marketing, lid werkgroep digitale studiegids INHOLLAND en klachtencoördinator SoE Diemen) - Monique Smulders (lid toetscommissie SoE Den Haag) - Wim Verhagen (Vz toetscommissie SoE Diemen) Verificatie documenten Meijer Kranendonk Broers Plat Lunch, interne terugkoppeling, verificatie Auditteam documenten Studenten CE deeltijd/duaal - Nanne Batelaan; jaar 3 duaal; Diemen - Dick Blom; jaar 3 deeltijd; Haarlem - Menno Boots; jaar 3 deeltijd; Alkmaar - Johannes Copini; jaar 3 deeltijd; Rotterdam - Gabrielle Holleboom; jaar 4 duaal; Den Haag - Thies Kuijlman; jaar 4 duaal; Diemen - Daan Kluken; jaar 2 deeltijd; Alkmaar - Serge Rijper; jaar 3 deeltijd; Alkmaar - Sonja Turkenburg; jaar 2 deeltijd; Haarlem - Vanessa Marin y Muskita; jaar 2 deeltijd; Rotterdam Verificatie documenten
Broers Meijer Kranendonk Hendriks
Rondleiding voorzieningen opleidingen CE en SBRM
(Deel) Auditteam
Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Resultaten / rendementen Instroom Aansluiting instroom en programma Studeerbaarheid, studielast
Lunch, interne terugkoppeling, verificatie Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
Van Raaijen Plat Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 82
15.00 – 15.45 Zaal I0-23 (parallel)
15.00 – 15.45 Zaal H2-23/24 (parallel)
15.45 – 16.15 Zaal I0-23
15.45 – 16.15 Zaal H2-23/24 (parallel) 16.15 – 16.30 Zaal H2-23/24
16.30 – 16.45 Zaal H2-23/24
Studenten CE voltijd jaar 1 en 2 Roshni Bechan; jaar 2; Rotterdam Aike van den Bos; jaar 1; Den Haag Lourens van Dijk; jaar 1; Rotterdam Romy Kassing; jaar 2; Haarlem Osman Özdemir; jaar 1; Den Haag Nawal Ramdan; jaar 1; Haarlem David van der Tak; jaar 1; Den Haag Connie Tang; jaar 2; Diemen Geert Volkers; jaar 2; Alkmaar Robin Zevenbergen; jaar 2; Den Haag Studenten CE voltijd jaar 3 en 4 - Banu Arzu; jaar 4; Rotterdam - Ronald Blonk; jaar 4; Rotterdam - Jort Boonk; jaar 3; Diemen - Mark Gout; jaar 3; Diemen - Errol Jackson; jaar 3; Diemen - Tess van den Oever; jaar 4; Haarlem - Robin Quax; jaar 3; Alkmaar - Merel Toby; jaar 4; Haarlem - Tim Verbeij; jaar 3 Den Haag - Erik van Zuijlen; jaar 6; Haarlem Kwaliteitszorg School of Economics / opleidingen - Frans Bijma (Beleidsadviseur kwaliteitsmanagement SoE) - Henny Brandwijk (Opleidingsmanager Marketing SoE Rotterdam) - Ellen van Fulpen (Docent Haarlem SoE, met coördinerende taken m.b.t. kwaliteitsmanagement) - Ellen Marks (Directeur SoE) - Sandra Reeb-Gruber (Onderwijskundige SoE) Verificatie documenten
Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
Broers Meijer Kranendonk
Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
Van Raaijen Plat Hendriks
Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Langstudeerders
Van Raaijen Broers Hendriks
Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten,alumni, werkveld
Plat Meijer Kranendonk Auditteam
Van Raaijen Plat Broers Kranendonk
Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen Pending issues
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 83
16.30 – 17.15 Zaal I0-23 (deels parallel)
Studenten SBRM deeltijd (Haarlem) - Vincent Albers (jaar 3) - Lisanne Eerland (jaar 1) - Fred Otten (jaar 2)
Meijer Hendriks
16.45 – 17.45 Zaal H2-23/24
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
Auditteam
Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 84
Programma dinsdag 9 oktober 2007 Small Business & Retailmanagement (voltijd, deeltijd, duaal) + terugkoppeling Tijd / ruimte 08.45 – 09.00 H2-23/24 09.00 – 10.00 H2-23/24
