Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde voltijd - deeltijd Hogeschool Utrecht
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde voltijd - deeltijd CROHO nr. 39268 Hogeschool Utrecht
Hobéon® Certificering BV december 2008 Auditteam: ir. A.T. de Bruijn mw. mr. C.J.M. Aarts-Engbers mw V.C.W. Dupont ing. R.R. Hagen MPA S.P.H. Merkelbach Secretaris/ onderwijskundige: mr. Q.J. Bunschoten
INHOUDSOPGAVE
1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.4. 1.5.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Interne audit 2006 Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 28 oktober 2008
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
9 9 9 12 14 16 16 19 22 24 26 28 29 31 34 34 36 38 40 40 42 45 45 47 48 51 51 53
3. 3.1. 3.2.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde voltijd en deeltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
55 55 56
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 28 oktober 2008
1 1 1 1 2 3 3 6 7 8 8
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. De Hogeschool Utrecht, in casu Faculteit Maatschappij & Recht, Instituut voor Veiligheid, verzorgt de HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde. Het onderhavige rapport heeft betrekking op Integrale Veiligheidskunde, voltijd 39268 Integrale Veiligheidskunde, deeltijd 39268 1.2.2. Hobéon Certificering heeft zijn oordeel over de voltijd en deeltijdvariant van de opleiding Integrale Veiligheidskunde in één rapport samengevat omdat de voltijd en deeltijdvariant gericht zijn op dezelfde eindkwalificaties en binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader aangeboden worden. Niettemin wordt in het rapport, daar waar nodig, het onderscheid tussen de twee varianten zichtbaar gemaakt. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review d.d. 20 juni 2008 van de opleiding Integrale Veiligheidskunde voltijd en deeltijd.
1.3.
Karakteristiek van de opleiding
De opleiding Integrale Veiligheidskunde maakt binnen de Hogeschool Utrecht onderdeel uit van de Faculteit Maatschappij & Recht. Van deze faculteit maken ook onderdeel uit instituten op het gebied van Recht, Personeel en Arbeid, Pedagogiek en Social Work. De faculteit kent een eigen kenniscentrum Sociale Innovatie. Op het vlak van onderzoek werkt de opleiding nauw samen met het kenniscentrum. De opleiding heeft de ambitie om een eigen lectoraat in te stellen en heeft in de begroting 2009 hiervoor middelen gereserveerd. De opleiding wordt zowel in voltijd als in deeltijd aangeboden. De opleiding is gehuisvest op de campus van de hogeschool aan de Heidelberglaan. De voltijdvariant duurt vier jaar en telt 553 studenten. De deeltijdvariant duurt ook vier jaar en telt 138 studenten. De studentenaantallen van beide varianten vertonen een stijgende lijn. De opleiding kent in het studiejaar 2008-2009 een docent/student ratio van 1:31. In het studiejaar 2003-2004 is de eigenstandige opleiding Integrale Veiligheidskunde gestart, daarvoor betrof het een uitstroomvariant Integrale veiligheidszorg bij opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. Het domein van integrale veiligheid is relatief nieuw in Nederland. Daar waar in de eerste fase veiligheid vooral vanuit een bestuurlijke visie van overheid en politie werd ingekleurd ontwikkelt het domein zich nu sterk op het vlak van fysieke veiligheid. Ten aanzien van de overheid staat de regierol van de overheid in veiligheidsvraagstukken meer in de belangstelling. Zie ook facet 1.1.. Beroepen waar de opleiding voor opleidt zijn:
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 1
De overheid, haar hulporganen en maatschappelijke instellingen
de particuliere sector/zakelijke dienstverlening
Beleidsmedewerker/adviseur integrale veiligheid bij overheid Preventieadviseur bij overheid Beleidsmedewerker politie en brandweer Beleidsmedewerker politie Contact-, beslissingsambtenaar Ambtelijk preventiemedewerker
Projectleider bedrijfsveiligheid
Rechercheur bijzondere (financiële) opsporingstaken (CIOD en FIOD) Onderzoeker van veiligheidsvraagstukken Veiligheidscoördinator in dienst van buurt of plattelandsorganisatie Opbouwwerker integrale veiligheid Case-manager bij bureau jeugdzorg e.d. Reclasseringswerker Preventiemedewerker sociaal werk.
