Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde voltijd - deeltijd Hogeschool van Amsterdam
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde voltijd - deeltijd CROHO nr. 34390 Hogeschool van Amsterdam
Hobéon® Certificering BV december 2009 Auditteam: W.G. van Raaijen L. Hagdorn H. Stad A. Boom Secretarissen: D.P.M. de Koning L. Blom-van Veen
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.4. 1.5.5. 2.
3. 3.1. 3.2.
Inleiding Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Visitatierapport Logistiek: de kracht van de keten, december 2004 Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 4 juni 2009 Bevindingen en beoordeling Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema hbo bacheloropleiding LT&V, vt en dt Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 4 juni 2009
1 1 1 1 2 3 3 5 6 7 7 9 9 9 12 13 15 15 19 23 25 27 30 31 34 37 37 39 41 44 44 46 50 50 52 54 56 56 59 63 63 64
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde hbo bacheloropleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. De Hogeschool van Amsterdam (hierna ook wel HvA genoemd), in casu het domein Techniek, verzorgt de hbo bachelor opleidingen Aviation Studies; Bedrijfswiskunde; Bouwkunde; Bouwtechnische Bedrijfskunde; Civiele Techniek; Engineering, Design and Innovation; Ondernemen, Innoveren en Techniek (leerroute ED&I); Product Design (leerroute ED&I), E-technology; Forensisch Onderzoek; Logistiek en Technische Vervoerskunde; Maritiem Officier en Technische Bedrijfskunde. Het onderhavige rapport heeft betrekking op Logistiek en Technische Vervoerskunde croho 34390 1.2.2. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde.
1.3.
Karakteristiek van de opleiding
De hbo-opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (LTV) is onderdeel van het Domein Techniek aan de Hogeschool van Amsterdam, voorheen Amsterdamse Hogeschool voor Techniek. In het strategisch plan ‘Nieuwe wegen met techniek’ beschrijft het domein zijn ambities voor de periode 2007–2010. Speerpunten zijn: vernieuwing van het assortiment aan opleidingswegen, studiesucces van studenten, verdere professionalisering van medewerkers en organisatie en versterking van de kennisuitwisseling met de omgeving. Trefwoorden hierbij zijn creativiteit, innovatie en ondernemerschap. De opleiding LTV wordt als voltijd- en deeltijdopleiding1 aangeboden op de locatie Leeuwenburg van de HvA. De voltijdopleiding LTV wordt sinds 1988 aangeboden. Het aantal ingeschreven studenten is sinds 2002 gestegen van 253 (toentertijd 172 studenten Business Logistics en 81 studenten Human Logistics) naar 450 studenten voltijd (Business Logistics en Human Logistics). De deeltijdopleiding is in september 2005 van start gegaan en telt nu 46 studenten. Het vierjarige curriculum is volledig ontwikkeld. De eerste van negen studenten die in 2005 zijn begonnen is in 2008 versneld afgestudeerd. Van de 46 studenten volgt ongeveer 20% na een EVC procedure verkorte trajecten. De opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde aan de Hogeschool van Amsterdam stelt zich ten doel studenten voor te bereiden op een carrière als logistiek ingenieur. Een logistiek ingenieur is in staat om op professionele wijze logistieke processen te ontwikkelen, uit te voeren en aan te sturen. De opleiding kent sinds 2001 twee leerroutes: Business Logistics en Human Logistics. In 2005 is de opleiding begonnen om de twee bestaande programma’s verder uit te bouwen tot een opleiding met vier uitstroomprofielen: in het programma van Business Logistics kan de student kiezen tussen 1) International Supply Chains and Networks en 2) Airport and Seaport Logistics (logistieke knooppunten). Binnen het programma van Human Logistics kan de student kiezen tussen 1) (Large) Event Logistics en 2) Health Care Logistics. Het auditteam heeft een gedegen opleiding gezien die studenten een goed beeld geeft van en adequaat voorbereidt op hun toekomstmogelijkheden en werkkring. De opleiding kent een stevig curriculum dat mede gedragen wordt en tot stand is gekomen met medewerking van het werkveld. De opleiding heeft een goed beeld van waar zij voor staat en waar zij naartoe wil. 1
De leerroute Business Logistics wordt zowel in voltijdse als in deeltijdvorm aangeboden; de leerroute Human Logistics wordt alleen in een voltijdse vorm aangeboden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 1
De opleiding is bezig met een ambitieuze vernieuwing van het curriculum met flexibele studiemogelijkheden en duidelijke uitstroomprofielen. Het personeel is positief, enthousiast, inhoudelijk sterk en bij de tijd en is in staat om deze vernieuwing op een goede manier te verwezenlijken.
1.4.
Visitatierapport Logistiek: de kracht van de keten, december 2004
In het visitatierapport ‘De kracht van de keten’ dat in 2004 verscheen, komt de visitatiecommissie tot de conclusie dat LTV competente afgestudeerden op de arbeidsmarkt aflevert die over voldoende vakinhoudelijke kennis en vaardigheden beschikken. De commissie is van mening dat de opleiding een duidelijk eigen visie op het beroep heeft en dit vertaald heeft in een helder onderwijsprogramma waar het buitenschools curriculum een substantieel deel inneemt van het totale programma. Er was ook kritiek. Die betrof vooral de wetenschappelijke oriëntatie en de selecterende en verwijzende functie van het eerste studiejaar. Een positief punt volgens de visitatiecommissie was dat de opleiding dit zelf ook zag en mede in het kader van het lectoraat naar verbetering streefde. Voorts plaatste de commissie kanttekeningen bij de uitwerking van internationalisering in het binnen- en buitenschools curriculum. De opleiding heeft de uitkomsten van de visitatie opgenomen in haar kwaliteitszorgsysteem en heeft verbeterslagen op de door de commissie geformuleerde aandachtspunten gemaakt. Zo heeft de opleiding sterk ingezet op de ontwikkeling van een onderzoeksleerlijn in het curriculum (zie voor verdere toelichting facet 2.1) waarbij het lectoraat een belangrijke rol speelt. Ook deskundigheid van docenten op dit gebied heeft de aandacht van de opleiding. M.b.t. de selecterende en verwijzende functie van het eerste jaar heeft de opleiding o.a. ingezet op een doorlopende leerlijn met het mbo, op een versterking van studieloopbaanbegeleiding vanaf het eerste jaar zodat studenten vanaf jaar één een goed beeld krijgen van het beroep en op een deficiëntieprogramma dat voorziet in maatwerk. Bij de interne audit die bij de opleiding in november 2007 is uitgevoerd, bleek dan ook dat deze punten grotendeels waren weggewerkt. Aanbevelingen van de interne auditcommissie lagen nog op het punt van eenduidigheid in de informatievoorziening (modulebeschrijvingen, studiegids), borging van de kwaliteit van de toetsing, bewaking van de studievoortgang op individueel niveau en het rondmaken van de PDCA-cyclus. Het auditteam heeft op 4 juni 2009 kunnen vaststellen dat de opleiding deze aanbevelingen op een juiste manier heeft opgepakt. Zo heeft zij een format ontwikkeld voor een eenduidige modulebeschrijving dat voor alle modulebeschrijvingen op intranet wordt gebruikt, heeft ze via de toetscommissie en via het ‘vier ogen principe’ zicht op de kwaliteit van de toetsing en heeft ze via studieloopbaanbegeleiding en de zgn. verkeerslichtenmethodiek zicht op de studievoortgang van de individuele student.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 2
1.5.
Aanpak
1.5.1. Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de betreffende opleidingsvarianten is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleiding LTV heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde op hbo-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding LTV aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review – MR; Studiegids; Onderwijs- en Examen Regeling – OER; Visitatierapport “Logistiek: de kracht van de keten, 2004” Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement. - Huidige stand van zaken LTV 2008 – 2009 - Beleidsstukken ter plaatse – overzicht - Coördinatoren – overzicht - Verslaglegging teamvergadering Logistiek: - domein techniek - stage- en scriptiehandleidingen - plan van aanpak
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 3
-
Plan van aanpak – documentatie Plan van aanpak – verslaglegging interview Notulen OC Opleidingsplan Project vertragers – handleiding Kunst en Cultuur ‘Just do it’ – integrale opdracht strategische case Nike Resultaten & Activiteiten-plan naar aanleiding van interne audit 2007 Verbetering rendement – overzicht (de cv’s zijn door het auditteam ingezien)
Op basis van de door opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de twee opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie2, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het logistieke gebied, één student, één lead auditor vanuit Hobéon Certificering en twee secretarissen, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveldgremia waarmee de opleiding overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma/de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen.
2
Visitatie heeft op 4 juni 2009 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 4
Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.5.2. Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;3 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
3
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 5
1.5.3. Auditteam Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
Drs. W.G. (Willem) van Raaijen Prof. dr. L. (Lorike) Hagdorn – vakdeskundige H. (Heres) Stad – werkvelddeskundige A. (Alex) Boom – studentlid D.P.M. (Daniëlle) de Koning MSc Drs. L. (Lisette) Blom-van Veen
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding LTV noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer W.G. van Raaijen is lead auditor en heeft inmiddels een groot aantal audits in het kader van accreditatie geleid binnen verschillende domeinen. Mevrouw Hagdorn en de heer Stad hebben zich in hun beoordeling, vanuit werkveld en vakgebied, met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. Mevrouw Hagdorn heeft 25 jaar ervaring in wetenschap en praktijk. Zij heeft dan ook zowel vanuit het werkveld als vanuit het vakgebied goed zicht op de eisen die gesteld worden aan LTV-studenten. Haar praktijkervaring heeft zij opgedaan als interimmanager en consultant in de Rotterdamse Haven (o.a. Vopak, SHB, ECT, SVZ), in de industrie (o.a. Rank Xerox, Heineken, Shell, Unilever), de energiesector en bij de overheid (ministerie van EZ ministerie van Justitie). De laatste jaren was zij partner bij Boer&Croon Strategy and Management Group. Na 20 jaar verbonden te zijn geweest aan de Rotterdam School of Management Erasmus Universiteit, is zij sinds begin 2007 hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam op het gebied van Transport, Distributie en Logistiek met specialisatie Ketens en Netwerken. De heer Stad heeft vanuit het werkveld goed zicht op de eisen die gesteld worden aan LTVstudenten. Hij is algemeen hoofdredacteur Logistiek bij Reed Business. In 1988 is hij begonnen bij de opstart van LogistiekKrant, de voorloper van het multimediale merk Logistiek (vakblad en website) van Reed Business in Doetinchem. In 1991 werd hij hier hoofdredacteur. Binnen de redactie zijn 12 mensen werkzaam, die dagelijks nieuws en achtergrondinformatie verwerken voor de bladen en de website. De heer Boom is vierdejaars student Logistiek en Technische Vervoerskunde bij Hogeschool INHolland te Delft. Ten tijde van de audit was hij bezig met zijn afstudeeropdracht bij Albumprinter. Mevrouw De Koning heeft tijdens haar studie Cultuur, Organisatie en Management aan de VU ervaring opgedaan met bestuurlijke vraagstukken, organisatieverandering en strategisch management. Tevens heeft zij in haar huidige functie ervaring in kwaliteitsmanagement opgebouwd. Mevrouw Blom-van Veen is als secretaris tijdens de auditdag opgetreden. Zij is afgestudeerd aan de Vrije Universiteit in Amsterdam (Beleid, Communicatie en Organisatie) en heeft verschillende managementfuncties binnen het bankwezen bekleed. Vanuit haar eigen bedrijf houdt zij zich bezig met organisatieadvies met focus op kwaliteitszorg binnen het hoger beroeponderwijs en binnen de Diervoedersector. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 6
1.5.4. Deelnemers visitatie Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.5.5. Programma visitatie 4 juni 2009 Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 7
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 8
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)? Bevindingen Visie van de opleiding De opleiding heeft kennisgenomen van de landelijke visie op logistiek ingenieurs en heeft de standpunten van de Europese organisatie European Logistics Association (ELA) en de Amerikaanse beroepsorganisatie Council of Supply Chain Management Professionals (CSCMP) bestudeerd (Opleidingsplan Logistiek en Technische Vervoerkunde, Studiejaar 2008-2009 – Deel 1 Onderwijsvisie en onderwijsprogramma, d.d. 7 mei 2009). De opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (LTV) aan de Hogeschool van Amsterdam is tot de volgende visie gekomen: De opleiding stelt zich ten doel studenten voor te bereiden op een carrière als logistiek ingenieur. In haar visie houdt een logistiek ingenieur van de Hogeschool van Amsterdam zich bezig met het op een professionele manier plannen, implementeren, aansturen, controleren en uitvoeren van logistieke processen en de ondersteunende activiteiten in een organisatie en context die specifieke doeleinden nastreeft. De opleiding hanteert de meest ruime definitie van een logistiek proces, waarbij de stroom van zowel producten, personen, services als informatie als proces kunnen worden gedefinieerd. De opleiding heeft binnen de regio Amsterdam de industrieën beschreven waar de opleiding zich toe verhoudt. Hieronder vallen o.a. de vervoersindustrie (logistieke knooppunten), de zorg- en hulpverleningsector, de evenementenindustrie en de supply chain/producerende industrie. De grote verscheidenheid aan bedrijfstypen en organisaties in de regio Amsterdam en de brede oriëntatie van de opleiding hebben in 2001 geresulteerd in één opleiding LTV met twee te onderscheiden leerroutes: Business Logistics (BLOG) en Human Logistics (HLOG). De beide leerroutes leiden op tot dezelfde kwalificaties als logistiek ingenieur, maar in een andere context. Het auditteam heeft vastgesteld dat de opleiding doelbewuste keuzes heeft gemaakt en deze keuzes duidelijk heeft geprioriteerd. Zo heeft de opleiding ervoor gekozen om zich niet te richten op defensielogistiek en opteert zij voor een geleidelijke invoer van het competentiegericht onderwijs bij de deeltijd. Beroeps- en opleidingsprofiel De opleiding beschikt over een competentieprofiel (Competentieprofiel van de opleiding Logistiek) waarin de eigen opleidingscompetenties zijn beschreven. In dit competentieprofiel, dat in 2003 gereed was, is elke competentie geformuleerd als het vermogen van een bachelor logistiek in een bepaalde beroepsrol een beroepstaak (kerntaak) uit te voeren of een vraagstuk op te lossen in een authentieke context (beroepsdomein). Daaraan is een aantal exemplarische beroepsproducten gekoppeld. Daarnaast omvat het competentieprofiel algemene bekwaamheden. Deze heeft de opleiding ondergebracht in vier competentiegebieden: 1) vakkundigheid, 2) resultaatgericht/bedrijfsmatig handelen, 3) sociaal communicatief handelen en 4) bekwaamheden gericht op persoonlijke ontwikkelingen. Deze bekwaamheden zijn vervolgens vertaald in indicatoren. Het profiel is gebaseerd op het landelijk vastgesteld beroeps- en opleidingsprofiel dat in 2000 is vastgesteld door het Landelijk Platform Logistiek (LPL) en dat is geaccordeerd door vertegenwoordigers uit het beroepenveld. De opleiding LTV van de HvA levert de voorzitter voor het LPL en neemt via dit overleg deel aan discussies over actuele ontwikkelingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 9
In juni 2007 is het landelijk vastgesteld profiel vernieuwd vanuit het LPL. Het nieuwe beroeps- en competentieprofiel Logistiek, bestemd voor zowel LT&V als LE is vastgesteld door de HBO-raad. De opleiding LTV van de HvA heeft in december 2008 op basis van dit nieuwe landelijke profiel een vernieuwd competentieprofiel opgesteld met kritische beroepstaken waarmee studenten zich kunnen identificeren in hun beroepsbeeld. De student mag verwachten dat de opleiding twee soorten gereedschap aandraagt: voor de domeinspecifieke logistieke taken en voor de bachelorkwalificatie die garandeert dat die taken op hbo-niveau worden vervuld. Dit leidde tot het ontwerp van twee zgn. 'toolboxen': de logistieke - en de HBO-toolbox. De ‘b’, de logistieke competentie heeft de opleiding beschreven door drie karakteristieken waarin de beroepskennis en -vaardigheden geheel zijn ingebed: 1. proces- en ketenbeheer 2. procesanalyse 3. proces- en ketenontwerp De 1. 2. 3. 4.
‘h’; de hbo-competentie, heeft de opleiding omschreven met vier karakteristieken: professionele bekwaamheid probleemgericht werken sociaal-communicatieve bekwaamheid bedrijfskundige bekwaamheid
De karakteristieken zijn – net als het geval is bij de logistieke toolbox – op hun beurt weer uitgewerkt in indicatoren. Een en ander is zo geformuleerd dat zij op alle vier in de inleiding reeds genoemde uitstroomprofielen toepasbaar zijn; verbijzondering van deze contextvrije kwalificaties tot op het niveau van contextgebonden competenties vindt plaats in de beroepsspecifieke context, zoals in exemplarische taaksituaties. De opleiding bevindt zich in een overgangssituatie. Het competentieprofiel uit 2003 is voor studenten in de hoofdfase van de opleiding (afstudeerders tot 2011) nog richtinggevend. Wel is het competentieprofiel aangepast aan de vier uitstroomprofielen. Vanaf studiejaar 2008-2009 is de opleiding begonnen met herstructurering van het curriculum – te beginnen bij de propedeuse – op basis van het vernieuwde competentieprofiel. Het auditteam heeft vast kunnen stellen dat de opleiding goed zicht heeft op de huidige stand van zaken. Validering door het werkveld De opleiding kent een werkveldcommissie. Deze commissie bestaat uit zeven vertegenwoordigers van het logistieke werkveld die de opleiding adviseren over de opleidingsdoelstellingen en (de vertaling naar) het studieprogramma. De werkveldcommissie heeft de opleidingscompetenties gevalideerd. Ook is de commissie betrokken geweest bij het ontwerp en de uitwerking van de vier uitstroomprofielen van de opleiding. Naast de werkveldcommissies per opleiding is er een raad van advies die de opleiding adviseert over haar strategische positionering. De leden van de raad van advies zijn senior functionarissen en/of bestuurders in de werkvelden waarvoor de opleiding LTV de studenten opleidt. Met betrekking tot het nieuwe profiel geldt dat dit tot stand is gekomen in samenwerking met het werkveld, de opleidingsadviesraad en alumni. De opleiding heeft dit profiel in januari 2009 besproken met haar werkveldcommissie. Het competentieprofiel is nog niet definitief vastgesteld. De eerste helft van het nieuwe studiejaar (2009-2010) vinden er rondetafelconferenties plaats. Tijdens deze rondetafelconferenties wordt met werkveldvertegenwoordigers gesproken over hoe de opleiding het competentieprofiel kan uitwerken in het programma van jaar 1 en 2. De opleidingsmanager is als voorzitter van het Landelijk Platform Logistiek aanspreekpunt voor logistieke organisaties en brancheverenigingen en daarmee een knooppunt op het gebied van ontwikkelingen op het raakpunt van hbo-opleidingen en het logistieke werkveld. Daarmee heeft de opleiding continu een link met de andere opleidingen en input over de wensen en aanbevelingen vanuit landelijke werkveldvertegenwoordigers.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 10
Internationalisering Of de eindkwalificaties van de opleiding aansluiten bij de eisen die door de buitenlandse beroepspraktijk worden gesteld, gaat de opleiding na via haar participatie in professionele internationale (Europese of mondiale) netwerken. Via de European Logistics Association (ELA) is de opleiding nagegaan hoe haar logistieke profiel zich verhoudt met de ELA richtlijnen. De conclusie was dat de opleiding LTV van de HvA op goed hbo-niveau zit. De opleiding wil de ELA kwalificaties verder gebruiken als bouwstenen voor het beschrijven van het nieuwe profiel van LTV om hiermee haar doelstellingen tevens te voorzien van een internationale referentie. Daarnaast waren twee docenten ten tijde van de audit – ter verdere borging van het hbo-niveau – bezig de opleiding langs de standaarden van de American Production and Inventory Control Society (APICS) te leggen. M.b.t. de aandacht voor internationalisering in het curriculum van de opleiding LTV verwijzen wij naar facet 2.2.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De missie sluit aan bij de domeinspecifieke eisen, het bachelorniveau en de hbokernkwalificaties. De opleiding heeft een duidelijke eigen visie op het beroep en heeft in deze visie doelbewuste keuzes gemaakt. Het auditteam heeft kennis genomen van het landelijk profiel en de vertaling daarvan naar competenties van de opleiding. Het team is van oordeel dat de eindkwalificaties van de opleiding LTV corresponderen met de kerntaken van een beginnend beroepsbeoefenaar en aansluiten bij de eisen die vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding LTV. Het auditteam is van mening dat de opleiding op adequate wijze de landelijk vastgestelde competenties heeft vertaald naar eigen opleidingscompetenties. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de opleiding via het Landelijk Platform Logistiek regelmatig landelijk overleg voert over de eisen die door vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan de opleiding in het betreffende domein. Via de werkveldcommissie heeft de opleiding een aantoonbare relatie met het werkveld. Deze commissie houdt zich actief bezig met de aansluiting van de opleiding op de beroepspraktijk. Het team constateert dat de opleiding de competenties heeft besproken met de commissie en deze door de commissie heeft laten valideren. Naast de werkveldcommissies is er een raad van advies die de opleiding adviseert over haar strategische positionering. Ook heeft het auditteam kunnen vaststellen dat de vier uitstroomprofielen gedragen worden door en tot stand zijn gekomen met medewerking van het werkveld dat daarbij hoort. Er is sprake van aansluiting bij buitenlandse standaarden in het logistieke veld. Het auditteam is van mening dat de opleiding een heldere visie heeft op internationalisering in relatie tot het domein waarin zij zich begeeft.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 11
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor? Bevindingen Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding geanalyseerd om te bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’. Voor de verantwoording over het hbo-niveau hebben alle opleidingen van de Hogeschool van Amsterdam aansluiting gezocht met de tien generieke kernkwalificaties voor de hbo-bacheloropleidingen, zoals die zijn geformuleerd door de Commissie Franssen. Zoals in facet 1.1. is aangegeven heeft de opleiding naast logistieke competenties ook generieke bekwaamheden geformuleerd. Deze waarborgen volgens de opleiding het hbo-niveau. Deze bekwaamheden vormen de basis voor toetscriteria van diverse opleidingsonderdelen, bijvoorbeeld voor het afstudeerwerkstuk. De opleiding heeft de generieke bekwaamheden die zij hanteert in de opleiding, gekoppeld aan de hbo-kernkwalificaties welke zij op hun beurt via een matrix weer gekoppeld heeft aan de Dublin Descriptoren. Via deze weg is er een vertaalslag gemaakt van eindkwalificaties naar Dublin Descriptoren en zorgt de opleiding ervoor dat de opleiding het bachelorniveau heeft gedefinieerd op een wijze die beantwoordt aan de Dublin Descriptoren. Ook voor het nieuwe curriculum is voor de bachelorkwalificatie een toolbox ingericht in relatie tot de ELA-beroepskwalificaties en als afgeleide van de hbo-kernkwalificaties (en daarmee weer indirect van de Dublin Descriptoren). M.b.t. de logistieke competentie(s) geldt dat de opleiding deze baseert op de competenties van het profiel van het Landelijke Platform Logistiek. De competenties van het LPL zijn gerelateerd aan de domeincompetenties van de Bachelor of Engineering, vastgesteld in 2006 na validatie door het werkveld.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleidingscompetenties zijn een concrete uitwerking van de tien generieke hbokwalificaties, zo heeft het panel kunnen vaststellen. Alle tien generieke hbo-kwalificaties zijn hierbij afgedekt. Het panel stelt vast dat de nagestreefde eindkwalificaties aantoonbaar aansluiten bij de Dublin Descriptoren. De opleidingscompetenties zijn niet direct gekoppeld aan de Dublin Descriptoren, maar via een vertaalslag Dublin Descriptoren – hbo-kernkwalificaties – opleidingscompetenties. Samenvattend is het auditteam van mening, dat de eindkwalificaties qua reikwijdte en complexiteit overeenkomen met de reikwijdte en complexiteit waar de Dublin Descriptoren naar verwijzen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 12
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is? Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Hoger Onderwijs De opleiding heeft in het beroepsprofiel van LTV en de daarmee samenhangende beroepscompetenties de generieke hbo-kwalificaties en de Dublin Descriptoren verwerkt en sluit hiermee aan bij de beschrijving van het bachelorniveau. Daarmee is aangegeven dat de opleiding gerekend kan worden tot het hoger onderwijs. De wijze waarop de opleiding aansluit bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor, beoordeelde het auditteam reeds als goed (zie facet 1.2). Beroepsonderwijs De eindkwalificaties van de opleiding LTV zijn geformuleerd in termen van competenties die aantoonbaar (zie 1.1) in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd. Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op het voor de bachelor logistiek relevante werkveld geborgd. De beginnende beroepsbeoefenaar De eindkwalificaties worden door de opleiding gezien als de omschrijving van het niveau dat door de student aan het eind van de opleiding moet zijn bereikt, zijnde het startniveau van de beginnende beroepsbeoefenaar. Om na te gaan of de eindkwalificaties van de opleiding aansluiten bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar voert de opleiding periodiek een Alumnitevredenheidsonderzoek (ATM) uit. Het ATM is ingevuld door een (zeer) beperkt aantal respondenten. Dit aantal is in feite te klein om zwaarwegende conclusies te trekken, maar de afgestudeerden die gereageerd hebben, geven aan tevreden te zijn over de voorbereiding op de arbeidsmarkt en het belang van de kwalificaties voor de huidige baan (score 7,4 op een schaal 110). Daarnaast doet de opleiding om de twee jaar mee aan de HBO-monitor en voert zij een werkgeverstevredenheidsmonitor (WTM) uit. Functies waartoe de opleiding opleidt De opleiding levert starters op de logistieke arbeidsmarkt op hbo-niveau en de opleiding propageert de meerwaarde van logistieke expertise in niet traditioneel logistieke werkdisciplines, in het bijzonder zorg en evenementen. De functiegebieden van de logistieke ingenieur kunnen globaal in twee categorieën worden ingedeeld: de specialistische en vaktechnische functies zoals inkoper, (productie)planner, voorraadbeheerder, distributeur, traffic manager; de meer generieke en managerial functies zoals (logistiek) adviseur, ondernemer (in logistieke dienstverlening), projectmanager, mobiliteitsmanager, (bedrijfs)coördinator, vestigingsmanager, beleidsmedewerker. Beide functiegebieden vallen onder hetzelfde domein door een overeenkomstige inhoudelijke basis en overeenkomstige doelen op strategisch niveau, kortweg aangeduid met: “kosten laag, klant tevreden”, dit alles binnen de huidige maatschappelijke context. De hiervoor genoemde uitstroomprofielen leiden op tot een groot aantal beroepen. De opleiding heeft zowel voor de leerroutes BLOG en HLOG als voor elk van de vier nieuwe uitstroomprofielen verschillende voorbeeldfuncties genoemd. Al deze functies zijn relevant voor de eerste baan tot ongeveer vijf jaar werkervaring.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 13
Na vijf jaar praktijkervaring kunnen de diverse (deel)functies op managementniveau uitgevoerd worden. Bij het MKB en non-profit organisaties, zoals overheden en ziekenhuizen, is een startfunctie op managementniveau geen uitzondering.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: In facet 1.1 hebben wij reeds aangegeven welke eindkwalificaties de opleiding hanteert en hoe deze aansluiten op door het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofiel. De opleidingscompetenties zijn geformuleerd in samenspraak met het afnemend werkveld en zijn door dit werkveld gevalideerd. De oriëntatie op het voor de bachelor logistiek relevante werkveld is geborgd. In facet 1.2 hebben wij reeds aangegeven dat het auditteam van oordeel is dat de opleidingscompetenties qua reikwijdte en complexiteit overeenkomen met de reikwijdte en complexiteit waar de Dublin Descriptoren naar verwijzen. Op basis hiervan kan de opleiding worden gerekend tot het hoger onderwijs. Om vast te stellen of de opleidingskwalificaties door het werkveld actueel en relevant bevonden worden, heeft de opleiding diverse instrumenten: het eigen onderzoek onder alumni, de beoordeling van de hbo-kwalificaties door het werkveld en de HBO-Monitor. Deze onderzoeken wijzen uit dat de eindkwalificaties van de opleiding aansluiten bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. De functies waartoe de opleiding opleidt, sluiten aan bij het niveau van starters op de logistieke arbeidsmarkt.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor alle opleidingsvarianten als voldoende.
