Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communication & Multimedia Design voltijd - deeltijd - duaal De Haagse Hogeschool
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communication & Multimedia Design voltijd - deeltijd - duaal CROHO nr. 34092 De Haagse Hogeschool
Hobéon® Certificering BV September 2008 Auditteam: W.L.M. Blomen (voorzitter) Drs. J.E.D. Ossewold Drs. P.J. Bogaards M. van der Sar Mr. Q.J. Bunschoten Secretaris: Mr. F.A.M. Hendriks
INHOUDSOPGAVE 1 1.1 1.2 1.3 1.3.1 1.3.2 1.4 1.5 1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.5.4 1.5.5
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van hogeschool en opleiding De Haagse Hogeschool en Academie voor ICT & Media De opleiding CMD Interne audit 2007 Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie opleiding CMD 18-09-2008 en 19-11-2008
2
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
9 9 9 12 14 16 16 18 20 23 25 27 28 30 33 33 35 37 40 40 42 44 44 46 47 49 49 51
3 3.1 3.2 3.3 3.4
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool Oordeelschema HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool Oordeelschema HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool Integraal oordeel/ advies aan NVAO
53 53 54 55 56
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 18 september 2008 en 19 november 2008
1 1 1 1 1 2 3 4 4 6 7 8 8
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde hbo bacheloropleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
De Haagse Hogeschool, in casu de Academie ICT & Media, verzorgt diverse hbo bacheloropleidingen. Het onderhavige rapport heeft betrekking op de opleiding Communication & Multimedia Design (CROHO-nummer: 34092), hierna te noemen: opleiding CMD. Deze opleiding wordt aangeboden in een voltijd-, deeltijd- en duale variant. Hobéon Certificering heeft haar oordeel over de voltijd-, deeltijd- en duale variant van de opleiding CMD in één rapport samengevat omdat alle varianten gericht zijn op dezelfde eindkwalificaties en binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader aangeboden worden. Niettemin wordt in het rapport, daar waar nodig, het onderscheid tussen de drie varianten zichtbaar gemaakt. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding Communication & Multimedia Design van De Haagse Hogeschool d.d. 2 juli 2008.
1.3.
Karakteristiek van hogeschool en opleiding
1.3.1. De Haagse Hogeschool en Academie voor ICT & Media De Haagse Hogeschool is met circa 16.500 studenten één van de grote hbo onderwijsinstellingen in de Randstad. De hogeschool kent 15 academies en is gevestigd in Den Haag en Rijswijk (TH Rijswijk/Academie voor Engineering). Binnen De Haagse Hogeschool verzorgt de Academie ICT & Media de hbo bacheloropleidingen CMD, Informatica (I), Bedrijfskundige Informatica (BI), Informatiedienstverlening en –management (IDM) en Technische Informatica (TI) voor ongeveer 2.200 studenten, in voltijd, deeltijd en duale vorm en heeft een totaal personeelsbestand van ca. 115 FTE. In het ’Hogeschool Ontwikkelingsplan 2005 – 2009’ heeft De Haagse Hogeschool haar missie als volgt verwoord: “De Hogeschool biedt haar studenten door kwalitatief hoogwaardig en innovatief hoger beroepsonderwijs de mogelijkheid hun talenten maximaal te ontwikkelen. Zij leidt haar studenten op tot gekwalificeerde en onafhankelijke professionals voor de maatschappij en de arbeidsmarkt. De hogeschool is een gewaardeerde kennisinstelling in de regio Leiden, Zoetermeer, Delft en Den Haag. De regio ervaart de hogeschool als een instelling die haar kennis graag deelt.” In hetzelfde document is ook een ontwikkelingsprogramma opgenomen dat is opgebouwd rond drie hoofdthema’s. Deze zijn: De kerntaak van de hogeschool is het opleiden van professionals die het vermogen hebben om in de toekomst over de grenzen van hun opleiding en beroep heen te kijken, die creatief en ondernemend zijn en een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van kennis. Maximale participatie in het hoger onderwijs: niet alleen de instroom maar ook het studiesucces vormt een punt van aandacht. De hogeschool is een kennisinstelling, die inspanningen levert op het gebied van kenniscirculatie en –ontwikkeling. Als uitwerking van dit ontwikkelingsprogramma heeft de hogeschool het onderwijsbeleid uitgewerkt in ‘de Haagse Bachelor’, het personeelbeleid in ‘de Haagse medewerker’ en het organisatiebeleid in ‘de Haagse architectuur’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 1
De Academie voor ICT & Media verwoordt haar missie als volgt: “De Academie voor ICT & Media biedt ondersteuning aan de competentieontwikkeling van professionals voor de ICT & Media sector in brede zin op HBO-niveau. We doen dit door adequate dienstverlening aan student en opdrachtgever, die is toegesneden op individuele wensen en omstandigheden.” 1.3.2. De opleiding CMD De opleiding CMD is één van de zes opleidingen die door de Academie voor ICT & Media van De Haagse Hogeschool wordt aangeboden. Binnen de academie heeft CMD, als jonge opleiding op een jong zich nog ontwikkelend vakgebied, een heel eigen sfeer en dynamiek. De opleiding kent een forse instroom van studenten hetgeen weer leidt tot een heel eigen organisatieproblematiek, zoals de opleiding aangeeft. Zo is de opleiding de grootste opleiding binnen de Academie ICT & Media en kan rekenen op een grote belangstelling onder aankomende studenten. In het kader van de landelijke conversie van informatica-opleidingen werden de verschillende varianten van de (voormalige) opleiding Informatica & Informatiekunde (I&I) aangeboden door de (voorloper van de huidige) Academie voor ICT & Media omgezet naar aparte opleidingen. De opleidingsprofielen van deze nieuwe opleidingen, te weten Communicatie & Multimedia Design, Informatica (I), Bedrijfskundige Informatica (BI) en Technische Informatica (TI) zijn begin 2003 geformuleerd. Al deze opleidingen zijn in september 2003 gestart. De opleiding CMD komt (inhoudelijk) voort uit de variant Vormgeving en Ontwerp van Interactie (VIA) van de opleiding I&I. Deze opleidingsvariant bestond sinds 1995 en richtte zich op de interactie tussen mens en computer. De opleiding I&I bevatte daarnaast vrij veel traditionele ICTelementen, hetgeen logisch was omdat in die tijd de ontwikkeling van software het kader vormde waarbinnen gedacht werd. De conversie van VIA naar CMD werd aangegrepen om tegelijk ook een inhoudelijke verschuiving aan te brengen. VIA was ontstaan in het kader van systeemontwikkeling (met name t.b.v. administratieve toepassingen). De ICT zelf stond echter niet stil en ging een steeds sterkere rol spelen in allerlei vormen van communicatie binnen bedrijven en in de samenleving als geheel. Hierdoor ontstond een grote behoefte op de arbeidsmarkt aan een nieuw type ICT-er, die vertrouwd is met het inzetten van ICT in communicatieprocessen. Door het oriëntatiepunt van de nieuwe opleiding CMD te leggen bij communicatie (in plaats van software-ontwikkeling), zouden afgestudeerden goed toegerust moeten zijn om deze functieverschuiving op te pakken. Het accent van de opleiding CMD verschoof zodoende naar het ondersteunen van communicatieprocessen met behulp van ICT-toepassingen. De nieuwe opleiding CMD werd in 2002 voorbereid en ging in 2003 van start. Formele basis was het opleidingsprofiel van 2003 en een curriculumontwerp dat in 2004 werd voorgelegd aan de Beroepenveldcommissie en was goedgekeurd. De verschuiving t.o.v. VIA kreeg gestalte door de focus op communicatie - vooral geïnterpreteerd als marketingcommunicatie – met als centraal element de driehoek ‘doel – boodschap – doelgroep’. Voor studenten betekende dat veel communicatie-, ondernemers- en marketingplannen en adviesrapportages maken, aldus de opleiding. In 2005, zo geeft de opleiding aan, constateerde het docententeam dat aanpassingen nodig waren. Het programma was in vergelijking met het in ontwikkeling zijnde landelijk profiel doorgeschoten in de richting van marketing. Bovendien ervoeren docenten dat de studenten minder zelfstandig studeerden dan verwacht en dat daardoor in sommige opzichten het niveau achter bleef. In de latere fase van de studie werd daarom veel individuele ondersteuning gegeven om tot het vereiste eindniveau te komen. Een werkgroep van docenten doordacht het opleidingsprofiel opnieuw en stelde een eerste versie van een nieuwe competentieset op. De opleiding besloot in 2006 in het kader van een verbetertraject langs twee sporen verder te werken. Het ene spoor was de verdere ontwikkeling van het opleidingsprofiel. Het andere spoor was de herziening van het programma op basis van een ‘best guess’. In deze herziening werd tevens de (hogeschool brede) invoering van de ‘Haagse bachelor’ meegenomen. Voor het eerste spoor werd opnieuw gekeken naar competenties en inhoud.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 2
Aan de hand van het nieuwe competentiemodel van de academie ontwikkelde de opleiding vier ‘illustraties’. Daarbij werd uitgegaan van vier basisgedachten, die inhoudelijk samenhingen met de in 2005 geformuleerde competentiegebieden: Een CMD student moet een gebruikersvriendelijk product kunnen maken (usability). Een CMD student moet bij een behoefte van de doelgroep kunnen aansluiten (communicatie). Een CMD student moet een vormgeving kunnen uitwerken en implementeren (creatie). Een CMD student moet multimediale applicaties kunnen maken die een gebruikersbehoefte vervullen (ontwikkelen). Daarnaast diende de eerste ‘definitieve versie’ van het landelijk opleidingsprofiel dat rond die tijd verscheen, als oriëntatiepunt. Voor het tweede spoor stelde de opleiding een leerplanschema op, waarin de inhouden van de nieuw te maken blokken werden gedefinieerd. Dit leerplanschema werd opgesteld als een ‘best guess’ en deze exercitie was tegelijk bedoeld om de ‘body of knowledge’ voor CMD in kaart te brengen. Zowel het een als het ander gebeurde nadrukkelijk met als criterium de vraag, wat een afgestudeerde moet kunnen, d.w.z. welke beroepstaken hij moet kunnen uitvoeren. In de loop van 2007 heeft de opleiding met de vernieuwde Beroepenveldcommissie van gedachten gewisseld over de gewenste inhoud van de opleiding, aan de hand van het landelijk opleidingsprofiel, de illustraties en het leerplanschema. Bij de opleiding CMD ligt de nadruk op de verschillende manieren van communiceren met behulp van digitale middelen. CMD wil zich, binnen de academie voor ICT & Media, profileren als de opleiding die doelgericht disciplines samenbrengt en inzet bij het ontwerpen van communicatiemiddelen in een gedigitaliseerde samenleving. In lijn hiermee is de missie van de opleiding CMD: “Zorg dragen voor een voor studenten uitdagende en maatschappelijk relevante, actuele CMD-opleiding die verankerd is in het beroepenveld en uitvoerbaar is met de beschikbare mensen en middelen.”
1.4.
Interne audit 2007
De opleiding CMD is gezien haar start in 2003 niet gevisiteerd door een panel onder het regime van het oude visitatiestelsel. Wel is er in januari 2006 een quickscan en in maart 2007 een interne audit uitgevoerd. De resultaten van de quickscan hebben geleid tot het doorvoeren van veranderingen in de organisatie en het programma en het aanstellen van een nieuwe teamleider per november 2006. Op 29 maart 2007 is de opleiding onderworpen aan een interne audit onder regie van de Dienst Onderwijs- en Studentenzaken van De Haagse Hogeschool. De interne auditcommissie heeft tijdens de audit gebruikt gemaakt van het NVAO-accreditatiekader en door De Haagse Hogeschool aangedragen kaders. Het interne auditteam heeft haar bevindingen verwerkt in een rapport dat door het auditteam is bestudeerd. Uit het rapport wordt duidelijk dat opleiding een “…mindere periode” heeft doorgemaakt waarbij van teamleider gewisseld is. Er was sprake van “…weinig gestructureerd” werken en verschillende activiteiten bleven liggen. Het rapport geeft aan dat er sprake is van “nieuw elan”, er wordt gewerkt volgens een nieuwe structuur en er is sprake van een kwaliteitsslag. Studenten gaven tijdens de interne audit aan dat zij de docenten gemotiveerd vonden en zij het projectmatig werken waardeerden. Het niveau van de opleiding vonden studenten te licht en het beroepsbeeld was te weinig expliciet geformuleerd. De communicatie tussen docenten onderling en tussen docenten en studenten was voor verbetering vatbaar. Het interne auditteam was van mening dat de opleiding goed zicht had op de zwakke punten en adequate verbetermaatregelen had gepland cq. in gang gezet.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 3
1.5.
Aanpak
1.5.1. Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de betreffende opleidingsvarianten is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs’. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-accreditatiekader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleiding CMD van De Haagse Hogeschool geeft aan zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd te hebben op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is voor een CMD-opleiding op hbo-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten:
Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding CMD van De Haagse Hogeschool aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review van de opleiding Communication & Multimedia Design van De Haagse Hogeschool gedateerd 2 juli 2008; Studentenstatuut Deel II 2007-2008 (aparte documenten voor de voltijd, deeltijd en duale variant) van de opleiding CMD. In dit document is naast informatie over ondermeer roosters en voorzieningen ook een Onderwijs- en examenregeling opgenomen; ‘Beleidsplan en begroting Academie voor ICT & Media 2008’, gedateerd 2 november 2007; ‘Onderwijskader van de Academie voor ICT& Media’, gedateerd 7 maart 2008; ‘Opleidingsprofiel CMD De Haagse Hogeschool’, gedateerd 8 juni 2008; Overige onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt; interne organisatie; de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen; ontwikkelingen in het beroepenveld; (validatie) eindkwalificaties; curricula en de interne en externe evaluatie daarvan; werkvormen; toetsing en beoordeling; kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid; internationalisering; instroombeleid; studiebegeleiding; onderwijsrendement. Op basis van de door de opleiding CMD van De Haagse Hogeschool aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de drie opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 4
Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van Communication & Multimedia Design, één student, één auditor ‘onderwijs’, één lead-auditor vanuit Hobéon Certificering en één secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De
additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: verslagen van bijeenkomsten met het werkveld; verslagen met evaluatiebijeenkomsten; verslagen van de opleidingscommissie; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd.
