Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten voltijd - deeltijd Hogeschool van Amsterdam
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding HBO-Rechten voltijd - deeltijd CROHO nr. 39205 Hogeschool van Amsterdam
Hobéon® Certificering BV December 2008 Auditteam: Drs. W.G. van Raaijen (voorzitter) Prof. mr. N.J.H. Huls Drs. D.J. van Vliet R. Bargach Drs. R.F.H.M. Stapert Secretaris: Mr. F.A.M. Hendriks
INHOUDSOPGAVE 1 1.1 1.2 1.3 1.3.1 1.3.2 1.4 1.5 1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.5.4 1.5.5 2
3 3.1
Inleiding Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding De opleiding HBO-Rechten Benchmark en positionering opleiding HBO-Rechten Visitatierapport en interne audit 2007 Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam 22 mei 2008 Bevindingen en beoordeling Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 22 mei 2008
1 1 1 1 1 2 4 4 4 7 8 9 9 11 11 11 15 17 19 19 23 27 30 33 36 37 40 45 45 47 49 53 53 56 60 60 63 65 67 67 70 73 73
1
INLEIDING
1.1
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2
Bereik van de beoordeling
De Hogeschool van Amsterdam (hierna ook: HvA) verzorgt diverse HBO bachelor opleidingen. Het onderhavige rapport heeft betrekking op de opleiding HBO-Rechten (CROHO-nummer 39205). Deze opleiding wordt aangeboden in een voltijd- en deeltijdvariant. Hobéon Certificering heeft zijn oordeel over de voltijdse en deeltijdse varianten van de opleiding HBO-Rechten in één rapport samengevat omdat beide varianten gericht zijn op dezelfde eindkwalificaties en binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader aangeboden worden. Niettemin wordt in het rapport, daar waar nodig, het onderscheid tussen de twee varianten zichtbaar gemaakt. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review HBO-Rechten van de Hogeschool van Amsterdam d.d. maart 2008.
1.3
Karakteristiek van de opleiding
1.3.1
De opleiding HBO-Rechten
In 2002 is de opleiding HBO-Rechten, met een kleine pilotgroep, van start gegaan. Medio studiejaar 20022003 is de licentie om de opleiding HBO-Rechten aan te bieden verworven door HvA, Avans Hogescholen en Hogeschool Arnhem-Nijmegen. De eerste HvA studenten zijn in 2006 afgestudeerd, de eerste ‘grote lichting’ studenten studeerde in 2007 af. De opleiding HBO-Rechten van de HvA voorziet duidelijk in een behoefte vanuit de studentenmarkt. De studentenpopulatie is gegroeid van 57 (2002) naar 1221 (2007) studenten. De omvang van het docentencorps is ook fors toegenomen. Waren in 2002 nog 5 docenten betrokken bij de opleiding, in 2008 is dit gegroeid naar 50 docenten. De HvA biedt de opleiding HBO-Rechten aan in een voltijdse en deeltijdse variant. Beide varianten bieden 240 ECTS aan studiebelasting. De opleiding karakteriseert zichzelf als een brede competentiegerichte opleiding voor beroepen en functies met een juridisch karakter. Het voltijd programma (start in 2002) biedt aansluiting op de programma’s van Havo, VWO en MBO (niveau-4) en richt zich op de student zonder enige juridische werkervaring. De voltijdvariant wordt gespiegeld aangeboden, waardoor er zowel een februari als een september instroom mogelijk is. Sinds de invoering van dit zogenoemde spiegelprogramma volgt de helft van de studenten het a-programma en de andere helft het b-programma. In elk semester wordt derhalve zowel het a- als het b-programma aangeboden. Na één semester ruilen de groepen van programma. Het deeltijd programma (start in 2003) biedt eveneens aansluiting op de programma’s van Havo, VWO en MBO (niveau-4) en werd bij aanvang alleen aangeboden aan studenten met relevante werkervaring, deze konden de deeltijdvariant afronden in een driejarig curriculum. Met ingang van studiejaar 2006/2007 kent de deeltijdvariant ook een vierjarig curriculum. Voor de laatstgenoemde route behoeft de student geen relevante werkplek en ervaring te hebben. Studenten die beschikken over een relevante werkplek kunnen de studie in drie en een half jaar voltooien. De opleiding onderzoekt de mogelijkheid om vanaf september
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 1
2008 naast de genoemde drie en een half jarige en vierjarige route, andere leerroutes aan te bieden die aansluiten op de werkervaring van studenten. De opleidingen van de HvA hebben een major-minor structuur. De major vormt het kerndeel van het programma en is bij HBO-Rechten gericht op de ontwikkeling van de competenties van de HBO-jurist. Binnen de opleiding HBO-Rechten wordt aan studenten de mogelijkheid geboden minoren te volgen. De minor heeft als doel om de keuzemogelijkheden van studenten te vergroten, het kennisgebied te verbreden en sluit aan bij de ambities en mogelijkheden van de student tot persoonlijke profilering. Minoren zijn samenhangende keuzeprogramma’s, in een aaneengesloten periode en een omvang hebben van 30 EC’s. De opleiding HBO-Rechten heeft door samenwerking met de faculteit der rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam (UvA) doorstroommogelijkheden naar de universitaire opleidingen rechtsgeleerdheid. In het bijzonder kan worden gewezen op de mogelijkheid om via de opleiding HBORechten zonder studievertraging toegang te krijgen tot de universitaire juridische masters van de UvA en deze af te ronden met civiel effect. De opleiding biedt ook de mogelijkheid om een schakeljaar te volgen alvorens in een masterprogramma van de faculteit der rechtsgeleerdheid van de UvA in te stromen. Daarnaast hebben de beide instellingen een gezamenlijk SLB-programma, delen zij voorzieningen en werken docenten samen bij het ontwikkelen van onderwijsprogramma’s. De opleiding HBO-Rechten wordt aangestuurd door de opleidingsmanager. De opleidingsmanager is verantwoordelijk voor het integrale opleidingsbeleid. De opleidingsmanager overlegt en besluit met de vier teamleiders van de opleiding in het zogenoemde Opleidingsmanagementteam (OMT). In het OMT staan uitvoering, organisatie en resultaten van het onderwijs centraal. Het OMT geeft tevens uitvoering aan het beleid ten aanzien van kwaliteitszorg en personeel. Elke teamleider is samen met de teamleden verantwoordelijk voor één van de vier studiejaren van de voltijden deeltijdvariant van de opleiding. De docenten van de opleiding zijn lid van één van de vier teams. De docenten geven les in alle leerjaren en in beide varianten. Het leerjaar waarin de docent de meeste werkzaamheden verricht, is basis voor de teamindeling. De organisatie van de opleiding zit in een transitie van een kleine pioniersorganisatie naar een grote stabiele onderwijsorganisatie. De opleiding HBO-Rechten maakt onderdeel uit van het Domein Maatschappij en Recht van de HvA. Tot 2007 vormde de opleiding samen met de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening het Instituut voor Hoger Juridisch Onderwijs (hierna ook: HJO). Gedurende studiejaar 2008-2009 zal de naamgeving HJO worden uitgefaseerd.
1.3.2
Benchmark en positionering opleiding HBO-Rechten
De opleiding HBO-Rechten wordt door negen bekostigde en twee aangewezen hogescholen aangeboden. Bij de door de bekostigde hogescholen aangeboden opleidingen HBO-Rechten stonden in oktober 2007 7266 studenten ingeschreven. De landelijke instroom HBO-Rechten vertoont sedert de start van de opleidingen in 2002 een stijgende lijn. Voor het studiejaar 2007-2008 schreven 1220 studenten, waaronder 389 nieuwe instromers, zich in voor de opleiding HBO-Rechten van de Hogeschool van Amsterdam. Het marktaandeel van de Amsterdamse opleiding in de landelijke instroom is 17,6 %. De belangrijkste concurrenten in de regio zijn de Hogeschool Utrecht, Hogeschool Leiden en de Haagse Hogeschool.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 2
De HvA heeft bij de ontwikkeling van de opleiding HBO-Rechten bewust gekozen voor een eigenstandige opleiding. Tijdens het vooronderzoek werden competenties en een profiel voor een opleiding HBO-Rechten zichtbaar waarmee de opleiding zich kan onderscheiden van verwante opleidingen. Tijdens de audit heeft het auditteam aandacht besteed aan de positionering van de opleiding ten opzichte van verwante opleidingen en in het bijzonder de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD). De opleiding is van mening dat een onderscheid met de opleiding SJD ondermeer tot uiting komt door het onderscheid cliëntgericht versus zaakgericht, afwijkende werkveld en de geringe aandacht voor sociale zekerheid binnen HBO-Rechten (ten opzichte van de opleiding SJD). Ten aanzien van de positionering ten opzichte van de opleiding Management Economie en Recht (MER) wijst de opleiding er, naar mening van het auditteam terecht, op dat de juridische component van deze opleiding relatief gering is. De opleiding onderscheidt zich duidelijk van de WO-bacheloropleiding rechtsgeleerdheid. Dit met name door middel van beroepsproducten gerelateerd aan de juridische rechtspraktijk van de HBO-jurist. Het onderscheid uit zich ook in werkvormen (bijv. projecten, stages en afstudeeropdrachten in de praktijk), toetsen (bijv. peerassessment) en grote aandacht voor (praktische) vaardigheden in de daarvoor speciaal ingerichte leerlijn (bijv. communicatieve vaardigheden en Juridisch informatie- en documentatiemanagement). Ook de wijze van studieloopbaanbegeleiding bij HBO-Rechten is onderscheidend van de WO-bachelor rechtsgeleerdheid. Tijdens de audit heeft het auditteam docenten met ervaring in zowel het WO als het HBO gevraagd naar kenmerkende verschillen tussen HBO-Rechten en WORechten studenten. Opmerkelijk vaak werd daarbij gewezen op het onderscheid tussen socialere (HBORechten) versus individualistische (WO-Rechten) studenten. De eigen visie op het beroep van HBO-jurist en de profilering ten opzichte van andere HBO-Rechten opleidingen komt naar mening van de opleiding tot uiting in de competenties dossiervoorbereiding, behandeling en -afwerking, kennis- en informatiemanagement en project- en kwaliteitsmanagement. Zie nader facet 1.1 hieronder. Uit het grote aantal instromende studenten, overigens niet alleen bij de opleiding HBO-Rechten van de HvA, blijkt duidelijk dat de opleiding HBO-Rechten in een behoefte voorziet. De positionering van de opleiding is vanuit kwantitatief aspect dan ook (bijzonder) succesvol te noemen. Uit gegevens verstrekt door de opleiding blijkt dat ook de afgestudeerden HBO-juristen relatief makkelijk emplooi vinden in het werkveld. Naar mening van de opleiding en het auditteam dient de opleiding te blijven werken aan het verstevigen van een eigen positie in het werkveld. In het aangepaste beroeps- en opleidingsprofiel is zichtbaar dat de HBO-jurist minder dan in het verleden wordt geprofileerd ten opzichte van de WO-jurist. Thans is er meer aandacht voor een eigen zelfstandige positionering als (juridische) professional. Het auditteam juicht deze (landelijke) ontwikkeling toe en wijst erop dat ondernemerschap, professionele autonomie en zelfstandigheid van de HBO-jurist belangrijke onderdelen vormen. Ondanks dat de opleiding goed zicht heeft op mogelijke werkplekken voor afgestudeerden kan de bekendheid van de competenties van de HBO-juristen en de wijze waarop deze kunnen worden ingezet in het werkveld verder worden uitgebouwd. Het auditteam wijst daarbij nadrukkelijk ook op mogelijkheden die buiten het traditionele juridische beroepenveld en grote organisaties liggen.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 3
1.4
Visitatierapport en interne audit 2007
De opleiding HBO-Rechten is gezien haar start in 2002 niet gevisiteerd door een panel onder het regime van het oude visitatiestelsel. Wel is de opleiding in maart 2007 onderworpen aan een interne audit, waaraan ook externe (werkvelddeskundigen) hebben deelgenomen. Het door het auditteam bestudeerde rapport van het interne auditteam schetste de volgende sterke punten van de opleiding HBO-Rechten. HBO-Rechten heeft de unieke mogelijkheid door te stromen naar de universitaire studie rechtsgeleerdheid. De communicatie en de procedure zijn helder. De studenten die doorstromen zijn succesvol. De studiehandleidingen zijn helder en toegankelijk. Voor de studenten bieden ze een goed handvat voor hun studie. Op instituutsniveau is een helder en aantrekkelijk meerjarenperspectief geschetst. De doelen zijn realistisch. Het management is open en zelfkritisch. Knelpunten worden (h)erkend en leiden aantoonbaar tot verbeteracties. De opleiding is in korte tijd gegroeid van 60 naar 1100 studenten. De organisatie heeft deze groei uitstekend opgevangen. De koppeling met de beroepspraktijk is goed georganiseerd. Successen zijn: 150 studenten vinden jaarlijks nagenoeg probleemloos een stageplaats, het netwerk van docenten wordt benut in het onderwijs en er is een enthousiast docententeam dat net uit de praktijk komt. Het interne auditteam droeg de volgende verbeterpunten aan. Het management van het personeel is nog onvoldoende uitgewerkt. Werk nieuwe docenten in. De huidige inwerkprocedure werkt onvoldoende. Organiseer de afstemming tussen docenten, zodat er eenheid in lesuitvoering is. Versterk de profilering van de opleiding. Niet alleen in het werkveld, maar vooral ook ten opzichte van aanpalende opleidingen. Belangrijkste vertegenwoordiger hiervan is de universitaire studie Rechten. Bied een voldoende uitdagende leeromgeving voor alle studenten. Mogelijkheden hiertoe bieden diversificatie van studietrajecten en verhoging van studielast voor getalenteerde studenten. Verbeter de formatieve en summatieve functie van het portfolio en het assessment. Mogelijkheden hiertoe bieden een verhoging van de deskundigheid van docenten, zowel in de rol van (studie)begeleider als van assessor. Maak aantoonbaar dat de organisatie vanuit het geheel planmatig de processen aanstuurt. Vergroot de studeerbaarheid van de deeltijdvariant. Onderzoek hoe het programma nog beter op de behoeftes van de doelgroep, werkenden, kan aansluiten. Naar aanleiding van de interne audit en ter voorbereiding op de beoordeling in het kader van de accreditatie heeft de opleiding een verbeterplan accreditatie HBO-Rechten opgesteld. Het auditteam heeft dit verbeterplan ingezien. In het vervolg van dit rapport zal bij de onderscheiden facetten, waar van toepassing, worden verwezen naar ontwikkeld en ingezet verbeterbeleid.
1.5
Aanpak
1.5.1
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende opleidingsvarianten is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 4
Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleiding HBO-Rechten van de Hogeschool van Amsterdam heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een juridische opleiding op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding HBO-Rechten van de Hogeschool van Amsterdam aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review HBO-Rechten gedateerd maart 2008; Het Instituut HJO 2011 Recht-vaardig (‘ het koffertje’); Opleiding HBO-Rechten Opleidingsplan (versie 2.1) gedateerd 30 januari 2008; Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding HBO-Rechten 2007-2008; Studiegids opleiding HBO-Rechten voltijd en deeltijd 2007-2008; Documentonderzoek audit HBO-Rechten gedateerd februari 2007; Rapportage audit HBO-Rechten gedateerd maart 2007; Verbeterplan accreditatie HBO-Rechten gedateerd oktober 2007; Overige onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 5
Op basis van de door de opleiding HBO-Rechten van de Hogeschool van Amsterdam aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de twee opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse door middel van een samenvatting van deze analyse.
Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van (HBO-)Rechten, één student, één lead-auditor, één auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering en één secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: verslagen van bijeenkomsten met het werkveld; verslagen van bijeenkomsten en rapportages van evaluaties; verslagen van de opleidingscommissie; verslagen van bijeenkomsten van het domein-, instituuts- en opleidingsmanagementteam; overzicht CV’s van (gast)docenten; resultaten van een recent uitgevoerde vlootschouw; verslagen van functionerings- en POPgesprekken van docenten; inwerkmap nieuwe docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van documenten inzake de studievoortgang van studenten; alle docenten- en studentenhandleidingen van alle leerjaren van beide varianten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen.
1
Visitatie heeft op 22 mei 2008 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 6
Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.5.2
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 7
Extra aantekening E.
Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
1.5.3
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
Drs. W.G. van Raaijen – lead-auditor Prof. mr. N.J.H. Huls – vakdeskundige Drs. D.J. van Vliet – werkvelddeskundige R. Bargach - student Drs. R.F.H.M. Stapert - onderwijsauditor Mr. F.A.M. Hendriks – secretaris
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding HBO-Rechten noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer van Raaijen was voorzitter en lead-auditor. Hij heeft aan een groot aantal audits in het hoger onderwijs deelgenomen als lead-auditor. De vak- en werkvelddeskundigen, de heren Huls en Van Vliet, hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. De externe deskundigen hebben op grond van hun ervaring en positie in het vakgebied en werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals met een afgeronde HBO-Rechten opleiding.
2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 8
Mevrouw Bargach maakte als studentlid deel uit van het auditteam. Zij heeft zich tijdens de audit vooral gericht op de studeerbaarheid van het programma, de studielast, toegankelijkheid, de (informatie) voorzieningen en de aansluiting van de opleiding op de instroom. Zij is thans student aan de HBO-Rechten opleiding van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys. De heer Stapert heeft als deskundige ‘onderwijs’ in zijn huidige functie een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBOopleidingen gesteld worden. Hij heeft zich als deskundige ‘onderwijs’ vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. De heer Hendriks is (onderwijs)jurist en was secretaris bij de audit. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.5.4
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding(en): management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.5.5
Programma visitatie opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam 22 mei 2008
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 9
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 10
2
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen 1.1.1. Landelijk profiel opleiding HBO-Rechten In opdracht van UHA (Universiteit en Hogeschool Amsterdam) is in 1999-2000 een vooronderzoek naar de mogelijkheden om te starten met een HBO-Rechten opleiding uitgevoerd. Voor dit onderzoek zijn ondermeer interviews met diverse betrokkenen uit het werkveld afgenomen. In opdracht van UHA heeft een projectorganisatie vervolgens een eerste landelijk beroeps- en opleidingsprofiel opgesteld, dit in nauwe samenwerking met een beroepenveldadviescommissie. In mei 2001 is het opgestelde beroeps- en opleidingsprofiel vastgesteld door een valideringscommissie. Dit profiel is vervolgens een belangrijke bouwsteen geweest voor het eerste opleidingsplan dat is opgesteld in 2002. In 2005 is een herzien profiel vastgesteld door het landelijk overleg HBO-Rechten (hierna: LOO HBORechten). Binnen het LOO HBO-Rechten vindt afstemming plaats tussen de betrokken licentiehouders en worden contacten besproken en uitgewisseld met beroepsverenigingen zoals met de gerechten, Nederlandse Orde van Advocaten, Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en de vereniging van gerechtsdeurwaarders. Het profiel is op landelijk niveau gevalideerd door het werkveld doordat uitkomsten van interviews met werkveldvertegenwoordigers zijn verwerkt van in 2002 uitgevoerd marktonderzoek (ten behoeve van start nieuwe HBO-Rechten opleidingen), onderzoek uitgevoerd door de Raad voor de Rechtspraak in 2004 en door een werkconferentie waarin werkveldvertegenwoordigers een herzien conceptprofiel hebben besproken. In het LOO HBO-Rechten van 22 juni 2005 is afgesproken om het landelijk profiel om de vier jaar te herijken. De ijking geschiedt op basis van de evaluaties van het profiel door de werkveldcommissies van de aangesloten leden. Een aantal docenten verbonden aan de opleiding HBO-Rechten van de Hogeschool van Amsterdam participeert actief in discussies op landelijk niveau over de positionering van de opleiding HBO-Rechten, ondermeer door publicaties in vaktijdschriften. Naast het LOO HBO-Rechten vindt twee maal per jaar overleg met het landelijk overleg Sociaal Juridische Dienstverlening plaats binnen het domeinoverleg ‘bachelor of Laws’. In 2007 zijn in een werkconferentie de domeincompetenties vastgelegd in de notitie “Bachelor of Laws domeincompetenties”. Het landelijke profiel “De HBO-Jurist” beschrijft de beroepspraktijk en de functies waarvoor studenten van de opleiding HBO-Rechten worden opgeleid en de competenties die zij daartoe dienen te verwerven.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 11
In dit profiel heeft profilering van de HBO-jurist als zelfstandig functionerend professional op HBO-niveau centraal gestaan. De opleidingen HBO-Rechten binnen het domein Laws leiden onder andere op tot gerechtssecretaris, parketsecretaris, paralegal, professional support lawyer, juridisch medewerker, projectmanager, informatiemanager, juridisch adviseur. Deze functies komen in uiteenlopende organisaties voor, bijvoorbeeld: advocatenkantoren, notariskantoren, rechterlijke macht, Openbaar Ministerie, bedrijfsleven, rechtsbijstandverzekeraars, centrale en decentrale overheid. Afgestudeerden van de opleidingen van het domein Laws spelen vooral een rol binnen organisaties met een primair juridisch proces, zoals juridische dienstverlening of in het publieke domein van rechterlijke macht en overheid, maar ook binnen andere organisaties waarin behoefte is aan juridische expertise. Het landelijke profiel “De HBO-Jurist” beschrijft de beroepspraktijk en de functies waarvoor studenten van de opleiding HBO-Rechten worden opgeleid . Samengevat luidt het in 2005 vastgestelde beroepsprofiel: “de HBO-jurist is de kernachtige aanduiding van een brede en praktisch ingestelde juridische professional op bachelor-niveau. Hij functioneert vooral als toepasser van het recht en combineert zijn juridische competenties met competenties die hem in staat stellen in organisaties de rechtstoepassing te faciliteren”. Het landelijke beroepsprofiel is vertaald in competenties die specifiek zijn voor het juridische domein en de beroepspraktijk waarvoor de studenten in de opleiding HBO-Rechten worden gekwalificeerd. De competenties zijn in twee groepen ingedeeld: I. Rechtstoepassing Diagnosticeren Overwegen/oordelen Juridisch adviseren Bemiddelen Belangen behartiging Reguleren Juridisch auditten II. Faciliteren van de rechtstoepassing Dossiermanagement Informatiemanagement Kwaliteitsmanagement 1.1.2. Invulling door de opleiding HBO-Rechten van de HvA De opleiding heeft het functieoverzicht uit het landelijk profiel in haar opleidingsplan verder aangevuld met voor de HBO-jurist relevante functies. In de uitwerking van de competenties naar beroepsrollen, -taken, resultaten en –producten wordt onder andere een opsomming gegeven van beroepen die door de HBOjurist zelfstandig worden uitgevoerd. De opleiding stelt dat door de komst van HBO-juristen meer functiedifferentiatie plaatsvindt (paralegalisering). Een andere ontwikkeling die de opleiding waarneemt, is het verschijnsel dat HBO-juristen functies vervullen die oorspronkelijk uitsluitend door WO-juristen werden vervuld. Sommige van deze functies worden weliswaar ondersteunend aan de WO-jurist uitgevoerd maar in de praktijk voert de HBO-jurist zijn taken zelfstandig uit. Het auditteam stelt vast dat deze ontwikkelingen bijdragen aan het positioneren van de HBO-jurist als zelfstandig werkende juridische professional in het werkveld.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 12
Met inachtneming van het landelijk profiel “De HBO-jurist”, de missie van HBO-Rechten en de profilering heeft de opleiding een negental competenties opgesteld waarvoor zij studenten opleidt. 1. Dossiervoorbereiding, -behandeling en –afwerking. 2. Ontwikkelen en uitvoeren van beslissingen, advies en beleid. 3. Kennis- en informatiemanagement. 4. Procesbeheersing. 5. Project- en kwaliteitsmanagement. 6. Belangenbehartiging. 7. Bemiddeling. 8. Sociale- en communicatieve vaardigheden. 9. Reflectieve professional. De eigen visie op het beroep van HBO-jurist en de profilering ten opzichte van andere HBO-Rechten opleidingen komt naar mening van de opleiding tot uiting in de competenties dossiervoorbereiding, behandeling en -afwerking, kennis- en informatiemanagement en project- en kwaliteitsmanagement. 1.1.3. Onderwijs Advies Raad en werkveldcommissie Aan de opleiding is een Onderwijs Advies Raad verbonden (hierna: OAR). De OAR komt drie maal per jaar bij elkaar en bestaat uit een tiental vertegenwoordigers uit het werkveld die strategische posities in hun organisaties bekleden. Vanuit deze posities is de belangrijkste taak van de leden het valideren van de eindkwalificaties en (onderdelen van) het programma. De leden van de OAR leveren de opleiding voorts waardevolle informatie aan over ontwikkelingen op strategisch niveau in het werkveld. Het auditteam is positief over de samenstelling van de OAR en heeft verslagen van de bijeenkomsten bestudeerd. Uit deze verslagen blijkt dat in 2006 een aangepaste competentieset aan de OAR is voorgelegd. Het afgeleide Amsterdamse competentieprofiel is naar mening van het auditteam werkvelddekkend, correspondeert met de kerntaken van de HBO-jurist, is aantoonbaar gebaseerd op het landelijke profiel en is voorgelegd aan de OAR. Ook het stagenetwerk en andere externe relaties zijn betrokken bij het opstellen van het competentieprofiel. Het interne auditteam heeft aanbevolen om de profilering van de opleiding te versterken, niet alleen in het werkveld, maar vooral ook ten opzichte van aanpalende opleidingen met name de universitaire opleiding rechtsgeleerdheid. Het auditteam stelt vast dat de opleiding erin is geslaagd zich te profileren ten opzichte van de universitaire studie. De profilering van het beroep in het werkveld is onderwerp van discussie in en buiten de opleiding en is besproken met de OAR . Definiëring van de opleiding richting het MBO is volgens het auditteam een punt van aandacht dat de opleiding op het netvlies heeft. Recentelijk heeft de opleiding ook een werkveldcommissie ingesteld. Deze commissie bestaat uit vijf leden: twee alumni en drie vertegenwoordigers uit het werkveld. De werkveldcommissie fungeert als klankbord voor de opleiding. De leden van de werkveldcommissie bekleden operationele posities in hun organisatie en sluiten bij hun advisering meer aan bij de dagelijkse praktijk van de HBO-jurist. Vanuit deze posities is de belangrijkste taak van de leden het adviseren bij de verbetering van programmaonderdelen. Het auditteam heeft de notulen van de eerste bijeenkomst van de werkveldcommissie ingezien. Gelet op de samenstelling en positionering van de werkveldcommissie heeft het auditteam er vertrouwen in dat deze in de toekomst een waardevolle bijdrage kan leveren aan de profilering en de verdere ontwikkeling van de opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 13
