Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten voltijd - deeltijd Hogeschool Leiden
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten voltijd - deeltijd CROHO nr. 39205 Hogeschool Leiden
Hobéon® Certificering BV December 2008 Auditteam: Drs. G.J. Stoltenborg (voorzitter) Prof. mr. P.J.J. Zoontjens Mr. T. Vis R. Bargach Secretaris: Mr. F.A.M. Hendriks
INHOUDSOPGAVE 1 1.1 1.2 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.4 1.5 1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.5.4 1.5.5
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Hogeschool Leiden en cluster Management & Bedrijf De opleiding HBO-Rechten Benchmark en positionering opleiding HBO-Rechten Visitatierapport en interne audit 2007 en 2008 Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie opleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 8 oktober en 18 november 2008
1 1 1 1 1 2 2 3 4 4 6 7 7
2
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
9 9 9 13 14 16 16 20 22 25 27 29 30 32 35 35 37 39 42 42 45 48 48 51 53 55 55 58
3 3.1 3.2
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden Integraal oordeel/ advies aan NVAO
61 61 62
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 8 oktober en 18 november 2008
8
1
INLEIDING
1.1
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bacheloropleiding.
1.2
Bereik van de beoordeling
De Hogeschool Leiden (hierna ook: HL) verzorgt diverse HBO bacheloropleidingen. Het onderhavige rapport heeft betrekking op de HBO bacheloropleiding HBO-Rechten (CROHO-nummer 39205). Deze opleiding wordt aangeboden in een voltijdse en deeltijdse variant. Hobéon Certificering heeft zijn oordeel over de voltijd- en deeltijdvariant van de opleiding HBO-Rechten in één rapport samengevat omdat beide varianten gericht zijn op dezelfde eindkwalificaties en binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader aangeboden worden. Niettemin wordt in het rapport, daar waar nodig, het onderscheid tussen de twee varianten zichtbaar gemaakt. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review opleiding HBO-Rechten, d.d. 1 juli 2008.
1.3
Karakteristiek van de opleiding
1.3.1
Hogeschool Leiden en cluster Management & Bedrijf
Hogeschool Leiden is een middelgrote hogeschool met een breed onderwijsaanbod. De verschillende opleidingen zijn samengebracht in de vier clusters te weten Zorg en Welzijn, Educatie, Techniek en Management & Bedrijf. Ondersteunende diensten vormen gezamenlijk het Bureau van de hogeschool. Het College van Bestuur is belast met de algemene leiding. Het cluster Management & Bedrijf bestaat uit de volgende afdelingen: Communication & Commerce (opleidingen Communicatie en Commerciële Economie); Management (opleidingen Personeel en Arbeid en Management in de Zorg); Recht (opleidingen HBO-Rechten en Sociaal Juridische Dienstverlening). Het managementteam van het cluster Management & Bedrijf wordt gevormd door de clusterdirecteur en de afdelingshoofden. De clusterdirecteur heeft integrale managementverantwoordelijkheid. De afdelingshoofden hebben specifieke verantwoordelijkheid voor het initieel onderwijs en afgeleide verantwoordelijkheid voor personeels- en middelenmanagement en financieel-economische zaken. De afdeling Recht bestaat uit twee opleidingen, HBO-Rechten en Sociaal Juridische Dienstverlening en is organisatorisch ingedeeld in vier teams bestaande uit vijf tot zeven medewerkers van de opleidingen HBORechten en/of SJD die ongeveer zestig procent van hun taken binnen het domein van het team uitvoeren. team jaar 1 voltijd; team jaar 2 en 4 voltijd onderwijs; team jaar 3 (stage) en 4 (afstuderen); team deeltijd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 1
1.3.2
De opleiding HBO-Rechten
De opleiding HBO-Rechten is in het studiejaar 2003-2004 van start gegaan met een voltijdvariant. De eerste lichting studenten is afgestudeerd in 2006-2007. Sinds september 2005 kan de opleiding ook in deeltijdse variant worden gevolgd. Evenals de voltijdse variant is de deeltijdvariant een vierjarige opleiding. De opleiding HBO-Rechten is in 2003 gestart naast de bestaande opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD) van Hogeschool Leiden en deelde tot en met studiejaar 2007-2008 met deze opleiding de propedeutische fase. Ook in de postpropedeuse waren er gemeenschappelijke programmaonderdelen. Naar aanleiding van de bevindingen van een interne audit op 31 oktober 2007 is de opleiding gewijzigd. Met ingang van 2007-2008 zijn de competenties van de opleiding opnieuw geformuleerd en is de opleiding HBO-Rechten vanaf het propedeusejaar een zelfstandige juridische opleiding, die opleidt tot beroepen en functies in het juridische beroepenveld. De deeltijdopleiding, zo bleek tijdens de interne audit sloot nog onvoldoende aan bij de wensen en behoeften van de deeltijdstudent. De opleiding heeft derhalve besloten het verzorgen van de in eigen beheer ontwikkelde deeltijdvariant voor nieuwe instroom te beëindigen. De huidige studenten van de deeltijdvariant kunnen de opleiding afronden. Eventuele verbetermaatregelen worden ook voor dit deel van de deeltijdse variant doorgevoerd. De opleiding heeft een overeenkomst gesloten van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys en biedt aan nieuwe deeltijdstudenten per studiejaar 2008-2009 de door deze hogescholen ontwikkelde deeltijdvariant van de opleiding HBO-Rechten aan. Het gegeven dat deze deeltijdvariant alsdan wordt aangeboden door de Open Universiteit, Avans-Fontys en Hogeschool Leiden schept kansen voor het versterken van onderwijsvernieuwing omdat een impuls wordt gegeven aan de samenwerking tussen deze instellingen.
1.3.3
Benchmark en positionering opleiding HBO-Rechten
De opleiding HBO-Rechten wordt door negen bekostigde en twee aangewezen hogescholen aangeboden. Bij de door de bekostigde hogescholen aangeboden opleidingen HBO-Rechten stonden in oktober 2007 7266 studenten ingeschreven. De landelijke instroom HBO-Rechten vertoont sedert de start van de opleidingen in 2002 een stijgende lijn. Voor het studiejaar 2007-2008 schreven 429 studenten, waaronder 155 nieuwe instromers, zich in voor de opleiding HBO-Rechten van de Hogeschool Leiden. Het marktaandeel van de Leidse opleiding in de landelijke instroom is 8,2 %. In het studiejaar 2008-2009 schreven zich 481 studenten, waaronder 235 nieuwe instromers in, het aantal nieuwe instromers vertoont derhalve een stijging ten opzichte van studiejaar 20072008. De belangrijkste concurrenten in de regio zijn de Hogeschool Utrecht, Hogeschool van Amsterdam en De Haagse Hogeschool. De opleiding HBO-Rechten van de Hogeschool Leiden positioneert zich als een brede regionale HBO juridische opleiding welke zich onderscheidt van andere HBO-Rechten opleidingen door haar kleinschaligheid, een lange stageduur (10 maanden) en de aandacht voor internationalisering. In de toekomst wil de opleiding zich ook mede onderscheiden door het aanbieden van een uitstroomprofiel gericht op het notariaat. Het auditteam is van mening van een op (MKB) ondernemers gericht profiel, mede gezien regionale ontwikkelingen, kansrijk is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 2
1.4
Visitatierapport en interne audit 2007 en 2008
De opleiding HBO-Rechten is gezien haar start in 2003 niet gevisiteerd door een panel onder het regime van het oude visitatiestelsel. Op 27 september 2006 heeft, onder regie van Hobeon Certificering, de accreditatie van de opleiding SJD plaatsgevonden. Op 16 mei 2007 heeft de NVAO een positief accreditatiebesluit voor deze opleiding genomen. De uitkomst van deze beoordeling is ook van belang voor de opleiding HBO-Rechten, althans voor zover het de gemeenschappelijke onderdelen betreft. Aan de hand van de bevindingen van de SJD accreditatie is een beleids- en evaluatiekalender HBO-Rechten opgesteld, die in oktober 2006 is aangescherpt in een interne notitie. Hierin zijn de volgende punten van aandacht voor de opleiding HBO-Rechten benoemd: het eigen(standige) karakter van de opleiding HBO-Rechten voldoende waarborgen; adequate maatregelen nemen om voldoende personele bezetting te garanderen voor de uitvoering van het onderwijsprogramma; het genereren van de kengetallen op korte termijn; het volledig doorlopen van de PDCA cyclus. Ter voorbereiding op het traject leidend tot een accreditatiebeslissing door de NVAO met betrekking tot de beide opleidingsvarianten van de opleiding HBO-Rechten, heeft op verzoek van Hogeschool Leiden, onder regie van Hobéon Certificering een interne audit/nulmeting plaatsgevonden in oktober 2007 en mei 2008. Beide audits waren gericht op het door de opleiding gehanteerde kwaliteitszorgsysteem en de onderliggende processen en procedures. Vanuit Hobeon Certificering hadden twee vertegenwoordigers zitting in het auditteam. In beide auditteams hadden tevens externe werkvelddeskundigen en een student zitting. Het secretariaat werd gevoerd door een medewerker kwaliteitszorg van de Hogeschool Leiden. Conform de met de NVAO gemaakte afspraken, heeft het auditteam dat het accreditatieonderzoek heeft verricht, een grotendeels , in onderhavig geval zelfs geheel, andere samenstelling dan het team dat de nulmeting heeft uitgevoerd. Aandachts- en verbeterpunten die uit deze interne audit naar voren kwamen hadden betrekking op: het zich sterker onderscheiden van de opleiding SJD. Zo lag er teveel nadruk op de sociale en maatschappelijke componenten van het beroepenveld; het verduidelijken van de vakinhoudelijke concepten en de samenhang tussen de kennisonderdelen en de vaardigheden van een competentie; het wetenschappelijk niveau van de opleiding; het verbeteren van het niveau van de afstudeerwerkstukken. Daarbij gaat het om de onderwerpkeuze, de onderzoeksmethode en de vorm; de taalvaardigheid van studenten; een evenwichtigere verdeling van de verschillende programmaonderdelen; het gebruik (kunnen) maken van vakliteratuur; roostertechnische knelpunten, met name veroorzaakt door ruimtegebrek. In het vervolg van dit rapport zal ook bij de onderscheiden facetten, waar van toepassing, worden verwezen naar ontwikkeld- en ingezet verbeterbeleid.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 3
1.5
Aanpak
1.5.1
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende opleidingsvarianten is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleiding HBO-Rechten van de Hogeschool Leiden heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een HBO-Rechten opleiding op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Wij verwijzen hier naar facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding HBO-Rechten van de Hogeschool Leiden aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review van de opleiding HBO-Rechten gedateerd 1 juli 2008; Studiegids 2007-2008 Hogeschool Leiden; Instellingsplan Hogeschool Leiden 2008-2012; Jaarverslag Hogeschool Leiden 2007; Onderwijs- en Examenregeling 2007-2008 en concept Onderwijs- en Examenregeling 2008-2009; Management Review en rapportage interne audits oktober 2007 en mei 2008; Overige onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 4
Op basis van de door de opleiding HBO-Rechten van Hogeschool Leiden aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire- en secundaire processen van de drie opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding(-en) op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van HBO-Rechten, één student, één lead-auditor (tevens auditor ‘onderwijs’) vanuit Hobéon Certificering en één secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en, daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft, ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: verslagen van bijeenkomsten met het werkveld; verslagen met evaluatiebijeenkomsten; verslagen van de opleidingscommissie; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortganggesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd. Voorafgaand aan de audit heeft het auditteam kennis kunnen nemen van elf afstudeerwerkstukken. Tijdens de audit heeft het auditteam de overige afstudeerwerkstukken kunnen inzien. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma/de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen.
1
Visitatie heeft op 8 oktober 2008 plaatsgevonden. Tijdens deze visitatie is door het auditteam niet gesproken met studenten in de deeltijdvariant. Derhalve heeft op 18 november 2008 een aanvullende audit plaatsgevonden waarbij de voorzitter van het auditteam tezamen met één van de externe deskundigen een representatieve afvaardiging van deeltijdstudenten hebben gesproken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 5
Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.5.2
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 6
1.5.3
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
Drs. G.J. Stoltenborg– lead-auditor (tevens onderwijsauditor) Prof. mr. P.J.J. Zoontjens – vak- en werkvelddeskundige Mr. T. Vis – vak- en werkvelddeskundige Mevr. R. Bargach – student Mr. F.A.M. Hendriks – secretaris
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding HBO-Rechten noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer Stoltenborg is senior-adviseur van Hobéon Certificering en trad op als lead-auditor. Hij heeft inmiddels een groot aantal audits in het kader van accreditatie geleid binnen verschillende domeinen. De heer Stoltenborg heeft zich daarnaast als onderwijsauditor gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Hij heeft in zijn vorige en huidige functie ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBOopleidingen gesteld worden. De vak- en werkvelddeskundigen respectievelijk de heren Zoontjens en Vis hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. Beide externe deskundigen hebben op grond van hun ervaring en positie in het vakgebied en werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals met een afgeronde opleiding HBO-Rechten. Beiden zijn in het verleden betrokken geweest bij de beoordeling van andere HBO-Rechten opleidingen. Mevrouw Bargach maakte als studentlid deel uit van het auditteam. Zij heeft zich tijdens de audit vooral gericht op de studeerbaarheid van het programma, de studielast, toegankelijkheid, de (informatie) voorzieningen en de aansluiting van de opleiding op de instroom. Zij is thans studente aan de HBO-Rechten opleiding van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys. De heer Hendriks is (onderwijs)jurist en is voor deze audit opgetreden als secretaris van het auditteam. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.5.4
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 7
1.5.5
Programma visitatie opleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 8 oktober en 18 november 2008
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 8
2
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen 1.1.1. Landelijk profiel Voorafgaand aan de start van de opleiding heeft uitgebreid (arbeidsmarkt)onderzoek plaatsgevonden. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn belangrijke bouwstenen geweest voor het vaststellen van het eerste beroepsprofiel en beroepscompetenties van de HBO jurist in 2003. Het beroepsprofiel en de beroepscompetenties vormden de grondslag voor het opleidingsprofiel van een HBO-Rechten opleiding, waarin de ontwikkeling van competenties centraal staat. Bij het ontwerpen van de opleiding vormde heldere profilering ten opzichte van andere opleidingen en met name ook de WO-jurist het uitgangspunt. In 2005 is een herzien profiel vastgesteld door het landelijk overleg HBO-Rechten (hierna: LOO HBORechten). Binnen het LOO HBO-Rechten vindt afstemming plaats tussen de betrokken licentiehouders en worden contacten besproken en uitgewisseld met beroepsverenigingen zoals met de gerechten, Nederlandse Orde van Advocaten, Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en de vereniging van gerechtsdeurwaarders. Het profiel is op landelijk niveau gevalideerd door het werkveld doordat uitkomsten van interviews met werkveldvertegenwoordigers zijn verwerkt van in 2002 uitgevoerd marktonderzoek (ten behoeve van start nieuwe HBO-Rechten opleidingen), onderzoek uitgevoerd door de Raad voor de Rechtspraak in 2004 en door een werkconferentie waarin werkveldvertegenwoordigers een herzien conceptprofiel hebben besproken. In het LOO HBO-Rechten van 22 juni 2005 is afgesproken om het landelijk profiel om de vier jaar te herijken. De (her)ijking van het beroepsprofiel en de hiervan afgeleide competenties vindt plaats op basis van de evaluaties van het profiel door de werkveldcommissies van de aangesloten leden. Daarnaast is er twee maal per jaar overleg met het landelijk overleg Sociaal Juridische Dienstverlening binnen het domeinoverleg ‘Bachelor of Laws’. In 2007 zijn in een werkconferentie de domeincompetenties vastgelegd in de notitie “Bachelor of Laws domeincompetenties”. Het landelijk profiel “De HBO-Jurist” beschrijft de beroepspraktijk en de functies waarvoor studenten van de opleiding HBO-Rechten worden opgeleid en de competenties die zij daartoe dienen te verwerven. In dit profiel heeft profilering van de HBO-jurist als zelfstandig functionerend professional op HBO-niveau centraal gestaan. Samengevat luidt het in 2005 vastgestelde beroepsprofiel: “de HBO-jurist is de kernachtige aanduiding van een brede en praktisch ingestelde juridische professional op bachelor-niveau. Hij functioneert vooral als toepasser van het recht en combineert zijn juridische competenties met competenties die hem in staat stellen in organisaties de rechtstoepassing te faciliteren”.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 9
De opleidingen HBO-Rechten binnen het domein Laws leiden onder andere op tot gerechtssecretaris, parketsecretaris, paralegal, professional support lawyer, juridisch medewerker, projectmanager, informatiemanager, juridisch adviseur. Deze functies komen in uiteenlopende organisaties voor, bijvoorbeeld: advocatenkantoren, notariskantoren, rechterlijke macht, Openbaar Ministerie, bedrijfsleven, rechtsbijstandverzekeraars, centrale en decentrale overheid. Afgestudeerden van de opleidingen van het domein Laws spelen vooral een rol binnen organisaties met een primair juridisch proces, zoals juridische dienstverlening of in het publieke domein van rechterlijke macht en overheid, maar ook binnen andere organisaties waarin behoefte is aan juridische expertise. Het landelijke beroepsprofiel is vertaald in competenties die specifiek zijn voor het juridische domein en de beroepspraktijk waarvoor de studenten in de opleiding HBO-Rechten worden gekwalificeerd. De competenties zijn in twee groepen ingedeeld: I. Rechtstoepassing Diagnosticeren Overwegen/oordelen Juridisch adviseren Bemiddelen Belangen behartiging Reguleren Juridisch auditen II. Faciliteren van de rechtstoepassing Dossiermanagement Informatiemanagement Kwaliteitsmanagement 1.1.2. Invulling en validering door de opleiding HBO-Rechten van Hogeschool Leiden De door het landelijk overleg HBO-Rechten vastgestelde competenties zijn de basis geweest voor het competentieprofiel van de opleiding HBO-Rechten in Leiden. Dit competentieprofiel is gevalideerd en gelegitimeerd door de beroepenveldcommissie. De opleiding heeft het auditteam een lijst voorgelegd met daarin opgenomen de leden van de beroepenveldcommissie. Hieruit blijkt dat deze commissie bestaat uit representanten afkomstig van de rechtbank, advocatenkantoren, notariskantoren, rechtsbijstand en het Ministerie van Justitie. Het auditteam heeft verslagen van de beroepenveldcommissie Recht bestudeerd en beoordeelt deze als adequaat. Er worden tijdens de bijeenkomsten tussen de opleiding en het werkveld onderwerpen besproken zoals de invulling van stages, de gewenste duur van de stageperiode, de rol van het werkveld bij de opleiding zoals het leveren van casussen, het deelnemen in het onderwijs en het formuleren van ‘kritische beroepssituaties’ ten behoeve van de opleiding. In de beroepenveldcommissie zijn de landelijke competenties aangevuld met competenties die specifiek zijn voor de opleiding HBO-Rechten in Leiden besproken. Dit competentieprofiel is op 10 oktober 2007 als volgt vastgesteld: de HBO-jurist kan juridische vragen analyseren en oplossen; de HBO-jurist kan mondelinge en schriftelijke juridische producten leveren; de HBO-jurist kan de juridische werkprocessen (waaronder dossiers) managen en coördineren binnen de organisatie en bewaakt daarbij de juridische en bestuurlijke procedures en termijnen; de HBO-jurist kan nieuwe informatie selecteren en analyseren op juridische en maatschappelijke relevantie en bijdragen aan de juridische databanken; de HBO-jurist kan effecten van (nieuwe) wet- en regelgeving signaleren en onderzoeken voor klanten en voor de organisatie en op basis hiervan verbeteringen in de werkprocessen of het beleid van de organisatie voorstellen;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 10
de HBO-jurist kan juridische belangen van klanten en opdrachtgevers behartigen en verleent rechtsbijstand; de HBO-jurist kan onderhandelen en bemiddelen in een geschil of conflict om tot een voor de klant / opdrachtgever acceptabele oplossing te komen.