Voorafgaand aan de audit heeft het auditteam kennis kunnen nemen van een tiental afstudeerwerkstukken. Het auditteam heeft de opleiding verzocht ook een tentoonstelling te organiseren van afstudeerwerkstukken, de opleiding is aan dit verzoek tegemoet gekomen door het maken van de opstelling van afstudeerwerkstukken per blok tijdens de audit. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich tijdens de audit (site-visit) op 18 september op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma/de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Na uitvoerige bestudering van de documentatie, voorafgaand en tijdens de site-visit, en op basis van de uitkomsten van de gesprekken die het auditteam gedurende de audit heeft gevoerd met diverse delegaties van de opleiding heeft het auditteam de audit opgeschort. Tot deze opschorting heeft het auditteam besloten omdat niet tot een oordeel kon worden gekomen. Ondanks een aantal verhelderende gesprekken en inzichten bleef het auditteam namelijk met een aantal vragen zitten. Zo kreeg het auditteam soms de indruk dat een ander profiel werd gepresenteerd (in de praktijkopdrachten) dan de opleiding beschreven had (in de illustraties). Ook was het auditteam niet geheel duidelijk of het beschreven profiel alle punten van CMD dekt. Het auditteam constateerde voorts dat in bestudeerde halffabrikaten of eindproducten van studenten kwaliteiten als gebruiksvriendelijk en gebruiksgericht ontwerpen niet of onvoldoende zichtbaar waren. 1
Visitatie heeft op 18 september 2008 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 5
Tenslotte constateerde het auditteam een spanningsveld tussen hetgeen de studenten lijken te willen en hetgeen de opleiding hen aanbood en tussen het beroepsbeeld dat studenten hadden en het daadwerkelijke beroep waarin afgestudeerden terechtkomen na afstuderen. In een aan de opleiding gerichte brief gedateerd 26 september 2008 geeft het auditteam aan dat zij ten tijde van de audit geen goed beeld kon krijgen van de doelstellingen en de positionering van de opleiding CMD en de wijze waarop de opleiding dit concreet heeft uitgewerkt in het programma. Het auditteam kon zich dientengevolge geen oordeel vormen over de onderwerpen 1 en 2 uit het NVAO-accreditatiekader. Het auditteam heeft de opleiding de mogelijkheid geboden om in een beknopte notitie duidelijk de visie van de opleiding neer te leggen en deze te relateren aan de gevolgen die deze visie heeft voor het programma van de opleiding. De opleiding heeft van deze geboden mogelijkheid gebruik gemaakt. De door de opleiding opgestelde notitie ‘Karakteristiek van de opleiding Communication & Multimedia Design. Herkomst, visie programma en personeel’ is door het auditteam besproken met de opleiding tijdens een aanvullende audit op 19 november 2008. Tijdens deze aanvullende audit zijn tevens, op verzoek van het auditteam, door studenten van de opleiding geproduceerde werkstukken beoordeeld. Tijdens de aanvullende audit op 19 november 2008 heeft de opleiding aangegeven dat zij vindt dat in de opleiding het gehele ontwikkelproces voor interactieve multimediale communicatiemiddelen centraal (dient te) staat (n). Het auditteam heeft aangegeven dit te begrijpen en dit, mede gelet op de positie van de opleiding in de (regionale) markt, te ondersteunen. Het auditteam heeft eerder geconstateerd dat dit profiel niet duidelijk naar voren kwam in de documenten en gesprekken die bij de audit aan de orde zijn gekomen, en dat dit profiel ook niet zonder meer door studenten die het team gesproken heeft wordt herkend. Het auditteam heeft met de opleiding overleg gevoerd over de wijze waarop deze tekortkoming kan worden weggenomen. Met de opleiding werd afgesproken om het profiel uit te werken in een tekst die mede gebruikt zou kunnen worden voor de communicatie over de profilering van de opleiding naar de markt toe (zowel werkveld als studenten). Voorts dat de opleiding dit verbindt aan andere in het kader van de accreditatie te beoordelen aspecten, waaronder met name de hoofdlijnen van het onderwijsprogramma en de blokken daarbinnen, en de vertaling daarvan bij de toetsing van de competenties van de student, tijdens de opleiding en met betrekking tot het eindniveau. De opleiding is aan dit verzoek tegemoet gekomen door het opleveren van de notitie ‘De Haagse CMD’er: Opleiding en Beroep’. Na ontvangst en beoordeling van deze notitie is het auditteam overgegaan tot het opstellen van een conceptrapport. Het auditteam heeft alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd. 1.5.2. Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 6
B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord. 1.5.3. Auditteam Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
W.L.M. Blomen– lead-auditor Drs. J.E.D. Ossewold – vak- en werkvelddeskundige Drs. P.J. Bogaards – vak- en werkvelddeskundige Mevr. M. van der Sar - student Mr. Q.J. Bunschoten- onderwijsauditor Mr. F.A.M. Hendriks – secretaris
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding CMD noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer Blomen is directeur van Hobéon Certificering en trad op als lead-auditor. Hij heeft inmiddels een groot aantal audits in het kader van accreditatie geleid binnen verschillende domeinen. De vak- en werkvelddeskundigen mevrouw Ossewold en de heer Bogaards hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. 2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 7
Beide externe deskundigen hebben op grond van hun ervaring en positie in het vakgebied en werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals met een afgeronde opleiding CMD. Mevrouw Ossewold is thans eigenaar en directeur van The Creative Media Consultancy en is reeds vele jaren werkzaam binnen de creatieve industrie, nieuwe media en communicatie. De heer Bogaards is met name gespecialiseerd op het terrein van informatieontwerp, informatie-architectuur en gebruikersgericht ontwerpen. Zowel mevrouw Ossewold als de heer Bogaards hebben in het recente verleden meerdere CMD-opleidingen beoordeeld in het kader van een accreditatie of toets nieuwe opleiding. De heer Bunschoten heeft zich als onderwijsauditor gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Hij heeft in zijn vorige en huidige functie ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan hbo-opleidingen in het algemeen en de opleiding CMD in het bijzonder, gesteld worden. Mevrouw Van der Sar maakte als studentlid deel uit van het auditteam. Zij is voltijdstudent aan de hbo bacheloropleiding CMD van Hogeschool Rotterdam. Daarnaast is zij voorzitter van de studentgeleding van de CMR van deze hogeschool. De heer Hendriks is (onderwijs)jurist en is voor deze audit opgetreden als secretaris van het auditteam. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I. 1.5.4. Deelnemers visitatie Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II. 1.5.5. Programma visitatie opleiding CMD 18-09-2008 en 19-11-2008 Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 8
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen Elke opleiding binnen de Academie voor ICT & Media heeft eigen specifieke beroepstaken die het inhoudelijke opleidingsgebied bestrijken. Deze taken en activiteiten zijn gekoppeld naar de 5 ‘specifieke bouwstenen’ (analyseren, adviseren, ontwerpen, realiseren en beheren) die HBO-I stichting in de Bachelor of ICT stichting, het landelijk platform van hbo-opleidingen op ICT-gebied beschreven heeft. Voor de opleiding CMD zijn 31 specifieke taken en activiteiten beschreven in het opleidingsprofiel. Voorbeelden van beschreven taken en activiteiten zijn “Opstellen implementatieplan”, “Opstellen analyserapportage (probleem, gebruikers, context)”, “opstellen interaction design” ,”media concept opstellen”, “usabilitytest opzetten en uitvoeren” en “multimediale opdracht definiëren”. Het competentieconcept dat de opleiding hanteert is ontleend aan het competentieprofiel van de HBO-I stichting. Het HBO-I geeft in zijn profielbeschrijving van de Bachelor of ICT een aantal illustraties van contexten waarbinnen beginnende beroepsbeoefenaars kunnen functioneren. Dit idee van illustraties is in het competentiemodel van de Academie voor ICT & Media overgenomen en vervult in het competentiemodel een centrale rol. In de illustraties wordt duidelijk hoe de taken en activiteiten terugkomen in de beroepspraktijk. Omgekeerd levert een veranderend beroepenveld dus ook veranderingen in de illustraties op, en daarmee dicteert het veranderingen in de set van algemene en specifieke taken en activiteiten van de opleiding. De HBO-I stichting werkt samen met het beroepenveld, zowel nationaal als internationaal. Dit waarborgt de aansluiting van de eindkwalificaties in het HBO-I profiel op de vraag vanuit het internationale beroepenveld. De Academie voor ICT & Media neemt actief deel aan het HBO-I. Het profiel van de Bachelor of ICT is gevalideerd door een vertegenwoordiging van het landelijke ICT-bedrijfsleven, waarvan de meeste internationaal georiënteerd zijn en internationaal opereren. Het competentiemodel waar de opleiding zich op baseert, onderscheidt vier competentie elementen: Algemene taken en activiteiten. Algemene beroepshandelingen die iedere student van de academie moet beheersen, ongeacht de opleiding die hij/zij doet. Specifieke taken en activiteiten. Beroepshandelingen die specifiek zijn voor de opleiding. Niveau. Een model om uitspraken te kunnen doen over de complexiteit van de taken en activiteiten. Het afstudeerniveau is hier gespecificeerd. Houding(en). Houdingsaspecten die kenmerkend zijn voor de ‘competente professionals’ uit het beroepenveld. Het auditteam is gebleken dat de opleiding sedert de start een aantal aanpassingen heeft aangebracht in het curriculum (zie ook paragraaf 1.3.2 hierboven). Zo is er sprake van curriculumaanpassingen bij de overgang van de variant van de opleiding Informatie en Informatiekunde: Vormgeving en Ontwerp van Interactie (VIA) naar de opleiding CMD. Bij de conversie werd de gelegenheid aangegrepen om een inhoudelijke verschuiving aan te brengen in het studieprogramma. Nadat de opleiding in 2003 van start is gegaan, constateerde de opleiding in 2005 dat aanpassingen nodig waren. In 2006 heeft de opleiding het opleidingsprofiel verder ontwikkeld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 9
In de loop van 2007 vond een intensieve gedachtewisseling plaats met de vernieuwde Beroepenveldcommissie (zie hieronder) over de gewenste inhoud van de opleiding, aan de hand van het landelijk opleidingsprofiel (zie hieronder), de illustraties en het leerplanschema. In 2008 heeft de opleiding een nieuw opleidingsprofiel vastgesteld. Om afgestemd te blijven op landelijke ontwikkelingen met betrekking tot het beroeps- en competentieprofiel neemt de Haagse opleiding deel aan het Landelijk Platform CMD opleidingen. Dit platform vertegenwoordigt de huidige zeven bekostigde CMD opleidingen in Nederland. Het doel van het platform is om de opleiding CMD (inter)nationaal naar visie en inhoud duidelijk te profileren. In dat kader heeft het platform een landelijk beroeps- en competentieprofiel opgesteld, dat de hele breedte van het beroepsdomein van CMD beschrijft. De basis hiervoor werd gevormd door reeds ontwikkelde en bestaande opleidings- en competentieprofielen van de CMD-opleidingen. Een geactualiseerd landelijk beroeps- en competentieprofiel is op 1 oktober 2008 gevalideerd door een landelijke CMD Beroepenveldcommissie. Aan de opleiding CMD is een Beroepenveldcommissie (BVC) verbonden. In de BVC zijn een negental bedrijven uit de regio Den Haag vertegenwoordigd. De bedrijven die zitting hebben in de BVC opereren regionaal, nationaal en in sommige gevallen internationaal en divers. De taken van de BVC zijn advisering over de competentieset en het curriculum, over minors, over duurzame trends en innovatieve ontwikkelingen en over internationalisering. De BVC voert haar overleg met de curriculumcommissie. De BVC besteedt regelmatig aandacht aan de actualiteit en doelgerichtheid van de competentieset zo blijkt uit door het auditteam bestudeerde notulen. De opleiding gaf in de documentatie en tijdens de audit in september 2008 aan een opleiding te zijn die zich richt op het ontwerpproces en het gebruikersgericht ontwerpen van digitale, gebruiksvriendelijke, communicatie uitingen. De opleiding ziet een belangrijke rol in de opleiding weggelegd voor interaction design en mediacreatie. Het auditteam is van mening dat de focus op het ontwerpproces, gebruikersgericht ontwerpen en interaction design een kansrijke is en dat afgestudeerde studenten met competenties en vaardigheden op dit vlak in het beroepenveld goede kansen hebben. Tijdens de audit in september 2008 is door het auditteam uitvoerig aandacht besteed aan de positionering en doelstellingen van de opleiding en de wijze waarop deze zijn vertaald naar het programma van de opleiding. Het auditteam constateerde daarbij een discrepantie tussen het feitelijke profiel (bijvoorbeeld blijkend uit praktijkopdrachten) en de wijze waarop de opleiding dit verwoordt (bijvoorbeeld in de illustraties). Het auditteam stelt vast dat de BVC de opleiding heeft aanbevolen het aantal illustraties uit te breiden. Deze aanbeveling wordt gedeeld door het auditteam. Zij tekent daarbij aan dat bij een uitbreiding van het aantal illustraties ook aan de bestaande illustraties aandacht kan worden geschonken. De opleiding geeft expliciet aan dat het gehele ontwikkelproces voor interactieve multimediale communicatiemiddelen centraal staat. Het auditteam signaleerde dat de vakgebieden mediacreatie en interaction design als de inhoudelijke kern van de opleiding worden aangeduid. Als de opleiding er voor kiest om de vakgebieden mediacreatie en interaction design tot de inhoudelijke kern van de opleiding te maken, dan moet dat doorwerken in de diepgang van deze vakgebieden in het programma en in het beoordelen van de multimediale producten als zodanig. De kern van beide vakgebieden heeft betrekking op respectievelijk creatie en ontwerp. Dit staat in contrast met het ontwikkelproces. Naar de mening van het auditteam wordt de gerichtheid op het ontwikkelproces niet duidelijk genoeg voorop gesteld, wellicht, zo suggereerde het auditteam, doordat dit voor de opleiding kennelijk een vanzelfsprekendheid is. Tijdens de tweede audit in november 2008 heeft de opleiding (nogmaals) aangegeven dat zij vindt dat in de opleiding het gehele ontwikkelproces voor interactieve multimediale communicatiemiddelen centraal (dient te) staat (n). Het auditteam begrijpt dit en kan dit, mede gelet op de positie van de opleiding in de (regionale) markt ondersteunen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 10
Op instigatie van het auditteam heeft de opleiding in een aanvullende notitie ‘De Haagse CMD’er: Opleiding en Beroep’ haar profiel verder verduidelijkt/uitgewerkt. Hieruit blijkt dat afgestudeerden van de opleiding beschikken over kwalificaties die nodig zijn om te kunnen functioneren als conceptueel denker over de vormgeving van producten en over de functionele specificaties van het product. Beide aspecten, het vormgeven en het opstellen van de specificaties hebben betrekking op het zogenaamde front-end. Met front-end wordt in dit verband gedoeld op het deel van het mediaproduct waarmee gebruikers in de regel in aanraking komen. Afgestudeerden beschikken daarmee over eindkwalificaties die betrekking hebben op het front-end: zij dragen bij aan het bepalen van de haalbaarheid van hun front-end concept. In dit verband merkt het auditteam op dat de opleiding weliswaar aangeeft geen specialisten op te leiden, maar uit de aanvullende notitie blijkt dat de hierin genoemde rollen/beroepen die afgestudeerden gaan vervullen wel als specialismen kunnen worden aangeduid.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het competentieconcept dat de academie en de opleiding hanteren is ontleend aan het competentieprofiel van de HBO-I stichting. Het hierin vervatte profiel van de Bachelor of ICT is gevalideerd door een vertegenwoordiging van het landelijke ICT-bedrijfsleven; het gebruik van illustraties van contexten waarbinnen beginnende beroepsbeoefenaars kunnen functioneren acht het auditteam een kansrijk concept; aan de opleiding is een BVC verbonden. De samenstelling van deze BVC acht het auditteam adequaat. Met de BVC heeft de opleiding intensief overleg gevoerd, onder andere over de eindkwalificaties. het auditteam deelt de aanbeveling van de BVC om het aantal illustraties uit te breiden en ziet deze uitbreiding ook als een natuurlijke gelegenheid om ook aandacht te schenken aan de bestaande illustraties; de eindkwalificaties sluiten aan bij de eisen die op landelijk niveau door de beroepspraktijk aan deze opleiding worden gesteld; de eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die op landelijk niveau door vakgenoten binnen het domein worden gesteld aan de opleiding; validering van deze eindkwalificaties heeft op landelijk niveau plaatsgevonden door een BVC; het auditteam is van mening dat de opleiding evenwicht dient aan te brengen wat de gerichtheid op het ontwikkelproces en de wijze waarop aan kennisgebieden zoals mediacreatie en interaction design feitelijk en in communicatie aandacht wordt besteed. De door de opleiding opgeleverde notitie ‘ de Haagse CMD’ er: opleiding en beroep’ biedt daartoe een eerste aanzet; het in voornoemde notitie geschetste beroepsbeeld, i.c. de mate waarin de opleiding specialisten aflevert, dient door de opleiding herzien te worden omdat de opleiding wel degelijk specialisten aflevert voor de arbeidsmarkt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 11
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding geanalyseerd om te bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’ zoals geformuleerd in de Dublin Descriptoren. In het competentiemodel geeft de opleiding een overzicht van de algemene taken en activiteiten die de afgestudeerde dient te kunnen uitvoeren. Deze algemene taken en activiteiten zijn onder te brengen onder de vijf dimensies van de Dublin Descriptoren. Het auditteam merkt op dat de opleiding zowel in het competentieoverzicht als in het opleidingsprogramma en de Management Review aandacht besteedt aan het niveau van de opleiding. Het niveau waarop studenten functioneren, is gerelateerd aan enerzijds de complexiteit van de context waarin de student werkzaam is en anderzijds aan de taakrol die de student inneemt. Bij de taakrol gaat het om de mate van zelfstandigheid van de student. Bij de context spelen o.a. zaken als de opdrachtsituatie, de impact die de opdracht heeft en de vaktechnische complexiteit. In het document ‘Competentiemodel’ heeft de opleiding de Dublin Descriptoren en de generieke kwalificaties uitgewerkt. Ter adstructie geven wij hierna een overzicht van de vijf Dublin Descriptoren en illustreren dit met concrete voorbeelden. Kennis en inzicht De afgestudeerde CMD’er beschikt bijvoorbeeld over kennis van en inzicht in: ontwerpprincipes/ontwerpmethodiek; IT-architectuur; trends binnen het vakgebied; prototyping; 3D modelleren; Audio- en videobewerking. Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde CMD’er De afgestudeerde CMD’er De afgestudeerde CMD’er opdracht formuleren. De afgestudeerde CMD’er
is in staat een doelgroepenanalyse op te stellen. kan vormgevingsaspecten herkennen en toepassen. kan een multimediaal onderdeel uitwerken en een multimediale kan een mediaconcept opstellen.
Oordeelsvorming De afgestudeerde CMD’er is in staat een implementatieplan te beoordelen. De afgestudeerde CMD’er is in staat een marketingonderzoek te beoordelen en de consequenties hiervan mee te nemen in zijn opdracht/werkzaamheden. De afgestudeerde CMD’er is in staat een mediaconcept te beoordelen. Communicatie De afgestudeerde CMD’er is in staat een presentatie te verzorgen van een door hem/haar ontwikkelt product. De afgestudeerde CMD’er is in staat een multimediale opdracht te formuleren en dit te bespreken met de opdrachtgever. De afgestudeerde CMD’er is in staat een door hem/haar opgesteld advies te presenteren en te verdedigen. Leervaardigheden De afgestudeerde CMD’er kan zijn eigen leerproces vormgeven. Dit betekent het kunnen formuleren van leerdoelen, leren in het perspectief van het functioneren op de (internationale) arbeidsmarkt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 12
De afgestudeerde CMD’er is in staat reflecteren over de eigen leer- en werkervaringen. De afgestudeerde CMD’er is in staat om gemotiveerde keuzes te maken en staat open voor het uitwisselen van leer- en werkervaringen.
Het auditteam stelt vast dat zowel de hbo-competenties als de beroepsspecifieke (deel)competenties het hele spectrum omvatten van de beroepsuitoefening van analyse tot aan realisatie binnen het CMD-vakgebied. De hiermee verband houdende ontwikkel- en ontwerpvaardigheden zijn gericht op het maken van keuzes. Dit vooronderstelt, dat de student in staat is vakmatige problemen te analyseren en mogelijke oplossingsstrategieën binnen de kaders van het vakgebied en verwante disciplines tegen elkaar af te wegen, deze uit te voeren en te evalueren. De afgestudeerde CMD’er is in staat te communiceren en samen te werken met anderen in een vaak multidisciplinaire omgeving. De afgestudeerde CMD’er voldoet tevens aan de eisen die gelden voor het participeren in een arbeidsorganisatie en is in staat eenvoudige leidinggevende- en managementtaken uit te voeren. Voor de opleiding geldt verder, dat de te verwerven competenties een aantal vaardigheden van de studenten veronderstellen die expliciet op het eigen leren zijn gericht opdat de student in staat is zich tijdens de beroepsuitoefening verder te professionaliseren en vervolgstudies op een hoger niveau te doorlopen. De afgestudeerde CMD’er is daarmee voldoende toegerust met de noodzakelijke vaardigheden voor het ontwikkelen van actuele kennis die aansluit op recente kennis, inzichten, concepten en de ontwikkelingen in het beroepenveld.
