Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Tweedegraads lerarenopleidingen voltijd - deeltijd Techniek in de onderbouw Bouwkunde I en II Bouwtechniek I en II Elektrotechniek I en II Mechanische Techniek I en II Motorvoertuigtechniek I en II Werktuigbouwtechniek I en II Installatietechniek I en II Natuurkunde Wiskunde
Pedagogisch Technische Hogeschool Christelijke Hogeschool Windesheim
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Tweedegraads lerarenopleidingen voltijd - deeltijd CROHO nrs: Techniek in de onderbouw Bouwkunde I en II Bouwtechniek I en II Elektrotechniek I en II Mechanische Techniek I en II Motorvoertuigtechniek I en II Werktuigbouwtechniek I en II Installatietechniek I en II Natuurkunde Wiskunde
vt/dt vt/dt vt/dt vt/dt vt/dt dt vt/dt dt dt dt
35254 35382 35383 35384 35385 35386 35387 35442 35261 35221
Pedagogisch Technische Hogeschool Christelijke Hogeschool Windesheim Hobéon® Certificering BV December 2009 Auditteam: W.L.M. Blomen P. Foppen S. Mertens R.J.N. Olij M.J.M. van Os H. van den Hoek Secretaris: M.S. Bijkerk
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.4. 1.5.5. 1.5.6. 2.
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7. 3.8. 3.9. 3.10. 3.11.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Visitatierapport Samen Scholen, 2004 Sterke punten: Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Kwaliteit lerarenopleidingen Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie Lerarenopleiding PTH van de Christelijke Hogeschool Windesheim op 25 juni 2009 en op 1 december 2009. BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema hbo bacheloropleiding Techniek in de onderbouw, voltijd en deeltijd Oordeelschema hbo bacheloropleiding Bouwkunde I en II voltijd en deeltijd Oordeelschema hbo bacheloropleiding Bouwtechniek I en II voltijd en deeltijd Oordeelschema hbo bacheloropleiding Elektrotechniek I en II voltijd en deeltijd Oordeelschema hbo bacheloropleiding Mechanische techniek I en II voltijd en deeltijd Oordeelschema hbo bacheloropleiding Motorvoertuigtechniek I en II deeltijd Oordeelschema hbo bacheloropleiding Werktuigbouwkunde I en II voltijd en deeltijd Oordeelschema hbo bacheloropleiding Installatietechniek I en II deeltijd Oordeelschema hbo bacheloropleiding Natuurkunde deeltijd Oordeelschema hbo bacheloropleiding Wiskunde deeltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie
1 1 1 2 4 5 5 5 7 8 9 10 10 11 11 11 13 15 17 17 22 25 29 31 33 34 36 38 38 40 41 43 43 45 48 48 50 51 53 53 55 57 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde hbo bacheloropleidingen.
1.2.
Bereik van de beoordeling
Generieke benadering A. Hobéon Certificering beoordeelt zoveel mogelijk aspecten, i.c. de facetten en onderwerpen uit het NVAO-beoordelingskader, op een zo hoog mogelijk aggregatieniveau. Specifieke aspecten die per cluster, opleiding en/of variant afzonderlijk en zelfstandig zijn ingevuld, worden telkens op dat niveau beoordeeld. Door de gemeenschappelijke aspecten slechts eenmaal te beoordelen, op het niveau waarop ze aangestuurd worden, wordt de accreditatielast voor de daaronder liggende niveaus beperkt. B. De tweedegraads lerarenopleidingen kenmerken zich door onderlinge samenhang inhoudelijke samenwerking in o.a. ADEF-verband. De lerarenopleidingen zijn georganiseerd in clusters (Mens en Maatschappij, Talen, Science en de PTH). Hobéon Certificering heeft haar opzet van het beoordelingsproces en de rapportage hierop afgestemd. Een aantal aspecten is voor alle opleidingen binnen een cluster en tussen clusters gelijk. Daarbij gaat het om (een deel van) de doelstellingen, werkplekleren/Opleiden in de School, personeelsbeleid en kwaliteitszorg. Ook minoren en lectoraten komen bij dit gemeenschappelijke deel aan de orde. Op het niveau van clusters hebben wij gesproken met docenten, studenten, curriculumcommissies, toets- en examencommissies. Tevens hebben wij studiemateriaal, toetsen, afstudeerscripties en andere werk van studenten beoordeeld. Deze laatstgenoemde materialen zijn natuurlijk opleidingsspecifiek en in de beoordeling van de opleiding zelf opgenomen. De gemeenschappelijke aspecten, op clusterniveau of nog hoger, hebben wij steekproefsgewijze geverifieerd op opleidingsniveau. Uitwerking Deze uitgangspunten zijn zichtbaar in opzet, uitvoering en rapportage: bij de samenstelling van de auditteams zijn per cluster vakdeskundigen en als werkvelddeskundigen betrokken. In een aantal gevallen zijn correspondenten ingeschakeld die op afstand specifieke onderdelen hebben beoordeeld. Tijdens de audit kwamen eerst generieke onderwerpen aan de orde, dan volgde verificatie op opleidingsniveau. Voor het cluster PTH hebben we één adviesrapport geschreven, waarin de verschillen en/of eigenheden van opleidingen en varianten binnen het cluster tot uitdrukking komen. Situatie Christelijke Hogeschool Windesheim In de onderhavige hogeschool is sprake van een duidelijk op cluster- en opleidingsniveau waarneembare krachtige sturing op generiek niveau. Generiek niveau en clusterniveau vallen hierbij voor een groot gedeelte samen. In onze rapportage komt dit tot uitdrukking in clusterrapporten die veel generieke bevindingen gemeenschappelijk hebben. Bevindingen die wij vervolgens op opleidingsniveau hebben getoetst, hetgeen uiteindelijk tot een afzonderlijk oordeel van elke opleiding heeft geleid.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 1
De Christelijke Hogeschool Windesheim in casu de Pedagogische Technische Hogeschool verzorgt de hbo bacheloropleidingen Techniek in de onderbouw, Bouwkunde I en II, Bouwtechniek I en II, Elektrotechniek I en II, Mechanische Techniek I en II, Motorvoertuigtechniek I en II, Werktuigbouwtechniek I en II, Installatietechniek I en II, Natuurkunde en Wiskunde. Het onderhavige rapport heeft betrekking op de volgende opleidingen: CROHO
Opleiding
35254 35382 35383 35384 35385 35386 35387 35442 35261 35221
Techniek (in de onderbouw) Bouwkunde I en II Bouwtechniek I en II Elektrotechniek I en II Mechanische techniek I en II Motorvoertuigentechniek I en II Werktuigbouwtechniek I en II Installatietechniek I en II Natuurkunde Wiskunde
Voltijd Zwolle x x x x x x
Deeltijd Zwolle x x x x x x x x
Deeltijd Groningen x x x x x x x x
Hobéon Certificering heeft zijn oordeel over alle opleidingen van de PTH in één rapport samengevat omdat alle opleidingen binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader aangeboden worden. Niettemin wordt in het rapport, daar waar nodig, het onderscheid tussen de verschillende opleidingen zichtbaar gemaakt. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door een generieke Management Review van de PTH ‘Meester in Techniek’ met aanvullende informatie per opleiding over de inrichting van het programma en het gerealiseerde niveau.
1.3.
Karakteristiek van de opleiding
1.3.1. De wortels van de lerarenopleidingen zijn terug te voeren naar 1915 onder de noemer van de Vereniging tot bevordering van Vakopleiding voor Handwerklieden. In 1951 gaan de lerarenopleidingen op in het Nederlands Genootschap tot Opleiding van Leerkrachten voor het Nijverheidsonderwijs. Nog weer later (1969) worden de Lerarenopleidingen ondergebracht bij het NGOLB (Nederlands Genootschap tot Opleiding van Leraren voor het Beroepsonderwijs). In 1985 gaat de NGOLB op in een landelijke organisatie met regionale vestigingen onder de naam: Pedagogisch Technische Hogeschool Nederland (PTH). Vanaf 1987 worden de vestigingen PTH Oost (Deventer en Enschede) en PTH Noord (Groningen, Leeuwarden) ondergebracht in de PTH Zwolle. Zwolle wordt dan tevens de centrale en fysieke vestigingsplaats van de Hogeschool Windesheim. In 1995 zijn PTH-vestigingen te Amsterdam, Eindhoven, Rotterdam en Zwolle zelfstandige vestigingen binnen de Lerarenopleiding PTH en opgenomen binnen de Stichting Hoger Onderwijs Zuid-Nederland (Stichting HOZN). Later zijn alle hogescholen onder de Stichting HOZN opgenomen onder de naam Fontys Hogescholen. Maatschappelijke ontwikkelingen en het toenemende belang van een regionaal beleid hebben er mede toe bijgedragen dat PTH-vestigingen ondergebracht werden in hogescholen die in de buurt van PTH-vestigingen lagen. De Lerarenopleiding PTH is in 2006 onder de coördinatie gekomen van de directeur van de School of Engineering & Design van de Christelijke Hogeschool Windesheim, waarna in 2007 aansluiting ontstond binnen de School of Education als onderdeel van de afdeling VO/BVE. Zo is de afdeling VO/BVE/PTH ontstaan. In de overgangssituatie van Fontys naar Windesheim zijn er bestuurlijke afspraken gemaakt die mede hebben geleid tot behoud van de naam Lerarenopleiding PTH en haar grondslag. De visie zoals door PTH gedefinieerd luidt als volgt:
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 2
In samenwerking met partners in het onderwijsveld en het bedrijfsleven worden studenten opgeleid tot leraar in brede zin – voor onderwijs en bedrijfsleven – en wordt voorzien in de behoefte aan competente leraren die vaardig, vindingrijk en toekomstgericht de beroepsrollen kunnen hanteren, met hart voor hun leerlingen en de beroepspraktijk. De ontwikkelingen in veld en beroep en het competentiegericht leren, begeleiden en beoordelen zijn de aanleiding geweest tot het Project Invoering Competentiegericht Onderwijs (PICO). Hieruit is in 2005 het onderwijsprogramma, genaamd PICO-programma, ontstaan. Bij het vormgeven van de missie, visie en organisatie van de Lerarenopleiding PTH binnen Windesheim is met het personeel en management vanaf 2006 gezocht naar een passende organisatievorm, goede inbedding in de infrastructuur, continuïteit van het huidige onderwijsprogramma PICO en harmonisatie van het toekomstige, gezamenlijke onderwijsprogramma. Sinds 2008 heeft het managementteam Lerarenopleiding PTH de leiding. Vanaf 1 september 2010 dient het management in lijn gebracht te zijn met de organisatie van de School of Education. Het huidige managementteam heeft in een aantal sessies een gemeenschappelijke missie en visie ontwikkeld die past bij de Lerarenopleiding PTH en de School of Education. Deze missie en visie zijn meer toegespitst op de huidige situatie van de technische opleidingen. Windesheim is als brede instelling voor hoger onderwijs een maatschappelijke onderneming. Zij vormt een gemeenschap waarin actieve en deskundige mensen elkaar ontmoeten. Windesheim heeft als doel een innovatief kennis- en expertisecentrum te zijn dat individuen en mensen in organisaties uitdaagt zich te ontwikkelen tot verantwoordelijke, waarde(n)volle en zelfbewuste professionals, die: over maatschappelijk relevante kennis en competenties beschikken; willen functioneren op hoger professioneel niveau in beroepen of maatschappij; daaraan gerelateerde persoonlijke groei realiseren, en bijdragen aan de ontwikkeling, verbetering en vernieuwing van bedrijven, maatschappelijke instellingen en overheden. Haar drijfveren en doestellingen heeft Windesheim in haar missie verwoord. Windesheim kiest en handelt vanuit haar identiteit die haar oorsprong vindt in de christelijke godsdienst en cultuur en de daarin wortelende levensbeschouwelijke overtuigingen en inspiraties. Windesheim is er voor alle mensen, die: zich willen voorbereiden op een beroep; aanwezige beroepscompetenties individueel of in teamverband verder willen ontwikkelen; zich persoonlijk willen vormen en ontplooien. Hogeschoolbreed is gekozen om de Wet Hoger Onderwijs uit te werken in een major-minormodel. De major staat garant voor het niveau van de bachelorkwalificaties en draagt samen met de verdiepende minor voor het grootste deel bij aan het civiele effect van het diploma. De tweede minor is verbredend of verdiepend. Een verdere standaardisering van onderwijs en onderwijsorganisatie wordt gemotiveerd vanuit de principes vraagsturing en competentiegerichtheid. Daartoe zijn door Windesheim onderwijsstandaarden (WOS) ontwikkeld, die de Schools hebben verleid zoveel eenvormigheid aan de dag te leggen dat het ook mogelijk is minoren bij andere Schools te volgen, waardoor een afstudeerprofiel per student mogelijk gemaakt wordt. Windesheim is een organisatie met twee bestuurslagen: het College van Bestuur en de directeuren van de Schools/ondersteunende diensten. Tien Schools bedienen alle meerdere opleidingen waarvan de meeste gegroepeerd zijn in afdelingen. Voor de School of Education zijn dit de afdelingen VO/BVE/PTH, Primair Onderwijs. Daarnaast zijn er drie masters op het gebied van Speciaal onderwijs, Leren en innoveren en Leiderschap in het onderwijs.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 3
Voorts is er een aantal opleidingen ondergebracht in een afdeling met een status aparte, zoals Theologie en Levensbeschouwing, Docent Beeldende Kunst en Vormgeving en Hoger Onderwijs voor Ouderen (HOVO). Fontys Lerarenopleiding PTH is in 2007 naar de School of Education van Windesheim overgegaan en per 1 mei 2008 opgenomen in de afdeling VO/BVE binnen de School of Education. De afdeling VO/BVE/PTH wordt aangestuurd door een manager met gemandateerde verantwoordelijkheden. De omvorming van de organisatiestructuur van de Lerarenopleiding conform de organisatiestructuur van Windesheim is nog gaande. Momenteel stuurt een algemeen manager PTH drie teamleiders en studieleiders aan die elk een aantal opleidingen onder zich hebben. Op een aantal punten is de overgangspositie, waarin de PTH zich bevindt, te herkennen. Zo is zichtbaar dat de kwaliteitszorg nog niet geheel op één lijn zit met het Schoolbeleid. De PTH heeft als doel om deze cyclus 1 september 2010 aangepast te hebben aan die van de School of Education. De Lerarenopleiding PTH telt 487 studenten, waarvan 77 in de dagopleiding en 410 in de deeltijdvariant. Er werken 55 lerarenopleiders die gezamenlijk 37,4 (eind 2008) fte vertegenwoordigen. De PTH verzorgt naast de voltijd- en deeltijdopleidingen ook kopopleidingen. Deze eenjarige opleidingen zijn toegankelijk voor studenten die al een technische hbo-opleiding afgerond hebben en op deze wijze hun onderwijsbevoegdheid halen. Daarnaast verzorgt de PTH een opleiding voor zij-instromers, gericht op het VMBO (artikel 14 WHW). Naast de opleidingen in Zwolle wordt een groot deel van de opleidingen ook aangeboden in Groningen, te weten alle opleidingen behalve techniek in de onderbouw en installatietechniek. De PTH biedt in Groningen hetzelfde curriculum aan als in Zwolle, verzorgd door eigen docenten, hoewel de opleidingen zich daar beperken tot de deeltijdvarianten. Daarnaast beschikt de PTH ook over licenties voor de locaties Leeuwarden en Enschede. Deze zijn echter niet ingevuld en zullen komen te vervallen. De opleiding is de enige in de omgeving en vervult daarmee een regionale functie. De opleiding heeft, vergeleken met andere opleidingen binnen de afdeling VO/BVE/PTH, opvallend veel deeltijdstudenten. Hiervoor is een aantal redenen aan te wijzen, waarbij de achtergrond van de instroom het belangrijkste is: een groot deel van de instroom is afkomstig uit het mbo en reeds werkzaam in het technische veld. Slechts een klein deel van de instroom is afkomstig van de havo. Ongeveer 60% van de studenten uit de voltijd opleiding komt in eerste instantie na de studie niet in het onderwijs terecht, maar is werkzaam in het bedrijfsleven. Vervolgens blijkt dat veel oudstudenten na enkele jaren in het bedrijfsleven alsnog weer de overstap naar het onderwijs te maken. Het programma is gebaseerd op het PICO-curriculum, dit is in 2005 ingevoerd. Daarmee is dit curriculum in 2008-2009 zijn vierde jaar ingegaan en wordt het oude curriculum niet meer als regulier programma aangeboden. Omdat er een aantal studenten door studievertraging in dit oude curriculum studeert, zal op verschillende plekken in het rapport aan dit curriculum gerefereerd worden. De PTH bestaat uit veel, vaak kleine, opleidingen. Doordat een deel van de pedagogische en didactische vakken gemeenschappelijk voor de verschillende opleidingen gegeven worden, en soms ook maar één keer in de twee jaar gegeven worden, kan de opleiding de inzet van menskracht beperken. De kleinschaligheid van de opleiding zorgt voor een informeel karakter en korte lijnen tussen studenten en docenten.
1.4.
Visitatierapport Samen Scholen, 2004
In april 2004 is het rapport Samen Scholen, het eindrapport van de visitatiecommissie, uitgebracht. Samengevat kan worden gesteld dat de commissie oordeelde dat de Lerarenopleiding Fontys PTH Zwolle een duidelijk omschreven en innovatieve visie had op werkveld en beroep.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 4
Ook had de opleiding een voldoende didactisch verantwoorde visie op de gewenste onderwijsvormgeving. Wat betreft het programma stelde de visitatiecommissie een aantal sterke punten en een aantal aandachtspunten vast. Bij de door de commissie opgemerkte aandachtspunten worden de door PTH ondernomen acties vermeld.
Sterke punten:
Het curriculum verhoudt zich in voldoende mate tot de beoogde eindkwalificaties. Het onderwijs is voldoende praktijkgericht en voldoet ook aan het niveau van hoger (beroeps-) onderwijs. Het onderwijs is voldoende uitdagend en activerend en sluit voldoende aan op de vooropleiding en andere relevante kenmerken van instromende studenten. Ook wordt er voldoende effectief geselecteerd en doorverwezen in het eerste jaar. Inmiddels hanteert de opleiding ook het bindend studieadvies. Het programma, de begeleiding en de verdeling van de studielast maakt een vlotte doorstroming mogelijk. Afgestudeerden en werkveldvertegenwoordigers zijn overwegend positief over de gerealiseerde kwalificaties. Afgestudeerden functioneren naar tevredenheid in het beoogde werkveld. De waarborging van de beoogde kwalificaties gebeurt voldoende, zowel wat de beroepscomponent als wat de vakcomponent betreft. De procedures zijn wat dit betreft helder. De inrichting en de structuur van de organisatie, de opleidingscultuur en het personeelsbeleid zijn voldoende bevorderlijk voor de gewenste onderwijskwaliteit. Ook de faciliteiten zijn voldoende. Het beleid is gericht op een gezonde bedrijfsvoering. Dit realiseert de Lerarenopleiding door met beperkte middelen creatief te zijn in het vormgeven van onderwijs, bijvoorbeeld door het combineren, clusteren en alterneren van programma’s.
