Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie voltijd, deeltijd en duaal Hogeschool INHolland, Haarlem
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie voltijd, deeltijd en duaal CROHO nr.34436 Hogeschool INHolland, Haarlem
Hobéon® Certificering BV december 2009 Auditteam: W.L.M. Blomen M. Ogtrop M. Peters B. Schimmel secretaris: R.G. Peters
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de hogeschool en de opleiding Visitatierapport ‘Logistiek, de kracht van de keten’ (2004) Aanpak
1 1 1 1 2 3
2.
MANAGEMENTSAMENVATTING
7
3.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
11 11 11 13 14 15 15 17 19 20 21 23 24 26 28 28 30 31 32 32 34 36 36 37 38 40 40 41
4. 4.1. 4.2. 4.3.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, voltijd Oordeelschema hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, deeltijd en duaal Integraal oordeel en advies aan NVAO
43 43 44 45
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 5 oktober 2009
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de hbo bachelor opleiding Logistiek en Economie van de Hogeschool INHolland.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. De School of Economics op de locatie in Haarlem, als onderdeel van de Hogeschool INHolland, verzorgt de hbo bachelor opleidingen Bedrijfseconomie, Commerciële Economie, Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs, International Business & Management Studies, Management, Economie en Recht, Small Business & Retail Management en Logistiek en Economie. Het onderhavige rapport heeft betrekking op de hbo-bachelor opleidingen Logistiek en Economie, voltijd, deeltijd, en duaal crohonummers 34436. 1.2.2. Hobéon Certificering heeft zijn oordeel over de voltijd, deeltijd en duale opleiding Logistiek en Economie (hierna: LE) in één rapport samengevat omdat de drie varianten zijn gericht op dezelfde eindkwalificaties en binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader worden aangeboden. In het rapport is, waar nodig, het onderscheid tussen de drie varianten zichtbaar. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering is de Management Review van de opleiding Logistiek en Economie van Hogeschool INHolland, Haarlem.
1.3.
Karakteristiek van de hogeschool en de opleiding
De Hogeschool INHolland 1.3.1. De Hogeschool INHolland kent tien vestigingen met locaties in de Randstad en is organisatorisch ingedeeld in ‘Schools’. De opleiding LE maakt deel uit van de School of Economics en is in Haarlem gevestigd. De Schools van INHolland worden geleid door een directeur en ondersteund door tien stafdiensten. De directeuren van de Schools en Diensten voeren resultaatverantwoordelijk management en leggen verantwoording af aan het College van Bestuur, via een managementcontract en managementrapportages. 1.3.2 De hogeschool heeft als overkoepelende onderwijsvisie dat zij door middel van competentiegericht onderwijs studenten voorbereidt op hun beroepsleven door de kennis, vaardigheden en de houding bij te brengen die zij nodig hebben. De gezamenlijke strategie van INHolland richt zich in de periode 2006-’10 op diverse speerpunten en thema’s. Leidend daarbij zijn grootstedelijke vraagstukken in internationaal perspectief. De speerpunten en thema’s zijn uitgewerkt in de Bestuurlijke Agenda 2008–’10. De Hogeschool INHolland hecht aan een sterke band met de regionale omgeving. Binnen het onderwijs is er samenwerking met het (v)mbo, het voortgezet onderwijs en het wetenschappelijk onderwijs; daarnaast heeft de hogeschool relaties met bedrijven, instellingen en overheden. 1.3.3 De verbinding tussen de thema’s (§ 1.3.2), de contacten met de regio en het profiel op internationalisering wordt versterkt door de lectoraten, die zijn gegroepeerd in zes centrale onderzoeksthema’s. De verbinding tussen de lectoraten en het onderwijs wordt gevormd door de kenniskringen waarin docenten en studenten participeren. De opleiding LE 1.3.4 Landelijk bestaan negen bacheloropleidingen Logistiek en Economie. De opleiding in Haarlem is ontwikkeld in nauwe samenwerking met Air Cargo Nederland. In eerste instantie bestond de opleiding als differentiatie van Bedrijfseconomie, later als opleiding Transport en Logistiek. In 1991 is de opleiding omgezet in de opleiding Logistiek en Economie. Sinds 2005 vormt het domein Business Administration de thuisbasis voor de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 1
1.3.5 De bacheloropleidingen Logistiek en Economie en Logistiek en Technische Vervoerskunde zijn landelijk georganiseerd in het Landelijk Platform Logistiek (LPL). Dit platform komt gemiddeld vijf keer per jaar bijeen; binnen dit overleg is de opleiding nauw betrokken bij de verdere ontwikkeling van de landelijke kwalificaties. 1.3.6 De Haarlemse opleiding telt per 1 oktober 2008 101 voltijd, 47 deeltijd en 9 duale studenten. De instroom van de opleiding in de voltijd, deeltijd en duale varianten samen beweegt zich in de afgelopen vier jaren tussen de 38 en 50 studenten per jaar. Daarmee is de instroom bij INHolland de geringste ten opzichte van de andere acht LE-opleidingen in den lande; de totale instroom studenten van LE-studenten in Nederland beweegt zich in de afgelopen vier jaren tussen de 600 en 650 per jaar. De opleiding heeft zich ten doel gesteld om vanaf 2011 een jaarlijkse instroom van ten minste 60 studenten te realiseren. Deze doelstelling is volgens de opleiding realistisch gezien de hoge waardering van studenten en alumni over de opleiding. Afgestudeerden uit 2008 en 2009 zijn actief betrokken bij het wervingsbeleid van de opleiding. Het auditteam heeft de instroom en het beleid om deze te vergroten besproken met de opleiding. Verderop in dit rapport komen wij daarop terug. 1.3.8 De opleiding vindt, als uitwerking van de Bestuurlijke Agenda (§ 1.3.2), het aspect van internationalisering belangrijk. Zij heeft dit in haar doelstellingen neergelegd en geeft daaraan vorm in de uitwerking van het onderwijsprogramma. Ook de internationalisering is uitgebreid ter sprake gekomen tijdens de audit. Wij rapporteren hierover in hoofdstuk 3.
1.4.
Visitatierapport ‘Logistiek, de kracht van de keten’ (2004)
De opleiding LE is voor de laatste maal gevisiteerd in november 2003. De visitatiecommissie kwam in 2004 voor de opleiding met aanbevelingen op het gebied van de internationale component, de aanscherping van de stagedoelen en de beoordeling van de afstudeeropdrachten. Daarnaast heeft de commissie suggesties gedaan over het terugkoppelen van de evaluaties naar de studenten, meer aandacht voor de professionalisering van de docenten in het personeelsplan en de vraag hoe de opleiding de wetenschappelijke oriëntatie beter vorm kan geven. De commissie sprak haar bezorgdheid uit over het teruglopen van de instroom en het diplomarendement. De opleiding heeft naar aanleiding van de aanbevelingen en suggesties stappen ondernomen. Deze betreffen: De internationale oriëntatie is in het programma vanaf het eerste jaar verder uitgewerkt. Er wordt aandacht gegeven aan crossculturele kennis en vaardigheden, de mogelijkheden om in het buitenland stages te lopen en af te studeren zijn vergroot en de opleiding heeft haar buitenlandse contacten verdiept en is contracten met buitenlandse onderwijsinstellingen aangegaan; De opleiding heeft scherper geformuleerd aan welke eisen stage- en afstudeerplaatsen moeten voldoen Het beoordelen van afstudeerwerkstukken is aangescherpt en de procedure van afstuderen is verduidelijkt. Deze is vastgelegd in de afstudeerhandleiding. Terugkoppeling van evaluatiegegevens aan studenten geschiedt inmiddels digitaal. Betreffende de professionalisering van docenten heeft de hogeschool centraal beleid ontwikkeld. Dit voert de School en de opleiding uit. Dit beleid is gericht op het verhogen van het opleidingsniveau van de docenten. Het vergroten van de wetenschappelijke oriëntatie wordt nagestreefd door docenten uit te nodigen om te promoveren. De opleiding heeft de langgekoesterde wens om hiervoor een lectoraat te mogen instellen. Deze wens is nog niet gehonoreerd; Het vergroten van de instroom is een speerpunt van de opleiding. Om dit te bewerkstellingen heeft de opleiding analyses gemaakt van de oorzaken van die achterblijvende instroom. Zij is nu actief in het verhelderen van het beroepsprofiel van ‘de logisticus’ bij leerlingen van het voortgezet onderwijs.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 2
Door wijziging in het programma stelt de opleiding nu het vakgebied ‘logistiek’ op een vroeger moment in het opleidingsprogramma aan de orde. Hierdoor worden studenten daarmee eerder geconfronteerd en de functie van selectie en verwijzing in het propedeuse versterkt. Deze maatregel heeft inmiddels tot een zichtbare verbetering van het propedeuserendement geleid.
De genomen maatregelen komen aan de orde in hoofdstuk 3 bij de respectieve onderwerpen en facetten.
1.5.
Aanpak
1.5.1. Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de voltijd en deeltijdopleiding LE is Hobéon Certificering uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten en de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. De beoordeling door Hobéon Certificering is uitgevoerd in twee stappen: a Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding LE geleverde schriftelijke informatie: Management Review – MR; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Visitatierapport ‘Logistiek, de kracht van de keten’ (2004) Onderliggende documentatie betrekking hebbend op; strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, de validatie van eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement. Op basis van de door de opleiding LE geleverde documentatie heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de drie varianten van de opleiding. Voorafgaand aan de visitatie op 5 oktober 2009 werd het management van de opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentenanalyse. b Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van Logistiek en Economie, een student, een lead auditor en een secretaris vanuit Hobéon Certificering. Het auditteam heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 3
Deze verificatie geschiedde door verscheidene malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken. Verder is tijdens de visitatie additionele documentatie bestudeerd en zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen bekeken. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de Beroepenveldcommissie waarmee de opleiding overleg voert en overzichten van de gecommitteerden en de gastdocenten; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht van de CV’s van docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van docentevaluaties; inzicht in de studievoortgang van een student via het POP (Personeelsontwikkelingsplan) detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Na afloop van de audit heeft de opleiding nog aanvullende informatie verstrekt over de behaalde rendementen. Het auditteam heeft zich gedetailleerd op de hoogte gesteld van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft alle in het NVAOAccreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Dit is vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggende rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.5.2. Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: Uitvoering en praktijk weegt zwaarder dan beleid en theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld met inachtneming van onderstaande regels:
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 4
een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;1 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
1.5.3. Auditteam Het auditteam was als volgt samengesteld: Panelleden Audit en kwaliteitzorg deskundigheid W.L.M. Blomen. voorzitter ir. M.J. Peters drs M. van Ogtrop B. Schimmel R.G. Peters, secretaris
Onderwijs deskundigheid
Werkveld deskundigheid
Vakinhoud deskundigheid
x
x x
x x
x
Student gebonden deskundigheid
x
x
Wienke Blomen heeft als lead auditor leiding gegeven aan het visitatieproces. Hij heeft als directeur-partner van de Hobéon Groep inmiddels een zeer ruime ervaring opgebouwd in het uitvoeren van visitaties, die zijn gericht op het accrediteren van bachelor en masteropleidingen in alle domeinen van het hoger onderwijs. Maarten Peters is in het verleden werkzaam geweest bij Philips, o.a. als logistiek manager en is momenteel werkzaam als Lean Six Sigma Engineer bij Merck Sharp & Dohme B.V. Daar houdt hij zich bezig met zowel de harde als de zachte kant van het veranderen van logistieke processen. Maarten van Ogtrop heeft als vakinhoudelijk deskundige ruime ervaring in het onderwijs op het terrein van logistieke processen. Hij was van 1996 tot 2008 onderwijsmanager Logistiek en Economie en Logistiek en Technische Vervoerskunde en is thans onderwijsmanager Bouwkunde bij een hogeschool. Bas Schimmel heeft zich als student-auditor vooral gericht op de studeerbaarheid van de programma’s, de studielast, de studiebegeleiding en de mogelijkheden van invloed van studenten op het programma en de processen binnen de opleiding. Hij is vierdejaars student Logisitek en Economie aan de Hogeschool van Amsterdam en werkt bij de Prinsenstichting, een instelling voor geestelijke gezondheidszorg in Purmerend. Rob Peters is als secretaris voor deze audit opgetreden. Bij de audit is ook de heer Rob van der Made aanwezig geweest in het kader van zijn inwerkprogramma bij Hobéon Certificering. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.5.4. Deelnemers aan de visitatie Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.5.5. Programma van de visitatie op 5 oktober 2009. Zie Bijlage II.
1
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 EC’s ) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. Bij het facet ‘Duur’ wordt daarom uitgesproken dat dit voldoet aan de wettelijke eis. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 5
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 6
2.