1.1.4. Internationalisering Sinds eind 2007 hebben de opleidingen HBO-Rechten en SJD gezamenlijk de beschikking over een medewerker internationalisering. In februari 2008 heeft de opleiding een beleidsnotitie internationalisering vastgesteld. Volgens de opleiding dient de nadruk in de komende periode te liggen bij de internationalisering van de studenten. De opleiding streeft ernaar dat het onderwijs internationaler wordt en dat er meer stage en afstudeermogelijkheden zijn die een internationale component hebben. In de beleidsnotitie worden voor de opleiding HBO-Rechten onder meer de volgende ambities en prioriteiten geformuleerd: Ontwikkeling van een Engelstalige internationale minor ‘Working in an international Legal environment’. Onderzoek naar het opzetten van een meerjarig samenwerkingsverband/project tussen het HJO en Turkse partners/Turks Nederlandse belangenorganisaties vanuit het onderwijs en het werkveld. Het verbeteren van de interne communicatie waardoor de coördinatoren op de hoogte worden gehouden van alle initiatieven en studiereizen, zodat er optimaal gebruik wordt gemaakt van connecties en kennis. Het aanbieden van een cursus legal English voor alle docenten die gaan doceren in de internationale minor. Het inventariseren, stabiliseren en beperkt uitbreiden van internationale contacten, onder andere met partnerhogescholen. De opleiding geeft aan dat de internationale contacten nog niet structureel zijn ingebed. De contacten die de opleiding onderhoudt zijn opgenomen in een relatiebeheersysteem. In facet 2.1 wordt nader ingegaan op concrete uitingen van het internationaliseringsbeleid in het programma
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het beroeps- en opleidingsprofiel is landelijk vastgesteld en op adequate wijze vertaald naar competenties; de opleiding HBO-Rechten van de HvA heeft bovenop deze landelijke competenties negen opleidingscompetenties vastgesteld. Uit deze competenties valt in voldoende mate het profiel van de opleiding af te leiden; in een schematisch overzicht is in voldoende mate inzichtelijk gemaakt op welke wijze de landelijke competenties zich verhouden tot de competenties van de opleiding; het auditteam is van mening dat de opleidingscompetenties werkvelddekkend zijn en zijn besproken met het regionale beroepenveld; de opleiding HBO-Rechten volgt de ontwikkelingen in het beroepenveld ondermeer via overleg met de Onderwijs Advies Raad en in de toekomst ook via overleg met een recent ingestelde werkveldcommissie; de opleiding heeft recent een internationaliseringsnotitie opgesteld en heeft formatieruimte vrijgemaakt om de gestelde ambities en prioriteiten te verwezenlijken.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 14
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen De opleiding heeft de HBO-kernkwalificaties, de Dublin Descriptoren en de competenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg HBO-Rechten verwerkt in een negental competenties. Het auditteam heeft in een bijlage bij het opleidingsplan een schematisch overzicht aangetroffen waarin helder inzichtelijk is gemaakt op welke wijze het competentieprofiel HvA HBO-Rechten samenhangt het landelijke competentieprofiel, de generieke HBO-kernkwalificaties en de Dublin Descriptoren. De opleiding heeft het bachelorniveau gebruikt als standaard bij de nadere uitwerking van de te ontwikkelen competenties naar niveaus. Voor elk competentieniveau is een bepaalde mate van complexiteit en autonomie in het juridische denken en handelen vastgesteld. Deze niveaus van professioneel functioneren worden getypeerd met kenmerkende handelingsniveaus uit het juridische domein: kwalificatie, analyse en compositie. Niveau 1: Hoofdfasebekwaam, juridische kwalificatie Niveau 2: Profielkeuzebekwaam, juridische analyse Niveau 3: Beroepsbekwaam, juridische compositie Op het hoogste niveau presteren studenten volgens de standaard van het bachelor niveau. Afgestudeerden ontvangen de titel Bachelor of Laws (LL.B). Tijdens de uitrol van het curriculum zijn voor elke competentie per niveau indicatoren uitgewerkt in de vorm van kenmerkende beroepsrollen, beroepstaken, en resultaten / beroepsproducten. De niveaus en hun uitwerking zijn door de OAR gevalideerd. Ze geven richting bij de uitwerking van doelstellingen en toetsing op het niveau van fasen en afzonderlijke programma-onderdelen. De opleiding heeft in een schematisch overzicht, mede gebaseerd op het landelijk beroeps- en opleidingsprofiel de competenties uitgewerkt naar beroepsrollen, beroepstaken en resultaten/beroepsproducten. Het auditteam heeft de set competenties, de uitwerking naar beroepsrollen, beroepstaken en resultaten/beroepsproducten en de niveaus bestudeerd om te bepalen of deze beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’ zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren. Uit zijn analyse blijkt, dat de opleiding in de eindkwalificaties/competenties de Dublin Descriptoren goed heeft geïncorporeerd. Dit betekent: Kennis van en inzicht in (bijvoorbeeld): burgerlijk(proces)recht; bestuurs(proces)recht; straf(proces)recht; Europees recht; Juridisch informatie- en documentatiemanagement; mediation.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 15
Toepassen van kennis en inzicht blijkend uit (bijvoorbeeld) het opstellen / ontwerpen van /in staat zijn tot: het kunnen verzamelen, kwalificeren en analyseren van informatie ten behoeve van een juridisch dossier, het beheren van dit dossier, het bewaken van de doorloop en samenhang van dit dossier; het selecteren, ontsluiten en beheren van juridische informatie- en kennisbronnen voor interne en externe gebruikers; het concipiëren van juridische documenten al dan niet op basis van een overeenkomst tussen partijen; het reguleren via het (her)-formuleren van algemene regels zoals instructies, standaarden en procedures; het kunnen interpreteren van arresten. Oordeelsvorming blijkend uit (bijvoorbeeld): het kunnen wegen van argumenten en standpunten van partijen op basis van feiten, rechtsbronnen en maatschappelijke factoren; het kunnen analyseren en adviseren over kwaliteitsaspecten van bedrijfsvoering vanuit juridisch perspectief; het kunnen afwegen van relevante sociale, maatschappelijke en/of ethische aspecten; het oplossen van geschillen van/tussen cliënten, al dan niet buiten rechte. Communicatie blijkend uit (bijvoorbeeld): het kunnen signaleren en informeren van cliënten over de gevolgen van nieuwe (Europese) wet- en regelgeving; het kunnen toepassen van de Nederlandse en/of Engelse taal; het kunnen functioneren als professional in een team; het kunnen regisseren van werkprocessen in een juridische werkomgeving; het kunnen communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten in een juridische beroepscontext. Leervaardigheden blijkend uit (bijvoorbeeld): in praktijkgericht onderzoek kunnen participeren: delen van praktijkgericht onderzoek kunnen uitvoeren, zoals bijvoorbeeld een onderzoeksopzet maken, theoretische onderbouwing kunnen leveren en onderzoeksresultaten kunnen analyseren; het systematisch en planmatig werken aan de eigen competentieontwikkeling; het kunnen sturen van eigen (studie)loopbaan op basis van eigen mogelijkheden en ambities; initiatieven kunnen nemen over en bij dragen aan de innovatie en verandering in het juridische-domein. Oordeel: goed Het auditteam heeft vastgesteld dat de eindkwalificaties van beide varianten goed aansluiten bij de algemeen internationaal geaccepteerde beschrijving van kwalificaties van een bachelor, zoals deze zijn vastgelegd in de Dublin Descriptoren. De opleiding heeft de set competenties, de uitwerking naar beroepsrollen, beroepstaken en resultaten/beroepsproducten en de niveaus vervat in heldere schematische overzichten. De koppeling tussen descriptoren en eindkwalificaties is uitgewerkt in meetbare indicatoren. Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding voor beide varianten als goed.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 16
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. 1.3.1. Hoger Onderwijs De competenties van de opleiding HBO-Rechten (zowel de landelijk overeengekomen als de specifieke uitwerking daarvan door de HvA) zijn geformuleerd in termen van competenties, inclusief die van beginnend beroepsbeoefenaar, die aantoonbaar in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld én door het beroepenveld zijn gevalideerd. Daarmee is op het niveau van de HBO-Rechten opleiding de oriëntatie op het voor de afgestudeerde HBO-jurist relevante werkveld in voldoende mate geborgd. Het beroepsprofiel en de daarmee samenhangende beroepscompetenties van de opleiding beschrijven een hoog niveau van beroepsuitoefening (zie onder facet 1.1.) en sluiten aantoonbaar aan bij de beschrijving van het bachelorniveau in de Dublin Descriptoren. Daarmee is aangegeven dat de opleiding gerekend kan worden tot het hoger onderwijs. 1.3.2. Beroepsonderwijs Uit de documentatie blijkt dat de opleiding zicht heeft op de functiegebieden die open staan voor afgestudeerde HBO juristen. Over mogelijke functiegebieden voert de opleiding in diverse gremia regelmatig overleg met het beroepenveld. De competenties van de opleiding zijn geformuleerd in termen van beroepscompetenties die aantoonbaar in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd. Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op het werkveld geborgd. Anders gezegd: de opleiding is een beroepsopleiding. De beroepsgerichtheid van de opleiding blijkt ook uit het stageprogramma en de wijze waarop het afstuderen vorm is gegeven. In de afstudeerfase vinden de studenten in het gehele juridische werkveld opdrachten op het terrein van zeer uiteenlopende onderwerpen die uitmonden in praktische en bruikbare beroepsproducten. De beroepsgerichtheid van de opleiding wordt door de studenten HBO-Rechten in de Student Tevredenheids Monitor 2008 (hierna: STM 2008) positief gewaardeerd: eerstejaars voltijd 3,8 en ouderejaars voltijd 3,6, eerstejaars deeltijd 4,0 en ouderejaars deeltijd 3,7 (gemiddelden op vijfpuntsschaal waarbij 1 = zeer ontevreden, 5 = zeer tevreden)).3 Voor een uitwerking van de relatie tussen de eindkwalificaties en het opleidingsprogramma: zie facet 1.2 en 2.1.
3
Indien het vervolg van dit adviesrapport wordt gerefereerd aan resultaten uit STM 2008 zonder dat daarbij melding wordt gemaakt
van een schaalverdeling geldt de alhier beschreven schaalverdeling voor de desbetreffende scores.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 17
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de eindcompetenties van de opleiding HBO-Rechten voldoen aan het niveau Bachelor, zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren en de HBO-generieke kwalificaties; het auditteam is van mening dat de opleidingscompetenties werkvelddekkend zijn en zijn besproken met het regionale beroepenveld; de eindkwalificaties van de opleidingen corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor beide opleidingsvarianten als voldoende. Het beroeps- en opleidingsprofiel is landelijk vastgesteld en op adequate wijze vertaald naar competenties. De opleiding HBO-Rechten van de HvA heeft bovenop deze landelijke competenties negen opleidingscompetenties vastgesteld. Uit deze competenties valt in voldoende mate het profiel van de opleiding af te leiden. In een schematisch overzicht is in voldoende mate zichtelijk gemaakt op welke wijze de landelijke competenties zich verhouden tot de competenties van de opleiding. De opleiding HBO-Rechten volgt de ontwikkelingen in het beroepenveld ondermeer via overleg met de Onderwijs Advies Raad . Deze commissie is actief betrokken bij het vormgeven van het beroeps- en opleidingsprofiel van de opleiding. Uit de door het auditteam bestudeerde documenten en de gevoerde gesprekken blijkt dat de opleiding zicht heeft op de ontwikkelingen in het werkveld en deze ook weet te vertalen naar de opleiding. De eindcompetenties van de opleidingen voldoen aan het niveau Bachelor en corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar. De opleiding heeft recent een internationaliseringsnotitie opgesteld en heeft formatieruimte vrijgemaakt om de gestelde ambities en prioriteiten te verwezenlijken.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 18
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen HBO; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen 2.1.1. Afstemming opleiding met werkveld De afstemming gericht op het actualiseren van de doelstellingen en het programma gebeurt in de contacten die de opleiding met het werkveld en de onderwijs- en onderzoeksinstellingen onderhoudt. Deze contacten komen onder meer tot stand op de volgende wijze. (Informele) contacten met het werkveld om de gestelde doelstellingen bekend te maken en de juistheid hiervan te toetsen. Deze contacten zijn zowel gericht op de individuele werkgevers als op juridische beroepsverenigingen en bedrijfsorganisaties zoals de Nederlandse Orde van Advocaten, de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, de Raad voor de Rechtspraak alsmede de bedrijfsorganisaties van deurwaarders, incassobureaus, merkgemachtigden en juridische adviesbureaus. De opleiding sloot samen met drie andere hogescholen (Juridische Hogeschool Avans-Fontys, De Haagse Hogeschool en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen) op 25 mei 2007 een convenant met Randstad Legal. Met dit convenant wordt een vergroting van de kansen van de studenten op de arbeidsmarkt beoogd. Randstad Legal betrekt de opleiding in dit kader in haar strategische contacten met haar juridische clientèle. Meer dan tweederde van de docenten is in het (recente) verleden in de beroepspraktijk werkzaam geweest. Een deel van deze docenten onderhoudt nog contacten met de beroepspraktijk en/of gebruikt deze voor de opleiding. Een aantal docenten is naast het docentschap werkzaam in de beroepspraktijk. Sommige docenten zijn aangesloten bij beroepsverenigingen, verrichten relevant vrijwilligerswerk en/of bezoeken relevante (inter)nationale symposia. De opleiding onderhoudt intensieve contacten en werkt op onderdelen nauw samen met de faculteit der rechtsgeleerdheid van de UvA. Door actualiteitencolleges die achtmaal per studiejaar voor studenten, alumni, werkveld en medewerkers van HBO-Rechten en SJD worden verzorgd. Door het aanbieden en begeleiden van stagiairs en afstudeerstudenten in het werkveld. Gedurende het gehele studiejaar is bijna het gehele team betrokken bij de begeleiding van deze studenten. Docentbegeleiders spreken de studenten en praktijkbegeleiders op de werkplek. In dit gesprek wordt onder andere gesproken over de actuele ontwikkelingen in het werkveld die van belang kunnen zijn voor de opleiding. Via een door studenten georganiseerde studiedag Trends en Ontwikkelingen. Ter voorbereiding op de studiedag organiseren studenten onder andere ontmoetingen met het werkveld. Op de studiedag zelf organiseren studenten een banenmarkt waar vierdejaarsstudenten contacten leggen met organisaties en vice versa. De studiedag wordt afgesloten met een netwerkborrel waar bedrijven en studenten elkaar ook informeel ontmoeten.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 19
De opleiding betrekt de OAR en is voornemens de werkveldcommissie te betrekken bij het (periodiek) actualiseren van haar doelstellingen en programma.
2.1.2. Openingen in het programma richting de beroepspraktijk Het team bestaat voor een groot deel uit academisch gevormde juristen, die hun vakgebied en de ontwikkelingen hierbinnen bijhouden. Het interne auditteam heeft de opleiding aanbevolen de mogelijkheden te onderzoeken waarop studenten eerder in de studie in aanraking kunnen komen met het werken in een beroepsomgeving. De opleiding werkte reeds met incidentele gastsprekers in de eerste twee jaar van de studie. Mede naar aanleiding van de aanbeveling van het interne auditteam heeft de opleiding dit geïntensiveerd. Thans schakelt de opleiding in zes (van de acht) projecten in de eerste twee jaar van de studie een gastspreker in, of brengen studenten een bezoek aan de beroepspraktijk. De opleiding heeft, daarbij ook aansluitend bij advies van het interne auditteam, als onderdeel het project Recht OP, een juridisch spreekuur ontwikkeld. Doelstelling is het onderwijs en de beroepspraktijk met elkaar te verbinden. Studenten die werken bij het juridisch spreekuur geven juridische adviezen aan studenten van andere opleidingen binnen het domein Maatschappij en Recht op de terreinen wonen, werken, inkomen en consumentenrecht. Het lectoraat ‘Juridische informatiekunde/juridisch kennismanagement’ is betrokken bij het juridisch spreekuur door geboden ondersteuning bij de ontwikkeling van ‘beslisbomen behorend’ bij een digitale juridische vraagbaak. De opleiding heeft de ambitie om deze digitale vraagbaak steeds verder uitbreiden en het juridisch spreekuur ook open te stellen voor externe partijen. Onder andere Humanitas Amsterdam en de Stichting Reclassering Nederland, regio Amsterdam zullen daarbij worden betrokken. Het auditteam is van mening dat de opzet van een juridisch spreekuur in het perspectief van een ‘legal clinic’ waarbij de opleiding SJD de front office en de HBO-Rechten de backoffice functie vervult een kansrijk concept is. Bij de verdere ontwikkeling van dit concept ziet het auditteam mogelijkheden om het ontwikkelen van ondernemerschap bij studenten, naast en in aanvulling op de reeds bestaande module ‘de organisatie’, verder te stimuleren. Idealiter groeit het juridisch spreekuur uit tot een broedplaats voor het ontwikkelen van nieuwe vormen van case management, bijvoorbeeld bij de vormgeving van massaclaims en het verlenen van juridische dienstverlening via internet. Ook acht het auditteam het denkbaar dat in dit kader onderzoek gedaan zou kunnen worden gedaan naar ‘leemtes in de rechtshulp’ op bepaalde rechtsgebieden waarop de HBO-jurist zich specialiseert (bijvoorbeeld schuldhulpverlening en incasso). Studenten verwerven ook een deel van de competenties in het beroepenveld. In de voltijdvariant is in het 3e jaar voorzien in een stage in de beroepspraktijk (30 ECTS). Voor het vinden van een stageplaats kunnen studenten gebruik maken van de contacten en stageplaatsen die beschikbaar zijn via het Bureau Externe Betrekkingen van het instituut HJO. Studenten die de deeltijdvariant volgen en die niet in het bezit van een relevante werkplek volgen ook het stageprogramma. Voor het programma van deeltijdstudenten met een relevante werkplek zie facet 2.5. Als onderdeel van het afstuderen voert een deel van de studenten een praktijkgericht onderzoek uit, veelal in opdracht van een vertegenwoordiger uit de juridische beroepspraktijk. De student is voor het maken van een beroepsproduct werkzaam in de praktijk en wordt vanuit de praktijk begeleid door een praktijkbegeleider. Een student kan ook een eigen onderzoek uitvoeren. In dat geval is de student verplicht een ‘sponsor’ te zoeken in de beroepspraktijk. Een sponsor ondersteunt de student in zijn onderscheid bijvoorbeeld door het ter beschikking stellen van faciliteiten of een netwerk. Het beroepsproduct dat uit dit onderzoek voort dient te vloeien is een publiceerbaar artikel.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 20
De programma van de opleiding en de invulling kent voorts nog diverse andere openingen naar de beroepspraktijk. Bijvoorbeeld: De project-, beroepsopdrachten, bedrijfssimulaties, rollenspellen en casuïstiek zijn ontleend aan de beroepspraktijk die via de contacten met het beroepenveld en via docenten, vanuit hun eerdere werkzaamheden, of vanuit ervaringen met de begeleiding van stagiairs of afstudeerders zijn ingebracht. Bij het programmaonderdeel Europees recht in de voltijdvariant wordt studenten de mogelijkheid geboden deel te nemen aan een meerdaagse studiereis naar Brussel voor een bezoek aan enkele Europese instellingen. Ook worden excursies aangeboden naar bijvoorbeeld het Joegoslavië Tribunaal en het Nederlands Forensisch Instituut. Enkele studenten in de hoofdfase van de opleiding verrichten praktijkgericht onderzoek op het onderzoeksterrein van het lectoraat. Via het concept ‘Onderwijs op maat’ in de door de opleiding aangeboden minoren (zie facet 2.2.). De studenten zijn tevreden over de mate waarin het programma aansluit bij de beroepspraktijk. Door de voltijdstudenten wordt dit item in de STM 2007 (op een schaal van 1-5) met een 3,8 gewaardeerd en door de deeltijdstudenten met een 3,4. De evaluaties van praktijkbegeleiders bij de stage en de Proeve van bekwaamheid en de alumni bevestigen dit positieve beeld. 2.1.3. Vakliteratuur en studiemateriaal Het auditteam heeft inzage gehad in het overzicht van de door de opleiding gebruikte literatuur alsmede in de door de opleiding gehanteerde casuïstiek. De voltijdstudenten waarderen in de STM 2008 de inhoudelijke kwaliteit van het studiemateriaal met een 3,6. De deeltijdstudenten waarderen de inhoudelijke kwaliteit met een 3,7. De mate waarin het studiemateriaal aansluit bij de beroepspraktijk wordt in de STM 2008 door de voltijdstudenten met een 3,7 gewaardeerd. De deeltijdstudenten waarderen dit item met een 3,5. Het auditteam stelt vast dat juridische studieliteratuur voornamelijk wordt geschreven voor het WO. Voor de opleiding HBO-Rechten betekent dit een zoektocht naar de juiste (voor de HBO studie geschikte) literatuur en studiematerialen. Mede om de lacune in het aanbod van studiemateriaal te ondervangen ontwikkelt de opleiding zelf literatuur en onderwijsmateriaal. Dankzij het schrijversfonds HJO zijn docenten HBO-Rechten gedeeltelijk vrijgesteld van hun onderwijstaken om vakliteratuur te schrijven. Inmiddels zijn twee boeken op de markt verschenen en zijn nog twee boeken in de maak. Het auditteam vindt dit getuigen van een zelfbewuste houding en spreekt zijn waardering uit voor de mogelijkheden die de opleiding aan docenten biedt om studiemateriaal te ontwikkelen. Het auditteam ontving tijdens gesprekken het signaal dat het niveau van het onderwijsmateriaal in het eerste jaar zich soms onvoldoende onderscheidt van het MBO niveau, het auditteam heeft vastgesteld dat een klein deel van het eerstejaars studiemateriaal neigt naar MBO niveau. Het auditteam ontving echter ook signalen van studenten dat sommige gebruikte literatuur lastig of niet passend zou zijn voor HBO onderwijs. Het auditteam constateert dat een deel van de voorgeschreven literatuur ook wordt gebruikt binnen WO bachelor- en masteropleidingen. De opleiding stelt bij de keuze van literatuur rekening te houden met de fase waarin de studenten verkeren. Voor studenten in de propedeuse die onlangs hun Havo of MBO hebben afgerond wordt andere literatuur voorgeschreven dan studenten die in de profileringsfase zitten. Voor studenten die zich voorbereiden op het afstuderen of voor een WO masteropleiding, wordt bewust wetenschappelijke literatuur voorgeschreven. Het auditteam is van oordeel, dat zowel literatuur als de cases actueel, beroepsgericht en van voldoende niveau zijn. Het auditteam heeft instemmend kennis genomen van de ambitie van de opleiding om de lacune van het ontbreken van staatsrecht in het huidige curriculum te herstellen. De literatuur en het studiemateriaal zorgen voor beheersing van het niveau dat vereist is om aan te sluiten bij een vervolgopleiding (WO-master rechtsgeleerdheid) en de beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 21
2.1.4 Internationalisering De ambities met betrekking tot internationalisering uiten zich in het programma van de opleiding HBO-Rechten. Enkele voorbeelden: In het eerste en tweede studiejaar van HBO-Rechten volgen de studenten van de voltijdvariant het verplichte vak Legal English. In studiejaar 2006-2007 waren er 12 studenten op stage in het buitenland. In studiejaar 2007-2008 tien. In studiejaar 2006-2007 heeft één student zijn Proeve van bekwaamheid in het buitenland afgelegd. In studiejaar 2007-2008 zullen negen studenten afstuderen in het buitenland. De meest bezochte landen zijn Aruba, Curaçao, Indonesië, Suriname en Turkije. Voor studenten met internationale ambities zijn er speciale voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd en is een digitaal begeleidingsprogramma gemaakt. Met ingang van studiejaar 2008-2009 heeft HBO-Rechten de minor Working in an International Legal Environment met Engels als voertaal. De voltijdstudenten waarderen de mogelijkheid om tijdens de studie internationale contacten te leggen in de STM 2007 met een 3,1. De deeltijdstudenten waarderen internationalisering van de opleiding met een 3,0. Met de beoogde invoering van een internationale minor in studiejaar 2008-2009 en meer mogelijkheden voor een stage of afstudeerplaats in het buitenland verwacht de opleiding dat deze waarderingen in de komende studiejaren zullen stijgen. De opleiding is zich bewust van het toenemende belang van de Engelse taal in de beroepspraktijk en het belang van cultural awareness bij studenten. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding draagt ondermeer via (informele) contacten, de OAR en in de toekomst de werkveldcommissie zorg voor een adequate afstemming met het werkveld; studenten komen binnen de opleiding in het derde en vierde jaar veelvuldig in aanraking met de beroepspraktijk. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor de stagecomponent in het derde jaar (voltijdvariant) en feit dat de beroepspraktijk aantoonbaar betrokken is de afstudeerfase; de opleiding heeft de aanbeveling van het interne auditteam om studenten eerder in aanraking te laten komen met de beroepspraktijk goed opgepakt. De opzet van het juridisch spreekuur ziet er naar mening van het auditteam veelbelovend uit, er is zelf potentie om uit te groeien tot een best practice; studenten zijn tevreden over de mate waarin het programma aansluit op de beroepspraktijk; de opleiding gebruikt aan de beroepspraktijk ontleende casuïstiek en literatuur van voldoende niveau. Studenten zijn positief over zowel de inhoudelijke kwaliteit, als de mate waarin studiemateriaal aansluit bij de beroepsprakijk; mede om het gemis aan speciaal voor de opleiding HBO-Rechten ontwikkelde literatuur te ondervangen stimuleert en faciliteert (via een schrijversfonds) de opleiding de ontwikkeling studiemateriaal; de opleiding biedt studenten de mogelijkheid tot het volgen van stages in het buitenland, besteedt aandacht aan ‘legal English’ binnen het curriculum en heeft een nieuwe Engelstalige minor opgezet.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 22