Tevens heeft de commissie een aantal aandachtspunten genoemd. Zo vond zij het beleid met betrekking tot de implementatie van bovengenoemde visies onvoldoende. Dit punt is door de invoering van het PICO-project opgelost. Ook zijn de beoogde eindkwalificaties, met name voor de beroepscomponent en de vakcompetenties gerelateerd aan de kennisbasis, duidelijk geformuleerd. Voorts stelde de commissie vast dat er te weinig structurele relaties met het werkveld waren. Dit werd onder meer veroorzaakt door het beperkte aantal licenties en de geringe omvang van opleidingen van de Fontys hogescholen in Zwolle. Inmiddels participeert de Lerarenopleiding PTH in het relatienetwerk van de Hogeschool Windesheim. Daarnaast onderhoudt ze haar eigen contacten. Verder gaf de commissie aan dat de samenhang in het programma onvoldoende herkenbaar was. Door het leerlijnenmodel in het PICO-programma is de samenhang inmiddels duidelijker aangebracht. Het kwantitatieve rendement was een ander aandachtspunt. Dit oordeel was gebaseerd op algemene, landelijke PTH-gegevens van de Hogeschool Fontys aangezien de afdeling PTH Zwolle geen eigen administratie voerde. Inmiddels is er een eigen studentenadministratie voor de PTH waardoor er inzicht is in de rendementen en wordt een bindend studieadvies gehanteerd, waardoor de rendementen verbeterd kunnen worden. Hierbij dient in aanmerking te worden genomen dat het rendement van de PTH-opleidingen in Nederland in het algemeen laag is. Het auditteam is van mening dat er aan bovenstaande verbeterpunten gedurende de afgelopen jaren in voldoende mate aandacht besteed is door de PTH.
1.5.
Aanpak
1.5.1. Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de opleidingen van de PTH is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 5
Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleidingen van de PTH hebben zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft het opleidingsspecifieke referentiekader, het Competentie-overzicht Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfsleven, beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een Pedagogisch Technische opleidingen op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de PTH aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review – MR; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Visitatierapport Samen scholen 2004 (zie ook § 1.4); Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement. Op basis van de door de PTH van de Christelijke Hogeschool Windesheim aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de verschillende opleidingen. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hierna) werd het management van de betreffende opleidingen op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 6
Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van werkveld, twee externe onafhankelijke vakdeskundigen, één student, één lead auditor / auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering en één secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding(en) overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma/de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleidingen werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.5.2. Kwaliteit lerarenopleidingen Hobéon Certificering heeft bij het beoordelen van de tweedegraads lerarenopleidingen expliciet rekening gehouden met de afspraken tussen de NVAO en de VBI’s op dit terrein. Dit naar aanleiding van een brief van de Staatssecretaris aan de NVAO (d.d. 14/11/07) inzake ‘Accreditatie van lerarenopleidingen’. Hierin geeft de staatssecretaris aan dat de lerarenopleidingen de afgelopen jaren veel energie gestoken hebben ‘…in behoud en verbetering van kwaliteit en in het creëren van waarborgen voor duurzame kwaliteit’. Verder geeft zij aan dat in het accreditatietraject zekerheid dient te worden verkregen ‘…dat de opleiding aan studenten biedt wat zij nodig hebben om voldoende voorbereid en op HBO-niveau het beroep van leraar uit te oefenen’.
1
Visitatie heeft op 25 juni 2009 plaatsgevonden. Een site visit te Groningen vond plaats op 30 november 2009.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 7
In overleg tussen de NVAO en de VBI’s is vervolgens een aantal afspraken gemaakt over de samenstelling van de panels, de duur en de omvang van de site visit aan de tweedegraads lerarenopleiding, de inhoud van het curriculum en het gerealiseerde niveau. Hobéon Certificering heeft voorafgaand aan de audit een lijst van de auditteamleden voorgelegd aan de NVAO en deze is door hen als adequaat beoordeeld. Vervolgens heeft Hobéon Certificering uit deze lijst een aantal externe auditoren geselecteerd. Hierdoor is voldoende geborgd dat er aandacht is besteed aan de kwaliteit van de inhoudelijke samenstelling van de panels. Het curriculum van de verschillende tweedegraads lerarenopleidingen is door het auditteam tegen het licht gehouden. Concreet betekent dit dat gekeken is naar zowel de vakinhoudelijk kant ervan als naar de vakdidactiek. Wij merken op dat in de rapportage aandacht besteed is aan het aantal contacturen (colleges, werk- en projectgroepen en individuele begeleiding waarbij de student in direct contact staat met de docent), de docent/studentratio en het opleidingsniveau van de docenten. Ook is door het auditteam voorafgaand aan (in de documentenanalyse) en tijdens de audit de wijze bestudeerd waarop de opleiding het Opleiden in de School heeft vormgegeven. Meer in het bijzonder heeft het auditteam concrete informatie bestudeerd waaruit blijkt op welke wijze de samenwerking tussen scholen en de opleiding vorm heeft gekregen en op welke wijze de opleiding de kwaliteit van het Opleiden in de School borgt. Hiermee volgt Hobéon Certificering de toezeggingen van de voorzitter van de NVAO aan de Staatssecretaris inzake de beoordeling van de kwaliteit van de lerarenopleiding (brief voorzitter NVAO aan de Staatssecretaris OCW, d.d. 22 november 2008, NVAO/20073488/FV). Het auditteam heeft verder gekeken naar de ontwikkeling van de kennisbases voor de verschillende opleidingen. In opdracht van het Algemeen Directeuren Overleg van Educatieve Faculteiten (ADEF) is in 2004-‘05 de ontwikkeling van een landelijke kennisbasis voor de onderscheiden tweedegraads lerarenopleidingen tot stand gekomen. De kennisbasis betreft het geheel aan vakinhoudelijke kennis en vaardigheden die een leraar vo/bve in een bepaald schoolvak moet bezitten. Het auditteam heeft kunnen constateren dat de Hogeschool Windesheim meewerkt aan het vaststellen van de vakinhoudelijke eindkwalificaties. Zie verder bij facet 1.1.
1.5.3. Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 8
Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
1.5.4. Auditteam Het auditteam was als volgt samengesteld:
Panelleden
W.L.M. Blomen voorzitter
Werkvelddeskundigheid Vakdeskundigheid, inclusief internationale deskundigheid Onderwijsdeskundigheid Visitatie- of auditdeskundigheid, inclusief kwaliteitszorgdeskundigheid
P. Foppen, Werkvelddeskundige cluster A*
R.J.N. Olij, Vakdeskundige Cluster A*
M.J.M. van Os, Werkvelddeskundige cluster B*
X
X
X
X
X
X
X
S. Mertens, Vakdeskundige Cluster B*
M.S. Bijkerk, secretaris
X
X
X
X
X
*) Cluster A: Wiskunde, Natuurkunde, Bouwkunde, Bouwtechniek, Techniek in de onderbouw Cluster B: Motorvoertuigentechniek, Mechanische Techniek, Elektrotechniek, Werktuigbouwkunde, Installatietechniek
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de Tweedegraads lerarenopleiding noodzakelijke vakinhoudelijke en vakdidactische expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De lead auditor, de heer Blomen, heeft ruime auditervaring binnen het hoger onderwijs. Hij is sinds lang in het hbo werkzaam, eerst bij de HBO-raad, vervolgens als directeur van Hobéon en voert sinds het begin van het accreditatiestelsel audits uit in het hbo.
2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 9
De werkveld- en vakdeskundigen, de heren Foppen, Olij, Van Os en mevrouw Mertens hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. De heer Foppen is meer dan 25 jaar werkzaam binnen, met name, het technisch onderwijs. Zo participeert hij in een groot aantal overlegorganen die gerelateerd zijn aan het voortgezet onderwijs/mbo waaronder het Platform Bèta Techniek, de bedrijfstak Metaal, Elektrotechniek en Installatietechniek en het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Metaal en Elektrotechnische Industrie. Peter Foppen is directeur van de Stichting Consortium Beroepsonderwijs. De heer Van Os is werkzaam als directeur bij het Vakcollege. Het Vakcollege is een nieuwe vorm van scholing voor jongeren na de basisschool in de vorm van een zesjarige leergang binnen het (V)MBO. Daarnaast is hij werkzaam als programmaleider Ambitieprogramma VMBO bij het platform Bèta Techniek. De heer Olij is opgeleid aan de PTH en heeft zijn studie voortgezet aan de Vrije Universiteit, richting Bestuurskunde. Hij is sinds enige jaren werkzaam als Districtmanager bij Opleidingsbedrijf InstallatieWerk Noord-Holland (IW-NH). Mevrouw Mertens is als lector verbonden aan de Artevelde Hogeschool in Gent, België. In die hoedanigheid is zij verantwoordelijk voor het vak 'Fysica en techniek' binnen de lijn 'Inhoudelijke Expertise’ en de didactische kant hiervan. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.5.5. Deelnemers visitatie Het auditteam heeft tijdens de visitatie en site visit gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding(en): management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.5.6. Programma visitatie Lerarenopleiding PTH van de Christelijke Hogeschool Windesheim op 25 juni 2009 en op 1 december 2009. Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 10
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)? Bevindingen In het kader van de Wet BIO zijn landelijke bekwaamheidseisen vastgelegd, die zijn opgesteld door de beroepsgroep verenigd in de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL). De eindkwalificaties worden aangeduid als SBL-competenties. De School of Education hanteert deze SBL-competenties als referentiekader. Er is een relatie gelegd tussen de SBL- competenties en de hbokerncompetenties. Daarnaast hebben de gezamenlijke directeuren van de tweedegraads lerarenopleidingen, verenigd in ADEF, regiegroepen samengesteld om de kwaliteit vast te stellen en te verbeteren; het zogenaamde K3-project: Kennisbasis, Kennistoetsen en Kennisbank. Dit project wordt uitgevoerd in opdracht van de HBO-raad en gefinancierd door het Ministerie van OCW. Doel van het project is: opschonen en harmoniseren van aanwezige kennis per vak, voltooien van kennisbases; kennis van afgestudeerden is vastgelegd, extern gelegitimeerd en gevalideerd. Hierover een duidelijk signaal naar de buitenwereld afgeven; het maken van items voor de kennistoetsen. De kennisbasis wordt medio 2009 voltooid en gepubliceerd. De kennistoetsen worden verplicht gesteld voor het cohort dat in 2009-2010 met de studie begint. Er komt een propedeusetoets, een LIO-bekwaamheidstoets en een startbekwaamheidstoets. Windesheim participeert in dit project. Aan de basis van de opleidingen ligt een beroeps- en een competentieprofiel. Beide profielen zijn gebaseerd op de in het ADEF vastgestelde kennisbasis en afgestemd met vertegenwoordigers uit het werkveld. De opleidingen hebben hiervoor een groot, extern netwerk waarin opleiden, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening belangrijke issues zijn. Hierbij valt te denken aan het Platform Bèta en Techniek, VeDoTech, Consortium Beroepsonderwijs en het Vakcollege. Het beroep techniekdocent heeft in Nederland te maken met een dubbel imagoprobleem. Zowel techniek als het docentschap zijn op het ogenblik niet populair. De opleidingen voeren met de andere PTH’s in Nederland overleg hoe met deze problematiek om te gaan. Tevens hebben de opleidingen in 2008 en 2009 in samenwerking met het werkveld validatiecongressen voor de opleidingen gehouden om vast te stellen of de opleidingen zijn ingericht op basis van de vigerende beroepscompetenties en of de opleidingen studenten afleveren die inzetbaar zijn in een breed tweedegraadsveld. Het auditteam is van mening dat het organiseren van validatiecongressen een zinvolle manier is om het contact met het werkveld te onderhouden en onderschrijft het voornemen van de opleidingen om deze validatiecongressen jaarlijks terug te laten komen. Bouwkunde/ Bouwtechniek: De opleiding aannemerij Bouw werkt op landelijk niveau samen met het Kenniscentrum beroepsonderwijs voor de bouw, infra- en gespecialiseerde Fundeon. Deze samenwerking heeft tot doel afspraken te maken om functionarissen uit het bedrijfsleven op te leiden tot bouwkundige instructeur/docent. Daarnaast heeft de opleiding Bouw de specialisatie Beschermings- en afwerkingstechnieken (BAT) en werkt zij samen met Savantis om leraren voor deze branche op te leiden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 11
Elektrotechniek: De lerarenopleiding elektrotechniek is lid van het Landelijke Platform Metaal en Metalektro en neemt daarbij deel aan regionale bijeenkomsten. In het verleden zijn, in samenwerking met dit platform, bevoegdheidsverbredingsprogramma’s ontwikkeld. Daarnaast onderhoudt de opleiding contacten met het kenniscentrum Kenteq. Dit kenniscentrum is ook betrokken bij de validatie door het werkveld en neemt deel aan de klankbordgroep bedrijfsleven. Motorvoertuigtechniek: De opleiding leraar Motorvoertuigentechniek onderhoudt contact met Innovam, het kenniscentrum voor de autobranche. Deze is ook vertegenwoordigd op de validatiebijeenkomst, georganiseerd door de opleiding. Techniek: De opleiding Techniek in de onderbouw wordt vertegenwoordigd in een aantal landelijke netwerken, te weten: Digischool / Kennisnet Community voor Techniek, een organisatie die zich bezighoudt met vernieuwing in de wijze van communicatie in opleidingen voor techniek en science, met ruim 1500 leden. In de organisatie VeDoTech, Vereniging van Docenten Techniek. Deelname aan de landelijke bijeenkomsten van deze vereniging vormen een verplicht onderdeel voor alle studenten binnen het curriculum van de opleiding, met gerichte opdrachten. Bovendien verzorgt elk jaar een aantal studenten workshops op deze tweedaagse bijeenkomsten. ECENT, een organisatie die zich onder meer bezighoudt met de vakdidactiek in het techniekonderwijs. Arbo-VO lidmaatschap voor de techniekdocenten, waar afspraken worden gemaakt over Arbo en Veiligheid in techniekruimtes op de scholen. Werktuigbouwkunde/Mechanische Techniek: De opleidingen docent Werktuigbouwkunde en Mechanische Techniek onderhouden onder meer contacten met: “Het Metalen Scharnierpunt”, een groep van scholen en bedrijfsleven die lesmaterialen ontwerpt. Deze organisatie is ook actief betrokken geweest bij de validatie van de curricula van deze opleidingen. Het Consortium Beroepsonderwijs, een landelijk overlegorgaan voor alle vmbo- en BVE-scholen in het technisch onderwijs. De opleidingen hebben verder contact met Kenteq, de organisatie die zich bezighoudt met de inhouden van onder andere de Metaal- en Elektro-opleidingen in het BVE-veld. Kenteq is onder meer betrokken geweest bij de samenstelling en vaststelling van de technische kennisbasis. Zij participeert ook in de validatiecongressen. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle opleidingen als goed en wel op grond van de volgende observaties: De PTH hanteert als eindtermen de landelijk vastgelegde SBL-competenties en sluit daarmee aan bij de eisen die door vakgenoten gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein. De PTH participeert in het ADEF en werkt mee aan het K3-project. Op verschillende niveaus wordt contact met het werkveld onderhouden, onder meer door de validatiecongressen en door contacten met de stagescholen. Op opleidingsniveau worden contacten met het werkveld onderhouden met de voor die opleiding relevante vertegenwoordigers. Uit bestudering van de opleidingsspecifieke documenten en na gesprekken met afgevaardigden van de verschillende opleidingen tijdens de audit heeft het auditteam kunnen vaststellen dat het algemene beleid van de PTH een vertaling heeft gevonden in de afzonderlijke opleidingen en dat de eindkwalificaties van deze opleidingen daarmee aansluiten op de eisen die vakgenoten stellen aan de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 12
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor? Bevindingen De Lerarenopleiding baseert zich bij de inrichting van de opleidingen op volgende parameters: de Dublin Descriptoren de hbo-kwalificaties de SBL competities De
SBL-competenties zijn op landelijk niveau vastgesteld en omvatten de volgende componenten: Interpersoonlijk competent Pedagogisch competent Vakinhoudelijk en didactisch competent Organisatorisch competent Competent in samenwerking met collega’s Competent in samenwerking met de omgeving Competent in reflectie en ontwikkeling
Windesheim heeft hier een extra competentie aan toegevoegd, te weten de competentie zelfsturing. Deze competentie is bij de PTH integraal opgenomen in de PICO-didactiek en komt gedurende de hele opleiding aan de orde in het werken aan het portfolio en aan het eind van de opleiding in het meesterstuk. De SBL-competenties zijn geformuleerd op drie niveaus. De student ontwikkelt zo de zeven competenties telkens op een hoger niveau, achtereenvolgens in: De propedeutische fase, die opleidt tot: Hoofdfasebekwaam niveau; De basisfase, die opleidt tot Basisbekwaam niveau; De specialisatie- en afstudeerfase, die opleidt tot Startbekwaam niveau. De competenties worden binnen de opleidingen op bachelorniveau afgesloten en sluiten hierdoor aan bij de algemeen geaccepteerde beschrijving van het bachelorniveau. De verschillen tussen de niveaus zijn vastgelegd in een competentieoverzicht. Per competentie is vastgesteld aan welke bekwaamheden de student aan het eind van iedere fase moet voldoen. De drie niveaus worden bepaald door: de mate van zelfstandigheid van begeleiding - via met toezicht en onder begeleiding - naar zelfstandig; de mate van complexiteit van de context van eenvoudig - via complex - naar professioneel; de mate van volledigheid van handeling van observeren en verwoorden - via analyseren - naar toepassen en evalueren. In een schema heeft de School of Education voor alle opleidingen de koppeling beschreven tussen de Dublin Descriptoren en de competenties, waarbij een relatie wordt gelegd met de onderscheiden kennisbases voor de opleidingen. Het auditteam heeft deze matrix bestudeerd, waarin de verbinding gelegd wordt tussen de SBL-competenties en de Dublin Descriptoren en is van mening dat de opleidingen op deze wijze de eindkwalificaties laten aansluiten bij het algemeen erkende hbo-eindniveau. Ook heeft het auditteam de verbinding tussen de competenties en de kennisbases bestudeerd en is van mening dat deze verbinding op een juiste wijze gelegd is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 13
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle opleidingen als goed en wel op grond van de volgende observaties: De PTH heeft het curriculum van alle opleidingen gebaseerd op de landelijke SBL-competenties en heeft door middel van een matrix aangetoond dat de eindkwalificaties de Dublin Descriptoren dekken en dat daarmee de eindkwalificaties van de lerarenopleidingen aansluiten bij de algemeen geaccepteerde beschrijvingen van een Bachelor. In een competentieoverzicht heeft de PTH vastgelegd aan welke bekwaamheden de studenten moeten voldoen op bepaalde punten van de opleidingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 14
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is? Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. 1.3.1. Hoger Onderwijs Zoals al onder 1.2. is beschreven hebben de opleidingen op landelijk niveau een relatie gelegd tussen de Dublin Descriptoren en de SBL competenties en kennisbases. Het auditteam is van oordeel dat de opleidingen daarom gerekend kunnen worden tot het hoger onderwijs. 1.3.2. Beroepsonderwijs Zoals al onder 1.1. is beschreven hebben de opleidingen zich gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de landelijke SBL competenties en kennisbases. Het auditteam heeft vastgesteld, dat de eindcompetenties van de opleidingen corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en aansluiten bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een hbo opleiding tweedegraads leraar. 1.3.3. Voor het overige blijkt de ‘Oriëntatie HBO’ ook uit het programma van de opleidingen. Zie daarvoor de bevindingen onder facet 2.1.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle opleidingen als goed en wel op grond van de volgende observaties: het auditteam is van oordeel dat de opleidingen gerekend kunnen worden tot het hoger onderwijs. Meetbare gedragsindicatoren dragen ertoe bij dat het hbo-niveau kan worden bereikt. het auditteam is van oordeel, dat de eindcompetenties van de opleidingen aansluiten bij het niveau van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een bacheloropleiding op het terrein van tweedegraads lerarenopleidingen.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor alle opleidingsvarianten als voldoende. De PTH participeert in landelijke projecten en overleggroepen en onderhoudt op verschillende niveaus contact met het werkveld. De PTH hanteert als eindtermen de landelijk vastgelegde SBL-competenties en sluit daarmee aan bij de eisen die door vakgenoten gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein. De PTH heeft het curriculum gebaseerd op de landelijke SBL-competenties en heeft door middel van een matrix aangetoond dat de eindkwalificaties de Dublin Descriptoren dekken en dat daarmee de eindkwalificaties van de lerarenopleiding aansluiten bij de algemeen geaccepteerde beschrijvingen van een Bachelor. In een competentieoverzicht heeft de PTH vastgelegd aan welke bekwaamheden de studenten moeten voldoen op bepaalde punten van de opleiding. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat het algemene beleid van de PTH een vertaling heeft gevonden in de afzonderlijke opleidingen en dat de eindkwalificaties van deze opleidingen daarmee aansluiten op de eisen die vakgenoten stellen aan de opleidingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 15
Het auditteam is van oordeel dat de opleidingen gerekend kunnen worden tot het hoger onderwijs en dat de eindcompetenties van de opleidingen aansluiten bij het niveau van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een bacheloropleiding op het terrein van tweedegraads lerarenopleidingen.
Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp “Doelstellingen Opleiding” als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 16
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk? Bevindingen Het auditteam heeft kunnen constateren dat kennisontwikkeling binnen de opleidingen plaatsvindt aan de hand van aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en vakliteratuur. De inhouden van de programma’s zijn actueel en relevant. In het onderwijsprogramma bestaat de inhoud van de onderwijseenheden uit recente en relevante literatuur, (multimediaal) studiemateriaal en opdrachten gericht op de actualiteit. Iedere opleiding van de PTH draagt zorg voor verplichte literatuur bij de verschillende programmaonderdelen en adviesliteratuur in de vorm van recente artikelen, digitale bronnen en leermiddelen voortgezet onderwijs. Om te borgen dat de mediatheek over een actuele collectie beschikt, hebben de managers van de opleidingen overleg met de mediatheek. Voor de Werkervaringsleerlijn maken de studenten gebruik van het boek ‘Docenten leren reflecteren van Korthagen’, Koster, Melief en Tichelaar, in de Persoonlijke Professionele Ontwikkelingsleerlijn komt hier het boek ‘Het onderwijsproces in de educatie en het beroepsonderwijs’ van Gijsen e.a bij. In de integrale leerlijn wordt onder andere gebruik gemaakt van de boeken ‘Technisch en Taalvaardig’ van Chr de Boer, ‘Samenwerken in projectgroepen’ van Fornerod en Kleisen en ‘Leren in veiligheid – klassenmanagement en probleemgedrag’ van Teitler. Naast de bovenstaande voorbeelden van boeken, maken de opleidingen ook veel gebruik van uitgaven en readers van de Hogeschool Windesheim. Bouwkunde/ Bouwtechniek: Voor de opleidingsspecifieke cursussen wordt veel gebruik gemaakt van specifiek voor de cursus geschreven cursushandleidingen. Daarnaast wordt onder andere gebruik gemaakt van de boeken ‘Hogere bouwkunde’ van Jellema, en boeken met betrekking tot bouwfysica, betontechnologie, mechanica en materiaalkunde. Werktuigbouwkunde /mechanische techniek: Voor de opleidingsspecifieke cursussen wordt veel gebruik gemaakt van specifiek voor de cursus geschreven cursushandleidingen. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van boeken over sterkteleer (auteur: Hibbeler), productietechniek, methodisch ontwerpen, automatiseringstechniek en energietechniek. Installatietechniek: Voor de opleidingsspecifieke cursussen wordt veel gebruik gemaakt van specifiek voor de cursus geschreven cursushandleidingen. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van boeken over sterkteleer (auteur: Hibbeler), methodisch ontwerpen en automatiseringstechniek. Elektrotechniek: Voor de opleidingsspecifieke cursussen wordt veel gebruik gemaakt van specifiek voor de cursus geschreven cursushandleidingen. Daarnaast wordt onder andere gebruik gemaakt van het boek ‘Natuurkunde voor het HBO’ van Klink, het boek ‘Elektrische netwerken’ van Holmes en boeken op het gebied van digitaal ontwerpen, automatiseringstechniek en aandrijfsystemen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 17
Motorvoertuigtechniek: Voor de opleidingsspecifieke cursussen wordt veel gebruik gemaakt van specifiek voor de cursus geschreven cursushandleidingen. Daarnaast wordt er binnen de opleiding gebruik gemaakt van boeken met betrekking tot wiskunde (‘Basisvaardigheden wiskunde voor het HTO’, Douwes en Grasmeijer), natuurkunde (‘Natuurkunde voor het HBO’, Flink), , methodisch ontwerpen, automatiseringstechniek en thermodynamica van verbrandingsmotoren. Wiskunde: Voor de opleidingsspecifieke cursussen wordt veel gebruik gemaakt van specifiek voor de cursus geschreven cursushandleidingen. Daarnaast wordt onder andere gebruik gemaakt van volgende boeken: ‘Calculus’ van Stewart, ‘Getal en Ruimte, Lineair Algebra’ van Lay, en SPSS voor Windows. Natuurkunde: Voor de opleidingsspecifieke cursussen wordt veel gebruik gemaakt van specifiek voor de cursus geschreven cursushandleidingen. Daarnaast wordt onder andere gebruik gemaakt van volgende boeken: ’Calculus’ van Stewart, ‘Getal en Ruimte, Natuurkunde voor wetenschap en techniek’ van Giancoli, ‘Elektrische netwerken voor HTO Elektrotechniek’ van Van der Eijnden, ‘Synthese van digitale systemen’ van Nelissen e.d. Techniek: Voor de opleidingsspecifieke cursussen wordt veel gebruik gemaakt van specifiek voor de cursus geschreven cursushandleidingen. Daarnaast werkt de opleiding veel met opdrachten, waarvoor de informatie op Blackboard te vinden is. De inhouden van de vakken zijn gebaseerd op de landelijk vastgestelde kennisbasis en op de PML/HPM eindtermen (programma oude stijl, loopt tot 2009). Binnen de opleidingen (nieuwe stijl, vanaf 2005) wordt er gewerkt met vier leerlijnen, te weten: de Integrale leerlijn, de Conceptuele en vaardigheden leerlijn, de Werkervaringsreflectielijn (WER) en de Persoonlijke en professionele leerlijn. Integrale leerlijn: Binnen deze lijn werkt de student aan opdrachten en projecten die zo realistisch en authentiek mogelijk zijn. Vanaf periode 1 van de propedeuse tot in het vierde jaar zijn projecten in het curriculum opgenomen. In de opdrachten wordt een beroep gedaan op onderzoeksvaardigheden. Conceptuele en vaardigheden leerlijn: Om de nodige theoretische kennis op hbo-niveau te kunnen verwerven, hebben de opleidingen colleges en werkcolleges in de Conceptuele leerlijn opgenomen. Vanwege het funderende karakter van de propedeuse is daar de Conceptuele leerlijn van groot belang. Tevens traint de student in deze leerlijn beroepsvaardigheden. De werkervaringsreflectielijn (WER) richt zich op ‘het leren in de werkpraktijk’. De werk ervaringsreflectielijn maakt de student bewust van zijn leerproces in de werkpraktijk. Door middel van reflectie op zijn praktijkervaringen verbetert de student zijn functioneren en is hij constant bezig zichzelf als professional te ontwikkelen. Ook het praktijkgericht onderzoek vindt zijn plaats in deze leerlijn. Studenten doen onder meer tijdens stages onderzoek naar leerlingbegeleiding en naar gebruikte lesmethodes. De Persoonlijke en professionele leerlijn is binnen de opleidingen gericht op het krijgen van inzicht van de student in zijn eigen persoonlijke effectiviteit en het ontwikkelen van een beroepsidentiteit en (levenslange) loopbaanvaardigheid (leren leren). Uitgaande van de WER leerlijn lopen de studenten zowel in het oudere, als in het PICO-programma vanaf de start van hun studie stage. In elke fase is er een stage in het onderwijs. Vanaf fase 3 wordt ook een bedrijfsstage gelopen in bedrijfstakken waar toekomstige leerlingen van de studenten terecht kunnen komen. Uitzondering hierop zijn de deeltijdstudenten die al in de betreffende sector werken. Zij hoeven geen bedrijfsstage te lopen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 18
Tijdens de audit heeft het auditteam kunnen vaststellen dat er een spanning heerst tussen didactiek en vakinhoud. De opleidingen geven aan dat zij zich hiervan bewust zijn en zijn op diverse wijzen hiermee aan de slag gegaan. Zo heeft er in de afgelopen jaren een project plaats gevonden met als doel de implementatie van vakdidactiek op langere termijn in het gehele curriculum van de verschillende PTH-studierichtingen. Dit heeft er tot nu toe toe geleid dat aan de vier technische cursussen die in de opleidingen gedurende het eerste leerjaar plaatsvinden, een aantal vakdidactische componenten is toegevoegd die duidelijk herkenbaar zijn. De opleiding is bezig de vakdidactische componenten in het curriculum van het tweede jaar vorm te geven. Vanaf de start van de opleiding werken studenten in de eerste twee studiejaren in iedere onderwijsperiode aan projectopdrachten. De opdrachten zijn gerelateerd aan de beroepspraktijk. Er zijn onderwijskundige projectopdrachten die beroepsauthentiek zijn en er zijn technische projecten. Op deze manier verzamelen studenten kennis op het gebied van het technische en onderwijskundige vakgebied, wetgeving, kwaliteit en andere aan de branche gerelateerde zaken. Om deze kennisverwerving te ondersteunen worden er in de overige leerlijnen theoretische basisconcepten en specifieke vaardigheden aangereikt uit zowel het specifieke vakgebied als de didactiek. Elke opdracht is voorzien van specificaties waaraan de studenten moeten voldoen. De specificaties zijn gerelateerd aan competentiedomeinen uit het competentieoverzicht. Daarnaast hebben de opleidingen voor studenten zonder werkervaring in het technische domein een bedrijfsstage in het curriculum opgenomen. Op die wijze leren de studenten het werkveld van hun toekomstige leerlingen kennen. Voorts zijn er voor de opleiding Techniek in de onderbouw miniconferenties georganiseerd waarin studenten en gastsprekers uit scholen en bedrijfsleven workshops geven. De thema’s van de conferenties sluiten aan bij het curriculum. Voorbeelden hiervan zijn: webdidactiek en exacte vakken, modern times, smarties voor uw onderwijs. Vraagsturing is een van de speerpunten van de opleidingen: het tweedegraadsvakgebied is erg divers. De actuele ontwikkeling van scholen lopen niet parallel; scholen verschillen. Om studenten hier adequaat op voor te bereiden kunnen zij keuzes maken waardoor ze inspelen op recente ontwikkelingen. Op verschillende manieren komt dit in het programma tot uitdrukking. De thema’s van de keuzeminor, die gericht zijn op innovatie, bieden de studenten de mogelijkheid om een relevant vraagstuk uit de beroepspraktijk te kiezen en te onderzoeken. De student verricht dit onderzoek in de praktijk. De keuzeonderwerpen zijn samen met het werkveld vastgesteld. In de onderwijskundige projecten in het eerste jaar kiezen voltijdstudenten relevante onderwerpen uit die zij in hun stage tegenkomen. De deeltijdstudenten wordt gevraagd casuïstieken en problemen vanuit hun werksituatie mee te nemen en de theorie eraan te relateren. College en begeleiding van studenten worden voor een deel verzorgd door docenten die werkzaam zijn geweest in het vakgebied. Gastdocenten verzorgen lessen voor studenten en docenten. Ze brengen nieuwe en actuele kennis in. Zoals beschreven, hebben de opleidingen in 2008 en 2009 per opleiding een validatiecongres gehouden, waarbij de curricula van de opleidingen ter beoordeling aan het werkveld voorgelegd zijn. Daarnaast onderhouden de opleidingen contact met het werkveld door formele samenwerkingsverbanden met vo-scholen en ROC’s. De opleidingen zijn bezig op dit vlak relatiebeheerders in te zetten, zoals dat bij de overige VO/BVE opleidingen al gebeurt. Docenten besteden gemiddeld 12,5% van hun aanstelling aan het begeleiden van studenten tijdens de stagetrajecten. Daarmee onderhouden ook zij contact met het werkveld. Er wordt door de School of Education samengewerkt met onderzoeksinstellingen. Recentelijk zijn vier lectoraten bij de faculteit ondergebracht. De samenwerking op dit vlak krijgt vorm in een kenniscentrum Educatie. Voorbeelden van uitkomsten van de validatiecongressen zijn:
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 19
Techniek in de onderbouw: De grondslagen van de opleiding voor de inrichting van het curriculum aangaande het vakdomein worden door het werkveld als helder en duidelijk ervaren. De gehanteerde versie van de kennisbasis, zoals deze door ADEF is ontwikkeld, is nog wel onduidelijk en sterk voor verbetering vatbaar. Met name het deel vakdidactiek vraagt om concretisering. De opleiding heeft op basis van de aandachtspunten die voortkwamen uit het validatiecongres een verbeterplan opgesteld. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat een aantal knelpunten opgelost is en aan de andere gewerkt wordt. Bouwkunde en Bouwtechniek: Tijdens de validatiebijeenkomst in januari 2009 is de opbouw van het programma aan het werkveld voorgelegd. Tijdens de bijeenkomst zijn zowel positieve punten als aandachtspunten voor de opleiding geformuleerd. Als positief werd gezien de omvang van de opleiding, klein en overzichtelijk. Als aandachtspunten werd gezien de didactische kant van de opleiding, de stagebegeleiding en de samenwerking met het werkveld. Elektrotechniek I en II De validatiegroep is het in grote lijnen eens met de samenstelling van de kennisbasis elektrotechniek. De onderwerpen zijn voldoende actueel, de samenstelling is evenwichtig, de vaktechnische onderbouwing wordt goed geacht voor de startende docent in het (V)MBO. De vertegenwoordiging van het bedrijfsleven elektrotechniek uit de regio beveelt een bredere samenstelling aan, te beginnen met een aanvulling vanuit de maakindustrie. Motorvoertuigtechniek: De validatiegroep was het tijdens de validatiebijeenkomst in januari 2009 in grote lijnen eens met de opbouw en de invloed van de kennisbasis motorvoertuigentechniek. De onderwerpen zijn voldoende actueel en de samenstelling is evenwichtig, de vaktechnische onderbouwing wordt goed geacht voor de startende docent in het (V)MBO. De kennisbasis zou wat minder gedetailleerd moeten worden opgezet. De validatiegroep vond de inhoud van de beroepscomponent in het curriculum voldoende compleet en actueel. Er is aandacht voor de problematiek van de zorgleerling met hulpvragen. De samenhang met de vakcomponent is in de documentatie niet altijd even goed zichtbaar. De validatiegroep toetste haar eigen samenstelling een afspiegeling van het afnemend werkveld. Uit de validatiebijeenkomst blijkt dat bachelor lerarenopleiding Motorvoertuigentechniek van de PTH, met inachtneming van haar aanbevelingen, aansluit bij de vigerende beroepspraktijk. Werktuigbouwtechniek: De conclusie uit de validatiebijeenkomst, die in januari 2009 gehouden is, was dat het programma op grote lijnen het programma in orde is. Een verbetersuggestie is om de inhoud van de onderwijskundige vakken beter aan te laten sluiten bij vernieuwingen in onderwijs. Groepsdynamiek en groepsprocessen moeten voldoende aandacht krijgen. De opleiding zou zwaarder in kunnen zetten op vakdidactiek. De opleiding zou moeten streven naar grotere eenheden in het onderwijs. Mechanische Techniek: De validatiebijeenkomst van de opleiding is gehouden in januari 2009 met een gevarieerde groep deelnemers. Tijdens de bijeenkomst is een aantal aandachtspunten in de opleiding benoemd. Een verbetersuggestie is om de inhoud van de onderwijskundige vakken beter aan te laten sluiten bij vernieuwingen in onderwijs. Daarnaast is door de deelnemers kritisch naar het programma gekeken. Daarbij zijn een aantal verbetermogelijkheden naar voren gekomen. Zo waren de deelnemers van mening dat het zinvol zou zijn om bij het vak tekenen en ontwerpen meer aandacht aan het ontwerpen te besteden. Ook waren de deelnemers van mening dat de balans theorie- praktijk soms te veel naar de theorie neigt. Het auditteam is van mening dat de validatiecongressen een zinvolle wijze van werkveldconsultatie is, hetgeen ook blijkt uit de opbouwende en meedenkende kritiek die tijdens deze bijeenkomsten naar voren kwam. Het feit dat het in de planning van de opleiding zit om deze validatiecongressen op regelmatige basis plaats te laten vinden, beoordeelt het auditteam als positief.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 20
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle opleidingen als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De door de opleidingen gehanteerde literatuur is actueel en relevant en kennisontwikkeling van studenten vindt plaats door aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal. Het curriculum is opgebouwd volgens vier leerlijnen, die de studenten voorbereiden op hun toekomstige werk als docent. Doordat de PTH onder meer validatiecongressen organiseert en tijdens stagebegeleidingen contact onderhoudt met het werkveld blijft het curriculum aantoonbaar verbanden houden met de actuele ontwikkelingen in het vakgebied. Doordat de stages een belangrijke en doorlopende plek binnen de PTH hebben, die begeleid worden door docenten van de PTH, worden aantoonbare verbanden met de beroepspraktijk onderhouden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 21
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken? Bevindingen De opleidingsprogramma’s dekken de opleidingskwalificaties doordat: studenten in de major, de keuzeminor en de vrije minor alle zeven domeincompetenties van hoofdfasebekwaam, basisbekwaam en startbekwaam doorlopen; de beheersingsindicatoren op drie niveaus geformuleerd zijn op basis waarvan beoordeeld wordt in welke mate de student een competentie beheerst; in de projecten, cursussen en de trainingen de studenten alle noodzakelijke kennis (vaardigheden en attitudes) verwerven die voorwaardelijk zijn voor hun competentieontwikkeling; de doelstellingen van al de curriculumonderdelen samen, de landelijk vastgestelde kennisbasis dekken; binnen de PPO (persoonlijke professionele ontwikkelingsleerlijn)studenten aan reflectie en ontwikkeling werken; via de minoren studenten zich in bepaalde competenties kunnen specialiseren; studenten een specialisatiekeuze maken waardoor zij beter aansluiten bij opleidingskwalificaties van de betreffende onderdelen van het beroepenveld; profilering de studenten ruimte biedt zich te verdiepen in bepaalde competenties; onderzoeksvaardigheden vanaf het eerste leerjaar deel uit maken van het programma. Het leerlijnenmodel is gebaseerd op het principe van afnemende sturing door de opleiding en een toenemende invloed van de student en het werkveld op het type opdrachten, de bijbehorende specificaties en de beoordeling daarvan in het kader van de te behalen competenties. De afname van de sturing is zichtbaar in de vormgeving van de leerlijnen. In het eerste jaar is er sprake van vier afzonderlijke leerlijnen die in de loop van de opleiding in elkaar overvloeien. Tevens vindt gedurende de opleiding een verschuiving plaats van aanbodsturing naar zelfsturing, waarbij de student de ruimte krijgt om – met behulp van zelf gekozen, reële beroepssituaties – aan te tonen dat hij over de competenties beschikt. Tijdens de opleiding leert de student zichzelf en anderen te beoordelen om daarmee na de opleiding zijn eigen competentieontwikkeling vorm te kunnen geven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 22
De verdeling van de bekwaamheidsontwikkeling op de verschillende competentiegebieden over de verschillende jaren heeft de instelling als volgt in studiepunten vormgegeven: Competentieniveaus
bacheloropleiding)
Startbekwaam (einde
leerjaar 4
basisfase)
leerjaar 2 Basisbekwaam (einde
In principe na
leerjaar 1
fase)
Startbekwaam
In principe na
(einde propedeutische
Basisbekwaam
In principe na
Hoofdfasebekwaam
Competentiegebied
Hoofdfasebekwaam
1
Interpersoonlijk competent
3
3
6
2
Pedagogisch competent
6
6
12
42
42
84
1
3
4
1
3
4
1
1
6
6
2
4
60
60
120
3 4 5 6 7
Vakinhoudelijk en didactisch competent Organisatorisch competent Competent in samenwerking met collega’s Competent in samenwerking met de omgeving Competent in reflectie en ontwikkeling Totaal studiepunten
In alle programmaonderdelen van de verschillende opleidingen is beschreven binnen welke leerlijnen het betreffende vak valt, aan welke competenties er gewerkt wordt en op welk niveau dit gebeurt. De instelling heeft criteria vastgesteld aan de hand waarvan gemeten kan worden of de student een bekwaamheidsniveau bereikt heeft. In de laatste fase van de opleiding kan de student kiezen tussen verbreding en verdieping. Dit gebeurt onder andere door de keuze van minoren. De student maakt hierbij de keuze tussen vmbo of mbo en tussen pedagogische verbreding of verdieping. Hierbinnen kan gekozen worden uit zes thema’s zoals zorg en innovatie in het onderwijs. Daarnaast is er een vrije minor. Hierbij kiest de student een beroepsgerelateerd onderwerp. Bestudering van de opleidingsspecifieke documenten toont aan dat de PTH zo veel mogelijk op generiek niveau inricht, en daarom zo veel mogelijk vakken op het gebied van pedagogiek en didactiek voor alle opleidingen gelijk aanbiedt. Alleen de vakinhoudelijke vakken en de daarbij behorende didactiek worden per opleiding aangeboden. Dit komt overeen met de doelstelling van de PTH om zo veel mogelijk generieke techniekdocenten met een specialisatie op te leiden. Een uitzondering hierop is de opleiding Techniek in de onderbouw. Deze opleiding heeft haar eigen didactische leerlijn, die geheel geïntegreerd is in de vakinhoudelijke vakken. De keuze hiervoor is gemaakt omdat de opleiding primair opleidt voor een andere doelgroep, te weten voor de onderbouw van het vmbo, havo en vwo.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 23