Directeur/eigenaar veiligheidsbedrijf Hoofd beveiliging Veiligheidsmanager sportevenementen Regiomanager beveiligingsbedrijf Beleidsmedewerker/adviseur integrale veiligheid bij bedrijf Preventieadviseur/medewerker bij bedrijf Security officer Veiligheidsadviseur/medewerker Woningcorporatie Schadebeoordelaar na veiligheidsovertredingen Beleidsmedewerker bij adviesbureau
De opleiding kent naast de reguliere voltijdvariant ook een deeltijdvariant. Om de studie in deeltijd te kunnen studeren moet de student werken in de sector. De combinatie van werken en studeren trekt een stevige wissel op de studenten. De opleiding stelt daarom hogere eisen ten aanzien van studiebegeleiding. Docenten en deeltijdstudenten participeren samen in communities of practice. De opleiding Integrale Veiligheidskunde wordt ook aangeboden bij de Hogeschool Saxion en De Haagse Hogeschool. Bij Saxion staat vooral de bestuurlijke en bedrijfsmatige kant van integrale veiligheid centraal. Bij de Haagse Hogeschool draait de opleiding Integrale Veiligheidskunde om de veiligheid en bescherming van mensen en organisaties en de openbare ruimte. Het marktaandeel van de opleiding Integrale Veiligheid in Utrecht bedraagt 50% in 2007. Het voorlopige marktaandeel 2008 (stand november 2008) is 43%. In de Keuzegids Hoger Onderwijs staat de opleiding volgens het studentenoordeel uit 2006 op de derde plaats van de zes opleidingen in het domein veiligheidsstudies. De opleiding Integrale Veiligheidskunde (IVK) in Utrecht kent een eigen inkleuring van het landelijk profiel. De opleiding wil zich profileren door ‘’regisseurs’’ op veiligheidsvraagstukken op te leiden. Een meer specifieke inkleuring is mogelijk doordat de opleiding recentelijk een drietal uitstroomprofielen (Sociale Veiligheid, Fysieke Veiligheid en Regie) heeft geformuleerd waarbinnen de studenten af kunnen studeren.
1.4.
Interne audit 2006
In 2006 heeft er een interne audit plaats gevonden. De interne auditcommissie kwam tot de volgende conclusies:
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 2
De interne auditcommissie concludeerde dat de opleiding op het gebied van de doelstellingen een risico liep. De commissie constateerde dat ingezette verbeteracties ten aanzien van dit onderwerp breed gedragen zijn. Er bestonden weliswaar plannen om de beroepenveldcommissie in lijn te brengen met de ambities van de opleiding, maar er bestond onduidelijkheid over de eindkwalificaties en de competentiematrix. De aansluiting van de eindkwalificaties op het werkveld waren niet op alle niveaus goed geborgd. Op het gebied van het opleidingsprogramma liep de opleiding volgens de auditcommissie een groot risico. Zowel de adequate concretisering als de vertaling van de eindkwalificaties werden onvoldoende beoordeeld. Positief beoordeeld werden de beroepsgerichtheid, de gerichtheid op beroepscompetenties, de studeerbaarheid, de transparantie bij het toetsen en de breed gedragen wens de problemen aan te pakken. De auditcommissie onderscheidde de volgende knelpunten: De theoretische diepgang van de opleiding, niet halen HBO-niveau; De concretisering van de eindcompetenties; Het ontbreken van een didactisch concept; De samenhang van het programma; De geringe studielast van het programma en het daarmee samenhangende geringe aantal contacturen. De interne auditcommissie concludeerde dat de opleiding op het gebied van de inzet van het personeel een risico liep. De auditcommissie onderscheidde de volgende knelpunten: problemen met de kwantiteit, een groot aantal docenten met kleine aanstelling, de kwaliteit van de docenten scoorde laag. De betrokkenheid van het personeel bij het werkveld werd voldoende beoordeeld. De interne auditcommissie concludeerde dat de materiële voorzieningen voldoende waren. De auditcommissie signaleerde knelpunten op het gebied van de studiebegeleiding: de begeleiding van deeltijd studenten, de afstemming van de begeleiding door SLBer, tutor en mentor en de informatievoorziening. Het onderwerp kwaliteitszorg werd op alle facetten voldoende beoordeeld door de interne auditcommissie. De interne auditcommissie concludeerde dat de opleiding voldoende professioneel handelde, op het gebied van de resultaten wat betreft facet 6.2 en 6.3. De commissie sprak geen oordeel uit over facet 6.1 omdat er nog geen afgestudeerden waren van de opleiding. Gezien het niveau van de opleiding voorzag de commissie in de nabije toekomst een risico ten aanzien van het HBO-niveau van de afgestudeerden voor de komende jaren. Traject na de interne audit De opleiding heeft de uitkomsten van de interne audit serieus aangepakt. Er is een uitgebreid verbeterplan met ingrijpende maatregelen opgesteld, de voortgang is getoetst per juni 2007. Op basis hiervan zijn de verbetermaatregelen voor het studiejaar 2007-2008 in kaart gebracht en uitgevoerd. Zo is het management van de opleiding grotendeels vervangen, is het docententeam uitgebreid en vernieuwd, de beroepenveldcommissie opnieuw samengesteld en is het curriculum ingrijpend herzien.