Naar aanleiding van de bevindingen van de interne audit in oktober 2007 heeft de opleiding de competenties opnieuw geformuleerd. De competenties van de opleiding HBO-Rechten zijn met ingang van het studiejaar 2008-2009: analyseren en adviseren van klanten en opdrachtgevers bij juridische vragen en problemen; behartigen van de juridische belangen van klanten en opdrachtgevers en het verlenen van rechtsbijstand; onderhandelen en bemiddelen in een geschil of conflict om tot een creatieve (juridische) oplossing te komen; coördineren van werkprocessen binnen de organisatie en het bewaken daarbij van juridische en bestuurlijke procedures en termijnen; selecteren en analyseren van externe informatie op juridische en maatschappelijke relevantie; signaleren van effecten van (nieuwe) wet- en regelgeving voor klanten en voor de eigen organisatie en voorstellen van verbeteringen in de werkprocessen of het beleid van de organisatie; sociale en communicatieve competentie (interpersoonlijk, organisatie); zelfsturende competentie (intrapersoonlijk, beroepsbeoefenaar of professional). 1.1.3. Internationalisering Het auditteam heeft aandacht besteed aan het aspect internationalisering binnen de beide varianten van de opleiding. Uit een door het auditteam bestudeerde beleidsnotitie, gedateerd juni 2008, blijkt dat de opleiding de komende jaren inzet op een versterkte internationalisering. Uit de heldere notitie blijkt dat er weliswaar nog veel moet gebeuren de komende jaren, maar dat er voor het studiejaar 2008/2009 al concrete acties op dit terrein zijn ondernomen waaronder het ontwikkelen van een blok Europees Recht in het Engels, een Engelstalige minor en het opzetten van een studieonderdeel ‘Legal English for students’. De beroepenveldcommissie geeft in deze aan dat het verzorgen van juridisch Engels op niveau voor HBO’ers moeilijk is. De beroepenveldcommissie adviseert, naar mening van het auditteam terecht, om het Engels te beperken tot het kunnen functioneren in internationale organisaties. Deze opmerking sluit aan bij opmerkingen van studenten in panels: zij vragen om vooreerst goed onderwijs in het Nederlands (waarbij zeker ook de eigen taalvaardigheid meegenomen dient te worden). Met ingang van het studiejaar 2008-2009 wordt de internationale component versterkt door het invoeren van een ‘Taallijn Engels’ en wordt bij het blok Internationaal Recht in het tweede jaar en bij de minoren ook buitenlandse vakliteratuur gebruikt. De opleiding streeft naar een percentage Engelse literatuur van tien procent in de propedeusefase en twintig procent in de hoofdfase. Studenten kunnen een stage in het buitenland lopen. Hiervoor komen aanvragen van studenten van nietNederlandse afkomst binnen, die in het land van herkomst een stage willen lopen. Van de in 2007 afgestudeerde lichting heeft er geen enkele student HBO-Rechten een buitenlandse stage gelopen. In dit verband heeft de opleiding in de documentatie een aantal, herkenbare en praktische, knelpunten geformuleerd zoals het moeizame contact met stageverlenende organisaties in het buitenland en de moeilijkheid om te beoordelen of de stage in het buitenland een stage op HBO-niveau is. De opleiding werkt aan haalbare oplossingen voor deze problemen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 11
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het beroeps- en opleidingsprofiel is landelijk vastgesteld en op adequate wijze vertaald naar competenties; de opleiding HBO-Rechten van Hogeschool Leiden heeft bovenop deze landelijke competenties eigen opleidingscompetenties vastgesteld. Recentelijk zijn deze competenties herijkt, aangepast en besproken met het werkveld; met het werkveld heeft de opleiding regelmatig (in)formeel overleg, daaronder ook begrepen periodiek overleg met de beroepenveldcommissie. In dit overleg wordt over het profiel en de competenties gesproken; internationalisering verdient in de komende jaren nadrukkelijker aandacht. De opleiding heeft, zo constateert het auditteam, daartoe als eerste aanzet een duidelijke beleidnotitie opgesteld die, eventueel op onderdelen herzien, zeker implementatie verdient.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 12
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor? De opleidingen HBO-Rechten hebben de beroepscompetenties gerelateerd aan de Dublin-Descriptoren. De opleiding zelf heeft de generieke HBO-kwalificaties beschreven in een matrix en deze gerelateerd aan enerzijds de Dublin Descriptoren en anderzijds aan de eigen competenties. De Dublin Descriptoren hebben de opleidingen HBO-Rechten op de volgende wijze uitgewerkt: Kennis van en inzicht in (bijvoorbeeld): burgerlijk(proces)recht; privaatrecht; Europese juridische geschiedenis; mensenrechten; rechtsvergelijking; internationaal intellectueel eigendomsrecht; Europees en internationaal mededingingsrecht. Toepassen van kennis en inzicht blijkend uit (bijvoorbeeld) het opstellen / ontwerpen van /in staat zijn tot: een juridisch advies; een concept vonnis; een klachtenregeling; het interpreteren van arresten; het uitvoeren van onderzoek. Oordeelsvorming blijkend uit (bijvoorbeeld): het kunnen verzamelen van relevante gegevens, deze interpreteren en toepassen; het afwegen van relevante sociale, maatschappelijke en/of ethische aspecten; juridische argumenten kunnen afwegen. Communicatie blijkend uit (bijvoorbeeld): het kunnen overbrengen van juridische informatie in woord en geschrift aan professionals; het kunnen functioneren als professional in een team; effectieve communicatie met klanten; opbouwen en onderhouden van netwerk. Leervaardigheden in praktijkgericht onderzoek kunnen participeren: delen van praktijkgericht onderzoek kunnen uitvoeren, zoals een onderzoeksopzet maken, theoretische onderbouwing kunnen leveren en onderzoeksresultaten kunnen analyseren; initiatieven kunnen nemen over innovatie en verandering in het juridische domein; bijblijven binnen het vakgebied door het lezen van relevante juridische literatuur. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft vastgesteld dat de eindkwalificaties in voldoende mate aansluiten bij de algemeen internationaal geaccepteerde beschrijving van kwalificaties van een bachelor, zoals deze zijn vastgelegd in de Dublin Descriptoren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 13
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is? Bevindingen “Oriëntatie hbo” kent twee dimensies.: Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Wij werken deze twee dimensies hierna kort uit voor de opleiding HBO-Rechten van de Hogeschool Leiden. Hoger Onderwijs De landelijke competentieset is opgesteld in samenwerking met het relevante beroepenveld. De set opleidingscompetenties die de opleiding hanteert voor de verschillende varianten, is herkenbaar afgeleid van de landelijke competentieset. Deze set opleidingscompetenties is besproken met het werkveld. Door middel van de contacten met het werkveld toetst de opleiding het competentieprofiel aan de beroepspraktijk. Het werkveld bevestigt de opleiding in de gemaakte keuzes ten aanzien van het competentieprofiel. Beroepsonderwijs De competenties van de opleiding zijn geformuleerd in termen van beroepscompetenties die aantoonbaar in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd. Het door het auditteam bestudeerde landelijke profiel ‘De HBO-Jurist’ beschrijft de beroepspraktijk en de functies waarvoor studenten van de opleiding HBO-Rechten worden opgeleid. Op basis van gesprekken met het werkveld heeft de opleiding inzicht gekregen in de beroepen waar afgestudeerden van de opleiding HBO-Rechten na hun afstuderen terechtkomen. Afgestudeerden van de opleiding spelen vooral een rol binnen organisaties met een primair juridisch proces, zoals juridische dienstverlening of in het publieke domein van rechterlijke macht en overheid, maar ook binnen andere organisaties waarin behoefte is aan juridische expertise. De opleiding heeft inmiddels zicht op de functies waar afgestudeerden daadwerkelijk terechtkomen. Binnen de opleiding staan dan ook de volgende functies centraal: juridisch medewerker bij een rechtsbijstandverzekeraar; juridisch medewerker bouwen en wonen bij een gemeente; griffier of gerechtssecretaris; paralegal binnen de advocatuur; procesvertegenwoordiger van gemeente of provincie; bedrijfsjuridisch medewerker; medewerker van een Europarlementariër. Deze functies komen in uiteenlopende organisaties voor, bijvoorbeeld: advocatenkantoren, notariskantoren, rechterlijke macht, Openbaar Ministerie, bedrijfsleven, rechtsbijstandverzekeraars, centrale en decentrale overheid. In dit verband is het van belang het volgende op te merken. De HBO-jurist wint terrein op de brede juridische functies waarvoor voorheen een academisch geschoolde jurist werd geworven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 14
Zo zijn het bijvoorbeeld verzekeraars die graag afgestudeerde HBO-juristen werven omdat zij uitermate geschikt blijken te zijn in het snel kunnen beoordelen van bijvoorbeeld claims. Voor afgestudeerde WOjuristen is dit werk niet altijd even interessant: zij willen al snel doorgroeien naar hogere functies. Ook wint de HBO-jurist inmiddels terrein bij de rechtbanken en het Openbaar Ministerie. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het auditteam is van mening dat de opleidingscompetenties werkvelddekkend zijn en zijn besproken met het regionale beroepenveld; de opleiding heeft de relatie tussen enerzijds inhoud, bereik en niveau van de competenties en anderzijds het programma in voldoende mate geordend; de eindcompetenties van de opleiding HBO-Rechten voldoen aan het niveau Bachelor, zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren en de HBO-generieke kwalificaties in de opleidingsspecifieke kwalificaties wordt door een vergelijking met de Dublin Descriptoren ook het niveau van de beginnende HBO-jurist geformuleerd; de eindkwalificaties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor beide opleidingsvarianten als voldoende. Het beroeps- en opleidingsprofiel is landelijk vastgesteld en op adequate wijze vertaald naar competenties. De opleiding HBO-Rechten van Hogeschool Leiden heeft bovenop deze landelijke competenties eigen opleidingscompetenties vastgesteld. De opleiding HBO-Rechten volgt de ontwikkelingen in het beroepenveld ondermeer via overleg met de beroepenveldcommissie. Deze commissie is actief betrokken bij het vormgeven van het beroeps- en opleidingsprofiel van de opleiding. Uit de door het auditteam bestudeerde documenten en de gevoerde gesprekken blijkt dat de opleiding zicht heeft op de ontwikkelingen in het werkveld en deze ook weet te vertalen naar de opleiding. De eindcompetenties van de opleidingen voldoen aan het niveau Bachelor en corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar. De opleiding heeft met betrekking tot internationalisering een duidelijke beleidnotitie opgesteld die, eventueel op onderdelen herzien, zeker implementatie verdient.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 15
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk? Bevindingen 2.1.1. Afstemming programma op de beroepspraktijk en openingen richting werkveld Het beroepsprofiel van de opleiding is gebaseerd op het landelijk vastgesteld beroepsprofiel en vastgesteld in overleg met het beroepenveld. In het beroepsprofiel zijn de functies die een HBO-jurist kan vervullen en de organisaties waarbinnen HBO-juristen werkzaam kunnen zijn geformuleerd. Deze competenties zijn de basis geweest voor het competentieprofiel van de opleiding HBO-Rechten in Leiden. Het competentieprofiel voor HBO-Rechten is gevalideerd en gelegitimeerd door de beroepenveldcommissie. De studenten gaven in evaluaties aan dat zij behoefte hebben aan meer juridische vakken en meer inhoud van de juridische vakken. Het verschil met de opleiding SJD was in hun ogen gering. Belangrijke verbeterpunten in dit verband zijn het verzwaren van de juridische component, een verbetering van de curriculumopbouw en meer overdracht van theoretische kennis. Het auditteam constateert dat er verschillen zijn tussen het studieprogramma dat de opleiding aanbood tot 2008-2009 en het programma dat wordt aangeboden met ingang van 2008-2009. De te behandelen rechtsgebieden zijn uitgebreid en verdiept met verbintenissenrecht, overeenkomstenrecht, medezeggenschapsrecht, goederenrecht en verdragenrecht. De toegevoegde ondersteunende vakken zijn politicologie, bestuurskunde en bedrijfskunde. Van het bestaande programma zijn de volgende rechtsgebieden gehandhaafd: staatsrecht, privaatrecht, strafrecht, internationaal recht, burgerlijk procesrecht, bestuurs(proces)recht, personen- en familierecht, erfrecht, ruimtelijke ordening, milieu- en bouwrecht, belastingrecht, ondernemingsrecht, arbeidsrecht, huurrecht, faillissementsrecht, insolventierecht, EU-recht. Van de ondersteunende vakken blijven rechtssociologie en ethiek. Vervallen zijn de vakken sociologie, organisatiekunde, Sociaal Zekerheidsrecht, sociale verzorgingsstaat, Topoi (interculturele communicatie en ethiek) en vreemdelingenrecht. In alle projecten is het juridische perspectief uitgangspunt. Het auditteam oordeelt positief over de in het opleidingsprogramma aangebrachte wijzigingen en is van mening dat de juridische component in het nieuwe programma scherper naar voren komt. In het nieuwe programma is de onderwijsinhoud en de beroepssituaties van de HBO-jurist het uitgangspunt. De planning en de organisatie zijn op basis van dit uitgangspunt vormgegeven. In grote lijnen ziet het nieuwe onderwijsprogramma van HBO-Rechten met ingang van 2008-2009 er als volgt uit: vanaf het eerste studiejaar is de focus uitsluitend op het juridische beroepenveld gericht; in de eerste twee studiejaren krijgt het onderwijsprogramma vorm in blokken van vier keer tien weken;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 16
in ieder onderwijsblok komen alle competenties aan bod; in het eerste studiejaar volgen alle studenten in alle blokken de zg. taallijn: ‘Taal voor Recht’; in het tweede jaar maakt een taallijn ‘Engels’ deel uit van het programma; studenten kunnen deelnemen aan het onderzoeksprogramma van het lectoraat; het afstudeerbeleid is aangepast.
Het programma van de deeltijdvariant van de opleiding gaf tekortkomingen te zien. Om deze te verhelpen heeft de opleiding een aantal opties overwogen. In dit verband is de optie besproken om te stoppen met de deeltijdvariant. Omdat er een duidelijk vraag is naar een deeltijdvariant van de opleiding, was stopzetten geen goede keus. Mede omdat het opnieuw inrichten van een deeltijdprogramma veel kostbare ontwikkelcapaciteit in beslag neemt, is besloten een pakket voor deeltijdstudenten HBO Rechten aan te schaffen dat is ontwikkeld door Juridische Hogeschool Avans-Fontys. Het curriculum en de werkwijzen van het programma zijn gebaseerd op de leerlijnen van De Bie. Het opleidingskader kent daarmee een conceptuele lijn, een vaardighedenlijn, een reflectielijn en een integrale lijn: in de conceptuele lijn ligt de nadruk op de kennis die de student verzamelt en bestaat voor een belangrijk deel uit juridische kennis. Het betreft het verwerven en verwerken van kennis en bevat concepten, theorieën en werkmodellen uit alle voor HBO-Rechten relevante rechtsgebieden. De rechtsgebieden die in de conceptuele lijn aan de orde komen zijn in het ‘oude’ programma privaatrecht, arbeidsrecht, sociaal zekerheidsrecht, strafrecht, huurrecht, woonrecht, personen- en familierecht, burgerlijk procesrecht, bestuurs(proces)recht, vreemdelingenrecht, ruimtelijke ordening, milieu- en bouwrecht, vermogensrecht, ondernemingsrecht, insolventierecht, belastingrecht. Ondersteunende vakken zijn sociologie, organisatiekunde, criminologie, ethiek en interculturele communicatie; in de vaardighedenlijn staat het aanleren van relevante (juridische) beroepsvaardigheden centraal. Hierin gaat het om trainingen in onderzoeksvaardigheden, projectvaardigheden, methodisch handelen, juridisch schrijven, gespreksvaardigheden en onderhandelen en bemiddelen. Taalvaardigheid is hierbij thans een belangrijk onderdeel. De propedeuse kent een training juridisch schrijven; integratie van kennis en vaardigheden in een realistische beroepscontext vindt plaats binnen de integrale leerlijn. Deze leerlijn bestaat uit projecten waarin beroepsproducten en beroepshandelingen centraal staan. Daarnaast vindt de toepassing van de kennis en de vaardigheden die zijn verworven in respectievelijk de conceptuele lijn en de vaardighedenlijn plaats tijdens de tien maanden durende stage. Bij deeltijdvariant bestaat de integrale leerlijn uit de praktijktijd; de reflectielijn wordt geconcretiseerd in de studieloopbaanbegeleiding (hierna ook: SLB). De praktijksituatie is het uitgangspunt binnen het studieprogramma. Bij iedere functie/beroepscontext staat een casus centraal. Aan de hand hiervan komen concepten en vaardigheden aan de orde. Het blok wordt afgerond met een beroepsproduct, een presentatie en/of een mondelinge of schriftelijke toets. Wat betreft de inhoud van het nieuwe studieprogramma verschilt dit van het oude studieprogramma. Zo is de invalshoek juridisch en niet langer maatschappelijk. Zo werd een onderwerp als ‘reclassering’ eerder ingevuld vanuit maatschappelijk perspectief, waarbij de persoon met een probleem centraal staat, in de nieuwe vormgegeven opleiding staat het juridische perspectief voorop: welk juridisch probleem moet worden opgelost? Beroepsoriëntatie is onderdeel van studieloopbaanbegeleiding. Eerstejaars studenten bevragen derdejaars studenten die stage lopen en bekijken de weblogs die de derdejaars studenten over hun stage maken. Ook analyseren zij advertenties om met name het verschil tussen SJD en HBO-Rechten inzichtelijk te maken. De werkbezoeken maken deelt uit van de beroepsoriëntatie van studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 17
Zo wonen propedeusestudenten een zitting van een politierechter bij. En brengen tweedejaarsstudenten bezoeken aan de rechtbank en het Openbaar Ministerie, volgen een college ondernemingsrecht bij advocaten- en notariskantoor Teekens en Karstens en een college deurwaarderspraktijk bij Groep Gerechtsdeurwaarders Nederland. Ook gaan tweedejaars studenten op bezoek bij de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling van een gemeente in de regio. Tweedejaars studenten HBO-Rechten hebben hun eerste contact met klanten door deel te nemen aan de HUBA-campagne (hulp bij aangifte) van de Belastingdienst. Docenten en medewerkers van de Belastingdienst bereiden de studenten hierop voor. Ieder jaar vindt een tweedaagse excursie plaats voor vierdejaars studenten naar EU-instellingen in Brussel (Europees Parlement, Europese Raad en Europese Commissie). Dit is een gezamenlijk programma met de Erasmus Hogeschool Brussel. Hierbij wordt een debat gehouden aan de hand van een presentatie van een gastspreker. In de visie van de opleiding HBO-Rechten in Leiden is de opleiding tot HBO-jurist in de eerste plaats gericht op de arbeidsmarkt. De opleiding kenmerkt zich dan ook door praktijkgerichtheid. Deze visie wordt geconcretiseerd in het derde studiejaar, dat bestaat uit een stage van tien maanden. Onderdeel van de stage van studenten in het derde studiejaar is een toegepast veldonderzoek in opdracht van de stage-instelling. Zodra het onderzoeksvoorstel voor de stage is goedgekeurd, voert de stagiair het onderzoek uit, ondersteund door trainingen passend bij de onderzoeksopzet tijdens de opleidingsdagen. De inhoudelijke ondersteuning wordt verleend door de werkbegeleider. Het onderzoeksrapport wordt opgenomen in het portfolio en beoordeeld door de stagedocent en de werkbegeleider van het stagebedrijf. Er worden vier à zes actualiteitencolleges per jaar gegeven. Deze worden verzorgd door externe deskundigen en bijgewoond door docenten, studenten en alumni. Studenten zijn verplicht minimaal twee van deze actualiteitencolleges bij te wonen. Voltijd studenten en deeltijd studenten in het oude programma kiezen twee minors van elk 15 EC. Een minor mag op elk moment in de hoofdfase worden gedaan, mits alle studiepunten voor de propedeuse zijn behaald. Minoren kunnen ‘verdiepend’, ‘verbredend’ of ‘vrij’ zijn. Verdiepende minors zijn Sociaal beleid en sociaal recht (waaronder pensioenrecht) en Verdieping recht. Verbredende minors zijn: Ondernemerschap, Sociale psychologie, Communicatie en Spaans. De student kan er voor kiezen voorafgaand aan de stage een of meer minors te volgen. Dit gebeurt bijvoorbeeld als de student nog niet alle benodigde studiepunten heeft om tot de stage te worden toegelaten. Ook in de afstudeerfase speelt de beroepspraktijk een belangrijke rol. Zie over de wijze waarop de afstudeerfase van de opleiding is ingericht facet 6.1. Binnen het cluster waar HBO-Rechten deel van uitmaakt is een lector benoemd. Deze geeft leiding aan het onderzoeksprogramma Innovatiemanagement en ondernemerschap. Onder aansturing van de docenten en onder leiding van de lector kunnen studenten hun afstudeerwerkstuk maken. Studenten die deelnemen aan het onderzoeksprogramma van het lectoraat worden vrijgesteld van de minors, omdat het onderzoeksproject een vol studiejaar in beslag neemt. Het auditteam heeft studenten gesproken die dit programma volgen, zij vonden participatie in het programma van de lector inspirerend en uitdagend. Wel was men van mening dat – gelet op het afdelingsbrede karakter van het lectoraat en de gerichtheid op management en ondernemerschap – specifiek juridische aspecten nog weinig aan de orde kwamen. Het auditteam geeft de opleiding mee te overwegen om, naast het bestaande lectoraat, ook een meer specifiek op de opleiding toegesneden lectoraat te ontwikkelen met een sterk juridische invulling.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 18
2.1.2. Vakliteratuur en studiemateriaal De door de opleiding gebruikte literatuur wordt door het auditteam als adequaat beoordeeld. De literatuurlijsten die per leerjaar beschikbaar zijn voor het programma van de voltijd en deeltijdvariant van de opleiding laten zien dat relevante en actuele literatuur wordt gebruikt, bestaande uit handboeken en readers met recente tijdschriftartikelen. De voor HBO-Rechten relevante rechtsgebieden zijn opgenomen in het curriculum, evenals enkele concepten uit de sociale wetenschappen en filosofie. Docenten zijn ervoor verantwoordelijk dat de inhoud van deze concepten up-to-date blijft. De afdeling Recht stimuleert docenten zelf literatuur te ontwikkelen. Twee docenten schrijven een boek met als onderwerp ‘Staatsrecht en bestuursrecht’. Dit boek wordt in 2008-2009 ingezet als studiemateriaal. 2.1.3 Oordeel studenten In het door CHOICE opgestelde Maatwerkrapport 2007 bacheloropleiding HBO-Rechten voltijd Hogeschool Leiden (hierna: Maatwerkrapport 2007) beoordelen de studenten het niveau van de studiestof met een 7,2 (op een tienpuntsschaal)3. De mate waarin de opleiding een praktische voorbereiding biedt op de arbeidsmarkt wordt gewaardeerd met een 7,0 en de mate waarin kennis kan worden gemaakt met toegepast onderzoek met een 7,2. Uit de gesprekken die het auditteam heeft gevoerd met de studenten blijkt dat zij kennis hebben genomen van de wijzigingen in het programma. Studenten zijn overwegend positief over het studiemateriaal en de openingen die het programma biedt richting de beroepspraktijk. Naar mening van een aantal deeltijd studenten mist de opleiding nog enige diepte ten aanzien van specifiek juridische vaardigheden zoals jurisprudentieonderzoek. Studenten waarderen voorts de relatieve kleinschaligheid van de opleiding waardoor er volgens hen sprake is van korte lijnen tussen studenten en docenten. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het opleidingsprogramma is aantoonbaar ontworpen in nauwe en frequente samenspraak met het beroepenveld; de opleiding heeft het afgelopen jaar fors geïnvesteerd in het verbeteren i.c. het focusseren van de opleiding op het juridisch vakgebied. De opleiding HBO-rechten lijkt daarmee thans voldoende losgekoppeld te zijn van de opleiding SJD; het programma van beide varianten van de opleiding biedt aan de student voldoende gestructureerde mogelijkheden om relevante juridische kennis te ontwikkelen in interactie met het beroepenveld; de gebruikte vakliteratuur en het studiemateriaal zijn van een voldoende niveau.