Alle facetten zijn met een goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp “Doelstelling Opleiding” is voor de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde derhalve positief.
Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp “Doelstellingen Opleiding” als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 14
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk? Bevindingen Kennisontwikkeling via vakliteratuur en aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal Het panel heeft tijdens het visitatiebezoek de boekenlijst bestudeerd en concludeert dat de aangeboden literatuur voldoende breed, overwegend relevant en van het voor de opleiding relevante hbo-niveau is. De gebruikte vakliteratuur (boeken en syllabi) houdt de opleiding actueel. Studenten geven in het gesprek tijdens de audit aan dat docenten per blok relevante informatiebronnen aandragen. Voor de leerroute HLOG is er nog weinig studiemateriaal uit de beroepspraktijk ontwikkeld. De opleiding schrijft nu zelf, samen met het lectoraat en de NHTV in Breda, een boek over evenementenlogistiek. Binnen de theorielijn wordt er ten slotte gebruik gemaakt van casuïstiek uit de beroepspraktijk. De gebruikte vakliteratuur is veelal Nederlands. De externe deskundigen geven aan dat het vakgebied logistiek vaak een internationale component heeft, waardoor beheersing van Engelse vaktermen steeds belangrijker wordt. De opleiding is actief op zoek naar relevante Engelstalige literatuur op hbo-niveau. Studenten geven tijdens de gesprekken op de audit ook aan dat zij graag meer Engelstalige boeken en/of internationale literatuur zouden willen gebruiken. Het auditteam wil de opleiding meegeven om voor oriëntatie op geschikte Engelstalige literatuur te kijken naar aanverwante bacheloropleidingen bij universiteiten. Het lectoraat kan hier een leidende rol in nemen. Kennisontwikkeling via interactie met de beroepspraktijk Het auditteam stelt vast dat de interactie met de beroepspraktijk goed is geregeld. Het curriculum is zo opgezet dat de studenten tijdens hun hele studie in aanraking komen met de beroepspraktijk. In het eerste jaar wordt een algemene logistieke basis gelegd en wordt een zo goed mogelijk beeld van het logistieke beroep geschetst. Het accent ligt op het verwerven van basiskennis en –vaardigheden. In de projecten zijn de werkterreinen van de logistiek ingenieur met de bijbehorende processen als invalshoek gekozen. Een voorbeeld van een project is het project Beroepsoriëntatie waarin studenten opdrachten uitvoeren in samenwerking met mensen uit het bedrijfsleven. Vertegenwoordigers verzorgen in het kader van beroepsoriëntatie lezingen en bedrijfsbezoeken. In het eerste jaar krijgen studenten ook een managementgame waarin zij gedurende twee aaneengesloten dagen zelfstandig in een nagebootste marktsituatie leren in onderlinge concurrentie producten af te zetten; In jaar twee komen de logistieke concepten in een meer complexe omgeving aan bod en beoordelen de docenten de projecten (in overleg met het beroepenveld dat ze aanlevert) in die meer complexe omgeving. Naast theoriecolleges krijgen studenten vier projecten m.b.t. verschillende logistieke deelaspecten. Blok 2.3 in jaar twee wordt uitgevoerd in samenwerking met Syntens, waarin studenten bedrijven uit het MKB adviseren rondom logistieke vraagstukken. Er wordt een tactisch denkniveau van de student verlangd. De student stelt zich op als onderzoeker, innovator, adviseur en ondernemer. Het derde jaar richt zich op verdieping in het logistieke werkveld: studenten volgen een minor (20 weken) en lopen stage (20 weken). Hun te kiezen volgorde van minor en stage hangt af van hun persoonlijke situatie (met name studieplanning en eventueel opgelopen vertraging).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 15
In de gesprekken tijdens de audit heeft het auditteam vast kunnen stellen dat de opleiding criteria hanteert voor een goede stageplek en dat zij deze criteria ook naleeft. Docenten bezoeken studenten op de stageplaatsen en ondernemen actie bij bijvoorbeeld een te licht bevonden stageplaats. In het vierde jaar doen voltijdstudenten een afstudeeropdracht, die wordt uitgevoerd wanneer ze opnieuw een stage lopen. Deeltijdstudenten studeren af met een opdracht in het eigen bedrijf. Studenten hebben inmiddels alle (logistieke en bedrijfskundige) facetten van een bedrijf leren kennen en ze hebben de totale samenhang leren zien (helikopterview). Bij de afstudeerstage moeten zowel in het proces als in de scriptie onderzoeksvaardigheden, strategisch inzicht en eigen initiatief worden getoond. Daarnaast doen alle studenten in het vierde studiejaar voltijd en het derde jaar deeltijd mee aan de internetgame Fresh Connection (gelanceerd door Involvation, een adviesbureau op het raakvlak van logistiek Supply Chain Management en ICT). Ten slotte zijn er in het vierde jaar workshops die ontwikkeld, uitgevoerd en beoordeeld worden door bedrijfsdocenten en hogeschooldocenten samen.
Voor deeltijd geldt dat er gewerkt wordt met het didactische model van action learning, waarbij beroepsproducten en beroepshandelingen in de eigen werksituatie centraal staan. Volgens dit model wordt het onderwijs gestuurd door projecten waarvan de vraagstelling op de beroepspraktijk wordt toegepast, ondersteund door twee of drie bijbehorende theorievakken. De praktijkopdrachten zijn een ‘raamopdracht’ die moet worden gespecificeerd naar een specifiek bedrijf. Studenten werken in groepjes samen aan een praktijkopdracht; zij bezoeken elkaars bedrijf of, als ze uit dezelfde bedrijven komen, elkaars afdeling. Zij selecteren samen die werkplek waar de opdracht zal worden uitgewerkt. Het kan voorkomen dat de werkomgeving van een student geen sterke correlatie heeft met een praktijkopdracht. Het werken in groepjes maakt het dan mogelijk dat deze student zich toch adequaat in het taakgebied verdiept en tegelijkertijd de rol van critical friend kan innemen ten opzichte van zijn groepsleden. Deze structuur bevordert derhalve het samenwerkend leren en de reflectie op de – mogelijk als al te vanzelfsprekende – eigen praktijksituatie. Kennisontwikkeling via toegepast onderzoek In de koppeling van het onderwijs/onderzoek met het bedrijfsleven kunnen lectoraten een belangrijke rol spelen. Voor het bouwen van een structurele samenwerking met het logistieke werkveld en kennisontwikkeling op het gebied van ketenregie is in 2003 het lectoraat Logistiek ingesteld. Het lectoraat heeft een onderzoeksdomein Airport Seaport Logistics. Vanuit dit lectoraat is de kennisbrug met de regio Amsterdam (Schiphol, Haven) tot stand gekomen, is de minor Airport-Seaport ontwikkeld – welke elk jaar vanuit het lectoraat wordt vernieuwd – en zijn/ worden diverse boeken gepubliceerd. Het lectoraat initieert projecten in samenwerking met het bedrijfsleven waarin ook studenten LTV worden betrokken (als stagiair of als afstudeerder). Twee docenten van de opleiding maken deel uit van de kenniskring rond het lectoraat Logistiek. Speerpunten voor de opleiding LTV in de komende twee jaar zijn het ontwikkelen en invoeren van programma’s Onderzoeksvaardigheden in het curriculum en het structureel inbedden van het uitvoeren van toegepast onderzoek door docenten en studenten in de opleiding. In de hoofdfase wordt in diverse onderdelen aandacht besteed aan dit onderwerp, met name in de projecten. Methoden en Technieken is in het nieuwe curriculum verzwaard vanaf het eerste jaar. De opleiding wil het lectoraat gebruiken om de onderzoekslijn intern te trekken. Zo gaat de lector colleges voor vierdejaars studenten verzorgen, mede ter voorbereiding op de afstudeeropdracht, en de component onderzoeksvaardigheden versterken in het afstudeerproces. Hiervoor is de syllabus ‘Plan van aanpak’ geschreven (zie ook facet 6.1). Het auditteam is van mening dat het lectoraat een belangrijke rol kan spelen bij het verder integreren van onderzoeksvaardigheden in het studieprogramma en het betrekken van docenten bij discussies en onderzoek over het vak. Het lectoraat zou naar mening van het auditteam vanaf jaar 1 een structurele rol moeten krijgen in het aanbrengen van de onderzoekslijn. Het team heeft voorbeelden gehoord van onderzoeksprojecten van het lectoraat waarbij ook studenten LTV betrokken werden. Als suggestie heeft het auditteam de opleiding meegegeven om deze projecten reeds in jaar 1 als onderdeel in de onderzoekslijn in te brengen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 16
Ontwikkeling van beroepsvaardigheden De eindkwalificaties van elke opleiding zijn zo opgesteld dat daarin steeds de beroepscontext is meegenomen. Dit systeem is in 2007-2008 t.b.v. het nieuwe competentieprofiel LTV verder aangescherpt door het beschrijven van de eindkwalificaties via systeem van toolboxes waarin de beroepskennis en –vaardigheden geheel zijn ingebed. In elk studiejaar is in het studieprogramma ruimte gereserveerd voor het oefenen van beroepsvaardigheden. Ze komen aan bod in de projecten, maar worden in het eerste en het tweede jaar expliciet aangepakt in trainingen. Het gaat o.a. om vaardigheden op het gebied van gespreksvoering, argumenten, presentatie, onderhandelen, onderzoeken en ICT. Zo moeten studenten in jaar één presenteren in het Engels en is er een workshop intercultureel handelen en onderhandelen dat wordt vormgegeven d.m.v. rollenspellen. Debatteren is opgenomen in jaar twee. Studenten leren een stelling in te nemen en argumenten voor en tegen te formuleren. Tijdens presentaties moeten ze hun beroepsproducten verdedigen. In jaar drie krijgen studenten BLOG een SAP cursus. Hierin staat een bedrijfssimulatie centraal waarbij een ERP-systeem geïmplementeerd wordt binnen een bestaand (virtueel) bedrijf. Aandacht wordt besteed aan welke informatie ICT levert voor de besturing en hoe die informatie gebruikt kan worden om de supply chain aan te sturen. De studenten leren logistieke, bedrijfseconomische en bedrijfsadministratieve kennis te integreren (collaborative planning) en toe te passen in een praktijksituatie. Voor de deeltijdopleiding geldt dat studenten beschikken over een relevante werkplek en daarmee in direct verband staan met de actuele beroepspraktijk. Leren op de werkplek staat centraal. Belangrijk in dit verband is de constatering dat het studieprogramma de werkomgeving en de ontwikkeling van beroepstaken als een van de uitgangspunten hanteert bij de programmering van het binnenschools curriculum. Verbanden met actuele ontwikkelingen en met actuele beroepspraktijk Door de praktijkcomponenten in het curriculum is er een hechte relatie met actuele ontwikkelingen in het vakgebied en de beroepspraktijk. De opleiding heeft een structurele relatie met het werkveld. De lector heeft voor de totstandkoming van een aantal van deze contacten gezorgd. Op strategisch niveau overlegt de opleiding met het Landelijk Platform Logistiek, haar adviesraad en op uitnodiging met specifieke vertegenwoordigers uit werkveld (zoals tijdens Ronde Tafelconferenties of tijdens het Amsterdam AirportSeaport ondernemersontbijt). Via het lectoraat wordt de opleiding structureel uitgenodigd om mee te denken over ontwikkelingen in het logistieke werkveld. De opleiding heeft en zoekt verder structureel contact met bedrijven in de door haar benoemde industrieën. De uitwerking op tactisch niveau in het onderwijsprogramma en de studentenactiviteiten wordt besproken met de werkveldcommissieleden en op uitnodiging met andere stakeholders (gastdocenten, branchevertegenwoordigers, etc.). De docenten onderhouden een relatienetwerk op hun eigen vak- of expertisegebied voor de operationalisering in de onderwijseenheden. Er worden veel gastdocenten uitgenodigd – ook oudstudenten treden op als gastspreker – en sinds september 2008 bestaat ook een deel van het docententeam uit mensen uit het werkveld. Deze docenten zijn ook nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling en de verdere verfijning van de uitstroomprofielen. Elke docent is verantwoordelijk voor het actualiseren van het onderwijsmateriaal en wordt daarbij aangestuurd door leerlijncoördinatoren en blokverantwoordelijken. Het auditteam heeft een overzicht ingezien van de gastdocenten die in studiejaar 2008-2009 zijn ingezet. Ook heeft het team mooie voorbeelden gehoord van regionale actualiteiten die hun doorwerking hebben in de lessen. Oordeel studenten De STM 2008 scores laten zien dat de studenten tevreden zijn over de aansluiting op de beroepspraktijk en de aandacht theoretische kennis.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 17
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat kennisontwikkeling plaatsvindt aan de hand van aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en relevante vakliteratuur. Het gebruik van Engelstalige literatuur verdient hierbij aandacht, mede gezien de internationale component van het vakgebied logistiek. De beroepsgerichtheid is duidelijk in het curriculum zichtbaar. Het buitenschools curriculum neemt een substantieel deel van het totale programma in beslag, iets wat het auditteam zeer positief acht. De interactie studenten – beroepenveld vindt reeds in het eerste jaar plaats en kent – in de hoofdfase – meer buitenschoolse momenten dan alleen de stage en de afstudeerperiode. Er vindt uitwisseling plaats met de beroepspraktijk door bedrijfsbezoeken, het uitvoeren van opdrachten voor en in het bedrijfsleven en het bijwonen van gastcolleges door sprekers uit het bedrijfsleven. Het lectoraat is duidelijk gepositioneerd binnen het domein Techniek. Het sluit aan bij maatschappelijke trends en bij de behoeften van de verschillende opleidingen en kan volgens het auditteam beschouwd worden als een ‘aanjager’ van innovatie. De wisselwerking met de opleiding – in het kader van participatie van docenten en studenten – kan nog versterkt worden. De opleiding hecht belang aan (toegepast) onderzoek en werkt dan ook aan versterking en herinrichting van het curriculum op onderzoeksvaardigheden in zowel de propedeuse als de hoofdfase. De opleiding heeft hier reeds belangrijke stappen in gezet en werkt hierin samen met het lectoraat. Het auditteam is van mening dat het lectoraat vanaf jaar één een structurele rol zou moeten krijgen bij het verder ontwikkelen van de onderzoeksleerlijn om zo studenten met het belang van onderzoek en de mogelijkheden van het lectoraat te confronteren. In elk studiejaar is in het voltijdse studieprogramma ruimte gereserveerd voor het oefenen van beroepsvaardigheden. De deeltijdstudenten staan reeds in direct contact met de beroepspraktijk. De afstemming op en relevantie van de specifieke beroepssituatie van de student wordt goed in beeld gebracht en geborgd. Er is een sterke wisselwerking tussen de individuele beroepspraktijk van de student en de leeromgeving. Er is sprake van een goede inbedding in de regio en een structurele samenwerking met het regionale bedrijfsleven. Bedrijven in de regio worden ook gebruikt voor het aangaan en uitbreiden van internationale contacten. Actuele ontwikkelingen worden via de raad van advies, de werkveldcommissie, docenten (o.a. stage- en afstudeerbezoeken) en het lectoraat ingebracht. Docenten geven aan actuele ontwikkelingen in de voorbeeldensfeer in hun eigen onderwijs te verwerken. De ambitieuze verbetering van het curriculum wordt gedragen door en is tot stand gekomen met het werkveld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 18
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken? Bevindingen Inleiding De relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van het programma wordt allereerst geborgd door de manier waarop de opleiding het programma heeft ontwikkeld, namelijk op basis van de volgende uitgangspunten: Van buiten naar binnen, dat wil zeggen: vanuit de rol en taak die de beginnende beroepsbeoefenaar krijgt in zijn eerste baan, zijn de eindkwalificaties voor het programma opgesteld. Deze zijn vervolgens gespecificeerd in beoordelingscriteria van de afstudeerfase; Van achter naar voren, dat wil zeggen: vanuit de afstudeereisen wordt beredeneerd wat in het vierdejaars programma moet staan. Vanuit het vierdejaarsprogramma wordt het derde jaar beredeneerd en zo naar het eerste jaar. Adequate concretisering eindkwalificaties en vertaling eindkwalificaties - leerdoelen De eindkwalificaties zijn uitgewerkt in beroepsrollen en kerntaken en zijn vertaald naar twee niveaus (propedeuse en hoofdfase). Vervolgens zijn ze geconcretiseerd in de leerdoelen van de onderwijsprogramma’s. Studenten worden in de loop van de studie steeds competenter. Leerdoelen komen steeds weer terug, maar in een opklimmende reeks van complexiteit, reikwijdte en niveau. Dit is ingevuld als een toename in de bekwaamheid om beroepsrollen in te vullen, beroepstaken op te pakken en beroepsproducten te leveren. Daartoe ontwikkelt de student zich tijdens de opleiding tot een autonoom handelende professional, die zelfstandig relatief complexe beroepsvraagstukken oplost en die life long leert onder eigen verantwoordelijkheid. Beschrijving leerdoelen De competenties zijn gespecificeerd in de studiegids en in de onderwijs- en examenregeling. Het auditteam heeft de studiegids ingezien. Alle onderwijseenheden LTV zijn hierin kort beschreven. Per studiejaar zijn van elke onderwijseenheid kort de inhoud, de werk- en toetsvorm(en), de leerdoelen/competenties, de relatie met de beroepspraktijk, het te hanteren studiemateriaal en de relatie met andere studieonderdelen beschreven. De beschrijving van de leerdoelen gebeurt nog niet altijd op een eenduidige manier. Soms wordt wel het overkoepelende competentiegebied genoemd of de specifieke opleidingscompetenties (in de zin van competentie 1, 2, 5 en 6); soms een set gedragskenmerken of beroepstaken of beroepsproducten. De opleiding onderkent dat programmadoelen de afgelopen jaren niet altijd op dezelfde wijze zijn geformuleerd. De oorzaak hiervan ligt in de herhaaldelijke noodzakelijke veranderingen die werden aangebracht in het competentieprofiel. Zoals eerder is aangegeven, bevindt de opleiding zich in een overgangsfase. Vanaf studiejaar 2008-2009 is de opleiding begonnen met herstructurering van het curriculum – te beginnen bij de propedeuse – op basis van het vernieuwde competentieprofiel. Het competentieprofiel van LTV met de uitstroomprofielen en de eerste uitvoering van het eerstejaarsprogramma leidt waar nodig tot verdere aanpassing van het curriculum dat per 2009-2010 geldt. De eindkwalificaties moeten nog verder worden uitgewerkt in gedragskenmerken en competenties. Om een eenduidig gestructureerde situatie te creëren voor het nieuwe competentieprofiel is voor 2009-2010 een vast format vastgesteld voor de beschrijving van de onderwijseenheden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 19
Mogelijkheid om geformuleerde eindkwalificaties te behalen De grote lijn van het voltijdse curriculum is als volgt. De eerste twee jaar vormen de basis voor de competenties van de logistieke ingenieur. Na twee jaar is de student in staat om als medewerker van het bedrijf een logistiek proces te analyseren, te plannen of aan te sturen onder begeleiding van senior medewerkers. In het derde jaar loopt de student stage en kiest deze een minor, waarmee een persoonlijke profilering gestalte krijgt. In het vierde jaar vindt verdieping van de profilering plaats door een ruime keuze in studieonderdelen (overeenkomend met de uitstroomprofielen van de opleiding) en een persoonlijke afstudeerfase in lijn met de profielkeuze. Daaronder ligt een persoonlijke ontwikkeling van de student waarvoor de opleiding een structureel begeleidingstraject heeft ontwikkeld. De uitwerking van de doelstellingen in het programma komt tot stand doordat de student (bij elk studieonderdeel) werkt aan de eindkwalificaties uit het competentieprofiel. De beide leerroutes BLOG en HLOG voorzien in gemeenschappelijke en specifieke profielkenmerken, competenties en studieonderdelen. Gedurende de eerste twee jaar volgen beide groepen grotendeels dezelfde vakken. De contexten van de leerroutes geven soms aanleiding tot een verschillende uitwerking op moduleniveau. Waar in het curriculum van HLOG bijvoorbeeld producentschap of creativiteit is opgenomen, heeft BLOG een module Transportsystemen of Supply Chain Networks. De leerroutes komen in de eerste twee jaar vooral tot uiting in de context van de projecten en de case toepassingen. Dat kunnen verschillende projecten zijn met dezelfde theoretische basis of eenzelfde project met verschillende opdrachten. Zo moeten studenten bij HLOG een planning verzorgen voor een OK en bij BLOG voor een fabriek. Studenten worden zo gestimuleerd naar de context te kijken waar ze in de leerroute voor gekozen hebben. In de loop van de eerste twee jaar vindt de definitieve profielkeuze plaats. Onderscheid deeltijd – voltijd (Business Logistics) Alhoewel het deeltijdse en voltijdse programma (leerroute BLOG) inhoudelijk gelijk zijn, is de inrichting van het programma anders. In plaats van de vakspecifieke en managementrollen (Onderzoeker, Innovator, Adviseur, Planner, Ondernemer e.d.) te volgen, zijn de onderwijsperiodes opgehangen aan een taakgebied (Productie, Magazijnen, Customer Service, Logistiek en Financiën e.d.). Deeltijdstudenten functioneren in een reële werkpraktijk: een simulatie van deze perspectieven zoals in de voltijd noodzakelijk, is hier niet aan de orde. De taakgebieden worden vertaald in een praktijkopdracht. De praktijkopdracht is bij deeltijd de invulling voor wat bij voltijd een project is. Hieronder zitten ter ondersteuning twee of meer vakgerichte en inhoudelijke onderwijsmodules. Deze liggen inhoudelijk zo dicht mogelijk tegen de praktijkopdracht aan. Toepassing daarvan vindt plaats, via de praktijkopdrachten, in de eigen bedrijven. Vernieuwd curriculum Het vernieuwde programma in het eerste jaar (en in de schematische opzet van de latere jaren) is gebaseerd op de logistieke - en HBO-toolboxen die zijn weergegeven bij facet 1.1. De eindkwalificaties zijn uitgewerkt voor de uitstroomprofielen en in leerlijnen over de studiejaren. Leerlijnen beschrijven de inhoudelijke ordening van onderwerpen over de studiejaren en hoe daardoor de eindkwalificaties worden gerealiseerd. De leerlijnen en de uitstroomprofielen zijn beschreven in het Opleidingsplan en in daaraan gerelateerde documentatie (voor verdere toelichting op de leerlijnen: zie facet 2.3). Profilering Zoals hierboven is gesteld, is er in het derde jaar ruimte voor een minor. De minor is bedoeld om het competentieprofiel van de bachelor te completeren door verbreding of verdieping. Specialiserende minoren voor LTV-studenten zijn: Airport Seaport Logistics Amsterdam: deze minor is opgezet als een grote ‘game’ waarin twee producenten overwegen de regio Amsterdam te kiezen als vestigingsplaats voor het Europees hoofdkantoor en distributiecentrum. Studenten krijgen te maken met het spanningsveld in de complexe relaties tussen de diverse partijen. Het rollenspel mondt uit in een door de studenten te organiseren seminar. Als aanvulling geven diverse docenten en gastdocenten uit het bedrijfsleven hoorcolleges en er worden bedrijfsbezoeken georganiseerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 20
Duurzaamheid in de Onderneming: de minor beoogt de student inzicht te geven in het begrip duurzaamheid in zowel energetische alsook politieke context. De mogelijke toepassingen binnen het eigen bedrijf worden door middel van een procesanalyse van het energie- en grondstofgebruik in elke schakel in de logistieke keten door de student onderzocht. Modelleren en Simuleren: groepen studenten vertalen de werkelijkheid naar innovatieve modellen waarmee opdrachtgevers uit het bedrijfsleven (t/m 2009 waren dat RandstadRail, rampenbestrijding, Tauw Watermanagement, ProRail, provincie Gelderland, NS, ziekenhuizen) hun beleid kunnen onderzoeken op waarschijnlijke gevolgen. Studenten kunnen ook eigen modelvoorstellen aanmelden.