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle opleidingen als goed en wel op grond van de volgende observaties: Door de vier door de opleidingen gehanteerde leerlijnen en de opbouw van het curriculum in drie niveaus is het programma een adequate concretisering van het eindniveau. In alle programmaonderdelen van de verschillende opleidingen is beschreven binnen welke leerlijnen het betreffende vak valt, aan welke competenties er gewerkt wordt en op welk niveau dit gebeurt. Op die wijze zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald naar leerdoelen van de verschillende programmaonderdelen. Door de opbouw van het programma in niveaus worden de studenten in de gelegenheid gesteld de eindkwalificaties te bereiken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 24
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend? Bevindingen Om samenhang binnen het programma te krijgen, komen alle competenties in het curriculum regelmatig aan bod en wel in steeds complexere situaties (concentrische competentieverwerving). Daarnaast wordt er in toenemende mate kennis ingebracht,die nodig is om beslissingen te kunnen onderbouwen en verantwoorden. De samenhang tussen de verschillende onderwijsonderdelen in een periode wordt gerealiseerd door de projecten en (onderdelen) van de Conceptuele leerlijn op elkaar te laten aansluiten. Omdat het hierbij gaat om de vakinhoud, is deze samenhang voor iedere opleiding apart vormgegeven. De inhoud van lessen en practica/excursies wordt hierbij op elkaar afgestemd. Bij didactische practica wordt gebruikgemaakt van vaktechnische kennis. Verder is de samenhang in het programma vormgegeven door de opbouw van het curriculum langs vier leerlijnen, de Werkervaringsleerlijn/reflectieleerlijn (WER), de Integrale leerlijn, de Conceptuele leerlijn en de Persoonlijke professionele ontwikkeling leerlijn. Deze leerlijnen worden eerst afzonderlijk aangeboden en vloeien in fase drie samen tot een geïntegreerd geheel. De op competenties gebaseerde, kenmerkende beroepssituaties komen op een steeds hoger niveau terug. Sturende kernelementen zijn de context, de mate van complexiteit en zelfsturing. Naar het eindniveau toe neemt de mate van zelfsturing en complexiteit toe en wordt van de student steeds meer verwacht zelfstandig de transfer te kunnen maken. De PPO-/WER-lijn is de schakel tussen het binnen- en buitenschoolse programma, de SLBcompetenties zijn hierin sturend. Voor de stage maakt de student een leerwerkplan op basis van zijn competentieontwikkeling tot dat moment. Hij formuleert leervragen voor in de stage en werkt daaraan. Dit wordt begeleid door de PPO-docent en de werkplekbegeleider. In de stages wordt de student getoetst op het verzorgen van onderwijs in het technische domein en vloeien vakinhouden en onderwijskunde samen. In fase drie van de opleiding kan de student kiezen voor verbreding of verdieping. Dit gebeurt door middel van de minoren en het ‘meesterstuk’. Binnen de keuzeminor kiest de student voor een pedagogische verbreding of verdieping, richting vmbo of mbo. De keuze voor vmbo of mbo is ook richtinggevend voor de invulling van het meesterstuk. De samenhang in het PICO-programma wordt op verschillende manieren geborgd. Bij de ontwikkeling en uitvoering van het programma wordt structureel overlegd tussen lerarenopleiders uit onderwijskundige vakken en technische vakken onder leiding van de managers. Verder hebben de examencommissie, de teamleiders en (gecertificeerde) studieloopbaanbegeleiders een rol in het bewaken van de samenhang in het individuele studieprogramma van de student. Techniek in de onderbouw De verschillende vakken van de opleidingen zijn ondergebracht in de vier leerlijnen. In de WERleerlijn zijn per jaar het leerwerkplan, de uitvoering hiervan en het leerwerkverslag opgenomen. In de Integrale leerlijn zijn vakken als de veilige school en een dynamische leeromgeving te vinden. In de PPO-leerlijn is het portfolio met afsluitend gesprek te vinden. De minoren in het derde en vierde jaar vervangen de Integrale leerlijn. In de Conceptuele leerlijn is een onderscheid te zien tussen multidisciplinaire cursussen, onderwijskundige cursussen, onderwijsspecifieke cursussen trainingen. De opleidingsspecifieke vakken zijn met name terug te vinden in de integrale leerlijn en de Conceptuele leerlijn. In de samenstelling van de vakken binnen de Conceptuele leerlijn is een samenhang te zien met de aangeboden vakken. In deze leerlijn zijn in het eerste jaar vakken te vinden als bouw een ‘klasse’ brug, doorlopend produceren, design your stuff, leer die technieken. In het tweede jaar zijn vakken opgenomen als constructie in beweging, innoveren(d) leren, geef techniek de ruimte en maak ’t veilig.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 25
In het derde en vierde jaar bestaat de Conceptuele leerlijn, behalve uit de vakconcepten uit keuzemodules, waarin praktische vaardigheden centraal staan, zoals metaal, bouw, installatietechniek etc. Bouwkunde, Bouwtechniek: De verschillende vakken van de opleiding zijn ondergebracht in de vier leerlijnen. In de WER leerlijn zijn per jaar het leerwerkplan, de uitvoering hiervan en het leerwerkverslag opgenomen. In de integrale leerlijn zijn vakken als de veilige school en een dynamische leeromgeving te vinden. In de PPO-leerlijn is het portfolio met afsluitend gesprek te vinden. De minoren in het derde en vierde jaar vervangen de integrale leerlijn. In de Conceptuele leerlijn is een onderscheid te zien tussen multidisciplinaire cursussen, onderwijskundige cursussen, onderwijsspecifieke cursussen trainingen. De opleidingsspecifieke vakken zijn met name terug te vinden in de integrale leerlijn en de Conceptuele leerlijn. In de samenstelling van de vakken binnen de Conceptuele leerlijn is een samenhang te zien met betrekking tot de aangeboden vakken. In het eerste jaar heeft de Conceptuele leerlijn met name betrekking op de woningbouw en de planningsfase, in het tweede jaar op utiliteitsbouw en achtergrondkennis met betrekking tot de bouw, zoals geschiedenis en duurzaamheid. In het derde jaar hebben de studenten de mogelijkheid om zich binnen deze leerlijn te specialiseren op een aantal onderdelen. Elektrotechniek: De verschillende vakken van de opleiding zijn ondergebracht in de vier leerlijnen. In de WER leerlijn zijn per jaar het leerwerkplan, de uitvoering hiervan en het leerwerkverslag opgenomen. In de integrale leerlijn zijn vakken als de veilige school en een dynamische leeromgeving te vinden. In de PPO-leerlijn is het portfolio met afsluitend gesprek te vinden.De minoren in het derde en vierde jaar vervangen de integrale leerlijn. In de Conceptuele leerlijn is een onderscheid te zien tussen multidisciplinaire cursussen, onderwijskundige cursussen, onderwijsspecifieke cursussen trainingen. De opleidingsspecifieke vakken zijn met name terug te vinden in de integrale leerlijn en de Conceptuele leerlijn. In de samenstelling van de vakken binnen de Conceptuele leerlijn is een samenhang te zien met betrekking tot de aangeboden vakken. In het eerste jaar bestaat de Conceptuele leerlijn onder andere uit de vakken gelijkspanningsnetwerken, wisselspanningsnetwerken en analoge en digitale techniek, in het tweede jaar komen de thema’s veldentheorie, programmeerbare elektronica, installatietechniek en operationele versterkers aan de orde. In het derde en vierde jaar verdiepen de studenten zich in vakconcepten als energieomzetting, meet- en regeltechniek, overgangsverschijnselen e.d. Daarnaast hebben de studenten in het derde en vierde jaar de mogelijkheid om zich te specialiseren op een aantal onderdelen, zoals in de energietechniek, elektronica of elektrotechniek. Motorvoertuigtechniek De verschillende vakken van deze opleidingen zijn ondergebracht in de vier leerlijnen. In de WER leerlijn zijn per jaar het leerwerkplan, de uitvoering hiervan en het leerwerkverslag opgenomen. In de integrale leerlijn zijn vakken als de veilige school en een dynamische leeromgeving te vinden. In de PPO-leerlijn is het portfolio met afsluitend gesprek te vinden. De minoren in het derde en vierde jaar vervangen de integrale leerlijn. Het leerplan van de studierichting Motorvoertuigtechniek is thematisch opgebouwd. Dat wil zeggen dat de studieonderdelen binnen het leerplan worden behandeld rondom een thema. Dit heeft als voordeel dat door een thematische behandeling van de verschillende onderwerpen de leerstof niet meer sequentieel hoeft te zijn. De themaonderwerpen kunnen daarmee per studiejaar wisselen, en studenten uit het eerste en tweede jaar kunnen op deze wijze samengevoegd worden. Het studiejaar 2008-2009 had als thema Verbrandingsmotoren, het cursusjaar 2009-2010 heeft als thema Voertuigtechniek. Werktuigbouwtechniek, Mechanische Techniek: De verschillende vakken van deze opleidingen zijn ondergebracht in de vier leerlijnen. In de WER leerlijn zijn per jaar het leerwerkplan, de uitvoering hiervan en het leerwerkverslag opgenomen. In de integrale leerlijn zijn vakken als de veilige school en een dynamische leeromgeving te vinden. In de PPO-leerlijn is het portfolio met afsluitend gesprek te vinden. De minoren in het derde en vierde jaar vervangen de integrale leerlijn.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 26
In de Conceptuele leerlijn is een onderscheid te zien tussen multidisciplinaire cursussen, onderwijskundige cursussen, onderwijsspecifieke cursussen trainingen. De opleidingsspecifieke vakken zijn met name terug te vinden in de integrale leerlijn en de Conceptuele leerlijn. In de samenstelling van de vakken binnen de Conceptuele leerlijn is een samenhang te zien met betrekking tot de aangeboden vakken. In het eerste jaar verdiepen studenten zich in vakgebieden als sterkteleer, gereedschapsleer. Stromingsleer, producttekenen en documenteren. In het tweede jaar omvat de opleidingsspecifieke cursussen de vakken constructieleer, productietechniek CAD/CAM, werktuigleer en klimaatregeling. In het derde en vierde jaar komen de volgende vakconcepten aan de orde: Energietechniek, Metaalkunde, Stromingsmachines en elektrotechniek. Daarnaast wordt op dit punt onderscheid gemaakt tussen de twee opleidingen. Voor werktuigbouwkunde zijn de vakken meet- en regeltechniek, vormveranderingen en eindige elementen opgenomen, voor de opleiding mechanische techniek zijn dit de vakken montage en onderhoud en productietechnologie. Daarnaast is er in het derde en vierde jaar binnen de Conceptuele leerlijn mogelijkheid voor de studenten om zich te specialiseren. Installatietechniek De verschillende vakken van de opleiding zijn ondergebracht in de vier leerlijnen. In de WER leerlijn zijn per jaar het leerwerkplan, de uitvoering hiervan en het leerwerkverslag opgenomen. In de integrale leerlijn zijn vakken als de veilige school en een dynamische leeromgeving te vinden. In de PPO-leerlijn is het portfolio met afsluitend gesprek te vinden. De minoren in het derde en vierde jaar vervangen de integrale leerlijn. In de Conceptuele leerlijn is een onderscheid te zien tussen multidisciplinaire cursussen, onderwijskundige cursussen, onderwijsspecifieke cursussen trainingen. De opleidingsspecifieke vakken zijn met name terug te vinden in de integrale leerlijn en de Conceptuele leerlijn. In de samenstelling van de vakken binnen de Conceptuele leerlijn is een samenhang te zien met betrekking tot de aangeboden vakken. In het eerste jaar zijn vakken als sterkteleer, gereedschapsleer, stromingsleer en producttekenen en documenteren opgenomen. De Conceptuele leerlijn staat in het tweede jaar in het teken van klimaatbeheersing- en regeling. In het derde en vierde jaar volgen de studenten vakken als energietechniek, materiaalkunde, stromingsmachines e.d. Natuurkunde De verschillende vakken van de opleiding is ondergebracht in de vier leerlijnen. In de WER leerlijn zijn per jaar het leerwerkplan, de uitvoering hiervan en het leerwerkverslag opgenomen. In de integrale leerlijn zijn vakken als de veilige school en een dynamische leeromgeving te vinden. In de PPO-leerlijn is het portfolio met afsluitend gesprek te vinden. De minoren in het derde en vierde jaar vervangen de integrale leerlijn. In de Conceptuele leerlijn is een onderscheid te zien tussen multidisciplinaire cursussen, onderwijskundige cursussen, onderwijsspecifieke cursussen trainingen. De opleidingsspecifieke vakken zijn met name terug te vinden in de integrale leerlijn en de Conceptuele leerlijn. In de samenstelling van de vakken binnen de Conceptuele leerlijn is een samenhang te zien met betrekking tot de aangeboden vakken. Een aantal vakken dat in het eerste jaar aangeboden wordt, krijgt in het tweede jaar een vervolg, zoals elektriciteit en magnetisme. Daarnaast staan in het eerste jaar vakken als mechanica, rotatietechniek, programmeren, digitale techniek, optica en warmteleer op het programma. In het tweede jaar wordt aandacht besteed aan vloeistofmechanica en stromingsleer, trillingen en golven, wisselstromen, sterrenkunde en astrofysica, thermodynamica en licht als golfverschijnsel. De vakconcepten in het derde en vierde jaar staan in het teken van moderne fysica, zoals de relativiteitstheorie en kernfysica. Daarnaast is er binnen de Conceptuele leerlijnkeuzeruimte voor de studenten. Wiskunde De verschillende vakken van de opleiding is ondergebracht in de vier leerlijnen. In de WER leerlijn zijn per jaar het leerwerkplan, de uitvoering hiervan en het leerwerkverslag opgenomen. In de integrale leerlijn zijn vakken als de veilige school en een dynamische leeromgeving te vinden. In de PPO-leerlijn is het portfolio met afsluitend gesprek te vinden. De minoren in het derde en vierde jaar vervangen de integrale leerlijn. In de Conceptuele leerlijn is een onderscheid te zien tussen multidisciplinaire cursussen, onderwijskundige cursussen, onderwijsspecifieke cursussen trainingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 27
De opleidingsspecifieke vakken zijn met name terug te vinden in de integrale leerlijn en de conceptuele leerlijn. De opleiding heeft een alternerend programma voor het eerste en tweede jaar, waardoor de studenten uit het eerste en tweede jaar samengevoegd kunnen worden. In het eerste jaar staan de vakken verzamelingenleer, logica, cryptografie, functies, differentiaalrekening, kansrekening en lineair programmeren binnen de Conceptuele leerlijn op het programma. In het tweede jaar staan vakken als beschrijvende statistiek, integraalberekening, complexe getallen, analytische meetkunde, grafen en matrices, statistiek, geschiedenis van de wiskunde, lineaire algebra en parametervoorstellingen en poolcoördinatoren op het programma. In het derde en vierde jaar is er binnen de Conceptuele leerlijn keuzeruimte opgenomen, naast vakken als differentiaal vergelijkingen, rijen, reeksen en limieten, functies van meerdere variabelen e.d. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle opleidingen als goed en wel op grond van de volgende observaties: Om de samenhang tussen de verschillende onderwijsonderdelen te realiseren, sluiten de projecten en de Conceptuele leerlijn op elkaar aan. De verticale samenhang wordt geborgd door de vier leerlijnen, waarlangs het curriculum opgebouwd is. Deze leerlijnen vloeien in de loop van de opleiding samen tot een geïntegreerd geheel. Alle competenties komen gedurende het hele curriculum aan de orde, in steeds complexere situaties. Door middel van de minoren zijn de studenten in de gelegenheid zich op een bepaald vlak te specialiseren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 28
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen? Bevindingen Het aantal contacturen van de verschillende voltijd opleidingen bedraagt: Ingeroosterde contacturen per week per periode Fase 1 14 Fase 2 13 Fase 3 10 Deze uren zijn exclusief de uren voor studiebegeleiding. De studiebegeleiding bedraagt ca. 8 uur per jaar. De deeltijdopleiding kent in iedere fase een contacttijd van 8 uur per week exclusief de uren voor studiebegeleiding. Het studiejaar is verdeeld in vier blokken van 10 weken. Ieder blok wordt afgesloten met een tentamenweek. De studiepunten zijn evenredig verdeeld over de blokken. De studielast wordt op het niveau van de onderwijseenheden en per leerjaar geëvalueerd. Op basis van de uitkomsten worden aanpassingen gedaan. Studenten krijgen digitaal en schriftelijk informatie over het les- en toetsrooster. Studenten hebben twee keer per jaar de mogelijkheid om een vak af te sluiten. Een nog niet afgerond onderdeel heeft geen gevolgen voor toelating tot een volgende onderwijseenheid. Wel moet een compentieniveau op een lager niveau eerst afgerond zijn, voordat een onderwijseenheid op een hoger niveau gestart kan worden. De opleidingen hanteren een bindend studieadvies aan het einde van het eerste studiejaar voor studenten die niet de benodigde 45 studiepunten gehaald hebben. Zodra landelijk de propedeusetoets is vastgesteld, zal deze worden opgenomen in de BSA-norm. De opleidingen bieden extra begeleiding op maat bij struikelvakken, zoals wis- en natuurkunde. Ook heeft de opleiding een deficiëntieprogramma voor Nederlands, dat vrijwillig is, maar wel sterk aanbevolen wordt. De student krijgt hulpmiddelen om zelf zijn studie te sturen, b.v. De nulmeting: een digitale meting van capaciteiten, interesses, competenties, motivatie en leerstijlen van een student. Het loopbaankompas: een vragenlijst voor de student om na te gaan wat op een bepaald moment zijn sterke en zwakke punten zijn. De studieloopbaantoolkit: een digitale databank met tools die ingezet kunnen worden bij het uitvoeren van de SLB-beroepstaken. De opleidingen bieden studie-informatie aan die inzichtelijk maakt wat de student aan het einde van een onderwijseenheid dient te beheersen in de vorm van beheersingsindicatoren, hoe competenties worden ontwikkeld en beoordeeld, hoeveel studiebelasting de taken gemiddeld omvatten en wat de eisen bij de toetsing zijn. De Lerarenopleiding PTH heeft recentelijk een onderzoek gedaan naar de studielastervaringen van studenten. Geconstateerd is dat de lastverdeling over de verschillende studieonderdelen door de studenten als onevenredig wordt ervaren. Vanuit dit gegeven is een interne inventarisatie van de studielast per onderdeel gemaakt. Dit is aanleiding geweest voor een herziening in de opdrachten om een evenwichtiger verdeling in het programma te bereiken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 29
Tijdens de audit berichtten de deeltijdstudenten dat zij aan hun opleiding gemiddeld, naast de onderwijsuren 20 uur per week besteden en dat zij daarmee de deeltijdopleiding weliswaar als zwaar, maar wel studeerbaar beschouwen. Studenten voltijd gaven aan 30 tot 35 uur per week aan hun studie te besteden. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle opleidingen als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De PTH heeft het studiejaar ingedeeld in vier onderwijsblokken van tien weken en de studiepunten gelijkmatig over deze blokken verdeeld. De studenten hebben per vak twee keer per jaar de mogelijkheid om een tentamen af te leggen. Studenten krijgen hulpmiddelen aangereikt om hun studie zelf te sturen. Daarnaast heeft de Lerarenopleiding maatregelen genomen die de belemmeringen bij studievoortgang weg moeten nemen, zoals BSA en voorzieningen voor studenten met een beperking.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 30
