Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde duaal en deeltijd De Haagse Hogeschool
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde duaal en deeltijd CROHO nr. 39268 De Haagse Hogeschool
Hobéon® Certificering BV december 2008 Auditteam: W.L.M. Blomen Ir. J.G.J. de Gooijer Mr. R.K. Brons Mr. M. van der Vegt EMPM Dr. F. de Meere A.M. Hof Secretaris: Drs. L. Blom- van Veen
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.3.1. 1.3.2. 1.3.3. 1.3.4. 1.3.5. 1.3.6. 1.4. 1.5. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.4. 1.5.5. 1.5.6. 1.5.7. 2.
3. 3.1. 3.2. 3.3.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Plaats van de opleiding binnen de hogeschool Karakterisering Benchmarking Minorenbeleid Internationale oriëntatie EVC Voortraject Aanpak Beoordelingsprocedure en de werkwijze Documentenanalyse Audit Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma van de visitatie op 09 oktober 2008 BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde Duaal Oordeelschema HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde Deeltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie Integrale Veiligheidskunde, 09 oktober 2008
1 1 1 1 1 2 3 3 3 3 4 4 4 5 5 6 6 8 8 9 9 9 13 16 18 18 21 23 25 27 29 30 32 36 36 37 38 40 40 41 44 44 46 47 49 49 50 53 53 54 55
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
Dit adviesrapport heeft betrekking op de opleiding Integrale Veiligheidskunde van De Haagse Hogeschool. Deze opleiding maakt deel uit van de Academie Bestuur, Recht en Veiligheid. Ook tot deze academie behoren de opleidingen: Bestuurskunde/ Overheidsmanagement, HBO-Rechten en Management in de Zorg. Tevens bevat de academie twee Engelstalige varianten, te weten: International Public Management en International European Law. De HBO bacheloropleiding IVK wordt aangeboden in een duaal- en een deeltijdvariant. Het CROHO nummer van deze opleiding is: 39268 Beide varianten van de opleiding zijn in één traject beoordeeld. De resultaten uit dit beoordelingstraject zijn in dit rapport omschreven. Daar waar van toepassing worden in het rapport de verschillen tussen de twee varianten beschreven. Als basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering heeft gediend de Management Review met bijlagen van de opleiding Integrale Veiligheidskunde.
1.3.
Karakteristiek van de opleiding
1.3.1.
Plaats van de opleiding binnen de hogeschool
De opleiding Integrale Veiligheidskunde (hierna te noemen IVK) maakt deel uit van de Academie Bestuur, Recht en Veiligheid. De academie bestaat uit de opleidingen Bestuurskunde/ Overheidsmanagement, HBORechten, Management in de Zorg en Integrale Veiligheidskunde. Ook bevat de academie twee Engelstalige varianten: International Public Management en International European Law. Vanwege de raakvlakken met de opleiding Bestuurskunde/ Overheidsmanagement op het gebied van de politieke en bestuurlijke context waarin veiligheidsvraagstukken zich afspelen en het raakvlak met de opleiding HBO-Rechten op het gebied van de juridische aspecten van veiligheid is besloten de opleiding IVK onder te brengen bij de Academie Bestuur, Recht en Veiligheid. De academie wordt aangestuurd door de academiedirecteur. Het Bureau Onderwijsondersteuning verzorgt de cijferadministratie, de relatie met het roosterbureau, de stageadministratie en de ondersteuning op het gebied van kwaliteitszorg. Dit bureau valt direct onder de academiedirecteur. De opleidingen worden geleid door teamleiders.
1
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 1
1.3.2.
Karakterisering
In 2001 diende de Haagse Hogeschool samen met vijf andere hogescholen1 een aanvraag in bij de Adviescommissie Onderwijs (ACO) voor de aanmelding van een opleiding Integrale Veiligheid bij het Centraal Register Hoger Onderwijs (CROHO), onderdeel Economie, ten behoeve van het studiejaar 2002/2003. De ACO adviseerde echter, vanwege het gebrek aan doelmatigheid van de aangevraagde opleiding, negatief. Vervolgens besloten De Haagse Hogeschool, de Hogeschool Utrecht en de Saxion Hogeschool Enschede om een aanvraag voor een opleiding Integrale Veiligheidskunde (IVK) in te dienen. Op basis van de ACOaanbevelingen richtten zij zich op een aanpassing van het beroepsprofiel en de beroepskwalificaties, op de vraag vanuit de arbeidsmarkt, op mogelijke afstudeervarianten en op afspraken met andere aanbieders, zoals het LSOP en het NIBRA. Voor de verdieping van het beroepsprofiel ging men uit van het oorspronkelijke adviesrapport van Hobéon/ Faber (2000)2. In dit rapport werden ontwikkelingen uiteengezet die gezien konden worden als een indicatie van de toenemende maatschappelijke behoefte aan breed geschoolde professionals op het gebied van veiligheid en leefbaarheid. De Integrale Veiligheidskundige werd door de drie hogescholen gezien als een adviseur, een ondernemer, een projectmanager, een dienstverlener of een beleidsmedewerker die breed geschoold diende te zijn ten aanzien van de aanpak van uiteenlopende vraagstukken op het gebied van veiligheid en leefbaarheid. Men ging ervan uit dat de genoemde veiligheidsvraagstukken zich manifesteerden binnen drie domeinen, te weten: de veiligheid als bedrijfsmatig vraagstuk; de veiligheid als bestuurlijk vraagstuk; en de veiligheid als maatschappelijk vraagstuk. Men ging er tevens vanuit dat veiligheidsvraagstukken aangepakt dienden te worden vanuit tenminste drie verschillende methodieken: opereren (een directe en enkelvoudige benadering van veiligheid); structureren (een planmatige en beleidsmatige benadering van veiligheidsvraagstukken); en coördineren (de afstemming tussen opereren en structureren). In het beleidsdocument opleiding IVK, 2003 werd uiteengezet dat een op HBO-niveau opgeleide Integrale Veiligheidskundige een breed inzetbare professional zou moeten zijn, in staat om veiligheidsvraagstukken vanuit deze drie verschillende invalshoeken en methodieken op te lossen. Hij of zij zou werkzaam moeten zijn voor overheidsinstanties, grotere commerciële- of non-profitorganisaties en veiligheidsbedrijven. De werkwijze van de integrale veiligheidskundige werd in dit document gekarakteriseerd als projectmatig, probleemgericht en/of netwerk georiënteerd. Voor de genoemde drie hogescholen is de inhoud van dit beleidsdocument uit 2003 nog steeds bepalend voor de beroepsoriëntatie. De hogescholen zijn wel een traject ingegaan om te komen tot een geactualiseerd en vernieuwd beroepsprofiel. Afstemming vindt plaats door overleg tussen de drie hogescholen en door middel van het LOO-IV, het Landelijk Overleg Orgaan Integrale Veiligheid (Integrale veiligheid als beroep, 2008).3 In het LOO-IV participeren naast de genoemde drie hogescholen, ook drie hogescholen waar de opleiding Integrale Veiligheid wordt aangeboden. De Haagse Hogeschool startte uiteindelijk met de opleiding Integrale veiligheidskunde (IVK) in het studiejaar 2003/2004. De opleiding wordt bij De Haagse Hogeschool aangeboden in twee onderwijsvarianten, te weten: de duale- en de deeltijdvariant. De duale variant duurt vier jaar.
1
2 3
2
De Haagse Hogeschool, Hogeschool Utrecht, Hogeschool ’s Hertogenbosch, de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Saxion Hogeschool Enschede en Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Hobéon/ Faber, Advies wenselijkheid en inrichting HBO-opleiding Integrale Veiligheid, december 2000 Haagse Hogeschool, Hogeschool Utrecht, Saxion Hogeschool Enschede, Avans Hogeschool, Noordelijke Hogeschool Leeuwarden en Inholland
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 2
Hierbij volgt de student overdag onderwijs, waarbij vanaf het derde jaar onderwijs en werkend leren worden gecombineerd. De duale studenten komen van havo, vwo of mbo-4. De deeltijdvariant duurt eveneens vier jaar. Deze studenten combineren studeren met een volledige baan. Zij dienen een voor de studie relevante functie in het bedrijfsleven te hebben. De deeltijdstudenten gaan een vaste dag per week naar de hogeschool. Het aantal studenten dat aan de Academie Bestuur, Recht en Veiligheid (BRV) studeert bedraagt volgens de Management Review (2008) 2.045. Hiervan studeren er 428 aan de opleiding IVK. Het aantal studenten van de duale variant bedraagt 302 en het aantal van de deeltijd variant 126 (2007).
1.3.3.
Benchmarking
De opleiding IVK wordt in Nederland op drie hogescholen aangeboden: De Haagse Hogeschool, de Hogeschool van Utrecht en de Saxion Hogeschool Enschede. In de Management Review (2008) wordt aangegeven dat De Haagse Hogeschool zich van de andere hogescholen onderscheidt door de oriëntatie op maatschappelijke veiligheid. Men geeft aan nadruk te leggen op de inhoud van het curriculum waarin waardeoverdracht, maatschappelijke veiligheid en stedelijke context van veiligheid belangrijke invalshoeken zijn. Tevens geeft men aan dat de studenten IVK van De Haagse Hogeschool vanwege de duale variant een voorsprong hebben op de arbeidsmarkt.
1.3.4.
Minorenbeleid
In overleg met het werkveld zijn er vier minoren ontwikkeld: Milieu en veiligheid Veiligheid in perspectief Veiligheid tussen en verandering en continuïteit Networks of policing In augustus 2008 is men gestart met de ontwikkeling van de minor ‘Sturing in de Integrale Veiligheidszorg’. Dit vindt plaats op verzoek van en in samenwerking met de politieacademie.
1.3.5.
Internationale oriëntatie
Het auditteam heeft op basis van de gesprekken met management, coördinatoren en docenten geconcludeerd dat de veiligheid in internationaal perspectief bij de opleiding, in navolging van het beleid op hogeschool- en academieniveau, een belangrijk aandachtsgebied is. Dit wordt bevestigd in het visiedocument internationalisering IVK (november 2008). Hierin geeft de opleiding een uiteenzetting van haar visie op het gebied van internationalisering en de wijze waarop de internationale ambitie van de opleiding gekoppeld is aan de Regio Haaglanden in de internationale context. Uitgangspunt voor de competenties van de opleiding op het gebied van internationalisering is de internationale eis van duurzaamheid. Om deze ambitie ten uitvoer te brengen onderhoudt de opleiding een reeks van regionale en internationale contacten. Zo onderhoudt de opleiding contacten met het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS); met het Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael; en met de Urban Affairs Association in Chicago. In dit document is tevens een uiteenzetting opgenomen van de internationale contacten van de opleiding in relatie tot het onderwijsprogramma.
1.3.6.
EVC
In de Management Review wordt aangegeven dat alle opleidingen van de Haagse Hogeschool per 1 september 2009 de EVC-procedure gaan uitvoeren. Op dit moment beoordeelt de Examencommissie ieder individueel verzoek om een vrijstelling ingevolge artikel 5, derde lid OER. Dit houdt in dat het verlenen van een vrijstelling voor een (deel) toets van een onderwijseenheid is gedelegeerd aan de voor het betrokken vak verantwoordelijke docent. Deze docent toetst op basis van elders afgegeven documenten of resultaten het niveau hiervan en adviseert de voorzitter van de Examencommissie over een eventuele vrijstelling.
3
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 3
1.4.
Voortraject
In januari 2007 heeft er bij de opleiding een interne audit plaatsgevonden uitgevoerd door de dienst Onderwijs en Studentenzaken van de Unit Onderwijs & Kwaliteit. De auditcommissie gaf aan een positief beeld te hebben gekregen van de inzet van de docenten. Geadviseerd werd echter wel op korte termijn een start te maken met het op papier zetten en naleven van een aantal vitale documenten zoals de onderwijsvisie, het toetsbeleid, het kwaliteitsbeleid en de procedure en eisen rond het afstuderen. Ook dienden de cijferadministratie, het rooster en de studentvriendelijkheid van de administratie verbeterd te worden (Auditrapport Integrale Veiligheidskunde, februari 2007). Op basis van de interne audit in januari 2007 is een verbeterplan geformuleerd, waarin per onderwerp van het NVAO-kader aangegeven wordt wie verantwoordelijk is en welke prioriteiten er zijn. Tevens is er een planning van werkzaamheden gemaakt gericht op de accreditatie op 9 oktober 2008 (Plan van Aanpak voor verbeterplan en de externe audit, 2007). Zo is er onder andere gewerkt aan verbetering van inhoud, samenhang en focus. Ten behoeve van de Management Review (2008) is er door het opleidingsteam een SWOT-analyse van de opleiding gemaakt. De uitkomsten hiervan leidden tot de formulering van een integraal verbeterplan gericht op cijferinvoer; betrokkenheid van het beroepenveld; studiesucces; voorkoming van voortijdige uitval van studenten; studieloopbaanbegeleiding; en studiebelasting. In facet 5.2 wordt dit onderdeel verder uitgewerkt.
1.5.
Aanpak
1.5.1.
Beoordelingsprocedure en de werkwijze
Bij de beoordeling van de duale- en deeltijdvariant is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleiding Integrale Veiligheidskunde (duaal en deeltijd) heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstellingen tenminste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld (zie facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een opleiding Integrale Veiligheidskunde op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten, te weten: de documentenanalyse en de audit.
4
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 4
1.5.2.
Documentenanalyse
Het gaat hier om een analyse en beoordeling van de door de opleiding aangeleverde schriftelijke informatie, namelijk de Management Review met een groot aantal bijlagen. Op basis van de door de opleiding aangeleverde documentatie vormde het auditteam zich een beeld van de primaire en secundaire processen. Tijdens de visitatie heeft het auditteam dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentenanalyse. De documentenanalyse is ter voorbereiding op de visitatie aan de leden van het auditteam verstrekt. Tijdens de audit zijn de voorlopige bevindingen geverifieerd en waar van toepassing gewijzigd en aangevuld.
1.5.3.
Audit
De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie4 uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten: drie externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van Integrale Veiligheidskunde, één student; en vanuit Hobéon Certificering: een lead auditor, een auditor Onderwijs & Kwaliteit en een secretaris. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op de niveaus van management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten en staf heeft getoetst of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde door verscheidene malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en aan de hand van additionele documentatie en, daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft, ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveldgremia waarmee de opleiding overleg voert; verslaglegging van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht van cv’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; LAP-verslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggende rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
4
5
De visitatie heeft plaatsgevonden op 9 oktober 2008
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 5
1.5.4.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: Uitvoering en praktijk weegt zwaarder dan beleid en theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;5 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
1.5.5.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Lead Auditor: De heer W.L.M. Blomen Leden: onderwijsinhoudelijk deskundige: De heer Ir. J.G.J. de Gooijer Vak- en werkvelddeskundige: De heer Mr. R.K. Brons Vak- en werkvelddeskundige: De heer Mr. M. van der Vegt EMPM Vak- en werkvelddeskundige: De heer Dr. F. de Meere Studentlid: De heer A.M. Hof Secretaris: Mevrouw Drs. L. Blom-van Veen
5
6
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 EC’s) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formeel vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is daarom van een andere orde dan bijvoorbeeld ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp ‘Programma’ een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 6
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding noodzakelijke expertise aanwezig is. Dit betreft dan expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer Blomen was lead auditor en heeft inmiddels een groot aantal audits in het kader van accreditatie geleid binnen verschillende domeinen. De heer Blomen is sinds 1976 actief in het hoger (beroep) onderwijs op het gebied van bestuur, strategie en organisatie. Van 1976 tot 1992 in diverse functies bij de HBO-Raad, waaronder die van hoofd van een van de adviesgroepen en plv. secretaris-directeur, en sinds 1992 als senioradviseur en later directeur en mede-eigenaar van de Hobéon Groep BV. Sinds 1996 is hij tevens werkzaam in de certificering van bedrijven in de monumentenzorg, in het hoger onderwijs en in de sector kunst en cultuur. De vak- en werkvelddeskundigen, de heer Brons, de heer Van der Vegt en de heer de Meere, hebben zich in hun beoordeling vooral gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. De heer Brons heeft op grond van zijn ervaring en positie in het vakgebied een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het vakgebied en het werkveld gesteld worden aan professionals op het terrein van Integrale Veiligheidskunde. De heer Brons is sinds 1980 actief in het veld van Openbare Orde en Veiligheid. Tussen 1980 en 1993 vervulde hij vele functies binnen de gemeentepolitie Den Haag als (hoofd)inspecteur, zoals die van chef recherche, chef ME en chef van een wijkbureau. In 1993 is hij benoemd tot plaatsvervangend commandant brandweer Den Haag, projectleider reorganisatie. In 1997 is de heer Brons benoemd tot algemeen directeur van de Hulpverleningsregio Haaglanden, tevens regionaal commandant brandweer/commandant brandweer Den Haag. In 2003 is hij belast met de leiding van het nationale Urban Search and Rescue team, een multidisciplinair samengesteld team dat internationaal kan worden ingezet bij natuurrampen. De heer Van der Vegt heeft vanuit zijn positie als directeur van de Faculteit Algemene Politiekunde van de politieacademie een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan Integrale Veiligheidskundigen. De heer Van der Vegt heeft in 1973 de Nederlandse Politie Academie afgerond, waarna hij werkzaam is geweest bij de gemeentepolitie Den Haag. In 1994 was hij gedurende een interimperiode korpschef bij de gemeentepolitie Leidschendam. Na de regiovorming heeft hij de functie van districtchef bekleed. In 2000 werd hij projectleider vernieuwing Politieonderwijs (PO2002), waarna hij in 2002 benoemd werd tot directeur Politie-instituut Verkeer en Milieu. Vanaf 2004 is de heer Van der Vegt als directeur Faculteit Algemene Politiekunde werkzaam bij de politieacademie. Ook de heer De Meere heeft vanuit zijn positie als hoofd van de onderzoeksgroep sociale vitaliteit en veiligheid bij het Verwey-Jonker Instituut een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan Integrale Veiligheidskundigen. De heer De Meere werkt sinds april 2003 bij het Verwey-Jonker Instituut. Voor het Verwey-Jonker Instituut verricht hij onderzoek op het brede terrein van het lokaal sociaal beleid. Recente projecten betreffen bijvoorbeeld onderzoek en advisering rond het scoreverloop van de veiligheidsindex in Rotterdam, duurzame betrokkenheid van bewoners bij veiligheid in Den Haag, een leidraad kosten baten analyses in het sociale domein en gebiedsgericht werken. Hiervoor was de heer De Meere als universitair docent verbonden aan de afdeling bestuurs- en organisatiewetenschappen van de Vrije Universiteit te Amsterdam.
