Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek Voltijd Hogeschool INHolland
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek Voltijd CROHO nr. 34739 Hogeschool INHolland
Hobéon® Certificering BV Datum: december 2009 Auditteam: drs. G.J. Stoltenborg G. Boontjes F. Schraven C. van der Klugt Secretarissen: drs. M.S. Bijkerk H. Bleijs
INHOUDSOPGAVE 1.
INLEIDING
1
2.
MANAGEMENT SAMENVATTING
3
3.
OORDEEL PER ONDERWERP
5
4.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO - ACCREDITATIEKADER 1. Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie hbo 2. Programma Facet 2.1. Eisen hbo Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing 3. Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen hbo Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel 4. Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld 6. Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
15 15 15 17 19 20 20 23 24 25 26 28 29 30 32 32 33 34 36 36 38 40 40 42 43 44 44 45
5. 5.1. 5.2.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema hbo bacheloropleiding muziek, voltijd Integraal oordeel /advies aan de NVAO
47 47 48
Bijlage I: : Curricula vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie Bijlage III :Beoordelingskader en werkwijze
1.
INLEIDING
Algemene gegevens Instelling: Hogeschool INHolland, School of Communication, Media & Music. Opleiding: hbo bachelor Muziek, voltijd, Croho nummer 34739 Locatie: Alkmaar VBI: Hobéon Certificering b.v. Visitatie: 8 oktober 2009 VBI-rapport: december 2009 Het programma van de audit is opgenomen in Bijlage II. Beoordelingskader Beoordelingskader bestaande opleidingen hoger onderwijs (hbo-bachelor) van de NVAO (Accreditatiekader. StCr 2003.120).
voorzitter Drs G.J. Stoltenborg werkvelddeskundige F. Schraven, Directeur Opus One Theaterproducties en musicalartiest vakdeskundige G. Boontjes, Directeur Rockacademie en gitarist student C. van der Klugt, 3e jaars student Codarts Rotterdam secretaris M. Bijkerk, adviseur Hobéon en contrabassiste secretaris H. Bleijs, adviseur Hobéon
x
x
audit
kwaliteits -zorg
onderwijs
werkveld
vak / discipline
Samenstelling auditteam Het auditteam werd gevormd door Hans Stoltenborg, Gerard Boontjes, Frans Schraven, Chantal van der Klugt, Miriam Bijkerk en Hanneke Bleijs. De in dit team aanwezige expertise is in onderstaand schema zichtbaar.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding Muziek noodzakelijke vakinhoudelijke en vakdidactische expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De lead auditor, de heer Stoltenborg, heeft ruime audit ervaring binnen het hoger onderwijs. Hij is werkzaam bij Hobéon en heeft zich de afgelopen jaren bezig gehouden met onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 1
In deze functie heeft hij een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan hbo-opleidingen worden gesteld. De werkveld- en vakdeskundigen, de heer Boontjes en de heer Schraven hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. Vakdeskundige de heer Boontjes is directeur van de Rockacademie (Fontys Hogescholen). Vanwege zijn uitgebreide kennis op de terreinen muziek, onderwijskunde, onderwijsmanagement, didactiek en ondernemen is de heer Boontjes in het accreditatietraject ingezet als vakinhoudelijk deskundige. Werkvelddeskundige de heer Schraven is directeur van een theaterproductiebedrijf, maar is ook uitvoerend artiest. Hij is opgeleid als danser en in de loop van zijn carrière is hij zich, naast het dansen, gaan richten op doceren en choreograferen. Mevrouw Van der Klugt is derdejaars studente Muziektheater aan Codarts te Rotterdam. Mevrouw Bijkerk studeerde kunst- en cultuurwetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, afstudeerrichting beleid en management. Daarnaast studeerde zij contrabas aan het Rotterdams Conservatorium. Sinds enige tijd is zij voor Hobéon werkzaam op het gebied van certificering van kunsteducatieve instellingen, accreditatie van hoger beroepsopleidingen en persoonscertificering. Mevrouw Bleijs is onder andere betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van diverse erkenningsregelingen in de monumentenzorg en architectensector, waarvan kwaliteitszorg altijd een belangrijk onderdeel uitmaakt. Daarnaast treedt zij op als secretaris bij accreditatietrajecten in het hbo.
Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 2
2.
MANAGEMENT SAMENVATTING
Hobéon Certificering adviseert de NVAO de hbo bachelor Muziek, verzorgd door Hogeschool INHolland, School of Communication, Media & Music, Croho nummer 34739 te accrediteren. Dit advies is gebaseerd op de volgende overwegingen. Algemeen oordeel Het conservatorium van Hogeschool INHolland, i.c. de bacheloropleiding Muziek, heeft geen klassieke afdeling maar is gericht op de moderne kant van de beroepspraktijk: pop, musical, koorleiding lichte muziek en –sinds cursusjaar 2009-2010 - e-Musician. De opleiding verbindt in de ogen van het auditteam het onderwijs op een goede manier met de beroepspraktijk. Door de hele opleiding heen wordt gewerkt met drie beroepscontexten: Art, Education en Business in de verhouding 75%-10%-10% (de resterende 5% is bestemd voor studieloopbaanbgeleiding e.d.). In de dagelijkse onderwijspraktijk komen deze beroepscontexten ook vaak tegelijk aan de orde, zoals dat in de beroepspraktijk ook het geval is. De contacten met de praktijk zijn intensief, zowel structureel via expertmeetings als incidenteel via (stage)contacten en gesprekken met vertegenwoordigers van het beroepenveld en brancheorganisaties. De opleiding bereidt zich voor op een verhuizing naar Haarlem. Dat heeft enerzijds te maken met de beperkte ruimte die in Alkmaar beschikbaar is anderzijds met het feit dat in Haarlem een grotere instroom te verwachten is vanuit andere delen van Nederland dan alleen NoordHolland. Bovendien is er in Haarlem sprake van een sterker popklimaat dan in Alkmaar en heeft Haarlem een betere uitgangspositie voor internationale samenwerkingsverbanden in de creatieve industrie. Overigens redt de opleiding zich op dit moment goed met de beperkte ruimte door lokalen intensief te gebruiken en scherp te plannen op de bezetting. De studenten geven aan dat ze tevreden zijn met de voorzieningen en hopen in Haarlem weer eenzelfde ‘eigen’ afdeling te krijgen. Het gegeven dat de opleiding Muziek in Haarlem de locatie gaat delen met collega-opleiding Media en Entertainment Management (MEM) zal ook een aantrekkingskracht op nieuwe studenten hebben. Het auditteam heeft vastgesteld dat er binnen de opleiding een goede sfeer heerst en dat zowel docenten als studenten enthousiast aan het werk zijn. Het is duidelijk dat de opleiding zich bewust is van de eigen positie in ‘muziekland’ en een eigen route heeft gekozen om studenten voor die praktijk op te leiden. In dat kader heeft de opleiding ervoor gekozen om de internationale component voorzichtig te gaan ontwikkelen. Vanuit het vertrekpunt dat het onderwijs een nauwe relatie heeft met de muziekpraktijk die meestal van nature internationaal is en waardoor studenten voor een deel automatisch een internationale oriëntatie meekrijgen, trekt de opleiding de internationale component verder aan. Er wordt structurele samenwerking gezocht met instituten in het buitenland waarmee zowel docenten- als studentenuitwisseling tot stand kan komen. Overigens kunnen studenten die dat willen nu ook al stage lopen of onderwijs volgen in het buitenland. De opleiding werkt met competenties en is bezig het toetsen en beoordelen ook zoveel mogelijk daarop af te stemmen. Aan het einde van de eerste fase (propedeuse) is inmiddels een fasetoets ingevoerd die bestaat uit een performance assessment, een portfolio assessment en een toetsing van de Body of Knowledge (kennis). Ook aan het einde van de tweede en derde fase zal een fasetoets worden afgenomen. Het auditteam vindt dit een goede manier om de competenties te meten met een beoordelingsmethode die daarbij past. Ook de studenten gaven aan dat ze de fasetoetsen een heldere manier van competentiebeoordeling vinden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 3
Het programma toont een duidelijke samenhang tussen kennis en (beroeps)vaardigheden, tussen theorie en praktijk en tussen het binnenschoolse- en het buitenschoolse deel. Het auditteam merkt op, dat de onderzoekscomponent in het programma versterking behoeft, hetgeen door de opleiding zelf ook al was vastgesteld. Men heeft er voor gekozen voorzichtig te opereren en ook het onderzoek dat al wel plaats vindt maar nog niet goed zichtbaar is, explicieter te maken en beter te laten verantwoorden. De rol van de lectoraten zal daarbij sterker worden aangezet. Overigens is de opleiding inmiddels gestart met een traject om de docenten bij te scholen in onderzoeksvaardigheden. Buiten de eerder gemaakte opmerkingen over het gebouw en de ruimten als onderdeel van de voorzieningen, merkt het auditteam op dat de materialen en ict voorzieningen ruim op orde zijn. Dat geldt ook voor de bibliotheek en de toegang tot beeld- en geluidsmateriaal. De studenten beamen deze vaststelling en voegen toe dat de bibliotheek en mediatheek ook actueel gehouden worden. Als onderdeel van de voorzieningen wordt de studieloopbaanbegeleiding positief gewaardeerd door de studenten, waarbij men aangeeft dat het werken met fasetoetsen de voortgang van de competentieontwikkeling helder in beeld brengt. De opleiding toont aan dat er op het niveau van de opleiding als geheel maar ook bij de medewerkers en studenten sprake is van een duidelijk kwaliteitsbewustzijn. Ook de eerdergenoemde keuzen om voorzichtig te starten met internationalisering en met het expliciteren en versterken van de onderzoekscomponent, laten zien dat er heldere prioritering in verbetermaatregelen wordt aangebracht. Er wordt structureel gemeten en de resultaten worden helder geanalyseerd. Bij de rendementen, die in het algemeen tot tevredenheid stemmen, wordt ook van een benchmark met landelijke cijfers gebruik gemaakt. Het eindniveau van de opleiding is naar de mening van het auditteam op peil. Zoals eerder opgemerkt is, dient in het afstuderen onderzoek een belangrijkere rol te krijgen. Het auditteam heeft eindwerkstukken van de studenten beoordeeld in de vorm van dvd’s met eindpresentaties van de afstudeerrichtingen, naar plannen van aanpak en naar evaluatieverslagen. Op grond hiervan is het auditteam van mening dat het niveau van de opleiding voldoet en dat studenten na hun afstuderen in staat zijn om werkzaam te zijn in het betreffende muzikale werkveld. Ook de plannen van aanpak en de verslagen van evaluaties ondersteunen dit.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 4
3.
OORDEEL PER ONDERWERP
Onderwerp 1 Doelstellingen: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Als eindkwalificaties hanteert de opleiding de competenties zoals opgenomen in het landelijke Opleidingsprofiel Muziek, dat na overleg met het beroepenveld is vastgesteld. Op deze wijze is aansluiting bij het beroepsprofiel geborgd. In het Opleidingsprofiel Muziek zijn tien competenties benoemd, verdeeld over drie competentiedomeinen. De opleiding heeft op basis van dit opleidingsprofiel een eigen profiel opgesteld, waarin de tien competenties voorkomen, verdeeld in drie beroepscontexten: Art, Business en Education. Meer dan bij andere conservatoria is er binnen de opleiding aandacht voor het ontwikkelen en ‘in de markt’ zetten van ‘het product’ van de studenten. De focus op ondernemerschap is passend bij de afstudeerrichtingen binnen de opleiding: Pop/Sessiemusicus, Musical, Koorleider Lichte muziek en (sinds dit studiejaar, 2008-2009) ook E-Musician. Naar de mening van het auditteam heeft het conservatorium zijn doel om studenten op te leiden die als uitvoerend artiest, cultureel ondernemer en docent in de creatieve industrie werkzaam kunnen zijn, in het eigen opleidingsprofiel op zinvolle wijze vorm gegeven. Het zelfopgestelde profiel van de opleiding Muziek en de competenties zijn voorgelegd aan het werkveld en goedgekeurd. Onder andere door middel van expertmeetings wordt toezicht gehouden op de actualiteit van het opleidingsprofiel. De opleiding Muziek evalueert de aansluiting op de beroepspraktijk aan de hand van onderzoeken onder alumni. In 2009 heeft een alumnionderzoek uitgewezen dat afgestudeerden positief zijn over de aansluiting van de opleiding bij de praktijk. De opleiding participeert op internationaal niveau in de Association Européenne des Conservatoires, Académies de Musique et Musikhochschulen (AEC). De afgelopen periode is er minder aandacht geweest voor internationalisering, omdat het actualiseren van de competentieprofielen prioriteit genoot. Een belangrijke doelstelling voor studiejaar 2009-2010 is om ook de internationale ambities en doelstellingen beter te orkestreren. Dit studiejaar investeert de opleiding gericht in het intensiveren van het samenwerkingsverband met de London Southbank University. Daarnaast gaat de opleiding de participatie in internationale netwerken verstevigen en de koppeling met lectoraten versterken. De herkenbaarheid van het hbo-niveau in de competenties is door de opleiding aangetoond door middel van een matrix, waarin per Dublin Descriptor de competenties uit het opleidingsprofiel Muziek zijn opgenomen. In de Competentiekaarten Muziek, opgesteld door de opleiding, zijn op heldere wijze de competenties in kwalificaties uitgewerkt en zijn per competentie drie uitvoeringsniveaus. De opleiding voert momenteel een vernieuwd toetssysteem in dat specifiek ontwikkeld is om te toetsen of studenten competenties op het gewenste uitvoeringsniveau beheersen. Het auditteam heeft vastgesteld dat de opleiding enerzijds inspeelt op de eisen van de beroepspraktijk en anderzijds aantoonbaar het bachelorniveau vertegenwoordigt waarmee de opleiding een duidelijke hbo-oriëntatie kent.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 5
Onderwerp 2 Programma: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. Het auditteam komt tot dit oordeel op grond van de volgende waarnemingen. De kennisbasis van de opleiding is vastgelegd in een Body of Knowledge (BoK). Jaarlijks controleren de coördinatoren van de richtingen en de coördinator onderwijsontwikkeling of er voldoende vakliteratuur in de verschillende programmaonderdelen wordt gebruikt om de BoK te dekken. Het auditteam heeft de inhoud van de BoK beoordeeld en vindt deze relevant voor de opleiding. Binnen de opleiding is de actuele beroepspraktijk een van de pijlers van het onderwijs. De opzet is studenten gedurende hun gehele opleiding in aanraking te brengen met de beroepspraktijk. Er worden praktijksituaties gesimuleerd, zoals audities en studio-opnamen. Enkele voorbeelden: Jaarlijks vormen Pop/Sessie Musicus studenten een begeleidingsband voor een artiest en treden op tijdens een evenement in Alkmaar. De Musical studenten werken jaarlijks onder leiding van een lid van de cast van een actuele musical aan songs uit die productie. Vanaf het tweede studiejaar geven de studenten zelf les. Binnen de drie beroepscontexten krijgen de studenten gedurende de opleiding te maken met docenten en gastdocenten, die eveneens werkzaam zijn in de beroepspraktijk. Het auditteam heeft geconstateerd dat op diverse manieren de kennisontwikkeling van studenten gerealiseerd wordt door interactie met de beroepspraktijk. Studenten verrichten, zowel naar de mening van het auditteam als naar de mening van de opleiding, nog op bescheiden schaal toegepast onderzoek. Het auditteam is van mening dat de door de opleiding ingezette weg bij de component onderzoek een goede is. Eerstejaars studenten krijgen een inleiding onderzoeksvaardigheden in samenwerking met het lectoraat. Een andere vorm van onderzoek is dat studenten binnen de context Art op zoek gaan naar artistieke bronnen in het kader van het interpreteren van muziek. Ten behoeve van de eindpresentatie formuleert de student op basis van eigen onderzoek een artistieke verantwoording van zijn gekozen of gecomponeerd repertoire. Deze verantwoording wordt beoordeeld. Ook doet de student onderzoek naar de logistieke en financiële haalbaarheid van zijn optreden. Het lectoraat ‘Media en entertainment’ verrichtte de afgelopen periode o.l.v. de lector breed onderzoek naar kansen en bedreigingen van de creatieve industrie (waaronder muziek). Inmiddels is er een vacature voor een nieuwe lector, deze zal de opdracht krijgen onderzoek te verrichten naar artistieke inhoud en beleving van popmuziek, alsmede het ontwikkelen van nieuwe businessmodellen voor de muziekindustrie. Borging van het verband tussen actuele ontwikkelingen in de praktijk en het programma vindt langs verschillende wegen plaats. Het gaat dan onder meer om expertgroepen en gesprekken met vertegenwoordigers van het werkveld (gastdocenten, externe beoordelaars). Verder vindt de keuze en invulling van minoren plaats in samenspraak met het werkveld. Circa 75% van de docenten heeft actuele werkervaring die relevant is voor de opleiding. In de projecten voor het leerwerkbedrijf voeren studenten opdrachten uit waarbij ze in contact komen met het werkveld. De opleiding heeft de relatie tussen de eindkwalificaties en de modulen inzichtelijk gemaakt door middel van competentiekaarten, waarin per competentie (fase) toetscriteria zijn opgenomen, de competentiematrix, waarin modulen gekoppeld zijn aan competenties en toetscriteria en de studiehandleiding, waarin competenties, leerdoelen en beoordelingscriteria zijn beschreven. Om de kernkwalificaties van het beroep en de hiervan afgeleide competenties te kunnen behalen hanteert de opleiding een grote diversiteit aan werkvormen waarin naar de mening van het auditteam een goede balans gevonden is tussen activiteiten gericht op vaardigheidsontwikkeling, theorie en praktijkgericht onderwijs.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 6
