Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde voltijd - duaal School of Agriculture & Technology Hogeschool INHOLLAND Delft
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde voltijd - duaal CROHO nr. 34390 School of Agriculture & Technology Hogeschool INHOLLAND Delft
Hobéon® Certificering BV November 2007 Auditteam: W.L.M. Blomen ir. A.T. de Bruijn J.W. Septer dr. D.A. van Damme L. Zevenbergen drs. E.R.J. Rijnen
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.4.1. 1.4.2. 1.4.3. 1.4.4. 1.4.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 25 mei 2007
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
7 7 7 9 11 13 13 17 19 21 22 24 25 27 29 29 31 32 34 34 36 38 38 40 41 42 42 44
3. 3.1.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde voltijd/duaal Integraal oordeel/ advies aan NVAO
46
3.2.
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 25 mei 2007
1 1 1 1 2 2 4 5 6 6
46 47
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. De Hogeschool INHOLLAND, in casu de School of Agriculture & Technology, verzorgt de HBO bachelor opleidingen: Bedrijfskunde & Agribusiness, Biotechnologie, Bos- & Natuurbeheer, Dier- en Veehouderij, Food & Business, Logistiek & Technische Vervoerskunde, Luchtvaarttechnologie, Milieukunde, Plattelandsvernieuwing Ruimtelijke Ordening & Planologie, Scheepsbouwkunde, Technische Informatica, Tuin- & Akkerbouw, Voedingsmiddelentechnologie en Wiskunde (Bedrijfswiskunde & Informatica). Het onderhavige rapport heeft betrekking op de
HBO bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, voltijd en duaal, CROHO nr. 34390.
1.2.2. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde.
1.3.
Karakteristiek van de opleiding
Hogeschool INHOLLAND heeft een eigen onderwijsvisie. Kern van die visie is dat de hogeschool studenten voorbereidt op hun beroepsleven door niet alleen kennis bij te brengen, maar ook de vaardigheden en de houding die studenten later nodig hebben in hun beroepsleven (ondernemend zijn). De hogeschool combineert colleges en e-learning (‘blended learning’) en biedt hiermee studenten de mogelijkheid om zich te ontwikkelen tot ondernemende en zelfstandige professionals met een internationale oriëntatie. De opleidingen zijn ondergebracht in 8 verschillende Schools (waarvan er enkele regionaal zijn opgedeeld) elk gekoppeld aan een ‘kennisgebied’ en elk met een eigen directie. De opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde wordt sinds 2002 aangeboden bij Hogeschool INHOLLAND. De opleiding is onderdeel van de School of Agriculture & Technology (Delft) en maakt deel uit van de Major of Business & Technology. Naast Logistiek en Technische Vervoerskunde behoren ook de opleidingen Bedrijfskunde en Agribusiness (Delft), Technische Bedrijfskunde en Human Technology (beide verzorgd door de School of Technology, locatie Alkmaar) tot deze major. Vanaf cohort 2004-2005 is het onderwijs competentiegericht aangeboden binnen een onderwijsprogramma dat is opgebouwd volgens de major-minorstructuur. In het rapport wordt waar van toepassing onderscheid gemaakt tussen de cohorten 2002, cohorten 2003 en de cohorten vanaf 2004. Major onderwijseenheden volgen de studenten voor een groot deel samen met studenten van de opleiding Bedrijfskunde en Agribusiness. In de context zijn deze onderwijseenheden gericht op de specifieke opleiding, maar sommige kennis onderdelen worden gezamenlijk uitgevoerd. De major omvat 50% van het studieprogramma, de specialisatieminor en de differentiatieminor beide 25%.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 1
Het auditteam is van mening dat de opleiding kleinschalig is met een sterke focus op de Agro Business. Het docenten team is enthousiast en gedreven en heeft ambitieuze plannen. Voor studenten is het een prettige omgeving om te studeren.
1.4.
Aanpak
1.4.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
1.4.1.1. Bij de beoordeling van de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. 1.4.1.2. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende:
de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling tenminste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleiding en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”).
het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1.
1.4.1.3. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van de door de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review – MR; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 2
Op basis van de door de opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van Logistiek en Technische Vervoerskunde, één student, één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering en één secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding overleg voert; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd. 1
Visitatie heeft op 25 mei 2007 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 3
1.4.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E.
2
Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 EC’S) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 4
1.4.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
W.L.M. Blomen J.W. Septer dr. D.A. van Damme ir. A.T. de Bruijn L. Zevenbergen drs. E.R.J. Rijnen
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer Blomen heeft een groot aantal (accreditatie-)audits binnen en buiten het hoger onderwijs geleid, een aantal malen als onderwijsdeskundige, maar in de regel als voorzitter. De werkveld- en vakdeskundigen de heren Septer en Van Damme hebben zich in hun beoordeling, vanuit respectievelijk het vakgebied en het werkveld, met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. De heer Van Damme heeft op grond van zijn kennis van het vakgebied goed zicht op recente ontwikkelingen binnen dit vakgebied. De heer Septer heeft op grond van zijn ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals op het terrein van Logistiek en Technische Vervoerskunde op HBO-niveau. De deskundige ‘onderwijs’, de heer De Bruijn, heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. De Bruijn heeft een grote onderwijservaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen gesteld worden. Mevrouw Zevenbergen studeert thans Logistiek en Technische Vervoerskunde aan de Hogeschool van Amsterdam (richting Human Logistics). Zowel haar stage, werkervaring en maatschappelijke functies hebben een relatie met haar huidige studie. Mevrouw Rijnen heeft tijdens haar studie Bestuurs- en Organisatiewetenschappen aan de UU ervaring opgedaan met bestuurlijke vraagstukken, organisatieverandering en strategisch management. Tevens heeft zij in haar huidige functie ervaring in kwaliteitsmanagement opgebouwd. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 5
1.4.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.4.5.
Programma visitatie 25 mei 2007
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 6
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)? Bevindingen 1.1.1. Het studieprogramma van de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde richt zich op competenties die invulling geven aan het ontwerpen, inrichten, besturen, beheersen en optimaliseren van logistieke processen als onderdeel van de ‘demand’ en ‘supply chain’. Kennis en vaardigheden worden verworven op het gebied van logistiek o.a. ketenmanagement, informatietechnologie, financiën, marketing, human resource management en inkoop. Specifieke aandacht wordt besteed aan de agro- en foodsector. 1.1.2. De studenten van cohort 2002 en cohort 2003 studeren af volgens de eindkwalificaties die in 2000 zijn opgesteld door het Landelijk Platform Logistiek in samenwerking met werkveldvertegenwoordigers. De studenten van de cohorten 2004 en 2005 studeren af volgens de majorcompetenties van de Major of Informatics, aangevuld met een minorcompetentie voor Logistiek en Technische Vervoerskunde. Vanaf cohort 2006 behoort de opleiding tot de Major Business & Technology. De majorcompetenties van de Major Business & Technology zijn gebaseerd op de landelijke eindtermen van de opleidingen die deel uitmaken van deze major. De minorcompetenties zijn aanvullend per opleiding ontwikkeld. De competenties van deze major komen overeen met de landelijke eindkwalificaties voor de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde. In 2006 heeft het Landelijk Platform Logistiek een begin gemaakt met het aanpassen van het beroepsprofiel. De competenties zoals die gelden voor de opleiding zoals aangeboden bij Hogeschool INHOLLAND sluiten aan bij de in dit document genoemde beroepstaken. De opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde van INHOLLAND was niet betrokken bij het opstellen van de landelijke competenties. Een aandachtspunt voor de opleiding is, volgens het auditteam, hun landelijke zichtbaarheid ten aanzien van collega opleidingen. Competenties/beroepstaken (geldig vanaf cohort 2006-2007): Majorcompetenties: M1 Bedrijfsplannen ontwikkelen; M2 Beleid uitvoeren; M3 Verbeteren en vernieuwen van organisaties; M4 Ondernemen; M5 Vernieuwen producten en diensten; M6 Eigen professionaliteit ontwikkelen; M7 Professionaliteit beroepsgroep. De specialisatie competenties LTV: S1 Ontwerpen en inrichten logistieke processen; S2 Beheersen en optimaliseren Supply Chain.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 7
1.1.3. De major- en minorcompetenties zijn door de beroepenveldcommissie (BvC) geaccordeerd. De samenstelling van de BvC is als volgt: Rabobank, Syntens, Van der Zande Advies, LEI, Heineken, FloraHolland en J. van Vliet-Bloemenexport. Het auditteam is van mening dat de BvC het domein van logistiek en technische vervoerskunde in voldoende mate dekt en dat de opleiding een goede inhoudelijke discussie voert met de BvC die 3 à 4 keer per jaar bijeenkomt (zie ook 2.1.8.) 1.1.4. Vier leden van de Raad van Advies van de School of Agriculture & Technology waren betrokken bij de totstandkoming van de externe analyse van het Businessplan van de School en hebben tevens deelgenomen aan de expertmeeting ten behoeve van het lectoraat Logistiek. 1.1.5. Technische logistici vinden een baan bij de overheid, transport- en distributiebedrijven, brancheorganisaties, het veilingwezen, adviesbureaus en ICT- en productiebedrijven. Pas afgestudeerden kunnen daar bijvoorbeeld aan de slag als material manager, transportmanager, logistiek consultant, productieplanner of chef bedrijfsbureau. 1.1.6. Hogeschool INHOLLAND onderhoudt een netwerk met organisaties en bedrijven op tachtig verschillende plaatsen in Europa, de Verenigde Staten, Aruba en de Nederlandse Antillen. In overleg met de studieloopbaanbegeleider kan de student solliciteren naar een stage- of afstudeerplaats binnen dit netwerk. Studenten zijn vrij om zelf een stage- of afstudeerplaats te zoeken. Deze moet wel voldoen aan de eisen van de opleiding. Voor een geschikt onderwijsprogramma in het buitenland kunnen studenten terecht bij Bureau Internationalisering van Hogeschool INHOLLAND. Op dit moment zijn er geen studenten van de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde die in het buitenland stage lopen. In periode drie van het schooljaar 2007/2008 wordt een internationaal blok ingevoerd. De opleiding is van plan om het vak Engels structureel in te brengen in het opleidingsprogramma. Engelstalige literatuur is nu aanwezig maar het auditteam is van mening dat de opleiding dit scherper moet aanzetten. Door de regionale functie (Delft) wordt de opleiding omgeven door internationale vraagstukken, die voortkomen uit de ‘Mainport’ en ‘Greenport’ vraagstukken, die worden geïntegreerd in het onderwijsprogramma. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde biedt een curriculum dat geënt is op de landelijk overeengekomen eindkwalificaties die in samenspraak met het werkveld zijn opgesteld; de opleiding onderhoudt gestructureerde contacten met het beroepenveld, onder andere via deelname aan relevante vormen van overleg op landelijk en regionaal niveau zoals via de beroepenveldcommissie. Contacten die aantoonbaar effect hebben op de richting en hoofdlijnen van het opleidingsprogramma; de opleiding beschikt over een internationaal netwerk, zodoende zijn studenten in de gelegenheid in het buitenland stage te lopen of te participeren in projecten of onderzoeksvelden die een mondiaal karakter kennen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 8