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen 2.2.1. Programma en doelstellingen De opbouw en samenhang van het programma zijn gebaseerd op de volgende uitgangspunten: opbouw in drie fasen met bijbehorende doelen en het minimaal te bereiken niveau van de competenties; major-minor structuur; samenhang per periode en inhoudelijke opbouw via didactische leerlijnen (zie facet 2.3); samenhang binnen- en buitenschools programma (zie facet 2.3). Het programma is verdeeld in drie opeenvolgende fasen: de propedeutische fase, verdiepingsfase en de profilerings- of afstudeerfase. Van elke fase is in het opleidingsplan een competentieniveau omschreven te weten respectievelijk hoofdfasebekwaam/juridische kwalificatie, profielkeuzebekwaam/juridische analyse en beroepsbekwaam/juridische compositie (zie ook facet 1.2). De opleiding biedt de aankomende HBO-jurist een brede basis. Deze wordt met name ontwikkeld in de propedeuse en het eerste deel van de hoofdfase. De propedeutische fase heeft een oriënterende, selecterende en verwijzende functie en wordt afgesloten met een examen. Het accent ligt op de opbouw van de kennisbasis van de HBO-jurist en het bijbehorende professionele begrippenkader. In de verdiepingsfase (ook wel hoofdfase I) en de profilerings- of afstudeerfase (ook wel hoofdfase II) staat de individuele competentieontwikkeling van de student centraal, die resulteert in een individueel afstudeerprofiel. Dit is de eigen inkleuring door de student van het competentieprofiel van de opleiding, gericht op instroom op de arbeidsmarkt in een bepaalde beroepsrol of arbeidsorganisatie. In samenhang met dit profiel kiest de student een minor programma en maakt hij keuzes met betrekking tot inhoud, context en aanvullende doelstellingen voor de afstudeeropdracht. In samenhang met deze functies kennen de verschillende fasen kennen de volgende doelstellingen. Propedeuse Oriëntatie op het beroep, werkvelden en beroepsrollen. Oriëntatie op de mogelijkheden en eisen van de studie en het beroep. Koppeling van eisen en mogelijkheden van studie en beroep aan eigen sterke en zwakke kanten, uitmondend in verdieping van de studiekeuze. Koppeling van eisen en mogelijkheden van studie en beroep aan eigen sterke en zwakke kanten, uitmondend in een bindend studie advies. Opstellen van een persoonlijk ontwikkelplan voor de hoofdfase.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 23
Verdiepingsfase (hoofdfase I) Studenten de gelegenheid bieden om zich verder te verdiepen op rechtsgebieden en in beroepscontexten, in samenhang met hun voortgaande ontwikkeling van de competenties. Het nagestreefde competentieniveau is profielkeuzebekwaam / juridische analyse. Studenten voorbereiden op de individuele studiekeuzes in de profileringsfase. Bij beide voorgaande doelstellingen speelt de stage die de student in de voltijdvariant en de deeltijdvariant (indien geen relevante werkplek) vervult in de juridische beroepspraktijk een belangrijke rol. Profilerings- of afstudeerfase (hoofdfase II) Doelen van deze fase. Ontwikkelen en aantonen van de competenties HBO-jurist op het niveau beroepsbekwaam / juridische compositie’ c.q. HBO-bachelor niveau. Ontwikkelen van en zich naar de arbeidsmarkt profileren aan de hand van een individueel afstudeerprofiel. De opleiding heeft negen competenties geformuleerd (zie facet 1.1.), elk op drie niveaus. Uit de door het auditteam bestudeerde competentiematrix voltijd en deeltijd blijkt waar en op welk niveau deze competenties in het onderwijs centraal staan en waar zij worden getoetst. In de handleidingen voor de studenten zijn op basis van deze competentiematrix de leerdoelen geformuleerd. In de handleidingen staan tevens de van de competenties afgeleide beoordelingscriteria en beroepsrollen. De opleiding heeft onderzocht of het onderwijsprogramma voldoende bijdraagt aan het verwerven van de competenties op het juiste niveau. Enkele dubbelingen en hiaten zijn gesignaleerd en worden meegenomen bij de curriculumverbetering. Het auditteam is van mening dat het totaal aan doelstellingen/leerdoelen van de programmaonderdelen alle eindkwalificaties bestrijkt. 2.2.2. Minoren en doorstroomprogramma Een minor is een samenhangend keuzeprogramma, met een omvang van 30 studiepunten. Studenten kunnen een minor ontwikkeld door de opleiding HBO-Rechten kiezen. Deze richten zich specifiek op een juridische beroepscontext. Binnen deze minoren heeft de student verdere keuzemogelijkheden, doordat hij drie onderdelen (totaal 12 ECTS) kan kiezen uit het programma ‘Onderwijs op Maat’. Deze onderdelen geeft de student zelf vorm met behulp van de gegeven kaders, samen met medestudenten en docent. De student motiveert zijn keuze in zijn POP en legt daarbij een relatie met de gekozen minor. De zelfstandige wijze waarop de student in samenspraak met medestudenten en docent het vak vorm geeft (en leerdoelen formuleert), is een voorbereiding op de afstudeerfase. Uit een door het auditteam bestudeerd verslag van een panelgesprek met studenten blijken studenten erg te spreken over dit onderwijsconcept. De opleiding biedt thans binnen de voltijdvariant vier minoren aan te weten: “mediation”, “werken bij de rechtbank”, “werken bij de overheid” en “werken bij het bedrijfsleven”. Binnen de deeltijdvariant worden alleen de twee laatstgenoemde minoren aangeboden. De opleiding beoogt in de toekomst in samenhang met de ontwikkelingen in beroep en werkveld meer opleidings- of domeinspecifieke minoren ontwikkelen. In studiejaar 2008-2009 zal worden gestart met een internationale minor “working in a legal environment” (zie ook facet 1.1). Vanuit het lectoraat worden behoeften van studenten en werkveld aan een minor Juridisch Kennismanagement onderzocht. Studenten geven aan tevreden te zijn met het minoren aanbod van de opleiding HBO-Rechten en de geboden keuzemogelijkheid. In het verleden hebben studenten zich ondermeer kritisch uitgelaten over het niveau van de minoren (te makkelijk). Studenten adviseren de opleiding de minor (nog) meer praktijkgericht te maken door (meer) gastdocenten uit te nodigen en studenten beroepsproducten te laten maken.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 24
Aan deze in het verleden geuite kritiek heeft de opleiding gehoor gegeven. De studielast is verhoogd, de praktijkgerichtheid vergroot en de theorievakken verzwaard door aanpassingen van minorvakken en instructies aan docenten. De student die het doorstroomprogramma volgt waarmee hij zonder vertraging toegang heeft tot een WOmasteropleiding van de UvA krijgt in het derde jaar een aangepast programma. Hierin worden onder andere twee vakken gevolgd op de universiteit en twee verzwaarde vakken aangeboden door de opleiding. De twee verzwaarde vakken zijn ontwikkeld door docenten HBO-Rechten in nauwe samenwerking met docenten van de UvA. In het vierde jaar volgt deze student een doorstroomminor en eveneens een aangepast programma. In totaal volgt een doorstroomstudent in het vierde studiejaar zeven vakken op de universiteit. In relatie tot zijn afstudeerprofilering kan een student ook kiezen voor een minor uit een ander domein in de HvA, van een andere hogeschool of van een buitenlandse hoger onderwijs instelling. Om de kwaliteit van de afstudeerprofielen te bewaken is voor het volgen van een niet-opleidingsspecifieke minor toestemming nodig van de examencommissie. De opleiding heeft voor deze gevallen een richtlijn “volgen minor buiten HJO opgesteld”. 2.2.3. Herziening curriculum Uit voorafgaand aan de site-visit door het auditteam bestudeerde documentatie kwam het beeld naar voren dat studenten vinden dat er binnen de opleiding teveel aandacht is voor projectmatig werken. Studenten wezen ook op meelift gedrag van studenten. Verder kwam met enige regelmaat naar voren dat naar mening van een deel van de studentenpopulatie de theoretische component van de opleiding te mager is. Tijdens de audit heeft het team aandacht besteed aan deze klachten van studenten. Voor een deel vindt het auditteam de genoemde klachten passen in het ontwikkelstadium van de opleiding. Met genoegen kan het auditteam constateren dat de opleiding het initiatief heeft genomen om het curriculum stapsgewijs te herzien. Hiertoe heeft de opleiding een projectplan herziening curriculum 20082012 opgesteld. Dit plan bevat de aanpak van een planmatige herziening per studiejaar (september 2008 jaar 1, september 2009 jaar 2 etc.) van het curriculum van de voltijdvariant van de opleiding. In onderscheiden facetten hieronder zal, indien relevant, worden verwezen naar elementen uit dit projectplan curriculumherziening. Bij de curriculumherziening zal het curriculum van de deeltijdvariant van de opleiding gelijkelijk worden aangepast, met inachtneming van het hiernavolgende. De opleiding stelt dat de deeltijdstudenten een ‘andere benadering’ verdienen, die rekening houdt met hun specifieke situatie. De deeltijdstudenten delen deze stelling, zo bleek tijdens de panelgesprekken. De deeltijdvariant van de opleiding wijkt qua organisatie van het onderwijs af van de voltijdvariant, bijvoorbeeld ten aanzien van het aantal contacturen. Deeltijdstudenten ontvangen minder onderwijs en minder begeleiding. De deeltijdvariant wijkt ook inhoudelijk op enkele onderdelen af van de voltijdvariant. Bij het onderwijs in de integratielijn houden de opdrachten bijvoorbeeld rekening met het eigen karakter van de deeltijdstudenten (doorgaans: hogere leeftijd, grotere zelfstandigheid, meer werkervaring, etc.). Met ingang van het studiejaar 2008-2009 is het studieloopbaanprogramma voor deeltijdstudenten, mede in verband met het invoeren van het zogenoemde werkplekassessment in de studieloopbaanlijn, vernieuwd waarbij de ‘eigen benadering’ van de deeltijdstudenten is geïncorporeerd. Het auditteam heeft het plan van aanpak en de in het projectplan curriculumherziening opgenomen voorstellen voor een nieuw curriculum bestudeerd. Zij spreekt hier het vertrouwen uit in het ingezette beleid.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 25
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: uit de door het auditteam bestudeerde competentiematrix voltijd en deeltijd blijkt waar en op welk niveau deze competenties in het onderwijs centraal staan en waar zij worden getoetst. In de handleidingen voor de studenten zijn op basis van deze competentiematrix de leerdoelen geformuleerd; de opleiding heeft onderzocht of het onderwijsprogramma voldoende bijdraagt aan het verwerven van de competenties op het juiste niveau en naar aanleiding van de resultaten actie ondernomen; de inhoud en de te hanteren werkvormen van het programma bieden studenten in voldoende mate de mogelijkheid om de geformuleerde eindcompetenties te ontwikkelen. De leerdoelen en de opdrachten nemen in complexiteit toe om tenslotte in de afstudeerfase een niveau te bereiken dat naar het oordeel van het auditteam van HBO-niveau is; de opleiding biedt een aantal minoren aan. Verdere (door)ontwikkeling van minoren sluit aantoonbaar aan bij wensen van studenten en het beroepenveld; de opleiding heeft een vertrouwenwekkend projectplan herziening curriculum 2008-2012 opgesteld.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 26
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen De opbouw en samenhang van het programma van HBO-Rechten zijn gebaseerd op de volgende uitgangspunten: a) Opbouw in drie fasen (zie facet 2.2). b) Major-minor structuur (zie facet 2.2). c) Samenhang per periode en inhoudelijke opbouw via didactische leerlijnen. d) Samenhang binnen- en buitenschools programma. 2.3.1. Verticale samenhang De onderdelen van het programma worden aangeboden in vier zogenaamde didactische leerlijnen: de theorielijn; de vaardighedenlijn; de integratielijn; de studieloopbaanlijn. Met uitzondering van de stage- en afstudeerfase omvat elk semester ten minste een onderdeel uit elke leerlijn. Daarbij is het uitgangspunt dat er samenhang is vanuit de actuele (internationale) beroepspraktijk. De theorie- en vaardighedenlijnen staan in het teken van de kritische beroepssituatie waarmee studenten in de integratielijn aan de slag gaan. Daarin komt een kernvraagstuk voor de HBO-jurist aan de orde, dat is gesitueerd in een bepaalde beroepscontext. Studenten werken hierbij in teamverband vanuit een beroepsrol aan beroepstaken. In de theorie- en vaardighedenlijn ontwikkelen studenten de kennisbasis van respectievelijk de kernvaardigheden van het beroep. In de studieloopbaanlijn leren studenten om de ontwikkeling van hun studieloopbaan en competenties te sturen. Daarbij reflecteren zij vanuit hun talenten en ambities op de afstemming tussen het programma en de eigen sterke en zwakke kanten. De opleiding heeft in een door het auditteam bestudeerd leerplanschema inzichtelijk gemaakt welke onderdelen van het curriculum vallen onder welke leerlijnen. De opleiding besteedt in het eerste jaar in de vaardighedenlijn expliciet aandacht aan taalbeheersing. In jaar 2 speelt taalvaardigheid een belangrijke rol bij het vak Juridisch argumenteren (schrijven van een juridisch betoog), in jaar 3 bij de workshop rapporteren (schrijven van een rapport). De aandacht voor taalbeheersing in de vaardighedenlijst bestaat reeds vanaf de start van de opleiding. Met de curriculumherziening zal de taallijn verder worden versterkt met een extra taalvak in jaar 2. De opleiding voert per studiejaar 2008-2009 een ‘extracurriculaire’ diagnostische taaltoets in, die beginnende studenten bij aanvang van de studie een indicatie geeft van het niveau van taalbeheersing op enkele onderwerpen van het startniveau HBO. Het auditteam geeft de opleiding ter overweging mee om deze en toekomstige ontwikkelingen onder te brengen in een ‘taalvaardigheidslijn’. 2.3.2. Horizontale samenhang Horizontale samenhang komt tot uitdrukking in het curriculum doordat vakken in een onderwijsperiode onderling samenhangen. In de studiehandleidingen is beschreven wat de samenhang van het vak is met andere programmaonderdelen.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 27
Ter illustratie van de onderlinge samenhang kan worden gewezen op het volgende voorbeeld: In het project ‘De beschikking’ (jaar 1) maken studenten beroepsproducten zoals een bezwaarschrift en een beschikking op bezwaar (integratielijn). Om deze beroepsproducten te kunnen maken krijgen de studenten in de theorielijn onderwijs in het vak Bestuursrecht. In de vaardighedenlijn leren zij juridische bronnen in de mediatheek zoeken in het programma van Jidm. In dezelfde leerlijn trainen zij het schrijven van een klachtenbrief bij Taalbeheersing en oefenen zij met presenteren bij Communicatieve vaardigheden. Ook moeten zij uitleg geven over een bestuursrechtelijke uitspraak in een presentatie voor hun medestudenten. De in de STM 2008 geënquêteerde voltijdstudenten waarderen de samenhang tussen de studieonderdelen met een 3,8. De deeltijdstudenten waarderen de samenhang met een 3,9. 2.3.4. Samenhang binnen- en buitenschools Voltijd variant De voltijd variant van de opleiding kent twee buitenschoolse programmaonderdelen: de stage en de afstudeeropdracht. Met het oog op een succesvol verloop en afronding van beide onderdelen zijn voor beide ingangseisen geformuleerd in samenspraak met het werkveld. In de propedeuse en het begin van de hoofdfase ontwikkelen studenten basiskennis en –vaardigheden. Deze passen zij toe in de integratielijn, waarin de focus ligt op een kritische beroepssituatie. Daarbij werken studenten in teamverband aan beroepsproducten en –resultaten en worden zij beoordeeld op criteria die zijn afgeleid van beroepsstandaarden. Tijdens de stage past de student de tot dan toe in de opleiding opgedane kennis en vaardigheden toe in een praktijksituatie. Hij doet dit aan de hand van een stageopdracht. Met deze opdracht werkt hij aan een zevental doelstellingen. Vier daarvan formuleert hij zelf, de overige zijn gemeenschappelijk voor alle studenten: oriëntatie op de beroepspraktijk; functioneren in een professionele omgeving en reflectie op verdere studieloopbaan- en competentieontwikkeling op basis van de stage-ervaringen. Tijdens de stage werkt de student gedurende vier dagen in een arbeidsorganisatie en volgt daarnaast een terugkomprogramma op school of werkt zelfstandig aan de stageproducten. Dit programma is gericht op het versterken van de transfer tussen opleiding en werkplek en vice versa en op het delen van en reflectie op de ervaringen van studenten in verschillende beroepscontexten. Ten aanzien van de samenhang van het binnen- en buitenschools programma waarderen voltijdstudenten in de STM 2008 de aansluiting van de stage met de opleiding met een 3,2 en de aansluiting van het stagewerk en de tijdens de opleiding opgedane vaardigheden met een 3,2. Deeltijd variant Uitgangspunt van de deeltijd variant is dat er waar mogelijk een verbinding wordt gelegd tussen het leren in de opleiding en leren in de beroepspraktijk. Hierdoor kan worden ingespeeld op de competenties en de motivatie van studenten. Ook kan zo het leren in de opleiding worden uitgebreid met gericht leren op de eigen werkplek en die van medestudenten. Studenten in de deeltijdvariant welke geen relevante werkplek hebben zullen gelijk de voltijdstudenten een stage moeten lopen. Voor deze studenten is de passage hierboven ook van toepassing. Afstudeerfase In de afstudeerfase, bestaande uit de Proeve van Bekwaamheid en de Eindkwalificatie (zie facet 2.1 en facet 6.1), voert de student de praktijkopdracht uit. Dit is een complexe opdracht voor een opdrachtgever uit de praktijk. Deze omvat een toepassingsgericht onderzoek, dat uitmondt in een onderzoeksrapport en een beroepsproduct voor een opdrachtgever uit de beroepspraktijk. De student in een deeltijdvariant met een relevante werkplek kan de afstudeerfase afleggen binnen zijn werkomgeving.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 28
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het programma is opgebouwd en verdeeld in drie opeenvolgende fasen welke een toenemende complexiteit kennen; het opleidingsprogramma heeft een adequate consequent doorgevoerde leerlijnenstructuur; de opleiding heeft in leerplanschema inzichtelijk gemaakt welke onderdelen van het curriculum vallen onder welke leerlijnen; studenten en de opleiding zijn van mening dat er meer aandacht dient uit te gaan naar onderwijs binnen de theorielijn. Dit is onderdeel van de curriculumherziening; er is aantoonbaar sprake van samenhang tussen de binnenschoolse en buitenschoolse component binnen de opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 29
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen 2.4.1. Studielast De vierjarige opleiding heeft een omvang van 240 studiepunten. Ieder jaar heeft een omvang van 60 ECTS en omvat vier onderwijsblokken. Elk onderwijsblok, met uitzondering van de blokken in de stage- en afstudeerperiode, omvat 10 weken. In de voltijd variant HBO-Rechten hebben de eerste-, tweede- en derdejaars (deels) volgens de opleiding gemiddeld 13-14 contacturen (van 45 minuten). In het derde jaar zijn er in de stageperiode 4 contacturen. In het vierde jaar verschilt, afhankelijk van de gekozen minor, het aantal contacturen (gemiddeld 8 contacturen). Conform het hogeschoolbeleid zal de opleiding in het herziene curriculum het aantal contacturen verhogen tot een minimum van 15-16 uur per week in het eerste jaar. In de deeltijd variant HBORechten hebben de eerstejaars volgens de opleiding gemiddeld 8 contacturen, de tweedejaars 10 contacturen, in het derde jaar 11 contacturen en tijdens de minorfase 4 contacturen. De studiebelasting van ieder onderwijsonderdeel is opgenomen in de studiegids. In de handleidingen van de verschillende onderwijsonderdelen die voorafgaande aan het onderwijs op intranet ter beschikking zijn, is uitgewerkt uit welke studenttaken de studielast bestaat. Studenten zijn op deze wijze op de hoogte van de benodigde investering in tijd voor het behalen van een studieonderdeel. Het auditteam constateert dat de leerplanschema’s van de voltijdvariant en de deeltijdvariant zonder relevante werkervaring vrijwel gelijk zijn. Voornaamste verschil tussen beide is de hoeveelheid contacturen met docenten. Tijdens de audit heeft het auditteam in gesprekken met voltijd en deeltijdstudenten de studenten gevraagd naar de studielast. De studielast van deeltijdstudenten (inclusief contacturen) varieerde van 15 uur tot ongeveer 35 uur per week. De studielast van de voltijdstudenten die het auditteam heeft gesproken lag tussen de 20 en 30 uur per week. De gemiddelde voltijdstudent besteedt volgens het STM 2008 31 uur per week (in het eerste halfjaar) aan de studie. De gemiddelde deeltijdstudent besteedt 24 uur per week (in het eerste halfjaar) aan de studie. De propedeusestudenten ervaren een relatief hoge studielast (32 uur per week). Uit de door het auditteam bestudeerde documentatie en uit de gesprekken met studenten met betrekking tot ervaren studielast en perceptie van studenten met betrekking tot de zwaarte van de opleiding komen gemengde geluiden naar boven. Sommige studenten geven aan de opleiding makkelijk en weinig uitdagend te vinden en wijzen op de lage (ervaren) studielast. Andere studenten spreken dit beeld echter tegen. In het STM 2008 geeft 75% van het totale aantal voltijdstudenten aan het niveau van de opleiding precies goed te vinden, 8% vindt het niveau te hoog en 18% vindt het niveau te laag. Uitgesplitst naar diverse studiejaren zijn wel verschillen te duiden, zo vinden 14% van de eerstejaars studenten het niveau te laag, waar 37% van de vierdejaarsstudenten dezelfde mening is toegedaan. 81% van de deeltijdstudenten vindt het niveau precies goed en 8% vindt het niveau te laag.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 30
Het interne auditteam heeft de opleiding aanbevolen na te gaan of het programma ‘pittiger’ kan worden gemaakt. Het ‘ pittiger’ maken van het programma is een belangrijk onderdeel van het projectplan herziening curriculum HBO-Rechten. Gezien ook bijvoorbeeld de gemengde uitkomsten ten aanzien van studielast en perceptie van studenten over de zwaarte van de opleiding kan naar mening van het auditteam, naast het ingezette verandertraject, worden gedacht aan een verdere diversificatie van de studentenpopulatie binnen de opleiding. Daarbij kan, al dan niet aansluitend bij de instroom, zowel worden gedacht aan talentklassen (honoursprogramma’s, bijvoorbeeld ook met het oog op doorstroom richting de UvA) maar bijvoorbeeld ook aan geïntensiveerde begeleiding van studenten die aansluiting dreigen te missen. 2.4.2. Spreiding toetsen De onderwijsblokken bestaan uit 10 weken. De eerste 7 weken zijn bestemd voor het geven van onderwijs, vanaf de 8e week vindt toetsing van onderdelen uit de theorielijn, integratielijn (projecttoetsen) en onderdelen van de vaardigheden lijn plaats. Toetsing van sommige onderdelen van de vaardighedenlijn vindt plaats gedurende de onderwijsperiode. De opleiding onderzoekt de mogelijkheden om alle toetsen uit de vaardighedenlijn gedurende de onderwijsperiode uit te voeren. De opleiding is zo geprogrammeerd dat de studiebelasting grotendeels evenredig over de onderwijsblokken is verdeeld. Tot het afleggen van de toetsen wordt elk studiejaar ten minste tweemaal gelegenheid gegeven, de eerste maal direct aansluitend op het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid. Dankzij de invoering van dit spiegelprogramma kan een student in elk semester elke toets afleggen hetgeen naar mening van het auditteam de studeerbaarheid van het programma ten goede komt. 2.4.3. Maatregelen ter bevordering studeerbaarheid/ Studiebegeleiding De opleiding heeft naar mening van het auditteam zicht op studiebelemmerende factoren en vindt indien noodzakelijk passende oplossingen. Zo gelden voor de toelating tot de stage- en afstudeerperiode ingangseisen. Studenten die niet aan deze eisen voldoen kunnen dus niet starten met deze fase maar worden begeleid door een zogenoemde super-studieloopbaanbegeleider (super SLB’er). Studenten maken samen met de super-SLB’er een studieplan met een studeerbaar inhaalprogramma. Bij stagnaties in de uitvoering van het studieplan kunnen de studenten ook bij de super-SLB’er terecht. Een ander voorbeeld van een studiebelemmerende factor waarvoor een oplossing is gevonden, is de wijze waarop de opleiding de terugstroom regelt voor studenten bij wie de studeerbaarheid in gevaar dreigde te komen omdat zij halverwege het doorstroomprogramma wegens studieachterstand moeten stoppen met dit programma. Thans kunnen doorstroomstudenten “terugstromen” zonder studievertraging. In een gesprek met de studieloopbaanbegeleiders van de faculteit der rechtsgeleerdheid van de UvA en de opleiding HBO-Rechten wordt daartoe een individueel studieplan voor de student opgesteld. De opleiding HBO-Rechten heeft een eigen studentendecaan. De decaan wordt - naast de SLB’er - door de examencommissie om advies gevraagd bij de voorbereiding van het besluit tot het geven van een bindend negatief studie-advies. Studenten bezoeken de decaan als zij informatie en advies willen over studentzaken, studiebegeleiding en voor bemiddeling en problemen van persoonlijke aard. Veelal bezoeken de studenten de decaan na verwijzing door hun SLB’er. De studenten beoordelen de studeerbaarheid van het programma in het STM 2008 met een 3.3 (voltijdvariant) en een 3,6 (deeltijdvariant).