7
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 7
Hij doceerde onder andere besluitvormingstheorieën. Hij is in 1990 als politicoloog afgestudeerd aan dezelfde universiteit. In 1996 promoveerde hij aan de Erasmus Universiteit Rotterdam bij de vakgroep sociologie op het proefschrift getiteld “U kunt gerust gaan slapen: denkbeelden over technologie, risico’s en samenleving”. Hij publiceerde onder andere over risicopercepties, voedselveiligheid en bewonersinitiatieven. Optredend als deskundige ‘onderwijs’ heeft de heer De Gooijer zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. De heer de Gooijer studeerde Scheikunde aan de TU Delft. Hij werkte enkele jaren bij de TU Delft, eerst in de "proeffabriek" van scheikunde en vervolgens bij metaalkunde waar hij enkele colleges heeft verzorgd. Hij heeft zich verdiept in techniek en hij heeft een aantal jaren gewerkt als stafmedewerker examens bij Kenteq (het KBB voor MBO-techniek) en de rechtsvoorganger SOM. De heer De Gooijer heeft ervaring op het gebied van examens, competenties, assessments en EVC. Deze onderwijskundige ervaring is waardevol bij accreditietrajecten en certificeringstrajecten bij Hobéon en bij het werk als certificatiecoördinator bij Hobéon SKO. Daarnaast is hij als jury-lid actief bij de landelijke beroepenwedstrijden in de techniek (de Vakkanjers). De heer Hof is in 2008 afgestudeerd aan opleiding Integrale Veiligheid aan de Thorbecke Academie in Leeuwarden. Momenteel volgt hij een verkorte programma Recht en Bestuur aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij heeft zich bezig gehouden met onderzoeken op het gebied van Integrale Veiligheid bij het Politie Opleiding en Training Centrum te Zuidlaren en het Universitair Medisch Centrum Groningen. Mevrouw Blom-van Veen is als secretaris voor deze audit opgetreden. Zij, afgestudeerd aan de Vrije Universiteit in Amsterdam (Beleid, Communicatie en Organisatie), heeft verschillende managementfuncties binnen het bankwezen bekleed. Zo is zij 10 jaar als rayondirecteur bij Fortis Bank werkzaam geweest en heeft zij 2 jaar als segmentmanager Huis & Hypotheekadvies en als lid van het managementteam bij Rabobank gefunctioneerd. Vanuit haar eigen bedrijf houdt zij zich bezig met organisatieadvies met extra focus op kwaliteitszorg binnen het hoger beroepsonderwijs.
1.5.6.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.5.7.
Programma van de visitatie op 9 oktober 2008.
Zie Bijlage II.
8
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 8
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)? Bevindingen Opleidingsprofiel in relatie tot het beroepsprofiel Het auditteam heeft geconstateerd dat het opleidingsprofiel adequaat is afgestemd op het beroepsprofiel. In het beleidsdocument ‘Opleiding Integrale Veiligheidskunde’ (2003) wordt uiteengezet hoe De Haagse Hogeschool, de Hogeschool Utrecht en de Saxion Hogeschool Enschede zich bij de aanvraag voor de opleiding Integrale Veiligheidskunde (IVK) op basis van de ACO-aanbevelingen richtten op een aanpassing van het beroepsprofiel en de beroepskwalificaties, op de vraag vanuit de arbeidsmarkt, op mogelijke afstudeervarianten en op afspraken met andere aanbieders, zoals het LSOP en het NIBRA. Voor de verdieping van het beroepsprofiel ging men uit van het oorspronkelijke adviesrapport van Hobéon/ Faber (2000)6. In dit rapport werden ontwikkelingen uiteengezet die gezien konden worden als een indicatie van de toenemende maatschappelijke behoefte aan breed geschoolde professionals op het gebied van veiligheid en leefbaarheid. Door de drie hogescholen werd de Integrale Veiligheidskundige gezien als een adviseur, een ondernemer, een projectmanager, een dienstverlener of een beleidsmedewerker die breed geschoold diende te zijn ten aanzien van de aanpak van uiteenlopende vraagstukken op het gebied van veiligheid en leefbaarheid. Men ging ervan uit dat de genoemde veiligheidsvraagstukken zich manifesteerden binnen drie domeinen, te weten: de veiligheid als bedrijfsmatig vraagstuk; de veiligheid als bestuurlijk vraagstuk; en de veiligheid als maatschappelijk vraagstuk. Men ging er tevens vanuit dat veiligheidsvraagstukken aangepakt dienden te worden vanuit tenminste drie verschillende methodieken: opereren (een directe en enkelvoudige benadering van veiligheid); structureren (een planmatige en beleidsmatige benadering van veiligheidsvraagstukken); en coördineren (de afstemming tussen opereren en structureren). Een op HBO-niveau opgeleide Integrale Veiligheidskundige zou een breed inzetbare professional moeten zijn in staat om veiligheidsvraagstukken vanuit deze drie verschillende invalshoeken en drie verschillende methodieken op te lossen. Hij of zij zou werkzaam moeten zijn voor overheidsinstanties, grotere commerciële- of non-profitorganisaties en veiligheidsbedrijven. De werkwijze van de integrale veiligheidskundige werd gekarakteriseerd als projectmatig, probleemgericht en/of netwerk georiënteerd. Met behulp van de drie domeinen (bedrijf, bestuur, maatschappij) en de drie methodieken (opereren, structureren, coördineren) werden door de drie hogescholen de taken van de integrale veiligheidskundige en van de andere in veiligheid gespecialiseerde professionals uitgezet in een matrix. Op basis van deze matrix werden de mogelijke taken voor een integrale veiligheidskundige uiteengezet, waarna tien kerncompetenties konden worden benoemd. Vervolgens werkten de drie hogescholen deze tien kerncompetenties binnen genoemde domeinen en methodieken uit in een opleidingsprofiel.
6
Hobéon/ Faber, Advies wenselijkheid en inrichting HBO-opleiding Integrale Veiligheid, december 2000
9
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 9
De drie hogescholen spraken af deze gezamenlijk afgesproken kerncompetenties per hogeschool verder uit te werken en toe te spitsen op het eigen curriculum. Tenslotte vond afstemming plaats met LSOP, NIBRA en Veiligheidsdifferentiaties (beleidsdocument Opleiding Integrale Veiligheidskunde, 2003). Voor de drie genoemde hogescholen is de inhoud van het gezamenlijke beleidsdocument uit 2003 nog steeds bepalend voor de beroepsoriëntatie. De hogescholen zijn wel een traject ingegaan om te komen tot een geactualiseerd en vernieuwd gezamenlijk beroepsprofiel, gebaseerd op de stand van zaken in het beroepenveld en op de actuele ontwikkelingen die in het LOO-IV aan de orde komen. Afstemming vindt plaats door overleg tussen de drie hogescholen en door middel van het LOO-IV, Landelijk Overleg Orgaan Integrale Veiligheid. (Integrale veiligheid als beroep, 2008). In het LOO-IV participeren naast de genoemde drie hogescholen, ook drie hogescholen waar de opleiding Integrale Veiligheid wordt aangeboden. 7 In het document ‘Integrale Veiligheid als beroep’ (2008) wordt door de opleiding IVK aan de Haagse Hogeschool verder uiteengezet dat het bij integrale veiligheid gaat om de sociale vormgeving en het beheer van veiligheid door individuele professionals die samenwerken in kleine groepen, ingesteld in het kader van grote, meer complexe organisatiestructuren, die zijn gesitueerd binnen en zich hebben te verstaan met tenminste een relevante politieke en sociale omgeving. Vervolgens wordt uiteengezet hoe het geformuleerde beroepsbeeld wordt vertaald naar de opleidingscompetenties (document ‘Competenties Integrale Veiligheidskunde, 2008). Deze stap wordt toegelicht in het document ‘Profiel van de opleiding Integrale veiligheidkunde’ (2008). Hierin wordt uiteengezet hoe de opleiding bij het formuleren van haar aandachtsvelden uitgaat van ‘de stad’ als context, waar zich het dagelijkse leven van de burgers afspeelt, de menselijke factor steeds verder buiten beeld raakt en de rol van de overheid, ook op lokaal niveau, onduidelijk te noemen is. Er wordt aangegeven dat de keuze voor ‘de stad’ andere leeromgevingen niet uitsluit maar dat dit het kader aangeeft waarbinnen de studenten IVK aan de Haagse Hogeschool de gelegenheid krijgen hun competenties te ontwikkelen . Het gaat hierbij om de volgende aandachtspunten (thema’s) van de opleiding: Governance van veiligheid Gemeenschappelijke veiligheidszorg Milieu en veiligheid in de gebouwde omgeving Ondernemen en veiligheid Veiligheid in internationaal perspectief De Haagse Hogeschool startte uiteindelijk in het studiejaar 2003/2004 met de opleiding Integrale veiligheidskunde (IVK). De opleiding wordt aangeboden in twee onderwijsvarianten, te weten: de duale- en de deeltijdvariant. De duale variant duurt vier jaar. Hierbij volgt de student overdag onderwijs, waarbij vanaf het derde jaar onderwijs en studeren wordt gecombineerd (duaal). De duale studenten komen van havo, vwo of mbo-4. De deeltijdvariant duurt eveneens vier jaar. Deze studenten combineren studeren met een volledige baan. Zij dienen een voor de studie relevante functie in het bedrijfsleven te hebben. De deeltijdstudenten gaan een vaste dag per week naar de hogeschool. Samenwerking met verwante opleidingen en het werkveld bij het tot stand komen en actueel houden van het opleidingsprofiel Het auditteam heeft kennisgenomen van het feit dat het opleidingsprofiel tot stand is gekomen door samenwerking met Hogeschool Utrecht en Saxion Hogeschool Enschede; het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding (NIBRA) en het LSOP (kenniscentrum politie).
7
De Haagse Hogeschool, Hogeschool Utrecht, Saxion Hogeschool Enschede, Avans Hogeschool, Noordelijke Hogeschool Leeuwarden en Inholland
10
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 10
Het beroepsprofiel, opleidingsprofiel en competenties worden actueel gehouden door participatie van de opleiding in bijeenkomsten van de Nederlandse Vereniging van Integrale veiligheid, samenwerking met lectoren, congressen van Pinpoint en reguliere overleggen met politie en brandweer. De drie opleidingen Integrale Veiligheidskunde (Haagse Hogeschool, Hogeschool Utrecht en Saxion Hogeschool Enschede) vormen samen met de drie opleidingen Integrale Veiligheid (Avans Hogeschool, Noordelijke Hogeschool Leeuwarden en Inholland) het Landelijk Overleg Onderwijs IV (LOO-IV). Dit overleg is gestart in 2002. Het actualiseren van het beroepsbeeld en de inhoud van de opleiding staan als onderwerpen regelmatig op het programma (document ‘Integrale Veiligheid als beroep’, 2008). Tijdens de audit is in het gesprek met het management, de coördinatoren en de docenten gesproken over het door de opleiding ingezette proces tot herstructurering van de samenwerking met het werkveld. Het management ziet dit als prioriteit en heeft dit onderdeel opgenomen in het integraal verbeterplan (2008) van de opleiding. Aan het auditteam is op 28 november 2008 het verslag van de 1ste gestructureerde bijeenkomst van de beroepenveldcommissie IVK overlegd en de opleiding toont hiermee aan dat het ingezette mechanisme om de relatie met het werkveld te versterken werkt. De bijeenkomst heeft op 24 november 2008 plaatsgevonden met als doel kennismaking, de werking van de commissie toe te lichten en de intenties tot samenwerking van de aanwezige organisaties in de beroepenveldcommissie te polsen. Tijdens deze bijeenkomst is gediscussieerd over de inhoud van het curriculum en de totstandkoming van de 6 beroepsgerichte competenties. Ter ondersteuning van deze discussie zijn de nota’s met betrekking tot het IVK beroepsbeeld, de competenties en het opleidingsprofiel uitgereikt. Tevens is men ingegaan op de ervaringen met- en begeleiding van LAP studenten en de samenwerking met Tempo Team dat een baangarantie voor studenten oplevert. Op basis van de verslaglegging van deze 1ste bijeenkomst en de intenties van de aanwezigen tot voorzetting van de inhoudelijke discussie in de beroepenveldcommissie constateert het auditteam dat de voornemens van de opleiding om de samenwerking met het beroepenveld te herstructureren daadwerkelijk ten uitvoer worden gebracht. Het auditteam is dan ook van mening dat deze 1ste gestructureerde bijeenkomst naast de reeds lopende niet gestructureerde contacten geldt als borging van de samenwerking met het werkveld. Er zijn veel relaties met het werkveld door bijvoorbeeld de leerarbeidsplaatsen waarbij de docenten regelmatig de werkplekken van de studenten bezoeken. Ook zijn er convenanten afgesloten met ZuidHolland-Zuid, resulterend in vijf leerarbeidsplaatsen; en met Tempo Team wat een baangarantie voor studenten oplevert. Men geeft aan dat er naar de beleving van studenten en oud-studenten weinig problemen zijn met het vinden van een baan. Dit komt door het feit dat men bij het opstarten van de opleiding veel organisaties over dit initiatief heeft geïnformeerd. Internationale oriëntatie als onderdeel van het opleidingsprofiel De uitgangspunten voor internationalisering en diversiteit zijn op hogeschoolniveau vastgelegd in ‘de Haagse Bachelor’ en in HOP6: “De Haagse Hogeschool streeft ernaar dat de Haagse professional zijn beroep kan uitoefenen in een internationale en multiculturele context en perspectief”. Voor 2010 worden hogeschoolbreed concrete doelen vastgesteld op het gebied van internationalisering die iedere academie vertaalt naar eigen streefdoelen en activiteiten. Het auditteam heeft op basis van de gesprekken met management, coördinatoren en docenten geconcludeerd dat de veiligheid in internationaal perspectief bij de opleiding, in navolging van het beleid op hogeschool- en academieniveau, een belangrijk aandachtsgebied is. Dit wordt bevestigd in het visiedocument internationalisering IVK (november 2008). Hierin geeft de opleiding een uiteenzetting van haar visie op het gebied van internationalisering en de wijze waarop de internationale ambitie van de opleiding gekoppeld is aan de Regio Haaglanden in de internationale context.
11
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 11
Uitgangspunt voor de competenties van de opleiding op het gebied van internationalisering is de internationale eis van duurzaamheid. Om deze ambitie ten uitvoer te brengen onderhoudt de opleiding een reeks van regionale en internationale contacten. Zo onderhoudt de opleiding contacten met het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS); met het Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael; en met de Urban Affairs Association in Chicago. In dit document is een uiteenzetting opgenomen van de internationale contacten van de opleiding in relatie tot het onderwijsprogramma. In het opleidingsprofiel (2008) wordt uiteengezet hoe integrale veiligheidskundigen lokaal worden geconfronteerd met veiligheidsproblemen die een grensoverschrijdend karakter hebben. Zo hebben terrorisme en dreiging een internationale component. De opleiding participeert in het Vredespaleis-overleg. Hier wordt bijvoorbeeld overlegd over het opzetten van een Master met een internationale component. Men streeft ernaar zoveel mogelijk studenten in het buitenland stage te laten lopen. Er zijn afspraken met universiteiten in Suriname, India en Engeland. Men zoekt naar een manier om deze studenten op afstand zo goed mogelijk te begeleiden. In blok 8 in het tweede jaar van de opleiding is Engels mede de voertaal. De kennis die wordt opgedaan door participatie van docenten in internationale congressen komt aantoonbaar terug in het opleidingsprogramma. Oordeel: voldoende Het auditteam ziet dat het landelijk vastgestelde beroepsprofiel en opleidingsprofiel als basis dienen voor de opleiding en de eindkwalificaties die de studenten moeten halen. Het beroepsprofiel en het opleidingsprofiel zijn ontwikkeld in samenwerking met verwante opleidingen en met het werkveld. Het beroepsbeeld en de inhoud van de opleiding worden actueel gehouden in het Landelijk Overleg Onderwijs IV (LOO-IV) en door netwerkcontacten van docenten tijdens overleg op de werkplek van studenten, eigen netwerken, symposia en eindgesprekken van studenten. Op basis van de verslaglegging van de 1ste bijeenkomst van de beroepenveldcommissie en de intenties van de aanwezigen tot voorzetting van de inhoudelijke discussie in de beroepenveldcommissie constateert het auditteam dat de voornemens van de opleiding om de samenwerking met het beroepenveld te herstructureren daadwerkelijk ten uitvoer worden gebracht. Het auditteam is dan ook van mening dat deze 1ste gestructureerde bijeenkomst naast de reeds lopende niet gestructureerde contacten geldt als borging van de samenwerking met het werkveld. Het auditteam constateert tevens dat de internationale ambitie van de opleiding gekoppeld is aan de Regio Haaglanden in de internationale context. Op basis van deze waarnemingen beoordeelt het audit team het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ als voldoende.