MANAGEMENTSAMENVATTING
Naam van de instelling: Naam van de opleiding: Varianten van de opleiding: Locatie van de opleiding:
Hogeschool INHolland hbo-bachelor Logistiek en Economie voltijd, deeltijd en duaal Haarlem
Naam VBI: Datum visitatie: Datum VBI-rapport
Hobéon Certificering b.v. 5 oktober 2009 3 december 2009
Beoordelingskader: Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor] van de NVAO (Accreditatiekader. Stcr 2003.120). Op grond van het toepasselijke Accreditatiekader wordt een opleiding beoordeeld aan de hand van zes onderwerpen, te weten: (i) doelstellingen opleiding, (ii) programma, (iii) inzet van personeel, (iv) voorzieningen, (v) interne kwaliteitszorg en (vi) resultaten. Samenstelling auditteam: Het auditteam van Hobéon bestaat uit de volgende leden: W.L.M. Blomen, directeur-partner van de Hobéon Groep bv, voorheen werkzaam in diverse functies bij de HBO-raad. ir M.J. Peters, werkzaam als Lean Six Sigma Engineer bij Mark Sharp Dome b.v. drs M van Ogtrop, voorheen werkzaam als onderwijsmanager Logistiek en Economie en Logistiek en Vervoer, thans als onderwijsmanager Bouwkunde bij de Hogeschool Rotterdam. B. Schimmel, vierdejaars student Logistiek en Economie aan de Hogeschool van Amsterdam. Aan het auditteam is als secretaris toegevoegd R.G. Peters, als associé verbonden aan de Hobéon Groep. Bevindingen Algemeen De opleiding Logistiek en Economie (LE) wordt verzorgd door de School of Economics van de Hogeschool INHolland in Haarlem. De opleiding telt op 1 oktober 2008 141 voltijd, 47 deeltijd en 9 duale studenten en is daarmee een van de kleine opleidingen LE in Nederland. De instroom beweegt zich in de afgelopen vier jaar tussen de 38 en 50 studenten. Het beleid van de opleiding is erop gericht deze instroom te laten groeien tot tenminste 60 studenten per jaar vanaf 2011. De opleiding heeft, in navolging van de visie van de hogeschool het competentiegericht onderwijs centraal staan. Grootstedelijke vraagstukken in internationaal perspectief zijn daarvoor leidend. De opleiding maakt op het auditteam een consistentie indruk en geeft toekomstige logistici de nodige bagage mee om in het werkveld aan de slag te gaan. Die bagage bestaat uit opgedane kennis, kunde en inzicht maar ook de nodige zelfkennis, waarmee de toekomstige werknemer snel en effectief aan de slag kan gaan. De internationaliseringscomponent is in het opleidingsprogramma zichtbaar. De opleiding is zich ervan bewust dat een afgestudeerde logisticus een internationale oriëntatie moet hebben. De opleiding streeft er daarom naar om tenminste 10% van haar studenten in het buitenland te laten studeren of stage te laten lopen. Het auditteam karakteriseert de opleiding als solide, maar de levensvatbaarheid van de opleiding zal op langere termijn een steviger fundament moeten krijgen. De opleiding heeft de ambitie om het aantal studenten omhoog te brengen naar 250. Hiertoe zal de opleiding op verscheidene fronten moeten inzetten, aangezien LE binnen het onderwijsland een niche-markt blijft en er niet een vanzelfsprekende continue instroom is. De voortijdige grote uitstroom van studenten zal moeten worden teruggebracht en het opleidingsteam zal selectief energie moeten stoppen in additionele zaken en overwogen keuzen moeten maken. Het is daarbij belangrijk dat er een open afstemming is tussen wat er bedrijfsmatig haalbaar is en onderwijskundig aan ambities liggen. Een lectoraat zal naar de buitenwereld tonen dat de opleiding iets onderscheidends heeft; dit kan dan minors opleveren die uniek in Haarlem gevolgd kunnen worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 7
Dat stimuleert een vanzelfsprekende uitwisseling met andere opleidingsinstituten in Nederland en hopelijk kennisuitwisseling met vergelijkbare ‘graduation schools’ in Europa en daarbuiten, die regio’s zoals Nederland in hun opleidingsbehoefte voorzien. Doelstellingen opleiding De eindkwalificaties van de opleiding zijn vastgelegd in een landelijk beroepsprofiel en een daarvan afgeleid opleidingsprofiel, waarin de opleiding haar keuze maakt voor (lucht)havenlogistiek. De opleiding werkt haar keuze voor portmanagement en aviation vervolgens uit in het onderwijsprogramma en geeft aan de eindkwalificaties een internationale dimensie. Deze dimensie is een verdere uitwerking van het landelijke beroeps- en competentieprofiel. De eindkwalificaties, uitgewerkt in competenties, heeft de opleiding besproken met het beroepenveld. Deze eindkwalificaties dekken de Dublin Descriptoren volledig af en sluiten aan bij de internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Aan deze eindkwalificaties zijn meetbare gedragsindicatoren verbonden, zodat het bereiken van deze kwalificaties kan worden en ook wordt getoetst. Het auditteam beoordeelt het onderwerp Doelstellingen als voldoende. Programma Binnen het programma komt de kennisontwikkeling van de studenten tot ontwikkeling via relevante en actuele vakliteratuur en studiemateriaal, dat is ontleend aan de beroepspraktijk. Dit ontwikkelen van studiemateriaal geschiedt via interactie met de beroepspraktijk en via toegepast onderzoek. Het auditteam heeft aantoonbaar verbanden gevonden met de actuele ontwikkelingen in de internationale beroepspraktijk van de logisticus en heeft kunnen constateren dat de structuur van de opleiding waarborgt dat de noodzakelijke vaardigheden worden ontwikkeld. De studenten zijn zeer te spreken over de opleiding. De competenties zijn sturend voor het studieprogramma; het auditteam heeft ze kunnen verifiëren in studiehandleidingen, stagehandleiding en de afstudeerhandleiding. Ze zijn gedetailleerd vertaald in leerdoelen van onderdelen van het programma. Deze leerdoelen worden bereikt door het uitvoeren van daarvoor uitgewerkte leertaken. De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde competenties te bereiken en de studenten zijn hierover tevreden. Het onderwijs kent een adequate horizontale samenhang met parallelle programmering van programmaonderdelen die elkaar ondersteunen. Leerdoelen komen steeds terug in een opklimmende reeks van complexiteit en reikwijdte en worden getoetst op drie elkaar in zwaarte opvolgende faseniveaus. De samenhang tussen het binnenschools en buitenschools leren is door de concentrische opbouw voor de voltijd studenten gewaarborgd. Voor de deeltijd- en duale studenten is het vereist dat zij een relevante functie in het logistieke werkveld vervullen, dan wel (bij deeltijders) een relevante stage en afstudeerplaats hebben gevonden. De studenten bevestigen desgevraagd dat zij deze horizontale en verticale samenhang in het programma zien. De studielast is vastgesteld in European credits (EC’s) en de spreiding van lessen, opdrachten, projecten en toetsmomenten is evenwichtig. De studielast is vooraf bij de studenten bekend, zodat zij daarop kunnen plannen en de opleiding bevraagt studenten over de door hen beleefde studielast en koppelt hierover aan hen terug. Via studieloopbaanbegeleiding worden eventuele problemen in de studievoortgang actief onderkend; de opleiding onderneemt daarop vervolgens actie. De opleiding handelt bij de instroom van studenten conform de wettelijke eisen bij toelating. Het startniveau van studenten sluit aan bij het beginniveau, maar de opleiding onderkent hierin in toenemende mate problemen. De opleiding biedt studenten daarom mogelijkheden om deficiënties weg te werken. Voor de voltijd en de deeltijdstudenten kent de opleiding een adequate procedure voor vrijstellingen. De opleiding is actief in het nemen van nieuwe maatregelen om onderkende problemen in de aansluiting van het vo en mbo op het hbo en problemen rond het imago van logistiek op te lossen. De voltijd-, deeltijd- en duale opleidingen LE hebben een omvang van 240 EC’s. De opleiding heeft haar didactisch concept op heldere wijze beschreven. Het sluit aan bij de doelstellingen om startbekwame competente logistici op te leiden. Dit concept voorziet in leervormen die passen bij de eindkwalificaties en die recht doen aan de verschillende leerstijlen van studenten. De werkvormen voorzien erin dat de beoogde competenties kunnen worden bereikt. Het didactisch concept is ingebed in het programma van de voltijd, deeltijd en duale opleiding en uit de tevredenheidmeting onder studenten en onderwijsevaluaties blijkt, dat studenten tevreden zijn over de afstemming tussen vorm en inhoud en zij de door docenten gehanteerde werkvormen in hoge mate waarderen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 8
Toetsen, beoordelingskaders en de uitvoeringspraktijk sluiten goed aan op het didactisch model en de te verwerven competenties. De opleiding hanteert een breed toetsrepertoire, waarmee zij de studenten formatief en summatief, in groepswerk en individueel beoordeelt. De studenten zijn over het algemeen tevreden over het geldende toetsbeleid en begrijpen de relatie tussen de toetsvormen, de toetsen en de leerdoelen. Het werkveld is actief betrokken bij zowel het formuleren van de beoordelingscriteria als de beoordeling van stageopdrachten en afstudeerproducten. Het auditteam beoordeelt het onderwerp ‘Programma’ als voldoende. Inzet van personeel Docenten zijn uit het werkveld afkomstig en hebben relevante en recente werkervaring in het beroepenveld. Bij het aantrekken van nieuwe docenten is het hebben van een mastergraad en van werkveldervaring uitgangspunt. Alle docenten hebben een netwerk in het werkveld en gebruiken dat voor het inbrengen van bedrijfsprojecten in het onderwijs en bijhouden van hun eigen kennis van het werkveld. De opleiding zet naar het oordeel van het auditteam voldoende personeel in om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. De opleiding, werkervaring en pedagogisch didactische scholing van de docenten is toereikend en zij leggen in voldoende mate verbindingen met het werk en werkveld van logistici. Zij verwerken praktijkvoorbeelden in hun onderwijs. De voltijd, deeltijd en duale studenten zijn tevreden over de deskundigheid van de docenten. Het auditteam beoordeelt het onderwerp ‘Inzet van personeel’ als voldoende. Voorzieningen De opleiding gebruikt een modern studielandschap, voldoende geoutilleerde leslokalen en moderne ICT-hulpmiddelen. De bibliotheek en mediatheek zijn up-to-date voor wat betreft de informatie en zijn digitaal toegankelijk. Andere faciliteiten zijn een restaurant en boekhandel; al deze voorzieningen dragen ertoe bij dat de studievoortgang geen hinder ondervindt. Het softwarepakket ‘Blackboard’ zorgt ervoor dat studenten en docenten te allen tijde over actuele informatie kunnen beschikken, zodat de voortgang van hun studie en werk niet wordt gehinderd door het ontbreken daarvan. De studiebegeleiding is gestructureerd opgezet en ingebed in het programma van de voltijd, deeltijd en duale opleiding. De wijze van begeleiding zorgt er mede voor dat de voltijd, deeltijd en duale studenten grip houden op hun eigen planning, studievoortgang en vorderingen gedurende de stage en hun afstuderen. De informatievoorziening voor de studenten is veelomvattend en daardoor compleet. De studenten zijn hierover tevreden. Het auditteam beoordeelt het onderwerp ‘Voorzieningen’ als voldoende en verbindt daaraan als extra kenmerk ‘goed’. Interne kwaliteitszorg Het auditteam beoordeelt de opzet van het interne kwaliteitszorgsysteem als adequaat. Er is sprake van een periodieke evaluatie aan de hand van vooraf vastgestelde doelen. Uitkomsten van periodieke evaluaties en alle andere signalen die het management bereiken, leiden waar nodig tot verbeteringen. Door de kleinschaligheid slaagt de opleiding erin zulke verbeteringen daadkrachtig aan te pakken. De opleiding bewijst dat de docenten, de studenten en het beroepenveld betrokken zijn bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding. Een van de leden van de Beroepenveldcommissie is een alumnus van de opleiding. Alumni zal in het komende studiejaar om hun oordeel worden gevraagd. De studentendelegatie in de OC (Opleidingscommissie) zou naar de mening van het auditteam zwaarder van gewicht mogen zijn. Het auditteam beoordeelt het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ als voldoende. Resultaten Het auditteam heeft een selectie van afstudeerwerkstukken beoordeeld. Deze beoordeling, alsmede de gegevens die de opleiding heeft overlegd over de opvattingen van het beroepenveld over de kwaliteit van de afgestudeerden zijn de basis voor het auditteam om het facet ‘Gerealiseerd Niveau voor de voltijd, deeltijd en duale opleiding LE als voldoende te kwalificeren. Het auditteam ziet dat de rendementen van de opleiding, op een enkele uitzondering na, beter zijn dan streefcijfers die de hogeschool hanteert. Het auditteam beoordeelt het onderwerp ‘Resultaten’ als voldoende.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 9
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 10
3.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)? Bevindingen Landelijk profiel 1.1.1 In 2007 heeft het Landelijk Platform Logistiek (LPL) het landelijke beroeps- en competentieprofiel Logistiek vastgesteld voor de opleidingen Logistiek & Economie en Logistiek & Technische Vervoerskunde. Dit document is tot stand gekomen na overleg met vertegenwoordigers uit het werkveld en sinds 2007 ingeschreven in het register van de HBO-raad. 1.1.2 De opleiding LE heeft tot doel mensen op te leiden die op professionele wijze logistieke processen kunnen ontwerpen, besturen en beheersen vanuit een economisch perspectief. Hiertoe dienen zij over een helikopterview op zowel bedrijfs- als ketenniveau te beschikken. Naast kennis en kunde op vaktechnisch logistiek terrein bezitten afgestudeerden vaardigheden en kennis op aangrenzende vakgebieden als (bedrijfs)economie, recht, marketing en human resource management. De afgestudeerden moeten in teamverband, maar ook zelfstandig, zowel project- als procesmatig kunnen werken. 1.1.3 Het profiel beschrijft dat de almaar toenemende internationalisering voor de logistiek manager een aantal belangrijke implicaties heeft: de hele wereld is het speelveld waarbinnen een logistiek manager zijn werkzaamheden uitvoert en hij heeft te maken met partijen uit alle mogelijke gebieden ter wereld. Deze internationale context vereist dat de logisticus in staat is buiten zijn eigen grenzen te denken en handelen en te functioneren in een organisatie waar een andere dan de eigen nationale cultuur, in de breedste zin van het woord, de norm is. 1.1.4 In juni 2008 heeft het Sectoraal Adviescollege Hoger Economisch Onderwijs van de HBOraad het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes van de beroepsbeoefenaar (de ‘Body of Knowledge and Skills’), in het domein Business Administration vastgesteld. In 2008-‘09 heeft de curriculumcommissie van de opleiding vastgesteld dat deze ‘Body’ herkenbaar terug te vinden is in het opleidingsprofiel L&E INHolland. Het auditteam herkent in het onderwijsprogramma van de opleiding deze ‘Body of Knowledge & Skills’. Profiel van de opleiding in Haarlem. Specifieke aandacht 1: accent op luchtvaartlogistiek 1.1.5 Uitgaande van dit landelijk profiel en op basis van het onderwijsconcept van de hogeschool en de Schools of Economics heeft de opleiding in het studiejaar 2008-’09 het opleidingsprofiel L&E opgesteld waarin de competentiekaart L&E is opgenomen. Dit is gebeurd in samenspraak met de Beroepenveldcommissie (BVC). In de BVC worden de ontwikkelingen in het werkveld en de consequenties daarvan voor de opleiding besproken. 1.1.6 De opleiding LE heeft ervoor gekozen om het thema luchtvaartlogistiek (portmanagement) op korte termijn verder uit te werken en vanaf 2009-‘10 op te nemen in het curriculum van het derde jaar. Inhoudelijke verschillen met de andere hogescholen komen tot uiting door de keuze van specifieke beroepsauthentieke projecten rond luchtvaartlogistiek. Het opleidingprofiel is uitgewerkt in een competentiekaart. De competentiekaart onderscheidt drie logistieke competenties op het niveau van de startende logisticus: (i) ontwikkelen (strategie en beleid), (ii) uitvoeren (operations management) en (iii) aansturen van logistieke processen (operaties).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 11