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 31
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding zorgt er voldoende voor dat het programma studeerbaar is. De spreiding van toetsen door het gespiegelde aanbod draagt hieraan bij; het aantal lesuren voor de verschillende varianten voor de verschillende leerjaren acht het auditteam voldoende; het auditteam heeft kunnen constateren dat de opleiding zowel op studentniveau als op programmaniveau systematisch aandacht besteedt aan de relatie tussen de formele en feitelijke studielast; de student is voldoende geïnformeerd wat betreft de opzet van de studie en de randvoorwaarden om de verschillende studieonderdelen voldoende geïnformeerd/toegerust te kunnen volgen; studenten zijn gemiddeld genomen tevreden over de studielast; de opleiding heeft zicht op studiebelemmerende factoren en vindt indien nodig passende oplossingen.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 32
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen 2.5.1. Toelating(seisen) Voor de opleiding gelden de algemene toelatingseisen t.w. het diploma MBO-4, Havo of VWO. Voor de opleiding HBO-Rechten is geen instroomprofiel of specifieke instroomeisen vastgesteld. De toelatingseisen zijn conform de WHW en opgenomen in de onderwijs- en examenregeling. Studenten met een buitenlands diploma zijn slechts toelaatbaar indien dit diploma is gewaardeerd op het niveau van één van de hierboven genoemde diploma’s. Studenten die 21 jaar of ouder zijn en geen geldig diploma bezitten, zijn toelaatbaar na het succesvol afleggen van een toelatingsexamen. Studenten met een propedeusediploma SJD kunnen (onder voorwaarden) in het tweede studiejaar van HBORechten instromen. Dit geldt ook (onvoorwaardelijk) voor studenten met een propedeuse HBO-Rechten of een universitaire propedeuse Rechten. HBO-Rechten is terughoudend met de mogelijkheid om een verkorte studieroute voor MBO afgestudeerden aan te bieden. HBO-Rechten is namelijk een opleiding met een breed profiel met een daarbij behorende brede juridische kennisontwikkeling. Er is geen mbo-opleiding met een dergelijke brede juridische kennisbasis 2.5.2. Instroom/voorlichting De opleiding heeft een duidelijk beeld van de zelfstandige functies die HBO-juristen kunnen vervullen. De opleiding legt tijdens de voorlichtingen nadruk op het zelfstandige beroep dat als HBO-jurist kan worden uitgeoefend. Tijdens de voorlichtingspresentaties wordt aandacht besteed aan het soort beroepen waartoe HBO-Rechten opleidt aan de hand van voorbeelden uit de praktijk. Tijdens deze bijeenkomsten worden eveneens voorbeeldvacatures overgelegd en presentaties getoond met beelden en teksten over het toekomstperspectief van de HBO-jurist. HBO-Rechten heeft een instroomcoördinator die samen met het voorlichtingsteam voorlichtings- en aansluitingsactiviteiten organiseert. De instroomcoördinator voert het instroombeleid van de HvA uit, evenals het door de opleidingen HBO-Rechten en SJD gezamenlijke geformuleerde beleid. Het voorlichtingsteam bestaat uit medewerkers en studenten van HBO-Rechten; vooral studenten hebben een grote rol in de voorlichting. Er wordt gebruik gemaakt van een grote diversiteit aan voorlichtings- en wervingsinstrumenten: brochures, websites, open dagen, powerpointpresentaties, posters, meeloopdagen, proeflessen, voorlichting in de scholen, studiebeurs, decanenbezoek enzovoort. Vooral de 5-havo leerlingen maken gebruik van de mogelijkheid om een dag mee te lopen met een student HBO-Rechten. Om leerlingen van het voortgezet onderwijs te ondersteunen bij het maken van een profielkeuze, organiseert het voorlichtingsteam een Profielkeuzedag voor leerlingen uit de derde klas van de Havo. Voor de leerlingen uit de vierde klas van de Havo die geïnteresseerd zijn in de opleiding HBO-Rechten of SJD wordt twee maal per jaar een VO-HBO-dag georganiseerd.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 33
De Profielkeuzedagen en de VO-HBO-dagen worden door potentiële studenten hoog gewaardeerd. Studenten die het auditteam tijdens de audit heeft gesproken geven aan dat het in de voorlichting geschetste beeld klopt. De opleiding HBO-Rechten van de HvA en de faculteit der rechtsgeleerdheid van de UvA voeren een gezamenlijk studieloopbaanprogramma (zie facet 4.2). Onderdeel van dit programma is onder meer: Het verzorgen van voorlichting in de vorm van workshops om studenten te informeren over het verschil tussen studeren aan de universiteit en aan het hbo. In de propedeuse kan namelijk de keuze worden gemaakt om na het behalen van de propedeuse over te stappen naar de universiteit. Het verzorgen van voorlichting aan de tweedejaars studenten om hen te helpen bij de keuze voor het voortzetten van de studie als doorstroomstudent. Studieadvies geven aan derde- en vierdejaarsstudenten bij bijvoorbeeld terugstroom van doorstroomprogramma naar reguliere programma (zie facet 2.4.). Het informeren van studenten die aan de UvA een negatief studieadvies hebben ontvangen over studiemogelijkheden bij HBO-Rechten van de HvA . Ook er is een gezamenlijke website gemaakt met informatie over beide studies. Van de mogelijkheid om van de universiteit naar de opleiding HBORechten over te stappen, wordt in de praktijk nog weinig gebruik gemaakt. Studenten met een VWOdiploma kiezen eerder voor een andere wetenschappelijke opleiding dan een HBO-opleiding. 2.5.3. EVC/ vrijstellingen/deficiënties EVC Vrijstellingen als resultaat van een EVC-procedure worden uitsluitend verstrekt als de EVC-procedure is uitgevoerd door het EVC-centrum van de Hogeschool van Amsterdam. Het resultaat van een EVC-procedure is een (schriftelijk) advies aan de examencommissie van de betreffende opleiding. De examencommissie neemt vervolgens een beslissing en informeert de kandidaat daarover schriftelijk. Tegen de beslissing van de examencommissie kan beroep worden aangetekend. Er zijn tot op heden geen EVC dossiers voorhanden. De opleiding heeft een werkgroep ingesteld welke, in nauwe samenwerking met het EVC-centrum van de HvA, een EVC instrumentarium ontwikkelt speciaal voor de deeltijdvariant. Doelstelling is om in de toekomst aan deeltijdstudenten programma’s op maat te kunnen aanbieden. Vrijstellingen Diploma’s of certificaten van behaalde vakken op HBO-niveau kunnen leiden tot vrijstellingen voor vakken van de opleiding. Studenten met een universitaire propedeuse Recht; een propedeuse HBO-rechten behaald bij een andere instelling dan de Hogeschool van Amsterdam of een propedeuse Sociaal Juridische Dienstverlening zijn vrijgesteld van het afleggen van een aantal toetsen. Een regeling omtrent vrijstelling is opgenomen in het onderwijs en examenreglement. Sinds studiejaar 2006-2007 wordt de deeltijdvariant van de opleiding HBO-Rechten in vier jaar aangeboden. Daarvoor werd de opleiding in drie studiejaren aangeboden, echter uitsluitend aan studenten met relevante werkervaring. Zo moest de student minimaal op mbo+ niveau werken en een functie vervullen in het juridisch domein. Omdat uit evaluaties bleek dat een curriculum van drie studiejaren niet goed studeerbaar was, de opleiding geen toegang kon bieden aan studenten zonder relevante werkplek en de beoordelingscriteria voor een vrijstelling van 60 EC’s niet voldeden aan de huidige werkwijze binnen het competentiegericht opleiden, wordt thans binnen de deeltijdvariant een studieroute aangeboden van vier jaar. Studenten die beschikken over een relevante werkplek kunnen de studie in drie en een half jaar voltooien. Om te bepalen of de werkplek van de student voldoet aan de criteria, en derhalve een route van drie en een half jaar kan worden gevolgd, vindt aan het begin van het eerste jaar een zogenoemde werkplekdiagnose plaats, gevolgd door een werkplekassessment aan het einde van het tweede studiejaar.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 34
Met behulp van dit instrumentarium wordt beoordeeld of de deeltijdstudent reeds over de competenties op niveau 2 beschikt die worden verworven tijdens de stageperiode en derhalve vrijstelling voor de stageperiode rechtvaardigen. Deficiënties Deficiëntiebeleid is gericht op het tijdig opsporen en wegwerken van deficiënties bij instromende studenten. Hiertoe bieden SLB’ers van HBO-Rechten de studenten de mogelijkheid om in het eerste semester van de propedeuse een “Spiegel” te maken. Ook studenten uit hogere jaren kunnen meedoen. “Spiegel” is een diagnostisch instrument dat is bedoeld om de studenten aan te zetten tot zelfreflectie. De student kan met behulp van de uitslag beoordelen in hoeverre zijn kwaliteiten aansluiten bij de kwaliteiten die nodig zijn om de gekozen studierichting met succes af te ronden. Een aantal SLB’ers van HBO-Rechten is opgeleid om met de student in een gesprek de uitslag van “Spiegel” te verhelderen. Door het talige karakter van de opleiding is mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid volgens de opleiding (en het auditteam) een factor van belang voor studie- en loopbaansucces. De opleiding heeft geconstateerd dat studenten die voldoen aan de toelatingseisen toch niet altijd beschikken over een voldoende niveau op het gebied van schriftelijke taalbeheersing. In facet 2.3 is door het auditteam reeds vermeld dat de opleiding gedurende het studieprogramma aandacht besteedt aan taalvaardigheid. De opleiding voert per studiejaar 2008-2009 een ‘extracurriculaire’ diagnostische taaltoets in, die studenten bij aanvang van de studie een indicatie geeft van het niveau van taalbeheersing op enkele onderwerpen van het startniveau HBO. Deze diagnostische toets zal tot doel hebben deficiënties op het gebied van schriftelijke taalbeheersing vroegtijdig op te sporen om de studenten zo tijdig te kunnen wijzen op methoden en hulpmiddelen om deficiënties weg te werken. De SLB’ers en docenten Taalbeheersing verwijzen hun studenten met problemen met de Nederlandse taal naar de taalwinkel. Taalwinkel is een online adviespunt voor studenten en medewerkers van de HvA en UvA. De Taalwinkel heeft sinds studiejaar 2007-2008 ook een dependance in het Europahuis. De HvA en de UvA bieden naast deze website diverse niet-digitale trainingen Nederlands aan voor hun studenten. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding handelt bij de toelating conform de daarvoor geldende wettelijke eisen; de opleiding heeft goed inzicht in de beginsituatie van de samengestelde groep instromende studenten; HBO-Rechten heeft een instroomcoördinator die samen met het voorlichtingsteam voorlichtings- en aansluitingsactiviteiten organiseert. De voorlichting aan aankomende studenten is adequaat; de Profielkeuzedagen en de VO-HBO-dagen worden door potentiële studenten hoog gewaardeerd. Studenten die het auditteam tijdens de audit heeft gesproken geven aan dat het in de voorlichting geschetste beeld klopt; de opleiding werkt voor bepaalde groepen studenten met betrekking tot voorlichting zeer nauw samen met de faculteit der rechtsgeleerdheid van de UvA; de opleiding ontwikkelt een EVC-procedure speciaal voor deeltijdstudenten en kent adequate regelingen voor vrijstellingen; de opleiding toetst de werkplek van deeltijdstudenten die een drie en een half jarige studieroute willen volgen via een zogenoemde werkplekdiagnose, gevolgd door een werkplekassessment in het tweede jaar; de opleiding heeft adequaat deficiëntiebeleid dat aantoonbaar is gericht op het tijdig opsporen en wegwerken van deficiënties bij instromende studenten.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 35
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:4 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen Blijkens de programmabeschrijving bedraagt het totaal aantal studiepunten van de voltijdvariant 240 ECTS. Blijkens de programmabeschrijving bedraagt het totaal aantal studiepunten van de deeltijdvariant 240 ECTS. Daarmee voldoen beide varianten van de opleiding aan de formele, kwantitatieve eis die aan HBO bachelor opleidingen wordt gesteld. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat beide varianten een omvang hebben van 240 ECTS, reden dit facet voor beide varianten als voldoende te kwalificeren.
4
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 36
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen 2.7.1. Visie op onderwijs De opleiding HBO-Rechten is vanaf de oprichting opgezet volgens de hogeschoolbrede visie op competentiegericht leren en opleiden. De zes pijlers van competentiegericht leren en opleiden: 1. Kernvraagstukken uit het beroep of de wetenschap zijn vertrekpunt voor leeractiviteiten. 2. Studenten leren (zelfstandig) te leren. 3. De opleiding faciliteert en begeleidt. 4. Studenten leren in geïntegreerde leer- en werkomgevingen. 5. Reflectieve en onderzoeksmatige activiteiten zijn onderdeel van het curriculum. 6. De opleiding heeft transparante en gevarieerde toetsing- en beoordelingsprocedures. Deze onderwijskundige uitgangspunten en de didactische vormgeving van de opleiding zijn beschreven in het opleidingsplan HBO-Rechten. 2.7.2. Onderwijsmethode Op basis van de leerdoelen zijn de inhouden en werkvormen van de programmaonderdelen ontwikkeld In het programma van HBO-Rechten zijn beroepsrollen, -contexten en -producten steeds het uitgangspunt van de leeractiviteiten. Het onderwijs is gestructureerd langs de eerder beschreven programmalijnen (zie facet 2.3). Binnen elke leerlijn worden didactische en toetsvormen gebruikt die passen bij de leerdoelen van de desbetreffende leerlijn. Hieronder wordt dit per leerlijn geïllustreerd. Integratielijn Projectmatig leren gebeurt in de doorlopende didactische integratielijn vanaf de propedeuse. Dit stimuleert actief en zelfstandig leren. Door projectmatig met beroepsproblemen aan de slag te gaan en beroepsproducten te maken, ontwikkelen studenten competenties. Bij het samenwerkend leren verwerven ze sociale en communicatieve vaardigheden. Daarnaast leren ze zelfstandig te werken door individuele en gezamenlijke opdrachten uit te voeren. Projecten worden gedurende de opleiding omvangrijker en complexer. Ook doen ze in toenemende mate een beroep op eigen initiatief en verantwoordelijkheid. Voorbeelden van leervormen: Bedrijfssimulatie. Practicum. Praktische oefening. Rollenspel. Theorielijn Parallel aan de integratielijn volgen studenten werk- en hoorcolleges in de theorielijn. De kennis die de studenten in deze leerlijn opdoen, is onontbeerlijk voor de beroepsproducten die de studenten in de leerlijnen moeten maken. Voorbeelden van leervormen: Hoorcolleges. Werkcolleges: toelichting theorie en bespreken individuele opdrachten.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 37
Vaardighedenlijn Eveneens parallel aan de integratielijn worden studenten getraind in vaardigheden zoals Taalbeheersing, Juridisch informatie- en documentatiemanagement en Communicatieve vaardigheden. Voorbeelden van leervormen: Trainingen. Workshops. Coaching. Simulaties. Studieloopbaanbegeleiding In de studieloopbaanlijn leren studenten om de ontwikkeling van hun studieloopbaan en competenties te sturen. Daarbij reflecteren zij vanuit hun talenten en ambities op de afstemming tussen het programma en de eigen sterke en zwakke kanten (competentie 9). Voorbeelden van leervormen: • Groepsbijeenkomsten. • Individuele begeleidingsgesprekken. • Portfolio- , POP-, voortgangs- en functioneringsgesprekken. • Workshops studievaardigheden. 2.7.3. Curriculumherziening In dit verband is relevant dat de opleiding in het projectplan verbetering curriculum bij de lopende curriculumherziening als verbeterpunt signaleert dat - vooral in de theorielijn – nog meer gezocht wordt naar actieve werkvormen die studenten in contact brengen met het werk dat zij later als HBO-jurist zullen uitvoeren. Het verhogen van de praktijkgericht van de theorie is een expliciet benoemd doel bij de herziening van het curriculum. Naar mening van het auditteam kan de opleiding op dit punt in een herzien curriculum een belangrijke slag maken: zowel een grotere theoretische component in de opleiding (mogelijk gemaakt door het efficiënter afstemmen van werkvormen) alsmede een verhoogde praktijkgerichtheid door een betere kwaliteit van praktijkgericht onderwijsmateriaal. De curriculumherziening heeft voor de propedeuse in studiejaar 2008-2009 reeds zijn beslag gekregen. De propedeuse van HBO-Rechten heeft dankzij de curriculumherziening in studiejaar 2008-2009 meer EC aan theorievakken dan in de voorafgaande studiejaren. Deze toename aan EC’s wordt in de volgende studiejaren voortgezet. Ook schakelt de opleiding meer gastsprekers in, zie facet 2.1. Naar mening van het interne auditteam sloot de deeltijdvariant onvoldoende aan op de vraag van de werkende deeltijdstudent. Het interne auditteam heeft de opleiding aanbevolen de visie op het deeltijdonderwijs te herformuleren en geadviseerd om gebruik te maken van werkervaring in het onderwijs door deeltijdstudenten eigen casuïstiek te laten inbrengen. De opleiding heeft deze aanbevelingen naar mening van het auditteam adequaat opgepakt en vertaald in een aangepaste visie op het deeltijdonderwijs welke is opgenomen in het opleidingsplan.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 38
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft een helder didactisch concept dat is beschreven in het opleidingsplan; het didactisch concept is uitgewerkt in een programma meer leerlijnen en daarbij behorende werkvormen; de opleiding is voornemens meer aandacht te besteden aan actievere werkvormen die studenten in contacten brengen met het werkveld van de HBO-jurist. Een aantal voornemens zijn in studiejaar 20082009 reeds door de opleiding ingevoerd; de opleiding besteedt in het herziene curriculum, conform de wens van studenten, werkveld en interne auditteam, meer aandacht aan de theoretische component van de opleiding: naar aanleiding van aanbevelingen van het interne auditteam heeft de opleiding de visie op het deeltijd onderwijs geherformuleerd.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 39
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen 2.8.1. Toetsbeleid Het toetsbeleid van HBO-Rechten is beschreven in de door het auditteam bestudeerde Notitie toetsen en beoordelen. In deze notitie staan de visie, de kaders en de uitgangspunten voor toetsen en beoordelen uitgelegd. Bij het formuleren van het toetsbeleid is onder andere het hogeschoolbrede cahier Toetsen en beoordelen als referentiekader gebruikt. De wijze waarop het toetsbeleid wordt geïmplementeerd staat beschreven in het Projectplan toetsen en beoordelen van de toetscommissie HBO-Rechten. De verschillende toetsvormen bij HBO-Rechten zijn beschreven in het opleidingsplan van HBO-Rechten. In het Toetsdocument HBO-Rechten is een draaiboek toetsconstructie en een procedurebeschrijving afname toetsen opgenomen. Het toetsbeleid is voor de studenten uitgewerkt op het niveau van een onderwijsonderdeel in de handleiding die behoort bij het desbetreffende onderwijsonderdeel. In de handleiding worden leerdoelen en de wijze van toetsen en beoordelen voor de student beschreven. In de handleiding zijn eveneens de beoordelingscriteria vermeld, veelal in de vorm van een matrix. Ook voor de stage- en afstudeerfase zijn in de handleidingen de toetswijze en de beoordelingscriteria per deelproducten neergelegd. In alle handleidingen wordt verwezen naar de website van de HvA over toetsen, deze heeft zowel een studenten- als een docentenversie. Beide versies op deze site helpen studenten en docenten bij het voorbereiden op toetsen. Docenten geeft het handvatten voor de verschillende soorten toetsen. HBO-Rechten houdt zich bij toetsing en beoordeling aan het wettelijke kader zoals neergelegd in de WHW. Deze regels zijn voor HBO-Rechten uitgewerkt in de Onderwijs- en Examenregeling (OER), het Studenten statuut en in de Regels ter bevordering van een goede gang van zaken tijdens toetsen. De opleiding heeft ook een protocol plagiaat opgesteld. Studenten kunnen ingevolge de WHW, het Studentenstatuut en de OER procederen tegen beoordelingen. Informatie over de wijze van het indienen van verzoek en het instellen van beroep staat op intranet van HBO-Rechten en op de website van de hogeschool. Veelal vraagt de student eerst een second opinion over de wijze van beoordeling. Ook voor het aanvragen van een second opinion is door de examencommissie een richtlijn op intranet gepubliceerd. 2.8.2. Uitvoering toetsbeleid Toetsvormen De opleiding heeft in de notitie ”toetsen en beoordelen” schematisch per studiejaar een overzicht gemaakt van toetsvormen, toepassingscontext en frequentie per leerlijn. De opleiding heeft voorts in een schematisch overzicht (het Toetshuis voltijdvariant respectievelijk deeltijdvariant) vastgelegd hoe de competenties in de onderdelen van het programma worden getoetst. Inzichtelijk is gemaakt welke beroepstaken ten grondslag liggen aan de competenties, binnen welke leerlijn, op welke wijze, op welk moment en op welk niveau deze worden getoetst. Als summatieve toetsvormen kent de opleiding onder andere schriftelijke tentamens, casustoetsen, vaardighedentoetsen en assessments. Naast de summatieve toetsing kent de opleiding ook vormen van formatieve ofwel diagnostische toetsing. Studenten in het tweede tot en met het vierde studiejaar krijgen ter voorbereiding op het summatieve vierdejaars eindassessment een diagnostische toets in de vorm van een Portfolio presentatie.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 40
In deze Portfolio presentatie laat de student ter voorbereiding op het summatieve eindassessment zijn SLB’er zien dat hij inzicht heeft in zijn competentieontwikkeling en dat hij daarvoor bewijsstukken heeft. De SLB’er vraagt de student bovendien naar de keuzes die hij gemaakt heeft. De opleiding noemt in dit kader de “spiegeltest” als diagnostisch instrument voor keuzes in de studieloopbaan. Ook de proeftoetsen die de centraal schriftelijk afgenomen toetsen voorafgaan, zijn voorbeelden van formatieve toetsen. Stagiairs voeren halverwege hun stageperiode een functioneringsgesprek. In dit gesprek wordt een diagnose gesteld over de voortgang van de stage en wordt vooruitgeblikt op het summatieve beoordelingsgesprek aan het einde van de stage. Ook de werkplekdiagnose die plaatsvindt in de deeltijdvariant is een voorbeeld van een formatieve toets. Beoordeling Het beoordelings- en toetsingssysteem voorziet in feedback naar studenten. Op intranet worden na afloop van de toetsweken door de docenten antwoordmodellen en bijeenkomsten bekend gemaakt waar de studenten inzage krijgen in de toetsen. Voorafgaande aan de project- en theorietoets worden op intranet of in de handleiding een of meerdere proeftoetsen gepubliceerd. De handleiding van een onderwijsonderdeel en de proeftoets maken de relatie tussen toetsvorm en leerdoel voor de student inzichtelijk. HBO-Rechten streeft naar hanteerbare kwaliteitscriteria en -procedures voor de kwaliteitsbeoordeling van toetsen van beoordelingen. Kwaliteitscriteria zijn geformuleerd per blok, per opleidingsfase en per toetsniveau. Voor studenten bieden de handleidingen per studieonderdeel inzicht in deze kwaliteitscriteria. Zo zijn in de handleiding de toetsvorm, de leerdoelen, de beoordelingscriteria, de eventuele weging van toetsonderdelen vooraf bekend gemaakt. De handleidingen en centraal schriftelijk afgenomen toetsen worden door docenten samengesteld aan de hand van een sjabloon. Op deze manier wordt bereikt dat belangrijke kwaliteitseisen worden gehaald. Het construeren, evalueren en bijstellen van toetsen en beoordelingen gebeurt bij voorkeur in teamverband en steeds door minimaal twee docenten. Per blok vindt afstemming over toetsen plaats met collega’s en wordt gesproken over zaken als studeerbaarheid en afstemming van toetsen binnen de verschillende leerlijnen en fasen van de opleiding. Per fase wordt in de LPC overkoepelend afgestemd over hoe voldaan wordt aan kwaliteitseisen op het gebied van toenemende zelfsturing, variatie en niveau. In het toetsdocument HBO-Rechten is een Draaiboek Toetsconstructie opgenomen hetwelk geldt voor de constructie voor theorietoetsen en projecttoetsen en is zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op de constructie van toetsen JIDM, taalbeheersing en Legal English. In het studiejaar 2007-2008 zal de toetscommissie gefaseerd controle uitoefenen op het gebruik van het Draaiboek. Ten aanzien van het tweede punt kan worden gewezen op de in het toetsdocument opgenomen procedurebeschrijving afname toetsen HBO-Rechten. Hierin beschrijft de opleiding de praktische gang van zaken rond de afname van toetsen. 2.8.3 Rol docenten, studenten en werkveld. Docenten De docenten zijn op verschillende punten betrokken bij toetsen en beoordelen. Ten eerste zijn docenten betrokken bij het ontwerpen van toetsen, ten tweede zijn docenten belast met de uitvoering van toetsing en beoordelen en ten derde spelen zij een rol bij evaluatie en kwaliteitsbewaking. Het interne auditteam heeft de opleiding aanbevolen het toetsbeleid bij docenten bekend te maken, een aanbeveling die de opleiding ter harte heeft genomen. Sinds studiejaar 2007-2008 werken ervaren en minder ervaren docenten gezamenlijk aan het opstellen van toetsen. Op deze wijze wordt reeds mogelijk gemaakt dat onervaren veelal nieuwe docenten leren op het terrein van toetsen en beoordelen. In studiejaar 2008-2009 zullen de toetsen worden gemaakt door docenten die daartoe speciaal zijn aangesteld en geschoold.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 41