Naast de Major (120 EC’s / European Credits) volgt iedere student een specialisatieminor (60 EC’s) gericht op de gekozen afstudeerrichting. Tezamen vormen de major en specialisatieminor 75% van de opleiding en dekken deze de landelijk vastgestelde kernkwalificaties en daarmee de Dublin Descriptoren. De overige 25% van de EC’s kan behaald worden middels vier differentiatieminoren, waarvan er één bij de afstudeerrichting hoort en dus verplicht is. Wanneer studenten een stage of een deel van de opleiding in het buitenland willen doen, biedt de opleiding deze studenten voldoende ondersteuning om dit te realiseren. Het opleidingsprogramma van het conservatorium heeft een horizontaal en een verticaal samenhangende structuur. De verticale samenhang komt tot uiting in drie doorlopende leerlijnen en wordt gekenmerkt door een toenemende complexiteit in competentieniveaus. Naarmate de opleiding vordert, wordt uitgebreider en diepgaander op de leerstof ingegaan en worden hogere eisen gesteld aan de uitvoering. De horizontale samenhang komt tot uiting bij de leerlijnen binnen en tussen de beroepscontexten Art, Business en Education. De praktijklijn staat centraal in het onderwijs van de opleiding. De theorielijn en de vaardighedenlijn zijn ondersteunend aan de praktijklijn. De opgedane kennis en vaardigheden worden binnen de praktijklijn in realistische beroepssituaties toegepast. De buitenschoolse onderwijsactiviteiten zijn gerelateerd aan het binnenschoolse programma, doordat verslagen van de werkzaamheden alsook feedback van praktijkmensen en reflecties op eigen handelen onderdeel vormen van het door iedere student te realiseren portfolio. Ook brengen studenten ervaringen uit de stages en eigen lespraktijk in de methodiek- en educatielessen in. De spreiding van de studielast is zodanig dat de student onder normale omstandigheden het studieprogramma in vier jaar kan doorlopen en afronden. De studiebelastingsuren zijn gelijkmatig verdeeld over de vier onderwijsperiodes per jaar van ieder 10 weken. Ook de te behalen EC’s zijn gelijkmatig verdeeld over de 4 onderwijsperiodes. Het bevorderen van de studievoortgang gebeurt onder meer door een helder beeld en realistische verwachtingen te scheppen voor studenten met betrekking tot toetsing en studielast, door studenten vier maal per jaar te informeren over hun studievoortgang en door tijdens studieloopbaanbegeleiding de studievoortgang te monitoren. Verder is er in het eerste jaar een bindend studieadvies ingesteld en worden duidelijke eisen gesteld aan studieonderdelen die verplicht afgerond moeten zijn alvorens studenten aan het afstuderen mogen beginnen. Om toegelaten te worden tot de opleiding moeten kandidaat-studenten deelnemen aan een toelatingsexamen (Pop/Sessie musicus, Koorleider lichte muziek en e-Musician) of een auditie (Musical). Per afstudeerrichting en instrument zijn eisen geformuleerd die door de examencommissie zijn vastgesteld. De opleiding informeert kandidaat-studenten helder over de selectieprocedure en biedt aanvullend onderwijs aan voor kandidaat-studenten om de startcompetenties te verwerven. Er zijn verschillende manieren om kennis te maken met de studie. Het conservatorium werkt samen met scholen in het vo en mbo om doorstroom te verbeteren door middel van mbo-hbo projecten. Met diverse ROC’s zijn samenwerkingsconvenanten afgesloten om soepele doorstroom te realiseren. Door middel van het jaarlijks hogeschoolbrede aansluitonderzoek krijgt de opleiding in beeld hoe studenten informatie over de opleiding verkregen, op basis waarvan studenten voor de opleiding gekozen hebben en hoe dit zich verhoudt tot hoe de studenten de opleiding ervaren. De opleiding Muziek werkt vanuit het principe van competentiegericht onderwijs, uitgewerkt in drie leerlijnen. De student leert vooral vanuit zijn eigen drive en wordt geacht zoveel mogelijk zijn eigen leren te sturen en controleren. Vanuit de school krijgt de student hiertoe begeleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 7
De visie op onderwijs en leren is sturend voor de keuze van werkvormen. De keuze van werkvormen wordt bepaald door de leerdoelen, het didactisch concept is naar de mening van het auditteam in lijn met de beoogde eindkwalificaties. De opleiding hanteert diverse toetsvormen binnen het programma. Een belangrijke ontwikkeling is fasetoetsing. De opleiding kent een gefaseerde opbouw van het onderwijs. Gedurende de eerste fase, die gelijk is aan de propedeuse, is de begeleiding en daarbij de controle/ondersteuning relatief groot. In de tweede fase neemt de begeleiding meer de vorm aan van coaching. In toenemende mate is de beroepscontext bepalend voor zowel de inhoud, de leeromgeving als de toetsvorm en -inhoud. In de derde fase staat het persoonlijk profiel van de student centraal en wordt uitgegaan van een grote mate van zelfsturing. In deze fase neemt de mate van geïntegreerde toetsing verder toe. In deze fase staat de beroepscontext zoals de student die ambieert centraal. De keuzevrijheid is dan groter; competenties sturen de toetsing in grotere gehelen en steeds in de beroepscontext. Iedere fase wordt afgesloten met een fasetoets. Hierin wordt het niveau van de beheersing van competenties in een fase direct gerelateerd aan beroepskenmerkende situaties. Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding een helder toetsbeleid heeft en dat ook conform de procedures uitvoert; op een juiste manier wordt dus getoetst en beoordeeld of de studenten de beoogde leerdoelen behaald hebben. Onderwerp 3 Inzet personeel: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dit oordeel geleid. Het personeelsbeleid van de opleiding is vastgelegd in een meerjaren personeelsplan. Momenteel is de verhouding vast personeel tot flexibel personeel circa 5 op 1. Op termijn wordt dit 40% eigen personeel als vaste kern met daar omheen een flexibele schil. Het auditteam heeft CV’s van docenten bestudeerd en geconcludeerd dat het overgrote deel van de docenten actuele of recente werkervaring heeft. Nagenoeg alle docenten komen in aanraking met de beroepspraktijk. Het conservatorium maakt tevens bewust en aantoonbaar gebruik van gastdocenten. De goede scores uit het Studententevredenheidsonderzoek onderbouwen de goede kennis van de actuele beroepspraktijk, de deskundigheid en de didactische kwaliteiten van de docenten. In de gesprekscyclus tussen opleidingsmanagement en medewerkers in vaste dienst, wordt jaarlijks besproken hoe de relatie met de beroepspraktijk en de inbreng daarvan in het onderwijs geborgd blijft. Het auditteam heeft vastgesteld dat ook de medewerkers die niet in vaste dienst zijn, betrokken worden bij evaluaties en overleg ter verbetering van het onderwijs. Het Conservatorium streeft, evenals andere Nederlandse conservatoria, naar een verhouding docent-student van 1:10. Op dit moment ligt de verhouding tussen 1:9 en 1:10. Bij de opleiding Muziek is in verhouding met de rest van de School, waar de opleiding Muziek deel van uitmaakt, een groter aantal fte’s beschikbaar voor NOP. Dit in verband met relatief veel kleine aanstellingen van docenten, een substantieel aantal gastdocenten en 1-op-1 onderwijs. Docenten van Hogeschool INHolland worden in beginsel geacht een master diploma te hebben (HO of WO). Binnen de opleiding Muziek wordt gekeken hoeveel docenten de komende twee jaar in staat gesteld worden om een masteropleiding (wo of hbo) te volgen die inhoudelijk nauw aansluit op het beroepsterrein waarvoor de opleiding opleidt. Aan de hand van de CV’s heeft het auditteam vastgesteld dat de docenten gekwalificeerd zijn voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 8
Als onderdeel van het meerjarenpersoneelsbeleid stelt de opleiding jaarlijks een scholingsplan op waarin de verschillende activiteiten ten aanzien van scholing en professionalisering en het daarbij behorende budget worden opgenomen. Met het Scholingsplan als kader worden met desbetreffende docenten binnen de gesprekscyclus afspraken gemaakt. Medewerkers die participeren in commissies, zoals de examencommissie, toetscommissie, medezeggenschapsraad of opleidingscommissie volgen specifieke scholing. Onderwerp 4: Materiële voorzieningen: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. Het auditteam komt tot dit oordeel op grond van de volgende waarnemingen. De opleiding zal op korte termijn verhuizen van Alkmaar naar Haarlem. Hierbij speelt mee dat het gebouw in Alkmaar te klein is voor de ruimte die de opleiding nodig heeft. Diverse zalen hebben momenteel een dubbelfunctie, bijvoorbeeld dans en muziek, waardoor ze overbezet zijn. Het auditteam is echter van mening dat de opleiding op creatieve wijze omgaat met de gesignaleerde problemen, onder andere door het hanteren van een inschrijfsysteem voor het gebruik van ruimtes, het creëren van verblijfsruimte in de hal, slimme roostering en het toegankelijk maken van de ruimtes in de avonduren. Voor docenten zijn kantoorruimtes en flexibele werkplekken ingericht. Studiemateriaal als computers en software, studioapparatuur en instrumenten is kwalitatief hoogwaardig en in ruim voldoende mate voorhanden. Een aantal medewerkers is in het studiejaar 2008-2009 opnieuw voorzien van speciaal aangemeten gehoorbescherming. Uit gesprekken met studenten bleek dat deze zeer te spreken zijn over de studiematerialen aanwezig in de bibliotheek/mediatheek, zij maken hier substantieel gebruik van. Hierbij werd opgemerkt dat de opleiding het aanbod hiervan volgt en nieuw studiemateriaal snel in haar bibliotheek opneemt. Docenten stimuleren studenten om digitale en schriftelijke bronnen te raadplegen. In de studiehandleidingen wordt verwezen naar vakliteratuur. Naast literatuur en auditief materiaal hebben zij eveneens toegang tot een uitgebreide collectie digitale bronnen. De computerfaciliteiten van INHolland zijn zowel op de hogeschool als vanuit het woonadres te gebruiken. Dit netwerk speelt ook een belangrijke rol in de informatievoorzieningen, studiegids (inclusief Onderwijs- en Examenreglement), studiehandleidingen, roosters, informatie over de afwezigheid van medewerkers en roosterwijzigingen zijn 24 uur per dag beschikbaar voor studenten. Ondanks het ruimtetekort in het gebouw blijkt uit de gesprekken met studenten dat zij het gebouw in Alkmaar waarderen als leeromgeving. De sfeer is er inspirerend en gedreven en het ‘woekeren’ met ruimte lijkt een positief effect te hebben op zaken als samenwerking en interactie. Met de verhuizing naar Haarlem verbeteren de ruimtelijke faciliteiten voor studenten aanzienlijk. Het auditteam verwacht evenals de opleiding dat met de verhuizing naar Haarlem ook de instroom en de landelijke inbedding zullen verbeteren, onder meer omdat de bereikbaarheid verbetert, de koorcultuur in Haarlem aansluit bij de afstudeerrichting Koorleider Lichte Muziek en omdat het popklimaat in Haarlem beter en levendiger is dan in Alkmaar. Ook heeft Haarlem een betere uitgangspositie voor internationale samenwerkingsverbanden in de creatieve industrie. Als studiebegeleiding biedt de opleiding de studenten een geheel van onderling samenhangende begeleidingsvormen zoals begeleiding door (vak)docenten op het niveau van het onderwijsonderdeel, sturing door skillsdocenten op het gebied van de artistiekambachtelijke vaardigheden en studieloopbaanbegeleiding (SLB). Bij de SLB leert de student om vanuit een ‘helikopterview’ zijn ontwikkelingsproces c.q. (studie)loopbaan vorm te geven en zijn studie in toenemende mate zelf te sturen. Daarnaast kan de student gebruik maken van de faciliteiten die op hogeschoolniveau beschikbaar zijn zoals het decanaat, de studentenpastor en de vertrouwenspersoon. De SLB-er speelt ook een rol bij de keuze voor een differentiatieminor pakket en bij het afstudeertraject.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 9
Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende waarnemingen hebben tot dit oordeel geleid. Het kwaliteitszorgsysteem van de opleiding Muziek is de specifieke invulling van het kwaliteitsbeleid van de School en van Hogeschool INHolland. Op hogeschoolniveau is de planning- en controlcylcus het leidende instrument in het systeem van de kwaliteitszorg. De doelen van de hogeschool zijn binnen de Schools vertaald vanuit het instellingsplan naar onder andere kaderbrieven, businessplannen, managementagenda’s en verbeterplannen. Binnen de opleiding is de opleidingsmanager verantwoordelijk voor de kwaliteitszorg. In een periodiek overleg met de afdelingscoördinatoren voor de verschillende afstudeerrichtingen en voor SLB en Leerwerkbedrijf worden de evaluaties en de implementaties van verbeteracties besproken en gemonitord. De School houdt op verschillende manieren contacten met de externe omgeving. De verankering wordt ondermeer geborgd door de Raad van Advies voor de locatie Alkmaar. Deze raad adviseert over het onderwijs- en voorzieningenbeleid gezien vanuit het perspectief van de stad en de regio. Een curatorium adviseert de directie over het onderwijs- en onderzoeksbeleid. Het gaat daarbij onder meer om het opleidingenaanbod, de kwaliteit van de opleidingen en de ontwikkelingen binnen de kenniskring(en) waarin de opleiding participeert. In het curatorium hebben vertegenwoordigers, representatief voor de verschillende werkvelden van de School, zitting. De opleidingsmanager voert daarnaast werkveldconsultaties bij relevante vertegenwoordigers uit. Op School-niveau wordt eens per 3 jaar een interne audit uitgevoerd. De opleiding maakt gebruik van een grote hoeveelheid meetinstrumenten die betrekking hebben op alle onderdelen en fasen van de opleiding en op de tevredenheid van studenten, docenten en werkveld. De streefcijfers die de opleiding hierbij hanteert zijn in overeenstemming met de School geformuleerd. Naast de meetinstrumenten hanteert de opleiding verschillende interne middelen voor kwaliteitsborging, zoals de opleidingscommissie, de examencommissie, de toetscommissie en de Schoolmedezeggenschapsraad (SMR). Op de agenda van de SMR staan onder andere de kwaliteit van het onderwijs, de studeerbaarheid van de opleiding, het jaarrooster en de begroting. Binnen het terrein van Onderwijs & Kwaliteit benoemt de School jaarlijks de specifieke verbeter- en vernieuwingsactiviteiten waar zij zich mee bezig wil houden. Deze activiteiten worden beschreven in zogeheten charters (verbeterpunten) waarin doelstelling, werkwijze, verantwoordelijkheden en tijdpad staan beschreven. Op het terrein van Onderwijs & Kwaliteit werkt per charter een team bestaande uit stafmedewerkers en/of docenten aan de realisatie. Aan het eind van het studiejaar worden de behaalde resultaten, ook richting medewerkers, zowel mondeling als schriftelijk verantwoord. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de opleiding de verschillende stakeholders betrekt bij de interne kwaliteitszorg. Medewerkers zijn onder meer betrokken bij interne kwaliteitszorg door de onderwijsevaluaties, deelname aan overlegvormen en commissies en door het tweejaarlijkse medewerkersonderzoek. Studenten zijn bij de interne kwaliteitszorg betrokken doordat zijn regelmatig gevraagd worden onderwijsonderdelen, zoals stages, toetsen, lessen/(gast)docenten te evalueren. Ook worden de studenten bevraagd in een tevredenheidonderzoek en aansluitonderzoek. Bovendien hebben ze zitting in de opleidingscommissie, die meedenkt over de kwaliteit van de opleiding. Verder is er jaarlijks een alumnionderzoek. Alumni worden geïnformeerd tijdens alumnibijeenkomsten die de opleiding regelmatig organiseert. Het afnemend beroepenveld is onder andere betrokken bij de kwaliteitszorg door middel van de beroepenveldcommissie. Tevens voert de directeur van de opleiding op regelmatige basis gesprekken met individuele vertegenwoordigers uit het werkveld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 10