12
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 12
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor? Bevindingen Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding geanalyseerd om te bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’ zoals weergegeven in de zogeheten Dublin Descriptoren. De opleiding heeft de Dublin Descriptoren door middel van een schema in relatie gebracht met 1 of meer domeinspecifieke kerncompetenties; met de aspecten van betreffende domeinspecifieke competenties (leerdoelen met het bijbehorende blok); met de beroepsproducten die bij deze competentie(s) horen; en met de bijbehorende professionele vaardigheden. Aldus maakt de opleiding onderscheid in: Domeinspecifieke kerncompetenties: in het schema wordt de relevante competentie weergegeven, samen met het eindniveau waarop de competentie moet zijn ontwikkeld Aspecten van domeinspecifieke kerncompetenties: kerncompetenties worden vertaald naar leer- en onderwijsdoelen per onderwijsblok Domeinspecifieke beroepsproducten Algemene professionele vaardigheden In de opsomming die hieronder volgt, is een relatie gelegd tussen de Dublin Descriptoren en de tien domeinspecifieke kerncompetenties van de opleiding. Tevens worden per Descriptor de bijbehorende kerncompetenties uiteengezet. Dublin Descriptor: Kennis en inzicht: heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen; functioneert doorgaans op een niveau waarop met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkeling in het vakgebied vereist is. Domeinspecifieke kerncompetenties: De integraal veiligheidskundige (IVK’er) intervenieert in en geeft vorm aan het proces van waardetoekenning aan het begrip veiligheid door belanghebbenden. Eindniveau: de IVK’er creëert in iedere fase van het proces condities waarin belanghebbenden hun belangen en kennis betreffende veiligheid delen. Hij geeft hierbij herhaaldelijk hernieuwde invulling aan veiligheidsbegrippen en koppelt nieuwe inzichten terug aan de nieuw ontstane werkelijkheid. De IVK’er handelt vanuit professionele waarden met betrekking tot veiligheidsbeheer. Eindniveau: de IVK’er vertaalt zijn kennis van integrale veiligheid en van de context waarin problemen zich afspelen naar zijn directe omgeving. Daarbij betrekt hij professionele waarden als duurzaamheid, gelijkheid, rechtvaardigheid en legitimiteit. Dublin Descriptor: Toepassen kennis en inzicht; is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. Domeinspecifieke kerncompetenties:
13
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 13
De IVK’er structureert de aanpak van het probleem zodanig dat beoogde resultaten worden bereikt. Eindniveau: de IVK’er structureert lineaire, cyclische en iteratieve processen. Hij kan tijdens het proces omgaan met procesdoelen en met verwachtingen van de belanghebbenden. Hij integreert beide en zet deze om in concrete activiteiten waarvoor draagvlak is. De IVK’er profileert zich als IVK professional. Eindniveau: de IVK’er geeft aan wat zijn visie op veiligheid is, kent zijn persoonlijke kwaliteiten en stuurt de ontwikkeling hiervan zelf. De IVK’er mobiliseert belanghebbenden op gemeenschappelijk handelen. Eindniveau: de IVK’er zet belanghebbenden aan tot gemeenschappelijk handelen. Dublin Descriptor: Oordeelsvorming: is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doe een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaalgemeenschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. Domeinspecifieke kerncompetentie: De IVK’er analyseert en conceptualiseert veiligheidssituaties. Eindniveau: de IVK’er onderscheidt in gestructureerde en ongestructureerde probleemcontexten de hoofden bijzaken, komt tot de kern van het probleem en verwoordt deze. Hij definieert beoogde resultaten. Hij evalueert en herdefinieert op elk moment het proces en de resultaten. Dublin Descriptor: Communicatie: is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten. Domeinspecifieke kerncompetenties: De IVK’er profileert zich als professional. Eindniveau: de IVK’er geeft aan wat zijn visie op veiligheid is, kent zijn persoonlijke kwaliteiten en stuur de ontwikkeling hiervan zelf. De IVK’er mobiliseert belanghebbenden op gemeenschappelijk handelen. Eindniveau: de IVK’er zet belanghebbenden aan tot gemeenschappelijk handelen. Dublin Descriptor: Leervaardigheden: bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan. Domeinspecifieke kerncompetentie: De IVK’er profileert zich als IVK professional. Eindniveau: de IVK’er geeft aan wat zijn visie op veiligheid is, kent zijn persoonlijke kwaliteiten en stuurt de ontwikkeling hiervan zelf. Leervaardigheden: Het studentenportfolio wordt gebruikt voor het stellen van persoonlijke leerdoelen. De student vertaalt leerdoelen naar (het benutten van) onderwijsactiviteiten.
14
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 14
De student is in staat om: Een eigen toetsing van ontwikkelde competenties vorm te geven, daaruit conclusies te trekken en dit te verwerken in zijn portfolio. De eigen werkomgeving als leeromgeving te herkennen. Leerdoelen te stellen aan de hand van de eigen werkomgeving en de functie die hij daarin vervult De eigen rol in een veiligheidsbeheerproces voortdurend te beschouwen en daarop het verbeteren en vernieuwen van het eigen functioneren te baseren Zijn eigen professionaliteit kritisch te beschouwen en, mede door het raadplegen van relevante kennisdomeinen en kennis van actuele ontwikkelingen in het vak, die professionaliteit voortdurend te actualiseren. De 6 kerncompetenties zijn uitgezet over 16 onderwijsblokken. In de onderwijsmatrix IVK (2008) wordt het jaar ingedeeld in 4 onderwijsblokken/ thema’s. Per leerjaar wordt per domeinspecifieke competentie aangegeven welk aspecten (doelstellingen) per blok geldt. Vervolgens worden per blok de domeinspecifieke beroepsproducten; de professionele vaardigheden; en studievaardigheden die gelden weergegeven. Tijdens de audit is door het auditteam geconstateerd dat alle kerncompetenties in de 16 blokken aan de orde komen. Dit geschiedt aan de hand van het blokproces. Dit houdt in dat de blokcoördinator de opdracht krijgt om, aan de hand van de betreffende competenties en de vertaling naar de specifieke leerdoelen, een onderwijsprogramma te schrijven. Tevens heeft het auditteam tijdens de audit geconstateerd dat de doorvertaling van de kerncompetenties en de leerdoelen naar het onderwijs in de handboeken zichtbaar is. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft waargenomen dat de eindkwalificaties van de opleiding IVK zijn uitgewerkt in kerncompetenties en dat er een relatie is gelegd tussen de Dublin Descriptoren en deze kerncompetenties. Het auditteam heeft deze relatie bekeken en geconstateerd dat alle Dublin Descriptoren in het onderwijs aan de orde komen en de kerncompetenties daardoor aansluiten bij de algemeen internationaal geaccepteerde beschrijving van een Bachelor. Dit is voor het auditteam reden om het facet ‘Niveau Bachelor’ als voldoende te kwalificeren.
15
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 15
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is? Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. 1.3.1. Hoger Onderwijs Zoals bij facet 1.2 al is aangegeven zijn de te bereiken kerncompetenties in overeenstemming met de Dublin Descriptoren en daardoor met de algemeen internationaal geaccepteerde beschrijving van een Bachelor. 1.3.2. Beroepsonderwijs Zoals bij facet 1.1 al is aangegeven zijn de te bereiken kerncompetenties afgeleid van het landelijk vastgesteld beroepsprofiel, dat is opgesteld in samenspraak met verwante opleidingen en met het relevante beroepenveld. 1.3.3. Voor het overige blijkt de ‘Oriëntatie HBO’ ook uit het programma van de opleiding. Zie daarvoor de bevindingen onder facet 2.1. Oordeel: voldoende Het auditteam stelt vast dat de eindkwalificaties van de opleiding mede zijn ontleend aan de door het relevante beroepenveld opgestelde beroepscompetenties en dat deze aansluiten bij het niveau van een beginnend Integraal Veiligheidkundige. Het auditteam kwalificeert op basis van deze waarneming het facet ‘Oriëntatie HBO’ voor de opleiding Integrale Veiligheidskunde als voldoende .
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor de opleiding Integrale Veiligheidskunde als voldoende op basis van de navolgende overwegingen: Het auditteam ziet dat het landelijk vastgestelde beroepsprofiel en opleidingsprofiel als basis dienen voor de opleiding en de eindkwalificaties die de studenten moeten halen. Het beroepsprofiel en het opleidingsprofiel zijn ontwikkeld in samenwerking met verwante opleidingen en met het werkveld. Het beroepsbeeld en de inhoud van de opleiding worden actueel gehouden in het Landelijk Overleg Onderwijs IV (LOO-IV) en door netwerkcontacten van docenten tijdens overleg op de werkplek van studenten, eigen netwerken, symposia en eindgesprekken van studenten. Op basis van de verslaglegging van de 1ste bijeenkomst van de beroepenveldcommissie en de intenties van de aanwezigen tot voorzetting van de inhoudelijke discussie in de beroepenveldcommissie constateert het auditteam dat de voornemens van de opleiding om de samenwerking met het beroepenveld te herstructureren daadwerkelijk ten uitvoer worden gebracht. Het auditteam is dan ook van mening dat deze 1ste gestructureerde bijeenkomst naast de reeds lopende niet gestructureerde contacten geldt als borging van de samenwerking met het werkveld. Het auditteam constateert tevens dat de internationale ambitie van de opleiding gekoppeld is aan de Regio Haaglanden in de internationale context. Op basis van deze waarnemingen beoordeelt het audit team het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ als voldoende.
16
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 16
17
Het auditteam ziet dat de eindkwalificaties van de opleiding Integrale Veiligheidskunde zijn uitgewerkt in competenties en dat een relatie is gelegd met de Dublin Descriptoren. Het auditteam ziet dat alle Dublin Descriptoren in het onderwijs aan de orde komen en dat de kerncompetenties daardoor aansluiten bij de algemeen internationaal geaccepteerde beschrijving van een Bachelor. Het auditteam reden beoordeelt het facet ‘Niveau Bachelor’ als voldoende . Het auditteam stelt vast dat de eindkwalificaties van de opleiding mede zijn ontleend aan de door het relevante beroepenveld opgestelde beroepscompetenties en dat deze aansluiten bij het niveau van een beginnend Integraal Veiligheidkundige. Het auditteam kwalificeert op basis van deze waarneming het facet ‘Oriëntatie HBO’ voor de opleiding Integrale Veiligheidskunde als voldoende .
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 17
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk? Bevindingen Uit de gesprekken met docenten is gebleken dat deze een goed zicht hebben op de ontwikkelingen binnen het vakgebied en dat zij voortdurend alert zijn op het vertalen van die ontwikkelingen naar het onderwijs. Docenten zien dat binnen het vakgebied integrale veiligheid mensen zich steeds meer realiseren dat samenwerking tussen verschillende partners noodzakelijk is voor de veiligheid in de samenleving. Het veiligheidsmodel is zich steeds meer aan het mondialiseren en de overheid dient zich open te stellen voor dienstverleners op het gebied van veiligheid. Ook bij studenten blijkt dat er steeds meer behoefte is om op beleidsmatig niveau over veiligheid te denken. Studenten brengen bijvoorbeeld onderwerpen-zoals rampen- binnen het onderwijs om hierover te debatteren. Binnen de opleiding komen de verschillende velden aan bod met een focus op beleid en bestuur. Toch is er ook, naar aanleiding van de wensen uit het werkveld, aandacht voor het operationele aspect van het beroep. Er zijn veel docenten aangenomen die hier aandacht aan besteden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de vakken: ruimtelijke veiligheid, psychologie, communicatie, crisisbeheersing en informatiebeveiliging. Een opdracht is bijvoorbeeld het aanleggen van een nieuw uitgaanscentrum in een denkbeeldige stad waarbij de student de technische veiligheid aan het gedrag van de mensen moet koppelen. Ook uit de onderzoeksonderwerpen van de getoonde scripties en de lijst met gastdocenten die binnen het onderwijsprogramma actief zijn blijkt dat het operationele aspect tijdens de opleiding voldoende aan bod komt . Op basis van de gesprekken met management, coördinatoren en docenten en op basis van onderliggende documentatie constateert het auditteam dat de aansluiting met het dagelijks werkveld ook blijkt uit de aandacht die de opleiding besteedt aan het verband tussen safety en security en de vraag hoe je het gedrag van mensen kunt beïnvloeden door techniek en andersom. In het document ‘Safety & security in beroep en opleiding aan de Haagse Hogeschool’ geeft de opleiding een uiteenzetting van hoe het verband tussen safety en security aan de orde komt in het curriculum van de opleiding. Om dit duidelijk te maken zoomt men in dit document in op het beroepsbeeld met de taakvelden van de Integraal Veiligheidskundige en op de domeinspecifieke competenties van de opleiding. Vervolgens geeft men aan waar en op welke wijze dit onderdeel gedurende de onderwijsblokken 4 t/m 7 van de opleiding aan de orde komt. Eén van de docenten is auteur van een boek waaruit de koppeling tussen techniek en gedrag blijkt. Tevens krijgen de studenten de gelegenheid onderwerpen op dit gebied in te brengen in de leergroepen. Dit wordt in het gesprek met de studenten bevestigd. De link met de praktijk wordt als zeer leerzaam ervaren. Op verzoek van het werkveld en de studenten worden dit jaar ook keuzevakken aangeboden op het gebied van safety & security in het derde en vierde jaar van de opleiding.
18
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 18
In de duale variant van de opleiding staan de Integrale Veiligheidskundige Opdrachten (IVO) centraal. Deze opdrachten houden vaak verband met projecten waar de opleiding bij betrokken is en bieden de studenten de mogelijkheid kennis te maken met het toekomstige werkveld en de theorie aan de praktijk te toetsen. In de deeltijdvariant staat Action Learning (ALO) centraal. Dit betekent onder meer dat studenten onderwijsopdrachten op hun eigen werksituatie betrekken of dat zij projecten van externe opdrachtgevers in het kader van hun opleiding uitvoeren. Zowel IVO als ALO worden ondersteund door het onderwijs binnen de verschillende vakdisciplines dat hiermee een toegepast-wetenschappelijk karakter heeft (document ‘Onderwijsvisie’ , 2007) Docenten hebben, doordat ze afkomstig zijn uit het werkveld of hier nog steeds werken, een persoonlijk netwerk. Het hebben van intensieve relaties met het werkveld is een voorwaarde bij werving & selectie van docenten. Docenten bezoeken studenten periodiek op hun leerarbeidsplaats (LAP). Dit levert de docent netwerkcontacten op. De opleiding bevordert het verkrijgen van leerarbeidsplaatsen door convenanten te sluiten. Het convenant met bijvoorbeeld veiligheidsregio Zuid-Holland-Zuid levert vijf LAP plaatsen op. Ook wordt er op dit moment een convenant voorbereid met de politieregio Haaglanden, waardoor IVK studenten enerzijds de kans krijgen een opleiding tot vrijwilliger te volgen, anderzijds worden leerarbeidsplaatsen aangeboden. Men ziet de student ook als ambassadeur van de opleiding. Dit betekent dat de ervaring is dat werkgevers die eenmaal een LAP hebben aangeboden meestal ook weer een nieuwe LAP aanbieden. De contacten met het werkveld leveren input voor de ontwikkeling van het onderwijsprogramma: Contacten vanuit LOO-IV met brandweer en politie Congressen van NVIV (Nederlandse Vereniging voor Integrale Veiligheid) Congressen van Pinpoint. Deze organisatie houdt zich o.a. bezig met het voorbereiden van overheid en bedrijfsleven op rampen en crises en advisering over sociale en maatschappelijke veiligheidsthema’s. Samenwerkende kennisinstituten Veiligheid (Politieacademie, NIFV, RIVHM, KMA) Participatie in veiligheidsregio Zuid-Holland-Zuid Regulier contact met het werkveld van de studenten en met opdrachtgevers van projecten bijvoorbeeld gemeente Den Haag) Er zijn samenwerkingsafspraken met COT (Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement) Bij de ontwikkeling van de onderwijsprogramma’s is een kritische afweging gemaakt wie de opleiding van adviezen zouden kunnen voorzien vanuit de beroepspraktijk. Op basis van de verslaglegging van de 1ste bijeenkomst van de beroepenveldcommissie en de intenties van de aanwezigen tot voorzetting van de inhoudelijke discussie in de beroepenveldcommissie constateert het auditteam dat de voornemens van de opleiding om de samenwerking met het beroepenveld te herstructureren daadwerkelijk ten uitvoer worden gebracht. Het auditteam is dan ook van mening dat deze 1ste gestructureerde bijeenkomst naast de reeds lopende niet gestructureerde contacten geldt als borging van de samenwerking met het werkveld. De opleiding gebruikt vakliteratuur, waaronder boeken en door docenten ontwikkeld aanvullend materiaal. Veel literatuur is gericht op beleid en bestuur. Vanwege het tekort aan literatuur dat het operationele aspect van de opleiding ondersteunt, maken de docenten veel gebruik van casuïstiek en simulatie. Het auditteam heeft inzage gekregen in de casuïstiek en heeft geconstateerd dat deze van voldoende niveau is. De relatie van de opleiding met de beroepspraktijk komt ook tot uiting in de resultaten van het Studenttevredenheidonderzoek (STO, 2007). Studenten geven aan een goed beeld te krijgen van de beroepssituatie, dat de opleiding voldoende inspeelt op actuele ontwikkelingen binnen het werkveld en dat men door de opleiding steeds meer gemotiveerd raakt om in dit vakgebied te gaan werken.
19
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 19
Oordeel: goed Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de kennisontwikkeling van de studenten plaats vindt via vakliteratuur en projecten die aan de beroepspraktijk zijn ontleend en via interactie met de beroepspraktijk en toegepast onderzoek. De docenten hebben een goed zicht op de ontwikkelingen in het vakgebied en zijn alert op het vertalen van die ontwikkelingen naar het onderwijs. Op basis van de verslaglegging van de 1ste bijeenkomst van de beroepenveldcommissie en de intenties van de aanwezigen tot voorzetting van de inhoudelijke discussie in de beroepenveldcommissie constateert het auditteam dat de voornemens van de opleiding om de samenwerking met het beroepenveld te herstructureren daadwerkelijk ten uitvoer worden gebracht. Het auditteam is dan ook van mening dat deze 1ste gestructureerde bijeenkomst naast de reeds lopende niet gestructureerde contacten geldt als borging van de samenwerking met het werkveld. Op de beroepspraktijk geënte projecten (IVO en ALO), deeltijdwerkplekken, leerarbeidsplaatsen en afstudeeronderwerpen waarborgen dat de inhoud van de opleiding actueel wordt gehouden en de studenten beroepsvaardigheden ontwikkelen die verbonden zijn met de beroepspraktijk. Het auditteam beoordeelt op basis van deze waarnemingen het facet ‘Eisen HBO’ als goed.