3
Indien het vervolg van dit adviesrapport wordt gerefereerd aan resultaten uit Maatwerkrapport 2007 zonder dat daarbij melding wordt gemaakt van een schaalverdeling geldt de alhier beschreven schaalverdeling voor de desbetreffende scores.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 19
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken? Bevindingen 2.2.1. Concretisering van het programma Het auditteam heeft op basis van het studieprogramma en op basis van een analyse van verschillende studieonderdelen voldoende zicht gekregen op de inhoud, het bereik en het niveau van de doelstellingen en op de mate van concreetheid (zie ook facet 2.1). Bestudering van studiemateriaal toont aan dat de opleiding er in voldoende mate in geslaagd is de doelstellingen op een heldere wijze te formuleren en verder uit te werken in het curriculum. 2.2.2. Leerdoelen De opleiding heeft de uitwerking van de competenties naar het studieprogramma zichtbaar gemaakt door leerdoelen te formuleren. In het studieprogramma zijn de leerdoelen gekoppeld aan juridische vraagstukken waarmee de studenten leren werken en die gedurende de opleiding complexer worden. In de beschrijvingen van de onderdelen van het programma ziet de student aan welke competenties en leerdoelen deze bij ieder onderdeel werkt. De leerdoelen zijn geoperationaliseerd in een ‘beroepsproduct’ en een presentatie die typerend is voor een bepaalde beroepscontext. Per leerjaar zijn er vier blokken. Per blok maken de studenten één of meer beroepsproducten en nemen zij deel aan een presentatie. Het beroep en de beroepsomgeving staan centraal. Het studieprogramma is om deze reden vormgegeven aan de hand van kritische beroepssituaties en beroepstaken die model staan voor de beroepspraktijk. Beroepssituaties en beroepstaken zijn afkomstig uit de praktijk en zijn door de opleiding ‘vertaald’ naar competenties die zijn onderverdeeld in deelcompetenties. Deze (deel)competenties zijn beschreven in competentieboeken en moduleboeken. Voor iedere competentie is per niveau een Competentieboek/Moduleboek/Blokboek samengesteld, met daarin een omschrijving van: de competentie; de kritische beroepssituatie; de beroepstaken en indicatoren; de onderwijsactiviteiten; de wijze van toetsing; de indicatoren die het uitgangspunt zijn voor de beoordeling van de competentie. Bij ieder competentieboek behoort/behoren één of meer moduleboeken. In feite, zo constateert het auditteam, zijn deze moduleboeken een uitwerking van de competenties volgens een vast format. Hierin zijn voor de betreffende competentie en het betreffende niveau de onderwijsactiviteiten beschreven in termen van kritische beroepssituaties en werkvormen. De opleiding heeft er voor gekozen om aan iedere competentie een integrale opdracht te koppelen die studenten individueel, in duo's en soms in de vorm van een projectgroep uitvoeren. Voor deze integrale opdrachten wordt casuïstiek gebruikt uit de vakliteratuur, jurisprudentie en dagbladen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 20
De gebruikte casuïstiek wordt geactualiseerd door docenten. In het derde en het vierde leerjaar vindt transfer plaats naar de praktijk. In het derde jaar brengt de student alle competenties in verband met de beroepspraktijk, de student laat dit zien in de stageproducten. In het vierde jaar vindt vakinhoudelijke verdieping of verbreding plaats in de minors. In de afstudeerfase worden alle competenties, inclusief de verbreding en/of verdieping van de minors, opgenomen in het afstudeerwerkstuk. Het auditteam heeft studiemateriaal bestudeerd dat informatie bevatte over het onderwijs. Hierin wordt voor studenten helder uiteengezet (onder andere) aan welke competenties gewerkt wordt, de doelstellingen, de studielast, de context, de literatuur en de projectorganisatie. De inhoud en de vormgeving van de afzonderlijke studieonderdelen bieden de studenten de gelegenheid de vereiste doelstellingen en competenties te verwerven. De inhoud van de studieonderdelen, zoals projecten, worden naarmate de opleiding vordert complexer. Deze ordening maakt het de student mogelijk alle juridische competenties op het gewenste niveau te verwerven. De opleiding maakt ten aanzien van de beroepscompetenties onderscheid naar beheersingsniveaus: beginner (start opleiding), beginnend gevorderd (afsluiting propedeuse) en beginnend beroepsbeoefenaar (afsluiting hoofdfase). Tijdens de beroepsloopbaan verwerft de student competenties op het niveau van gevorderd beroepsbeoefenaar en expert, afhankelijk van ambities en interesses. Bestudering van het studieprogramma laat zien dat: de propedeuse een oriënterende functie heeft waardoor studenten een eerste indruk krijgen van het juridisch werkveld. Deze oriënteren functie heeft tevens een verwijzende functie: studenten krijgen in de vraag of ze geschikt zijn voor het juridisch werkveld; in het tweede en derde studiejaar is er sprake van verbreding en verdieping waarbij de complexiteit van de te bestuderen stof en de opdrachten toe neemt. Tevens verwerft de student competenties door de uitvoering van opdrachten en het verrichten van toegepast juridisch onderzoek tijdens de stageperiode; in het vierde studiejaar kiest de student een afstudeeronderwerp dat bestaat uit een juridisch onderwerp dat de student in de praktijk onderzoekt en in het afstudeerwerkstuk verder uitwerkt. In dit verband is het van belang op te merken dat de taalvaardigheid van studenten te wensen overlaat. Gelet op het belang van uitstekende taalvaardigheid binnen de juridische sector heeft de opleiding besloten hier aandacht aan te besteden. Studenten die onvoldoende (blijven) scoren op dit terrein worden scholingsmogelijkheden aangeboden (zie ook facet 2.5). Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de leerdoelen en het hier van afgeleide studieprogramma zijn wat betreft de inhoud, de omvang en het niveau een voldoende concretisering van de opleidingscompetenties; de inhoud van de studieonderdelen en hun plek binnen het totale voltijd- en deeltijdprogramma stellen de student in staat de geformuleerde competenties op HBO-niveau te verwerven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 21
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend? Bevindingen 2.3.1. Horizontale en verticale samenhang De eisen die aan een afgestudeerde HBO-jurist worden gesteld, zijn beschreven in voldoende onderlinge samenhang. De opleiding heeft de competenties per studiejaar concreet uitgewerkt in leerdoelen die in complexiteit toenemen (zie facet 2.2.). De samenhang tussen de onderdelen van de opleiding wordt voor studenten inzichtelijk gemaakt in de studiegids. Met ingang van 2008-2009 is een studiejaar opgedeeld in vier blokken van tien weken. In het eerste inleidende blok in het eerste studiejaar worden alle functies en beroepencontexten belicht. In de overige drie blokken van het propedeusejaar en in de vier blokken in het tweede studiejaar (hoofdfase) staat per blok een van deze zeven functies en/of beroepscontexten centraal. Het derde studiejaar volgen de studenten tien maanden stage. Het vierde studiejaar bestaat uit twee blokken vrije ruimte, waarin de minoren gepositioneerd zijn en twee aaneengesloten blokken waarin de afstudeerfase plaatsvindt. De opleiding hanteert de vier leerlijnen van De Bie om op deze wijze voldoende samenhang in het studieprogramma te realiseren. Deze leerlijnenstructuur is consequenter doorgevoerd dan in het oude programma. De conceptuele lijn, de vaardighedenlijn en de integratielijn zijn zichtbaar gemaakt in het opleidingsprogramma (zie facet 2.1.). In Maatwerkrapport 2007 waarderen studenten de samenhang tussen de vakken met een 6,8 en de opbouw van de studie met een 6,7. Uit verslagen van studentenpanels kan worden opgemaakt dat de samenhang voor studenten niet altijd zichtbaar is. De voornaamste kritiekpunten zijn dat er onvoldoende nadruk ligt op de vakinhoudelijke component en dat vaardigheden die beheerst moeten worden in het vierde jaar niet voldoende aan de orde zijn geweest in voorgaande jaren. In het oude onderwijsprogramma waren de competenties ondergebracht in zogenoemde stroken van drie tot vijftien weken. Het nieuwe studieprogramma wordt vanaf 2008-2009 georganiseerd in blokken van tien weken per blok. De te toetsen competenties worden aan een blok gekoppeld. De opleiding heeft naar aanleiding van een interne audit en de studentevaluaties verbeterbeleid geformuleerd. Zo is de leerlijnenstructuur in het vernieuwde studieprogramma: de conceptuele lijn, de vaardighedenlijn en de integratielijn zijn duidelijker zichtbaar gemaakt in het opleidingsprogramma. Zoals aangegeven is het nieuwe studieprogramma sprake van blokken van tien weken per blok. Per blok staat een functie en/of een beroepscontext centraal. In week 2 van het blok wordt besproken welke beroepsproducten en/of presentatie bij een functie, in een bepaalde context horen, zodat voor de studenten de samenhang tussen concepten, vaardigheden en integrale opdracht inzichtelijk is. Beroepsproduct en presentatie (de integrale lijn) zijn uitgangspunt voor zowel de conceptuele als de vaardighedenlijn. Binnen het nieuwe studieprogramma is de juridische component is verzwaard hetgeen blijkt uit de uitbreiding en verdieping van het aantal rechtsgebieden die aan de orde worden gesteld en aan de invulling van de ondersteunende vakken. Het eerste blok in het eerste jaar behandelt een inleiding in het staatsrecht, in het privaatrecht, in het bestuursrecht, in het strafrecht en in het internationaal recht. Het beroepsproduct is ‘Analyse wetsvoorstel’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 22
In het tweede blok ‘De HBO-Jurist in het privaatrecht’ wordt het privaatrecht verder uitgediept met de onderwerpen verbintenissenrecht, overeenkomstenrecht, bijzondere overeenkomstenrecht en burgerlijk procesrecht (BPR). Het beroepsproduct is een brief aan de hand van een juridische casus. In het derde blok, ‘De HBO-jurist in het bestuursrecht’ zijn opgenomen: concepten van het staatsrecht, het bestuursrecht, een onderwerp uit het bijzonder bestuursrecht en het bestuursprocesrecht en heeft als beroepsproduct een bezwaarschrift en beslissing op bezwaar. In het vierde blok staan de concepten materieel en formeel strafrecht centraal. Het voeren van een debat is het beroepsproduct en de finale. Aan de hand van een actuele strafrechtelijke zaak moeten groepen studenten een standpunt verdedigen. In het vijfde blok, ‘De HBO-jurist in de advocatuur’ worden de strafrechtsgebieden personen- en familierecht en erfrecht behandeld. In het zesde blok staan de bestuursrechtelijke onderwerpen ruimtelijke ordening en bouwrecht, milieurecht en belastingrecht centraal. In het zevende blok gaat het om de jurist in het bedrijf en komen aan bod de rechtsgebieden ondernemingsrecht, arbeidsrecht, medezeggenschap, insolventierecht en faillissement aan de orde. Het beroepsproduct is een juridisch advies. Tenslotte wordt in het achtste blok het EU-recht en verdragenrecht behandeld waarbij het beroepsproduct bestaat uit een amendement. De vaardigheden die in de verschillende blokken aangeleerd worden staan in rechtstreeks verband met het beroepsproduct dat moet worden ontwikkeld: het gebruik van juridische bronnen, het kunnen zoeken in systemen, het kunnen lezen van jurisprudentie, het kunnen schrijven van juridische teksten, het kunnen onderhandelen en bemiddelen, het kunnen pleiten en betogen. In het tweede jaar moeten deze juridische vaardigheden in het Engels worden beheerst. 2.3.2. Samenhang binnen- en buitenschools In het nieuwe studieprogramma wordt de buitenschoolse component versterkt. In ieder blok wordt verder minimaal eenmaal een gastdocent uitgenodigd. In de loop van de eerste twee studiejaren worden excursies georganiseerd naar de instellingen waar HBO-juristen na afstuderen kunnen terechtkomen. In het derde jaar lopen de studenten vier dagen per week stage gedurende veertig weken. In de stagehandleiding is aangegeven welke competenties centraal staan tijdens deze stage. Programmatische voorbereiding vindt plaats binnen de competenties 5 en 6 (zie onderwerp 1). Deze competenties bevatten beroepsspecifieke competenties. Een stage kan alleen worden gestart als deze competenties met goed gevolg zijn doorlopen. Naast de stage hebben studenten in totaal dertien opleidingsdagen, bestaande uit methodische werkbegeleiding en onderwijs. Deze opleidingsdagen zijn specifiek bedoeld om de samenhang tussen theorie en praktijk zichtbaar te maken. De projecten en de ondersteunende studieonderdelen zijn wat onderwerp en inhoud betreft ontleend aan de juridische praktijk. De praktijkonderdelen en de verschillende studieonderdelen zijn gericht op het maken van relevante juridische beroepsproducten, hetgeen impliceert dat studenten leren kennis, inzichten en vaardigheden uit verschillende deelgebieden van het vakgebied te integreren. De leerdoelen en de daaraan gerelateerde (praktijk)opdrachten nemen in complexiteit toe, hetgeen zorg draagt voor de verticale samenhang van het studieprogramma. Het kernelement in de vormgeving van de verschillende studieonderdelen is een interactie tussen de theorie en de juridische praktijk. Deeltijders dienen bij een organisatie te werken waar zij relevante juridische werkzaamheden kunnen verrichten. Zij krijgen vanuit de opleiding praktijkopdrachten die zij op hun werkplek moeten uitvoeren en waarmee zij vervolgens hun beroepscompetenties realiseren. De samenhang tussen leren binnen en buiten de opleiding is binnen de deeltijdopleidingen ‘van nature’ gewaarborgd door het werken met opdrachten, waarin de student een expliciete koppeling moet maken tussen het dagelijkse werk en het in de opleiding aangeboden onderwijs.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 23
Studenten waarderen in het Maatwerkrapport 2007 de koppeling tussen theorie en praktijk binnen het onderwijsprogramma met een 7,0. Studenten die het auditteam tijdens de audit heeft gesproken voelden zich voldoende voorbereid op de stage- en afstudeerfase. De deeltijdstudenten die het auditteam heeft gesproken reageerden verschillend op de vraag of de opdrachten passen bij de werksituatie van studenten. In hogere jaren was van meer aansluiting sprake dan in lagere jaren. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de ordening van het vernieuwde studieprogramma waarborgt een horizontale samenhang tussen theorie, praktijk en projecten; de leerdoelen en de daaraan gerelateerde beroepsproducten nemen in complexiteit toe, hetgeen de verticale samenhang bevordert; de student wordt door de vernieuwde theoriecomponent van de opleiding in voldoende mate voorbereid op de juridische praktijk.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 24
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen? Bevindingen 2.4.1. Studielast De studiegids van de voltijd- en deeltijdvariant van de opleiding geeft een goed beeld van de wijze waarop de opleiding is opgezet en ingericht. Roosters, studiematerialen en informatie over de studievoortgang worden tijdig beschikbaar gemaakt via Blackboard. De docenten zijn toegankelijk en bereikbaar, zowel in persoon als via telefoon of e-mail. De studielast van elk onderwijsonderdeel is in de Onderwijs- en Examenregeling (OER), de studiegids en de studentenhandleiding uitgedrukt in studiepunten. De studielast bestaat uit 240 EC’s die gelijkmatig verdeeld over vier studiejaren van elk 60 studiepunten. Het auditteam heeft documentatie bestudeerd waarin de verschillende studieonderdelen beschreven zijn. Hieruit is gebleken dat de opleiding die aspecten die de studielast mede bepalen heeft uitgewerkt. In het eerste jaar wordt aan de hand van de studieresultaten een voorlopig studieadvies gegeven. Aan het eind van het propedeusejaar geeft het hoofd van de afdeling een bindend studieadvies. Het criterium is dat de student 40 EC van de 60 EC heeft behaald. Voor de deeltijdvariant geldt eveneens een totaal van 240 EC. De studielast is gemiddeld 20 uur per week inclusief de contacttijd (één avond en één dag per week). Deeltijdstudenten krijgen eveneens aan het eind van het eerste studiejaar een bindend studieadvies. De grens voor een positief bindend studieadvies schuift de opleiding op van 40 EC’s naar 42 EC’s. Daarnaast is het een vereiste om ‘Taal voor Recht’ met een voldoende af te sluiten. Sinds 2006-2007 wordt de studielast jaarlijks geëvalueerd via het Leids Onderwijs Evaluatie Instrument (kwantitatief), studentenpanels en SLB-contacten en door een analyse van onderwijsonderdelen door docenten in relatie tot het toegekende aantal EC aan het eind van een blok. Uit de studentenevaluaties van het LOEI en SLB-contacten blijkt dat er tijdnood ontstaat doordat de programmaonderdelen elkaar in tijd overlappen. Opdrachten die nog na afloop van een onderdeel moeten worden ingeleverd, werken ook belemmerend voor het volgen van het volgende onderdeel. Deeltijdstudenten geven, in een door de opleiding in maart 2008 uitgevoerd onderzoek, aan dat zij het aantal contacturen te weinig vinden. Het onderdeel Studieloopbaanbegeleiding wordt door deeltijdstudenten niet relevant gevonden. Ook vinden deeltijdstudenten de praktijkopdrachten niet uitdagend. De eerste- en tweedejaars deeltijdstudenten HBO-Rechten lijken beide ongeveer een even hoge studielast te ervaren; gemiddeld 14 respectievelijk 13 uur per week en in drukke periodes gemiddeld 19 uur dan wel 21 uur per week. De studenten uit de deeltijdvariant die het auditteam heeft gesproken gaven aan gemiddeld tussen de 10 en 15 uur per week aan de studie te besteden. Deze studenten gaven voorts te kennen een evenwichtigere spreiding van de studielast over het studiejaar wenselijk zou zijn. Studenten gaven voorts aan een op afroepbasis toegespitste begeleiding te prefereren boven de huidige studieloopbaanbegeleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 25