10.00 – 11.00 H2-23/24
11.00 – 11.15 H2-23/24 11.15 – 12.15 H2-23/24
Gesprekspartners Voorbespreking
Auditoren Auditteam
Onderwerpen Voorbespreking
Managementteam - Dennis van Aart (opleidingsmanager marketing SoE Den Haag) - Elvire Biegel (opleidingsmanager marketing SoE Diemen) - Henny Brandwijk (opleidingsmanager marketing SoE Rotterdam) - Yvonne Kanters (opleidingsmanager marketing SoE Haarlem) - Ellen Marks (Directeur SoE (Alkmaar/Zaanstad) - Maja Wisman (Programmadirecteur School of Agriculture & Technology Delft) Docenten SBRM voltijd - Annieke van Berckel (Diemen) - JanDirk Fijnheer (Alkmaar) - Erik Hendriks (Diemen) - Ronald Mandersloot (Diemen) - Henk van Nieuwkerk (Haarlem) - Martine Terpstra (Haarlem) - Peter Vaz Nunes (Alkmaar)
Auditteam: Van Raaijen Hendriks Meijer Plat Kranendonk
Definitieve vaststelling programma Verbinding met eerste auditdag Eventuele opleidingsspecifieke aandachtspunten die op dag 1 niet voldoende aan de orde zijn gekomen (internationalisering / profilering in de markt)
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie
Auditteam
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Curriculum Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent / Stage en afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Deskundigheidsbevordering Eventuele aandachtspunten uit het gesprek met coördinatoren uit dag één Interne terugkoppeling, verificatie
Docenten SBRM deeltijd (Haarlem) en duaal (Diemen) - Annieke van Berckel (Diemen) - Wim Buffing (Diemen) - Henk van Nieuwkerk (Haarlem) - Martine Terpstra (Haarlem)
Auditteam
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Curriculum Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent / Stage en afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Deskundigheidsbevordering
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 85
12.15 – 13.00 H2-23/24
Lunch, interne terugkoppeling, verificatie
Auditteam
Lunch, interne terugkoppeling, verificatie
13.00 – 13.45 H2-23/24
Studenten SBRM voltijd - Tjeerd Joustra; jaar 2; Haarlem - Maurice van Herk; jaar 4; Diemen - Wilmer Kaandorp; jaar 2; Alkmaar - Paul Koks; jaar 2; Alkmaar - Sarah van Leijden; jaar 4; Haarlem - Stephan Molenaar; jaar 3; Diemen - Jort Moote; jaar 3; Alkmaar - Chantal Overdam; jaar 4; Haarlem - Joep Preijde; jaar 2; Haarlem -Sifra Stouthart; jaar 1; Diemen - Philip van Wersch; jaar 2;Diemen - Tjebbe Westerdijk; jaar 3; Alkmaar Studenten SBRM duaal (Diemen) - Jelle Gijsbers (jaar 2) - Mariëlle van Agtmaal (jaar 3) - Rachid Aoulad Lahcene (jaar 4) - Fréderique van der Wekken (jaar 1)
Van Raaijen Plat Kranendonk
Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
Hendriks Meijer
13.45 – 14.45 H2-23/24
Verificatie documenten, interne terugkoppeling en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen
Auditteam
14.45 – 15.00
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
Auditteam
Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen Nader te bepalen n.a.v. verificatie en gesprekken Pending issues
15.00 – 16.00
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
16.00 – 17.00 Auditorium
Alle gesprekspartners & genodigden
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling SBRM en CE
13.00 – 13.45 I0-26 (parallel)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 86
Programma vrijdag 26 oktober Locatie INHOLLAND Diemen (Van Raaijen en Hendriks) Tijd / ruimte 08.30 – 8.45