20
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 20
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken? Bevindingen In het document ‘Integrale Veiligheid als beroep’ (2008) beschrijft de opleiding, als vervolg op het landelijk vastgestelde beroeps- en opleidingsprofiel (2003), dat het bij integrale veiligheid met name gaat om de sociale vormgeving en het beheer van veiligheid door individuele professionals die samenwerken in kleine groepen, ingesteld in het kader van grote, meer complexe organisatiestructuren, zoals keten en netwerken die zijn gesitueerd binnen en zich hebben te verstaan met tenminste een relevante politieke en sociale omgeving. In het document ‘Competenties Integrale Veiligheidskunde (2008) wordt uiteengezet hoe het aldus geformuleerde beroepsbeeld wordt vertaald naar 6 kerncompetenties van de opleiding. Zoals bij facet 1.2 is toegelicht zijn de 6 kerncompetenties uitgezet over 16 onderwijsblokken. In de onderwijsmatrix IVK (2008) wordt het jaar ingedeeld in 4 onderwijsblokken/ thema’s. Per leerjaar wordt per domeinspecifieke competentie aangegeven welke aspecten (doelstellingen) per blok gelden. Vervolgens worden per blok de domeinspecifieke beroepsproducten; de professionele vaardigheden; en de studievaardigheden die gelden weergegeven. Het auditteam is van mening dat de opleiding hiervoor een matrix hanteert die ingewikkeld lijkt. Het systeem blijkt wel goed te werken aangezien de geïnterviewde studenten sterk vanuit de kerncompetenties redeneren. Dit geldt wat minder voor de huidige 4de jaar studenten, maar dit is zeker het geval voor de studenten van de eerste drie studiejaren. Het auditteam heeft geconstateerd dat alle kerncompetenties in de 16 blokken aan de orde komen. Dit geschiedt aan de hand van het blokproces. Dit houdt in dat de blokcoördinator de opdracht krijgt om, aan de hand van de betreffende competenties en de vertaling naar de specifieke leerdoelen, een onderwijsprogramma te schrijven. Tevens heeft het auditteam tijdens de audit geconstateerd dat de doorvertaling van kerncompetenties en leerdoelen naar het onderwijs in de handboeken duidelijk zichtbaar is. De beroepsbeoefening speelt als onderdeel van de leeromgeving een centrale rol tijdens de opleiding. Bij de deeltijdvariant is de beroepsbeoefening, in de vorm van een relevante functie, vanaf het begin van de studie aanwezig. In de duale variant vervullen de studenten gedurende hun laatste twee studiejaren een relevante functie op de leerarbeidsplaats (LAP). In de onderwijsvisie (2007) wordt aangegeven dat de opleiding heeft gekozen voor een duaal traject, omdat het in een beroepspraktijk kunnen toepassen van wat op school geleerd wordt een essentieel onderdeel is van het opleidingsproces (Onderwijsvisie, 2007) . De opleiding kent, zoals aangegeven, een duale- en een deeltijdvariant. Bij de duale variant studeren studenten een deel van de tijd aan de hogeschool en gaan na twee jaar in het werkveld aan de slag (LAP) . Zo geven studenten aan dat zij hun LAP hebben bij bijvoorbeeld de brandweer Zoetermeer, de politie Haaglanden, de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en Huschka Nederland (beveiliging). Bij de deeltijd variant moeten de studenten bij aanvang van de studie relevant werk hebben, waarbij zij één dag in de week naar school gaan. De structuur van het onderwijs is gericht op een toenemende autonomie van de student in het inrichten van zijn of haar onderwijs.
21
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 21
Zowel voor de duale- als voor de deeltijdvariant is het onderwijs ingedeeld in 16 onderwijsblokken. Tijdens de eerste twee jaar draait ieder blok om een thema dat leidend is voor het onderwijs dat in het blok wordt gegeven. De thema’s van de blokken komen voor beide varianten met elkaar overeen. Voor de eerste twee jaar staat het programma hiermee in grote lijnen vast. Bij de duale variant staan de Integrale Veiligheidskundige Opdrachten (IVO) centraal. De studenten hebben een eigen verantwoordelijkheid voor het inrichten van de uitvoering van de IVO. De opdrachten houden vaak verband met projecten waar de opleiding bij betrokken is en bieden de studenten de mogelijkheid kennis te maken met het toekomstige werkveld en de theorie aan de praktijk te toetsen. De IVO wordt ondersteund door vakonderwijs (bv sociologie, psychologie) en trainingen professionele vaardigheden. Tijdens Studieloopbaanbegeleiding wordt aandacht besteed aan de hogeschoolcarrière. Hierbij kan gedacht worden aan de aansluiting van het onderwijs op de werkplek. In de deeltijdvariant staat Action Learning (ALO) centraal. Dit betekent onder meer dat studenten onderwijsopdrachten op hun eigen werksituatie betrekken of dat zij projecten van externe opdrachtgevers in het kader van hun opleiding uitvoeren. Zowel IVO als ALO worden ondersteund door het onderwijs binnen de verschillende vakdisciplines dat hiermee een toegepast-wetenschappelijk karakter heeft (document ‘Onderwijsvisie’ , 2007). Vanaf het derde jaar is het onderwijs voor beide varianten gebaseerd op leerkringen, waarin de studenten op gestructureerde wijze zelf invulling geven aan hun onderwijs. Ideeën zijn veelal gebaseerd op ervaringen die de studenten opdoen in het werkveld. Alleen het jaarthema staat vast. Verder biedt de opleiding de gelegenheid tot het aanvullen van de noodzakelijke kennis. In het derde jaar vertalen de studenten de kerncompetenties naar een persoonlijk leerplan. Aan de hand hiervan wordt de ontwikkeling naar het eindniveau ingezet. De docent gaat wekelijks met de student na hoe het gaat en wat er nog gedaan moet worden. Als bewijsvoering stelt de student een portfolio samen. Tijdens de audit heeft het auditteam de gelegenheid gekregen een aantal persoonlijke leerplannen te bestuderen. Voor studenten die hun competenties niet hebben gehaald is er dit jaar voor het eerst een structurele oplossing aangeboden in de vorm van een ‘’slepersleerkring’’. Er is een slepersleerkring voor duaal en voor deeltijd. Deze studenten worden individueel begeleid op basis van hun persoonlijk leerplan. Het vierde jaar kent geen thema’s meer. Er is alleen de werkplek en de leerkring als leeromgeving. In de tweede helft van het vierde jaar wordt de leerkring afstudeerkring. Oordeel: goed Het auditteam ziet een programma dat een adequate concretisering is van de eindkwalificaties, die zijn vertaald in leerdoelen en ziet dat de opzet van het programma studenten de mogelijkheid biedt om deze kwalificaties te behalen. Het auditteam is van mening dat, hoewel de opleiding hiervoor een matrix hanteert die ingewikkeld lijkt, het systeem wel goed werkt, aangezien de geïnterviewde studenten sterk vanuit de kerncompetenties redeneren. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Relatie tussen Doelstelling en Inhoud Programma’ als goed.
22
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 22
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend? Bevindingen Verticale samenhang De competenties zijn over vier jaar in oplopend niveau uitgezet in de onderwijsblokken. Voor ieder blok is een blokcoördinator verantwoordelijk. In de eerste twee jaar hebben de blokken een veiligheidskundig thema. Het door de opleiding gestructureerde aanbod ontwikkelt zich na de eerste twee studiejaren naar een aanbod dat door de studenten zelf, in de leerkringen, wordt bepaald. De leerkring staat onder leiding van een docent. Horizontale samenhang Zoals aangegeven is het onderwijs in zowel de duale- als de deeltijdvariant ingedeeld in 16 onderwijsblokken. Tijdens de eerste twee jaar draait ieder blok om een thema dat leidend is voor het onderwijs dat in het blok wordt gegeven. De thema’s van de blokken komen voor beide varianten met elkaar overeen. Voor de eerste twee jaar staat het programma hiermee in grote lijnen vast. Bij de duale variant staan de Integrale Veiligheidskundige Opdrachten (IVO) centraal. De studenten hebben een eigen verantwoordelijkheid voor het inrichten van de uitvoering van de IVO. De opdrachten houden vaak verband met projecten waar de opleiding bij betrokken is en bieden de studenten de mogelijkheid kennis te maken met het toekomstige werkveld en de theorie aan de praktijk te toetsen. De IVO wordt ondersteund door vakonderwijs (bv sociologie, psychologie) en trainingen professionele vaardigheden. Tijdens Studieloopbaanbegeleiding wordt aandacht besteed aan de hogeschoolcarrière. Hierbij kan gedacht worden aan de aansluiting van het onderwijs op de werkplek. In de deeltijdvariant staat Action Learning (ALO) centraal. Dit betekent onder meer dat studenten onderwijsopdrachten op hun eigen werksituatie betrekken of dat zij projecten van externe opdrachtgevers in het kader van hun opleiding uitvoeren. Zowel IVO als ALO worden ondersteund door het onderwijs binnen de verschillende vakdisciplines dat hiermee een toegepastwetenschappelijk karakter heeft. Vanaf het derde jaar is het onderwijs voor beide varianten gebaseerd op leerkringen, waarin de studenten op gestructureerde wijze zelf invulling geven aan hun onderwijs. Alleen het jaarthema staat vast. Verder biedt de opleiding de gelegenheid tot het aanvullen van de noodzakelijke kennis. In het derde jaar vertalen de studenten de kerncompetenties naar een persoonlijk leerplan. Aan de hand hiervan wordt de ontwikkeling naar het eindniveau ingezet. De docent gaat wekelijks met de student na hoe het gaat en wat er nog gedaan moet worden. Als bewijsvoering stelt de student een portfolio samen. Het vierde jaar kent geen thema’s meer. Er is alleen de werkplek en de leerkring als leeromgeving. In de tweede helft van het vierde jaar wordt de leerkring afstudeerkring (document ‘Onderwijsvisie’ , 2007, studiegids en onderwijsprogramma 20082009). Samenhang binnen- en buitenschools programma In de onderwijsvisie (2008) wordt uiteengezet dat de beroepsbeoefening als onderdeel van de leeromgeving een centrale rol in de opleiding speelt. In de deeltijd variant is de beroepsbeoefening, in de vorm van een relevante functie voor de student al vanaf het begin van de studie een bron van leervragen en casuïstiek voor de onderwijsactiviteiten (Nota ‘Relevant werk’, 2008). In de duale variant vervullen de studenten gedurende hun laatste twee studiejaren een relevante functie op een zogenaamde leerarbeidsplaats (LAP Nota 2008-2009).
23
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 23
Gedurende de laatste twee jaar van de opleiding bereikt het streven naar zelfstandigheid en toenemende zelfsturing een nieuwe fase. Vanaf het derde jaar volgen studenten onderwijs in leerkringen. In de leerkring wordt, zowel in de duale als in de deeltijd variant, leren en werken actief op elkaar betrokken in onderwijs en onderzoek. De kring wordt geleid door een docent van het IVK-team die verantwoordelijk is voor de organisatie en de didactische kwaliteit van de bijeenkomsten. Gedurende de het laatste semester van het vierde jaar werken de studenten aan een afstudeeropdracht, die zij in een eindgesprek moeten verdedigen. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd dat de competenties over vier jaar in oplopend niveau zijn uitgezet in onderwijsthema’s. Voor de duale variant staat hierbij de IVO centraal, bij de deeltijd variant de ALO. Het door de opleiding gestructureerde aanbod ontwikkelt zich na de eerste twee studiejaren naar een aanbod dat door de studenten zelf, in de leerkringen, wordt bepaald. Het auditteam heeft gezien dat door de LAP voor duaal en de relevante werkplek voor deeltijd de beroepsbeoefening als onderdeel van de leeromgeving een centrale rol in de opleiding speelt. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Samenhang Programma’ als voldoende.
24
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 24
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen? Bevindingen Het auditteam heeft tijdens de audit met de studenten gesproken over de studielast. De deeltijdstudenten geven aan dat de studiebelasting gedurende het laatste semester behoorlijk is en iets meer dan een halve baan beslaat. De derdejaars deeltijdstudenten geven aan het vooral zwaar te vinden naast de leerkring en de verplichte keuzemodulen ook nog de vrije studiepunten(10 ECTS) te moeten behalen. Daarentegen geven de eerste- en tweedejaars duale studenten aan dat naast de 2 ½ dag college een uur thuiswerk volstaat. De docenten geven aan dat de studenten het idee krijgen dat ze niet veel hoeven te doen doordat alle lesuren vlak achter elkaar gepland zijn. De contacttijd wordt uitgebreid en er wordt vanaf het 2de blok in het 1ste studiejaar inmiddels wel een extra IVO dag voor de studenten ingeroosterd. De studentencontacttijd voor cursussen, trainingen en projecten bedraagt minimaal 14 uur per week voor de duale student en minimaal 6 uur voor de deeltijdstudent. Voor de propedeusefase en het 2de jaar van het duale programma zijn deze uren uitgebreid naar 20 uur. In het onderwijsprogramma wordt de zwaarte van de verschillende onderdelen in ECTS uitgedrukt (studiegids, 2008/ 2009). In de Nota SLB Duaal en Deeltijd (2008) wordt aangegeven dat binnen de opleiding IVK de SLB zich richt op het eerste en tweede studiejaar, zowel in de duale als in de deeltijd variant. In de Kadernota Begeleiding wordt vastgesteld dat deze groepen verschillende eisen t.a.v. SLB hebben. De Kadernota Begeleiding IVK die leidend is voor de Nota Studieloopbaanbegeleiding IVK stelt dat er twee uitgangspunten richtinggevend zijn voor de inrichting van SLB: het streven naar zelfregie en de steeds toenemende mate van vraagsturing door de student. Het eerste jaar richt zich op de oriëntatie op zichzelf en het beroep; het twee jaar op de visie van zichzelf binnen het beroep. De opleiding IVK heeft voor de duale variant voor SLB drie aandachtsgebieden geformuleerd, te weten: studievoortgang; leren leren; en oriëntatie op het beroep. Voor wat betreft de deeltijdvorm wordt in dit document ingegaan op de gesprekken met de mentor en het portfolio (Nota SLB Duaal en Deeltijd, 2008) In het derde jaar is er voor de duale studenten coaching en voor de deeltijd student supervisie. De vierdejaars studenten van de duale variant geven aan ook in het vierde jaar behoefte aan coaching te hebben. Als gevolg hiervan gaat de opleiding ook in het vierde jaar coaching verzorgen. Voor studenten die hun competenties niet hebben gehaald is er dit jaar voor het eerst een structurele oplossing aangeboden in de vorm van een slepersleerkring. Er is een slepersleerkring voor duaal en voor deeltijd. Deze studenten worden individueel begeleid op basis van hun persoonlijk leerplan. Het bewaken van de studiebelasting is in uitvoerende zin de verantwoordelijkheid van de blokcoördinator. Met ingang van maart 2008 is een start gemaakt met het bewaken van de studiebelasting op het gebied van ontwerp, uitvoering, toetsing en evaluatie. In het project ‘Buitenschools Curriculum’ wordt onder leiding van een lid van de onderwijscommissie aandacht gegeven aan het optimaliseren van het leerrendement van het buitenschool curriculum. Het onderdeel studielast is opgenomen in het integraal verbeterplan van de opleiding (september 2008), vanwege het feit dat deze niet eenduidig door studenten wordt gewaardeerd.
25
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 25
Oordeel: voldoende Het auditteam heeft kennisgenomen van de opzet van de studieloopbaanbegeleiding en de aanpak van de opleiding. Als gevolg van het feit dat de duale studenten de studielast als laag ervaren zijn door de opleiding een aantal maatregelen genomen. Op verzoek van de studenten wordt coaching nu ook in het vierde jaar van de duale aangeboden. Er is dit jaar voor het eerst een slepersleerkring voor studenten die hun competenties niet hebben behaald. Het onderdeel studielast is opgenomen in het integraal verbeterplan van de opleiding (september 2008), vanwege het feit dat deze niet eenduidig door studenten wordt gewaardeerd. Het auditteam is van oordeel dat het programma studeerbaar is doordat factoren die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen. Op basis hiervan beoordeelt het auditteam het facet ‘Studielast’ als voldoende.
26
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 26
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek? Bevindingen In het Onderwijs en Examenreglement (2008/ 2009) worden de toelatingseisen (artikel 4) en vrijstellingsprocedure (artikel 5) uiteengezet. Alle opleidingen van de Haagse Hogeschool zullen per 1 september 2009 de EVC-procedure uitvoeren. De EVC- procedure wordt opgenomen in het integraal verbeterplan (september 2008). Op dit moment worden individuele vrijstellingen verleend op grond van artikel 5 van het OER. Er zijn vier open dagen ten behoeve van voorlichting. In de beginjaren van de opleiding zijn er studenten binnengekomen die een verkeerd beeld van de opleiding hadden. De docenten geven tijdens de audit aan dat veel van deze studenten het idee hadden dat de opleiding meer operationeel gericht zou zijn. Dit wordt bevestigd door de duale studenten. De deeltijd studenten geven aan dat de redenen om te stoppen met de opleiding meer in de persoonlijke sfeer liggen. Geen gedegen voorbereiding en de zware studielast worden als voorbeelden gegeven. Inmiddels is de voorlichting aangepast in die zin dat het bestuurlijke- en beleidsmatige aspect van de opleiding meer naar voren wordt gebracht in de voorlichting. Dit heeft weliswaar geleid tot minder instroom, maar de verwachtingen van de huidige studenten komen nu overeen met wat er geboden wordt door de opleiding. Er wordt een positief effect hiervan op de motivatie van studenten geconstateerd. Dit jaar stroomden 90 studenten in, vorig jaar 120. Studenten die niet op kwamen dagen aan het begin van de opleiding zijn gebeld met de vraag naar de reden. Veelal werd aangegeven dat dit te maken had met het feit dat de opleiding de nadruk legt op het beleidsaspect. Ook werd aangegeven dat men liever toch bij de politie wilde. De studieloopbaanbegeleiding, studie-uitval en studiesucces zijn opgenomen in het integraal verbeterplan van de opleiding (september 2008). In 1998 hebben 4 hogescholen en 4 ROC’s een convenant gesloten om de doorstroming van het MBO naar het HBO te bevorderen. Alle ROC’s en hogescholen in de regio Haaglanden-Rijnstreek zijn bij dit platform aangesloten. Binnen LOO-IV staat de doorstroming vanuit MBO op de agenda. De instroom op dit vakgebied vanuit het MBO is echter nog niet mogelijk. Er is namelijk nog sprake van een niveauverschil. Men probeert opleidingen te bewegen ook op MBO niveau 4 opleidingen op het vakgebied aan te gaan bieden. Er is nu een docent vanuit het MBO aangenomen met de opdracht deze aansluiting mogelijk te maken. Ook is er met MC Mondriaan een contract gesloten om dit aansluitingstraject te verbeteren. Wel is er instroom vanuit nietverwante MBO-opleidingen, zoals ICT-opleidingen en administratieve opleidingen. In het academieproject Talentontwikkeling gaan studenten van de academie naar het voortgezet onderwijs om leerlingen te begeleiden bij de studiekeuze. De ouderejaars van de academie worden gekoppeld aan jongerejaars. Ook zijn op de laatste open dag geïnteresseerden in contact gebracht met studenten voor de informatie over de opleiding. Dit blijkt beter te werken dan informatie door docenten. Tevens neemt de opleiding IVK deel aan een verbetertraject voor de voorlichtingscampagnes die door Communicatie & Marketing worden uitgevoerd. Uitgangspunt is studenten gerichte vragen te laten stellen en hen hulp te bieden zodat zij de juist studie kunnen kiezen. Er studeren bij de hogeschool en ook bij de academie relatief veel allochtone studenten. De opleiding IVK blijkt echter geen aantrekkingskracht op deze studenten te hebben. Ook bij de politieacademie blijkt het moeilijk deze mensen aan te trekken.