1.5.
Aanpak
1.5.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende opleidingsvarianten Integrale Veiligheidskunde voltijd en deeltijd is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 3
Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleidingen Integrale Veiligheidskunde voltijd en deeltijd hebben zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een opleiding Integrale Veiligheidskunde op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De Hogeschool Utrecht heeft een set van ijkpunten (EVINAC) ontwikkeld, die (o.a.) dienen als de instellingsspecifieke vertaling van het NVAO-accreditatiekader en die op een aantal aspecten een eigen (streef-)norm bevatten. De opleiding heeft in haar Management Review aangegeven hoe zij zich tot deze normstelling verhoudt. Ook dit instellingsspecifieke kader heeft het auditteam in zijn beoordeling betrokken. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding Integrale Veiligheidskunde aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review – MR; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Rapport interne audit 2006 (zie ook § 1.5); Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie van de) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 4
Op basis van de door de opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de twee opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten meerdere externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van veiligheid, één student, één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering en één secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding(en) overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma/de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden.
1
Visitatie heeft op 28 oktober 2008 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 5
Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.5.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp 1. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. 2.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
3.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet 4. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening 5. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 6
1.5.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris en onderwijsauditor:
Ir. A.T. (Fred) de Bruijn Mr. C.J.M. (Els) Aarts-Engbers V.C.W. (Veerle) Dupont ing. R. R. (René) Hagen MPA S.P.H. (Stijn) Merkelbach Mr. Q.J. (Quinten) Bunschoten
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding Integrale Veiligheidskunde noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer De Bruijn, de lead auditor, heeft een groot aantal audits in het kader van accreditatie geleid binnen verschillende domeinen. De werkvelddeskundigen Aarts-Engbers, Dupont en Hagen hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. De deskundigen Aarts-Engbers, Dupont en Hagen hebben op grond van hun ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals integrale veiligheid op HBO-niveau. De heer Hagen is gedurende bijna 30 jaar werkzaam geweest bij diverse brandweerkorpsen. Hij is op dit ogenblik lector Brandpreventie aan de Brandweeracademie van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid. Mevrouw Aarts-Engbers heeft een zeer ruime ervaring als bestuurder op gemeentelijk niveau onder andere als wethouder / locoburgemeester van Tilburg. Momenteel is zij wethouder van de gemeente Breda. Mevrouw Dupont is coördinator van de opleiding Maatschappelijke Veiligheid aan de Hogeschool KATHOIPSOC in Kortrijk. Zij heeft bijdragen geleverd aan verschillende publicaties en onderzoeken op het vlak van maatschappelijke veiligheid. De heer S.P.H. Merkelbach heeft in 2008 zijn studie Integrale Veiligheidskunde aan de Haagse Hogeschool met succes afgesloten. De heer Merkelbach volgde de duale opleiding en was naast zijn studie werkzaam als projectleider Continuïteitsbeheer bij het Erasmus Universitair Medisch Centrum te Rotterdam en operationeel manager bij Securitas Beveiliging B.V. De deskundige ‘onderwijs’ de heer mr. Bunschoten heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. De heer Bunschoten heeft in zijn vorige functies als opleidingsmanager en bestuurssecretaris en binnen zijn huidige functie als zelfstandig gevestigd projectmanager en auditor binnen het hoger onderwijs een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen gesteld worden. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 7
1.5.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.5.5.