Onderwerp 6 Resultaten: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. Het team komt tot dit oordeel op grond van de volgende bevindingen. Het afstudeerproject bestaat uit drie fases, te weten een voorbereidende, een uitvoerende en een evaluerende fase. Tijdens de voorbereidende fase schrijven de studenten een plan van aanpak met een programmavoorstel voorzien van een artistieke verantwoording. De eindpresentatie, die de studenten zelf organiseren op een externe locatie, vormt de uitvoerende fase. Het eindverslag en gesprek vormen de evaluatiefase. De beoordelingscommissie, deels bestaand uit externen, is verantwoordelijk voor de monitoring en beoordeling van het afstudeerproject. De opleiding leidt op voor een gemengde beroepspraktijk. Uit evaluatiecijfers van de afgelopen jaren blijkt dat gemiddeld 80% van de afgestudeerden als uitvoerend musicus werkzaam is en 90% als docerend musicus, hetgeen er op wijst dat een groot deel van de studenten een gemengde beroepspraktijk heeft en werkzaam is in het verlengde van de opleiding. De studenten, gespecialiseerd in musical, studeren af met een gemeenschappelijk musicalproject. De organisatie van het afstudeerproject ligt in handen van de studenten. Zij zijn verantwoordelijk voor de gehele gang van zaken. Op deze wijze vindt de beroepscontext Business zijn plek in het afstuderen. De pop-sessie studenten studeren af met een individuele presentatie, hierbij ondersteund door medestudenten. De studenten koorleider lichte muziek studeren af met een concert met een koor. De studenten stellen zelf hun programma samen, bestaande uit een aantal nummers in verschillende stijlen. Het maken van eventuele arrangementen valt ook onder de verantwoordelijkheid van de student. Ook hier is de studenten zelf verantwoordelijk voor de organisatie van het afstuderen. Het afstuderen moet plaatsvinden op een externe locatie. Het auditteam heeft eindwerkstukken van de studenten beoordeeld. Hiervoor is gekeken naar dvd’s met eindpresentaties van beide afstudeerrichtingen, naar plannen van aanpak en naar evaluatieverslagen. Het auditteam is van mening dat het niveau van de opleiding voldoet en acht de studenten na hun afstuderen in staat om werkzaam te zijn in het betreffende muzikale werkveld. Ook de plannen van aanpak en de verslagen van evaluaties zijn voldoende. Het auditteam is van mening dat onderzoek in de toekomst een belangrijkere rol moet krijgen in het afstuderen. De hogeschool heeft op Schoolniveau streefcijfers met betrekking tot de rendementen geformuleerd. Om deze rendementen te bereiken heeft de opleiding specifiek beleid ingezet, onder andere een goede selectie bij de audities en het beperken van de uitval (in aantal en duur). In het studiejaar 2006-2007 haalt de opleiding een uitvalduur van 1,5 jaar en valt daarmee binnen de streefcijfers. De afstudeerrendementen na vijf jaar bedroegen 51% voor de cohorten 1999 en 2000 en sindsdien is een stijgende lijn te herkennen tot 84% voor het cohort van 2003. Opgemerkt wordt dat de behaalde rendementen per jaar relatief sterk uiteenlopen met als reden het relatief geringe aantal studenten van de opleiding. De opleiding voert met de studenten die de opleiding vroegtijdig verlaten exitgesprekken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 11
Karakteristiek van de opleiding De opleiding Muziek is als CROHO-geregistreerde voltijd bacheloropleiding in 1975 gestart op de locatie Alkmaar als Muziekpedagogische Academie. In 1986 is het conservatorium deel gaan uitmaken van Hogeschool Alkmaar. Vanaf 2003 is deze hogeschool deel gaan uitmaken van Hogeschool INHolland. De opleiding Muziek wordt aangeboden binnen de School of Communication, Media & Music. In 2004 heeft het conservatorium gekozen exclusief in lichte muziek te onderwijzen en de opleiding richt zich daarbij op de verbinding van kunst, educatie en ondernemerschap. De tot dan toe aangeboden klassieke richting werd afgebouwd. Daarmee werd Conservatorium INHolland een herkenbare speler tussen de ‘grote’ klassiek georiënteerde conservatoria. Sinds 2004 is gewerkt aan de ontwikkeling van dit opleidingsprofiel. Binnen de opleiding Muziek worden inmiddels vier richtingen onderscheiden, namelijk Pop/Sessie musicus, Musical, Koorleider Lichte Muziek en sinds dit studiejaar ook E-Musician. Vanaf studiejaar 2010-2011 zal de vijfde richting, Muziekeducatie, van start gaan. Conservatorium Hogeschool INHolland leidt beroepsmuzikanten op, die breed inzetbaar zijn in de regionale en nationale muziekindustrie. Kenmerk van de opleiding is de no-nonsense houding: hard werken, afspraken nakomen, niet te veel praten, goed spelen en zingen, staan als je er moet staan. Het conservatorium leidt de studenten op voor dat deel van de beroepspraktijk waarin de instrumentale en vocale professional zich onderscheidt door zijn artistieke en ambachtelijke vaardigheden en zijn vermogen om aan te kunnen sluiten bij de smaak en de wensen van de doelgroepen met hedendaagse, creatieve en artistieke concepten. Daarmee worden beroepsmuzikanten opgeleid, die hun kennis en vaardigheden kunnen toepassen in uiteenlopende beroepssituaties. In de opleidingsvisie wordt daarom het op hoog niveau beheersen van het instrument gekoppeld aan de competenties op het gebied van ondernemerschap en de overdracht van muziek in het steeds breder wordende veld van cultuureducatie. Het competentiegerichte onderwijs wordt aangeboden in een INHolland-brede major/minor structuur. De major omvat 120 EC van het studieprogramma, de specialisatieminoren en de differentiatieminoren omvatten ieder 60 EC. Het majorgedeelte van de opleiding is opgebouwd rond musiceervakken en muziektheoretische vakken, die het hele jaar doorlopen met oog op continuïteit van artistiek-ambachtelijke beoefening. Als gevolg hiervan worden de minoren in lintvorm aangeboden. De specialisatieminoren zijn gericht op het gekozen uitstroomprofiel. Van de vier differentiatieminoren is er één specifiek gericht op het uitstroomprofiel, de andere drie dienen voor verdieping van de opleiding of voor verbreding. Elke differentiatieminor bestaat uit een samenhangend geheel van onderwijseenheden van 15 EC. De student kiest de differentiatieminoren op basis van zijn persoonlijk ontwikkelingsplan, zijn ambities en interesses. De studieloopbaanbegeleider adviseert en ondersteunt de student. Keuzes voor een minor uit onderwijsaanbod van andere opleidingen moeten ter goedkeuring voorgelegd worden aan de examencommissie. Het auditteam is van mening dat de door de opleiding geformuleerde streefcijfers op een zinvolle wijze ingezet worden voor de sturing van de rendementen. Uit een landelijke vergelijking van de cijfers blijkt dat de opleiding met name met de cohorten 2002 en 2003 hoge rendementen wist te behalen in vergelijking tot andere muziekopleidingen in Nederland.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 12
Visitatie 2004 Na de visitatie in 2004 werden door de NVAO vier verbeterpunten aangegeven: Geef aandacht aan het verder uitkristalliseren van de eigen visie van de opleiding Muziek van het conservatorium, ook gelet op de (regionale) inbedding en de samenwerking met Codarts in Rotterdam. De aanpak loopt achter bij de planning. Geconstateerd wordt dat er een wissel wordt getrokken op de studiecoördinator als actor en planner. De verdere vormgeving van het programma en de ontwikkeling van de didactische component. Aandacht voor de consequenties van de omslag die Conservatorium INHolland doormaakt voor het personeel en de studenten. De balans van omvang en inzet is volgens de opleiding nog niet bereikt. Het auditteam is van mening dat de opleiding Muziek deze verbeterpunten ter harte genomen heeft. De opleiding heeft de punten op beleidsniveau opgepakt en heeft tijdens de audit aan kunnen tonen dat bovenstaande punten verder ontwikkeld zijn. De visie van de opleiding is verder uitgekristalliseerd. Naast de vaardigheden, die bij een kunstvakopleiding centraal staan, richt de opleiding zich op educatie en ondernemerschap. Het doel hiervan is muziekprofessionals op te leiden die zich onderscheiden in de markt, doordat zij naast artistieke en ambachtelijke vaardigheden het vermogen bezitten om aan te kunnen sluiten bij de vraag vanuit de markt om hedendaagse, creatieve en artistieke concepten. Deze visie komt tot uiting in de doelstellingen en het curriculum van de opleiding. De ontwikkeling van de didactische component heeft expliciet aandacht genoten. Momenteel is de uitstroomrichting Muziekeducatie in ontwikkeling, deze zal volgend studiejaar van start gaan. De samenwerking met Codarts wordt geconcretiseerd in docentenuitwisseling en in verbeterde doorstroommogelijkheden van de Opleiding Muziek van INHolland naar Docent Muziek bij Codarts. Tijdens de audit bleek eveneens dat men binnen het conservatorium voldoende aandacht heeft voor de veranderingen die het nieuwe competentiegerichte onderwijs impliceert voor docenten en studenten. Concreet heeft dit geleid tot scholing van docenten op het gebied van competentiegericht doceren en toetsen en tot het opnemen van Studieloopbaanbegeleiding als substantieel onderdeel van de opleiding. Concluderend stelt het auditteam dat de opleiding de verbeterpunten op vruchtbare wijze omgezet heeft in concrete verbetering en ontwikkeling.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 13
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 14
4.
1.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO ACCREDITATIEKADER Doelstellingen Opleiding
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).
Oordeel: Voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande bevindingen. Bevindingen Als eindkwalificaties hanteert de opleiding de competenties zoals opgenomen in het Opleidingsprofiel Muziek die in 2002 zijn vastgesteld door het Netwerk Muziek. Dit Opleidingsprofiel Muziek is tot stand gekomen volgens procedures als door de HBO-raad afgesproken en is na overleg met het beroepenveld vastgesteld. Op deze wijze is aansluiting bij het beroepsprofiel geborgd. In het Opleidingsprofiel Muziek zijn tien competenties benoemd, verdeeld over drie competentiedomeinen. De Opleiding heeft op basis van het Opleidingsprofiel Muziek een eigen profiel opgesteld, waarin de tien competenties voorkomen, verdeeld in drie beroepscontexten: Art, Business en Education. De beroepscontexten beslaan respectievelijk 75 %, 10% en 10% van de opleiding, de overige 5% is gereserveerd voor studieonderdelen die onder studieloopbaanbegeleiding vallen. Overigens dient hierbij opgemerkt te worden dat Business en Education ook stevig verankerd zijn in studieonderdelen die binnen de beroepscontext Art vallen, waardoor deze percentages geen exacte afspiegeling zijn van de werkelijkheid, de drie beroepscontexten overlappen elkaar. Het opleidingsprofiel heeft als doel studenten zodanig op te leiden dat zij zich staande kunnen houden in de beroepspraktijk, waarbij meer dan bij andere conservatoria aandacht is voor het ontwikkelen en ‘in de markt’ zetten van ‘het product’ van de studenten. De focus op ondernemerschap is passend bij de afstudeerrichtingen binnen de opleiding: Pop/Sessiemusicus, Musical, Koorleider Lichte muziek en (sinds dit studiejaar) ook E-musician. Het benadrukken van de competenties Ondernemerschap en Didactiek in respectievelijk de beroepscontexten Business en Education is een uitwerking van de wens een brede praktijkgerichte opleiding aan te willen bieden. Naar de mening van het auditteam heeft het conservatorium daarmee zijn doel om studenten op te leiden die als uitvoerend artiest, cultureel ondernemer en docent in de creatieve industrie werkzaam kunnen zijn, in het eigen opleidingsprofiel op zinvolle wijze vorm gegeven. Voor de totstandkoming van het opleidingsprofiel heeft het conservatorium het eigen profiel van de opleiding Muziek en de competenties voorgelegd aan het werkveld. Tijdens deze werkveldconsultaties en gesprekken met individuele werkveldvertegenwoordigers zijn het profiel en de competenties van de opleiding goedgekeurd door het werkveld. Onder andere middels expertmeetings waarin steeds andere stakeholders participeren, wordt toezicht gehouden op de actualiteit van het opleidingsprofiel. De opleiding Muziek evalueert de aansluiting op de beroepspraktijk aan de hand van onderzoeken onder alumni. In 2009 heeft een alumnionderzoek uitgewezen dat afgestudeerden positief zijn over de aansluiting van de opleiding bij de praktijk.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 15
Het conservatorium participeert op nationaal niveau in een geformaliseerd overleg van Nederlandse Conservatoria, het Netwerk Muziek. De opleiding participeert op internationaal niveau in de Association Européenne des Conservatoires, Académies de Musique et Musikhochschulen (AEC). Het conservatorium neemt, afhankelijk van het onderwerp deel aan congressen. De opleiding verwoordt in de management review en tijdens de audit dat er minder aandacht is geweest dan gewenst voor internationalisering. Dit omdat het actualiseren van de opleidingsprofielen en de daarmee gepaard gaande onderwijsontwikkeling recent prioriteit genoot boven zaken als internationalisering. Echter, het domein muziek is van nature een internationaal georiënteerd vakgebied en een groot deel van het lesmateriaal is daarom al internationaal. Een belangrijke doelstelling voor komend studiejaar is om ook de internationale ambities en doelstellingen beter te orkestreren. Waar in het verleden activiteiten veelal op individueel initiatief van medewerkers tot stand kwamen wil men dit nu beleidsmatig realiseren. Dit cursusjaar investeert de opleiding gericht in het intensiveren van het samenwerkingsverband met de London Southbank University. Via deze route tracht zij zowel docenten- als studentenuitwisseling te stimuleren en ook de mogelijkheden voor joint-projects te verkennen. Voor de relatief nieuwe opleidingsvariant E-musician is internationale inbedding noodzakelijk. Daarnaast wil de opleiding de participatie in internationale netwerken verstevigen en de koppeling met lectoraten versterken. Naar de mening van het auditteam heeft de opleiding het internationale aspect op verstandige wijze in haar visie opgenomen, dit moet nu verder in de praktijk gebracht worden en gaan leven binnen de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 16
Facet 1.2. Niveau Bachelor
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor
Oordeel: Goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande bevindingen. Bevindingen Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding geanalyseerd om te bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’ zoals weergegeven in de zogeheten Dublin Descriptoren. Een internationale projectgroep ERASMUS, onderdeel van Association Européenne des Conservatoires, Académies de Musique et Musikhochschulen (AEC) heeft nieuwe – internationaal geaccepteerde- descriptoren opgesteld, de ‘Polifonia Dublin Descriptoren’. Deze komen overeen met de originele Dublin Descriptoren, maar zijn zodanig geformuleerd dat ze beter aansluiten op de realiteit van het muziekvakonderwijs. De herkenbaarheid van het hbo-niveau in de competenties is door de opleiding aangetoond middels een matrix, waarin per Dublin Descriptor de competenties uit het opleidingsprofiel Muziek zijn opgenomen. Het auditteam is van mening dat de opleidingscompetenties de vijf Dublin Descriptoren in voldoende mate dekken. De opleiding borgt de aansluiting van de competenties bij algemene internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor door zich op hogeschoolniveau via de dienst Onderwijs, Kwaliteit, Research & Development (OKR) op de hoogte te stellen van internationale ontwikkelingen op het gebied van onderwijs op bachelor niveau. In de Dublin Descriptoren worden de onderstaande vijf dimensies onderscheiden, waarvan aan elke descriptor competenties uit het competentieprofiel van de opleiding gekoppeld zijn. (Zie onderstaand schema) Het competentieprofiel dekt de Dublin Descriptoren, waarmee de opleiding aangetoond heeft dat het hbo-niveau herkenbaar is in de opleiding Muziek. Dublin Descriptor (internationaal) Kennis en inzicht
Kernkwalificaties (nationaal) Brede professionalisering; Multidisciplinaire integratie.
Toepassing kennis en inzicht
Probleemgericht werken; (wetenschappelijke) toepassing; Creativiteit en complexiteit in handelen. Methodisch en reflectief denken en handelen; Besef maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Oordeelsvorming
Communicatie
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid; Basiskwalificering voor managementfuncties.
Leervaardigheden
Transfer en brede inzetbaarheid; Brede professionalisering.
Competenties Visie en creativiteit; Het ambacht; Omgevingsgerichtheid; Ondernemerschap; Innovatie. Visie en creativiteit; Analytisch vermogen; Innovatie. Omgevingsgerichtheid; Methodisch en reflectief handelen; Didactiek. Communicatie; Vermogen tot samenwerken; Ondernemerschap. Het ambacht;. Innovatie.
In de Competentiekaarten Muziek, opgesteld door de opleiding, zijn op heldere wijze de competenties in kwalificaties uitgewerkt en zijn per competentie drie uitvoeringsniveaus beschreven; beroepsgeschikt, professionaliseringsbekwaam en startbekwaam. In onderstaande tabel is de uitwerking hiervan weergegeven. De opleiding voert momenteel een vernieuwd toetssysteem in dat specifiek ontwikkeld is om te toetsen of studenten competenties op het gewenste uitvoeringsniveau beheersen. Het uitvoeringsniveau per competentie wordt getoetst op complexiteit, transfer en verantwoordelijkheid.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 17
De student die de opleiding doorloopt zal op een steeds complexer wordend niveau moeten presteren en zal kennis en vaardigheden aan het eind van de opleiding op een professionele manier kunnen inzetten, daarbij verwerft de student een ontwikkelingsgerichte houding. Uitvoeringsniveau:
Beroepsgeschikt
Professionaliseringsbekwaam Zelfstandig de gegeven criteria hanteren bij uitvoering van de taak met toepassing van aangereikte methodieken.
Complexiteit
Op aanwijzing uitvoeren van gestructureerde taken met duidelijke criteria.