Deze drie logistieke competenties zijn uitgewerkt in twaalf competentie-elementen, die in vijf competentiegebieden zijn gegroepeerd. Het auditteam vindt de keuze voor luchtvaartlogistiek een heldere keuze, gezien de nabijheid van de luchthaven Schiphol. Ook de keuze van de hogeschool INHolland om binnen de drie vestigingen Rotterdam, Delft en Haarlem ‘portmanagement’ in brede zin te ontwikkelen lijkt het auditteam voor de hand te liggen. Het auditteam ondersteunt graag het streven van de opleiding en de School om in Haarlem binnen drie tot vier jaar een kenniscentrum voor ‘portmanagement en aviation’ in te richten. Specifieke aandacht 2: internationalisering 1.1.7 Hogeschool INHolland vindt internationalisering belangrijk. Naar aanleiding van de Bestuurlijke Agenda is in 2008 op hogeschoolniveau een aantal doelstellingen voor de komende jaren geformuleerd: Internationalisering van het curriculum; Vergroten van het aantal buitenlandervaringen van studenten; Nauwe samenwerking met buitenlandse partnerinstellingen; Bevordering van docent- en studentmobiliteit met partnerinstellingen; Invoering van Engelstalige programmaonderdelen ten behoeve van uitwisselingsstudenten; Doen van een haalbaarheidsonderzoek naar het aanbieden van internationale Bacheloropleidingen; Definiëren van wat ‘internationaal en crosscultureel competent zijn’ betekent voor de opleiding. In het landelijke beroeps- en competentieprofiel is de internationale context beschreven. De opleiding heeft dit in haar doelstellingen overgenomen. In het curriculum van de opleiding zijn daartoe componenten opgenomen die de student in staat stellen internationaal competent te worden. Zie hiervoor facet 2.1 tot en met 3.3. Tijdens de audit is het thema ‘internationalisering’ uitvoerig besproken. Duidelijk is geworden dat dit thema belangrijk wordt geacht voor de beroepsvorming van de afgestudeerde logisticus. Het auditteam onderschrijft dat. Het streven van de opleiding is om 10% van de studenten in het buitenland te laten studeren of stage te laten lopen. De opleiding acht een hoger percentage onhaalbaar. De studenten verklaren hier desgevraagd over dat zij het aanbod krijgen om in het buitenland stage en studie te volgen, maar dat dit vaak afketst vanwege kosten, wegvallen van inkomsten uit een bijbaan en het moeten onderverhuren van de studentenkamer. Het auditteam zou zich kunnen voorstellen dat de hogeschool, gezien het belang dat zij hecht aan internationalisering, fondsen reserveert om zulke problemen het hoofd te bieden. En ook dan nog is de ambitie om 10% van de eigen studenten in het buitenland te laten studeren en werken naar het oordeel van het auditteam hoog. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ voor de voltijd-, deeltijd- en duale opleiding LE als voldoende op grond van de volgende observaties: De eindkwalificaties zijn vastgelegd in een landelijk beroepsprofiel en een daarvan afgeleid opleidingsprofiel, waarin de opleiding haar keuze maakt voor (lucht)havenlogistiek. De opleiding werkt de keuze voor portmanagement en aviation uit in het onderwijsprogramma De opleiding geeft aan de eindkwalificaties een internationale dimensie, die een uitwerking is van het landelijke beroeps- en competentieprofiel De eindkwalificaties, uitgewerkt in competenties, zijn besproken met het regionale werkveld. Het auditteam beoordeelt daarom dit facet als voldoende.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 12
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor? Bevindingen 1.2.1 Om het gewenste niveau van de Dublin Descriptoren en de hbo-kernkwalificaties te bereiken, werkt de student LE aan de navolgende competentie-elementen: 1. Klanten 1.1 Adviseren 2. Interne processen 2.1 Beleid- en organisatieontwerp 2.2 Managen van projecten 2.3 Analyseren 2.4 Sturen 3. Mensen 3.1 Samenwerken 3.2 Communiceren (schriftelijk) 3.3 Communiceren (mondeling) 3.4 Leiding geven 4. Omgeving 4.1 Toegepast onderzoeken 5. Professionaliteit 5.1 Zelfmanagement 5.2 Employability De Dublin Descriptoren onderscheiden de volgende dimensies: Kennis en inzicht, Toepassen Kennis en inzicht, Oordeelsvorming, Communicatie en Leervaardigheden. 1.2.2 Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding bestudeerd en gezien dat de competentie-elementen van de opleiding de Dublin Descriptoren afdekken. Het auditteam stelt daarom vast dat de eindkwalificaties van de opleiding beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’ zoals weergegeven in de zogeheten Dublin Descriptoren. De opleiding heeft meetbare gedragsindicatoren verbonden aan de competenties. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Niveau Bachelor’ voor de voltijd-, deeltijd- en duale opleiding LE als goed op grond van het feit dat de eindkwalificaties van de opleiding, uitgedrukt in competenties, de Dublin Descriptoren volledig afdekken. De eindkwalificaties sluiten naar het oordeel van het auditteam aan bij de internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor. Aan de eindkwalificaties zijn meetbare gedragsindicatoren verbonden, zodat het bereiken van deze kwalificaties kan worden getoetst en op transparante wijze zichtbaar wordt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 13
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is? Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. 1.3.1 Hoger Onderwijs Bij facet 1.2. heeft het auditteam vastgesteld dat de eindkwalificaties aansluiten bij de Dublin Descriptoren en dat derhalve sprake is van bachelor niveau. 1.3.2 Beroepsonderwijs Bij facet 1.1 heeft het auditteam vastgesteld dat de eindkwalificaties zijn vastgelegd in een landelijke beroepsprofiel en een daarvan afgeleid opleidingsprofiel, waarin de opleiding haar keuze maakt voor luchtvaartlogistiek, met een internationale dimensie. Dit opleidingprofiel is besproken met het regionale werkveld. 1.3.3 Voor het overige blijkt de ‘Oriëntatie HBO’ ook uit het programma van beide opleidingen. Zie daarvoor de bevindingen onder facet 2.1. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Oriëntatie hbo’ voor de voltijd-, deeltijd- en duale opleiding LE als voldoende op grond van de volgende observaties: De eindkwalificaties sluiten aan bij de Dublin Descriptoren en komen overeen met het internationaal gedefinieerde bachelor niveau; De eindkwalificaties sluiten aan bij het landelijk vastgestelde en regionaal gevalideerde beroeps- en opleidingsprofiel.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 14
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied /de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk? Bevindingen Vakliteratuur, studiemateriaal, toegepast onderzoek; verbanden met ontwikkelingen 2.1.1 Actuele vakliteratuur, tijdschriften, databases en websites vormen de basis voor kennisoverdracht aan studenten en voor de samenstelling van de literatuurlijsten. De kennisontwikkeling is in het curriculum opgenomen. In de studentenhandleidingen worden de aanbevolen en verplichte literatuur en relevante tijdschriften genoemd. Het auditteam heeft de gebruikte literatuur ingezien en beoordeelt deze als relevant en actueel. De internationale dimensie van de gebruikte literatuur is naar het oordeel van het auditteam voldoende. 2.1.2 De visie van de opleiding is dat competenties kunnen worden gemeten in een (beroeps)context. De student ervaart de verschillende beroepscontexten uit het logistieke werkveld door in iedere periode een projectopdracht uit te voeren die direct is gerelateerd aan het logistieke werkveld. Per periode werkt de student aan de ontwikkeling van de logistieke competentie. Daarbinnen staan per periode drie competentie-elementen als specifieke aandachtsgebieden centraal (zie verder facet 2.3). In het begin van het eerste jaar oriënteren de studenten zich op de beroepsmogelijkheden van de logisticus. Studenten organiseren op eigen initiatief excursies naar bedrijven die logistieke activiteiten uitvoeren. De opleiding geeft hiervan voorbeelden. 2.1.3 Aan haar relaties met bedrijven, overheden en andere organisaties ontleent de opleiding literatuur, rapporten, casuïstiek en software. De opleiding geeft hiervan voorbeelden. De studenten spelen tijdens hun studie een managementgame waardoor zij de effecten van beslissingen ervaren op commercieel, financieel en logistiek gebied. Het auditteam heeft tijdens de audit voorbeelden gezien van een persoonlijk ontwikkelingsplan van studenten en van de werkstukken die zij rond beroepsopdrachten hadden gemaakt. 2.1.4 Docenten signaleren ontwikkelingen in het beroepenveld, praktijkproblemen en de oplossingen die daarvoor worden gevonden, doordat zij in het kader van stage- en afstudeerbegeleiding bij bedrijven komen. Een van de zeven kerndocenten is zelf werkzaam in de beroepspraktijk en parttime aan de opleiding verbonden; twee andere kerndocenten hebben daarin recente ervaring. 2.1.5 Binnen alle projecten waarin sprake is van internationale verbanden, spelen de gevolgen van de economische situatie van het moment een belangrijke rol. In alle gevallen waar sprake is van internationale connecties wordt een landenanalyse verwacht in het projectrapport. Op de locatie Haarlem vindt jaarlijks een Internationale week plaats. Tijdens deze week zijn er 50 internationale gastcolleges en organiseert het bureau Internationalisering informatiebijeenkomsten over buitenlandse stages en het studeren aan een buitenlandse hogeschool of universiteit. 2.1.6 Deeltijdstudenten brengen beroepsauthentieke situaties in uit hun eigen beroepspraktijk. Zij formuleren, waar mogelijk in samenwerking met de organisaties waar zij werkzaam zijn, projecten en opdrachten. Ook worden opdrachten vanuit de opleiding in de werksituatie uitgevoerd volgens de Action Learning methode.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 15
2.1.7 Duale studenten volgen de eerste twee jaren van hun opleiding het programma van de voltijd opleiding. In het derde studiejaar volgen zij samen met duale studenten Bedrijfseconomie twee differentiatieminors in combinatie met relevante werkzaamheden in het logistieke werkveld. Het laatste studiejaar staat in het teken van twee persoonlijk gekozen differentiatieminors en de afstudeeropdracht. In 2006 heeft de opleiding op verzoek van het bedrijfsleven voor personen die al werkzaam zijn in het logistieke werkveld eenmalig een verkorte duale route aangeboden. Deze studenten hebben grotendeels de inhoud van het curriculum van de voltijd gevolgd en kwamen in aanmerking voor vrijstelling voor enkele thema’s. Het laatste studiejaar stond in het teken van twee persoonlijk gekozen differentiatieminors en de afstudeeropdracht. Er is ondermeer gekozen voor Marketing, Financial Controlling en Management Accounting en Verandermanagement. Vijf van de zes studenten van deze verkorte route zijn ten tijde van de audit inmiddels afgestudeerd. 2.1.8 De opleiding biedt trainingen onderzoeksvaardigheden en -methodieken aan om studenten te leren op de juiste wijze bronnen te gebruiken. Tijdens de stageperiode voeren studenten verdiepingsopdrachten uit met een onderzoekselement. De afstudeerfase staat geheel in het teken van een onderzoeksopdracht (zie facet 2.2). De opleiding heeft geen lectoraat, wat wel een diepgekoesterde wens is. Studenten doen geen toegepast onderzoek bij een van de INHolland lectoraten. Het auditteam ondersteunt deze wens van de opleiding. Ontwikkeling van beroepsvaardigheden; verbanden met de actuele beroepspraktijk 2.1.9 Tijdens trainingen, in workshops en door middel van projectopdrachten worden vaardigheden ontwikkeld. De gehanteerde werkvormen leveren hieraan een bijdrage. Voorbeelden hiervan zijn communicatie, Engels, samenwerken, conflicthantering, analyseren, plannen, onderzoek doen en leidinggeven. Tijdens de stage brengt de student de beroepsvaardigheden in de praktijk. De onderzoeksvaardigheidslijn is opgebouwd uit onderzoeksvaardigheden, bibliotheek workshop, projectopdrachten, methoden van onderzoek, de onderzoeksopdracht tijdens de stage en tijdens de afstudeerfase. Het auditteam is van oordeel, op basis van de eindwerkstukken die zij heeft gezien, dat de vaardigheden rond het uitvoeren van toegepast onderzoek voldoende zijn ontwikkeld. 2.1.10 De opleiding heeft een Beroepenveldcommissie. Deze BVC beoordeelt jaarlijks het curriculum van de opleiding en discussieert met de opleiding over ontwikkelingen in het werkveld. Het programma heeft verbanden met de beroepspraktijk door de inzet van gastdocenten uit het werkveld en docenten uit de praktijk met een kleine aanstelling bij hogeschool INHolland. De docenten van het kernteam, die de studenten begeleiden tijdens stages en afstuderen hebben regelmatig gesprekken met deze bedrijven over de prestaties van de stagiair of afstudeerder, maar ook over ontwikkelingen in het werkveld. 2.1.11 De studenten beoordelen de aansluiting bij de actuele ontwikkelingen, de wijze waarop de opleiding hen opleidt, de hoeveelheid contact met de beroepspraktijk en de praktijkgerichtheid met een ruime voldoende (3.3 tot 3.6 op een vijfpuntsschaal). Deze waardering is stijgend ten opzichte van de voorafgaande jaren. De aandacht aan internationale ontwikkelingen beoordelen de studenten met de score 3.2. In de gesprekken die het auditteam heeft gehad met de voltijd, deeltijd en duale studenten bevestigen zij deze oordelen. Letterlijk merkt een duale student hierover op dat de opleiding ‘..van hem een dikke 9 krijgt’. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Eisen hbo’ voor de voltijd-, deeltijd- en duale opleiding LE als voldoende op grond van de volgende observaties De kennisontwikkeling van de studenten vindt plaats via relevante en actuele vakliteratuur en studiemateriaal dat is ontleend aan de beroepspraktijk. De kennisontwikkeling geschiedt via interactie met de beroepspraktijk en via toegepast onderzoek. Het programma heeft aantoonbaar verbanden met de actuele ontwikkelingen in de internationale beroepspraktijk van de logisticus. De structuur van de opleiding waarborgt dat de noodzakelijke vaardigheden worden ontwikkeld. Dit geschiedt in directe relatie met de beroepspraktijk. De studenten zijn zeer te spreken over de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 16