Oordeel: voldoende Het auditteam heeft vastgesteld dat de eindkwalificaties in voldoende mate aansluiten bij de algemeen internationaal geaccepteerde beschrijving van kwalificaties van een bachelor, zoals deze zijn vastgelegd in de Dublin Descriptoren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 13
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen De landelijke competentieset voor de opleiding CMD is opgesteld in samenwerking met en gevalideerd door het relevante beroepenveld. De hbo-kwalificaties zijn opgenomen in de set opleidingskwalificaties en zijn geconcretiseerd op basis van de volgende onderdelen: context (type bedrijf) waarbinnen de competentie relevant is; rol van de professional; concreet resultaat aan de hand waarvan de competentie kan worden getoetst; prestatie-indicatoren die aan het resultaat worden gesteld. De opleiding hanteert een set competenties die betrekking heeft op vakmatige aspecten zoals het kunnen bedenken en presenteren van een concept voor een multimediatoepassing of het maken van een functionerend prototype, maar ook om communicatieve aspecten zoals het kunnen anticiperen op reacties van een opdrachtgever. De opleiding houdt tijdens de opleiding bij op welk niveau de student de competenties behaald heeft. De betrokkenheid van het beroepenveld bij het vaststellen van de competenties in het opleidingsprofiel wordt, zo geeft de opleiding aan, vergroot door contacten van de opleiding met stage- en afstudeerbegeleiders en door het uitvoeren van onderwijsprojecten met het bedrijfsleven als opdrachtgever. Ook beschikt de opleiding over een netwerk van relaties (organisaties en personen) waarop zij een beroep kan doen in uiteenlopende situaties/rollen. De competenties van de opleiding CMD (zowel de landelijk overeengekomen als de specifieke uitwerking daarvan door de HHS) zijn geformuleerd in termen van competenties die aantoonbaar in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld én door het beroepenveld zijn gevalideerd. Daarmee is op het niveau van competenties de oriëntatie op het voor de afgestudeerde CMD’er relevante werkveld in voldoende mate geborgd. Het beroepsprofiel en de daarmee samenhangende beroepscompetenties van de opleiding beschrijven een voldoende niveau van beroepsuitoefening (zie onder facet 1.1.) en sluiten aantoonbaar aan bij de beschrijving van het bachelorniveau in de Dublin Descriptoren. Daarmee is aangegeven dat de opleiding gerekend kan worden tot het hoger onderwijs. Uit de documentatie blijkt dat de opleiding zicht heeft op de functiegebieden die open staan voor afgestudeerde CMD’ers. Over mogelijke functiegebieden heeft de opleiding regelmatig overleg in diverse gremia met het beroepenveld. De opleiding geeft er blijkt van dat men beschikt over voldoende zicht op de werkplek waar de afgestudeerde CMD’er terecht komt. Zo blijken afgestudeerden te gaan werken bij bedrijven die multimedia toepassingen, applicaties, intranetten e.d. ontwikkelen. Afgestudeerden komen ook terecht bij ICT bedrijven die zich meer richten op de strategische kant van communicatie. De bedrijven waar afgestudeerden terechtkomen werken bij het ontwikkelen van de front-end (zie facet 1.1) volgens een bepaalde aanpak die sterk klantgericht is, iteratief (een proces dat bij herhaling een aantal bewerkingen uitvoert totdat aan een gestelde voorwaarde wordt voldaan) en incrementeel is. De klant houdt in alle stadia zicht op wat hij gaat krijgen en kan waar nodig bijsturen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 14
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de eindkwalificaties zijn ontleend aan de door het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofiel; de opleiding heeft de landelijk overeengekomen eindkwalificaties verder uitgewerkt en wel zodanig dat studenten in voldoende mate voorbereid worden op het werkveld waarin zij na hun afstuderen terechtkomen. SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor alle opleidingsvarianten als voldoende gelet op de volgende observaties: de eindkwalificaties sluiten aan bij de eisen die op landelijk niveau door de beroepspraktijk aan deze opleiding worden gesteld en zijn op landelijk niveau gevalideerd door een BVC; de opleiding heeft voldoende zicht op de ontwikkelingen in het werkveld en zij heeft haar inzicht vertaald naar opleidingskwalificaties, die zij vervolgens ook in haar programmaopzet zichtbaar heeft gemaakt en waarbij het werkveld betrokken is; aan de opleiding is een BVC verbonden. De samenstelling van deze BVC acht het auditteam adequaat. Met de BVC heeft de opleiding intensief overleg gevoerd, onder andere over de doelstellingen van de opleiding en de eindkwalificaties, mede in relatie tot het landelijke profiel CMD; het auditteam is van mening dat de opleiding evenwicht dient aan te brengen wat de gerichtheid op het ontwikkelproces is en de wijze waarop aan kennisgebieden zoals mediacreatie en interaction design feitelijk en in communicatie aandacht wordt besteed. De door de opleiding opgeleverde notitie ‘ de Haagse CMD’ er: opleiding en beroep biedt daartoe een eerste aanzet’; het auditteam heeft vastgesteld dat de eindkwalificaties in voldoende mate aansluiten bij de algemeen internationaal geaccepteerde beschrijving van kwalificaties van een bachelor, zoals deze zijn vastgelegd in de Dublin Descriptoren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 15
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen De landelijke set eindkwalificaties is opgesteld in samenwerking met het relevante beroepenveld. De set opleidingskwalificaties waarover de CMD opleiding beschikt, is afgeleid van de landelijke kwalificatieset en wordt besproken met het werkveld (zie hierna). Bij actuele en relevante ontwikkelingen in het beroepenveld moet, behalve aan vakinhoud, ook gedacht worden aan enerzijds nieuwe software of apparatuur en anderzijds veranderende contexten. Wat betreft de software en apparatuur worden studenten steeds opgeleid in termen van het ‘leren omgaan met …’. Bij het ondersteunende onderwijs is zowel de inhoud als de vormgeving veranderd. In alle studiejaren is bijvoorbeeld de invloed van de ICT op het studieprogramma terug te vinden. De opleiding geeft aan dat men de aanpak van bedrijven nabootst en studenten op deze wijze traint. Gewerkt wordt met echte of gespeelde opdrachtgevers. Ook worden complete projecten doorlopen waarbij meerdere fasen van het ontwikkelproces aan de orde komen. In elke fase worden door de opdrachtgever gewenste producten gemaakt en vindt er afstemming plaats tussen de ontwikkelaar en de opdrachtgever wat betreft het resultaat en de vervolgstappen. Elk bedrijf in deze sector heeft een min of meer identiek proces (analyse, ontwerp, ontwikkeling en evaluatie). De opleiding heeft in haar onderwijsmodel in voldoende mate het beleid beschreven ten aanzien van het ontwikkelen van kennis en vaardigheden van studenten. Tijdens de audit heeft het auditteam inzage gekregen in de door de opleiding gebruikte vakliteratuur en studiemateriaal. Het auditteam constateert dat de opleiding gebruik maakt van recente vakliteratuur en studiemateriaal van voldoende niveau. De literatuur en het studiemateriaal wordt door de docenten jaarlijks geselecteerd, onder meer op basis van relevantie, actualiteit, leesbaarheid en prijsstelling. Het auditteam constateert verder dat de opleidingsstructuur aan studenten voldoende openingen biedt naar de beroepspraktijk. Bestudering door het auditteam van het curriculum laat zien dat het is opgebouwd uit kenniseenheden, vaardigheden en bezoeken aan het relevante werkveld. Het gaat dan om: a. kenniseenheden waarbij kennis, inzicht en vaardigheden centraal staan op het gebied van CMD en de ondersteunende vakgebieden; b. beroepsvaardigheden die worden ontwikkeld in projecten (praktijkopdrachten) en in de regel afkomstig zijn uit het werkveld. Doel is om hiermee aan te sluiten op de beroepspraktijk, aandacht te besteden aan de integratie van vakgebieden, het ontwikkelen van beroepsvaardigheden en het maken van een planning en een taakverdeling. Ook door middel van stages en afstuderen is de inbreng van de actuele beroepspraktijk gewaarborgd in het CMD-onderwijsprogramma; c. De kennismaking tijdens de studie met de beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 16
Door middel van bezoeken aan het werkveld krijgt de student al in een vroeg stadium een beeld van wat van afgestudeerden verwacht wordt. De opleiding biedt de student een leeromgeving aan waarbinnen deze in voldoende mate in staat wordt gesteld de voor de beroepspraktijk relevante kennis, vaardigheden en competenties op te doen. De opleiding maakt daarenboven frequent gebruik van gastdocenten afkomstig uit de beroepspraktijk. De opleiding heeft beschikking over een voldoende gedifferentieerd netwerk van relaties uit het werkveld, waarvan zij systematisch gebruik maakt. Vertegenwoordigers uit het beroepenveld hebben een begeleidende en evaluerende rol tijdens projecten, stages en afstudeerprojecten waardoor zij voldoende sturing geven aan de inhoud van het studieprogramma. De eindwerkstukken worden gemaakt in overleg met het werkveld. De deskundigen vanuit het werkveld zijn betrokken bij de beoordeling van de scripties. De student ontwikkelt zich vooraf (stages) maar ook tijdens de afstudeerfase in interactie met het werkveld. Binnen de opleiding is sprake van contacten met het werkveld om de door de opleiding gehanteerde competenties te toetsen. Ook zijn deze contacten gericht op het werven van werk voor de studenten. Het door de opleiding gekozen onderwijsconcept van de opleiding binnen de duale en deeltijd variant brengt met zich mee dat de opleiding samenwerkingsverbanden onderhoudt met het beroepenveld. De betrokkenheid van het beroepenveld bij de uitvoering van het programma krijgt volgens de opleiding een hoge prioriteit. Het programma van de opleiding en de invulling kent dan ook diverse openingen naar de beroepspraktijk. Dit blijkt uit het gebruik van praktijkopdrachten en het binnen een door de opleiding in samenwerking met EPN, TNO en Microsoft ontwikkelde minor ‘virtuele werelden in een zakelijke omgeving’. Ook schakelt de opleiding regelmatig gastdocenten in die studenten op de hoogte brengen van (deel)ontwikkelingen binnen het vakgebied. Studenten binnen de voltijd en deeltijdvariant waarderen de mate waarin de opleiding inspeelt op actuele ontwikkelingen in het beroepenveld in Reflector 2008 (het jaarlijkse studenttevredenheidsonderzoek van De HHS) met respectievelijk 3,10 en 3,69 (op vijf puntsschaal waarbij 1= geheel oneens en 5= geheel eens).3 Het beeld dat de studenten via de opleiding krijgen van beroepssituaties waarin de voltijd en deeltijdstudent later terecht kan komen wordt gewaardeerd op respectievelijk 2,84 en 3,24. Binnen de academie waar CMD deel van uit maakt is een beleidsplan op het terrein van internationalisering opgesteld. Binnen de opleiding is echter nog geen concrete vertaling van de doelstelling uit dit plan voorhanden. Studenten geven aan dat de opleiding nog onvoldoende aandacht besteedt aan internationale ontwikkelingen. De opleiding erkend dat internationalisering van belang is, maar heeft hieraan de afgelopen periode niet de hoogste prioriteit gegeven. Binnen de Academie voor ICT & Media is een internationale minor ontwikkeld zo werd het auditteam duidelijk tijdens de gesprekken.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de interactie met de beroepspraktijk vindt plaats zowel op het niveau van programmaontwerp als op het niveau van de programma-uitvoering; de ontwikkeling van kennis en beroepsvaardigheden van de studenten vindt plaats via vakliteratuur en via door de beroepspraktijk ingebrachte projecten; de verbinding tussen de beroepspraktijk en het binnenschools programma is in voldoende mate geborgd; de internationale component verdient aandacht binnen de opleiding.
3
Indien het vervolg van dit adviesrapport wordt gerefereerd aan resultaten uit Reflector 2008 zonder dat daarbij melding wordt gemaakt van een schaalverdeling geldt de alhier beschreven schaalverdeling voor de desbetreffende scores. Voor de duale variant zijn geen Reflector resultaten beschikbaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 17
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen Het curriculum van de opleiding CMD is mede afgeleid van de set competenties uit het landelijk opgestelde opleidingsprofiel (zie onderwerp 1). De opleiding heeft deze set competenties uitgesplitst naar niveau over de vier studiejaren weergegeven. Het programma van de opleiding is vanaf 2006 geleidelijk herzien. Elk onderwijsblok bestaat thans uit twee hoofdcomponenten: de praktijkopdracht en het ondersteunend onderwijs. De praktijkopdracht is bedoeld om de student beroepstaken te laten uitvoeren, leidend tot beroepsproducten. Het ondersteunend onderwijs in de blokken staat direct in dienst van het kunnen uitvoeren van de praktijkopdracht en dus van het aanleren van de beroepstaken. In een beperkt aantal gevallen is de relatie indirect. Dit laatste wordt in de beschrijvingen van de blokken apart aangeven zo heeft het auditteam kunnen vaststellen. In vergelijking met het voorgaande programma is de hoeveelheid ondersteunend onderwijs toegenomen. Dit is gedaan om de kwaliteit van de producten die de studenten maken, te verhogen zo geeft de opleiding aan. In het nieuwe curriculum is voorts de overlap tussen de verschillende studieonderdelen verder teruggedrongen. Ten tijde van de audit is gebleken dat de opleiding het volledige majoronderwijs binnen het nieuwe curriculum heeft ontwikkeld met uitzondering van het laatste blok, Mobile Media. Dit laatstgenoemde blok wordt in februari 2009 aangeboden in de nieuwe vorm. Dit betekent dat vanaf die periode een geheel herzien programma kan worden aangeboden. Ook zijn er inmiddels verdiepingsminoren op de terreinen ‘fotografie’, ‘3D’ en ‘Het nieuwe werken’. De student kiest zijn minors aan de hand van het competentieprofiel van de opleiding, de persoonlijke interesses en het gekozen ontwikkelingspad. De opleiding biedt de student een steeds complexer wordende leeromgeving aan waarbinnen de student in staat wordt gesteld de voor de beroepspraktijk relevante kennis, vaardigheden en kwalificaties op te doen. De opleiding CMD beschikt daartoe over een binnenschools programma waarin praktijkgerichte en aan de praktijk ontleende projecten centraal staan die gekenmerkt worden door opklimmende moeilijkheidsgraad. De opleiding heeft in de documentatie per studiejaar aangegeven welke projecten er per periode lopen en op welke kwalificaties deze projecten gericht zijn. Daarnaast heeft de opleiding specifieke beroepstaken (‘opstellen plan van aanpak’, ‘opstellen testplan’, ‘opstellen media concept’) gekoppeld aan praktijkopdrachten en aan specifieke bouwstenen zoals: analyseren, adviseren, ontwerpen, realiseren en beheren. Kennisonderdelen worden meestal via colleges onderwezen. Met betrekking tot het kennisaspect van de opleiding wordt opgemerkt dat studenten, om de taken en activiteiten die besloten liggen in de praktijkopgaven te kunnen uitvoeren, zij kennis moeten verzamelen over wat de taken inhouden, uit welke onderdelen ze bestaan en aan welke eisen het eindresultaat dient te voldoen. Gesproken wordt in dit verband over ‘doe-kennis’. Daarnaast is er sprake van ‘situerende-kennis’ waarbij de student een vergelijking maakt met een alternatieve aanpak en leren studenten de door hen gekozen aanpak te spiegelen aan de theorie. Met andere woorden, zij plaatsen de door hen gekozen aanpak binnen een groter kennisverband. Tenslotte is er sprake van een body of knowledge waarover studenten dienen te beschikken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 18
Bij de deeltijd- en duale variant van de opleiding wordt hetzelfde ondersteunende onderwijs gebruikt als bij de voltijdvariant. Deeltijders volgen de opleiding twee avonden per week. De programmaopbouw van de drie varianten is voor de student zichtbaar gemaakt in het Studentenstatuut. De praktijkopgaven in deeltijd variant komen wat inhoud betreft overeen met de voltijdvariant maar wel binnen een kortere periode. De praktijkopdrachten bij de duale variant worden door de duale studenten uitgevoerd bij hun werkgever. De duale student werkt vier dagen per week en ontwikkelt daar de competenties. Het ondersteunende onderwijs en de studieloopbaanbegeleiding zijn geconcentreerd op een dag. In de duale variant is het werk van de student leidend bij de invulling van het praktijkleren. De duale student clustert taken en activiteiten in de praktijkopdrachten in samenspraak met de werkplekbegeleider en de begeleidende docent. In dit verband is het van belang op te merken dat de opleiding de bedrijven waar duale studenten werkzaam zijn, accrediteert.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft leerdoelen, leerinhouden en werkvormen vastgesteld die afleidbaar zijn van de gehanteerde set competenties; de projecten zijn gericht op een praktijkopdracht (of op het op een andere wijze demonstreren van professionele vaardigheden) en zijn in voldoende mate te herleiden tot de set competenties; de leerdoelen en de praktijkopdrachten nemen in complexiteit toe en bereiken tijdens de afstudeerfase een niveau dat in voldoende mate het hbo-niveau weerspiegelt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 19