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek? Bevindingen Studenten zijn toelaatbaar tot PTH-opleidingen met een havo/vwo-diploma of een aan de opleiding verwante mbo opleiding op niveau 4. Voor specifieke vakken gelden nadere vooropleidingseisen, jaarlijks vastgesteld in het gele katern van het ministerie van OCW. De deeltijdstudent wordt op basis van een intakegesprek met de manager/teamleider toegelaten tot de opleiding op basis van de eisen gesteld aan de toelating (tenminste drie jaar relevante werkervaring, eisen werkplek en eerder gevolgde, relevante opleiding). Op basis van het toelatingsgesprek wordt een studieprogramma opgesteld. In een vrijstellingsregeling, opgenomen in het OER, kunnen studenten verkorting van het studieprogramma verkrijgen. Tijdens de audit vertelden de studenten dat het verkrijgen van deze vrijstellingen niet makkelijk is omdat het voor de studenten moeilijk aan te tonen is dat zij beschikken over bepaalde competenties. Een groot deel van de instroom is afkomstig uit het mbo, studenten met havo-achtergrond krijgen een maatwerktraject op het gebied van techniek, aangezien zij daar vaak een achterstand hebben ten opzichte van mbo’ers, die al een opleiding in dit werkveld gedaan hebben of al werkervaring op dit vlak hebben. Studenten boven de 21, die niet voldoen aan de toelatingseisen, kunnen een 21+ toets doen. Tevens biedt de PTH een voorbereidende lerarenopleiding van één jaar aan, die met name gericht is op taal- en wiskundige/natuurkundige basisvaardigheden. Dit jaar is toegankelijk voor studenten met een mbo-3 diploma of een mbo diploma van voor 1997. De opleidingen bieden extra begeleiding op maat bij struikelvakken, zoals wis- en natuurkunde. Ook hebben de opleidingen een deficiëntieprogramma voor Nederlands, dat vrijwillig is, maar wel sterk aanbevolen wordt. Een instrument in het eerste jaar van de opleiding is de nulmeting die bij de voltijdstudenten (VLO) standaard en bij de deeltijdstudenten (DLO) op vrijwillige basis wordt afgenomen. Studenten krijgen zo een beeld van onder andere hun capaciteiten, motivatie en leerstijl. De Lerarenopleiding PTH werft studenten via open dagen, de website, brochures, advertenties, beurzen, onderwijsmarkten, voorlichting op het vo (bèta profielen) en ROC’s en, op verzoek, groepsbezoeken van aspirant-studenten aan de opleiding. Geïnteresseerde aspirant-studenten kunnen aan de zijde van een eerstejaarsstudent een dag meelopen. Omdat gebleken is dat het interesse van mbo-studenten voor een vervolgstudie aan het hbo pas aan het eind van de opleiding ontstaat, richt de PTH zich met de studentenwerving voornamelijk op de laatstejaars mbostudenten. Naast deze vorm van voorlichting is het intakegesprek ingevoerd om voorlichting te geven over specifieke vragen: zit de student op de juiste plaats, kan de student het niveau aan, heeft de student een juist beroepsbeeld, kan hij de studielast aan en is er sprake van deficiënties die een andere studiekeuze rechtvaardigen dan wel die opgelost kunnen worden. Een uitzondering op tot het soort instroom vormt de opleiding Techniek in de onderbouw. Terwijl bij de andere opleidingen de instroom met name afkomstig is uit het mbo of het technische werkveld, hebben opvallend veel studenten in de opleiding Techniek in de onderbouw een achtergrond in het onderwijs.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 31
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle opleidingen als goed en wel op grond van de volgende observaties: De PTH heeft een duidelijk beeld over de herkomst van de studenten en anticipeert daarop met betrekking tot de werving. De PTH hanteert verschillende instroomprocedures, passend bij de achtergrond van de studenten en biedt de mogelijkheid om deficiënties weg te werken. Onderdeel hiervan is het intakegesprek dat de opleidingen met alle studenten voeren. Daarmee sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 32
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding? Bevindingen Het programma oude stijl bestaat uit een propedeusefase van 60 EC, een hoofdfase van 120 EC en een afstudeerfase van 60EC. In het nieuwe programma bestaat het onderwijs uit een major van 180 EC, een keuzeminor van 30 EC en een vrije minor van 30 EC. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat alle opleidingen een omvang hebben van 240 EC’s, reden dit facet voor alle varianten als voldoende te kwalificeren.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 33
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept? Bevindingen De opleidingen zijn gebaseerd op de principes van competentiegericht leren. Het curriculum sluit aan bij de eindkwalificaties doordat de opleidingen zijn opgebouwd in drie niveaus, namelijk basis-, gevorderd en bachelorniveau. Elke onderwijseenheid wordt op één van deze niveaus afgerond. Aan het eind van de opleidingen wordt integraal beoordeeld in hoeverre de student het bachelorniveau heeft bereikt. In het oude curriculum gebeurt dit onder meer tijdens de LIO-stage, die een bedrijfsstage, een schoolstage en een afstudeerpresentatie omvat onder meer door het meesterstuk, de schoolstage en het eindassessment. In het nieuwe curriculum door middel van het meesterstuk, de schoolstage, de bedrijfsstage en het eindassessment. Het didactisch concept van het programma oude stijl sluit aan bij de eindkwalificaties doordat het gebaseerd is op de SBL-competenties, de PML-eindtermen en de HPM-eindtermen. Deze doelen worden bereikt door in het didactische concept de verbinding tussen werkplekleren en leren op het instituut op verschillende manieren te realiseren. De opleidingen hanteren in het nieuwe curriculum werkvormen die studenten stimuleren tot actief en zelfstandig leren en reflectie, passend bij het didactische concept van de opleiding. De opleidingen hanteren de volgende werkvormen: Leerlijn
Werkvormen
Integrale leerlijn
Projectonderwijs met projectgroep en projectcoaching Ondersteunende colleges, werkcolleges, workshops, trainingen. Consulten Zelfstudie
Conceptuele en vaardigheden leerlijn
Colleges Werkcolleges Practica Trainingen
Werkervaringsreflectielijn (WER)
Stages en reflectie op de stage-ervaringen
Persoonlijke en professionele leerlijn
Individuele gesprekken Groepsbijeenkomsten
In het programma sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept, doordat: de opleidingen werkvormen hanteren die studenten stimuleren tot actief en zelfstandig leren, en reflectie; er gevarieerde werkvormen ingezet worden die passen bij de doelstellingen van de betreffende onderwijseenheid; de kleinschalige organisatie van de opleidingen een laagdrempelig contact tussen student en lerarenopleider mogelijk maakt: een belangrijk aspect van het didactische concept; de opleidingen gebruik maken van de elektronische leeromgeving: Blackboard wordt gebruikt in combinatie met intranet PTH. Het auditteam heeft de programma’s van de verschillende opleidingen bestudeerd en heeft kunnen vaststellen dat de bovenbeschreven werkwijzen in alle opleidingen gehanteerd worden. Het beleid van de PTH heeft hierbij zijn doorwerking gekregen binnen de opleidingen. Tevens heeft het auditteam op basis van de bestudering van opleidingsspecifieke documenten vast kunnen stellen dat er een zinvolle keuze gemaakt is in de keuzes van werkvormen met betrekking tot het didactische concept.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 34
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle opleidingen als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: • De opleidingen hanteren werkvormen die studenten stimuleren tot actief en zelfstandig leren en reflectie, passend bij het didactische concept van de opleiding. De opleidingen hanteren een diversiteit aan werkvormen, passend bij het programmaonderdeel en de leerlijn. De kleinschalige organisatie van de opleidingen maakt laagdrempelig contact tussen student en lerarenopleider mogelijk; een belangrijk aspect van het didactische concept.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 35
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd? Bevindingen Door invoering van competentiegericht leren is de laatste jaren een verschuiving opgetreden van schriftelijke toetsen naar meer integrale toetsvormen. Passend bij de onderwijsvisie wordt aan studenten tijdens de onderwijsleerprocessen feedback gegeven op de wijze van deelnemen, ingebrachte producten en vorderingen met betrekking tot het niveau. Toetsen is daarmee niet meer een losstaand fenomeen, maar een geïntegreerd onderdeel van het onderwijsproces. De beoordelingscriteria die worden gehanteerd, zijn gericht op de leerdoelen van een onderwijseenheid en afgeleid van de beroeps- en competentieprofielen. In de studiegidsen van de opleidingen is beschreven hoe formatieve en summatieve toetsen worden afgenomen. De wijze van toetsen wordt daarmee voor de studenten inzichtelijk gemaakt. De opleidingen werken met competentie-examens (assessments), onder andere aan het eind van de propedeuse en aan het eind van het opleiding. Leerlijn
Toetsen
Integrale leerlijn
Projectverslag Projectpresentatie Product (vanuit de opdracht) Peer-assessment (voor individuele beoordeling)
Conceptuele en vaardigheden leerlijn
Tentamens Weekopdrachten Schetsen Verslagen Berekeningen Tekeningen Meerkeuzetoetsen Essays
Werkervaringsreflectielijn (WER)
Reflectieverslagen Stageverslagen Bedrijfsbeoordelingen Beoordeling werkplekbegeleiding
Persoonlijke en professionele leerlijn
Reflectieverslagen
Conform het toetsplan PTH 2009 zorgen de opleidingen voor de borging van de toetskwaliteit. In een check tussen ontwikkelaar en meelezer wordt de ontwikkelde toets, alsmede het correctiemodel, getoetst op deze inhoud- en vormvaliditeit. Dit gebeurt aan de hand van kwaliteitsbladen met checklisten. Indien de toets niet aan de eisen voldoet, vindt er aanpassing van de toets plaats. In een matrix per opleiding wordt de vormdiversiteit van de toetsen gewaarborgd. De betrouwbaarheid van toetsen (zoals werkstukken, scripties, portfolio’s mondelinge toetsen verslagen, de toetsen van stagetrajecten) wordt geborgd door te werken met concrete beoordelingscriteria (gedragsindicatoren). Bij het meesterstuk wordt met twee beoordelaars gewerkt. Ook bij de stagetrajecten vindt de beoordeling plaats door de werkplekbegeleider op de stageschool en de lerarenopleider van de opleiding. Wanneer studenten het oneens zijn met de beoordeling is er een beroepsprocedure. Het eindassessment wordt door twee assessoren afgenomen van wie tenminste een assessor geschoold is. Het propedeuse-assessment wordt door een assessor afgenomen. De toetsen worden op een betrouwbare wijze nagekeken. Zo wordt er gewerkt met vooraf gemaakte correctiemodellen en vastgelegde cesuren. De studenten hebben de mogelijkheid om na het tentamen de beoordeelde toets in te kijken en feedback te krijgen van de betrokken docent. Studenten hebben één keer per jaar de gelegenheid om niet gehaalde toetsen te herkansen. Er wordt gewerkt met een mix van toetsvormen. Vanaf 2008 is er een werkgroep toetsing ingesteld met als opdracht het ontwikkelen van een toetsplan en het inrichten van een toetscommissie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 36
Vanaf het begin van het schooljaar 2009-2010 zal deze werkgroep opgaan in een toetscommissie, die onder de examencommissie zal komen te vallen. Het auditteam heeft toetsen uit de diverse opleidingen bekeken en is van mening dat de toetsing op een adequate wijze vormgegeven is. Ook is het auditteam van mening dat de wijze van toetsen op een juiste wijze vormgegeven is. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleidingen voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleidingen hanteren verschillende toetsvormen, passend bij de onderwijsvormen en bij het competentiegerichte onderwijs. De opleidingen dragen er zorg voor dat de betrouwbaarheid van de toetsen geborgd is. Door de geïntegreerde wijze van toetsen en de inzet van assessments en reflectieverslagen weten de opleidingen op een juiste wijze te toetsen of de studenten de leerdoelen bereikt hebben. SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor alle opleidingen als voldoende
•
Doordat de PTH onder meer validatiecongressen organiseert en tijdens stagebegeleidingen contact onderhoudt met het werkveld blijft bij iedere opleiding het curriculum aantoonbaar verbanden houden met de actuele ontwikkelingen in het vakgebied. Stages hebben een belangrijke plek binnen de opleidingen, doordat deze worden begeleid door docenten van de PTH worden aantoonbare verbanden met de beroepspraktijk onderhouden. De door de opleidingen gehanteerde literatuur is actueel en relevant. Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats door aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal . Het curriculum heeft een consistente opbouw, die tot een adequate concretisering van het eindniveau leidt. Door de opbouw van het programma in niveaus worden de studenten in de gelegenheid gesteld de eindkwalificaties te bereiken. In alle programmaonderdelen van de verschillende opleidingen is beschreven binnen welke leerlijnen het betreffende vak valt, aan welke competenties er gewerkt wordt en op welk niveau dit gebeurt. Op die wijze zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald naar leerdoelen van de verschillende programmaonderdelen. De verticale samenhang wordt geborgd door de vier leerlijnen, waarlangs het curriculum opgebouwd is. Deze leerlijnen vloeien in de loop van de opleiding samen tot een geïntegreerd geheel. Alle competenties komen gedurende het hele curriculum aan de orde, in steeds complexere situaties. Door middel van de minoren zijn de studenten in de gelegenheid zich op een bepaald vlak verder te specialiseren. De PTH heeft het studiejaar ingedeeld in vier onderwijsblokken van tien weken en de studiepunten gelijkmatig over deze blokken verdeeld. De studenten hebben per vak twee keer per jaar de mogelijkheid om een tentamen af te leggen. Studenten krijgen hulpmiddelen aangereikt om hun studie zelf te sturen. Daarnaast heeft de Lerarenopleiding maatregelen genomen die de belemmeringen bij studievoortgang weg moeten nemen, zoals BSA en voorzieningen voor studenten met een beperking. De PTH heeft een duidelijk beeld van de herkomst van de studenten en anticipeert daarop met betrekking tot de werving. Onder andere hanteert de PTH verschillende instroomprocedures, passend bij de achtergrond van de studenten en biedt zij de mogelijkheid om deficiënties weg te werken. De opleidingen hanteren een diversiteit aan werkvormen en toetsvormen, passend bij het programmaonderdeel en de leerlijn, die studenten stimuleren tot actief en zelfstandig leren en reflectie, passend bij het didactische concept van de opleiding. De opleidingen dragen er zorg voor dat de betrouwbaarheid van de toetsen geborgd is. Door de geïntegreerde wijze van toetsen en de inzet van assessments en reflectieverslagen weten de opleidingen op een juiste wijze te toetsen of de studenten de leerdoelen bereikt hebben. De kleinschalige organisatie van de opleidingen maakt laagdrempelig contact tussen student en lerarenopleider mogelijk; een belangrijk aspect van het didactische concept.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 37
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk? Bevindingen De overall HRM-doelstelling van Windesheim is het realiseren van een optimale match tussen de doelen en ambities van de organisatie en de doelen en de ambities van de medewerker. Windesheim profileert zich als aantrekkelijke werkgever. Interne mobiliteit maakt het mogelijk talenten van medewerkers te behouden voor de organisatie. Binnen de School of Education zijn docenten op drie niveaus werkzaam, te weten docent A, docent B en hogeschoolhoofddocent. Voor 2012 hanteert de School de volgende streefcijfers voor de functiemix van docentfuncties: 50% / 40% / 10%. Op het ogenblik zijn er binnen de School of Education verhoudingsgewijs veel docenten op niveau B werkzaam. Het is echter ook zo dat er in de komende jaren enige uitstroom zal zijn van docenten doordat docenten met pensioen gaan. Door in het aannamebeleid te sturen, kan in toekomst de bovenstaande functiemix bereikt gaan worden. Elke lerarenopleider komt meerdere malen per jaar in de stagescholen of in bedrijven. De onderwijskundige lerarenopleider begeleidt de studenten bij de beroepspraktijkvorming gedurende de schoolpractica. De vaktechnische lerarenopleider begeleidt overwegend de studenten in de bedrijfsstage en de schoolstage in fase 3 van de opleiding. Op het ogenblik worden de contacten met de stagescholen onderhouden door de opleidingen, het stagebureau en de hogeschoolhoofddocent. De bedoeling is om dit op korte termijn, conform het relatiebeheersysteem van de School of Education, te beleggen bij relatiebeheerders. Hiervoor worden stagedocenten en relatiebeheerders bijgeschoold. Docenten van de betrokken opleidingen zijn actief op verschillende onderwijsterreinen, zoals het organiseren en uitvoeren van nascholing voor vakdocenten, het organiseren van miniconferenties voor docenten in het afnemend veld, het auteurschap van diverse schoolmethodes voor het betreffende vak e.d. Daarnaast blijkt ook uit de cv’s van de docenten dat docenten regelmatig betrokken zijn bij het geven van externe (bedrijfs-) trainingen. Door deelname aan de door de opleidingen georganiseerde werkveldconferenties en de validatiecongressen blijven de opleidingen en de lerarenopleiders op de hoogte van de ontwikkelingen in het werkveld. Na bestudering van de cv’s van de docenten heeft het auditteam vast kunnen stellen dat een deel van de docenten naast de aanstelling bij Windesheim ook in het voortgezet onderwijs werkzaam is.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Zowel de onderwijskundige als de vakinhoudelijke lerarenopleider begeleidt studenten gedurende de stages. Op die wijze onderhouden de docenten contacten met het werkveld. De afdeling is bezig een relatiebeheersysteem op te zetten, zoals dat in de rest van de School of Education al ingevoerd is. Uit de cv’s van de docenten bleek dat een deel naast de aanstelling aan de Hogeschool ook werkzaam is in het werkveld, schoolmethodes en cursusmateriaal schrijft en betrokken is bij het geven van externe (bedrijfs-) trainingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 38
Daarmee concludeert het auditteam dat het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd wordt door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 39
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen? Bevindingen De School streeft naar een docent-studentratio van 1:24,5. In 2008 bedroeg de ratio 1:21,6. Dit is inclusief docenten met een tijdelijke aanstelling. In totaal waren in 2008 55 docenten binnen de PTH werkzaam, waarvan 45 in vaste dienst en 10 in tijdelijke dienst. Het totale FTE aan docenten is 37,4. De aanstellingsomvang van de docenten ligt tussen de 0,1 tot 1.0. In de Lerarenopleiding PTH zijn relatief veel parttime vakdocenten werkzaam. De docenten met een zeer kleine aanstelling worden ingezet op hun specifieke vaktechnische deskundigheid. Waar mogelijk proberen de opleidingen inefficiënte inzet van personeel te vermijden door studenten uit verschillende opleidingen samen te voegen voor bepaalde vakken, dan wel vakken van kleine opleidingen maar een keer in de twee jaar aan te bieden. Voor iedere lerarenopleider wordt een taakbelasting opgesteld. Dit wordt door de teamleider met de betreffende lerarenopleider besproken in het planningsgesprek van de PE-cyclus. Voor de ontwikkeling van onderwijs wordt op maat aan docenten uren toebedeeld en opgenomen in hun taakbelasting. Lerarenopleiders hebben uiteenlopende taken in het onderwijs en de organisatie. Vrijwel iedereen is betrokken bij de onderwijsontwikkeling, in het buitenschoolse curriculum en in organisatieprocessen. Voor het begeleiden van studenten in de stages is per docent ca. 12,5% van de aanstelling gereserveerd. De hogeschool heeft sinds 2005 actief beleid ingezet om het ziekteverzuim terug te dringen. Het verzuimpercentage van de PTH lag in 2008 op 3,2%; iets boven de streefcijfers van de School of Education, dat vastgesteld is op 3,0%. Het gehele jaar is een licht stijgende trend te zien geweest in het verzuimpercentage van de School of Education. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle opleidingen als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleidingen zitten met een docent-student ratio van 1:21,6 binnen de streefcijfers. De opleiding zet voldoende personeel in om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen. De opleidingen hebben capaciteit beschikbaar om docenten in te zetten voor onderwijsontwikkeling en voor stagebegeleiding van de studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 40