Internationalisering Ook de globalisering en internationalisering van het werkveld komen tot uiting in het programma. Er zijn contacten met buitenlandse instellingen, er zijn uitwisselingsprogramma’s, het is mogelijk om bij een partnerinstelling een halfjaar te studeren en stages en afstudeerprojecten kunnen in het buitenland worden uitgevoerd. In 2008 hebben vijf studenten in het buitenland stage gelopen en ten tijde van de audit liepen er zeven studenten stage in het buitenland. Er is veel belangstelling van studenten voor internationale uitwisseling en het ligt in de bedoeling van de opleiding om dat uit te breiden. Daarnaast geldt dat de beroepspraktijken van veel bedrijven rond Amsterdam internationaal zijn georiënteerd. Ook regionale bedrijven hebben internationale relaties en spelen in op internationale technische ontwikkelingen. Tijdens de periodes die de studenten bij bedrijven werken komen ze hiermee in aanraking. Het domein Techniek waaronder de opleiding LTV valt, geeft aan dat internationalisering van het curriculum o.a. betekent dat studenten op de hoogte moeten zijn van de state of the art in de internationale beroepsgemeenschap en dat zij een internationale focus op het beroep dienen te hebben. In het curriculum van LTV is daartoe een internationale week opgenomen en studieonderdelen zoals internationale distributie en transport, export management en internationale logistieke knooppunten. Tijdens het eerste jaar derde blok (1.3) moeten studenten presenteren in het Engels. In het derde en vierde jaar worden sommige vakken in het Engels gegeven. Ook wordt er gebruikt gemaakt van casuïstiek die uitgaat van internationale dilemma’s, issues en verhoudingen. Studenten laten een behoefte zien aan meer aandacht binnen het curriculum voor internationalisering. Zoals gesteld bij facet 2.1 gaven studenten tijdens de gesprekken op de audit bijvoorbeeld aan dat zij graag meer Engelstalige boeken en/of internationale literatuur zouden willen gebruiken. Ook zien studenten graag dat de opleiding de contacten met het bedrijfsleven in het buitenland aanhaalt. Dat is in lijn met het doel van de opleiding om de internationaliseringactiviteiten te intensiveren. Daartoe oriënteert zij zich op internationale contacten, Engelstalig studiemateriaal en het vergroten van de Engelse taalvaardigheid van docenten. In de toekomst zullen meer internationale uitwisselingen plaatsvinden en zal het curriculum toenemend in het Engels worden aangeboden. Samenvattend is het auditteam van mening dat de internationale dimensie in voldoende mate terugkomt in het curriculum. De belangrijke internationale ontwikkelingen komen in het curriculum aan bod, zodat studenten die competenties kunnen verwerven, die zij nodig hebben om ook in een internationale context te kunnen werken. De internationale context is zichtbaar in cases en lesinhoud. De mogelijkheden tot verdieping voor studenten die meer internationale ervaring willen opdoen en/of competenties in een internationale context willen verwerven, zijn aanwezig. Het gebruik van Engelstalige literatuur verdient hierbij aandacht, zeker gezien de internationale component van het vakgebied logistiek. Het auditteam juicht de ambitie van de opleiding om de internationale dimensie steviger te verankeren in het programma toe.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 21
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De eindkwalificaties zijn uitgewerkt in beroepsrollen en kerntaken op propedeuse- en op eindniveau. Vervolgens zijn ze geconcretiseerd in de leerdoelen van de onderwijsprogramma’s. Leerdoelen komen steeds weer terug, maar in een opklimmende reeks van complexiteit, reikwijdte en niveau. De modulebeschrijvingen zijn niet altijd duidelijk over de te behalen doelen. De leerdoelen zijn niet altijd op dezelfde wijze geformuleerd: soms verhouden ze zich tot de beroepsrollen en kerntaken (met bijbehorende beroepsproducten), soms tot een set gedragskenmerken en soms alleen direct tot de eindkwalificaties. De opleiding is zich hiervan terdege bewust en heeft verbetermaatregelen getroffen om een eenduidig gestructureerde situatie te creëren voor het nieuwe competentieprofiel. Het auditteam acht deze verbetermaatregelen vertrouwenwekkend en kan de situatie billijken, gezien de overgangssituatie waarin de opleiding verkeert. Het programma is zodanig ingericht dat het de studenten in staat stelt de geformuleerde eindkwalificaties te behalen. Bij elk studieonderdeel werkt de student aan de eindkwalificaties uit het competentieprofiel. Daarnaast is ruimte om eigen leerdoelen te stellen en een eigen leertraject te kiezen (minor, stageopdracht, afstudeeronderwerp). Het auditteam is van mening dat de opleiding een heldere visie heeft op internationalisering in relatie tot het domein waarin zij zich begeeft. De vertaalslag richting Engelstalig studiemateriaal en het aantrekken van internationale werkveldcontacten moet de opleiding nog voor een deel maken. Het auditteam juicht de ambitie van de opleiding om de internationale dimensie steviger te verankeren in het programma toe.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 22
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend? Bevindingen Verticale samenhang Uitgangspunt is dat de studenten zich via de oriëntatie op opleiding en beroep in de propedeutische fase, het oplossen van beroepsproblemen en het maken van relevante beroepsproducten in het tweede en derde jaar en de oefening in de praktijk tijdens de stage en de afstudeerfase geleidelijk ontwikkelen tot beginnend beroepsbeoefenaar. Geleidelijk wordt de taakcomplexiteit opgevoerd, wat onder meer naar voren komt in de mate waarin: de gebeurtenissen of aanleidingen minder voorspelbaar en/of routinematig zijn; de output minder voorspelbaar of voor te schrijven is; er meer interveniërende variabelen een rol spelen (gebeurtenissen, deelnemende partijen, andere stakeholders, beperkingen in of eisen aan de randvoorwaarden enzovoorts). Samengevat verschuift de focus vanaf de propedeuse van een monodisciplinaire ofwel vakkengerichte benadering naar een interdisciplinaire ofwel geïntegreerde benadering. Hieronder geven wij kort aan hoe een steeds hoger competentieniveau wordt verkregen in respectievelijk de voltijdse en de deeltijdopleiding. Voltijd: in het eerste jaar worden de rollen apart verkend en geoefend (bijv. inkoper, planner). In het tweede jaar worden de studenten bekend gemaakt met managementrollen (zoals adviseur, ondernemer). Het derde en vierde jaar draaien vervolgens om logistieke ketens / knelpunten en logistieke knooppunten. Hier wordt een appel gedaan op meerdere beroepsrollen tegelijk en een breder en geïntegreerd bestand van beroepskennis en beroepsvaardigheden. Op deze wijze worden studenten naar het afstudeerniveau geleid. Deeltijd: vanaf de propedeuse wordt de complexiteit van de projectopdrachten geleidelijk opgevoerd en wordt ook de onderliggende theorie complexer. Projectopdrachten zijn steeds gesitueerd in de authentieke beroepspraktijk. Is de werkplek in het begin van de studie nog vooral het toepassingsgebied van de studie (te zien als een door de student ingebrachte case), in de loop van de opleiding wordt de werksituatie geleidelijk aan in plaats van case, het feitelijke onderwerp. Sommige opdrachten vragen van de student daadwerkelijk de mogelijkheden te onderzoeken om verbetering in deze praktijk aan te brengen. De hogere taakcomplexiteit blijkt verder uit het toenemen van de te integreren vakgebieden en de in de opdracht te betrekken span of control. Een belangrijke bijdrage aan de verticale samenhang leveren de leerlijnen die door het hele curriculum heenlopen. Binnen het oude programma worden vijf centrale leerlijnen onderscheiden: de projectenlijn (integrale leerlijn), de theorielijn (conceptuele leerlijn), de algemene vaardigheidslijn en de technisch-instrumentale vaardigheidslijn en studieloopbaanontwikkelingslijn. Voor het nieuwe programma heeft de opleiding zeven leerlijnen gedefinieerd waarlangs de opleiding wordt ingericht, te weten: 1) leerlijn Stage en Afstuderen, 2) leerlijn Logistiek, 3) leerlijn Economie, marketing en bedrijfskunde, 4) leerlijn Wiskunde en Statistiek, 5) leerlijn Techniek, 6) leerlijn ICT en 7) leerlijn Managementvaardigheden. De leerlijnen zijn herkenbare en samenhangende onderdelen van het curriculum die door de opleiding heen een geleidelijke, logische opbouw kennen. Horizontale samenhang Het programma van de voltijdprogramma’s kent een thematische opzet waarbij de periodes in jaar één zijn opgezet rond een beroepsdomein, zoals Productie en Inkoop of Customer Service, en in jaar twee rond een beroepsrol, zoals Onderzoeker, Innovator, Ondernemer. In elk kwartaalthema maakt de student beroepsproducten die horen bij een bepaalde beroepsrol of een bepaald beroepsdomein. Rond het kwartaalthema worden de werkvormen gegroepeerd (projecten, theorie, vaardigheidslijnen) en wordt de volgorde daarvan bepaald (bijvoorbeeld eerst de theorie, dan integreren in het project). Voor het theorieonderwijs geldt ook dat het theoriethema wordt geënt op het kwartaalthema.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 23
De theorielijn hoeft de projectplanning niet één op één te volgen; de werkvormen hebben hun eigen dynamiek en zijn bedoeld om de stof onder de knie te krijgen. Voor deeltijd geldt dat er per blok een bepaald taakgebied centraal staat (Fysieke Distributie, Productiemanagement, Financieel Management e.d.). Voor de deeltijd geldt dat het leren modulair is georganiseerd i.p.v. cyclisch. Omdat de deeltijd expliciet tot doel heeft EVC-studenten te faciliteren is een cyclische programmering niet haalbaar: studenten zouden bij een themagebied dat in de tweede cyclus aan de orde komt, namelijk teveel elementen kunnen missen die in de eerste cyclus bij dit zelfde themagebied waren behandeld. Binnen het blok is er dus een sterke (horizontale) samenhang; tussen de jaren wordt de samenhang bepaald door het successievelijk afdekken van de verschillende taakgebieden. In het afgelopen jaar is er binnen de opleiding inzake de samenhang gewerkt aan integratie van onderwijseenheden. Zo zijn Algemene Vaardigheden in het nieuwe onderwijsprogramma inmiddels volledig geïntegreerd in de projecten van het eerste jaar d.m.v. ondersteunende workshops en beoordeling van projectopbrengsten. Ook heeft de opleiding een eenduidige methodiek ontwikkeld voor projectmanagement. Deze methodiek is in februari 2009 in alle studiejaren en alle opleidingsvarianten geïntroduceerd en wordt aan het einde van het jaar geëvalueerd. Samenhang tussen het binnen- en buitenschoolsprogramma In stage en afstuderen wordt het integrale element tussen binnen- en buitenschools leren vormgegeven. Studenten worden hierop voorbereid door vanaf het eerste jaar al geconfronteerd te worden met de beroepspraktijk via de gastdocentschappen, excursies, authentieke projectopdrachten en dergelijke. Zo worden zij begeleid naar een zelfstandige rol in een team van professionals in de beroepspraktijk in het derde en vierde jaar waar zij werken aan feitelijke en actuele beroepsvraagstukken. Het programma van de deeltijdopleiding is toegesneden op studenten die naast hun werk willen studeren. Kenmerkend voor de opleiding is dus dat relevant werk in een voor het beroep relevante organisatie wordt gecombineerd met het volgen van beroepsonderwijs. Omdat het studieprogramma vanuit beroepsvaardigheden is ontwikkeld, sluiten de theorie- en de praktijkcomponent van de opleiding prima op elkaar aan.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het programma is inhoudelijk samenhangend en actueel. De verticale samenhang komt tot stand door een programmaopbouw waar langzaam maar zeker de studenten worden ingevoerd in de diverse beroepsrollen, en dit op een steeds hoger complexiteitsniveau, met een toenemende beheersing van de onderliggende beroepskennis en -vaardigheden. Door de opbouw via leerlijnen wordt de samenhang binnen het programma verder bevorderd. Horizontale samenhang wordt geborgd, doordat elk kwartaal een overkoepelend thema heeft. Binnen elk kwartaalthema zijn onderwijseenheden zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Horizontale samenhang wordt tevens bereikt doordat elders aangeboden theorie en vaardigheden in de projecten samenkomen. Ook voor de deeltijdopleiding geldt dat elk kwartaal een overkoepelend thema heeft. Deze thema’s zijn ontleend aan taakgebieden en zijn gekoppeld aan de beroepspraktijk van de student. De correlatie tussen niveaus en onderwijsfasen geldt in mindere mate vanwege de modulaire opbouw van het programma. Deze opbouw biedt flexibiliteit voor instromers vanuit een EVC-procedure. De horizontale en verticale samenhang wordt bevorderd doordat de leerlijnen herkenbare en samenhangende onderdelen van het curriculum zijn die door de opleiding heen een geleidelijke, logische opbouw kennen. Het binnenschools programma kent een goede voorbereiding op het buitenschools programma. Door de specifieke aard van het deeltijdonderwijs is de samenhang tussen binnen- en buitenschools leren reeds gewaarborgd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 24
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen? Bevindingen Aantal contacturen In de voltijdse opleiding hebben studenten in jaar één en twee gemiddeld zestien contacturen. In jaar drie zijn studenten vijf dagen per week op stage en volgen zij een minor (wisselende contacttijd). In jaar vier hebben studenten veertien contacturen (exclusief afstuderen) en zijn ze vervolgens wederom vijf dagen per week op stage. Extra contacttijd is ingeroosterd voor bijlessen voor eerstejaarsstudenten die moeite hebben met bedrijfseconomie en het wiskundeprogramma. Studenten kunnen vrijwillig deelnemen aan deze bijlessen. De deeltijd gaat uit van zes contacturen per week gedurende de gehele opleiding. Studenten mogen alleen aan de opleiding beginnen als zij een relevante werkkring hebben. Door gebruik te maken van Action Learning Opdrachten (zie ook facet 2.1) kunnen studenten werk en studie combineren. Spreiding studielast De opleiding heeft de studielast per programmaonderdeel vastgesteld in studiebelastingsuren en de studielast in European Credits (EC’s), ofwel studiepunten. De studiebelastingnorm stelt de student in staat de onderwijsactiviteiten te plannen en individueel de studievoortgang te monitoren. Het studiejaar is verdeeld in vier perioden (kwartalen) van elk tien weken: zeven onderwijsweken, twee weken voor tentamens en projecttoetsen, en één lesvrije week. In het basisprogramma heeft elke periode een omvang van gemiddeld 15 studiepunten en kent een vaste opbouw voor wat betreft onderwijswerkvormen zoals projecten, cursussen, trainingen en practica. De studiepuntenmatrices in de studiegids geven studenten gedetailleerd overzicht van de studielast per programmaonderdeel en het aantal contacturen per blok. Evaluatie studielast/studeerbaarheid Deeltijdstudenten geven in de gesprekken tijdens de audit aan dat zij naast de zes contacturen nog ca. 35 uur zelfstudie nodig hebben. De voltijdstudenten met wie het auditteam tijdens de audit heeft gesproken, geven aan dat zij zo’n 25 à 30 uur aan de studie besteden. Tijdens stage en afstuderen maken zij een volle werkweek van 40 uur. De studielast als zodanig wordt niet als problematisch ervaren. Dit beeld wordt bevestigd door de evaluaties. Studenten waarderen de studeerbaarheid van het programma in STM 2008 met een gemiddelde score van 3,5 (Human) en 3,4 (Business). De (formele) studielast van elk onderwijsblok en van de daarin opgenomen onderwijseenheden wordt minimaal eenmaal per jaar geëvalueerd, waarbij ondermeer wordt nagegaan of de vastgestelde studielast structureel afwijkt van de werkelijke studielast. Afwijkingen leiden tot nadere analyse en zo nodig tot maatregelen. Uit evaluaties blijkt dat de contacttijd naar tevredenheid van voltijdstudenten is voor wat betreft de eerste drie jaar. De contacttijd in het vierde jaar voltijd wordt vanaf september 2009 verhoogd naar 16 uur per week. M.b.t. de studielast constateert de opleiding een piekbelasting bij studenten en docenten bij de afronding van de projecten. Een externe scan geeft ook aan dat de opleiding een ambitieuze doelstelling heeft met de projecten. De uitdaging voor de opleiding is om tijd en doelstellingen met elkaar in balans te brengen. Dit is onderdeel van de afwegingen binnen het onderwijsvernieuwingtraject waar de projecten als belangrijke bouwsteen worden geëvalueerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 25
Studievoortgang De studievoortgang wordt bevorderd door toelatingseisen die worden gesteld voor het starten met een nieuwe studiefase. In de Onderwijs- en Examenregeling zijn deze eisen vastgelegd. Het eerste jaar kent een bindend negatief studieadvies (BAS) bij minder dan 40 EC. Daardoor moet de student minstens drie projecten met bijbehorende theorie- en vaardigheidsmodules binnen één jaar behalen. Voor het tweede studiejaar, de stage in het derde jaar en het afstudeerproject gelden toelatingseisen. Zo kan de student pas op stage als het propedeusediploma is gehaald, plus 50 EC's van het tweede jaar. Voordat de student met het afstudeerproject kan beginnen, moeten alle studiepunten van het tweede jaar zijn behaald, en moet de stage als voldoende zijn beoordeeld. Dit stimuleert studenten om goed te plannen en in de juiste volgorde de studieonderdelen te volgen. Elke onderwijseenheid wordt aan het einde van het onderwijsblok getoetst, met een herkansingsmogelijkheid aan het einde van het daaropvolgende onderwijsblok. Om de studeerbaarheid te verhogen is het mogelijk dat de student programmaonderdelen herkanst op afwijkende tijdstippen. De student dient daartoe een beargumenteerd verzoek in bij de examencommissie. Een belangrijke reden om het verzoek in te willigen is het tegengaan van studievertraging. Ook bijzondere omstandigheden kunnen een reden zijn (via de decaan). De studenten met een vooropleiding mbo Logistiek die deelnemen aan een driejarig programma, vragen volgens de opleiding bijzondere aandacht. Hoewel deze groep extra ondersteuning krijgt in Algemene Vaardigheden en het Integrale Logistieke Concept is de studievoortgang (en als gevolg daarvan het studierendement) niet optimaal.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De studielast is per periode en per onderdeel binnen elke periode vastgesteld in termen van studiepunten. Uit de opbouw van het programma en de roostering blijkt dat de studielast evenwichtig is gespreid. De opleiding heeft de studeerbaarheid van het programma voldoende in beeld gebracht. In de studiegids is per programmaonderdeel voor studenten inzichtelijk gemaakt wat de studielast is en wat van hen wordt verwacht. De studielast is stevig te noemen t.o.v. landelijke gemiddelden; zeker voor de deeltijdopleiding. Studenten zijn van mening dat het programma studeerbaar is. De opleiding evalueert minimaal één keer per jaar of de formele studielast structureel afwijkt van de feitelijke studielast. Belemmerende factoren kunnen zo door de opleiding tijdig worden onderkend en, waar noodzakelijk, worden weggenomen. Studietemporisering is mogelijk op individueel verzoek van de student.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 26
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek? Bevindingen Beleid Voor het domein is het aansluiten op de mogelijkheden en kansen van haar veelkleurige instroom een uitdaging. Het domein wil inspelen op individuele talenten o.a. door studenten in de gelegenheid te stellen om te kiezen voor leerstijl en leersituatie die bij hem of haar passen. Gezien de zich sterk wijzigende samenstelling van het instroompotentieel zijn allochtone jongeren een doelgroep van groeiende betekenis. De instroom van deze jongeren naar het (technische) hbo is echter gering. Dit laatste geldt ook nog altijd voor meisjes. Beide doelgroepen krijgen daarom extra aandacht in de werving. Doel is allochtone jongeren en meisjes te interesseren voor het techniekonderwijs en uit te dagen te kiezen voor een succesvolle opleiding in de techniek. De opleiding LTV slaagt erin om haar beleidsdoelstellingen te verwezenlijken. In vergelijking met andere opleidingen is het aantal vrouwelijke studenten en studenten met een niet-westerse achtergrond groot: 140 van de 200 vrouwen die in Nederland LTV studeren staan ingeschreven bij de HvA en 75 van de 100 'niet-westerse' studenten. Het is de opleiding gelukt om nieuwe groepen voor een technische opleiding aan te spreken. Toelatingseisen De opleiding hanteert de wettelijke toelatingseisen. Havo en vwo-gediplomeerden worden toegelaten als ze het profiel Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid of Economie & Maatschappij hebben. Mbo’ers hebben met elk diploma (niveau 4) toegang. Havo/vwo-gediplomeerden die niet voldoen aan de vooropleidingseisen met betrekking tot wiskunde of economie, kunnen een deficiëntieprogramma volgen bij het Taal- en Schakelonderwijscentrum (TSCO) van de HvA, waarna zij via een toelatingsonderzoek toegang tot de opleiding kunnen krijgen. Toelating voor mensen van 21 jaar of ouder die niet voldoen aan de wettelijke toelatingseisen, is mogelijk via een toelatingsonderzoek van het TSCO met daarin Nederlands, Wiskunde, en Natuurkunde of Management & Organisatie. Vrijstellingen Op grond van een eerder behaald diploma of een ander geschrift kan de student vrijstelling worden verleend voor het afleggen van één of meer toetsen. De bevoegdheid tot het toekennen van vrijstellingen berust bij de examencommissie. LTV kent daarnaast een specifieke vrijstellingsregeling voor diverse mbo-studenten. Er zijn een aantal afspraken met mbo-scholen in de omgeving voor verkorte trajecten (doorstroomconvenanten). Zo heeft het domein Techniek heeft met het ROC van Amsterdam in 2007 een convenant afgesloten. Bij de keuze voor al dan niet een versneld programma worden de studenten met een logistieke mbo-opleiding voorafgaand aan de start van het programma uitgebreid geadviseerd door de opleiding. Alle mbo'ers van een verwante logistieke opleiding (o.a. medewerker logistiek management, fysieke distributie, material management) krijgen een jaar studieversnelling waar de stage dan wel de minor onderdeel van is. Ze volgen de eerste twee jaren een aangepast programma om aan het einde van het derde jaar op hetzelfde niveau te zijn als de andere voltijdstudenten. Deeltijd Studenten in de deeltijd moeten een relevante werkkring hebben om met de studie te kunnen starten. Dat wordt vastgesteld in een individueel intakegesprek voorafgaand aan de studie. De deeltijdopleiding kent verkorte trajecten via EVC-trajecten. Deze trajecten worden uitgevoerd door docenten onder supervisie van het EVC-bureau van de Hogeschool van Amsterdam. Dit centrum werkt volgens de richtlijnen van de landelijke EVC-Code en is gecertificeerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 27