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen Het onderwijs van de academie waar de opleiding CMD deel van uit maakt is gebaseerd op de volgende pijlers: beroepsgerichtheid van de leeromgeving; competente uitoefening van het latere beroep staat de gehele opleiding centraal. Dit uitgangspunt is leidend voor de inhoud en de vorm van het onderwijs; ontwikkeling van zelfregie door de student; flexibiliteit en ruimte voor maatwerk. De Academie voor ICT & Media wil studenten de mogelijkheid bieden om een opleidingstraject te volgen dat zoveel mogelijk aansluit op hun achtergrond,daarom biedt de academie de opleiding aan in de varianten voltijd, deeltijd en duaal en heeft de keuzeruimte in de minor. In de propedeuse is het eerste blok voor alle opleidingen binnen de Academie voor ICT & Media gelijk. In de derde periode kiezen studenten een blok uit een van de andere opleidingen aangeboden binnen de Academie voor ICT & Media. Het is hierdoor mogelijk om zonder studievertraging naar een andere opleiding binnen de academie over te stappen. De student kan in de studie in totaal vier periodes van tien weken invullen met een minor van zijn keuze. Een student kan ook een eigen vrije minor samenstellen of een gedeelte van het onderwijs volgen bij een andere onderwijsinstelling. De opleiding kent een vijftal leerlijnen (mediacreatie, interaction design, marketing & communicatie, ICT middelen en effectief functioneren). Het auditteam merkt op dat deze leerlijnen, een samenstel van vakken die een inhoudelijke verbinding hebben, in wezen een organisatorische indeling hebben, die op sommige fronten de (onderwijskundige) kenmerken van een leerlijn heeft (effectief functioneren). Elke leerlijn heeft een leerlijntrekker. Deze dragen zorg voor een inhoudelijk deel van het programma. De docenten zijn georganiseerd in een vakgroep die het onderwijs in de betreffende leerlijn ontwikkelt en geeft. Hieronder wordt het onderwijs in herkenbare eenheden gerealiseerd waarbinnen docenten zich verantwoordelijk voelen voor het onderwijs. Het onderwijs in de leerlijnen sluit aan bij de praktijkopdracht in het desbetreffende blok. De horizontale samenhang van het opleidingsprogramma komt tot uiting in de opbouw van het major- en minordeel van de opleiding. De opleiding heeft een minordeel van 60 EC’s waarvan 15 EC’s gebruikt worden in de propedeuse voor oriëntatie op de eigen en andere ICT- en mediaopleidingen. Per onderwijsperiode past de opleiding een combinatie toe van werkvormen zoals colleges, practica en projecten (zie hierna), workshops, gastcolleges, bedrijfsbezoeken en practicumopdrachten. In de practica leren studenten de ondersteunende vaardigheden en/of wordt de basiskennis inzichtelijk gemaakt. Bijna alle practica hebben daarom een directe koppeling met één of meer theorielessen. Het curriculum van de opleiding kan onderverdeeld worden in theorielessen en projecten. In de theorielessen verwerven de studenten zich de noodzakelijke basiskennis. Tijdens de audit is gebleken dat studenten de gelegenheid krijgen zelfstandig of in groepsverband opdrachten uit te voeren waarbij gewerkt wordt aan de integratie van theorie en praktijk en aan de samenhang van de verschillende kennisonderdelen. De projecten worden complexer naarmate de opleiding vordert, zo blijkt uit de programmabeschrijving, hetgeen het de student mogelijk maakt alle competenties op het vereiste bachelorniveau te verwerven. De opleiding heeft de ‘vertaling’ van de competenties naar het studieprogramma zichtbaar gemaakt door steeds complexer wordende leerdoelen te formuleren. De competentiematrix heeft het auditteam voldoende overzicht verschaft van de relatie tussen de competenties en de leerdoelen op semesterniveau en het niveau van de verschillende studieonderdelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 20
Vervolgens zijn in het leerplan de doelstellingen voor de studieonderdelen geoperationaliseerd. In door het auditteam bestudeerde documenten heeft de opleiding de verschillende competenties verder uitgewerkt in context en een beschrijving van de situatie waarbinnen de competentie ontwikkeld wordt. Het auditteam heeft op basis van het programma en op basis van een analyse van verschillende studieonderdelen voldoende zicht gekregen op de inhoud, het bereik en het niveau van de doelstellingen en op de mate van concreetheid. Het auditteam concludeert dat op de verschillende niveaus van het programma een voldoende herkenbare relatie bestaat tussen de doelstellingen en de competenties. Het auditteam heeft studiemateriaal bestudeerd waarin voor studenten helder uiteengezet wordt aan welke competenties gewerkt wordt. Verder zijn in het studiemateriaal aangegeven: de doelstellingen, de studielast, de context, de literatuur, de projectorganisatie alsmede een specificatie van de door de student op te leveren producten. Het curriculum laat een opbouw naar niveau zien. Het niveau wordt bepaald door de complexiteit van de omgeving waarbinnen de student werkzaam (zie hierna) is en de rol die de student vervult. Bij dit laatste gaat het met name om de mate van zelfstandigheid van de student. De niveauopbouw is door de opleiding op de volgende wijze geconcretiseerd. In de propedeuse in de eerste drie blokken ligt de nadruk op het leren van de basiskennis waarbij studenten door de opleiding gestuurd worden in hun wijze van uitwerken. De opdrachten kunnen zowel complex als simpel zijn. In het tweede studiejaar is er nog sprake van het leren van basiskennis waarbij studenten lastiger opdrachten dienen te maken. Er is sprake van een eerste verdieping op het terrein van mediacreatie en interaction Design. De sturing door de opleiding neemt verder af en studenten dienen in dit tweede studiejaar zelfstandig te werken. De laatste beide studiejaren bieden studenten de gelegenheid te laten zien wat ze daadwerkelijk kunnen. Het onderwijs is hier verdiepend en studenten werken in kleine groepen of zelfstandig aan de praktijkopdracht. De vormgeving van de studieonderdelen, zo heeft het auditteam kunnen constateren, gaat uit van een leeromgeving waarin het leerproces van de student centraal staat. Kennis en de vaardigheden, moeten door de student worden toegepast, wil deze de projectopdrachten met succes kunnen uitvoeren. De inhoud en de vormgeving van de afzonderlijke studieonderdelen bieden de studenten de gelegenheid de vereiste competenties te verwerven. Het buitenschools curriculum neemt een aparte plaats in binnen de opleiding. De student kan het geleerde daadwerkelijk in het bedrijfsleven in praktijk kan brengen. Docenten ervaren, zo geeft de opleiding aan, de contacten met het bedrijfsleven als de krenten in de pap, waar deze de kennis op peil kan houden. Een belangrijk aspect, zo geeft de opleiding aan, bij de voortgang van de student is de mate van zelfsturing. In de propedeuse is de begeleiding door de opleiding nog duidelijk zichtbaar en is de mate van zelfsturing nog laag, naarmate de student in de opleiding vordert, neemt deze echter toe. In Reflector 2008 beoordelen de studenten in de voltijd en deeltijdvariant de samenhang tussen de verschillende programmaonderdelen van het studieprogramma met respectievelijk 2,86 en 3,29. De verhouding tussen theorie en praktijk in de opleiding wordt door voltijd- en deeltijdstudenten in Reflector 2008 beoordeeld met respectievelijk een 2,81 en een 3,19.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de relatie tussen de leerdoelen en de praktijkopdrachten daarbinnen, die het hart van de opleiding vormen, is in voldoende mate aanwezig; de rond praktijksituaties opgebouwde opleiding waarborgt per semester de horizontale samenhang tussen theoriecolleges, practica en opdrachten/projecten;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 21
de verticale samenhang binnen het programma wordt bevorderd door een toename in complexiteit van de te behandelen stof en afname van de sturing door de opleiding van de student.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 22
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen De opleiding geeft aan de studeerbaarheid/de studielast te bewaken door het uitvoeren van blokevaluaties, de analyse van het behaalde rendement , de regelmatige analyse van de blokopbouw en door feedback van studieloopbaanbegeleiders. Ieder studieblok wordt minimaal een keer per studiejaar afgesloten met een evaluatie waarin specifieke naar de door de student ervaren studielast wordt gevraagd. De contactdocent voor de studieloopbaanbegeleiders bewaakt de studievoortgang van de verschillende studentcohorten, signaleert achterstanden en stelt zo nodig maatregelen voor aan de studieloopbaanbegeleiders. In een apart schema heeft de opleiding de geprogrammeerde onderwijstijd per blok uitgewerkt van de studiejaren 2006-2007 en 2007-2008. Hieruit is af te leiden dat de opleiding in het studiejaar 2007-2008 het aantal contacturen in de voltijdvariant heeft verhoogd. Dit geldt met name voor de eerste beide studiejaren waarbij het aantal contacturen per blok in een aantal gevallen met meer dan 20 procent is verhoogd. Het betreft dan contacturen in de vorm van klassikaal les maar tevens in de vorm van individuele begeleiding voor studenten die behoefte hebben aan ondersteuning. Zo is het aantal contacturen in het eerste studiejaar verhoogd van 317 uur (2006-2007) naar 449 uur (2007-2008). In het tweede studiejaar is het aantal contacturen in dezelfde periode toegenomen van 311 naar 344 uur. Studenten in de voltijdvariant die het auditteam tijdens de audit heeft gesproken gaven aan tussen de 20 en 30 uur per week aan de studie te besteden. Gemiddeld genomen besteden deze studenten 27 uur per week aan de opleiding CMD. In Reflector 2008 geven de geënquêteerde voltijdstudenten aan gemiddeld 26,6 uur per week aan de opleiding te besteden. Uit de resultaten van Reflector 2008 blijkt dat ongeveer 1/3 van de studenten de studiebelasting te laag vindt. De perceptie bij de opleiding is dat het nieuwe programma zwaarder is dan het oude (te licht bevonden) programma. Dit lijkt te worden bevestigd doordat sommige (jongerejaars) studenten in de voltijdvariant volgens de opleiding tot 50 studiebelastingsuren per week hebben. Het beeld dat de opleiding schetst wat betreft de verzwaring van het programma en het aantal contacturen wordt door studenten bevestigd. Studenten geven aan dat in de eerste beide studiejaren het aantal contacturen vrij hoog ligt. Voor studenten die meer begeleiding nodig hebben ligt het aantal contacturen hoger. Studenten merken op dat docenten voldoende bereikbaar zijn: indien zij vragen hebben, dan kunnen zij zonder problemen terecht bij docenten. De student uit de duale variant van de opleiding die het auditteam heeft gesproken gaf aan ongeveer 15-20 uur per week aan de opleiding te besteden. Voor de studenten uit de deeltijdvariant betrof dit 20 uur per week. In Reflector 2008 geven de geënquêteerde deeltijdstudenten aan gemiddeld 21,8 uur per week aan de opleiding te besteden. De CMD-major omvat in het totaal acht projectperioden van tien weken. Gedurende deze periode voert de student een project uit en volgt deze het ondersteunende onderwijs. De projectopdrachten zijn zo gekozen dat zij in complexiteit toenemen, bijvoorbeeld doordat de eisen aan het product zwaarder worden of doordat studenten meer moeten produceren in een kortere tijd. Ook dienen studenten de projecten naarmate ze vorderen in hun studie zelfstandiger uit te voeren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 23
Behalve de major volgt de student ook, in drie perioden van tien weken, minoren. Deze dient de student beredeneert te kiezen, dat wil zeggen ze dienen aan te sluiten bij de major en de individuele loopbaan. De achtergrond van het volgen van de drie minoren is gelegen in het bieden van verdieping en/of verbreding in het vakgebied CMD en aanpalende disciplines. Zo kan de student binnen de academie minoren volgen op het terrein van Bedrijfskundige Informatica, Technische Informatica, Informatiedienstverlening en –management, Informatica en Information Security Management. Concreet betekent dit dat studenten hun kennis kunnen verbreden/verdiepen op het terrein van ICT voor primaire bedrijfsprocessen of zich te richten op managementtaken. Het is voor studenten ook mogelijk om minoren te volgen buiten het vakgebied van ICT, bijvoorbeeld op het terrein van Human Technology of Industrieel Product Ontwerpen. Studenten gaven tijdens de audit aan kritisch te zijn wat betreft de keuzemogelijkheden voor minoren. Ook de opleiding gaf tijdens de audit aan dat minoren, in het bijzonder verdiepende minoren, nog verder ontwikkelt dienen te worden. Bij het uitvoeren van stage- of afstudeeropdrachten in het werkveld heeft iedere student een begeleider vanuit de opleiding en een begeleider op de werkplek. Studenten blijken stageervaringen uit te wisselen en kunnen deze ook bespreken met hun begeleiders. Op deze wijze ontstaat er interactie tussen betrokkenen met positieve effecten, zowel inhoudelijk als wat voortgang betreft, zo geven studenten tijdens de audit aan.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding besteedt zowel op student- als op programmaniveau aandacht aan de relatie tussen de formele en feitelijke studielast; de opleiding heeft het aantal contacturen recentelijk verhoogd. Voor studenten die meer begeleiding nodig hebben zijn extra contacturen beschikbaar; het aanbod van verdiepende minoren binnen de opleiding verdient aandacht; de opleiding heeft een instrument in handen om studievoortgang belemmerende factoren te identificeren en vervolgens weg te nemen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 24
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen De afdeling Instroommanagement van de dienst Onderwijs & Studentzaken van De Haagse Hogeschool beschikt over gegevens betreffende de instroom, onderhoudt contacten, koppelt studieresultaten van studenten terug naar de toeleverende scholen en informeert de opleidingen over ontwikkelingen in het voortgezet onderwijs en het middelbaar onderwijs. De toelatingseisen van de programmavarianten staan beschreven in het ‘Studentenstatuut deel II’. Voor de drie varianten gelden de wettelijk vastgestelde toelatingseisen. Van de instroom in de voltijdvariant is de verdeling naar vooropleiding havo- mbo- vwo respectievelijk ongeveer 65 procent, 25 procent en 10 procent . De deeltijd- en duale variant bestaan nog te kort om betrouwbare uitspraken te doen. De deeltijd populatie is zeer divers en bestaat uit zowel studenten die al een ander hbo-diploma hebben behaald, havisten en vwo’ers met een aantal jaren werkervaring en mbo’ers. Tot nu toe trekt de duale variant vooral doorstromende duale mbo-studenten en overstappers uit de voltijdvariant zo geeft de opleiding aan. Het nominale programma sluit aan op de havo profieleisen. Voor studenten met verwante mbokwalificaties is een verkorte driejarige route mogelijk op basis van vrijstellingen. Zo heeft de opleiding een samenwerkingsovereenkomst met het Grafisch Lyceum Rotterdam op basis waarvan uitstromende mbo-studenten van deze instelling een verkorte leerroute kunnen volgen, dit echter pas nadat een intakegesprek heeft plaatsgevonden en de noodzakelijke bewijsstukken door de student zijn overlegd. Studenten die niet voldoen aan de (nadere) vooropleidingseisen en ouder zijn dan 21 jaar kunnen worden toegelaten na het behalen van een 21+ toets. Het onderzoek toetst de vaardigheden op de vakgebieden Nederlands en Engels. Voor de toelating tot de deeltijdopleiding worden geen eisen aan de werkzaamheden en/of werkkring van de student gesteld. Aan deeltijdstudenten die voor CMD relevante werkervaring hebben wordt voor het onderdeel stage vrijstelling verleend. Verder hebben zij, afhankelijk van vooropleiding of elders verworven certificaten of opleidingen recht op vrijstellingen voor sommige onderwijsblokken (zoals oriëntatie blok of bepaalde minoren). In de duale variant is het werk van de student leidend bij de invulling van het praktijkleren. Om de kwaliteit en de betrokkenheid van het bedrijf mede te garanderen worden bedrijven geaccrediteerd en wordt er tussen school, het bedrijf en de student een tripartiete overeenkomst gesloten. Om de aansluiting tussen het voorbereidend onderwijs en met name de voltijd variant te optimaliseren heeft de opleiding de volgende stappen ondernomen: De studenten kunnen zich in de propedeuse, zo is het auditteam gebleken, breder oriënteren dan alleen de gekozen opleiding. Dit gebeurt door middel van het eerste blok, dat voor alle opleidingen van de academie een gemeenschappelijke opzet heeft, en het z.g. oriëntatieblok in de derde lesperiode. Daardoor is tevens een eventuele major overstap mogelijk zonder studievertraging in de propedeuse. In de propedeuse wordt onder alle studenten een test op beheersing van het Nederlands uitgevoerd: wie onvoldoende scoort kan een cursus Nederlands volgen. Zonodig is individuele begeleiding vanuit het bureau Ondersteunend Onderwijs Nederlands mogelijk. Vanuit de academie worden contacten onderhouden met het mbo.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 25
De Academie heeft de hogeschooldoelstellingen op het gebied van maximale participatie vertaald in een op verschillende doelgroepen van potentiële studenten gericht voorlichtings- en wervingsbeleid. In de brochures, de website en tijdens de Open Dagen worden de verschillende doelgroepen nadrukkelijk benaderd op een manier die aansluit op de verschillen in vooropleiding, werkervaring e.d. Studenten spelen een belangrijke rol in de PR van de opleiding. Iedere opleiding heeft een PR-team dat betrokken bij de verschillende activiteiten, studenten draaien mee. De opleiding gaf in gesprekken met het auditteam aan dat in het verleden studenten met een verkeerd beeld van de opleiding zijn ingestroomd. Deze studenten hadden in de regel een meer creatieve inhoud van de opleiding CMD verwacht. In samenspraak met de dienst Communicatie & Marketing van De Haagse Hogeschool is al het voorlichtingsmateriaal van alle opleidingen van de Academie voor ICT & Media geactualiseerd of vernieuwd en worden er afspraken gemaakt over de voorlichting op middelbare scholen. CMD-docenten zijn actief betrokken in de mbo-hbo werkgroep van de academie en geven voorlichting aan deze specifieke doelgroep. Bij het opleidingsmanagement bestaat de indruk dat thans naar verhouding veel ‘aandachtsvragende studenten’ instromen. De opleiding wijdt dit aan de striktere begeleiding die de opleiding CMD van De Haagse Hogeschool kenmerkt.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het opleidingsprogramma houdt rekening met de verschillen in de kwalificaties van de instromende studenten; analyse van het propedeuseprogramma laat zien, dat de opleiding in de startfase inhoudelijk aansluit op het kennisniveau van de instromende student; de opleiding biedt instromende studenten de gelegenheid hun kennis op het terrein van Nederlandse taal op peil te brengen; de opleiding heeft voldoende zicht op de kwalificaties van de instromende groep studenten van de verschillende varianten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 26
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:4 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen Blijkens de programmabeschrijving bedraagt het totaal aantal studiepunten van de voltijd variant 240 ECTS. Blijkens de programmabeschrijving bedraagt het totaal aantal studiepunten van de deeltijd variant 240 ECTS. Blijkens de programmabeschrijving bedraagt het totaal aantal studiepunten van de duale variant 240 ECTS. De opleiding biedt in de duale- en deeltijdvariant van de opleiding de mogelijkheid tot het verlenen van vrijstellingen.
Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat alle varianten een omvang hebben van 240 ECTS, reden dit facet voor alle varianten als voldoende te kwalificeren.