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen 1.2.1. Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding getoetst teneinde te kunnen bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’ zoals weergegeven in de zogeheten Dublin Descriptoren. In de Dublin Descriptoren worden vijf dimensies (Kennis en Inzicht – Toepassen Kennis en Inzicht – Oordeelsvorming – Communicatie – Leervaardigheden) onderscheiden. De dimensies van de Dublin Descriptoren De Descriptoren zijn (evenals de generieke HBO-competenties) opgenomen in de beschrijving van de opleidingscompetenties. Kennis en inzicht Binnen kennis en inzicht wordt door de opleiding een onderscheid gemaakt in brede professionalisering en multidisciplinaire integratie. De eindkwalificaties waarop de opleiding zich richt, zijn zodanig dat zij niet verworven kunnen worden zonder gedegen kennis en inzicht in bijvoorbeeld: organisatie en management; onderzoeksmethodieken; keten en netwerkkunde. In de competentiematrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan een aantal competenties. Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptor uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Toepassen Kennis en inzicht De beroepsspecifieke (deel) competenties zijn alle gericht op het uitvoeren van de kerntaken van de technisch logisticus. Iets wat zichtbaar gemaakt wordt in de beroepsproducten die studenten tijdens de opleiding geacht worden te maken. Bijvoorbeeld: projectverslagen; presentaties; practicumopdrachten; stageverslagen. In de beroepspecifieke competenties wordt expliciet naar deze en andere beroepsproducten verwezen. De vermelde ‘producten’ impliceren een professionele toepassing door de student van zijn verworven kennis en inzicht. In de competentiematrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan een aantal competenties. Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptor uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Oordeelsvorming Zowel de (algemene) HBO-competenties als de beroepsspecifieke (deel) competenties behelzen het hele spectrum van probleemanalyse, methodisch en reflectief denken en handelen, besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid. De daarmee verband houdende vaardigheden zijn expliciet gericht op het maken van keuzen. Dit vooronderstelt, dat de student in staat is problemen te analyseren en mogelijke oplossingsstrategieën tegen elkaar af te wegen, uit te (laten) voeren en daarna te evalueren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 9
In de competentiematrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan een aantal competenties. Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptoren uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Communicatie In de competenties waar de opleiding zich op richt, is ‘communiceren’ niet als afzonderlijk competentiegebied van de technisch logisticus opgenomen maar ingebed in een aantal onderwijseenheden zoals: Organisatie en Management, Geld en Informatiestromen, Logistieke advisering e.a. In de competentiematrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet geplaatst in het perspectief van (i) ‘sociaal-communicatieve bekwaamheid’(overleggen, vergaderen, presenteren, informeren, adviseren e.d.) en (ii) ‘basiskwalificering voor managementfuncties’ (leiding geven, organiseren, delegeren, stimuleren). Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptoren uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Leervaardigheden Voor de opleiding geldt, dat de te verwerven competenties een aantal metavaardigheden van de studenten veronderstellen die expliciet op het eigen leren zijn gericht opdat de student in staat is (i) zich tijdens de beroepsuitoefening verder te professionaliseren en (ii) vervolgstudies op een hoger niveau te doorlopen. Deze metavaardigheden staan in de competenties vermeld in termen van transfer en brede inzetbaarheid en brede professionalisering. In de competentiematrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan een aantal competenties. Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptoren uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de eindkwalificaties van de opleiding voldoen aan het niveau bachelor zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren; de eindkwalificaties zijn uitgewerkt in competenties die een concreet referentiekader vormen dat aansluit bij en gevalideerd is door de beroepspraktijk; de eindkwalificaties zijn aantoonbaar verankerd in het opleidingsprogramma: de competenties zijn rechtstreeks in verband gebracht met het programma en met de daarbinnen gehanteerde werkvormen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 10
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is? Bevindingen Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. 1.3.1. Hoger Onderwijs Het beroepsprofiel en de daarmee samenhangende beroepscompetenties van de opleiding beschrijven een hoog niveau van beroepsuitoefening en sluiten aantoonbaar aan bij de beschrijving van het bachelor niveau in de Dublin Descriptoren. Daarmee is aangegeven dat de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde gerekend kan worden tot het hoger onderwijs. De major- en minorcompetenties krijgen invulling in het curriculum aan de hand van de landelijk vastgestelde opleidingskwalificaties van de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde. De eindkwalificaties zijn conform Dublin Descriptoren voor de bachelor. De opleidingscompetenties zijn een concrete invulling van de door de HBO-Raad opgestelde tien generieke bachelor HBO-kwalificaties. De wijze waarop de opleiding de Dublin Descriptoren heeft uitgewerkt en in het programma heeft opgenomen, zijn als voldoende beoordeeld (zie facet 1.2.) 1.3.2. Beroepsonderwijs De competenties van de opleiding zijn geformuleerd in termen van beroepscompetenties die aantoonbaar (zie 1.1.) in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd (via de Beroepenveldcommissie). Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op het voor Logistiek en Technische Vervoerskunde relevante werkveld geborgd. De wijze waarop de opleiding de beroepscompetenties in samenspraak met het (landelijke en ‘regionale’) beroepenveld heeft uitgewerkt, beoordeelde het auditteam reeds als voldoende (zie 1.1.) Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft de eindkwalificaties rechtstreeks en volledig ontleend aan het door het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofiel en daar eigen accenten aan toegevoegd; in de van dit beroepsprofiel afgeleide opleidingsspecifieke kwalificaties en competenties wordt ook het niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar geformuleerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 11
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor alle opleidingsvarianten als voldoende. de opleiding heeft goed zicht op de actuele ontwikkelingen binnen het domein logistiek en technische vervoerskunde en deze worden geïntegreerd in het opleidingsprogramma; het werkveld heeft de eindtermen gekwalificeerd en wordt uitdrukkelijk betrokken bij het opstellen van opleidingsdoelstellingen en beroepscompetenties; de opleidingsdoelstellingen voldoen aantoonbaar aan de niveaueisen die aan een HBO bachelor gesteld worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 12
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk? Bevindingen 2.1.1. De opleiding heeft historisch gezien een sterke focus op de Agro Business, volgens het auditteam logisch in verband met de locatie van de opleiding (Westland). Deze focus trekt echter te weinig studenten aan, waardoor de opleiding besloten heeft de aandacht te verbreden naar de mainports (haven Rotterdam en luchthaven Schiphol). Ook mede door de huidige situatie zoals innovatie, ontwikkelingen en de informatie uit het kennisgebied logistiek gaat men met de opleiding meer de breedte in met goedkeuring van de BvC. De kern van de opleiding wordt als gevolg hiervan bepaald door ‘Greenport’ en ‘Mainport’. De jonge opleiding is nog in ontwikkeling, zij heeft ambities en boort kansen in de markt aan. De focus op ‘Greenport’ en ‘Mainport’ is volgens het auditteam interessant maar het auditteam is zich er ook van bewust dat de ambitie die de opleiding heeft fors is. Er is nog sprake van een kloof tussen de praktijk en het beleidsmatig niveau. Het auditteam acht het daarom van belang dat de opleiding in dit stadium van ontwikkeling keuzes maakt en prioriteiten stelt met betrekking tot de gekozen richting. Binnen de opleiding wordt aandacht besteed aan de thema’s (i) Internationalisering en globalisering, (ii) Duurzaam en verantwoord ondernemen, (iii) Techniek (met name ICT) en (iv) de Ketenbenadering of regiefunctie. Op deze wijze neemt de opleiding een unieke positie in, aangezien het aandacht besteed aan de logistieke processen binnen de mainports en vraagstukken in de Randstad behandelt (zoals het filevraagstuk). Het auditteam is van mening dat de thema’s relevant en actueel zijn. 2.1.2. Binnen de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde ligt nu sterk de nadruk op logistiek terwijl de naam anders doet vermoeden. De opleiding geeft aan dat de technische component staat beschreven in de landelijke eindkwalificaties. De opleiding ziet techniek meer als ondersteunend proces. Het auditteam mist de technische component in de opleiding en acht het van belang dat de opleiding techniek iets verder uitdiept. 2.1.3. Het programma laat zien, dat de opleidingsstructuur veel openingen biedt naar de beroepspraktijk. Binnen alle studiejaren staan beroepsspecifieke situaties centraal in de projecten. Studenten werken binnen deze projecten veelal met aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal. Naast casussen en projectopdrachten wordt er gewerkt met in het werkveld gehanteerde handboeken en internationale regelgeving.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 13