27
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 27
Docenten geven tijdens de audit aan dat de oorzaak lijkt te liggen in een mindere status van uniformberoepen in zijn algemeenheid en in het feit dat de opleiding nog relatief weinig bekendheid geniet. Daarnaast is het verkrijgen van een LAP voor deze studenten moeilijk. De opleiding heeft nog geen netwerken in allochtone kringen. Eén van de docenten doet promotieonderzoek naar talentontwikkeling met hierbij de vraag of het al dan niet allochtoon zijn hierbij een rol speelt. De opleiding is op dit gebied nog zoekende. Het onderdeel diversiteit is opgenomen in het integraal verbeterplan van de opleiding (september 2008). Oordeel: voldoende Het auditteam heeft gezien dat de opleiding problemen heeft met de instroom van allochtone studenten, dat dit te maken heeft met de lage status bij allochtonen van uniformberoepen in zijn algemeenheid. Het auditteam heeft geconstateerd dat de voorlichting over de opleiding zodanig is aangepast dat de verwachtingen van studenten overeen komt met dat wat ze daadwerkelijk aangeboden krijgen. Men tracht de instroom vanuit het MBO tot stand te laten komen door aan te dringen op een MBO niveau 4 op het vakgebied. Op basis van deze bevindingen beoordeelt het auditteam het facet ‘Instroom’ als voldoende.
28
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 28
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:8 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding? Bevindingen Het curriculum is voor beide varianten verdeeld in een propedeusefase van 60 studiepunten en een hoofdfase van 180 studiepunten. Zo beslaat de totale opleiding voor zowel duaal als deeltijd 240 studiepunten. Daarmee voldoet de opleiding aan de formele, kwantitatieve eis die aan hbo bachelor opleidingen wordt gesteld. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding IVK een omvang heeft van 240 EC’s, wat reden is het facet ‘Duur’ als voldoende te kwalificeren.
8
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
29
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 29
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept? Bevindingen De onderwijsvisie van de hogeschool is beschreven in HOP 6 en verder uitgewerkt in ‘De Haagse Bachelor’ . Volgens de visie van de hogeschool is de Haagse Bachelor “een professional die zijn vak beheerst, kan werken en samenwerken in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale context en is in staat te reflecteren en de regie over zijn eigen leerproces en loopbaan te voeren. In het Haagse Bachelor onderwijs zijn ontwikkeling van beroepscompetenties, realistische praktijkopdrachten en stimuleren studieloopbaanbegeleiding dragende elementen” (HOP 6). Voor de opleiding IVK betekent dit dat de leeromgeving van de studenten langs twee lijnen wordt ingevuld. Aan de ene kant de lijn van het beroepsbeeld, het opleidingsprofiel en de competenties, die uitmondt in de onderwijsmatrix. Aan de andere kant is er de lijn van de ‘Haagse Bachelor’, de onderwijsvisie en het didactisch model, waarin met name de didactische uitgangspunten naar voren komen die, via de onderwijsmatrix, het bachelorniveau van de leeromgeving moeten ondersteunen en waarborgen. Beide lijnen vormen zo belangrijke aanvoerlijnen voor de onderwijsmatrix van de opleiding. De onderwijsvisie van de opleiding (2007) is in het licht van de visie van de hogeschool gebaseerd op de zelfstandigheid van de student in een inspirerende, rijke leeromgeving. In de leeromgeving van de student moet volgens de opleiding dan ook ruime aandacht besteed worden aan: de aangeboren nieuwsgierigheid van de student, kennis als persoonlijke bekwaamheid, meningsvorming, gemeenschappelijke betekenisconstructie rondom veiligheidsvraagstukken, vorming van het eigen beroepsbeeld en het leggen van verbanden tussen opleiding en beroep, de verwerking en vastlegging van het geleerde en het reflecteren op het eigen handelen, het toetsen van zelfstandig ontwikkelde oplossingen en methoden aan praktische toepassingsmogelijkheden en condities. Deze punten worden gezien als basis van het curriculum van de opleiding. Dit betekent dat het curriculum gericht is op kennisproductiviteit, werkend leren, confronterend doceren, toenemende zelfsturing, themagecentreerd onderwijs, leer- en afstudeerkringen, verdieping door middel van minoren en de aanwezigheid van een duidelijk toetsingskader (onderwijsvisie IVK, 2007). Concreet betekent dit dat zowel voor de duale- als voor de deeltijdvariant is het onderwijs ingedeeld in 16 onderwijsblokken. Tijdens de eerste twee jaar draait ieder blok om een thema dat leidend is voor het onderwijs dat in het blok wordt gegeven. De thema’s van de blokken komen voor beide varianten met elkaar overeen. Voor de eerste twee jaar staat het programma hiermee in grote lijnen vast. Bij de duale variant staan de Integrale Veiligheidskundige Opdrachten (IVO) centraal. De studenten hebben een eigen verantwoordelijkheid voor het inrichten van de uitvoering van de IVO. De opdrachten houden vaak verband met projecten waar de opleiding bij betrokken is en bieden de studenten de mogelijkheid kennis te maken met het toekomstige werkveld en de theorie aan de praktijk te toetsen. De IVO wordt ondersteund door vakonderwijs (bv sociologie, psychologie) en trainingen professionele vaardigheden. Tijdens Studieloopbaanbegeleiding wordt aandacht besteed aan de hogeschoolcarrière. Hierbij kan gedacht worden aan de aansluiting van het onderwijs op de werkplek. In de deeltijdvariant staat Action Learning (ALO) centraal. Dit betekent onder meer dat studenten onderwijsopdrachten op hun eigen werksituatie betrekken of dat zij projecten van externe opdrachtgevers in het kader van hun opleiding uitvoeren. Zowel IVO als ALO worden ondersteund door het onderwijs binnen de verschillende vakdisciplines dat hiermee een toegepastwetenschappelijk karakter heeft (document ‘Onderwijsvisie’ , 2007).
30
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 30
Vanaf het derde jaar is het onderwijs voor beide varianten gebaseerd op leerkringen, waarin de studenten op gestructureerde wijze zelf invulling geven aan hun onderwijs. Alleen het jaarthema staat vast. Verder biedt de opleiding de gelegenheid tot het aanvullen van de noodzakelijke kennis. In het derde jaar vertalen de studenten de kerncompetenties naar een persoonlijk leerplan. Aan de hand hiervan wordt de ontwikkeling naar het eindniveau ingezet. De docent gaat wekelijks met de student na hoe het gaat en wat er nog gedaan moet worden. Als bewijsvoering stelt de student een portfolio samen. Het vierde jaar kent geen thema’s meer. Er is alleen de werkplek en de leerkring als leeromgeving. In de tweede helft van het vierde jaar wordt de leerkring afstudeerkring. De docenten geven tijdens de audit aan dat in de eerste twee jaar de projecten centraal staan en de vakken zijn zowel voor duaal als voor deeltijd faciliterend van aard. In het eerste jaar wordt het IVO heel gestructureerd door middel van de 7-sprong begeleid. In het tweede jaar wordt van de studenten verwacht dat ze zelf sturing gaan geven aan het onderwijs doordat zij bijvoorbeeld zelf probleemstellingen moeten gaan bedenken. In het gesprek met de onderwijscoördinatoren wordt bevestigd dat de leerkring een bindend karakter heeft. Het is een groep van 10 mensen die in ieder geval een jaar bij elkaar blijft. Het onderwijs is steeds meer vraaggestuurd. In het gesprek met studenten meldden dezen dat zij breed worden opgeleid en dat er sprake is van goede aansluiting tussen praktijk en theorie. Oordeel: voldoende Het auditteam beoordeelt dat het didactisch concept, gebaseerd op kennisproductiviteit, werkend leren, confronterend doceren, toenemende zelfsturing, themagecentreerd onderwijs, leer- en afstudeerkringen, verdieping door middel van minoren en de aanwezigheid van een duidelijk toetsingskader, in lijn is met de doelstelling om de student op te leiden tot een professional die zijn vak beheerst. De gebruikte werkvormen sluiten hierbij aan. Om die reden beoordeelt het auditteam het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ als voldoende.
31
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 31
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen Het toetsbeleid van de opleiding is vastgelegd in het toetshandboek IVK (2008). Hierin wordt aangegeven dat het toetsbeleid van de opleiding IVK in overeenstemming is met de regelingen die ten aanzien van toetsbeleid worden gehanteerd binnen De Haagse Hogeschool (Samenvatting van de wet- en regelgeving m.b.t. Toetsbeleid Haagse Hogeschool, maart 2003) op basis van de eisen vanuit wet-en regelgeving, het accreditatiekader van de NVAO (nader gespecificeerd in het Haagse Kader voor accreditatie) en het Studentenstatuut (2008/2009). Daarnaast vormt het raamwerk voor toetsbeleid van De Haagse Hogeschool (Raamwerk Toetsbeleid HHS/THR, april 2003) een leidraad voor het toetsbeleid van de opleidingen binnen de Academie BRV. Tenslotte wordt aangegeven dat het toetsbeleid van de opleiding een directe relatie heeft met de kwaliteitszorg binnen de academie. Aangegeven wordt dat het toetsbeleid een verplichtend karakter heeft als het gaat om de mate waarin de verschillende soorten toetsen aan bod moeten komen en de voorwaarden waaraan zij moeten voldoen, maar dat de keuze voor een specifieke toets per opleiding en per opleidingsvariant kan verschillen. De uitgangspunten hierbij zijn: In het kader van het Haagse Bachelorbeleid (Haagse Kader, 2008) speelt toetsing van het competentieniveau een centrale rol in het onderwijs. Met de toetsing moet de opleiding kunnen garanderen dat de afgestudeerde de competentieset heeft verworven. Congruentie tussen de te verwerven competenties, de leeractiviteiten van de student en de toetsvorm is essentieel. Beschrijvingen van het competentieniveau in termen van waarneembaar gedrag zijn voor de toetsing onontbeerlijk, omdat ze de voorwaarde vormen voor toetsing van het niveau in relatie tot de praktijk. De opleiding toetst competenties op een competentiegerichte wijze. Dat betekent dat de beroepspraktijk onderdeel is van een toets. Er moet sprake zijn van een combinatie van activiteiten in een onderwijsprogramma, die in samenhang een competentie trainen en in samenhang getoetst worden, zij het mogelijk via afzonderlijk toetsonderdelen. Dit betekent dat onderwijsprogramma’s en toetsen gericht zijn op bekwaamheden om complexe beroepssituaties te kunnen hanteren. Voor elke toets is het van belang dat deze studenten stimuleert om een goede prestatie te leveren. In algemene zin geldt bij alle toetsen dat het voor studenten essentieel is om de relatie met het handelen in de praktijk zichtbaar te maken. Iedere toets, iedere opdracht, ieder werkstuk in de opleiding moet worden getoetst, daarbij is het vereist dat de totale normen van de opleiding in grote mate geijkt zijn. Het is dus niet alleen de student die moet worden getoetst op zijn competenties, ook de toetsen zelf moeten zijn onderworpen aan een toetsing. Het door de opleiding ontwikkelde beleid op dit gebied word aan het einde van het studiejaar 2008/2009 geëvalueerd. In het toetshandboek (2008) worden vervolgens, doel en functie van het toetsbeleid, de toetsorganisatie, de toetsvormen en de toetscyclus beschreven. Verder zijn checklisten voor opdrachten, tentamen met open en gesloten vragen, mondelinge toetsen uiteengezet. Hierin wordt concreet de relatie gelegd met de leerdoelen. Tevens is er een format voorblad schriftelijke toets. Tot slot volgt het tentamenreglement. Tijdens het auditgesprek zetten de docenten uiteen dat in het eerste jaar de toetsing vooral gericht is op de verkregen kennis door middel van gesloten boek tentamens en dat naarmate de student vordert binnen de opleiding er toetsvormen zijn gericht op de verworven competenties.
32
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 32
In het gesprek met de studenten wordt bevestigd dat er een duidelijke match is tussen toets en praktijk. Zij geven aan dat zij praktijkopdrachten hebben waarvoor zij bijvoorbeeld interviews moeten houden. Hierover schrijven zij dan een essay of rapport. Tevens geven zij aan dat zij op de hoogte zijn op welke aspecten zij worden beoordeeld, aangezien in de handboeken een lijstje met beoordelingscriteria is opgenomen. In de handboeken van de keuzemodules is dit echter niet het geval. Dit wordt bevestigd door een score van 3,49 op een vijfpuntsschaal (De Reflector 2007). Als ze het niet eens zijn met de beoordeling dan kan er bezwaar worden gemaakt. In het studentenstatuut is vastgelegd op welke wijze een student tegen beslissingen van examinatoren en de examencommissie in beroep kan gaan. Studenten geven aan dat ze, in geval van klachten over de beoordeling, zeker gehoord worden. Door middel van de LAP-nota (2008/2009) wordt aan werkgevers specifieke informatie verstrekt over de opleiding IVK, de LAP IVK en wat de studenten voor de werkgever kunnen betekenen. Voor de studenten geeft de nota de voorwaarden weer waar een LAP aan moet voldoen en wat er bijvoorbeeld moet worden ingeleverd bij de opleiding. In de nota ‘Relevant werk’ (2008/2009) wordt beschreven wat de opleiding ziet als werk dat relevant is voor integrale veiligheidskunde. Relevant werk kan leiden tot toelating op de deeltijdopleiding en toekenning van 28 studiepunten per studiejaar. In alle gevallen waarin deze nota niet voorziet, beslist de examencommissie IVK over de relevantie van werk. In een bezoek aan de werkplek (duaal en deeltijd) worden van tevoren afspraken gemaakt tussen de docentbegeleider en de werkbegeleider. Studenten meldden tijdens de audit over het algemeen goed te worden begeleid op de werkplek, dat de LAP-nota de begeleiders van voldoende informatie voorziet, dat er bijeenkomsten zijn voor de lapbegeleiders om de verwachtingen door te spreken, en dat zij op de werkplek altijd begeleid worden door een leidinggevende. Het Toetsingskader Eindwerkstuk (2008) geeft de criteria weer op het gebied van onderzoek en rapportage. In de Handleiding Afstuderen (2006) wordt de werkwijze in de afstudeerkringen (duaal en deeltijd) uiteengezet. Tijdens de audit geven studenten aan dat zij in het derde jaar een proefscriptie schrijven als voorbereiding op de afstudeerscriptie. Tijdens het auditgesprek bevestigen docenten dat de afstudeerscripties door een eerste en tweede lezer en door iemand uit het werkveld worden beoordeeld. Als er een meningsverschil tussen beoordelaars is over de beoordeling dan loopt men aan de hand van de competenties nogmaals door of de scriptie al dan niet het vereiste niveau heeft. In het document ‘Beoordelingsprocedure voor afstudeeropdrachten duaal en deeltijd’ wordt het toetsingskader van eindwerkstuk en eindgesprek verder geconcretiseerd door de vereiste criteria te koppelen aan een hoeveelheid te behalen punten per niveau. Het auditteam ziet vanwege deze aanscherping dat de normstelling bij de beoordeling van eindwerkstuk en eindgesprek dusdanig is dat deze binnen de hele opleiding op dezelfde wijze wordt toegepast. In dit studiejaar worden in navolging van het besluit van het College van Bestuur academiebrede examencommissies binnen de hogeschool ingesteld. Dit betekent voor de opleiding IVK dat de huidige examencommissie opgaat in de nieuwe Examencommissie Bestuur, Recht en Veiligheid. In de nog vast te stellen regeling voor de taken en bevoegdheden van de nieuwe examencommissie BRV zal het toetsbeleid en de uitvoering daarvan gedelegeerd worden naar per opleiding samengestelde toetscommissies. Iedere toetscommissie zal onder leiding staan van een namens de opleiding aangewezen lid van de examencommissie. Tot voor kort werden de toetsen beoordeeld door de blokcoördinator. In het toetshandboek IVK (2008) worden de verantwoordelijkheden en taken van de nieuwe toetscommissie IVK uiteengezet. Het valt het auditteam op dat in het jaarverslag 2007/2008 van de examencommissie wordt aangegeven dat er geen onregelmatigheden aan de orde zijn geweest. De examencommissie meldt dat dit komt doordat er gebruik wordt gemaakt van een plagiaatscanner.
33
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 33
Alle producten dienen door studenten dan ook digitaal worden ingeleverd. De hele tekst over onregelmatigheden staat op het voorblad van iedere toets. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft kennisgenomen van het toetsbeleid en van het feit dat in de loop van dit studiejaar de nieuwe examencommissie en toetscommissie operationeel zullen zijn. Het auditteam beoordeelt de bestaande praktijk en het voorgenomen beleid als adequaat en heeft er vertrouwen in dat dit nieuwe beleid ook daadwerkelijk zal worden omgezet in praktijk. Het auditteam ziet ook dat de normstelling ten aan zien van de beoordeling van eindwerkstuk en eindgesprek dusdanig is dat deze binnen de hele opleiding op dezelfde wijze wordt toegepast. Om die reden stelt het auditteam vast dat naar haar oordeel door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat wordt getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het auditteam beoordeelt daarom het facet ’Beoordeling en Toetsing’ als voldoende.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA” : VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor de opleiding Integrale Veiligheidskunde als voldoende op basis van de navolgende overwegingen: Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de kennisontwikkeling van de studenten plaats vindt via vakliteratuur en projecten die aan de beroepspraktijk zijn ontleend en via interactie met de beroepspraktijk en toegepast onderzoek. De docenten hebben een goed zicht op de ontwikkelingen in het vakgebied en zijn alert op het vertalen van die ontwikkelingen naar het onderwijs. Op basis van de verslaglegging van de 1ste bijeenkomst van de beroepenveldcommissie en de intenties van de aanwezigen tot voorzetting van de inhoudelijke discussie in de beroepenveldcommissie constateert het auditteam dat de voornemens van de opleiding om de samenwerking met het beroepenveld te herstructureren daadwerkelijk ten uitvoer worden gebracht. Het auditteam is dan ook van mening dat deze 1ste gestructureerde bijeenkomst naast de reeds lopende niet gestructureerde contacten geldt als borging van de samenwerking met het werkveld. Op de beroepspraktijk geënte projecten (IVO en ALO), deeltijdwerkplekken, leerarbeidsplaatsen en afstudeeronderwerpen waarborgen dat de inhoud van de opleiding actueel wordt gehouden en de studenten beroepsvaardigheden ontwikkelen die verbonden zijn met de beroepspraktijk. Het auditteam beoordeelt op basis van deze waarnemingen het facet ‘Eisen HBO’ als goed. Het auditteam ziet een programma dat een adequate concretisering is van de eindkwalificaties, die zijn vertaald in leerdoelen en ziet dat de opzet van het programma studenten de mogelijkheid biedt om deze kwalificaties te behalen. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Relatie tussen Doelstelling en Inhoud Programma’ als goed. Het auditteam heeft geconstateerd dat de competenties over vier jaar in oplopend niveau zijn uitgezet in onderwijsthema’s. Voor de duale variant staat hierbij de IVO centraal, bij de deeltijd variant de ALO. Het door de opleiding gestructureerde aanbod ontwikkelt zich na de eerste twee studiejaren naar een aanbod dat door de studenten zelf, in de leerkringen, wordt bepaald. Het auditteam heeft gezien dat door de LAP voor duaal en de relevante werkplek voor deeltijd de beroepsbeoefening als onderdeel van de leeromgeving een centrale rol in de opleiding speelt. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Samenhang Programma’ als voldoende. Het auditteam is van oordeel dat het programma studeerbaar is doordat factoren die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen Op basis hiervan beoordeelt het auditteam het facet ‘Studielast’ als voldoende. Het auditteam heeft gezien dat de opleiding problemen heeft met de instroom van allochtone studenten, dat dit te maken heeft met de lage status bij allochtonen van uniformberoepen in zijn algemeenheid.