Transfer
Beheerst basiskennis en –vaardigheden. Werkt methodisch en past daarbij kennis en vaardigheden toe.
Vult basiskennis en – vaardigheden aan en past deze afhankelijk van de context/situatie doelgericht toe in handeling en uitvoering.
Verantwoordelijkheid
Neemt verantwoordelijkheid voor het eigen leren en wordt daarbij begeleid.
Handelt en voert uit volgens professionele standaarden van het beroep en wordt hierbij gecoacht.
Startbekwaam Uitvoeren van complexe taken met eigenheid in handeling en uitvoering. Geeft verantwoording van eigen criteria van handelen en uitvoeren van de taak, afgeleid van kwaliteitseisen van de beroepsgroep. Bevordert eigen deskundigheid en levert een bijdrage aan de beroepsgroep. Kan op een professionele manier gebruik maken van kennis en vaardigheden. Handelt en voert taken uit op professionele wijze en toont daarbij een ontwikkelingsgerichte houding door eigen ontwikkeling te analyseren en te managen.
Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de opleiding inzichtelijke heeft gemaakt hoe de competenties gekoppeld zijn aan de Dublin Descriptoren, waarmee de opleiding heeft aangetoond dat het opleidingsniveau voldoet aan de kwalificaties van een Bachelor.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 18
Facet 1.3. Oriëntatie hbo
De eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is
Oordeel: Voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande bevindingen. Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Hoger Onderwijs Zoals onder facet 1.2. is beschreven heeft het conservatorium in een matrix de Landelijke opleidingscompetenties Muziek gerelateerd aan de Dublin Descriptoren om zo de herkenbaarheid van het HBO-niveau in de competenties te duiden. De opleidingscompetenties zoals beschreven in het (op landelijk niveau vastgestelde) Opleidingsprofiel muziek zijn duidelijk in de drie beroepscontexten van de opleiding (en studieloopbaanbegeleiding) te herkennen. Het auditteam is van mening dat de opleiding op basis hiervan gerekend kan worden tot het hoger onderwijs (zie ook onder 1.2.) Beroepsonderwijs Het auditteam is van mening dat de bacheloropleiding Muziek een beroepsopleiding is en heeft geconstateerd dat hierover afstemming plaats heeft gevonden met het beroepenveld. (zie ook onder 1.1.) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Uit eigen onderzoek onder alumni blijkt dat een groot percentage (circa 85 %) werkzaamheden uitvoert die aansluiten bij de opleiding. Voor het overige blijkt de ‘Oriëntatie HBO’ ook uit het programma van beide opleidingen. Zie daarvoor de bevindingen onder facet 2.1.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 19
2.
Programma
Facet 2.1. Eisen hbo
Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk
Oordeel: Goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande bevindingen. Bevindingen Vakliteratuur voor het conservatorium bestaat naast schriftelijke bronnen voor een belangrijk deel uit repertoire en beslaat tevens auditieve bronnen. Via vakliteratuur moeten de studenten van de drie verschillende afstudeerrichtingen een vereiste kennisbasis kunnen verwerven. Deze kennisbasis is vastgelegd in een Body of Knowledge (BoK). Jaarlijks controleren de coördinatoren van de richtingen en de coördinator onderwijsontwikkeling of er voldoende vakliteratuur in de verschillende programmaonderdelen wordt gebruikt om de relevante Body of Knowledge te dekken. Het auditteam heeft de inhoud van de BoK beoordeeld en vindt deze relevant voor de opleiding al is het auditteam ook van mening dat deze op het gebied van toegepast onderzoek verder uitgebreid kan worden. In de opleiding muziek wordt gebruik gemaakt van aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal. Dit betreft naast literatuur actueel repertoire in de vorm van cd’s of andere (digitale) beeld- en geluidsbronnen. Het te bestuderen repertoire heeft betrekking op diverse stijlen binnen de lichte muziek en het musicalgenre. Coördinatoren houden op basis van evaluaties en (dankzij de korte communicatielijnen binnen de opleiding) opmerkingen van docenten, gastdocenten of studenten, het onderwijs en het studiemateriaal up-to-date. Binnen de opleiding is, conform het beleid van INHolland, de actuele beroepspraktijk een van de pijlers van het onderwijs. Het beleid van het conservatorium is er op gericht om in elk studiejaar substantieel aandacht te besteden aan de beroepspraktijk. In het document ‘Praktijkbeleid Conservatorium INHolland’ beschrijft het conservatorium de eigen visie op de samenwerking en afstemming van de opleiding met de beroepspraktijk als volgt: (i) het onderwijs is zo opgezet dat de studenten aan het werk zijn in en met de praktijk. (ii) het conservatorium stemt haar onderwijs af op de praktijk en ontwikkelingen in het beroepenveld. Het conservatorium streeft ernaar studenten gedurende hun gehele opleiding in aanraking te brengen met de beroepspraktijk. Er worden praktijksituaties gesimuleerd, zoals audities en studio-opnamen. Zo vormen Pop/Sessie Musicus studenten een begeleidingsband voor een professionele artiest en treden daarmee op tijdens verschillende evenementen. De Musical studenten werken jaarlijks onder leiding van een lid van de cast van een actuele musical aan songs uit die productie (Speelvloerlessen). Vanaf het tweede studiejaar geven de studenten zelf les. Studenten brengen ervaringen uit de stages en eigen lespraktijk in de methodiek- en educatielessen in. Andere aan de praktijk gerelateerde studieonderdelen zijn stage lopen en het schrijven van een businessplan. Binnen de drie beroepscontexten (Art, Education en Business) krijgen de studenten gedurende de opleiding te maken met docenten en gastdocenten, die eveneens werkzaam zijn in de beroepspraktijk. Per jaar worden 3 themaweken georganiseerd, waarbij aantoonbaar gastdocenten betrokken worden. Het auditteam heeft geconstateerd dat op diverse manieren de kennisontwikkeling van studenten gerealiseerd wordt door interactie
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 20
met de beroepspraktijk. Onder andere door oefening in de reële beroepscontext worden beroepscompetenties ontwikkeld. Studenten geven via de periode-evaluaties aan tevreden te zijn over de mate waarin zij tijdens hun studie met de beroepspraktijk in aanraking komen. Art: Veel Docenten zijn werkzaam als uitvoerend musicus. Studenten van de drie richtingen brengen zowel in- als extern hun beroepscompetenties in de praktijk. (Studenten Koorleider l.m. leiden buiten de opleiding twee eigen koren; studenten pop/sessie musicus spelen in diverse bands; studenten musical verzorgen optredens en voorstellingen.) Alle studenten presenteren zichzelf jaarlijks tijdens de open dagen. Afstuderen vindt plaats op externe locatie. Studenten organiseren en promoten dit zelf. Beoordeling geschiedt deels door professionals werkzaam in de beroepspraktijk. Education: Stage jaar 1, hospiteren. Stage jaar 2, individuele en groepslesstage. Stage jaar 3, workshopstage pop/sessie musicus en musicalstage. Business: Leerwerkbedrijf in jaar 2; 1 dag per week. Afstuderen vindt plaats op externe locatie. Studenten organiseren en promoten dit zelf. Studenten verrichten, zowel naar de mening van het auditteam als naar de mening van de opleiding, slechts op bescheiden schaal toegepast onderzoek. Het aspect onderzoek is volgens het auditteam bij uitstek het aspect is waarop een hbo muziekopleiding zich van een muziekopleiding op mbo niveau kan onderscheiden. Een positieve ontwikkeling binnen dit aspect is dat 1e jaars studenten een inleiding onderzoeksvaardigheden in samenwerking met het lectoraat krijgen aangeboden. Een andere vorm van onderzoek is dat studenten binnen de context Art op zoek gaan naar artistieke bronnen in het kader van het interpreteren van muziek. Studenten gaan op zoek naar en reflecteren op artistieke bronnen ter ontwikkeling van een eigen visie. Het onderzoek en de reflecties komen tot uiting in interpretaties van het repertoire. Het onderzoek dat de studenten ten behoeve van hun afstuderen doen, is naar de mening van het auditteam nog beperkt afleesbaar aan de eindwerkstukken en/of de bijbehorende plannen van aanpak. Het lectoraat ‘Media en entertainment’ verrichtte onder leiding van de voormalig lector breed onderzoek naar kansen en bedreigingen van de creatieve industrie (waaronder muziek). Inmiddels is er een vacature voor een nieuwe lector, deze zal de opdracht krijgen onderzoek te verrichten naar artistieke inhoud en beleving van popmuziek, alsmede het ontwikkelen van nieuwe businessmodellen voor de muziekindustrie. Het lectoraat verzorgt colleges over verschillende facetten van de muziekindustrie; dit wordt in de toekomst uitgebouwd. Vanaf studiejaar 2009-2010 is naast de associate lector ook de lector zelf voor één dag in de week verbonden aan de opleiding Muziek om ook langs die weg de component toegepast onderzoek verder te ontwikkelen. Dat gebeurt via masterclasses voor studenten en docenten, ondermeer in relatie tot de huidige promotieonderzoeken van het lectoraat die zich binnen het domein muziek bevinden. De associate lector verricht promotieonderzoek naar strategische positionering van muziekuitgeverijen en doceert hierover aan de opleiding Muziek. Leden van de huidige kenniskring doen o.a. onderzoek naar ’Succesfactoren van Nederlandse popartiesten gerelateerd aan trends en ontwikkelingen 1960-2010’ en doen professionaliseringsonderzoek voor de Nederlandse Vereniging van Poppodia en Festivals. De opleiding Muziek zal het aantal kenniskringleden uit de eigen gelederen vanaf studiejaar 2009/2010 vergroten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 21
Borging van het verband tussen actuele ontwikkelingen en het programma vindt plaats door de combinatie van de volgende activiteiten: De opleiding onderhoudt formele contacten met het werkveld via expertgroepen en door middel van gesprekken met vertegenwoordigers van het werkveld (gastdocenten, externe beoordelaars). Met hen worden ontwikkelingen in het werkveld en de implicaties voor het onderwijs besproken. De nieuwe strategische richting van het conservatorium, waarin zij meer dan de ‘klassieke conservatoria’ aandacht heeft voor educatie en ondernemen is in samenspraak met het beroepenveld bepaald en ontwikkeld. De opleiding werkt niet alleen met incidentele gastdocenten, maar ook met gastdocenten die jaarlijks één of meerdere periodes werkzaam zijn voor de opleiding. Zij worden betrokken bij beoordelingen van programmaonderdelen en bij werkoverlegsituaties, geven feedback en leveren input voor het onderwijsprogramma. De minoren in het derde en vierde studiejaar spelen in op actuele ontwikkelingen. De keuze en invulling van die minoren vindt plaats in samenspraak met het werkveld. Ook de minor e-Musician heeft in samenwerking met de beroepspraktijk vorm gekregen. Gastdocenten worden betrokken bij de uitvoering van de minorprogramma’s en de toetsing. Circa 75 % van de docenten heeft actuele werkervaring die relevant is met betrekking tot de opleiding. In de projecten voor het leerwerkbedrijf voeren studenten opdrachten uit waarbij ze in contact komen met het werkveld. Deze opdrachten kunnen flexibel worden aangepast aan actuele ontwikkelingen. Uit de periode-evaluatie blijkt dat studenten over het algemeen tevreden zijn over de mate van contact met de beroepspraktijk. De opleiding is o.a. na evaluatie van het leerwerkbedrijf (een vorm van stage in het tweede studiejaar, 1 dag in de week) van mening dat de punten van ‘het ontwikkelen van ondernemerschap’ en ‘leren in de praktijk’ nog verder ontwikkeld kunnen worden. Het auditteam is van mening dat de opleiding de facetten ‘ondernemerschap’ en ‘leren in de praktijk’ al goed vormgegeven heeft en, uitgaande van de sterke profilering van de opleiding op dit vlak, onderschrijft het voornemen van de opleiding om deze punten nog verder uit te kristalliseren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 22
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken
Oordeel: Goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande bevindingen. Bevindingen In het ‘Landelijk profiel Muziek’ (zie bij facet 1.1) zijn 22 eindkwalificaties benoemd en verdeeld over 10 competenties. Zoals aangetoond onder 1.2 sluiten deze eindkwalificaties en competenties aan bij de nationaal geaccepteerde kernkwalificaties voor hbo bacheloropleidingen en eveneens bij de internationaal geaccepteerde ‘Dublin Descriptoren’. De opleiding heeft de 10 competenties uit het landelijk beroepsprofiel verdeeld binnen drie beroepscontexten, Art, Business en Education. Deze concretisering van de landelijke beroepscompetenties vormt het profiel van de opleiding. De keuze voor de betreffende drie beroepscontexten is een uitwerking van de wens een brede praktijkgerichte opleiding aan te bieden. De opleiding heeft de relatie tussen de eindkwalificaties en de modulen inzichtelijk gemaakt door middel van: Competentiekaarten, waarin per competentie toetscriteria zijn opgenomen en per competentieniveau (3 niveaus per competentie) de fasetoetscriteria. Competentiematrix, waarin modulen gekoppeld zijn aan competenties en toetscriteria. Studiehandleiding, waarin competenties, leerdoelen en beoordelingscriteria zijn beschreven. Hieruit leidt het auditteam af dat het curriculum in voldoende mate geschikt is om studenten het gewenste competentieniveau te laten bereiken. Om de kernkwalificaties van het beroep en de hiervan afgeleide competenties te kunnen behalen hanteert de opleiding een grote diversiteit aan werkvormen waarin een goede balans gevonden is tussen activiteiten gericht op vaardigheidsontwikkeling, theorie en praktijkgericht onderwijs. Naast de Major (120 EC’s) volgt iedere student een specialisatieminor (60 EC’s) gericht op de gekozen afstudeerrichting. Tezamen vormen major en specialisatieminor 75% van de opleiding en dekken deze de landelijk vastgestelde kernkwalificaties en daarmee de Dublin Descriptoren. De overige 25% van de punten kan behaald worden middels vier differentiatieminoren, waarvan er één bij de afstudeerrichting hoort en dus verplicht is. De overige drie (in totaal 45 EC’s) mogen naar eigen inzicht gevuld worden, zodat een student zijn opleiding kan richten op eigen ambitie en interesse, met aanbod vanuit de opleiding of vanuit een andere opleiding. In het laatste geval is goedkeuring nodig van de examencommissie. De internationale component in het programma wordt door de opleiding momenteel verder uitgewerkt. Wanneer studenten een stage of een deel van de opleiding in het buitenland willen doen, biedt de opleiding deze studenten voldoende ondersteuning om dit te realiseren al leidt dit doorgaans wel tot enige studievertraging. Uit gesprekken met studenten is gebleken dat zij de relatie tussen de doelstelling en de inhoud van het onderwijs herkennen, begrijpen en positief waarderen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 23
Facet 2.3. Samenhang Programma
Het studieprogramma is inhoudelijk samenhangend
Oordeel: Voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande bevindingen. Bevindingen Het opleidingsprogramma van het conservatorium heeft een horizontaal en een verticaal samenhangende structuur. Het uitvoeren van beroepstaken in de al dan niet gesimuleerde beroepspraktijk vereist inzet van competenties vanuit de drie beroepscontexten Art, Education en Business. De verticale samenhang komt tot uiting in doorlopende leerlijnen. Het onderwijs is ingedeeld in drie doorlopende leerlijnen: De theorielijn; richt zich op het ontwikkelen van de kennisbasis, vooral op het gebied van de muziektheoretische vakken en kennistransfer richting muziektheoretische vaardigheden (arrangeren, songwriting). De vaardighedenlijn: richt zich op het ontwikkelen van de artistiek-ambachtelijke skills, zowel individueel als in groepsverband (ensemble/band). De praktijklijn: richt zich op het productief maken van kennis in de beroepspraktijk door het uitvoeren van beroepstaken (in stageactiviteiten, leerwerkbedrijf, projecten, presentaties, voorstellingen) en het reflecteren op de ontwikkeling als professional. De verticale samenhang wordt gekenmerkt door een toenemende complexiteit in competentieniveaus. Naarmate de opleiding vordert, wordt uitgebreider en diepgaander op de leerstof ingegaan en worden hogere eisen gesteld aan de uitvoering. Op een hoger niveau in de opleiding wordt voortdurend teruggegrepen op wat daarvóór is geleerd. De horizontale samenhang komt tot uiting bij de leerlijnen binnen en tussen de beroepscontexten Art, Business en Education. De praktijklijn staat centraal in het onderwijs van de opleiding. De theorielijn en de vaardighedenlijn zijn ondersteunend aan de praktijklijn. De opgedane kennis en vaardigheden worden binnen de praktijklijn in realistische beroepssituaties toegepast. Samenhang tussen het binnen- en buitenschools programma is van groot belang aangezien het buitenschoolse deel een belangrijke plaats inneemt in het curriculum. (dit geldt met name voor de contexten educatie en ondernemerschap) Deze buitenschoolse onderwijsactiviteiten zijn gerelateerd aan het binnenschoolse programma, doordat verslagen van de werkzaamheden alsook feedback van praktijkmensen en reflecties op eigen handelen onderdeel vormen van het door iedere student te realiseren portfolio. Een ander voorbeeld van deze samenhang is dat studenten ervaringen uit de stages en eigen lespraktijk in de methodiek- en educatielessen inbrengen. Uit het Studententevredenheidsonderzoek (STO) 2008 bleek dat studenten onvoldoende samenhang in het programma ervaren. Het auditteam onderschrijft de mening van de opleiding dat het van belang is om die samenhang voor de studenten beter zichtbaar te maken. Tevens heeft de opleiding in studiejaar 2008-2009 de studieloopbaanbegeleiding en de communicatie via studiegids en studiehandleiding verbeterd. Deze investeringen beginnen hun vruchten af te werpen. Uit recente periode-evaluaties blijkt dat de samenhang van het programma ook door studenten beter wordt herkend en dit is ook terug te zien in de uitslag van het STO 2009.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 24
Facet 2.4. Studielast
Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Oordeel: Voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande bevindingen. Bevindingen De inrichting van de opleiding, waaronder de spreiding van de studielast, is zodanig dat de student onder normale omstandigheden het studieprogramma in vier jaar kan doorlopen en afronden. De studiebelastingsuren zijn gelijkmatig verdeeld over de vier onderwijsperiodes per jaar van ieder 10 weken. Ook te behalen EC’s zijn gelijkmatig verdeeld over de 4 periodes. Centraal criterium bij het bevorderen van de studievoortgang is dat de opleiding factoren die de studievoortgang onnodig belemmeren, wegneemt. De opleiding hanteert hierbij de volgende principes: De opleiding schept middels de studiehandleiding een helder beeld en realistische verwachtingen voor studenten met betrekking tot toetsing en studielast. Iedere toets is te herkansen, in principe in de opvolgende studieperiode. Studenten worden 4 maal per jaar geïnformeerd over hun studievoortgang. Via intranet kunnen zij de studieresultaten zien. Tijdens studieloopbaanbegeleiding wordt de studievoortgang gemonitord en worden stagnaties gesignaleerd en aangepakt. Er is regelmatig overleg tussen SLB-ers en de opleidingscoördinatoren en de SLB-er krijgt periodiek de resultaten van alle studenten aangeleverd. Er is in het eerste jaar een bindend studieadvies ingesteld. Halverwege het jaar heeft de studievoortgangsrapportage de status van een waarschuwing voor een mogelijk negatief studieadvies. Er worden eisen gesteld aan studieonderdelen die verplicht afgerond moeten zijn alvorens studenten aan het afstuderen mogen beginnen. In onderstaande tabel is per afstudeerrichting de contacttijd per jaar in een gemiddeld aantal uren per week weergegeven. POP-SESSIE KOORLEIDER MUSICAL MUSICUS LICHTE MUZIEK Jaar 1 15,3 uur 16,6 uur 21,1 uur Jaar 2 17,3 uur 17,6 uur 23,0 uur Jaar 3 14,2 uur 13,5 uur 21,6 uur Jaar 4 8,6 uur 9,5 uur 16,5 uur Alle jaren 13,8 uur 14,3 uur 20,5 uur Om problemen met betrekking tot de studielast te signaleren gebruikt de opleiding de verschillende tools waaronder STO, periode-evaluaties, panelgesprekken met studenten, SLBgesprekken met studenten. Uit de cijfers van het STO blijkt dat studenten overwegend tevreden zijn over de studielast. Dit bleek eveneens uit gesprekken met studenten. Wel geven studenten aan dat de studielast hoog is en ervaren studenten desalniettemin piekbelasting rond presentaties en voorstellingen en de afsluitende toetsen aan het eind van de studiejaren. De opleiding neemt opmerkingen van studenten op het gebied van studielast serieus en onderzoekt aan de hand van panelgesprekken met studenten de oorzaken van de door studenten ervaren hoge studiebelasting. Aan de hand van de resultaten van panelgesprekken met studenten worden concrete verbeteracties op de spreiding van de studielast ondernomen. Daarnaast constateert zowel het auditteam als de opleiding dat een zekere piekbelasting inherent is aan het karakter van een kunstvakopleiding en dat dit fenomeen eveneens kenmerkend is voor de beroepssituatie van een musicus.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 25
Facet 2.5. Instroom
Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit een toelatingsonderzoek?