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken? Bevindingen 2.2.1 De opleiding maakt een vertaalslag van de competentie-elementen naar leerdoelen en toetsdoelen via leertaken. Dit zijn aan de beroepspraktijk ontleende situaties waarbij de student kennis moet toepassen en handelingen moet uitvoeren om een verzameling leerdoelen te realiseren. De leertaken zijn benoemd in de competentiekaart. De opleiding heeft voor alle competentie-elementen leertaken geformuleerd voor de faseniveaus beroepsgeschikt, stagebekwaam en startbekwaam. Alle competentie-elementen komen in iedere fase in het programma en in de toetsing terug. De keuze van de thema’s en beroepstaken en daarop gebaseerde leertaken is gebaseerd op het brede spectrum van startfuncties van de startende logisticus. Vanaf 2007 heeft de opleiding het confronteren van studenten met het brede vakgebied van de logistiek in de opleiding naar voren gehaald. Door deze confrontatie in het propedeusejaar met de beroepspraktijk tracht de opleiding de selecterende functie van dat jaar te versterken. De eerste resultaten van een hoger propedeuserendement zijn zichtbaar. Zie verder facet 6.2. 2.2.2 Het derde jaar van de voltijd opleiding bestaat uit de stage en twee logistieke verdiepingsperioden. Voor de opleiding vormt de stage een beroepsauthentieke leeromgeving die de stagiair de gelegenheid biedt het geleerde te toetsen, nieuwe leerervaringen op te doen en die hem voorbereidt op het afstuderen. De opleiding heeft besloten met ingang van studiejaar 2009-‘10 de stage een half jaar naar voren te schuiven. Daardoor krijgen studenten eerder ervaring met het werken op hbo-niveau in het logistieke bedrijfsleven. 2.2.3 Gedurende het tweede semester van het derde jaar gaan de studenten vanaf cohort 2007 na de stage zich inhoudelijk op niveau ‘startbekwaam’ verdiepen in de thema’s ‘Portmanagement' en in ‘Software in de Logistiek’ of ‘Onderzoek en simulatie’. Dit programma is nog in ontwikkeling. Eerdere cohorten hebben in het derde studiejaar twee differentiatieminors gevolgd die een duidelijke relatie hebben met logistiek. 2.2.4 Gedurende het eerste semester van het vierde studiejaar volgt de student twee differentiatieminors. Door middel van de differentiatieminors realiseert de opleiding één van de volgende doelstellingen: verdere verdieping van de logistieke competentie; verdere ontwikkeling van één of meerdere competentie-elementen, voorbereiding op een masteropleiding. Het INHolland validatie- en accreditatieorgaan (INVO) heeft tot taak de differentiatieminors te valideren en accrediteren die door Schools worden aangeboden. Tijdens de audit bleek, dat dit is geschied. 2.2.5 In de afstudeerfase toont de student aan dat hij de competenties op het niveau ‘startbekwaam’ beheerst. De student voert een onderzoek in de beroepspraktijk uit voor een organisatie die past bij het beroepenveld waarvoor hij wordt opgeleid. De student ontwikkelt zijn competenties zoveel mogelijk geïntegreerd bij het onderzoeken van en het adviseren over een praktijkvraagstuk. Hij sluit zijn onderzoek af met een adviesrapport. Het niveau ‘startbekwaam’ is vertaald in de beoordelingscriteria voor de afstudeerfase. Het opleidingsprogramma is in schema opgenomen in Bijlage III van dit rapport.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 17
Uitvoering deeltijd en duaal 2.2.6 Deeltijdstudenten verwerven de praktijkgerelateerde competenties veelal op de eigen werkplek. Voor zover de werkplek daartoe geen mogelijkheden biedt, zal ook de deeltijdse student een stageplek dienen te verwerven, die aan dezelfde eisen voldoet als de stageplek van de voltijdse student. Vaak wordt de stage dan bij het eigen bedrijf gelopen. Het afstuderen geschiedt ook doorgaans bij het eigen bedrijf. Tijdens de audit is het auditteam gebleken dat de docenten de stageplek en werkplek van de deeltijdstudenten beoordelen op relevantie en niveau. Duale studenten hebben een functie in het logistieke werkveld, waarin zij de vereiste competenties kunnen verwerven. Zij studeren af op een toegepast onderzoek in hun eigen bedrijf. Daarbij onderkennen de opleiding en de duale studenten een spanningsveld rond de zwaarte en diepgang van het uit te voeren onderzoek: de opleiding stelt hieraan duidelijke eisen op het terrein van methode en technieken van onderzoek en toepassen van theorie, terwijl de bedrijven vooral een snelle en goed toepasbare oplossing voor hun probleem willen hebben. Studenten worden door hun docenten gecoacht als zo’n spanningveld bestaat. Internationale componenten in het curriculum 2.2.7 In het curriculum zijn componenten opgenomen die de student in staat stellen internationaal competent te worden. De perioden 6 en 8 van het tweede jaar staan geheel in het teken van internationalisering. In de thema’s ‘Multimodale vervoersketens’ en ‘Globalisering’ schenkt de opleiding aandacht aan internationale economie, internationaal recht, landen- en concurrentieonderzoeken en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Projecten hebben als opdracht het verbeteren van een internationale multimodale vervoersketen en het schrijven van een businessplan voor een schakel uit de traditionele luchtvrachtketen. 2.2.8 Uit de onderwijsevaluatie van het studiejaar 2007-’08 blijkt dat studenten een cijfer 3.4 op de vijfpuntschaal geven op de vraag of het onderwijs van deze periode bijdroeg aan de ontwikkeling van hun competenties. De mogelijkheid om in het buitenland ervaring op te doen waarderen zij in het studententevredenheidsonderzoek 2009 (hierna STO 2009) met 3.6 en de informatie over internationale studiemogelijkheden met 3.3. Uit de gesprekken tijdens de audit is gebleken dat studenten niet gemakkelijk kiezen voor een studie in het buitenland. Dit wordt veroorzaakt door financiële problemen (wegvallen inkomsten uit een bijbaan), praktische problemen als het moeten opgeven of onderverhuren van een studentenkamer en ook door het moeten rapporteren in een vreemde taal. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ voor de voltijd-, deeltijd- en duale opleiding LE als goed op grond van de volgende observaties: de opleiding borgt dat het programma een goede concretisering is van de competenties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De competenties zijn sturend voor het studieprogramma en verifieerbaar aanwezig in studiehandleidingen, de stagehandleiding en de afstudeerhandleiding de competenties zijn gedetailleerd vertaald in leerdoelen van onderdelen van het programma. Deze leerdoelen worden bereikt door het uitvoeren van daarvoor uitgewerkte leertaken. de inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde competenties te bereiken. Met name is ook de internationale component, die een van de doelstellingen van de opleiding is, duidelijk zichtbaar in het programma. studenten zijn tevreden over de mogelijkheid die het programma hen biedt om hun (internationaal georiënteerde) competenties te ontwikkelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 18
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend? Bevindingen Algemeen 2.3.1 Het onderwijs omvat vier leerjaren, waarin per jaar vier onderwijsperioden van tien weken zijn geprogrammeerd: zeven weken onderwijsweken en drie weken voor projecten, opdrachten, tentamens en herkansingen. Per leerjaar zijn de leertaken op logische wijze geclusterd over deze onderwijsperioden. De geformuleerde competenties, competentie-elementen en leertaken zorgen voor de samenhang binnen een onderwijsperiode. Per onderwijsperiode wordt een centraal thema benoemd. Studenten werken binnen dit thema aan een praktijkgerichte opdracht en leveren aan het eind van deze periode een beroepsproduct op. De verschillende toetsvormen en het flankerend onderwijs, waarin de kennisbasis aan de orde komt, zijn gerelateerd aan dit centrale thema. Het curriculumoverzicht maakt inzichtelijk hoe het programma per leerjaar en per periode er in hoofdlijnen uitziet. 2.3.2 Het onderwijs is concentrisch opgebouwd: de competenties komen in de verschillende leerjaren terug. Naarmate studenten met hun opleiding vorderen, wordt uitgebreider en op een diepgaander niveau ingegaan op de beroepsauthentieke situaties. Op een hoger opleidingsniveau wordt teruggegrepen op wat daarvoor is geleerd. De projectopdrachten worden per periode complexer. De toenemende mate van competentiebeheersing wordt gemarkeerd via de faseniveaus beroepsgeschikt, stagebekwaam en startbekwaam. Het auditteam heeft het curriculum bestudeerd en beoordeelt de horizontale samenhang en verticale samenhang in het programma als adequaat. Uitvoering deeltijd en duaal 2.3.3 De eerste twee jaar van de deeltijd en duale opleiding zijn voor het grootste deel gelijk aan de voltijdse vorm. Enkele projectopdrachten verschillen vanwege de andere achtergrond van de deeltijdstudenten en het nog ontbreken van praktijkervaring bij voltijdstudenten. De competentieelementen die aan bod komen zijn dezelfde als in de voltijd. Deeltijd en duale studenten kunnen door hun beperkte aanwezigheid op school niet het uitgebreide pakket verbredende differentiatieminors kiezen. Zij stellen in samenspraak met hun studieloopbaanbegeleider een plan op voor de invulling van het vrije deel van hun derde en vierde jaar en het behalen van hun competenties op niveau ‘startbekwaam’. De deeltijd en duale studenten merken daarover in de gesprekken op dat de docenten goed inspelen op de bedrijfssituaties waarin zij werken. Door de keuzemogelijkheid uit vakken, kunnen zij hun bedrijfsomgeving incorporeren in hun studie. 2.3.4 De studenten geven als waardering voor de samenhang van het programma een 3.6 en voor hun waardering van het aansluiten van stages bij het onderwijs een 3.9. In het gesprek dat het auditteam heeft gehad met studenten bevestigen zij dit oordeel. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Samenhang Programma’ voor de voltijd-, deeltijd- en duale opleiding LE als goed op grond van de volgende observaties: • Het onderwijs kent een adequate horizontale samenhang met parallelle programmering van programmaonderdelen die elkaar ondersteunen; • er is een adequate verticale samenhang. Leerdoelen komen steeds terug in een opklimmende reeks van complexiteit en reikwijdte en worden getoetst op drie elkaar in zwaarte opvolgende faseniveaus; De samenhang tussen het binnenschools en buitenschools leren is door de concentrische opbouw voor de voltijd studenten gewaarborgd. Voor de deeltijd- en duale studenten is het vereist dat zij een relevante functie in het logistieke werkveld vervullen. De studenten bevestigen desgevraagd dat zij deze samenhang zien en dat er mogelijkheden zijn om keuzes te maken in het aanbod van keuzevakken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 19
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen? Bevindingen 2.4.1 De studielast wordt uitgedrukt in European credits (EC’s). Een ‘credit’ is gelijk aan 28 uren studie. De studielast van de gehele opleiding bedraagt 240 EC’s. Dat betekent een studielast van 60 EC’s per studiejaar, wat gelijk staat met 1.680 uren studie per jaar, verdeeld over 42 weken. 2.4.2 Hogeschool INHolland hanteert voor alle voltijd opleidingen het uitgangspunt dat in het eerste studiejaar studenten ten minste twintig contacturen per onderwijsweek hebben. Voor het tweede studiejaar zijn dit zestien contacturen per onderwijsweek. Dit zijn momenten waarin colleges worden verzorgd, trainingen worden aangeboden en project- en studieloopbaanbegeleiding plaatsvinden. Voor voltijdstudenten worden op maximaal vier dagen contactmomenten ingeroosterd. Het onderwijs voor deeltijd- en duale studenten is op twee avonden geprogrammeerd. 2.4.3 Aan het begin van het studiejaar wordt de jaarplanning van onderwijsperioden, zelfstudieweken en toetsen, herkansingen en projectpresentaties voor het gehele cursusjaar aan alle studenten bekend gemaakt, zodat studenten op basis hiervan een goede studieplanning kunnen maken. De opleiding beschrijft in de studiehandleidingen waar de studielast concreet uit bestaat, zoals een weekplanning met de te bestuderen literatuur, de te maken opdrachten, het aantal colleges, enzovoorts. De studiehandleidingen zijn voor aanvang van de onderwijsperiode voor studenten terug te vinden op Blackboard. 2.4.4 Schriftelijke toetsen vinden plaats in de laatste weken van een onderwijsperiode. Per periode zijn er maximaal zes reguliere tentamens. De herkansing is geprogrammeerd in de toetsweken van de daaropvolgende periode. De examencommissie is bevoegd om extra herkansingen aan te bieden. Zie verder hiervoor bij facet 2.8. 2.4.5 Alle studenten hebben een studieloopbaanbegeleider (slb’er). Tijdens studieloopbaangesprekken worden knelpunten in de studievoortgang vroegtijdig onderkend. De slb’er en student bekijken gezamenlijk welke acties ondernomen moeten worden om de studievoortgang zo goed mogelijk te laten verlopen. Zo nodig wordt een nieuwe studieroute ontworpen. Daarnaast wijst de slb’er studenten op het belang van de studentendecaan, bij wie persoonlijke problemen tijdig gemeld kunnen worden indien deze de voortgang (dreigen te) belemmeren. Zie verder facet 4.2. 2.4.6 In de gesprekken met de studenten melden de voltijders dat er voldoende contacturen zijn. Daarnaast bestaat de studielast uit voorbereiding van colleges en het uitvoeren van projecten en opdrachten. Bij het opzetten van een project en ten tijde van toetsen is de studielast zwaarder. Deeltijd en duale studenten melden een verschillende gemiddelde studieduur, variërend van 8 tot 20 uur per week. Zij melden hierover dat ‘..je timemanagement moet plegen. De combinatie van gezin, baan en studie is niet gemakkelijk, maar de begeleiding hiervoor vanuit de opleiding is goed’. Uit het tevredenheidonderzoek blijkt dat de studenten tevreden zijn over de studielast (3,6), de spreiding daarvan over het jaar (score 3.3), tijdige bekendmaking van het rooster (4,0) en naleven daarvan (4,1). Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Studielast’ voor de voltijd-, deeltijd- en duale opleiding LE als goed op grond van de volgende observaties: de studielast is vastgesteld in EC’s en de spreiding van lessen, opdrachten, projecten en toetsmomenten is evenwichtig; de studielast is vooraf bij de studenten bekend, zodat zij daarop kunnen plannen; via studieloopbaanbegeleiding worden eventuele problemen in de studievoortgang actief onderkend en wordt daarop actie ondernomen. De studenten zijn tevreden over de studielast, spreiding daarvan en informatie over roosters.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 20