34
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 34
35
Het auditteam ziet wel dat de opleiding een oplossing hiervoor tracht te vinden, maar dat dit niet eenvoudig is. Het auditteam heeft geconstateerd dat de voorlichting over de opleiding zodanig is aangepast dat de verwachtingen van studenten overeen komt met dat wat ze daadwerkelijk aangeboden krijgen. Op basis van deze bevindingen beoordeelt het auditteam het facet ‘Instroom’ als voldoende. Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding Integrale Veiligheidskunde een omvang heeft van 240 EC’s, wat reden is het facet ‘Duur’ als voldoende te kwalificeren. Het auditteam beoordeelt dat het didactisch concept in lijn is met de doelstelling . De gebruikte werkvormen sluiten hierbij aan. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ als voldoende. Het auditteam heeft kennisgenomen van het toetsbeleid en van het feit dat in de loop van dit studiejaar de nieuwe examencommissie en toetscommissie operationeel zullen zijn. Het auditteam beoordeelt de bestaande praktijk en het voorgenomen beleid als adequaat en heeft er vertrouwen in dat dit nieuwe beleid ook daadwerkelijk zal worden omgezet in praktijk. Het auditteam ziet ook dat de normstelling ten aan zien van de beoordeling van eindwerkstuk en eindgesprek dusdanig is dat deze binnen de hele opleiding op dezelfde wijze wordt toegepast. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ als voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 35
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk? Bevindingen Zoals reeds in facet 2.1 wordt beschreven is uit de gesprekken met docenten gebleken dat deze een goed zicht hebben op de ontwikkelingen binnen het vakgebied en dat zij voortdurend alert zijn op het vertalen van die ontwikkelingen naar het onderwijs. Docenten zien dat binnen het vakgebied integrale veiligheid mensen zich steeds meer realiseren dat samenwerking tussen verschillende partners noodzakelijk is voor de veiligheid in de samenleving. Het veiligheidsmodel is zich steeds meer aan het mondialiseren en de overheid dient zich open te stellen voor dienstverleners op het gebied van veiligheid. Ook bij studenten blijkt dat er steeds meer behoefte is om op beleidsmatig niveau over veiligheid te denken. Studenten brengen bijvoorbeeld onderwerpen-zoals rampen- binnen het onderwijs om hierover te debatteren. Toch is er ook, naar aanleiding van de wensen uit het werkveld, aandacht voor het operationele aspect van het beroep. Er zijn veel docenten aangenomen die hier aandacht aan besteden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de vakken: ruimtelijke veiligheid, psychologie, communicatie, crisisbeheersing en informatiebeveiliging. Ook uit de onderzoeksonderwerpen van de getoonde scripties en de lijst met gastdocenten die binnen het onderwijsprogramma actief zijn blijkt dat het operationele aspect tijdens de opleiding voldoende aan bod komt . Docenten hebben, doordat ze afkomstig zijn uit het werkveld of hier nog steeds werken, een persoonlijk netwerk. Het hebben van intensieve relaties met het werkveld is een voorwaarde bij werving & selectie van docenten. Het openbare karakter van de docentenportfolio’s geeft de opleiding de gelegenheid om in overleg met de betrokken docent gebruik te maken van de werkveldcontacten van betreffende docent. Twee docenten zijn betrokken bij de lectoraten Ondernemen en Innoveren en Informatiebeveiliging. Tijdens de audit wordt door management, coördinatoren en docenten aangegeven dat men het erg belangrijk vindt om samen te werken met docenten die ook een praktijkaanstelling hebben. Om de processen goed op elkaar af te stemmen wordt twee keer per jaar een teamdag georganiseerd waarbij alle docenten aanwezig zijn. Docenten bezoeken studenten periodiek op hun leerarbeidsplaats (LAP). Dit levert de docent netwerkcontacten op. Het relatienetwerk van de opleiding met betrekking tot de leerarbeidsplaatsen is vastgelegd in een database dat beheerd wordt door het bureau Onderwijsondersteuning. De commissie ‘werkend leren’ is verantwoordelijk voor het actualiseren en het onderhouden van de contacten met de werkgevers. Oordeel: goed Het auditteam is van mening dat de docenten een goed zicht hebben op de ontwikkelingen binnen het vakgebied en dat zij voortdurend alert zijn op het vertalen van die ontwikkelingen naar het onderwijs. Het auditteam beoordeelt daarom het facet ‘Eisen HBO’ als goed.
36
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 36
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen? Bevindingen In het strategisch personeelsplan BRV wordt uiteengezet dat de academie ervoor kiest om ongeveer 25% van de formatie in tijdelijk dienstverband aan te stellen. Dit percentage is op dit moment bij de opleiding IVK 40%. Er wordt aangegeven dat om voor de opbouw van de opleiding de vereiste expertise te behouden aan de jongere medewerkers de komende jaren een vaste aanstelling aan te bieden. In het personeelsplan van de opleiding (2008) wordt aangegeven dat met 12,7 FTE de docent - student ratio 1 : 34 bedraagt. Het streefcijfer is 1 : 27. Tijdens de zomervakantie (2008) is de personeelssterkte uitgebreid naar 18 FTE, wat neerkomt op een huidige docent - student ratio van 1 : 24. Hierbij is vooral gekeken naar de binding met het onderwijs en de vakinhoudelijke spreiding. Er is een hoog verloop onder docenten en teamleiders geweest. Tijdens de audit wordt door de onderwijscoördinatoren en docenten aangegeven dat de reden voor vertrek vaak is geweest dat men verwachtte bij een volledig uitgekristalliseerde opleiding te gaan werken. Dit heeft men ondervangen door vanaf het begin duidelijk te maken dat zowel de opleiding als het vak Integrale Veiligheidskunde zich nog aan het ontwikkelen zijn. Dit is meegenomen in het aannamebeleid. Er zijn onlangs een aantal docenten aangesteld. Hierdoor is men nu in wat rustiger vaarwater gekomen. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft op basis van het gevoerde personeelbeleid en het inzicht dat de opleiding heeft gegeven in het aannamebeleid, het vertrouwen dat het gewenste capaciteit voor alle vakken/ programmaonderdelen zal worden bereikt. Het auditteam beoordeelt daarom het facet ‘Kwantiteit Personeel’ als voldoende
37
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 37
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma? Bevindingen De Haagse Hogeschool heeft de professionele ontwikkeling van medewerkers als speerpunt. Daartoe is hogeschoolbreed geformuleerd dat ‘de Haagse Medewerker’ onderwijskundig wendbaar, innovatief, relationeel sensitief, samenwerkingsgericht en zelfsturend moet zijn. De hogeschool heeft zes docentrollen geformuleerd. Voor deze docentrollen zijn competenties uitgewerkt. In functioneringsgesprekken wordt getoetst in hoeverre medewerkers daaraan voldoen en wordt een persoonlijk ontwikkelingsplan vastgelegd. In navolging van het beleid van de hogeschool onderscheidt de afdeling BRV de volgende docentrollen: (1) expert/inhoudsdeskundige, (2) Beoordelaar, (3), leerprocesbegeleider, ( 4) ) onderwijs- en toetsontwikkelaar, (5) leidinggevende aan werkprocessen en (6) onderzoeker. In de functioneringsgesprekken staan deze rollen centraal. Het POP (Personeelsontwikkelingsplan) dient als leidraad hiervoor. Vanaf dit jaar geeft de docent middels het docentportfolio inzicht in de aanwezige competenties, leer- en werkervaring en de relatie tot het werkveld. Tevens onderscheidt de academie drie niveaus waarop de rollen beoordeeld kunnen worden, te weten: (1) de junior docent, (2) de medior docent, en (3) de senior docent. Voor deskundigheidsbevordering zijn op hogeschoolniveau middelen beschikbaar voor het volgen van masteropleidingen, promoties en deelname aan kenniskringen van lectoraten. De opleiding reserveert per medewerker 5% scholingstijd om deel te nemen aan verbeterprojecten en 5% voor het bijhouden van de persoonlijke ontwikkeling binnen het eigen vakgebied. Zo doet één van de docenten mee aan het traject promotieonderzoek, een tweede docent volgt hierin dit jaar. Individuele scholingsbehoeften worden afgestemd op de voor hem/haar te vervullen docentrollen. Verder worden door docenten onder andere de volgende opleidingen gevolgd: pedagogische en didactische Vorming, coachingsopleiding, crisismanagement, Engels in Colchester (Engeland), OSIRIS. Twee docenten verlenen hun medewerking aan de lectoraten Ondernemen en Innoveren en Informatiebeveiliging. Het aannamebeleid van de opleiding is gebaseerd op de zes docentrollen. In het personeelsplan (2008) zijn de benodigde docentrollen per onderwijsthema, vak en onderwijsvorm in beeld gebracht. Er wordt vanuit gegaan dat docenten zo breed mogelijk ingezet moeten kunnen worden en zij in staat zijn meerdere rollen te kunnen vervullen. Het hebben van intensieve relaties met het werkveld is een voorwaarde bij werving & selectie van docenten. Het auditteam heeft inzage gekregen in de cv’s van docenten en heeft geconstateerd dat deze van voldoende niveau zijn. Tevens blijken hier de contacten met het werkveld uit. Met ingang van 2006/2007 was bij de academie BRV 81% van de docenten opgeleid op minimaal masterniveau. Dit percentage bedroeg met ingang van 2007/2008 85%. Voor de opleiding IVK betekent dit dat van de veertien docenten er negen een wetenschappelijke opleiding hebben afgerond en vijf docenten een HBO-opleiding hebben gedaan. Het team IVK bestaat voor 65% uit docenten en voor 35% uit hogeschooldocenten. Er zijn geen hogeschoolhoofddocenten. De opleiding maakt gebruik van externe begeleiders en beoordelaars. De eisen aan deze mensen worden uiteengezet in de LAP nota 2008/2009 en de nota ‘Relevant werk’. Dit houdt in dat onder andere vereist wordt: een afgeronde HBO-opleiding, een functie op HBO-niveau, een rol van werkbegeleider. Het auditteam heeft ook op basis van de gevoerde gesprekken geconstateerd dat de kwaliteit van docenten goed is.
38
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 38
Oordeel: goed Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat het personeelbeleid van de opleiding is vastgelegd in een strategisch personeelplan en dat dit beleid wordt uitgevoerd. De opleiding heeft, onder aansturing van de academiedirecteur en teamleider een beeld van de gewenste en beschikbare competenties en daarop zijn maatregelen gestoeld. Het scholingsplan is adequaat. Het auditteam heeft ook op basis van de gevoerde gesprekken geconstateerd dat de kwaliteit van docenten goed is. Het auditteam heeft hiermee geconstateerd dat de kwaliteit van het docententeam, in voldoende mate is geborgd. Om die reden beoordeelt het auditteam het facet ‘Kwaliteit Personeel’ thans als goed.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Inzet van Personeel” voor de opleiding Integrale Veiligheidskunde als voldoende op basis van de navolgende overwegingen: Het auditteam is van mening dat de docenten een goed zicht hebben op de ontwikkelingen binnen het vakgebied en dat zij voortdurend alert zijn op het vertalen van die ontwikkelingen naar het onderwijs. Het auditteam beoordeelt daarom het facet ‘Eisen HBO’ als goed. Het auditteam heeft op basis van het gevoerde personeelbeleid en het inzicht dat de opleiding heeft gegeven in het aannamebeleid, het vertrouwen dat de gewenste capaciteit voor alle vakken/ programmaonderdelen zal worden bereikt. Het auditteam beoordeelt daarom het facet ‘Kwantiteit Personeel’ als voldoende. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat het personeelbeleid van de opleiding is vastgelegd in een strategisch personeelplan en dat dit beleid wordt uitgevoerd. De opleiding heeft, onder aansturing van de academiedirecteur en teamleider een beeld van de gewenste en beschikbare competenties en daarop zijn maatregelen gestoeld. Het scholingsplan is adequaat. Het auditteam heeft ook op basis van de gevoerde gesprekken geconstateerd dat de kwaliteit van docenten goed is. Het auditteam heeft hiermee geconstateerd dat de kwaliteit van het docententeam, in voldoende mate is geborgd. Om die reden beoordeelt het auditteam het facet ‘Kwaliteit Personeel’ thans als goed.
39
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 39
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren? Bevindingen In een rondleiding door de school heeft het auditteam kunnen constateren dat de opleiding niet over vaste lokalen beschikt, hierdoor kan het voorkomen dat studenten de hele school door moeten voor het volgen van colleges. De lokalen zien er goed verzorgd uit en zijn voorzien van degelijk meubilair. De docenten maken voornamelijk gebruik van flex werkplekken. De opleiding beschikt over verschillende ruimten waar de studenten met hun opleiding bezig kunnen zijn. Zo is er een leestafel en een lounge. Verder zijn instructie-, computer- en practicaruimten. In de bibliotheek heeft men een legio aan tijdschriften, ook digitaal. De opleiding heeft een database met meer dan 6000 digitale tijdschriften. Verder zijn alle scripties gedigitaliseerd en toegankelijk voor studenten. De digitale bibliotheek is zowel op school als thuis beschikbaar. Aquabrowser biedt toegang tot het integrale digitale aanbod. De 1ste en 2de jaarsstudenten geven aan echter aan nog niet veel gebruik van de bibliotheek te maken. De 3de en 4de jaarsstudenten bevestigen dat er voldoende computermogelijkheden zijn. Zij beamen de opmerking van de 1ste en 2de jaars dat er tussen de middag moeilijk computers te bemachtigen zijn, maar dat er op de andere momenten van de dag voldoende computers beschikbaar zijn. Verder wordt door de deeltijd studenten aangegeven niet op de hoogte te zijn van het bestaan van de databanken in de bibliotheek. De docenten geven aan met dit gegeven aan de slag te gaan, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van een opdracht die alleen uitgevoerd kan worden door gebruik te maken van deze voorzieningen. Oordeel: goed Het auditteam heeft de materiële voorzieningen, inclusief de ICT tijdens de audit beoordeeld en is van oordeel dat de opleiding over goede huisvesting beschikt. De docenten erkennen dat studenten gestimuleerd moeten worden meer gebruik te maken van bibliotheek en databanken. Op basis van deze bevindingen beoordeelt het auditteam het facet ‘Materiële Voorzieningen’ als goed.
40
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 40
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten? Bevindingen Studiebegeleiding Vanaf september 2005 verzorgen alle opleidingen binnen de hogeschool studiebegeleiding. Hiervoor zijn het Haagse Bachelorbeleid, HOP 6 en landelijke/internationale ontwikkelingen leidend geweest. In het licht hiervan heeft de academie BRV de volgende visie geformuleerd op de afgestudeerde student: “Een afgestudeerde student bij de afdeling BBR is in staat om op een zelfkritische, zelfstandige wijze de ontwikkeling als professioneel beroepsbeoefenaar te sturen. Hij/zij kan middels voortdurende kritische reflectie op het eigen beroepsmatig handelen, houding en motivatie (door op zichzelf te reflecteren en feedback te vragen en krijgen van anderen) voor zichzelf ontwikkelingsdoelen formuleren. Daarnaast kan hij/zij voor zichzelf situaties creëren waarin deze doelen geoefend en gerealiseerd kunnen worden” (Eindrapport project studieloopbaanbegeleiding BBR, 2005). De opleiding IVK heeft de visie van de hogeschool en de academie nader uitgewerkt in de Nota SLB Duaal en Deeltijd (2008). In deze nota wordt aangegeven dat binnen de opleiding IVK de SLB zich richt op het eerste en het tweede studiejaar. Dit geldt voor zowel de duale als de deeltijd variant. De Kadernota Begeleiding IVK die leidend is voor de Nota SLB Duaal en Deeltijd stelt dat er twee uitgangspunten richtinggevend zijn voor de inrichting van SLB bij de opleiding, namelijk: het streven naar zelfregie en de steeds toenemende mate van vraagsturing door de student. Het eerste jaar richt zich op de oriëntatie van de student op zichzelf en op het beroep; het twee jaar op de visie van de student op zichzelf binnen het beroep. De opleiding IVK heeft voor de duale variant voor SLB drie aandachtsgebieden geformuleerd, te weten: studievoortgang; leren leren; en oriëntatie op het beroep. In de deeltijdvorm staan de gesprekken met de mentor en het portfolio centraal (Nota SLB Duaal en Deeltijd, 2008). Vanaf het derde jaar is het onderwijs voor beide varianten gebaseerd op leerkringen, waarin de studenten op gestructureerde wijze zelf invulling geven aan hun onderwijs. Ideeën zijn veelal gebaseerd op ervaringen die de studenten opdoen in het werkveld. Alleen het jaarthema staat vast. Verder biedt de opleiding de gelegenheid tot het aanvullen van de noodzakelijke kennis. In het derde jaar vertalen de studenten de kerncompetenties naar een persoonlijk leerplan. Aan de hand hiervan wordt de ontwikkeling naar het eindniveau ingezet. Het auditteam heeft op de auditdag inzage gehad in individuele leerplannen van studenten. De docent gaat wekelijks met de student na hoe het gaat en wat er nog gedaan moet worden. Als bewijsvoering stelt de student een portfolio samen. Het vierde jaar kent geen thema’s meer. Er is alleen de werkplek en de leerkring als leeromgeving. In de tweede helft van het vierde jaar wordt de leerkring afstudeerkring. Het auditteam constateert dat er tussen duale- en deeltijdstudenten geen uitwisseling bestaat. Door uitwisseling komen studenten die nog op school zitten (duaal) in contact met studenten die al werken (deeltijd). De studenten geven aan hier positief tegenover te staan. Verder geven de studenten tijdens de audit aan tevreden te zijn met de ondersteuning die zij aangereikt krijgen vanuit de opleiding; zij kunnen het geleerde vaak snel in de praktijk inzetten. In het derde jaar is er voor de duale studenten coaching en voor de deeltijd student supervisie. De vierdejaars studenten van de duale variant geven aan ook in het vierde jaar behoefte aan coaching te hebben. Als gevolg hiervan gaat de opleiding ook in het vierde jaar coaching verzorgen.