Studenten In de stageperiode wordt het oordeel van medestudenten mee gewogen bij de presentatie van het stageverslag. De wijze waarop deze studentpeerassessments plaatsvinden, is beschreven in een handleiding. Peerassessments kunnen naar mening van het auditteam een instrument vormen om ongewenst meeliftgedrag onder de studenten te ondervangen. Ook op verschillende andere plaatsen in het curriculum geven studenten oordelen over elkaars werk voordat de docent het eindresultaat bepaalt. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het tweedejaars vak Jidm waarin studenten elkaars digitale dossier beoordelen. Bij Taalbeheersing in de propedeuse beoordelen studenten elkaars producten. Studenten van de minor Mediation faciliteren de andere studentgroepen die de studiedag Trends en Ontwikkelingen organiseren bij het geven van onderlinge feedback op projectvaardigheden. In het tweede studiejaar geven studenten elkaar bij het project Europa in de Engelse taal feedback. Werkveld Professionals uit de beroepspraktijk zijn betrokken bij het toetsen en beoordelen van studenten. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de stage, de Proeve van bekwaamheid en in sommige onderdelen van Onderwijs op maat, het programma dat onderdeel uitmaakt van de minoren van HBO-Rechten. Hun aandeel in de beoordeling is gericht op het vaststellen van de kwaliteit van het professioneel handelen. Zij beoordelen op basis van in de praktijk vigerende standaarden en zijn volgens de opleiding op de hoogte van de toetsingsmethode en beoordelingscriteria. De docentbegeleider stelt de praktijkbegeleider hiervan op de hoogte in het kennismakingsgesprek. De criteria zijn bovendien opgenomen in de handleidingen die aan de praktijkbegeleiders worden gestuurd. Het oordeel van de praktijkbegeleider vindt plaats tijdens een beoordelingsgesprek in aanwezigheid van de student en de docentbegeleider. Hieraan voorafgaand geeft de praktijkbegeleider bij de stage zijn voorlopige oordeel in een functioneringsgesprek. Uiteindelijk beoordeelt de docentbegeleider de stage- en afstudeerproducten (en de producten van Onderwijs op maat), waarbij het advies van de praktijkbegeleider mee weegt. 2.8.4 Examencommissie en toetscommissie De examencommissie bestaat uit een vijftal docenten. Leden van het OMT hebben geen zitting in de examencommissie. De examencommissie oefent haar taken uit conform artikel 7.12 van de WHW. De docenten zijn in hun takenpakket voor een deel vrijgesteld van taken ten behoeve van de werkzaamheden voor de examencommissie. De examencommissie maakt de regels en het beleid over de toetsing en beoordeling bekend in de studiegids en op intranet. Op een eigen pagina op intranet plaatst de examencommissie haar richtlijnen. Zo zijn er richtlijnen over het gebruik van de wetten- en jurisprudentiebundel tijdens het tentamen en over de goede gang van zaken tijdens toetsen of voor de aanvraag van een extra toetsmogelijkheid wegens bijzondere omstandigheden. De toetscommissie bestaat uit een viertal docenten, waaronder één lid van het OMT. De docenten zijn in hun takenpakket voor een deel vrijgesteld van taken ten behoeve van de werkzaamheden voor de toetscommissie. De leden van de commissie zijn betrokken bij toetsen en beoordelen in de verschillende fasen van de opleiding, zowel in de voltijd als in de deeltijdvariant. De toetscommissie heeft tot taak het toetsbeleid te implementeren door aan te geven hoe en wanneer competenties getoetst worden. De toetscommissie werkt planmatig. Elke studiejaar maakt zij dan ook een Plan van aanpak. In studiejaar 2007-2008 ligt de prioriteit van de werkzaamheden van de commissie bij de project- en theorietoetsen. De toetscommissie heeft een draaiboek opgesteld en uitgewerkt voor de constructie van alle schriftelijke toetsen. Bovendien wordt met behulp van de zogenoemde deadlinelijst aan het begin van elk studiejaar bekend gemaakt welke belangrijke peildata gelden bij het maken en inleveren van toetsen en beoordelingen.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 42
Naast de reeds genoemde gefaseerde controle uitoefenen op het gebruik van het Draaiboek Toetsconstructie heeft de toetscommissie zich als doel gesteld om in 2008-2009 richtlijnen voor het toetsen van de theorie- en de projectlijn te implementeren. In het studiejaar 2007-2008 zal de toetscommissie de voorbereidingen hiertoe treffen. 2.8.5. Scholing docenten en toetscommissie De opleiding HBO-Rechten heeft een groot aantal docenten dat direct vanuit de juridische beroepspraktijk de overstap naar het docentschap heeft gemaakt. Niet alle docenten van de teams zijn ervaren met de techniek van het toetsen en beoordelen. Daartoe organiseert de toetscommissie samen met het management scholingsbijeenkomsten waarin toetsen en beoordelen centraal staan. De leden van de toetscommissie hebben in studiejaar 2006-2007 een scholingsprogramma gevolgd om hun werkzaamheden in de commissie goed te kunnen verrichten. De voorzitter van de toetscommissie is een ervaren docent die onder andere lid is geweest van de feedbackgroep bij het hogeschoolbrede cahier over Toetsen en beoordelen. Bovendien was de voorzitter lid van de commissie toetsbeleid die het toetsbeleid van HBO-Rechten heeft vormgegeven. De voorzitter heeft in studiejaar 2007-2008 een persoonlijke coach die haar begeleidt bij het op het projectmatige wijze implementeren van toetsbeleid in de praktijk van de opleiding. 2.8.6. Evaluatie toetsen en beoordelen en oordeel studenten en auditteam De opleiding geeft aan logistieke problemen te hebben met de organisatie van de toetsen. Door de groei van de opleiding betekent dit dat per blok ongeveer 60 toetsen worden afgenomen in een relatief korte periode. Dit geeft een druk op de toetsorganisatie. Te weinig surveillanten en te weinig toetslokalen zijn enkele voorbeelden van organisatorische problemen die elke keer moeten worden opgelost. Bovendien is de opleiding bij het reserveren van grote toetszalen afhankelijk van het Bureau Onderwijslogistiek van de UvA. Door meer onderdelen uit de vaardighedenlijn te toetsen tijdens het onderwijs beoogt de opleiding de toetsdruk te verlagen. Het interne auditteam was in 2007 kritisch over beoordeling en toetsing. Ook de opleiding heeft in eigen analyses knelpunten benoemd. Centraal daarin staan onder andere ‘beoordelingscriteria’ en ‘voorkomen meeliften’. Het auditteam is van mening dat de opleiding goed zicht heeft op de knelpunten en dat het ingezette verbeterbeleid vertrouwenwekkend is. Zowel de studenten in de voltijdvariant als de deeltijdvariant zijn in het STM 2008 positief over toetsen en beoordelen zoals mag blijken uit de gemiddelde scores van 3,0 respectievelijk 3,3. De opleiding scoort op vrijwel alle onderliggende onderdelen gelijk of beter dan in het STM 2007. Uitzondering op deze regel het voorkomen van meeliften door studenten. Eerder gaf het auditteam al aan dat op dit vlak mogelijk studentpeerassesments soelaas kunnen bieden. Uit de STM 2008 resultaten inzake moeilijkheidsgraad van de toetsen maakt het auditteam op dat de opleiding erin is geslaagd toetsen te ontwerpen waarvan de moeilijkheidsgraad door een overgrote meerderheid van de studenten van alle studiejaren van beide varianten worden betiteld als “precies goed”. Een deel van de studenten vindt de moeilijkheidsgraad “te hoog”, dit percentage ligt hoger bij studenten in de beginfase van de studie. Uit de bestudeerde gegevens valt voorts op te maken dat de opleiding erin is geslaagd het aantal vierde- en ouderejaarsstudenten in de voltijd- en deeltijdvariant dat de moeilijkheidsgraad van de toetsen in het verleden betitelde als “te laag” en dus de toetsen te makkelijk vond, omlaag te brengen.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 43
Het auditteam heeft tijdens de audit toetsen van beide varianten uit verschillende jaren ingezien. De toetsen gaan in de regel uit van een casus/probleemsituatie uit de beroepspraktijk en worden door het auditteam als voldoende representatief voor de beroepspraktijk beschouwd. Door studenten uitgewerkte opdrachten alsmede de beoordeling van deze opdrachten zijn eveneens door het auditteam bestudeerd. Het niveau van de uitgewerkte opdrachten ligt op HBO-niveau en er is sprake van een aantoonbare relatie tussen de inhoud van deze opdrachten en de doelstellingen die de student dient te bereiken.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de huidige praktijk van toetsen en beoordelen vindt plaats op een gestructureerde en gecontroleerde wijze; de gehanteerde toetsvormen sluiten aan op de werkvormen en de gebruikte toetsen zijn voldoende valide en betrouwbaar; studenten zijn voldoende geïnformeerd over de criteria die docenten hanteren bij het beoordelen van hun werk; de door het auditteam bestudeerde toetsen zijn van voldoende HBO-niveau en representatief voor de beroepspraktijk; het auditteam is van mening dat de opleiding goed zicht heeft op de knelpunten inzake toetsing en dat het ingezette verbeterbeleid vertrouwenwekkend is; de opleiding is erin geslaagd toetsen te ontwerpen waarvan de moeilijkheidsgraad door een overgrote meerderheid van de studenten van alle studiejaren van beide varianten worden betiteld als “precies goed”.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ‘Programma’ voor beide opleidingsvarianten als voldoende. Naar het oordeel van het auditteam kent de opleiding HBO-Rechten een programma dat in termen van kennis-, attitude- en competentieontwikkeling aantoonbaar op HBO-niveau is gesitueerd en dat in voldoende mate gericht is op het werkveld. Het programma biedt een voldoende concretisering van de eindcompetenties wat betreft niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het programma vertoont een adequate verticale en horizontale samenhang. Ook is duidelijk sprake van samenhang tussen binnenschoolse en buitenschoolse activiteiten. Het programma is studeerbaar en de opleiding heeft zicht op studiebelemmerende factoren. Het aantal contacturen wordt, conform hogeschoolbeleid, verhoogd. Het auditteam heeft vastgesteld dat de opleiding in de startfase goed aansluit op het kennisniveau van de instromende student. Studenten kunnen gebruik maken van adequate doelgroepspecifieke arrangementen. Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen die de opleiding heeft geformuleerd. De gehanteerde werkvormen sluiten daar goed bij aan. De opleiding biedt studenten via praktijkgerichte opdrachten de mogelijkheid kennis en vaardigheden te ontwikkelen via interactie met het werkveld. De opleiding kent een variatie aan toetsvormen die afgestemd is op het studieonderdeel en het doel van de toetsing.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 44
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen HBO; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen 3.1.1. Binding beroepspraktijk docenten Bij het werven van docenten voor de opleiding HBO-Rechten heeft de opleiding in de ontwikkelingsfase gezocht naar docenten met ervaring in het onderwijs en naar docenten met actuele praktijkervaring. Bij voorkeur werden docenten aangesteld met een grote aanstelling (0,7 fte of meer). Van de docenten wordt verwacht dat zij contacten leggen en onderhouden binnen het werk- en/of beroepenveld van de opleiding en een relatienetwerk op bouwen. Het gehele netwerk van de opleiding is ondergebracht in het Relatiebeheersysteem (hierna: RBS). In het RBS worden de contacten met het werkveld bijgehouden. Daarnaast geeft dit programma informatie over lopende stage- en afstudeeropdrachten en de studenten die hierin participeren. Ook alumni maken deel uit van het RBS. Het auditteam heeft tijdens de audit de CV’s van docenten van de opleiding bestudeerd. De opleiding is er in geslaagd docenten binnen de halen met ervaring in het onderwijs en/of actuele praktijkervaring. Een aantal docenten is afkomstig uit het wetenschappelijk (juridisch) onderwijs. Het auditteam heeft kennis genomen van de resultaten van de Vlootschouw HBO-Rechten 2007 met betrekking tot de mate waarin docenten contact onderhouden met de beroepspraktijk. Meer dan de helft van de docenten geeft aan in zeer geringe mate of geringe mate contact met de beroepspraktijk te onderhouden. Uit de documentatie blijkt voorts dat meer dan tweederde van de docenten afkomstig is uit de beroepspraktijk. Daar staat tegenover dat slechts een beperkt deel (8%) van de docenten naast de dienstbetrekking nog werkzaam is in de beroepspraktijk. De opleiding streeft naar een beduidend hoger aantal docenten die een docentschap combineren met een baan in de beroepspraktijk. In gesprekken met docenten tijdens de audit heeft het auditteam de indruk gekregen dat docenten goed op de hoogte zijn van hetgeen in de beroepspraktijk speelt, hetgeen naar mening van het auditteam de bovengenoemde cijfers relativeert. De opleiding geeft aan in nieuw te ontwikkelen scholingbeleid meer aandacht te willen besteden aan de wijze waarop de docenten contact kunnen onderhouden met de beroepspraktijk. 3.1.2. Overdracht kennis beroepspraktijk door docenten Het contact dat de opleiding heeft met het beroepenveld wordt op verschillende manieren ingezet in het onderwijs of speelt een rol bij de vormgeving van het onderwijs. Door kennis van en contacten met de beroepspraktijk zijn de docenten in staat actuele uit de beroepspraktijk afkomstige casuïstiek, zoals dossiers van advocatenkantoren, als basis voor (door) ontwikkeling van (nieuwe) modules en studiemateriaal te gebruiken. Ook kunnen docenten de studenten ondersteunen, bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van hun netwerk. Zie nader facet 2.1.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 45
De actuele kennis van docenten over de beroepspraktijk wordt in de STM 2008 door voltijdstudenten met een 3,6 en door deeltijdstudenten met een 3,9 gewaardeerd. Studenten die het auditteam heeft gesproken tijdens de auditteam onderschrijven de STM resultaten. 3.1.3. Externe begeleiders De opleiding heeft onderzoek gedaan naar de wensen van praktijkbegeleiders van stagiairs en afstudeerstudenten tot het volgen van cursussen om hun werkzaamheden als begeleider optimaal te kunnen vervullen. Hiervoor bleek echter weinig belangstelling. De opleiding stelt echter wel kwaliteitseisen aan de praktijkbegeleiders. Deze zijn opgenomen in de stageen afstudeerhandleidingen. De opleiding vereist bijvoorbeeld dat externe begeleiders op minimaal HBOniveau werkzaam zijn. Of aan deze eisen wordt voldaan, wordt beoordeeld door de wervers van werkplekken, de praktijkcoördinator en de docentbegeleiders van stage- en afstudeerstudenten. Gastdocenten worden gevraagd vanwege hun specifieke deskundigheid over een onderwerp dat een project betreft. De docenten evalueren met de gastdocent en studenten de bijdrage van de gastdocent. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: meer dan tweederde van de docenten is in het (recente) verleden in de beroepspraktijk werkzaam geweest en onderhoudt in meer of mindere mate nog contacten met dit werkveld; een beperkte deel van de docenten is naast het docentschap nog werkzaam in de beroepspraktijk en onderhoudt op deze wijze intensief contact met het werkveld. De opleiding streeft ernaar om het aantal in de beroepspraktijk werkzame docenten te vergroten; de opleiding heeft, mede door uitvoeren van een vlootschouw, zicht op de mate waarin docenten naar eigen zeggen contact onderhouden met de beroepspraktijk. Een deel van de docenten geeft aan in (zeer) geringe mate contact met de beroepspraktijk te onderhouden ; docenten zijn naar mening van het auditteam goed op de hoogte van hetgeen in de beroepspraktijk speelt en slagen erin nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied deel uit te laten maken van het studieprogramma; studenten in beide varianten waarderen de actuele kennis van docenten over de beroepspraktijk positief; het gehele netwerk van de opleiding is ondergebracht in het Relatiebeheersysteem.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 46
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen 3.2.1. Docent/student ratio Het aantal docenten bij de opleiding HBO-Rechten is in vijf jaar tijd ongeveer vertienvoudigd. Werkten in 2002 ongeveer vijf docenten bij HBO-Rechten, thans werken er 51 docenten. HBO-Rechten heeft, in vergelijking met andere opleidingen in het domein Maatschappij en Recht van de HvA een relatief jong docentencorps. De gemiddelde leeftijd van de docenten is 36,6 jaar. De docenten hebben in totaal een aanstellingsomvang van 41,7 fte. De gemiddelde aanstellingsomvang van een docent is 0,82 fte. Van de 51 docenten zijn er 22 docenten (totaal 18,5 fte) werkzaam in vaste dienst. De andere 29 docenten (totaal 23,2 fte) hebben een tijdelijke aanstelling. De HvA streeft bij de omvang van de voltijdopleidingen naar een docent/student-ratio van 1:30. Bij de voltijdvariant van de opleiding HBO-Rechten studeren 1057 studenten en er is 37,7 fte docentformatie. De docent/ student-ratio voltijd is derhalve 1:28. De HvA streeft bij de omvang van de deeltijdopleidingen naar een docent/student-ratio van 1:50. Bij de deeltijdvariant van de opleiding HBO-Rechten studeren 164 studenten en is er 4 fte docentformatie. De docent/student-ratio is derhalve 1:41. 3.2.2. Inzicht opleiding in benodigde docentformatie Op basis van de eisen van de CAO, de HvA-, domein- en opleidingskaders en met inachtneming van de wensen van medewerkers en de LPC worden op basis van de ramingen van de te verwachten instroom en het aantal zittende studenten van de opleiding inzichtelijk gemaakt hoe de continuïteit en innovatie van het programma en de daarvoor noodzakelijke ondersteuning kan worden gewaarborgd. Daartoe gebruikt de opleiding het programma Lokaal Onderwijs Informatie Systeem (LOIS). In het programma LOIS zijn alle docenttaken en de bijbehorende toegewezen uren opgenomen. Aan het einde van het tweede semester voorafgaand aan het nieuwe studiejaar, is voor elke docent een overzicht met toelichting beschikbaar waarop staat aangegeven welke taken hij moet vervullen en hoeveel uren hiervoor staan. De opleiding kan dankzij de vlootschouw een koppeling maken tussen de uitkomsten uit LOIS en de benodigde formatie en de kwalificaties van de docenten. De opleiding is in staat geweest voorkomende hiaten tussen de benodigde formatie en de kwalificaties van docenten op te vullen, mede omdat dankzij de groei van de opleiding elk studiejaar vacatureruimte was. Bij het werven van docenten voor deze vacatures is specifiek gezocht naar de ontbrekende expertise. Het interne auditteam heeft de opleiding aanbevolen om aan de hand van onderwijskundige argumenten het aantal vereiste FTE’s te kwantificeren voor verschillende delen van het curriculum. De opleiding heeft daaraan toegevoegd dat zij de taaktoedeling voor de verschillende onderdelen van het curriculum beter wil verantwoorden. De opleiding heeft thans zowel de lesgebonden als niet lesgebonden taken onderbouwd in het nieuwe programma “Louise”.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 47
3.2.3. Oordeel docenten en studenten Docentoordelen zijn opgenomen in een in 2006 voor het toenmalige Instituut voor Hoger Jurdisch Onderwijs (HJO) waaronder de opleidingen SJB en HBO-Rechten vallen uitgevoerd medewerkerstevredenheidsonderzoek (hierna: MTM 2006). De docenten waarderen hun werk en werkomstandigheden in MTM 2006 met een 3,7 ( op schaal 1-5). Door 76,2% van de docenten van het Instituut voor HJO wordt de werkdruk als (veel) te hoog ervaren. HvA-breed vindt 53,3% van de docenten de werkdruk (veel) te hoog. Docenten zijn tevreden over de samenwerking met collega’s, de zin van het werk, de ruimte voor eigen initiatieven en de afwisseling in taken. Dit beeld werd door de docenten die het auditteam heeft gesproken bevestigd. Deze geven aan dat de werkdruk hoog is, maar werkbaar is. Studenten die het auditteam heeft gesproken gaven tijdens de audit aan dat docenten in algemene zin goed bereikbaar zijn, zowel in persoon als via e-mail of telefoon. De bereikbaarheid van de docenten wordt in het STM 2008 door de voltijdstudenten gewaardeerd met een 3,2 en door de deeltijdstudenten met een 3,6. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: voor de docent-studentratio zijn realistische streefcijfers opgesteld en de opleiding voldoet hieraan (ruimschoots); de opleiding heeft, door middel van het programma Lokaal Onderwijs Informatie Systeem (LOIS) en de koppeling aan een door de opleiding uitgevoerde Vlootschouw, goed zicht op hoe de continuïteit en innovatie van het programma en de daarvoor noodzakelijke ondersteuning kan worden gewaarborgd; de opleiding kan derhalve goed inspringen op mogelijke lacunes in noodzakelijke deskundigheid van het docentencorps en heeft goed inzicht in de werkdruk en ontwikkelcapaciteit van de docenten; de docenten zijn, blijkend uit zowel de MTM resultaten als uit de gevoerde gesprekken, tevreden over de werkomstandigheden, hoewel de werkdruk als hoog wordt ervaren; studenten vinden docenten in algemene zin goed bereikbaar, zowel in persoon als via e-mail of telefoon.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 48
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen 3.3.1. Personeelsbeleid Het personeelsbeleid van HBO-Rechten wordt gestuurd door performance management (HAY) en competentiemanagement. De beoordeling van de medewerkers geschiedt via de HAY-indeling. Hierin worden de taken behorend bij de functie van de medewerkers beschreven. Voor het competentiemanagement is een competentieprofiel voor alle medewerkers opgesteld. Deze twee instrumenten geven de opleiding sturing om gericht aanname- en personeelsbeleid uit te voeren. Het auditteam heeft inzage gehad in het personeelsbeleidsplan 2004-2009 van het HJO. In februari 2008 is de opleiding HBO-Rechten, samen met de andere opleidingen van het domein, gestart met de formulering van het personeelsbeleidsplan op domeinniveau. In het tweede semester van het studiejaar vinden de functioneringsgesprekken/jaargesprekken plaats. In deze gesprekken wordt onder andere de gewenste inzet voor het komende studiejaar, de werkdruk, uitkomsten van studentevaluaties en het POP van de docent besproken. Met docenten wiens aanstellingsvorm verandert voert de opleiding een beoordelingsgesprek. Het auditteam heeft verslagen van gevoerde gesprekken ingezien tijdens de audit. De opleiding HBO-Rechten werkt volgens het verzuimbeleid zoals vastgesteld door de HvA. Dit beleid is erop gericht dat in een vroeg stadium bij verzuim wordt ingegrepen. De HvA hanteert <4% als streefpercentage voor het ziekteverzuim. In de periode oktober 2006 – oktober 2007 bedroeg het gemiddelde ziekteverzuim bij HBO-Rechten 2,73%. De aanwezige ervaring, expertise, binding met het beroepenveld, competenties en wensen van docenten zijn door middel van een vlootschouw systematisch in kaart gebracht, zodat zicht ontstaat op de aanwezige (en ontbrekende) competenties. De opleiding is van mening dat een diverse studentenpopulatie vraagt om een divers docentenbestand. Daarom werft de opleiding bewust docenten met een (deels) niet-Nederlandse achtergrond. Dit beleid is versterkt doordat de opleiding sinds 2007-2008 participeert in het project Nieuw Goud in het Domein Maatschappij en Recht, een project ter verhoging van de diversiteit in etniciteit van de docenten in het domein. Het auditteam beoordeelt deze ontwikkeling positief, mede gezien de grote instroom in de opleiding van studenten met een allochtone achtergrond. Uit de vlootschouw en uit door het auditteam bestudeerde CV’s blijkt dat het docententeam van de opleiding HBO-Rechten in ruim voldoende mate inhoudelijk en onderwijskundig goed gekwalificeerd is voor de verzorging van het onderwijs. Het auditteam prijst de pioniersattitude van de docenten die gesproken zijn tijdens de auditdag. Alle docenten bij HBO-Rechten hebben een HBO- of academische opleiding afgerond. Een overgrote meerderheid (86%) academisch is geschoold. Een drietal docenten is gepromoveerd.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 49