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek? Bevindingen 2.5.1 Algemeen Havo- en mbo-4 leerlingen vormen de belangrijkste doelgroepen voor de voltijd opleiding. De opleiding heeft in toenemende mate te maken met studenten met een verschillende vooropleiding en onderwijservaring en met een diverse etnische afkomst. De achterstand van een substantiële groep studenten op het gebied van taal- en rekenvaardigheid wordt een steeds groter probleem. Voor de studenten die dit nodig hebben, biedt de opleiding extra colleges en oefenmateriaal aan om de taalvaardigheid en de rekenvaardigheid te verbeteren. Tevens worden er colleges Logica, Wiskunde en Statistiek aangeboden om de aansluiting tussen de middelbare opleiding en de opleiding LE te verbeteren. Om de instroom en het studierendement kwalitatief te verhogen, heeft de hogeschool in de Bestuurlijke Agenda 2008-‘10 opgenomen om bij zich aanmeldende studenten intake assessments af te nemen. 2.5.2 Activiteiten bij vo-scholen In het kader van de studiekeuze werkt de opleiding nauw samen met scholen in het voortgezet onderwijs. Op School- en locatieniveau onderhouden ‘accountmanagers Instroom’ contacten met die scholen waar de studenten van afkomstig zijn. Deze accountmanagers zijn betrokken bij voorlichtingsactiviteiten en hebben regelmatig overleg met de opleidingsmanagers over de aansluitingsproblematiek. Decanen van de v.o.-scholen maken in het kader van het zogenaamde Loopbaan Oriëntatie Begeleidingsprogramma (LOB) gebruik van de mogelijkheid met havisten een dagdeel naar de opleiding te komen. Voor leerlingen van havo 3 wordt een profielkeuze activiteit aangeboden. Leerlingen van havo 4 kunnen deel nemen aan een hbo-kennismaking Economie. Voor leerlingen van havo 5 en mbo-4 bestaat de mogelijkheid voor proefstuderen. Hiervan maken kandidaat-studenten in toenemende mate gebruik. Huidige hogere jaars studenten gaan regelmatig terug naar hun oude school om daar voorlichting over de opleiding te geven. 2.5.3 Op de locatie Haarlem is een studiekeuzeadviescentrum (SAC) ingericht. Hier kunnen vo- en mbo-scholieren terecht voor persoonlijk advies. Het SAC is de hele week geopend. Ook zittende studenten, die tot de ontdekking komen dat hun keuze niet de juiste is geweest, kunnen zich opnieuw oriënteren bij het SAC. 2.5.4 Vergroten instroom De opleiding heeft als streven om de instroom jaarlijks met 15% te laten toenemen, totdat binnen drie tot vier jaar een omvang van ingeschreven studenten van circa 250 is bereikt. Deze instroom moet komen van het Nederlands Luchtvaart College (zie hieronder bij 2.5.5.), instroom van buitenlandse, waaronder Chinese studenten en door imagoverbetering. De opleiding onderkent als probleem dat het vakgebied ‘logistiek’ relatief onbekend is en dat de uitstraling van ‘logistieke werkzaamheden‘ de jongeren niet echt aanspreekt. De opleiding heeft zijn analyse van de situatie en de te nemen acties vastgelegd in een notitie ‘Instroomplan, september 2009’. 2.5.5 Aansluiting Jaarlijks wordt onder eerstejaarsstudenten een aansluitonderzoek gehouden. Hieruit blijkt dat instromende studenten ervaren dat de opleiding ten opzichte van hun vooropleiding een hoger theoretisch niveau en soms een hoger tempo en een hogere tijdsdruk heeft, doch dat zij dit niet als een probleem beleven. Uit dit onderzoek blijkt dat de meeste studenten ook geen problemen ervaren met zelfstandig werken, het nemen van eigen verantwoordelijkheid en het zelf plannen van leeractiviteiten. In het kader van de aansluiting op de vooropleiding voeren slb’ers in de eerste periode van het propedeusejaar kennismakingsgesprekken met studenten. De opleiding is de instroom vanuit het Nederlands Luchtvaart College (NLC) grotendeels kwijtgeraakt. Dit wijt de opleiding aan de fusie tot hogeschool INHolland en het toen centraal voorgeschreven major-minor programma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 21
Nu daarin, door een beleidswijziging op centraal niveau meer vrijheid bestaat voor de Schools en de opleidingen, verwacht de opleiding dat de aansluiting op het mbo-programma verbeterd kan worden, dat de oude banden met het NLC kunnen worden hersteld en dat de instroom van mbo’ers vanuit deze mbo-opleiding zal gaan toenemen. De opleiding investeert hierin. 2.5.6 Vrijstellingen algemeen De examencommissie kan op schriftelijk verzoek van de student vrijstelling verlenen van het propedeutisch examen of van een toets. De procedure is vastgelegd in de studiegids. 2.5.7 Vrijstellingen deeltijd en duaal De meeste deeltijd en duale studenten komen op grond van werkervaring in aanmerking voor vrijstelling van de stage, op voorwaarde dat zij kunnen aantonen dat zij de geformuleerde stagedoelen al bereikt hebben. Dit doen zij door een uitgebreid CV aan te leveren. De aanvraag voor vrijstelling(en) wordt door twee docenten onafhankelijk van elkaar beoordeeld. De werkwijze is vastgelegd in de Procedure stagevrijstelling deeltijdstudenten School of Economics Haarlem. Het auditteam heeft deze gezien en beoordeelt de procedure als adequaat. 2.5.8 Maatwerk bij de verkorte duale cursus De verkorte duale cursus uit 2006 is een maatwerktraject geweest voor personen die reeds een managementfunctie in het logistieke werkveld vervullen. In het ontwerp van de duale vorm heeft dit geleid tot vrijstellingen binnen bepaalde thema’s en onderwijsperioden. Deze thema’s, het opdoen van werkervaring op hbo-niveau en het uitvoeren van enkele onderzoeksprojecten, zijn in de werkomgeving voldoende aan de orde gekomen en de daarmee samenhangende competenties zijn in de werkomgeving bereikt. Uit het gesprek met enkele duale studenten van deze verkorte cursus blijkt, dat zij invloed hebben gehad op het samenstellen van het programma en dat rekening is gehouden met hun kennis en werkervaring. 2.5.9 Vervolgstappen De opleiding onderkent een probleem bij de instroom van studenten met achterstanden. Het lectoraat ‘Grootstedelijk onderwijs en jeugdbeleid’ is in het studiejaar 2008-‘09 op de locatie Amsterdam/Diemen gestart met een meerjarig onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma naar studiesucces en uitval binnen de School of Economics Amsterdam/Diemen. Uit het onderzoek (juni 2009) blijkt dat de eerste 100 dagen bepalend zijn voor het studieverloop van studenten. Het lectoraat heeft verschillende aanbevelingen geformuleerd. De opleiding gaat, als uitwerking van een van die aanbevelingen, vanaf studiejaar 2009-‘10 het didactisch concept van de opleiding verder aanscherpen (zie verder facet 2.7). Andere activiteiten zijn gericht op het al genoemde aanhalen van de banden met het NLC. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Instroom’ voor de voltijd-,deeltijd- en duale opleiding LE als voldoende op grond van de volgende observaties De opleiding handelt conform de wettelijke eisen bij toelating van studenten Het startniveau van studenten sluit aan bij het beginniveau, maar de opleiding onderkent hierin in toenemende mate problemen. De opleiding biedt studenten daarom mogelijkheden om deficiënties weg te werken Voor de voltijd en de deeltijdstudenten kent de opleiding een adequate procedure voor vrijstellingen De opleiding is actief in het nemen van nieuwe maatregelen om onderkende problemen in de aansluiting van het vo en mbo op het hbo en problemen rond het imago van logistiek op te lossen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 22
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:2 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding? Bevindingen Blijkens de programmabeschrijving bedraagt het totaal aantal studiepunten van de voltijdvariant 240 EC’s. Blijkens de programmabeschrijving bedraagt het totaal aantal studiepunten van de deeltijd- en de duale variant 240 EC’s. Een aantal studiepunten bij de deeltijd- en duale opleiding kan worden toegewezen op basis van vrijstellingen. De verdeling van de EC’s is vastgelegd in de OER. Het auditteam stelt vast dat de voltijd, deeltijd en duale opleiding voldoen aan de formele, kwantitatieve eis die aan hbo-bachelor opleidingen wordt gesteld. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat de voltijd-, deeltijd- en duale opleiding LE een omvang hebben van 240 EC’s. Daarmee wordt voldaan aan de wettelijke eis. Dit is voor het auditteam reden dit facet voor alle varianten als voldoende te kwalificeren.
2
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 23
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept? Bevindingen 2.7.1 Het onderwijs bestaat uit een competentiegericht leerproces. De opleiding hecht groot belang aan de training van vaardigheden die voor een goede beroepsuitvoering nodig zijn. Hiertoe maakt het vervaardigen van beroepsproducten tijdens de projecten onderdeel uit van het onderwijsprogramma van ieder studiejaar. Daarnaast maken flankerend onderwijs, studieloopbaanbegeleiding en toetsing deel uit van het didactisch concept. 2.7.2 De uitgangspunten van het didactisch concept zijn: De competentiekaart met de faseniveaus en de bijbehorende competentie-indicatoren zijn leidend voor de toetsing en het daarvan afgeleide onderwijs; Toetsing stuurt het leren en de competentie-elementen zijn richtinggevend; Beroepsauthentieke opdrachten en taken staan centraal in het onderwijs. In eerste instantie wordt het werkveld de school in gehaald en naarmate de opleiding vordert, gaat de student voor langere tijd het werkveld in; Er is een mix van werk- en toetsvormen in het aanbod, waardoor elke leerstijl wisselend wordt aangesproken; Iedere student wordt individueel getoetst, ook wat betreft het leren en werken in een team; Kennisontwikkeling is een belangrijke component in alle vier de studiejaren. In eerste instantie is de kennisontwikkeling voornamelijk aanbod gestuurd. Later ontwikkelt de student zijn kennis door het geleerde in de praktijk toe te passen, vraaggestuurd gebruik te maken van de begeleidende docenten (consultants) en door zelf kennis te construeren. In het vierde studiejaar kan de student vraaggeoriënteerd studeren, door gericht een differentiatieminor te kiezen. 2.7.3 Het onderwijs dat de student volgt kent in bijna alle perioden een vast stramien. Om de praktijk te leren kennen, krijgen zij projectenopdrachten en leren zij in het flankerend onderwijs werken met concepten, theorieën en modellen. Projectonderwijs Centraal in het programma van een periode staat een beroepsauthentieke opdracht of taak. Deze is direct afgeleid van de opleidingscompetenties en de competentie-elementen die horen bij het betreffende faseniveau. Studenten werken dan in groepsverband en projectmatig aan hun competentieverwerving. De opdracht of taak is een middel om die competentieverwerving aan te sturen. Het doel is de competentieverwerving, die aangetoond dient te worden via de toetsing. Flankerend onderwijs Het flankerende onderwijsaanbod wordt per periode ingeroosterd. Het flankerend onderwijs in een bepaalde periode is altijd gerelateerd aan en afgeleid van de competentie-elementen, die in die betreffende periode centraal staan. Alle ondersteunende onderwijsactiviteiten zijn gelieerd aan één of meer toetsvormen. Rondom de toetsvormen worden workshops en trainingen aangeboden. Studieloopbaanbegeleiding Studieloopbaanbegeleiding als onderdeel van het didactisch concept is uitgewerkt bij facet 4.2 Toetsing Toetsing als onderdeel van het didactisch concept is uitgewerkt bij facet 2.8. 2.7.4 Uit de gesprekken die het auditteam voerde en de studenttevredenheidsscores blijkt dat de studenten de afstemming en afwisseling in werkvormen waarderen en tevreden zijn over de wijze waarop de opleiding hen stimuleert zelfstandig te handelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 24
2.7.5 Vervolgstappen Als uitwerking van de aanbevelingen van het lectoraat met betrekking tot de instroomproblematiek (zie facet 2.5) gaat de opleiding vanaf studiejaar 2009-‘10 het didactisch concept van de opleiding verder aanscherpen. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ voor de voltijd-, deeltijd- en duale opleiding LE als goed op grond van de volgende observaties De opleiding heeft haar didactisch concept op heldere wijze logisch beschreven. Het sluit aan bij de doelstellingen om startbekwame competente logistici op te leiden. Het didactisch concept weerspiegelt moderne opvattingen over (beroeps)onderwijs dat is gericht op het verwerven van competenties. Dit concept voorziet in leervormen die passen bij de eindkwalificaties en die recht doen aan de verschillende leerstijlen van studenten. De werkvormen voorzien erin dat de beoogde competenties kunnen worden bereikt. Het didactisch concept is ingebed in het programma van de voltijd- deeltijd en duale opleiding. Uit de tevredenheidmeting onder studenten en onderwijsevaluaties blijkt, dat studenten tevreden zijn over de afstemming tussen vorm en inhoud en de door docenten gehanteerde werkvormen in hoge mate waarderen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 25
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd? Bevindingen 2.8.1 Bij het competentiegericht leren en beoordelen richt de opleiding LE zich op het meten van het competentieniveau van de student. De competenties zijn uitgewerkt in leertaken ofwel toetsdoelen waarop de studenten worden getoetst. De inhoud van toetsen wordt bepaald door de competentie-elementen en leertaken die in een periode centraal staan. De opleiding hanteert een breed toetsinstrumentarium, zowel gericht op de toetsing van kennis en inzicht als houding en vaardigheden. De beheersing van vaardigheden en de samenhang van kennis, inzicht, vaardigheden en gedrag worden tijdens (formatief) en aan het eind van de verschillende projecten (summatief) beoordeeld. Voor de diverse projecten maken de studenten beroepsproducten waarin zij laten zien dat zij het geleerde vanuit de theorie kunnen omzetten naar de praktijk. Duale en deeltijdstudenten worden op eenzelfde wijze getoetst als de voltijdstudenten. Toetsen voor deze groep studenten worden speciaal ontwikkeld omdat zij, meer dan voltijdstudenten, in staat zijn om de theorie te incorporeren met de beroepspraktijk. Hun toetsen worden op afwijkende tijden afgenomen. Het panel heeft tijdens de audit toetsen en beoordeelde beroepsproducten van verschillende leerjaren onder ogen gehad en vindt deze van het juiste niveau. 2.8.2 In de eerste twee studiejaren maakt de opleiding gebruik van de projecttoets, de kennis- en inzichttoets (een tentamen), de opdracht, de vaardighedentoets en de POP-reflectietoets. In het derde en vierde studiejaar zijn respectievelijk de stage en het afstuderen op niveau startbekwaam belangrijke toetsvormen. De wijze van toetsing van de differentiatieminors is terug te vinden in de studiehandleidingen van deze minors. De beoordeling van de stage vindt door de opleiding plaats op basis van het stageverslag, de bedrijfsbeoordeling en een eindpresentatie. Het afstudeerassessment vormt de ultieme proeve van bekwaamheid van de student. Met dit assessment en zijn portfolio bewijst de student de competenties op het niveau startbekwaam te beheersen. Het assessment vindt plaats in de vorm van een mondelinge verantwoording van 45 minuten ten overstaan van een gecommitteerde uit het werkveld en de begeleider van de school. De student laat met zijn afstudeerwerkstuk (adviesrapport), zijn mondelinge verantwoording en zijn portfolio zien dat hij het niveau ‘startbekwaam’ heeft bereikt. In de onderwijs- en examenregeling (OER) is per leerjaar terug te vinden welke toetsen de student per periode moet afleggen. Alle toetsvormen, beoordelingsprocedures en - wijzen staan beschreven in de studiegids en zijn nader uitgewerkt in de studie-, stage- en afstudeerhandleidingen. Op te leveren beroepsproducten, stagerapporten en afstudeerwerkstukken worden beoordeeld op basis van tevoren gedefinieerde criteria die zijn opgenomen in transparante beoordelingsformulieren. Het auditteam heeft alle hiervoor vermelde documenten ingezien en beoordeelt ze als adequaat. 2.8.3 Docenten van het kernteam LE ontwikkelen gezamenlijk de projecttoetsen en actualiseren jaarlijks de stage- en afstudeerhandleiding. Voor alle tentamens is het vierogen-principe van toepassing. De opleiding heeft een examencommissie ingericht die de kwaliteitscontrole op de toetsen en assessments heeft gedelegeerd aan een Toetscommissie, waarin kennis van toetsconstructie en –kwaliteit is opgenomen. Uit gesprekken met leden van zowel de examen- als Toetscommissie is gebleken dat de opleiding op basis van een toetsplan stelselmatig en steekproefsgewijs de kwaliteit van toetsen beoordeelt en, zo nodig, corrigerend optreedt. De opleiding voert ter versterking van de kwaliteit van het toetsbeleid met ingang van het studiejaar 2009-‘10 het systeem van toetsmatrijzen in, die worden betrokken bij de beoordeling van de toetsen. Het panel heeft verschillende (beoordeelde) toetsen en beoordelingskaders ingezien en geconstateerd dat deze goed aansluiten op het didactisch model en de geformuleerde leertaken/doelen. Voorts is het panel gebleken dat de beoordelingscriteria voor de stage en het afstuderen in overleg met het werkveld tot stand zijn gekomen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 26