Aansluiting startniveau van de opleiding op het eindniveau van de instromende studenten Om de aansluiting tussen de vooropleiding en de opleiding LTV te vergroten, besteedt de opleiding aandacht aan de verwachtingen van zowel de aspirant student enerzijds en de opleiding anderzijds. Dat gebeurt HvA-breed d.m.v. het oriëntatietraject vo-hbo, waaronder twee zogenaamde havo bezoekdagen. Daarnaast via voorlichtingen, de website en vragen richting de instroomcoördinator en het bedrijfsbureau. Een belangrijke rol is weggelegd voor de afdeling Instroom-Doorstroom. Dit is het expertisecentrum van de HvA dat tot doel heeft dat iedere student op de juiste plek komt en blijft. Instroom-Doorstroom maakt deel uit van de stafafdeling Onderwijs en Onderzoek (O2). De subafdelingen van Instroom-Doorstroom zijn: Instroommanagement Oriëntatiejaar UvA-HvA: www.orientatiejaar.nl Studentmentorenprogramma: www.onderwijs.hva.nl/smp/ Taal- en Schakelonderwijscentrum: www.onderwijs.hva.nl/tsoc/ Studievoorlichting: www.onderwijs.hva.nl/studievoorlichting/ Veel activiteiten, diensten en producten van afdeling Instroom-Doorstroom hebben betrekking op verbetering van de aansluiting en de doorstroom voor leerlingen vanuit het vo en het mbo. Bij de uitvoering van een aantal van de activiteiten wordt intensief samengewerkt met vo-scholen en ROC's. Decanen en opleiders uit vo en mbo kunnen voor informatie, advies en ondersteuning bij Instroom-Doorstroom terecht. Op de website vinden zij alle informatie en gegevens die horen bij het aansluitingsprogramma vo-hbo, een samenwerkingsverband tussen de Hogeschool van Amsterdam met 46 scholen voor voortgezet onderwijs in Amsterdam en omstreken. De programmaleiding berust bij de afdeling Instroommanagement van de Hogeschool van Amsterdam. De opleiding is daarnaast actief als stuurgroeplid en als projectgroeplid in het project “Improve your MOVE”. Het project streeft naar een maximale integratie en vergelijkbaarheid van de logistieke opleidingen. Om te komen tot een zo optimaal mogelijke opleidings- en kennisinfrastructuur vindt er afstemming plaats met het bedrijfsleven en het onderwijs. Voorlichting/verwachtingenmanagement Een toenemend aantal studenten schrijft zich laat in voor de opleiding en heeft zich vooraf niet of slecht georiënteerd op de opleiding en het beroep van de logistieke ingenieur. De opleiding heeft daarom in het eerste onderwijsblok een uitgebreid oriëntatieproject (beroepsoriëntatie) waarin een overzicht van het werkveld en de beroepsrollen uitgebreid aan bod komt. Als gevolg hiervan komt een aantal mensen uit deze studentengroep terug op hun keuze, hetgeen een deel van het uitvalpercentage van de opleiding genereert en verklaart. Ondanks de functie van de propedeuse als oriënterend, verwijzend en selecterend, wordt geprobeerd deze studenten te laten zien hoe interessant logistiek is en ze te behouden voor de opleiding. Gelet op de juistheid van de keuze van de student wordt veel aandacht besteed aan studieloopbaanbegeleiding. In het eerste jaar van de opleiding krijgen studenten gerichte feedback op hun studievoortgang en hun slaagkans; zo nodig worden studenten doorverwezen. Bovendien krijgen studenten met het oog op hun verdere professionele ontwikkeling vanaf het eerste jaar inhoudelijk advies en begeleiding bij hun professionele ontwikkeling. Daarbij is vanzelfsprekend studievoortgang een belangrijk item (zie facet 4.2). Maatwerktrajecten Getalenteerde studenten kunnen in het vierde jaar kiezen voor het honours programma Aviation Management of een doorstroomprogramma naar de wo-master Business Administration: Transport, Distribution and Logistics van de Vrije Universiteit. Ook kunnen excellente studenten in aanmerking komen voor het project “Topcoaches voor Toptalent”. Studenten worden dan in het laatste studiejaar gecoacht door een topmanager van een topbedrijf waar zij ook hun afstudeeropdracht doen. Dit studiejaar zijn twee studenten van de opleiding LTV van de HvA geselecteerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 28
De opleiding kent een deficiëntieprogramma. Zoals bij facet 2.4 is gesteld, is in jaar één extra contacttijd ingeroosterd voor bijlessen op het gebied van bedrijfseconomie en wiskunde (zogenaamde steunlessen). Studenten geven tijdens de audit verder aan dat zij in het eerste jaar naast hun studieloopbaanbegeleider een tutor hebben aan wie zij vragen kunnen stellen. Deze tutor is tweede- of derdejaars student. Domeinbreed wordt momenteel beleid ontwikkeld voor struikelvakken en deficiëntieonderwijs. Per september 2009 zal een domeinbreed wiskundeprogramma starten. Ook een deficiëntieprogramma Nederland wordt ontwikkeld. De aansluiting op de vooropleiding qua inhoud en niveau wordt door de studenten goed bevonden. Samenvattend is het auditteam op basis van bovenstaande waarnemingen van oordeel dat het programma qua vorm en inhoud op adequate wijze aansluit bij de kwalificaties van instromende voltijd- en deeltijdstudenten met diverse achtergronden en vooropleidingen.
Oordeel:goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft een duidelijk beleid uitgestippeld op het gebied van instroom. Zij is er in geslaagd om nieuwe groepen – d.w.z. vrouwelijke studenten en 'niet-westerse' studenten – aan te spreken voor de opleiding. Bij toelating van studenten handelt de opleiding conform de daarvoor geldende wettelijke vereisten. De opleiding voorziet in een vrijstellingenbeleid indien een student bij aanname kan aantonen (een deel van) de bij het domein gedoceerde vakken reeds elders te hebben gevolgd. Hierbij heeft de opleiding aandacht voor specifieke doelgroepen. Hogeschoolbreed wordt er via diverse activiteiten aandacht besteed aan de verbetering van de aansluiting en de doorstroom voor leerlingen vanuit het vo en het mbo. Zo is er een doorlopende leerlijn met het aanpalend mbo tot stand gekomen. De opleiding besteedt voldoende aandacht aan ‘verwachtingenmanagement’ om ervoor te zorgen dat een student op de juiste plek terecht komt. Dit gebeurt onder andere door het aanbieden van een oriëntatieproject in de eerste onderwijsperiode, waardoor studenten zich goed kunnen oriënteren op de opleiding. Ook studieloopbaanbegeleiding speelt een belangrijke rol in dit proces. De diversiteit van de instroom heeft aandacht en keert terug in de persoonlijke wijze van begeleiding. De opleiding heeft voorzieningen om eventuele deficiënties weg te werken. Ook is er maatwerk voor excellente studenten. De opleiding kent daarnaast een goed werkend tutorsysteem. De aansluiting op de vooropleiding qua inhoud en niveau wordt door de studenten goed bevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 29
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:4 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding? Bevindingen De opleiding heeft een studielast van 240 studiepunten, waarvan 60 studiepunten behoren tot de propedeutische fase en 180 studiepunten behoren tot de postpropedeutische fase. Binnen de postpropedeutische fase worden 30 studiepunten besteed aan een minor. Voor de deeltijd zijn verkorte trajecten mogelijk door een EVC-procedure. Voor mbo-studenten is op basis van convenanten met verwante logistieke opleidingen een verkort traject van drie jaar mogelijk dat is gebaseerd op vrijstellingen en een andere programmering van het eerste- en tweedejaarsprogramma.
Oordeel: voldaan Het auditteam heeft geconstateerd, dat alle varianten een omvang hebben van 240 ECTS. Aan het criterium bij het facet duur wordt derhalve volstaan met het oordeel ‘voldaan’.
4
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 30
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept? Bevindingen Onderwijsvisie De didactische visie van de opleiding LTV is vastgelegd in het Opleidingsplan, deel I. De opleiding sluit aan bij de visie op leren, zoals geformuleerd op hogeschool- en domeinniveau. Deze gezamenlijke opleidingsvisie is gebaseerd op het competentiegericht leren en opleiden. Deze visie is uitgewerkt in de hieronder beschreven uitgangspunten. In de loop van de opleiding geldt dat: de competentiegerichtheid toeneemt; er steeds meer gebruik wordt gemaakt van activerende werkvormen; de focus verschuift van vakdisciplines naar beroepsproblemen; de student steeds meer zelf zijn leerproces structureert en stuurt. De opleiding Logistiek streeft ernaar, professionals af te leveren met een stevige kennisbasis en de bijbehorende specifieke en generieke vaardigheden om deze kennis adequaat op een beroepssituatie toe te passen. Daartoe biedt de opleiding studenten realistische beroepsvraagstukken aan die opgelost en/of bestudeerd worden met een combinatie van probleemoplossend en samenwerkend leren, theoretische verdieping en de ontwikkeling van professionele vaardigheden en houding. Werkvormen in relatie tot het didactisch concept Werkvormen die hoofdzakelijk worden gebruikt, zijn werkcolleges, practica, trainingen en (hoor)colleges. Zij ondersteunen de ontwikkeling van de beroepskennis en -vaardigheden. De werkvormen zijn een mix tussen: vak- en vaardigheidsgerichte onderwijsvormen, zoals klassikaal onderwijs in kleine tot middelgrote groepen met de focus op de aanbodzijde. Een beperkt aantal studieonderdelen is puur vaktechnisch georiënteerd; de meeste zijn direct of indirect georiënteerd op beroepsvraagstukken. De vaktechnische onderdelen zijn daarbij voorwaardelijk en worden dus in de loop van de studie geactiveerd als ‘prior knowledge’, voorgaande kennis; beroepsvraagstuk gerichte werkvormen: projecten, gastsprekers uit het werkveld en excursies, de logistieke minor en ten slotte werkplaatsgericht leren zoals Action Learning in de deeltijd en de stage in de voltijdse opleiding. De focus ligt op activiteiten vanuit de studentzijde; de opleiding faciliteert het leerproces en coacht de student. Vanaf het begin wordt gebruik gemaakt van docentgestuurde werkvormen en studentgestuurde werkvormen en in de loop van de studie (met een duidelijke ‘knip’ na het tweede jaar) gaan de studentgestuurde werkvormen langzamerhand domineren. Parallel hiermee verschuift de rol van de docent naar die van facilitator, coach en critical friend en komt de overdracht van inhoudelijke expertise op de tweede plaats. Zo wordt bereikt dat er een toenemend appel op professioneel gedrag wordt gedaan. Voltijd De belangrijkste werkvorm die wordt toegepast, is de opdracht in de vorm van beroepsvraagstukken. De afwisseling van rollen en contexten in de integrale opdrachten draagt bij aan een brede professionalisering van de studenten. De grote diversiteit van opdrachten – vaak ontleend aan het real life werkveld – bevordert de brede inzetbaarheid van afgestudeerden. De toenemende complexiteit van de beroepsproblemen in de opdrachten draagt bij aan creativiteit en complexiteit in handelen. Het werken vanuit beroepsvraagstukken stimuleert daarnaast het oplossingsgericht handelen van studenten. Een ander argument voor de keuze van de opdrachtvorm is dat studenten vooral door aantrekkelijke opgaven en vraagstukken uit de praktijk worden gemotiveerd en geactiveerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 31
In de eerste twee studiejaren zijn de beroepsvraagstuk gerichte werkvormen nog beperkt van omvang (30% van de studiebelasting per kwartaal) zodat de kennis- en vaardigheidsbasis kan worden aangelegd. In de laatste twee studiejaren nemen de beroepsvraagstuk gerichte werkvormen sterk in omvang toe, tot aan het leeuwendeel van de studietijd (tot aan 90% van de studiebelasting). De verwerving van beroepskennis en –vaardigheden is hier een integraal onderdeel geworden van de werkvorm en wordt daarom spaarzaam apart aangeboden. Deeltijd De deeltijdopleiding hanteert het didactische model van action learning (zie hiervoor facet 2.1). Het auditteam heeft vastgesteld dat de opleiding een goede afstemming heeft tussen vormgeving en inhoud. De deeltijd heeft per studieblok een combinatie van project (ALO: Action Learning Opdracht), twee gerelateerde theorieonderdelen, professionele vaardigheden (PMV) en reflectie op competentieontwikkeling (CMP). Studenten zijn actief in een leeromgeving, waarin het zelfstandige leerproces van de student centraal staat en waarbij de student de te verwerven kennis dient te activeren om vervolgens opdrachten met succes te kunnen afronden. Dit houdt in dat het studiemateriaal, de opdrachten en de collegedagen zo zijn opgezet, dat de student het geleerde direct in zijn eigen werkomgeving kan gebruiken. Net als bij de voltijdse opleiding is de belangrijkste werkvorm die wordt toegepast, de opdracht, i.c. de Action Learning Opdracht. Ongeveer tweederde van de ALO’s worden in de beroepspraktijk zelf uitgevoerd. Het overblijvende deel wordt op basis van beredeneerde verschillen tussen de onderwerpen, op de opleiding gelokaliseerd. Het gaat dan bijvoorbeeld om een serious game, een case waarin gevoelige bedrijfsinformatie is opgenomen of een project met SAP, waarvan het oefenen en wijzigen van parameters het beste op de opleiding en niet in de beroepspraktijk kan worden aangeleerd. ICT-toepassingen De opleiding maakt op diverse manieren gebruik van digitale leeromgevingen en ICT-instrumenten. De keuzes voor deze inzet lijken weloverwogen te zijn. De studenten leren tijdens de opleiding die ICT-instrumenten gebruiken die tot het basisgereedschap van een logistiek manager behoren. De student maakt daar binnen de opleiding kennis mee, door o.a. bedrijfssimulatieprogramma’s waarbij het toepassen en het beheersen van informatiestromen centraal staat. Tevredenheid studenten Studenten zijn tevreden met het onderwijsprogramma (schaalscores rond de 3,2). Waar nodig stelt de opleiding het programma op basis van de evaluaties en bevindingen van studenten bij. Met ingang van blok drie in studiejaar 2008-2009 zijn blokcoördinatoren aangesteld die ervoor verantwoordelijk zijn de afstemming binnen het blok te bewaken en de afstemming tussen inhoud en vormgeving met de docenten te bespreken. Het auditteam is van oordeel dat er sprake is van een duidelijke visie op beroep en onderwijs en de ontwikkelingen daarbinnen en dat de opleiding daar goed op inspeelt. Het curriculum maakt een evenwichtige indruk: er is sprake van een mooie mix van werkvormen waarmee de nagestreefde opleidingscompetenties kunnen worden gerealiseerd. De werkvormen zijn afgestemd op de visie die de opleiding heeft op leren en opleiden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 32
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft een heldere visie op onderwijs. De keuze voor het didactisch concept van zelfstandig, actief en competentiegericht leren is goed beargumenteerd en afgestemd met visie op leren, zoals geformuleerd op hogeschool- en domeinniveau. Het auditteam is van oordeel dat de opleiding op goede wijze ervoor zorg draagt dat het didactisch concept in lijn is met de doelstellingen. Het auditteam heeft een vertaling van dit concept terug kunnen vinden in de uitwerking van het onderwijsprogramma. De verschillende werkvormen die de opleiding hanteert, hebben een transparante relatie met het didactisch concept en stellen de studenten in staat de vereiste eindcompetenties te verwerven die aan een (beginnend) beroepsbeoefenaar worden gesteld. Al naargelang het gaat om kennis, inzicht, vaardigheden en/of attitude worden verschillende werkvormen ingezet. De werkvormen zijn gericht op de ontwikkeling van competenties in teamverband, maar ook zelfstandig. Met de keuze voor het action learning heeft de deeltijdopleiding een model ontwikkeld dat goed toepasbaar is in een situatie waarin werken en studie gecombineerd worden. Door de student te laten werken aan beroepsopdrachten en beroepshandelingen in de eigen beroepspraktijk, kan hij de vereiste (eind)competenties verwerven. Studenten zijn tevreden over de verscheidenheid aan werkvormen in het programma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 33
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd? Bevindingen Toetsbeleid Het toetsbeleid van de opleiding is gebaseerd op de Kadernotitie Toetsen en Beoordelen, domein Techniek, nov. 2006. Bij het opstellen van het toetsbeleid zijn het Cahier Toetsen en Beoordelen, Hogeschool van Amsterdam, mei 2006 en de werkboeken Conferentie Toetsen AHT, 17 december 2007 als referentie gebruikt. De opleiding heeft als uitgangspunt dat geïntegreerde toetsing van kennis, houding en vaardigheden (competentiegerichte toetsing) deel uitmaakt van het beoordelingssysteem. Verder streeft zij naar een optimale afstemming tussen toetsvorm en onderwijsvorm en tussen de doelen van resp. het onderwijs en de toetsing. De toetsing voor de opleiding LTV is gebaseerd op de volgende principes: de onderwijsvormen met een focus op kennis en vaardigheden worden apart afgetoetst en bevorderen op deze manier de studievoortgang van de student en de studeerbaarheid van het programma als geheel. Zij maken echter de competentieontwikkeling van de student slechts indirect zichtbaar; de beroepsgerichte werkvormen worden apart afgetoetst. Omdat hier de beroepstaken worden uitgevoerd, wordt in deze werkvormen de competentieontwikkeling van de student zichtbaar. Voorkomende toetsvormen in de opleiding Op basis van het didactisch concept hanteert de opleiding verschillende toetsingsvormen. Ze zijn gericht op kennis, houding en vaardigheden en worden (deels) geïntegreerd, individueel en groepsgewijs afgenomen. Er is een grote verscheidenheid aan toetsvormen: bij projecten (voltijd en deeltijd) en Action Learning Opdrachten (deeltijd) is de toetsvorm gewoonlijk een presentatie en een verdediging; een inhoudelijk rapport (beroepsproduct) en/of project- en reflectieverslagen. Er wordt o.a. beoordeeld op de kwaliteit van het beroepsproduct, de wijze waarop gebruik is gemaakt van de kennis die studenten in relatie tot het project hebben ontwikkeld, de ingezette professionele vaardigheden en de ontwikkelde beroepshouding; bij het theorieonderwijs is er over het algemeen sprake van schriftelijke, individuele toetsen. De student wordt getoetst op elementen van de body of knowledge van het beroep in een multiple choice tentamen, een open-vragen tentamen (halfopen of open essayvragen) of een casustoets. Gedurende de studie is er een verschuiving waar te nemen van gesloten en simpele open vragen naar meer complexe open vragen (casuïstiek); bij practica en trainingen (vaardighedenlijn) is de toetsvorm meestal performance georiënteerd. Het gaat om de correcte toepassing van bepaalde kennis met daaraan verbonden vaardigheden. Studenten krijgen een practicumopdracht, een vaardigheidstoets, een mondelinge toets of moeten bijvoorbeeld een presentatie houden. De vaardigheden komen ook in projecten tot uitdrukking. Daar zijn zij vervolgens weer deel van de evaluatie via een lijst ontwikkelde gedragskenmerken die worden getoetst en besproken met de individuele studenten. Informatievoorziening In de Onderwijs- en Examen Regeling (OER) wordt het onderwijs en de organisatie daarvan op hoofdlijnen beschreven, zo ook de toetsprocedure. De belangrijkste onderwerpen die in de OER zijn beschreven, komen terug in de opleidingsgidsen. De toetsing- en beoordelingscriteria zijn vastgelegd in modulebeschrijvingen. Hierin wordt de toetsvorm, de te leren stof, de beoordeling, (soms) criteria en de weging beschreven. Criteria voor tentamens zijn niet altijd duidelijk, maar voor de meeste onderdelen, zijn ze expliciet geformuleerd (voor de beoordeling van projecten bijvoorbeeld). Aandachtspunt is de helderheid van de cesuur voor de studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 34