Programma visitatie 28 oktober 2008
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 8
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)? Bevindingen De opleiding Integrale Veiligheidskunde van de Hogeschool Utrecht kent de volgende doelen: 1. Het leveren van een bijdrage aan veiligheidsoplossingen die werken. In de UK staat dit bekend als evidence based, terwijl er wereldwijd vaak gesproken wordt over het Sherman principe ‘what works’ (systematic reviews van de Campbell Crime and Justice Coördinating Group). (citaat uit de missie) De opleiding beseft dat de gevoelens van onveiligheid in de Nederlandse samenleving en de feitelijke onveiligheid op een groot aantal terreinen van dusdanige omvang zijn dat er effectieve oplossingen moeten komen. 2. Het leveren van een bijdrage aan het tot stand komen van meer eenheid in de versnipperde uitvoeringspraktijk op het gebied van veiligheid: integrale aanpakken. (citaat uit de missie) De opleiding beseft dat onveiligheid zich niet met geïsoleerde maatregelen laat oplossen en dat er diepte en samenhang moet zijn tussen de maatregelen. Deze maatschappelijke doelen van de opleiding zijn door de opleiding vertaald in een beroepsprofiel. Dit profiel geeft aan welke taken en verantwoordelijkheden een beroepsbeoefenaar heeft. De opleiding heeft het beroepsprofiel beschreven op basis van ISO 9001 (business excellence). De voor het beroep veiligheidskundige karakteristieke werkzaamheden staan er in beschreven. Over het beroepsprofiel wordt op basis van het INK-model tenminste eenmaal per jaar overleg gevoerd met studenten, docententeam en een brede vertegenwoordiging van het beroepenveld. De opleiding heeft dit verder uitgewerkt in de nota kwaliteitsbeleid IVK. Het auditteam heeft kennisgenomen van de visievorming binnen de opleiding. Deze is binnen de organisatie duidelijk in ontwikkeling. Door de invoering van de ontwikkelgroepen komt de discussie over de visie nu expliciet op gang. Het auditteam constateert dat de interne discussie ook zijn invloed krijgt op het opleidingsprofiel en de verfijning van het beroepsprofiel. Het vakgebied van veiligheid is nog flink in ontwikkeling en dat zal ook zijn weerslag hebben op de verdere ontwikkeling van de opleiding. Het auditteam waardeert de focus van de opleiding op het opleiden van regisseurs van veiligheidsvraagstukken. De opleiding kan de doorstroming van de visie naar het beleid en de individuele docenten nog verder versterken. Er is samen met andere betrokken opleidingen een landelijk beroepsprofiel opgesteld bij de start van de opleiding in 2003-2004. Politie en overheid hadden een grote stem bij de formulering van dit profiel. In 20062007 ontstaat zowel binnen het werkveld als binnen de opleiding de wens op het beroepsprofiel aan te passen om in te kunnen spelen op ontwikkelingen waarbij het vakgebied zich steeds meer gaat richten op functies in de bestuurlijke, beleidsmatige en operationele sfeer. Het beroepsprofiel voor de Utrechtse opleiding is in overleg met het werkveld in deze richting aangepast.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 9
Ten opzichte van het landelijk profiel wil de opleiding zich meer toeleggen op de regierol van de overheid en de fysieke veiligheid. Hiermee onderscheidt de opleiding zich van de opleidingen in Enschede en Den Haag die een meer bestuurskundige oriëntatie kennen. De opleiding wil Integraal Veiligheidsdeskundigen opleiden die kunnen optreden als regisseurs op veiligheidsvraagstukken. Dit houdt in dat afgestudeerden breed opgeleide veiligheidsprofessionals zijn die regie kunnen voeren en weten wanneer en hoe zij andere belanghebbenden bij een vraagstuk moeten betrekken. Een afgestudeerde van de opleiding Integrale Veiligheidskunde kan zelfstandig of in teamverband werkzaamheden uitvoeren die bijdragen aan de oplossing van een maatschappelijk veiligheidsvraagstuk. Daartoe beschikt hij/zij over de volgende vaardigheden: Onderzoeksvaardigheden Dossierkennis van de