Hoewel de studiebelasting in drukke periodes in de buurt komt van de door de opleiding gevraagde investering, is de gemiddelde studielast beduidend lager dan de door de opleiding verwachtte 20 uur per week. Desalniettemin wensen vrijwel alle respondenten dat er vanuit de opleiding iets gedaan wordt aan de studiebelasting. Met name is behoefte aan een evenwichtiger studieprogramma, waarin de onderwijsonderdelen gelijkmatiger verspreidt worden over de semesters. Een aantal tweedejaars voegt daarbij nog toe dat zij al aan het begin van het studiejaar overzicht over het onderwijsprogramma wenst. Bovendien zouden ook alle competentie- en moduleboeken dan reeds beschikbaar moeten zijn. Zodoende kunnen eventuele rustige periodes toch goed benut worden. In een verbeterprogramma geeft de opleiding aan dat het programma nu evenwichtiger is ingedeeld in vier blokken per studiejaar van elk 15 EC. Ieder blok beslaat tien weken. In week 8 van het blok vindt de toetsweek plaats. In week 9 en 10 maken studenten een opdracht. Uit de gegevens van de opleiding blijkt dat voor voltijdstudenten de volgende contacttijden gelden: 15 uur in het eerste jaar; 13 uur in het tweede jaar; 13 uur in het derde jaar; 12 uur in het vierde jaar. Uit het Maatwerkrapport 2007 komt een gemiddelde contacttijd van 13,5 uur voor de voltijdstudenten naar voren. Het gemiddelde aantal studieuren van deze studenten bedraagt in Maatwerkrapport 2007 26,4 uur per week. Het auditteam heeft studenten uit het voltijdprogramma gesproken tijdens de audit. De totale tijdsbesteding van deze studenten aan de studie (inclusief contacttijden) varieerde van 20 tot 30 uur per week. 2.4.2. Studeerbaarheid en studiebelemmerende factoren Studenten beoordelen de studeerbaarheid in het Maatwerkrapport 2007 met een voldoende (6,6). Uit de studentenpanels blijkt dat studenten het systeem van toekenning van studiepunten niet motiverend vinden. Pas als een competentie geheel is afgerond, worden alle EC’s in één keer toegekend. Wat betreft studiebelemmerende factoren is verder gebleken dat studenten twee of drie tentamens per dag als veel ervaren en dat dit ten koste gaat van de mogelijkheden om deze tentamens met positief gevolg af te sluiten. De opleiding geeft aan dat nu maximaal twee tentamens per dag worden ingeroosterd. Zie voor studiebegeleiding facet 4.2. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende op grond van de volgende observaties: het aantal lesuren voor de verschillende varianten voor de verschillende leerjaren acht het auditteam voldoende; het auditteam stelt vast dat de opleiding (voltijd en deeltijd) zowel op student- als op programmaniveau aandacht besteedt aan de relatie tussen de formele en de feitelijke studielast; aandachtspunt is dat feitelijke studielast lager ligt dan de formele studielast. De ingezette verzwaring van de vakinhoudelijke component zou kunnen bijdragen aan een stijging van de feitelijke studielast. Het auditteam acht het van belang dat studenten bij het zich eigen maken van deze (verzwaarde) vakinhoud actief door docenten begeleid worden; de opleiding beschikt over informatie om op studentniveau en op programmaniveau de factoren die de studievoortgang belemmeren, te identificeren en op basis daarvan maatregelen te treffen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 26
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek? Bevindingen 2.5.1. Toelating(seisen) De opleiding biedt het onderwijsprogramma aan in een voltijd- en een deeltijdvariant. De toelatingseisen van de opleiding zijn vastgelegd in de Onderwijs en Examen Regeling’ (OER). Uit de documentatie blijkt dat de opleiding voldoende zicht heeft op de herkomst van de groep instromers. De toelatingseisen voor de opleiding HBO- Rechten zijn een Havo-, VWO- of MBO-4-diploma (zie hierna). Een bepaald profiel is niet vereist. Studenten die geen juiste vooropleiding hebben en ouder zijn dan 21, kunnen een vooropleidingonderzoek aanvragen. Voor studenten met een buitenlands diploma wordt een diplomavergelijking uitgevoerd door de Examencommissie. Wat betreft de verschillende instroomgroepen is het auditteam het volgende gebleken. Tot en met studiejaar 2007-2008 konden studenten met een opleiding MBO-4 en deeltijdstudenten een verkort traject volgen. Om te bepalen of MBO-4-studenten en deeltijdstudenten de opleiding HBO-Rechten in drie jaar met succes kunnen afronden, is een toelatingsprocedure en assessment ontwikkeld. De toelatingsprocedure bestaat uit toetsen taal, staatsinrichting, sociale zekerheidsrecht en arbeidsrecht, die voor alle onderdelen voldoende moeten zijn. In het landelijk overleg is besloten om met ingang van studiejaar 2008-2009 geen verkort traject meer aan te bieden. De opleiding HBO-Rechten wil beter tegemoet komen aan de behoeften van studenten die met een MBO-4-diploma instromen. Daarom onderzoekt de opleiding samen met het ROC Leiden op welke wijze een betere doorstroming van het MBO naar het HBO gerealiseerd kan worden. 2.5.2. Instroom/voorlichting De Hogeschool Leiden organiseert verschillende voorlichtingsactiviteiten zoals Open Dagen, proefstuderen en schoolbezoek. De opleiding HBO-Rechten participeert hierin. In 2008-2009 wordt een pilotproject uitgevoerd waarbij het ROC Leiden en de Hogeschool Leiden participeren in verschillende voorlichtingsactiviteiten. Het onderwijs is in voldoende mate afgestemd op de instromende groep studenten. Het studieprogramma doet een beroep op verschillende leerstijlen: in het nieuwe studieprogramma is sprake van een actieve rol van de studenten en zijn meer uitdagende en motiverende werkvormen opgenomen die gericht zijn op het aanleren van competenties en afgestemd zijn op de juridische beroepspraktijk; het studiemateriaal is zoveel mogelijk ontleend is aan de beroepspraktijk in de vorm van authentieke beroepssituaties en/of opdrachten; vanaf het eerste jaar is er sprake van interactie met de beroepspraktijk. In de stages en in het afstuderen moeten opdrachten voor en binnen organisaties worden uitgevoerd; de projecten vormen het middel om theorie en praktijk met elkaar in verband te brengen. Zowel de deeltijd- als de voltijdstudenten die het auditteam heeft gesproken vinden de gegeven voorlichting aansluiten bij het programma. De voltijdstudenten prijzen de wijze waarop de opleiding de voorlichting heeft ingericht. Naast de positieve indruk verkregen tijdens de voorlichting noemen studenten de regionale binding van de hogeschool en de kleinschaligheid als elementen van invloed in hun keuzeproces.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 27
2.5.3. EVC/ vrijstellingen/deficiënties Voltijd- en deeltijdstudenten die kunnen aantonen dat zij bepaalde competenties bezitten, kunnen vrijstellingen aanvragen bij de Examencommissie. Hiervoor is een EVC-procedure opgesteld. Het gaat hierbij in het bijzonder om studenten die zij-instromen. Zij hebben aan een andere HBO- of WO-instelling voldoende kennis en/of vaardigheden verworven om op een ander niveau dan het eerste leerjaar in te stromen, soms met aanvullende opdrachten. Studenten met praktijkervaring kunnen vrijstellingen krijgen voor een deel van het programma, waardoor de programmaduur niet verandert, maar het programma wel wordt verlicht. Als voorbeeld kan de vrijstelling voor gespreksvoering bij de deeltijdopleiding gelden. Acht eerstejaars deeltijd HBO-Rechten konden in 2006-2007 aantonen dat zij op basis van beklede functies en uitgevoerde werkzaamheden over de vereiste vaardigheden beschikten. Zij kwamen op grond hiervan in aanmerking voor vrijstelling voor dit programmaonderdeel. De besluiten hierover zijn genomen in de Examencommissie. Deeltijders moeten betaald of onbetaald werk verrichten. Vanaf het tweede studiejaar is dat minimaal zestien uur binnen een voor de studie relevante organisatie. De student heeft een functie op tenminste MBO-niveau, met de mogelijkheid om zich binnen zijn werkplek te ontwikkelen naar HBO-niveau. Dat betekent dat de kandidaat-deeltijdstudent een cliëntbestand heeft, te maken heeft met de uitvoering van regelgeving en juridische beslissingen die voor bezwaar of beroep vatbaar zijn en juridische adviezen verstrekt. De taken en opdrachten die de deeltijdstudent op de werkplek uitvoert, nemen toe in moeilijkheidsgraad en monden uit in taken die representatief zijn voor een beginnend beroepsbeoefenaar op HBO-niveau. Opdrachten die niet in de eigen organisatie kunnen worden gerealiseerd, voert de student in een andere organisatie uit. De docent die de deeltijdstudent begeleidt, beoordeelt of de werkplek (en de daaraan gekoppelde organisatie) aan de gestelde criteria voldoen. De opleiding geeft aan dat voor verreweg de meeste studenten geldt dat hun taalbeheersingsniveau onvoldoende is om de opleiding HBO-Rechten zonder aanvullend programma te volgen. Om de taalvaardigheid van alle studenten op niveau te brengen is vanaf studiejaar 2008-2009 de taaltoets diagnostisch. De toets dient om de knelpunten in kaart te brengen. In het eerste studiejaar is een programmaonderdeel taalbeheersing ingevoerd, die verplicht is voor alle studenten. In deze taallijn ‘Taal voor Recht’ staan schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid, het schrijven van brieven, technisch juridisch schrijven - centraal. Daarnaast komen argumentatie- en debattechniek aan bod. De taallijn omvat 2 EC per blok. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft de toelatingseisen duidelijk vastgelegd; de opleiding handelt bij de toelating conform de daarvoor geldende wettelijke eisen; de opleiding heeft voldoende zicht op herkomst van zowel de groep voltijd- als deeltijdstudenten; studenten zijn zeer te spreken over de voorlichting door de opleiding en vinden de gegeven voorlichting aansluiten bij het programma; wat vorm en inhoud betreft wordt in het opleidingsprogramma voldoende rekening gehouden met de verschillen in de beginkwalificaties van de instromende groep voltijd- en deeltijdstudenten. de opleiding heeft een adequate EVC procedure opgesteld voor voltijd- en deeltijdstudenten die kunnen aantonen dat zij bepaalde competenties bezitten; de opleiding besteed terecht veel aandacht aan (het wegwerken van deficiënties qua) taalvaardigheid.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 28
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:4 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding? Bevindingen De verdeling van het aantal EC over de curriculumonderdelen is terug te vinden in de Onderwijs- en Examenregeling 2007-2008 Bachelor of Law. Hieruit blijkt dat het aantal studiepunten van de voltijd- en de deeltijdvariant 240 EC’s omvat. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat beide varianten een omvang hebben van 240 EC’s, reden dit facet voor beide varianten als voldoende te kwalificeren.
4
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 29
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept? Bevindingen 2.7.1. Visie op onderwijs De Hogeschool Leiden heeft een onderwijsvisie ontwikkeld die de inrichting van het onderwijs bepaalt. Centraal hierbij staat: studentgerichte aanpak, persoonlijke leerroute, assessment, competentiegericht, effectief en eigenzinnig. In het didactisch concept ligt de nadruk op enerzijds de ontwikkeling van een theoretische basis en het ontwikkelen van de beroepskwalificaties. Anderzijds wordt ingezoomd op de ontwikkeling van de persoonlijke competenties van de student. De visie op het competentiegericht onderwijs vat de opleiding op de volgende wijze samen: leren is praktijkgericht en betekenisvol; leren is een actief proces; leren is samenwerkend leren; leren is persoonsgebonden; leren is een levenslang proces. 2.7.2. Onderwijsmethode Voor de ontwikkeling van de beroepskwalificaties gebruikt de opleiding de leerlijnen van De Bie (zie facet 2.1 en 2.3). De werkvormen die daarbij worden toegepast zijn: aan de praktijk gerelateerde opdrachten (onderdeel van de integrale leerlijn); projecten (onderdeel van de integrale leerlijn); vakinhoud (onderdeel van de conceptuele leerlijn); trainingen (onderdeel van de vaardigheden leerlijn); studiebegeleiding, stagebegeleiding, supervisie en afstudeerbegeleiding (onderdeel van de aandachtslijn; studentenbegeleiding). Via opdrachten uit de beroepspraktijk, cases, projecten en de stage wordt de student in staat gesteld juridische en communicatieve competenties te ontwikkelen en hiermee het recht toe te passen in de verschillende beroepencontexten. De werkvormen binnen de conceptuele leerlijn borgen de theoretische basis die benodigd is voor de realisatie van een project (kennis). In de trainingen wordt de theoretische basis omgezet in persoonlijke vaardigheden (kunde). Deze kennis en kunde worden gecombineerd en in de praktijk gebracht middels praktijkopdrachten en projecten. Middels de studentenbegeleiding wordt de persoonlijke ontwikkeling van de student gemonitord en bewaakt. Het Portfolio wordt daarbij gebruikt als middel om deze ontwikkeling inzichtelijk te maken. Het didactisch concept voorziet in vier typen onderwijsleervormen: hoorcolleges, werkcolleges, vaardigheidstrainingen en projecten. De laatste onderwijsleervorm kent drie varianten: groepsopdrachten, duo-opdrachten en individuele opdrachten. Alle competenties komen in deze werkvormen aan bod. De onderwijsleervormen geven verschillende facetten van het didactisch concept weer. Het hoorcollege wordt uitsluitend door de docent gestuurd. In het werkcollege ligt het initiatief bij de docent, maar is er inbreng van studenten. In de trainingen ligt het initiatief bij de studenten. De projecten worden door zelfsturende studenten uitgevoerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 30
Afhankelijk van de onderwijsleervorm is de sturing door de docent en de zelfstandigheid van de student meer of minder sterk. De voltijdstudenten waarderen in Maatwerkrapport 2007 de mate waarin de opleiding een kritische houding stimuleert met een 6,7. De aandacht voor praktische oefening wordt door de studenten met een 7,0 gewaardeerd. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het didactische concept is gebaseerd op de uitgangspunten die instellingsbreed opgesteld en uitgewerkt zijn; de werkvormen kwalificeert het auditteam als voldoende uitgewerkt, zij sluiten aan bij het instellingsbrede didactische concept en bieden de studenten voldoende mogelijkheden om zich de nodige vakinhoudelijke kennis en vaardigheden eigen te maken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 31
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd? Bevindingen 2.8.1. Toetsbeleid en betrokkenheid relevante actoren Wat betreft de verschillende bij beoordeling en toetsen betrokken gremia is het auditteam het volgende gebleken. De Examencommissie is een namens het College van Bestuur ingestelde commissie ten behoeve van het afnemen van de examens, tentamens en toetsen van de opleiding of groep van opleidingen). Deze bestaat uit tenminste drie leden: het hoofd van de afdeling en docenten, benoemd door het CvB. De commissie hanteert het examenreglement waarin regels van de commissie voor de goede gang van zaken tijdens de tentamens en de richtlijnen voor de beoordeling zijn opgenomen. Zij voert taken uit conform de wet, de OER en het Studentenstatuut. De Examencommissie draagt zorg voor zorgvuldige toetsing en examinering en bewaakt hiermee het niveau van het onderwijs. De toetscommissie is als afgeleide van de Examencommissie verantwoordelijk voor het beoordelen en bewaken van de kwaliteit van de toetsing. De toetscommissie voor HBO-Rechten is in oktober 2005 ingesteld en bestaat uit docenten van verschillende disciplines. De commissie heeft de procedure van het beoordelen en bewaken van de kwaliteit van de toetsing binnen de opleiding HBO Rechten vastgelegd in het Toetsbeleid afdeling Recht Hogeschool Leiden. De Toetscommissie fungeert als adviesorgaan met betrekking tot knelpunten die verband houden met toetsen. De bijeenkomsten van de Toetscommissie zijn op een vast tijdstip in de week ingeroosterd. Docenten hebben zich door zelfstudie bekwaamd in het deelnemen aan de Toetscommissie. Zowel het deelnemen aan de commissie als de zelfstudie is door de opleiding gefaciliteerd. De commissie heeft vastgelegd op welke wijze de leerdoelen vertaald worden in toetsen. In het Toetsbeleid afdeling Recht Hogeschool Leiden formuleert de Toetscommissie visie, procedures en kwaliteitscriteria. De Toetscommissie heeft een format ontwikkeld aan de hand waarvan de beoordeling van schriftelijke tentamens met open en gesloten vragen, afstudeeropdrachten en stages plaatsvindt. Er is ook een format voor de beoordeling van portfolio’s in ontwikkeling. De opleiding geeft aan dat er sprake moet zijn van samenhang tussen de te verwerven competenties, de toetsvorm en de onderwijsactiviteiten. Deze samenhang wordt gewaarborgd door het plaatsen van een competentie in een kritische beroepssituatie. Voor iedere competentie is per niveau een toetsplan en een toetsmatrijs samengesteld. Voor elke competentie per niveau is duidelijk wat wordt getoetst, hoe wordt getoetst, wat de beoordelingscriteria zijn en hoe zwaar elk onderdeel meetelt bij de beoordeling van het beheersingsniveau van de competentie. Voor studenten is dit beschreven in de competentieboeken en moduleboeken. De opleiding heeft in een document beschreven welke competenties inhoudelijk getoetst worden en in wat de indicatoren toetsen: feiten, begrippen reproductieve vaardigheden en productieve vaardigheden. 2.8.2. Toetsvormen en toetsbeoordeling De opleiding hanteert een aantal verschillende toetsvormen. Kennistoets. Hiermee wordt het beheersingsniveau van beroepsgerichte en theoretische kennis (feiten en begrippen) getoetst. De toets is meestal een schriftelijk tentamen met open vragen, gesloten vragen (juist/onjuist) of multiple-choice vragen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 32
In een aantal gevallen (bijvoorbeeld bij Europees recht) wordt mondelinge toetsing gehanteerd. Beroepsproduct. Dit kunnen verschillende producten zijn, bijvoorbeeld een dossier met stukken, een video-opname van een gesprek, een presentatie, een assessment, een rapport, een trajectplan, een budgetteringsplan, een debat. De toetsing is gericht op de indicatoren die vaardigheden, toepassing van kennis en beroepsattitude betreffen. Beoordelingsgesprek. Hierin vindt een beoordeling van het portfolio en POP plaats en wordt beoordeeld of de student in staat is om op het eigen gedrag te reflecteren. Stagebeoordeling. De stages worden beoordeeld met een beoordelingsformulier. De indicatoren zijn ontwikkeld in samenspraak met de werkbegeleiders. De werkbegeleider vult het beoordelingsformulier tweemaal in, tussentijds en aan het eind van de stage. Voor het bepalen van het cijfer weegt de docent reflectieverslagen van de methodische werkbegeleiding en het portfolio van de student mee. Stageopdracht. De stageopdracht is vastgesteld door de stagedocent en de werkbegeleider. Het betreft een toegepast veldonderzoek in opdracht van de stage-instelling en (eventueel) de implementatie hiervan. De beoordeling vindt plaats door de stagedocent en de werkbegeleider gezamenlijk. Meesterproef. De afstudeeropdracht is de zogenoemde meesterproef. De indicatoren van de meesterproef staan beschreven in een competentieboek. De beoordeling van de afstudeeropdrachten vindt plaats door een hogeschooldocent en de werkbegeleider van het bedrijf waar het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van een checklist.