Ondanks deze constateringen en het onmiskenbaar aanwezige talent binnen het docentencorps wenst het auditteam een kanttekening te maken. De opleiding HBO-Rechten streeft naar een breed inzetbaar docentencorps in de eerste twee studiejaren van de opleiding. Van docenten wordt verwacht dat zij les (moeten) kunnen geven in het hele juridisch spectrum: van privaat- straf- tot bestuursrecht. Naar mening van het auditteam is dit, zélfs voor zeer ervaren juristen en docenten, een zware opgave. Het recht is immers zo breed en veelomvattend geworden, dat specialisatie noodzakelijk is. Daarenboven worden van docenten worden veel verschillende talenten verwacht: zowel de deskundige docent, als goede studiebegeleider en bevlogen coördinator etc. etc. Het werk is hierdoor breed en gevarieerd, en leuk voor enthousiaste pioniers maar kan daardoor ook als zwaar worden ervaren. Het auditteam heeft dan ook met instemming kennis genomen van het feit dat met de uitrol van de curriculumherziening in de propedeuse een indeling wordt gemaakt in docenten die uitsluitend vakken geven op het terrein van het privaatrecht en docenten die uitsluitend de vakken geven op het terrein van het publiekrecht. Door deze taakdifferentiatie is beter mogelijk om docenten op hun expertise in te zetten. In het tweede studiejaar zal deze indeling, als de uitrol van de curriculumherziening het tweede studiejaar bereikt, ook worden gehanteerd. Specialisatie op vakniveau vindt vanaf het derde studiejaar plaats. Bij de toewijzing van docentbegeleiders aan afstudeerstudenten wordt gebruik gemaakt van het expertiseoverzicht van docenten zoals dat uit de Vlootschouw blijkt. 3.3.2. Scholing(sbeleid) en begeleiding beginnende docenten In de CAO-HBO 2005 is de afspraak gemaakt dat docenten bij fulltime aanstelling recht hebben op 59 uur deskundigheidsbevordering op basis van een door hun leidinggevende goedgekeurd persoonlijk ontwikkelplan. De opleiding heeft voor haar medewerkers scholingsbeleid vastgesteld. Tijdens de functioneringsgesprekken/jaargesprekken worden ontwikkelafspraken gemaakt met de medewerkers. Deze ontwikkelafspraken sluiten aan bij de persoonlijke wens van de medewerker en bij de organisatiedoelstellingen. De ontwikkelafspraken worden vastgelegd in een persoonlijk ontwikkelplan (POP). Docenten geven aan dat zij de scholingsbehoefte zelf moeten aangeven, maar dat de opleiding wel meedenkt. De gevolgde juridisch inhoudelijke opleidingen en trainingen sluiten vaak aan bij de beroepsmatige achtergrond van docenten. Dit beoordeelt het auditteam als positief, temeer ook de docenten zo ook bij scholing in contact blijven met werknemers die nog in de beroepspraktijk werkzaam zijn. De deskundigheid en vakkennis van de docenten wordt naast het volgen van individuele scholingstrajecten voorts bevorderd bijvoorbeeld: door het organiseren (minimaal vier maal per studiejaar) door opleiding van een bijeenkomst van een dagdeel waarin een bepaald onderwijskundig thema centraal staat. Thema’s zijn bijvoorbeeld toetsing en SLB; door het, conform de notitie begeleidingsbeleid HBO-Rechten, gebruiken van collegiale advisering als onderdeel van deskundigheidsbevordering. Docenten komen twee maal per blok onder begeleiding van een ervaren docent bijeen. Invalshoeken van deze bijeenkomsten: omgaan met (de gevolgen van) verschillen, (zelf)reflectie en het gebruikmaken van oplossingsmethoden; via het door docenten bijwonen van en leveren een bijdrage aan de jaarlijkse HvA onderwijsconferentie; via het achtmaal per studiejaar organiseren van zogenoemde HJO lunches. Tijdens elke lunch staat een thema centraal. Voorbeelden van thema’s: internationalisering, werken met SAP ERP in bedrijfssimulaties, Peermediation en ontwikkeling van minoren; door zogenoemde jurisprudentielunches waarmee de opleiding in studiejaar 2007-2008, tot tevredenheid van de docenten, is gestart; door het stimuleren en faciliteren van docenten om te komen tot publicaties. Docenten van de opleiding hebben onderwijsmateriaal ontwikkeld speciaal geschikt voor de opleiding HBO-Rechten.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 50
Het feit dat een aanzienlijk deel van de docenten uit de beroepspraktijk afkomstig is, draagt er toe bij dat er relatief weinig ervaring en bekendheid is met HBO-didactiek zoals projectonderwijs en coaching. Docenten met een juridische achtergrond die niet beschikken over een didactische aantekening, zijn verplicht een didactische cursus te volgen bij het Centrum voor Nascholing Amsterdam (CNA) om de certificatie te verwerven. Per studiejaar volgen vier docenten deze didactische cursus ter certificering. Het interne auditteam heeft de opleiding aanbevolen een inwerkprogramma op te stellen voor nieuwe docenten. Als onderdeel van het verbeterbeleid krijgen nieuwe docenten bij HBO-Rechten sinds september 2007 een intern inwerkprogramma. Dit programma duurt één studiejaar en wordt gedeeltelijk uitgevoerd door de Afdeling Onderwijsresearch en Ontwikkeling (OrO). Het programma is bedoeld om de nieuwe docenten te informeren over de organisatie, de onderwijskundige uitgangspunten en het onderwijsprogramma van de opleiding HBO-Rechten. Het eerste deel van het inwerkprogramma is reeds (positief) geëvalueerd. Het auditteam heeft tijdens de audit gesproken met docenten die het inwerkprogramma (hebben) doorlopen. Zij waren zonder uitzondering (zeer) positief over het programma. Een aantal docenten verbonden aan de opleiding HBO-Rechten van de Hogeschool van Amsterdam participeert actief in discussies over de positionering van de opleiding HBO-Rechten, ondermeer door publicaties in vaktijdschriften. 3.3.3. Oordeel studenten In de STM 2008 waarderen de voltijdstudenten de didactische kwaliteiten van hun docenten met een 3,4. De deeltijdstudenten waarderen deze kwaliteit met een 3,8. Deeltijdstudenten die het auditteam heeft gesproken gaven, hoewel tevreden over de kwaliteit van docenten, de opleiding ter overweging mee om meer ervaren docenten te laten doceren in de deeltijdgroepen. In de digitale blokevaluaties wordt studenten gevraagd hun docenten een rapportcijfer te geven. In blok 1 van studiejaar 2007-2008 gaven de voltijdstudenten hun docenten het cijfer 7,7 en de deeltijdstudenten het cijfer 7. Hoewel deze cijfers de opleiding geen aanleiding geeft om met verbetermaatregelen te nemen, is de opleiding uit panelgesprekken met studenten en uit resultaten van Exit-tevredenheidsmonitor (ETM) duidelijk geworden dat volgens de studenten niet alle docenten over voldoende didactische kwaliteiten bezschikken. De opleiding gaat dan ook, naar mening van het auditteam terecht, voort met het verplicht aanbieden van scholing voor een didactische aantekening. Pas aangestelde docenten krijgen een didactische cursus als onderdeel van het inwerkprogramma nieuwe docenten. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: het personeelsbeleid van HBO-Rechten wordt gestuurd door performance management en competentiemanagement; de aanwezige ervaring, expertise, binding met het beroepenveld, competenties en wensen van docenten zijn door middel van een vlootschouw systematisch in kaart gebracht, zodat goed zicht ontstaat op de aanwezige (en ontbrekende) competenties; Uit de vlootschouw en de door het auditteam bestudeerde CV’s blijkt dat het docententeam van de opleiding HBO-Rechten in ruim voldoende mate inhoudelijk en onderwijskundig goed gekwalificeerd is voor de verzorging van het onderwijs; met medewerkers worden structureel functioneringsgesprekken gehouden. Uit de verslagen blijkt dat afspraken duidelijk zijn vastgelegd. Ontwikkelafspraken worden adwquaat vastgelegd in een persoonlijk ontwikkelplan (POP);
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 51
de opleiding heeft scholingsbeleid vastgesteld. Docenten worden in de gelegenheid gesteld een didactische aantekening te behalen en individuele scholingswensen worden, voorzover passend, gehonoreerd. Van deze mogelijkheden wordt door docenten veel gebruik gemaakt zowel voor wat betreft het behalen van didactische aantekeningen als het volgen van juridisch inhoudelijke scholing; de opleiding biedt docenten de mogelijkheid te publiceren en stimuleert dit ook. Een aantal docenten zijn betrokken bij ontwikkeling van studiemateriaal voor HBO-Rechten studenten; de opleiding heeft recent een inwerkprogramma voor nieuwe docenten opgesteld. De betrokken docenten zijn hierover (zeer) enthousiast; studenten zijn (zeer) tevreden over de didactische kwaliteiten van docenten.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor de beide opleidingsvarianten het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende gelet op het volgende. Docenten hebben contact met het werkveld en beschikken over actuele netwerken. Een aanzienlijk deel van de docenten is afkomstig uit de beroepspraktijk. Een beperkter deel van de docent is werkzaam in de beroepspraktijk, de opleiding streeft er echter naar dit aantal te verhogen. Docenten zijn naar mening van het auditteam op goed de hoogte van hetgeen in de beroepspraktijk speelt en slagen erin nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied deel uit te laten maken van het studieprogramma. De opleiding heeft, mede door uitvoeren van een vlootschouw, goed zicht op de mate waarin docenten contact onderhouden met de beroepspraktijk en de aanwezige inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische competenties binnen het docentenbestand. Kwantitatief is de inzet van personeel op een dusdanig niveau dat dit het verzorgen van de opleiding met de gewenste kwaliteit in voldoende mate mogelijk maakt. Het personeel is minimaal ruim voldoende gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Dat blijkt ondermeer uit bestudeerde CV’s en de vlootschouw. Er vinden functioneringsgesprekken plaats en docenten krijgen goede mogelijkheden om zich verder te ontwikkelen, mogelijkheden waarvan gretig gebruik wordt gemaakt. Studenten zijn (zeer) tevreden over de actuele kennis van de docenten van het beroepenveld, de actuele kennis van de docenten van hun vakgebied en hun didactische vaardigheden. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Acrreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee facetten van het onderwerp “Personeel” als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie § 1.5.2. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 52
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen 4.1.1. Het gebouw Sinds het studiejaar 2005-2006 is de opleiding HBO-Rechten gevestigd in het Europahuis. Dit is een tijdelijke locatie van de opleiding, in afwachting van de oplevering van de nieuwe Amstelcampus van de HvA (2011). Het Europahuis is van oudsher een kantorenpand. De meeste voorzieningen van de opleiding zijn op de locatie zelf gevestigd, zij het soms in aangepaste of beperktere vorm. Gezien het feit dat deze locatie niet is ontworpen als een onderwijslocatie heeft het auditteam er begrip voor dat niet alle voorzieningen op de meest gewenste wijze kunnen worden gerealiseerd. De opleiding heeft binnen het Europahuis eigen verdiepingen alwaar de werkkamers van medewerkers zijn gevestigd en waar studenten gebruik kunnen maken van computerfaciliteiten en groepswerkplekken. In het Europahuis is voorts een mediatheek opgenomen, een bureau externe betrekkingen (stages, afstuderen, alumni, internationalisering) een taalwinkel, een reproafdeling, een kleine dependance van een boekhandel (waar alle verplichte literatuur te koop is), een restaurant en de klantenservice van de HvA dienst IT en voorzieningen. Voor elke werkvorm (hoorcollege, ICT-trainingen, Jidm-trainingen, werkgroepen, individueel werken, groepswerken) zijn op de benodigde voorzieningen afgestemde lokalen beschikbaar. Zowel docenten als studenten zijn tevreden over het Europahuis. Zij vinden de locatie zonder uitzondering een (grote) vooruitgang ten opzichte van het (inmiddels gesloopte) Wibauthuis, alwaar de opleiding voorheen was gevestigd. Wel klagen sommige docenten en studenten over de warmte in het pand en de geringe hoeveelheid liften, laatstgenoemde knelpunt heeft het auditteam tijdens de audit ook mogen ervaren. Ook geven studenten die het auditteam heeft gesproken aan meer behoefte te hebben aan (rustige) studieplekken. De opleiding HBO-Rechten verzorgt haar lessen in het Europahuis, in de hoorcollegezalen van de faculteit der rechtsgeleerdheid van de UvA en op de HvA-locatie Fraijlemaborg. Door de bewuste keuze om een deel van het onderwijs aan te bieden in onderwijsruimten van de UvA onderstrepen de UvA en de HvA fysiek hun samenwerking. De keuze voor HvA-locatie Fraijlemaborg is ingegeven door het feit dat op deze locatie het programma SAP ERP aanwezig is (benodigd voor het project “De Organisatie”) en de docenten die dit programma beheersen. Zowel de UvA locatie als Fraijlemaborg zijn goed met het openbaar vervoer bereikbaar. In studiejaar 20072008 was sprake van enige dislocatie en werden ruimtes gereserveerd op de Leeuwenburg, een HvA-locatie op loopafstand van het Europahuis gevestigd. Vanaf september 2008 zal deze dislocatie worden opgeheven dankzij het feit dat ook de gehele vijfde etage van het Europahuis voor HBO-Rechten beschikbaar is. 4.1.2. Mediatheek en ICT-voorzieningen De opleiding beschikt in het Europahuis over een mediatheek met computerfaciliteiten. In de mediatheek is een sortering vakliteratuur beschikbaar. Medewerkers kunnen verzoeken tot actualisering van de collectie aangeven bij de bibliothecaris, deze verzoeken zijn blijkens informatie van de opleiding gehonoreerd.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 53
Het auditteam heeft tijdens het bezoek de voorzieningen in het Europahuis in ogenschouw genomen en vastgesteld, dat de voorzieningen (ruim) voldoende toereikend zijn. De digitale bibliotheek bestaat uit databanken, digitale tijdschriften en e-books. Juridische studenten en docenten kunnen hier onder andere gebruik maken van belangrijke juridische databanken als de Kluwerportal en Opmaat. Deze digitale bibliotheek is beschikbaar op locatie en thuis. Studenten en medewerkers van HBO-Rechten kunnen daarenboven gebruik maken van de fysieke bibliotheek, studieruimtes en alle digitale databanken van de faculteit der rechtsgeleerdheid van de UvA. Gezien de indrukwekkende juridische collectie van deze instelling biedt dit voor zowel studenten als docenten een grote toegevoegde waarde. De opleiding volgt het ICT-beleid van de hogeschool. Studenten krijgen een e-mailadres, gekoppeld aan het studentnummer. Binnen het Europahuis zijn een drietal computerlokalen ingericht voor trainingen ICT en de module Jidm. In het Europahuis zijn diverse computerwerkplekken voor studenten en binnen het gehele gebouw is een draadloze internettoegang beschikbaar. De medewerkers van de opleiding delen een gezamenlijk digitaal archief hetwelk ondermeer al het oude en nieuwe onderwijsmateriaal en verslagen van diverse overleggen omvat. 4.1.3. Oordeel studenten en medewerkers Het auditteam heeft inzage gehad in een document waarin een pakket wensen en eisen met betrekking tot ruimtebehoefte en voorzieningen in de tijdelijke locatie Europahuis zijn geformuleerd. Ter voorbereiding op de aanstaande verhuizing naar de Amstelcampus heeft de opleiding een werkgroep Huisvesting Amstelcampus samengesteld. In de werkgroep hebben studenten en medewerkers zitting. In de door het auditteam bestudeerde opdrachtformulering wordt de werkgroep opgedragen een programma van eisen op te stellen voor het inrichtingspakket van het instituut HJO in de Amstelcampus met daarin verwerkt de behoeften, eisen en wensen van medewerkers en studenten, waarbij het competentiegericht onderwijs een uitgangspunt is. Het auditteam heeft kunnen opmaken dat de opleiding met enige regelmaat de behoefte van studenten en medewerkers ten aanzien van de voorzieningen polst en eventueel aanpassingen doorvoert. Zo zijn op verzoek ondermeer de computerfaciliteiten in de mediatheek uitgebreid. In de STM 2008 beoordelen de voltijd- en deeltijdstudenten de kwaliteit van de voorzieningen met respectievelijk een 3,1 en een 3.4. Volgens de MTM 2006 waarderen de docenten de kwaliteit van de voorzieningen met een 3.5.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 54
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft kwaliteitseisen opgesteld waaraan de materiële en ruimtelijke infrastructuur moet voldoen om een passende uitvoering van het programma mogelijk te maken; docenten en studenten zijn betrokken bij het inventariseren van de huisvestigingsbehoefte ten tijde van de verhuizing naar de huidige locatie en worden betrokken bij inventarisatie met het oog op de aanstaande (2011) verhuizing naar de Amstelcampus; het onderwijsgebouw biedt voldoende ruimtes voor colleges en mogelijkheden om te werken in grotere en kleinere groepen, voor elke werkvorm zijn lokalen met benodigde voorzieningen beschikbaar; studenten en docenten hebben toegang tot actuele informatie en programma’s en relevante vakliteratuur en vakbladen in de mediatheek . Ook digitale informatie is beschikbaar in de vorm van cdroms, databanken, video’s en dvd’s. het auditteam vindt het feit dat alle studenten en docenten van de opleiding HBO-Rechten tevens gebruik kunnen maken van de catalogus en (digitale) voorzieningen van de faculteit der rechtsgeleerdheid van de UvA een belangrijke toegevoegde waarde; de docenten en studenten zijn tevreden over de voorzieningen.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 55
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen 4.2.1. Studiebegeleiding In het opleidingsplan zijn de vier doelstellingen van het SLB-programma beschreven: oriëntatie op de opleiding en op het beroep van HBO-jurist; aanleren van studie- en beroepsvaardigheden; bewaking van de individuele studievoortgang; toetsing van het niveau van competenties. De vier doelstellingen zijn in samenhang gerelateerd aan de ontwikkeling van competentie 9: de reflectieve professional. Het interne auditteam heeft een aantal aanbevelingen gegeven die het SLB-programma raken. In het Plan van aanpak Studieloopbaanbegeleiding heeft de opleiding HBO-Rechten verbetering in het SLBprogramma aangegeven , welke deels reeds zijn geïmplementeerd. Centrale instrumenten voor de competentieontwikkeling zijn het POP en het Portfolio. Het Portfolio wordt door de student ingezet om twee doelen te bereiken: de sturing op de competentieontwikkeling (planning en monitoring van het leerproces, diagnostische toetsing en reflectie) en het verzamelen van bewijzen voor het aantonen van het niveau waarop de student de competenties beheerst. De opleiding HBO-Rechten heeft in alle studiejaren een aparte leerlijn waarin SLB centraal staat. Elke student heeft dan ook in elk studiejaar een eigen SLB’er. Het SLB-programma is aangepast aan de fase waarin de student studeert. Het werken met POP en Portfolio in samenhang met competentiegericht leren, vindt plaats binnen het SLB-programma. Vanaf studiejaar 2008-2009 heeft elke student vanaf de propedeuse een eigen SLB’er. Alleen tijdens de stage en afstudeerfase kan de SLB’er een andere docent zijn. Tijdens de stage- en afstudeerperiode is namelijk de docentbegeleider tevens SLB’er. In de individuele gesprekken is in het bijzonder aandacht voor kritische overgangsmomenten in het programma. Bijvoorbeeld aandacht voor de overgang naar een volgende fase van de opleiding, verandering van opleiding als in de propedeuse blijkt dat de student een verkeerde keuze heeft gemaakt, doorstromen naar de faculteit der rechtsgeleerdheid van de UvA, kiezen van een minor en keuze en toelating voor stageperiode of afstudeerfase. De opleiding HBO-Rechten heeft een intensief studieloopbaanprogramma met de faculteit der rechtsgeleerdheid van de UvA waaronder de begeleiding valt van doorstroomstudenten die zonder studievertraging kunnen overstappen van doorstroom- naar reguliere programma. Speciaal voor de doorstroomstudenten wordt in het kader van studieloopbaanbegeleiding door de doorstoomcoördinator van de UvA en van HBO-Rechten regelmatig plenaire en individuele bijeenkomsten georganiseerd om informatie uit te wisselen en studievoortgang te bewaken.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 56
Adviesgesprekken met goede studenten om hen bijvoorbeeld sneller te laten studeren, geschieden volgens de aanwijzingen zoals vermeld in de “Notitie flexibel onderwijs: versnellen en inhalen”. Met individuele talenten in het studieloopbaanprogramma wordt rekening gehouden dankzij het feit dat studenten individueel worden gevolgd. Zo worden studenten die aan het einde van het tweede studiejaar door SLB’ers zijn opgevallen als getalenteerd, geadviseerd het doorstroomprogramma te volgen. Voor het volgen van dit programma is een positief advies van de SLB’er vereist. Studenten die makkelijk studeren worden door hun SLB’er gewezen via individuele studieprogramma’s om sneller te studeren. Het auditteam heeft instemmend kennis genomen van het feit dat de opleiding de mogelijkheid onderzoekt voor het aanbieden van beroepsgerichte talentroutes voor excellente studenten anders dan de doorstroomen schakelroute naar de faculteit der rechtsgeleerdheid van de UvA. Omdat alle studenten bij HBO-Rechten worden begeleid door een SLB’er, hebben bijna alle docenten van HBO-Rechten en zogenoemde SLB-klas. Niet alle docenten voelen zich vertrouwd met deze rol. De opleiding besteedt tijd een aandacht aan deskundigheidsbevordering op het terrein van SLB. Het auditteam beveelt aan te blijven investeren in deze deskundigheidsbevordering. De HvA gaat de komende jaren het huidige volg- en inschrijfsysteem vervangen door één UvA-HvA-breed studenteninformatiesysteem (SIS). In mei 2008 treedt het inschrijfsysteem van SIS inwerking. In studiejaar 2009-2010 gaat het Volg-gedeelte van start. Dankzij SIS wordt het onder andere mogelijk dat SLB’ers aantekeningen maken in het dossier van hun studenten. Deze kunnen worden gebruikt voor rapportages en analyses waardoor zij studenten pro-actief kunnen volgen. Staat in het huidige volgsysteem de administratie van de resultaten centraal, bij SIS is de student in beeld. Het nieuwe systeem past meer bij talentontwikkeling en competentiegericht leren en opleiden. In de STM van 2008 waarderen de voltijd- en deeltijdstudenten de studieloopbaanbegeleiding met een 3,3 respectievelijk een 3,2. 4.2.2. Informatie voorziening omtrent studiebegeleiding, studieloopbaan , rooster, feedback Studenten worden over hun studievoortgang, studieloopbaan en de (algemene) gang van zaken bij de opleiding geïnformeerd via: de individuele vakdocenten en SLB begeleiders in (in)formele) persoonlijke gesprekken; intranet: naast module-informatie kunnen studenten hier ook evaluaties, vacatures, gidsen, nota’s, studiemateriaal en andere aan de studie gerelateerde informatie vinden. Ook worden op het intranet belangrijke mededelingen gedaan ten aanzien van (her)tentamens, bijeenkomsten, congressen, roosters , roosterwijzigingen en cijfers. Het intranet bevat ook verwijzingen naar andere (digitale) ondersteunende diensten; de studiegids, deze krijgen alle studenten hard-copy uitgereikt en is digitaal beschikbaar voor de studenten; LCD-schermen geplaatst op de verschillende etages. Deze worden gebruikt voor publicatie van allerlei organisatorische zaken voor studenten en medewerkers: openingstijden van het gebouw, roosterwijzigingen, enzovoort; het Bedrijfsbureau. Aldaar kunnen studenten terecht met hun vragen over de opleiding, de inschrijving, de procedures van inschrijving bij herkansingen enzovoort; een bij de start van de opleiding, tijdens de introductie aan iedere eerstejaars student uitgereikt, ABC over de gang van zaken bij HBO-Rechten; e-mail en persoonlijk contact met docenten en ondersteunend personeel. Studenten vinden de docenten goed bereikbaar; het HvA magazine Havana en het HJO magazine Just=.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 57
De deeltijdstudenten die het auditteam heeft gesproken hadden waardering voor de reeds verbeterde communicatie maar gaven aan dat, met name ook met betrekking tot toonzetting, de communicatie nog steeds beter afgestemd kan worden op de leeftijd en ervaring van deze groep studenten. In het STM 2008 waarderen de voltijdstudenten de tijdige beschikbaarheid van informatie les- en toetsroosters op 3,3. De deeltijdstudenten waarderen dit op 3,4. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding borgt met in een aparte leerlijn vervat SLB programma en de inzet van SLB-ers dat de studievoortgang van alle studenten zo goed mogelijk verloopt; in de individuele SLB gesprekken is in het bijzonder aandacht voor kritische overgangsmomenten in het programma. Het SLB-programma is naar mening van het auditteam zo vormgegeven dat talenten van studenten worden herkend en gestimuleerd; stimulering kan geschieden door studenten te begeleiden in de keuze voor een doorstroomprogramma. Het auditteam heeft instemmend kennis genomen van het feit dat de opleiding de mogelijkheid onderzoekt voor het aanbieden van beroepsgerichte talentroutes voor excellente studenten anders dan de doorstroom- en schakelroute naar de faculteit der rechtsgeleerdheid van de UvA; bijna alle docenten hebben een SLB-klas. De opleiding besteedt tijd en aandacht aan deskundigheidsbevordering op het terrein van SLB. Het auditteam beveelt aan te blijven investeren in deze deskundigheidsbevordering; het auditteam heeft instemmend kennis genomen van het feit dat de opleiding de mogelijkheid onderzoekt voor het aanbieden van beroepsgerichte talentroutes voor excellente studenten anders dan de doorstroom- en schakelroute naar de faculteit der rechtsgeleerdheid van de UvA; studenten worden op afdoende wijze over hun studievoortgang, studieloopbaan en de (algemene) gang van zaken bij de opleiding geïnformeerd.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor de beide opleidingsvarianten als voldoende. De ruimtelijke en materiële voorzieningen in het Europahuis zijn voldoende en een grote vooruitgang ten opzichte van het Wibauthuis, alwaar de opleiding tot voor kort gevestigd was. De opleiding betrekt docenten en studenten bij het inventariseren van de huisvestigingsbehoefte met het oog op de aanstaande (2011) verhuizing naar de Amstelcampus. Studenten en docenten hebben toegang tot actuele informatie en programma’s en relevante vakliteratuur en vakbladen in de mediatheek . Ook digitale (juridische) informatie is beschikbaar. Het feit dat docenten en studenten tevens gebruik kunnen maken van (digitale) voorzieningen van de faculteit der rechtsgeleerdheid van de UvA is een belangrijke meerwaarde. De studiebegeleiding is momenteel voldoende geregeld. De studiebegeleiding wordt, naar het oordeel van studenten, naar behoren uitgevoerd, al is er op een aantal punten ruimte voor verbetering. Het auditteam constateert dat daar waar verbeteringen noodzakelijk zijn, deze daadwerkelijk ter hand worden genomen; het auditteam heeft instemmend kennis genomen van het feit dat de opleiding de mogelijkheid onderzoekt voor het aanbieden van beroepsgerichte talentroutes voor excellente studenten anders dan de doorstroom- en schakelroute naar de faculteit der rechtsgeleerdheid van de UvA; studenten worden op afdoende wijze over hun studievoortgang, studieloopbaan en de (algemene) gang van zaken bij de opleiding geïnformeerd.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 58
Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Acrreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel één van de twee facetten van het onderwerp “Voorzieningen” als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie § 1.5.2. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 59
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen 5.1.1. Kwaliteitsbeleid De kwaliteit van alle opleidingen van de Hogeschool van Amsterdam wordt regelmatig intern en extern getoetst. De interne beoordeling/audit vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de hogeschoolbrede stafafdeling Onderwijs en Onderzoek, onderdeel Kwaliteit en Accreditatie. De interne- en externe beoordeling wisselen elkaar af. Tussen de beoordelingen zit telkens een periode van drie jaar. De interne audit vindt in beginsel drie jaar vóór en na het onderzoek van de VBI plaats. In een interne audit is er nadrukkelijk aandacht voor het onderwijsproces, de noodzakelijke verbeteringen om te voldoen aan het beoordelingskader NVAO en de ‘interne’ motivatie van de opleiding zelf. Voor de opleiding HBO-Rechten was het logischer om de interne audit te houden nadat alle vier leerjaren door een grote lichting was doorlopen en de eerste afgestudeerden de opleiding hadden verlaten. De interne audit is voor HBO-Rechten gebruikt als een eerste evaluatie van de nieuwe opleiding. Daardoor zijn de interne en externe audit dichter op elkaar gekomen. De interne audit heeft in 2007 plaatsgevonden (zie paragraaf 1.4) Door het Instituut HJO is in 2006 een Meerjarig beleidsplan kwaliteit opgesteld. Het kwaliteitsbeleidsplan heeft een looptijd tot 2011 en dient een aantal doelen: Het vastleggen van de wijze waarop kwaliteitsbeleid binnen het Instituut HJO en de daartoe behorende opleidingen op dit moment geregeld is. Het beschrijven van de visie van het Instituut op kwaliteitsbeleid. Het beschrijven van de manier waarop het Instituut die visie op kwaliteitsbeleid de komende jaren verder gestalte wil geven. In het kader van de cyclus van Planning en Control stelt de domeinvoorzitter van het domein Maatschappij en Recht sinds de domeinvorming een domeinplan (beleidsplan) op. In het domeinplan wordt de gerealiseerde kwaliteit ten opzichte van de beoogde kwaliteit beschreven. Het plan dient inzicht te geven in sterke en zwakke punten en verbetermaatregelen en nieuwe projecten vast te stellen. Het domeinplan en de voortgang hiervan worden besproken in het overleg dat de domeinvoorzitter twee keer per jaar heeft met het CvB. Het auditteam heeft inzage gehad in een conceptversie van het beleidsplan 2008 domein maatschappij en recht. In de situatie voor de domeinvorming schreef de instituutsdirecteur een Instituutsplan en werkte de opleiding volgens de Procedure Resultaten & Activiteitenplan instituut HJO. Als gevolg van de overgang naar domeinen zal de opleiding in de nieuwe situatie jaarlijks een eigen opleidingsjaarplan opstellen waarbij zij zowel qua opzet als inhoudelijk aansluit bij dit domeinplan. Het auditteam heeft inzage gehad in een conceptversie van het opleidingsjaarplan 2008-2009. Om de doelen uit dit plan te bereiken, formuleert het opleidingsmanagementteam (ontwikkel)opdrachten (zie facet 5.2). Elk jaar stelt het management vast hoeveel middelen (tijd, menskracht, budget) moeten worden gereserveerd om verbeteringen in het komende studiejaar uit te voeren.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 60
Gereserveerde taakuren staan in het takenpakket van de docenten die zijn belast met de uitvoering van de verbeteringen van het onderwijsprogramma. Kleine verbeteracties voor het curriculum gebeuren op initiatief van de coördinatoren en de docenten en worden in de standaarduren uitgevoerd. Vanaf studiejaar 2008-2009 dient de opleiding 2 keer per jaar te rapporteren aan de domeinvoorzitter. Als eerste door middel van het jaarplan, de tweede keer betreft het een tussenrapportage met betrekking tot de voortgang en eventueel aanvullende geformuleerde rapportage items. In de overgangsfase van instituut naar domein heeft HBO-Rechten ervoor gekozen te werken aan de hand van het Verbeterplan accreditatie HBO-Rechten (oktober 2007) en het (jaarlijks vastgestelde) Werkdocument van de Leerplancommissie (LPC) (oktober 2007). 5.1.2. Feitelijke uitwerking kwaliteitszorgsysteem Het domein en de opleiding HBO-Rechten sluiten aan bij het samenhangende HvA brede onderzoeksysteem onder alle relevante stakeholders: studenten, zij die stoppen met hun studie, afgestudeerden of alumni, medewerkers (docenten en ondersteunend personeel), werkgevers, of instellingen actief binnen het domein laws. In de documentatie is aangegeven welke evaluaties binnen de hogeschool worden uitgevoerd: Instroom Tevredenheids Monitor; Studenten Tevredenheids Monitor; Exit Tevredenheids Monitor; Alumni Tevredenheids Monitor; Medewerkers Tevredenheids Monitor; Werkgevers Tevredenheids Monitor. In aanvulling op het onderzoekshuis, beschikt HBO-Rechten over enkele andere instrumenten: digitale evaluatie van onderwijsonderdelen; evaluerende overleggen met de OAR en de Werkveldcommissie; evaluatie van de stage- en afstudeerfase; panelgesprekken; evaluaties op eigen initiatief van docenten of in opdracht van de LPC. Met betrekking tot de rol van de teams bij het onderwerp kwaliteitszorg is de opleiding HBO-Rechten nog zoekende zo geeft de opleiding aan in de Management Review. De evaluaties zijn zelden en niet systematisch onderwerp van teamvergaderingen. Dit hangt volgens de opleiding samen met de fase waarin de opleiding verkeert. De opleiding is in een hoog tempo gegroeid van een kleine pioniersorganisatie naar een opleiding van substantiële omvang. De eerste jaren is veel energie gaan zitten in het gelijktijdig ontwikkelen van het curriculum en het opvangen van de groei. Thans is de fase aangebroken om het bereikte te consolideren. Een goed functionerend kwaliteitszorgsysteem en het zoeken van de rol van teams daarin, hoort bij dit proces. Het auditteam onderschrijft deze zienswijze. In het meerjaren kwaliteitsbeleidsplan heeft de opleiding beschreven bij welke tevredenheidsscores de opleiding prioriteit geeft aan verbeteringen. Wanneer het onderwerp van onderzoek lager dan 2,9 (vijfpuntsschaal) en dus een onvoldoende scoort, wordt het onderwerp met prioriteit door de LPC en/of managementteam aangepakt. Ook bij een score tussen 2.9-3.1 (vijfpuntsschaal) wordt een prioritering aangebracht. De acties die de opleiding ter verbetering uitvoert, worden opgenomen in het werkplan van de LPC en werden opgenomen in het (voormalige) Resultaten & Activiteitenplan, zijn opgenomen in het verbeterplan accreditatie en worden en met ingang van studiejaar 2008-2009 opgenomen in het opleidingsjaarplan.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 61
5.1.3 Klachtenregeling Naast de reguliere rechtsbescherming van studenten bestaat de mogelijkheid gebruik te maken van het klachtrecht. De HvA kent verschillende klachtenregelingen zoals de regeling ongewenst gedrag HvA en Regeling bescherming persoonsgegevens HvA. Ook voor medewerkers zijn genoemde klachtenregelingen van toepassing naast de reguliere mogelijkheden van rechtsbescherming. Voor medewerkers geldt bovendien de Klokkenluidersregeling HvA. De HvA telt sinds studiejaar 2005-2006 vijf vertrouwenspersonen voor de medewerkers. Daarnaast is sinds studiejaar 2005-2006 een onafhankelijke en neutrale ombudsman geïnstalleerd. Met de ombudsman die jurist en mediator is, kunnen medewerkers met een vast of tijdelijk dienstverband informeel en vertrouwelijk een klacht of probleem bespreken. Klachtenregelingen en contactgegevens zijn te vinden op de website van de HvA. HBO-Rechten werkt ook met zogenoemde signaalkaarten. Zo kunnen studenten na consultatie van hun docent en/of slb’er via zogenoemde signaalkaarten klachten kwijt aan de opleiding. In het Meerjarenplan kwaliteitsbeleidsplan is deze procedure beschreven. De opleiding HBO-Rechten heeft op intranet onder de kop “Waar moet ik zijn met mijn problemen, vragen en klachten?” beschreven welke acties studenten kunnen nemen als zij stagnaties ondervinden bij hun studie. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: het kwaliteitszorgsysteem is in voldoende mate uitgewerkt en functioneert aantoonbaar; evaluaties maken een belangrijk onderdeel uit van het kwaliteitssysteem. Evaluaties zijn dan ook goed gestructureerd en gestandaardiseerd zodat informatie snel en eenvoudig inzichtelijk gemaakt kan worden; de opleiding voert regelmatig relevante evaluaties uit; evaluaties leiden tot aanpassingen/verbetering.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 62
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen 5.2.1 Beleid inzake verbetermaatregelen Zoals vermeld onder facet 5.1 evalueert de opleiding het curriculum, de onderwijsorganisatie, bedrijfsvoering en onderwijsfaciliteiten periodiek. Een belangrijke rol is weggelegd voor de Leerplancommissie (LPC). De resultaten van evaluatieonderzoeken zijn onderwerp van de vergaderingen van deze commissie en veel verbetermaatregelen komen voort uit evaluaties. Het gaat om onderwerpen die een directe (bijvoorbeeld inhoudelijke programmaonderdelen) of een indirecte relatie (bijvoorbeeld rendement en studielast) hebben met het onderwijs. De LPC besluit en adviseert over doelstellingen en inhoudelijke ontwikkeling van het onderwijsprogramma. De aanbevelingen van de LPC kunnen leiden tot ontwikkelopdrachten. De LPC rapporteert aan het OMT. De LPC werkt volgens de stappen van de Cirkel van Deming. Elke studiejaar schrijft de LPC een werkdocument waarin zij haar plannen, onder andere naar aanleiding van evaluaties, voor het komende studiejaar (en de studiejaren daarna) uiteenvouwt. Tevens geeft de LPC per programmawijziging de prioriteit aan. In het door het auditteam bestudeerde werkdocument LPC 2007-2008 zijn een aantal onderwerpen opgenomen (bijv. studielast, internationalisering en terugstroom van doorstroom). Bij deze onderwerpen is de aanleiding opgenomen en is relatie zichtbaar gemaakt met het beoordelingskader van de NVAO, het instellingsplan van de UvA en de HvA, het strategische document met meerjarenplannen van het instituut voor HJO en het verbeterplan accreditatie. Bij elk onderwerp is een opdracht/doelstelling geformuleerd, zijn peildata opgenomen en zijn medewerkers aangegeven belast met de uitvoering van de (ontwikkel)opdracht. Om verbeterdoelen te realiseren formuleert het management opdrachten aan individuele of groepen medewerkers. In de documentatie heeft het auditteam ontwikkelopdrachten aangetroffen bijvoorbeeld ten aanzien van herontwikkeling van bestaande vakken en ontwikkeling van nieuwe vakken. In de opdrachten is duidelijk aangegeven wat de aanleiding is voor het uitschrijven van de ontwikkelopdracht, welke producten er ontwikkeld gaan worden, wie daarvoor verantwoordelijk is, hoeveel uren er beschikbaar zijn en tegen welke deadlines de ontwikkeling dient te geschieden. Grotere verbetermaatregelen worden projectmatig opgezet onder leiding van een projectleider. Ter illustratie kan worden gewezen op het Projectplan curriculumverbetering HBO-Rechten 2008-2012. Andere voorbeelden zijn het Projectplan “Juridisch spreekuur RECHT OP!” , Projectplan Studieloopbaanbegeleiding HBO-Rechten en Projectplan Nieuw Goud in Domein Maatschappij en Recht (bevordering diversiteit in personeelsbestand). Over voorgenomen verbetermaatregelen overlegt de opleiding met het beroepenveld via de Opleidingsadviesraad. De communicatie met docenten verloopt via de normale overlegverbanden en via de Nieuwsbrief. In de Opleidingscommissie en panelgesprekken wordt met de studenten overlegd over voorgenomen en genomen verbetermaatregelen.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 63
5.2.2. Voorbeelden concrete verbetermaatregelen Inhoudelijk constateert het auditteam op basis van documentatie dat de opleiding HBO-Rechten verschillende verbetermaatregelen heeft genomen en dat verschillende verbetertrajecten thans gaande zijn. Zo is een verbeterplan naar aanleiding van de interne audit uitgevoerd. Het betreft verbeteringen die zowel voor de voltijd- als de deeltijdvariant worden ingezet. Ter adstructie een aantal voorbeelden van verbetermaatregelen die de opleiding heeft doorgevoerd: verbetertraject Studieloopbaanbegeleiding; toetshuis, competentiematrix; verantwoording van taakbelasting; communicatie via nieuwsbrieven; instellen Toetscommissie; invoering Taalbeleid. De door de opleiding uitgevoerde periodieke evaluaties leiden tot rapportages met informatie over concrete verbeteracties of -trajecten. Het project curriculumverbetering speelt daarin een centrale rol. In dit project zijn aantal verbeterpunten vervat die worden doorgevoerd in een stapsgewijze curriculumherziening. Over de concrete maatregelen binnen dit project is in onderscheiden facetten (o.a. facet 2.2., 2.3, 2.4, 2.8 en 6.2) als het nodig opgemerkt door het auditteam. Naast projectplan curriculumverbetering zijn door het auditteam de volgende voorbeelden ingezien: notities die de opleidingsmanager en de adviseur kwaliteit en accreditatie opstellen naar aanleiding van de STM-enquête. Hierin worden accenten in de uitkomsten benoemd en verklaring daarvoor gezocht; verbeterplan accreditatie HBO-Rechten (na.v. bevindingen bij inventarisatie afstudeerdossiers, zie facet 6.1); het werkdocument LPC 2006-2007. Het auditteam heeft, gezien de werking van de interne kwaliteitszorg, de kwaliteit van het personeel en het feit dat de eerste acties inmiddels zijn uitgevoerd, er vertrouwen in dat de opleiding deze en andere verbeterplannen die bijdragen aan een realisatie van streefdoelen tot een goed einde zal brengen. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de resultaten van evaluatieonderzoeken zijn aantoonbaar een belang onderwerp in interne vergaderingen en veel verbetermaatregelen komen voort uit evaluaties; de opleiding heeft goed zicht op verbeterpunten op basis van de evaluaties uitgevoerd op hogeschoolniveau of door de opleiding zelf; de opleiding neemt vervolgens maatregelen om deze verbeterpunten te realiseren, bijvoorbeeld door het uitschrijven van ontwikkelopdrachten; inhoudelijk constateert het auditteam op basis van documentatie dat de opleiding HBO-Rechten verschillende verbetermaatregelen heeft genomen en dat verschillende verbetertrajecten thans gaande zijn; de opleiding overlegt over de voorgenomen verbetermaatregelen met relevante stakeholders.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 64
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen 5.3.1. Medewerkers Medewerkers worden regelmatig formeel (via de MTM en evaluatieopdrachten van de LPC) betrokken bij de kwaliteitszorg. Medewerkers kunnen ook op eigen initiatief een onderwijsonderdeel evalueren. Zie ook facet 5.1 en 5.2 voor de wijze waarop de opleiding medewerkers betrekt bij de evaluaties en de uitvoering. Medewerkers die het auditteam heeft gesproken gaven aan kennis te hebben van de uitkomsten van de uitgevoerde interne audit en betrokken te worden bij enkele verbetermaatregelen ingezet naar aanleiding van de uitkomsten. 5.3.2. Studenten Studenten worden betrokken bij de kwaliteitszorg via de STM, de ETM, panelgesprekken en door docenten of coördinatoren georganiseerde mondelinge evaluatiebijeenkomsten. Daarnaast beschikt HBO-Rechten over een digitaal instrument voor onderwijsevaluatie, hiermee wordt na elk blok studenten gevraagd naar hun mening over studieonderdelen en hun docenten. De resultaten worden besproken in de LPC en gepubliceerd op het intranet, alwaar studenten kennis kunnen nemen van de uitkomsten. Aan de opleiding is ook een opleidingscommissie (hierna: OC) bestaande uit studenten en ondersteund door de adviseur kwaliteit en accreditatie verbonden. De opleidingsmanager heeft na afloop van ieder blok overleg met de OC. Het functioneren van de OC is sterk afhankelijk van de aanmelding en motivering van geschikte studenten zo heeft het auditteam kunnen opmaken uit bestudeerde notulen. Vanaf 2008-2009 zal aan de opleiding een gemengde OC, bestaande uit studenten en docenten, zijn verbonden. De opleiding geeft aan dat de terugkoppeling naar studenten over de wijze waarop de resultaten van de evaluaties zijn gebruikt in de verdere ontwikkeling of verbetering van het programma of de organisatie van de opleiding verbetering behoeft. Een analyse die het auditteam op basis van gesprekken tijdens de auditdag deelt. De opleiding heeft het voornemen deze informatievoorziening systematischer aan te pakken. De eerste stap die daartoe is gezet, is het voeren van panelgesprekken. 5.3.3. Alumni In de eerste helft van studiejaar 2007-2008 is een enquête gehouden onder alumni. Met deze enquête werd vooruitgelopen op de enquête onder alumni (ATM) uit het onderzoekshuis die pas plaatsvindt aan het einde van een studiejaar. Een eigen enquête onder alumni bood de opleiding tevens de gelegenheid specifiek te vragen naar aansluiting van de nieuwe opleiding met het beroepenveld. De opleiding acht dit, naar mening van het auditteam terecht, van belang gezien het feit dat HBO-Rechten een nieuwe opleiding is en de HBOjurist zijn plaats in het werkveld moet zien te vinden. Er zijn alumni lid van de recent ingestelde werkveldcommissie. De alumni worden geïnformeerd tijdens alumnidagen, de website en via de alumninieuwsbrief.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 65
5.3.4. Beroepenveld/werkveld In de oprichtingsfase is de OAR nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van het programma van HBORechten. Ook thans komt de OAR driemaal per studiejaar bijeen om de opleiding van advies te dienen. Naast de OAR werkt HBO-Rechten sinds studiejaar 2007-2008 met een werkveldcommissie (zie facet 1.1). Commentaar op het programma van HBO-Rechten komt ook van de praktijkbegeleiders van de stageaanbiedende organisaties en organisaties die praktijkopdrachten in de afstudeerfase verstrekken. Op systematische wijze worden aan de hand van een enquêteformulier de praktijkbegeleiders gevraagd naar hun bevindingen met (de studenten van) HBO-Rechten. De enquêteformulieren waarin studenten en werkveld worden gevraagd naar hun bevindingen met betrekking tot de stage- en het afstudeerfase en vooral ook in relatie tot de eindkwalificaties zijn in studiejaar 2007-2008 verbeterd. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: de opleiding betrekt relevante partijen bij de kwaliteitszorg. Dit gebeurt op een actieve wijze, dat wil zeggen: de opleiding benadert deze relevante partijen op eigen initiatief en slaagt erin om hun suggesties om te zetten in concrete maatregelen.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” als voldoende . De opleiding wordt structureel en periodiek geëvalueerd. De evaluaties vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen. Het kwaliteitszorgsysteem is goed uitgewerkt en wordt uitgevoerd in samenwerking met medewerkers, studenten,het werkveld en met ingang van studiejaar 2007-2008 ook met alumni. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Acrreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee facetten van het onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie § 1.5.2. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 66
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen 6.1.1. De afstudeerfase De afstudeerfase bij HBO-Rechten bestaat uit twee onderdelen: de Proeve van bekwaamheid en de Eindkwalificatie. De Proeve van bekwaamheid telt een viertal onderdelen: 1. Het beroepsproduct (resultaat van het praktijkonderzoek) 2. Het praktijkonderzoek 3. De lerende professional 4. De presentatie en de verantwoording van het beroepsproduct De eindkwalificatie bestaat uit twee onderdelen: 1. Portfolio 2. Presentatie en verantwoording POP Studenten in de eindfase van de opleiding HBO-Rechten verrichten in opdracht van het juridische werkveld op locatie een onderzoeksopdracht uit. Begeleiding vindt plaats door een docent HBO-Rechten en een praktijkbegeleider (tevens opdrachtgever). Het resultaat van dit onderzoek is een beroepsproduct. Dit beroepsproduct moet bruikbaar zijn voor de opdrachtgever en bijdragen aan de werkontwikkeling en kwaliteitsverbetering van de organisatie van de opdrachtgever. De verantwoording voor de wijze waarop de student dit beroepsproduct tot stand heeft gebracht, staat in het praktijkonderzoek. De student presenteert zijn afstudeeropdracht, POP en Portfolio tijdens het eindassessment. De student wordt beoordeeld door zijn docentbegeleider onder supervisie van een secondant (eveneens een docent HBO-Rechten). De praktijkbegeleider heeft een zwaarwegend advies bij deze beoordeling. Wat de verschillende onderdelen inhouden en welke beoordelingscriteria worden gehanteerd, is opgenomen in de handleiding Afstuderen 2007-2008 en voor de handleiding studieloopbaanbegeleiding. Tijdens het verzamelen van de afstudeerdossiers ten behoeve van de audit heeft de opleiding een aantal bevindingen gedaan welke zijn gedocumenteerd. Hieruit komen ten aanzien van de Proeve van Bekwaamheid een aantal verbeterpunten naar voren. Een aantal van deze punten (bijvoorbeeld: ontbreken van Engelstalige samenvatting en duidelijke scheiding van beroepsproduct en praktijkonderzoek) zijn ook door het auditteam gesignaleerd. Het opgestelde document is besproken in de LPC en voorzien van een reactie van de afstudeercoördinator. Dit heeft geleid tot een nieuwe instructie aan de docenten die afstudeerders begeleiden. De opleiding heeft de afstudeerfase ook geëvalueerd en geanalyseerd onder docentbegeleiders. Samen met de evaluaties van studenten, praktijkbegeleiders en de bevindingen van de afstudeercoördinator zal op projectmatige wijze de afstudeerfase verder worden verbeterd.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 67
Het auditteam heeft er, mede gezien het feit dat knelpunten expliciet zijn benoemd, vertrouwen in dat de aanbevelingen en daarop geënte verbetermaatregelen hun beslag krijgen in de organisatie. 6.1.2. Onderzoek niveau en resultaten onder praktijkbegeleiders en alumni Het bewaken van de gerealiseerde kwalificaties geschiedt op twee niveaus. Naast het niveau van de Proeve van bekwaamheid en de Eindkwalificatie (zie hieronder) bewaakt de opleiding het niveau ook door onderzoek onder begeleiders van stagiairs, begeleiders van studenten in hun afstudeerfase en alumni. Uit de evaluaties van de praktijkbegeleiders van de stagiairs (69 respondenten) blijkt onder andere dat een overgrote meerderheid van de begeleiders van mening is dat de student voldoende bagage heeft om de stageopdrachten te vervullen en dat het niveau en beroepsgerichtheid van de opleiding goed is. Uit de evaluaties van de praktijkbegeleiders van de studenten in hun afstudeerfase (29 respondenten) blijkt onder andere dat 100% van de ondervraagde praktijkbegeleiders is het eens is met de stelling dat de student voldoende bagage heeft om de afstudeeropdrachten te vervullen. Voorts beoordeelt een overgrote meerderheid de kwalificaties van de student met goed. 6.1.3. Marktpositie HBO-jurist Uit door de opleiding in eigen beheer uitgevoerde evaluaties onder alumni (zie facet 5.3) (38 respondenten 34 vt en 4 dt) blijkt dat ongeveer de helft na behalen van het diploma verder studeert, ongeveer driekwart van de studenten naar behalen van het dipoma betaald werk (op minimaal HBO-niveau) verricht en een grote meerderheid (zeer) tevreden is over de aansluiting en het niveau van de opleiding op de huidige functie. Ondanks dat de opleiding en het auditteam kanttekeningen plaatsen bij de betrouwbaarheid van de resultaten van het uitgevoerde alumni onderzoek – er zijn immers relatief weinig respondenten - kunnen uit deze en andere beschikbare gegevens (zoals het feit dat het vrijwel alle studenten lukt op tijdig een stage- en afstudeerplaats te vinden) wel een aantal voorzichtige conclusies worden getrokken. De gegevens wijzen erop dat de marktpositie voor HBO-juristen gunstig lijkt. Het niveau van de opleiding lijkt aan te sluiten bij de wensen van de beroepspraktijk. Niettemin lijkt uit onderzoek ook naar voren te komen dat men name het theoriedeel meer diepgang mag hebben. Een relatief groot deel van de studenten studeert na het behalen van het diploma verder. De opleiding verwacht dat een betere profilering van het beroep HBO jurist en acceptatie in het werkveld ertoe bijdraagt dat in de toekomst minder studenten verder studeren om een juridische master te behalen. De opleiding HBO-Rechten is nog relatief jong en nieuw. Het auditteam deelt de visie van de opleiding dat het beroep HBO-jurist verder geprofileerd moet worden. Onderzoek onder alumni, praktijkbegeleiders en het werkveld en het implementeren van uitkomsten van deze onderzoeken in de opleiding kan een belangrijke bijdrage aan acceptatie en verdere profilering van de HBO jurist in de beroepspraktijk. Het auditteam heeft waardering voor de actieve bijdrage die de opleiding hieraan levert. 6.1.4. Eigen waarneming auditteam niveau afgestudeerden Om een antwoord te krijgen op de vraag of de door de studenten gerealiseerde eindkwalificaties overeenkomen met de door de opleiding nagestreefde eindkwalificaties heeft het auditteam enerzijds een door de opleiding gemaakte selectie (10 stuks) afstudeerdossiers van de voltijd en deeltijdvariant van de opleiding ontvangen en voorafgaand aan de audit ingezien en beoordeeld. Anderzijds heeft het auditteam tijdens de audit gebruik gemaakt van de mogelijkheid om alle overige afstudeerdossiers in te zien. Na afloop van de audit zijn een aantal afstudeerdossiers meegenomen ter nadere bestudering.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 68