belangrijkste veiligheidsvraagstukken en toeleidende kennisdomeinen Proceskennis/managementvaardigheden Instrumentkennis Kwaliteitskennis Gerichtheid op het verbeteren van de vakbekwaamheid Door de opleiding is in samenspraak met het werkveld een uitgebreide marktkarakteristiek voor de opleiding Integrale Veiligheidskunde samengesteld. Dit heeft een overzicht van negen maatschappelijke thema’s opgeleverd die de samenleving op het gebied van veiligheid aangaan. In het beleidsdocument IVK 2008-2009 gaat de opleiding uitgebreid in op de maatschappelijke doelen en de marktkarakteristiek van de opleiding. De opleiding voert tweemaal per jaar een zogenaamd leerplangesprek op basis van het beleidsdocument. Input voor het leerplangesprek komt voort uit diverse overleggen zowel intern (o.a. opleidingscommissie en examencommissie) als extern (beroepenveld en alumni). In het voorjaar worden op basis van het beleidsdocument afspraken gemaakt over de verbetermaatregelen. De opleiding heeft de samenstelling van haar beroepenveldcommissie vernieuwd om een betere afspiegeling van het werkveld te bereiken. De vernieuwde commissie is voor het eerst in het voorjaar van 2008 bijeen geweest en heeft zich positief getoond over het door de opleiding gehanteerde beroepsprofiel. De docenten werken ook zelf actief aan het bijhouden van de ontwikkelingen in het vak en denken na over de doorwerking daarvan in de opleiding. In de Management Review stelt de opleiding dat zij tevreden is over de interactie met de vernieuwde beroepenveldcommissie. De contacten met de alumni acht zij nog te incidenteel van aard. Om hier verbetering in aan te brengen wil de opleiding in het najaar van 2008 een alumni-volgsysteem in gebruik nemen. Uit het opleidingsprofiel is geen specifieke internationale oriëntatie af te leiden. Hoewel veiligheid een internationaal thema is, kent de beroepspraktijk een sterk nationale inkleuring. Behoudens het kennisnemen van internationale literatuur is er vanuit het huidige beroepsperspectief een beperkte noodzaak om aansluiting te zoeken bij de eisen die door buitenlandse vakgenoten worden gesteld. Er is een beperkte samenwerking met een partnerhogeschool om Kortrijk (België). In 2008-2009 wil de opleiding stapsgewijs contacten aangaan met meer Europese partners. Het kenniscentrum binnen de Faculteit Maatschappij & Recht van de Hogeschool Utrecht profileert zich op dit moment vooral op het vlak van Sociale Innovatie. De opleiding profileert zich nu meer op het vlak van regie gericht fysieke veiligheid. De opleiding heeft de ambitie geformuleerd om een lectoraat op het gebied van regie op fysieke veiligheidsvraagstukken aan te vragen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 10
Bij de interne audit in 2006 werd dit facet onvoldoende beoordeeld. Het auditteam is van mening dat de opleiding in de afgelopen jaren duidelijke stappen heeft gezet om het beroepsprofiel te actualiseren en heeft ervoor gezorgd dat de beroepenveldcommissie een goede afspiegeling vormt van het actuele werkveld. De opleiding maakt hierin ook een duidelijke keuze voor een eigen inkleuring van het beroepsprofiel. Uit de aanpak blijkt dat de opleiding nu inzet op een structurele relatie met het werkveld, die ook leidt tot input voor aanpassingen aan het profiel en programma. De vernieuwde beroepenveldcommissie onderschrijft de ingeslagen weg en herkent zich in het vernieuwde beroepsprofiel en de eindkwalificaties. De werkveldpanels zijn nog niet allemaal volledig operationeel. Het auditteam is van mening dat de opleiding hiermee op de goede weg is, maar dat zij verder moet investeren in de structurele relatie met het werkveld. In gesprekken met de deeltijdstudenten is het auditteam gebleken dat zij zich herkennen in de beroepspraktijk zoals de opleiding die voorstaat en zij ervaren de breedte van de opleiding als prettig. Het auditteam kwalificeert de eindkwalificaties op basis van haar waarnemingen als voldoende werkvelddekkend. Gezien