Toetsen worden door minimaal twee docenten beoordeeld. Naast docenten worden externe beoordelaars ingeschakeld bij het beoordelen van de stageopdrachten en bij de bedrijfspresentatie van de meesterproef. Deze externe beoordelaars zijn op de hoogte van de toetsingsmethodes en de beoordelingscriteria. Externe beoordelaars maken een andere afweging dan de opleiding: de praktische toepasbaarheid staat bij beoordelaars uit het veld meer voorop. Het auditteam heeft een aantal toetsen bestudeerd die de opleiding gebruikt (heeft). Hierbij is met name aandacht besteed aan de wijze waarop de juridische vakinhoud wordt getoetst. Gebleken is dat de opleiding de vakinhoud weliswaar voldoende toetst maar dat naar de mening van het auditteam bij verschillende door haar bestudeerde toetsen meer diepgang op zijn plaats zou zijn. Ook kan de spreiding van de toetsvragen over de studiestof verbeterd worden. Op inzage momenten kunnen studenten hun beoordeelde tentamens inzien. Aansluitend hierop vinden responscolleges plaats. Ook de beroepsproducten zijn ter inzage. In hiervoor georganiseerde middagen worden het beroepsproduct en de fouten daarin vergeleken met de criteria waaraan het beroepsproduct dient te voldoen. Deze momenten zijn facultatief en worden vooral bezocht door studenten die aan een herkansing willen deelnemen. De student kan bezwaar kenbaar maken tegen een beoordeling bij de Examencommissie. De Examencommissie neemt dan formeel een besluit. Hiertegen kan de student in beroep gaan bij de Commissie van Beroep Examens. Het auditteam adviseert de opleiding deze procedure in overeenstemming te brengen met recente jurisprudentie terzake. 2.8.3. Evaluatie toetsbeleid en betrokkenheid actoren Voor het nieuwe studieprogramma per 2008-2009 geldt dat in ieder blok een bepaalde juridische functie centraal staat. Er wordt dan niet meer gewerkt met een kritische beroepssituatie, maar met beroepstaken. Alle competenties komen dan aan de orde, maar bij de toetsing ligt de nadruk op één bepaalde competentie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 33
De opleiding geeft aan dat de Examencommissie zich meer verantwoordelijk zou kunnen voelen voor het gerealiseerde eindniveau door een selectie van meesterproeven te bekijken aan de hand van de criteria die zijn beschreven in het competentieboek en de bevindingen terug te koppelen aan het docententeam. Dit vergroot de transparantie in de beoordelingen. Een belangrijke wens is dat de onafhankelijkheid van de Examencommissie wordt vergroot. Mede met het oog hierop heeft het afdelingshoofd per studiejaar 20082009 niet langer zitting in de Examencommissie. Volgens het interne auditteam medio oktober 2007 heeft de Toetscommissie niet duidelijk zicht op het gerealiseerd eindniveau, bijvoorbeeld van de meesterproeven. Het eindniveau zou dan ook meer aandacht moeten krijgen. Het interne auditteam suggereerde dat binnen het cluster meer overleg tussen de Toetscommissies zou moeten plaatsvinden, bijvoorbeeld in de vorm van een intern congres. Een onderwijskundige zal samen met de Toetscommissie van de afdeling Recht verbeteringen van de toetsing doorvoeren. Voor dit doel is door de Toetscommissie een activiteitenlijst opgesteld welke is ingezien door het auditteam. De beroepenveldcommissie zal in met ingang van het studiejaar 2008-2009 betrokken worden bij de beoordeling van afstudeeropdrachten. Een selectie van de afstudeerwerkstukken uit 2008 zal aan de leden van de beroepenveldcommissie worden voorgelegd. Hen zal worden gevraagd met name het niveau kritisch te bezien. Studenten beoordelen in het Maatwerkrapport 2007 niveau toetsing en beoordeling met 6,9. Een aantal deeltijdstudenten welke het auditteam heeft gesproken vonden de feedback op beoordeelde opdrachten voor verbetering vatbaar. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de door de opleiding gehanteerde toetsvormen sluiten aan bij de gebruikte werkvormen; door de verscheidenheid aan toetsvormen is de opleiding in staat om op een adequate wijze te toetsen of de studenten de vereiste kennis, kunde en persoonlijke competenties bezitten; de Examen- en Toetscommissie hebben binnen de opleiding een duidelijke functie. Hun functioneren wordt tegen het licht gehouden en verder verbeterd; de opleiding toetst de vakinhoud voldoende. Bij verschillende bestudeerde toetsen zou meer diepgang op zijn plaats zijn. Ook kan de spreiding van de toetsvragen over de studiestof verbeterd worden.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor beide varianten van de opleiding als voldoende gelet op de volgende observaties: in het studieprogramma komt de relatie met het werkveld in voldoende mate aan bod; de set opleidingscompetenties zijn op een voldoende inzichtelijke wijze vertaald naar leerdoelen per onderwijsonderdeel; het consequent hanteren van leerlijnen zorgt voor horizontale en verticale samenhang in het programma; de opleiding sluit aan op de vooropleiding van de voltijdstudenten en de vooropleiding en werkervaring bij de deeltijdstudenten; de opleiding combineert op een voldoende evenwichtige wijze theorie en praktijk; de door de opleiding gehanteerde toetsvormen sluiten aan bij de gebruikte werkvormen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 34
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk? Bevindingen 3.1.1. Binding beroepspraktijk docenten Het personeelsbeleid van de opleiding HBO-Rechten maakt integraal onderdeel uit van de het personeelsbeleid van de afdeling Recht. Docenten bij de afdeling Recht kunnen in beginsel zowel bij HBORechten als bij SJD worden ingezet. De afdeling streeft naar een gevarieerde groep medewerkers qua leeftijd, ervaring en achtergrond, om optimaal, binnen de financiële grenzen, de doelstellingen te realiseren. Bij de selectie wordt in het algemeen gelet op deskundigheidsgebieden, relevante praktijkervaring, competenties en gerichtheid op ontwikkeling en samenwerking. Het team van HBO-Rechten bestaat uit 32 docenten, waarvan 8 docenten niet direct afkomstig zijn uit het werkveld. Derhalve is 75% van het aantal reguliere docenten is afkomstig uit het werkveld. Docenten zijn in het verleden bijvoorbeeld werkzaam geweest als ambtenaar (zowel rijksoverheid als gemeentelijk), als advocaat, als sociaal raadslid, bij de nationale ombudsman of als belastingrecht adviseur. Zes docenten hebben naast hun aanstelling aan de opleiding een eigen praktijk en zijn dus zelf werkzaam in het beroepenveld. Vijf docenten zijn betrokken bij het ontwikkelen en verzorgen van post-HBO-onderwijs in Mediation. Acht docenten zijn betrokken bij andere contractactiviteiten. Dit zijn de cursus ‘Recht voor de rechtbank’ voor rechtbankmedewerkers met MBO–niveau, een cursus arbeidsrecht voor ledenvoorlichters van de KNGF en het programma Permanente educatie voor NMI- mediators. Een aantal docenten van de afdeling Recht hebben voorts aantoonbaar banden met de beroepspraktijk doordat zij zitting hebben in externe bestuurs- of adviescommissies of lid zijn van externe netwerken. De binding met de beroepspraktijk door docenten komt verder tot stand door: de participatie in de kenniskring van het lectoraat Innovatiemanagement en ondernemerschap van twee docenten; de stagebegeleiding, uitgevoerd door achttien docenten waarbij tijdens het bezoek aan de stageadressen naast het functioneren van de student ook de ontwikkelingen in beroep en werkveld worden besproken; de begeleiding van (afstudeer)projecten door elf docenten; participatie in de beroepenveldcommissie door de stagecoördinator en twee tot drie docenten. Het relatienetwerk van de docenten wordt ruim voldoende benut. Zo zijn de leden van de beroepenveldcommissie veelal afkomstig uit het relatienetwerk van docenten, evenals de gastdocenten en de sprekers op de actualiteitencolleges. Ook de stagebedrijven behoren vaak tot het netwerk van docenten. De opleiding maakt frequent gebruik van gastdocenten, hiervoor is jaarlijks een budget beschikbaar van ruim 50.000 euro. Uit het Medewerkeronderzoek 2006 kwam, samen met meer aandacht voor kennisontwikkeling en prestatie, het vergroten van de externe oriëntatie als verbeterpunt naar voren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 35
Deze aanbeveling is adequaat opgepakt, onder andere ook door een begin te maken met het faciliteren van docentenstages en het laten participeren van docenten in de kenniskring en het lectoraat. De opleiding geeft aan ook in de toekomst tijd en geld te blijven investeren in het op peil houden en verder vergroten van de externe oriëntatie van het docententeam. Het auditteam heeft tijdens de audit de CV’s van docenten van de opleiding bestudeerd. De opleiding is er in geslaagd docenten binnen de halen met ervaring in het onderwijs en/of actuele praktijkervaring. Meer dan 70% van de docenten heeft een WO opleiding rechtsgeleerdheid afgerond. In gesprekken met docenten tijdens de audit heeft het auditteam de indruk gekregen een enthousiast docententeam tegenover zich te hebben dat goed op de hoogte is van hetgeen in de beroepspraktijk speelt en er goed in slaagt nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied deel uit te laten maken van het studieprogramma. Gelet op de CV’s (in termen van opleiding en werkervaring) van de docenten en op het professioneel relatienetwerk dat zij binnen het juridische werkveld onderhouden en gebruiken en mede gelet op de informatie die het auditteam tijdens de gesprekken verkreeg, is het auditteam van oordeel dat de HBORechten docenten inhoudelijk goed gekwalificeerd zijn hun taken binnen het programma op het gewenste niveau uit te voeren. 3.1.2. Externe begeleiders In de stagehandleiding is vastgesteld dat werkbegeleiding tijdens de stage wordt verzorgd door een ervaren medewerker die minimaal één jaar op HBO-niveau functioneert. De opleiding biedt werkbegeleiders van stagiaires ondersteuning aan. In 2004 en 2006 is uit onderzoek gebleken dat daaraan bij de werkbegeleiders geen behoefte was. In het voorjaar van 2008 is opnieuw de behoefte aan ondersteuning gepeild, als onderdeel van de evaluatie van de stage. Verder wordt onderzocht of er een handreiking met coachingstips voor werkbegeleiders ontwikkeld kan worden. Er bleek geen ondersteuning nodig. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: driekwart van de docenten is afkomstig uit de beroepspraktijk of is daarin nog werkzaam en onderhoudt (intensief) contact met het werkveld; twee docenten participeren in de kenniskring van het lectoraat ‘Innovatiemanagement en ondernemerschap’ van de hogeschool. Een aanzienlijk aantal docenten zijn betrokken bij begeleiding van stages en afstudeerprojecten en houden ook op deze wijze contact met het werkveld; de docenten beschikken over actuele netwerken in het werkveld die ook worden ingezet voor de opleiding; uit gevoerde gesprekken blijkt dat de opleiding een enthousiast docententeam heeft dat goed op de hoogte is van hetgeen in de beroepspraktijk speelt en er goed in slaagt nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied deel uit te laten maken van het studieprogramma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 36
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen? Bevindingen 3.2.1. Docent/student ratio Per september 2008 is het aantal docenten in dienst van de afdeling Recht vastgesteld op 32. Deze docenten vertegenwoordigen een formatie van 24,2 fte. De afdeling Recht heeft per 1 september 2008 een studentenaantal van 617 studenten. Van deze studenten zijn 481 studenten ingeschreven bij de opleiding HBO-Rechten en 136 bij de opleiding SJD. Er vindt een evenredige verdeling van de formatie over beide opleidingen plaats. Dit betekent dat HBO-Rechten een formatie beschikbaar heeft van 481:617=0,78 x 24,2 fte = 18,88 fte. De docent / studentratio komt daarmee te liggen op 481:18,88 = 1 op 25,47. Hiermee komt de opleiding op de nagestreefde ratio van Hogeschool Leiden van 1:25. Door de inzet van externe docenten met een omvang van ongeveer 0,7 fte voor HBO-Rechten en SJD wordt deze ratio nog positief beïnvloed. Daarnaast wordt het team extra ondersteund door een kwaliteitszorgmedewerker (2 dagen per week) en een onderwijskundige (2 dagen per week). 3.2.2. Inzicht opleiding in benodigde docentformatie In het door het auditteam bestudeerde Organisatie-, personeel- en formatieplan Recht 2008 – 2009 is de omvang en de verdeling van de personeelsleden van de afdeling Recht weergegeven. Het formatieplan is gebaseerd op geprognosticeerde studentenaantallen. De formatie voor onderwijsondersteunend personeel wordt voor het cluster jaarlijks bepaald met de verdeelsleutel van de hogeschool. Het auditteam heeft door de afdeling opgesteld overzicht deskundigheden docenten SJD/Rechten per september 2007 en april 2008 ingezien. Uit deze overzichten valt op te maken welke expertise er binnen het huidige docentenbestand aanwezig is en op welke onderdelen de opleiding eventueel extra of aanvullende deskundigheid moet aantrekken. De opleiding heeft derhalve een adequaat instrument in handen om zichtte hebben op de aanwezige en, door koppeling aan het programma, de benodigde expertise binnen het docentenbestand. Mede door de inzet van externe deskundigen (gastdocenten) en door gebruik van tijdelijke contracten (25 procent van de personele inzet is flexibel) is de afdeling in staat in te spelen op eventuele krimp of groei. 3.2.3. Oordeel docenten en studenten Medewerkers vinden in de werkdruk hoog, maar werkbaar, aldus ook de indruk die het auditteam tijdens de gesprekken met docenten heeft opgedaan. De opleiding heeft in beeld in welke mate er sprake is van een hoge werkdruk. Deze beperkt zich over het algemeen tot piekperioden. Structureel wordt de werkdruk teruggebracht door docenten voor minder uiteenlopende kennisonderdelen in te zetten. Hierdoor vindt meer specialisatie plaats die de werkdruk doet afnemen en ook direct ten goede komt aan de student. Coaching en training van docenten is ingezet om beter met bepaalde aspecten van werkdruk om te gaan. Zo is een cursus timemanagement voor de teamleden verzorgd. Deze is door de docenten goed ontvangen, hetgeen voor de opleiding aanleiding is hier ook in de toekomst in te blijven investeren. Studenten geven, ook in gesprekken met het auditteam, aan de sfeer en kleinschaligheid een sterk punt van de opleiding te vinden. De vraag of docenten beschikbaar zijn als je ze nodig hebt wordt door voltijdstudenten in het Maatwerkrapport 2007 gewaardeerd met een 6,2.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 37
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding zet voldoende personeel in om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen; door geprognosticeerde studentenaantallen te verwerken in een formatieplan zorgt de opleiding er voldoende voor dat een bij benadering juist aantal gewenste docenten is geborgd; door te werken met deskundigheidsoverzichten van docenten heeft de opleiding zicht op eventueel ontbrekende deskundigheid bij docenten; door te werken met gastdocenten en tijdelijke contracten kan de opleiding personele inzet flexibiliseren; docenten vinden de werkdruk hoog, maar werkbaar. De opleiding heeft voldoende zicht op factoren die de werkdruk beïnvloeden; studenten prijzen de kleinschaligheid en sfeer binnen de opleiding. De bereikbaarheid van docenten is voldoende.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 38
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma? Bevindingen 3.3.1. Personeelsbeleid Het personeelsbeleid wordt ontwikkeld door de afdeling Personeel en Organisatie van de hogeschool en, na advies door het hogeschool Management Team, vastgesteld door het College van Bestuur. Het lijnmanagement is verantwoordelijk voor de uitvoering van het personeelsbeleid. In een instellingsaudit is vastgesteld dat het personeelsbeleid op centraal niveau voldoet aan de kwalitatieve en kwantitatieve eisen. De hogeschool heeft in 2006 een nieuwe functieordening ingevoerd volgens de FUWA-methode. Alle functies zijn opnieuw gewaardeerd en beschreven. Het nieuwe functiehuis (met onder meer een grotere variatie aan docentfuncties) past beter bij het nieuwe onderwijs en biedt ook organisatorische en financiële voordelen. Door een grotere spreiding van salarisschalen kunnen met het beschikbare budget meer fte's worden ingezet. Dit moet leiden tot meer ruimte voor ontwikkeling en deskundigheidsbevordering voor docenten en het scheppen van carrièreperspectieven. Het moet ook leiden tot de juiste balans in de contacttijd tussen student en opleiding en, in combinatie met het onderwijsconcept, het op het juiste moment beschikbaar stellen van deskundigheden voor de core-business van de hogeschool: het onderwijs. De hogeschool heeft een protocol dat erop gericht is ziekteverzuim zoveel mogelijk te voorkomen en wanneer ziekteverzuim optreedt de medewerker zo goed mogelijk te begeleiden naar een spoedige en succesvolle reïntegratie. De hogeschoolbrede doelstelling is het ziekteverzuim terug te dringen tot minder dan 5 procent. Het ziekteverzuim binnen de afdeling Recht bedroeg in 2007 3,6 %. Binnen het cluster M&B was dit in 2007 5,03 %. 3.3.2. Functionerings- en beoordelingsgesprekken Hogeschool Leiden kent een gesprekscyclus functioneren en beoordelen. Doel van de functionerings- en beoordelingsgesprekken is dat leidinggevende en medewerker een gesprek voeren dat is gericht op verbetering van de kwaliteit van het werk, (brede) inzetbaarheid, ontwikkeling van de professionaliteit en verhoging van de aantrekkelijkheid van het werk. De ambities van de hogeschool en de afdeling worden afgestemd met de ambities van de medewerker, binnen de mogelijkheden van de hogeschool. De gesprekscyclus voorziet jaarlijks in een functioneringsgesprek, een POP-gesprek en een beoordelingsgesprek. Het functioneringsgesprek over de taakuitvoering wordt gevoerd aan de hand van het functieprofiel. Tijdens deze functioneringsgesprekken komt ook de persoonlijke ontwikkeling ter sprake. Resultaatafspraken en persoonlijke ontwikkeling zijn expliciete elementen in deze gesprekken. Van de gesprekken worden verslagen gemaakt zo heeft het auditteam kunnen vaststellen. Voor de beoordelingsgesprekken zijn formats en een informatiefolder beschikbaar. Aan de beoordeling zijn salarisconsequenties verbonden. De gesprekscyclus biedt het management inzicht in de capaciteiten, mogelijkheden en wensen van medewerkers. Hierdoor kan daarop worden gestuurd. Binnen de afdeling wordt een cyclus uitgevoerd waarbinnen 3 gesprekken per jaar plaatsvinden met alle docenten, te weten: een POP-, een functionerings- en een beoordelingsgesprek. Tot 2008 was binnen de afdeling Recht alleen sprake van een jaarlijks functioneringsgesprek. In 2008 is de hierboven beschreven cyclus van 3 gesprekken ingevoerd en afgerond met alle docenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 39
3.3.3. Kwaliteit docenten De docenten beschikken over relevante ervaring in de beroepspraktijk (zie facet 3.1). De overgrote meerderheid van de docenten (25 van de 32) heeft daarenboven een academische opleiding genoten: 17 in rechtsgeleerdheid, 4 in Sociale Wetenschappen en 4 in Nederlands. Een tweetal docenten heeft een HBO bacheloropleiding succesvol afgerond. De gastdocenten hebben in het algemeen een universitaire opleiding. Alle docenten van de afdeling Recht zijn bevoegd HBO-onderwijs te verzorgen. Wanneer geen of onvoldoende sprake is van didactische bekwaamheid, wordt in het eerste en of tweede opleidingsjaar voorzien in de deelname aan de cursus Pedagogische Didactische Vaardigheden (PDV). Voor een vaste aanstelling als docent dient deze te beschikken over voldoende pedagogische en didactische competenties (eerstegraads lesbevoegdheid, PDV-certificaat) Het auditteam heeft kennisgenomen van het overzicht dat de opleiding heeft gemaakt en van de CV’s van de docenten. Het auditteam is van mening, dat de het personeel goed gekwalificeerd is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Studenten ervaren de docenten als deskundig en vinden dat de docenten over een groot relevant netwerk beschikken. Volgens Maatwerkrapportage 2007 beoordelen de Studenten de vakinhoudelijke deskundigheid van docenten met een 6,9. Studenten zijn, blijkens panelverslagen die het auditteam heeft ingezien, van mening dat met komst nieuwe docenten de sfeer tussen docenten en studenten sterk is verbeterd. De voltijdstudenten die het auditteam heeft gesproken tijdens de audit bevestigen deze indrukken. De deeltijdstudenten die het auditteam heeft gesproken waren over het algemeen positief over zowel de praktijkgerichtheid als de kwaliteit van de docenten. 3.3.4. Scholing(sbeleid) en begeleiding beginnende docenten Het recent ingevoerde functiegebouw (zie hierboven) geeft mogelijkheden om de rollen en ontplooiingsmogelijkheden van personeelsleden helder te positioneren. Jong talent kan via docentschap A, in combinatie met een scholingstraject, doorgroeien naar docent B en hoger. Analoog kunnen ontwikkelingstrajecten van docent B naar docent C worden uitgezet. De afdeling Recht heeft een scholingsplan medewerkers opgesteld dat door het auditteam is bestudeerd. In dit plan zijn drie doelstellingen geformuleerd: het op peil houden en het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs; het bevorderen van de beroepsmatige ontplooiing van medewerkers; het volgen van nascholing moet een bijdrage leveren aan de doelstellingen van de afdeling. In het scholingsplan dat door de afdeling jaarlijks wordt opgesteld wordt de ontwikkeling op diverse gebieden van de docenten gestimuleerd. De jaarlijkse functionerings- en POP-gesprekken vormen de basis voor de in het scholingsplan neergelegde scholingsbehoefte. Ontplooiing van personeelsleden wordt gestimuleerd met behulp van de mogelijkheid tot deelname aan bijvoorbeeld speciale projecten (m.n. begeleidersrol), coachingstrajecten, didactische en onderwijskundige (vaak op de specifieke van behoefte van de opleiding afgestemde) cursussen (bijvoorbeeld inzake toetsontwikkeling of ICT en portfolio), deelname aan de kenniskring van een lectoraat en (promotie) opleidingstrajecten. Docenten kunnen voorts een professionaliseringsactiviteit op maat (zoals een PDVcursus) in of met het werkveld uitvoeren, bijvoorbeeld een docentstage. Verder nemen docenten deel aan workshops en seminars om hun specialistische, vakgerichte competenties up-to-date te houden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 40