2.8.4 De algemene waardering van studenten over toetsing is positief. Zij zijn tevreden over de wijze van toetsen en beoordelen, weten waarop zij worden beoordeeld, vinden dat de toetsen aansluiten bij het onderwijs en zijn tevreden over de wijze waarop toetsen inhoudelijk worden nabesproken. 2.8.5 Om de kwaliteit van de projecttoetsen verder te ontwikkelen, gaat de opleiding in het cursusjaar 2009-‘10 specifiek aandacht besteden aan herijking en aanscherping van de beoordelingscriteria voor de verschillende projecttoetsen. De opleiding heeft gedurende het cursusjaar 2008-‘09 de projectbegeleiding geïntensiveerd met als doel het proces beter te volgen en de studenten beter te coachen. De opleiding heeft de eerste positieve resultaten van deze verbeteractie waargenomen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ voor de voltijd-, deeltijd en duale opleiding LE als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: toetsen, beoordelingskaders en de uitvoeringspraktijk sluiten goed aan op het didactisch model en de te verwerven competenties; de opleiding hanteert een breed toetsrepertoire en beoordeelt studenten formatief en summatief, in groepswerk en individueel; studenten zijn over het algemeen tevreden over het geldende toetsbeleid en begrijpen de relatie tussen de toets(vormen) en de leerdoelen; het werkveld is actief betrokken bij zowel de beoordelingscriteria als de beoordeling van stageopdrachten en afstudeerproducten
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 27
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk? Bevindingen 3.1.1 Algemeen De Hogeschool INHolland heeft centraal voor alle Schools en opleidingen de uitgangspunten geformuleerd, waar de kwalitatieve en kwantitatieve personeelsbezetting aan moet voldoen. Van docenten wordt bij aanname minimaal een hbo-master en binding met de beroepspraktijk geëist. Om een vaste aanstelling te krijgen dient de docent de didactische aantekening te hebben. 3.1.2 De opleiding stelt vanuit de gedachte ‘de juiste mens op de juiste plaats’ de competentieontwikkeling van medewerkers centraal. Hiertoe is centraal het INHolland Employability Centre (EC) ingesteld. Het EC is onderdeel van de dienst HRM en een gesprekspartner voor leidinggevenden en medewerkers die actief aan de slag willen met ontwikkeling, loopbaan of mobiliteit. 3.1.3 In het kader van de PCM-cyclus voeren opleidingsmanagers jaarlijks met alle medewerkers een Individueel Performance en OntwikkelPlan (IPOP) gesprek, een functionerings- en een beoordelingsgesprek. Ontwikkeling en scholing, reflectie op uitslagen van onderwijsevaluaties en binding met het werkveld zijn vaste agendapunten. De uitgangspunten en gebruikte instrumenten zijn uitgewerkt in het Personeelsplan 2008-2009 voor het cluster Management van de School of Economics en in het scholingsplan 2009-’10 voor de opleiding LE. De uitgangspunten en instrumenten weerspiegelen naar het oordeel van het auditteam moderne opvattingen over personeelbeleid. In de gesprekken met docenten beluistert het auditteam, dat zij vinden dat hen voldoende mogelijkheden tot ontplooiing wordt geboden. 3.1.4 Het opleidingsteam bestaat uit zeven kerndocenten LE. De overige docenten hebben hun hoofdaanstelling bij de andere opleidingen van de School. Op hun beurt verzorgen de docenten van het kernteam LE onderwijs voor deze opleidingen. De kenmerken van het kernteam docenten LE zijn als volgt: Opbouw team (inclusief ingeleende docenten) Aantal docenten kernteam Logistiek en Economie Aantal ingeleende docenten van andere opleidingen Totale inzet personeel Opbouw kernteam Logistiek en Economie (exclusief ingeleende docenten) Aantal docenten met vast dienstverband Aantal docenten met tijdelijk dienstverband Hoogst genoten opleiding Universitair Hbo Didactische kwalificaties 1e graads onderwijsbevoegdheid Didactische aantekening hbo-docenten Nog geen didactische aantekening hbo-docenten (te behalen in 2009-’10) Binding met het werkveld Recente werkervaring Momenteel (gedeeltelijk) werkzaam in beroepenveld Afkomstig uit het beroepenveld Minder dan drie jaar geleden nog werkzaam in beroepenveld Relevant relatienetwerk
7 12 19
6 1
86% 14%
3 4
43% 57%
1 4 2
14% 57% 29%
1 1 4 1 7
14% 14% 57% 14% 100%
tabel 1: Kenmerken docententeam LE, INHolland, Haarlem
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 28
3.1.5 De docenten van het kernteam LE onderhouden het externe relatienetwerk op het gebied van logistiek en zijn verantwoordelijk voor curriculumontwikkeling. Zij zijn betrokken bij het begeleiden en beoordelen van studenten tijdens stage en afstuderen. Door per student tweemaal op stage- of afstudeerbezoek te gaan komen de docenten van het kernteam regelmatig bij diverse bedrijven in allerlei sectoren. De docenten melden hier desgevraagd over dat heel veel casussen die zij gebruiken in het lesprogramma worden gebaseerd op bedrijfssituaties, die zij tegenkomen bij bedrijfsbezoeken. Afstudeeropdrachten zijn afkomstig van bedrijven; de docenten hebben daar dan een intakegesprek om dat bedrijf en hun problematiek te leren kennen. 3.1.6 Het auditteam heeft de cv’s van de docenten bestudeerd en met het management en de docenten gesproken. Het opleidingsniveau en de mate van werkervaring van de docenten zijn beide voldoende. Het management let bij het aantrekken van nieuwe docenten uitdrukkelijk op de werkervaring die zij moeten hebben in het bedrijfsleven. Het auditteam vindt dit een goede zaak. Het auditteam onderschrijft de wens van het management om een lectoraat te koppelen aan de opleiding LE. Dit kan dienen als vliegwiel om de ambities richting portmanagement waar te maken, maar ook om de gewenste kenniskring te realiseren die de docenten tot voordeel kan dienen. Het auditteam kan zich voorstellen dat de opleiding nog meer werk maakt van docentenstages, maar begrijpt dat, gegeven de kleine bezetting bij de opleiding, de vrij beschikbare uren om dergelijke stages door te maken zeer beperkt zijn. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Eisen hbo’ voor de voltijd, deeltijd en duale opleiding LE als voldoende op grond van de volgende observaties Vier van de zeven docenten zijn uit het werkveld afkomstig en drie van hen hebben relevante en recente werkervaring in het beroepenveld Bij het aantrekken van nieuwe docenten is een masteropleiding en het hebben van werkveldervaring uitgangspunt Alle docenten hebben een netwerk in het werkveld en gebruiken dat voor het inbrengen van bedrijfsprojecten in het onderwijs en bijhouden van hun eigen kennis van het werkveld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 29
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen? Bevindingen De opleiding heeft met betrekking tot de kwantiteit de volgende gegevens overlegd: 2007-‘08
2008-‘09
Opleiders locatie Haarlem Aantal docenten (kernteam L&E)
7
7
4,75 fte
4,42 fte
Aantal ingeschreven studenten
179
157
Aantal gewogen studenten
152
132
1 : 32
1 : 30
Omvang aantal docenten uitgedrukt in fte
Docent - studentratio tabel 2: inzet personeel opleiding LE, INHolland, Haarlem
Zoals bij facet 3.1. al even aangestipt, is er weinig vrij besteedbare ruimte voor de docenten. Het docententeam is klein en met de intensiteit die men aan de dag legt om het onderwijs te verzorgen en studenten te begeleiden, blijft er weinig tijd over voor het ontwikkelen van nieuwe zaken. De docenten merken op dat de werkdruk groot is. Zij zijn naar hun oordeel vaak erg operationeel bezig en te weinig met de toekomst. Maar, zo wordt er gezegd “..je weet waarvoor je het doet en je doet het met plezier”. Wel verwachten de docenten dat, met het toenemen van het aantal studenten ook de formatie zal meegroeien. Oordeel: Voldoende Het auditteam is van oordeel dat de opleiding voldoende personeel inzet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen en beoordeelt het facet ‘Kwantiteit Personeel’ voor de voltijd, deeltijd en duale opleiding LE daarom als voldoende.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 30
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma? Bevindingen 3.1.1 Bij facet 3.1. is een overzicht gegeven van de kwalificaties van de docenten in het kernteam LE. Daaruit blijkt dat drie van hen een universitaire en vier een hbo-opleiding hebben genoten. Vijf hebben voldoende didactische scholing genoten, doch twee ontberen nog de pedagogischdidactische aantekening. In het scholingsplan 2009-’10 van de opleiding LE is hierin voorzien. 3.1.2 Een docent is verbonden aan de kenniskring ‘eLearning INHolland Rotterdam’. Een andere docent is als ‘fellow’ verbonden aan het lectoraat ‘Digital World’ van INHolland. Beide docenten werken samen aan een Europees project, dat de voortzetting is van een project genaamd SMILE. 3.1.3 De voltijd, deeltijd en duale studenten waarderen de deskundigheid van de docenten als ruim voldoende. In de gesprekken vernam het auditteam hierover van de studenten dat de docenten goed bekend zijn met bedrijfssituaties en heel deskundig zijn. Ook ‘inleen’ docenten uit andere opleidingen weten wat is en wordt behandeld en passen hun eigen colleges aan op voorbeelden uit de logistieke wereld. Uit de tevredenheidsmeting blijkt dat docenten op de hoogte zijn van de beroepspraktijk (score 3,8), inhoudelijk voldoende deskundig (4,0) en voldoende didactisch bekwaam zijn (3,6). Deze scores uit juni 2009 vertonen een lichte stijging ten opzichte van een jaar geleden. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Kwaliteit Personeel’ voor de voltijd-, deeltijd en duale opleiding LE als voldoende op grond van de volgende observaties: de opleiding, werkervaring en pedagogisch didactische scholing van de docenten is adequaat; de docenten leggen in voldoende mate verbindingen met het werk en werkveld van logistici en verwerken praktijkvoorbeelden in hun onderwijs; de voltijd, deeltijd en duale studenten zijn tevreden over de deskundigheid van de docenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 31
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren? Bevindingen 4.1.1 Op de locatie Haarlem zijn rondom opleidingenclusters en in de bibliotheek open studielandschappen met ICT-faciliteiten ingericht, waar studenten individueel of in groepen kunnen studeren en werken. Er zijn verschillende computerlokalen. Studenten kunnen door middel van WiFi overal in de gebouwen inloggen op het netwerk van INHolland. Voor studenten zijn op iedere locatie bij de servicedesk laptops op leenbasis beschikbaar. Via internet hebben studenten toegang tot INsite, het INHolland intranet met informatie bijvoorbeeld over roosters, tot de digitale leeromgeving Blackboard en de studiegids. Blackbord voorziet studenten en docenten van actuele informatie over de tentamens en dergelijke, zodat de voortgang van de studie voor studenten en het werk voor docenten niet wordt belemmerd. Via INsite hebben studenten ook toegang tot webmail en webdata. Studenten en medewerkers kunnen via een Citrix verbinding contact leggen met de hogeschool. 4.1.2 Op de locatie is een bibliotheek aanwezig, die een collectie informatiedragers heeft die past bij de daar aanwezige opleidingen. Iedere bibliotheeklocatie heeft een eigen digitale balie voor studenten. De gehele collectie is doorzoekbaar via de website www.INHolland.nl/bibliotheek. Het collectiebeleid van de bibliotheek richt zich op de aanschaf van vakliteratuur op hbo-niveau. Daarnaast attendeert de bibliotheek op relevante websites van organisaties. De site biedt themapagina’s per opleiding met links naar databanken, websites en vele bibliotheekcatalogi. Informatiespecialisten van de bibliotheek zijn locatieoverstijgend verantwoordelijk voor de selectie, aanschaf, ontsluiting en beschikbaarstelling van informatiebronnen ter ondersteuning van het onderwijs. 4.1.3 De bibliotheek biedt individuele studieplekken met computers en groepswerkruimtes. Er zijn faciliteiten voor kopiëren, printen, scannen en dergelijke. De dienst Facilitaire Zaken heeft op alle locaties een servicedesk ingericht, die voor studenten en medewerkers het centrale aanspreekpunt is voor het lenen van laptops, audio- en videoapparatuur, ondersteuning bij technische problemen met computers en dergelijke. Alle voorzieningen zijn gedurende 51 weken per jaar voor studenten overdag en ’s avonds toegankelijk. Voor de aanschaf van boeken en kantoormiddelen is een dependance van een grote boekhandel gevestigd in het gebouw. Ook is deze dependance bij het begin van een nieuw onderwijsblok ’s avonds geopend voor deeltijdstudenten. 4.1.4 De voltijd, deeltijd en duale studenten beoordelen de voorzieningen als voldoende. Zij vinden dat er voldoende ruimten zijn voor zelfstudie (3.1), collegezalen en leslokalen (3.9) en geschikte tentamenruimten (3.5). De bibliotheek krijgt van hen een 3.8. De mogelijkheden om thuis te werken via webmail scoort 4.2. Alleen de tevredenheid over de beschikbaarheid van computers tijdens het spitsuur (11.00 – 13.00 uur en 13.00 – 15.00) is lager (2,4 respectievelijk 2,6) maar desgevraagd nuanceren de studenten dit en melden ons dat het lenen van laptops bij de servicebalie uitkomst biedt. De mogelijkheid om een warme maaltijd te gebruiken in het restaurant stellen de deeltijd en duale studenten op prijs. 4.1.5 De tevredenheid van de medewerkers is ook voldoende, zij het lager dan die van de studenten. Zij beoordelen hun werkplek als voldoende. Het auditteam heeft tijdens de audit de collegezalen, lesruimten en de bibliotheek/mediatheek gezien, een demonstratie gekregen van het ‘Blackboard’ en gesproken met de medewerkers. Het auditteam beoordeelt de voorzieningen als goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 32
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Materiële Voorzieningen’ voor de voltijd-, deeltijd- en duale opleiding LE als goed op grond van de volgende observaties: De opleiding gebruikt een modern studielandschap, voldoende geoutilleerde leslokalen en moderne ICT-hulpmiddelen De bibliotheek en mediatheek zijn up-to-date voor wat betreft de informatie en zijn digitaal toegankelijk. Andere faciliteiten als een restaurant en boekhandel dragen ertoe bij dat de studievoortgang geen hinder ondervindt. Het softwarepakket ‘Blackboard’ draagt ertoe bij dat studenten en docenten te allen tijde over actuele informatie kunnen beschikken, zodat de voortgang van hun studie en werk niet wordt gehinderd door het ontbreken van informatie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 33