Gesprekspartners Ontvangst auditteam
08.45 – 09.30
Docenten CE voltijd, deeltijd en duaal - Wilma Menko - Andy Denz - Rob Michel - Josep Orts Molines - Linda Tromp
09.30 – 10.15
Studenten CE voltijd - Abdel Yacoubi; jaar 1 - Goeloed Baroud; jaar 1 - Hajar L’ Merrouni; jaar 1 - Erik Drost; jaar 2 - Zakaria Ahammoud; jaar 2 - Christian Beringel; jaar 3 - Joeri van Hoeven; jaar 3 - Robin van Impelen; jaar 4 Gerard Dost Mohamed; jaar 4+ Rondleiding voorzieningen opleidingen SBRM en CE locatie Diemen
10.15 – 11.00
Auditoren Auditteam: Van Raaijen Hendriks
Auditteam
Onderwerpen
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Curriculum Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent / Stage en afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Deskundigheidsbevordering Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
Auditteam
Programma vrijdag 26 oktober Locatie INHOLLAND Zaanstad (Van Raaijen en Hendriks) Tijd / ruimte 11.45 – 12.30
Gesprekspartners Ontvangst auditteam en rondleiding voorzieningen opleiding CE locatie Zaandam
Auditoren Auditteam: Van Raaijen Hendriks
Onderwerpen
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 87
Programma vrijdag 26 oktober Locatie INHOLLAND Alkmaar (Van Raaijen en Hendriks) Tijd / ruimte 13.30 – 13.45
Gesprekspartners Ontvangst auditteam
13.45 – 14.30
Docenten CE voltijd en deeltijd - Janny Benjamin - Nicole van Dinteren - Louis Kramer - Hans Nauta - Tjeerd van der Ploeg
14.30 – 15.15
Auditteam Studenten CE voltijd Alkmaar - Laura Burger; jaar 1 - Jordy Dignum; jaar 1 - Maarten Ridder; jaar 2 - Jasper Schilder; jaar 2 - Marloe Boon; jaar 3 - Joris Wenners; jaar 3 - Frank Bruseker; jaar 4 - Michael Greuter; jaar 4 Rondleiding voorzieningen opleiding Auditteam CE en SBRM locatie Alkmaar
15.15 – 16.00
Auditoren Auditteam: Van Raaijen Hendriks Auditteam
Onderwerpen
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Curriculum Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent / Stage en afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Deskundigheidsbevordering Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 88
Programma dinsdag 6 november Locatie INHOLLAND Rotterdam (Stoltenborg en Hendriks) Tijd / ruimte 08.30 – 8.45
Gesprekspartners Ontvangst auditteam
08.45 – 09.30
Docenten CE voltijd en deeltijd - Andre van Iterson - Rene Arends - Angeles Valderrama - Bert Schoonmade
09.30 – 10.15
Auditteam Studenten CE voltijd - Najlae Riane; jaar 1 - Bas Poelsma ; jaar 1 - Daan Ruitenbeek ; jaar 2 - Namiye Yazuzyigitoglu ; jaar 2 - Wesley Meijer ; jaar 3 - Erik Thijs Damsteegt ; jaar 3 - Caroline Dolk ; jaar 4 - Erdal Keskin ; jaar 4 Rondleiding voorzieningen opleiding Auditteam CE locatie Rotterdam
10.15 – 11.00
Auditoren Auditteam Stoltenborg Hendriks Auditteam
Onderwerpen
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Curriculum Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent / Stage en afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Deskundigheidsbevordering Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
Programma dinsdag 6 november Locatie INHOLLAND Den Haag (Stoltenborg en Hendriks) Tijd / ruimte 12.00 – 13.00
Gesprekspartners Ontvangst auditteam en rondleiding voorzieningen opleidingen CE en SBRM locatie Den Haag
Auditoren Auditteam: Stoltenborg Hendriks
Onderwerpen
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CE, Hogeschool INHOLLAND 89