De docenten gaven tijdens gesprekken met het auditteam aan (zeer) positief te zijn over de scholingsmogelijkheden. Wel geven de docenten aan dat hierbij enig eigen initiatief vereist is, dit zien zij echter niet als problematisch. De opleiding onderzoekt of het wenselijk is om docenten onder te brengen in afzonderlijke vakgroepen bestuursrecht, privaatrecht, strafrecht, et cetera. Vooruitlopend hierop worden docenten in het studiejaar 2008-2009 ingezet in maximaal twee vakken of vakgerelateerde onderdelen. Het auditteam acht dit een positieve ontwikkeling. Voor nieuwe medewerkers wordt een introductieprogramma opgezet met een specifieke afdelingsintroductie en een individueel op maat gesneden inwerkplan. Zij krijgen een ervaren collega als mentor, die daarvoor uren ter beschikking krijgt. Na circa een maand heeft het afdelingshoofd een gesprek met de beginnend docent om de start te evalueren en eventuele knelpunten op te lossen. Nieuwe medewerkers waren positief over de wijze waarop het introductieprogramma is doorlopen zo heeft het auditteam kunnen vaststellen. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: het personeel is goed gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Dat blijkt uit de CV’s, uitkomsten van gesprekken tijdens de audit en uit door de opleiding opgestelde documenten; met medewerkers worden functionerings-, POP- en beoordelingsgesprekken gehouden. Ontwikkelafspraken worden vastgelegd in een persoonlijk ontwikkelplan (POP); de afdeling Recht heeft een scholingsplan medewerkers opgesteld. Ontplooiing van personeelsleden wordt gestimuleerd, dit tot grote tevredenheid van de docenten; nieuwe medewerkers ontvangen een adequaat introductieprogramma; het feit dat de opleiding onderzoekt of het wenselijk is om docenten onder te brengen in afzonderlijke vakgroepen acht het auditteam een positieve ontwikkeling; studenten zijn positief over de vakinhoudelijke deskundigheid van docenten.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor alle opleidingsvarianten het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende. Docenten hebben contact met het werkveld en beschikken over actuele netwerken. Een zeer groot deel van de docenten is afkomstig uit de beroepspraktijk of is daarin nog werkzaam. Ook maakt de opleiding gebruik van gastdocenten, hiervoor is een ruim budget gereserveerd. De opleiding zet voldoende personeel in om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het personeel is goed gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Dat blijkt uit de CV’s, het deskundighedenoverzicht en het formatieplan dat de opleiding heeft opgesteld. Met docenten worden functionerings-, POP- en beoordelingsgesprekken gehouden. Docenten krijgen ruim voldoende mogelijkheden om zich verder te ontwikkelen en zijn (zeer) positief over de geboden mogelijkheden. Studenten zijn tevreden over de kennis van de docenten van hun vakgebied. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Acrreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee facetten van het onderwerp “Personeel” als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie § 1.5.2. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 41
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren? Bevindingen 4.1.1. Het gebouw Het beleid voor huisvesting en materiële voorzieningen wordt sterk ontwikkeld en uitgevoerd vanuit het centraal niveau van de hogeschool. Voor huisvesting en materiële voorzieningen worden centrale normen gesteld. Binnen het beschikbare budget doen de clusters voorstellen voor de aanschaf van materiële voorzieningen. In de clusteraanvragen is ruimte voor specifieke wensen van de afdelingen. De hogeschool is in 2003 uitgebreid met nieuwbouw. Het cluster Management & Bedrijf is sinds januari 2004 op de eerste etage van de nieuwe F-vleugel gehuisvest. Op deze verdieping bevinden zich de onderwijsruimtes, de kamers voor het clustermanagement, het clusterbureau, de afdelingen, de opleidingen en de medewerkers met een vaste werkplek (zoals kwaliteitscoördinator, regioregisseur, icto-innovator en de lector). Verder is er een flexplek voor docenten, studentassistenten en onderwijsassistenten. Ondanks de recente uitbreiding is de druk op de huisvesting hoog. Inmiddels is weer ruimtetekort ontstaan en zijn plannen gemaakt voor een nieuwe vleugel. Bij het bepalen van het aantal noodzakelijke vierkante meters is uitgegaan van de inrichting van het onderwijs per opleiding en de prognose van het aantal studenten in 2010 (7.200 studenten op de locatie Leiden). In 2008 start de nieuwbouw en in september 2009 zal de nieuwe vleugel klaar zijn. Dit betreft een uitbreiding van 12.500 vierkante meter. De plannen voorzien in uitbreiding van diverse voorzieningen, een onderwijsboulevard en een herkenbare eigen plek voor alle clusters. De investering bedraagt circa 22 miljoen euro. Om het huidige ruimtetekort op te vangen zijn op het terrein van de hogeschool portocabins geplaatst. Per november 2007 heeft de hogeschool ook het gebouw Pathologie van de Universiteit Leiden in gebruik voor onderwijs. Het auditteam heeft tijdens een rondleiding de voorzieningen bekeken en heeft kunnen vaststellen dat de voorzieningen op het moment toereikend zijn. Zij constateert nadrukkelijk dat het College van Bestuur en de directeur van het cluster Management en Bedrijf actief optreden bij het uitbreiden van faciliteiten en voorzieningen en het verder verbeteren van het voorzieningenniveau. Met de wensen van het cluster en de afdeling recht wordt bij de nieuwbouw rekening gehouden zo blijkt uit door het auditteam bestudeerde documentatie. 4.1.2. Mediatheek en ICT-voorzieningen Studenten en docenten kunnen gebruik maken van de mediatheek. Hier zijn boeken, tijdschriften, video's en cd-roms te vinden, waarvan vele uitleenbaar. In de mediatheek bevinden zich studiewerkplekken, waarvan enkele zijn voorzien van een computer. De collectie voor HBO-Rechten is relatief beperkt, maar de mediatheek en de opleiding proberen binnen het budgettaire kader een zorgvuldig aanbod te realiseren. In 2006 is de collectie vergroot, met name op het gebied van internationale online databanken (Kluwer Plaza Juridisch).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 42
Het auditteam is van mening dat de mediatheek over een voldoende assortiment beschikt. Aanvullend hierop wil zij de opleiding meegeven om het gebruik van het materiaal periodiek te evalueren, zodat de opleiding een beeld heeft van de frequentie waarin bijvoorbeeld bepaalde tijdschriften worden geleend. De studenten hebben de keus tussen zowel pc’s met Windows als Apple’s. Tevens zijn er circa 150 uitleenlaptops beschikbaar bij de centrale ICT-helpdesk. Hier kunnen studenten en docenten ook beamers lenen. Ook kunnen zij hier terecht voor ondersteuning bij de SURF-licentiesoftware en voor vragen. De helpdesk is via e-mail en via de balie bereikbaar. Bij de audiovisuele dienst kunnen docenten en studenten apparatuur lenen, zoals camera's, diaprojectoren en cassetterecorders. Ook kunnen ze hier digitale video’s bewerken voor presentaties en andere opdrachten. Met het project ‘Mobiel werken’ promoot de hogeschool het eigen bezit van laptops en het gebruik van het draadloze netwerk. Gewenst resultaat van dit project is het creëren van een situatie waarin het mogelijk is dat al het onderwijzend personeel van Hogeschool Leiden mobiel op een laptop kan werken binnen en buiten het schoolgebouw, gebruikmakend van de benodigde applicaties, met toegang tot het netwerk en de benodigde directories/folders. Het gebruik van de vaste computer door docenten is in deze situatie niet meer nodig. Een eerste begin is reeds gemaakt, want sinds het studiejaar 2005-2006 is nagenoeg het hele gebouw van de hogeschool van een draadloos netwerk voorzien. Het hele gebouw van de hogeschool kan zodoende worden gebruikt als studie- / werkruimte. Door de mogelijkheden van mobiel ICT-gebruik kan het hele gebouw als 'studielandschap' worden opgevat. 4.1.3. Oordeel studenten en medewerkers Wensen van studenten voor ruimtelijke en facilitaire voorzieningen bereiken het afdelingshoofd via de opleidingscommissie, mondelinge rapportages van docenten (studieloopbaanbegeleiders), persoonlijke contacten en (externe) enquêtes onder studenten. Uit het Maatwerkrapport 2007 blijkt dat de studenten van HBO-Rechten de faciliteiten als voldoende beoordelen (6,2). Wel laat de beschikbaarheid van werkplekken te wensen over, evenals de computer- en netwerkfaciliteiten. Uit het medewerkersonderzoek blijkt dat docenten matig tevreden zijn over de inrichting van de flex- en stiltewerkplekken. Het cluster Management & Bedrijf heeft, in samenwerking met de facilitaire dienst, verbeteringen gerealiseerd, onder andere door een strikte 'stille werkruimte' te creëren. Verder zijn de werkplekken verbeterd door herinrichting met nieuw meubilair. Tijdens de afdelingsdagen in april 2007 bleken de verbeteringen te worden gewaardeerd. De docenten die het auditteam heeft gesproken gaven aan de recent gerealiseerde verbeteringen te waarderen, dit in afwachting van uitbreiding van de capaciteit door het gereedkomen van de nieuwbouw. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de hogeschool heeft op een adequate wijze, dat wil zeggen snel en in voldoende hoeveelheden, nieuwe ICT voorzieningen aangeschaft. De ICT-voorzieningen zijn up-to-date; huisvesting en materiële voorzieningen zijn op dit moment toereikend om het programma van de opleiding te realiseren. De hogeschool heeft (nood)maatregelen genomen om het geconstateerde ruimtetekort op te vangen; het auditteam constateert dat het College van Bestuur en de directeur van het cluster Management en Bedrijf actief optreden bij het verder verbeteren van het voorzieningenniveau;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 43
de mediatheek is voorzien van voldoende vakliteratuur op het terrein van HBO-Rechten; studenten en docenten zijn tevreden over de voorzieningen en de maatregelen die de opleiding ter verbetering neemt in afwachting van oplevering van nieuwbouw.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 44
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten? Bevindingen 4.2.1. Studiebegeleiding Studieloopbaangeleiding is in alle studiejaren van de opleiding een vast programmaonderdeel waaraan vier EC’s verbonden zijn voor zowel de voltijd- als de deeltijdstudenten. In het kader van de studieloopbaanbegeleiding formuleren docenten opdrachten, met als uitgangspunt studenten in staat te stellen zich een beeld te vormen van het werkveld. In het eerste jaar gebeurt dit met name om de student te ondersteunen bij het maken van een keuze tussen HBO-Rechten en SJD. Studenten stellen een eigen SWOT-analyse op, op basis waarvan zij vervolgens reflectieverslagen opstellen. Vervolgens formuleren zij een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en beginnen zij met de aanleg van een portfolio. Voor de verschillende studiejaren geldt het volgende: in het eerste studiejaar staat de studieloopbaanbegeleiding in het teken van oriëntatie op en keuze voor een werkveld; in het tweede studiejaar worden studenten op de derdejaars stage voorbereid. Dit doen zij door het interviewen van beroepsbeoefenaren, het bezoek aan een stagemarkt waar werkbegeleiders en derdejaars studenten aanwezig zijn om vragen te beantwoorden en door het volgen van een sollicitatietraining. Aan het eind van het tweede jaar formuleert de student leerdoelen voor de stage; in de eerste beide studiejaren hebben studenten vijf maal een individueel gesprek met hun studieloopbaandocent: een startgesprek, twee studievoortganggesprekken, een functioneringsgesprek en een beoordelingsgesprek; in het derde jaar (voltijd) geven studenten in hun POP aan hoe zij in de stage aan hun leerdoelen willen werken en hoe hun competentieontwikkeling in de stage vorm krijgt. In dit derde jaar worden drie studieloopbaangesprekken met de student gevoerd over het POP en het portfolio; in het vierde jaar (voltijd) staat de studieloopbaanbegeleiding in het teken van de volgende vragen die de student zichzelf stelt: 1. Hoe is mijn studie als HBO’er verlopen? 2. Hoe verloopt mijn loopbaanontwikkeling als aspirant professional? 3. Hoe beoordeel ik mijn geschiktheid m.b.t. het toekomstige beroep? De studiebegeleiding wordt o.a. uitgevoerd door docenten. Op hogeschoolniveau functioneert de studentendecaan als een ‘tweedelijns’ voorziening. De taken van de decaan liggen op het gebied van: studie- en beroepskeuze; wet- en regelgeving (inclusief studiefinanciering); persoonlijke omstandigheden van de student; in deze ‘tweedelijns’ voorziening zijn tevens een studentenpastor en meerdere vertrouwenspersonen bereikbaar voor de studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 45
Een aantal voltijdstudenten geeft tijdens de audit aan dat zij de studieloopbaan begeleiding tijdverspilling vinden. Andere vinden dat verschillend en afhankelijk van de klas en de studieloopbaandocent. Het contact met de studieloopbaandocent is niet altijd optimaal, zo wordt er niet altijd gereageerd op email van de studenten. Sommige studenten klagen over de hoeveelheid contacturen met de SLB docent (te laag). De studieloopbaanbegeleiding wordt door zowel de studenten als de docenten niet altijd als een serieuze aangelegenheid beschouwd. De studieloopbaanbegeleiding wordt dan ook door studenten van de voltijdvariant met een krappe voldoende beoordeeld. In het Maatwerkrapport 2007 scoort Begeleiding studievoortgang een 5,6. De deeltijdstudenten geven in gesprekken met het auditteam aan SLB klassen weinig zinvol te vinden en hebben moeite met het verplichtende karakter. Liever zien de deeltijdstudenten op maat gesneden studiebegeleiding, bijvoorbeeld in de vorm op afroep beschikbare expertise. Dit sluit beter aan het feit dat de deeltijdstudenten werkzaam zijn in de praktijk en derhalve beter zelf de verantwoordelijkheid kunnen nemen voor de studievoortgang. Zowel de voltijd- als de deeltijdstudenten geven aan dat zij ‘…op een gegeven moment wel zijn uitgereflecteerd’, en liever een meer inhoudelijke invulling zouden zien. In januari / februari 2008 heeft een evaluatie van de studiebegeleiding plaatsgevonden onder studenten en docenten. Hieruit komt naar voren dat studenten vooral bij het zoeken van een stageplek ondersteuning nodig hebben. Ook vinden zij dat de studieloopbaanactiviteiten teveel verspreid over het jaar plaatsvinden. De klachten van de studenten over de studieloopbaanbegeleiding zijn door de opleiding serieus genomen en vertaald in verbeterbeleid. De verbeteringen op dit terrein zijn opgenomen in het nieuwe onderwijsprogramma. Zo is in het nieuwe studieprogramma de studieloopbaanbegeleiding in het tweede jaar geconcentreerd in drie blokken. Sollicitatietraining neemt hierin een belangrijke plaats in. De opdrachten in het kader van studieloopbaanbegeleiding worden geïntegreerd in de vaardighedenlijn. Deze opdrachten, zo verwacht de opleiding, sluiten beter aan bij de leefwereld van de student. Studenten organiseren in het kader van studieloopbaanbegeleiding zelf excursies naar relevante instellingen, zoals de Tweede Kamer. Voor de voltijdstudenten blijft de studieloopbaanbegeleiding een programmaonderdeel van vier EC per jaar. Het auditteam is van mening dat van belang is dat de opleiding er zorg voor draagt dat de studieloopbaanbegeleiding voldoende aansluit bij de behoeften van de studenten waarbij een belangrijke rol is weggelegd voor de eigen docenten: hoe beter zij in staat zijn de student daadwerkelijk de verwachte begeleiding te bieden, des te groter is de kans dat de student de meerwaarde ervan inziet. Tot tevredenheid van het auditteam heeft de opleiding in een ‘Stand van zaken’ notitie aangegeven dat de studieloopbaanopdrachten beter aan zullen sluiten bij de ‘leefwereld’ van de student. 4.2.2. Informatievoorziening Wat betreft de informatievoorziening is het auditteam het volgende gebleken. De officiële registratie van de studievoortgang vindt plaats in een studievoortgangsysteem. Studenten kunnen op Blackboard en bij de studievoortgangadministratie de eigen studieresultaten bekijken. Sinds 2006-2007 ontvangen propedeusestudenten bovendien tweemaal per jaar (maart en september) per post een overzicht van de tot dan toe behaalde studiepunten. De postpropedeuse studenten ontvangen jaarlijks in september dit overzicht. Op Blackboard staat alle onderwijsgerelateerde informatie, zoals competentieboeken, cijferlijsten, studieprogramma’s en digitale proeftoetsen. Roosters worden gecommuniceerd via infonet. De docent die ICT in zijn portefeuille heeft, is verantwoordelijk voor het beheer.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 46
Uit het Maatwerkrapport 2007 blijkt dat de voltijdstudenten van HBO-Rechten de communicatie maar net voldoende (5,8) vinden. Met name over het tijdig communiceren van uitslagen waren studenten ontevreden. De informatievoorziening is in het jaar 2007-2008 verbeterd. Zo worden bijvoorbeeld thans na afname van een toets de cijferlijsten binnen 15 werkdagen op Blackboard geplaatst. De voltijdstudenten die het auditteam heeft gesproken gaven aan dat de opleiding qua informatievoorziening een merkbare verbeterslag heeft gemaakt. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: • de studieloopbaanbegeleiding alsmede de daarmee verbandhoudende informatievoorziening is voldoende geregeld met het oog op de studievoortgang alhoewel verbeteringen op onderdelen zeker gewenst zijn; • de opleiding heeft daarbij zicht op zowel de sterke- als de zwakke punten wat betreft de studieloopbaanbegeleiding en dit inzicht vertaald in adequaat verbeterbeleid; • dat deeltijdstudenten weinig behoefte hebben aan studiebegeleiding is naar de mening van het auditteam een bekend verschijnsel: zij willen studeren en kennis verzamelen tijdens de uren die zij op de opleiding zijn. Studieloopbaanbegeleiding valt daar dan in de regel niet onder.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor beide opleidingsvarianten als voldoende. De ruimtelijke en materiële voorzieningen zijn voldoende. De studiebegeleiding en de daarmee verbandhoudende informatievoorziening aan studenten is voldoende geregeld alhoewel verbetering op onderdelen zeker gewenst zijn. De opleiding heeft te dien aanzien adequaat verbeterbeleid geformuleerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 47