de ervaringen van de opleiding met afstudeeropdrachten die door studenten in de praktijk vervuld worden en de soepele aansluiting van de eerste groepen afgestudeerden op de arbeidsmarkt is het auditteam van mening dat de eindkwalificaties corresponderen met de kerntaken van een beginnend beroepsbeoefenaar op het vlak van integrale veiligheid. Verdere verbeteringen die de opleiding in het studiejaar 2008-2009 beoogt te realiseren liggen op het vlak van de eindkwalificaties op het gebied van onderzoeksvaardigheden (uitbreiding naar leefstijl, doelgroepindeling- en benadering). Door het invoeren van uitstroomprofielen die rond veiligheidsvraagstukken zijn vormgegeven wil de opleiding de taak en functie van de afgestudeerde IVKer scherper definiëren. Door het instellen van een ontwikkelgroep veiligheid in de praktijk zet de opleiding nog meer specifiek in op de relatie met de praktijk. Deze werkgroep ontwikkelt onder andere een betere stagedatabase. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de competenties sluiten aan bij de eisen die op landelijk niveau door de beroepspraktijk op het terrein van integrale veiligheid worden gesteld; de op landelijk niveau overeengekomen en door het werkveld gevalideerde competenties zijn, naar het oordeel van het auditteam, een adequate weergave van de ontwikkelingen binnen het domein veiligheid; de opleiding houdt een vinger aan de pols wat betreft ontwikkelingen binnen het vakgebied waar men zich op richt; het contact met het werkveld is nog niet volledig structureel ingebed; de visievorming vanuit ontwikkelgroepen kan nog beter doorstromen naar de docenten en het beleid.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 11
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor? Bevindingen Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding geanalyseerd om te bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’ zoals weergegeven in de zogeheten Dublin Descriptoren. In de Dublin Descriptoren worden de onderstaande vijf dimensies onderscheiden, bij elk waarvan hieronder een beschrijving wordt gegeven in relatie tot de respectieve eindkwalificaties. De opleiding heeft in haar Management Review een overzicht gegeven hoe de zes categorieën eindkwalificaties van de opleiding zich verhouden tot de HBO-competenties en de Dublin Descriptoren. Zij heeft daartoe de Dublin Descriptoren volgens de systematiek van ISO 9001 vertaald naar drie competentieniveaus. De HBO-competenties zijn verdeeld over de zes categorieën. In het studiejaar 20072008 heeft de opleidingsmanager een zestal ontwikkelgroepen ingesteld die als opdracht hebben om het eindniveau op de respectievelijke themagebieden te garanderen. Hieronder staan per descriptor enige voorbeelden hoe de opleiding deze heeft ingevuld: Kennis en inzicht Heeft kennis en inzicht op het gebied van procesversterkers op het gebied van sociale en fysieke veiligheid Kennis en inzicht met betrekking tot veilig wonen, werken, winkelen, ondernemen Toepassen Kennis en inzicht Kan beleid op het gebied van veiligheid formuleren Kan veiligheidsconcepten vertalen in concrete activiteiten en in te zetten middelen Oordeelsvorming Heeft een gefundeerde mening over kwaliteit van activiteiten op het gebied van veiligheid en maakt deze zichtbaar in de uitvoerende werkzaamheden Heeft een mening over veiligheid in relatie tot andere maatschappelijke aandachtsvelden Communicatie Kan concrete veiligheidsoperaties coördineren Kan een bijdrage leveren aan communicatie van onderzoek, plannen en maatregelen aan instanties zodanig dat de uitvoering wordt bevorderd Leervaardigheden Heeft voldoende zelfregulatie om het eigen gedrag te kunnen sturen Heeft voldoende zelfkennis over de eigen zwakke en sterke kanten en inzicht in de gevolgen van eigen en andermans gedrag in praktijksituaties Tijdens de interne audit in 2006 werd dit aspect als onvoldoende beoordeeld. In het kader van het verbeterplan IVK 2006-2008 heeft de opleiding maatregelen getroffen om de eindkwalificaties te relateren aan de Dublin Descriptoren en het beroepsprofiel uit te werken naar HBO-competenties en taken op niveau.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 12