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma? Bevindingen Van de 45 docenten in vaste dienst van de opleidingen hebben 25 docenten een eerstegraadsbevoegdheid. Indien het betreffende vakgebied geen eerstegraadsopleiding kent, volstaat een vergelijkbaar hbo- of wo-niveau. Dit geldt voor de opleidingen Bouwtechniek, Techniek in de onderbouw en Mechanische techniek. Bij de benoeming van vaktechnische docenten worden academische geschoolde technici met een pedagogisch-didactisch diploma gevraagd. De hogeschool functiekarakteristiek hogeschooldocent kent drie differentiaties, te weten: hogeschooldocent A, hogeschooldocent B en hogeschoolhoofddocent. Er is beleid opgesteld voor overgang tussen de docent A- en docent B-functie. Voor 2010 hanteert de School de volgende streefcijfers voor de functiemix van docentfuncties: 50% docent A; 40% docent B; 10% hogeschoolhoofddocent. Op dit moment voldoet de Lerarenopleiding PTH niet aan de verdeling docenten A en B zoals de School die in haar beleid heeft gesteld. De Lerarenopleiding PTH heeft op het ogenblik een verdeling van 45% docenten op A-niveau en 53% op B-niveau. (2% Hogeschoolhoofddocent). Om de juiste mix te bereiken worden nieuwe docenten aangenomen als docent A. De komende jaren zullen enkele docenten B vanwege leeftijd door natuurlijk verloop uit het arbeidsproces stappen. Professionalisering is een belangrijk onderdeel van het POP en wordt met de individuele medewerker in de PE-cyclusgesprekken besproken. De professionalisering van de medewerkers heeft de opzet om strategische doelen op School-, afdeling-, team- en persoonlijk niveau in afstemming te bereiken. Een belangrijk hulpmiddel daartoe is de Corporate Academy van Windesheim. Daarnaast wordt binnen de School regelmatig een ICT-scholing aangeboden en verzorgen eigen trainers van de School trainingstrajecten voor SLB-ers. Voorts is het mogelijk voor medewerkers om in het kader van de in hun POP vastgelegde doelen elders scholing op het gebied van, bijvoorbeeld, een vak of een vaardigheid te volgen. Uit documenten blijkt dat de docenten met name interne scholing volgen. Tijdens de audit vertelden de docenten dat veel van hen op persoonlijke titel ook buiten de hogeschool scholing volgen. Op het ogenblik is één docent van de PTH bezig met een promotietraject in samenwerking met de Universiteit Twente. Het personeelsbeleid van de Lerarenopleiding PTH is in een overgangsfase. In 2007 is de periodieke evaluatiecyclus (PE-cyclus) van start gegaan. Er wordt afgestemd op het personeelsbeleid van de afdeling VO/BVE/PTH. Het werken met het persoonlijke portfolio is vanaf 2008 gestimuleerd en is per 2009 opgenomen in de PE-cyclus. Doordat de opleidingen met vaste stagescholen werken, waarmee afspraken zijn gemaakt over de stagebegeleiding, wordt er toezicht gehouden op de kwaliteit van externe begeleiders. Het auditteam heeft de cv’s van de docenten bekeken en is van mening dat het personeel in voldoende mate gekwalificeerd is om het onderwijs te verzorgen. Op basis van de cv’s van de docenten heeft het auditteam vast kunnen stellen dat de PTH beschikt over voldoende gekwalificeerd personeel. De PTH beschikt over een aantal breed inzetbare docenten op het gebied van onderwijskunde, pedagogiek en psychologie en daarnaast over voldoende opleidingsspecifieke inzetbare docenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 41
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle opleidingen als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleidingen sturen er op dat alle docenten de juiste opleiding hebben. De opleidingen bieden de medewerkers de mogelijkheid om zich te ontwikkelen. De scholingsbehoefte wordt besproken in de PE-cyclusgesprekken. De hogeschool heeft een intern opleidingsinstituut waar docenten scholing kunnen volgen, maar ook externe scholing is mogelijk. Doordat de opleidingen intensieve contacten onderhouden met de stagescholen, kan de PTH toezicht houden op de kwaliteit van de stagebegeleiders in de scholen. Het auditteam heeft kunnen concluderen dat het personeel voldoende gekwalificeerd is om het onderwijs uit te voeren.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor alle opleidingsvarianten het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende. De afdeling is bezig een relatiebeheersysteem op te zetten, zoals dat in de rest van de School of Education al ingevoerd is. Het auditteam heeft kunnen concluderen dat het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd wordt door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Uit de cv’s van de docenten bleek dat een deel naast de aanstelling aan de Hogeschool ook werkzaam is in het werkveld, schoolmethodes en cursusmateriaal schrijft en betrokken is bij het geven van externe (bedrijfs-) trainingen. Zowel de onderwijskundige, als de vakinhoudelijke lerarenopleider begeleidt studenten tijdens de stages. Op die wijze onderhouden de docenten contacten met het werkveld. Doordat de opleidingen intensieve contacten onderhouden met de stagescholen, kan de PTH toezicht houden op de kwaliteit van de stagebegeleiders in de scholen. De opleidingen zitten met een docent-student ratio van 1:21,6 ruim binnen de streefcijfers. De opleiding zet voldoende personeel in om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen. De opleidingen hebben capaciteit beschikbaar om docenten in te zetten voor onderwijsontwikkeling en voor stagebegeleiding van de studenten. De opleidingen bieden de medewerkers de mogelijkheid om zich te ontwikkelen. De scholingsbehoefte wordt besproken in de PE-cyclusgesprekken. De hogeschool heeft een intern opleidingsinstituut waar docenten scholing kunnen volgen, maar ook externe scholing is mogelijk.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 42
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren? Bevindingen Windesheim hecht eraan dat er op de Campus in Zwolle een voldoende gevarieerd aanbod is aan faciliteiten voor lerarenopleiders en studenten. Het aanbod varieert van werkruimtes, mediatheek, restauratieve voorzieningen, boekhandel, campuswinkel tot reproruimte. De voorzieningen zijn zoveel mogelijk in overeenstemming met de didactische uitgangspunten van competentieleren en vraagsturing. Voor studenten zijn er, passend bij de verschillende leeractiviteiten, lokalen van verschillende grootte en type, bijvoorbeeld collegezalen, theorielokalen, pc-ruimtes, practicumlokalen, praktijklokalen en een speciaal op onderwijs toegespitst studielandschap in het mediacentrum. Sommige lokalen zijn voorzien van een whiteboard en flipover. In alle lokalen is het gebruik van beamer en projector mogelijk. De Hogeschool is voornemens binnen twee jaar alle lokalen te voorzien van digitale schoolborden. Binnen het domein van de School of Education zijn meerdere van deze smartboards geïnstalleerd. Het studielandschap biedt toegang tot actuele, relevante publicaties en tijdschriften. Daarnaast is het studielandschap ingericht met een grote hoeveelheid onderwijsleermiddelen waarvan de studenten voor hun activiteiten in de beroepspraktijk en op het instituut gebruik kunnen maken. De studenten kunnen het studielandschap gebruiken om lesmateriaal te ontwikkelen of bepaalde vaardigheden te oefenen. Er is mogelijkheid voor overleg en studenten kunnen gebruikmaken van audiovisuele middelen en apparatuur om eigentijdse activiteiten uit te voeren. De Lerarenopleiding PTH heeft sinds kort een eigen contactpersoon binnen het mediacentrum, die de wensen van de opleidingen inventariseert en de collectie beheert. Verder zijn er voor studenten computerwerkplekken beschikbaar met draadloze toegang tot internet en een digitale leeromgeving. De deeltijdstudenten (avondstudenten) konden gezien de openingtijden van het mediacentrum hiervan niet goed gebruik maken. Naar aanleiding van een opmerking hierover tijdens de audit, heeft de opleiding de openingstijden van de mediatheek intussen aangepast. Het auditteam is van mening dat het mediacentrum voldoet aan de eisen die door de opleiding aan het mediacentrum gesteld worden. De practicum- en praktijklokalen voor de technische lerarenopleidingen bevinden zich in het T-gebouw waarin de technische bacheloropleidingen van de hogeschool zijn ondergebracht. Zo is er een apart lokaal met technische faciliteiten op het terrein van de besturingstechniek en meet- en regeltechniek. Voor de metaal, bouw en elektrotechniek zijn speciale praktijkruimten met diverse bewerkingsmachines aanwezig. Het auditteam was niet onder de indruk van de praktijklokalen, die de opleidingen gebruikt. Zo was het auditteam van mening dat een deel van de apparatuur verouderd was en een deel van de elektrische bedrading niet aan de veiligheidsnormen voldoet. Aansluitend op de audit werd duidelijk dat de opleidingen maar beperkt gebruik maken van de lokalen en dat veel werkzaamheden intussen via computersimulaties worden uitgevoerd en de opleidingen daar wel up-to-date materiaal gebruiken. Daarmee kan het auditteam de materiële voorzieningen als voldoende beoordelen. Voor een deel van de deeltijdopleidingen maakt de PTH gebruik van verschillende locaties in Groningen, te weten het Alfacollege, de Hanzehogeschool en Vinkenborg. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de instructielokalen en de praktijkruimtes van de verschillende locaties adequaat ingericht zijn, zij het vrij basaal. Een deel van het instrumentarium is van de PTH, voor een deel wordt gebruik gemaakt van materiaal van de betreffende locatie, of is gezamenlijk aangeschaft.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 43
De deeltijdstudenten in Groningen hebben geen toegang tot de mediatheken van de Hanzehogeschool, waar het theorie onderwijs ven voor een deel het practica onderwijs plaats vindt. De mediatheek in Zwolle is om logistieke redenen niet goed bereikbaar uit Groningen. De studenten zijn daarom voor een groot deel aangewezen op de door hen zelf aangeschafte literatuur. Daarnaast waren op de betreffende locaties opleidingspecifieke boeken aanwezig. De Lerarenopleiding PTH gebruikt het intranet als digitale omgeving. Sinds studiejaar 2008-2009 maakt de PTH geheel gebruik van Blackboard. Medewerkers en studenten werken vanuit een digitale werk- en onderwijsomgeving (Portaal/intranet en Blackboard). Het auditteam is van mening dat deze digitale leeromgeving aansluit op de huidige ontwikkelingen op dit vlak. Op basis van de studentevaluaties is de Lerarenopleiding PTH van oordeel te beschikken over adequate materiële voorzieningen die aansluiten op enerzijds het onderwijsconcept en anderzijds bij de studenten van deze tijd. Het auditteam onderschrijft deze conclusie. Doch mede door de overgangssituatie wordt nog te weinig gebruikgemaakt van de faciliteiten van de mediatheek. Er is overleg met het mediacentrum over verbetering van de mogelijkheden voor de studenten van de Lerarenopleiding. Dit heeft onder meer geresulteerd in de overdracht van alle studieboeken en middelen van de lerarenopleiding Techniek naar de mediatheek. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle opleidingen als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De voorzieningen van de Lerarenopleiding in Zwolle zijn in overeenstemming met de didactische uitgangspunten van competentiegericht en vraaggestuurd leren en de theorielokalen zijn voldoende geoutilleerd om het onderwijs plaats te laten vinden. De door de HTS ter beschikking gestelde praktijklokalen zijn minder goed toegerust voor het onderwijs, maar de opleidingen maken voornamelijk gebruik van simulatieprogramma’s, en die zijn wel up-to-date. Het aanbod varieert van werkruimtes, mediatheek, restauratieve voorzieningen, boekhandel, campuswinkel, reproruimte. De mediatheek wordt echter door de studenten nog niet optimaal benut Windesheim beschikt over een digitaal netwerk, waar docenten en studenten informatie kunnen inwinnen over het curriculum, de inhoud van vakken, het rooster en wijzigingen daarvan etc. De voorzieningen op de locatie in Groningen zijn adequaat, zij het soms vrij basaal. De mogelijkheid om gebruik te maken van de mediatheek van de Hanzehogeschool is overigens een minpunt. Het auditteam is op basis van het bovenstaande van mening dat de huisvesting en de materiele voorzieningen toereikend zijn om het programma te realiseren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 44
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten? Bevindingen Om de studievoortgang van studenten te registreren maakt de Lerarenopleiding PTH gebruik van CAAS. De studenten krijgen de gelegenheid om hun tentamen in te zien en te bespreken met de desbetreffende lerarenopleider. Studenten kunnen hun behaalde resultaten (cijfers en studiepunten) te allen tijde inzien door in te loggen op Portaal. Via Blackboard en Portaal worden de studenten geïnformeerd over het lesrooster, tentamenrooster, eventuele wijzigingen etc. In het PICO-programma wordt de student zowel bij de dag- als de deeltijdopleiding begeleid door een studieloopbaanbegeleider (SLB-er). De SLB-docent functioneert als mentor op persoonlijk vlak en als coach op professioneel vlak (de studie). De SLB-activiteiten zijn geïntegreerd in de PPOleerlijn. Elke student heeft een SLB-docent. Bij de dagopleiding is de SLB-docent in het derde en vierde leerjaar (fase 3) tevens de instituutsbegeleider bij het begeleiden en bezoeken van de schoolstages en bedrijfsstages. In vergelijking met de begeleiding in het programma oude stijl is het nieuwe begeleidingsprogramma aanmerkelijk intensiever en individueler naar de student toe. Zowel bij de dagopleidingen als de deeltijdopleidingen worden de studenten in het leerwerktraject begeleid door een lerarenopleider van Windesheim en door een docent van de stageschool. Begeleiders op de stageplek zijn: stagecoördinatoren (op de stagescholen coördineren deze de diverse stageactiviteiten in de school en onderhouden contact met het stagebureau van de Lerarenopleiding PTH); (vak)coaches (deze begeleiden de student intensief vanuit het eigen vakgebied); opleiders in de School. Begeleiders vanuit de Lerarenopleiding PTH zijn: Stagebegeleiders: deze begeleiden studenten vanuit de opleiding en voeren tussen- en eindgesprekken en werken nauw samen met de begeleiders vanuit de stageschool. De student wordt per stageperiode eenmaal bezocht door een lerarenopleider van de hogeschool. Bij het stagebezoek voert de student altijd een onderwijsactiviteit uit in aanwezigheid van de bezoekende lerarenopleider. Hieraan is ook een beoordelingsmoment verbonden. Relatiebeheerders: het relatiebeheer gebeurt grotendeels informeel door de bezoekende lerarenopleider. Op dit moment worden initiatieven genomen om het relatiebeheer een meer formele structuur te geven. Daarnaast worden de bezoekende lerarenopleider faciliteiten aangeboden om gewenste relatie verder te effectueren. De afstudeerderbegeleiding in het PICO-programma is als volgt vormgegeven: In de voltijdopleiding wordt de student in de verdieping (meesterstuk) voor de vakinhoud en vakdidactiek begeleid door een vakdocent. Tijdens de stages (school en bedrijfsstage) en de voorbereiding op het competentie-examen (= eindassessment) wordt de voltijdse student begeleid door een vaste lerarenopleider (dit is de SLB-docent). In de deeltijdopleiding wordt de student bij het schrijven van het meesterstuk voor de vakinhoud en vakdidactiek begeleid door een vakdocent. Tijdens de schoolstage wordt de student begeleid door een onderwijskundige docent van de opleiding. In het programma oude stijl wordt de begeleiding verzorgd door de klassenmentor. Bij de dagopleiding is hiertoe per klas één lesuur per week ingeroosterd gedurende het gehele jaar. Daarnaast worden er individuele afspraken gemaakt voor het bespreken van de studieresultaten, studiehouding en studiegerelateerde persoonlijke zaken die belemmerend kunnen zijn voor de voortgang. De begeleiding van de deeltijdstudenten wordt verzorgd door onderwijsuitvoerende lerarenopleiders en in formelere zin door de desbetreffende teamleider. Door de geringe contacttijd zijn er geen mentoruren ingeroosterd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 45
Zo nodig worden, veelal op initiatief van de studenten, afspraken gemaakt met de teamleider voor een gesprek.
Afstudeerbegeleiding programma oude stijl Bij de start van de afstudeerfase krijgt de student, afhankelijk van het door hem gekozen onderwerp, door de teamleider twee begeleiders toegewezen: een technische (vakdocent) en een onderwijskundige begeleider. Tijdens het gehele traject bespreekt de student zijn voortgangsresultaten met deze begeleiders.
Begeleiding langstudeerders De teamleiders hebben een verantwoordelijkheid om langstudeerders te signaleren en actie te ondernemen. De begeleiders van studenten nemen in eerste instantie bij studievertraging of nalatigheid initiatieven om de studenten te motiveren. Indien noodzakelijk worden individuele afspraken met de studenten gemaakt door de teamleider. Als een student meer begeleiding nodig heeft dan de reguliere studieloopbaanbegeleiding bieden kan, beschikt Windesheim over diverse begeleidingsvormen voor studenten met specifieke vragen en/of problemen. Studentendecaan: elke student kan bij de decaan terecht met vragen over studiekeuze, studiefinanciering, studievertraging of studeren met een functiebeperking. Studentenpsycholoog: studenten kunnen de psycholoog raadplegen als zij de indruk hebben dat studieproblemen te maken hebben met welbevinden, faalangst of psychische problemen. Studieloopbaancentrum: hier kunnen studenten terecht met vragen die betrekking hebben op de studiekeuze en loopbaanbegeleiding als zij vastlopen in de studieloopbaan. Studentenpastor: voor levenbeschouwelijke aspecten van het student-zijn kan een student bij de studentenpastor terecht. Supervisor: studenten die in hun studie of tijdens de stagetrajecten extra ondersteuning nodig hebben, kunnen een beroep doen op een supervisietraject. Vertrouwenspersoon: studenten kunnen hier terecht wanneer zij te maken krijgen met ongewenst gedrag. Uit de evaluaties blijkt dat de studenten in het algemeen tevreden zijn over de studiebegeleiding. In het nieuwe studieprogramma is door invoering van SLB sterk ingezet op de begeleiding van de studenten, zowel bij de deeltijd- als de dagopleidingstudenten. Tijdens de audit bleek er een verschil te zijn tussen de informatievoorziening voor de voltijdstudenten en voor de deeltijdstudenten. Over het algemeen heeft het auditteam vast kunnen stellen dat de deeltijdstudenten zeer tevreden zijn over de informatievoorziening omdat deze voor hen goed geregeld is. Voor de voltijdstudenten bleek dit minder het geval. De studenten uitten kritiek op het feit dat de informatievoorziening voor hen vaak informeel geregeld is, waardoor niet alle informatie even goed bij de studenten aankomt. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle opleidingen als goed en wel op grond van de volgende observaties: De SLB heeft gedurende de hele opleiding een plaats in het curriculum. Tijdens de leerwerktrajecten worden de studenten zowel door vertegenwoordigers van de stageschool, als door een begeleider van de Lerarenopleiding begeleid. De studieresultaten worden digitaal verwerkt en kunnen door de studenten worden ingezien. De Lerarenopleiding heeft specifiek beleid voor langstudeerders. Voor studenten die daar behoefte aan hebben, is er mogelijkheid tot begeleiding door een studentendecaan, een psycholoog, pastor, supervisor of vertrouwenpersoon. Het auditteam is van mening dat intensieve SLB en de informatievoorzieining passend is bij de opleidingen en voldoet aan de behoefte van de studenten. De Lerarenopleiding heeft een uitgebreid systeem om studenten te informeren over (ontwikkelingen binnen) de opleiding. Het auditteam is van mening dat de informatievoorziening voor de deeltijdstudenten goed geregeld is. Voor de studenten in de voltijdopleiding is de informatievoorziening informeler geregeld hetgeen er toe leidt dat niet alle informatie altijd even goed gecommuniceerd wordt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 46
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor alle opleidingsvarianten als voldoende.