41
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 41
Doordat er nieuw personeel is aangenomen is hier ruimte voor. Voor studenten die hun competenties niet hebben gehaald is er dit jaar (2008) voor het eerst een structurele oplossing aangeboden in de vorm van een slepersleerkring. Er is een slepersleerkring voor duaal en voor deeltijd. Deze studenten worden individueel begeleid op basis van hun persoonlijk leerplan. Het is het auditteam opgevallen dat er afgelopen jaar 40 negatieve bindende studieadviezen zijn afgegeven, waarvan er in 14 gevallen bezwaar is aangetekend. De examencommissie licht toe dat de oorzaak gelegen was in het feit dat de cijfers niet op tijd beschikbaar waren. Tijdens de audit stelde het auditteam aan studenten de vraag wat hen het meeste aanspreekt bij de opleiding. De studenten gaven aan dat dit de begeleiding door de docenten is. Zij benadrukken hierbij het prettig te vinden dat docenten gemakkelijk te bereiken zijn. Toch levert De Reflector 2007 slechts een oordeel op van 5,64 op een schaal van 1-10 als het gaat om het algemene oordeel van studenten over de studiebegeleiding. Het onderdeel studiebegeleiding is om deze reden opgenomen in het integraal verbeterplan van de opleiding (september 2008). Informatievoorziening Studenten worden over hun studievoortgang en studieloopbaan geïnformeerd door middel van: Vakdocenten, SLB docenten, leerkringbegeleiders en tutoren Blackboard (informatie, cijfers, evaluaties, vacatures, gidsen, nota’s, studiemateriaal) Studentennet: roosters, (her)tentamens, bijeenkomsten, congressen Studiegids: digitaal beschikbaar OSIRIS: in 2007 ingevoerd studentenvolgsysteem; student heeft zelf toegang tot zijn/haar studieresultaten Bibliotheek Hogeschool: databanken ook vanuit huis beschikbaar In het gesprek met studenten komt naar voren dat studenten ontevreden zijn over de publicatie van cijfers, roosters, roosterwijzigingen en ziekmeldingen. Verder wordt aangegeven dat de interne communicatie tussen docenten onderling verbeterd dient te worden. Als voorbeeld wordt genoemd dat intern gemaakte afspraken voor alle docenten duidelijk moet zijn. In het verbeterplan wordt ook melding gemaakt van het feit dat de interne communicatie niet optimaal verloopt door de veelheid van communicatiemiddelen. Het onderdeel interne communicatie is om deze reden opgenomen in het integraal verbeterplan van de opleiding (september 2008). De administratieve verwerking van cijfers is achtergebleven. Door middel van OSIRIS voeren docenten sinds 2008 zelf cijfers in. Hierdoor is de verwerking versneld en kunnen studenten na twee weken inzicht in hun cijfer hebben. Docenten geven aan nu in een tussenfase te zitten waarin de achterstand moet worden weggewerkt. Soms moeten docenten nog ‘’aan hun jasje getrokken worden’’ om cijfers op tijd in te voeren. In samenwerking met de dienst Communicatie & Management worden informatiefolders actueel gehouden. De opleiding neemt deel aan de HBO instroommonitor. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft kennisgenomen van de wijze waarop de studiebegeleiding is georganiseerd en de tevredenheid van de geïnterviewde studenten op dit gebied. Toch levert De Reflector 2007 slechts een oordeel op van 5,64 op een schaal van 1-10. Het auditteam ondersteunt het voortzetten van de coaching in het vierde jaar en heeft vertrouwen in de verbeteracties die de opleiding zich voorneemt op het gebied van studiebegeleiding. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Studiebegeleiding’ als voldoende.
42
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 42
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor de opleiding Integrale Veiligheidskunde als voldoende op basis van de navolgende overwegingen: Het auditteam heeft de materiële voorzieningen, inclusief de ICT tijdens de audit beoordeeld en is van oordeel dat de opleiding over goede huisvesting beschikt. De docenten erkennen dat studenten gestimuleerd moeten worden meer gebruik te maken van bibliotheek en databanken. Op basis van deze bevindingen beoordeelt het auditteam het facet ‘Materiële Voorzieningen’ als goed. Het auditteam heeft kennisgenomen van de wijze waarop de studiebegeleiding is georganiseerd en de tevredenheid van de geïnterviewde studenten op dit gebied. Toch levert De Reflector 2007 slechts een oordeel op van 5,64 op een schaal van 1-10. Het auditteam ondersteunt het voortzetten van de coaching in het vierde jaar en heeft vertrouwen in de verbeteracties die de opleiding zich voorneemt op het gebied van studiebegeleiding. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Studiebegeleiding’ als voldoende.
43
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 43
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen? Bevindingen De academie BRV is in juni 2008 gestart met de ontwikkeling van het kwaliteitsbeleid. Dit sluit aan bij de systemen en de planning & control-cyclus van de hogeschool als geheel en bij de praktijk van de opleidingen. Hiertoe heeft men een projectgroep samengesteld bestaande uit academiedirecteur, teamleiders van de opleidingen, medewerkers van het Bureau Onderwijs Ondersteuning en een extern adviseur. Inmiddels is het projectplan ‘Integraal Kwaliteitsbeleid Academie BRV’ opgesteld. Het project is opgedeeld in vijf fasen, te weten: (1) Analysefase (juni-augustus 2008), (2) Ontwikkelen beleidsdocument ‘integraal kwaliteitsbeleid’ (augustus-oktober 2008), (3) Implementatie kwaliteitsbeleid binnen de opleidingen (oktober’08-september’09), (4) Verder afstemmen beleidsdocumenten en werkwijzen tussen de opleidingen binnen de academie en (5) Evaluatie integraal kwaliteitsbeleid (oktober’08-september’09). Op het moment van de audit is het beleidsdocument ‘integraal kwaliteitsbeleid’ gereed. Dit document is een weergave van de uitgangspunten van het kwaliteitsbeleid binnen de academie; van de verantwoordelijkheden van de verschillende functionarissen met betrekking tot de kwaliteitszorg binnen de afdeling ; van de evaluatie-instrumenten per stakeholder (medewerkers, studenten, alumni, en werkveld) en de frequentie van evaluaties; en van de onderwijsevaluaties. Tevens is er een relatie gelegd tussen de verschillende evaluatie-instrumenten en het NVAO-kader. Verdere uitwerking vindt plaats in de volgende fasen van het project. De academie heeft zelf meetbare streefdoelen vastgelegd in het document ‘Kwaliteitsbeleid’. Norm is een gemiddelde score van 3,5 op een schaal van 1-5. Voor evaluaties op de tienspuntsschaal wordt uitgegaan van een gemiddelde score van 7. In aansluiting op het beleid van de hogeschool en de Academie BRV zet de opleiding uiteen uit te gaan van het standpunt dat het kwaliteitsbeleid de wijze beschrijft waarop de opleiding het opleidingsprogramma regelmatig evalueert en verbetert conform de PDCA-cyclus (Plan-Do-Check-Act), en de wijze waarop zij daarbij de studenten, docenten, alumni en het beroepenveld betrekt. De opleiding geeft hiermee uitvoering aan het kwaliteitsbeleid van de Academie BRV. Dit betekent voor de opleiding dat elk onderwijsblok/thema jaarlijks wordt geëvalueerd en verbetert conform de PDCA-cyclus: Plan: de onderwijscommissie verstrekt aan de blokcoördinator de opdracht tot verwezenlijking van het blok. Hij verricht de werkzaamheden in overleg met vakdocenten, teamleider, onderwijscommissie, etc. Do: de blokcoördinator is verantwoordelijk voor het inhoudelijk ontwerp en de kwaliteit van de uitvoering van het blok. Check: evaluatie van het blok gebeurt met een vragenlijst die groepsgewijs op basis van een begeleide discussie wordt beantwoord (deliberative polling). Act: de uitkomsten van de blokevaluatie worden door de blokcoördinator besproken in de onderwijscommissie. De acties die volgen komen voor rekening van de voorzitter van de onderwijscommissie (contacten met het werkveld, kwaliteit van motieven van studenten, doelstellingen, programma, blokproces als zodanig en onderwijsverzorging) en voor rekening van de teamleider (contacten met het werkveld, in-, door- en uitstroom van studenten, voorziening t.b.v. het onderwijs, inzet en kwaliteit personeel.
44
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 44
Tijdens de blokevaluatie wordt ook aan de vertegenwoordigers uit het werkveld naar hun mening gevraagd. De teamleden die contact hebben met het werkveld (LAP) hebben de taak periodiek onderzoek te doen naar de opvatting in het werkveld over het onderwijsprogramma. Tevens wordt een formeel adviserend netwerk van IVK deskundigen periodiek gevraagd een oordeel te geven over de opleiding. Hier is de voorzitter van de onderwijscommissie verantwoordelijk voor. Voor evaluaties binnen het docententeam is de teamleider verantwoordelijk. In de document ‘Kwaliteitszorg in het onderwijs’ en ‘Organisatiestructuur en kwaliteitszorg in het onderwijs’ (2008) wordt het proces van evalueren concreet uitgewerkt in stappen en tijdpaden, taken en verantwoordelijkheden en de structuur van kwaliteitszorgoverleg binnen de opleiding. Inmiddels hebben verbeteracties plaatsgevonden op het gebied van de integraal veiligheidskundige kwaliteit van het team, de ontwikkeling van het buitenschoolse curriculum, de ontwikkeling van probleemen projectgestuurde onderwijsvormen en het implementeren van een sterker competentiegericht ontwerp van de onderwijsblokken. De voorzitter van de onderwijscommissie en de teamleider actualiseren jaarlijks de Management Review: inzet personeel en voorzieningen; en het bijstellen van de onderwijsmatrix. Tijdens de audit geeft het management aan dat nu de overstap gemaakt moet worden van pionieren naar een staande structuur. De kwaliteitscyclus is door de opleiding nu 1x doorlopen. In 2006 is teruggekeken op wat er gedaan is. Met het werkveld en in het landelijk overleg is gesproken over de zaken die nog niet goed lopen. Men is nu volop aan de slag met het doorlopen van de tweede kwaliteitscyclus. Dit wordt bevestigd door de drie docenten die, naast de Kwaliteitscoordinator van de hogeschool verantwoordelijk zijn voor de kwaliteitszorg bij de opleiding. Tevens wordt aangegeven dat er een verbeterslag noodzakelijk is in het evaluatiesysteem Questback dat de opleiding hanteert. Het gaat er hierbij om het formuleren van de juiste vragen en het voorkomen van dubbelingen. Hierdoor is de respons op bijvoorbeeld de Reflector onder studenten slechts 20%. Dit wordt op dit moment besproken in de opleidingscommissie. Studenten hebben aangeboden vragenlijsten te willen doorlopen op dubbelingen. Verbeterpunten worden direct teruggekoppeld naar de betreffende onderwijscommissie (duaal of deeltijd). Studenten bevestigen dat terugkoppeling van resultaten van evaluatie plaatsvindt. Het auditteam heeft de werking van het kwaliteitszorgsysteem besproken met diverse groeperingen en is bevestigd in het beeld dat het kwaliteitsbeleid is uitgewerkt in procedures, die waar nodig worden bijgesteld en dat dit systeem werkt. De kwaliteitscyclus levert concrete verbeterplannen op. Het auditteam is het met het managementteam eens dat aan de borging van het systeem en het uitvoeren van de vastgelegde procedures nog meer aandacht moet worden besteed en dat het kwaliteitszorgsysteem op zichzelf ook onderwerp van beoordeling en verbeteracties moet zijn. De academie gaat in het najaar van 2009 het academiebrede kwaliteitsbeleid evalueren en waar nodig aanpassen. Oordeel: voldoende Het auditteam ziet dat de afgelopen tijd veel energie is gestoken in het ontwikkelen van een kwaliteitszorgsysteem voor de academie en de opleiding. Op basis van haar bevindingen is het auditteam van oordeel dat thans sprake is van een werkend systeem, dat op onderdelen nog beter kan worden geborgd. Er is in ieder geval sprake van het periodiek evalueren van de opleiding aan de hand van toetsbare doelen. Het auditteam heeft vertrouwen in het voornemen van de academie om het academiebrede kwaliteitsbeleid in het najaar van 2009 te evalueren en dat op basis daarvan het kwaliteitsbeleid zo nodig op onderdelen zal worden aangepast. Het auditteam beoordeelt om deze reden het facet ‘Evaluatie Resultaten’ als voldoende.
45
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 45
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen? Bevindingen Het auditteam heeft gezien dat de opleiding op basis van de evaluaties maatregelen tot verbetering van de onderwijsinhoud en onderwijsorganisatie formuleert. Deze worden indien mogelijk direct doorgevoerd, terwijl meer ingrijpende maatregelen een langere voorbereidingstijd kennen voordat ze worden uitgevoerd. Hiertoe heeft de opleiding een integraal verbeterplan (document 2008) geformuleerd. Het auditteam heeft hiervan kennisgenomen en geconstateerd dat verbeteringen planmatig met heldere streefdoelen worden benaderd en dat er sprake is van een heldere prioriteitsstelling op het gebied van cijferinvoer; betrokkenheid beroepenveld; studiesucces; voorkoming voortijdige uitval van studenten; studieloopbaanbegeleiding; en studiebelasting. Tevens heeft het auditteam gezien dat de opleiding het kwaliteitsbeleid van de academie verder geconcretiseerd heeft in een kwaliteitskalender op opleidingsniveau. Ook het kwaliteitszorgsysteem op zichzelf is onderwerp van beoordeling en verbeteracties. De academie zal in het najaar van 2009 het academiebrede kwaliteitsbeleid evalueren en waar nodig aanpassen. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de periodieke evaluaties de basis vormen voor aantoonbare verbeteringen in het onderwijs en de bedrijfsvoering. Deze verbeteringen dragen bij aan de realisatie van de streefdoelen die de opleiding en academie zich stellen. Het auditteam ziet dat ook het kwaliteitszorgsysteem zelf onderwerp van evaluatie en reflectie is en dat dit leidt tot maatregelen. Op basis van deze bevindingen beoordeelt het auditteam het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ als voldoende.
46
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 46
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding? Bevindingen De medewerkers zijn betrokken via de verschillende evaluaties die zij ontvangen, de docentenvergaderingen en door het tweejaarlijkse medewerkertevredenheidonderzoek (Kompas). In het gesprek dat het auditteam heeft gehad bevestigen de docenten dat zij inbreng hebben in het curriculum en in de organisatie van de opleiding. De studenten zijn betrokken bij de interne kwaliteitszorg door het studententevredenheidsonderzoek (Reflector), het instroomonderzoek en door de blokevaluaties. Zowel voor de duale als de deeltijdvariant is er een opleidingscommissie actief. Het auditteam heeft geconstateerd dat deze betrokken zijn bij de blokevaluaties. Het betrekken van de alumni bij de evaluatie is nog niet echt van de grond gekomen. In de nota ‘Stand van zaken Alumnibeleid’ (2006) wordt uiteengezet dat het doel van het IVK-netwerk van de opleiding is dat er kennis- en informatie-uitwisseling plaatsvindt tussen alumni, studenten en de opleiding. De eerste enquête onder alumni is uitgezet (juni 2008), maar tot op heden is er nog weinig respons. Hogeschoolbreed wordt hier op dit moment beleid voor uitgezet. Eén van de docenten van de opleiding is hierbij betrokken. Alumni participeren wel als gastspreker in projecten van de opleiding. Het auditteam heeft geconstateerd dat de voornemens van de opleiding om de samenwerking met het beroepenveld te herstructureren daadwerkelijk ten uitvoer zijn gebracht (zie facet 1.1). Het werkveld is verder betrokken door middel van periodieke evaluaties op werkplekken en door middel van een formeel adviserend netwerk van IVK deskundigen waar periodiek aan gevraagd wordt een oordeel te geven over de opleiding. Hier is de voorzitter van de onderwijscommissie verantwoordelijk voor. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft gezien dat de studenten, medewerkers en het beroepenveld adequaat betrokken zijn bij de kwaliteitszorg van de opleiding. Het betrekken van alumni is nog niet echt van de grond gekomen. Eén van de docenten is hogeschool breed betrokken bij beleidsvorming op dit gebied. Alumni participeren wel in projecten als gastspreker. Op basis van haar bevindingen beoordeelt het auditteam het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ als voldoende.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor de opleiding Integrale Veiligheidskunde als voldoende op basis van de navolgende overwegingen: Het auditteam ziet dat de afgelopen tijd veel energie is gestoken in het ontwikkelen van een kwaliteitszorgsysteem voor de academie en de opleiding. Op basis van haar bevindingen is het auditteam van oordeel dat thans sprake is van een werkend systeem, dat op onderdelen nog beter kan worden geborgd. Er is in ieder geval sprake van het periodiek evalueren van de opleiding aan de hand van toetsbare doelen. Het auditteam heeft vertrouwen in het voornemen van de academie om het academiebrede kwaliteitsbeleid in het najaar van 2009 te evalueren en dat op basis daarvan het kwaliteitsbeleid zo nodig op onderdelen zal worden aangepast. Het auditteam beoordeelt om deze reden het facet ‘Evaluatie Resultaten’ als voldoende.