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen? Bevindingen 5.1.1. Kwaliteitsbeleid In de besturingsfilosofie van de Hogeschool Leiden ligt de verantwoordelijkheid om te monitoren of kwaliteitsborging aan de hand van de PDCA-cyclus wordt uitgevoerd bij de clusterdirecteuren. De operationele aansturing van kwaliteitszorg ligt bij het afdelingshoofd, onder eindverantwoordelijkheid van de clusterdirecteur. Het afdelingshoofd is verantwoordelijk voor het tot stand brengen en uitvoeren van afdelingsplannen met meetbare doelstellingen. Ieder cluster van de Hogeschool Leiden heeft een kwaliteitscoördinator. Daarnaast is een kwaliteitszorgcoördinator aangesteld bij het centraal bureau. Deze coördinatoren vormen samen een netwerk kwaliteitszorg dat het kwaliteitszorgsysteem voor de verschillende niveaus van de hogeschool vormgeeft en onderhoudt. De kwaliteitscoördinator houdt de stand van zaken bij met betrekking tot de accreditatie van de opleidingen, ontwikkelt een kwaliteitsinstrumentarium, geeft de opleidingshoofden en de clusterdirecteur gevraagd en ongevraagd advies over kwaliteit en onderhoudt externe contacten op het gebied van kwaliteitszorg. In het door het auditteam bestudeerde document ‘Procesbeschrijving Kwaliteit en Beleidscyclus’ beschrijft het cluster Management en Bedrijf, waar de opleiding HBO-Rechten deel van uit maakt, de samenhang tussen het instellingsplan (vierjaarlijks), het clusterplan (vierjaarlijks, tweejaarlijkse bijstelling), de Management Review (tweejaarlijks) en de interne audit (jaarlijks) van de opleiding en het activiteitenplan van de afdeling (jaarlijks). Tevens geeft de procesbeschrijving aan welke instrumenten voor kwaliteitsonderzoek per organisatieniveau (cluster, afdeling, opleiding) en per belangengroep (studenten, medewerkers, alumni, werkveld) kunnen worden ingezet. Het kwaliteitsproces wordt door het managementteam van het cluster om de twee jaar geëvalueerd. Het cyclische beleidsproces behelst jaarlijks een interne audit bij iedere opleiding. Deze heeft een kwalitatieve en kwantitatieve component. In het kwalitatieve deel worden de facetten uit het NVAOaccreditatiekader beoordeeld. Voor het kwantitatieve deel worden de resultaten van alle evaluaties door de kwaliteitscoördinator verzameld en geanalyseerd. Bij deze kwantitatieve analyse worden de opleidingen van een cluster onderling vergeleken. De uitkomsten van de interne audit zijn mede de input voor de Management Review, die tweejaarlijks wordt vastgesteld en jaarlijks wordt bijgehouden. Het auditrapport en de Management Review worden door het managementteam van het cluster eenmaal per twee jaar besproken in een kwaliteitsgesprek, wat leidt tot een bijstelling van het activiteitenplan van de afdeling. Door het netwerk kwaliteitszorg is medio april 2008 een advies uitgebracht aan de clusterdirecteuren en het CvB voor een uniforme set kwaliteitsinstrumenten die hogeschoolbreed worden uitgezet als het gaat om evaluatie van het onderwijs. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van de Kwaliteitswijzer, een inventarisatie van instrumenten die aanwezig zijn op Hogeschool Leiden. Dit advies is onderdeel van de Afgeleide Kalender.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 48
Met ingang van september 2008 worden deze instrumenten hogeschoolbreed ingezet. Het gebruik ervan wordt geborgd door opname van de kwaliteitsinstrumenten in de centrale Planning & Control (P&C) cyclus met ingang van 2009-2010. In een te ontwikkelen kwaliteitshandboek – met daarin een procesbeschrijving van kwaliteitszorg hogeschoolbreed geldend – staat beschreven op welke wijze kwaliteitsborging van de (te) doorlopen processen gegarandeerd wordt. Tevens hanteert het Cluster M&B een selectielijst die dient om een eenduidig beeld en beleid te scheppen over welke documenten, bescheiden en/of gegevens bewaard en, na verloop van hoeveel tijd, vernietigd dienen te worden. Er is tevens een toelichting bij de selectielijst. 5.1.2. Kwaliteitsdoelstellingen Het cluster Management en Bedrijf heeft een kwaliteitsbeleidsplan en activiteitenplan opgesteld, waarin de visie op kwaliteit, de kwaliteitsdoelstellingen en de geplande activiteiten zijn verwoord. In dit kwaliteitsbeleidsplan en activiteitenplan zijn concrete streefdoelen geformuleerd om de kwaliteit van de opleidingen binnen het cluster te verbeteren. Prioriteiten zijn: het werkveld systematisch betrekken bij de opleiding; alumnibeleid opstellen; resultaatgericht werken (kengetallen, streefdoelen); verbeterpunten formuleren naar aanleiding van de audits en stand van zaken-metingen van de opleidingen, zoals toetsing, HBO-niveau, wetenschappelijke oriëntatie, internationalisering, doorlopen van de PDCA-cyclus; klantgericht werken (ten aanzien van zowel interne als externe klanten). De opleiding HBO-Rechten heeft ten aanzien van kwaliteit als streefdoelen geformuleerd: minimaal 70 procent van de studenten en het regionale werkveld is tevreden over het onderwijs; minimaal 70 procent van afgestudeerden en werkgevers is tevreden over de aansluiting met het werkveld; minimaal 70 procent van de studenten is tevreden over de leeromgeving; minimaal 70 procent van de medewerkers is tevreden over de werkomgeving. Het auditteam constateert dat in het afdelingsactiviteitenplan meetbare doelstellingen worden geformuleerd welke ontleend zijn aan het instellingsplan, het clusterplan en onderliggende documenten. 5.1.3. Feitelijke uitwerking kwaliteitszorgsysteem In de documentatie is aangegeven welke evaluaties onder meer binnen de hogeschool en het cluster worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld: studentenenquêtes; digitale evaluatie van onderwijsonderdelen; verslagen van studentenpanels; medewerkersenquêtes; alumni enquêtes; verslagen van gesprekken met beroepenveldcommissie; evaluatie van de stage- en afstudeerfase. onderzoek naar waardering van de opleiding door derden (bijv. werkveld). 5.1.4 Klachtenregeling De procedure van de klachtenregeling is opgenomen in het studentenstatuut in de studiegids 2008-2009 van de hogeschool. Uitgangspunt is dat de klacht wordt besproken met degene op wie de klacht van toepassing is. Leidt dit niet tot een bevredigend resultaat, dan zijn er mogelijkheden om in beroep te gaan.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 49
In de studiegids is een reglement ter voorkoming en bestrijding van ongewenst gedrag opgenomen ter voorkoming van ongewenst gedrag over ongewenst gedrag. Tevens is er een klokkenluiderreglement van toepassing. In het klokkenluiderreglement van Hogeschool Leiden staan de mogelijkheden en de te volgen procedure als een medewerker (of student) actie wil ondernemen bij het vermoeden van een misstand binnen de hogeschool, waarbij een maatschappelijk belang in het geding is. Afhankelijk van de aard van de klacht of problematiek kan de student ook een beroep doen op derden (bijvoorbeeld hogeschooldecaan, studentenpastor of clusterdirecteur). Beroepszaken worden afgehandeld bij het COBEX. Docenten kunnen met klachten terecht bij het hoofd van de afdeling. Indien dit voor de docent niet tot een bevredigend resultaat leidt, kan de docent zich richten tot de directeur van het cluster. Ook externe relaties kunnen met hun klachten terecht bij het hoofd van de afdeling. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het door het de opleiding gehanteerde kwaliteitszorgsysteem is gedocumenteerd en functioneert adequaat; de implementatie van het systeem vindt controleerbaar plaats via op hogeschool- en Clusterniveau vastgelegde procedures; in het afdelingsactiviteitenplan zijn de streefdoelen concreet aangegeven; de opleiding voert regelmatig relevante evaluaties uit; de hogeschool en de opleiding hebben een klachten-, klokkeluiders- en beroepsregeling.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 50
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen? Bevindingen 5.2.1 Beleid inzake verbetermaatregelen Uit de documentatie blijkt dat de opleiding jaarlijks een evaluatiekalender opstelt waarin is aangegeven wat wordt geëvalueerd, wanneer en op welke wijze. De evaluatieresultaten leiden tot een verbeterkalender waaraan projectplannen worden gekoppeld in de vorm van een PDCA-cyclus. In de projectplannen zijn de benodigde middelen (capaciteit, budget) vastgelegd. Veel verbeteracties komen direct voort uit evaluaties. Er worden hierbij concrete verbetervoorstellen geformuleerd welke vervolgens worden voorgelegd aan het management en opleidingscommissie. De opleidingscommissie adviseert over de inpasbaarheid van het voorstel in het curriculum waarna het management beslist. 5.2.2. Voorbeelden concrete verbetermaatregelen Zowel op hogeschool- , cluster- als op opleidingsniveau vormen periodieke evaluaties mede de basis voor aandachtpunten en verbetermaatregelen. Het interne auditteam in oktober 2007 heeft op het gebied van kwaliteitszorg twee belangrijke aanbevelingen gedaan: meer aandacht schenken aan de studentenpanels en de hieruit voortvloeiende gegevens terugkoppelen aan de studenten; het analyseren van rendementscijfers. Inmiddels zijn beide aanbevelingen in concrete maatregelen omgezet. De door de opleiding uitgevoerde periodieke evaluaties leiden tot rapportages met informatie over concrete verbeteracties. Het auditteam heeft inzage gehad in een document “Stand van zaken HBO-Rechten Actiepunten 2008-2009”. In dit document is inzichtelijk gemaakt welke concrete verbetermaatregelen zijn ingezet per welke datum, wie eerstverantwoordelijke is en wat de status van de betreffende verbetermaatregel is. Op deze lijst geplaatste en reeds gerealiseerde verbetermaatregelen zijn bijvoorbeeld: validering herziene competenties en programma door beroepenveldcommissie; betrekken lectoraat bij afstudeerprogramma; aankoop deeltijdprogramma Juridische Hogeschool Avans-Fontys; aanpassing grens bindend studieadvies; afschaffing verkort traject; creëren strikte ‘stille’ werkruimte voor medewerkers. Lopende verbetermaatregelen op deze lijst zijn bijvoorbeeld: ontwikkeling format voor beoordeling portfolio’s; intensievere samenwerking van toetscommissie met onderwijskundige van het cluster ter verbetering van toetskwaliteit; ontwikkeling nieuw minorenaanbod.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 51
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: uit de documentatie blijkt dat de opleiding jaarlijks een evaluatiekalender opstelt waarin is aangegeven wat wordt geëvalueerd, wanneer en op welke wijze. De evaluatieresultaten leiden tot een verbeterkalender waaraan projectplannen worden gekoppeld in de vorm van een PDCA-cyclus; het auditteam heeft kunnen constateren, dat de opleiding aantoonbaar verbetermaatregelen heeft uitgevoerd en uitvoert naar aanleiding van de uitkomsten van de verschillende evaluaties.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 52
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding? Bevindingen De opleiding betrekt o.a. op de volgende wijze de volgende geledingen bij de kwaliteit van de opleiding: 5.3.1. Studenten Kwaliteitsaspecten komen aan de orde in de Opleidingscommissie (OC). In deze commissie hebben vijf docenten en drie studenten zitting. Minimaal één vertegenwoordiger van het opleidingsteam is belast met het initiëren en coördineren van de OC-activiteiten. De OC overlegt over het studieprogramma, de jaarindeling en kwaliteitsaspecten van de opleiding. Eventuele verbeterpunten worden doorgegeven aan het afdelingshoofd. Voor kwalitatieve evaluaties organiseert de afdeling sinds 2005 studentenpanels. De studentenpanels voeren onder leiding van een docent periodiek gesprekken en komen minimaal tweemaal per jaar bijeen voor het evalueren van het onderwijs op de onderdelen organisatie, (vak)inhoud, samenhang tussen vakken en eventuele knelpunten. Deze werkwijze van de studentenpanels is in mei 2008 geactualiseerd gezien het feit dat het interne auditteam in oktober 2007 signaleerde dat de opleiding niet genoeg aandacht schenkt aan de feedback vanuit de studenten en dat de uitkomsten van studentenevaluaties onvoldoende worden terugkoppelt. Naar aanleiding van deze bevindingen heeft de opleiding de volgende maatregelen genomen: de studentenpanels vinden zes keer per jaar plaats. Onderwerpen die worden besproken zijn evaluatie van het onderwijs, de inhoud en samenhang van het onderwijsprogramma en knelpunten; studenten worden via Blackboard en d.m.v. een persoonlijke email uitgenodigd om deel te nemen aan de studentenpanels; het afdelingshoofd woont de bijeenkomsten van de studentenpanels bij; er wordt een verslag gemaakt van de bijeenkomsten. Dit verslag wordt besproken in het afdelingsoverleg met alle docenten. Deze bespreking resulteert in een actielijst; deze actielijst wordt via Blackboard teruggekoppeld aan alle studenten; de deelnemers aan de studentenpanels ontvangen bij iedere bijeenkomst naast de agenda ook de notulen van de voorafgaande bijeenkomst en de opgestelde actielijst. Deze wordt mondeling toegelicht. Het auditteam heeft verslagen van de studentenpanels kunnen bestuderen. Ook hadden een aantal studenten die het auditteam tijdens de audit heeft gesproken zitting in studentenpanels. Studenten zijn erg positief over het functioneren van de panels. Uit het Maatwerkrapport (2007) is gebleken dat de studenten van de opleiding HBO-Rechten de mogelijkheid voor actief bijdragen aan evaluatie en beleid waarderen met een 5,8. 5.3.2. Medewerkers Medewerkers zijn binnen het cluster waar zij werkzaam zijn (en soms ook clusteroverstijgend) betrokken bij verschillende activiteiten zoals bij de uitvoering, ontwikkeling en evaluatie van het onderwijs. Medewerkers participeren in (diverse) overlegvormen en projectgroepen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 53
Docenten zijn via het afdelingsoverleg betrokken bij kwaliteitszorg. Hier wordt de conceptrapportage van de evaluaties van de onderwijsonderdelen (i.c. de competenties) besproken en vertaald naar verbeteringen. Zes keer per jaar vindt een bespreking van de evaluatieresultaten van competenties plaats. Vanzelfsprekend zijn docenten ook betrokken bij de uitwerking van de verbeteringen. 5.3.3. Alumni Hogeschoolbreed is in juli 2007 een alumninet gelanceerd. Elke opleiding of afdeling heeft een community op de site. Doelen van dit alumninet zijn: faciliteren van het beheer van alumnigegevens; faciliteren van de uitvoering van alumnibeleid; stimuleren van een efficiënt en effectief alumnibeleid. In april 2008 waren op het alumninet vijftien oud-studenten HBO-Rechten ingeschreven. In totaal telde het alumninet in april 2008 34 leden. De afdeling Recht ziet alumni als ambassadeurs van de hogeschool en als kennisbron. In september 2007 heeft de afdeling Recht een concept alumnibeleid opgesteld met als algemene doelstelling het bevorderen en in stand houden van de relatie tussen de hogeschool en de alumnus. Hiervan afgeleide subdoelen zijn het verwerven van inzicht in de kwaliteit van de opleiding en de beroepssituatie van de alumni en verdere kennisontwikkeling van de alumni. 5.3.4. Werkveld Viermaal per jaar vindt overleg plaats tussen stagedocenten en werkbegeleiders. Hierin kunnen verbeterpunten aan de orde komen. Daarnaast krijgt de opleiding HBO-Rechten via diverse overleggen, zoals de beroepenveldcommissie, stelselmatig feedback van het werkveld. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding betrekt relevante partijen bij de kwaliteitszorg. Dit gebeurt op een actieve wijze, dat wil zeggen: de opleiding benadert deze relevante partijen op eigen initiatief en slaagt erin om hun suggesties om te zetten in concrete maatregelen.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor beide opleidingsvarianten als voldoende. De opleiding wordt structureel en periodiek geëvalueerd. De evaluaties vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen;. Studenten, medewerkers en werkveld zijn voldoende betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding. Voor het betrekken van alumni is alumnibeleid geformuleerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 54
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties? Bevindingen 6.1.1. De afstudeerfase en betrokkenheid van werkveld/werkgevers bij afstuderen Aan het einde van hun opleiding voeren studenten een meesterproef uit, die bestaat uit een vraag van de beroepspraktijk met als doel een product te leveren voor de beroepspraktijk. Deze meesterproef bestaat uit een onderzoeksvoorstel, een beroepsproduct en een bedrijfspresentatie. Daarnaast schrijven de studenten een artikel of implementatieplan en houden zij een hogeschoolpresentatie. Het onderzoek wordt uitgevoerd bij een bedrijf. In het artikel wordt verslag gedaan van het onderzoek of een implementatie in het bedrijf van het onderzochte. De bedrijfspresentatie wordt beoordeeld door een hogeschooldocent en de begeleider van het stagebedrijf. De hogeschoolpresentatie wordt beoordeeld door een hogeschooldocent en een coreferent. Bij voorkeur zijn de beoordelaars een docent met een juridische achtergrond en een docent met een methodologische achtergrond. De opleiding kiest voor eindwerkstukken die door studenten worden uitgevoerd in tweetallen. Aan studenten wordt op individuele basis een beoordeling toegekend. Dit is mogelijk omdat a) een plan van inzet. b) de planning (beide onderdeel van onderzoeksopzet) en c) de eindpresentatie individueel worden beoordeeld. Ook houden studenten een logboek bij en maken zij gedurende het afstudeertraject een individueel competentie ontwikkelplan. Het auditteam wijst erop dat, indien de opleiding vasthoudt aan het uitvoeren van eindwerkstukken door twee studenten, er een duidelijker beschreven procedure dient te zijn op basis waarvan eenduidig kan worden vastgesteld wat de bijdrage van de individuele student is geweest aan het eindwerkstuk en of deze student het HBO-niveau heeft behaald. De opleiding onderkend dat de procedure omtrent beoordeling in de afstudeerfase een punt van aandacht is en neemt dit mee in de aanpassingen in het afstudeertraject voor het huidige collegejaar (zie nader 6.1.3. hieronder). 6.1.2. Beeld opleiding van afgestudeerden De kwaliteitsmedewerker van het cluster heeft in samenspraak met de opleiding een enquête opgesteld om het gerealiseerde niveau en de aansluiting op de beroepspraktijk te meten. Deze enquête is gebaseerd op het competentieprofiel en de Dublin-descriptoren. De enquête wordt begin 2009 uitgezet onder de studenten die in 2008 zijn afgestudeerd en hun werkgevers. De arbeidsmarkt voor de afgestudeerde HBO-juristen lijkt goed. In 2007 is de eerste lichting studenten HBORechten van Hogeschool Leiden afgestudeerd. Van deze 22 afgestudeerden hebben achttien een functie als HBO-jurist gevonden. Vier studenten volgen een schakeltraject aan de Open Universiteit waarna zij kunnen deelnemen aan een masteropleiding aan een Faculteit der Rechtsgeleerdheid aan een van de aan het schakeltraject deelnemende universiteiten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 55
6.1.3. Eigen waarneming auditteam niveau afgestudeerden Voltijdvariant Om een antwoord te krijgen op de vraag of de door de studenten gerealiseerde eindkwalificaties overeenkomen met de door de opleiding nagestreefde eindkwalificaties heeft het auditteam overzichten opgevraagd van alle in het studiejaar 2006-2007 en 2007-2008 door studenten voltooide eindwerkstukken, de ‘meesterproeven’. Van deze lijsten heeft het auditteam 13 ‘meesterproeven’ geselecteerd waarvan een aantal voorafgaand aan de audit door het auditteam is ingezien en beoordeeld. Op verzoek van het auditteam heeft de opleiding de overige ‘meesterproeven’ ter inzage gelegd tijdens de audit. Bij de beoordeling van de eindwerkstukken heeft het auditteam acht criteria gehanteerd waaronder: de relevantie van de vraagstelling, de gebruikte onderwijsmethoden, de relevantie en actualiteit van de gebruikte literatuur, de beoordeling en het bachelorniveau. Het auditteam constateert dat er sprake is van groepswerkstukken (in tweetallen). Voor het auditteam is het op basis van de toegezonden werkstukken onduidelijk wat het individuele lid van de groep heeft bijgedragen aan het eindwerkstuk en of het individuele lid het bachelorniveau met zijn/haar bijdrage heeft behaald. Het niveau van de eindwerkstukken wisselt sterk: van onvoldoende (volgens het auditteam) tot en met goed. Het oordeel van de beoordelende docent komt in een aantal gevallen overeen met het oordeel van het auditteam, in andere gevallen niet. Het juridisch karakter van een aantal eindwerkstukken kan sterker aangezet worden: de vraagstelling kan juridisch relevanter, de gebruikte literatuur kan eveneens bij een aantal eindwerkstukken relevanter. Wat dit laatste betreft gebruiken studenten soms in beperkte mate jurisprudentie of wetgeving. Aan de theoretische onderbouwing moet echter meer aandacht worden besteed. Ook is de vormgeving niet gestandaardiseerd en laat het taalgebruik vaak te wensen over. De opleiding constateert beide laatste aspecten ook. Het auditteam constateert dat de opleiding zelf ook knelpunten signaleert die overeenkomen met de door het auditteam geconstateerde knelpunten zoals: het werven door studenten van opdrachten (die aan de basis liggen van het eindwerkstuk) die wat niveau en kwaliteit betreft wisselend zijn en wat juridische inhoud een beperkte diepgang en reikwijdte hebben. Naar aanleiding hiervan heeft de opleiding in april 2008 een ‘Voorstel voor opzet van het afstuderen in 2008/2009’ opgesteld. De hierin geschreven procedure t.a.v. het afstuderen lijkt het auditteam adequaat. De kwaliteitszorgcoördinator heeft een aantal aanbevelingen geformuleerd om de toegepast wetenschappelijke oriëntatie en het niveau van de werkstukken te verbeteren. Zo moet beter worden nagegaan of de gebruikte methode en resultaten de beschreven conclusies rechtvaardigen, er moet een deugdelijk analysekader worden opgenomen, in de discussie moet reflectie een verplicht onderdeel worden, studenten moeten leren zakelijk te formuleren en er moeten formats en richtlijnen komen voor de vormgeving van het werkstuk en het samenstellen van literatuuroverzichten. De Toetscommissie van de opleiding heeft de aanbevelingen van de kwaliteitscoördinator aangevuld. Zo volgt er bijscholing van docenten die studenten in de eindfase van hun studie bij hun ‘meesterproef’ begeleiden, worden de kwaliteitscriteria voor eindwerkstukken scherper geformuleerd en worden aan de begeleiders van eindwerkstukken additionele eisen gesteld waaronder het bezitten van een masterdiploma. Deeltijdvariant Omdat de deeltijdvariant pas in 2005 van start is gegaan waren er ten tijde van de audit in oktober 2008 van de deeltijdstudenten nog geen afstudeerproducten voorhanden. Het auditteam heeft daarom verslagen en andere werkstukken van de deeltijdstudenten ingezien en constateert, dat deze werkstukken een niveau hebben dat passend is bij de studiefase waarin de studenten zich bevinden. Wel vond het auditteam de beoordelingen aan de hoge kant.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 56