4
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 27
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen Binnen de academie is er sprake van een gemeenschappelijk onderwijskundig profiel van de programma’s waardoor studenten binnen het programma aanbod van de academie een samenhangend major-minor programma kunnen volgen. Studenten kunnen binnen de academie in het eerste jaar zonder onnodige vertraging overstappen naar een andere opleiding. Om de beroepsgerichtheid in het leerproces te verankeren is het onderwijs competentiegericht opgezet. Daarbij is een opgave ontleend aan of uit de beroepspraktijk steeds het voertuig van de competentieontwikkeling. Elk onderwijsonderdeel wordt van daaruit ontwikkeld en aangeboden. Uit de documentatie blijkt dat de opleiding veel gebruik maakt van projecten die als een ‘afspiegeling’ worden beschouwd van de beroepspraktijk. De opleiding probeert zoveel als mogelijk in dit verband te werken met (echte of gespeelde) opdrachtgevers. Ook krijgen studenten de gelegenheid echte projecten te doorlopen waarbij meerdere fasen van het ontwikkelproces aan bod komen. Studenten leren in projecten taken uitvoeren die ‘beroepsecht’ zijn zoals het analyseren van de doelgroep en de context van de opdracht, het nadenken over de behoeften van de doelgroep en van de opdrachtgever, het bedenken van het visuele ontwerp van het prototype, etc. Ieder studiejaar bestaat uit blokken waarbij ieder onderwijsblok uit twee onderdelen bestaat: de praktijkopdracht en het ondersteunend onderwijs. De praktijkopdracht geeft de student de gelegenheid om beroepstaken uit te voeren. Recentelijk is het aantal uren ‘ondersteunend onderwijs’ uitgebreid om de kwaliteit van beroepsproducten te verhogen. De blokken laten een inhoud zien die in complexiteit toeneemt. Zo is het eerste blok, het introductieblok, gericht op oriëntatie binnen het vakgebied. Ook onderzoeken studenten al hun doelgroep, adviseren ze over vormgeving en maken ze demo’s van websites. In het daaropvolgende blok ontwikkelen en bouwen studenten een interactieve courseware applicatie. Zij leren hun werk te structureren, delgroepen te definiëren en vervolgens content te ontwikkelen. In de daaropvolgende projecten dienen studenten multimediale communicatiemiddelen te ontwikkelen, een usabilitytest op te stellen en af te nemen en ontwikkelen ze steeds complexere producten. Het projectmatig leren werken is een belangrijk didactisch principe binnen de opleiding CMD. Projectmatig werken is onlosmakelijk verbonden met het werkveld waarin de afgestudeerde terechtkomt. De opleiding ondersteunt het projectmatig werken met name binnen het vaardighedenonderwijs en bij tutoring. Ieder project moet leiden tot een beroepsproduct dat een student of een groep studenten oplevert. De colleges en practica staan uitdrukkelijk in het teken van het project dat de kern van elk blok vormt. Daardoor worden de theoretische- en praktische aspecten van de opleiding expliciet geplaatst in het perspectief van de professionele toepassing. Naarmate de opleiding vordert neemt de complexiteit van de projectopdrachten duidelijk toe en wordt in toenemende mate een beroep gedaan op het eigen initiatief van de student. De door de opleiding gehanteerde projectmatige aanpak kent een sterke interactie tussen de student en de docenten en een sterke verbinding tussen het buiten- en het binnenschools leren. Dat is voor dit type opleidingen die sterk gericht zijn op vaardigheden een belangrijk punt. Deze opdrachten/projecten zijn bij uitstek een middel om theorie en praktijk met elkaar in verband te brengen en in een bepaald product te integreren, maar bovendien zijn zij een werkvorm om het vermogen in multidisciplinaire teams te werken, te ontwikkelen: kwalificaties, waar in de beroepskwalificaties de nadruk op wordt gelegd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 28
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het didactisch concept sluit in voldoende mate aan op de beroepgerichte/praktijkgerichte oriëntatie; door middel van projecten worden het werken in teamverband (waar de beroepspraktijk sterk de nadruk op legt) en de communicatieve vaardigheden ontwikkeld; er is sprake van een centrale rol van opdrachten in het CMD-programma waardoor de integratie van theorie en praktijk gerealiseerd wordt hetgeen versterkt wordt doordat de verbinding tussen het buiten- en het binnenschools leren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 29
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen De uitgangspunten van de toetsing zijn beschreven in een Toetshandboek. In alle programmavarianten is de toetsing gebaseerd op dezelfde beroepstaken en competenties. Toezicht op de toetspraktijk ligt bij de toetscommissie CMD. De toetscoördinator (lid van de toetscommissie) maakt tevens deel uit van de examencommissie van de Academie voor ICT & Media. De toetscommissie heeft als taak het bewaken van kwaliteit van de toetsen op basis van een vastgestelde procedure. De toetscommissie heeft verder als taak het uitvoeren van verbetermaatregelen die door de examencommissie zijn vastgesteld. Het auditteam heeft het Toetshandboek bestudeerd (d.d. april 2007). Hierin is de examenorganisatie beschreven, de wijze waarop toetsen worden ontwikkeld en vastgesteld, de procedure t.a.v. toetsafname en het beoordelen en evalueren van toetsen. Het auditteam is gebleken dat de examencommissie van de Academie ICT & Media bestaat uit een voorzitter, een secretaris en toetscoördinatoren van de opleidingen van de academie. De commissie kan zich in voorkomende gevallen laten bijstaan door externe adviseurs. Zo is een medewerker examenzaken een vaste adviseur van de examencommissie. De Academie heeft de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de examencommissie helder beschreven in het Toetshandboek. Binnen de onderwijsinstelling hebben verschillende functionarissen diverse rollen, bijvoorbeeld op het terrein van examinering en op het terrein onderwijsverzorging. Indien deze rollen met zich meebrengen dat een bepaalde persoon verschillende belangen behartigt, dan kan de rol in het kader van de examinering worden toebedeeld aan een collega. De toetsing en beoordeling van de praktijkopdrachten vindt plaats op basis van concrete productresultaten en van een verantwoording door de student van het proces van totstandkoming. De opleiding maakt bij de beoordeling van de praktijkopdrachten gebruik van inhoudsdeskundigen, zij richten zich op de kwaliteit van de producten. De leerprocesbegeleiders en/of de tutor richten op beoordeling van het proces, de samenwerking van de student met andere studenten en de taakverdeling binnen de projectgroep. De projectgroep stelt een procesverslag op waarin de gevolgde werkwijze beschreven is. De opleiding heeft in de blokboeken beschreven welke eisen zij stelt aan het resultaat en het proces. Bij het ontwerpen/ontwikkelen van de blokken worden de toetscriteria bepaald alsmede de wijze van toetsing. De opleiding streeft er naar om in het curriculum variatie aan te brengen in de wijze van toetsen. Het toetsen van de competenties verloopt voor de voltijd- en deeltijd variant identiek. Bij de duale variant vindt toetsing plaats via het werkend leren op basis van een persoonlijk leercontract. In dit contract is bepaald welke student wanneer werkt en worden werkzaamheden en de door de student op te leveren producten verder gespecificeerd. Na afloop van de contractperiode levert de student de in het leercontract vastgelegde producten op. Ook schrijft de student een procesverslag over de contractperiode. Hierin beschrijft de student de weg die geleid heeft naar de door hem/haar opgeleverde producten. De student sluit de contractperiode af indien deze tenminste een score ‘voldoende’ heeft behaald en indien naar het oordeel van de docent voldaan is aan de afspraken zoals beschreven in het leercontract. Deze afspraken betreffen o.a. het aantal te behalen studiepunten en de mate waarin de student de te verwerven competenties daadwerkelijk heeft behaald. Voldoet een student hier niet aan, dan dient hij/zij de studiepunten en de competenties bij een volgend leercontract alsnog te behalen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 30
Het beoordelen van de individuele prestaties van studenten moet worden verbeterd, zo geeft de opleiding aan. Docenten en studenten geven aan dat het mogelijk is projecten voldoende af te sluiten zonder alle benodigde leerdoelen te behalen. De opleiding realiseert zich naar de indruk van het auditteam voldoende dat op dit punt verbeteringen dienen te worden doorgevoerd. In de regel kunnen problemen worden ondervangen door meer vormen van beoordelen te combineren (peerassessments, self-assessments, productbeoordeling, etc.). Studenten leggen tijdens de opleiding een portfolio aan waarin deze de werkervaringen vastlegt. Het portfolio is een middel aan de hand waarvan de student en de begeleider kan nagaan over welke kwalificaties de student beschikt en aan welke kwalificaties de student werkt. Gebleken is dat toetsing tijdens de propedeuse een belangrijk middel is bij het bepalen van het bindend studieadvies. Onvoldoende functionerende studenten vallen af. De begeleiding is zeer strak georganiseerd waardoor het meeliften door studenten bij het maken van opdrachten bemoeilijkt wordt. Beoordeling vindt niet alleen plaats door aan de opleiding verbonden personen maar ook door representanten uit het werkveld. Daar waar sprake is van reële opdrachtgevers heeft de organisatie een adviserende rol bij de beoordeling. De beoordeling van de stage en het afstuderen vindt mede plaats door bedrijfsmentoren en gecommitteerden. De opleiding ziet de betrokkenheid van het beroepenveld bij de beoordeling als een meerwaarde binnen het competentiegericht onderwijs. De meer vakinhoudelijke kennis beoordeelt de opleiding door middel van een zogenaamde ‘integrale toets’. Hierbij wordt alle kennis die de student via het ondersteunend onderwijs heeft verworven getoetst. Studenten vinden de kennistoetsing van een aantal onderdelen te licht, te weinig diepgaand. Met basiskennis is het mogelijk om keer op keer een hoog cijfer te halen. Met weinig inspanning is het mogelijk een voldoende toetsresultaat te behalen. Ook het auditteam constateert dat de diepgang van de kennistoetsen voor verbetering vatbaar is. De opleiding beaamt dit en stelt dat reeds verbeterbeleid is ingezet. Niettemin moet nog ‘een volgende slag’ worden gemaakt. Een aantal docenten van de opleiding zijn betrokken bij het QMP project (Question Mark Perception). Dit project heeft tot doel de kwaliteit en validiteit van toetsen te verbeteren en de variëteit in toetsing te vergroten. Binnen de opleiding bestaat een scheiding tussen de toetsing van de, middels de praktijkopgave of bij het werkend leren, behaalde competenties en toetsing van kennis in de Integrale Toets. Het ondersteunend onderwijs wordt bij alle varianten op dezelfde manier getoetst. De toetsmatrijs is identiek en uit dezelfde database worden toetsen gegenereerd. Ook de praktijkopgave wordt op dezelfde manier getoetst. Alleen bij duale studenten vindt de toetsing van de praktijkopgave plaats middels het werkend leren. De toetsing van competenties voor de voltijd- en deeltijdstudenten verloopt op dezelfde wijze. De beoordeling van een praktijkopgave vindt plaats op basis van getoonde resultaten en verantwoording van het de totstandkomingsproces. Inhoudsdeskundigen richten zich vooral op de kwaliteit van de resultaten c.q. de producten. De leerprocesbegeleider en/of tutor richt zich op het proces; de samenwerking en taakverdeling binnen de projectgroep. De gevolgde werkwijze wordt doorgaans verantwoord in het procesverslag. Toetsing van competenties van de duale studenten geschiedt op basis van het persoonlijk leercontract. In het leercontract wordt bepaald aan welke competenties de student gaat werken en worden de werkzaamheden en op te leveren producten gespecificeerd. Na afloop van de contractperiode levert de student de in het contract vastgelegde producten op. Daarnaast schrijft de student een procesverslag over de contractperiode waarin de student terugblikt op zijn werkzaamheden en de opgeleverde producten beoordeelt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 31
De opleiding heeft een procedure ontwikkeld voor het opstellen van toetsen die door het auditteam als adequaat wordt beoordeeld. In de regel maakt één docent de toetsvragen en controleert een tweede docent de vragen. Hierbij wordt gelet op de koppeling tussen vragen en leerdoelen en de ‘algemene kwaliteit’ van de vraagstelling. Ook wordt de toets na afname geanalyseerd waarbij aandacht wordt besteed aan de kwaliteit van de vragen, de te hanteren cesuur en de verhouding voldoendes en onvoldoendes. De resultaten worden besproken met de toetscommissie CMD. Deze vakinhoudelijke kennis wordt bij de drie varianten waarin de opleiding wordt aangeboden op een identieke wijze getoetst. Studenten waarderen in Reflector 2008 de verdeling van de toetsen over het jaar met 3,99 (voltijd studenten) en 4,45 (deeltijdstudenten). Over de feedback die studenten ontvangen van docenten op beoordeeld werk zijn voltijdstudenten (2,82) minder positief dan de deeltijdstudenten. (3,19). Het algemene oordeel van zowel de voltijd- als de deeltijdstudenten over toetsing is echter (ruim) voldoende getuige de scores 7,0 (deeltijd, op 10 puntsschaal) en 6,29 voltijd).
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding levert thans een forse inspanning om de toetsing en beoordeling verder te optimaliseren. Naar de mening van het auditteam is de opleiding op de goede weg om toetsing en beoordeling van de competenties vorm te geven; via de thans ontwikkelde procedure inzake beoordeling en toetsing wordt adequaat getoetst of studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd; mede op basis van de wijze waarop de academie/de opleiding het toetsbeleid heeft uitgewerkt heeft het auditteam voldoende vertrouwen in de wijze waarop toetsing en beoordeling thans maar ook in de toekomst zullen plaatsvinden; de diepgang van de kennistoetsen is voor verbetering vatbaar. Dit punt heeft nadrukkelijk de aandacht van de opleiding; de studenten beoordelen de toetsing als voldoende, getuige de resultaten van Reflector 2008.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor alle varianten als voldoende gelet op de volgende overwegingen: de opleiding CMD hanteert een curriculum dat in termen van kennis-, attitude- en competentieontwikkeling op hbo niveau is gesitueerd en dat zowel wat oriëntatie als organisatie betreft gericht is op het vakgebied CMD; de praktijkgerichtheid, de thematische ordening, de sterke nadruk op ‘de ontwikkeling als CMDberoepsbeoefenaar’ en de gerichtheid op beroepstaken en -opdrachten vormen een voldoende waarborg voor de interne samenhang van het studieprogramma; het programma van de opleiding biedt studenten ruime gelegenheid om hun opleiding tot CMDprofessional te realiseren via regelmatige interacties met het werkveld en via de in het programma ingebedde hechte verbinding tussen het buitenschools- en het binnenschools leren; de opleiding sluit in voldoende mate aan bij de kwalificaties waarover instromende studenten beschikken; de opleiding beschikt over een voldoende helder inzicht in de wijze waarop getoetst en beoordeeld wordt. De opleiding levert thans een forse inspanning om de toetsing en beoordeling verder te optimaliseren. Naar de mening van het auditteam is de opleiding op de goede weg om toetsing en beoordeling van de competenties vorm te geven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 32
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen Docenten van de opleiding participeren in het opzetten van samenwerkingsverbanden met het bedrijfsleven zoals de minor “virtuele werelden” in samenwerking met EPN, TNO en Microsoft. Wat betreft deze externe oriëntatie geeft de opleiding aan dat dit een punt van aandacht is. Deze oriëntatie, zo geven docenten tijdens gesprekken aan, kan nog verder verbeterd worden. Contacten met het werkveld worden mede onderhouden en geregistreerd door het Academie brede opererende contactpunt ICT&Media@Work. Het auditteam heeft de CV’s van het docentencorps bestudeerd. Hieruit blijkt dat alle docenten tenminste een hbo-opleiding hebben afgerond, 14 leden hebben een universitaire/master graad. Een tweetal docenten is gepromoveerd op een voor CMD relevant terrein. De opleiding geeft aan dat sinds 2007 het beleid van de hogeschool als minimumeis voor docenten een voor het opleidingsdomein relevante masteropleiding (of een daarmee overeenkomende combinatie van opleiding en werk) is. Docenten worden gefaciliteerd om een eventueel een masteropleiding te volgen, thans is dit het geval voor vier docenten. De opleiding geeft aan dat met enige regelmaat gastcolleges worden georganiseerd. Op deze wijze wordt actuele expertise uit het beroepenveld ingebracht in de opleiding. Voorts wordt, zo geeft de opleiding aan, op een aantal specifieke gebieden (zoals tekenen en fotografie) gewerkt met professionals uit de praktijk die worden ingehuurd. De opleiding werkt naast met gastdocenten ook met docenten die een ‘kleine aanstelling’ hebben: zij zijn in de regel werkzaam in het werkveld en geven daarnaast een aantal uren per week les op de opleiding CMD. Een groot deel van de docenten is betrokken bij de begeleiding van stagiairs en/of afstudeerders en houden zo ook contact met het beroepenveld. De beroepspraktijk is betrokken bij het onderwijs als opdrachtgever voor de praktijkopdrachten in de onderwijsblokken. De blokcoördinatoren en de docenten die actief zijn binnen de curriculumcommissie onderhouden contact met het werkveld. Dit gebeurt vooral om onderwerpen te verwerven voor de onderwijsblokken. In dit verband vindt het auditteam het van belang dat de opleiding samenwerkt met het lectoraat Informatie, Techniek & Samenleving. Dit lectoraat heeft twee keer een bijdrage geleverd aan een CMD-symposium, georganiseerd door studenten. Twee docenten van de opleiding nemen verder deel aan het lectoraat Pedagogiek van de beroepsvorming. De Reflector van 2008 geeft aan dat de studenten in de voltijd- en deeltijdvariant de actuele kennis van de docenten van het vakgebied waarderen met respectievelijk 3,20 en 3,87. De actuele kennis van het beroepenveld wordt gewaardeerd met respectievelijk 3,38 en 3,74. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: uit de cv’s en gesprekken met de docenten is gebleken dat de docenten in voldoende mate contacten onderhouden met het werkveld en door middel van deze contacten een concrete verbinding leggen tussen werkveld en programma; het contact dat docenten van de opleiding onderhouden met het werkveld dient wel verder geïntensiveerd te worden;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 33
een deel van het onderwijs wordt verzorgd door gastdocenten of door docenten met slechts een kleine aanstelling bij de opleiding. Deze docenten zijn werkzaam in de praktijk en brengen recente ervaringen uit de beroepspraktijk direct in het onderwijs in.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 34