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten? Bevindingen De opleiding kent verschillende vormen van begeleiding: studieloopbaanbegeleiding (slb), procesbegeleiding en inhoudelijke begeleiding, stagebegeleiding, afstudeerbegeleiding, begeleiding van exchange studenten en van langstudeerders en begeleiding door studentdecanen, -pastors en vertrouwenspersonen. 4.2.1 Studieloopbaanbegeleiding Omdat instromende voltijdse studenten bij de aanvang van hun studie behoefte blijken te hebben aan sturing en ondersteuning is er gedurende de eerste twee jaar van de opleiding een gestructureerd slb programma. In de eerste periode voeren alle slb’ers kennismakingsgesprekken met de studenten, waarin de aansluiting met de vooropleiding aan bod komt. In de gesprekken kunnen stagnaties in de studievoortgang vroegtijdig onderkend worden. 4.2.2 Het slb-programma van het eerste jaar richt zich op individuele leerstijlen en studiehouding. De student houdt al direct een persoonlijk portfolio bij waarin hij verslag doet van zijn competentieontwikkeling. Een slb-gesprek vindt in het algemeen eenmaal per semester plaats. Het programma is er op gericht om studenten in de loop van het propedeutische jaar gefaseerd ‘los te laten’. In de hoofdfase vindt de begeleiding meer geïntegreerd in het studieprogramma plaats. De student wordt in die fase begeleid in het maken van een onderbouwde keuze voor differentiatieminors, de stageplaats in het derde jaar en de afstudeeropdracht in het vierde jaar. De slb’ers volgen actief de studievoortgang van de groep studenten die aan het tweede jaar beginnen met een opgelopen studieachterstand, maar geen negatief bindend studieadvies hebben gekregen. 4.2.3 Slb is voor de deeltijdse en duale vorm in essentie gelijk aan de voltijdse vorm. De begeleiding van deeltijdse studenten is nader toegespitst op de specifieke situatie van deze doelgroep en meer vraaggestuurd. De slb’er bezoekt deeltijd en duale studenten in hun werksituatie. Daar wordt dan het niveau van de werkzaamheden getoetst. De deeltijd en duale studenten melden hierover dat hun begeleiding veel aandacht krijgt. ‘Als jij niets of te weinig van je laat horen, komen ze wel naar jou toe’, zo melden deze studenten. Zij vinden dat de begeleiding toegevoegde waarde heeft. 4.2.4 Tutor en expert kennisdomein De opleiding combineert de rol van de tutor en de expert kennisdomein. In de rol van tutor is de docent de coach van het leerproces van studenten tijdens een project. In de rol van expert kennisdomein voorziet hij de studenten op aanvraag van inhoudelijke adviezen over de uitvoering van de projectopdracht, treedt hij op als consultant en ondersteunt hij de studenten inhoudelijk. 4.2.5 Stagebegeleiding Tijdens de stage wordt begeleiding aangeboden vanuit de stageverlenende organisatie en vanuit de opleiding. De student heeft regelmatig een werkoverleg waarin de bedrijfscoach feedback geeft op het functioneren van de student. De stagebegeleider van de opleiding controleert de competentieontwikkeling en stuurt waar nodig bij. De stagebegeleider, de bedrijfscoach en student hebben regelmatig contact. De student die stage loopt in het buitenland, wordt begeleid via email en/of telefoon. 4.2.6 Afstudeerbegeleiding Tijdens de afstudeerfase krijgt de student vanuit de hogeschool een afstudeerbegeleider toegewezen. Deze beoordeelt of de student ten aanzien van de te realiseren doelstellingen op de goede weg is en heeft gesprekken met de student over de onderzoeksvoortgang.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 34
De bedrijfscoach van het ‘afstudeerbedrijf’ adviseert de student over de uitvoering van het afstudeeronderzoek, bespreekt met de student het onderzoek binnen het bedrijf en beziet wat de student nodig heeft om het onderzoek in het bedrijf te kunnen uitvoeren. Desgevraagd bevestigen afstuderende studenten dat de docenten op hun ‘afstudeerbedrijf’ langs komen en dat zijzelf gedurende de afstudeerperiode twee tot drie keer op school komen. Contacten tussen afstudeerders en de begeleidende docenten zijn er voortdurend. 4.2.7 Begeleiding exchange studenten De opleiding besteedt specifiek aandacht aan de begeleiding van exchange studenten. Studenten die voor een semester naar het buitenland gaan ontvangen daarover informatie tijdens een bijeenkomst. Tijdens het verblijf in het buitenland is er contact via email. 4.2.8 Begeleiding langstudeerders Een docent monitort en begeleidt de groep langstudeerders. Zij ontvangen informatie over herkansingen, afstuderen en bij wie ze terecht kunnen voor vragen. In begeleidingsgesprekken worden de cijferlijsten en de persoonlijke situatie met hen doorgesproken. Op basis hiervan stelt de student dan een realistische studieplanning op. In die gevallen dat dit noodzakelijk is, wordt hen extra begeleiding aangeboden. 4.2.9 Begeleiding door studentendecanen, vertrouwenspersoon en studentenpastores Op de locatie Haarlem kunnen studenten terecht bij studentendecanen en vertrouwenspersonen voor begeleiding en ondersteuning op andersoortige gebieden. 4.2.10 De studenten beoordelen de studiebegeleiding als voldoende. De ondersteuning die zij ondervinden scoort een 2.9, de bewaking van de studievoortgang een 3,1 en de persoonlijke aandacht van docenten scoort 3,9. De functie van de tutor scoort 3,6 op de vijfpuntsschaal. 4.2.11 Informatieverstrekking INsite is de startpagina van de intranetsite van INHolland. Vanaf deze startpagina kunnen studenten doorklikken naar ‘Educatie’ en ‘Blackboard’. Op Educatie zijn het jaarrooster, het studierooster, de planning van de toetsen, alle geregistreerde toetsresultaten, de studiegids, informatie over de rechten en plichten van studenten en van Hogeschool INHolland, de onderwijs- en examenregeling, regels en reglementen en inhoudelijke informatie over de opleiding en het programma te vinden. De studenten beoordelen de informatieverstrekking als voldoende. Zij zijn tevreden over de informatieverstrekking van de School (score 3,4), over de informatie betreffende studie in het buitenland, de regels en procedures (score 3,3) en de algemene informatie over de studievoortgang (score 3.0). De waardering van studenten voor het tijdig bekend maken van studieresultaten blijft iets achter (2.7). De tijdigheid van bekendmaken roosters scoort een 4.0. en het naleven van dit rooster heeft een score van 4.1. Het auditteam heeft de documentatie over de studiebegeleiding gezien en besproken met het management, docenten en studenten. Het oordeel van de studenten tijdens het gesprek is dat de studieloopbaanbegeleiding goed is georganiseerd en daadwerkelijk meerwaarde voor hen biedt. Het auditteam beoordeelt de geboden begeleiding als deugdelijk. De informatie die wordt verstrekt is helder, gestructureerd en adequaat. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Studiebegeleiding’ voor de voltijd-, deeltijd- en duale opleiding LE als voldoende op grond van de volgende observaties: De studiebegeleiding is gestructureerd opgezet en ingebed in het programma van de opleiding. De wijze van begeleiding zorgt er mede voor dat zowel de voltijd als deeltijd en duale studenten grip houden op hun eigen planning, studievoortgang, vorderingen gedurende de stage en hun afstuderen. De informatievoorziening is veelomvattend en compleet maar voor wat betreft de voortgang van de studieresultaten niet altijd actueel. Studenten zijn over het algemeen tevreden over de begeleiding en de informatieverstrekking.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 35
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen? Bevindingen 5.1.1 Het kwaliteitsbeleid van de School of Economics Haarlem sluit aan op dat van de hogeschool en is gebaseerd op uitgangspunten, die zijn vastgelegd in de kaders voor kwaliteitsmanagement Schools of Economics. Voor alle economische bacheloropleidingen zijn uitgangspunten geformuleerd voor de rol van docenten, studenten, alumni en beroepenveld in het proces van kwaliteitsmanagement. De rol van examencommissies, opleidingscommissies en Beroepenveldcommissies in dit proces is beschreven. Het opleidingsbeleid, het jaarlijks op te stellen jaarplan en evaluatieplan, de inrichting van een digitaal systeem voor opleidingsdocumentatie en het cyclisch doorlopen van de zesjarige kwaliteitscyclus zijn vastgelegd. 5.1.2 De opleiding stelt jaarlijks een evaluatieplan op. In het evaluatieplan beschrijft de opleiding welke aspecten van het primaire proces de opleiding met welke frequentie evalueert, hoe het evaluatieproces is ingericht en op welke wijze het evaluatieplan geborgd is. Uitslagen van onderwijsevaluaties worden aan alle docenten en studenten beschikbaar gesteld. 5.1.3 Bij de interpretatie van evaluaties op een vijfpuntsschaal hanteert de opleiding de volgende streefnormen: gemiddelde score > 3,5: resultaat is goed; gemiddelde score tussen 3.0 en 3.5: nader onderzoek vereist; gemiddelde score < 3,0: resultaat is onvoldoende en verbetering heeft prioriteit. Bij tegenvallende resultaten gaat de opleiding na of sprake is van een incident of een structureel probleem. Het auditteam heeft de werking van het kwaliteitssysteem gezien en besproken en heeft kunnen vaststellen dat het systeem daadwerkelijk werkt. Specifiek voor de opleiding LE is de kleinschaligheid. Deze leidt ertoe dat heel veel zaken in directe contacten tussen betrokkenen worden geregeld. Daardoor is niet altijd (schriftelijk) te verantwoorden hoe signalen zijn opgepakt en veranderingen zijn doorgevoerd. Het auditteam is echter, door alle gesprekken en uit hetgeen wel is vastgelegd, overtuigd van de werking van het kwaliteitszorgsysteem. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft kennisgenomen van de opzet van het interne kwaliteitszorgsysteem en beoordeelt dit als adequaat. Er is sprake van een periodieke evaluatie aan de hand van vooraf vastgestelde doelen. Het auditteam kwalificeert daarom het facet ‘Evaluatie Resultaten’ voor de voltijd-, deeltijd- en duale opleiding LE als voldoende.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 36
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAOcriterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen? Bevindingen 5.2.1 Uit de hele Management Review maar ook uit de verkregen informatie in alle gesprekken blijkt dat de opleiding voortdurend bijstuurt zodra haar signalen bereiken. De uitkomsten van de onderwijsevaluaties en andere metingen zijn basis voor aantoonbare verbetermaatregelen. Vanwege de kleinschaligheid van de opleiding worden inhoudelijke en organisatorische knelpunten snel onderkend en volgen passende maatregelen. De opleiding geeft als voorbeeld dat vanwege de korte lijnen de verbeterde compententiekaart LE in overleg met de betreffende studenten met terugwerkende kracht vanaf cohort 2008 is geïmplementeerd. 5.2.2 Het interne kwaliteitszorgsysteem zelf is ook onderwerp van evaluatie en verbetering. De uitvoering van de verschillende aspecten van het kwaliteitsbeleid vragen op basis van ervaringsgegevens verdere aanscherping en bijstelling van processen en afstemming tussen de verschillende opleidingen van de School. Als voorbeeld hiervan geeft de opleiding aan dat de wijze van afnemen van de evaluatie van differentiatieminors met ingang van 2009-‘10 schriftelijk zal geschieden, omdat de digitale afname tot een te lage respons leidt. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de pdca-cyclus werkt. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ voor de voltijd-, deeltijd- en duale opleiding LE als voldoende op grond van de volgende observaties Uitkomsten van periodieke evaluaties en alle andere signalen die het management bereiken leiden, waar nodig, tot verbeteringen. Door de kleinschaligheid slaagt de opleiding erin verbeteringen daadkrachtig aan te pakken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 37
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding? Bevindingen 5.3.1 Het docententeam is verantwoordelijk voor het ontwikkelen, bijstellen, verzorgen en evalueren van het onderwijs dat per leerjaar en periode wordt aangeboden. De opleiding kent een klein kernteam van zeven docenten. Jaarlijks is er een vergadering met alle betrokken docenten. Met betrekking tot hun welbevinden worden docenten eens per twee jaar geënquêteerd in een medewerkerstevredenheidsonderzoek. 5.3.2 Studenten worden na afloop van iedere onderwijsperiode uitgenodigd om aan de hand van een vragenlijst met gesloten vragen feedback te geven over de opzet, inhoud, uitvoering en organisatie van het onderwijs. De resultaten van onderwijsevaluaties leveren directe sturingsinformatie op voor het docententeam en de opleidingsmanager. De studenten beoordelen deze evaluaties als voldoende. Alleen zouden zij over de uitkomsten van de evaluaties beter geïnformeerd willen worden (score 2,9). 5.3.3 De opleiding heeft een Opleidingscommissie (OC) die is samengesteld uit studenten en docenten van de opleiding. De OC beoordeelt jaarlijks de wijze van uitvoering van de OER en brengt advies uit aan de Schoolmedezeggenschapsraad en de directeur van de School over alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de opleiding. De taken en bevoegdheden van de OC zijn vastgelegd in het Reglement opleidingscommissies. Het auditteam heeft wel vastgesteld dat de samenstelling van de studentenafvaardiging van de OC is beperkt tot twee studenten LE. Het auditteam beveelt aan om eerste en tweedejaars voltijdstudenten en deeltijd en duale studenten actief te benaderen om zitting te nemen in de OC. 5.3.4 Begeleiders/opdrachtgevers uit het werkveld worden aan het einde van de stage- en afstudeerperiode gevraagd een individuele beoordeling over de student te geven. Daarnaast wordt het werkveld uitgenodigd aan de hand van een vragenlijst met open en gesloten vragen feedback te geven over de opzet en organisatie van de stage- of afstudeerperiode. 5.3.5 De opleiding heeft een Beroepenveldcommissie (BVC). De BVC ondersteunt de opleiding bij het volgen van de ontwikkelingen en adviseert haar over keuzes met betrekking tot het onderwijs. De leden hebben een adviserende rol over nieuwe trends en ontwikkelingen en de competentiekaart, de instroom, het kwaliteitsniveau, onderwijsontwikkeling, praktijkgerichte opdrachten, toetsing en het betrekken van het werkveld binnen de opleiding. De commissie bestaat uit minimaal zes leden, onder wie ten minste één alumnus. Leden zijn actieve beroepsbeoefenaars op management- en directieniveau en vormen een representatieve afspiegeling van het beroepenveld. De BVC vergadert ten minste drie maal per jaar. Ook de gecommitteerden, die mede de eindwerkstukken beoordelen, hebben invloed op de inhoud van het onderwijs. De verbinding tussen het beroepsonderwijs en het beroepenveld is stevig. 5.3.6 Het beleid is dat onder alumni minimaal eenmaal per twee jaar een onderzoek wordt gehouden. Op de locatie Haarlem is de keuze gemaakt om alumnibeleid vooral te richten op personen die tijdens hun studie blijk hebben gegeven van betrokkenheid bij de opleiding (studentenpanel, opleidingscommissie, medezeggenschapsraad, vrijwilliger open dagen). De opleiding heeft de afgelopen jaren geen eigen alumnionderzoek gehouden. In 2009-‘10 gaat de opleiding conform het kwaliteitsbeleid van de opleiding een alumnionderzoek afnemen onder afgestudeerden van cohort 2008 en 2009. Oordeel: voldoende De opleiding bewijst ten overstaan van het auditteam dat de docenten, de studenten en het beroepenveld betrokken zijn bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding. Alumni zal in het komende studiejaar om hun oordeel worden gevraagd. Het auditteam is van oordeel dat de studentendelegatie in de OC zwaarder van gewicht zou mogen zijn.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 38
Een van de leden van de Beroepenveldcommissie is een alumnus van de opleiding. Het auditteam kwalificeert het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ voor de voltijd-, deeltijd- en duale opleiding LE als voldoende.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 39