Op de website www.score.hva.nl worden daarnaast vijftien toetsvormen omschreven. In een studentenversie is o.a. te lezen wat deze toetsvormen inhouden, wat het nut van de toetsen is en hoe studenten zich voor kunnen bereiden op de toets. In de docentenversie is de informatie te vinden over in welke situaties de toetsvormen gebruikt kunnen worden en wat de mogelijkheden en beperkingen van de toets zijn. Ook zijn op deze pagina's links opgenomen naar o.a. het HvA Onderwijsatelier, waar meer informatie te vinden is over de constructie van de toetsvormen. Uitzuiveren van meeliftgedrag Aandachtspunt is het voorkómen van meeliftgedrag. Ook studenten geven aan dat het meeliftgedrag moet worden aangepakt (STM-score HLOG 2,5; BLOG 2,8). De opleiding neemt actief maatregelen om meeliftgedrag uit te zuiveren. Zo worden in toenemende mate individuele toetselementen toegevoegd aan de groepsbeoordelingen. Daarbij wordt in ieder geval gewaarborgd dat geen beoordeling wordt toegekend aan de student die zich onvoldoende heeft ingezet bij de uitvoering van deze toets. In de formulering van de opdracht wordt aangegeven hoe hieraan concreet invulling is gegeven. Studenten kunnen tijdens de verdediging van hun projectresultaat bijvoorbeeld worden bevraagd op hun onderliggende kennis, aanvullend op of ter controle van het kennisbestand dat in het projectresultaat is opgenomen. Dit kan vervolgens het individuele cijfer naar boven of beneden beïnvloeden. Studenten met wie het auditteam tijdens de audit heeft gesproken, bevestigen bovenstaand verhaal. Zij geven aan dat er nu meer wordt gewerkt met assessments waarbij de persoonlijke inbreng van elke student wordt getoetst. Meelifters ontvangen bij projecten geen cijfer voor het procesverslag. Dat onderdeel moeten zij overdoen. Kwaliteitsborging rondom toetsing en beoordeling De PDCA rondom toetsen blijkt de afgelopen jaren goed te worden toegepast. Er zijn aantoonbare verbeteringen doorgevoerd en de kwaliteit van de toetsing staat hoog op de agenda. Zo heeft de opleiding gewerkt aan het invoeren van een eenduidig toetsbeleid voor de projecten (met name op het punt van toetsing van gedragskenmerken). Alle projecten zijn inmiddels in maart 2009 extern beoordeeld op doelstellingen en de mate waarin deze doelstellingen gerealiseerd worden. Daaruit bleek dat de projecten duidelijk zijn opgezet en dito worden getoetst. Verder is er voor de projecten in het studiejaar 2008-2009 een eenduidige methodiek ontworpen voor het maken van een Plan van Aanpak met een eenduidige checklist voor beoordeling. Ook voor de stage- en scriptiebeoordeling is een nieuwe procedure- en beoordelingssystematiek ontwikkeld. In module-evaluaties wordt per module bij de studenten gecheckt of de aansluiting van de toetsing op de module goed is. De docenten evalueren bij inzage-, focus- en evaluatiegesprekken de modules en de toetsing met de studenten. De opleidingsmanager bespreekt de module-evaluaties en de rendementsanalyses van de toetsen met het docententeam en waar nodig individueel. Waar nodig worden toetsen klassikaal besproken of worden er extra toetsen ingelast. Verder heeft de opleiding gewerkt aan de invoering van het ‘vier ogen principe’. De toetsing van het theorieonderwijs wordt bewaakt door docenten die samen een inhoudelijke leerlijn verzorgen. Zij bespreken vooraf de toetsing met elkaar en bewaken de relatie met de doelstellingen van de onderwijsmodule en van de leerlijn. Bij de projecttoetsing zijn minstens twee docenten betrokken die na een individuele beoordeling van de opbrengsten van het project met elkaar overleggen en vervolgens samen de presentatie en verdediging van studenten alsmede de evaluatie en reflectie beoordelen. In toenemende mate maakt de opleiding ten slotte gebruik van toetsmatrijzen en formats. Docenten ontwikkelen toetsen op basis van een toetsmatrijs, een antwoordmodel, een beoordelingskader en de cesuurbepaling (zie ook www.score.hva.nl). Ook de toetscommissie speelt een rol in de kwaliteitsbewaking van toetsing en beoordeling. Deze commissie buigt zich o.a. over eenduidigheid in de wijze van beoordelen. De commissie is aangesteld door, en zij rapporteert aan, de opleidingsmanager.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 35
Tevredenheid studenten De studenten beoordelen de toetsing en beoordeling met een gemiddelde tevredenheid (3,0). Deze score ligt in lijn met de score van het domein. Studenten geven in de gesprekken tijdens de audit aan over het algemeen tevreden te zijn over de toetsing. Ze bevestigen dat toetsen worden geëvalueerd en dat er ook daadwerkelijk iets gedaan wordt met eventueel kritiek van studenten. Samenvattend kan gesteld worden dat via de huidige beoordeling en toetsing adequaat getoetst wordt of studenten de leerdoelen van het programma hebben gerealiseerd. De opleiding geeft aan dat het toetsbeleid van de opleiding LTV continue verder verfijnd wordt. De opleiding is zich bewust van de aandachtspunten op het gebied van beoordeling en toetsing en zet hier gerichte maatregelen op in.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Er wordt een duidelijke en aantoonbare mix van toetsen toegepast. De vorm van de toetsen sluit aan bij het onderwijs dat op dat moment gevolgd wordt. Voor de toetsing van vakspecifieke kennis overheersen kennistoetsen en casustoetsen. Bij projecten, waarin het verwerven van competenties centraal staan, overheersen vormen als projectopdrachten, verslagen, practica en presentaties. Al met al is het auditteam van mening dat met de verschillende toetsvormen die de opleiding hanteert, op een adequate wijze wordt gemeten of de student de geformuleerde (eind)doelen van (onderdelen van) het programma heeft bereikt. Het is bij de aanvang van een onderwijsprogramma voor de studenten helder hoe de toetsing is georganiseerd en wat de eisen zijn. In de diverse documenten zijn de criteria van toetsing vastgelegd. De studenten zijn in voldoende mate geïnformeerd over wat deze criteria zijn. De opleiding heeft maatregelen ingezet om meeliftgedrag van studenten tegen te gaan, o.a. door bij projecten een procesverslag te verlangen waarin de individuele bijdragen per student worden beschreven en door een individuele beoordeling toe te voegen aan de groepsbeoordeling. Binnen de opleiding wordt in toenemende mate aandacht besteed aan intercollegiale samenwerking bij de ontwikkeling en beoordeling van toetsen; iets waar het auditteam aan hecht in verband met de borging van de kwaliteit van de toetsen. Het ‘vier ogen principe’ wordt niet alleen bij het theorieonderwijs, maar ook bij projectbeoordeling toegepast. De kwaliteit van toetsen wordt gecontroleerd en verbeteracties worden uitgevoerd. De PDCA rondom toetsen blijkt de afgelopen jaren goed te worden toegepast. De opleiding is zich bewust van de aandachtspunten op het gebied van beoordeling en toetsing en besteedt daarom systematisch aandacht aan de optimalisering van de kwaliteit van deze aspecten. Via de toetscommissie heeft de opleiding een mechanisme om de technische kwaliteit (validiteit, betrouwbaarheid, objectiviteit) van toetsen te borgen. Met de opzet van haar toetsprogramma borgt de opleiding, dat het toetsen en beoordelen op een valide, objectieve en betrouwbare wijze geschiedt. Het auditteam vindt het toetssysteem als geheel heel degelijk en adequaat.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor alle varianten als voldoende.
Alle facetten zijn positief beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp “Programma” is voor de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde derhalve positief.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 36
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk? Bevindingen Inleiding De opleiding heeft een team dat bestaat uit kerndocenten: docenten verbonden aan, en actief in, de opleiding logistiek; een groep docenten primair verbonden aan andere opleidingen; een groep van externe docenten: docenten die grotendeels werkzaam zijn in de (logistieke) praktijk; gastdocenten; de opleidingsmanager. Wat betreft de aanname-eisen zijn logistieke ervaring, affiniteit met het werkveld, internationale ervaring, leservaring en onderzoekservaring een pre. Het beleid is erop gericht om ook voor de ondersteunende vakken meer docenten met een logistieke achtergrond aan te nemen. Daarnaast wordt gestimuleerd dat men verbonden blijft met de beroepspraktijk. CV’s docenten De opleidingsmanager is voorzitter van het Landelijk Platform Logistiek (het landelijk hbo-overleg van de opleidingen LTV en LE), lid van het Kennisakkoord Logistiek (landelijk overleg van lectoren Logistiek, waaronder lector Dick van Damme) en bestuurslid van Improve Your MOVE (innovatieproject mbo-hbo; daarin zijn ook twee docenten uit het team actief). De docenten onderhouden een relatienetwerk op hun eigen vak- of expertisegebied voor de operationalisering in de onderwijseenheden. Het merendeel van de docenten heeft daarnaast regelmatig en structureel contact met de beroepspraktijk in de vorm van stagebegeleiding en de begeleiding van (afstudeer)projecten. Ook komen zij met de beroepspraktijk in aanraking door activiteiten buiten het onderwijs zoals congresbezoek, deelname aan bijeenkomsten van beroepsverenigingen e.d. Het auditteam heeft inzage gehad in de activiteiten die ingepland staan voor 2008-2009 om de verbinding met de beroepspraktijk te behouden. Zo lopen twee docenten een docentstage in het logistieke werkveld, nemen vier docenten deel aan de Fresh Connection Educators Training en bezoeken drie docenten een onderwijscongres in het buitenland. Twee docenten van de opleiding maken deel uit van de kenniskring rond het lectoraat Logistiek. Sinds september 2008 bestaat ook een deel van het docententeam uit mensen uit het werkveld. Dit betreft externe docenten die op projectbasis zijn aangenomen (drie maanden tot een half jaar op uurbasis). Zij zijn nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling en de verdere verfijning van de uitstroomprofielen. Daarnaast wordt er regelmatig gebruik gemaakt van gastdocenten (waaronder ook oud-studenten optreden als gastspreker). Zij brengen ontwikkelingen en professionele vraagstukken uit de beroepspraktijk rechtstreeks in in het opleidingsprogramma; iets wat door studenten wordt bevestigd en wordt gewaardeerd. Het auditteam heeft een overzicht ingezien van de gastdocenten die in studiejaar 2008-2009 zijn ingezet. In totaal waren er meer dan 30 gastsprekers bij de opleiding betrokken, bijvoorbeeld voor de workshops in het vierde jaar of voor de logistieke onderwijseenheden in het eerste en tweede jaar. Deze sprekers kwamen o.a. vanuit TNT Post, de Haven Amsterdam, Philips, ACN, politie en brandweer Amsterdam, het AMC en evenementenbureaus. De opleiding heeft hiermee een belangrijk instrument in handen om de actuele beroepspraktijk in te brengen in het programma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 37
Tevredenheid studenten en docenten Studenten zijn van mening dat docenten voldoende op de hoogte zijn van de beroepspraktijk. Uit het STM blijkt dat zij ruim tevreden zijn over de actuele kennis van docenten over de beroepspraktijk. Studenten bevestigen dit beeld in de gesprekken tijdens de audit. Zij geven aan de kwaliteit van docenten prima te vinden. De externe docenten hebben volgens hen een frisse kijk op de opleiding en brengen zaken uit het bedrijfsleven in. Zij hebben up-to-date voorbeelden en maken de lessen heel interessant door niet alle stof uit het studiemateriaal te halen. De fulltime docenten refereren volgens studenten meer aan lesmateriaal, maar brengen hierbij wel de praktijk die ze hebben in. Uit de MTM (Medewerkers Tevredenheids Monitor) blijkt dat de docenten zelf hun actuele kennis over de beroepspraktijk en mogelijkheden om met de beroepspraktijk in contact te komen beide gemiddeld met 3,9 beoordelen.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft een goed, positief gestemd en enthousiast docentencorps aangetroffen. Zowel de fulltime docenten als de externe docenten zijn inhoudelijk sterk en op de hoogte van actuele ontwikkelingen. De keuze voor externe docenten is een gelukkige keuze. De actualiteit wordt heet van de naald en structureel opgediend. Het auditteam heeft vastgesteld dat een deel van de docenten een verbinding heeft met het werkveld en dat bij de werving van docenten gericht aandacht wordt gegeven aan de ervaring die kandidaten moeten hebben met de beroepspraktijk. De opleiding stimuleert in het kader van de scholing dat docenten de verbinding leggen met de beroepspraktijk, bijvoorbeeld door deel te nemen aan docentstages of door congressen te bezoeken. Voorts is er een directe verbinding met kenniskringen, waardoor nieuwe inzichten kunnen gaan doorwerken in het onderwijs. Er is naar het oordeel van het auditteam sprake van een docentencorps dat op een goede manier de verbinding legt tussen opleiding en beroepspraktijk. De uitkomsten van het studenttevredenheidsonderzoek ondersteunen deze opvatting.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 38
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen? Bevindingen Inleiding Het domein Techniek heeft voldoende zicht op de aanstellingen van zijn medewerkers en toewijzing van uren. Na vaststelling van het curriculum van de opleidingen voor het volgende studiejaar wordt een raming gemaakt van de personele inzet. De opleiding is sinds februari 2009 ingericht volgens resultaatverantwoordelijke teams met coördinatoren. Deze coördinatoren hebben taken waarvoor zij verantwoording afleggen aan de opleidingsmanager. In hun coördinatorrol hebben zij gedelegeerde verantwoordelijkheid in de aansturing van hun collega’s. De opleiding onderscheidt de volgende coördinatorrollen: profielcoördinatoren: verantwoordelijk voor de vertaling van de ontwikkelingen in het werkveld (buiten) naar het onderwijsprogramma (binnen); vertaling van de beroepsrollen, beroepshandelingen en beroepsproducten naar de eindkwalificaties van de opleiding; leerlijncoördinatoren: verantwoordelijk voor het behalen van de eindkwalificaties (verticale samenhang); vertaling van eindkwalificaties naar de eindtermen van de onderwijsmodules; blokcoördinatoren: verantwoordelijk voor de onderwijsuitvoering per lesblok (horizontale samenhang). Daarnaast zijn er speciale taken om het onderwijs en de interne logistiek te ondersteunen: voltijd leerplancoördinator: de verantwoordelijke voor de dagelijkse praktijk van het onderwijsproces, zoals roosters, opleidingsgidsen, toetsroosters, contact met bedrijfsbureau, cijferadministratie, studentenadministratie; stage- en scriptiecoördinator: verantwoordelijk voor het buitenschoolse curriculum; deeltijdcoördinator: eindverantwoordelijk voor de dagelijkse praktijk van het deeltijdonderwijsproces (zie ook voltijd leerplancoördinator); een verdere verdeling van interne taken en externe taken. Personele bezetting De opleiding heeft zestien docenten en een opleidingsmanager in dienst. De omvang van de docentenformatie is netto 11,25 fte en wordt gecomplementeerd met 0,35 fte aan docentinspanning door andere HvA-opleidingen. Daarnaast is per september 2008 de vacatureruimte ingevuld met een flexibel inzetbaar team van ongeveer 10 externe docenten (in totaal 1,28 fte). Naast de aanstelling bij de opleiding werken deze docenten in de praktijk. De docenten vormen samen een team dat zowel de voltijd- als de deeltijdopleiding verzorgt. Het budget van de opleiding bedraagt 13,88 fte (inclusief opleidingsmanager) en de docent/student-ratio komt daarmee op 1:32. Bij deze berekening zijn alle docenttaken meegenomen: onderwijsontwikkeling, onderwijsuitvoering, scholing, coördinatie etc. Daarnaast doet de opleiding mee aan domeinbrede projecten rondom studiesucces (0,51 fte) en aan de Kenniskring (0,4 fte). Daarvoor zijn extra gelden beschikbaar. Een aantal kerndocenten heeft de opleiding recent verlaten en ook stroomt een aantal docenten binnen nu en afzienbare tijd uit in verband met leeftijd. Het uitstromen van oudere docenten geeft de opleiding kansen om het docentencorps aan te vullen op die manier die het beste bij de toekomstvisie van de opleiding past. De opleidingsmanager heeft een duidelijke visie m.b.t. de aanvulling van het docentencorps. Zij wil terug naar een team van 16 fte dat fulltime verbonden is aan de opleiding. Daaromheen wil zij een groep van vijf à zes externe docenten. Het is zaak om de kansen die er liggen goed te benutten. Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding hierin al de eerste stappen heeft gemaakt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 39
Evaluatie De HvA onderzoekt periodiek de beleving van het werk, de werkomstandigheden en de werkdruk onder alle personeelsleden via de Medewerkers Tevredenheids Monitor. Uit de MTM in 2008 blijkt dat de medewerkers hun werk als zeer positief en plezierig ervaren (score 4,6 op een schaal van 15), maar de werkdruk als hoog. Het ziekteverzuim was in 2008 laag, er is wel één langdurig zieke docent. Docenten geven in de gesprekken tijdens de audit aan dat zij de opleiding goed georganiseerd vinden. Ze werken in kleine teams. Hierdoor kunnen ze studenten persoonlijke aandacht geven en hebben zij goed zicht op de uitstroom. Conclusie Het auditteam heeft tijdens de auditdag geconcludeerd dat de opleiding uitgevoerd wordt door bevlogen, enthousiaste mensen. De formatie is momenteel toereikend voor de uitvoering van het reguliere onderwijsproces en voor onderwijsontwikkeling. Tegelijkertijd heeft het auditteam op het punt van de werkdruk zijn bezorgdheid uitgesproken. Ook met het oog op de verwachte uitstroom van oudere docenten is werkdruk een zorgpunt. Het management heeft aangeven dat het aandacht voor de problematiek heeft. Zo wordt er in de gesprekscyclus aandacht besteed aan werkdruk en is er, indien noodzakelijk, ruimte voor passende oplossingen. Gezien de (ontwikkel)plannen die op de agenda van de opleiding staan, wil het auditteam de opleiding op het hart drukken dat extra aandacht vereist blijft.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De huidige omvang van de formatie stelt de opleiding LTV in staat het opleidingsprogramma uit te voeren. Gelet op de thans aanwezige deskundigheid van de docenten (zie onder facet 3.1 en 3.3.) is de opleiding bovendien in staat de gewenste kwaliteit te leveren. De totale personeelsformatie voorziet in voldoende capaciteit ten behoeve van de onderwijsondersteunende processen. De uitstroom van docenten die binnen nu en afzienbare tijd verwacht mag worden in verband met leeftijd, is een aandachtspunt. De opleiding is zich hiervan bewust en de opleidingsmanager heeft een duidelijke visie m.b.t. de aanvulling van het docentencorps. Een ander aandachtspunt is de werkdruk. De opleiding erkent dit en bespreekt de taaklast van docenten in de resultaatgesprekken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 40
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma? Bevindingen Algemeen Hogeschoolbreed vigeert een kwalitatief profiel in de vorm van een set competenties voor de opleidingsmanager, de docenten en het niet-onderwijzend personeel, gebaseerd op de Hay UFOsystematiek. In lijn met de eisen die het domein Techniek stelt is elk docententeam deskundig op de terreinen onderwijs, werkveld en toegepast onderzoek. De HvA beschikt over een breed P&O-beleidsinstrumentarium, dat integraal wordt ingezet. Dit instrumentarium bestrijkt werving en selectie, arbeidsvoorwaarden, functieordening, gezondheidsbeleid en medezeggenschap. De planning en control cyclus houdt onder andere in dat jaarlijks een managementcontract, een verbeterplan per opleiding, en een personeelsplan en – begroting worden opgesteld. Opleiding LTV Uit de CV’s van docenten heeft het auditteam geconcludeerd dat er voldoende kennis aanwezig is om de opleiding te verzorgen, zowel vakinhoudelijk als onderwijskundig en didactisch. Van de zestien kerndocenten is er één gepromoveerd, hebben er acht een universitaire masteropleiding afgerond en zeven hebben een bacheloropleiding afgerond. De didactische cursus voor hbo-docenten is verplicht voor nieuwe docenten met een aanstelling van 0,6 fte of meer bij overgang van een tijdelijk naar een vast dienstverband. Van het kernteam hebben 13 docenten een didactische aantekening, twee zijn daar mee bezig en twee starten studiejaar 2009-2010 met dit traject. Voor alle nieuwe docenten is er een mentor in het docententeam aangewezen die de docenten van de benodigde materialen en informatie voorziet. Vanuit het team worden nieuwe collega’s ingewerkt in zaken als studieloopbaanbegeleiding, het toetsen van projecten en het begeleiden van studenten tijdens de externe fase. Een aantal docenten hebben direct deelgenomen aan een didactische training volgens een domein Techniek- brede opzet, maar er is ook extra tijd ingeruimd voor het voorbereiden van de lessen. Scholing/deskundigheidsbevordering Vanuit de HvA is specifieke scholing mogelijk (via Onderwijs Research en Ontwikkeling - ORO): trainingen, workshops, website met veel informatie. HvA verzorgt jaarlijks een onderwijsconferentie. Via Cahiers wordt voor docenten relevante onderwijskundige kennis gepubliceerd. Voor het sturen op de ontwikkeling op individueel niveau ligt de focus op ontwikkeling van kennis, vaardigheden, houding en ervaring, dit in relatie tot de eigen taak en ambities. Hierbij spelen de Persoonlijke Ontwikkel Plannen (POP) als mede de functionerings- en beoordelingsgesprekken een structurerende rol. Scholing is tijdens deze jaargesprekken een vast punt van bespreking. Er kan gebruik gemaakt worden van diverse in- en externe scholingstrajecten, promotietrajecten en mastertrajecten. Daarnaast kan personeel met het oog op persoonlijke ontwikkeling ingezet worden bij opleidingsgerelateerde activiteiten, waaronder onderzoeksprojecten en minoren met een multidisciplinair karakter. Voor de scholing van docenten maakt de opleiding structureel gebruik van de Docentenacademie van het domein Techniek, het centrum voor nascholing (CNA) van de UvA, het LOI, het cursus- en trainingsaanbod van de Vereniging Logistiek Management (VLM). Naast de gemeenschappelijke scholingsactiviteiten zijn er in overleg met de docenten individuele scholingstrajecten afgesproken die bestaan uit afspraken rondom certificering en opleidingen, trainingen, congresbezoek, bedrijfsstages of interviews, coaching, of andere opties. Deze afspraken zijn vastgelegd in de verslagen van de functioneringsgesprekken en de scholingsovereenkomsten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 41