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen De Academie voor ICT&Media heeft de kwantiteit van het personeel uitgewerkt in de notitie ‘Formatie 2008’. Ook heeft de academie hierin de normen voor de onderwijsuitvoering uitgewerkt. Uit deze notitie blijkt dat als gevolg van de budgetteringssystematiek van de academie de omvang van de personeelsformatie direct afhangt van het aantal ingeschreven studenten en het onderwijsrendement. De toegestane normformatie voor de onderwijsuitvoering wordt jaarlijks vastgesteld in het kader van de begrotingscyclus van de academie waartoe de opleiding CMD behoort. Elk voorjaar wordt een schatting gemaakt van de te verwachte studentenaantallen op middellange termijn, op basis van de realisatie van de afgelopen jaren en de trend in de aanmeldingsgegevens. Deze schatting wordt in het najaar door de teamleiders verder uitgewerkt in een formatieplan van de opleiding. De docent-student ratio is voor de gehele Academie 1:26. De opleiding CMD wordt uitgevoerd door 44 docenten met in totaal 27 FTE waardoor de docent-student ratio uitkomt op 1:27. Naast de normformatie voor uitvoering en onderhoud van het onderwijs wordt jaarlijks per team door de academie extra ruimte toegekend voor overige onderwijsgebonden taken en projecttaken zoals teamleiding, deelname aan examencommissie, opleidingscommissie en voorlichting. De opleiding geeft aan dat fluctuaties in de instroom kunnen worden opgevangen door inleen van docenten uit andere opleidingen van de Academie voor ICT & Media of de inleen van externe deskundigen. Op externe deskundigen doet de opleiding beroep in het kader van enkele specialistische onderdelen. De Academie heeft beleid ontwikkeld om een flexibelere personeelformatie te realiseren. Er wordt naar gestreefd om binnen enkele jaren te komen tot invulling van 25% van de inhoudelijke docentrollen door gekwalificeerde professionals uit het werkveld. Het beleid is om 20% van de formatie in tijdelijke dienst te houden. In dit verband is het van belang op te merken dat gewerkt wordt met relatief veel personen die beschikken over een kleine tijdelijke aanstelling. De opleiding geeft aan schaarste te ervaren aan docenten met praktische vaardigheden op het terrein van mediacreatie en ICT-middelen, mede als gevolg van snelle ontwikkelingen in dit vakgebied. Door het aantrekken van talentvolle afgestudeerde studenten hoopt de opleiding dit knelpunt te ondervangen. Studenten geven tijdens de audit aan dat zij geen problemen ondervinden bij het benaderen van docenten: van een gebleken tekort is geen sprake zo geven zij aan. De deeltijdstudenten zijn blijkens een score van 3,64 in de Reflector 2008 tevreden over de bereikbaarheid van docenten. De voltijd studenten waarderen de bereikbaarheid van docenten met 2,93. De voltijd en deeltijdstudenten die het auditteam tijdens de audit sprak meldden dat zij tevreden waren over de bereikbaarheid van docenten.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de huidige omvang van de formatie stelt de opleiding in staat het opleidingsprogramma uit te voeren. Gelet op de thans aanwezige deskundigheid van de docenten is de opleiding bovendien in staat de gewenste kwaliteit te leveren;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 35
de docentstudent ratio wijkt niet af van de ratio die binnen het hbo gebruikelijk is; studenten zijn tevreden over de bereikbaarheid van docenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 36
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen De hogeschool kent verschillende middelen om de kwaliteit van docenten te bevorderen waaronder het Transferpunt. In eerste instantie is dit punt bedoeld voor herplaatsing, maar het is ook een loopbaancentrum waar de medewerkers adviezen kunnen krijgen over bijvoorbeeld opleidingen en stages voor docenten en waar tests uitgevoerd kunnen worden in het kader van beroepsadvisering. Een groot gedeelte van de cursussen voor docenten wordt binnen de hogeschool zelf aangeboden door de afdeling interne opleidingen van de academie voor Masters en Professional Courses. Recentelijk is De Haagse Hogeschool gestart met een nieuwe systematiek op het terrein van personeelsontwikkeling onder de naam ‘Resultaat & Ontwikkeling’ , waarbij in plaats van het jaarlijks eenmalige functioneringsgesprek, in een jaarlijkse cyclus achtereenvolgens een plannings, voortgangs- en beoordelingsgesprek wordt gevoerd. De teamleider concretiseerde het personeelsbeleid voor de opleiding tot voor kort onder andere door middel van de jaarlijkse functioneringsgesprekken, waarin ontwikkel -/scholingsafspraken worden gemaakt. Elke medewerker legt dit vast in een POP. De doelstellingen van het personeelsmanagement van de academie zijn beschreven in het ‘Strategisch Personeelsplan’. De prioriteiten zijn formatiebeleid, professionele ontwikkeling van medewerkers, teamontwikkeling en personeelszorg. Met deze prioriteiten sluit de academie aan bij het hogeschoolbeleid om prioriteit te geven aan de kwaliteit van de docent. Sinds juli 2006 heeft de opleiding gekozen is voor een matrixorganisatie waarin teamtaken zijn verdeeld en belegd zijn bij verschillende teamleden. Zo is/zijn: de curriculumcommissie verantwoordelijk voor de bewaking van de samenhang van het programma als geheel; blokcoördinatoren verantwoordelijk voor de kwaliteit van een blok als geheel, voor de operationele afstemming, de studeerbaarheid van het blok en de analyse van de evaluaties; zogenaamde leerlijntrekkers verantwoordelijk voor een inhoudelijk deel van het CMD terrein. De docenten die het auditteam heeft gesproken tijdens de audit waren positief over de sinds 2006 bij de opleiding ingezette en doorgevoerde veranderingen in het algemeen en de invoering van de matrixorganisatie in het bijzonder. Wel ervaren de docenten soms een gezonde spanning tussen de leerlijntrekkers en de blokcoördinatoren. Dit leidt niet zelden tot inspirerende discussies tussen docenten over de wijze waarop een blok dient te worden ingevuld. In de loop van cursusjaar 2006-2007 is de organisatie van de academie overgegaan van aparte teams voor voltijdopleidingen met daarnaast één team voor alle deeltijdopleidingen en één team voor alle duale opleidingen, naar opleidingsteams die verantwoordelijk zijn voor de inhoud en aanbod van alle programmavarianten van de opleiding CMD. Studenten oordelen positief over de betrokkenheid van de docenten, zo bleek ondermeer tijdens de gesprekken die het auditteam heeft gevoerd. Op een enkele uitzondering na zijn de studenten ook te spreken over de kennis en de didactische kwaliteiten van de docenten. Wel merken sommige ouderejaars studenten op dat zij zich soms weinig uitgedaagd voelen door de docenten. Ook vinden enkele studenten dat de opleiding hen ‘erg aan het handje houdt’. De studenten in de voltijdvariant waarderen in de Reflector 2008 de didactische vaardigheden van de docenten met een 3,19 en de mate waarin zij door docenten serieus worden genomen met 3,91. De studenten in het deeltijdprogramma waarderen deze punten met respectievelijk 3,59 en 4,14. Uit evaluaties onder docenten blijkt dat men tevreden is over het werk. Met een 4,29 op een 5 puntsschaal wijkt de academie in Kompas 2007 (het medewerkerstevredenheid onderzoek van De Haagse Hogeschool) niet af van hetgeen hogeschoolbreed als cijfer wordt gegeven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 37
De interne communicatie binnen de eigen eenheid is significant verbeterd, met name de communicatie met de leidinggevende over werk, problemen of opmerkingen (van 3,8 naar 4,39). Ook zijn de docenten tevreden over het nakomen van de tijdens het functioneringsgesprek gemaakte afspraken (3,85). De waardering voor het werk (3,8), het communicatieklimaat (3,80), de samenwerking (3,51) en het contact met collega’s (4,23) scoren op een niveau dat vergelijkbaar is met het gemiddelde van De Haagse Hogeschool. De eisen die het aan personeel, daaronder begrepen nieuw aan te trekken personeel, worden gesteld zijn ontleend aan de doelstellingen van het programma die conform het competentiemodel zijn uitgedrukt in beroepstaken van de startend CMD’er. In relatie tot deze taken zijn kennisgebieden geïnventariseerd en ondergebracht bij de vijf leerlijnen. Dit vormt het kader voor de inhoudelijke kwaliteiten waarover een docent dient te beschikken. Het programma van de opleiding CMD vraagt, gelijk de andere opleidingen binnen de academie, om uitoefening van onderwijskundige rollen zoals tutor, studieloopbaanbegeleider, expert en assessor. Voor deze rollen zijn hogeschoolbreed competentieprofielen opgesteld. Daarnaast kent de opleiding CMD ook rollen als ‘ planner’ , ‘externe verankering’ , ‘ toetscommissie’ en ‘ curriculumcommissie’. De taken van personen belast met deze rol heeft de opleiding in een document beschreven. De Academie geeft in haar strategisch personeelsplan aan dat de samenstelling van de formatie naar leeftijdsopbouw, geslacht en culturele achtergrond door formatievermindering gedurende een aantal jaren is verminderd. Tegelijkertijd geeft de academie ook aan dat er slechts beperkt middelen voorhanden zijn de samenstelling op korte termijn substantieel te wijzigen. In het kader van de planning & controlcyclus wordt najaar 2008 een Scholingsplan 2009 opgesteld voor de medewerkers. Inmiddels hebben de academie en de onderscheiden opleidingen, waaronder CMD, een aantal initiatieven genomen voor het op peil houden van de deskundigheid van de docenten. Genoemd worden in dit verband: de hogeschool eist dat nieuwe docenten een cursus didactische vaardigheden volgen. De Academie ziet erop toe dat onervaren docenten deze cursus uiterlijk aan het eind van hun tweede jaar hebben afgerond. Een beginnend docent wordt gecoached door een senior collega; de academie geeft prioriteit aan scholing op het gebied van toetsing en studieloopbaanbegeleiding. Door een centrale dienst werden in het verleden en worden in de toekomst cursussen terzake verzorgd, waaraan ook CMD docenten hebben en zullen deelnemen; van de aanstellingsomvang van de docent is 10% gereserveerd voor scholing, congresbezoek en zelfstudie. Jaarlijks is een scholingsbudget van 2,5% van de personeelsuitgaven beschikbaar. Docenten geven tijdens de audit aan dat de opleiding hen voldoende mogelijkheden biedt tot verdere scholing.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: wat vak- en didactische deskundigheid betreft zijn de docenten voldoende toegerust om de opleiding op hbo-niveau te verzorgen; de studenten zijn positief over de kennis en didactische kwaliteiten van docenten; de opleiding geeft de docenten voldoende gelegenheid zich bij te scholen en houdt nadrukkelijk een vinger aan de pols wat betreft hun kwaliteiten, zowel wat vakinhoud als wat vakdidactiek betreft.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 38
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor alle opleidingsvarianten het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende gelet op de volgende observaties: gebleken dat is dat de opleiding door het inzetten van (gast)docenten en inhuren van expertise in voldoende mate contact onderhoudt met het werkveld en door middel van deze contacten erin slaagt een concrete verbinding te leggen tussen werkveld en programma; kwantitatief is de inzet van personeel op een niveau dat het verzorgen van de opleiding met de gewenste kwaliteit mogelijk maakt. kwalitatief is het personeel voldoende gekwalificeerd om de opleiding op het gewenste niveau te realiseren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 39
Onderwerp 4: Voorzieningen
Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding. Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen De opleiding heeft binnen het hogeschoolgebouw zijn eigen sectie, waar studenten gebruik kunnen maken van computerfaciliteiten, bibliotheek en mediatheek. Door een recente verbouwing is het atrium van de hogeschool een ruimte geworden waarin service, onderwijs, evenementen en informatievoorziening zijn gecombineerd. Er is een ‘studielandschap’ en ‘studieplaza’ ontwikkeld waarin diverse flexibele studiewerkplekken met vaste computers en wireless werkplekken zijn ingericht. De opleiding CMD heeft door curriculumevaluaties en de Reflector zicht op de wensen en eisen van studenten en door de functioneringsgesprekken zicht op de wensen van de medewerkers. De opleiding volgt het ICT-beleid van de hogeschool. Studenten krijgen een e-mailadres, gekoppeld aan het studentnummer. Binnen de hogeschool is een aantal computerlokalen ingericht voor studenten, waar ook CMD studenten gebruik van kunnen maken. De hogeschool beschikt over een grote bibliotheek, waar studenten kunnen studeren, opdrachten maken en waarin een sortering vakliteratuur beschikbaar is. De opleiding heeft een contactpersoon bij de bibliotheek die ervoor zorgt dat de collectie up-to-date blijft. De digitale bibliotheek bestaat uit databanken, digitale tijdschriften en e-books. Deze digitale bibliotheek is beschikbaar op locatie en thuis. Toegang is te verkrijgen via het studentennet en via Blackboard. Naast de directe weg naar de diverse databanken en digitale informatiebronnen biedt Aquabrowser toegang tot het integrale digitale aanbod. Naast de algemene voorzieningen kent de opleiding ook nog een aantal opleidings- of Academiespecifieke voorzieningen zoals: drie multimedia labs: PC-lokalen uitgerust met CMD specifieke (software) tools; een foto- en filmstudio en doka; een geluidsstudio; een usability lab. De opleiding geeft aan dat de voorzieningen op zichzelf toereikend zijn, maar geeft ook aan dat de omloop snelheid van de tools waarmee studenten moeten leren werken vaak erg hoog is waardoor het voor de opleiding niet altijd mogelijk is de nieuwst middelen te kunnen bieden. Verder geeft de opleiding aan dat de ondersteuning door de centrale Dienst ICT soms te wensen overlaat. Uit de Reflector 2008 blijkt dat studenten tevreden zijn over het informatieaanbod van de hogeschool bibliotheek. Dit wordt door de voltijd studenten gewaardeerd op een 7,1 (tienpuntsschaal) en door de deeltijdstudenten met 7,3. Ontevreden zijn de voltijdstudenten echter over de beschikbaarheid van computers (5,2) en het aanbod van software op computers (4,5). De deeltijdstudenten delen deze kritiek echter niet getuige de 8,4 (beschikbaarheid computers) en 6,8 (aanbod software). Het auditteam heeft een rondleiding gehad tijdens de audit in september 2008. De algemene voorzieningen zijn naar mening van het auditteam prima op orde. Tijdens de rondleiding heeft het auditteam echter wel moeten vaststellen dat voor studenten geen Apple computers beschikbaar zijn, hetgeen voor een opleiding CMD als een gemis kan worden beschouwd. De studenten gaven aan dat een deel van de door de opleiding aangeboden programmatuur ‘achterhaald’ is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 40
Ook kwamen het auditteam klachten ter ore over capaciteit van de aanwezige PC’s (qua geheugen en processorsnelheid) in relatie tot de aangeboden programmatuur. Het auditteam is van mening dat op dit punt de voorzieningen voor verbetering vatbaar zijn.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: zowel wat kwantiteit als wat kwaliteit betreft zijn de materiële voorzieningen toereikend; de algemene voorzieningen van de hogeschool zijn prima in orde; studenten kunnen beschikken over voldoende boeken in de bibliotheek en hebben toegang tot een digitale bibliotheek met databanken, digitale tijdschriften en e-books; de opleidings- of Academiespecifieke voorzieningen zijn, hoewel het auditteam deze voldoende acht, op onderdelen wel voor verbetering vatbaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 41
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen Wat betreft de studieloopbaanbegeleiding volgt de opleiding het beleid van de hogeschool. Het expliciete doel ervan is om studenten te leren om zelfstandig vorm te geven aan de eigen professionele ontwikkeling en zo bij te dragen aan het studiesucces. Binnen de voltijd variant is een programma met ondersteunende activiteiten opgenomen. Studieplanning, keuzeprocessen en evaluaties worden ondersteund door een vaste studieloopbaanbegeleider. Bij de start van de opleiding is er een intakegesprek tussen de student en de studieloopbaanbegeleider. Tijdens dit gesprek wordt o.a. aandacht besteed aan het door de student te volgen studiepad dat afhankelijk is van de eerder gevolgde opleiding. Tijdens de propedeusefase bewaakt de begeleider de studievoortgang. Aan het einde van de propedeuse geeft de begeleider de student een advies. Studenten hebben in de propedeuse iedere lesperiode een voortgangsgesprek met de studiebegeleider. Na de propedeuse voert de student iedere periode een ontwikkelgesprek waarin de ontwikkeling van de student wordt besproken a.d.h.v. het portfolio. Gedurende de opleiding nemen het aantal studieloopbaangesprekken af. Voor de deeltijd- en duale studenten geldt dat de studieloopbaanbegeleiding gericht is op de behoeften van de student. Laatstgenoemden geven aan dat zij zelf aangeven wanneer en op welk terrein zij hulp verwachten van docenten. In de regel zijn docenten voor hen goed bereikbaar, indien niet fysiek dan via e-mail. De voltijd en deeltijdstudenten zijn in Reflector 2008 (redelijk) tevreden over studieloopbaanbegeleiding blijkens respectievelijk de score 6,44 (tienpuntschaal) en 7,23. De studieloopbaanbegeleiding blijkt gevarieerd te worden ingevuld en laat voor een deel van de studieloopbaanbegeleiding het initiatief geheel bij de studenten. De instrumenten die bij studieloopbaanbegeleiding worden ingezet, portfolio en pop, komen daardoor niet altijd geheel tot hun recht. Ook bij deze opleiding hebben studenten, zeker in de beginfase van de opleiding, soms moeite om te reflecteren op eigen competenties. De Academie heeft voldoende zicht op de kwaliteit en de effectiviteit van de studiebegeleiding. Uit een in 2006-2007 uitgevoerde evaluatie is gebleken dat de huidige praktijk inzake studieloopbaanbegeleiding nog niet volledig aansluit bij de verwachtingen van docenten en studenten. Ook blijkt dat de studentenpopulatie van de academie verandert, meer studenten hebben bijvoorbeeld aandachtsproblemen en de mbo-instroom wordt groter. Besloten is om een nieuw academiebreed model in te voeren van studieloopbaanbegeleiding. In dit nieuwe model worden twee gebieden van studieloopbaanbegeleiding onderscheiden: aandacht voor studie en loopbaan als onderdeel van het onderwijs en studieloopbaanbegeleiding als een voorziening. De opleiding heeft dit als volgt uitgewerkt. Studieloopbaanbegeleiding omvat voorlichting over keuzemogelijkheden, stagebijeenkomsten en netwerkbijeenkomsten. Aandacht voor persoonlijk functioneren valt hier ook onder. In het kader van de studieloopbaanbegeleiding zal de begeleider van de student deze ondersteunen bij de zelfsturing. Het betreft dan ondersteuning bij het volgen va een studieplanning, het geven van studieadvies en het doorverwijzen in het geval van studieproblemen. In het nieuwe studieloopbaanmodel worden geen studiepunten meer toegekend aan het volgen en afronden van studieloopbaanonderdelen in het studieprogramma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 42
Wat betreft informatievoorziening aan studenten is het auditteam het volgende gebleken. In het kader van het hogeschoolproject OSIRIS is de studievoortgangregistratie geheel in kaart gebracht en vastgelegd. De studievoortganginformatie is voor iedere student online beschikbaar, daarnaast krijgt de student twee keer per cursusjaar schriftelijk een overzicht toegestuurd. In 2007 is het OSIRIS-systeem bij de opleiding ingevoerd. De basisfuncties van Osiris zijn beschikbaar. Osiris heeft daarnaast o.a. mogelijkheden om het keuzeproces van de student gedurende de opleiding te registreren en op meerdere niveaus overzichten op te leveren. Aan realisatie van deze functionaliteit wordt op hogeschoolniveau gewerkt. In de loop van het cursusjaar 2008/2009 komt deze functionaliteit beschikbaar zo geeft de opleiding aan. Het systeem kan het keuzeproces van de student gedurende de hele opleiding beter registreren en op meerdere niveaus overzichten opleveren. Verder zijn binnen de Academie voor ICT & Media voor de student de volgende faciliteiten: een centraal gelegen informatiebalie, die ook ’s avonds geopend is; een portal voor studenten (intranet) voor mededelingen. Hier worden belangrijke mededelingen gedaan ten aanzien van (her)tentamens, bijeenkomsten, congressen, roosters, roosterwijzigingen en cijfers. Daarnaast is het roosterbureau overdag en ’s avonds open voor studenten; de digitale leeromgeving Blackboard met informatie over onderwijsactiviteiten. Naast moduleinformatie kunnen studenten hier ook cijfers, evaluaties, vacatures, studiegidsen, nota’s, studiemateriaal en andere aan de studie gerelateerde informatie vinden. Studenten kunnen over hun studievoortgang en studieloopbaan ook worden geïnformeerd via individuele vakdocenten, SLB begeleiders en tutoren in persoonlijke gesprekken. In de beschikbare documentatie en in gesprekken met het auditteam geven studenten aan dat de feedback van de opleiding richting studenten op meerdere fronten tekortschiet. De opleiding is zich van dit gegeven bewust zo bleek tijdens de audit en zoekt, ook in overleg met studenten, naar verbeteringen op dit vlak. In Reflector 2008 geven studenten niettemin aan in het algemeen tevreden te zijn over de informatievoorziening getuige de score 6,22 (voltijd) en 6,89 (deeltijd, beide op tienpuntsschaal).