Oordeel: Voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande bevindingen. Bevindingen Het beleid van de opleiding is er op gericht kandidaat-studenten realistisch voor te lichten over de inhoud van de studie. Men informeert kandidaat-studenten helder over de selectieprocedure en biedt aanvullend onderwijs aan om de startcompetenties te verwerven. De opleiding biedt kandidaat-studenten de volgende mogelijkheden als voorlichting over en kennismaking met de studie: Naast uitgebreide voorlichting middels brochures, open dagen en website heeft INHolland twee centra ingericht om potentiële en huidige studenten advies te kunnen bieden bij hun studiekeuze. Eén van de centra is bedoeld om algemene ‘INHolland-brede’ info te verstrekken. Het andere ‘Het Studiekeuze Adviescentrum’ is bedoeld voor advies op maat m.b.t. het lokale aanbod. Er worden samen met toeleverende scholen voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd. De voorlichters krijgen een training om een zo realistisch mogelijk beeld te geven. Ook worden studenten als voorlichters ingezet. Andere vormen van kennismaking met de opleiding zijn: open dagen, een workshopdag en proefstuderen middels meeloopdagen. Uit het hogeschoolbrede aansluitingsonderzoek blijkt dat de gekregen voorlichting volgens de helft van de ondervraagde eerstejaarstudenten goed weerspiegelt waar de opleiding voor staat, de andere helft geeft aan dan dit enigszins het geval is. Slechts 1% is hierover negatief. Om toegelaten te worden tot de opleiding moeten kandidaat-studenten deelnemen aan een toelatingsexamen (Pop/Sessie musicus, Koorleider lichte muziek en e-Musician) of aan een auditie (Musical). Per afstudeerrichting en instrument zijn eisen geformuleerd die door de examencommissie zijn vastgesteld. Het toelatingsexamen bestaat uit een praktisch deel, een muziektheoretisch deel en een kort motivatiegesprek op basis van een door de kandidaat ingeleverde vragenlijst en CV. Het toelatingsexamen wordt beoordeeld door een commissie van docenten van de opleiding. Hierdoor wordt bewaakt dat studenten aan de aanvullende ingangseisen voldoen. Er zijn diverse manieren waarop een deelnemer aan het toelatingsexamen zich kan voorbereiden. Bijvoorbeeld door een video te uploaden en deze te laten beoordelen door docenten. Ook kan een spoedcursus muziektheorie of solfège gevolgd worden. Als een student in spé zakt op het theoretische gedeelte kan deze dit deel, na een korte theoriecursus, herkansen. Tevens biedt het conservatorium een vooropleiding van een jaar aan voor (potentiële) studenten die nog niet geheel aan de eisen voldoen. Tijdens de audit gesproken studenten waren enthousiast over de mogelijkheden die het schakeljaar biedt voor studenten die wel talent hebben, maar dat nog te weinig ontwikkeld is. Naast de toelating moet de student in spé ook over een havo-, vwo- of mbo-diploma (niveau 4) beschikken. Door middel van een 21+ toets kunnen ook kandidaten die niet over een bovenstaand diploma beschikken aantonen te kunnen functioneren op Hbo-niveau om alsnog toelating te kunnen doen. Het conservatorium werkt samen met scholen in het vo en mbo om doorstroom te verbeteren door middel van mbo-hbo projecten. Met diverse ROC’s zijn samenwerkingsconvenanten afgesloten om soepele doorstroom te realiseren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 26
Concrete voorbeelden hiervan zijn de gesprekken die gevoerd worden met de Frank Sanders Academie voor Musicaltheater en ROC Flevoland over het ontwikkelen van doorstroomprogramma’s tussen de musicalopleidingen. Met het Mediacollega Amsterdam heeft een curriculumvergelijking plaatsgevonden en zijn vervolgafspraken gemaakt met als hoofdthema het creëren van doorstroomroutes tussen Mediacollege Amsterdam opleiding Muziektechniek en de richting e-Musician van het conservatorium. De propedeuse is erop gericht de overgang van het voortgezet onderwijs naar een kunstopleiding op hbo-niveau geleidelijk te laten verlopen. Hiertoe is er veel SLB, zowel in groepsbijeenkomsten als individueel, waarin aandacht is voor verwachte studiehouding, studiemethoden, planning, opbouw van het digitaal portfolio etc. Door middel van het jaarlijks hogeschoolbrede aansluitonderzoek krijgt de opleiding in beeld hoe studenten informatie over de opleiding verkregen, op basis waarvan studenten voor de opleiding gekozen hebben en hoe dit zich verhoudt tot hoe de studenten de opleiding ervaren. Op basis van de onderzoeksresultaten stelt de opleiding waar nodig haar beleid bij. Uit het STO blijkt dat studenten de aansluiting van de opleiding bij hun vooropleiding als ruim voldoende waarderen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 27
Facet 2.6. Duur
Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ec’s) m.b.t. de omvang van het curriculum van een hbo bacheloropleiding?
Oordeel: Voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande bevindingen. Bevindingen Blijkens de programmabeschrijving bedraagt het totaal aantal studiepunten van de opleiding Muziek 240 ec’s. Daarmee voldoet de opleiding aan de formele, kwantitatieve eis die aan HBO bachelor opleidingen wordt gesteld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 28
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Oordeel: Goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande bevindingen. Bevindingen De opleiding Muziek gaat uit van een sociaal-constructivistische visie op leren. De opleiding werkt hierbij vanuit het principe van competentiegericht onderwijs, uitgewerkt in drie leerlijnen (afgeleid van de leerlijnen van De Bie en andere). De drie leerlijnen zijn de theorielijn, vaardighedenlijn en praktijklijn. Zie facet 2.3. De student leert vooral vanuit zijn eigen drive en wordt geacht zoveel mogelijk zijn eigen leren te sturen en controleren. Vanuit de school krijgt de student hiertoe begeleiding. Dit gebeurt onder andere in de vorm van Studieloopbaanbegeleiding, maar tevens van de docenten in hun rol als inspirator, coach, begeleider en overdrager van informatie. De competenties zijn richtinggevend voor het programma en zijn uitgewerkt op drie niveaus. De competentiegroei is uitgedrukt in een beschrijving van een toenemende complexiteit, mate van transfer en verantwoordelijkheid van de student. Zie facet 2.3. Het didactisch concept is naar mening van het auditteam in lijn met de beoogde eindkwalificaties. De eindkwalificaties zijn als competenties geformuleerd en de beroepspraktijk van professionele musici, musicalperformers en koorleiders speelt een belangrijke rol in de opleiding. De opleiding neemt opdrachten of situaties uit de praktijk als uitgangspunt. De ontwikkeling van competenties wordt ondersteund door een van de competenties afgeleide kennis- en vaardighedenbasis. In de loop van de opleiding krijgen studenten steeds meer de regie over hun opleidingspad, onder andere door de minorkeuzes en repertoirekeuze bij het musiceren en het afstuderen. Dit wordt gestimuleerd en begeleid door de SLB-opdrachten en bijeenkomsten. Studenten leren te reflecteren op de eigen prestaties en constructieve feedback te geven op prestaties van anderen. De visie op onderwijs en leren is sturend voor de keuze van werkvormen. De keuze van werkvormen wordt bepaald door de leerdoelen en is naar de mening van het auditteam passend bij de onderwijsactiviteit binnen een leerlijn, de mogelijkheden tot differentiatie en de gewenste mate van sturing door docent of student. Zo worden hoorcolleges gegeven in het kader van kennisontwikkeling (bijvoorbeeld lessen muziekgeschiedenis), werkcolleges in het kader van de ontwikkeling van vaardigheden (bijvoorbeeld transcriptielessen), individuele en groepslessen in het kader van de ontwikkeling van artistiek-ambachtelijke vaardigheden (bijvoorbeeld instrumentale, vocale lessen en bandlessen Pop-Sessie en zanglessen, spellessen en interpretatielessen Musical) en coaching in het kader van SLB.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 29
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing
Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Oordeel: Voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande bevindingen. Bevindingen De opleiding geeft aan dat toetsing een grote impact heeft op het leren en het wordt gezien als een geïntegreerd onderdeel van het leerproces. Voor studenten moet het duidelijk zijn hoe er getoetst wordt, maar eveneens hoe er beoordeeld wordt. De opleiding hanteert diverse toetsvormen binnen het programma, waaronder praktijktoetsen, presentaties, kennistoetsen, opdrachten, verslagen en werkstukken, procestoets, 360 graden feedback en het afstudeerproject. In onderstaande tabel is een overzicht van de diverse toetsvormen per leerlijn opgenomen. Jaar
Praktijklijn
Vaardighedenlijn
Theorielijn
Fasen
1
Praktijktoets Presentatie Opdracht Verslag Werkstuk Procesbeoordeling 360 graden feedback
Praktijktoets Vaardigheden Opdrachten Procestoets 360 graden feedback
Fasetoets 1: Performance assessment Kennistoets (body of knowledge) Portfolio assessment
2
Praktijktoets Presentatie Opdracht Verslag Werkstuk Procesbeoordeling 360 graden feedback
Praktijktoets Vaardigheden Opdrachten Procestoets 360 graden feedback
Kennistoets open vragen Kennistoets met gesloten vragen Verslag Werkstuk Opdrachten Mondelinge en schriftelijke Toetsen Kennistoets open vragen Kennistoets met gesloten vragen Verslag Werkstuk Opdrachten Mondelinge en schriftelijke Toetsen
3
Praktijktoets Presentatie Opdracht Verslag Werkstuk Procesbeoordeling 360 graden feedback
Praktijktoets Vaardigheden Opdrachten Procestoets 360 graden feedback
4
Praktijktoets Presentatie Opdracht Verslag Werkstuk Procesbeoordeling 360 graden feedback
Praktijktoets Vaardigheden Opdrachten Procestoets 360 graden feedback
Kennistoets met open vragen Kennistoets met gesloten vragen Verslag Werkstuk Opdrachten Mondelinge en schriftelijke toetsen Kennistoets met open vragen Kennistoets met gesloten vragen Verslag Werkstuk Opdrachten Mondelinge en schriftelijke toetsen
Fasetoets 2: (nog niet geïmplementeerd) Performance assessment Kennistoets (body of knowledge) Portfolio assessment
Fasetoets 3: (nog niet geïmplementeerd) Performance assessment Kennistoets (body of knowledge) Portfolio assessment
Een belangrijke ontwikkeling op dit gebied is Fasetoetsing. De opleidingen van Hogeschool INHolland kennen een gefaseerde opbouw van het onderwijs waarbij vanaf 2008 steeds meer opleidingen iedere fase zullen afsluiten met een fasetoets. Hierin wordt het niveau van de beheersing van competenties in een fase direct gerelateerd aan beroepskenmerkende situaties. In de competentiekaarten is beschreven op welk niveau de beroepstaak beheerst dient te worden na het doorlopen van de fase en welke criteria gelden voor de fasetoetsen. Bij de opleiding muziek is vanaf 2008 de ontwikkeling en invoering van fasetoetsing in gang gezet. In het studiejaar 2008-2009 is voor het eerst een fasetoets voor de eerste fase ingezet.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 30
Deze bestond uit: Een performance assessment (in authentieke beroepssituatie aantonen over een aantal competenties te beschikken); Een portfolio assessment (overige competenties aantonen en reflectie op eigen competentieontwikkeling); Een toetsing van de Body of Knowledge (aantonen kennis van essentiële concepten op niveau beroepsbekwaam). Met ingang van het studiejaar 2009-2010 zullen de fasetoetsen 2 en 3 ontwikkeld worden en zal fasetoets 1 –na evaluatie- doorontwikkeld worden. De longitudinale opbouw van het curriculum kent drie fasen. Gedurende de eerste fase, die gelijk is aan de propedeuse, is in de begeleiding de sturing en daarbij de controle/ondersteuning relatief groot. In deze fase is het aantal toetsen verhoudingsgewijs groot en zijn toetsen gericht op kleinere eenheden. De artistiek-ambachtelijke vaardigheden worden op twee manieren getoetst: de student demonstreert zijn vaardigheden in een skillstoets en toont aan tijdens een performance op het podium zijn skills in een beroepskenmerkende situatie te beheersen. In de eerste fasetoets wordt een directere link gelegd met de kenmerkende beroepssituatie door uitvoering en beoordeling van beroepstaken. Het betreft hier een niveau-evaluatie van de propedeutische fase. Het conservatorium kent 3 beroepstaken die vanuit 3 beroepsrollen worden uitgevoerd. Zie ook facet 2.3. In de tweede fase neemt de begeleiding meer de vorm aan van coaching; gedurende deze fase (2e studiejaar) neemt de omvang van de eenheden evenals de mate van integratie iets toe in bijvoorbeeld de programmalijn ondernemerschap en een eerste stage in het werkveld van de educatie. In toenemende mate is de beroepscontext bepalend voor zowel de inhoud, de leeromgeving als de toetsvorm en -inhoud. In de derde fase, staat het persoonlijk profiel van de student centraal en wordt uitgegaan van een grote mate van zelfsturing. In deze fase neemt de mate van geïntegreerde toetsing verder toe in de differentiatieminors, stageactiviteiten en het afstuderen. In deze fase staat de beroepscontext zoals de student die ambieert centraal. De keuzevrijheid is dan groter; competenties sturen de toetsing in grotere gehelen en steeds in de beroepscontext. Om de toetskwaliteit te borgen heeft men een toetskwaliteitscyclus (PCDA) in het leven geroepen. Toetsen worden voor afname beoordeeld met behulp van checklists door de toetscommissie, die op haar beurt haar bevindingen terugkoppelt naar de examencommissie. De beoordelingscriteria zijn vastgelegd in de studiehandleiding. In de competentiekaarten is de relevantie/validiteit van de criteria transparant gemaakt voor iedere competentie. De competenties zijn afgeleid van het beroepsprofiel. Kwaliteitsborging van ‘het beoordelingsproces’ realiseert de opleiding door bij toetsing van de student in beroepskenmerkende situaties meerdere docenten van de opleiding als beoordelaar te betrekken. Toetsen en toetsbeschrijvingen in studiehandleidingen worden systematisch door de toetscommissie gecheckt, ondermeer op de helderheid en consistentie van de geformuleerde beoordelingscriteria. Studenten zijn tevreden over de mate waarin beoordelingscriteria duidelijk zijn. Ook vinden zij dat de toetsing aansluit bij het onderwijs. De opleiding zet in 2009-2010 in op het tijdig bekend maken van toetsresultaten. Schoolbreed is het verbeteren van de cijferadministratie een punt van aandacht. Het secretariaat rapporteert na elke onderwijsperiode over compleetheid van de cijfers en of docenten tijdig cijfers inleveren. Ook wil men aandacht schenken aan het vooraf duidelijker bekend maken van criteria waarop men beoordeeld wordt. Beoordelingscriteria zijn opgenomen in de studiehandleiding) en zijn te lezen op het intranet. De toetscommissie toetst deze systematisch op helderheid en consistentie. SLB-ers en docenten en een nieuwsbrief zullen de studenten extra op het bestaan van de beschreven beoordelingscriteria wijzen. Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding op een juiste manier toetst en beoordeelt of de studenten de beoogde leerdoelen behaald hebben.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 31
3.