2.1.4. Duale studenten dienen te beschikken over een relevante werkomgeving waar de projectopdrachten worden uitgevoerd. Bij de duale variant vindt de interactie met de beroepspraktijk voornamelijk plaats tussen de werkomgevingen van de studenten en de hogeschool. Opdrachten voor de leerwerkeenheden van de studenten worden binnen de eigen beroepspraktijk uitgevoerd. Duaal: om de competentieverwerving te borgen voor het buitenschoolse curriculum is in het beleid opgenomen dat de student een aanstelling heeft van tenminste 20 uur per week voor een relevante werkplek. Middels een intake gesprek, waarin een interview, portfolio analyse en bedrijfsanalyse is opgenomen wordt dit beoordeeld. Daarnaast bezoekt de opleiding de student op de werkplek, vindt er 1x per maand een eindevaluatie plaats met studenten en het werkveld en voert de opleiding 1x per jaar een gesprek met de bedrijfsleider. 2.1.5. Actuele ontwikkelingen binnen het domein kunnen op verschillende niveaus invloed hebben op het studieprogramma; aanpassing en vernieuwing van projecten en opdrachten tot aanpassing en vernieuwing van onderwijseenheden, beheersingsindicatoren en competenties. Actuele ontwikkelingen vinden hun weg in het programma via bijvoorbeeld praktijksimulaties en projectopdrachten uit de praktijk. Het auditteam is van mening dat de opleiding zicht heeft op actuele ontwikkelingen binnen het domein die zij ook via de BvC en het Landelijk Platform Logistiek vernemen. 2.1.6. Het opleidingsprogramma is (en wordt) ontwikkeld en uitgevoerd door docenten met een sterke relatie met het beroepenveld. Van dit ruime en gedifferentieerde netwerk (bedrijven en personen) maakt de opleiding systematisch gebruik. Bijvoorbeeld: als opdrachtgever en aanbieder van onderwijsprojecten, als begeleider van afstudeerprojecten en als externe beoordelaar. Met behulp van het MKB-loket is het aan te spreken netwerk vergroot en gericht op het verwerven van opdrachten en casuïstiek. 2.1.7. Het auditteam is er een sterk voorstander van frequent gastdocenten en –sprekers in te schakelen, omdat via deze professionals de interactie met de beroepspraktijk rechtstreeks en op een ‘natuurlijke’ wijze in het binnenschools programma wordt gebracht. De opleiding maakt van deze mogelijkheid voldoende gebruik (gemiddeld 5x per jaar). 2.1.8. De interactie tussen de opleiding en de beroepspraktijk vindt ook plaats via bijeenkomsten met de beroepenveldcommissie. Uit de verslaglegging van deze bijeenkomsten blijkt, dat het in de BvC vertegenwoordigde beroepenveld een belangrijke rol speelt in de opleiding via het inbrengen van actuele voor het werkveld relevante ontwikkelingen. Voorts blijkt uit de verslagen dat de opleiding en de BvC gezamenlijk optreden daar waar het gaat om het verder ontwikkelen van het onderwijs. Zowel in termen van beleid en kwaliteit als in termen van inhoud. 2.1.9. Op dit moment is er één docent die participeert in de kenniskring van het lectoraat Keten en netwerkkunde. Daarnaast is INHOLLAND druk bezig met de ontwikkeling van het lectoraat Logistiek. Om onderzoek, kenniscirculatie en onderwijs op het terrein van logistiek te versterken kiest INHOLLAND binnen het brede veld van logistiek, gegeven haar geografische positie en competenties, voor een focus op agrologistiek en ports (mainports/greenports). Het lectoraat logistiek kent drie inhoudelijke onderzoeksdomeinen: agrologistiek / greenport; mainportontwikkeling Rotterdam; mainportontwikkeling Schiphol.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 14
Op elk van deze drie onderzoeksdomeinen wordt een lector aangesteld. De activiteiten van het lectoraat wordt op alle domeinen ondergebracht in drie kenniskringen. Het is de bedoeling dat de drie lectoren tezamen een onderzoeksagenda gaan opzetten. Vanuit TNO zijn er twee lectoren op het gebied van Agrologistiek en Mainport Schiphol. De opleiding is nog op zoek naar een lector die zich specifiek richt op Mainport Rotterdam. De opleiding is momenteel hierover in onderhandeling met het havenbedrijf Smit. De drie lectoren zullen op drie locaties, allen 1 dag in de week werkzaam zijn. Het auditteam is van mening dat 1 dag in de week erg weinig is maar dat de drie lectoren tezamen, met drie thema’s met raakvlakken, een samenwerking teweeg kunnen brengen en voldoende kritische massa kunnen opbouwen voor lectoraatactiviteiten. Daarnaast speelt mee dat de opleiding slechts een geringe subsidie krijgt van SKO en het lastig is om mensen uit het bedrijfsleven voor meer dan 1 dag aan te trekken binnen het onderwijs. INHOLLAND stimuleert haar medewerkers tot deelname aan kenniskringen. Ook biedt de instelling middels extra facilitering de medewerkers de mogelijkheid te promoveren cq promotieonderzoek te verrichten. Voor het verrichten van goedgekeurd promotieonderzoek stelt de hogeschool per medewerker 0,4 fte per jaar vrijstelling van taken beschikbaar. 2.1.10. In het curriculum is één onderwijseenheid opgenomen gericht op het verkrijgen van onderzoeksvaardigheden. Daarnaast is er in de stageopdracht en de afstudeeropdracht expliciet aandacht voor onderzoek. Studenten beoordelen dit onderdeel als onvoldoende. Door de opleiding wordt gewerkt aan de herkenbaarheid van het onderdeel onderzoek in het curriculum, daarnaast wordt aan derdejaars studenten een extra onderwijseenheid ‘Methoden en technieken van onderzoek’ aangeboden. 2.1.11. Vanwege het belang dat de opleiding hecht aan het kunnen vinden en selecteren van vakliteratuur wordt het onderdeel ‘literatuurstudie’ vanaf cohort 2006 voor alle opleidingen binnen de Major Business & Technology in het eerste studiejaar aangeboden. Studenten zijn verplicht om voor een groot deel wetenschappelijke literatuur te gebruiken, bij opdrachten en projecten, die niet afkomstig is van het internet. Wat betreft Engelstalige vakliteratuur worden studenten ondersteund door werkcolleges gericht op de Engelse taal. Het auditteam is van mening dat de belangrijkste studieboeken op het gebied van logistiek en supply chain aanwezig zijn in de bibliotheek.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 15
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de focus op ‘Greenport’ en ‘Mainport’ is volgens het auditteam interessant. De thema’s die aan bod komen (o.a. Internationalisering en globalisering, Duurzaam en verantwoord ondernemen) zijn relevant en actueel; actuele ontwikkelingen binnen het onderwijsprogramma zijn gewaarborgd door de projectstructuur. Via projectopdrachten worden actuele en relevante beroepsproblemen en dilemma’s aan de orde gesteld. Dit bevordert de beroepsgerichtheid van de studie en de motivatie van studenten; het opleidingsprofiel wordt continu getoetst ten aanzien van praktijkontwikkelingen. Door opdrachten (mede) door het beroepenveld te laten benoemen of opstellen, wordt de actualiteit gewaarborgd; beroepsproducten vormen de kern van het curriculum van de opleiding. Ook specifieke beroepsvaardigheden zijn geprogrammeerd in het curriculum. Het opleidingsprogramma voorziet expliciet in methoden met behulp waarvan de studenten de vereiste specifieke beroepsvaardigheden kunnen verwerven; het onderwijsprogramma is (en wordt) ontwikkeld en uitgevoerd door docenten met een sterke relatie met de beroepspraktijk. Van het ruime en gedifferentieerde netwerk van het docentencorps maakt de opleiding systematisch gebruik; door contacten met het werkveld en via de BvC, zorgt de opleiding ervoor dat relevante ontwikkelingen in het werkveld worden opgenomen in het onderwijsprogramma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 16
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen 2.2.1. Elke onderwijseenheid bestaat uit het ontwikkelen van enkele competentie(niveaus). Per competentieniveau zijn beheersingsindicatoren geformuleerd; indicatoren op basis waarvan het onderwijsteam beoordeelt in welke mate de student de competentie beheerst. In de studiehandleidingen is dit concreter uitgewerkt waardoor de student weet waarop getoetst wordt en wat de beheersingsindicatoren, en daarmee de leerdoelen, zijn. 2.2.2. De competentieverwerving is mede gestructureerd doordat er per competentie steeds drie, in complexiteit oplopende niveaus worden onderscheiden. 2.2.3. Per onderwijseenheid is een vertaalslag gemaakt van de competenties naar concrete leerdoelen, welke in de themahandleidingen worden benoemd. De competenties komen meerdere keren in het curriculum aan bod, steeds in complexere situaties en op een wijze die van de student geleidelijk meer eigen initiatief vraagt. Het auditteam is van mening dat het competentiebouwwerk systematisch voldoende in elkaar zit. 2.2.4. Duaal: duale studenten volgen een studieprogramma waarin de te behalen competenties in de leerwerkeenheden zijn omschreven. Vanaf cohort 2007 zijn de leerwerkeenheden in een aparte bijlage bij het tripartiete contract omschreven. Afhankelijk van de praktijksituaties waarin de student werkzaam is kunnen, alleen met goedkeuring van de examencommissie, op individuele basis aanpassingen worden gemaakt in het studieprogramma. 2.2.5. Door de koppeling van de projectresultaten (output) aan de leerdoelen is de mate waarin de student de leerdoelen heeft gerealiseerd, goed toetsbaar, waarmee het auditteam wil aangeven dat de leerdoelen vertaald zijn naar concreet professioneel gedrag dan wel naar professionele ‘producten’. 2.2.6. De vormgeving van de blokken en de projecten, zo heeft het auditteam kunnen constateren, gaat uit van een leeromgeving waarin het leerproces van de student centraal staat en waarbij de kennis (verworven via ondersteunende onderwijseenheden) en de vaardigheden (verworven via de practica), door de student in stelling moet worden gebracht wil hij de projectopdrachten met succes kunnen uitvoeren. 2.2.7. De inhoud en vormgeving van de afzonderlijke projecten bieden de studenten de gelegenheid de vereiste deelcompetenties te verwerven. De projecten worden naarmate de opleiding vordert, zo blijkt uit de programmabeschrijving, complexer en deze ordening maakt het de student mogelijk alle competenties op het vereiste niveau te verwerven. Eén en ander wordt versterkt doordat de opleiding de te verwerven competenties op verschillende niveaus heeft gedefinieerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 17
2.2.8. Binnen de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde vult de student vanaf het tweede jaar een kwart van de studie zelf in. Behalve de differentiatieminors die de School of Agriculture & Technology biedt, kan de student ook kiezen voor differentiaties van andere Schools van Hogeschool INHOLLAND. Voorbeelden van differentiatieminoren die interessant zijn voor de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde zijn: Management en Marketing in technologische branches; Doorstroom minor naar universiteiten (academisch atelier); Innovatief ondernemerschap; Keten- en netwerkkunde; Geografische informatiesystemen; Webdesign; Beheren en optimaliseren bedrijfsprocessen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de eindkwalificaties zijn aantoonbaar in het opleidingsprogramma verankerd. Dit blijkt uit de analyse van de competentiematrix en de beschrijving van het opleidingsprogramma; het onderwijsprogramma alsmede de leerdoelen van de onderscheiden programma-onderdelen zijn in termen van inhoud, bereik en niveau een concretisering van de geformuleerde eindkwalificaties; inhoud en vormgeving van de afzonderlijke opdrachten samen met de onderwijseenheden stellen de student in de gelegenheid de geformuleerde eindkwalificaties op het vereiste niveau te verwerven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 18