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de academie en de opleiding hebben voldoende zicht op de kwaliteit en de effectiviteit van de studieloopbaanbegeleiding; omdat de praktijk van de begeleiding niet volledig aansluit bij de verwachtingen,zijn er verbetermaatregelen genomen die door het auditteam als adequaat worden beschouwd; de informatievoorziening aan studenten en docenten zijn voldoende en sluiten aan bij de behoefte van de studenten; de feedback aan studenten is voor verbetering vatbaar. De opleiding erkent dit en is zoekende naar passende oplossingen.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor alle opleidingsvarianten als voldoende gelet op de volgende observaties: de ruimtelijke- en materiële voorzieningen maken het mogelijk de opleiding op adequate wijze te realiseren. op onderdelen zijn de voorzieningen desalniettemin voor verbetering vatbaar; de opleiding heeft voldoende zicht op de kwaliteit en effectiviteit van de studieloopbaanbegeleiding en neemt naar aanleiding van een evaluatie verbetermaatregelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 43
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen Medio 2004 is het kwaliteitsbeleid van de Academie voor ICT & Media vastgesteld. De nadruk lag hierbij op het voor de hele Academie vaststellen van een identieke werkwijze op het terrein van kwaliteitszorg. Hiertoe onderscheidde de academie vijf pijlers op het terrein van kwaliteit: beleidsvoering, resultaatverantwoordelijkheid, personeelszorg, standaardisatie en verbetermanagement. Het auditteam merkt op dat het nieuwe programma van de opleiding wordt geëvalueerd. Ieder blok en het curriculum als geheel worden geëvalueerd met studenten waarbij rekening wordt gehouden met de doelstellingen van de vernieuwing: meer uitdaging in het programma en een grotere beroepsgerichtheid. Naast de huidige standaardenquêtes wordt met ingang van het studiejaar 2008-2009 ook geëvalueerd door middel van gesprekken met studenten. Ook wil de opleiding dat studenten vanuit hun stage ervaringen terugblikken op de bijdrage van het onderwijs in het ‘voorstage’ programma aan hun competentieontwikkeling. De kwaliteitszorg van de opleiding wordt op hoofdlijnen gestuurd door de Planning & Control-cyclus van de academie, die weer ingepast is in de Planning & Control-cyclus van De Haagse Hogeschool. De Academie stelt jaarlijks een beleidsplan en begroting op, aan de hand waarvan de managementovereenkomst tussen de academiedirecteur en het College van Bestuur van de hogeschool wordt vastgesteld. In deze overeenkomst zijn mede verbeterdoelen ten aanzien van rendement en studenttevredenheid vastgelegd. Binnen de academie maakt elke opleiding op basis van een beleidsplan een teamovereenkomst. De doelen uit het beleidsplan, vertaald in (verbeter)activiteiten vormen samen met de overige door de opleiding bepaalde prioriteiten de teamovereenkomst. Deze teamovereenkomst is onderdeel van periodiek overleg tussen de teamleider en de academiedirecteur. De Academiedirecteur rapporteert per kwartaal aan het College van Bestuur van de hogeschool over de managementovereenkomst. De Academie richt zich bij het ontwerpen en uitvoeren van de opleidingsprogramma’s op de realisatie van de volgende doelen van de hogeschool: voldoen aan de kwaliteitsstandaard van de Haagse Bachelor of ICT; zekerstelling van doelmatige inzet van de mensen en middelen; de beroepsprofielen, opleidingsprogramma’s en de uitvoerders dienen te voldoen aan de in het onderwijskader beschreven kwaliteits- en inrichtingseisen. In 2008 is hogeschoolbreed het vergroten van de ‘studie-intensiteit’ tot speerpunt benoemd. De opleiding maakt specifiek gebruik van de volgende onderzoeken en enquêtes: Landelijke cijfers op het terrein van afgestudeerden en uitvallers. De database Studie-Keuze-Informatie voor de waardering van de opleiding t.o.v. andere CMDopleidingen. Onder potentiële studenten worden enquêtes gehouden naar aanleiding van open dagen. De Reflector,het jaarlijks studenttevredenheidsonderzoek binnen De Haagse Hogeschool. De HBO-instroommonitor. Onder zittende studenten worden zogenaamde fase-enquêtes afgenomen. Blokenquêtes onder studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 44
Uit de documentatie en tijdens de audit is het auditteam gebleken dat de opleiding voldoende aandacht besteedt aan het kwaliteitsaspect. Er zijn criteria geformuleerd waaraan de evaluaties dienen te voldoen. Het resultaat hiervan trof het auditteam aan in de uitgebreide set documentatie die de opleiding beschikbaar heeft gesteld. In het bijzonder verwijst het auditteam in dit verband naar de Management Review waarin uitgebreid wordt ingegaan op een veelheid aan kwalitatieve aspecten. De documentatie bood het auditteam uiteindelijk voldoende informatie over de ontwikkeling die de opleiding de afgelopen drie tot vier jaar heeft doorlopen en over de sterke en zwakke punten van de opleiding. De evaluatie van de klachtenprocedure is opgenomen in de beleidscyclus van De Haagse Hogeschool. De meeste klachten worden binnen de academie tussen docenten en studenten opgelost. Het auditteam heeft inzicht gehad in de wijze waarop klachten binnen de Examencommissie ICT & Media behandeld worden en beoordeeld dit als adequaat.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding wordt jaarlijks aan de hand van toetsbare streefdoelen geëvalueerd. Bij deze evaluatie zijn relevante partijen betrokken; uit de documentatie en tijdens de audit is gebleken dat het management van de opleiding een vinger aan de pols houdt wat betreft kwaliteitszorg en de doelen die de opleiding zichzelf gesteld heeft op dit terrein; eveneens uit de documentatie en tijdens de audit is gebleken dat de opleiding voldoende zicht heeft op haar sterke en zwakke punten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 45
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAOcriterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen Uit de documentatie blijkt niet alleen dat de opleiding voldoende zicht heeft op haar sterke en zwakke punten maar tevens dat de opleiding maatregelen neemt. De verbeteracties komen bijvoorbeeld aan de orde in de werkbesprekingen, maar de resultaten van verbeteracties, en dus de beoordeling van de effectiviteit van de interventies, komen niet systematisch terug in een totaalsysteem met terugkoppelmechanismen naar de juiste betrokkenen. Dit onderkent de opleiding en zij heeft op dit punt verdere actie ondernomen (op zich een voorbeeld van een verbetermaatregel). Zowel op hogeschool- , Academie- als op opleidingsniveau vormen periodiek evaluaties mede de basis voor aandachtpunten en verbetermaatregelen. Concrete aandachtspunten op en vanuit hogeschool- en/of Academieniveau zijn bijvoorbeeld: structureren van processen (hanteren van PDCA cyclus bij alle processen); opleidingen hebben inzicht in effectiviteit van het onderwijs en met name in de bindende, motiverende en stimulerende werking (studie intensiteit); bevordering van internationale uitwisseling van zowel studenten als docenten; aandacht voor professionalisering van het docentencorps (structurele inbedding gebruik POP’s en aandacht voor externe netwerken); het Academiebreed beter afstemmen van verschillende evaluatie-instrumenten op elkaar. Deze en anderen aandachtspunten en verbetermaatregelen worden door de academie en opleiding vertaald in algemene en opleidingsspecifieke verbetermaatregelen en aandachtpunten. Deze zijn ook mede opgesteld naar aanleiding van evaluaties. In de door het auditteam bestudeerde Teamovereenkomsten 2007 en 2008 wordt specifiek gewezen op de volgende (deels reeds gerealiseerde) concrete verbetermaatregelen: het formuleren van toetsbare eind- en tussentermen; invoering van individueel onderscheidende toetsing van onderwijseenheden (met name in de propedeutische fase; de samenhang tussen competenties en onderwijseenheden verbeteren; sterker monitoren op de kwaliteit van studieloopbaanbegeleiding. De opleiding evalueert ieder de verschillende blokken. De resultaten van evaluaties worden vastgelegd in het blokverbeterplan. Deze verbeterplannen worden behandeld in de Curriculumcommissie die verbeteracties sanctioneert en initieert.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de uitkomsten van de periodieke evaluaties worden omgezet in concrete verbetermaatregelen; het auditteam heeft inzicht gekregen in specifieke door de opleiding genomen en nog te nemen verbetermaatregelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 46
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen De Opleidingscommissie van de opleiding CMD bestaat uit vier studenten en twee docenten en ontvangt en bespreekt alle evaluaties, rendementsonderzoeken en andere bovengenoemde onderzoeken met de teamleider. Ten minste tweemaal per jaar worden ook de verbeterplannen en maatregelen in de Opleidingscommissie besproken. Indien noodzakelijk worden naar aanleiding van deze bijeenkomsten acties ondernomen. Door de opleiding wordt, naast de hogeschoolbrede reflectoronderzoeken, ook jaarlijks faseenquêtes afgenomen en worden minimaal jaarlijks schriftelijke blokenquêtes afgenomen. Deze enquêtes vinden plaats na afloop van elke onderwijsperiode en jaarlijks aan het eind van een opleidingsfase. De opleiding geeft aan dat de mondelinge dialoog met studenten over kwaliteit meer aandacht en tijd verdiend. Ook is de opleiding zich ervan bewust dat studenten het zeer waarderen om, indien zij feedback over de opleiding hebben gegeven, ook eventuele resultaten terug te koppelen. Daar niet elke vorm van feedback noodzakelijkerwijs leidt tot een concrete verandering of aanpassing stelt de opleiding vast dat terugkoppeling richting studenten soms lastig is. Uit de Reflector 2008 komt naar voren dat de voltijdstudenten vinden dat zij meer betrokken kunnen worden bij de verbetering van de opleiding (score 2,92). De deeltijdstudenten waarderen de betrokkenheid bij verbeteringen aanmerkelijk hoger (3,79). Het beroepenveld is betrokken bij de ontwikkeling en validatie van het opleidingsprofiel en de opzet van het programma via de beroepenveldcommissie. Via de beoordelingen bij stages en afstuderen is het beroepenveld eveneens betrokken bij de inhoudelijke evaluatie van het programma en het bereikte niveau. De opleiding geeft aan dat een werkveldenquête nog niet is uitgevoerd voor de opleiding CMD. De medewerkers van de opleiding CMD zijn via de hogeschoolbrede medewerkersevaluatie ‘Het Kompas’ betrokken bij de kwaliteitszorg van de hogeschool/opleiding. Daarnaast zijn de docenten o.a. via de Opleidingscommissie, de toets- en curriculumcommissie en teamvergaderingen en via mededelingen op Blackboard betrokken bij de interne kwaliteit van de opleiding. In het verleden werd in Den Haag voor de opleiding I&I (tot 2003 de voorloper van de huidige opleidingen van de academie) tevens tweejaarlijks evaluatieonderzoek uitgevoerd onder alumni. Ook bedrijfsmentoren resp. werkgevers werden daar bij betrokken. Voor de huidige CMD-opleiding is, mede gezien het feit dat pas in 2007 de eerste lichting is afgestudeerd, nog geen alumnionderzoek uitgevoerd. De opleiding geeft aan zich bewust te zijn van de noodzaak hiertoe, conform het beleid van de hogeschool op dit terrein.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding betrekt docenten, studenten bij de kwaliteitszorg van de opleiding; de opleiding betrekt het werkveld bij de kwaliteitszorg met name via input door begeleiders van studenten op hun werkplek. Een meer structurele betrokkenheid via bijvoorbeeld een werkveld enquête is van belang; de opleiding zal een alumnionderzoek opzetten en op deze wijze hen ook op een structurele wijze betrekken bij de kwaliteitszorg.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 47
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor alle opleidingsvarianten als voldoende gelet op de volgende observatie: de opleiding wordt jaarlijks aan de hand van toetsbare streefdoelen geëvalueerd. Bij deze evaluatie zijn relevante partijen betrokken; de opleiding neemt verbetermaatregelen naar aanleiding van de uitkomsten van de verschillende evaluaties; studenten, medewerkers en het beroepenveld worden bij de interne kwaliteitszorg betrokken; alumni zullen op een structurele wijze bij kwaliteitszorg worden betrokken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 48
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen De student moet aan de competentie-eisen voldoen alvorens te kunnen starten met de afstudeerfase. Om te garanderen dat studenten over de vereiste competenties beschikken is toetsing en beoordeling van de laatste majorblokken in het derde jaar gericht op competentieniveau 3. De Academie heeft in een Afstudeerkader beschreven op welke wijze een afstudeeropdracht wordt verworven, gekeurd, begeleid en beoordeeld. Ook wordt in dit kader ingegaan op de inhoud van het afstudeerdossier, de duur van het afstudeertraject, de examenzitting en de rol van de gecommitteerde bij het examen. Ook is hierin een tijdpad opgenomen. Een student zoekt zelf een afstudeeropdracht en biedt deze bij de opleiding ter keuring aan. De afstudeeropdracht wordt uitgevoerd bij een extern bedrijf of instelling. De opdracht dient zelfstandig te worden uitgevoerd. De student wordt begeleid door een bedrijfsmentor. Halverwege wordt de voortgang getoetst. Het afstuderen wordt beoordeeld op grond van het afstudeerverslag (80%) en de presentatie en verdediging tijdens de afstudeerzitting (20%). Het afstudeerwerk wordt beoordeeld op omvang opdracht, diepgang opdracht, gevolgde en verantwoorde procesgang en opgeleverde producten. Het eindcijfer wordt op basis van overleg vastgesteld door een lid van de commissie van toezicht (gecommitteerde), twee examinatoren en de bedrijfsmentor. De bedrijfsmentor heeft een adviserende rol. De examencommissie controleert de uitvoering van de beoordeling en rapporteert haar bevindingen en aanbevelingen in een jaarverslag. De commissie stelt dat de uitvoeringspraktijk van toetsing van het eindniveau, inclusief het afstuderen, voldoet aan de gestelde eisen. Uit hun rapportages blijkt dat gecommitteerden over het algemeen waardering hebben voor de toegekende cijfers in relatie tot het gerealiseerde eindniveau van de afgestudeerden van opleiding. Uit een in 2006-2007 uitgevoerde enquête onder studenten in de eindfase van de studie (voltijdvariant) blijkt dat meer dan 33% van mening is dat het niveau van de opleiding niet overeenkomt met het niveau dat in het bedrijfsleven van de student wordt verwacht. De opleiding geeft echter aan dat de eerste signalen uit de arbeidsmarkt positief zijn daar waar het de waardering van het eindniveau betreft. Veel afstudeerders krijgen een baan aangeboden, sommigen reeds voor het afstuderen. Hierboven werd reeds gewezen op het feit dat de herziening van het curriculum mede als oogmerk had om een inhoudelijke verzwaring aan te brengen in het programma. De opleiding komt daarmee tegemoet aan de bezwaren van de studenten. Om een antwoord te krijgen op de vraag of de door de studenten gerealiseerde eindkwalificaties overeenkomen met de door de opleiding nagestreefde eindkwalificaties heeft het auditteam tien afstudeerdossiers van de voltijd variant ontvangen. Het auditteam heeft deze eindwerkstukken voorafgaand aan de audit ingezien en beoordeeld. De door het auditteam bestudeerde (eind) werkstukken betroffen voornamelijk procesverslagen, welke naar mening van het auditteam van een niveau zijn dat van een hbo CMD-student in de eindfase mag worden verwacht. De door de studenten gemaakte/gecreëerde producten die bij deze procesverslagen behoren heeft het auditteam echter niet kunnen bestuderen, daar deze werkstukken niet in het bezit zijn van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 49
Derhalve heeft het auditteam slechts van een beperkt aantal door studenten gemaakte of gecreëerde werkstukken kennis kunnen nemen. De opleiding heeft tijdens de audit aangegeven dat vanaf 1 september 2008 tenminste een kopie van het door studenten geproduceerde materiaal ook in het bezit van de opleiding blijft. Ook gaf de opleiding aan dat het lastig is om materiaal dat voordien door studenten is gemaakt alsnog te vergaren. Het auditteam betreurt dit, maar kan begrip op brengen voor de ontstane situatie. Tijdens de aanvullende audit op 19 november heeft de opleiding, op verzoek van het auditteam, een opstelling gemaakt van recente door studenten gemaakte/gecreëerde producten, waaronder ook een afstudeerwerkstuk. Voorts heeft het auditteam voorafgaand aan de aanvullende audit op een digitale gegevensdrager enkele werkstukken ontvangen. Deze werkstukken zijn eveneens door het auditteam beoordeeld. Het auditteam acht de door de opleiding gegeven beoordelingen reëel. Een punt van aandacht is het scherper afstemmen van de beoordeling op het profiel van de opleiding en verwijst daarbij met name naar haar opmerkingen in facet 1.1. Concluderend is het auditteam, op basis van eigen waarneming, van mening, dat afstudeerwerkstukken van voldoende niveau zijn. De studenten laten zien, dat zij beschikken over de benodigde vaardigheden en een kennisniveau en analytisch vermogen hebben dat normaliter van een hbo-student mag en moet worden geëist. Omdat de duale variant is gestart in september 2007 en de deeltijdvariant in september 2006 van start is gegaan waren er ten tijde van de audit in september 2008 van de duale en deeltijdstudenten nog geen afstudeerproducten voorhanden. Het auditteam heeft daarom verslagen en andere werkstukken van de duale en deeltijdstudenten ingezien en constateert, dat deze werkstukken tenminste een niveau hebben dat past bij wat men van een eerstejaars en tweedejaars student in deze fase van de studie mag verwachten. Het auditteam spreekt gelet op deze constatering en hetgeen zij zelf heeft kunnen waarnemen van het niveau van de afstudeerwerkstukken van de voltijdstudenten, dan ook haar vertrouwen uit, dat de opleiding ook het eindniveau van de duale en deeltijd studenten na vier jaar studie voldoende borgt. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft beschreven wat er van de student en de docenten wordt verwacht en op basis van welke criteria het oordeel over het gerealiseerde niveau plaatsvindt; op basis van eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken is het auditteam van mening, dat de studenten beschikken over de benodigde vaardigheden en een kennisniveau en analytisch vermogen hebben dat normaliter van een hbo-student mag en moet worden geëist; het auditteam heeft er vertrouwen in dat de opleiding ook het eindniveau van de deeltijd en duale studenten na vier jaar studie voldoende borgt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 50
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen De Academie analyseert jaarlijks voor alle opleidingen de propedeuse- en eindrendementen van cohorten. De eindrendementen zijn nog niet representatief, omdat alle opleidingen pas in 2003 zijn gestart. Duidelijk is dat havo-cohorten het over het algemeen minder goed doen dan de instroom vanuit het vwo. De instroom uit het mbo doet het in de regel beter dan de instroom vanuit het havo. Gezien de relatief recente start in 2003, zo geeft de opleiding CMD aan, kunnen er nog geen betrouwbare uitspraken worden gedaan over het gemiddelde opleidingsrendement en de gemiddelde verblijfsduur van afgestudeerden. De opleiding heeft de gerealiseerde rendementen opgenomen in de Management Review. Hieruit blijkt dat de opleiding de streefrendementen in de voltijdvariant niet realiseert. Zo ligt het voltijd propedeuse na één jaar structureel onder de 50 procent en wordt ook op het tweejarig rendement niet het streefcijfer gehaald. De opleiding heeft in de Management Review geen norm voor afstuderen geformuleerd. De cijfers zijn indicatief, maar van het cohort 2003 is 22 procent afgestudeerd. Uit de beschikbare cijfers blijkt ook dat het propedeuserendement in de voltijdvariant vanaf de start van de opleiding tot en met de lichting 2005 sterk is gedaald. Er wordt op gewezen dat men hoopt door de aanpassingen/verbeteringen in het curriculum en de verbeterde studieloopbaanbegeleiding deze tendens om te buigen in een stijgende lijn. Zo geeft de opleiding aan de hogeschool brede norm voor het propedeuserendement (70 procent) in 2009 te willen behalen. In het verlengde van deze ambitie streeft de opleiding CMD ernaar dat 90 procent van de studenten die in 2009 de propedeuse behaalt, daadwerkelijk binnen 4,5 jaar zal afstuderen. Voor de deeltijd- en de duale variant van de opleiding geldt dat deze van zo recente startdatum zijn dat de cijfers nog niet beschikbaar zijn of, indien wel aanwezig, nog onvoldoende zeggingskracht hebben om hier conclusies aan te verbinden. Het auditteam acht de geformuleerde streefcijfers met betrekking tot propedeuserendement en afstuderen erg ambitieus. Het auditteam wenst erop te wijzen dat een heldere communicatie richting de doelgroep over de inhoud van de opleiding mogelijk kan bijdragen aan het verbeteren van de rendementscijfers. De door de opleiding opgeleverde notitie ‘De Haagse CMD’er: Opleiding en Beroep’ biedt daartoe een eerste aanzet. De opleiding wijst er ten aanzien van de rendementsscores op dat zij zich ‘niet onttrekt’ aan het algemene beeld van een hogeschool in een grote stad met een forse uitstroom tijdens met name het eerste studiejaar, die aan de basis ligt van een laag opleidingsrendement. Uit (intern) onderzoek van onder andere het Haagse lectoraat pedagogiek van de beroepsvorming blijkt dat er verschillende oorzaken zijn voor deze uitval, maar de belangrijkste blijk een geringe motivatie die deels wordt veroorzaakt door een verkeerde studie- en/of beroepskeuze. De exitgesprekken die de opleiding heeft gevoerd met vertrekkende studenten bevestigen dit beeld. De opleiding wijst voorts op de ‘haperende’ overgang tussen havo/mbo en hbo. Met betrekking tot verbeterbeleid t.a.v. rendementen is gebleken dat de opleiding voor het verbeteren van het rendement wil aanknopen bij hogeschool brede initiatieven:’studiesucces’ en ‘high five Haagse Hogeschool’. Hier wordt erkend dat de interactie student-docent hernieuwd aandacht verdient. Centraal hierbij staat het begrip studie-intensiteit dat beschouwd wordt als een facet van onderwijskwaliteit, naast beroepsrelevantie, samenhang programma, maatwerk, kwaliteit