Inzet van Personeel
Facet 3.1. Eisen hbo
Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande bevindingen. Bevindingen Het personeelsbeleid van de School is vastgelegd in een meerjaren personeelsplan. Jaarlijks wordt er door elke opleiding een scholingsplan opgesteld en voorgelegd aan de schoolmedezeggenschapsraad. Momenteel is de verhouding eigen personeel tot flexibel personeel van de opleiding circa 5 op 1. Men streeft naar 40% eigen personeel als vaste kern met daar omheen een flexibele schil (60%). Op die wijze wil de opleiding flexibel in kunnen spelen op de dynamische muziekwereld en de mogelijkheid creëren om steeds de hierbij passende docenten bij de opleiding te betrekken. Deze verandering in het personeelsbeleid is mogelijk omdat de komende jaren een deel van de docenten uit zal stromen in verband met pensionering. Het conservatorium heeft een aantal docenten in dienst met een aanstelling van 0,1-0,2 fte. Deze docenten combineren het doceren veelal met een professionele, uitvoerende muziekcarrière. Zij zijn over het algemeen vakdocenten die vaak al jarenlang aan het conservatorium doceren. Het auditteam heeft CV’s van docenten bestudeerd en geconcludeerd dat het overgrote deel van deze docenten actuele of recente werkervaring heeft en nagenoeg alle docenten komen in aanraking met de beroepspraktijk. Het conservatorium maakt tevens bewust en aantoonbaar gebruik van gastdocenten. Waar nodig wordt stimuleringsbeleid geformuleerd om docenten actuele beroepspraktijkervaring op te laten doen in de vorm van docentstages. In het wervingsbeleid voor nieuw personeel wordt expliciet gezocht naar docenten die het docentschap willen combineren met werk in de beroepspraktijk, en naar docenten die daarmee in het verleden een behoorlijke staat van dienst hebben opgebouwd. Hiernaast trekt het conservatorium regelmatig bekende muzikanten uit de beroepspraktijk aan met een specifieke expertisegebied (zoals studio of musical) waarmee actuele kennis binnen de opleiding vergroot wordt en tevens het netwerk uitgebreid wordt. In de Performance & Competence Management-cyclus (PCM) van gesprekken tussen opleidingsmanagement en individuele medewerkers in vaste en tijdelijke dienst, wordt jaarlijks besproken hoe de relatie met de beroepspraktijk en de inbreng daarvan in het onderwijs geborgd blijft. Deze PCM-cylus bestaat uit een zogenaamd ‘Individueel Performance en Ontwikkel Plan’-gesprek (IPOP), waarin het ontwikkelingsplan van de medewerker centraal staat alsmede de taakinzet voor het aankomend studiejaar, een functioneringsgesprek en een beoordelingsgesprek. Het auditteam heeft in gesprekken met docenten vastgesteld dat ook de medewerkers die freelance aan de opleiding zijn verbonden, betrokken worden bij evaluaties en overleg ter verbetering van het onderwijs. De opleiding en de opleiders participeren daarnaast in verschillende samenwerkingsverbanden met beroepsgerelateerde en onderwijsgerelateerde instanties en bedrijven. Eigen verbeteracties zullen de komende jaren met name gericht zijn op het vinden en binden van flexibele krachten. Het auditteam wil hierbij onderstrepen dat ‘boeien en binden’ van flexibel personeel in dit kader van wezenlijk belang is om een maximale betrokkenheid van deze docenten bij de studenten en de opleiding te realiseren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 32
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel
Wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Oordeel: Voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande bevindingen. Bevindingen Het Conservatorium streeft naar een verhouding docent-student van 1:10, dit is vergelijkbaar met andere conservatoria. Na aftrek van niet onderwijzend personeel (NOP) heeft de opleiding >12 Fte voor directe onderwijsuitvoering en 2,4 Fte voor diverse tijdelijke onderwijsprojecten, waarmee de opleiding binnen bovenstaande streefcijfers blijft. Momenteel is de verhouding eigen personeel tot flexibel personeel van de opleiding circa 5 op 1, zoals beschreven in facet 3.1 zal dit in de komende jaren veranderen. Teneinde een adequate beschikbaarheid en inzet van personeel te kunnen garanderen gedurende de perioden van het studiejaar wordt hiertoe overlegd met de docenten en worden hierover afspraken gemaakt, die worden vastgelegd in takenplaatjes. Binnen de takenplaatjes van het vaste personeel is, binnen de kaders van de CAO en de streefcijfers van de School, tijd en budget opgenomen voor scholing, onderwijsontwikkeling, organisatie en beheer, en studiedagen. Hierbij wordt uitgegaan van 80% contacturen en 20% voor voorbereiding, interne communicatie en de promotie van het conservatorium. Gelet op de gemiddelde leeftijd zal binnen tien jaar een fors deel van het personeel uitstromen. De docenten, die nu veelal in vaste dienst zijn, zullen grotendeels vervangen worden door flexibel in te zetten krachten. Bij de opleiding Muziek is in verhouding met de rest van de School een groter aantal fte’s beschikbaar voor NOP. Dit in verband met relatief veel kleine aanstellingen van docenten, een substantieel aantal gastdocenten en 1-op-1 onderwijs. Wanneer op korte termijn het aantal vaste krachten daalt en het aantal ingehuurde externen stijgt is voldoende NOP van groot belang om de organisatie van het onderwijs te stroomlijnen. Tevens wordt ingezet op het verbeteren van processen tav contracteren, facturering etc. De coördinatoren zijn gericht op het krijgen van meer input van de ingehuurde externen met betrekking tot het verbeteren van de opleiding. Het Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) bevestigt dat er voldoende personeel wordt ingezet binnen het conservatorium. Het merendeel van de docenten is tevreden over de arbeidsomstandigheden en beoordeelt de werkdruk als goed. Studenten oordelen positief over de beschikbaarheid en bereikbaarheid van hun docenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 33
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel
Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Oordeel: Voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande bevindingen. Bevindingen De opleiding acht het van belang dat docenten beschikken over een adequate opleiding, goede vakkennis, didactische vaardigheden, kennis van de beroepspraktijk, betrokkenheid en vermogen tot inspireren. In het wervingsbeleid voor nieuw personeel wordt expliciet gezocht naar docenten die het docentschap willen combineren met werk in de beroepspraktijk, en naar docenten die daarmee in het verleden een behoorlijke staat van dienst hebben opgebouwd. Zie ook facet 2.1. Docenten van Hogeschool INHolland worden in beginsel geacht een master diploma te hebben (HO of WO). Binnen de opleiding Muziek is dit niet het geval. Er wordt per opleiding gekeken hoeveel docenten de komende twee jaar in staat gesteld worden om een masteropleiding (wo of hbo) te volgen die inhoudelijk nauw aansluit op het beroepsterrein waarvoor de opleiding opleidt. Het auditteam is het met de opleiding eens, dat het hebben van een mastertitel voor docenten bij een kunstvakopleiding niet in alle gevallen meerwaarde heeft. De opleiding Muziek streeft ernaar dat in 2014 10% van de formatie een masterdiploma heeft. Het auditteam heeft inzage gehad in de curricula vitae van de vaste docenten. Deze maken inzichtelijk dat de docenten gekwalificeerd zijn voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Op het gebied van cultureel ondernemerschap en ontwikkelingen in de entertainmentindustrie worden medewerkers bijgeschoold door onder andere de Schoolbrede studiedagen. Op het gebied van onderzoek, onderwijskundige en didactische scholing worden docenten expliciet uitgenodigd om workshops te verzorgen of bij te wonen op de hogeschoolbrede studiedagen (o.a. Show & Share en ASAR Onderzoeksdagen). Tegelijkertijd wordt medewerkers, in het kader van het competentie- ontwikkelingsgerichte onderwijs, scholing aangeboden voor het afnemen van fasetoetsing en het houden van assessment interviews. Als onderdeel van het meerjarenpersoneelsbeleid stelt de opleiding jaarlijks een scholingsplan op waarin de verschillende activiteiten ten aanzien van scholing en professionalisering en het daarbij behorende budget worden opgenomen. Met het Scholingsplan als kader worden met desbetreffende docenten binnen de PCM-cyclus afspraken gemaakt. Medewerkers die participeren in commissies, zoals de examencommissie, toetscommissie, medezeggenschapsraad of opleidingscommissie volgen specifieke scholing. In het IPOP-gesprek worden de individuele scholingsplannen vastgelegd binnen de kaders van het jaarlijkse scholingsplan dat de opleiding heeft opgesteld. Indien een medewerker geen of een onvoldoende uitgewerkte scholingsvraag in zijn IPOP opgenomen heeft, kan het opleidingsmanagement scholing opleggen. Docenten die een vast dienstverband hebben of daarvoor in aanmerking komen en meer dan 0,5 fte werken, dienen een didactische aantekening te hebben. De School investeert de komende twee jaar in docenten die hun aantekening nog niet hebben. Er wordt stimuleringsbeleid geformuleerd om docenten actuele beroepspraktijkervaring op te laten doen in de vorm van docentstages. In het wervingsbeleid voor nieuw personeel wordt expliciet gezocht naar docenten die het docentschap willen combineren met werk in de beroepspraktijk, en naar docenten die daarmee in het verleden een behoorlijke staat van dienst hebben opgebouwd. In het kader van de PCM-cyclus voert het management met het vaste personeel met een aanstelling van minimaal 0,2 fte jaarlijks drie gesprekken over de inzet, de prestatie en de ondersteuning die nodig is om die prestatie te leveren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 34
De begeleiding van personeel met een aanstelling van minder dan 0,2 fte is de verantwoordelijkheid van de coördinatoren van de richtingen. Uit het MTO 2007 blijkt dat docenten tevreden zijn over ontwikkelingsmogelijkheden. Over doorgroeimogelijkheden zijn de docenten binnen deze context het minst tevreden (2,7 op 5puntsschaal). Er is beleid ontwikkeld om docenten meer loopbaanperspectief te bieden. Communicatie naar het personeel en duidelijkheid over beschikbare kansen en functieplekken wordt hierbij van essentieel belang geacht. Concrete actie op dit gebied is het ‘doorgroeicontract’. Dit contract is bedoeld om een impuls te geven aan de doorstroom van medewerkers door hen concrete perspectieven te bieden aan de hand van afspraken. Uit het STO 2009 is gebleken dat de studenten tevreden zijn over de kwaliteit (deskundigheid, praktijkkennis, didactische vaardigheden) van de docenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 35
4.
Voorzieningen
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen
Zijn huisvesting en materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Oordeel: Voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande bevindingen. Bevindingen Bij het beoordelen van dit facet heeft het auditteam zowel de huidige situatie in Alkmaar als de op handen zijnde verhuizing naar Haarlem in de zomer van 2010 meegewogen. Het gebouw in Alkmaar is te klein voor de ruimte die de opleiding nodig heeft, met als gevolg dat er geschipperd moet worden met ruimte. Diverse zalen hebben momenteel een dubbelfunctie, bijvoorbeeld dans en muziek, waardoor ze overbezet zijn en het aantal zelfstudiecellen is ontoereikend. Het auditteam is echter van mening dat de opleiding op creatieve wijze omgaat met de gesignaleerde problemen, onder andere door het hanteren van een inschrijfsysteem voor het gebruik van ruimtes, het creëren van verblijfsruimte in de hal, slimme roostering en het toegankelijk maken van de ruimtes in de avonduren, waardoor het ruimtegebrek geen negatieve invloed heeft op de studeerbaarheid van de opleiding. De praktijkruimtes van de opleiding Muziek stellen specifieke eisen wat betreft materiaalgebruik bijvoorbeeld op het gebied van akoestiek en geluidsisolerend vermogen. In het studiejaar 2007-2008 heeft de opleiding geïnvesteerd in grondige verbetering van de dans- en theaterruimtes, een nieuwe zwevende vloer is aangelegd, de akoestiek is aangepast en de belichting is vervangen. Kleedruimtes en douches zijn in voldoende mate aanwezig. Voor docenten zijn kantoorruimtes en flexibele werkplekken ingericht. Ten aanzien van de faciliteiten voor personeel wordt gewerkt vanuit de volgende norm: 1 werkplek op 1 fte ondersteunend personeel en 1 werkplek op 2 fte onderwijzend personeel. Studiemateriaal als computers en software, studioapparatuur en instrumenten is kwalitatief hoogwaardig en in ruim voldoende mate voorhanden. Sinds het studiejaar 2004-2005 heeft de opleiding een instrumentenbeheerder in dienst die zorg draagt voor onderhoud en aanschaf van apparatuur. Medewerkers zijn in het studiejaar 2008-2009 opnieuw voorzien van speciaal aangemeten gehoorbescherming. Uit gesprekken met studenten bleek dat deze zeer te spreken zijn over studiematerialen aanwezig in bibliotheek/mediatheek, zij maken hier substantieel gebruik van. Hierbij werd opgemerkt dat de opleiding het aanbod hiervan volgt en nieuw studiemateriaal snel in haar bibliotheek opneemt. Ook bleek hieruit dat wanneer studenten gericht om relevant materiaal vragen, de opleiding dit aanschaft. Docenten stimuleren studenten om digitale en schriftelijke bronnen te raadplegen. In de studiehandleidingen wordt verwezen naar vakliteratuur. Voor propedeusestudenten wordt een workshop ‘bibliotheekgebruik en informatievaardigheid’ verzorgd. Naast literatuur en auditief materiaal hebben zij eveneens toegang tot een uitgebreide collectie digitale bronnen. Zij kunnen bij de medewerkers van de bibliotheek een cursus ‘informatievaardigheid’ volgen, gericht op efficiënte en betrouwbare informatievergaring via internet. De laatste jaren is er binnen INHolland relatief veel geïnvesteerd om een inspirerende en adequate leeromgeving te creëren, waarbij het competentiegerichte onderwijs en gebruiksmogelijkheden van ICT uitgangspunten waren. Wat betreft de ICT, de computerfaciliteiten van INHolland zijn zowel op de hogeschool als vanuit het woonadres te gebruiken. Iedere student ontvangt aan het begin van de studie een eigen e-mailadres en inlogaccount. Dit netwerk speelt ook een belangrijke rol in de informatievoorzieningen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 36
Via Blackboard, internet en intranet (INsite) zijn alle relevante gegevens zoals de studiegids (inclusief Onderwijs- en Examenreglement), studiehandleidingen, roosters, afwezigheid van medewerkers en roosterwijzigingen 24 uur per dag beschikbaar voor studenten. Studenten geven aan dat er op het gebied van roostering nogal eens wat onduidelijkheden zijn. De docenten zijn via Blackboard, telefonisch en per e-mail bereikbaar. Via een wireless netwerk hebben studenten met hun eigen laptop toegang tot internet en intranet/blackboard etc. Iedere student maakt een eigen digitaal portfolio, waarin hij zijn uitgevoerde opdrachten verzamelt en eigen ontwikkeling bijhoudt. Het concept van het digitaal portfolio, het naar jezelf leren kijken en je eigen competentieontwikkeling bijhouden, sluit zeer goed aan bij het relatief nieuwe competentiegerichte onderwijsconcept. Gebruikstechnisch gezien dient het digitaal portfolio verder ontwikkeld te worden, door problemen met beveiliging op het netwerk is de software die gebruikt wordt erg traag. Dit verklaart deels de gedaalde waarderingscijfers in het STO m.b.t. tot software en webmail. Ten tijde van de audit werd reeds gewerkt aan verbetering van toegankelijkheid en gebruiksgemak van het digitaal portfolio. Het auditteam is van mening dat eveneens de inhoudelijke mogelijkheden die het digitaal portfolio biedt verder uitgediept en benut kunnen worden. Ondanks het ruimtetekort in het gebouw blijkt uit de gesprekken met studenten dat zij het gebouw in Alkmaar waarderen als leeromgeving. De sfeer is er inspirerend en gedreven en het ‘woekeren’ met ruimte lijkt een positief effect te hebben op zaken als samenwerking en interactie. In dit kader moet ook genoemd worden dat studenten en docenten dicht bij elkaar zitten, waardoor onderlinge communicatie op soepele en informele wijze verloopt. Het auditteam wil aan de opleiding meegeven dat het van belang is bij de verhuizing naar Haarlem sterk in te zetten op behoud van deze bijzondere sfeer. (In een onderwijsconcept kan enige krapte samenwerking en elkaar opzoeken in de hand werken. Het kan zelfs onderdeel van een onderwijsconcept zijn.) Deels is dit geborgd door het feit dat in Haarlem de opleiding wederom een eigen ‘afdeling’ binnen het gebouw krijgt. Wens van de opleiding is om deze afdeling apart te kunnen ontsluiten om ook op de nieuwe locatie studeerruimtes in de avonduren en in het weekend te kunnen openstellen. Met de verhuizing naar Haarlem verbeteren de ruimtelijke faciliteiten voor studenten aanzienlijk: Men heeft de beschikking over meerdere praktijkruimtes voor o.a. muziek, theater en dans; Muzieklokalen en studeerruimtes voldoen aan akoestische eisen dankzij doos-in-doos constructies; Doordat de opleiding Muziek in Haarlem wordt ondergebracht in hetzelfde gebouw als de collega opleiding Media en Entertainment Management zal op het gebied van ondernemen in de creatieve industrie synergievoordeel behaald kunnen worden. Het auditteam verwacht dat met de verhuizing naar Haarlem ook de instroom en de landelijke inbedding zullen verbeteren. Een aantal voorbeelden: De kop van Noord-Holland vergrijst in hoog tempo, de instroom van studenten in Alkmaar, die grotendeels lokaal was, neemt hierdoor af. Rond Haarlem is de vergrijzing minder groot en verwacht men naast lokale studenten ook op landelijk niveau een grotere aantrekkingskracht te krijgen; De bereikbaarheid van het conservatorium wordt landelijk gezien beter, terwijl het voor Noord-Hollandse studenten (die vormen tenslotte het grootste aandeel van de studentenpopulatie) ook goed bereikbaar blijft; In Haarlem is een grote koorcultuur. Dit sluit zeer goed aan bij de afstudeerrichting Koorleider Lichte Muziek; Het popklimaat is in Haarlem beter en levendiger dan in Alkmaar. De cultuur van de stad en de opleiding kunnen elkaar positief beïnvloeden. Haarlem heeft een betere uitgangspositie voor internationale samenwerkingsverbanden in de creatieve industrie. Tijdens gesprekken met docenten en studenten bleek dat de verhuizing naar Haarlem door hen breed gedragen wordt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 37
Facet 4.2. Studiebegeleiding
Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van studenten?