De opleiding neemt deel aan de volgende activiteiten: een didactische introductiecursus voor nieuwe docenten (momenteel zijn drie docenten actief); een op het domein Techniek toegespitst cursusaanbod in didactische bekwaamheid voor ervaren docenten; onderwijskundige congressen in Bergen (Noorwegen) en Berlijn (Duitsland). Docenten hebben in het afgelopen jaar deelgenomen aan verschillende cursussen en congressen zoals: landelijke docentendag van de Vereniging Logistiek Management; congressen op het gebied van hun specifieke expertise zoals de Evenementendagen; de certificeringcursus training TERP 1 - SAP ERP Integration of Business (vier deelnemende docenten); de APICS modules (twee docenten). Docenten bevestigen tijdens de audit dat het structurele bijscholingsprogramma een combinatie is van eigen initiatief en initiatieven vanuit de opleiding. Zo zijn er vanuit het domein Techniek een aantal studiedagen, maar kunnen docenten zelf ook om specifieke scholing vragen. Zo is er een docent die een komende periode een masteropleiding logistiek gaat volgen. De scholingsactiviteiten van het team zullen in de komende jaren in het teken van de beleidspunten van de opleiding staan: internationalisering, ICT-rijk curriculum en toegepast onderzoek in het logistieke veld. Vanaf september 2009 zullen de meeste docenten starten met het behalen van CAE (Cambridge Advanced English) certificaat in het kader van de internationaliseringsambitie van de opleiding. Onderzoek Twee docenten van de opleiding maken deel uit van de kenniskring rond het lectoraat Logistiek. Zij zijn gestart met het doen van toegepast onderzoek op het gebied van supply chain networks en evenementenlogistiek, er is gepubliceerd in vaktijdschriften en er zijn bijdragen geleverd aan seminars en workshops. De leden van de kenniskring hebben een training methodologie gehad. Deze training wordt herhaald, ook voor alle docenten binnen het curriculum om hen op een hoger onderzoeksniveau te krijgen. Het auditteam heeft vastgesteld dat, wat betreft het onderzoek door docenten van de HvA, het onderdeel methodologie nog verder ontwikkeld dient te worden. Hier is naar mening van het auditteam een rol voor het lectoraat weggelegd, waarbij de praktische oriëntatie van de docenten en hun beperkte onderzoekservaring in het oog moet worden gehouden. De opleiding onderkent dit. Zij heeft reeds in samenwerking met de lector Logistiek onderzoeksprogramma´s opgesteld met daarin trainingen in onderzoeksvaardigheden. Ook zal de opleiding zich bij de aanname van nieuwe mensen proberen te versterken met mensen die ook actief zijn met het uitvoeren van toegepast onderzoek. Functionerings- en beoordelingsgesprekken Binnen de HvA wordt gewerkt volgens een zogenoemde gesprekscyclus per studiejaar. Deze cyclus bevat het maken van resultaatafspraken (in de regel bij de start van het studiejaar rond september), het voeren van een functioneringsgesprek (en het komen tot afspraken rond januari) en het voeren van een beoordelingsgesprek (in de regel rond juni). In deze gesprekscyclus wordt structureel gestuurd op de kwaliteit van de vakinhoudelijke competenties, de didactische kwaliteiten en de bijdrage aan onderwijsontwikkeling en kwaliteitszorg. Tevens wordt het persoonlijk ontwikkelingsplan van de docent besproken, en wordt gekeken naar de resultaten van onderwijsevaluaties. In februari/maart 2009 zijn de laatste gesprekken bij de opleiding LTV gehouden en zijn afspraken en beoordelingen schriftelijk vastgelegd. Evaluatie van docenten van andere opleidingen vindt plaats via functioneringsgesprekken bij hun opleidingsmanager. Evaluatie van externe docenten vindt plaats in gesprekken na afloop van de contractperiodes en eerder als daar aanleiding toe is. Alle blokken worden geëvalueerd. De resultaten worden ook met de externe docenten gedeeld. Docenten uit het kernteam fungeren als coach voor externe docenten. Deze coach houdt de externe docent bijvoorbeeld op de hoogte van afspraken rondom cijferadministratie en informatievoorziening. Ook de opleidingsmanager heeft hier een sturende rol in.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 42
Ook is er voor externe docenten veel gelegenheid om naar bijeenkomsten van het team en naar stage-instellingen te gaan. Tevredenheid De docenten zijn bijzonder tevreden over de scholingsmogelijkheden (score 4,3) en de mogelijkheden om zich in de functie verder te ontwikkelen (score 4,0). Uit de peiling in de STM blijkt dat de studenten de gemiddelde kwaliteit van de docenten bij de opleiding als ruim voldoende (scores 3,3 en hoger) beoordeelden en dat deze score in het afgelopen jaar gestegen is.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam is van oordeel dat de opleiding beschikt over personeel dat inhoudelijk, onderwijskundig en organisatorisch geschikt en in staat is om het onderwijsprogramma te realiseren. Uit de CV’s van docenten blijkt, dat zij hoog geschoold zijn om op hbo-niveau hun discipline te verzorgen. Beginnende docenten worden begeleid door ervaren docenten. Het domein Techniek en de opleiding hebben duidelijk ingezet op de begeleiding en nascholing van docenten. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat alle docenten gedurende de afgelopen periode substantiële activiteiten hebben verricht t.b.v. deskundigheidsbevordering op hun vakgebied en/of op onderwijskundig gebied. De opleiding zet gerichte acties in om het onderzoeksniveau van docenten omhoog te krijgen. Periodiek voert de opleiding functioneringsgesprekken met docenten waarvan de afspraken schriftelijk worden vastgelegd ook met betrekking tot de verdere ontwikkeling van de voor hun taakuitvoering noodzakelijke kennis en competenties. Studenten zijn tevreden over de didactische kwaliteit van docenten. Zij zijn van mening dat docenten hen uitdagen tot zelfstandig leren en dat ze goed bereikbaar zijn.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Inzet van personeel” voor alle opleidingsvarianten als voldoende.
Alle facetten zijn positief beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp “Inzet van personeel” is voor de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde derhalve positief.
Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee van de drie facetten van het onderwerp “Inzet van personeel” als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 43
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren? Bevindingen Algemeen Het Domein Techniek volgt het hogeschoolbeleid voor studentenvoorzieningen en materiële randvoorwaarden. Als zodanig maakt het beleid van de opleiding deel uit van de beleids- en begrotingscycli van de hogeschool. Ruimtelijke voorzieningen De opleiding bevindt zich in de A-vleugel op de vijfde etage van het gebouw Leeuwenburg. In deze vleugel zijn studentwerkplekken met desktops, open en gesloten consultruimtes, docentenkamers en kantoren voor de opleidingsmanager en de lector. De opleiding deelt de vleugel met de opleiding Maritiem Officier. De aankleding van de vleugel is in samenwerking met studenten van de variant Human Logistics uitgevoerd, waarmee de opleiding een eigen identiteit wil geven aan de dagelijkse omgeving van studenten. De lokalen worden ingeroosterd door een centraal roosterbureau. Er zijn lokalen in het gebouw speciaal aangewezen voor het Domein Techniek; waar nodig worden lessen elders in het gebouw ingepland. Er zijn voldoende lokalen beschikbaar voor de werkcolleges, grote lokalen zijn schaars en naar consultruimtes moet soms lang gezocht worden op drukke populaire tijden. De HvA werkt aan het nieuwbouwplan Amstelcampus. In het centrum van Amsterdam zal door de hogeschool een moderne campus worden gebouwd, waarop ook het domein Techniek zal worden gehuisvest. Het domein werkt mee aan de planvorming en heeft hiervoor een werkgroep ingesteld. De opleiding LTV is intensief betrokken bij de planvorming. De opleidingsmanager en een docent hebben zitting in de werkgroep logistiek en studenten doen in projecten mee, zoals een project over de inrichting van studentenwerkplaatsen in de Amstelcampus en de tweewielerproblematiek ('waar laten we alle fietsen'). Materiële voorzieningen (ICT, mediatheek, beroepsspecifieke apparatuur) De mediatheek van gebouw Leeuwenburg kent een groot aanbod, zowel voor wat betreft de aanwezige literatuurcollectie, de tijdschriften als ten aanzien van de toegang tot externe informatiebronnen respectievelijk databanken. Daarnaast zijn er werk- en studeerplekken beschikbaar voor studenten en medewerkers. In goed overleg tussen de accountmanager van de bibliotheek en de opleiding wordt de collectie jaarlijks uitgebreid en geactualiseerd. De opleiding maakt gebruik van een aantal standaard softwarepakketten die algemeen beschikbaar zijn binnen de HvA. Daarnaast zijn er een aantal specifieke applicaties die voor de opleiding LTV zijn aangeschaft zoals het (Taylor)simulatiepakket ED 7 met Plato, en de logistieke games Fresh Connection en Chemimas. De opleiding werkt samen met het Instituut HES van de HvA waar een geavanceerde leeromgeving rondom ERP is ingericht m.b.v. SAP software. Het onderhoud van deze pakketten geschiedt door externe partijen in samenwerking met docenten en het bedrijfsbureau van het domein Techniek. Het auditteam heeft een rondleiding gehad door het gebouw. De voorzieningen zijn adequaat te noemen. De faciliteiten via UvA (zoals de universiteitsbibliotheek) worden echter te weinig aangewend. Studenten dienen hierop gewezen worden. Hier ligt volgens het auditteam een rol voor het lectoraat, coördinatoren en docenten. In de mediatheek zijn door het auditteam nauwelijks Engelse tijdschriften aangetroffen. Zoals eerder gesteld, geven studenten aan behoefte te hebben aan internationale, Engelstalige literatuur.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 44
Tevredenheid De gemiddelde schaalscore van de voorzieningen laat in de STM bij de voltijd BLOG en HLOG studenten een acceptabele score zien van respectievelijk 3,2 en 3,0. Medewerkers waardeerden in de MTM de voorzieningen een eveneens acceptabele 3,3. Studenten geven in gesprekken tijdens de audit aan de stilteruimte in de mediatheek niet stil genoeg te vinden. Zij wijken hierdoor uit naar de universiteit. Concluderend kan worden gesteld dat de huisvesting en materiële voorzieningen toereikend zijn voor het faciliteren van het onderwijsprogramma.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft tijdens de audit kunnen waarnemen dat het domein en de opleiding LTV de beschikking hebben over een goed geoutilleerde onderwijsomgeving inclusief mediatheek en studielandschap en een draadloos netwerk. De ruimtelijke voorzieningen zijn geschikt voor de uitvoering van het totale palet aan werkvormen (individueel, hoor- en werkcolleges, practica, groepswerk, praktijksimulaties, studieloopbaanbegeleiding e.d.). De materiële voorzieningen (ICT, mediatheek, beroepsspecifieke apparatuur & instrumentarium e.d.) zijn up-to-date. Een aandachtspunt is de hoeveelheid Engelstalige literatuur in de mediatheek. Studenten zijn over het algemeen tevreden over de voorzieningen. Wel zien zij graag dat de stilteruimte in de mediatheek gebruikt wordt zoals deze bedoeld is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 45
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten? Bevindingen Algemeen In 2006 zijn de doelstellingen, uitgangspunten, werkwijzen en benodigde expertise t.a.v. studieloopbaanbegeleiding (hierna: SLB) geformuleerd in globale termen. In lijn met het HvA brede beleid op het gebied van studieloopbaanbegeleiding heeft het domein Techniek zijn visie op studieloopbaanbegeleiding (hierna: SLB) beschreven in ‘Studieloopbaanbegeleiding op de Amsterdamse Hogeschool voor Techniek’. Op domeinniveau heeft afstemming plaatsgevonden tussen de manieren waarop de verschillende opleidingen studieloopbaanbegeleiding hebben ingericht. Dit heeft geleid tot een gemeenschappelijk kader voor alle opleidingen. Centraal staat dat de student met behulp van SLB leert om zijn eigen studieloopbaan te regisseren. Dat betekent dat de student: leert de studie aan te pakken op een bij hem passende wijze; leert keuzes te maken en doelen te stellen die passen bij zijn talenten en ambities; een identiteit als professional ontwikkelt. In de studieloopbaanbegeleiding wordt aandacht besteed aan zwak presterende studenten maar ook aan de extra getalenteerden. SLB wordt in de onderwijsvernieuwing getransformeerd van een proces van studieloopbaanbegeleiding naar studieloopbaanplanning. Dit impliceert o.a. dat de student een zodanig overzicht van het beroepenveld verwerft, dat hij afgewogen keuzes kan maken m.b.t. zijn ontwikkeling in dit beroepenveld. De studieloopbaanbegeleiding omvat activiteiten die ook gericht zijn op het behalen van studierendementen en het bespreekbaar maken van individuele competenties van studenten die studiesucces bevorderen dan wel in de weg staan. Begeleiding Elke student wordt vanaf het begin van de opleiding begeleid door een docent. In de eerste twee studiejaren stelt de SLB-docent zich nog vooral sturend op. Via individuele gesprekken volgt de SLB-docent de ontwikkeling en de studievoortgang van de student. Aan de orde komen: het stellen van doelen in de studie, het maken van plannen, het evalueren, de beroepshouding en het bewaken van de voortgang. Studenten worden begeleid bij twijfels over hun studiekeuze. De SLBdocent een eerste aanspreekpunt voor persoonlijke problemen. In het vernieuwde eerste jaar is de studieloopbaanbegeleiding geïntensiveerd. Dit is ook uitgedrukt in studiebelasting n.l. 4 EC’s op jaarbasis (1 EC per onderwijsblok) in plaats van 1 EC per jaar in het vorige programma. Gedurende het eerste jaar en gedurende het tweede jaar van de studie houdt de student dezelfde docent als SLB-docent. Dit komt de persoonlijke aandacht voor de student en zijn ontwikkeling ten goede. Vanaf het derde studiejaar jaar faciliteert c.q. begeleidt de SLB-docent het proces van toenemende zelfsturing van het leerproces van de student. In dat studiejaar start de student met het buitenschoolse gedeelte van de opleiding. De stagebegeleider neemt dan de rol van de SLBdocent over. In het vierde studiejaar heeft de student SLB-activiteiten onder leiding van de docent die de afstudeerstage begeleidt. De aard van de begeleiding verandert in deze fase. Naast de SLB-docent houdt ook de leerplancoördinator zich bezig met de ondersteuning van studenten in hun competentieontwikkeling en studievoortgang. De leerplancoördinator richt zich in dit kader op een zodanige inrichting van het onderwijs dat studenten maximaal ondersteund worden. Daaronder vallen aspecten als een slimme groepsindeling waarin studenten zich fijn voelen en maximaal kunnen presteren, de samenstelling van projectteams (samen met docenten), of het optimaliseren van lesroosters (samen met het bedrijfsbureau).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 46
De opleiding wil daarnaast een persoonlijke sfeer neerzetten binnen de opleiding, waardoor er voor studenten lage drempels zijn naar docenten. De docenten zitten grotendeels op dezelfde kamer en studenten zijn welkom op de kamer. Deeltijd De deeltijdopleiding heeft studieloopbaanbegeleiding voornamelijk ingezet op competentieontwikkeling (CMP-activiteiten). De studenten brengen hun competentieontwikkeling in beeld via opdrachten en reflectieverslagen. De deeltijdstudenten maken hiervoor gebruik van een digitaal portfolio. In het deeltijdprogramma is de studieloopbaanbegeleiding geïntegreerd in de vakken competentieontwikkeling en professionele (management)vaardigheden (CMP en PMV) met een totaal van 3 EC per kwartaal. Studievoortgang Om de studievoortgang te begeleiden heeft de opleiding de volgende activiteiten: 1. Reactief (op initiatief van studenten). docentenspreekuren decanen examencommissie 2. Proactief (op initiatief van de opleiding): leerplancoördinator studieloopbaanbegeleiding Informatievoorziening Communicatie naar studenten toe geschiedt via verschillende kanalen. Via het HvA-tijdschrift Havana worden studenten op de hoogte gehouden van het nieuws rondom de HvA. Er zijn websites beschikbaar met informatie over instroom en aanmelding en minoren. In de centrale hal en gangen bevinden zich verschillende publicatieschermen, alle met een specifieke doelgroep of onderwerp. Hierop worden onderwijsgerelateerde mededelingen gedaan zoals rooster-wijzigingen, ziekmeldingen docenten etc. Naast de HvA-brede websites heeft elke student toegang tot het Intranet. Op het Intranet vinden studenten onder andere: alle nieuwsberichten, mededelingen van docenten, ziektemeldingen, e.d.; de informatie die docenten gebruiken bij hun lessen, zoals (verkorte) studiehandleidingen, powerpoint presentaties, artikelen, e.d.; roosterinformatie (het eigen rooster van de student, dat van docenten, het jaarrooster, het tentamenrooster, e.d.); links naar de HvA webmail, digitale cijferlijsten, BSCW, de opleidingscommissie, de mediatheek, ICT en overige veelgehanteerde bronnen van informatie; daarnaast biedt het Intranet studenten de gelegenheid om onderling met elkaar te communiceren. Daarnaast krijgen studenten hun informatie via de studiegids, BSCW (met name voor informatie tijdens projecten), het OER, de opleidingscommissie en de klassenvertegenwoordigers. Het International Office verstrekt informatie over studie en stage in het buitenland. Cijferadministratie VOLG+ is het studiepunten registratiesysteem, zoals dat op de gehele HvA in gebruik is. Aan het eind van iedere toetsperiode ontvangt de student een uitdraai van de door hem behaalde resultaten. Het tonen van resultaten gaat daarnaast via boom-online. Studenten kunnen op deze site inloggen en zien vervolgens een overzicht van alle resultaten in de zogenoemde boom en een overzicht van behaalde resultaten per blok. Studieadviseurs hebben de beschikking over de door studenten behaalde cijfers en kunnen informatie genereren over de studievoortgang.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 47
In 2007 heeft de stafdienst Kwaliteit van het domein Techniek een eigen methodiek ontwikkeld, naast het HvA-brede studievolgsysteem Volg+, voor het in kaart brengen van de studievoortgang. Na ieder kwartaal wordt per cohort actuele informatie over de studievoortgang gepresenteerd. Per cohort en per individuele student is zichtbaar: Wat het aantal normatieve studiepunten is dat op dat moment behaald kan zijn; Wat het aantal werkelijk behaalde studiepunten is. Op basis van het aantal behaalde studiepunten, afgezet tegen het maximaal haalbare, worden studenten geclassificeerd in vier groepen: zwart, rood, oranje en groen. De studenten uit de zwarte en rode groep zijn de groep met studievertraging en vragen om nadere analyse en actie. Studenten uit de oranje groep zitten op de grens en studenten uit de groene groep liggen op schema voor afronding van de opleiding binnen 4½ jaar. Ook wordt op moduleniveau per onderdeel een overzicht gegeven van het aantal studenten dat is geslaagd, gezakt en dat niet heeft deelgenomen. Aanvullend wordt per onderdeel aangegeven hoeveel studenten uit latere jaren het vak nog hebben 'open staan'. Met dit systeem is het aantal vertragers, potentiële langstudeerders of potentiële uitvallers direct zichtbaar. Zowel de student als de opleiding beschikt elk kwartaal over deze stand van zaken (voor cijfers: zie facet 6.2). Studentzaken De afdeling studentenzaken is verantwoordelijk voor studentenvoorzieningen als het decanaat, studentenartsen, psychologen, sport en cultuur. Sommige van deze voorzieningen zijn exclusief voor de HvA en voorzieningen als artsen, psychologen, sport en cultuur worden samen met de Universiteit van Amsterdam aangeboden. Studenten kunnen met persoonlijke vragen en problemen rondom studieloopbaan terecht bij de decaan. De studentendecaan is tevens contactpersoon voor studenten met een handicap of chronische ziekte en kan hiervoor voorzieningen treffen. De studentendecaan is voorts deskundig op het gebied van actuele wet- en regelgeving en heeft kennis van zaken in de te volgen procedures bij geschillen. Zo nodig verwijst de decaan een student verder naar een arts of psycholoog. Tevredenheid De tevredenheid van studenten over de studiebegeleiding/ loopbaanbegeleiding, is bij de opleiding in lijn met het gemiddelde op de HvA: rondom de 3,0. M.b.t. de informatievoorziening ligt vooral een aandachtspunt op de tijdigheid ervan. Studenten geven in programma-evaluaties regelmatig aan dat ze informatie te laat krijgen. Over de informatievoorziening zijn studenten overigens in de STM 2008 tevreden, zoals blijkt uit onderstaande scores: ‘Tijdige beschikbaarheid van informatie over lessen en toetsroosters’: gemiddeld 3,3. Evaluatie Na de invoering van het herziene SLB-programma in het eerste jaar van de voltijd is na twee blokken gebleken dat de activiteit te geïsoleerd van de andere onderdelen staat. De begeleiding van de competentieontwikkeling komt onvoldoende uit de verf en de studenten missen begeleiding bij studiegedrag en studievoortgang. In blok 3 is het programma herzien en ligt het accent op individuele studiebegeleiding (waar sta ik?) in combinatie met het verzamelen van wensen van studenten om meer/andere begeleiding (petities voor bijlessen). Studieloopbaanbegeleiding in blok 4 is gericht op de oriëntatie op de uitstroomprofielen. De competentieontwikkeling zal in het studieloopbaanprogramma in het tweede jaar centraal staan. In de deeltijd staat de competentieontwikkeling centraal en moet meer aandacht worden besteed aan de studierendementen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 48
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft haar visie omtrent studieloopbaanbegeleiding duidelijk vastgelegd. De basis is dat studenten in principe gedurende hun studie steeds meer zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen studie- en leerproces. De omvang en de intensiteit van de studiebegeleiding zijn afgestemd op de studiefase en de individuele student. De interne communicatie (inclusief de informatievoorziening richting studenten) is efficiënt geregeld. De tijdigheid van de informatievoorziening op bepaalde punten is wel een aandachtspunt. De opleiding heeft hier op een adequate manier actie op ondernomen. Met het digitale studentvolgsysteem hebben studieadviseurs, stage- en scriptiebegeleiders en studenten zelf altijd actuele informatie over de studievoortgang. Er is extra ingezet op Studieloopbaanbegeleiding (SLB). De opleiding is zoekende naar de finetuning op het gebied van het nieuwe curriculum. Het auditteam concludeert dat de studiebegeleiding adequaat is ingericht – deze sluit over het algemeen in voldoende mate aan bij de wensen van studenten – en constateert dat daar waar verbeteringen noodzakelijk zijn, deze daadwerkelijk ter hand worden genomen.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Voorzieningen” voor alle opleidingsvarianten als voldoende.