De afstudeerwerkstukken waar het auditteam inzage in heeft gehad zijn wat betreft probleemstelling van voldoende diepgang en complexiteit en voor het realiseren ervan dienen de afstudeerders te beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van HBO-studenten mag en moet worden geëist. Het merendeel van de bestudeerde afstudeerdossiers was juridisch inhoudelijk van ruim voldoende kwaliteit en te kwalificeren als echte HBO-producten, dat wil zeggen praktische documenten met een hoog bruikbaarheidsgehalte voor de praktijk. Het juridische gehalte van een beperkt aantal afstudeerdossiers was naar mening van auditteam aan de magere kant. Met name in deze dossiers putten studenten zich uit in verantwoording van methode, manier van zoeken en het schetsen van de brede context maar leken moeite te hebben met het trekken van heldere conclusies. De aan de afstudeerwerkstukken verbonden waardering was in de meeste gevallen adequaat, in een aantal gevallen was de waardering echter ‘iets aan de hoge kant ’. Het auditteam vond overigens geen van de bestudeerde dossiers ten onrechte aangemerkt als voldoende. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft, onder andere in de handleiding afstuderen, helder beschreven wat er van de student en de docenten wordt verwacht en op basis van welke criteria het oordeel over het gerealiseerde niveau plaatsvindt; de beoordeling van het eindniveau gebeurt op een goede manier: er zijn meerdere docenten vanuit de opleiding bij betrokken en het werkveld wordt gevraagd om een (zwaarwegend) advies over het niveau van de student; de opleiding verricht op adequate wijze onderzoek onder begeleiders van stagiairs, begeleiders van studenten in hun afstudeerfase en alumni; tijdens het verzamelen van de afstudeerdossiers ten behoeve van de audit heeft de opleiding een aantal bevindingen gedaan welke zijn gedocumenteerd. Hieruit komen ten aanzien van de Proeve van Bekwaamheid een aantal verbeterpunten naar voren welke door de opleiding zijn opgepakt; uit eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken door het auditteam blijkt dat deze wat betreft probleemstelling van voldoende diepgang en complexiteit zijn. Voor het realiseren ervan dienen de afstudeerders te beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van HBOstudenten mag en moet worden geëist.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 69
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen 6.2.1. Streefcijfers onderwijsrendement Hogeschool van Amsterdam In het Meerjaren kwaliteitsplan zijn streefcijfers voor het onderwijsrendement opgenomen. Voor de (nieuwe) opleiding HBO-Rechten zijn de streefcijfers van de verwante opleiding SJD als uitgangspunt genomen. Vanaf het studiejaar 2007-2008 zijn voor de opleiding HBO-Rechten eigen streefcijfers opgesteld. In het kwaliteitsplan is bepaald dat bij realisatie van de streefcijfers, deze cijfers naar boven worden bijgesteld. Het auditteam heeft kennis genomen van de uitgebreide streefcijfers, waaruit hieronder een selectie volgt. Streefcijfers opleiding HBO-Rechten voltijdvariant 2007-2008 Propedeuserendement na 1 jaar: >40% Propedeuserendement na 2 jaar: > 60% Diplomarendement na 5 jaa;r > 47% Streefcijfers opleiding HBO-Rechten deeltijdvariant 2007-2008 Propedeuserendement na 1 jaar: >40% Propedeuserendement na 2 jaar: > 55% Diplomarendement na 5 jaar: > 50% 6.2.2. Rendementscijfers opleiding HBO-Rechten De opleiding heeft het auditteam een uitvoerig overzicht versterkt waarin kengetallen met betrekking tot rendementen zijn opgenomen. Hieronder worden alleen de rendementscijfers (peildatum 31 augustus 2007) genoemd met betrekking tot de hierboven genoemde streefcijfers. In de overzichten die het auditteam heeft ingezien zijn rendementscijfers nader gespecificeerd. Rendementscijfers opleiding HBO-Rechten voltijdvariant Propedeuserendement na 1 jaar: 18% (cohort 2004), 21% (cohort 2005) en 17% (cohort 2006) Propedeuserendement na 2 jaar: 50% (cohort 2004) en 48% (cohort 2005) Diplomarendement na 5 jaar: 37% (cohort 2002) Rendementscijfers opleiding HBO-Rechten deeltijdvariant Propedeuserendement na 1 jaar: 23% (cohort 2004), 41% (cohort 2005) en 30% (cohort 2006) Propedeuserendement na 2 jaar: 56% (cohort 2004) en 56% (cohort 2005) Diplomarendement na 5 jaar: n.n.b. (start opleiding in 2003), diplomarendement na 4 jaar (cohort 2003) bedraagt 42% De opleiding heeft aangetoond dat het rendement van de studenten die (willen) instromen naar een juridische masteropleiding van de faculteit der rechtsgeleerdheid van de UvA goed is te noemen. Het streven dat minimaal 60% van de doorstroomstudenten binnen 4 jaar een diploma HBO-Rechten haalt is gehaald.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 70
Slechts een zeer kleine groep studenten heeft ook de juridische masteropleiding aan de UvA reeds afgerond. Niettemin kan de opleiding uit de reeds beschikbare gegevens de stelling staven dat de doorstroomstudenten goede studieresultaten boeken aan de faculteit der rechtsgeleerdheid van de UvA. 6.2.3. Analyse onderwijsrendement De rendementen van de opleiding HBO-Rechten worden gemonitord in het kader van de driemaandelijkse instituutsrapportages (IRAP’s). Tijdens de audit is ook de 'IRAP nieuwe stijl' ('DoRa') besproken. DoRa is ontwikkeld uit onvrede over de financieel georiënteerde rendementscijfers van de oorspronkelijke IRAP. DoRa geeft de opleiding naar eigen zeggen veel zuiverder op opleidingsniveau en per vak weer wanneer en hoe rendementen zich in de loop van het jaar ontwikkelen. IRAP-nieuwe stijl is nog niet voor alle studiejaren beschikbaar, omdat het ontwikkelen ervan nogal bewerkelijk en complex is. De opleiding heeft prioriteit gelegd bij cijfers over het eerste en tweede jaar voltijd, omdat daar (erkende) knelpunten met betrekking tot het rendement zitten, zoals ook mag blijken uit de hierboven opgenomen rendementscijfers. Uit de hierboven opgenomen gegevens blijkt dat de gerealiseerde rendementen niet voldoen aan de streefcijfers. De deeltijdvariant van de opleiding scoort blijkens de verstrekte rendementscijfers beter dan de voltijdvariant. De opleiding merkt op dat alle HBO-Rechten opleidingen in Nederland een hoge uitval van studenten in de propedeuse hebben. Het auditteam heeft de cijfermatige onderbouwing van deze stelling voor kennisgeving aangenomen. Uit de ETM 2007 blijkt dat meer dan 35% van de studenten in 2005 en 2006 enkel de opleiding HBO-Rechten volgde om een propedeuse te halen en vervolgens verder te studeren (HvA gemiddelde is 12%). Ongeveer 14% van de studenten verlaat na 2 jaar daadwerkelijk de opleiding met een propedeuse. Vanaf 2005 heeft de opleiding onderzoek uitgevoerd en laten uitvoeren naar rendementsgegevens van de opleiding en heeft naar factoren gezocht die het rendement verlagen. De opleiding wijst te dien aanzien ondermeer op: wijziging van de bindend studieadvies norm waardoor studenten in het tweede jaar zich richten op het behalen van de propedeuse en als gevolg daarvan vertraging oplopen in de hoofdfase; studenten kunnen theoretische modules niet met goed gevolg afleggen maar toch de benodigde 40 ECTS in de propedeuse behalen. Daarmee laat de opleiding studenten tot de hoofdfase toe zonder dat deze hebben aangetoond theoretisch goed onderlegd te zijn; uit het ETM 2007 blijkt dat een deel van de studenten niet bewust genoeg kiest voor HBO-Rechten. Op basis van uitgevoerd onderzoek zijn een aantal verbetermaatregelen genomen om remmende factoren (op een positief resultaat) weg te nemen en positief resultaat bevorderende factoren te stimuleren. Een aantal maatregelen zijn reeds besproken bij andere facetten zoals de oprichting van een toetscommissie (facet 2.8), instelling van super SLB’ers (facet 4.2) en didactische scholing van docenten (facet 3.3). Voorts heeft de opleiding een werkgroep rendementen opgericht. Een belangrijk rol speelt het Project curriculumverbetering. De opleiding beoogt met de herziening ondermeer het percentage uitval in de eerste twee jaar te verlagen en het aantal studenten dat de opleiding in vier jaar afrond te verhogen. Hiertoe wordt in het herziene eerste jaar onder andere de verdeling ECTS met hoge en lage selectiewaarde in de propedeuse aangepast, zodoende moeten studenten meer theoretische modules behalen om toelating te krijgen tot de hoofdfase. Ook worden er meer theoretische modules in plaats van projecten met name in het begin van elk semester ingepland.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 71
Voorts wil de opleiding proberen de binding die studenten onderling en met de opleiding hebben pogen te vergroten, ondermeer door het opzetten van experimenten met huiswerkbegeleiding. Tot slot verhoogt de opleiding het aantal contacturen. De lage rendementsscores en verbetermaatregelen zijn met diverse geledingen besproken tijdens de audit. Het auditteam erkent dat de rendementsscores op onderdelen zorgwekkend laag zijn maar heeft er vertrouwen in dat door de opleiding ingezet verbeterbeleid op de korte en middellange termijn haar vruchten afwerpt. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft realistische streefcijfers opgesteld; de gerealiseerde rendementen voldoen niet aan de streefcijfers; vanaf 2005 heeft de opleiding onderzoek uitgevoerd en laten uitvoeren naar rendementsgegevens van de opleiding en heeft naar factoren gezocht die het rendement verlagen. De opleiding heeft voldoende zicht op mogelijke redenen voor het achterblijven van de gerealiseerde rendementen bij de streefcijfers van de opleiding; de opleiding heeft op meerdere fronten adequaat en vertrouwenwekkend verbeterbeleid ingezet dat mede tot doel heeft de rendementsscores te verbeteren.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor beide opleidingsvarianten als voldoende. De opleiding heeft, onder andere in de handleiding afstuderen, helder beschreven wat er van de student en de docenten wordt verwacht en op basis van welke criteria het oordeel over het gerealiseerde niveau plaatsvindt. Bij het beoordelen zijn meerdere docenten vanuit de opleiding bij betrokken en het werkveld wordt gevraagd om een (zwaarwegend) advies over het niveau van de student. De opleiding verricht op adequate wijze onderzoek onder begeleiders van stagiairs, begeleiders van studenten in hun afstudeerfase en alumni. Uit eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken door het auditteam blijkt dat deze wat betreft probleemstelling van voldoende diepgang en complexiteit zijn. Voor het realiseren ervan dienen de afstudeerders te beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van HBOstudenten mag en moet worden geëist. Het gerealiseerde rendement van de opleiding HBO-Rechten is lager dan de vastgestelde streefcijfers. De opleiding heeft voldoende zicht op mogelijke redenen voor het achterblijven van de gerealiseerde rendementen bij de streefcijfers van de opleiding en heeft adequaat en vertrouwenwekkend verbeterbeleid geformuleerd en in uitvoering om de rendementsscores te verbeteren.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 72
3 3.1
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam HBO BACHELOR OPLEIDING HBO-RECHTEN Voltijd en deeltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding
V
1.1. Domeinspecifieke Eisen
V
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma 2.1. Eisen HBO
V G
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
G
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
V V5
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
G
3.3. Kwaliteit Personeel
G V6
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen
G
4.2. Studiebegeleiding
V V7
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten
G
5.2. Maatregelen tot Verbetering
G
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
5 6 7
V
Extra aantekening: goed. Extra aantekening: goed. Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 73
Integraal oordeel/ advies aan NVAO Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Hogeschool van Amsterdam verzorgde voltijd en deeltijd variant van HBO bachelor opleiding HBO-Rechten in aanmerking komen voor accreditatie door de NVAO.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 74
BIJLAGE I: auditoren
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring
W.G. van Raaijen Drs. Willem van Raaijen was jarenlang verbonden aan het Luzac College waar hij als rector actief was. Hij was daar voorzitter van de landelijke examencommissie, lid van de commissie voorbereiding Tweede Fase en voorzitter van de vakgroep Nederlands. Verder bekleedde Van Raaijen een staffunctie als Manager Opleidingen & Trainingen bij Unique International en werkte hij als consultant public search voor de Interlace Group. Voor deze organisatie was hij werkzaam binnen de onderwijswereld, ministeries en gemeentes en bij organisaties die opereren op het snijvlak tussen publiek en privaat zoals bijvoorbeeld onderzoeksinstellingen en omroepen. Bij Hobéon houdt Van Raaijen zich bezig met organisatieadvies, marktonderzoek en certificering. Inmiddels is hij betrokken geweest een groot aantal accreditatie audits, in de regel als lead-auditor. Van Raaijen is tevens directeur van SKO-Hobéon. N.J.H. Huls Prof. mr. Nick Huls is hoogleraar rechtssociologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en aan de Universiteit Leiden. Hij is lid van de Onderzoeksschool Maatschappelijke Veiligheid en tevens fellow van het E.M. Meijers-Instituut voor Rechtswetenschappelijk onderzoek, UL. Van 1968 tot 1973 studeerde hij rechten te Utrecht en in aansluiting daarop werkte hij vier jaar aan zijn dissertatie als een aio avant la lettre. In 1981 promoveerde Huls in Utrecht op het onderwerp consumentenkrediet. Na een kort dienstverband bij Financiën (WJB) was hij vanaf 1984 projectleider voor de nieuwe wet consumentenkrediet (WCK) op het ministerie van Economische zaken (Directie consumentenbeleid) tot juni 1990. Vanaf 1990 keerde hij terug naar de universiteit. Hij werd Directeur van het multidisciplinaire Onderzoekscentrum Sturing en samenleving van de RU Leiden, dat later werd omgedoopt tot Recht en Beleid. Hier ontwikkelde hij een interesse voor maatschappelijke sturingsvraagstukken en rechtstheorie. In zijn Leidse periode heeft hij ook de functie van secretaris van de verkenningscommissie rechtsgeleerdheid (Commissie Franken) vervuld. In 1996 werd Huls benoemd tot hoogleraar Recht en Techniek aan de TU Delft (oratie: recht in de risicomaatschappij, 1997) een jaar later volgde de benoeming te Leiden als rechtssocioloog (oratie: Make my day. Een rechtssociologische herwaardering van faillissementswaarden, 1998). Vanaf 1 september 2000 is Nick Huls tevens hoogleraar rechtssociologie aan de EUR. Hij hield daar op 14 mei 2004 zijn oratie: "God dobbelt niet. Mythen en realiteiten van kansspelregulering". D.J. van Vliet Drs. Dirk van Vliet studeerde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij behaalde een propedeuse rechtsgeleerdheid (1987-1988) en voltooide de juridisch-bestuurswetenschappelijke studierichting in deeltijd (1988-1998). Sinds voltooiing van zijn studie volgt van Vliet met enige regelmaat vakinhoudelijke PAO cursussen. Voor, tijdens en na zijn juridische studie bekleedde van Vliet diverse functies in het juridische domein. Zo was hij administratief medewerker bij de comptabele afdeling van de Raad voor de Kinderbescherming te Haarlem, juridisch medewerker bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst te Den Haag en juridisch medewerker afdeling Bouwzaken, Ruimtelijke Ordening en Milieu bij Gemeente Purmerend. Vanaf 1998 is van Vliet werkzaam bij de Gemeente Amsterdam. Binnen de gemeente was hij werkzaam als jurist bij de Sector Ruimtelijke en Economische Ordening en Publiekszaken/Concernstaf van Stadsdeel OudZuid. Vanaf 2002 is hij werkzaam bij Stadsdeel Westerpark als juridisch adviseur bij de Sector Betuursondersteuning. Van Vliet was lid van de Raadscommissie Ruimtelijke Ontwikkeling en Milieu gemeente Waterland (tot 1998). Thans is hij lid en plaatsvervangend voorzitter van de Commissie beroep- en bezwaarschriften van de gemeente Huizen (vanaf 2003), lid van de bezwaarschiftencommissie van Stadsdeel Amsterdam-Noord en docent bij diverse cursussen ruimtelijk ordeningsrecht binnen de Noord-Hollandse Milieufederatie.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 75
R.F.H.M. Stapert Drs. Rob Stapert is afgestudeerd aan de toenmalige Katholieke Universiteit Nijmegen (Nederlandse Taal- en Letterkunde / Algemene Taalwetenschappen) en was van 1976 tot 1981 als docent werkzaam in Suriname. Nadien is hij in uiteenlopende functies betrokken geweest bij de ontwikkeling van het HBO (met name de lerarenopleidingen basis- en voortgezet onderwijs, de implementatie van het HBO Informatica Stimuleringsplan en de HBO fusie operatie). Vanaf 1992 tot 2001 heeft hij in enkele Oost-Europese landen als long-term expert de uitvoering begeleid van EU Phare programma’s gericht op innovatie van het middelbaar beroepsonderwijs en de introductie van hoger beroepsonderwijs. Van 2001 tot 2005 was hij intensief betrokken bij het management en de coördinatie van het landelijk AXIS programma, gericht op een brede invoering van techniek in het Nederlands basisonderwijs en de PABO’s. Thans is hij vooral betrokken (als auditor ‘onderwijs’ en als secretaris) bij de door Hobéon Certificering verrichte accreditatieonderzoeken. R. Bargach Rachida Bargach voltooide de MBO-opleiding administratief juridisch medewerker aan Florijn College te Breda (1999-2003) en is thans 3e jaars studente aan de Juridische Hogeschool Avans-Fontys te Tilburg. Naast haar studie werkte Bargach ondermeer bij Rechtbank Breda-Sector Kanton, een Tilburgs advocatenkantoor en de Juridische Hogeschool Avans-Fontys. Binnen de hogeschool richtte zij, samen met zes andere studiegenoten, een studievereniging (SV Aequitas) op. Naast studie en werk is mevrouw Bargach onder meer actief als vrijwilliger bij VIOZ (Vluchteling en Inburgeringorganisatie Zuid Holland- Zuid). In het vluchtelingencentrum te Dordrecht verleent zij maatschappelijk en juridische begeleiding. Vanaf september 2008 loopt Bargach in het kader van haar studie stage bij Korvinus-Abeln Advocaten te Amsterdam. F.A.M. Hendriks Mr. Frank Hendriks is afgestudeerd (2005) aan de Vrije Universiteit (Bachelor en Master Nederlands recht). Zijn scriptie, ‘De universiteit als onderneming’ werd genomineerd voor de scriptieprijs van de vereniging voor Europees recht (2006) en werd bekroond met een tweede plaats in het Praemium Onderwijsrecht 20052007. Tijdens zijn studietijd was Hendriks ondermeer bestuurslid van een juridische faculteitsvereniging en lid en voorzitter van diverse (studenten inspraak)gremia binnen de Vrije Universiteit Amsterdam. Na afronding van de studie Nederlands recht is Hendriks als promovendus verbonden geweest aan deze universiteit, alwaar hij, voortbordurend op zijn scriptie, onderzoek deed naar juridische aspecten van marktwerking binnen het hoger onderwijs (2005-2007). Ten tijde van deze onderzoeksfunctie was Hendriks ook als docent staatsrecht en onderwijsrecht verbonden aan de Vrije Universiteit. Bij Hobéon houdt Hendriks zich vooral bezig met (juridische) advisering aan (hoger) onderwijsinstellingen en het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 76
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 77
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 78
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 79
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 80
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 81
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 82
BIJLAGE II: Programma Visitatie d.d. 22 mei 2008 Tijd Gesprekspartners 08.15 – 08.30 08.30 – 09.00 09.00 – 09.15 Managementteam • Willem Baumfalk, domeinvoorzitter Maatschappij en Recht • Tannetje van ’t Hooft, Opleidingsmanager • Ivar Timmer, teamleider jaar 1 vt en dt • Hans Moelee, teamleider jaar 2 vt. en dt • Sander Nieuwland, teamleider jaar 3 vt. en dt • Ellen Oudejans, teamleider jaar 4 vt. en dt 09.15 – 10.00 Managementteam • Willem Baumfalk, domeinvoorzitter Maatschappij en Recht • Tannetje van ’t Hooft, Opleidingsmanager • Ivar Timmer, teamleider jaar 1 vt en dt • Hans Moelee, teamleider jaar 2 vt. en dt • Sander Nieuwland, teamleider jaar 3 vt. en dt • Ellen Oudejans, teamleider jaar 4 vt. en dt
Auditoren Auditteam Auditteam Auditteam: Van Raaijen Stapert Bargach Van Vliet Huls Hendriks
Onderwerpen Inloop en ontvangst Voorbespreking Kennismaking Definitieve vaststelling programma
Auditteam
10.00 – 10.45 Coördinatoren • Caroline van den Haak, stage en afstuderen • Dunja Monker, minoren • Willemien Riphagen, studieloopbaanbegeleiding (SLB) • Margit Varga, internationalisering • Maarten Wiewel, instroom
Auditteam
10.45 – 11.00
Auditteam
Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Internationalisering / Lectoraat / Innovatie Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Personeel / Deskundigheidsbevordering Resultaten / rendementen Alumnibeleid Assessmentsystematiek Dagelijkse gang van zaken Instroom Aansluiting instroom en programma Innovatie Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Resultaten / rendementen Alumnibeleid Curriculum Stage en afstuderen (praktijkcomponent) Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Interne terugkoppeling, verificatie
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 83
11.00 – 12.00 Docenten voltijd- deeltijd onderwijsinhoudelijk • Sander Huisjes • Arif Khan • Monique van Lennep • Guus Paffen • Aike Rusman • Lilian Stuger • Guus Wakelkamp 11.00 – 12.00 Docenten voltijd- deeltijd procedureel • Fadoua Aouattah • Ingrid Huzen • Saïd Krizi • Mieke Min • Annemarie Roffel • Paula Timmermans • Ömür Uzak 12.00 – 12.45
Van Raaijen Huls Hendriks
Relatie beroepenveld Curriculum Toetsen en beoordelen Instroom Stage en afstuderen Minoren
Stapert Van Vliet Bargach
Relatie beroepenveld Instroom Stage en afstuderen Internationalisering / Deskundigheidsbevordering Studie(loopbaan)begeleiding
Auditteam
Lunch, interne terugkoppeling,tevens verificatie Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen
12.45 – 13.30 Rondleiding mediatheek • Tannetje ’t Hooft • Afien Nap, manager onderwijs en organisatie 12.45– 13.15 Examencommissie • Adriaen Louman (voorzitter) • Charlotte Phillips • Siep Moerman
Huls Van Vliet Bargach
13.30 – 14.30 Studenten – voltijd • Aarti Moerlie, jaar 1 • Yuri Raijmann, jaar 1 • Pascal Brugmans, jaar 2, lid CMR en deelraad • Evan Persijn, jaar 3 • Brenda Meyerhoven, jaar 3 • Frank Reiber, jaar 3, lid OC • Angie Mac Donald, jaar 4 • Nina Volwerk, jaar 5 13.30 – 14.30 Studenten – deeltijd • Marije Meeuwes, jaar 1 • Zumreta Mujkanovic, jaar 1 • Natija Hajiou, jaar 2 • Ton Schuitemaker, jaar 2 • Mariska de Vos, jaar 3 • Marlise van Aerde, jaar 3
Van Raaijen Huls Bargach
Van Raaijen Stapert Hendriks
Stapert Van Vliet Hendriks
Studiebegeleiding Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Resultaten / rendementen Instroom Aansluiting instroom en programma Studeerbaarheid, Studielast Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 84
14.30 – 14.45
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie
14.45 – 15.15 Kwaliteitszorg • Marc Veen • Hans Moelee
Stapert Hendriks
14.45 – 15.15 Verificatie documenten
15.15 – 15.45
Van Raaijen Huls Van Vliet Bargach Auditteam
Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten,alumni, werkveld Nader te bepalen n.a.v. documentanalyse en gesprekken
15.45 – 16.00 Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
(Deel) Auditteam
16.00 – 17.00
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
17.00 – 17.30 Alle gesprekspartners & genodigden
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling
Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen Pending issues
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Rechten Hogeschool van Amsterdam1.0⏐ 85