De voorzieningen van de Lerarenopleiding zijn in overeenstemming met de didactische uitgangspunten van competentiegericht en vraaggestuurd leren. Het aanbod varieert van werkruimtes, mediatheek, restauratieve voorzieningen, boekhandel, campuswinkel, reproruimte. De mediatheek wordt echter door de studenten nog niet optimaal benut. De theorielokalen zijn voldoende geoutilleerd om het onderwijs plaats te laten vinden. De door de HTS ter beschikking gestelde praktijklokalen zijn minder goed toegerust voor het onderwijs, maar de opleidingen maken voornamelijk gebruik van simulatieprogramma’s, en die zijn wel up-to-date. Windesheim beschikt over een digitaal netwerk, waar docenten en studenten informatie kunnen inwinnen over het curriculum, de inhoud van vakken, het rooster en wijzigingen daarvan etc. Het auditteam is van mening dat de informatievoorziening voor de deeltijdstudenten goed geregeld is, voor de studenten in de voltijdopleiding is de informatievoorziening informeler geregeld hetgeen er voor zorgt dat niet alle informatie altijd even goed gecommuniceerd wordt. De voorzieningen op de locatie in Groningen zijn adequaat, zij het soms vrij basaal. De mogelijkheid om gebruik te maken van de mediatheek van de Hanzehogeschool is overigens een minpunt. De studieresultaten worden digitaal verwerkt en kunnen door de studenten worden ingezien. De SLB heeft gedurende de hele opleiding een plaats in het curriculum. Tijdens de leerwerktrajecten worden de studenten zowel door vertegenwoordigers van de stageschool, als door een begeleider van de Lerarenopleiding begeleid. De Lerarenopleiding heeft specifiek beleid voor langstudeerders. Voor studenten die daar behoefte aan hebben, is er mogelijkheid tot begeleiding door een studentendecaan, een psycholoog, pastor, supervisor of vertrouwenpersoon.
Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel een van de twee facetten van het onderwerp ‘Voorzieningen” als goed. Dit rechtvaardigt een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan het oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 47
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen? Bevindingen De kwaliteitszorg binnen de School is ingekaderd in het hogeschoolkwaliteitsbeleid. Windesheim heeft voor de inrichting van het kwaliteitsbeleid gekozen voor het INK-managementmodel. Om de organisatieontwikkeling binnen de Schools en diensten te monitoren wordt eens in de zes jaar iedere School en dienst intern geaudit op basis van een zelfevaluatie, documentenstudie en gesprekken met stakeholders. Binnen Windesheim wordt de zelfevaluatie vorm gegeven met de zogenoemde W–INK-kaarten. Deze kaarten zijn binnen Windesheim met een externe INK-partner ontwikkeld. Met deze kaarten kan elk organisatieonderdeel systematisch haar sterke punten en verbeterpunten aangeven. Voor de overgang naar Windesheim werkte de Lerarenopleiding PTH volgens het kwaliteitsysteem van Fontys, waar periodieke periode- en module-evaluaties plaatsvonden. Dit systeem is tot en met studiejaar 2006-2007 gehanteerd. In de transitiefase is er onvoldoende aandacht besteed aan de kwaliteitszorg. Dit heeft ertoe geleid dat niet alle evaluaties in de gewenste hoeveelheid en op het juiste moment in het overgangsjaar hebben plaatsgevonden. Dit is inmiddels in de juiste banen geleid en wordt verder ontwikkeld. Vanaf 1 september 2008 heeft de Lerarenopleiding PTH zich aangesloten bij het kwaliteitssysteem van de afdeling VO/BVE/PTH. Vanaf 1 september 2010 dient PTH geheel geïntegreerd te zijn. Voor de School of Education is een coördinator kwaliteitszorg actief. Het kwaliteitszorgsysteem van de PTH wordt aangepast aan en uitgevoerd volgens het Kwaliteitshandboek van de School of Education. Sinds het studiejaar 2008-2009 heeft de PTH alle gewenste evaluaties weer per periode uitgevoerd door een digitaal systeem, aansluitend bij het kwaliteitszorgsysteem van de School of Education. Er is een binnen het Uitvoeringsplan Kwaliteitszorg PTH een Evaluatiekalender opgesteld om per periode relevante leerstofeenheden op inhoud en organisatie te kunnen beoordelen. In het Uitvoeringsplan Kwaliteitszorg PTH zijn streefdoelen voor de enquêtes opgenomen. De evaluatieuitkomsten worden tegen deze normen afgezet. Daarnaast kan de teamleider/ studieleider op verzoek leerstofeenheden laten evalueren als hij daartoe aanleiding ziet of omdat dat anderszins wenselijk is. De PTH heeft in de afgelopen periode zogenaamde mini-enquetes uitgevoerd om snel knelpunten te kunnen analyseren en hier snel op te kunnen anticiperen. Ook zijn naast intern georganiseerde evaluaties extern georganiseerde evaluaties (Studententevredenheidsonderzoek) gebruikt om verbeteringen in de opleidingen aan te brengen. Er zijn in 2009 validatiebijeenkomsten georganiseerd voor alle opleiding binnen de Lerarenopleiding PTH. Tijdens deze validatiebijeenkomsten is het curriculum van de opleidingen ter goedkeuring aan het werkveld voorgelegd. De validatiebijeenkomsten krijgen een structureel karakter waarbij de inhouden van de opleidingen periodiek worden besproken. Het auditteam is van mening dat de School of Education een goede opzet heeft voor de systematiek van evaluaties en dat de faculteit toetsbare streefdoelen hanteert. Het auditteam heeft gezien dat de PTH zichtbaar bezig is zich te voegen in deze kwaliteitszorgsystematiek en ondertussen ook de kwaliteit van de eigen opleidingen niet uit het oog verliest en daar aandacht aan blijft besteden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 48
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle opleidingen als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De kwaliteitszorg van de School of Education is ingekaderd in het Hogeschoolkwaliteitsbeleid, waarbij gekozen is voor het INK-managementmodel. Door de recente onderbrenging van de PTH bij de Hogeschool, is de kwaliteitszorg van de PTH in de afgelopen tijd onderbelicht geweest. De PTH is echter op het ogenblik hard bezig, de kwaliteitszorg te conformeren aan die van de School of Education en heeft de evaluatiecyclus opgepakt zoals dit past in het hogeschoolbeleid. Binnen de Hogeschool is dit vormgegeven in verschillende instrumenten op basis waarvan het onderwijs en de organisatie geëvalueerd wordt. De opleidingen hebben streefdoelen geformuleerd voor de evaluaties, waar de uitkomsten aan gespiegeld kunnen worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 49
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAOcriterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen? Bevindingen De uitkomsten van de evaluaties worden besproken met de lerarenopleider en met betrokken studentgroepen, om de analyse te kunnen maken alvorens er een verbeterplan wordt opgesteld en verbeteracties worden opgenomen. Een vertegenwoordiging van de studenten heeft zitting in de kwaliteitsgroep van de Lerarenopleiding PTH, waardoor zij betrokken zijn bij de kwaliteitszorg. Afhankelijk van het onderwerp kunnen zij bovendien hun mening laten horen in de opleidingscommissie PTH. De uitkomsten van de validatiebijeenkomsten leiden tot bijstelling van het curriculum binnen de kaders van competentiegericht opleiden. De aanpassingen in het curriculum van de opleiding Techniek is hier een voorbeeld van, waarbij de kennisbasis vervangen is door een compacte versie en waar meer aandacht gekomen is voor het wegwerken van deficiënties. De overige opleidingen hebben recenter validatiebijeenkomsten gehouden. In de verslagen van de validatiebijeenkomsten is te lezen op welke punten een bijstelling van het curriculum gewenst is. Naar aanleiding van de validatiebijeenkomsten zijn er binnen de opleidingsteams themabesprekingen gehouden. Hierin zijn de aanbevelingen vanuit de validatiebijeenkomsten besproken en daaraan gekoppeld verbeteracties opgesteld om vervolgens ter goedkeuring te worden voorgedragen aan het MT van de Lerarenopleiding PTH. Een deel van de verbeterplannen zijn opgenomen in de studiegidsen 2009-2010. Elk cursusjaar worden alle commissies, project- en werkgroepen in beeld gebracht en gekoppeld aan een portefeuillehouder in het managementteam. De plannen en opdrachten passeren het managementteam en worden daar in samenhang gebracht. De werkgroepen binnen de Lerarenopleiding PTH komen voort uit de PICO-ontwikkelingen. In het kader van kwaliteitszorg zijn het onderwijs, het toetsbeleid en de kwaliteitszorg relevant. Ook via de ‘plannen van aanpak’ worden verbeteracties uitgevoerd. Het auditteam heeft de verslagen van de validatiecongressen bekeken en is van mening dat deze een goed begin zijn om contact met het werkveld te onderhouden. Het auditteam onderstreept het belang van deze bijeenkomsten en ondersteunt de opleidingen in hun voornemen om deze bijeenkomsten op regelmatige basis plaats te laten vinden. De afgelopen jaren is de PTH hard bezig geweest met het inpassen van het kwaliteitszorgsysteem in dat van de School of Education. Daarmee heeft de PTH een grote verbeterslag op het gebied van kwaliteitszorg gemaakt, door zich te conformeren aan het kwaliteitsbeleid van de School of Education. Hoewel deze verbetermaatregelen beperkt voortkomen uit evaluaties, is het auditteam van mening dat de PTH goede maatregelen voor verbetering van de opleidingen genomen heeft. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle opleidingen als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De uitkomsten van de evaluaties worden besproken met betrokken doelgroepen, alvorens er een verbeterplan wordt opgesteld en verbeteracties worden opgenomen. De uitkomsten van de validatiebijeenkomsten leiden tot bijstelling van het curriculum binnen de kaders van competentiegericht opleiden De Lerarenopleiding heeft inzichtelijk gemaakt dat op basis van evaluaties diverse verbetertrajecten ingezet zijn die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 50
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding? Bevindingen De medewerkers zijn betrokken bij evaluaties van zowel het onderwijs, de organisatie en het management als de arbeidsomstandigheden. In de teamvergaderingen worden evaluaties geanalyseerd en omgezet in verbeteracties. Een keer in de twee jaar voert de PTH een KWOA-scan (Kwaliteit van Werk en Organisatie betreffende Arbeidsomstandigheden) uit. De uitkomsten van de in oktober 2008 gehouden KWOAscan zijn in de verschillende teams besproken en gefilterd tot de belangrijkste verbeterpunten. Uit de KWOA-scan zijn drie belangrijke verbeterpunten voortgekomen: de communicatie intern moet beter, de samenwerking onder docenten met betrekking tot nakijken van toetsen etc is voor verbetering vatbaar en de gebruikte lokalen hebben een gebrek aan goed werkende ICTvoorzieningen. De studenten zijn betrokken in diverse onderwijsevaluaties, waaronder vakinhoudelijke evaluaties het STO. Ook zijn studenten bij de kwaliteit van het onderwijs betrokken via de kwaliteitsgroep. Opmerkingen vanuit deze geleding worden besproken in het managementoverleg en meegenomen in het verbeterbeleid. De deelraad bespreekt het onderwijs en de organisatieontwikkelingen van de diverse afdelingen van de School of Education. De opleidingscommissie is ondergebracht in de deelraad van de Lerarenopleiding PTH. Het werkveld is betrokken via de OAR, (Onderwijs Adviesraad) de BR (Beleidsraad) en de validatiebijeenkomsten. In deze overlegorganen worden evaluaties en verbeteracties besproken. In de validatiebijeenkomsten zijn veel alumni betrokken. De contacten met de alumni zijn tot nu toe beperkt. Het auditteam is van mening dat dit een verbeterpunt is. De Lerarenopleiding pakt de opzet van een beleid met betrekking tot de alumni conform het kwaliteitshandboek aan. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle opleidingen als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de studenten via kwaliteitsonderzoeken en via de kwaliteitsgroep en opleidingscommissie betrokken zijn bij de kwaliteit van de opleiding. De medewerkers worden op de hoogte gesteld van de evaluaties en resultaten en zijn betrokken bij de kwalitatieve onderzoeken onder studenten. De contacten met de alumni zijn tot nu toe beperkt. De Lerarenopleiding pakt dit conform het kwaliteitshandboek aan. Het auditteam is van mening dat dit een verbeterpunt is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 51
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor alle opleidingsvarianten als voldoende.
Door de recente onderbrenging van de PTH bij de Hogeschool, is de kwaliteitszorg van de PTH in de afgelopen tijd onderbelicht geweest. De PTH is echter op het ogenblik hard bezig, de kwaliteitszorg te conformeren aan die van de School of Education en heeft de evaluatiecyclus opgepakt zoals dit past in het hogeschoolbeleid. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de studenten via kwaliteitsonderzoeken en via de kwaliteitsgroep en opleidingscommissie betrokken zijn bij de kwaliteit van de opleiding. De medewerkers worden op de hoogte gesteld van de evaluaties en resultaten en zijn betrokken bij de kwalitatieve onderzoeken onder studenten. De uitkomsten van de evaluaties worden besproken met betrokken doelgroepen, alvorens er een verbeterplan wordt opgesteld en verbeteracties worden opgenomen. De Lerarenopleiding heeft inzichtelijk gemaakt dat op basis van evaluaties diverse verbetertrajecten ingezet zijn die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. De contacten met de alumni zijn tot nu toe beperkt. Het auditteam is van mening dat dit een verbeterpunt is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 52
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties? Bevindingen Hogeschool Windesheim vindt het belangrijk dat studenten niet alleen startbekwaam zijn bij afstuderen maar dat zij zichzelf blijvend kunnen ontwikkelen. Windesheim heeft daarom een elfde competentie ‘Zelfsturing op eigen opleiding en loopbaan’, toegevoegd aan de hbo- competenties. Het eindniveau is onderhevig aan diverse invloeden en wordt daarom continue op zijn actualiteit beoordeeld. Het beoogde eindniveau is uitgangspunt voor het curriculum. De studenten ronden hun studie af door middel van een LIO-stage, die een bedrijfsstage, een schoolstage en een afstudeerpresentatie omvat. De student maakt op basis van zijn ontwikkeling een portfolio dat centraal staat bij de beoordeling. Daarnaast schrijft de student een afstudeerwerkstuk dat bestaat uit een onderwijskundig deel, een vakdeel en een ethisch deel. Voorafgaand aan en tijdens de audit heeft het auditteam portfolio’s en eindwerkstukken van de verschillende opleidingen beoordeeld. De afstudeerwerkstukken waar het auditteam zelf inzage in heeft gehad, zijn wat betreft probleemstelling van voldoende diepgang en complexiteit en voor het realiseren ervan dienen de afstudeerders te beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van HBO-studenten mag en moet worden geëist. Het auditteam heeft voorbeelden van oude eindwerkstukken van de verschillende opleidingen ingezien en is van mening dat het bereikte eindniveau wisselend is. Ook was de wijze waarop de beoordeling tot stand gekomen was, was voor het auditteam niet altijd duidelijk. Het gaat om de volgende eindwerkstukken: Motorvoertuigkunde: P. Leppink: Gradiate Assignement C. Berndsen: Gestuurd leren R. Mars: Gestuurd leren J. van Steden: Rupsloopwerk R. Slagter: Spanning in de lucht Werktuigbouwkunde: H. Witteveen: Grondwatermanagement Dhr. Heerink: Tooltech Mechanische Techniek: T. Komst: Lagerschalen scheepdieselmotoren L. van Buuren: Lassen H, Jacobs / J. Blei: Common Rail Brandstofinspuiting Techniek in de onderbouw: G. Kragt: Lasertechnologie G. Schuurman: Leermiddelenonderzoek Installatietechniek: A. Wassink: Hemelwater Wiskunde: D. Herbers / H. Gietman: Ruimtelijke figuren H. van der Heide: Cirkels en macht van de macht
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 53
Elektrotechniek: P. ten Wolde: EIB/KNX J. Adolfsen: Meet practica Bouwtechniek: R. Weijl: Clickbrick systeem D. Bekkenk: Ots en Pij samen R. Stortelder: Duurzame ontwikkeling van bindmiddelen voor bouwverven Bouwkunde: E. Bosma: Autocad toetsen T. Leussink: Comfort, houd het in huis M. Rozendaal: Acantus Vastgoed De deeltijdopleiding Natuurkunde wordt afgesloten door middel van een practicum waarin een aantal experimenten uitgevoerd worden. De verslaglegging hiervan vormt het te beoordelen eindwerkstuk. Het auditteam heeft meetrapporten van de volgende studenten ingezien: D. Boere, F, Kingma, F. Nieman en R. Schutte. Tijdens de audit heeft het auditteam voorbeelden van portfolio’s en nieuwe eindwerkstukken ingezien. Het auditteam is van mening dat in de portfolio’s duidelijk zichtbaar wordt dat de studenten op een juiste wijze in staat zijn zich zelf te evalueren. De portfolio’s zijn goed van opzet. De opzet, niveau van uitwerking en diepgang van de nieuwe eindwerkstukken was beter dan de oude en stabieler in kwaliteit. Ook de beoordeling van de stukken was beter te herleiden. Het auditteam beoordeelt deze eindwerkstukken en de beoordeling ervan dan ook als voldoende. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle opleidingen als voldoende. Eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken alsmede de gegevens die de opleiding heeft overlegd over de visie van het beroepenveld op de kwaliteit van de afgestudeerden, hebben tot dit oordeel geleid.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 54
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers? Bevindingen Hogeschool Windesheim streeft in het realiseren van kwalitatief hoogwaardige opleidingen niet alleen naar het afleveren van vakbekwame hbo-professionals, maar wil dit ook realiseren binnen een aanvaardbare studieduur. Deze aanvaardbare studieduur heeft Windesheim geoperationaliseerd in de volgende streefcijfers: Item
2009
2012
Afstudeerrendement na 5 jaar
62%
62%
Propedeuse rendement over 2 jaar
70%
70%
Uitval na 1 jaar
25%
20%
Uitval na 2 jaar
38%
35%
Gemiddelde studieduur studiestakers
< 1,3
< 1,3
Gemiddelde studieduur afstudeerders
< 4,5 jaar
< 4,5 jaar
Omdat de cijfers uit de tijd dat de PTH deel uitmaakte van Fontys niet beschikbaar zijn, heeft de opleiding nog geen representatieve rendementscijfers. De opleiding is deze nu aan het verzamelen. Het auditteam is van mening dat een beoordeling van deze cijfers daarmee moeilijk is. De rendementen van het cohort 2006 komen tot nu toe redelijk overeen met de streefcijfers. De uitval bij het cohort van 2007 lag hoger dan de streefcijfers. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle opleidingen als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft, conform het hogeschoolbeleid, streefcijfers geformuleerd met betrekking tot de rendementen. De hogeschool houdt, sinds de PTH bij Windesheim ondergebracht is, de rendementscijfers bij zodat daarop gestuurd kan worden. De behaalde rendementen komen tot nu toe redelijk overeen met de streefcijfers.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor alle opleidingsvarianten als voldoende
Eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken alsmede de gegevens die de opleiding heeft overlegd met betrekking tot de visie van het beroepenveld op de kwaliteit van de afgestudeerden, hebben tot dit oordeel geleid. De opleiding heeft, conform het hogeschoolbeleid, streefcijfers geformuleerd voor de rendementen. De hogeschool houdt, sinds de PTH bij Windesheim ondergebracht is, de rendementscijfers bij zodat daarop gestuurd kan worden. De behaalde rendementen komen tot nu toe redelijk overeen met de streefcijfers.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 55
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 56
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema hbo bacheloropleiding Techniek in de onderbouw, voltijd en deeltijd HBO BACHELOR OPLEIDING TECHNIEK IN DE ONDERBOUW voltijd en deeltijd
Onderwerp
/
Facet
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
Oordeel V4 G G G
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
V V G G V G V G V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel
V V G V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V5 V G
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V V V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
V V V V
4 5
Extra aantekening: goed. Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 57
3.2.