Alle facetten zijn positief beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp “Voorzieningen” is voor de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde derhalve positief.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 49
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen? Bevindingen Kwaliteitszorgcyclus De kwaliteit van alle opleidingen van de HvA wordt regelmatig intern en extern getoetst. De opleiding LTV sluit in haar beleidscyclus aan op het kwaliteitsbeleid van de HvA met een interne en externe kwaliteitscyclus. Op het niveau van de HvA zijn de doelstellingen/normen vastgesteld waaraan de onder haar bestuur opererende opleidingen moeten voldoen. De interne kwaliteitszorgcyclus van de HvA volgt de jaarlijkse planning- en controlecyclus (P&C) met resultaatgericht management als besturingsfilosofie, de resultaten- en activiteitenplannen (R&A) als planningsinstrument en de domeinrapportages en opleidingsrapportages (Oraps) als verantwoording. Centraal daarbij staan de volgende deelactiviteiten die tezamen een continu en cyclisch proces vormen: analyse van de bestaande situatie (de praktijk) ten opzichte van de gewenste situatie (doelstelling) leidt tot een oordeel en, indien de praktijk niet overeenkomt met de gewenste situatie, tot een probleemstelling waarvan de oorzaken worden onderzocht op basis waarvan verbeteracties worden geformuleerd waarvan de implementatie wordt gevolgd. In het kader van de P&C maakt het domein Techniek een strategisch plan met een looptijd van drie jaar. Het laatste plan Nieuwe wegen met techniek betreft de periode 2007-2010. Dit plan sluit aan bij het strategisch beleid van de HvA. Afgeleid van het domeinplan maken de opleidingen een driejarenplan. De opleiding LTV heeft een beleidsplan voor de periode 2005-2008 en een beleidsplan 2008-2011. Hierin geeft de opleiding invulling aan de vier speerpunten van het domein (assortiment, studiesucces, kennisnetwerk en professionalisering) en aan eigen ambities. De opleiding werkt het driejarenplan jaarlijks uit in het R&A plan waarin activiteiten op vier gebieden worden onderscheiden: 1. kwaliteit en onderwijs; 2. markt, omgeving en klant; 3. personeel en organisatie; 4. financiën en rendement. Per gebied wordt aangegeven welke resultaten de opleiding wil behalen en welke activiteiten daartoe ondernomen zullen worden. Hieraan zijn veelal streefcijfers gekoppeld. In halfjaarlijkse rapportages legt de opleiding verantwoording af over de vorderingen van het R&A-plan. Dit is de input voor het periodiek bestuurlijk overleg tussen de domeinvoorzitter van het domein en het college van bestuur. De externe cyclus omvat één keer in de zes jaar een accreditatie van de opleiding, ondersteund door een tussentijdse interne audit. Actiepunten uit de interne audit zijn opgenomen in het meerjarenplan en het resultaten- en activiteitenplan van de opleiding. Evaluatiesystematiek De P&C-cyclus wordt instrumenteel ondersteund door diverse (periodiek) onderzoeken om het onderwijs en de organisatie te evalueren. De opleiding LTV neemt deel aan de HvA-brede onderzoeken (Onderzoekshuis). De volgende evaluaties worden o.a. gebruikt: Instroomtevredenheidsmonitor (ITM) Studenttevredenheidsmonitor (STM); Medewerkerstevredenheidsmonitor (MTM); Alumnitevredenheidsmonitor (ATM); Werkgeverstevredenheidsmonitor (WTM); Exit-tevredenheidsmonitor (ETM).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 50
Naast het Onderzoekshuis gebruikt LTV ook een eigen aanvullende set van evaluatie-instrumenten, namelijk instrumenten voor module-, stage-, afstudeer- en minorevaluaties. Na ieder onderwijsblok worden met ondersteuning van de staf Kwaliteitszorg evaluaties uitgezet onder studenten. De stafdiensten van het domein Techniek leveren daarnaast periodiek managementinformatie voor de nodige sturing. De managementinformatie bevat zowel cijfermatige als kwalitatieve gegevens. Veel docenten houden bovendien zelf een evaluatie tijdens de laatste les van een periode. Bij de voorbereiding voor een volgende keer wordt deze input weer gebruikt. Dit gebeurt vrij systematisch, maar wordt niet altijd schriftelijk vastgesteld. De docenten zijn erg gemotiveerd om studenten te betrekken bij verdere ontwikkeling van het lesprogramma en de mening van studenten rondom de modules. Ook vragen veel docenten standaard aan stagewerkgevers naar hun indruk over in de stage al dan niet gebleken inhoud en niveau van de opleiding. De projecten in het eerste en het tweede jaar hebben een systematische evaluatie vanuit de projectcoördinator. Voor de deeltijd houdt de deeltijdcoördinator de voortgang en de feedback van de studenten nauwkeurig bij. Ten slotte zijn er (focus)gesprekken met studenten, functioneringsgesprekken met docenten en bilaterale overleggen tussen opleidingsmanager en domeinvoorzitter. Acties De opleiding LTV is bezig het kwaliteitsplan van het domein uit te werken door de PDCA-cyclus te concretiseren, o.a. op het gebied van onderzoek. Ook voor onderzoek zal een PDCA-cyclus worden opgezet, iets wat het auditteam toejuicht. Op dit moment is dit onderwerp nog in de planningsfase. Per gebied wordt in SMART termen aangegeven welke resultaten de opleiding wil behalen en welke activiteiten daartoe ondernomen worden. Hieraan zijn veelal streefcijfers gekoppeld. Concluderend heeft het auditteam op basis van documentatie en de gesprekken tijdens de audit kunnen vaststellen dat de uitwerking van het kwaliteitsbeleid regelmatig wordt getoetst, dat wordt nagegaan welke resultaten zijn behaald en dat, indien noodzakelijk, verbeterplannen worden opgesteld en doorgevoerd. Het auditteam heeft in het kader van de audit kennisgenomen van een aantal verbeterplannen. De interne kwaliteitszorg lift mee op het stevige onderzoekshuis van HvA.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding wordt jaarlijks aan de hand van vastgelegde normeringen geëvalueerd. De evaluaties zijn in de planningscyclus van HvA, het domein Techniek en de opleiding opgenomen en hebben daardoor een structureel karakter. De opleiding hanteert een goed, door de hogeschool ontwikkeld, kwaliteitszorgsysteem. De instrumenten uit het HvA-Onderzoekshuis, aangevuld met de opleidingsspecifieke evaluatieinstrumenten, vormen een goede basis voor gegevensverzameling. De opleiding maakt periodiek gebruik van hogeschoolbrede standaardonderzoeken naar de tevredenheid van o.a. studenten, docenten en niet-onderwijzend personeel en verwerkt de resultaten in verbeterplannen. De evaluaties bieden de opleiding informatie om, waar nodig, verbetermaatregelen te initiëren. De PDCA-cyclus is nog niet rond, want het systematisch meten of veranderingen ook daadwerkelijk tot verbeteringen leiden, gebeurt nog niet.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 51
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAOcriterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen? Bevindingen De uitkomsten van de onderzoeken uit het HvA-Onderzoekshuis, maar ook de resultaten van de opleidingsspecifieke evaluatie-instrumenten, vormen een belangrijke bijdrage tot het definiëren en uitvoeren van concrete verbetermaatregelen. Die verbetermaatregelen worden geformuleerd in toetsbare streefdoelen die zijn vastgelegd in het managementcontract. In dit managementcontract maken de opleidingsmanager en de voorzitter van het domein in onderling overleg resultaatafspraken. Hieruit vloeit een rapportage voort met voorstellen voor verbetermaatregelen (R&A-plan). In elk van de R&A-plannen wordt een analyse gegeven van de bereikte resultaten over het voorafgaande studiejaar (mede gebaseerd op evaluatieve gegevens), worden de prioriteiten voor het betreffende studiejaar gegeven en worden de concrete acties uitgezet t.b.v. de realisatie van de prioriteiten (mede gebaseerd op kwantitatieve doelstellingen). De acties die de opleiding ter verbetering uitvoert, worden opgenomen in het R&A-plan. Hier wordt eveneens nader ingezoomd op de scores; de uitkomsten kunnen leiden tot gevraagde verbeteracties. De opleiding geeft in de management review een aantal voorbeelden aan van verbetermaatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van evaluaties: versterking van het vierde studiejaar HLOG met logistieke componenten zoals capaciteitsplanning en een logistieke game (n.a.v. zorg over de theoretische kennis van de derdejaarsgroep HLOG op basis van het onderwijsprogramma in 20062007 en 2007-2008), aanpassing in het SLB-programma voor de eerstejaars in blok 3, aanpassing van het mbo-programma in blok 3, synchroniseren van de projectmanagementmethodiek over alle jaren van de opleiding (instructie en beoordelingskader, n.a.v. ontevredenheid van studenten over afstemming tussen modules en tussen medewerkers). Het auditteam stelt vast dat uitkomsten van evaluaties en andere signalen in voldoende mate gebruikt worden om te komen tot verbeteringen van de opleiding. Het auditteam constateert dat de opleiding LTV voldoende evaluatieve gegevens bezit om gericht te werken aan de verbetering van de kwaliteit van de opleiding. Uit de documentatie en de gesprekken tijdens de audit ontstaat het beeld dat de opleiding de aandachtspunten die zowel de visitatiecommissie als de interne auditcommissie hebben geformuleerd, adequaat heeft geadresseerd. Om de kwaliteit van de opleiding verder te verbeteren is de opleiding druk doende om een aantal maatregelen door te voeren. Van belang is wel dat deze maatregelen daadwerkelijk uitgevoerd worden en dat gemeten wordt of deze veranderingen daadwerkelijk tot verbeteringen leiden. Indien de genomen maatregelen te weinig effectief zouden blijken te zijn, kan er dan nog tijdig bijgestuurd worden. M.a.w. er ligt een aandachtspunt met betrekking tot de monitoring van de resultaten van verbetermaatregelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 52
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft kennisgenomen van de uitkomsten van diverse evaluaties en vastgesteld dat op basis hiervan verbeteringen worden doorgevoerd in het programma van de voltijd- en deeltijdopleiding. Het auditteam ziet het bewijs dat verbeteringen aantoonbaar worden doorgevoerd en dat sprake is van betrokkenheid van het management en de docenten bij deze verbeteringen. Het auditteam heeft vastgesteld dat de opleiding de PDCA-cyclus doorloopt. De cyclus is evenwel nog niet helemaal rond. Een aandachtspunt ligt bij het consistent bewaken of de ingevoerde verbetermaatregelen ook daadwerkelijk tot verbeteringen leiden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 53
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding? Bevindingen Uit de bevindingen met betrekking tot facet 5.1. blijkt dat studenten, medewerkers, alumni en het beroepenveld via het HvA-Onderzoekshuis bij de evaluatie van de opleiding betrokken zijn. Betrokkenheid van medewerkers, studenten en het afnemend beroepenveld bij de interne kwaliteitszorg van het domein en de opleidingen is geregeld door het operationeel zijn van de volgende organen: werkveldcommissie; opleidingscommissie: op de deeltijdopleiding na zijn er enthousiaste vertegenwoordigers uit alle vier de studiejaren te vinden in de OC. De OC is operationeel en zeer actief met maandelijkse vergaderingen en veel eigen initiatieven. De OC geeft een bulletin uit (LOGOS) waarin zij medestudenten op de hoogte stelt van bepaalde resultaten. Studenten geven aan bekend te zijn met dit bulletin. medezeggenschapsorgaan. Onder stakeholders van de opleiding, met name zij die werken met de studenten en afgestudeerden wordt ook systematisch geëvalueerd. De opleiding organiseert jaarlijks ten minste één ronde tafel conferentie, symposium o.i.d. Er is een continue consultatie van het relatienetwerk en de gastdocenten. Van deze activiteiten zijn verslagen beschikbaar en de resultaten worden verwerkt in de beleids- en R&A plannen van de opleiding. De opleiding betrekt haar stakeholders zowel bij de bespreking van de resultaten als bij het formuleren van verbeteractiviteiten: studenten: de uitkomsten van evaluaties worden gepubliceerd op het (studenten)intranet; studenten worden via een headline attent gemaakt op de resultaten. De studenten met wie het auditteam heeft gesproken, bevestigen dat zij op de hoogte worden gesteld van de uitkomsten van evaluatie. Daarnaast worden studenten via de lessen en informatie vanuit het docententeam geïnformeerd over de genomen verbetermaatregelen die voor studenten zullen moeten leiden tot zichtbare verbeteringen. De rapportages worden daarnaast in de vergaderingen van de opleidingscommissie besproken; docenten: de opleidingsmanager bespreekt de evaluatieresultaten in het teamoverleg. De opleidingsmanager stuurt met regelmaat een nieuwsbrief met daarin de actuele zaken en activiteiten. Deze digitale nieuwsbrief wordt naar alle medewerkers van LTV gemaild. Individueel komen resultaten aan de orde in de functioneringsgesprekken. Daarnaast worden de resultaten op het intranet geplaatst; beroepenveld: de opleiding overlegt 3 à 4 keer per jaar met de werkveldcommissie. Daarnaast wordt elke stage- en afstudeeropdracht na afloop geëvalueerd met de bedrijfsmentor of – begeleider. De stage- en afstudeercoördinator of opleidingsmanager gebruikt deze informatie in het overleg over het studieprogramma; alumni: de alumni van de opleiding LTV zijn regelmatig actief betrokken bij het beoordelingsproces van de afstudeerfase (als extern beoordelaar) of zijn als gastdocent in de opleiding actief in het onderwijsprogramma. Er is een intensief contact tussen de opleiding en de in 2007 opgerichte alumnivereniging LTV, die nieuwsbrieven uitgeeft en symposia op school organiseert voor alumni, docenten, en studenten van de opleiding. Tijdens deze contacten krijgt de opleiding gevraagd en ongevraagd advies. Uit de STM blijkt dat studenten van de opleiding LTV in 2008 tevreden waren over de kwaliteitszorg (voltijd: BLOG 3,0, HLOG 2,9). De opleiding wordt gesterkt in haar opvatting dat de kwaliteitszorg goed op de rit staat door het oordeel van de medewerkers van opleiding LTV. Beoordeelden zij de kwaliteitszorg in 2006 nog met een magere 2,4 als score, in 2008 was die gestegen naar 3,5.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 54
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding betrekt op formele en informele wijze studenten en docenten bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding en legt de resultaten van evaluaties en de verbetermaatregelen aan hen voor. Ook zorgt de opleiding er in voldoende mate voor dat met alumni en het professionele werkveld contact is over de organisatie en inhoud van de opleiding. de opleiding kent een opleidingscommissie die actief participeert bij het op peil houden van de kwaliteit van de opleiding.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Interne kwaliteitszorg” voor alle opleidingsvarianten als voldoende.
Alle facetten zijn positief beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp “Interne kwaliteitszorg” is voor de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde derhalve positief.
Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee van de drie facetten van het onderwerp “Interne kwaliteitszorg” als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 55
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties? Bevindingen De afstudeercommissie bewaakt de kwaliteit en de procedures van het buitenschoolse curriculum. Zij beoordeelt de stagevoorstellen en de voorstellen voor de afstudeeropdracht voordat de student aan de stage begint. Zij is aangesteld door, en zij rapporteert aan, de opleidingsmanager. De examencommissie werkt nauw samen met de afstudeercommissie bij het bewaken van de eindkwalificaties van de opleiding. In 2008-2009 zijn de starteisen voor de stage en de scriptie verscherpt (en als zodanig opgenomen in de Opleidings- en Examenregeling OER). Deze starteisen worden bewaakt door de afstudeercommissie. Afstudeerfase Het afstudeerproject is een externe opdracht, waarbij de student zowel een begeleider heeft bij het bedrijf als een docentbegeleider. Het eindproduct bestaat, naast de evaluatie van het functioneren in het bedrijf, uit een eindverslag, een presentatie en een mondelinge verdediging. De afstudeerders in de voltijd worden na hun derdejaarsstage specifiek voorbereid op het uitvoeren van een opdracht op afstudeerniveau. Daartoe doen zij in het eerste semester van het vierde jaar in groepsverband een opdracht die alle fasen van het afstudeerproject doorloopt. Hierin worden onderzoeksvaardigheden geïntegreerd en wordt er een verdiepingsslag gemaakt voor wat betreft strategische oriëntatie en het werken in een geïntegreerde open bedrijfscontext. De afstudeerders in de deeltijd worden gedurende de opleiding geconfronteerd met een toenemende complexiteit van de ALO-opdrachten waarbij de student in de afstudeerfase binnen het eigen bedrijf de eerste proeve van bekwaamheid op hbo-niveau uitwerkt. Vooraf wordt gecontroleerd of een voorgenomen afstudeeropdracht hbo-niveau heeft. Dat wordt nogmaals gecontroleerd bij de goedkeuring van het Plan van Aanpak (na ongeveer 4 weken) en bij een tussentijdse evaluatie halverwege. Aan het einde van de afstudeerfase beoordelen de bedrijfsbegeleider en de docent het resultaat op hbo-niveau aan de hand van de generieke bekwaamheden. Pas als dit voldoende wordt bevonden, kunnen de eindpresentatie en de mondelinge verdediging van de scriptie plaatsvinden. De uiteindelijke beoordeling van het functioneren in het bedrijf vindt plaats door de bedrijfsbegeleider, maar onder eindverantwoordelijkheid van de opleiding. De scriptie en de presentatie/verdediging worden beoordeeld door een gecommitteerde (een werkvelddeskundige, maar soms een collega-docent) en een tweede docent ('meelezer'). Eigen waarneming Het auditteam heeft een tiental afstudeerwerkstukken plus beoordelingen vooraf bestudeerd. De beide deskundigen komen tot de conclusie dat het niveau van de scripties conform het gewenste en minimaal beoogde niveau is om als beginnend beroepsbeoefenaar de arbeidsmarkt met een afgeronde hbo bacheloropleiding te betreden. De vraagstelling van de scripties is over het algemeen relevant, sluit aan bij de eindkwalificaties en heeft voldoende complexiteit. De vraagstelling is verder over het algemeen redelijk helder tot helder geformuleerd en ook consequent uitgewerkt. In de scripties waar dit minder het geval is, is dit terug te zien in een lagere beoordeling. Het bachelorniveau wordt gehaald. Het auditteam heeft evenwel een aantal opmerkingen: Studenten gebruiken weliswaar onderzoeksmethoden, maar hier is ruimte voor verbetering op het punt van de reflectie op de keuze van de methode van onderzoek en/of dataverzameling, de keuze voor het hanteren van bepaalde theoretische begrippen, de consequenties daarvan voor de relevantie van het onderzoek bij het trekken van conclusies (geldigheid van de
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 56
bevindingen) en eventueel het doen van praktische aanbevelingen (algemene toepasbaarheid). Studenten gebruik over het algemeen relevante literatuur, zij het vaak slechts de literatuur die in de opleiding wordt aangereikt. Het auditteam wil de opleiding op het hart drukken om studenten te stimuleren zelf actief vakliteratuur te zoeken en om aandacht te blijven besteden aan o.a. een goede bronvermelding. Het auditteam heeft vastgesteld dat de door de opleiding geformuleerde criteria voor de afstudeerverslagen op een goede manier gehanteerd werden bij de beoordeling en dat ook nagenoeg alle beoordelingsformulieren vanuit de praktijk netjes worden ingevuld door de bedrijfsbegeleider. De scripties zijn naar mening van het auditteam over het algemeen adequaat beoordeeld. Aanvullend hierop wil het auditteam de opleiding meegeven om de bewaking van de cesuur tot onderwerp van voortdurend gesprek en monitoring te maken.