De opleiding heeft haar eindkwalificaties nu op inzichtelijke wijze aan de internationaal geaccepteerde beschrijving van het bachelorniveau verbonden. De docenten werken binnen de ontwikkelteams nu binnen deze kaders en refereren in hun voorjaarsnota’s expliciet aan de eindkwalificaties en de descriptoren. In de beoordelingscriteria van de eindwerkstukken zijn de eindkwalificaties en de descriptoren herkenbaar. De opleiding is tevreden over de huidige werkwijze en wil het traject van de voorjaarsnota’s in 2008-2009 nog versnellen om deze eerder aan het beroepenveld te kunnen voorleggen. Het auditteam is van mening dat de opleiding haar eindkwalificaties op HBO-niveau beschreven heeft. In een matrix zijn de eindkwalificaties gerelateerd aan de Dublin Descriptoren. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de competenties en de daarvan afgeleide generieke en beroepsspecifieke competenties zijn door de opleiding uitgewerkt en zijn gerelateerd aan alle elementen waar de Dublin Descriptoren betrekking op hebben. Deze elementen hebben een bereik dat overeenkomt met het hbo-niveau waar de Dublin Descriptoren naar verwijzen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 13
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is? Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Hoger Onderwijs Het beroepsprofiel en de daarmee samenhangende set beroepscompetenties en doelstellingen van de opleiding beschrijven een voldoende niveau van beroepsuitoefening en sluiten aantoonbaar aan bij de beschrijving van het bachelor niveau in de Dublin Descriptoren. Daarmee is aangegeven dat de opleiding Veiligheidskunde en haar profielen gerekend kunnen worden tot het hoger onderwijs. De wijze waarop de opleiding de Dublin Descriptoren heeft uitgewerkt en in het programma heeft opgenomen, is onder facet 1.2. beschreven. Beroepsonderwijs Zoals aangegeven in facet 1.1 is het werkveld bij de ontwikkeling van het landelijke beroepsprofiel betrokken. De vernieuwde beroepenveldcommissie heeft zich positief getoond over het door de opleiding gehanteerde beroepsprofiel. De competenties zijn gericht op het uitoefenen van een beroep op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Ook heeft de opleiding, o.a. door contacten met de vernieuwde beroepenveldcommissie, een goed zicht op vakinhoudelijke ontwikkelingen op het terrein van veiligheid. Zo is door de opleiding in samenspraak met het werkveld een uitgebreide marktkarakteristiek voor de opleiding Integrale Veiligheidskunde samengesteld. Waar nodig stelt de opleiding de set competenties bij. Afgestudeerden vinden een baan als beleidsmedewerker integrale veiligheid bij de overheid, beleidsmedewerker bij politie en brandweer, rechercheur bijzondere opsporingstaken, onderzoeker van veiligheidsvraagstukken, projectleider bedrijfsveiligheid, veiligheidsmanager sportevenementen, regiomanager beveiligingsbedrijf, adviseur integrale veiligheid bij bedrijf, en security officer. Dit binnen overheid, maatschappelijke instellingen, bedrijfsleven en zakelijke dienstverlening. De eindkwalificaties van de opleiding zijn geformuleerd in termen van beroepscompetenties die aantoonbaar (zie 1.1.) in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd. Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op het voor Veiligheid relevante werkveld geborgd. De opleiding beschikt over voldoende contacten in het beroepenveld. Uit de evaluatieverslagen van de praktijkbegeleiders van een stage- of afstudeeropdracht en externe werkvelddeskundigen die betrokken zijn bij het eindgesprek blijkt dat de eindkwalificaties en niveau van de opleiding door vertegenwoordigers van het werkveld herkend wordt als hbo-niveau. De opnieuw samengestelde beroepenveldcommissie, bestaande uit vertegenwoordigers uit het relevante werkveld, zijn akkoord met de voorgelegde eindkwalificaties. Er is aansluiting met het landelijk beroepsprofiel. Door middel van deze contacten met het werkveld toetst de opleiding het profiel en de competenties aan de beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 14