Oordeelschema hbo bacheloropleiding Bouwkunde I en II voltijd en deeltijd HBO BACHELOR OPLEIDING BOUWKUNDE I EN II voltijd en deeltijd
Onderwerp
/
Facet
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
Oordeel V6 G G G
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
V V G G V G V G V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel
V V G V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V7 V G
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V V V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
V V V V
6 7
Extra aantekening: goed. Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 58
3.3.
Oordeelschema hbo bacheloropleiding Bouwtechniek I en II voltijd en deeltijd HBO BACHELOR OPLEIDING BOUWTECHNIEK I EN II voltijd en deeltijd
Onderwerp
/
Facet
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
Oordeel V8 G G G
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
V V G G V G V G V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel
V V G V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V9 V G
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V V V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
V V V V
8 9
Extra aantekening: goed. Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 59
3.4.
Oordeelschema hbo bacheloropleiding Elektrotechniek I en II voltijd en deeltijd
HBO BACHELOR OPLEIDING ELEKTROTECHNIEK I EN II voltijd en deeltijd Onderwerp / Facet Oordeel 1. Doelstellingen Opleiding V 10 1.1. Domeinspecifieke Eisen G 1.2. Niveau Bachelor G 1.3. Oriëntatie HBO G 2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
V V G G V G V G V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel
V V G V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V11 V G
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V V V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
V V V V
10 11
Extra aantekening: goed. Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 60
3.5.
Oordeelschema hbo bacheloropleiding Mechanische techniek I en II voltijd en deeltijd HBO BACHELOR OPLEIDING MECHANISCHE TECHNIEK I EN II voltijd en deeltijd
Onderwerp
/
Facet
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
Oordeel V 12 G G G
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
V V G G V G V G V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel
V V G V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V13 V G
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V V V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
V V V V
12 13
Extra aantekening: goed. Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 61
3.6.
Oordeelschema hbo bacheloropleiding Motorvoertuigtechniek I en II deeltijd HBO BACHELOR OPLEIDING MOTORVOERTUIGTECHNIEK I EN II deeltijd
Onderwerp
/
Facet
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
Oordeel V 14 G G G
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
V V G G V G V G V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel
V V G V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V15 V G
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V V V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
V V V V
14 15
Extra aantekening: goed. Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 62
3.7.
Oordeelschema hbo bacheloropleiding Werktuigbouwkunde I en II voltijd en deeltijd HBO BACHELOR OPLEIDING WERKTUIDBOUWKUNDE I EN II voltijd en deeltijd
Onderwerp
/
Facet
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
Oordeel V 16 G G G
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
V V G G V G V G V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel
V V G V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V17 V G
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V V V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
V V V V
16 17
Extra aantekening: goed. Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 63
3.8.
Oordeelschema hbo bacheloropleiding Installatietechniek I en II deeltijd HBO BACHELOR OPLEIDING INSTALLATIETECHNIEK I EN II deeltijd
Onderwerp
/
Facet
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
Oordeel V 18 G G G
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
V V G G V G V G V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel
V V G V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V19 V G
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V V V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
V V V V
18 19
Extra aantekening: goed. Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 64
3.9.
Oordeelschema hbo bacheloropleiding Natuurkunde deeltijd HBO BACHELOR OPLEIDING NATUURKUNDE deeltijd
Onderwerp
/
Facet
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
Oordeel V 20 G G G
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
V V G G V G V G V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel
V V G V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V21 V G
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V V V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
V V V V
20 21
Extra aantekening: goed. Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 65
3.10. Oordeelschema hbo bacheloropleiding Wiskunde deeltijd HBO BACHELOR OPLEIDING WISKUNDE deeltijd
Onderwerp
/
Facet
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
Oordeel V 22 G G G
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
V V G G V G V G V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel
V V G V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V23 V G
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V V V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
V V V V
22 23
Extra aantekening: goed. Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 66
3.11. Integraal oordeel/ advies aan NVAO Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Christelijke Hogeschool Windesheim in casu School of Education verzorgde voltijd en deeltijd Tweedegraads lerarenopleidingen Techniek in de onderbouw, Bouwkunde I en II, Bouwtechniek I en II, Elektrotechniek I en II, Mechanische techniek I en II, Motorvoertuigtechniek I en II, Werktuigbouwtechniek I en II, Installatietechniek I en II, Natuurkunde, Wiskunde in aanmerking komen voor accreditatie door de NVAO.
Conform de “Beslisregels Accreditatie”zoals vastgelegd in het NVAO accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel
Alle facetten van Onderwerp 1 (“Doelstellingen Opleiding”) als goed, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt Een van de twee facetten van Onderwerp 4 (‘’Voorzieningen’) als goed, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 67
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 68
BIJLAGE I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren W.L.M. Blomen De heer Blomen is sinds 1976 actief in het hoger (beroep) onderwijs op het gebied van bestuur, strategie en organisatie. Van 1976 tot 1992 in diverse functies bij de HBO-raad, waaronder die van hoofd van een van de adviesgroepen en plv. secretaris-directeur, en sinds 1992 als senior-adviseur en later directeur en mede-eigenaar van de Hobéon Groep BV. Sinds 1996 is hij tevens werkzaam in de certificering van bedrijven in de monumentenzorg, in het hoger onderwijs en in de sector kunst en cultuur. P. Foppen De heer Foppen is werkzaam als directeur van de Stichting Beroepsonderwijs te Nunspeet. Daarvoor was hij onder andere werkzaam als lid van het directieteam Techniek van het ROC Landstede en als projectleider KMBO “de Veluwe” in Apeldoorn. Naast zijn werkzaamheden voor de Stichting Beroepsonderwijs participeert de heer Foppen onder andere in aan het mbo gerelateerde overlegorganen, zoals MBO 2010, het Platform Beroepsonderwijs, de bedrijfstakgroep Metaal/Elektro/Installatietechniek en het Expertisecentrum Beroepsonderwijs. R.J.N. Olij De heer Olij heeft aan de Pedagogisch Technische Hogeschool elektrotechniek gestudeerd, en vervolgens bestuurskunde aan de Vrije Universiteit. Sinds enige jaren is hij werkzaam als districtmanager bij het opleidingsbedrijf InstallatieWerk in Noord-Holland, een samenwerkingsverband van 570 installatiebedrijven. In deze functie is hij onder andere eindverantwoordelijk voor 16 medewerkers en 330 leerling-werknemers en heeft hij de leiding over drie opleidingslocaties. Voordat de heer Olij werkzaam werd bij InstallatieWerk, was hij onder andere werkzaam als opleidingscoördinator bij de Stichting ElektroWerk en bij BAM Techniek. M.J.M. van Os De heer Van Os is werkzaam als directeur van de werkmaatschappij Het Vakcollege in Amersfoort. De werkmaatschappij is eigenaar van de formule Het Vakcollege en ondersteunt de scholen die een vakcollege bezitten met trainingen, services, leermiddelen en bewaakt de kwaliteit. Tevens is de heer Van Os ambtelijk secretaris van de Stichting Vrienden van Het Vakcollege en programmaleider AMBITIE en TechNet bij Platform Bèta Techniek. Hiervoor heeft de heer Van Os onder andere gewerkt als Senior adviseur bij APS in Utrecht en als manager bij het Sonsbeek College in Arnhem. De heer Van Os heeft een achtergrond als docent natuur- en wiskunde. S. Mertens Mevrouw Mertens is werkzaam als lector wereldoriëntatie aan de lerarenopleiding van de Arteveldehogeschool, Gent. Daarvoor was zij onder andere werkzaam als Edutrainer in het doecentrum voor Wetenschap en Technologie in Mechelen. In die hoedanigheid was zij verantwoordelijk voor de educatieve projecten in het basisonderwijs. Ook is zij enkele jaren wetenschappelijk medewerker geweest aan de Universitaire Instelling Antwerpen. Mevrouw Mertens is onder andere lid van het ExpertiseNetWerk Technische Geletterdheid. H. van den Hoek De heer Van den Hoek is vierdejaars student docent Bouwkunde aan de Pedagogisch Technische Hogeschool Eindhoven. Hij volgt deze studie in deeltijd. Daarnaast is hij werkzaam bij de gemeente Veldhoven, tegenwoordig als inspecteur/handhaver bouwzaken. drs. M.S. Bijkerk Mevrouw Bijkerk studeerde kunst- en cultuurwetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, afstudeerrichting beleid en management. Daarnaast studeerde zij contrabas aan het Rotterdams Conservatorium. Na het afronden van haar studies is zij een aantal jaren werkzaam geweest binnen de culturele sector als o.a. docerend en uitvoerend musicus, projectcoördinator en reisleider. Sinds enige tijd is zij voor Hobéon werkzaam op het gebied van certificering van kunsteducatieve instellingen, accreditatie van hoger beroepsopleidingen en persoonscertificering.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 69
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 70
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 71
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 72
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 73
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 74
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 75
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 76
BIJLAGE II: Programma Visitatie opleiding PTH, Christelijke Hogeschool Windesheim 25 juni 2009, Zwolle Tijd / lokaal Vanaf 08.30/ E130
Gesprekspartners Willem Kaauw
Auditoren Auditteam: Wienke Blomen Peter Foppen Martin van Os Ronald Olij Sofie Mertens Herbert van den Hoek Miriam Bijkerk (secretaris) Auditteam
Onderwerpen Inloop door en ontvangst van het auditteam
Middenmanagement Lex Stomp (Manager VO / BVE / PTH) Willem Kaauw (Algemeen Manager PTH) Wim Sterken (Teamleider) Hans Verkade (Teamleider) Fred Zwerver (Teamleider)
Auditteam
Kennismaking en definitieve vaststelling van het programma
Curriculumdeskundigen Wim Sterken (Teamleider, opl. Elektrotechniek, Motorvoertuigentechniek) Hans Verkade (Teamleider opl. Werktuigbouwkunde, Mechanische techniek, Installatietechniek, Techniek in de onderbouw) Fred Zwerver (Teamleider opl. Bouwkunde, Bouwtechniek, Natuurkunde, Wiskunde) Theo Koggel (Studieleider Bouwkunde, bouwtechniek) Trijnie Martijn (Hogeschoolhoofddocent, Teamleider Onderwijskunde) Mart Gijsen (Docent Onderwijskunde) Pauze/ intern overleg
Auditteam
Docenten PTH A
Auditteam: Wienke Blomen Sofie Mertens Martin van Os Herbert van den Hoek
08.45 – 09.15/ E125 9.15 – 10.15/ E125
10.15-11.15/ E125
11.15-11.30 /E125 11.30-12.15 (parallel)/ E125
Groningen Michiel Elema (Onderwijskunde) Hilbrand Teeninga (Wiskunde) Wilfried Wempe (Natuurkunde) Zwolle Theo Koggel (Studieleider team Bouw en docent bij Bouwkunde / Bouwtechniek) Theo Last (Techniek in de onderbouw) Lammert Meijer (Bouwkunde) Yvette Rijnders (Onderwijskunde) Arjan van der Schaar (Onderwijskunde) Gerard Scholten (Bouwtechniek)
Voorbespreking auditteam
Strategisch beleid, visie en missie Marktpositie, instroom, toelating, Vrijstellingen Relatie beroepenveld Kwaliteitsborging praktijkcomponent Internationalisering, Innovatie Kwaliteitszorg Personeel en scholing Resultaten en rendementen Alumnibeleid Bezwaar en beroep Onderwerpen
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling / curriculum Instroom havo, mbo, vwo, anderzins Aansluiting instroom en programma Samenhang programma Eindkwalificaties Praktijkcomponent, stages Internationalisering Toetsen en beoordelen, bezwaar en beroep Deskundigheidsbevordering, pop’s Studiebegeleiding
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 77
Tijd / lokaal 11.30-12.15 (parallel)/ E114
Gesprekspartners Docenten PTH B Groningen Tom Moekotte (Motorvoertuigentechniek)
Auditoren Auditteam: Ronald Olij Peter Foppen Miriam Bijkerk
Onderwerpen Zie boven
Auditteam
Lunch, interne terugkoppeling binnen het auditteam, verificatie
Zwolle Gerben Bakker (Onderwijskunde) Theo Gosen (Mechanische Techniek) Piet de Haan (Elektrotechniek) Wieke Holdampf (Onderwijskunde) Fred Huberts (Werktuigbouwkunde) Thymen Kamerling (Motorvoertuigentechniek) Hildo Proost (Installatietechniek) 12.15-13.00/ E126 13.00-13.30 13.30-14.00 (Parallel)/ E125
14.00-14.30 (Parallel)/ E125
13.30-14.30 (Parallel)/ E023 14.30-15.00/ E031
15.00-15.45 (parallel)/ E125
Rondleiding Willem Kaauw Toetswerkgroep Hans Verkade (voorzitter) Huub van Emmerik (Docent elektrotechniek) Wieke Holdampf (Docente onderwijskunde) Fred Huberts (Docent Werktuigbouwkunde) Herma Jonker (Docente Onderwijskunde) Riemke van der Meer (Docente Onderwijskunde) Examencommissie Mariëlle Kuijper (voorzitter) Marike ter Maat (secretaris) Huub van Emmerik (lid) Verificatie documenten Willem Kaauw Trijnie Martijn Wim Sterken Presentaties studenten Tom Roetgerink (4e jaar, VT, Elektrotechniek) Michel ter Veen (3e jaar, VT, Techniek in de onderbouw) Studenten PTH A Groningen 1. Aldert Jonker (3e jaar, DT Bouwtechniek) 2. Anne de Kok (4e jaar, DT, Natuurkunde) 3. Henriette Rockland (3e jaar, DT, Natuurkunde) 4. Roy de Laet (4e jaar, DT, Wiskunde) 5. Ingeborg Struijk (4e jaar, DT, Wiskunde)
Auditteam Auditteam: Wienke Blomen Martin van Os Sofie Mertens
Toetsen en beoordelen
Auditteam: Wienke Blomen Roland Olij Peter Foppen Herbert van den Hoek Auditteam: Miriam Bijkerk Overige leden auditteam Auditteam
Bezwaar en beroep Vrijstellingen en EVC Onderwijsontwikkeling Studeerbaarheid, studielast Gerealiseerd niveau
Auditteam: Wienke Blomen Sofie Mertens Martin van Os Herbert van den Hoek
Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding, toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding, incl. stages en afstuderen Praktijkcomponent in de opleiding Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen
Zwolle 1. Berendina Langhout (2e jaar, DT, Beschermings- en afwerkingstechnieken *) 2. Albert Lenferink (3e jaar, DT, Beschermings- en afwerkingstechnieken*) 3. Stefan Spansier (1e jaar, VT, Bouwkunde) 4. Miguel Visser (4e jaar, DT, Bouwkunde) 5. Siebe Baints (2e jaar, DT, Bouwtechniek) 6. Heinze van Enk (2e jaar, VT, Bouwtechniek) 7. Roelof van Dijk (1e jaar VT, Techniek in de onderbouw) 8. Raymond Steenwelle (1e jaar DT, Techniek in de onderbouw) 9. Thijs Tigchelaar (1e jaar, VT, techniek
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 78
Tijd / lokaal
Gesprekspartners in de onderbouw)
Auditoren
Onderwerpen
Auditteam: Ronald Olij Peter Foppen Miriam Bijkerk
(Zie boven)
Auditteam
Interne terugkoppeling binnen het auditteam, verificatie en bepaling van ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen Pending issues
*beschermings- en afwerkingstechnieken is een richting van bouwtechniek 15.00-15.45 (parallel)/ E114
Studenten PTH B 1. Chris Chrispijn (1e jaar, DT, Werktuigbouwkunde) 2. Erik Schakelaar (4e jaar, VT, Werktuigbouwkunde) 3. Bert Slot (2e jaar, DT, Werktuigbouwkunde) 4. Joost Grijsen (3e jaar, VT, Mechanische Techniek) 5. Bernard Zuidhof (1e jaar, DT, Installatietechniek) 6. Bram Bruggers (4e jaar, DT, Elektrotechniek) 7. Erik in ’t Veld (1e jaar, DT, Elektrotechniek) 8. Maurits Westerik (4e jaar, VT, Elektrotechniek) 9. Ertan Ertunc (1e jaar, DT, Motorvoertuigentechniek) 10. Jurjen Schetsberg (4e jaar, DT, Motorvoertuigentechniek) 11. Jelle van der Veen (4e jaar, DT Motorvoertuigentechniek)
15.45-16.00/ E125
16.00-16.15/ E125 16.15-17.00/ E125 17.00-17.30/ E114 en E118 (=samengevoegd lokaal)
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
Auditteam Alle gesprekspartners en genodigden
Voorzitter: Vakdeskundige: Werkvelddeskundige: Student: Secretaris:
Auditteam
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling Terugkoppeling voorlopige beoordeling
Dhr. W.L.M Blomen, Hobéon Certificering Dhr. R.J.N. Olij, Opleidingsbedrijf InstallatieWerk Mw. S. Mertens, Artevelde Hogeschool Gent, Belgie Dhr. M.J.M van Os, Het Vakcollege Dhr. P. Foppen, Stichting Consortium Beroepsonderwijs Dhr. Herbert van den Hoek, Fontys Eindhoven Mw. M.S. Bijkerk, Hobéon Certificering
Op 1 december 2009 heeft de heer A.T. de Bruijn, directeur/partner van Hobéon Certificering een bezoek gebracht aan de locaties die door de PTH gebruikt worden voor het deeltijdonderwijs in Groningen. Het betreft hier volgende locaties: Alfa College Groningen, vestiging M. de Ruyterlaan (Motorvoertuigtechniek) VMBO Vinkenborgh Groningen (praktijkruimte Bouwtechniek) Hanzehogeschool Groningen (Bouwkunde, Bouwtechniek, Werktuigbouwkunde, Mechanische techniek, Elektrotechniek) Rijksuniversiteit Groningen (Natuurkunde) De bevindingen van deze sitevisit zijn terug te vinden in facet 4.1.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie Tweedegraads lerarenopleidingen PTH, Hogeschool Windesheim, 1.0 79