47
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 47
48
Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de periodieke evaluaties de basis vormen voor aantoonbare verbeteringen in het onderwijs en de bedrijfsvoering. Deze verbeteringen dragen bij aan de realisatie van de streefdoelen die de opleiding en academie zich stellen. Het auditteam ziet dat ook het kwaliteitszorgsysteem zelf onderwerp van evaluatie en reflectie is en dat dit leidt tot maatregelen. Op basis van deze bevindingen beoordeelt het auditteam het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ als voldoende. Het auditteam heeft gezien dat de studenten, medewerkers en het beroepenveld adequaat betrokken zijn bij de kwaliteitszorg van de opleiding. Het betrekken van alumni is nog niet echt van de grond gekomen. Eén van de docenten is hogeschool breed betrokken bij beleidsvorming op dit gebied. Alumni participeren wel in projecten als gastspreker. Op basis van haar bevindingen beoordeelt het auditteam het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ als voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 48
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties? Bevindingen Het eindniveau van de opleiding is vastgelegd in het competentieprofiel. Zie hiervoor facet 1.1. De afstudeerwerkstukken die het auditteam heeft ingezien, zijn van voldoende niveau. Zij voldoen aan de vereisten die het werkveld mag stellen aan dergelijke werkstukken van een beginnend Integraal Veiligheidskundige op bachelor niveau. Het auditteam heeft geconstateerd dat de waardering vanuit het werkveld voor zowel duale- als deeltijdstudenten bij het afstuderen positief is. De deeltijdstudenten komen hierbij nog beter uit de verf dan de duale studenten. Vanuit de LAP zijn hiertoe verbeterpunten aan de opleiding aangereikt die inmiddels verwerkt zijn in de voorgaande studieblokken. Het Toetsingskader Eindwerkstuk (2008) geeft de criteria weer op het gebied van onderzoek en rapportage. In de Handleiding Afstuderen (2006) wordt de werkwijze in de afstudeerkringen (duaal en deeltijd) uiteengezet. Ter voorbereiding op het afstudeeronderzoek volgen studenten lessen over de verschillende onderzoeksmethoden (3de jaar 2de blok).Tijdens de audit geven studenten aan dat zij in het derde jaar ook een proefscriptie schrijven als voorbereiding op de afstudeerscriptie. Tijdens het auditgesprek bevestigen docenten dat de afstudeerscripties door een eerste en tweede lezer en door iemand uit het werkveld worden beoordeeld. Als er een meningsverschil tussen beoordelaars is over de beoordeling dan loopt men aan de hand van de competenties nogmaals door of de scriptie al dan niet het vereiste niveau heeft. In het document ‘Beoordelingsprocedure voor afstudeeropdrachten duaal en deeltijd’ wordt het toetsingskader van eindwerkstuk en eindgesprek verder geconcretiseerd door de vereiste criteria te koppelen aan een hoeveelheid te behalen punten per niveau. Het auditteam ziet vanwege deze aanscherping dat de normstelling bij de beoordeling van eindwerkstuk en eindgesprek dusdanig is dat deze binnen de hele opleiding op dezelfde wijze wordt toegepast. Oordeel: voldoende De eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken alsmede de gegevens die de opleiding heeft overlegd met betrekking tot de visie van het werkveld op de kwaliteit van de afgestudeerden, hebben het auditteam tot het oordeel gebracht dat er sprake van is dat de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming zijn met de nagestreefde eindkwalificaties. Het auditteam beoordeelt daarom het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ als voldoende.
49
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 49
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers? Bevindingen Uit de cijfers van de opleiding op het gebied van het onderwijsrendement is gebleken dat het gerealiseerde propedeuserendement (na 2 jaar) voor de duale variant in het studiejaar 2006/2007 slechts 49,7% bedraagt. Dit percentage bedraagt voor de deeltijdvariant 73%. Streefcijfer van de hogeschool op het gebied van het propedeuserendement vertaald in de HOP-ambitie is: 70% (na 2 jaar) voor 2009. Streefcijfer van de hogeschool op het gebied van de hoofdfase is: 90% (na 4,5 jaar) voor 2011. Zoals in facet 2.5 is uiteengezet zijn in de beginjaren van de opleiding veel studenten binnengekomen die een verkeerd beeld van de opleiding hadden. De docenten geven tijdens de audit aan dat veel van deze studenten het idee hadden dat de opleiding meer operationeel gericht zou zijn. Dit wordt in het auditgesprek bevestigd door de duale studenten. De deeltijd studenten geven aan dat de redenen om te stoppen met de opleiding meer in de persoonlijke sfeer liggen. Geen gedegen voorbereiding en de zware studielast worden als voorbeelden gegeven. Inmiddels is de voorlichting aangepast in die zin dat het bestuurlijke- en beleidsmatige aspect van de opleiding meer naar voren wordt gebracht in de voorlichting. Dit heeft weliswaar geleid tot minder instroom, maar de verwachtingen van de huidige studenten komen nu overeen met wat er geboden wordt door de opleiding. Door docenten wordt een positief effect hiervan op de motivatie van studenten geconstateerd. Dit jaar stroomden 90 studenten in, vorig jaar 120. Studenten die niet op kwamen dagen aan het begin van de opleiding zijn gebeld met de vraag naar de reden. Veelal werd aangegeven dat dit te maken had met het feit dat de opleiding de nadruk legt op het beleidsaspect. Ook werd aangegeven dat men liever toch bij de politie wilde. Met de maatregelen van de opleiding gericht op een doelbewuste studiekeuze van de studenten (facet 2.5), de invoering van studiebegeleiding sinds 2005/2006 (facet 4.2) en deelname van de opleiding aan het project ‘Studiesucces’ verwacht men binnen 2 jaar een propedeuserendement van 60% voor beide varianten te verwezenlijken. Na vier jaar zal dit rendement voor beide varianten van de opleiding op 70% liggen. In het project ‘Studiesucces Highfive’ richt de academie zich op drie onderwerpen, te weten: binding en begeleiding; de taal; en de voorlichting. Door de academie zijn reeds een plan van aanpak met hiertoe concrete doelen geformuleerd. De studieloopbaanbegeleiding, studie-uitval en studiesucces zijn tevens opgenomen in het integraal verbeterplan van de opleiding (september 2008). Het auditteam is van mening dat de opleiding een goede analyse heeft gemaakt van de oorzaken van het lage onderwijsrendement en heeft haar vertrouwen uitgesproken in het feit dat de opleiding in staat is verbeteringen hierin aan te brengen. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de academie en de opleiding streefcijfers hebben geformuleerd met betrekking tot het onderwijsrendement. De streefcijfers voor de propedeuse worden niet gehaald. De opleiding weet dit en heeft, al direct nadat dit duidelijk werd, maatregelen genomen. Het auditteam heeft vertrouwen in de maatregelen die de opleiding heeft genomen, om het rendement op de langere duur te vergroten. Daarom beoordeelt het auditteam het facet ‘Rendement’ als voldoende.
50
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 50
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor de opleiding Integrale Veiligheidskunde als voldoende op basis van de navolgende overwegingen: De eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken alsmede de gegevens die de opleiding heeft overlegd met betrekking tot de visie van het werkveld op de kwaliteit van de afgestudeerden, hebben het auditteam tot het oordeel gebracht dat er sprake van is dat de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming zijn met de nagestreefde eindkwalificaties. Het auditteam beoordeelt daarom het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ als voldoende. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de academie en de opleiding streefcijfers hebben geformuleerd met betrekking tot het onderwijsrendement. De streefcijfers voor de propedeuse worden niet gehaald. De opleiding weet dit en heeft, al direct nadat dit duidelijk werd, maatregelen genomen. Het auditteam heeft vertrouwen in de maatregelen die de opleiding heeft genomen, om het rendement op de langere duur te vergroten. Daarom beoordeelt het auditteam het facet ‘Rendement’ als voldoende.
51
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 51
52
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 52
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde Duaal Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
V V
1.2. Niveau Bachelor
V
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
G
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
G
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
V9
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO
G
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
G
V10
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen
G
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
9 10
Extra aantekening: goed Extra aantekening: goed
53
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 53
3.2.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde Deeltijd Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding
V
1.1. Domeinspecifieke Eisen
V
1.2. Niveau Bachelor
V
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
G
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
G
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
V11
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO
G
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
G
V12
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen
G
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
11 12
Extra aantekening: goed Extra aantekening: goed
54
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 54
3.3.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van haar bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Academie voor Bestuur, Recht en Veiligheid van De Haagse Hogeschool verzorgde duale- en deeltijd bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee van de drie facetten van onderwerp 3 (“Inzet van personeel”) als goed, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt; 13 één van de twee facetten van onderwerp 4 (“Voorzieningen”) als goed, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. 14
13 14
Zie §1.5.4. onder D en E. Zie §1.5.4. onder D en E.
55
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 55
56
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 56
BIJLAGE I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren De heer W.L.M. Blomen De heer Blomen is sinds 1976 actief in het hoger (beroep) onderwijs op het gebied van bestuur, strategie en organisatie. Van 1976 tot 1992 in diverse functies bij de HBO-Raad, waaronder die van hoofd van een van de adviesgroepen en plv. secretaris-directeur, en sinds 1992 als senior-adviseur en later directeur en medeeigenaar van de Hobéon Groep BV. Sinds 1996 is hij tevens werkzaam in de certificering van bedrijven in de monumentenzorg, in het hoger onderwijs en in de sector kunst en cultuur. De heer mr. R.K. Brons De heer Brons is sinds 1980 actief in het veld van Openbare Orde en Veiligheid. Tussen 1980 en 1993 vervulde hij vele functies binnen de gemeentepolitie Den Haag als (hoofd)inspecteur, zoals die van chef recherche, chef ME en chef van een wijkbureau. In 1993 is hij benoemd tot plaatsvervangend commandant brandweer Den Haag, projectleider reorganisatie. In 1997 is de heer Brons benoemd tot algemeen directeur van de Hulpverleningsregio Haaglanden, tevens regionaal commandant brandweer/commandant brandweer Den Haag. In 2003 is hij belast met de leiding van het nationale Urban Search and Rescue team, een multidisciplinair samengesteld team dat internationaal kan worden ingezet bij natuurrampen. De heer ir. J.G.J. de Gooijer De heer de Gooijer studeerde Scheikunde aan de TU Delft. Hij werkte enkele jaren bij de TU Delft, eerst in de "proeffabriek" van scheikunde en vervolgens bij metaalkunde waar hij enkele colleges heeft verzorgd. Hij heeft zich verdiept in techniek en hij heeft een aantal jaren gewerkt als stafmedewerker examens bij Kenteq (het KBB voor MBO-techniek) en de rechtsvoorganger SOM. De heer de Gooijer heeft ervaring op het gebied van examens, competenties, assessments en EVC. Deze onderwijskundige ervaring is waardevol bij accreditietrajecten en certificeringstrajecten bij Hobéon en bij het werk als certificatiecoördinator bij Hobéon SKO. Daarnaast is hij als jury-lid actief bij de landelijke beroepenwedstrijden in de techniek (de Vakkanjers). De heer A.M. Hof De heer Hof is in 2008 afgestudeerd aan opleiding Integrale Veiligheid aan de Thorbecke Academie in Leeuwarden. Momenteel volgt hij een verkorte programma Recht en Bestuur aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij heeft zich bezig gehouden met onderzoeken op het gebied van Integrale Veiligheid bij het Politie Opleiding en Training Centrum te Zuidlaren en het Universitair Medisch Centrum Groningen. De heer dr. F. de Meere De heer De Meere werkt sinds april 2003 bij het Verwey-Jonker Instituut. Hij is hoofd van de onderzoeksgroep sociale vitaliteit en veiligheid. Voor het Verwey-Jonker Instituut verricht hij onderzoek op het brede terrein van het lokaal sociaal beleid. Recente projecten betreffen bijvoorbeeld onderzoek en advisering rond het scoreverloop van de veiligheidsindex in Rotterdam, duurzame betrokkenheid van bewoners bij veiligheid in Den Haag, een leidraad kosten baten analyses in het sociale domein en gebiedsgericht werken. Hiervoor was de heer De Meere als universitair docent verbonden aan de afdeling bestuurs- en organisatiewetenschappen van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Hij doceerde onder andere besluitvormingstheorieën. Hij is in 1990 als politicoloog afgestudeerd aan dezelfde universiteit. In 1996 promoveerde hij aan de Erasmus Universiteit Rotterdam bij de vakgroep sociologie op het proefschrift getiteld “U kunt gerust gaan slapen: denkbeelden over technologie, risico’s en samenleving”. Hij publiceerde onder andere over risicopercepties, voedselveiligheid en bewonersinitatieven.
57
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 57
De heer mr. M. van der Vegt EMPM De heer Van der Vegt heeft in 1973 de Nederlandse Politie Academie afgerond, waarna hij werkzaam is geweest bij de gemeentepolitie Den Haag. In 1994 was hij gedurende een interimperiode korpschef bij de gemeentepolitie Leidschendam. Na de regiovorming heeft hij de functie van districtchef bekleed. In 2000 werd hij projectleider vernieuwing Politieonderwijs (PO2002), waarna hij in 2002 benoemd werd tot directeur Politie-instituut Verkeer en Milieu. Vanaf 2004 is de heer van der Vegt als directeur Faculteit Algemene Politiekunde werkzaam bij de politieacademie. Mevrouw drs. L. Blom-van Veen Mevrouw Blom-van Veen, afgestudeerd aan de Vrije Universiteit in Amsterdam (Beleid, Communicatie en Organisatie), heeft verschillende managementfuncties binnen het bankwezen bekleed. Zo is zij 10 jaar als rayondirecteur bij Fortis Bank werkzaam geweest en heeft zij 2 jaar als segmentmanager Huis & Hypotheekadvies en als lid van het managementteam bij Rabobank gefunctioneerd. Vanuit haar eigen bedrijf houdt zij zich bezig met organisatieadvies met extra focus op kwaliteitszorg binnen het hoger beroepsonderwijs.
58
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 58
59
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 59
60
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 60
61
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 61
62
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 62
63
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 63
64
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 64
65
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 65
66
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 66
BIJLAGE II: Programma Visitatie Programma Accreditatie audit opleiding Integrale Veiligheidskunde van De Haagse Hogeschool op 9 oktober 2008 Lokaal SL1.53
Tijd 08.15 – 08.30 uur
Gesprekspartners
SL1.53 SL1.53
08.30 – 09.00 uur 09.00 – 10.00 uur
Intern overleg Management van de opleiding:
Auditoren Auditteam: W.L.M. Blomen J.G.J. de Gooijer R.K. Brons M. van der Vegt F. de Meere A.M. Hof L. Blom-v.Veen Auditteam Auditteam
T.I.M. van Tongeren, academiedirecteur J.Poldervaart, teamleider IVK
SL1.53 SL1.53
10.00 – 10.30 uur 10.30 – 11.30 uur
Intern overleg Onderwijscoördinatoren / Ontwikkelteam:
Auditteam Auditteam
R.Ruts C. Tielenburg, A.Verwest W, Ijzereef, M.Vosteen, M. Rutjes, I. de Bruin Vermeer
SL1.53
11.30 – 12.30 uur
Docenten/ lector(en): M. Kunst, C, Snijders, J. Doting, N.lachman, B.Engelberts
67
Auditteam
Onderwerpen Inloop en ontvangst
Voorbespreking Vooraf: kennismaking en bespreking/vaststelling programma van de dag. Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Continuïteit Internationalisering / Lectoraten / Onderzoek / Innovatie / Minoren Relatie werk- en beroepenveld Personeel / Deskundigheidsbevordering Alumnibeleid Verificatie documenten Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling / Curriculum Didactisch concept / werkvormen Innovatie / Minoren Internationalisering / Lectoraten / Onderzoek Instroom / Propedeuse Aansluiting instroom en programma Samenhang programma Studielast en duur Toetsen en beoordelen Eindkwalificaties / Afstuderen Binnen- en buitenschools programma (praktijkcomponent / stages) Studie(loopbaan)begeleiding Beroepsgerichtheid Deskundigheidsbevordering Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling / Curriculum Didactisch concept / werkvormen Innovatie / Minoren Internationalisering / Lectoraten / Onderzoek Instroom / Propedeuse Aansluiting instroom en programma Samenhang programma Studielast en duur Toetsen en beoordelen Eindkwalificaties / Afstuderen Binnen- en buitenschools programma (praktijkcomponent / stages) Studie(loopbaan)begeleiding Beroepsgerichtheid Deskundigheidsbevordering
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 67
Lokaal
Tijd
Gesprekspartners Examencommissie: J.E.K.Keman, S.Boedjawan, A.Beukelman, J.van Niel
Auditoren
SL1.53
12.30 – 13.15 uur 13.15 – 13.45 uur
Lunch Rondleiding voorzieningen C.Tielenburg
SL1.53
13.15 - 13.45 uur
Intern overleg
SL1.53
13.45 – 14.45 uur
Studenten Jaar 1 Jaar 2
Auditteam Deel auditteam: W. Blomen R. Brons F. de Meere A. Hof (notulen) Deel auditteam: J. de Gooijer M. van der Vegt L. Blom Deel auditteam: W. Blomen R. Brons F. de Meere A. Hof (notulen)
Paul Huisman Adinbda Gijtenbeek Abdel Bouzit Ebo Buntenbach Willem Jan Berghuis SL 1.29
13.45 – 14.45 uur (parallel)
Jaar 3 Jaar 4 Maaike Theeboom Arjen Ouwehand Annelies Plooy Liza Kersten Sander Damrow Timon Keus
Onderwerpen Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen Kwaliteitsborging praktijkcomponent Instroom Aansluiting instroom en programma Studeerbaarheid en studielast Betrokkenheid derden bij beoordeling Intern overleg/ verificatie Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen (o.a. bibliotheek)
Verificatie documenten
Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid / studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
Deel auditteam: J. de Gooijer M. van der Vegt L. Blom
Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid / studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
SL 1.53 SL 1.53
14.45 – 15.15 uur 15.15 – 15.45 uur
Intern Overleg Kwaliteitszorg: A.Plugge, A.Verwest, J.van Niel
Auditteam Auditteam
SL 1.53
15.45– 16.15 uur
Auditteam
SL 1.53 SL 1.29
16.15 – 16.45 uur 16.45 – 17.15 uur
Nader te bepalen Gesprekspartners (iedereen beschikbaar) Intern overleg Alle gesprekspartners & genodigden
Vaststelling pending Issues Evaluatie resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten, alumni, werkveld Pending Issues
Auditteam Auditteam
Bepaling voorlopig oordeel Terugkoppeling voorlopig oordeel
Voorzitter: Onderwijsinhoudelijk deskundige: Vak- en werkvelddeskundige: Vak- en werkvelddeskundige: Vak- en werkvelddeskundige: Student: Secretaris:
68
W.L.M. Blomen, Hobéon Certificering Ir J.G.J. de Gooijer, Hobéon Certificering Mr. R.K. Brons, Brandweer, Den Haag Mr. M. van der Vegt EMPM, Politieacademie, Apeldoorn Dr. F. de Meere,Verwey-Jonker Instituut, Utrecht A.M. Hof Drs. L. Blom-van Veen, Hobéon Certificering
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IVK De Haagse Hogeschool 1.0⏐ 68