Oordeel: Goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande bevindingen. Bevindingen De opleiding biedt de studenten een geheel van onderling samenhangende begeleidingsvormen: (Vak)docenten begeleiden studenten op het niveau van het onderwijsonderdeel. Skillsdocenten sturen de ontwikkeling op het gebied van de artistiek-ambachtelijke vaardigheden aan en werken inhoudelijk nauw samen met de coördinator en de overige docenten. De coördinator van de richting geeft vorm aan de organisatorische aspecten van het onderwijs binnen de richting. Hij is het contactpunt voor studenten en docenten op het gebied van het curriculum. In studiejaar 2008-2009 is de nieuwe opzet van de Studieloopbaanbegeleiding (SLB) van start gegaan. In de SLB leert de student om vanuit een ‘helikopterview’ zijn ontwikkelingsproces c.q. (studie)loopbaan vorm te geven en zijn studie in toenemende mate zelf te sturen. Daarnaast kan de student gebruik maken van de faciliteiten die op hogeschoolniveau beschikbaar zijn zoals het decanaat, de studentenpastor en de vertrouwenspersoon. Een belangrijke ontwikkeling op dit gebied is dat Studieloopbaanbegeleiding (SLB) niet meer als los programmaonderdeel gezien wordt, maar dat SLB geïntegreerd is in de opleiding. In studiejaar 1 en jaar 2 krijgen studenten 4-5 lessen per periode (van 10 weken). Bovendien hebben studenten per jaar minimaal twee individuele coachingsgesprekken met de SLB-er. De student leert naar zichzelf te kijken en leert de ontwikkeling van zijn competenties bij te houden in een digitaal portfolio (DPF). Dit DPF vormt ook de basis voor de voortgangsgesprekken en de fasetoetsen. In het eerste jaar kan een student een negatief Bindend studie advies (BSA) krijgen, wanneer blijkt dat een substantieel deel van de te verkrijgen studiepunten niet behaald is. In studiejaar 3 en 4 is de SLB gericht op het begeleiden van de individuele student. De student krijgt minimaal tweemaal per jaar, namelijk in de eerste en derde periode, een gesprek van 15 minuten met de SLB-er, extra gesprekken kunnen ook op aanvraag van de student. In de gesprekken wordt de studievoortgang besproken aan de hand van het portfolio en de behaalde studieresultaten. Gezamenlijk wordt bekeken welke competenties nog verder ontwikkeld moeten worden om alle competenties op het derde niveau te krijgen. De SLB-er speelt ook een rol bij de keuze voor een differentiatieminor pakket en bij het afstudeertraject. Tijdens de coachingsgesprekken wordt de voortgang van het afstudeerproject met de coördinator, hoofdvakdocent en SLB-er besproken. Uit STO-resultaten blijkt dat op het gebied van SLB, de studenten tot vorig jaar niet tevreden waren. Zij zagen hier de meerwaarde niet van voor hun studie. Met de invoering van de nieuwe vorm van SLB sinds 2008-2009 is de tevredenheid van de studenten hierover aanzienlijk gestegen. Studenten leren naar de eigen studie te kijken met een helikopterview om deze vervolgens zelf te kunnen sturen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 38
Het conservatorium maakt voor de communicatie met de studenten gebruik van onder andere ICT-infrastructuur als Blackboard (internet), INsite (intranet) en middelen als monitors, mededelingenborden, diverse schriftelijke middelen, studentenbijeenkomsten en de studentennieuwsbrief. Via Blackboard/internet is alle voor studenten relevante informatie 24 uur per dag beschikbaar. Hier worden college- en tentamenroosters, groepsmededelingen, evenals documenten als studie-, stage- en afstudeerhandleidingen, studiegids en collegestof gepubliceerd. Informatie over de studievoortgang werd tot vorig studiejaar niet als voldoende gewaardeerd door de studenten. Dit kwam o.a. doordat er onduidelijkheid was met betrekking tot bekendmaking van deelcijfers in verband met het feit dat de opleiding pas studiepunten toe kent als de alle onderwijseenheden zijn afgesloten. De opleiding heeft in studiejaar 2008-2009 een nieuwe procedure ingesteld voor de administratie van deelcijfers, dit heeft een verbetering betekend. Periodiek wordt ook gemonitord en geëvalueerd of docenten tijdig hun cijfers inleveren. Tijdens de gesprekken met de studenten werd duidelijk dat er een grote mate van tevredenheid heerst over toetsing Volgens de studenten zijn cijfers van toetsen standaard snel bekend. Tevens bleek dat de door de opleidingen opgestelde studiegids, stage- en afstudeerhandleidingen studenten heldere informatie verschaft over de inhoud van het curriculum en de toetsing hiervan.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 39
5.
Interne Kwaliteitszorg
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten
Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van meetbare doelen?
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande bevindingen. Bevindingen Het kwaliteitszorgsysteem van de opleiding Muziek is de specifieke invulling van het kwaliteitsbeleid van de School, dat weer berust op het kwaliteitszorgbeleid van Hogeschool INHolland. Op hogeschoolniveau is de planning- en controlcylcus het leidende instrument in het systeem van de kwaliteitszorg. De doelen van de hogeschool zijn binnen de Schools vertaald vanuit het instellingsplan naar onder andere kaderbrieven, businessplannen, managementagenda’s en verbeterplannen. Het kwaliteitsbeleid van de School is vastgelegd in twee met elkaar samenhangende documenten. In het visiedocument “Kwaliteitszorg SCM&M: visie en beleid” wordt de visie op kwaliteit geëxpliciteerd en wordt onder andere een onderscheid gemaakt tussen “basiskwaliteit”, ofwel de kwaliteit die minimaal nodig is om geaccrediteerd te kunnen worden en de zogeheten “extra kwaliteit”, waarbij het gaat om een kwaliteitsniveau dat hoger ligt dan de basiskwaliteit. In het document “Kwaliteit onderwijsevaluatie: processen” wordt de praktische uitwerking van de visie van de School en daarmee de totale PDCA-cyclus inclusief rollen en verantwoordelijkheden, beschreven. Binnen de opleiding is de opleidingsmanager verantwoordelijk voor de kwaliteitszorg. In een periodiek overleg met de afdelingscoördinatoren voor de verschillende afstudeerrichtingen en voor SLB en Leerwerkbedrijf worden de evaluaties en de implementaties van verbeteracties besproken en gemonitord. Het conservatorium heeft in mei 2008 het Schoolbeleid doorvertaald in een operationeel opleidingsbeleid, beschreven in een drietal met elkaar samenhangende notities: het evaluatieplan Conservatorium 2008-2010 (in januari 2009 geactualiseerd); een kwaliteitskalender; een format verbeterplan. Externe kwaliteitsborging De School houdt op verschillende manieren contacten met de externe omgeving. Daarbij gaat het ten eerste om de regionale en lokale verankering. Deze verankering wordt ondermeer geborgd door de Raad van Advies voor de locatie Alkmaar. Deze raad adviseert over het onderwijs- en voorzieningenbeleid gezien vanuit het perspectief van de stad en de regio. Een curatorium adviseert de directie over het onderwijs- en onderzoeksbeleid. Het gaat daarbij onder meer om het opleidingenaanbod, de kwaliteit van de opleidingen en de ontwikkelingen binnen de kenniskring(en) waarin de opleiding participeert. In het curatorium hebben vertegenwoordigers, representatief voor de verschillende werkvelden van de School, zitting. De beroepenveldcommissie is gekoppeld aan een opleiding en adviseert het management over de aansluiting van de opleiding op het werkveld. Het gaat daarbij onder meer om het curriculum, de competenties, de stage en de toetsing. In de commissie zitten vertegenwoordigers uit de beroepsgroep, waaronder tenminste één afgestudeerde. Het doel van de instelling is om een wisselende samenstelling van de beroepenveldcommissie te realiseren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 40
De opleidingsmanager voert werkveldconsultaties bij relevante vertegenwoordigers uit. Dit zijn één-op-één gesprekken, de opleiding heeft aangetoond dat de uitkomsten in verslagen worden vastgelegd. Interne kwaliteitsborging Op School-niveau wordt eens per 3 jaar een audit uitgevoerd door INVO, een intern orgaan, geleid door een externe auditor. Er wordt gecheckt of en in hoeverre de school (en opleidingen) PDCA-cyclus uitvoert voor SLB, toetsing en kwaliteitszorg. In
de periode 2008-2010 worden de volgende evaluaties afgenomen: periode-evaluaties onder studenten (na afloop van iedere onderwijsperiode); stage-evaluatie onder studenten (aan het einde van het derde studiejaar); evaluatie van het leerwerkbedrijf onder studenten (na periode 3, tweede studiejaar); afstudeerevaluatie onder studenten (jaarlijks); uitstroomniveau (expertmeeting, jaarlijks); STO (jaarlijks); MTO (een keer per 2 jaar); alumni-evaluatie (jaarlijks); Kunsten-monitor (jaarlijks, extern); aansluitonderzoek (jaarlijks); uitvalonderzoek (jaarlijks).
De streefcijfers die de opleiding hanteert zijn in overeenstemming met de School geformuleerd en vastgelegd in het Jaarplan Conservatorium 2008-2009 respectievelijk het managementcontract 2008-2009 van de School. Voor alle evaluaties die gebruikmaken van een 5-puntsschaal geldt dat: bij scores ≤ 3: analyseren en eventueel verbeterpunten formuleren bij scores ≥ 3.5: geen actie bij scores tussen 3 en 3,5: alleen analyse en het formuleren van verbeterpunten als daar een specifieke reden voor is (bv. een opvallende daling ten opzichte van de laatst gehouden meting) én er geen pragmatische belemmeringen zijn (bv. te veel andere verbeterpunten, die prioriteit krijgen). De opleiding hanteert daarnaast de volgende interne middelen voor kwaliteitsborging: De opleidingscommissie (OC), waarin studenten en docenten van de opleiding zitting hebben, brengt onder andere jaarlijks advies uit over het Onderwijs- en Examenreglement van de opleiding. De examencommissie is ondermeer verantwoordelijk voor de goede gang van zaken tijdens de toetsen en examens en wijst ook de examinatoren aan. De toetscommissie is verantwoordelijk voor de beoordeling van de kwaliteit van de af te nemen toetsen De School kent ten aanzien van de medezeggenschap een eigen deelraad, de Schoolmedezeggenschapsraad (SMR) genoemd, die bestaat uit gekozen studenten en medewerkers. De SMR heeft advies- of instemmingsrecht ten aanzien van besluiten van de directeur van de School. Bovendien heeft de SMR initiatiefrecht en kan ongevraagd advies uitbrengen. Op de agenda van de SMR staan onder andere de kwaliteit van het onderwijs, de studeerbaarheid van de opleiding, het jaarrooster en de begroting.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 41
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering
Vormen de uitkomsten van de periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de doelen?
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande bevindingen. Bevindingen Binnen het terrein van Onderwijs & Kwaliteit benoemt de School jaarlijks de specifieke verbeter- en vernieuwingsactiviteiten waar zij zich mee bezig wil houden. Deze activiteiten worden beschreven in zogeheten charters waarin doelstelling, werkwijze, verantwoordelijkheden en tijdpad staan beschreven. Op het terrein van Onderwijs & Kwaliteit werkt per charter (verbeterpunt) een team bestaande uit stafmedewerkers en/of docenten aan de realisatie. Aan het eind van het studiejaar worden de behaalde resultaten, ook richting medewerkers, zowel mondeling als schriftelijk verantwoord. In het Evaluatieplan Conservatorium staat niet alleen beschreven wie verantwoordelijk is voor afname van de evaluaties, maar ook hoe en door wie de analyses van de evaluaties worden uitgevoerd, wie de verbeterplannen vaststelt en door wie de implementatie wordt gemonitord. Voorbeelden van verbeteringen waarvan het auditteam heeft kunnen vaststellen dat ze door de opleiding in gang gezet zijn: SLB is opnieuw ingericht vanuit een meer praktijkgerichte benadering. Het plan van aanpak is beschreven in ‘Notitie SLB’. De eerste evaluatieresultaten zijn positief. Aanscherpen kwaliteitsbeleid en meer betrekken studenten. Is gestart in studiejaar 20072008. (n.a.v. STO-resultaten. Voorbeeld: Na iedere periode-evaluatie worden de resultaten teruggekoppeld tijdens bijeenkomsten met een steeds wisselende samenstelling van studenten, waarbij studenten ook gevraagd wordt om verbetersuggesties. Middels een maandelijkse nieuwsbrief worden evaluatieresultaten gecommuniceerd naar de studenten. Verbeteren van de procedure waarop het werkveld structureel betrokken wordt bij de kwaliteitszorg. De wijze waarop de opleiding dit vormgegeven heeft, staat beschreven onder facet 5.1. Verbeteren van de informatievoorziening, onder andere door: o betere informatie op INsite; o checken en aanpassen studiehandleidingen; o nieuwe studievoortgangsbewaking- en BSA-procedures; o aanscherpen procedures voor het verwerken van deelcijfers; o structurele oplossing door herinrichting van onderwijseenheden waardoor er weer een directe relatie ligt tussen de beoogde studielast en het aantal EC. Verbeteren roostering door aanpassen procedures; benoeming van nieuwe roostermaker; nieuw basisrooster. Nieuw toetsbeleid en professionaliseren van de toetscommissie. Hierin is tevens de slag gemaakt naar fasetoetsing. Onder facet 2,8 staat dit uitgebreider beschreven. Nieuwe opzet van de muziektheoretische vakken. Is gestart in studiejaar 2008-2009. Nieuwe invulling van de beroepscontext Education. Dit zal later worden uitgebouwd naar de nieuwe richting Muziekeducatie binnen de opleiding Muziek. Ontwikkeling nieuwe richting is gestart in studiejaar 2008-2009 Ontwikkeling afstudeerrichting e-Musician. Deze afstudeerrichting start met ingang van studiejaar 2009-2010.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 42
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
Zijn –en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Oordeel: Voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande bevindingen. Bevindingen Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de opleiding de verschillende stakeholders betrekt bij de interne kwaliteitszorg. Medewerkers zijn betrokken bij interne kwaliteitszorg doordat zijn eens per twee jaar meewerken aan het medewerkersonderzoek. Ook middels onderwijsevaluaties op diverse niveaus (major, minoren, toetsing etc.) Zij worden geïnformeerd over de resultaten middels een tweewekelijkse nieuwsbrief, publicaties op INsite en in teambesprekingen. Studenten worden bij de interne kwaliteitszorg betrokken doordat zijn regelmatig gevraagd worden onderwijsonderdelen, zoals stages, toetsen, lessen/(gast)docenten te evalueren. Ook worden de studenten bevraagd in STO en aansluitonderzoek. Studenten worden geïnformeerd via de maandelijkse Nieuwsbrief, publicaties op INsite en de bespreking van onderzoeksuitkomsten in studentenpanels. Daarnaast heeft de opleiding een opleidingscommissie, die meedenkt over de kwaliteit van de opleiding. Er is een jaarlijks alumnionderzoek. De respons hierop is wisselend. In de beroepenveldcommissie heeft één alumnus zitting. Alumni worden geïnformeerd tijdens alumnibijeenkomsten die de opleiding regelmatig organiseert. Het afnemend beroepenveld is betrokken bij de kwaliteitszorg middels de beroepenveldcommissie. Deze in samenstelling wisselende commissie adviseert de opleiding met betrekking tot het curriculum, invulling van het programma, stage, toetsing. Tevens voert de directeur van de opleiding op regelmatige basis gesprekken met individuele vertegenwoordigers uit het werkveld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 43
6.