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend? Bevindingen 2.3.1. Zoals reeds onder facet 1.1. en 2.2. is beschreven, heeft de opleiding de competenties per opleidingsjaar concreet uitgewerkt naar leerdoelen per blok, per project, per practicum en per (conceptuele) onderwijseenheid. Leerdoelen, die in complexiteit toenemen om in de afstudeerfase het HBO-eindniveau te bereiken. Daardoor is er een duidelijke samenhang in de leerdoelen en is de verticale samenhang binnen het programma tussen de onderscheiden projecten (en flankerende practica en onderwijseenheden) geborgd. Mede dankzij het feit dat de opleiding de kwalificaties heeft vertaald naar competenties op drie niveaus wordt die toenemende complexiteit door het hele programma heen inzichtelijk. De opleiding kent, zo blijkt uit de programmabeschrijving, parallelle leerlijnen ter verdere borging van de verticale samenhang (integrale leerlijn, conceptuele leerlijn, vaardigheden leerlijn, ervarings- en reflectielijn, studieloopbaanbegeleidingslijn). 2.3.2. Omdat elk blok is geconcentreerd rond één thema, dat telkens in een project worden uitgewerkt, wordt de horizontale samenhang gerealiseerd op blokniveau en daarbinnen op projectniveau en vervolgens tussen de ondersteunende practica en (theorie)modulen. 2.3.3. Inhoudelijk wordt de samenhang versterkt doordat het programma per studiejaar op procesniveau uitzoomt. De context verschuift hierdoor van een integraal ondernemingsniveau naar een internationaal ketenniveau. 2.3.4. Er is duidelijk samenhang tussen het binnenschools en buitenschools curriculum. De afstemming tussen het binnenschools en buitenschools curriculum wordt bewerkstelligd door procesverslagen, supervisie, stageverslagen en het afstudeerwerkstuk. De samenhang tussen het binnen- en buitenschools leren is gewaarborgd via voorbereiding, evaluatie, terugkoppeling en follow-up. 2.3.5. Niet alleen in de programmabeschrijving maar ook in de detailinformatie op blok-, project- en onderwijseenheidniveau waarover het auditteam tijdens de visitatie kon beschikken, wordt de samenhangzichtbaar gemaakt: de projecten (en de flankerende practica en modulen) waaruit het programma is opgebouwd, zijn qua onderwerp en inhoud telkens en expliciet ontleend aan overkoepelende thema’s; kernelement in de vormgeving van elk blok is een sterke interactie tussen theorie en praktijk; de projecten zijn aantoonbaar gericht op het maken van beroepsproducten, hetgeen impliceert dat studenten leren kennis, inzichten en vaardigheden uit verschillende deelgebieden te integreren. 2.3.6. Uit studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten tevreden zijn (score 3,2 op een schaal van vijf) over de samenhang van het programma. De tevredenheid is echter wel iets afgenomen t.o.v. het jaar daarvoor. Uit de gesprekken met de kwaliteitscirkels in week 2 en 9 van blok 1, blijkt dat de relatie tussen een onderwijseenheid en de te behalen competentie niet altijd duidelijk is. Afgesproken is om elke onderwijseenheid met een kick-off bijeenkomst te beginnen waarin deze relatie wordt uitgelegd. Daarnaast wordt de themahandleiding aangepast om de relatie duidelijker aan te geven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 19
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: inhoud en planning van het programma van de opleiding zijn op een consistente wijze op elkaar afgestemd waardoor de onderscheiden programma-onderdelen tezamen een coherent geheel vormen; de samenhang in het programma wordt gevormd door integrale kennis van verschillende vakken die met elkaar gecombineerd wordt; de gedegen verticale afstemming van de opleidingsonderdelen komt tot uitdrukking in leerlijnen, die bestaan uit een aanééngesloten reeks onderwijseenheden en/of elementen uit onderwijseenheden; de rode draad in het programma vormen relevante beroepssituaties; horizontale afstemming vindt plaats door relaties tussen onderwijseenheden en/of elementen uit onderwijseenheden. Er is sprake van een thematische ordening die een horizontale samenhang tussen theorie-colleges, practica en beroepsopdrachten waarborgt; de samenhang tussen het buitenschools en het binnenschoolse deel is geborgd via voorbereiding, evaluatie, terugkoppeling en follow-up.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 20
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen? Bevindingen 2.4.1. De studielast is per blok en per onderdeel vastgesteld in termen van studiepunten (EC). Na elk onderwijsblok vindt evaluatie plaats in het kader van de programma-evaluatie en in het kader van de studiebegeleiding (stagebegeleiding, groepsbegeleiding en individuele begeleiding). Daarbij wordt telkens nagegaan of de studievoortgang voldoende dan wel onvoldoende is. 2.4.2. Het curriculum van in totaal 240 EC’s wordt per jaar over vier perioden verdeeld. Elke periode beslaat 10 weken. Iedere periode bestaat uit 7 weken onderwijs in de vorm van contacturen. Per periode worden drie weken vrij gehouden voor toetsen, projecten en studie in de betekenis van toetsvoorbereiding. Uit de opbouw van het programma en de roostering blijkt dat de studielast evenwichtig is gespreid. 2.4.3. De (formele) studielast van elk onderwijsblok en van de daarin opgenomen (theorie)modulen wordt minimaal éénmaal per jaar geëvalueerd, waarbij ondermeer wordt nagegaan of de vastgestelde studielast structureel afwijkt van de werkelijke studielast. Doel van deze evaluatie is vast te stellen of er op programmaniveau herschikkende maatregelen moeten worden genomen. 2.4.4. Remediërende maatregelen worden naar aanleiding van de evaluaties genomen. De opleiding maakt gebruik van twee typen maatregelen (i) op programmaniveau (herijking studielast) en op (ii) studentniveau (herkansingen, extra routes e.d.). 2.4.5. Uit de gesprekken met docenten maar ook met studenten blijkt dat de opleiding in de loop der tijd zwaarder is geworden/aangezet. De opleiding heeft helder in beeld wat de struikelvakken zijn: financieel management en statistiek. Dit is niet gekoppeld aan de vooropleiding van de studenten maar heeft te maken met commitment en belevingsverschil. 2.4.6. Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten tevreden zijn (3,7 score op een schaal van vijf) over de spreiding van de studielast over een jaar. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: het auditteam heeft kunnen constateren dat de opleiding zowel op studentniveau als op programmaniveau evalueert of de formele studielast structureel afwijkt van de feitelijke studielast; de opleiding beschikt via evaluaties over een goed instrument om studievoortgang belemmerende factoren te identificeren en op basis daarvan remediërende maatregelen te treffen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 21
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek? Bevindingen 2.5.1. HAVO-scholieren zijn toelaatbaar met alle profielen. Bij een profiel Cultuur & Maatschappij is wiskunde A1 en A2 of wiskunde B1 verplicht. Studenten met een MBO diploma niveau 4 zijn zonder meer toelaatbaar. De studenten zijn vooral afkomstig uit het Westland (Agro) en hebben een relatief bewuste keuze voor de opleiding gemaakt. Bij veel studenten is al enige kennis van de logistiek aanwezig. Er is weinig instroom terwijl er wel veel vraag is vanuit de markt naar afgestudeerden. De opleiding heeft hier geen onderzoek naar gedaan maar voert gesprekken met andere hogescholen en het afnemend beroepenveld. Er is geen sprake van een instroomtarget per opleiding, dat is per School geregeld. Ondanks dit gegeven worden de instroomcijfers van concurrerende opleidingen bekeken. De totale stijging van de landelijke instroom LTV was de afgelopen jaren 8% per jaar. INHOLLAND is een relatief kleine speler, de minimale noodzakelijke stijging per jaar tot 2012 is 15%. 2.5.2. Vanaf studiejaar 2004-2005 wordt bij instromende duale studenten een ‘intake-assessment’ afgenomen. Door middel van dit intake-assessment kan de student aantonen over EVC’s (Erkenning Verworven Competenties) te beschikken. Op basis van deze EVC’s bepaalt de examencommissie voor welke vrijstellingen de student in aanmerking komt. Voor het intake-assessment vormt de combinatie van portfolio, self-assessment en een criteriumgericht interview de aangewezen competentiegerichte toetsvorm. 2.5.3. Hogeschoolbreed functioneert een projectgroep die sturing geeft aan de instroomactiviteiten op alle locaties van de hogeschool. Daarnaast heeft elke School een instroomcoördinator. 2.5.4. Er bestaat geen MBO-opleiding waarvoor een vast verkort traject is afgesproken. Wel kunnen studenten op basis van hun vooropleiding in aanmerking komen voor vrijstellingen. Het programma wordt samengesteld naar aanleiding van een individueel gesprek waarin de student bewijsstukken kan overleggen (cijferlijsten, onderwijsmateriaal, verslagen etc.). 2.5.5. Het niveauverschil tussen MBO’ers en Havisten wordt opgevangen door de studieloopbaanbegeleiding (leren leren) en de projectbegeleiding. 2.5.6. De opleiding biedt in het programma onderdeel ‘oriëntatie’ de eerstejaars studenten een introductie op de opleiding. Zaken als, inhoud, gehanteerde werkvormen en de te verwachten studiehouding komen hier aan bod. 2.5.7. De opleiding beschikt over een zogenaamd prémaster programma van 60 EC. Studenten moeten in het eerste jaar een assessment doen en kunnen vervolgens in het derde blok van het tweede jaar en het vierde blok van het derde jaar een doorstroomminor binnen de School volgen, het Academisch Bèta Atelier 1 en 2. Vervolgens kunnen studenten 2 x 15 EC behalen aan de Universiteit van Wageningen, Nijenrode, Erasmus Universiteit, VU en TU Delft, het Academisch Master Atelier 1 en 2, ter completering van de doorstroomminor.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 22
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: bij toelating van studenten handelt de opleiding conform de daarvoor geldende wettelijke vereisten; doordat duale studenten een intake- assessment doorlopen, heeft de opleiding voldoende inzicht in de beginsituatie van de groep instromende duale studenten; de opleiding voorziet in een vrijstellingenbeleid indien een student bij aanname kan aantonen (een deel van) de bij de opleiding gedoceerde vakken reeds elders te hebben gevolgd; de opleiding kent een doorstroomminor naar het WO.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 23
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding? Bevindingen 2.6.1. Het totaal aantal studiepunten van beide opleidingsvarianten bedraagt 240 EC’s. Daarmee voldoet de opleiding aan de formele kwantitatieve eis die aan HBO-bacheloropleidingen wordt gesteld. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat alle varianten een omvang hebben van 240 EC’S, reden dit facet voor alle varianten als voldoende te kwalificeren.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 24
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept? Bevindingen 2.7.1. Het didactisch concept van de opleiding laat zich als volgt samenvatten: het onderwijs is praktijkgericht, thematisch geordend en projectgeoriënteerd. Het didactisch concept is, dat laat het programma duidelijk zien, afgestemd op de beroepspraktijk. 2.7.2. Analyse van het programma laat zien, dat bovenstaand didactisch concept in praktijk wordt gebracht en dat de werkvormen daar direct op aansluiten. Al naar gelang het gaat om kennis, inzicht, vaardigheden, attitude wordt een keuze gemaakt uit bijvoorbeeld: hoor- en werkcolleges, excursies, practica en zelfstandig werken (individueel en in groepsverband). 2.7.3. Het zelfstandig werken krijgt veel nadruk doordat het programma zeer projectgestuurd is, waarbij elk project moet leiden tot een beroepsproduct dat door een student of door een groep studenten moet worden opgeleverd. De colleges en practica staan uitdrukkelijk in het teken van het project waarin de leertaak is ontleend aan de beroepspraktijk. 2.7.4. Er worden vijf leerlijnen onderscheiden: Integrale leerlijn; Conceptuele leerlijn; Vaardigheden leerlijn; Ervarings- en reflectielijn; Studieloopbaanbegeleidingslijn. De integrale leerlijn en ervarings-reflectie leerlijn nemen in de loop van de studie proportioneel toe, terwijl de ondersteunende conceptuele en vaardigheden leerlijnen proportioneel afnemen. 2.7.5. Naarmate de opleiding vordert neemt de complexiteit van de projectopdrachten toe en wordt bovendien in toenemende mate een beroep gedaan op het zelfinitiatief van de student. Deze aanpak kent een sterke interactie tussen de studenten onderling en tussen de student en de docenten. Docenten spelen daarbij een informerende, stimulerende, beoordelende, adviserende en waar nodig sturende rol. De projecten zijn het middel bij uitstek om theorie en praktijk met elkaar te verbinden. Ook wordt het vermogen om in teamverband te werken hierdoor ontwikkeld. Het projectgeoriënteerd karakter leidt dan ook niet alleen tot effectieve didactische werkvormen, het doet ook recht aan de beroepspraktijk, waar immers vooral in projecten wordt gewerkt. 2.7.6. Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten tevreden zijn (score 3,2 en 3,6 op een schaal van vijf) over de afwisseling in werkvormen en het stimuleren tot een zelfstandige werkhouding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 25
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: het didactisch concept is in alle programma-onderdelen goed en herkenbaar ontleend aan de doelstellingen van de opleiding en integreert basismodulen en projecten; analyse van het onderwijsprogramma laat zien dat de werkvormen direct op het didactisch concept aansluiten. Zelfstandig werken krijgt veel nadruk doordat het programma sterk projectgestuurd is; de centrale plaats die de beroepsopdrachten in het programma innemen, is consequent uitgewerkt waardoor de integratie van theorie en praktijk door de hele opleiding tot stand wordt gebracht; in het projectonderwijs wordt de beroepspraktijk vertegenwoordigd die ervaringen en probleemstellingen overdragen aan de student; naarmate de opleiding vordert, neemt de complexiteit van beroepssituaties toe en wordt er beroep gedaan op het zelfinitiatief van de student.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 26
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd? Bevindingen 2.8.1. In 2004 heeft de School of Agriculture & Technology het toetsbeleid aangepast aan de nieuwe onderwijskundige visie en didactische uitgangspunten. Er wordt een brede mix van examenvormen gehanteerd: ‘traditionele’ examenvormen (zoals kennistoetsen) aangevuld met meer integrale examenvormen als assessments of casustoetsen. 2.8.2. De informatievoorziening naar studenten toe over criteria, planning en herkansing gebeurt via de onderwijs- en examenregeling en het jaarrooster. 2.8.3. De ontwikkelde toetsen worden door een toetscommissie op kwaliteit beoordeeld. Er wordt op toegezien dat van iedere toets is vastgelegd welke competentieindicatoren op welke wijze zullen worden getoetst en beoordeeld. Competentiegerichte toetsen worden door een team van docenten beoordeeld. 2.8.4. Na het toetsen worden de toetsresultaten geëvalueerd zodat, via onderwijsevaluaties, de toetsing kan worden verbeterd. 2.8.5. Studenten kunnen de beoordeling van het door hen ingeleverde werk en de uitwerkingen inzien. Uitwerkingen kunnen zowel individueel als klassikaal worden besproken. Feedbackmomenten zijn opgenomen in het jaarrooster van de studenten. 2.8.6. De opleiding betrekt externe professionals uit de beroepspraktijk bij het beoordelingsproces (stage en afstuderen). Hiermee beoogt de opleiding de beroepspraktijk na te bootsen teneinde het beoordelingsproces levensecht te laten zijn. Daar waar het gaat om de beoordeling van afstudeerwerkstukken, is de betrokkenheid van het werkveld ook bedoeld om te kunnen bepalen of het nagestreefde niveau ook overeenkomt met het gerealiseerde niveau. Daarbij is het oordeel van het werkveld van groot belang. 2.8.7. Ieder opleidingscluster binnen de School of Agriculture & Technology beschikt over een Toetscommissie. De Toetscommissie is, onder verantwoordelijkheid van de directeur, samengesteld uit onderwijsgevenden die toezicht houden op de onderwijskwaliteit. De toetscommissie maakt organisatorisch deel uit van de examencommissie en is binnen de opleiding actief als subcommissie. Zij handelt op mandaat en adhoc. 2.8.8. Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten tevreden zijn (score 3,4 op schaal van vijf) over de aansluiting van de toetsen op het onderwijs. De studenten zijn minder tevreden over de tijdigheid van bekendmaking van de tentamen resultaten. Dit zal door de opleiding nader onderzocht worden door middel van de barometer dit studiejaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 27
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding voldoende en wel op grond van de volgende observaties: via de huidige beoordeling en toetsing wordt adequaat getoetst of studenten de leerdoelen van het programma hebben gerealiseerd; docenten opereren gezamenlijk bij het opstellen van beoordelingscriteria en bij het monitoren en beoordelen van werkstukken van een student (of een groep studenten). Iets waar het auditteam aan hecht in verband met de borging van de kwaliteit van de toetsen; werkvelddeskundigen zijn rechtstreeks betrokken bij de beoordeling van beroepsproducten, stage- en afstudeeropdrachten.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor alle varianten als voldoende. naar het oordeel van het auditteam kent de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde een programma dat in termen van kennis-, attitude- en competentieontwikkeling aantoonbaar op HBOniveau is gesitueerd; het programma is een adequate concretisering van de eindcompetenties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen; leerlijnen, de thematische ordening, de praktijkgerichtheid en de gerichtheid op beroepstaken zijn een goede waarborg voor de interne samenhang van het programma; de opleiding biedt studenten via praktijkgerichte opdrachten, stage- en afstudeeropdrachten de mogelijkheid kennis te ontwikkelen via interactie met het werkveld; het auditteam heeft kunnen constateren dat de opleiding zowel op studentniveau als op programmaniveau evalueert of de formele studielast structureel afwijkt van de feitelijke studielast; de opleiding heeft voldoende inzicht in de beginsituatie van de groep instromende studenten; analyse van het onderwijsprogramma laat zien dat de werkvormen direct op het didactisch concept aansluiten. Zelfstandig werken krijgt veel nadruk doordat het programma sterk projectgestuurd is; via de huidige beoordeling en toetsing wordt adequaat getoetst of studenten de leerdoelen van het programma hebben gerealiseerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 28
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk? Bevindingen 3.1.1. De grootte van de opleiding kent zijn kwetsbaarheden. De opleiding is afhankelijk van enkele docenten. Studenten worden vaker door dezelfde docent begeleid bij verschillende onderdelen en komen daardoor minder met andere docenten en dus andere visies en deskundigen, in contact. (Zie 3.2.5. voor capaciteitbewaking). De kleinschaligheid van de opleiding kent ook zijn voordelen. Studenten en docenten kennen elkaar, communicatielijnen zijn kort en de betrokkenheid is groot. Dit wordt versterkt door het feit dat docenten uit de praktijk komen, waardoor ze op dat punt dienen als voorbeeld voor studenten. Docenten kennen en begrijpen de praktijk waarop de opleiding de studenten voorbereidt, bovendien hebben docenten een netwerk in de regio, waardoor het vinden van stage en afstudeerplaatsen geen probleem is. 3.1.2. Per februari 2007 zijn twee docenten aangetrokken voor 0,5 fte, die direct afkomstig zijn uit de beroepspraktijk van de Logistiek & Technische Vervoerskunde. Van de 14 docenten zijn er 6 werkzaam in beroepspraktijk. Bij het aannamebeleid is relevante werkervaring een pré. 3.1.3. In het personeelsplan staat opgenomen dat medewerkers van de School of Agriculture & Technology gemiddeld 20% van de aanstelling besteden aan het werken in projecten. Deze projecten kunnen zowel intern gefinancierd zijn (zoals project onderwijsontwikkeling major-minor) als extern (zoals verhoging instroom in de technische opleidingen in het kader van het platform Deltapunt). Voorbeelden van projecten zijn: Locatie en Ondernemerschap, Dag van de Bedrijvigheid, INcontrol, bèta MBO-HBO, Duurzaam INHOLLAND en programma Ketenkennis. 3.1.4. Docenten hebben op jaarbasis contact met gemiddeld 20 stagebedrijven. Daarnaast bestaan er contacten tussen docenten en het werkveld middels het MKB-loket en de door de School of Agriculture & Technology georganiseerde activiteiten als de ‘Dag van de Bedrijvigheid’. Daarnaast hebben alle leden van het docentencorps een uitgebreid professioneel netwerk via de afstudeerplaatsen en de beroepenveldcommissie. 3.1.5. De begeleiding in het kader van de afstudeeropdracht tijdens het vierde studiejaar, vindt plaats door docenten in samenwerking met vertegenwoordigers uit de bedrijven waar de student zijn opdracht uitvoert. Deze contacten met de zogeheten externe opdrachtgevers zijn eveneens een belangrijk middel waarmee de docenten een substantiële verbinding leggen met het werkveld. 3.1.6. De opleiding maakt gebruik van gastdocenten: het middel bij uitstek om op een ‘natuurlijke’ manier de actuele beroepspraktijk en zijn probleemstellingen in het binnenschools programma te brengen. 3.1.7. Extern deskundigen spelen in het onderwijs van de opleiding een rol bij (i) de beoordeling van de afstudeeropdrachten: de externe opdrachtgevers en bij (ii) de opzet/actualisering van het curriculum: de beroepenveldcommissie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 29
3.1.8. Het relatiebeheersysteem wordt op Schoolniveau geborgd. Contacten wat betreft stage- en afstudeerplekken worden wel op opleidingsniveau vastgelegd. 3.1.9. Een alumnivolgsysteem wordt opgezet op het moment dat er meerdere lichtingen afgestudeerden zijn. 3.1.10. Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten vanaf schooljaar 2004/2005 tevreden zijn over de mate waarin docenten op de hoogte zijn van de actuele beroepspraktijk. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de docenten van de opleiding zijn afkomstig uit de praktijk en hebben frequent contact met het werkveld via eigen werkzaamheden en via stage- en afstudeerbegeleiding, dit stelt hen in staat binnen het onderwijs verbindingen te leggen tussen het werkveld en het programma; de opleiding maakt regelmatig gebruik van gastdocenten, waardoor de verbinding tussen werkveld en opleiding wordt versterkt; communicatielijnen tussen docenten en studenten zijn kort en er is sprake van een grote betrokkenheid.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 30
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen? Bevindingen 3.2.1. Het criterium bij dit facet kent een kwantitatieve (wordt er voldoende personeel ingezet) en een kwalitatieve (opleiding met de gewenste kwaliteit) dimensie. Hier wordt ingegaan op het kwantitatieve aspect. Bij de facetten 3.1. en 3.3. komt het kwalitatieve aspect aan de orde. 3.2.2. Bij het team Business & Management werken 14 docenten met een totaal van 11,4 fte. Deze docenten werken aan de twee opleidingen binnen de major of Business & Technology en aan de opleidingen van de major of Marketing. Direct toewijsbaar aan de opleiding Logistiek & Technische Vervoerskunde is 1,4 fte. De opleiding heeft een docent-student ratio van 1:22. 3.2.3. Teneinde voldoende flexibiliteit in de personeelsformatie te realiseren, geldt binnen de School als doelstelling om te komen tot een verdeling vast-tijdelijk personeel van 80% - 20%. 3.2.4. In het afgelopen jaar lag het ziekteverzuim gemiddeld onder de 4,5%. Vergeleken met het landelijk ziekteverzuim cijfer van hogescholen is dat een goed resultaat. In de maanden december 2006 en januari 2007 is er een stijging te zien in het ziekteverzuim percentage. Deze stijging is te verklaren door langdurig ziekteverzuim van drie docenten binnen de School of Agriculture & Technology. 3.2.5. Capaciteitbewaking vindt plaats binnen de verschillende opleidingen van INHOLLAND. Uitval van docenten wordt allereerst door het eigen docententeam opgevangen. Mocht dat niet lukken dan kan geput worden uit docententeams van andere opleidingen, het lectoraat of het netwerk (Nijenrode en het Landelijk Platform Logistiek). 3.2.6. In 2004 en 2005 is er een tevredenheidsonderzoek onder de medewerkers gehouden (MTO). De medewerkers zijn tevreden over de inhoud van het werk en de werksfeer, in het bijzonder de omgang met collega’s en studenten. Minder tevreden zijn de medewerkers over de werkdruk. Verklaringen hiervoor zijn het veranderingsproces dat de afgelopen drie jaar is ingezet, het nieuwe onderwijsconcept en de relatief krappe huisvesting. Op basis van de resultaten is een verbeterplan opgesteld (arbeidsomstandigheden, werkdruk, organisatie en ontwikkelingsmogelijkheden) en is er het MTO platform ingesteld om de verbeterplannen te monitoren. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de huidige omvang van de formatie en het gekwalificeerde personeel stelt de opleiding Logistiek & Technische Vervoerskunde in staat haar opleidingsprogramma met de gewenste kwaliteit te verzorgen, inclusief studieloopbaanbegeleiding; de opleiding hanteert een adequaat beleid ten aanzien van het monitoren van ziekteverzuim en medewerkerstevredenheid; de opleiding beschikt over een capaciteitsbewakingssysteem zodat ondercapaciteit tijdig ingevuld wordt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 31
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma? Bevindingen 3.3.1. De opleiding heeft zicht op de (benodigde) docentcompetenties. De afstand die bestaat tussen de ideale en reële situatie wordt verkleind door middel van trainingen en scholing (opgenomen in het scholingsplan van een team) van de huidige docenten en een gericht wervingsbeleid bij ontstane vacatures. 3.3.2. Met alle medewerkers van de opleiding vinden periodiek functionerings-, IPOP- (Individueel Performance en Ontwikkelings Plan) en beoordelingsgesprekken plaats, conform de PCM methodiek. Daarnaast borgt de opleiding de docentkwaliteit via het scholingsplan opgesteld op basis van IPOPgesprekken en de gezamenlijke taak van de School of Agriculture & Technology. 3.3.3. Om docenten te begeleiden in hun veranderde taak als docent worden Schoolbreed trainingen en onderwijskundige begeleiding verzorgd. Tijdens periodiek terugkerende studiedagen van de School (ieder blok) is er bijvoorbeeld aandacht voor competentiegericht onderwijs, Blackbord, teambuilding, intervisie en kwaliteitszorg. 3.3.4. Momenteel (looptijd 1 juli 2006 tot 1 juli 2007) wordt uitvoering gegeven aan fase 1 van het project ‘Van medewerker tot kenniswerker’, zoals dit omschreven staat in het ‘Strategisch Personeelsplan’. De doelstelling van het project is professionalisering van de medewerkers en interne organisatie School of Agriculture & Technology. 3.3.5. Specifiek voor de opleiding Logistiek & Technische Vervoerskunde wordt sinds najaar 2006 geworven voor een expert op het gebied van de vervoerskunde & verkeerskunde. Daarnaast zijn twee deskundigen van TNO als adviseur verbonden. Deze deskundigen zijn beschikbaar voor een aanstelling van twee keer 0,2 fte ten behoeve van de ontwikkeling van het lectoraat en daarmee de verdere inhoudelijke ondersteuning van de opleiding. 3.3.6. De opleiding hanteert een procedure die studenten betrekt bij de evaluatie van docenten. Deze evaluaties vinden meerdere keren per jaar plaats. Bijvoorbeeld in het kader van de blokevaluaties. Ook op die wijze verkrijgt de opleiding inzicht in de kwaliteit van haar personeel. Uit deze evaluaties blijkt dat studenten tevreden zijn over de inhoudelijke kwaliteiten van de docenten maar dat de didactische en organisatorische kwaliteiten van de docenten wisselend worden beoordeeld. De opleiding zet naar aanleiding van dit gegeven nog meer in op de didactische en organisatorische kwaliteit van de docenten. 3.3.7. Docenten kunnen binnen INHOLLAND associate worden. Van docent maken zij de stap naar specialist en vervolgens kunnen zij associate lector worden (ondersteunend aan de lector). Docenten worden hiertoe in de gelegenheid gesteld door gebruik te maken van de mogelijkheid tot promoveren van hogeschool INHOLLAND waarvoor zij voor 0,4 fte worden vrijgesteld van onderwijs en ontwikkelingstaken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 32
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: qua onderwijs- en vakdeskundigheid en inzicht in de werkveldontwikkelingen zijn de docenten voldoende gekwalificeerd om de opleiding adequaat te verzorgen, mede dankzij hun kennisniveau en relaties met het werkveld; de opleiding besteedt veel aandacht aan de didactische kwaliteiten van de docenten; de opleiding hanteert een procedure die studenten betrekt bij de evaluatie van docenten.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor alle opleidingsvarianten het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende. het auditteam is van mening, dat het huidige docentencorps goed gekwalificeerd is om het programma van de opleiding Logistiek & Technische Vervoerskunde inhoudelijk en organisatorisch te realiseren; de opleiding zet voldoende personeel in om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen; de opleiding besteedt voldoende aandacht aan de didactische kwaliteit en professionalisering van het docentenkorps.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 33
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren? Bevindingen 4.1.1. Het gebouw van de School of Agriculture & Technology is in januari 2003 in gebruik genomen maar de School zal in 2008 een nieuw gebouw betrekken. 4.1.2. Het gebouw beschikt over een Open Leercentrum waarin 80 computers met internetverbinding beschikbaar staan. Daarnaast zijn er computerlokalen die voor alle studenten vrij toegankelijk zijn, mits de lokalen niet gereserveerd zijn voor lessen, practica of anderszins. De computerlokalen zijn allemaal uitgerust met Windows XP, MS-Office, e-mail faciliteiten en Internet. Specifiek voor de opleiding Logistiek & Technische Vervoerskunde wordt er gewerkt met software pakketten zoals Digiscan, Navision (ERP-pakket) en SPSS. In september 2004 is de nieuwe intranet-omgeving van INHOLLAND geïmplementeerd. Dit nieuwe intranet biedt faciliteiten als Blackboard, het Digitaal Portfolio, de Digitale Studiegids en het studentvolgsysteem Peoplesoft. Intranet fungeert op deze wijze als een complete ‘digitale leeromgeving’. Iedere student ontvangt bovendien aan het begin van de studie een eigen e-mailadres, inlogaccount en een gratis internetabonnement. Voor de aanschaf van een computer of laptop biedt de hogeschool een speciale regeling. 4.1.3. Naast de studieruimten op de locatie aan de Kalfjeslaan, heeft de School of Agriculture & Technology sinds september 2004 tevens de beschikking over een vleugel in het bestuursgebouw van de TU Delft. Het aanbod aan studieruimten wordt hiermee uitgebreid met een collegezaal, die ruimte geeft voor 400 studenten, en twee instructie ruimten. 4.1.4. Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat de studenten minder tevreden zijn over de kwantiteit en de geschiktheid van collegezalen, lesruimten en de ruimten voor zelfstudie. Dit heeft er mede toe geleid dat het CvB heeft besloten tot een versnelling van het nieuwbouwtraject voor de locatie Delft. Het medewerkerstevredenheidsonderzoek is afgenomen in september 2005, de resultaten in dit onderzoek zijn nog niet beïnvloed door de laatste verbeteracties, zoals het creëren van meer flexplekken en extra archiefruimte in het gebouw. Het auditteam is van mening dat de voorzieningen van voldoende niveau zijn binnen de begrenzing van het gebouw.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 34
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de (opleidingsspecifieke) ruimtelijke voorzieningen zijn toereikend om de opleiding te realiseren; de materiële voorzieningen sluiten aan bij de huidige stand van zaken binnen het domein van de technisch logisticus; de ICT-voorzieningen zijn up-to-date, en in voldoende mate beschikbaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 35
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten? Bevindingen 4.2.1. Voor de cohorten 2002 en 2003 vindt studiebegeleiding plaats in de vorm van een mentorschap. In 2003-2004 is een studieloopbaan-programma ontwikkeld en zijn trainingen gestart voor de docenten om zich de rol van studieloopbaancoach eigen te maken. 4.2.2. De opleiding kent een studieloopbaanprogramma waarbij de student begeleid wordt in het leerproces. In alle blokken van het studieprogramma wordt aandacht besteed aan studieloopbaanbegeleiding. De reflectie op de eigen werkzaamheden vindt o.a. plaats door middel van het maken van een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). De studieloopbaanbegeleiding wordt uitgevoerd door een studieloopbaanbegeleider (SLB’er). 4.2.3. Binnen een studiejaar wordt de voortgang van de ontwikkeling van de competenties van de student regelmatig besproken. Input voor deze voortganggesprekken vormen het portfolio, de studieresultaten en het persoonlijk ontwikkelingsplan. Studievoortgang is onderdeel van de studieloopbaanbegeleiding. Vanaf cohort 2004 begeleidt de studieloopbaancoach de individuele student in zijn studievoortgang. De SLB-coach heeft niet alleen gesprekken met individuele studenten, maar ondersteunt en stimuleert de student ook te reflecteren op zijn studievoortgang door middel van het schrijven van reflectieverslagen en het opstellen van leerdoelen. 4.2.4. De studieloopbaan-coach heeft een verwijzende functie naar de overige vormen van begeleiding zoals het decanaat, de vertrouwenspersoon, het pastoraat en de studentpsycholoog. 4.2.5. De informatievoorziening voor studenten geschiedt door middel van Blackboard. Per onderwijseenheid is een Blackboardcourse aangemaakt waarop de student o.a. de themahandleiding en andere benodigde informatie over het onderwijs kan vinden. Op intranet (INSIDE) vinden de studenten de (digitale) studiegids, waaronder het Onderwijs- en Examenreglement. 4.2.6. Cijfers van de studenten worden na afloop van ieder blok op Blackbord geplaatst en in het cijferregistratiesysteem Peoplesoft. Het cijferregistratiesysteem is digitaal beschikbaar voor studenten en docenten. 4.2.7. De waardering voor studieloopbaanbegeleiding van de studenten is laag. De doelstelling van SLB wordt daarom in het eerste blok van het eerste jaar nog duidelijker besproken met de studenten. Docenten krijgen in het studiejaar 2007-2008 een extra training voor SLB en daarnaast heeft het verbeteren van het digitaal portfolio prioriteit binnen de hogeschool. Het auditteam is van mening dat de opleiding veel ambities heeft t.a.v. studiebegeleiding, dat staat beschreven in het businessplan. Door de laagdrempeligheid en het directe contact met docenten is studieloopbaanbegeleiding bijna overbodig.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 36
Er wordt door de opleiding wel ingezet op verbeterbeleid ten aanzien van studieloopbaanbegeleiding maar door de kleinschaligheid van de opleiding is studieloopbaanbegeleiding in tegenstelling tot het digitaal portfolio geen prioriteit. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de studiebegeleiding vindt gestructureerd plaats via een scala aan voorzieningen met duidelijke doelstellingen; deze doelstellingen houden verband met studievoortgangbewaking en –bevordering en met het ontwikkelen van professionele competenties; de studieloopbaanbegeleiding sluit niet geheel aan bij de behoeften van studenten, de opleiding heeft verbeterbeleid ingezet t.a.v. studieloopbaanbegeleiding maar dit heeft gezien de kleinschaligheid van de opleiding geen prioriteit; de opleiding beschikt over verschillende vormen van informatievoorziening, zodat studenten up to date geïnformeerd zijn.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor alle opleidingsvarianten als voldoende. de ruimtelijke voorzieningen zijn toereikend en maken het mogelijk de opleiding Logistiek & Technische Vervoerskunde op adequate wijze te realiseren; de materiële voorzieningen sluiten aan bij de huidige stand van zaken binnen het domein van een technisch logisticus; de studie(loopbaan)begeleiding alsmede de daarmee verbandhoudende informatievoorziening aan studenten en docenten is adequaat geregeld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 37
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen? Bevindingen 5.1.1. Hogeschool INHOLLAND kiest voor het EFQM/INK als model voor kwaliteitszorg. 5.1.2. De opleiding maakt gebruik van hogeschoolbrede standaardonderzoeken naar de tevredenheid van studenten, docenten en niet-onderwijzend personeel. De volgende evaluaties worden o.a. gebruikt: tevredenheidsonderzoeken onder medewerkers en studenten; Schoolbreed: functioneringsgesprekken en rendementsonderzoeken; opleidingsspecifiek: onderwijseenheid-evaluaties, bijeenkomsten met werkveldcommissie, stageevaluaties en afstudeerevaluaties; exit-onderzoek. Op het moment dat er meer afgestudeerden zijn, worden om inzicht te krijgen in de oordelen van afgestudeerden over de mate waarin de eindkwalificaties zijn gerealiseerd, in de toekomst de volgende instrumenten ingezet: HBO-monitor; onderzoek onder pas afgestudeerden; werkveldonderzoek: alumni en werkgevers. 5.1.3. Op grond van de evaluatie instrumenten worden verbeteracties uitgevoerd met betrekking tot de aandachtsgebieden, zoals benoemd in het EFQM-model. Die verbeteracties zijn geformuleerd in toetsbare streefdoelen. 5.1.4. Vanaf vorig schooljaar worden aan het begin en einde van een blok met de kwaliteitscirkels gesprekken gevoerd over het gevolgde onderwijs. Tot nu toe heeft dit plaatsgevonden voor de studenten van de voltijd variant. De evaluerende gesprekken worden vanaf dit moment ook met de duale studenten gevoerd. 5.1.5. Vanaf studiejaar 2005-2006 is een nieuwe klachtenprocedure (opgenomen in de Studiegids), waarvan de aanstelling van een klachtencoördinator deel uitmaakt, ingezet binnen de School of Agriculture & Technology. Dit heeft het afgelopen schooljaar positief bijgedragen aan de tevredenheid over de mogelijkheden tot het indienen van een probleem/klacht en over de oplossing hiervan. Er is sprake van een beperkt aantal klachten. De klachten die er zijn hebben betrekking op de kwaliteit van de opleiding of de kwaliteit van de docent. 5.1.6. De opleiding heeft veelvuldig de beschikking over instrumenten en kwaliteitgegevens. Systematisering van deze gegevens behoeft echter wel de nodige aandacht.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 38
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding maakt jaarlijks gebruik van hogeschool brede standaardonderzoeken naar de tevredenheid van studenten, docenten en niet-onderwijzend personeel en verwerkt de resultaten in verbeterplannen. Ook de werkveldcommissie wordt betrokken bij de evaluatie van de opleiding; de opleiding heeft voldoende beschikking over instrumenten en kwaliteitsgegevens, de systematisering hiervan behoeft echter de nodige aandacht.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 39
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen? Bevindingen 5.2.1. Uit de Management Review 2007 blijkt, dat evaluaties leiden tot het vaststellen, plannen, uitvoeren en monitoren van verbetermaatregelen. 5.2.2. De opleiding heeft een format ontwikkeld wat betreft de verbeterplannen van de onderwijseenheden. Dit format beschrijft positieve en verbeterpunten. De verbeterpunten zijn gekoppeld aan verbeteracties, het tijdsbestek waarin deze verbeteractie moet plaatsvinden en wie verantwoordelijk is. Voorbeeld van het format verbetermaatregelen LTV ‘Voorraadbeheer & Materials Handling’(specialisatieminor): Verbeterpunt Doelen c.q. inhoud van het onderwijsbeter koppelen aan competenties.
Verbeteractie Opstellen competentiekaarten LTV.
Wanneer? Voor start nieuw studiejaar
Wie? Pieter
Koppeling inhoud met competenties beter beschrijven in themahandleiding nieuwe OE Meenemen in integratie OE in nieuwe OE
Voor start nieuwe OE
Pieter
Ander boek (betreft Voor start nieuwe Pieter individuele opdrachten) OE Studiebelasting hoger Meer afstemming tussen Is bewuste keuze, wordt niet Nvt Nvt docenten m.b.t. eisen aan gedaan. Dit wel beter PVA communiceren. In de format wordt op gestructureerde wijze aangegeven wat het verbeterpunt is, welke verbeteractie daar op wordt ingezet, wanneer de deadline is en wie eindverantwoordelijke is. 5.2.3. De opleiding draagt er zorg voor, dat de verbetermaatregelen bekend zijn bij de relevante partijen. De groepsvertegenwoordiging wordt in kennis gesteld van verbetermaatregelen die betrekking hebben op het programma en voorzieningen. Medewerkers worden op de hoogte gebracht in de vergaderingen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de uitkomsten van periodieke evaluaties worden aantoonbaar vertaald in concrete, meetbare en haalbare verbeterdoelstellingen; de verbeterdoelstellingen worden vertaald naar concrete verbeteracties die weer worden geïmplementeerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 40
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding? Bevindingen 5.3.1. Zoals uit de bevindingen onder facet 5.1. blijkt, worden in het kader van de Kwaliteitszorg uitgevoerde evaluaties de volgende partijen systematisch betrokken: medewerkers; studenten; beroepenveld. 5.3.2. Betrokkenheid van medewerkers, studenten en het afnemend beroepenveld bij de interne kwaliteitszorg van de School en de opleidingen is geregeld door het operationeel zijn van de volgende organen: Beroepenveldcommissie; Raad van Advies; Opleidingscommissie; Kwaliteitscirkels; Medezeggenschapsorgaan. 5.3.3. Deze onderzoeken en enquêtes leveren evaluatieve gegevens op met betrekking tot vele kwaliteitsbepalende aspecten van de opleiding. 5.3.4. Voor het overige zij verwezen naar de bevindingen bij facet 5.1. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: uit de verslaglegging van de BvC en Raad van Advies blijkt, dat in deze overleggen onderwerpen m.b.t. interne kwaliteitszorg zijn besproken; ook medewerkers, studenten en het beroepenveld worden systematisch betrokken bij de interne kwaliteitszorg.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE. Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor alle opleidingsvarianten als voldoende. onder andere uit de Management Review die is opgesteld voor deze audit en de onderliggende documenten blijkt dat de opleiding actief werkt aan het verbeteren van de interne kwaliteit van de opleiding; studenten, docenten en het werkveld worden systematisch betrokken bij de interne kwaliteitszorg; naar aanleiding van evaluaties worden concrete verbeterdoelstellingen opgesteld, die worden vertaald naar verbeteracties die worden geïmplementeerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 41
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties? Bevindingen Om een antwoord te krijgen op de vraag of de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties overeenkomen met de nagestreefde, is het auditteam nagegaan of, en zo ja hoe, de opleiding het beroepenveld daarbij betrekt en tot welke conclusie dat heeft geleid. Voorts heeft het auditteam alle eindwerkstukken ingezien en beoordeeld. 6.1.1. De opleiding heeft van de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties een goed beeld op grond van de informatie die zij verkrijgt van vertegenwoordigers uit de stage-organisaties. Aan het einde van de opleiding zijn vertegenwoordigers uit het beroepenveld (externe opdrachtgevers) betrokken bij de beoordeling van afstudeerscripties en colloquia die door de studenten zijn uitgevoerd. 6.1.2. De opleiding maakt gebruik van voldoende bronnen uit het werkveld om informatie over het gerealiseerd (eind)niveau te verkrijgen. Die informatie laat zien dat het beroepenveld (stagebiedende organisaties, externe opdrachtgevers) het gerealiseerde niveau als voldoende beschouwt in relatie tot de eisen die het stelt aan de competenties van een beginnend technisch logisticus. 6.1.3. Al voor het bezoek van het auditteam heeft de opleiding nadrukkelijk verbeterbeleid in gang gezet met betrekking tot de afstudeerwerkstukken. Door het geringe aantal afstudeerwerkstukken dat in mei 2007 beschikbaar was heeft het auditteam ook in het najaar nog enkele afstudeerwerkstukken bekeken. Tijdens de inzage van afstudeerwerkstukken in mei constateerde het auditteam dat de opleiding een sterk praktijkgerichte component heeft, met name doordat docenten uit de praktijk komen. Voor de studenten is dat prettig en leerzaam, het nadeel is dat het conceptuele niveau van de stage en afstudeerwerkstukken minder tot uitdrukking komt. Studenten worden vooral praktisch voorbereid en in mindere mate conceptueel. Tijdens het tweede moment waarop het auditteam inzage in de afstudeerwerkstukken heeft gehad, constateerde zij dat de afstudeerwerkstukken beroepsgeoriënteerd en in hun probleemstelling actueel en uitdagend zijn en bovendien van een zodanige diepgang en complexiteit dat voor het realiseren ervan de afstudeerders dienen te beschikken over een gedegen en brede kennis en kunde op een niveau dat van HBO-afstudeerders moet en mag worden geëist. De werkstukken beantwoorden aan de professionele eisen die vanuit het werkveld worden gesteld aan professionals op HBO niveau. Het auditteam ziet in deze afstudeerwerkstukken de in gang gezette verbeteringen/ontwikkeling wat betreft het conceptuele niveau zeker terug. Het auditteam is de overtuiging toegedaan dat de opleiding door het verder ontwikkelen van dit conceptuele niveau het theoretische eindniveau zal verhogen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 42
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleidingen als voldoende. het beroepenveld beschouwt het gerealiseerde niveau als voldoende in relatie tot de eisen die het stelt aan de competenties van een beginnend technisch logisticus; eigen waarneming van de stageverslagen en afstudeerwerkstukken alsmede de gegevens die de opleiding heeft overlegd met betrekking tot de visie van het beroepenveld op de kwaliteit van de afgestudeerden, hebben tot dit oordeel geleid. Het auditteam ziet de in gang gezette verbeteringen/ontwikkeling zeker terug in de afstudeerwerkstukken en is de overtuiging toegedaan dat de opleiding door het verder ontwikkelen van dit conceptuele niveau het theoretische eindniveau zal verhogen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 43
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers? Bevindingen 6.2.1. Voor de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde binnen de Major of Business en Technology zijn de volgende streefcijfers geformuleerd: Gemiddelde verblijfsduur afgestudeerden Gemiddelde verblijfsduur studiestakers Uitval in eerste studiejaar Uitval propedeuse totaal (na twee jaar) Uitval in de hoofdfase Opleidingsrendement per instroomcohort
4,2 jaar 1,35 jaar Max 20% 25% 5% Min 70%
6.2.2. De enige afgestudeerde van de opleiding is in drie jaar afgestudeerd. Uitspraken over de gemiddelde studieduur kunnen op basis van deze afgestudeerde niet worden gedaan. De gemiddelde verblijfsduur van studiestakers lag de afgelopen jaren tussen de 0,92 jaar en 1,52 jaar en ligt daarmee rond het streefcijfer van 1,35 jaar. Instroom voltijd is in 2005 20 studenten en de instroom duaal is in 2005 5 studenten. Ten aanzien van de voorgaande jaren is er sprake van een stijgende lijn. Er zijn nog geen gegevens bekend ten aanzien van het opleidingsrendement per cohort. 6.2.3. De behaalde rendementen van de opleiding zijn gebaseerd op de cijfers van januari 2007: Gemiddelde verblijfsduur afgestudeerden Gemiddelde verblijfsduur studiestakers Uitval in eerste studiejaar Uitval propedeuse totaal (na twee jaar) Uitval in de hoofdfase Opleidingsrendement per instroomcohort
3 jaar 1 jaar 33% 12,5 % (nog geen betrouwbare gegevens) Geen betrouwbare gegevens beschikbaar n.v.t.
De opleiding heeft een aantal verbetermaatregelen geformuleerd om de rendementcijfers te verbeteren, bijvoorbeeld: in de onderwijs- en examenregeling is de bepaling opgenomen dat een student niet langer dan 2 jaar over de propedeuse mag doen. Verder is er de eis dat een student in het eerste jaar minimaal 40 studiepunten moet halen, met als extra eis het behalen van alle onderdelen van de studieloopbaanbegeleiding; door tijdens de studieloopbaan gesprekken het onderwerp studieloopbaan hoger op de agenda te plaatsen verwacht de opleiding de uitval verder te beperken; het aantal contacturen in de propedeuse is uitgebreid van 16 naar 20 uur en de studieloopbaanbegeleiding geïntensiveerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 44
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft streefcijfers vastgelegd; de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde heeft verbeterbeleid geformuleerd om de rendementscijfers te verbeteren.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor alle opleidingsvarianten als voldoende. het gerealiseerde niveau heeft aantoonbaar het niveau dat wordt nagestreefd; de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde werkt aan concrete verbetermaatregelen tot verbetering van het rendement.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 45
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Logistiek & Technische Vervoerskunde voltijd / duaal HBO BACHELOR OPLEIDING Logistiek & Technische Vervoerskunde voltijd / duaal
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
V V
1.2. Niveau Bachelor
V
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma 2.1. Eisen HBO
V V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
G
2.4. Studielast
G
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
G
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 46
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Hogeschool INHOLLAND in casu de School of Agriculture & Technology, verzorgde voltijd en duale varianten HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 47
BIJLAGE I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren W.L.M. Blomen De heer Blomen is sinds 1976 actief in het hoger (beroep) onderwijs op het gebied van bestuur, strategie en organisatie. Van 1976 tot 1992 in diverse functies bij de HBO-Raad, waaronder die van hoofd van een van de adviesgroepen en plv. secretaris-directeur, en sinds 1992 als senior-adviseur en later directeur en medeeigenaar van de Hobéon Groep BV. Sinds 1996 is hij tevens werkzaam in de certificering van bedrijven in de monumentenzorg, in het hoger onderwijs en in de sector kunst en cultuur. Ir. A.T. de Bruijn De heer de Bruijn is in 1982 afgestudeerd aan de Landbouw Universiteit Wageningen. Hij is nadien in uiteenlopende functies betrokken geweest bij de vernieuwing van beroepsonderwijs en hoger onderwijs. Doorgaans betrof dit het bètageoriënteerde onderwijs. Sinds 1994 is hij werkzaam bij Hobéon. Zowel bij afzonderlijke onderwijsinstellingen, regionaal en op landelijk niveau coördineert of ondersteunt hij vernieuwingstrajecten. Vertrekpunt daarbij is vrijwel altijd een betere aansluiting van het onderwijs op de wensen van nieuwe generatie leerlingen/studenten en van het bedrijfsleven. J.W. Septer De heer Septer heeft in 1995 het vakdiploma beroepsgoederenvervoer behaald en is tevens in 1995 afgestudeerd aan de HTS Logistiek Management, Vervoersacademie van Fontys Hogeschool Venlo. In 2002 heeft de heer Septer de Master of Business Administration behaald aan de Webster University en in 2006/2007 heeft hij aan Nivra-Nyenrode de Deficiënties Post Master Controllers Opleiding afgerond. Van 1995 tot 2002 was de heer Septer werkzaam bij TNT Logistics Benelux. Van 2002 tot heden is de heer Septer werkzaam als manager bij Pon Logistiek, een zelfstandig bedrijf binnen Pon concern. Dr. D.A. van Damme De heer Van Damme promoveerde in 2000 aan de Technische Universiteit Eindhoven op het proefschrift 'Distributielogistiek & Financiële informatie'. Sinds september 2003 is hij lector Logistiek aan de Hogeschool van Amsterdam en adviseur Supply Chain Management bij Capgemini. Zijn voornaamste aandachtsgebieden zijn op dit moment Logistieke Knooppunten en Mainports en samenwerking daarbinnen. Oorspronkelijk waren Activity Based Costing & Management, kostenbeheersings- en kostenreductievraagstukken in logistieke organisaties de belangrijkste thema’s. Van Damme heeft een reeks aan publicaties op zijn naam staan en is lid van de redactieraad van Tijdschrift voor Inkoop & Logistiek (Ten Hagen & Stam, Deventer). L. Zevenbergen Mevrouw Zevenbergen studeert thans Logistiek en Technische Vervoerskunde aan de Hogeschool van Amsterdam. Zij bevindt zich in het vierde jaar van de opleiding. Drs. E.R.J. Rijnen Mevrouw Rijnen studeerde in 2001 af aan de lerarenopleiding Basisonderwijs van Hogeschool Domstad. Vervolgens heeft zij de studie Bestuurs- en Organisatiewetenschappen aan de Universiteit van Utrecht gevolgd en in 2005 afgerond. Tijdens deze studie heeft Rijnen een half jaar gestudeerd aan de Deakin University in Melbourne. Binnen Hobéon houdt zij zich als adviseur bezig met organisatie-advies, marktonderzoek en certificering.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 48
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 49
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 50
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 51
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 52
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 53
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 54
BIJLAGE II: Programma Visitatie
Tijd / ruimte
Gesprekspartners
Auditoren
Onderwerpen
Auditteam
Voorbespreking
Managementteam
Auditteam:
Kennismaking.
08.45 – 09.00 uur
Ostara Bes (directeur)
Wienke Blomen
Definitieve vaststelling programma.
(Locatie: 3.48)
Maja Wisman
Jan-Willem Septer
(programmadirecteur)
Dick van Damme
Frank Verschoor
Fred de Bruijn
(opleidingsmanager)
Linda Zevenbergen Strategisch beleid, visie, missie
09.00 – 10.00 uur
Ostara Bes (directeur)
Marktpositie en instroom
(Locatie: 3.48)
Maja Wisman
Internationalisering / Lectoraat
(programmadirecteur)
Innovatie
Frank Verschoor
Kwaliteitszorg
(opleidingsmanager)
Relatie beroepenveld
08.30 – 08.45 08.45 – 09.00
Audit
Eveline Rijnen 09.00 – 10.00
Managementteam
Auditteam
Personeel / Deskundigheidsbevordering Resultaten / rendementen Alumnibeleid 10.00 – 10.45
Kernteam LTV
Curriculum
10.00 – 10.45 uur
Pieter Pot
Toetsen en beoordelen
(Locatie: 3.48)
Jan Pieters
Instroom
Auke de Boer
Stage en afstuderen
Jan Tromp
Minoren
Auditteam
Studie(loopbaan)begeleiding 10.45 – 11.00
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie
10.45 – 11.00 uur (Locatie: 3.48)
11.00 – 11.45
Docenten vt/duaal
Jan-Willem Septer
Relatie beroepenveld
11.00 – 11.45 uur
(parallel)
Pieter Pot
Fred de Bruijn
Onderwijsontwikkeling
(Locatie: 3.48)
Jan Pieters
Eveline Rijnen
Instroom / propedeuse
Auke de Boer
Aansluiting instroom en programma
Jan Tromp
Samenhang programma
Ben Bentvelzen
Toetsen en beoordelen
Radjesh Oedit Doebe
Eindkwalificaties
Corien van Setten
Praktijkcomponent / stages Internationalisering / Kenniskring Deskundigheidsbevordering Studiebegeleiding
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 55
11.00 – 11.45
Studenten vt/duaal
Dick van Damme
Informatievoorziening
11.00 – 11.45 uur
(parallel)
Jesper van Oosten (jaar 1)
Wienke Blomen
Toetsen en beoordelen
(Locatie: 1.34)
Edo Spruijt (jaar 2)
Linda Zevenbergen
Studiebegeleiding (incl. stages)
Steven Lagendijk (jaar 3
Studeerbaarheid, studielast
verkort programma)
Materiële voorzieningen
Maurice van der Leeden (jaar
Praktijkcomponent
3) Jelle Kool – (jaar 4) Kim Fokke – (jaar 4 verkort programma) Martijn Dekker – (4 jaar duaal) 11.45 – 12.30
Rondleiding voorzieningen (Deel) Auditteam
Verificatie algemene en
11.45-12.30 uur
opleidingsspecifieke voorzieningen 12.30 – 13.15
Auditteam
Lunch, interne terugkoppeling, verificatie
12.30 – 13.15 uur (Locatie 3.48)
13.15 – 14.00
Examencommissie
Wienke Blomen
Studiebegeleiding
13.15 – 14.00 uur
(parallel)
Jeannette Monster
Fred de Bruijn
Toetsen en beoordelen
(Locatie: 3.48)
Kees Vermeulen
Dick van Damme
Bezwaar en beroep
Pieter Pot
Vrijstellingen
Jan Pieters
Kwaliteitsborging van
Bart Withaar
praktijkcomponent
Frank Verschoor
Resultaten / rendementen Instroom Aansluiting instroom en programma Studeerbaarheid, Studielast BSA
13.15 – 14.00
Verificatie documenten
(parallel)
Jan-Willem Septer
Nader te bepalen n.a.v.
13.15 – 14.00 uur
Linda Zevenbergen
documentanalyse en gesprekken
(Locatie: 3.40)
Eveline Rijnen 14.00 – 14.45
Kwaliteitszorg
Wienke Blomen
Evaluatie van resultaten
14.00 – 14.45 uur
(parallel)
Maja Wisman
Jan-Willem Septer
Maatregelen tot verbetering
(Locatie: 3.48)
Jeannette Monster
Linda Zevenbergen
Betrekken van medewerkers,
Verificatie documenten
Fred de Bruijn
Nader te bepalen n.a.v.
14.00 – 14.45 uur
Dick van Damme
documentanalyse en gesprekken
(Locatie: 3.40)
Interne terugkoppeling, verificatie en
14.45 -15.00 uur
bepaling ‘pending issues’ / verdieping
(Locatie: 3.48)
studenten,alumni, werkveld, 14.00 – 14.45 (parallel)
Eveline Rijnen 14.45 – 15.00
Auditteam
en/of additionele onderwerpen 15.00 – 15.30
Nader te bepalen
(Deel) Auditteam
Pending issues
gesprekspartners
15.00 – 15.30 uur (Locatie: 3.48)
(iedereen beschikbaar) 15.30 – 16.15
16.15 – 16.45
Auditteam
Alle gesprekspartners & genodigden
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige
15.30 – 16.15 uur
beoordeling
(Locatie: 3.48)
Terugkoppeling voorlopige
16.15 – 16.45 uur
beoordeling
(Locatie: Bar)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde, Hogeschool INHOLLAND 56