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 51
van de docent en de kwaliteit van de voorzieningen. De afgelopen jaren heeft de opleiding gewerkt aan het realiseren van een aantrekkelijker actueel curriculum. De verhoging van de studie-intensiteit is bijvoorbeeld zichtbaar doordat het aantal contactmomenten is uitgebreid (zie facet 2.4). De opleiding geeft aan dat de navolgende punten thans prioriteit hebben. Actualiseren en uitbreiden van de illustraties van contexten waarbinnen beginnende beroepsbeoefenaars kunnen functioneren. Beoogde effect is betere communicatie naar doelgroepen en dus ook meer gemotiveerde instromende studenten en zittende studenten. Doorgaan met de ingezette intensieve studieloopbaanbegeleiding vooral in het eerste studiejaar. Doorgaan met mondelinge evaluaties met studenten. Externe contacten vasthouden en uitbreiden en zodoende het curriculum aantrekkelijk en actueel houden en docenten en studenten zelfbewust en gemotiveerd.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De Haagse Hogeschool/de opleiding heeft duidelijke streefcijfers vastgelegd; de opleiding heeft er blijk van gegeven zicht te hebben op de rendementen per cohort, studiefase en instroomgroep; de rendementen van de eerste cohort afgestudeerden komen niet overeen met de streefwaarden. De opleiding heeft dit zelf geconstateerd en heeft maatregelen genomen; de opleiding heeft zicht op de oorzaken van het voortijdig verlaten van studenten van de opleiding.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor alle opleidingsvarianten als voldoende. De beoordeling van het eindniveau gebeurt op een adequate wijze. Op basis van eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken is het auditteam van mening, dat de studenten beschikken over de benodigde vaardigheden en een kennisniveau en analytisch vermogen hebben dat normaliter van een HBO-student mag en moet worden geëist. Het auditteam heeft er vertrouwen in dat de opleiding ook het eindniveau van de duale en deeltijdstudenten na vier jaar studie voldoende borgt. De opleiding heeft de rendementsresultaten aan de hand van de streefcijfers geanalyseerd en naar aanleiding daarvan verbetermaatregelen getroffen om het rendement te verhogen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 52
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool
HBO BACHELOR OPLEIDING COMMUNICATION & MULTIMEDIA DESIGN Voltijd Onderwerp
/
Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
V V
1.2. Niveau Bachelor
V
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 53
3.2.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool
HBO BACHELOR OPLEIDING COMMUNICATION & MULTIMEDIA DESIGN Deeltijd Onderwerp
/
Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
V V
1.2. Niveau Bachelor
V
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 54
3.3.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool
HBO BACHELOR OPLEIDING COMMUNICATION & MULTIMEDIA DESIGN Duaal Onderwerp
/
Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
V V
1.2. Niveau Bachelor
V
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 55
3.4.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door De Haagse Hogeschool in casu de Academie ICT & Media, verzorgde voltijd, deeltijd en duale varianten van hbo bacheloropleiding Communication & Multimedia Design in aanmerking komen voor accreditatie door de NVAO.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 56
BIJLAGE I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren W.L.M. Blomen De heer Wienke Blomen is sinds 1976 actief in het hoger (beroep) onderwijs op het gebied van bestuur, strategie en organisatie. Van 1976 tot 1992 in diverse functies bij de HBO-raad, waaronder die van hoofd van een van de adviesgroepen en plv. secretaris-directeur, en sinds 1992 als senior-adviseur en later directeur en mede-eigenaar van de Hobéon Groep BV. Sinds 1996 is hij tevens werkzaam in de certificering van bedrijven in de monumentenzorg, in het hoger onderwijs en in de sector kunst en cultuur. J.E.D. Ossewold Drs. Jurriënne Ossewold studeerde Nederlandse taal- en letterkunde en filosofie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Haar professionele domein is de crossover tussen design, media, technologie en communicatie met een focus op concept development en product innovation. Zij benadert dit domein zowel van een wetenschappelijke als een commerciële invalshoek. Sinds 2002 combineert Ossewold deze beide perspectieven binnen één functie als directeur van the Creative Media Consultancy, een creatief bureau met klanten in de creatieve industrie alsmede in het hoger creatief onderwijs. Ossewold bezit een brede professionele expertise en extensieve kennis van media in het algemeen en is specialist in interactieve media. Ossewold is auteur van een veelvoud aan artikelen over nieuwe media en interaction design alsmede over de invloed van ICT-media op design, kunst en communicatie. Haar onderzoek evolueerde van interactive narratives naar living media (how objects can become media and communicate). In het verleden was mevrouw Ossewold ondermeer directeur van een film en audiovisuele productiemaatschappij, consultant digitale media en productontwikkeling (o.a. het Internationale Filmfestival Rotterdam, NCRV, Media Academy, Universiteit Utrecht), creatief directeur en partner van TBWA/e-Company (een internationaal bureau op het gebied van digitale communicatie en realisatie van e-producten, e-productinnovatie en e-business strategie) en senior consultant ‘Communication & Design’ bij Eden Design & Communication Amsterdam (een groot multidisciplinair ontwerpbureau). Zij deed projecten voor bijvoorbeeld ABC film, ABN-Amro, AEGON, Apple Computers, ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten, Avery Dennison, Delta Lloyd, Ericsson, Gemeente Amsterdam, KLM, Media Academie, Ministerie van Economische Zaken, MOCCA match cultuur en educatie Amsterdam, Nederlands Bureau voor Toerisme, Nederlands Vormgevingsinstituut, Nivea/Beijersdorff, Novib, NS Reizigers, NRC Handelsblad, PCM publishers, Rabobank, RCC/Pink Roccade, Rietveld Academie, Scriptschool Amsterdam, Staatsloterij, TNO en het van Gogh Museum. Daarnaast heeft mevrouw Ossewold grote ervaring in het hoger creatief onderwijs. Zo was zij in het verleden course director European Master of Arts Interactieve Multimedia en hoofd van de afdeling interaction design van de HKU Utrecht (1993-1997), hoofd van de afdeling ‘Communication & Multimedia Design’, Academie voor ICT en Media (AIM) en Academie voor Kunst en Vormgeving St. Joost, Avans Hogeschool Breda (2001-2005) en hoofd van de afdeling ‘Lab’ en Lector Design en Technologie aan de Design Academy Eindhoven (2005-2007). Naast deze functies vervulde Ossewold (gast)-docentschappen aan diverse instellingen (o.a. UU en UvA). Ossewold is daarnaast actief in het maatschappelijke middenveld, met name ook op haar expertise gebied. P.J. Bogaards Drs. Peter Bogaards heeft meer dan 25 jaar ervaring op het terrein van informatie-ontwerp en architectuur en gebruikersgericht ontwerpen. Zijn bijdragen aan het vakgebied van informatieontwerp worden internationaal erkend. De heer Bogaards werkte na afronding van de pedagogische academie als leraar tweede taalverwerving. In die hoedanigheid was hij ook ontwerper en ontwikkelaar van geautomatiseerde testsystemen voor tweede taalverwerving. Eind jaren tachtig rondde hij een studie toegepaste taalwetenschappen en een studie instructietechnologie, beide aan de Universiteit van Amsterdam, af.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 57
In deze periode was hij als interaction manager betrokken bij het opzetten van een curriculum voor het toenmalige Institute for Interaction Management, een baanbrekend initiatief van Philips, Sony, de Nederlandse Film en Televisie Academie, Enter Training en de Universiteit van Amsterdam. Begin jaren negentig was Bogaards werkzaam als informatie- en interface-ontwerper bij Informaat. Nadien was Bogaards ondermeer hoofd van de InfoDesign & Usability Group van Razorfish Europe (thans: Avenue A | Razorfish) en informatie- en interface-ontwerper bij Informaat. Hij was (mede)verantwoordelijk voor het ontwerp van de gebruikersinterface, site-architecturen, de navigatie en algehele bruikbaarheid van diverse toepassingen bij opdrachtgevers, zoals eBay, Elsevier Science, IBM, Nissan, Nokia en Vodafone. Bogaards is eigenaar van Bogieland, via dit bedrijf biedt hij diensten aan als informatie-ontwerp, informatie-architectuur & navigatie en evaluatie van de gebruikswaarde van bestaande toepassingen en identificatie van kansen tot verbetering. Daarnaast verzorgt Bogaards met enige regelmaat trainingen, gastcolleges, workshops, lezingen en presentaties voor bedrijven, conferenties, hogescholen en universiteiten en houdt hij een veelgelezen internationaal weblog (informationdesign.org) bij. Sinds 2006 werkt Bogaards aan de online promotie van user experience design in het Nederlandse taalgebied voor Informaat. M. van der Sar Mevrouw Manon van der Sar maakte als studentlid deel uit van het auditteam. Zij heeft zich tijdens de audit vooral gericht op de studeerbaarheid van het programma, de studielast, toegankelijkheid, de (informatie) voorzieningen en de aansluiting van de opleiding op de instroom. Mevrouw Van der Sar is voltijdstudent aan de bacheloropleiding CMD van Hogeschool Rotterdam en vervult binnen deze hogeschool een groot aantal functies waaronder het voorzitterschap van de studentgeleding van de Centrale Medezeggenschapsraad. Zij loopt thans in het kader van haar opleiding stage bij het interactieve bureau TamTam. Q.J. Bunschoten Mr. Quinten Bunschoten is sinds 1992 actief binnen het hoger beroepsonderwijs op het vlak van management, beleid en kwaliteit. Van 1992 tot 2002 als faculteitssecretaris bij het Conservatorium van Amsterdam, van 2002 tot 2004 als bestuurssecretaris van Codarts Hogeschool voor de Kunsten, Rotterdam en van 2004 tot 2007 als opleidingsmanager van het Conservatorium INHOLLAND. Sinds 2007 is de heer Bunschoten actief als vrijgevestigd interim- en projectmanager en auditor binnen het hoger onderwijs en kunsteducatie. F.A.M. Hendriks Mr. Frank Hendriks is afgestudeerd (2005) aan de Vrije Universiteit (Nederlands recht). Zijn scriptie, ‘De universiteit als onderneming’ werd genomineerd voor de scriptieprijs van de vereniging voor Europees recht (2006) en werd bekroond met een tweede plaats in het Praemium Onderwijsrecht 2005-2007. Tijdens zijn studietijd was Hendriks ondermeer bestuurslid van een juridische faculteitsvereniging en lid en voorzitter van diverse (studenten inspraak)gremia binnen de Vrije Universiteit Amsterdam. Na afronding van de studie Nederlands recht is Hendriks als promovendus verbonden geweest aan deze universiteit, alwaar hij, voortbordurend op zijn scriptie, onderzoek deed naar juridische aspecten van marktwerking binnen het hoger onderwijs (20052007). Ten tijde van deze onderzoeksfunctie was Hendriks ook als docent staatsrecht en onderwijsrecht verbonden aan de Vrije Universiteit. Bij Hobéon houdt de heer Hendriks zich vooral bezig met (juridische) advisering aan (hoger) onderwijsinstellingen en het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 58
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 59
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 60
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 61
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 62
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 63
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 64
BIJLAGE II: Programma Visitatie d.d. 18 september en 19 november 2008 Programma Accreditatie -Opleiding CMD – De Haagse Hogeschool Den Haag– 18 september 2008 Lokaal
Tijd 08.15 – 08.30 08.30 – 09.00 09.00 – 09.15
Managementteam: • Gert de Ruiter (Directeur ICT & Media) • Juul Maas (Teamleider CMD) • Sjef Vleeskens (Sr. Academie.Secretaris)
Auditoren Auditteam Auditteam Auditteam: Blomen Bunschoten Van der Sar Ossewold Bogaards Hendriks Auditteam
09.15 – 10.00
Managementteam: • Gert de Ruiter • Juul Maas • Sjef Vleeskens
10.00 – 10.45
Auditteam Coördinatoren: Patrick Deters • Wijzigingenbeheerder namens de curriculumcommissie, • Leerlijntrekker communicatie & marketing, • Stagecoördinator Godelieve Kodde • Lid curriculum commissie, • Leerlijn effectief functioneren, • Aanspreekpunt duale variant, • Trekker QMP Henk Mastenbroek • Coördinator tijdelijke docenten, • Leerlijntrekker effectief functioneren Eva Graven • Blokcoordinator CMD-1 • Leerlijn Interaction Design Marjolein Faassen • Coördinator afstuderen, • (Interim) Blokcoordinator CMD-5 • Leerlijn Interaction Design Jaap van Beijnum • Coördinator SLB voor ICT & Media • Aanspreekpunt SLB voor CMD • Leerlijn effectief functioneren • Lectoraat Pedagogiek van de beroepsvorming Auditteam
10.45 – 11.00
parallel
Gesprekspartners
11.00 – 12.00
Docenten: Jannie Oosting • Trekker externe verankering, • m.i.v. 1 september lid werkgroep internationalisering van ICT & Media • Leerlijn communicatie & marketing Walter Nijenhuis • Blokcoördinator G-blok, • Opleidingscommissie, • Vertrouwenspersoon ICT & Media,
Blomen Ossewold Van der Sar
Onderwerpen Inloop en ontvangst Voorbespreking Kennismaking Definitieve vaststelling programma
Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Internationalisering / Lectoraat / Innovatie Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Personeel / Deskundigheidsbevordering Resultaten / rendementen Alumnibeleid Dagelijkse gang van zaken Instroom Aansluiting instroom en programma Innovatie Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Resultaten / rendementen Alumnibeleid Curriculum Stage en afstuderen (praktijkcomponent) Minoren Studie(loopbaan)begeleiding
Interne terugkoppeling, verificatie
Relatie beroepenveld Curriculum Toetsen en beoordelen Instroom Stage en afstuderen Internationalisering / Deskundigheidsbevordering Studie(loopbaan)begeleiding Minoren
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 65
Lokaal
Tijd
parallel
11.00 – 12.00
Gesprekspartners • Leerlijn effectief functioneren • Lid toetscommissie Alex Reuneker • Leerlijn ICT aspecten, ook Interaction Design • Alumni Jacob van der Linden • Leerlijntrekker Media Creatie Theo Zweers • Coördinator onderzoekdeel CMD-7 • Coördinator van de minor KB-26 werken in de toekomst • Leerlijn communicatie & marketing Alice van Duuren • Accountmanager ICT&Media@work • Leerlijn communicatie & marketing Docenten: Ru Klein • Leerlijn Interaction Design • Voorzitter AGO Ellen Grummels • Leerlijntrekker Interaction Design Marcel van Vliet • Lid curriculumcommissie, • Lid AGO • Lid ondersteuningsgroep Flex+ Ankie van Ginkel • Leerlijn effectief functioneren • Lectoraat Pedagogiek van de beroepsvorming • Opleidingscommissie, Jolanda Logtenberg • Blokcoördinator CMD-6 • Leerlijn effectief functioneren Chris Heydra • Leerlijntrekker ICT aspecten •
12.00 – 12.45 parallel
12.45 – 13.30
parallel
12.45– 13.15
parallel
13.30 – 14.30
Rondleiding CMD voorzieningen: Henk Mastenbroek leidt rond Chris Heydra Multimedia labs Ruud Aarbodem Foto- en film studio Jacob van der Linden Geluidsstudio Wijnand Renden Usability lab Kwaliteitszorg: Juul Maas • Teamleider Jannie Oosting • Externe verankering Ankie van Ginkel • Initiator vernieuwing feedback mechanismen • Opleidingscommissie, Eva Graven • Blokcoordinator met een structurerende rol Studenten duale en deeltijd variant: Deeltijd studenten vanaf sept 2006: • Patrizia Schiozzi • Barbara Roos Deeltijd studenten vanaf sept 2007: • Anneke Steenbrink • Jacco de Wit Duale student vanaf sept 2007: • Dorinda van der Hoorn
Auditoren
Onderwerpen
Bogaards Bunschoten Hendriks
Relatie beroepenveld Curriculum Toetsen en beoordelen Instroom Stage en afstuderen Internationalisering / Deskundigheidsbevordering Studie(loopbaan)begeleiding Minoren
Auditteam
Lunch, interne terugkoppeling, tevens verificatie Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen
Blomen Ossewold Bogaards Van der Sar
Bunschoten Hendriks
Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten, alumni, werkveld
Blomen Bogaards Bunschoten
Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 66
Lokaal parallel
Tijd 13.30 – 14.30
Gesprekspartners Studenten voltijd variant: Nils van der Sman Gestart sept 2003 Lenny Kloos Gestart sept 2004 Bart van Mameren Gestart sept 2005 Solomon Solomon Gestart feb 2006 Cindy Krijns Gestart feb 2007 Nicky Lucius Gestart sept 2007 Joram Kuipers Gestart feb 2008
14.30 – 14.45
parallel
14.45 – 15.15
parallel
14.45 – 15.15
Examencommissie : Jos van Helvoort • Voorzitter examencommissie Henriëtta Joosten • Secretaris examencommissie Riet van Putten • Stafmedewerker examenzaken Peter van Leeuwen • Voorzitter toetscommissie CMD Walter Nijenhuis • Lid toetscommissie CMD Verificatie documenten
15.15 – 15.45
15.45 – 16.00
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
16.00 – 17.00
17.00 – 17.30
Alle gesprekspartners & genodigden
Auditoren Ossewold Van der Sar Hendriks
Onderwerpen Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie
Bunschoten Hendriks
Studiebegeleiding Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Resultaten / rendementen Instroom Aansluiting instroom en programma Studeerbaarheid, Studielast
Ossewold Bogaards Van der Sar Blomen Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen
(Deel) Auditteam
Eventuele pending issues
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 67
Programma Accreditatie -Opleiding CMD – De Haagse Hogeschool Den Haag– 19 november 2008 Lokaal
Tijd 08.45 – 09.00 09.00 – 10.00
Gesprekspartners
Auditoren Auditteam Auditteam
10.00 – 10.30
Managementteam: • Gert de Ruiter (Directeur ICT & Media) • Juul Maas (Teamleider CMD) • Sjef Vleeskens (Sr. Academie.Secretaris)
10.30– 11.30
Auditteam: Blomen Van der Sar Ossewold Bogaards Bunschoten Hendriks Auditteam
Coördinerende docenten Juul Maas • Teamleider Ru Klein • Leerlijn Interaction Design • Voorzitter AGO Patrick Deters • Wijzigingenbeheerder namens de curriculumcommissie, • Leerlijntrekker communicatie & marketing, • Stagecoördinator Godelieve Kodde • Lid curriculum commissie, • Leerlijn effectief functioneren, • Aanspreekpunt duale variant, • Trekker QMP Henk Mastenbroek • Coördinator tijdelijke docenten, • Leerlijntrekker effectief functioneren Eva Graven • Blokcoordinator CMD-1 • Leerlijn Interaction Design Marjolein Faassen • Coördinator afstuderen, • (Interim) Blokcoordinator CMD-5 • Leerlijn Interaction Design Verificatie documenten en vaststelling Auditteam oordeel Alle gesprekspartners & genodigden Auditteam
11.30 – 12.15 12.15 – 12.30
Onderwerpen Inloop en ontvangst Voorbespreking, verificatie documenten en beoordeling van door studenten geproduceerd materiaal Definitieve vaststelling programma Strategisch beleid, visie, missie Positionering en doelstelling opleiding Programma opleiding Personeel / Deskundigheidsbevordering
Strategisch beleid, visie, missie Positionering en doelstelling opleiding Programma opleiding Marktpositie en instroom Resultaten / rendementen
Terugkoppeling
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding CMD De Haagse Hogeschool 68