Het auditteam spreekt gelet op het hetgeen zij zelf heeft kunnen waarnemen van het niveau van de afstudeerwerkstukken van de voltijd studenten en het feit dat de opleiding garandeert dat verbetermaatregelen in de voltijdse variant ook in de deeltijdse variant worden doorgevoerd, haar vertrouwen uit, dat de opleiding ook het eindniveau van de deeltijd studenten na vier jaar studie voldoende borgt. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleidingen als voldoende gelet op de volgende observatie: de eindwerkstukken laten een wisselende kwaliteit zien. Een enkel door het auditteam bestudeerd eindwerkstuk voldoet niet aan de basiskwaliteit, andere eindwerkstukken zijn van een ruim voldoende tot en met een goede kwaliteit; een punt van aandacht is dat de opleiding een duidelijker beschreven procedure dient op te stellen op basis waarvan eenduidig kan worden vastgesteld wat de bijdrage is van de individuele student is aan het eindwerkstuk en of deze student het HBO-niveau heeft behaald; de opleiding heeft een ‘Voorstel voor opzet van het afstuderen 2008/2009’ opgesteld dat het auditteam voldoende vertrouwen geeft dat vanaf het studiejaar 2008/2009 alle eindwerkstukken tenminste basiskwaliteit bezitten; het auditteam heeft er, mede gezien door de opleiding gegeven garanties, vertrouwen in dat de opleiding ook het eindniveau van de deeltijdstudenten na vier jaar studie voldoende borgt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 57
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers? Bevindingen 6.2.1. Streefcijfers onderwijsrendement De streefcijfers zijn ontleend aan opleidingen bij andere clusters en benchmarking bij andere opleidingen en zijn mede vastgesteld op grond van het Managementcontract. Het managementteam van het Cluster Management & Bedrijf heeft in 2008 de volgende streefcijfers vastgesteld voor beide varianten van de opleiding HBO-Rechten: propedeuse rendement na een jaar: 35%; propedeuse rendement na twee jaar: 50%; diplomarendement na 5 jaar is gemiddeld 55% van het deel van het cohort dat na de propedeuse doorstudeerde; uitvallers: maximaal 25 % uitval in het eerste jaar van inschrijving; tien 10% uitval in het tweede jaar van inschrijving. Beide percantages exclusief de doorstroom naar andere opleidingen van studenten met een behaalde propedeuse; gemiddelde studieduur van studenten met een diploma: 4,1 jaar; gemiddelde studieduur van studiestakers: minder dan anderhalf jaar. 6.2.2. Rendementscijfers opleiding HBO-Rechten De instroom in de voltijdvariant van de opleiding is sinds de start in 2003 elk jaar, met uitzondering van een lichte daling in 2006, gestegen (van 74 instromende studenten in 2003 naar 235 in 2008). De instroom in de deeltijdvariant steeg van 12 in het startjaar 2005 naar 29 in 2008. In de voltijdvariant heeft in 2008 63% een Havo en 29% en MBO opleiding als vooropleiding. De overige 8% hebben bijvoorbeeld een VWO opleiding of colloquium doctum als instroomkwalificatie. De opleiding voldoet voor de voltijdvariant niet aan de gestelde streefcijfers ten aanzien van het propedeuserendement. Voor cohort 2005 bedroeg het rendement na 1 jaar 19,2%, in 2006 steeg dit percentage naar 24,5%. Het propedeuserendement in de deeltijdvariant schommelt sterk, voor cohort 2005 bedroeg dit 8,3%, voor cohort 2006 50%. Het propedeuserendement na 2 jaar in de voltijdvariant scoort rond het gemiddelde (2004 63,9 % en in 2005 44,8%). Voor de deeltijdvariant is slechts 1 rendementcijfer bekend, in 2005 bedroeg het rendement precies het streefcijfers namelijk 50%. De uitvalcijfers van studenten exclusief de studenten die met een propedeuse diploma zijn uitgestroomt na 1 studiejaar bedroeg voor de voltijdvariant in 2005 en 2006 41,3% respectievelijk 36,8%. Daarmee scoort de opleiding ruim boven de eigen vastgestelde streefcijfers. De uitval van het cohort 2005 na 2 studiejaren bedraagt 54,7%. De uitval na 1 studiejaar bedroeg voor de deeltijdvariant in 2005 en 2006 25% respectievelijk 18,8% en scoort daarmee dus onder de vastgestelde streefcijfers. De gemiddelde verblijfsduur van 18 afstudeerders uit cohort 2003 in de voltijdvariant bedraagt 3,9 jaar en scoort daarmee onder de vastgestelde streefwaarden. De gemiddelde verblijfsduur van uitvallers in de voltijdvariant bedroeg in 2005 1,15 jaar en 2006 1,29 jaar. Voor de deeltijdvariant bedroegen deze cijfers 0,67 respectievelijk 1,2 jaar. Voor beide varianten voldoet de opleiding met deze cijfers aan de streefcijfers.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 58
6.2.3. Analyse onderwijsrendement De instroom voldoet volgens de opleiding HBO-Rechten aan de verwachting. Wel is de opleiding, mede gezien ook de structurele groei en beperkingen in capaciteit eventueel bij 250 studenten een plafond (fixus) in te stellen. De opleiding vindt het aantal (percentage) studenten dat in één jaar de propedeuse haalt onvoldoende. Er wordt gewezen op het feit dat de cijfers echter niet afwijken van andere HBO(-Rechten) opleidingen. Uit exitgesprekken blijkt dat de redenen zijn: een onjuiste studiekeuze (8), verandering van opleiding binnen de afdeling Recht (6), andere omstandigheden (9), zet de opleiding voort op de universiteit (2). Voor studenten die in 2007-2008 de opleiding hebben verlaten zijn ook onjuiste studiekeuze en veranderingen binnen de opleiding de voornaamste aanleiding. Derhalve, zo stel de opleiding, is het verwachtingspatroon dat studenten van de opleiding hebben een belangrijke reden voor het lage percentage studenten dat het eerste jaar haalt. De opleiding heeft de organisatie en inhoud van de opleiding met ingang van studiejaar 2008-2009 aangepast (zie facet 2.1). Thans kent de opleiding een duidelijke koppeling tussen blokken/periodes en juridische beroepen. De opleiding verwacht dat de wijzigingen een positief effect zullen hebben op het propedeuserendement en dat bovendien de oriënterende functie van de propedeuse sterker zal worden aangezet. Uit de rendementscijfers blijkt dat t/m cohort 2005 ruim meer dan 50% van de studenten na 2 jaar de propedeuse haalde. Mede gezien het gestegen aantal bindende negatieve studieadviezen staat dit percentage echter onder druk zo stelt de opleiding. Ook wijst de opleiding erop dat het toenemende belang van de Nederlandse taal binnen de opleiding voor veel studenten een bottleneck is (hetgeen bijvoorbeeld blijkt uit het feit dat een relatief grote groep studenten niet voldoet aan de eisen binnen het onderdeel Nederlandse taalvaardigheid). De opleiding is voornemens, in weerwil van eventueel teruglopende slagingspercentages, zwaar in te (blijven) zetten op de selecterende functie van de propedeuse. Een goede analyse van het diplomarendement is, gezien de beperkt beschikbare cijfers, vooralsnog niet te geven. De opleiding heeft, om de rendementsscores, waar nodig, te verbeteren een aantal verbeterprojecten lopen. Hieronder stip het auditteam enkele voorbeelden aan. Om de doorstroom MBO-HBO te verbeteren wordt een programma ontwikkeld om de basisvaardigheden te verbeteren. Ook wordt er in 2008-2009 een pilotproject uitgevoerd waarbij het ROC Leiden en Hogeschool Leiden participeren in verschillende voorlichtingsactiviteiten. De opleiding is voornemens om de hoge doorstroom vanuit de opleiding HBO-Rechten naar andere opleidingen te onderzoeken. Daarbij wordt samenwerking gezocht met de Universiteit Leiden. De inhoudelijke en organisatorische verbeterslag die vanaf eind 2007 door de opleiding is ingezet zal in studiejaar 20082-2009 een verder vervolg krijgen. De opleiding verwacht, naar mening van het auditteam terecht, dat van deze (voorgestelde) verbeteringen een positief effect zal uitgaan met betrekking tot de rendementscijfers in de toekomst. Taalbeheersing krijgt in het nieuwe onderwijsprogramma (vanaf 2008-2009) nog meer aandacht, door de extra taallijn ‘Taal voor Recht’ die in het curriculum is ingebed. Daarnaast gaat taalbeheersing zwaarder meetellen bij het bindend studieadvies. Studenten die ‘Taal voor recht’ in de propedeuse niet met een voldoende afronden, krijgen een negatief bindend studieadvies.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 59
De lage rendementsscores en verbetermaatregelen zijn met diverse geledingen besproken tijdens de audit. Het auditteam onderschrijft dat de rendementsscores op onderdelen laag zijn maar heeft er vertrouwen in dat door de opleiding ingezet verbeterbeleid op de korte en middellange termijn haar vruchten afwerpt. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft streefcijfers opgesteld; de gerealiseerde rendementen voldoen, met name in de voltijdvariant, deels niet aan de streefcijfers; de opleiding heeft zicht op mogelijk redenen voor het achterblijven van de gerealiseerde rendementen bij de streefcijfers van de opleiding; de opleiding heeft op meerdere fronten adequaat en vertrouwenwekkend verbeterbeleid ingezet dat mede tot doel heeft de rendementsscores te verbeteren.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor beide opleidingsvarianten als voldoende. De eindproducten die de studenten leveren zijn van een voldoende niveau. De opleiding heeft de rendementsresultaten aan de hand van de streefcijfers geanalyseerd en naar aanleiding daarvan concrete verbetermaatregelen getroffen om het rendement te verhogen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 60
3
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1
Oordeelschema HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden HBO BACHELOROPLEIDING HBO-RECHTEN Voltijd en deeltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
V V
1.2. Niveau Bachelor
V
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma 2.1. Eisen HBO
V V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
V V5
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO
G
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
G
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
5
V
Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 61
3.2
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Hogeschool Leiden in casu het cluster Management & Bedrijf, verzorgde voltijdse en deeltijdse variant van de HBO bacheloropleiding HBO-Rechten in aanmerking komen voor accreditatie door de NVAO.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 62
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
G.J. Stoltenborg Drs. Hans Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-hbo en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor in Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten. Hij heeft als onderwijsdeskundige en lead auditor deelgenomen aan verschillende accreditatie audits binnen het hoger onderwijs. R. Bargach Rachida Bargach voltooide de MBO-opleiding administratief juridisch medewerker aan Florijn College te Breda (1999-2003) en is thans 3e jaars studente aan de Juridische Hogeschool Avans-Fontys te Tilburg. Naast haar studie werkte Bargach ondermeer bij Rechtbank Breda-Sector Kanton, een Tilburgs advocatenkantoor en de Juridische Hogeschool Avans-Fontys. Binnen de hogeschool richtte zij, samen met zes andere studiegenoten, een studievereniging (SV Aequitas) op. Naast studie en werk is mevrouw Bargach onder meer actief als vrijwilliger bij VIOZ (Vluchteling en Inburgeringorganisatie Zuid Holland- Zuid). In het vluchtelingencentrum te Dordrecht verleent zij maatschappelijk en juridische begeleiding. Vanaf september 2008 loopt Bargach in het kader van haar studie stage bij Korvinus-Abeln Advocaten te Amsterdam. P.J.J. Zoontjens Prof. mr. Paul Zoontjens studeerde Nederlands recht en promoveerde in 1993 op een onderwijsjuridisch proefschrift (“Vrijheid van wetenschap. Juridische beschouwingen over wetenschapsbeleid en hoger onderwijs”). Voorafgaand aan zijn promotie was Zoontjens werkzaam als onderzoeker en universitair docent staats- en bestuursrecht aan de toenmalige Katholieke Universiteit Tilburg, thans Universiteit van Tilburg geheten. Van 1994 t/m 1999 was hij staflid van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken van het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap. Vanaf 1999 is Zoontjens wederom verbonden, ditmaal als hoofddocent staats- en bestuursrecht, aan de juridische faculteit van de Universiteit van Tilburg. In 2003 sprak Zoontjens bij de aanvaarding van het bijzonder hoogleraarschap onderwijsrecht aan dezelfde universiteit zijn oratie “Het beweeglijke recht op onderwijs. Op zoek naar ankerpunten in een permanente ontwikkeling” uit. Zoontjens is auteur van talloze boeken, artikelen en congresbijdragen op het gebied van staats- en bestuursrecht en in het bijzonder onderwijsrecht. Sinds 2008 is Zoontjens lid van de Onderwijsraad. Paul Zoontjens had tevens zitting in het panel dat de voltijd en deeltijdvariant van de opleiding HBO-Rechten van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys in 2007 beoordeelde. T. Vis Mr. Ton Vis is zelfstandig adviseur op het brede terrein van het onderwijs en scholing. Hij houdt zich bezig met bestuurlijk/organisatorische en juridische vraagstukken, competentieontwikkeling, (inhoudelijke en proces-) begeleiding van projecten en accreditatievraagstukken. In zijn vorige functie was hij hoofd wetenschappelijke staf, tevens plv. secretaris/ directeur van de Onderwijsraad. Daarnaast vervult hij een aantal nevenfuncties, zoals vice-voorzitter van de Raad van Toezicht van een Zorg en Revalidatiecentrum te Rotterdam, lid van de geschillencommissie WMO van de Besturenraad en lid van de Nederlandse Vereniging Onderwijsrecht en van de werkgroepen “dereguleringswetgeving’ en ‘educational governance’ daar binnen. Verder heeft hij gepubliceerd (o.a. in Thema) over accreditatie in het hoger onderwijs.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 63
F.A.M. Hendriks Mr. Frank Hendriks is afgestudeerd (2005) aan de Vrije Universiteit (Nederlands recht). Zijn scriptie, ‘De universiteit als onderneming’ werd genomineerd voor de scriptieprijs van de vereniging voor Europees recht (2006) en werd bekroond met een tweede plaats in het Praemium Onderwijsrecht 2005-2007. Tijdens zijn studietijd was Hendriks ondermeer bestuurslid van een juridische faculteitsvereniging en lid en voorzitter van diverse (studenten inspraak)gremia binnen de Vrije Universiteit Amsterdam. Na afronding van de studie Nederlands recht is Hendriks als promovendus verbonden geweest aan deze universiteit, alwaar hij, voortbordurend op zijn scriptie, onderzoek deed naar juridische aspecten van marktwerking binnen het hoger onderwijs (2005-2007). Ten tijde van deze onderzoeksfunctie was Hendriks ook als docent staatsrecht en onderwijsrecht verbonden aan de Vrije Universiteit. Bij Hobéon houdt de heer Hendriks zich vooral bezig met (juridische) advisering aan (hoger) onderwijsinstellingen en het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 64
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 65
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 66
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 67
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 68
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 69
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 70
BIJLAGE II: Programma Visitatie d.d. 8 oktober en 18 november 2008 Programma- audit opleiding HBO-rechten – Hogeschool Leiden – 8 oktober 2008 Tijd 08.15 – 08.30 08.30 – 09.00 09.00 – 09.45
Gesprekspartners
09.45 – 10.30
Teamvoorzitters en lector Paul Delnooz, lector M&B Marga Janssen, teamvoorzitter Eveline Jacquemijns, teamvoorzitter Joost in ‘t Groen, teamvoorzitter
Auditteam
10.30 – 10.45
Pauze
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie
10.45 – 11.30
Coördinatoren Lea Hermsen, coördinator terugkom dagen Ingrid van Mierlo, stage coördinator / coördinator afstuderen Eijmert Mudde, coördinator afstuderen Pollyan van Swigchem, account manager externe relaties
Zoontjens Bargach Hendriks
10.45 – 11.30
Kwaliteitszorg Nicole Almering, kwaliteitscoördinator Cluster M&B Chantal Wirtz, kwaliteitscoördinator Centraal Bureau van de Hogeschool Herman Morsch, hoofd afdeling Recht Docenten voltijd /deeltijd Joost in ’t Groen Simone Moloughney Femke Koenraads Carijn ’t Hart Helen Wintgens Thijs Akkerman
Stoltenborg Vis
Dagelijkse gang van zaken Instroom Aansluiting instroom en programma Innovatie Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Resultaten / rendementen Alumnibeleid Curriculum Stage en afstuderen (praktijkcomponent) Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten,alumni, werkveld
11.30 – 12.30
Managementteam Anke van Vuuren, cluster Directeur Marcel Meuleman, voormalig hoofd afdeling Recht Herman Morsch, hoofd afdeling Recht
Auditoren Auditteam Auditteam Auditteam: Stoltenborg Vis Zoontjens Bargach Hendriks
Zoontjens Bargach Hendriks
Onderwerpen Inloop en ontvangst Voorbespreking Kennismaking Definitieve vaststelling programma Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Internationalisering / Lectoraat / Innovatie Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Personeel / Deskundigheidsbevordering Resultaten / rendementen Alumnibeleid Assessmentsystematiek Internationalisering / Lectoraat / Innovatie Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Personeel / Deskundigheidsbevordering Resultaten / rendementen Alumnibeleid Assessmentsystematiek
Relatie beroepenveld Curriculum Toetsen en beoordelen Instroom Stage en afstuderen Internationalisering / Deskundigheidsbevordering Studie(loopbaan)begeleiding Minoren
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 71
Tijd 11.30 – 12.30
Gesprekspartners Docenten voltijd/deeltijd Anne Marie Verhagen Ben Schuurmans Vincent Jongste Arnold Verschut Vera Nieuwenhuizen Maaike Rietmeijer
Auditoren Stoltenborg Vis
Auditteam
12.30 – 13.15
Onderwerpen Relatie beroepenveld Curriculum Toetsen en beoordelen Instroom Stage en afstuderen Internationalisering / Deskundigheidsbevordering Studie(loopbaan)begeleiding Minoren Lunch, interne terugkoppeling,tevens verificatie Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen
13.15 – 14.00
Rondleiding voorzieningen en mediatheek
Deel Auditteam
13.15– 14.00
Examencommissie Marga Jansen, voorzitter examencommissie Ben Schuurmans, lid examencommissie Arnold Verschut, lid examencommissie Anne Marie Verhagen Mieke Kroft, toetscommissie Heleen Eggelte, toetscommissie Cilia Born, onderwijskundige
Deel Auditteam
Studiebegeleiding Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Resultaten / rendementen Instroom Aansluiting instroom en programma Studeerbaarheid, Studielast
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
14.00 – 14.30 14.30 – 15.30
14.30 – 15.30
Studenten voltijdvariant Brigitte Visser (jaar 1) Berkay Berk (jaar 1) Danielle Engelhart (jaar 2) Moustapha Chrihi (jaar 3) Babette de Groot (jaar 4) Edgar Saarloos (jaar 4) Marielle Woudenberg (jaar 4) Studenten voltijdvariant Sheda asadi Wardough (jaar 2) Tamara Bruggeman (jaar 2) Adiel Abdoelwahied (jaar 3) Christa Puppels (jaar 3) Floor de Kleijn (jaar 4) Naomi Onderwater (jaar 4) Linda Beurse (Alumnus)
15.30 – 16.00 16.00 – 16.15
Nader te bepalen gesprekspartners
16.15 – 17.15 17.15 – 17.45
Alle gesprekspartners & genodigden
Vis Bargach Hendriks
Stoltenborg Zoontjens
Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen Pending issues
(Deel) Auditteam Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 72
Programma- audit opleiding HBO-rechten – Hogeschool Leiden – 18 november 2008 Tijd 19.30 – 20.00
Gesprekspartners
20.00 – 21.30 (inloop i.v.m. lopende colleges)
Studenten deeltijdvariant Joke Koren (jaar 1) Erik Esderts (jaar 1) Bo de Vogel (jaar 2) Cindy Hunting (jaar 2) Marianne de Kinkelder (jaar 3) Marianne Langbroek (jaar 3) Mario Klaaijsen (jaar 4) Danny Jansen (jaar 4)
Auditoren Auditteam: Stoltenborg Vis Stoltenborg Vis
Onderwerpen Ontvangst en voorbespreking
Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten Hogeschool Leiden 1.0 73