Evaluatie en verbetermaatregelen De opleiding onderschrijft de mening van het auditteam dat vooral het gebruik van onderzoeksmethoden en relevante, actuele informatiebronnen een aandachtspunt is. Zij geeft aan dat het uiteenzetten van een relevant theoretisch kader aan de hand van een heldere probleemstelling en het voldoende toepassen van onderzoeksmethoden en technieken voor veel studenten een lastige opgave blijkt en blijft. Om de onderzoeksmatige component sterker terug te laten komen in het onderwijs en om de kwaliteit van de afstudeerwerkstukken te verhogen heeft de opleiding diverse acties ondernomen. Zij heeft de stage- en scriptieprocedure aangescherpt en is hard bezig met de ontwikkeling van een onderzoeksleerlijn (zie ook facet 2.1) om zo studenten in het nieuwe curriculum voor te bereiden op het schrijven van goed onderbouwde producten. De onderzoeksleerlijn wordt door alle studenten doorlopen en bevat onderwerpen als het opstellen van een onderzoeksvraag, methodisch werken en kwaliteitsanalyse. Tijdens de lessen is er meer aandacht voor methodologie en brongebruik. Docenten proberen studenten een andere manier van denken aan te leren: het leren kritische vragen te stellen, het denken in probleemstelling i.p.v. doelstelling, het vertalen van een situatie naar onderzoeksvragen, het leren onderscheiden van de eigen subjectiviteit t.o.v. vereiste objectiviteit. Er is nu een eenduidig lesprogramma rondom het Plan van Aanpak (PvA). Daartoe heeft een projectgroep van docenten van de opleiding een opzet gemaakt van de inhoud van een PvA zoals studenten die tijdens de studie moeten gaan hanteren. Het resultaat is terug te zien in de vernieuwde syllabus Plan van Aanpak die zowel voor voltijd als voor deeltijd geldt. Hierin wordt aandacht besteed aan o.a.: het duidelijk schetsen van de achtergrond van het probleem: situatieschets, aanleiding (waar komt de vraag vandaag c.q. wat is de oorzaak van de opdracht?); probleemstelling (wat is het probleem? Noodzaak/prioriteit van de opdracht?) en belangen; de doelstelling: wat levert de student inhoudelijk op (SMART geformuleerd)? Wanneer is het probleem opgelost of wanneer is de opdrachtgever tevreden met het resultaat? Het ‘waarom’ van de opdracht geeft de achterliggende reden en daarmee ook de zwaarte of de impact. Ook kan de student de toegevoegde waarde schetsen; de hoofdvraag: weergave van het probleem en het programma van eisen waar een opdrachtgever de student op af kan rekenen. M.a.w. de hoofdvraag maakt de lezer duidelijk wat zij kunnen verwachten als het project of onderzoek uitgevoerd is; de deelvragen: weergave van de aanpak in ‘hapklare’ brokken; elke deelvraag levert een deelproduct op. Ze hebben een logische structuur, zodat ze naar het antwoord op de hoofdvraag toewerken. Verder wordt er aandacht besteed aan het aspect van literatuur en het op de juiste manier vergaren van informatie. Mogelijkheden m.b.t. informatiebronnen moeten zijn onderzocht en benoemd in het PvA. De scripties die het auditteam voorafgaand aan de audit had bestudeerd, waren scripties van de ‘oude lichting’. In deze scripties was het effect van de syllabus Plan van Aanpak nog niet te zien. Daarom heeft het auditteam aanvullend scripties opgevraagd van een recentere datum om zo het effect van de introductie van de syllabus ‘Plan van Aanpak’ te kunnen beoordelen. In de plannen van aanpak, die steeds in de bijlagen van de scripties te vinden zijn, is duidelijk de invloed van de syllabus Plan van Aanpak te zien: er is een degelijke reflectie op de onderzoekskant aanwezig. De relatie tussen theorie en praktijk wordt tevens op een adequate manier gelegd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 57
In de wijze waarop een en ander wordt uitgewerkt, is in sommige scripties nog ruimte voor verbetering. Het auditteam acht het van belang dat de opleiding en het lectoraat samen vaststellen op welke wijze het lectoraat een zinvolle bijdrage kan leveren aan het versterken van de onderzoekskant in de afstudeerscripties. Waarneming van externe bronnen De HvA zet regelmatig een AlumniTevredenheidMonitor (ATM) uit die inzicht geeft in het gerealiseerde niveau en de ontwikkelde competenties in relatie tot de functie van de afgestudeerde. De WerkveldTevredenheidMonitor (WTM) vraagt werkgevers van afgestudeerden naar hun oordeel over de mate waarin afgestudeerden over bepaalde kwalificaties beschikken. Beide onderzoeken hebben in de laatste jaren te weinig respondenten gekend voor wat betreft de opleiding LTV. Daarom heeft de opleiding in maart 2009 een extra eigen onderzoek uitgevoerd via een telefonische enquête onder alumni en werkveld, om de relevantie van de competenties en het bereikte niveau te meten. De uitkomst was dat de competenties relevant waren en het vereiste hbo-niveau gehaald werd. Van belang is ook dat de marktpositie van de afgestudeerden uitstekend is. Vaak worden zij gecontracteerd door het bedrijf waar ze stage hebben gelopen of hun afstudeeropdracht hebben uitgevoerd, of ze studeren verder. Via de alumnivereniging (met 180 leden) en via de vele individuele contacten met de oud-studenten heeft de opleiding goed inzicht waar haar studenten terechtkomen.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende. De opleiding heeft heldere richtlijnen opgesteld voor het afstuderen en beoordelingscriteria geformuleerd. Deze beoordelingscriteria worden ook adequaat gehanteerd bij de beoordeling. Van belang is de betrokkenheid van het afnemend beroepenveld bij de beoordeling van de afstudeerwerkstukken. Om het gerealiseerd niveau te beoordelen heeft het auditteam afstudeerscripties bekeken van de oude lichting. Het oordeel van het auditteam hierover is dat de scripties voldoen aan het bachelorniveau. De vraagstelling is van voldoende diepgang en complexiteit en voor het realiseren ervan dienen de afstudeerders te beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van hbo-studenten mag en moet worden geëist. Het gebruik van onderzoeksmethoden en relevante, actuele informatiebronnen is evenwel een aandachtspunt. De opleiding is zich hiervan bewust en heeft reeds diverse verbeteracties gestart om de onderzoeksmatige component sterker terug te laten komen in het onderwijs en om de kwaliteit van de afstudeerwerkstukken te verhogen. De ontwikkeling van de onderzoeksleerlijn is hier een goed voorbeeld van. Er ligt een rol voor het lectoraat bij de implementatie van de onderzoekslijn vanaf het eerste jaar. Het auditteam heeft aanvullend afstudeerscripties bekeken van de nieuwe lichting. De doorgevoerde verbetermaatregelen lijken naar de mening van het auditteam tot een gewenste verhoging van de kwaliteit van de afstudeerscripties op de genoemde aandachtspunten te leiden. De marktpositie van de afgestudeerden is uitstekend.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 58
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers? Bevindingen Rendementsbeleid De HvA heeft studiesucces als een van de speerpunten gekozen die in de periode 2007-2010 specifiek aandacht krijgt. Het maken van de juiste keuzes, aansluitend bij de leerstijl en de interessegebieden van de student, bepaalt samen met de studievoortgang het studiesucces van de student en daarmee de kwaliteit en het rendement van de opleiding. Het studiesucces van de student wordt positief beïnvloed door de studeerbaarheid van het programma en het aanbod van praktijkgericht onderwijs binnen een inspirerende leeromgeving met een duidelijke beroepsoriëntatie in de propedeutische fase van de opleiding. Het sturen op studiesucces is een onderdeel van het kwaliteitszorgsysteem van de opleiding. De onderwijsevaluaties en de rendementscijfers geven per kwartaal als managementinformatie de stand van zaken weer. De rendementscijfers geven per cohort een overzicht van de studievoortgang van de nog in opleiding zijnde studenten. Het aantal vertragers als potentiële langstudeerders of potentiële uitvallers wordt daarmee snel zichtbaar. Op moduleniveau wordt per onderdeel een overzicht gegeven van het aantal studenten dat is geslaagd, gezakt en dat niet heeft deelgenomen. Aanvullend wordt per onderdeel aangegeven hoeveel studenten uit latere jaren het vak nog hebben 'open staan'. Streefcijfers Per studiejaar worden streefcijfers geformuleerd en opgenomen in het R&A-plan van de opleiding. De streefcijfers voor rendement passen binnen de algemene norm van het domein Techniek. De opleiding heeft de lange termijn doelstelling (2008-2011) als volgt geformuleerd: minimaal 60% van een cohort van een minimale omvang van 90 studenten is binnen 4,5 jaar afgestudeerd; het maximaal percentage uitvallers is 40% per cohort; de uitvaltijd is maximaal 1,35 jaar (16 maanden). Rendementscijfers van de opleiding LTV Cohortrendement LTV Business Logistics (in %) Cohort Propedeuserendement Opleidingsrendement Na 1 jaar Na 2 jaar Na 4 jaar Na 5 jaar 2002 53,1 75,0 56,3 68,8 2003 29,6 59,2 47,9 2004 34,6 57,7 2005 29,8 57,9 2006 18,2 Cohortrendement LTV Human Logistics (in %) Cohort Propedeuserendement Opleidingsrendement Na 1 jaar Na 2 jaar Na 4 jaar Na 5 jaar 2002 30,4 44,6 35,7 51,8 2003 35,6 60,0 22,2 2004 29,6 57,4 2005 23,5 56,9 2006 14,3 Uit deze cijfers blijkt dat het propedeuserendement na één jaar is afgenomen, maar na twee jaar redelijk stabiel is gebleven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 59
Het opleidingsrendement na vier jaar van Human Logistics baart de opleiding zorgen. De cijfers na vijf jaar zijn iets beter. M.b.t. het propedeuserendement na één jaar, moet worden aangetekend dat de opleiding een hoge uitval kent na het eerste studiejaar. Op basis van de resultaten bleek dat van de 158 inschrijvingen, 28 studenten überhaupt niet met de studie zijn begonnen. Van de overgebleven 130 haalden 60 studenten hun propedeuse in één jaar, 20 studenten behaalden meer dan 40 studiepunten; de rest kreeg een bindend studieadvies (BAS) vanwege te weinig studiepunten. Dit betekent dat het propedeuserendement na één jaar, indien gemeten over de studenten die daadwerkelijk aan de start verschenen zijn, richting de 50% gaat (46%). Landelijk gezien zijn de rendementen van de opleiding in lijn met de collega-opleidingen (de gemiddelde 5-jaars rendementen liggen rond de 62%). De gemiddelde uitvaltijd neemt geleidelijk af. De verblijfsduur (gemiddelde afstudeertijd) is zeer acceptabel en blijft binnen de gestelde normen. De studenten doen landelijk gezien iets langer over hun studie (afstudeerders gemiddeld 50 maanden, landelijk gemiddelde 48 maanden; uitvallers gemiddeld 30 maanden, landelijk gemiddelde 26 maanden). Evaluatie en verbetermaatregelen Vooral de rendementen bij HLOG zijn zorgelijk. Deze groep studenten in een niet-traditioneel logistiek vakgebied heeft volgens de opleiding duidelijk meer moeite om succesvol te zijn. Er is bij deze groep studenten een andere mentaliteit ontstaan. Dit betekent dat studenten bepaalde tentamens en onderdelen van de studie bewust uitstellen. Dit bespreekt de opleiding met de studenten. Met ‘studiesucces’ geeft zij veel persoonlijke aandacht aan studenten (kleine groepen, persoonlijke aandacht via SLB). De opleiding ziet in jaar twee HLOG langzamerhand een kentering in het denken ontstaan, waardoor studenten beter met de studie omgaan. In de eerste periode moeten studenten vaak nog erg wennen aan het hbo-onderwijs. Hun doel is om vooral geen bindend studieadvies te krijgen. Ze halen hun 40 punten en stellen het de overige punten van de propedeuse uit naar het tweede studiejaar. Om studenten te stimuleren hun propedeuse binnen één jaar te behalen en in een vervolgtraject gemotiveerder te zijn, heeft de opleiding extra herkansingen georganiseerd voor de eerste periode. Ook heeft de opleiding bepaalde drempels gelegd om studenten te motiveren hun punten te halen. Voordat ze op stage gaan, moeten ze hun propedeuse behaald hebben en blok 2.1 en 2.2 volledig afgerond hebben. De stagecoördinator beoordeelt of ze hieraan voldoen. In het vierde jaar moeten ze alle tweede- en derdejaars vakken punten hebben behaald. Alleen de minor mag na het afstuderen nog worden behaald. De opleiding wil heel gericht kunnen sturen op studiesucces. Zij hanteert daarom een nieuwe methodiek, de zgn. verkeerslichtenmethodiek, die per kwartaal een duidelijk beeld geeft van de studievoortgang van de studenten, zowel op cohort- als op studentniveau (groen = uitstekend; geel = aandacht gewenst, oranje = gevarenzone, rood = richting bindend studieadvies). Hierdoor is een directe sturing op opleidingrendement mogelijk. Door de voortgang per student nauwgezet te monitoren is gerichte SLB richting vertragers mogelijk. Ook is het mogelijk om via de verkeerslichtenmethodiek zicht te krijgen op vakrendementen. Eventuele struikelvakken kunnen zo goed boven tafel komen. Studiebelemmerende factoren worden door blokcoördinatoren besproken met de docenten die in het blok actief waren, tezamen met de studentenevaluaties over de studieonderdelen in dat kwartaal. De conclusies worden verwerkt in de onderwijsmodules voor het nieuwe studiejaar. Indien daar aanleiding toe is, worden: extra inspanningen geleverd om studierendementen te verbeteren. Daaronder vallen: extra besprekingen van de toets of het project, extra begeleiding of lessen voor de herkansingen, extra herkansingen. Dit gebeurt in overleg met de examencommissie en de toetscommissie. individuele gesprekken tussen docenten die bij het blok betrokken zijn en de opleidingsmanager om knelpunten in de onderwijsuitvoering op te lossen en onderwijskwaliteit te garanderen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 60
Ook heeft de opleiding maatregelen getroffen m.b.t. langstudeerders. Bij de opleiding is een aantal studenten die meer dan vijf jaar zijn ingeschreven en die zich niet ‘actief’ bezighouden met afstuderen. Deze studenten komen in het zgn. Langstudeertraject en worden actief benaderd en begeleid om het einddiploma te behalen. In veel gevallen zijn studenten al werkzaam in het bedrijfsleven en zijn de studieonderdelen die zij nog moeten halen, reeds verdwenen uit of veranderd in het curriculum. Op basis van individuele afspraken (extra onderwijs/workshops, vervangende opdrachten en extra ondersteuning) wordt er een individueel afstudeertraject opgesteld, waar mogelijk gebaseerd op het bestaande curriculum. Voor het behalen van sommige studieonderdelen heeft de opleiding speciale projecten opgezet waarin studenten hun competenties kunnen aantonen.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De rendementen zijn zorgelijk te noemen. Dit wordt door de opleiding onderkent. Zij evalueert de oorzaken hiervan en zet gerichte verbetermaatregelen in, zoals maatwerktrajecten voor langstudeerders, intensiveren van SLB, het maken van kleinere klassen en het leggen van drempels tijdens de studie. Het auditteam heeft gezien welke maatregelen de opleiding inmiddels heeft genomen en gaat nemen. Op basis daarvan heeft het auditteam er vertrouwen in dat de rendementscijfers zullen verbeteren en in lijn zullen komen met de vastgestelde streefwaarden. Tussentijdse evaluatie m.b.t. het propedeuserendement laten reeds een gunstig beeld zien.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor alle opleidingsvarianten als voldoende.
Alle facetten zijn positief beoordeeld. De oordelen op het onderwerp zijn voor de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde derhalve positief.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 61
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 62
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema hbo bacheloropleiding LT&V, vt en dt
HBO BACHELOR OPLEIDING Logistiek en Technische Vervoerskunde, voltijd en deeltijd
Onderwerp
/
Facet
Oordeel V5
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
G G G
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
G V G V G V G V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel 4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld 6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
5
Extra aantekening: goed
6
Extra aantekening: goed
7
Extra aantekening: goed
V
V6 G V G V V V V7 G V G
V V V V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 63
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Hogeschool van Amsterdam, i.c. het domein Techniek, verzorgde voltijdse en deeltijd hbo bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO. Extra aantekening Op basis van de oordelen zoals deze in dit rapport zijn genoemd, heeft het auditteam voor zowel de voltijd als de deeltijdopleiding de kwalificatie goed toegevoegd aan de onderwerpen: 1. “Doelstellingen Opleiding” 3. “Inzet van Personeel” 5. “Interne kwaliteitszorg”
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 64
BIJLAGE I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren Drs. W.G. (Willem) van Raaijen De heer Van Raaijen was jarenlang verbonden aan het Luzac College waar hij als rector actief was. Hij was daar voorzitter van de landelijke examencommissie, lid van de commissie voorbereiding Tweede Fase en voorzitter van de vakgroep Nederlands. Verder bekleedde Van Raaijen een staffunctie als Manager Opleidingen & Trainingen bij Unique International, de holding waaronder het Luzac College destijds als een van de werkmaatschappijen viel, en werkte hij als consultant public search voor de Interlace Group. Voor deze organisatie was hij werkzaam binnen de onderwijswereld, ministeries en gemeentes en bij organisaties die opereren op het snijvlak tussen publiek en privaat zoals bijvoorbeeld onderzoeksinstellingen en omroepen. Bij Hobéon houdt Van Raaijen zich bezig met organisatievraagstukken, marktonderzoek, accreditatie in het hoger (kunst-) onderwijs en certificering van ondermeer openbare bibliotheken en kunsteducatieve instellingen. Van Raaijen is partner van de Hobéon Groep en eerste aanspreekpunt voor Hobéon SKO, het bedrijf dat persoonscertificering in uiteenlopende beroepsgroepen uitvoert. Prof. dr. L. (Lorike) Hagdorn Prof. dr. Hagdorn studeerde wiskunde in Leiden. Daarna was zij werkzaam bij adviesbureau AKB, waar zij onder andere de eerste routeplanningssystemen ontwikkelde. Hagdorn promoveerde in de bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit op het onderwerp Beslissingsondersteuning voor strategisch planning in de logistiek. Aansluitend was ze universitair hoofddocent en deed ze advieswerk in de Rotterdamse haven, bij ECT en Vopak, maar ook bij Rank Xerox, Unilever en Shell. Tot haar benoeming als bijzonder hoogleraar Transport, Distributie en Logistiek (met specialisatie Ketens en Netwerken) aan de Vrije Universiteit Amsterdam in 2007 werkte ze als partner bij Boer & Croon. Momenteel is zij aan het adviesbureau verbonden als associé. Ze is tevens directeur van het Academic Centre TransPORT (ACTP), een virtueel innovatiecentrum in de Rotterdamse haven. H. (Heres) Stad De heer Stad werkt ruim twintig jaar als (hoofd)redacteur in de uitgeefgroep logistiek van Reed Business in Doetinchem. Hij gaf jarenlang leiding aan LogistiekKrant, de voorloper van Logistiek, en is nu verantwoordelijk voor de vakbladen Logistiek, T+O Heftrucks, T+O Warehousing en de website www.logistiek.nl. Hij is auteur van het boek “Nederland is Logistiek”. Alex Boom De heer Boom is vierdejaarsstudent bij de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde van Hogeschool INHolland. Hij heeft een stage gedaan bij FloraHolland waar hij een onderzoek heeft uitgevoerd met betrekking tot het stapelwagenbeheer. Ten tijde van de audit was hij bezig met zijn afstudeeropdracht. D.P.M. (Daniëlle) de Koning, MSc Mevrouw De Koning heeft haar propedeuse behaald in de Franse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Leiden, vervolgens heeft zij ervoor gekozen om over te stappen naar de studie Commerciële Economie (richting Internationaal Management) aan de Haarlem Business School. Tijdens deze studie heeft mevrouw De Koning tien maanden in Frankrijk gewoond, waar zij stage heeft gelopen en gestudeerd heeft aan de ESSCA (Ecole Supérieure des Sciences Commerciales d’Angers). In 2003 studeerde zij af en is zij de studie Cultuur, Organisatie en Management gaan volgen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, welke zij in 2006 heeft afgerond. Haar werkterreinen binnen Hobéon zijn organisatieadvies, marktonderzoek en certificering.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 65
Drs. L. (Lisette) Blom-van Veen Mevrouw Blom-van Veen is afgestudeerd aan de Vrije Universiteit in Amsterdam (Beleid, Communicatie en Organisatie) en heeft verschillende managementfuncties binnen het bankwezen bekleed. Zo is zij 10 jaar als rayondirecteur bij Fortis Bank werkzaam geweest en heeft zij 2 jaar als segmentmanager Huis & Hypotheekadvies en als lid van het managementteam bij Rabobank gefunctioneerd. Vanuit haar eigen bedrijf houdt zij zich bezig met organisatieadvies met focus op kwaliteitszorg binnen het hoger beroepsonderwijs en binnen de diervoedersector.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 66
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 67
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 68
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 69
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 70
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 71
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding LTV, Hogeschool van Amsterdam 72
BIJLAGE II: Programma Visitatie Programma Accreditatie-audit Logistiek en Technische Vervoerskunde (LTV) Voltijd – deeltijd / 4 juni 2009 Hogeschool van Amsterdam Gebouw Leeuwenburg Weesperzijde 190 1097 DZ Amsterdam
Tijd + ruimte
Gesprekspartners
Auditoren
Onderwerpen
Auditteam**
Voorbespreking auditteam
08.15 – 08.30
Inloop door en ontvangst van auditteam
08.30 – 09.00
Kennismaking Definitieve vaststelling programma
09.00 – 09.15
Managementteam - G. van Haarlem, voorzitter domein Techniek - N. Piersma, opleidingsmanager LTV
Auditteam
-
09.15 – 10.00
Managementteam - N.Piersma, opleidingsmanager LTV
Auditteam
10.00 – 11.00
Coördinatoren
Auditteam
- Strategisch beleid, visie, missie (MVS) - Benchmark/marktpositie - Instroom / Toelating - Innovatie - Kwaliteitszorg - Relatie beroepenveld - Lectoraat / kenniskring - Personeelsbeleid / Scholing - Resultaten / Onderwijsrendement - Alumnibeleid Inhoudelijk opleidingskader en curriculum - Curriculumontwikkeling, -evaluatie en – bijstelling in het algemeen - Onderwijsvernieuwing – herstructurering curriculum - Borging actualiteit programma - Samenhang programma (ook aansluiting instroom – propedeuse / aansluiting propedeuse – postpropedeuse) - Internationalisering - Toetsbeleid
Vier afstudeerrichtingen - Muriel van Alphen, profielcoördinator Airport Seaport / doorstroomcoördinator / EVC / leerlijncoördinator Informatica/ICT/ studieloopbaanbegeleiding - Stefan Hoogervorst, profielcoördinator Supply Chain networks / leerlijncoördinator Logistiek - Erwin Tjan, profielcoördinator Health Care Logistics - Carina Heijnens, profielcoördinator Event Logistics
-
11.00 – 11.15 11.15 – 12.15
-
Anja ten Broeke, leerplancoördinator / deeltijdcoördinator / MBO coördinator Martin Dijkstra, leerlijncoördinator 1) stage- en scriptie en 2) Economie en bedrijfskunde / langstudeerders
Docenten
Stages / werkveld Minoren Programma studieloopbaanbegeleiding / Studeerbaarheid, studielast
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie
Auditteam
Studieprogramma en onderwijsleerproces - Relatie beroepenveld - Ontwikkelingen beroepsdomein - Onderwijsontwikkeling - Eindkwalificaties - Samenhang programma - Toetsen en beoordelen - Internationalisering - Deskundigheidsbevordering - Lectoraat / kenniskring
Auditteam
Werklunch: interne terugkoppeling, verificatie
(Deel van het) auditteam
Verificatie algemene en opleidingsspecifieke
Idealiter groepsgrootte van ca. 6 personen – maximaal 8. Kerndocenten: - Stefan Hoogervorst (1 fte) - Yolanda Lentz (0,8 fte) - Vince van Coolwijk (0,8 fte) - Paul Poelstra Externe docenten: - Jeroen Speelman (1 avond p/w hele jaar) - Henk van der Heide (1-2 dagen p/w hele jaar) 12.15 – 13.00 13.00 – 13.30
Rondleiding voorzieningen
voorzieningen 13.30 – 14.00
Lectoraat/kenniskring - Dick van Damme, lector - Muriel van Alphen, lid kenniskring
14.00 – 14.45
Verificatie documenten
14.45 – 15.45
Studenten BLOG VT en DT en HLOG e
- Mike Zuurbier 1 jaar - Kayleigh Weyer 1e jaar - Melody-Rose Banshidhar-Sharma 2e jaar regulier BLOG e
- Erik Ellen, 4 jaar BLOG - Pepijn Bergman DT BLOG 1e jaar
-
inhoud lectorschap bijdrage lector aan (inhoud) onderwijs inbreng leden kenniskring innovatie Verificatie documenten Interne terugkoppeling
-
Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. buitenschoolse component / stages) Studeerbaarheid / studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Afstuderen
-
- Daan Cruijff DT BLOG 3e jaar - Rens Koster 2e jaar HLOG - Marijke Dam 3e jaar HLOG - Natasja Balvert 4e jaar HLOG Reserve- Jop van Hout, 2e jaar MBO route
15.45 – 16.15 16.15 – 16.30
Nader te bepalen gesprekspartners
16.30 – 17.15
Auditteam
Interne terugkoppeling / Bepaling pending issues
Auditteam
Pending issues
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
17.15 – 17.45
Alle gesprekspartners & genodigden
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling