Adviesrapport accreditatie
hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica voltijd – deeltijd – duaal Hogeschool INHolland
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport accreditatie
hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica voltijd – deeltijd – duaal Hogeschool INHolland CROHO nr. 34404
Hobéon® Certificering BV Datum 14 december 2010 Auditteam drs. G.J. Stoltenborg – voorzitter dr. J. Bruinsma – deskundige dr. G. Delen – deskundige M. Castelein – student Secretaris drs. R.F.H.M. Stapert
INHOUDSOPGAVE DEEL 1 1. MANAGEMENT SAMENVATTING 1.1. Integraal advies 1.2. Algemene gegevens 1.3. Beoordelingskader 1.4. Samenstelling auditteam 1.5. Samenvattende beoordeling 2. INLEIDING 2.1. Functie van het rapport 2.2. De audit 3. KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING BI 3.1. Positie binnen Hogeschool INHolland 3.2. De opleiding Bedrijfskundige Informatica – BI 4. ACCREDITATIE – 2004 DEEL 2 5. NVAO - ACCREDITATIEKADER 1. Doelstellingen opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen Facet 1.2. Niveau: bachelor Facet 1.3. Oriëntatie hbo 2. Programma Facet 2.1. Eisen hbo Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Facet 2.3. Samenhang programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud Facet 2.8. Beoordeling en toetsing 3. Inzet van personeel Facet 3.1. Eisen hbo Facet 3.2. Kwantiteit personeel Facet 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement 6. OORDEELSCHEMA 7. BIJLAGEN BIJLAGE I Visitatieprogramma 12, 13, 14 oktober 2010 BIJLAGE II Curricula Vitae & onafhankelijkheidsverklaringen BIJLAGE III Werkwijze, beoordelingsprocedure, beslisregels BIJLAGE IV Geraadpleegde documenten
1 1 1 1 1 1 2 5 5 5 7 7 7 9 11 11 11 11 13 14 15 16 18 19 20 22 24 25 26 28 28 29 30 31 31 32 34 34 36 37 38 38 40 43 45 47 51 57 59
DEEL 1 1.
MANAGEMENT SAMENVATTING
1.1.
Integraal advies
Hobéon Certificering adviseert de NVAO de hbo bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica (voltijd, deeltijd en duaal), verzorgd door Hogeschool INHolland, te accrediteren.
1.2.
Algemene gegevens
Naam van de instelling: Naam van de opleiding: Croho nummer: Variant: Duur: Aantal studenten: Locatie:
Naam VBI: Datum visitatie: Datum adviesrapport:
1.3.
Hogeschool INHolland Bedrijfskundige Informatica – BI 34404 voltijd – deeltijd – duaal voltijd, deeltijd en duaal 4jaar – 240 ec’s 450 (voltijd: 290; deeltijd: 140; duaal: 20) Alkmaar (voltijd) Amsterdam / Diemen (voltijd – deeltijd – duaal) Den Haag (voltijd – deeltijd) Rotterdam (voltijd – deeltijd) Hobéon Certificering b.v. 12, 13 en 14 oktober 2010 14 december 2010
Beoordelingskader
In zijn onderzoek naar de basiskwaliteit van de hbo bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica – BI (voltijd, deeltijd en duaal) heeft Hobéon Certificering het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003) als beoordelingskader gehanteerd.
1.4.
Samenstelling auditteam
Voorzitter Deskundigen Student Secretaris
drs. G.J. Stoltenborg dr. J. Bruinsma, werkvelddeskundige dr. G. Delen vak- & werkvelddeskundige M. Castelein drs. R.F.H.M. Stapert
Zie voor de CV’s van de leden van het auditteam: Bijlage II.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 1
1.5.
Samenvattende beoordeling
1.5.0. Algemeen beeld De kwaliteit van de opleiding BI van Hogeschool INHolland ligt in de consequent doorgevoerde ‘beroepsauthentieke benadering’. Een benadering die leidend is voor en zichtbaar is in (i) de samenstelling van het docententeam, (ii) de doelstelling, inhoud en werkvormen van het programma en (iii) de afstudeerthema’s. Op deze wijze maar ook dankzij de kwaliteit van het docentencorps en de sterke banden met de beroepspraktijk, slaagt de opleiding erin BI’ers op te leiden die in kwalitatief opzicht voldoen aan de eisen van het werkveld. 5.1.1. Doelstellingen opleiding: voldoende Het auditteam beoordeelt alle facetten van dit onderwerp positief. Het oordeel over dit onderwerp is dan ook ‘voldoende’. De Opleiding BI heeft haar doelstellingen vertaald in eindkwalificaties die volledig corresponderen met de landelijk overeengekomen en door het werkveld gevalideerde eisen waaraan een startbekwaam BI’er moet voldoen. Zowel in termen van competenties als in termen van kennis. De eisen die het werkveld aan een startbekwaam BI’er stelt, zijn qua reikwijdte en complexiteit van een niveau dat slechts via een hbo bacheloropleiding kan worden bereikt. Nota bene: Het auditteam beoordeelt alle facetten van dit onderwerp als ‘goed’. Conform de beslisregels van Hobéon Certificering komt het onderwerp “Doelstellingen opleiding” dan ook in aanmerking voor de extra aantekening goed. 1.5.2. Programma: voldoende Het auditteam beoordeelt alle facetten van dit onderwerp positief. Het oordeel over dit onderwerp is dan ook ‘voldoende’. De opleiding BI biedt een samenhangend programma aan (240 ec’s) waarbinnen gestructureerde interactie met het werkveld een prominente plaats inneemt, dankzij de gestructureerde stageperiodes en mede dankzij de nadruk op ‘beroepsauthentieke opdrachten’. In de inhoud en leerdoelen en in de toetsing & beoordeling worden reikwijdte en complexiteit van de doelstellingen zichtbaar. 1.5.3. Inzet van personeel: voldoende Het auditteam beoordeelt alle facetten van dit onderwerp positief. Het oordeel over dit onderwerp is dan ook ‘voldoende’. De Opleiding BI zet voldoende personeel in. Op het niveau van de opleiding, maar ook op het niveau van de individuele docent opereert de opleiding BI binnen een professioneel netwerk waarvan zij aantoonbaar gebruik maakt, in strategisch opzicht, maar ook ten behoeve van onderwijsontwikkeling en -uitvoering. 1.5.4. Voorzieningen: voldoende Het auditteam beoordeelt alle facetten van dit onderwerp positief. Het oordeel over dit onderwerp is dan ook ‘voldoende’. Huisvesting (werkplekken voor docenten, studie- en collegezalen e.d.) en materiële voorzieningen (ict, biblio- & mediatheek) voldoen aan de behoeften van docenten en studenten. De opleiding kent een veelheid aan werkvormen. De ruimtelijke voorzieningen zijn wat dat betreft geëigend. Dat geldt overigens ook voor de ict-voorzieningen die de interne en externe communicatie op professionele wijze instrumenteren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 2
Het systeem van studiebegeleiding is gericht op inhoudelijke begeleiding, stagebegeleiding en studieloopbaanbegeleiding. Dankzij deze begeleiding heeft de opleiding snel zicht op eventuele voortgangsbelemmerende factoren op basis waarvan zij vervolgens, samen met de betrokken student, remediërende acties onderneemt. 1.5.5. Interne kwaliteitszorg: voldoende Het auditteam beoordeelt alle facetten van dit onderwerp positief. Het oordeel over dit onderwerp is dan ook ‘voldoende’. De opleiding BI heeft haar interne kwaliteitszorg voldoende geregeld en betrekt daar op systematische wijze alle (interne en externe) belanghebbenden bij. Een belangrijke stap in het kwaliteitszorgsysteem is de vertaling van evaluatieresultaten naar verbeteracties. Die stap wordt zichtbaar in (bijvoorbeeld) de Innovatieagenda van de opleiding. 1.5.6. Resultaten: voldoende Het auditteam beoordeelt alle facetten van dit onderwerp positief. Het oordeel over dit onderwerp is dan ook ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt één facet (gerealiseerd niveau) als voldoende en één facet (onderwijsrendement) als onvoldoende. Het eindoordeel van het auditteam m.b.t. het onderwerp Resultaten is evenwel voldoende: het auditteam hecht aan het gerealiseerd niveau, als kwaliteitsindicator van de opleiding, meer gewicht en betekenis dan aan het gerealiseerde onderwijsrendement. Gerealiseerd niveau Bij de vaststelling of de opleiding BI voldoet aan de vereiste basiskwaliteit, gaat het om de relatie tussen doelstellingen en gerealiseerd niveau. Welnu, de projecten en de afstudeerwerken van studenten weerspiegelen in voldoende mate de reikwijdte, het niveau en de beroepsgeoriënteerdheid van die doelstellingen. Dat de opleiding daarin is geslaagd, komt mede door het feit dat zij haar doelstellingen adequaat in het programma heeft geoperationaliseerd, maar ook dankzij de ervaring en deskundigheid van de docenten. Onderwijsrendement Het onderwijsrendement is onvoldoende. Het auditteam beschouwt ‘onderwijsrendement’ overigens niet als een geïsoleerde waarde, niet als een zelfstandige kwaliteitsindicator. Telkens zal een opleiding een evenwicht moeten zoeken tussen kwantiteit, hoge kwaliteit en onderwijsrendement. De opleiding BI is zorgvuldig aan de slag om dit evenwicht te bereiken. Voorts heeft de opleiding een aantal concrete stappen gezet om dit rendementsprobleem aan te pakken, bijvoorbeeld via (i) het opbouwen van een ‘early warning’ structuur, waarin het signaleren en interveniëren beter op elkaar worden afgestemd, zodat risico-studenten beter begeleid kunnen worden en via (ii) de introductie van intake assessments.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 3
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 4
2.
INLEIDING
2.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat Hobéon Certificering als Visiterende Beoordelende Instantie heeft opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de hbo bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica – BI (voltijd, deeltijd en duaal), verzorgd door Hogeschool INHolland.
2.2.
De audit
Programma Het programma van de audit (12, 13 en 14 oktober 2010) is opgenomen in Bijlage I. Auditteam Samenstelling en expertise van het auditteam laten zich als volgt weergeven: Panelleden
voorzitter drs. G.J. Stoltenborg dr. J. Bruinsma vak-& werkvelddeskundige dr. G. Delen vak-& werkvelddeskundige M. Castelein studentlid secretaris drs. R. Stapert
Expertise - audit - kwaliteitzorg
Expertise - onderwijs
Expertise - werkveld
Expertise - vakinhoud
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
Expertise - studentzaken
x
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de hbo bachelor opleiding Bedrijfskundige Informatica noodzakelijke bestuurlijke, vakinhoudelijke en onderwijskundige expertise aanwezig zijn. Het gaat daarbij om expertise met betrekking tot onderwijsvisie, de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). Stoltenborg is lead auditor. Hij heeft een groot aantal audits in het kader van accreditatie geleid, binnen verschillende domeinen. Bruinsma, tot 2008 werkzaam bij ING Groep als manager van diverse IT afdelingen en als hoofd vendormanagement, en Delen, thans lector IT-sourcing aan de Amsterdam School of ICT, een samenwerkingsverband tussen de UvA en de HvA, hebben zich met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) het programma (inhoud &vorm) (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. Beiden hebben dankzij hun ervaring en positie in het betreffende onderwijs en werkveld goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het domein ‘Bedrijfskundige Informatica’ gesteld worden aan professionals op bachelorniveau. Castelein, 3e jaar student BI – Haagse Hogeschool, heeft zich vanuit de optiek als ‘klant’ vooral, maar niet uitsluitend, gericht op de concrete (primaire en secundaire) uitvoeringsaspecten en op de borging van de studentbelangen daarbinnen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 5
Onderzoek De basis De “Management Review Bedrijfskundige Informatica” (Hogeschool INHolland, augustus 2010) vormde de basis voor het onderzoek van het auditteam. Visitatie Tijdens de visitatie (12, 13 en 14 oktober 2010) heeft het auditteam gesproken met de domeindirectie en de clustermanager over o.a. visie en strategisch beleid van de opleiding. Daarna heeft het auditteam (in Alkmaar, Amsterdam/Diemen en Den Haag1), gesprekken gevoerd met twee voormalige opleidingsmanagers en de huidige teammanagers, docenten, examen- en toetscommissie, curriculumcommissie en studenten. Deze gesprekken hadden een tweeledig doel: verificatie op het niveau van implementatie en beoordeling van opleidingsspecifieke elementen. Rapportage In het onderhavige rapport geeft het auditteam per facet zijn oordeel weer op basis van zijn observaties en overwegingen. De beschrijving van elk facet eindigt met een conclusie.
1
Docenten en studenten van de locatie Rotterdam waren in Den Haag aanwezig.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 6
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING BI
3.1.
Positie binnen Hogeschool INHolland
Hogeschool INHolland is ontstaan uit een fusie van vier hogescholen. Voor de opleiding BI betekende dit een gezamenlijke aanpak van onderwijsontwikkeling, afstemming van lesprogramma’s, de uitvoering van het vastgestelde onderwijsconcept en een vergelijkbare onderwijsorganisatie. Inhoudelijk samenhang bestond dankzij de gerichtheid op het landelijk overeengekomen hbo-I profiel. Dit profiel legitimeert de mogelijkheid om bedrijfskundige en technische accenten te leggen in de programma’s. Deze accenten waren ook waarneembaar in de onderwijsprogramma’s: de locaties Den Haag en Rotterdam accentueerden een bedrijfskundige invalshoek, terwijl de locaties Amsterdam / Diemen en Alkmaar de technische dimensie benadrukten. Deze uitgangssituatie maakte het aanvankelijk onvermijdelijk om twee Onderwijs- en Examenreglementen op te stellen voor de opleiding BI. De verschillen kwamen ook tot uiting in de titulatuur: afgestudeerde BI- studenten uit Rotterdam en Den Haag behaalden hun Bachelor of Economics, die uit Amsterdam / Diemen en Alkmaar kregen de titel Bachelor of ICT. Onder leiding van het management is door de locatieteams gewerkt aan het ‘in elkaar vlechten’ van de opleidingsprogramma’s. De afdeling Onderwijs, Kwaliteit, Research & Development toetste de onderwijseenheden aan de indicatoren die zij afleidde uit het competentieprofiel. Vanaf het studiejaar 2009-2010 valt de opleiding onder één Onderwijs- en Examenregeling. Met ingang van het studiejaar 2010-2011 is de organisatie in Schools vervangen door een organisatie in domeinen. Samen met de opleidingen Technische Informatica, Informatica en Bedrijfswiskunde vormt de opleiding BI één cluster. De opleiding BI kende tot voor kort 4 opleidingsmanagers. Thans, na de domeinvorming is er een clustermanager en drie teammanagers die integraal verantwoordelijk zijn voor de uitvoering, ontwikkeling en positionering van het BI–opleidingsprogramma en die leiding geven aan het docententeam op de onderscheiden locaties. De kernteams van de locaties Den Haag, Rotterdam, Alkmaar en Diemen vormen het BI-team. Het team ontwikkelt onderwijs, voert het uit, ontwikkelt en beoordeelt toetsen, begeleidt studenten en onderhoudt externe contacten hetzij op de eigen locatie hetzij op één of meerdere van de andere locaties.
3.2.
De opleiding Bedrijfskundige Informatica – BI
Basiskenmerken De opleiding Bedrijfskundige Informatica leidt ICT-ers op voor beroepen in profit en non-profit sectoren. De Bedrijfskundig Informaticus speelt een intermediaire rol tussen business en ICT: hij is de spil binnen de informatievoorziening en vanuit die positie moet hij kennis en inzicht hebben in de aard en doelen van bedrijfkundige processen en in de mogelijkheden, toepassingen en consequenties van ICT-systemen. De opleiding BI beweegt zich daarbij vooral op de architectuurlaag ‘bedrijfsprocessen’ en daar waar het de zakelijke gebruikers betreft, ook op het niveau van ‘gebruikersinteractie’. De opleiding BI van hogeschool INHolland is een vierjarig opleiding en wordt in voltijdse, deeltijdse en in duale vorm uitgevoerd. Deze drie varianten zijn gericht op hetzelfde opleidingsprofiel: het landelijk vastgestelde HBO-I profiel. Drie opleidingen binnen het cluster ICT (Technische Informatica, Informatica en Bedrijfskundige Informatica) hebben één major met specialisatie- en differentiatieminoren. Datzelfde geldt overigens ook voor de andere opleiding in het ICT cluster.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 7
De voltijd opleiding BI kent twee typen stages: de beroepsopleidende stage (20 weken) en de afstudeerstage (20 weken). Deeltijd en duale studenten verwerven de stagegerelateerde competenties op de werkplek. Voorzover dat niet mogelijk is, zullen deeltijd studenten een stageplek moeten verwerven.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 8
4.
ACCREDITATIE – 2004
Het accreditatieonderzoek in 2004 leidde tot een positief besluit van de NVAO. Het daaraan ten grondslag liggende rapport bevatte enkele kanttekeningen en aanbevelingen: Doelstellingen opleiding Het toenmalige panel constateerde dat de opleiding BI de eindkwalificaties/competenties baseerde op de landelijk geformuleerde eindkwalificaties en in staat bleek ‘eigen’ accenten aan te brengen afhankelijk van de locatie. Het panel adviseerde om het competentieprofiel explicieter te vertalen in de onderscheiden opleidingsniveaus. Het auditteam constateert thans, dat de opleiding BI inderdaad in de eindkwalificaties een differentiatie heeft aangebracht in 4 niveaus. Programma Hoewel het toenmalige panel van mening was dat de opleiding adequate toetsen gebruikte, adviseerde zij om in stage- en afstudeerhandleidingen de beoordelingscriteria duidelijker te beschrijven. Het auditteam constateert thans, dat de opleiding BI de bedoelde beoordelingscriteria heeft geëxpliciteerd, bijvoorbeeld in de afstudeerhandleiding. Interne kwaliteitszorg Evaluaties vormen geschikte middelen om inzicht te krijgen in de kwaliteit zowel van het onderwijs als van de organisatie. Het toenmalige panel constateerde dat de opleiding BI nog niet in alle gevallen beschikte over meetbare streefdoelen en dat de evaluaties planmatiger kunnen worden afgenomen. Het auditteam constateert thans, dat de opleiding BI haar (verbeter)doelen preciezer heeft geformuleerd, waardoor de opleiding de uitvoering van haar (verbeter)acties beter dan in 2004 kan volgen en beoordelen. Toch blijft, daar waar het gaat om andere metingen dan tevredenheidsmetingen, de meetbaarheid van de doelstellingen een aandachtspunt. Resultaten Op twee locaties(Alkmaar en Diemen) beoordeelde het toenmalige panel facet 6.2 als onvoldoende omdat een vergelijking van de eigen resultaten met die van andere opleidingen ontbrak en omdat de analyse van de rendementscijfers beperkt was. Het panel adviseerde dit te verbeteren. Het auditteam constateert, dat de gerealiseerde BI onderwijsrendementen thans onderling tussen alle varianten, locaties en binnen het domein worden vergeleken en dat een begin is gemaakt met een rendementsanalyse.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 9
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 10
DEEL 2 5. 1.
NVAO - ACCREDITATIEKADER Doelstellingen opleiding
Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).
Oordeel: goed Het oordeel is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I De eindkwalificaties: beroep Elk bedrijf dat ICT toepast om bedrijfsprocessen en informatiesystemen in te richten of te verbeteren is een mogelijke werkgever van een Bedrijfskundig Informaticus. Het beroepsmatig functioneren als BI’er vraagt een internationale, zakelijke oriëntatie, die organisaties efficiënter en effectiever kan maken door het geven van bedrijfskundige en ICT-gerichte adviezen. De afgestudeerden moeten daarnaast ICT-vraagstukken pragmatisch en doeltreffend kunnen oplossen. Een bedrijfskundig ICT’er houdt zich bezig met het analyseren, beschrijven en verbeteren van bedrijfsprocessen door de toepassing van ICT. Hij dient daarvoor goed inzicht hebben in zowel de bedrijfskundige aspecten als in de mogelijkheden van ICT. Het beroepsperspectief laat zich in bijvoorbeeld de volgende functies samenvatten: Business Consultant, Adviseur Informatievoorziening, Informatie Manager, Informatie Architect Informatie Analist, Functioneel Ontwerper, Quality Assurance Consultant, ERP-consultant Testcoördinator, Implementatie Consultant Applicatiebeheerder, Informatieanalist Projectleider, Manager ICT-Services De eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en door de beroepspraktijk gesteld worden zijn verwoord in het landelijk vastgestelde beroepsprofiel: het landelijk HBO-I profiel. II De eindkwalificaties: opleidingsprofiel en validatie De aansluiting op de eisen van vakgenoten wordt geborgd door het ‘HBO- I bachelor of ICT– profiel’ (hierna kortheidshalve ‘HBO-I profiel’ genoemd) dat getoetst is bij (internationale) bedrijven. Het platform heeft daartoe een veertigtal toonaangevende nationaal en internationaal opererende bedrijven en organisaties geraadpleegd. Deze bedrijven en organisaties toonden zich positief over het profiel. Het HBO-I platform onderhoudt internationale contacten om vergelijkingen van het profiel te maken met internationale profielen. Vanuit de opleiding worden contacten onderhouden met het nationale en internationale beroepenveld. Docenten nemen deel aan studiereizen zowel in eigen land als in het buitenland en koppelen hun ervaringen en inspiraties terug aan het team en aan de Curriculum commissie. De contacten van docenten met het beroepenveld, de contacten met de Beroepenveldcommissies, met afgestudeerden en de inzet van (gast) docenten, stellen de opleiding in staat goed zicht te hebben op ontwikkelingen in het beroepenveld en daarop te anticiperen. Het voor alle locaties richtinggevende opleidingsprofiel is, zo constateert het auditteam, direct ontleend aan het HBO-I beroepsprofiel en vervolgens door de opleiding zorgvuldig uitgewerkt in de zogeheten competentiekaart en in kennis-, inzicht-, vaardigheidsen attitude componenten (de KIVA’s).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 11
III Conclusie (voltijd – deeltijd – duaal) De doelstellingen van de hbo opleiding Bedrijfskundige Informatica zijn tot stand gekomen via het landelijk overleg en via een continue consultatie van het werkveld. Daarmee zij gezegd, dat de opleiding er zorg voor heeft gedragen haar doelstellingen te legitimeren. Dit proces heeft, naar het oordeel van het auditteam, geleid tot een set eindkwalificaties die volledig tegemoet komt aan de behoeften zoals die door het werkveld worden gearticuleerd. De opleiding heeft voorts de reikwijdte, de oriëntatie en het niveau van de doelstellingen (in casu de set eindkwalificaties / competenties) consequent in haar programma geoperationaliseerd. Iets wat zichtbaar wordt in de respectieve leerdoelen en in de wijze van toetsen& beoordelen. Een kwalificatie ‘goed’ ligt dan ook in de rede.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 12
Facet 1.2. Niveau: bachelor
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor.
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Niveau bachelor De eindkwalificaties zijn in de “Competentiekaart BI” tot in detail gespecificeerd, met per deelcompetentie een onderscheid in vier niveaus telkens gerelateerd aan één of meer Dublin Descriptoren. Analyse van de eindkwalificaties laat zien dat zij (i) mede dankzij het validatie–proces (zie onder facet 1.1.), volledig corresponderen met de eisen van het werkveld en (ii) qua bereik en complexiteit volledig in overeenstemming zijn met het bereik en de complexiteit waarnaar de Dublin Descriptoren verwijzen. Dit geldt overigens ook, zo heeft het auditteam na raadpleging van de Studiehandleidingen kunnen vaststellen, voor de operationalisering van de eindkwalificaties in ‘leerdoelen’. II Conclusie (voltijd – deeltijd – duaal) De eindkwalificaties van de opleiding BI bevatten alle bachelor elementen waar de Dublin Descriptoren betrekking op hebben, en wel met een bereik en diepgang waar die descriptoren naar verwijzen. De opleiding heeft bovendien de bachelor dimensies zichtbaar verwerkt in de leerdoelen en (in het kader van toetsen & beoordelen) in de beoordelingscriteria. Een kwalificatie ‘goed’ is derhalve op zijn plaats. Aldus is de opleiding erin geslaagd in termen van niveau de doelstelling te vertalen naar leerdoelen en toetsen & beoordelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 13
Facet 1.3. Oriëntatie hbo
De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? De eindkwalificaties van de opleiding sluit aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is.
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de volgende overwegingen. I Oriëntatie hbo “Oriëntatie hbo” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Bacheloronderwijs De eindkwalificaties en de daarmee samenhangende beroepscompetenties van de opleiding beschrijven een niveau van beroepsuitoefening (zie onder facet 1.1.) en sluiten aantoonbaar aan (zie onder facet 1.2.) bij de beschrijving van het bachelorniveau in de Dublin Descriptoren. Ergo: de opleiding kan gerekend worden tot het hbo bacheloronderwijs. De opleiding heeft de bachelor dimensies rechtstreeks in verband gebracht met het programma en met de daarin te hanteren werkvormen. In de programmabeschrijving wordt dit verband expliciet en inzichtelijk gemaakt. Op deze wijze heeft de opleiding de dimensie 'bachelor onderwijs’ aantoonbaar in haar programma verankerd. (Zie Onderwerp 2: Programma.) Beroepsonderwijs De competenties van de opleiding zijn geformuleerd in termen van beroepscompetenties die aantoonbaar (zie onder facet 1.1) in samenspraak met het beroepenveld en collega-instellingen zijn opgesteld. Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op het werkveld geborgd. Anders gezegd: de opleiding is een beroepsopleiding. II Conclusie (voltijd – deeltijd – duaal) Het auditteam beoordeelt dit facet als goed, omdat het beide dimensies van dit facet (niveau hoger onderwijs en beroepsoriëntatie) reeds onder de betreffende facetten 1.2 en 1.1 als goed kwalificeerde.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 14
2.
Programma
Basiskenmerken BI–opleiding INHolland De BI competenties zijn vertaald in beroepshandelingen. De mate van beheersing van de beroepshandelingen wordt vastgesteld door beheersingsindicatoren. Elk onderdeel van het curriculum draagt bij aan de beheersing van de beroepshandelingen. Het BI programma kent als pijlers ‘Bedrijfskunde’, ‘Informatica’ en ‘Sociaal communicatieve vaardigheden’. De opleiding heeft er bewust voor gekozen – en naar het oordeel van het auditteam is dat zeer wel verdedigbaar– de accentuering op ‘Bedrijfskunde’ en ‘Informatica’ te variëren binnen de begrenzingen van het landelijk profiel. Het opleidingsprogramma is thematisch opgebouwd. De thema’s zijn ontleend aan de beroepsomgeving van de BI’er. In iedere periode staat een beroepsauthentiek project centraal. In de curriculumoverzichten zijn deze thema’s vermeld, onder andere ‘Design’, ‘Beheer’, ‘Advies’, ‘Ontwerpen’, ‘Onderzoeken’ en ‘Verandermanagement’. Stage en werkplekleren hebben een belangrijke functie in het bereiken van de doelstellingen van de opleiding. Tijdens de stage (bij voltijd studenten) en tijdens het werkplekleren (bij deeltijd- en duale studenten) worden studenten begeleid om de overstap te maken van operationeel naar tactisch werken. De door de bedrijven verstrekte opdrachten die overigens door de opleiding moeten worden goedgekeurd, betreffen (zo heeft het auditteam vastgesteld) complexe problemen op een bedrijfsmatig niveau. De ontwikkeling van het analytisch vermogen, het doorzien van de complexiteit en het zelfstandig oplossen van problemen met gebruikmaking van wetenschappelijke inzichten vormen dé bespreekpunten bij de begeleiding. Deeltijd- en duale studenten verwerven de stagegerelateerde competenties veelal op de eigen werkplek. Voor zover hun werkplek daartoe geen mogelijkheden biedt, zal ook de deeltijdse student een stageplek dienen te verwerven, die aan dezelfde eisen voldoet als de stageplek van de voltijdse student. In de afstudeerfase toont de student aan dat hij de competenties op het niveau ‘startbekwaam’ beheerst. De student doet dit door een onderzoek in de beroepspraktijk uit te voeren voor een organisatie of een bedrijf. Hij sluit zijn onderzoek af met een adviesrapport voor de opdrachtgever.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 15
Facet 2.1. Eisen hbo
Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk.
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Kennisontwikkeling via literatuur en praktijkgericht studiemateriaal Het auditteam heeft vastgesteld, dat actuele vakliteratuur, vaktijdschriften, hand-outs, artikelen, databases en websites de basis vormen voor kennisoverdracht aan studenten en voor de samenstelling van de literatuurlijst. De opleiding hanteert voor de samenstelling van die literatuurlijst criteria die betrekking hebben op actualiteit, niveau, toegankelijkheid en toepasbaarheid. Aanvullend op de vakliteratuur stellen docenten readers samen. Die zijn, zo heeft het auditteam vastgesteld, van goede kwaliteit. Kennisontwikkeling via literatuur is expliciet in het curriculum opgenomen. In de studiehandleidingen wordt verwezen naar zowel aanbevolen als verplichte literatuur, w.o. relevante tijdschriften. De lijst met aan te schaffen boeken wordt jaarlijks bijgesteld door het docententeam. De door de bibliotheek ter beschikking gestelde databanken vormen eveneens een bron van informatie voor de student. Studenten worden aan het begin van hun studie wegwijs gemaakt in de bibliotheek via een workshop. In de bibliotheek zijn toonaangevende tijdschriften beschikbaar. Diverse tijdschriften zijn in het elektronisch archief opgenomen. Veel vaktijdschriften zijn door middel van e-mail abonnementen voor studenten beschikbaar. Studenten van de opleiding BI nemen kennis van de beroepspraktijk via rapporten, casuïstiek en software. Tijdens het eerste studiejaar bouwen studenten webshops voor externe opdrachtgevers. Via Blackboard zijn de Agile methodieken beschikbaar om systemen te ontwikkelen. Het bedrijfsleven stelt professionele tools beschikbaar zoals Microsoft Visual Studio, Business Objects/SAP en Informatica PowerCenter. Voor de cursus CISCO Network Fundamentals wordt gebruik gemaakt van het CCNA studiemateriaal van de CISCO Networking Academy. II Interactie met de beroepspraktijk De student ontwikkelt tijdens zijn studie kennis in interactie met de beroepspraktijk: reeds in het eerste jaar moeten studenten zich oriënteren op de beroepsmogelijkheden en de breedte van het beroepenveld van de Bedrijfskundig Informaticus. De opleiding werkt hierbij samen met bedrijven als Procam, SNS Reaal, Logica en met alumni die hun kennis en ervaring delen met studenten. De interactie tussen studenten en de beroepspraktijk vindt voorts plaats via gastcolleges, bedrijfsbezoeken, opdrachten, stage of praktijk en afstuderen. Op alle locaties worden projecten uitgevoerd waarbij bedrijven als partners betrokken zijn. Zo werkt de opleiding bijvoorbeeld bij het project ‘De Informatiearchitect’ nauw samen met SNS Reaal. Het merendeel van de voltijdstudenten brengt de stageperiode in Nederland door, maar ook stages in het buitenland behoren tot de mogelijkheden. In hun vierde studiejaar voeren studenten een afstudeeropdracht uit bij een bedrijf.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 16
Op enkele locaties (Den Haag, Rotterdam en Diemen) voert de opleiding een pilot uit waarbij eerstejaars (voltijd)studenten gekoppeld worden aan professionals uit het beroepenveld. De opleiding wil het effect hiervan op de motivatie van studenten onderzoeken. Deeltijd- en duale studenten die werkzaam zijn in het BI beroepenveld worden in het kader van ‘werkplekleren’ en ‘action learning’ gecoacht om hun kennis direct toe te passen in de eigen praktijk. III Internationale component In het programma zijn componenten opgenomen die de student in staat stellen internationaal competent te worden. Hogeschoolbreed wordt jaarlijks een ‘internationale week’ georganiseerd, waarbij buitenlandse gastsprekers colleges geven en studenten internationale contacten leggen. De opleiding BI belicht in haar programma internationale aspecten: ‘human computer interaction’, ‘webtools’, ‘digital world’, ‘project your MP3’, en ‘business intelligence’. Het vak ‘international stakeholder management’ draagt volledig de internationale component. Als onderdeel van hun opleiding kunnen studenten kiezen voor het volgen van internationale differentiatie–minoren, waaronder ook volledig Engelstalige. Bij internationaal georiënteerde minoren wordt ook een periode in het buitenland (China) doorgebracht. Voorts: tijdens studiereizen onder andere naar China, Japan en de Verenigde Staten, leggen BI docenten nieuwe contacten om internationale samenwerking te intensiveren. Doordat de opleiding in contact staat met de beroepspraktijk, die ook internationaal is, heeft de opleiding onderwerpen als ‘outsourcing in een internationale omgeving’, ‘internationale bedrijfsculturen’, in het onderwijsprogramma opgenomen. IV Conclusie (voltijd – deeltijd – duaal) Zowel op het niveau van de opleiding als op het niveau van het programma is sprake van gestructureerde en frequente interactie met het werkveld. Iets wat, zo blijkt uit de programmabeschrijving, zichtbaar wordt in de opbouw van de opleiding, in de werkvormen en in de inhoud. Feitelijk vindt voortdurende interactie plaats tussen opleiding en beroepspraktijk. De student doet onderzoek in de praktijk. De student voert opdrachten uit in de praktijk. De (gast)docenten brengen de praktijk in de opleiding. Uit de Studentevaluatie 2009 – 2010 (gemiddelde score 3,5 op een schaal van 1–5) komt een zelfde positief beeld naar voren. Iets, wat tijdens de visitatie in de gesprekken met studenten werd bevestigd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 17
Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Eindkwalificaties en leerdoelen In de Studiehandleidingen BI heeft de opleiding de leerdoelen van elk programmaonderdeel geëxpliciteerd met daarbij een verwijzing naar de eindkwalificaties waaraan dat betreffende programmaonderdeel bijdraagt. In die zin is het BI–programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties. Voorts heeft de opleiding alle competenties uit de set eindkwalificaties concreet vertaald naar toetscriteria. Aldus, zo constateert het auditteam, is de opleiding erin geslaagd de lijn eindkwalificaties – leerdoel – toetscriteria tot ruggengraat van de opleidingsinhoud te maken. II Eindkwalificaties en inhoud Het programma is, naar het oordeel van het auditteam, een passende concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Iets wat ook in de uitvoering zichtbaar wordt: elke docent relateert de inhoud van elk studieonderdeel aan een combinatie van competenties. Dit is, naar het oordeel van het auditteam, helder in de Studiehandleidingen BI vastgelegd. III Conclusie (voltijd – deeltijd – duaal) In het programma zijn de respectieve leerdoelen en de inhoud telkens expliciet gekoppeld aan de eindkwalificaties. Men kan het ook in omgekeerde volgorde formuleren: de doelstellingen, in casu de eindkwalificaties zijn op passende wijze geoperationaliseerd. Uit de Studentevaluatie 2009 – 2010 (gemiddelde score 3.6) komt een zelfde positief beeld naar voren. Iets wat tijdens de visitatie in de gesprekken met studenten werd bevestigd. Reden voor een oordeel ‘goed’. Echter, het auditteam volstaat met een ‘voldoende’, omdat onderzoek als onderdeel van het BI–programma slechts op beperkte schaal plaatsvindt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 18
Facet 2.3. Samenhang programma
Het studieprogramma is inhoudelijk samenhangend.
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Inleiding De domeinstructuur met daarbinnen het cluster ICT vormt als het ware het basis format waarbinnen de interne cohesie van het BI–programma verzekerd is. II Verticale en horizontale samenhang Verticale samenhang Het onderwijs is concentrisch opgebouwd. Dat wil zeggen dat de competenties in de verschillende leerjaren terugkomen. Naarmate de studenten met hun opleiding vorderen, wordt daar uitgebreider en op een diepgaander niveau op ingegaan. Op een hoger opleidingsniveau wordt teruggegrepen op wat daarvóóór is geleerd. De verticale samenhang komt ook tot uitdrukking in de toenemende moeilijkheidsgraad en de beoordelingscriteria van de projecten. Horizontale samenhang Per leerjaar zijn de programmaonderdelen op logische wijze geclusterd in vier onderwijsperioden. De curriculumoverzichten en studiehandleidingen geven inzicht in de onderwijsperioden. Tijdens een onderwijsperiode zijn de onderwijs- en studieactiviteiten gericht op een bepaald thema. De aan dit thema verbonden kennis wordt overgedragen, met de met het thema samenhangende vaardigheden worden geoefend opdat studenten de praktijkgerichte opdracht kunnen uitvoeren en een passend beroepsproduct kunnen leveren. In de Studiehandleidingen is de samenhang tussen competenties, beheersindicatoren en de onderwijsinhoud, inzichtelijk beschreven. Samenhang binnen- en buitenschools De samenhang tussen het binnen- en het buitenschoolse deel van de deeltijd en duale opleiding is verzekerd doordat het leerwerkplek leren wordt aangestuurd met concreet omschreven opdrachten. De aard van deze opdrachten sluit aan op de fase waarin het binnenschools curriculum zich op dat moment bevindt. De studenten gebruiken doorgaans hun eigen werkomgeving om deze opdrachten uit te voeren. III Conclusie (voltijd – deeltijd – duaal) De samenhang (verticaal en horizontaal) tussen de verschillende opleidingscomponenten is ruim voldoende (dat wil hier zeggen: betekenisvol) verankerd in de programma–opbouw & inhoud. De functionaliteit van de onderscheiden programmaonderdelen t.o.v. elkaar is ook, zo bleek uit de gesprekken met studenten, voor hen inzichtelijk. De Studentevaluatie 2009 – 2010 (gemiddelde score 3.7) laat een positief beeld zien. Iets, wat tijdens de visitatie in de gesprekken met studenten werd bevestigd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 19
Facet 2.4. Studielast
Het programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Inleiding De opleiding BI kent in het eerste studiejaar ten minste twintig contactmomenten per onderwijsweek. In het tweede studiejaar zestien contactmomenten per onderwijsweek. Contactmomenten zijn momenten waarin colleges worden verzorgd, trainingen worden aangeboden en project- en studieloopbaanbegeleiding plaatsvinden. Voor de deeltijdopleidingen worden tenminste twee dagdelen per week besteed aan colleges en worden met studenten afspraken gemaakt over de begeleidingsmomenten. Duale studenten volgen colleges en trainingen op de opleiding gedurende één dag per week. Ieder cursusjaar is opgedeeld in vier perioden. Elke periode kent zeven onderwijsweken en drie weken waarin projecten en opdrachten worden afgerond en tentamens plaatsvinden. Het herkansingsbeleid van de opleiding BI is er op gericht om uitstelgedrag van studenten tegen te gaan. Daarom hebben studenten gedurende een collegejaar naast de reguliere toets maximaal één herkansingsmogelijkheid. Door deze vaste indeling wordt de student in staat gesteld zijn studie evenwichtig te spreiden over de perioden en de studiejaren. II Studielast en studievoortgang In de Studiehandleidingen beschrijft de opleiding waar de studielast concreet uit bestaat, zoals een weekplanning met de te bestuderen literatuur, de te maken opdrachten, het aantal colleges, enzovoorts. De handleidingen zijn voor aanvang van de onderwijsperiode beschikbaar op Blackboard. De opleiding evalueert de studielast om te controleren of deze evenwichtig verdeeld is over de onderwijsperioden. Wanneer daartoe aanleiding is krijgen de docenten die verantwoordelijk zijn voor een onderwijsperiode de opdracht om de studielast te herzien. Informatievoorziening Aan het begin van het studiejaar wordt de jaarplanning van onderwijsperioden, zelfstudieweken en toetsen, herkansingen en projectpresentaties voor het gehele cursusjaar aan alle studenten bekend gemaakt, zodat studenten op basis hiervan een goede studieplanning kunnen maken (zie jaarroosters). Toetsplanning Schriftelijke toetsen vinden plaats in de laatste weken van een periode volgens een vastgesteld rooster. De herkansing is geprogrammeerd in de daaropvolgende periode. Studiebegeleiding In studiebegeleiding wordt voorzien door het decanaat, het Studie Advies Centrum en de studieloopbaanbegeleiding: alle studenten hebben een studieloopbaanbegeleider (SLB’er). Deze begeleidt de studenten in hun studieproces en professionele ontwikkeling. Enerzijds bespreekt hij studievoortgangsresultaten, signaleert studievertragende factoren en adviseert de student bij de te ondernemen stappen. Ook adviseert hij de student bij te maken keuzes als differentiatieminoren, stage- en afstudeerplaatsen,etc. (Zie ook hoofdstuk onder facet 4.2).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 20
III Conclusie (voltijd – deeltijd – duaal) De studielast is voldoende over het totale programma gespreid. De opleiding heeft tijdig zicht op eventuele belemmeringen en neemt samen met de student passende (remediërende) maatregelen. Dit geldt overigens ook voor andere factoren die de studievoortgang zouden kunnen hinderen. (Zie ook onder facet 4.2.) De Studentevaluatie 2009 – 2010 (gemiddelde score 3.5) laat een positief beeld zien. Iets, wat tijdens de visitatie in de gesprekken met studenten werd bevestigd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 21
Facet 2.5. Instroom
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: VWO, HAVO, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Inleiding Alleen studenten die wettelijk toelaatbaar zijn, worden tot de opleiding BI toegelaten. De opleiding kent in principe twee instapmomenten: in september en in februari. Door studenten in staat te stellen in februari met hun opleiding te starten sluit de opleiding aan bij de programmering van een aantal mbo opleidingen, waarbij studenten in januari kunnen afstuderen. Omdat de achterstand van een substantiële groep studenten op het gebied van taal- en rekenvaardigheden een urgent probleem is, heeft de opleiding beleid ontwikkeld om voor deze studenten deficiëntieprogramma’s aan te bieden. Om de instroom en het studierendement kwalitatief te verhogen voert een aantal opleidingen van INHolland intake assessments uit. Afhankelijk van de effecten van deze assessments, zal de opleiding BI voor het studiejaar 2011-2012 assessments afnemen. II Toelating Voor de opleiding BI geldt dat het overgrote merendeel van de studenten in het bezit is van een havo- of een mbo diploma, maar er zijn grote verschillen tussen de locaties. Onder de instromers van de opleiding op de locaties Alkmaar en Diemen bevinden zich veel mbo’ers, terwijl de instroom op de locaties Den Haag en Rotterdam voor meer dan de helft uit havisten bestaat. Drie kwart van de duale studenten is afkomstig uit het mbo. Ongeveer 20% van de deelnemers aan de deeltijdse opleiding bleek toelaatbaar op grond van het vooropleidingsonderzoek. Het vooropleidingsonderzoek bestaat uit de toetsing op de officiële toelatingseisen en indien van toepassing een 21+toets. Voor studenten die in het bezit zijn van een aan de opleiding BI verwant mbo diploma biedt de opleiding verkorte trajecten aan. Deze trajecten zijn samen met de betreffende ROC’s ontwikkeld. Potentiële deeltijd- en duale studenten voeren voor aanvang van de studie een intakegesprek en stellen vervolgens een instroomdossier samen op basis waarvan advies wordt gegeven over de toelating. De opleiding stelt als eis dat deze studenten relevant werk moeten doen tijdens het volgen van de opleiding. De relevantie wordt beoordeeld op onderstaande criteria: inhoud van de werkzaamheden; tenminste Mbo niveau; een aanstelling van tenminste 24 uur per week; doorgroeimogelijkheid naar Hbo niveau; aanwezigheid van begeleiding op de werkplek. Deze eisen worden door de opleiding getoetst met behulp van de werkplekscan die deel uitmaakt van het instroomdossier.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 22
III Aanvangssituatie De beginsituatie van een toenemend aantal nieuwe studenten sluit ondanks wettelijke toelaatbaarheid niet meer vanzelfsprekend aan op het niveau van het eerste jaar van het hoger beroepsonderwijs. De opleiding BI heeft in toenemende mate te maken met studenten met een verschillende vooropleiding en onderwijservaring en met een diverse etnische afkomst. Daarom voeren studieloopbaanbegeleiders in de eerste onderwijsperiode kennismakingsgesprekken met de studenten. Onderwerpen die hierbij aan bod komen zijn: het selectietraject van de studiekeuze, de motivatie voor de gekozen studie, eventuele persoonlijke belemmeringen op zowel cognitief, mentaal, fysiek en relationeel gebied en de persoonlijke doelstellingen. Op basis van dit gesprek vindt eventueel een verwijzing plaats naar het decanaat, psycholoog of naar het Studie Advies Centrum. Voorts: de opleiding geeft MBO’ers in hun laatste studiejaar de mogelijkheid enige dagen op de hogeschool een voorproefje te krijgen van de BI-opleiding. Dit werkt niet alleen wervend, maar beperkt ook de uitval. Ook havisten en vwo-ers kunnen een dagdeel naar INHolland komen voor het “loopbaanoriëntatie- & begeleidingsprogramma”. IV Conclusie (voltijd – deeltijd – duaal) De opleiding borgt dat het programma aansluit qua vorm en inhoud bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek en door haar aanbod van Loopbaanoriëntatie &-begeleiding (LOB); met nieuw aangemelde studenten intakegesprekken te voeren; het systeem van studieloopbaanbegeleiding gericht op bewaking van de studievoortgang en door het aanbod aan deficiëntiecursussen; in overleg met mbo opleidingen verkorte routes aan te bieden; in aansluitonderzoeken te vragen naar de aansluiting met de vooropleiding en acties te ondernemen wanneer blijkt dat de aansluiting onvoldoende is. Uit Studentevaluatie 2009 – 2010 (gemiddelde score 3.5) blijkt dat studenten positief zijn over de aansluiting. Een beeld dat tijdens de audit in de gesprekken met studenten werd bevestigd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 23
Facet 2.6. Duur
De opleiding voldoet aan de formele eis (240 ec’s) m.b.t. de omvang van het curriculum van een hbo bacheloropleiding .
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observatie. I Duur Uit de beschrijving van alle onderdelen uit het curriculum blijkt, dat de omvang van alle varianten van de opleiding correspondeert met 240 ec’s. II Conclusie (voltijd – deeltijd – duaal) De opleiding voldoet aan de formele eis m.b.t. de omvang van het curriculum van een hbo bacheloropleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 24
Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Didactisch concept In het didactisch concept van de opleiding staan de volgende noties centraal: ervaringsleren: inzicht verwerven in inhoud en betekenis van de leerstof niet alleen langs cognitieve weg maar ook en vooral via beroepsauthentieke opdrachten leren in interactie: kennisontwikkeling in professionele context; competentiegericht leren: integratie van kennis, vaardigheid en attitude via een proces van leren & werken (casuïstiek, stage, projecten, ) zelfsturing en zelfreflectie: student geeft vorm en richting aan zijn eigen leer- en ontwikkelingsproces; Het auditteam is van oordeel, dat het didactisch concept door zijn gerichtheid op beroepsauthentieke opdrachten past bij de doelstelling van de opleiding waar immers de realiteit van de beroepsuitoefening een prominente plaats inneemt. II De
Werkvormen werkvormen die de opleiding hanteert laten zich als volgt samenvatten: (werk)colleges: kennisoverdracht, discussies zelfstudie: (thuis)opdrachten literatuurstudie projecten: (groeps)opdrachten presentaties van opdrachtuitwerkingen: presentaties, discussies en reflectie praktijk: stage, simulaties, workshops, trainingen praktijkgericht onderzoek
Deze werkvormen passen, naar het oordeel van het auditteam zeer wel bij het didactisch concept. III Conclusie (voltijd – deeltijd – duaal) Het sterk op ‘leren door doen’ gerichte didactisch concept (integratie theorie & praktijk) sluit aan bij de doelstelling van de opleiding. Het didactisch concept is in alle programmaonderdelen herkenbaar ontleend aan dat uitgangspunt en wordt consequent uitgevoerd. Iets wat ook zichtbaar wordt in de grote variëteit aan werkvormen. Het auditteam is positief over de correspondentie tussen vorm en inhoud. Uit de Studentevaluatie 2009 – 2010 komt een zelfde beeld naar voren. (Gemiddelde score: 3.5). Iets, wat tijdens de visitatie in de gesprekken met studenten werd bevestigd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 25
Facet 2.8. Beoordeling en toetsing
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Wijze van toetsing De opleiding heeft de toetsing en beoordeling van de onderwijsmodules concreet en inzichtelijk vastgelegd in de Studiehandleidingen: object van toetsing, toetsvorm, beoordelaars en beoordelingscriteria. (In de Onderwijs- en Examenregeling is het kader hiervoor vastgelegd.) Het uitgangspunt van het onderwijs is dat studenten competenties ontwikkelen door het uitvoeren van aan de beroepspraktijk gerelateerde taken. De wijze van toetsing sluit daar bij aan: Projecttoets De projecttoets toetst probleemoplossing, samenwerking, planningsvaardigheden, individuele verantwoording en het geïntegreerd toepassen van kennis, vaardigheden en attitudes. Een projecttoets heeft betrekking op zowel het projectresultaat (voldoet het resultaat aan de gestelde eisen?) als op het samenwerkingsproces en de individuele bijdragen daaraan. Hoewel studenten in groepsverband werken aan het projectresultaat is de beoordeling individueel. Bij de beoordeling van projecten zijn naast docenten ook tutoren betrokken. De beoordelingscriteria van de opeenvolgende projecten tonen een toenemende moeilijkheidsgraad. De eisen die gesteld worden aan de inhoud, het product en de presentatie worden stapsgewijs hoger, zo blijkt uit de respectieve Studiehandleidingen, maar ook uit de feitelijk afgenomen toetsen, waar het auditteam inzage in heeft gehad. Casustoets Een casustoets is een realistische, aan de beroepspraktijk ontleende beschrijving van een situatie waarin een aantal zaken problematisch zijn of problematisch verlopen. Een casustoets toetst het probleemoplossend vermogen, planningsvaardigheden, analytisch vermogen en het kunnen leggen van verbanden. De casustoets is een individuele toets en past telkens binnen de fase waarin de student zicht bevindt, zo blijkt uit de casustoetsen waar het auditteam inzage in heeft gehad. Kennistoets Met de kennistoets worden de kenniselementen getoetst die nodig zijn om de competenties c.q. de beroepshandelingen te kunnen uitvoeren. De kennistoets is een individuele toets en zij zijn, zo blijkt uit de voorbeelden die het auditteam heeft ingezien, van voldoende kwaliteit. Zowel in termen van bereik als in termen van niveau. Vaardighedentoets In sommige gevallen kent de opleiding vaardighedentoetsen, zoals met betrekking tot ‘presenteren’, ‘gespreksvoering’ en ‘programmeren’. POP-toets Met de POP-toets wordt beoordeeld of de student in staat is te reflecteren op zijn competentieontwikkeling en zijn gedrag, of hij zijn ontwikkeling en gedrag kan verantwoorden en of hij in staat is om op basis van reflectie leerdoelen op te stellen. Tijdens de POP-toets worden studenten individueel beoordeeld door een studieloopbaanbegeleider.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 26
Stage De procedure en de beoordelingscriteria voor de stage zijn beschreven in de Stagehandleiding. De student wordt hierbij beoordeeld op: de mate waarin hij zelfstandig beroepstaken kan uitvoeren; zijn probleemoplossend vermogen; zijn functioneren in beroepssituaties; zijn vermogen tot samenwerking; de mate waarin hij zijn beroepsmatig handelen en de resultaten daarvan kan verantwoorden. De uiteindelijke beoordeling van de stage gebeurt door de opleiding op basis van het verslag van de student en de beoordeling door het bedrijf. Deeltijd en duale studenten verwerven een aantal competenties op de eigen werkplek. Deze studenten verantwoorden hun competentie ontwikkeling in het werkplekdossier. De begeleidende docent stelt de beoordelingen vast in een gesprek met de student en de bedrijfsbegeleider. Afstuderen Aan het einde van zijn opleiding voert de student een afstudeeropdracht uit waarmee hij bewijst de competenties op het niveau ‘startbekwaam’ te beheersen. Criteria om te kunnen beoordelen of de student dit niveau heeft bereikt, hebben betrekking op: (i) het oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk, (ii) het functioneren in uiteenlopende beroepssituaties, (iii) het verantwoorden van beroepsmatig handelen, (iv) het zelfstandig uitvoeren van beroepstaken. Het afstudeertraject wordt afgesloten in een examengesprek met de examinator, de begeleidend docent en eventueel in aanwezigheid van een externe deskundige. De examinator stelt het eindoordeel vast. De procedure en de beoordelingscriteria staan helder beschreven in de afstudeerhandleidingen. Action Learning assessment Naast de beschreven toetsvormen kent de duale variant van de opleiding halfjaarlijkse assessments voor haar BI studenten. Tijdens een assessment stellen de bedrijfsmentor en de opleidingscoach de voortgang in de competentieontwikkeling vast. II Kwaliteitsbewaking De opleiding BI borgt de kwaliteit van het toetsen door: het toetsbeleid te laten formuleren door de Toetscommissie en te laten bewaken door de Examencommissies; de kennis-, casus- en projecttoetsen te laten valideren door de Toetscommissie; de projecttoetsen gezamenlijk te laten ontwikkelen door docenten; de Afstudeercommissie jaarlijks de criteria en procedures voor de beoordeling van de stage en het afstuderen, te laten evalueren; de studieloopbaan coördinatoren jaarlijks de criteria en procedures voor studieloopbaanbegeleiding te laten evalueren. III Conclusie (voltijd – deeltijd – duaal) De huidige wijze van toetsen en beoordelen is qua inhoud, vorm en niveau voldoende in lijn met de inhoud en het niveau van de doelstellingen. Via de onder II beschreven mechanismen is de kwaliteit van de toetsen en de beoordelingen voldoende gewaarborgd. Uit de Studentevaluatie 2009 – 2010 (gemiddelde score 3.4) komt een zelfde beeld naar voren. Iets, wat tijdens de visitatie in de gesprekken met studenten werd bevestigd. Tijdige feedback na de toetsing & beoordeling is echter een aandachtspunt. Reden voor het auditteam te volstaan met een kwalificatie ‘voldoende’. Overigens: de opleiding heeft hier al actie op ondernomen door ‘feedback’ structureel in te roosteren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 27
3.
Inzet van personeel
Facet 3.1. Eisen hbo
Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Relatie met het beroepenveld Het studieprogramma van de bacheloropleiding wordt verzorgd door een team van 11 docenten (Alkmaar), 10 docenten (Diemen), 3 docenten (Den Haag) en 3 docenten (Rotterdam). Uit de CV’s van docenten blijkt dat in totaal 55 % van hen werkzaam is, dan wel nog onlangs werkzaam is geweest in de relevante beroepspraktijk. Aan alle docenten stelt de opleiding de eis, dat zij uit eigen kennis en ervaring de verbinding (kunnen) leggen tussen de programmaonderdelen die ze in de opleiding verzorgen en de beroepspraktijk. In de praktijk gebeurt dat ook, zo heeft het auditteam vastgesteld, bijvoorbeeld door de casuïstiek die door de docenten wordt ingebracht. De binding met de beroepspraktijk is sterk dankzij het uitgebreide professionele netwerk van de (gast)docenten. Die verbinding is ook -en daar draait het in feite om- onderwijskundig effectief. De opleiding slaagt erin, mede dankzij de ervaring, expertise, ambitie en betrokkenheid van haar docenten, een onderwijskundige omgeving te creëren waarin theoretische scholing en beroepsmatige vorming op natuurlijke wijze met elkaar in verband staan en elkaar versterken. (Zie ook onder facet 2.1.) II Conclusie (voltijd – deeltijd – duaal) Zowel op het niveau van het management als op het niveau van de individuele docent opereert de opleiding actief binnen een uitgebreid professioneel netwerk, waar de opleiding vervolgens in haar onderwijs aantoonbaar gebruik van maakt. De verbinding tussen opleidingsprogramma en werkveld wordt nog eens versterkt doordat de opleiding veelvuldig gebruik maakt van gastdocenten. Reden dit facet als ‘goed’ te kwalificeren. Uit de Studentevaluatie 2009 – 2010 (gemiddelde score 3.8) komt een zelfde beeld naar voren. Iets, wat tijdens de visitatie in de gesprekken met studenten werd bevestigd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 28
Facet 3.2. Kwantiteit personeel
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Formatie De opleiding Bedrijfskundige Informatica is een middelgrote opleiding: in totaal ca 450 studenten. De personele inzet is als volgt: docenten 4,2 fte (Alkmaar), 7,9 fte (Diemen), 2,7 fte (Den Haag) en 1,9 fte (Rotterdam). De gemiddelde docent–studentratio is: 1:26,5, exclusief de inzet van management en gastdocenten. Dit beeld wijkt niet af van het landelijk gemiddelde. Aandachtspunt hierbij is wel, dat het op de locaties Den Haag en Rotterdam over slechts weinig docenten gaat, waardoor de kritische massa dreigt te worden onderschreden. Door uitwisseling van docenten tussen de locaties heeft dit tot nu toe geen problemen opgeleverd. II Conclusie (voltijd – deeltijd – duaal) De opleiding Bedrijfskundige Informatica zet voldoende personeel in.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 29
Facet 3.3. Kwaliteit personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Kwalificaties Uit de CV’s van de docenten blijkt, dat 60% van hen een (relevante) universitaire achtergrond heeft en 55% van hen naast hun docentschap in het beroepenveld werkzaam is (geweest). De docenten zijn, naar het oordeel van het auditteam ruimschoots gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Zij zijn voorts didactisch geschoold, wat hen in staat stelt onderwijs op bachelorniveau te verzorgen. II Kwaliteitsbewaking In het kader van de Performance & Competence Management (PCM)-cyclus voeren leidinggevenden jaarlijks met alle medewerkers een IPOP-, een functionerings- en een beoordelingsgesprek. Vaste agendapunten zijn: ontwikkeling en scholing, reflectie op uitslagen van onderwijsevaluaties, binding met het werkveld en inzet voor het volgende studiejaar. Uit die gesprekken volgt onder andere een taakoverzicht voor elke medewerker voor het nieuwe studiejaar, maar ook gewenste scholingsactiviteiten. De scholingsactiviteiten van de individuele medewerker, zo blijkt uit het scholingsplan waar het auditteam inzage in heft gehad, hebben een directe relatie met het beleid en de doelstellingen van de opleiding. Niet alleen docenten, maar ook management en ondersteunende medewerkers worden regelmatig bijgeschoold. De scholing heeft betrekking op bijvoorbeeld: Niveauborging afstuderen, Leeromgeving voor duale- en deeltijdstudenten, VINT Business Technology Update, Fast and Lean Software Development, E-skills, Datawarehousing. III Conclusie (voltijd – deeltijd – duaal) In termen van discipline- en werkveldkennis & -ervaring en in termen van didactische bekwaamheid is de kwaliteit van de docenten ruimschoots voldoende. Uit de Studentevaluatie 2009 – 2010 (gemiddelde score 3.5) komt een zelfde beeld naar voren. Iets wat tijdens de visitatie in de gesprekken met studenten werd bevestigd. Overigens mag men verwachten dat docenten binnen het hbo ten minste een vooropleiding op masterniveau hebben afgerond. Zulks is niet het geval. Reden voor het auditteam te volstaan met een kwalificatie ‘voldoende’.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 30
4.
Voorzieningen
Facet 4.1. Materiële voorzieningen
Huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Huisvesting Op elke locatie zijn rondom opleidingenclusters en in de bibliotheek/mediatheek open studielandschappen met moderne ICT-faciliteiten ingericht waar studenten individueel of in groepen kunnen studeren en aan projecten kunnen werken. Verder zijn er verschillende computerlokalen ingericht. Alle lokalen en collegezalen zijn standaard voorzien van projectoren (beamers) en bijbehorende docent-PC’s. Overigens zijn alle lokalen en collegezalen standaard voorzien van beamers zodat docenten via grote schermen hun informatie kunnen overdragen. Tevens zijn er computerlokalen met speciale voorzieningen voor BI-studenten: dual boot PC’s. Op deze PC’s beschikken de studenten over de rechten en specifieke ICT-software die zij voor hun onderwijs nodig hebben onder andere de nieuwste Microsoftversie ‘Business Objects’ en ‘Business Intelligence’. Computer Networking Labs en een BI-lab zijn voorzieningen waar de BI studenten veelvuldig gebruik van maken. Op alle locaties zijn bij de ingang en op centrale plaatsen van het gebouw sta-PC’s geplaatst. Deze sta-PC’s kunnen gebruikt worden om in te loggen om roosters te bekijken, iets uit te printen of e-mails te bekijken. Daarnaast heeft de dienst Facilitaire Zaken op alle locaties een servicedesk ingericht, die binnen INHolland voor studenten en medewerkers het centrale aanspreekpunt is voor het lenen van laptops, audio- en videoapparatuur, het reserveren van (overleg)ruimten, ondersteuning bij technische problemen met computers, printers en scanners, ondersteuning bij problemen met de aangeboden softwarepakketten, verhuur van kluisjes, enzovoorts (zie Guide Servicedesk@INHolland). Alle voorzieningen zijn gedurende 51 weken per jaar voor studenten toegankelijk. Als tegemoetkoming aan studenten die werken naast hun studie, zijn de gebouwen ook ’s avonds geopend. II Conclusie (voltijd – deeltijd – duaal) Mede op basis van eigen waarneming kwalificeert het auditteam dit facet voor alle locaties als voldoende. Huisvesting en materiële voorzieningen (inclusief de mediatheken) zijn toereikend om het programma van de opleiding te realiseren. Uit de Studentevaluatie 2009 – 2010 (gemiddelde score 3.5) komt een zelfde beeld naar voren. Iets, wat tijdens de visitatie in de gesprekken met studenten werd bevestigd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 31
Facet 4.2. Studiebegeleiding
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Begeleiding De opleiding kent een gestructureerd programma ‘Studieloopbaanbegeleiding’. In de eerste onderwijsperiode van het eerste studiejaar voeren studieloopbaanbegeleiders kennismakingsgesprekken met studenten. Deze gesprekken zijn bedoeld om kennis te maken met de student en om zijn verwachtingen en motivatie door te spreken. Zoals eerder gesteld komt bij deze gesprekken ook de aansluiting met de vooropleiding aan bod (zie ook facet 2.5). In de gesprekken worden stagnaties in de studievoortgang vroegtijdig onderkend waarna bepaald wordt welke acties ondernomen moeten worden om de studievoortgang te verbeteren en om te voorkomen dat nieuwe belemmeringen optreden. Tijdens het eerste studiejaar richt de Studieloopbaanbegeleider zich op individuele leerstijlen, studiehouding en geschiktheid voor het beroep. De stand van zaken met betrekking tot de competentieontwikkeling wordt, tijdens individuele gesprekken, opgemaakt. Het portfolio wordt gevuld met een motivatiebrief, een Curriculum Vitae, zelfevaluaties en reflectieverslagen. Tijdens het tweede studiejaar vinden, naast de individuele begeleidingsgesprekken en de groepsbijeenkomsten, extra gesprekken plaats met studenten die nog niet in het bezit zijn van hun propedeusecertificaat maar voldoende studiepunten hebben behaald, om aan een negatief bindend studieadvies te ontkomen. Studieloopbaanbegeleiding ondersteunt de student bij de keuze van een stageplaats, de keuze voor differentiatieminors en bij de keuze van zijn afstudeertraject. Voor studenten die langer dan vier jaar zijn ingeschreven organiseren de Studieloopbaanbegeleiders aparte bijeenkomsten om hun studieplanning aan te passen aan de persoonlijke situatie en om hen behulpzaam te zijn bij hun vervolgtraject, waarbij geen concessie wordt gedaan aan het te behalen eindniveau. De Studieloopbaanbegeleiding voor de deeltijd en duale studenten gebeurt op vergelijkbare wijze als voor de voltijd studenten, maar richt zich ook de interactie tussen de opleiding en de werkplek en op de verantwoording van getoonde competenties tijdens de halfjaarlijkse assessments. Bij deeltijdstudenten zijn het veelal privéredenen die de studievoortgang vertragen. II Informatievoorziening Voor de informatievoorziening aan studenten wordt de digitale leeromgeving ‘Blackboard’ gebruikt. Hierop zijn voor de onderwijseenheden beschrijvingen, opdrachten en projecten opgenomen, alsmede de studiegids, de studieroosters, de planning en resultaten van de toetsingen. Studenten en medewerkers kunnen in alle INHolland gebouwen inloggen in het computernetwerk. Ook wanneer men beschikt over een laptop met een WiFi netwerkkaart kan ingelogd worden op het netwerk van de hogeschool. Het INHolland intranet is worldwide toegankelijk en daarmee informatie als roosters, studieresultaten, studiegidsen, Blackboard, email, en dergelijke.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 32
III Conclusie (voltijd – deeltijd – duaal) Het oordeel van het auditteam is voldoende. De informatievoorziening komt voldoende tegemoet aan de behoefte van de studenten en wordt effectief uitgevoerd. De studiebegeleiding die overigens goed is georganiseerd, komt weliswaar niet geheel overeen met de verwachtingen van de studenten (uit Alkmaar, Den Haag, Rotterdam) maar de opleiding zal nu op basis van de best practices van de locatie Diemen de uitvoering van de studiebegeleiding in Alkmaar, Den Haag en Rotterdam herzien.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 33
5.
Interne kwaliteitszorg
Facet 5.1. Evaluatie resultaten
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van meetbare doelen.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Feedback instrumenten De volgende evaluaties worden uitgevoerd: Studenten aansluitonderzoek (jaarlijks); periode-evaluaties (na afloop van iedere periode); onderwerpen betreffen: leereffect, actualiteit, praktijkgerichtheid, samenhang, presentatie, bekendheid van de doelstellingen en begeleiding; mondelinge gesprekken met de klankbordgroepen; gesprekken vinden plaats met de opleidingsmanagers en hebben betrekking op specifieke zaken van de opleiding. Ook worden de gesprekken gebruikt om meer inzicht te krijgen in de resultaten van schriftelijke en digitale evaluaties; Hiernaast worden de resultaten en de te nemen maatregelen voorgelegd aan en besproken met het docententeam; student tevredenheidsonderzoek (jaarlijks); De uitslagen geven informatie op hoofdlijnen (voorzieningen, gebouwen en een algemeen beeld van de opleiding); De Nationale Studenten Enquête vergemakkelijkt benchmarking tussen hogescholen onderling; stage- en praktijkevaluaties (halverwege en aan het einde van de stageperiode); de vraagstelling is gericht op aspecten rondom de stage en het afstuderen (functioneren van de student, de aansluiting van het onderwijs op de vereiste competenties, organisatie van stage en afstuderen, begeleiding en beoordeling). In alle gevallen geldt als streefdoel dat op elk aspect een gemiddelde score wordt bereikt van tenminste 3.0 (5-puntsschaal). De individuele resultaten worden vergeleken met voorgaande jaren en andere BI INHolland locaties. In de analyse wordt ook het resultaat van de Nationale Studenten Enquête betrokken. Medewerkers tevredenheidsonderzoek medewerkers (tweejaarlijks); de vraagstelling is gericht op de huidige functie, arbeidsomstandigheden, werkdruk, collega’s, leidinggevende, organisatie, agressie en geweld, ontwikkelingsmogelijkheden en cultuur. periode-evaluatie docententeam; in de periodieke teamvergaderingen evalueren docenten hun ervaringen met betrekking tot het onderwijs uit de betreffende periode. Samen met de evaluatie-uitkomsten uit de overige bronnen, vormt dit de input voor mogelijke curriculumwijzigingen. Streefdoel: meer dan 70% van de ondervraagden is tevreden, d.w.z. scoort tussen 3.0 tot 5.0 op een schaal 1–5 of tussen 6.0 tot 10 op schaal 1–10. Afnemend werkveld Streefdoel: meer dan 70% van de ondervraagden is tevreden (tevreden betekent een score van 3.0 en hoger bij een scoremogelijkheid van 1 tot 5, score 6.0 bij een scoremogelijkheid van 1 tot 10). Opleidingen voeren hun eigen alumni / werkveldonderzoek uit.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 34
Alumni De opleiding BI heeft eigen alumni onderzoeken uitgevoerd en neemt jaarlijks deel aan het HBO-Monitor onderzoek. Streefdoel: meer dan 70% van de ondervraagden is tevreden, d.w.z. scoort tussen 3.0 en 5 (5-puntsschaal). Hiernaast evalueert en controleert de opleiding de opzet en uitvoering van primaire en ondersteunende processen via: (i) hogeschoolbrede procesmetingen. (ii) interne audits. Door middel van kwaliteitshandboeken wordt de kwaliteitszorg geborgd. Het auditteam heeft de resultaten van de diverse aspecten bestudeerd en onderzocht welke maatregelen genomen zijn, wanneer niet het streefdoel is gehaald. De verbeteracties waren toereikend en de nieuwe verbeterplannen lijken uitvoerbaar. Hoewel het formele streefdoel vaak een minimale score van 3,0 geeft, zijn de docenten en de leiding pas tevreden met een minimum van 3,5. Het auditteam constateerde een grote betrokkenheid van zowel studenten, docenten als het management bij de opleiding. Ten slotte: het INHolland orgaan voor validatie en accreditatie (INVO) voert een aantal kwaliteitsonderzoeken uit, zoals: (i) het valideren en accrediteren van differentiatieminors, (ii) het beoordelen van de uitvoering van het kwaliteitszorgsysteem, (iii) het beoordelen van toetsingen, (iv) het beoordelen van studieloopbaanbegeleiding. III Conclusie (voltijd – deeltijd – duaal) Het gehanteerde kwaliteitszorgsysteem is inzichtelijk gedocumenteerd. De implementatie van het systeem vindt binnen de opleiding controleerbaar plaats via zowel hogeschoolbrede als opleidingsspecifieke procedures. De hogeschoolbrede en de opleidingsspecifieke feedback mechanismen zijn effectief. Dat blijkt uit het welhaast continue verbeterproces. Aandachtspunt is wel de meetbaarheid van de doelen, daar waar het gaat om andere feedback instrumenten dan tevredenheidsmetingen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 35
Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering
De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de doelen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Maatregelen tot verbetering – vervolgacties De afgelopen jaren zijn continu kleine en grote verbeteringen doorgevoerd. Voorbeelden daarvan zijn: De instelling van een toetscommissie Versterking samenhang tussen de verschillende toetsvormen Onderzoek naar de oorzaken van matige studenttevredenheid inzake studiebegeleiding Vorming van lectoraat Samenvoeging van docententeams Aanscherpingen ondersteunende processen Samenwerking tussen opleidingscommissies Geplande verbetermaatregelen zijn: Curriculum (her)ontwerp en onderwijsconcept op basis van het vernieuwde opleidingsprofiel en uitgangspunten INHolland Herinrichten brede major ICT Ontwikkelen van afstudeervarianten (regionale minors) Vorming van lectoraat II Conclusie (voltijd – deeltijd – duaal) Het auditteam heeft met opzet de belangrijkste verbeteringen hierboven kort aangeduid. Twee zaken blijken daaruit: (i) de opleiding heeft zicht op haar ‘zwakke’ punten, (ii) de evaluaties leiden zichtbaar tot vervolgacties. De doelstellingen van die verbeteracties zijn nog niet in alle gevallen gedefinieerd op een wijze die hen meetbaar maakt. Dit laatste is voor het auditteam reden zich te beperken tot een kwalificatie ‘voldoende’. Voor het overige is het auditteam zeer te spreken over het functioneren van het interne kwaliteitszorgsysteem.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 36
Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Partijen, betrokken bij interne kwaliteitszorg Uit de voorgaande facetten 5.1 en 5.2 blijkt dat de opleiding zowel medewerkers, studenten, alumni als het beroepenveld in bredere zin actief bij haar kwaliteitszorg betrekt: Eerder in dit rapport is uitgebreid de betrokkenheid en de wisselwerking met de beroepspraktijk beschreven. II Conclusie (voltijd – deeltijd – duaal) De opleiding betrekt alle (direct) belanghebbenden binnen en buiten de opleiding actief en systematisch bij haar evaluaties. Het auditteam voegt daaraan toe, dat ook de formele consultatie van vertegenwoordigers uit het werkveld voldoende gestructureerd is. Algemeen aandachtspunt is wel de geringe feedback naar betrokkenen over de acties die de opleiding onderneemt naar aanleiding van de evaluaties waaraan zij hebben deelgenomen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 37
6.
Resultaten
Facet 6.1. Gerealiseerd niveau
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Borging niveau ‘bachelor’ Tijdens de afstudeerfase staat een individuele onderzoeksopdracht centraal waarover de student zijn onderzoeksrapport schrijft. De afstudeeropdracht wordt met gebruikmaking van adequate beoordelingsformulieren beoordeeld op grond van een aantal inhoudelijke en niveau criteria. De keuze van onderwerpen, de onderzoeksopzet en de aan te tonen competenties worden vanaf het begin van het afstudeertraject gevolgd. Indien dit voorwerk voldoet aan de gestelde eisen, krijgt de student toestemming om zijn afstudeerfase te starten. Het onderzoeksrapport wordt beoordeeld door tenminste twee beoordelaars onafhankelijk van elkaar. Als onderdeel van het eindgesprek over het rapport presenteert de student de resultaten van zijn onderzoek en geeft een toelichting op zijn competenties. Het tweede onderdeel van het eindgesprek gaat de student in op vragen van de examinatoren. Deze vragen betreffen de presentatie, de inhoud, het onderzoeksresultaat en de professionele houding. De examencommissie houdt toezicht op de uitvoering van het beoordelingproces (kwaliteit beoordelingscriteria, toetsinstrumenten en beoordeling afstudeerwerkstuk). II Oordeel van het werkveld Om een antwoord te krijgen op de vraag of de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties overeenkomen met de nagestreefde, is het auditteam nagegaan of, en zo ja hoe, de opleiding het beroepenveld daarbij betrekt en tot welke conclusie dat heeft geleid. Welnu: de opleiding heeft van de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties een goed beeld op grond van de informatie die zij van het werkveld (inclusief alumni) verkrijgt. Aldus maakt de opleiding gebruik van de belangrijkste bron om informatie over het gerealiseerde (eind)niveau te verkrijgen. Die informatie laat zien dat het beroepenveld het gerealiseerde niveau als voldoende beschouwt in relatie tot de eisen die de praktijk stelt aan de competenties van BI’er. Overigens verkrijgt de opleiding deze kwalitatieve feedback nog niet via een systematische raadpleging. III Oordeel auditteam Het auditteam heeft 37 afstudeerwerkstukken (Alkmaar: 10; Diemen: 11; Den Haag 9; Rotterdam: 7) beoordeeld.2 Zijn oordeel is, dat de werkstukken qua relevantie, reikwijdte en complexiteit in overeenstemming zijn met de doelstellingen van de opleiding. Aandachtspunt is, naar het oordeel van het auditteam, wel de onderzoeksmethodologische component binnen de afstudeerwerkstukken.
2
Bijvoorbeeld: (i) Business impactanalyse resultaten voor het opmaken van een Informatie beveiligingsplan, (ii) Ontwerp en bouw van Android applicatie die een geografisch informatiesysteem koppelt m.b.v. augmented reality, (iii) Implementatie bestelsysteem Unibest in 5 filialen van Dekamarkt, (iv) Disaster Recovery Plan, (v) Koppeling GPRS platform en GIS server, (vi) Prestatiemeting met Balanced Scorecard, (vii) Real time warehousing, (viii) Verbetering proces Pre-Sales voor Klantaanvragen binnen Fujitsu Services, (ix) Optimalisering van met de klant overeengekomen narrowcasting dienst, (x) De mogelijkheid een basis dataset te creëren voor de behandelingsgebieden EEG, EMG en Slaaponderzoek teneinde de systemen van deze gebieden te kunnen koppelen aan het EPD, volgens de vigerende richtlijnen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 38
IV Conclusie (voltijd – deeltijd – duaal) De opleiding borgt het bachelorniveau van de afgestudeerden op voldoende wijze. Het niveau van de afgestudeerden wordt door het werkveld inderdaad als bachelorniveau gekwalificeerd. Dat betekent dat de opleiding er in is geslaagd haar opleiding zodanig in te richten dat zij haar doelstellingen realiseert. Eigen onderzoek van het auditteam (zie onder III) bevestigt dat beeld, met daarbij de kanttekening dat de kwaliteit van onderzoekscomponent nog extra aandacht verdient.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 39
6.2. Onderwijsrendement
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers.
Oordeel: onvoldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. I Gerealiseerd onderwijsrendement De opleiding heeft als streefcijfer voor het door haar te realiseren onderwijsrendement (diplomarendement) vastgesteld: 50% na vier jaar. De gerealiseerde diplomarendementen per locatie zijn als volgt: Alkmaar (voltijd) na: Cohort2002 Cohort2003 Cohort2004 Cohort2005 Cohort2006
4 jaar 20,9% 34,5% 28,2% 57,9%
5 jaar 25,6% 39,7% 28,2%
6 jaar 30,2% 43,1%
Diemen (voltijd) na: Cohort2002 Cohort2003 Cohort2004 Cohort2005 Cohort2006
4 jaar 27,6% 24,1% 36,9% 26,5%
5 jaar 39,1% 28,7% 44,6%
6 jaar 41,4% 32,2%
Diemen (deeltijd) na: Cohort2002 Cohort2003 Cohort2004 Cohort2005 Cohort2006
4 jaar 45,8% 45,9% 26,3% 40,7%
5 jaar 45,8% 48,6% 31,6%
6 jaar 50,0% 48,6%
Diemen (duaal) na: Cohort2002 Cohort2003 Cohort2004 Cohort2005 Cohort2006
4 jaar 0,0% 40,0% 40,0% 71,4%
5 jaar 25,0% 40,0% 60,0%
6 jaar 25,0% 40,0%
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 40
Den Haag (voltijd) na:
4 jaar 16,7% 36,4% 47,4% 45,5%
Cohort2002 Cohort2003 Cohort2004 Cohort2005 Cohort2006
5 jaar 41,7% 54,5% 57,9%
6 jaar 41,7% 54,5%
Den Haag (deeltijd) na: Cohort2002 Cohort2003 Cohort2004 Cohort2005 Cohort2006
4 jaar 14,3% 10,0% 30,0% 30,0%
5 jaar 42,9% 10,0% 40,0%
6 jaar 42,9% 10,0%
5 jaar 51,9% 60,0% 63,3%
6 jaar 53,7% 63,3%
Rotterdam (voltijd) na: Cohort2002 Cohort2003 Cohort2004 Cohort2005 Cohort2006
4 jaar 38,9% 53,3% 56,7% 20,0%
Rotterdam (deeltijd) na: Cohort2002 Cohort2003 Cohort2004 Cohort2005 Cohort2006
4 jaar 7,1% 40,0% 30,0% 0,0%
5 jaar 28,6% 40,0% 40,0%
6 jaar 28,6% 40,0%
II Analyse en acties De opleiding is niet tevreden met haar rendementen en constateert, dat het diplomarendement ongunstiger is dan bij andere BI opleidingen. Een aantal BI studenten blijft na de stageperiode, via een baantje, betrokken bij het bedrijf waar zij stage liepen waardoor de studie minder prioriteit krijgt. Enkelen van hen laten zich uitschrijven bij de voltijd opleiding en zetten de studie voort in de deeltijd of duale variant. Rotterdamse BI deeltijd studenten werden gedupeerd door de financiële crisis. Hun leerwerkcontract werd opgezegd. Het zoeken naar een nieuwe leerwerkplek of het starten van een eigen onderneming leidde tot studievertraging. Om de onderlinge binding tussen studenten te versterken en de studenten sterker te betrekking bij de opleiding zullen studieloopbaan begeleiders sterker aandacht besteden aan groepsdynamica, het ‘eerste 100 dagen project’. Ook de advisering aan aankomende studenten om deel te nemen aan Fit4INHolland zal dringender worden. Nieuwe BI-studenten kunnen hiermee hun taal-, reken-, en computervaardigheden en bedrijfseconomische kennis op peil brengen. Aanvullende maatregelen: (i) het opbouwen van een ‘early warning’ structuur, waarin het gaat om het signaleren en interveniëren beter op elkaar af te stemmen, zodat risicostudenten beter begeleid kunnen worden, (ii) intake assessments en (iii) starterskit.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 41
Hoewel het aantal uitvallers bij INHolland over het algemeen hoger ligt dan landelijk, merkt het auditteam op, dat de opleiding relatief veel studenten heeft die na 4 jaar nog actief zijn. Het is moeilijk op deze groep langstudeerders greep te krijgen. De opleiding nodigt langstudeerders uit voor gesprekken met de studieloopbaan begeleiders. Deze langstudeerders volgen altijd de reguliere route. De begeleiders stellen, samen met de studenten, een individuele studieplanning op en proberen de studenten te motiveren hun opleiding af te ronden. Voor onderdelen die niet meer tot de reguliere onderwijsroute behoren wijst de examencommissie onderdelen in het huidige curriculum aan met dezelfde competenties en toetscriteria. Omdat het risico op langstuderen zich aandient wanneer studenten zonder hun propedeuse certificaat aan het programma van het tweede studiejaar beginnen heeft het College van Bestuur in september 2010 een voorstel gedaan om de grens van het BSA te verhogen van 40 naar 45 credits. Weliswaar neemt de kans op een verhoogd aantal uitvallers daardoor toe, maar ook de kans om in het tweede studiejaar alsnog de propedeuse te behalen. III Conclusie (voltijd – deeltijd – duaal) Het auditteam beschouwt het gerealiseerd onderwijsrendement als onvoldoende. Overigens is ook de opleiding van oordeel dat het rendement te laag is. Zij heeft een scala aan maatregelen getroffen om het onderwijsrendement te verhogen. Of die maatregelen effectief zijn, kan thans nog niet worden vastgesteld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 42
6.
OORDEELSCHEMA hbo bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica – INHolland voltijd – deeltijd – duaal
Onderwerp
/
Facet
Oordeel V3
1. Doelstellingen opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie hbo
G G G
2. Programma 2.1. Eisen hbo 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
G V G V V V V V
3. Inzet van personeel 3.1. Eisen hbo 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
G V V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V V
5. Interne kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni, beroepenveld
V V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement
V O
Samenvattend oordeel
3
V
V
V
V
V
V
Extra aantekening ‘goed’.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 43
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 44
7.
BIJLAGEN
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 45
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 46
BIJLAGE I VISITATIEPROGRAMMA 12, 13, 14 OKTOBER 2010 HBO BACHELOROPLEIDING BEDRIJFSKUNDIGE INFORMATICA – INHOLLAND Locatie Alkmaar: 12 oktober 2010 Tijd 08.30 – 08.45
Activiteit / Gesprekspartners
08.45 – 09.30 09.30 – 10.30
Management Dirk van der Bijl, domeindirecteur Sjoerd Vellenga, voormalig directeur BI Nico van Ham, clustermanager
Auditteam voorzitter drs. H. Stoltenborg, experts dr. J. Bruinsma dr. G. Delen student M. Castelein secretaris drs. R Stapert Auditteam
Onderwerpen Ontvangst van auditteam
Auditteam
Kennismaking Vaststelling programma Generieke onderwerpen - strategie en ambitie - marktpositie - samenvlechting BI programma’s - kwaliteitszorg - personeelsbeleid - instroom - onderzoek - onderwijsrendement
10.30-10.45 10.45 – 11.45
11.45 – 12.00
Voorbespreking auditteam
Interne terugkoppeling Coördinatoren Boudewijn Boelman, coördinator deeltijd/duaal Diemen en vz centrale curriculumcie Inge Christiaanse , coördinator BI Alkmaar Vz decentrale curriculumcie Alkmaar Inge Wisselink, SLB coördinator ICT Ben de Klerk, afstudeercoördinator DH/Rotterdam Adriaan Putter, Afstudeercoördinator Alkmaar Frank Schreurs, Afstudeercoördinator Diemen
Auditteam
Generieke onderwerpen - eindkwalificaties - curriculumontwikkeling - toetsbeleid - kwaliteitszorg - internationalisering - onderzoek - afstudeerfase - relatie beroepenveld - studiebegeleiding
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 47
Tijd 12.00 – 12.45
Activiteit / Gesprekspartners Examencommissie Centrale examen- toets- en afstudeercommissie Frank van Stiphout, vz centrale examencie Inge Christiaanse, secr centrale examencie Harald Drillenburg, vz centrale toetscie Ben de Klerk, vz centrale afstudeercie Adriaan Putter, lid centrale afstudeercie Frank Schreurs, lid centrale afstudeercie Tanja Ubert, lid centrale toetscie
12.45 – 13.45
Auditteam Auditteam
Onderwerpen - bevoegdheden examencommissie - rol examencommissie in kwaliteitszorg - toetsen en beoordelen - klachten - onderwijsrendement
Auditteam
Lunch, interne terugkoppeling, verificatie
13.45 – 14.30
Management Alkmaar Nico van Ham
Auditteam
- marktpositie - samenvlechting BI programma’s - kwaliteitszorg - personeelsbeleid - instroom - onderzoek
14.30 - 15.30
Docenten Alkmaar Inge Christiaanse Ellen Leen Dieter Nijdam Adriaan Putter Dick Schrama Maarten Strunk Gerrit Zeilemaker
Auditteam
-
15.30 – 16.15
Studenten Alkmaar Michael Does, jaar 1 Maurits Kortenoeven, jaar 2 Michael Koppes, jaar 3 Ralph Kootker, jaar 4 Rim Sluijs, jaar 4 Jeffrey van Norden, jaar 4 Sven Hartman Kok, jaar 4
Auditteam
16.15 – 17.45 17.15 – 17.45 17.45 – 18.00
Auditteam Rondleiding Deel Auditteam
relatie beroepenveld beroepsprofiel inhoud propedeuse aansluiting instroom samenhang programma toetsen en beoordelen eindkwalificaties praktijkcomponent stage en afstuderen - studie(loopbaan)begeleiding - onderzoek - afstuderen/ bachelorniveau - kwaliteit docenten - informatievoorziening - studiebegeleiding - medezeggenschap - toetsen en beoordelen - rol bij kwaliteitszorg - voorzieningen - praktijkcomponent Verificatie (afstudeer) werkstukken, verslagen van studenten, studiehandleidingen Afsluiting 1e dag
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 48
Locatie Diemen: 13 oktober 2010 Tijd 08.30 – 08.45
Activiteit / Gesprekspartners
Auditteam
Onderwerpen Ontvangst van auditteam
Auditteam
Voorbespreking auditteam
Management Diemen Jenneke van Rheenen, voormalig opleidingsmanager BI Jacqueline Meijer, team manager Diemen
Auditteam
Docenten Diemen voltijd, deeltijd en duaal Farah Badloe Boudewijn Boelman Harald Drillenburg Monique Heemskerk Bas Janszen Frank Schreurs Rob Roosendaal
Auditteam
- marktpositie - samenvlechting BI programma’s - kwaliteitszorg - personeelsbeleid - instroom - onderzoek Interne terugkoppeling, verificatie - relatie beroepenveld - beroepsprofiel - inhoud - propedeuse - aansluiting instroom - samenhang programma - toetsen en beoordelen - eindkwalificaties - praktijkcomponent stage en afstuderen - studie(loopbaan)begeleiding - onderzoek - afstuderen/ bachelorniveau Interne terugkoppeling, verificatie en lunch - kwaliteit docenten - informatievoorziening - studiebegeleiding - medezeggenschap - toetsen en beoordelen - rol bij kwaliteitszorg - voorzieningen - praktijkcomponent
08.45 – 09.30 09.30 – 10.30
10.30-10.45 10.45 – 12.15
12.15 – 13.30 13.30 – 14.30
14.30 – 15.30
14.45 – 15.15 15.15- 15.45 15.45 – 16.00
Auditteam Studenten Diemen uit alle varianten Walid el Akiki, jaar 1, vt Don Spier, jaar 1, dt Masoud Rezaie, jaar 2, du Patrick Soekha, jaar 2, vt Daniel Meijers, jaar 2, dt Anis Ahajam, jaar, jaar 2, vt Michael Abdulai, jaar 2, vt Michael Linszen, jaar 3, du Hassan Colak, jaar 3, vt Alper Gumus, jaar 4, vt Bethlehem Amare Embaye, jaar 4, vt Oualid el Boussettati, jaar 4, vt André Luschen, jaar 4 , dt Verificatie documenten
Rondleiding
Auditteam
Deel Auditteam
Deel Auditteam Auditteam Auditteam
Interne terugkoppeling Verificatie werkstukken, verslagen van studenten en de studiehandleidingen Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling Afsluiting 2e dag
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 49
Locatie Den Haag: 14 oktober 2010 Tijd 08.30 – 08.45
Activiteit / Gesprekspartners
Auditteam
Onderwerpen Ontvangst van auditteam
Auditteam
Voorbespreking auditteam
Management Den Haag / Rotterdam Diantha Rumahlewang, voormalig opleidingsmanager BI Hidde Duivenvoorden, team manager Den Haag/Rotterdam Nico van Ham, clustermanager
Auditteam
Docenten Den Haag en Rotterdam uit alle varianten Peter Haasnoot André van Iterson Ben de Klerk Frank van Stiphout Tanja Ubert
Auditteam
- marktpositie - samenvlechting BI programma’s - kwaliteitszorg - personeelsbeleid - instroom - onderzoek Interne terugkoppeling, verificatie - relatie beroepenveld - beroepsprofiel - inhoud - propedeuse - aansluiting instroom - samenhang programma - toetsen en beoordelen - eindkwalificaties - praktijkcomponent stage en afstuderen - studie(loopbaan)begeleiding - onderzoek - afstuderen/ bachelorniveau Interne terugkoppeling, verificatie en lunch - kwaliteit docenten - informatievoorziening - studiebegeleiding - medezeggenschap - toetsen en beoordelen - rol bij kwaliteitszorg - voorzieningen - praktijkcomponent - kwaliteit docenten - informatievoorziening - studiebegeleiding - medezeggenschap - toetsen en beoordelen - rol bij kwaliteitszorg - voorzieningen - praktijkcomponent Interne terugkoppeling, verificatie en vaststelling pending issues
08.45 – 09.15 09.15 – 10.15
10.15-10.30 10.30 – 12.15
12.15 – 13.30
Auditteam
13.30 – 14.30
Studenten Den Haag uit alle varianten Ard Pronk, jaar 3, vt Robert Jan Kemp, jaar 3 vt Pim Becker, jaar 3, dt Eric Boes, jaar 1, dt Afrah Ayachou, jaar 2, vt
Auditteam
14.30 – 15.30
Studenten Rotterdam uit alle varianten Mohammed el Farisi, jaar 4 vt Edwin Ancher, jaar 2 dt
Auditteam
15.30 - 16.30
16.00 – 16.30 16.30 – 17.00 17.00 – 18.00 18.00 – 18.30
Deel Auditteam
Deel auditteam Nader te bepalen gesprekspartners Auditteam Alle gesprekspartners Management, docenten,
Auditteam
Rondleiding Pending issues Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling Terugkoppeling voorlopig oordeel
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 50
BIJLAGE II CURRICULA VITAE & ONAFHANKELIJKHEIDSVERKLARINGEN Drs. Hans Stoltenborg Stoltenborg, Psychologie VU Amsterdam, was gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-HBO. De afgelopen jaren werkt hij op onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten. Dr. J. Bruinsma Bruinsma is na zijn Wis- en Natuurkunde studie werkzaam geweest aan De Vrije Universiteit (1970-1977) in de theoretische kernfysica. Naast deze onderzoekstaak was hij verantwoordelijk voor de automatisering van het Natuurkundig Laboratorium. Van 1977 tot 1987 werkte hij bij Rijkswaterstaat in de civiele techniek (maritieme constructies, duinverdediging en slibbeweging) en bij de Dienst Informatie Verwerking (geïntegreerde applicatiesystemen). Vanaf 1987 was hij werkzaam bij de ING als manager bij diverse IT afdelingen (infrastructuur, systeemontwikkeling, vendormanagement). Dr. G. Delen Delen, Theoretische Physica Universiteit Utrecht, heeft 21 jaar gewerkt bij Capgemini softwarehuis. Daar heeft hij ervaring opgebouwd op alle aspecten van systeemontwikkeling, van informatieplanning tot en met acceptatietest. Die ervaringen heeft hij (laten) publiceren als hoofdredacteur van de SDM (System Development Methodology) reeks. Daarnaast was hij internal auditor om de risico's op de eigen projecten van Capgemini te bewaken. Van 1996 tot 2002 was hij werkzaam bij KPMG Consulting waar hij de praktijk voor het begeleiden van outsourcingstrajecten in de ICT heeft opgebouwd en daarnaast uitgebreid klanten heeft geadviseerd bij het professionaliseren van hun ICT–organisatie. Na de overname van KPMG Consulting door Atos is hij partner geworden van Verdonck, Klooster & Associates, waar hij nu de Sourcing–adviespraktijk leidt. Afgelopen jaar is hij aan de Universiteit van Amsterdam gepromoveerd op Decision- & Controlfactoren voor sourcing van IT. In dit proefschrift heeft hij op basis van 10 jaar ervaring in de adviespraktijken van KPMG en VKA een Sourcingfactoren Monitor geconstrueerd, die het mogelijk maakt op de juiste momenten de juiste sourcingbeslissingen te nemen, en om daar gedurende het hele sourcingproces op te sturen. Delen is thans ook (deeltijd) lector IT-sourcing aan de Amsterdam School of ICT, een samenwerkingsverband van de UvA en de HvA. M.J. Castelein September 2007 – heden: student Bedrijfskundige Informatica, Haagse Hogeschool. Drs. Robert Stapert Stapert, Nederlands en Algemene Taalwetenschap Universiteit Nijmegen, werkte als docent Nederlands in Suriname. Daarna was hij betrokken bij de ontwikkeling van het Nederlands HBO (Lerarenopleidingen, fusie–operatie, Informatica Stimuleringsplan). Van 1992 tot 2001 heeft hij in Centraal Eiropa als long-term expert de uitvoering begeleid van EU Phare programma’s. Van 2001 tot 2005 was hij intensief betrokken bij het management en coördinatie van het AXISprogramma ‘Verbreding Techniek Basisonderwijs’. Thans werkt hij in het kader van accreditatieonderzoeken die Hobéon uitvoert en leidt hij visitaties in het kader van de beoordeling van EVC–aanbieders. Ten slotte was hij tot voor kort werkzaam als interim coördinator “Interne kwaliteitszorg” bij twee hogescholen die buiten de accreditatieonderzoeken van Hobéon Certificering vallen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 51
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 52
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 53
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 54
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 55
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 56
BIJLAGE III WERKWIJZE, BEOORDELINGSPROCEDURE, BESLISREGELS 1. Werkwijze 1.1. Bij de beoordeling van de opleiding Bedrijfskundige Informatica is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. 1.2. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de opleiding Bedrijfskundige Informatica geldt het volgende: de opleiding heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling gebaseerd op het landelijk I-profiel. Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader in zijn beoordeling betrokken.
2. Beoordelingsprocedure De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: 2.1. Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van de door de opleiding Bedrijfskundige Informatica , aangeleverde schriftelijke informatie. Kerndocumenten Management Review “Bedrijfskundige Informatica”, Hogeschool INHolland– augustus 2010 Onderliggende documentatie Zie Bijlage IV. Op basis van de door de opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. 2.2. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie, uitgevoerd door een auditteam bestaande uit drie externe onafhankelijke deskundigen, een student van een verwante bacheloropleiding alsmede een voorzitter en een secretaris, beiden vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (opleidingsmanagement, coördinatie, docenten, studenten, alumni en staf) heeft getoetst (i) of de opleiding de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen heeft geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 57
Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden.
3. Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;4 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
4
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (Programma) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde ‘criterium’ (ten minste 60 ec’s) is evenwel geen criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een hbo bacheloropleiding a priori moet voldoen, wil zij in aanmerking komen voor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit personeel’ Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ of ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 58
BIJLAGE IV 1.
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46.
GERAADPLEEGDE DOCUMENTEN
Management Review Bedrijfskundige Informatica Hogeschool INHolland (augustus 2010) met Bijlagen: Competenties, niveaus en toetscriteria Curriculumoverzichten : Alkmaar (voltijd), Diemen (voltijd, duaal), Den Haag (voltijd, deeltijd), Rotterdam (voltijd, deeltijd) Aanbod differentiatie minoren Uitwerking competentiekaart BI oude stijl Uitwerking competentiekaart BI nieuwe stijl Personele gegevens (per locatie, kwantitatief en kwalitatief) Kengetallen Binding van professionals, personeelsbeleidsplan 2007-2010; De tweede fase van INHolland, Bestuurlijke Agenda 2008-2010; Instellingsplan Samen werken aan de kennis van morgen (2006-2010); Notitie Kwaliteitsorganen; Onderwijsconcepten Backbone en Backbone 2.0; Reglement INVO; Verantwoording en werkwijze INVO Audit; Reglement Beroepenveldcommissie; Reglement Opleidingscommissie; Studiegidsen Bedrijfskundige Informatica; Werkplekleren, Amsterdam/Diemen; Instroomdossier BI Duaal 2010-2011. Visitatie-eindrapport BI-INHolland 2004; Verbeterplannen naar aanleiding van de visitatie 2004. Opleidingsprofiel 2007; Beroepsprofiel HBO-I, Bachelor of ICT, 2004; / Beroepsprofiel HBO-I, 2009. Bestuurlijke Agenda 2008-2010; Brede nulmeting internationalisering; Jaarroosters Schools of Economics/ School of Technology; Landelijk beroeps- en competentieprofiel; Onderwijsconcept van INHolland, Backbone 2.0; Opleidingsprofiel BI 2007; Projectplannen G4/G5; Stagehandleidingen; Afstudeerhandleidingen; Studiehandleidingen; Notitie Kwaliteitsorganen; Memo Richtlijnen gebruik vakliteratuur School of Technology 2009. Bestuurlijke agenda 2008-2010; Binding van professionals; Brochure Employability Centre; Curricula Vitae van de kernteams; Cursus Didactische bevoegdheid voor Hbo-docenten, Onderwijscentrum VU; Formulier PCM-cyclus; Handleiding PCM. Brochure Informatie over studeren in het Hbo; Businessplan Samen de kennis van morgen faciliteren; Dienstencatalogus OKR 2008-2009; Guide Servicedesk@INHolland; Opleidingsprofiel; Producten- en dienstengids Facilitaire Zaken; Studiegidsen BI; Handleidingen studieloopbaanbegeleiding; Implementatie INFORMATIE DELEN School of Technology, april 2009. Evaluatieformulieren;
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 59
47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59. 60. 61. 62. 63.
Evaluatieplannen; Kaders voor kwaliteitsmanagement van de Schools of Economics; Kwaliteitshandboek School of Technology 2009; De INHolland kaders voor het kwaliteitsbeleid zoals vastgelegd in de het kaderstellend document INHolland, 2004; De kaders gesteld aan de differentiatie minoren zoals vastgelegd is in het INVO-CVB300606 Opleidingsprofiel; PDCA-handboek; Uitslagen onderwijsevaluaties; Verbeterplannen. Afstudeerhandleiding; HBO-Monitor 2008; Definities rendementen HBO-Raad (2008); Rapportages alumni onderzoeken; Notitie Rendement INHolland; Innovatieagenda van het cluster ICT; Samenstelling opleidingscommissie; Beoordelingsproces in afstudeerfase.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding BI – Hogeschool INHolland, december 2010 ⏐ 60