Resultaten
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau
Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Oordeel: Voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande bevindingen. Bevindingen De examencommissie is formeel verantwoordelijk voor de bewaking van de kwaliteit van beoordeling van het eindniveau van de student. In het Onderwijs- en Examenreglement opleiding Muziek zijn de eisen voor toelaatbaarheid tot de afstudeerfase vastgelegd. Dit houdt in, om de eindpresentatie van het afstudeerproject te kunnen laten beoordelen, de studenten alle voorgaande toetsen t/m periode 3 van het 4e studiejaar moeten hebben behaald. Het afstudeerproject bestaat uit drie fases, te weten een voorbereidende, een uitvoerende en een evaluerende fase. Tijdens de voorbereidende fase schrijven de studenten een plan van aanpak en maken een programmavoorstel voorzien van een artistieke verantwoording. De eindpresentatie, die de studenten zelf organiseren op een externe locatie, vormt de uitvoerende fase. Het eindverslag en gesprek vormt de evaluatiefase. De beoordelingscommissie, deels bestaand uit externe betrokkenen, is verantwoordelijk voor de monitoring en beoordeling van het afstudeerproject. De opleiding leidt op voor een gemengde beroepspraktijk. Uit evaluatiecijfers van de afgelopen jaren blijkt dat gemiddeld 80% van de afgestudeerden als uitvoerend musicus werkzaam is en 90% als docerend musicus, hetgeen er op wijst dat een groot deel van de studenten daadwerkelijk een gemengde beroepspraktijk heeft en werkzaamheden heeft in het verlengde van de opleiding. De studenten, gespecialiseerd in musical, studeren af met een gemeenschappelijk musicalproject. Dit kan variëren van de uitvoering van een hele musical tot een compilatie van verschillende scènes uit verschillende musicals. Bij beide vormen wordt ervoor gezorgd dat alle afstuderende studenten een duidelijke rol hebben, waarop de individuele studenten beoordeeld kunnen worden. Vaak worden studenten uit jongere jaren gevraagd voor de ondersteunende muzikale en theatrale rollen. De organisatie van het afstudeerproject ligt in handen van de studenten. Zij zijn verantwoordelijk voor de gehele gang van zaken. Op deze wijze vindt de beroepscontext Business zijn plek in het afstuderen. De POP-sessie studenten studeren af met een individuele presentatie, hierbij ondersteund door medestudenten. De student stelt zelf zijn programma samen, bestaande uit een aantal nummers in verschillende stijlen. Het maken van eventuele arrangementen valt ook onder de verantwoordelijkheid van de student. Ook hier is de studenten zelf verantwoordelijk voor de organisatie van het afstuderen. De student stelt hiervoor zelf een projectplan op. Het afstuderen moet plaatsvinden op een externe locatie. Het auditteam heeft eindwerkstukken van de studenten beoordeeld. Hiervoor is gekeken naar dvd’s met eindpresentaties van beide afstudeerrichtingen, naar plannen van aanpak en naar evaluatieverslagen. Het auditteam is van mening dat het niveau van de opleiding voldoet en acht de studenten na hun afstuderen in staat om werkzaam te zijn in het betreffende muzikale werkveld. Ook de plannen van aanpak en de verslagen van evaluaties zijn voldoende. Het auditteam is van mening dat onderzoek in toekomst ook in het afstuderen een belangrijkere rol moet krijgen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 44
Facet 6.2. Onderwijsrendement
Zijn, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Oordeel: Goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande bevindingen. Bevindingen De hogeschool heeft op Schoolniveau streefcijfers met betrekking tot de rendementen geformuleerd. Voor de opleiding Muziek zijn deze verder gedifferentieerd: het diplomarendement voor het cohort 2005 behoort minimaal te stijgen naar 65% na vier jaar om te voldoen aan de eisen uit de managementagenda 2009-2010 van de School. Om deze rendementen te bereiken heeft de opleiding volgend beleid ingezet: Een goede selectie bij de audities. Door een stijgend aantal aanmeldingen per jaar, kan de opleiding een betere selectie op geschiktheid en motivatie voor de studie toepassen. Het beperken van de uitval (in aantal en duur). Door de invoering van het bindend studieadvies na de propedeuse en het strikter handhaven hiervan, hoopt de opleiding de gemiddelde studietijd van uitvallers te beperken en de afstudeerrendementen te verhogen. In het studiejaar 2006-2007 haalt de opleiding een uitvalduur van 1,5 jaar en valt daarmee binnen de streefcijfers. De afstudeerrendementen na vijf jaar bedroegen 51% voor de cohorten 1999 en 2000 en sindsdien is een stijgende lijn zichtbaar tot 84% voor het cohort van 2003. Bij de behaalde rendementen moet worden opgemerkt dat de resultaten per jaar relatief sterk uiteenlopen. Reden hiervoor is het relatief geringe aantal studenten van de opleiding. Hierdoor leidt een uitvaller meer of minder tot aanzienlijke schommelingen in de cijfers. De opleiding voert met de studenten die de opleiding vroegtijdig verlaten exitgesprekken. Redenen voor de studenten om te stoppen met de opleiding zijn uiteenlopend, van een verkeerde studiekeuze, via de hoogte van het niveau van de opleiding, het beroepsperspectief tot persoonlijke omstandigheden. Hierdoor is het moeilijk om hierop beleid te formuleren. Het auditteam is van mening dat de door de opleiding geformuleerde streefcijfers op een zinvolle wijze ingezet worden voor de sturing van de rendementen. Uit een landelijke vergelijking van de cijfers blijkt dat de opleiding met name met de cohorten 2002 en 2003 hoge rendementen wist te behalen in vergelijking tot andere muziekopleidingen in Nederland.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 45
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 46
5.
SAMENVATTEND OORDEEL
5.1.
Oordeelschema hbo bacheloropleiding muziek, voltijd HBO BACHELOR OPLEIDING muziek voltijd
Onderwerp
/
Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
V G V
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
G G V V V V G V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel
G V V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld 6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement
Samenvattend oordeel
1 2 3
V
V
V
V
1
V G V2 G G V
V
3
V G V
Extra aantekening: goed. Extra aantekening: goed. Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 47
5.2.
Integraal oordeel /advies aan de NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door Hogeschool INHolland verzorgde hbo bacheloropleiding ‘Muziek’ in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 48
BIJLAGE I Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen Drs. G.J. (Hans) Stoltenborg De heer Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-hbo en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor in Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten. F. (Frans) Schraven Frans Schraven is één van de oprichters van (theater)productiebedrijf Opus One. Hij is opgeleid als danser en in de loop van de jaren is hij zich, naast het dansen, gaan richten op doceren en choreograferen. Hij gaf verschillende dansstages in Nederland en zomercursussen in Indonesië. Choreograferen deed hij aanvankelijk voor evenementen en bedrijfspresentaties. Hij maakte de opening van het Gala van de Voetballer van het Jaar en in de zomer van 1998 voor de met een internationale prijs bekroonde Efteling Sprookjesshow. Ook voor Opus One's laatste zeven producties verzorgde hij de hele choreografie. Frans Schraven is een van de bedenkers van The (St)art of Entertainment (1997), een productie die werd opgezet in samenwerking met het Landelijk Bureau Kunsten en Stichting PodiumKunstWerk als afronding van een serie auditieworkshops voor jazz- en musicaldansers. Sinds 2001 geeft hij leiding aan LEF, een project dat jongeren van diverse Amsterdamse scholen in contact brengt met dans en theater. De heer Schraven is op grond van zijn jarenlange ervaring in het veld van dans, muziek en musical bij het accreditatietraject ingezet als werkvelddeskudige. G. (Gerard) Boontjes De heer Boontjes is onderwijskundige gespecialiseerd op het gebied van popmuziek. Hij is medeoprichter van de Rockacademie die een deel uitmaakt van Fontys Hogescholen en sinds 2002 voert hij de directie over deze academie. Hij is zelf muzikant en tevens docent gitaar. Hij is medeauteur van de SKVR folk gitaar en basis gitaarmethode. Daarnaast heeft de heer Boontjes een eigen bedrijf op het gebied van bladmuziek en muziekvideo’s. Door zijn uitgebreide kennis op de terreinen muziek, onderwijskunde, onderwijsmanagement, didactiek en ondernemen is de heer Boontjes in het accreditatietraject ingezet als vakinhoudelijk deskundige. C. (Chantal) van der Klugt Mevrouw Van der Klugt is derdejaars student van de hbo-bachelor opleiding Muziektheater van Codarts te Rotterdam. Naast haar studie geeft zij zangles en leidt zij enkele koren. M.S. (Miriam) Bijkerk Mevrouw Bijkerk studeerde kunst- en cultuurwetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, afstudeerrichting beleid en management. Daarnaast studeerde zij contrabas aan het Rotterdams Conservatorium. Na het afronden van haar studies is zij een aantal jaren werkzaam geweest binnen de culturele sector als o.a. docerend en uitvoerend musicus, projectcoördinator en reisleider. Sinds enige tijd is zij voor Hobéon werkzaam op het gebied van certificering van kunsteducatieve instellingen, accreditatie van hoger beroepsopleidingen en persoonscertificering.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 49
H. (Hanneke) Bleijs Mevrouw Bleijs studeerde bouwkunde volgde een opleiding als bouwhistoricus. Zij werkte bij enkele gemeentes op het gebied van vergunningverlening. Sinds 2008 is zij als adviseur op het gebied van monumentenzorg werkzaam bij Hobéon. Zij is onder andere betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van diverse erkenningsregelingen in de monumentenzorg en architectensector. Daarnaast treedt zij op als secretaris bij accreditatietrajecten in het hbo.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 50
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 51
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 52
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 53
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 54
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 55
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 56
BIJLAGE II Programma Visitatie Opleiding Muziek Hogeschool InHolland, Conservatorium Alkmaar, Donderdag, 8 oktober 2009, Bergerweg 200, 1817 MN Alkmaar
Tijd 08.3008.45
08.4509.15 09.15 – 10.15
10.15 – 11.15
11.15 – 11.30 11.30 12.30
Gesprekspartners
Auditoren Hans Stoltenborg, Miriam Bijkerk, Hanneke Bleijs Frans Schraven Gerard Boontjes Chantal van der Klugt Auditteam
Onderwerpen Aankomst auditteam
Directie, MT en opleidingsmanagers - Mir Wermuth - directeur, School of Communication, Media & Music - Gerard Möhring - programma directeur, School of Communication, Media & Music - Peter Maissan - artistiek Manager a.i. Conservatorium School of Communication, Media & Music - Maurice Feld - team manager, Conservatorium School of Communication, Media & Music
Auditteam
Coördinatoren - Arjan Muusz – coördinator pop-sessie musicus - Leo van der Plas – coördinator musical - Mechteld Bannier – coördinator leerwerkbedrijf - Dominique Romeny- coördinator educatie - Rob van der Sande - coördinator onderwijsontwikkeling
Auditteam
Kennismaking Definitieve vaststelling programma Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Internationalisering / Lectoraten / Innovatie / minoren Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Personeel / Deskundigheidsbevordering Resultaten / rendementen Alumnibeleid Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling / curriculum Innovatie / minoren Internationalisering / lectoraten / Instroom / propedeuse Aansluiting instroom en programma Samenhang programma Toetsen en beoordelen Eindkwalificaties / afstuderen Praktijkcomponent / stages Studie(loopbaan)begeleiding Resultaten / rendementen Kwaliteitszorg Alumnibeleid Interne terugkoppeling, verificatie Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten, alumni, werkveld Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Resultaten / rendementen Instroom Vrijstellingen en EVC Aansluiting instroom en programma Lunch, interne terugkoppeling, verificatie Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen
Auditteam Kwaliteitszorg
Auditteam
Examencommissie en in-doorstroom coördinatie - Maurice Feld – coördinator kwaliteitszorg Conservatorium - Alex Sleebe – coördinator kwaliteitszorg School - Rob van der Sande – secr. examencommissie - Leo van der Plas - SLB-er, docent zang musical 12.30 – 13.15 13.15 – 13.45 13.4514.30
Auditteam Rondleiding voorzieningen
Auditteam
Voorbespreking auditteam
Presentatie studenten
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 57
Tijd 14.3015.15
Gesprekspartners Docenten - Udo Pannekeet – docent basgitaar (lid OC) - Jan Peter Bast – docent toetsen - Joost van Bergen en Henegouwen – docent drums, SLB’er - Hans Kunneman – docent transcriptions, SLB-er - Marjolein Harms – docent dans musical - Danielle van Sundert - docent leerbedrijf - Tijs Krammer – docent koordirectie - Peter Rijs – docent pianopracticum, educatie, stagecoördinator
Auditoren Auditteam
15.1516.00 parallel
Studenten Musical: - Lida Straathof - 2e jaar - Lynn Jansen – 3e jaar - Juliette Berkhout – 4e jaar - Milan van Weelden – afgestudeerd 2009
HS + FS + HB + CK
15.1516.00 parallel
Pop Sessie: - Jacqueline Neslo – 2e jaar - Bas Bons – 3e jaar - Charmayne Sijm – 4e jaar - Roy Beukers – afgestudeerd 2009 Verificatie documenten
16.00 – 16.15
16.15 – 16.30
Nader te bepalen gesprekspartners
16.30 – 17.15 17.15 – 17.45
Alle gesprekspartners en genodigden
Onderwerpen Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling / curriculum Innovatie / minoren Instroom / propedeuse Aansluiting instroom en programma Samenhang programma Toetsen en beoordelen Eindkwalificaties / afstuderen Praktijkcomponent / stages Internationalisering / Deskundigheidsbevordering Studie(loopbaan)begeleiding Studeerbaarheid, Studielast Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
MB + GB
Bekijken opleidingsspecifieke documenten, toetsen, eindwerkstukken e.d.
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen Pending issues
Auditteam Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige bevindingen
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 58
BIJLAGE III
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende opleidingsvarianten voltijd en deeltijd is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Deze Bijlage bevat een beschrijving van de procedure en van de beslisregels die Hobéon Certificering hanteert. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: 1. Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding Muziek aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review – MR; Afstudeerhandleiding; Alumnibeleid Conservatorium INHolland 2008-2010; Alumnibeleid SCM&M; Beleidsnotitie Internationalisering SCM&M 2008-2009; Beroepskenmerkende situaties Muziek Conservatorium; Brochure opleiding Muziek conservatorium; Competentiekaarten en competentiematrix; Evaluatieplan Conservatorium INHolland;INHolland onderwijskaders en Interne kwaliteitsborging; INVO-audit beleidsdocument; Rolbeschrijving docenten; Kwaliteit: onderwijsevaluatie; Kwaliteitskalender Conservatorium INHolland; Landelijk opleidingsprofiel muziek; Meerjarenpersoneelsplan 2006-2010; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Onderwijsvisie/Didactisch concept; Onderzoeksvaardigheden in het curriculum muziek; Opleidingsprofiel Muziek Conservatorium; Personeelsplan INHolland; Plan van aanpak Backbone 2.0; SKO aanvraag lectoraat Media en Entertainment; SLB beleid; Stagehandleiding; Toelatingseisen opleiding Muziek; Toetsbeleid Conservatorium INHolland; Visiedocument Conservatorium INHolland. Op basis van de door opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de betreffende opleidingen op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 59
2. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie4, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten één externe onafhankelijke deskundige op het gebied van werkveld, één externe onafhankelijke vakdeskundige, één student, één lead auditor / auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering en twee secretarissen, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma/de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding(-en) werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
4
Visitatie heeft op 8 oktober 2009 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 60
3. Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;5 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
5
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Muziek, Hogeschool INHolland versie 1.0 61