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties? Bevindingen 6.1.1 Aan het einde van zijn opleiding voert de student een afstudeeropdracht uit, waarmee hij een proeve van bekwaamheid aflegt. Tijdens de afstudeerfase staat een individuele adviesopdracht centraal. De student sluit zijn onderzoek af met een adviesrapport. Bij de beoordeling van de afstudeerfase toetst de opleiding of de student de competenties op het niveau ‘startbekwaam’ beheerst. De beoordelingscriteria voor de afstudeerfase zijn hier op afgestemd. De student moet in principe zelf zijn afstudeeropdracht verwerven bij een bedrijf. De opleiding beoordeelt het niveau van de afstudeeropdracht bij het bedrijf via een intakegesprek en door de beschrijving van de opdracht en het plan van aanpak van de student te beoordelen. Daarbij stelt de opleiding vast of sprake is van voldoende diepgang en breedte, dus of de afstudeeropdracht voldoet aan de eisen die aan een scriptie van een bacheloropleiding mogen worden gesteld. Het proces van afstuderen is beschreven in de afstudeerhandleiding, die de studenten bekend is. 6.1.2. Het auditteam heeft uit de afstudeerwerkstukken van de voltijd, deeltijd en duale studenten die zijn afgestudeerd in 2009 een steekproef getrokken en twaalf werkstukken beoordeeld. Deze afstudeerwerkstukken zijn wat betreft probleemstelling van voldoende diepgang en complexiteit en voor het realiseren ervan dienen de afstudeerders te beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van hbo bachelor studenten mag en moet worden geëist. De scripties voldoen derhalve aan de basiskwaliteit. De beoordelingen die de docenten hebben gegeven aan deze afstudeerscripties kan het auditteam volgen. 6.1.3. Studenten kunnen in hun vierde jaar kiezen voor verschillende differentiatieminors. Een daarvan is de minor ‘Academisch Atelier en Master Atelier Economische Variant ‘. Deze minor is een directe voorbereiding op de wetenschappelijke master. Als studenten deze minor met goed gevolg afronden kunnen zij, zonder verder toelatingsonderzoek doorstromen naar de universitaire master Economische Wetenschappen. Toegang tot de minor krijgen de studenten via verplichte deelname aan een prémaster assessment. Het auditteam heeft niet kunnen vaststellen dat studenten daadwerkelijk doorstromen naar de universitaire master. 6.1.4. Het afstuderen kan alleen als de student alle tentamens met goed gevolg heeft afgelegd en als uit zijn persoonlijk ontwikkelingsplan en portfolio blijkt dat hij alle vereiste competenties beheerst.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ voor de voltijd, deeltijd en duale opleiding LE als voldoende. Eigen beoordeling van de afstudeerwerkstukken en de gegevens die de opleiding heeft overlegd over de opvattingen van het beroepenveld over de kwaliteit van de afgestudeerden, hebben tot dit oordeel geleid.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 40
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen 6.2.1 Het streefcijfer voor de propedeuse is dat minimaal 50% van de studenten binnen twee jaar het propedeusediploma heeft behaald. De rendementscijfers van de opleiding met betrekking tot de propedeusestudenten gedurende de afgelopen jaren zijn de volgende: instroomaantal
Propedeuse na 1
Propedeuse na 2
Propedeuse na 3
jaar
jaar
jaar
Cohort 2002
45
24%
60%
62%
Cohort 2003
55
29%
56%
56%
Cohort 2004
62
29%
71%
73%
Cohort 2005
36
42%
56%
56%
Cohort 2006
39
13%
69%
72%
Cohort 2007
44
23%
64%
Cohort 2008
39
23%
Tabel 3: rendementcijfers propedeuse opleiding LE, vt, dt en duaal, INHolland, Haarlem De conclusie is dat de opleiding het streefcijfer voor het propedeuserendement heeft gehaald. 6.2.2. In 2004 is voor alle economische opleidingen vastgesteld dat minimaal 40% van de studenten na 5 jaar het diploma moet hebben behaald. Vanaf cohort 2008 is het streefcijfer aanmerkelijk verhoogd naar 50% binnen vier jaar. De uitval na het eerste jaar is gesteld op maximaal 40%. De rendementcijfers van de hoofdfase en uitval zijn gedurende de afgelopen jaren de volgende: instroom
Dipl na 4 jaar
Dipl na 5 jaar
Uitval na 1 jr
Uitval na 2 jr
Cohort 2002
45
40,0%
51,1%
33,3%
40,0%
Cohort 2003
55
30,4%
41,1%
41,1%
48,2%
Cohort 2004
62
42,6%
62,9%
26,5%
29,4%
Cohort 2005
36
27,7%
31,6%
34,2%
Cohort 2006
39
34,1%
46,3%
Cohort 2007
44
26,7%
35,8%
Cohort 2008
39
35,9%
Tabel 4: diplomarendement en uitval opleiding LE, vt, dt en duaal, INHolland, Haarlem De conclusie is, dat het diplomarendement van de cohorten vóór 2008 na vijf jaar hoger ligt dan het destijds van kracht zijnde streefcijfer. Het rendement omtrent de uitval uit de opleiding na een jaar ligt lager dan de maximaal geaccepteerde uitval (streefcijfer), met uitzondering voor het cohort 2003. 6.2.3. Vanwege de kleinschaligheid van de opleiding fluctueren de uitvalcijfers, het propedeuseen het diplomarendement jaarlijks sterk. Jaarlijks haakt een deel van studenten af omdat zij in de loop van het eerste jaar ontdekken dat zij een verkeerde studiekeuze hebben gemaakt. De opleiding stuurt erop aan dat zij zoveel mogelijk in het eerste studiejaar de beslissing nemen om te stoppen met de studie. Om die reden is de confrontatie met het werkveld logistiek in het programma naar voren gehaald. De meeste uitval bij de deeltijd- en duale opleiding wordt veroorzaakt doordat de student geen goede balans kan vinden in de combinatie werken-studeren-privé.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 41
Oordeel: voldoende Het auditteam ziet dat de rendementen van de opleiding, op een enkele uitzondering na, beter zijn dan streefcijfers die de hogeschool hanteerde en hanteert. De opleiding heeft daarmee een betere prestatie neergezet dan ten tijde van de visitatie in 2003. Het auditteam kwalificeert het facet ‘Onderwijsrendement’ voor de voltijd-, deeltijd- en duale opleiding LE daarom als voldoende.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 42
4. 4.1.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, voltijd Onderwerp
/
Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
v g v
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
v g g g v v g v
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel
v v v
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld 6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement
3
V
v
v3 g v v v v v
v v v
extra aantekening ‘goed’
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 43
4.2.
Oordeelschema hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, deeltijd en duaal Onderwerp
/
Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
v g v
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
v g g g v v g v
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel
v v v
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld 6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement
4
V
v
v
v4 g v v v v v
v v v
extra aantekening ‘goed’
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 44
4.3.
Integraal oordeel en advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Hogeschool INHolland, in casu de School of Economics, Haarlem verzorgde voltijd, deeltijd en duale hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO. Op basis van de beoordeling van de facetten voegt het auditteam bij het onderwerp ‘Voorzieningen’ aan dit onderwerp de kwalificatie ‘goed’ toe.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 45
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 46
BIJLAGE I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren W.L.M. (Wienke) Blomen – lead auditor Wienke Blomen is sinds 1976 actief in het hoger (beroep) onderwijs op het gebied van bestuur, strategie en organisatie. Van 1976 tot 1992 in diverse functies bij de HBO-Raad, waaronder die van hoofd van een van de adviesgroepen en plv. secretaris-directeur, en sinds 1992 als senior-adviseur en later directeur en mede-eigenaar van de Hobéon Groep BV. Sinds 1996 is hij tevens werkzaam in de certificering van bedrijven in de monumentenzorg, in het hoger onderwijs en in de sector kunst en cultuur. Drs. M. (Maarten) van Ogtrop – vakinhoudelijk deskundige Maarten van Ogtrop heeft bedrijfseconomie gestudeerd aan de Erasmus Universiteit en is sinds 1992 actief in het hoger onderwijs op het gebied van logistiek; aanvankelijk als docent en sinds 2002 als (onderwijs)manager. Naast deze functie heeft hij als voorzitter van het Landelijk Platform Logistiek een bijdrage geleverd aan het tot stand komen van de landelijke eindkwalificaties op het gebied van logistiek. Verder heeft hij een rol vervuld bij het Platform Kennisakkoord, een samenwerkingsverband tussen hoger onderwijs en het bedrijfsleven op het gebied van logistiek. Hij heeft aansluitend op zijn opleiding bedrijfseconomie vervoerseconomie gestudeerd in Antwerpen en luchtvrachtlogistiek in Amsterdam. Ir. M.J. (Maarten) Peters – werkvelddeskundige De heer Peters is afgestudeerd als ingenieur in de Lucht & Ruimtevaart techniek, waarna hij acht jaar heeft gewerkt bij Philips, o.a. als Hoofd Productie Planner & Logistiek Manager. Sinds 1992 is hij werkzaam bij Merck Sharp & Dohme B.V. in Haarlem op diverse functies binnen planning, IT en logistieke projecten. Daar houdt hij zich bezig met zowel de harde als de softe kant van ‘veranderen’. Maarten Peters is APICS gecertificeerd in Production & Inventory Management en heeft de Black Belt status bereikt voor het toepassen van de Six Sigma verbeteraanpak. De projecten waar hij bij betrokken was, betreffen het hele logistieke werkveld: Warehousing en fysieke distributie, Planning & Scheduling en ERP- systeemimplementaties. Buiten MSD geeft hij logistieke cursussen en coachte hij groepen jonge en/of startende ondernemers. Verder heeft hij meegewerkt aan diverse publicaties. B. Schimmel – student Bas Schimmel is vierdejaars Logistiek en Economie aan de Hogeschool van Amsterdam. Voordien studeerde hij twee jaar rechten in Amsterdam. Hij heeft zijn stage doorgebracht bij het Logistiek Centrum Woensdrecht van de Koninklijke Luchtmacht en is werkzaam als facilitair medewerker bij de Prinsenstichting in Purmerend. R.G. (Rob) Peters - secretaris Rob Peters studeerde personeelswerk in Den Haag. Na zijn opleiding vervulde hij diverse personeelsfuncties en was hij cao-onderhandelaar voor een werkgeversvereniging. Hij is in de periode 1990-2000 werkzaam geweest bij de HBO-Raad en de Hobéon Groep. In die periode heeft hij als projectleider gewerkt in nationale en internationale projecten op het terrein van onderwijs, management en strategische beleidsvorming. Aansluitend heeft hij zes jaar de functie van hoofd afdeling PO&I en loco-secretaris vervuld bij een gemeentelijke organisatie. Thans is hij associé bij de Hobéon Groep en betrokken bij het uitvoeren van audits in het hoger beroepsonderwijs.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 47
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 48
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 49
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 50
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 51
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 52
BIJLAGE II: Programma van de visitatie 5 oktober 2009 Tijd + ruimte 08.15 – 08.30 08.30 – 09.00 IO 23
Gesprekspartners
09.00 – 10.00 IO 23
Directie / Management H. van Overeem M. Dawideit
Auditteam
10.00 – 10.45 IO 23
Coördinatoren Mw E. Goossens R. Balk L. Verschoor M. Walsma
Auditteam
10.45 – 11.00 IO 23 11.00 – 12.00 IO 23
11.00 – 12.00 Parallel IO 26
Auditoren Auditteam
Auditteam Docenten voltijd, M. Lelieveld Mw M. Savalle Mw E. Goossens M. Mosselman B. Koppelman K. van der Heijden
Deel Auditteam W. Blomen M. Peters B. Schimmel R. Peters
Docenten deeltijd en duaal L. Verschoor M. Walsma R. BAlk
Deel auditteam M. van Ogtrop R. van der Made
12.00 – 13.00 IO 23
Onderwerpen Inloop door en ontvangst van auditteam Voorbespreking auditteam
- Kennismaking - Definitieve vaststelling programma -------------------------------------------------- Strategisch beleid, visie, missie - Marktpositie / Instroom / Toelating - Internationalisering - Innovatie - Kwaliteitszorg: evaluatie, verbetermaatregelen, betrekken stakeholders, interne monitoring - Minoren - Relatie beroepenveld - Personeel / Scholing - Resultaten / Onderwijsrendement - Alumnibeleid - Aansluiting instroom en programma - Verkorte route - Vrijstellingen / EVC - Praktijkcomponent/ Stage - Afstuderen - Minoren - Beoordelingskader afstuderen - Studie(loopbaan)begeleiding - Kwaliteitszorg: evaluatie, verbetermaatregelen, betrekken stakeholders, interne monitoring Interne terugkoppeling, verificatie documenten - Relatie beroepenveld - Ontwikkelingen beroepsdomein - Onderwijsontwikkeling - Samenhang programma - Toetsen en beoordelen - Internationalisering - Scholing (vakgericht en onderwijsgericht)
Auditteam
Lunch, interne terugkoppeling, verificatie documenten
13.00 – 13.45
Rondleiding voorzieningen en presentatie Blackbord Mw J. van der Meer
(Deel) Auditteam
-
13.45 – 14.45 IO 23
Studenten voltijd E. van der Ploeg (2e jrs) E. Entrop (2e jrs) Mw L. van der Steen (3e jrs) J. van Geest (3e jrs) N. Baljé (4e jrs) P. van Zwet (4e jrs) L. Piekenpol (5e jrs)
Auditteam
-
Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen + presentatie Blackbord en presentatie pop door student Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / Toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid / Studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Afstuderen
14.45 – 15.15 IO 26
Examencommissie, Mw E. Clevers M. Mosselman M. Westveer R. Balk
Auditteam I M. van Ogtrop R. van der Made
-
Kwaliteitsborging toetsen en Beoordelen - Handboek Toetscommissie Bevoegdheden Examencommissie Kwaliteitsborging afstudeerders
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 53
Tijd + ruimte 14.45 – 15.15 (parallel) IO 23
Gesprekspartners Studenten 1e jrs cohort 2009 L. Boersen J. Meijer Mw. R. Lanser
15.15 – 15.30 IO 23
Auditoren Auditteam II W. Blomen M. Peters B. Schimmel R. Peters Auditteam
Onderwerpen - voorlichting - introductie - kennismaking
- Informatievoorziening - Aansluiting werkomgeving – opleiding - Toetsen en beoordelen - Studiebegeleiding - Studeerbaarheid / Studielast - Materiële voorzieningen - Praktijkcomponent - Afstuderen Pending issues
15.30 – 16.30 IO 23
Studenten deeltijd en duaal V. Engbersen (2e jrs) M. Sprengers (3e jrs) R. Wanst (3e jrs) Mw. M. Meindersma (4e jrs) B van der Stroom (4e jrs) D. Brink (recent afgestudeerd)
Auditteam
16.30 – 17.00 IO 23
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
Auditteam
17.00 – 17.45 IO 23 17.45 – 18.15 collegezaal
Alle gesprekspartners & genodigden
Interne terugkoppeling, verificatie Bepaling ‘pending issues’
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 54
Bijlage III Onderwijsprogramma’s voltijd, deeltijd en duaal Logistiek en Economie, INHolland, Haarlem, vanaf cohort 2007 Onderwijsprogramma Voltijd Jaar 1 Onderwijsperiode 1 Project Huis bouwen/ Evenement organiseren
Onderwijsperiode 2 Project Interne en externe Bedrijfsanalyse van een luchtvaartmaatschappij
Onderwijsperiode 3 Project Processen bij KCS en een managementgame spelen (Businessgame à la carte)
Onderwijsperiode 4 Project Human resource Management en productieadvies
Het eerste studiejaar heeft vooral een beroepsverkennend en beroepsoriënterend karakter. Jaar 2 Onderwijsperiode 5 Project Inkoopplan opstellen en een marktonderzoek uitvoeren
Onderwijsperiode 6 Project Multi-modale vervoersketens verbeteren
Onderwijsperiode 7 Project Distributie en warehousing
Onderwijsperiode 8 Project Nieuwe business voor een luchtvrachtexpediteur opzetten
Onderwijsperiode 10 Stage
Onderwijsperiode 11 Specialisatie minor Portmanagement
Onderwijsperiode 12 Specialisatie minor Software in de Logistiek of Onderzoek en simulatie
Onderwijsperiode 14 Differentiatieminor (keuze)
Onderwijsperiode 15 Afstuderen
Onderwijsperiode 16 Afstuderen
Jaar 3 Onderwijsperiode 9 Stage
Jaar 4 Onderwijsperiode 13 Differentiatieminor (keuze)
Onderwijsprogramma Deeltijd Jaar 1 en jaar 2: gelijk aan voltijd, maar met andere accenten op projecten, gezien de achtergrond van de studenten Jaar 3 en jaar 4: maatwerkinvulling van de vrije delen, in overleg met SLB’er.
Onderwijsprogramma Duaal Jaar 1 en jaar 2: gelijk aan voltijd Jaar 3: werkzaamheden in het logistieke veld en twee differentiatieminors, samen met studenten Bedrijfseconomie Jaar 4: als jaar 4 bij voltijd: twee differentiatieminors en afstuderen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Economie, Hogeschool INHolland, 1.0 55