Het werkveld bevestigt de opleiding in de gemaakte keuzes ten aanzien van het competentieprofiel. In de vertaalslag naar het curriculum worden jaarlijks de trends en ontwikkelingen bezien in relatie tot het opleidingsprogramma. Voor het overige blijkt de ‘Oriëntatie HBO’ ook uit het programma van beide varianten. Zie daarvoor de bevindingen onder facet 2.1. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft de landelijk overeengekomen competenties naar een eigen profiel uitgewerkt; de opleiding houdt actuele ontwikkelingen in het beroepenveld bij en verwerkt deze in het studieprogramma; de opleiding heeft goed zicht op de functies waarvoor studenten opgeleid worden; in de van het beroepsprofiel afgeleide opleidingsspecifieke eindkwalificaties is het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar herkenbaar.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor beide opleidingsvarianten als voldoende gelet op de volgende overwegingen: de eindkwalificaties sluiten aan bij de eisen die op landelijk niveau door de beroepspraktijk op het terrein van integrale veiligheid worden gesteld; de op landelijk niveau overeengekomen en door het werkveld gevalideerde competenties zijn, naar het oordeel van het auditteam, een adequate weergave van de ontwikkelingen binnen het domein veiligheid; de opleiding houdt een vinger aan de pols wat betreft ontwikkelingen binnen het vakgebied waar men zich op richt en verwerkt deze in het studieprogramma; het contact met het werkveld is nog niet volledig structureel ingebed; de competenties en de daarvan afgeleide generieke en beroepsspecifieke competenties zijn door de opleiding uitgewerkt en zijn gerelateerd aan alle elementen waar de Dublin Descriptoren betrekking op hebben. Deze elementen hebben een bereik dat overeenkomt met het hbo-niveau waar de Dublin Descriptoren naar verwijzen; de opleiding heeft de landelijk overeengekomen competenties naar een eigen profiel uitgewerkt; de opleiding heeft goed zicht op de functies waarvoor studenten opgeleid worden; in de van het beroepsprofiel afgeleide opleidingsspecifieke eindkwalificaties is het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar herkenbaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 15
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk? Bevindingen De opleiding IVK wil een marktgerichte opleidingsformule bieden waarbij inzetbaarheid, weerbaarheid en wendbaarheid van studenten in de veiligheidsbranche centraal staan en zowel opleiding, studenten als een bij de opleiding betrokken markt op zoek gaan naar kennis bij het oplossen van veiligheidsvraagstukken. De opleiding wil een bijdrage leveren aan veiligheidsoplossingen die werken. Voorts wil de opleiding door middel van integrale aanpak een bijdrage leveren aan het tot stand komen van meer eenheid binnen de versnipperde uitvoeringspraktijk. Het auditteam heeft het studieprogramma van de verschillende varianten bestudeerd. De uitgangspunten van het curriculum van de opleiding en de twee varianten zijn als volgt samen te vatten: beroepsproblemen staan in de profielen centraal (zie hierna); de funderende modules ondersteunen dit. De opleiding is op weg naar een meer competentiegerichte aanpak in combinatie met een adequate kennisbasis. Een voorbeeld hiervan is het integrale project aan het eind van het eerste jaar dat in het studiejaar 2008-2009 voor het eerst zal gaan plaats vinden; de student krijgt tijdens zijn opleiding in toenemende mate de verantwoordelijkheid voor zijn eigen leerproces; de opleiding faciliteert dit; De uitgangspunten zijn opgenomen in de studiegids en de onderwijsvisie van de opleiding. De eerste twee jaar volgen alle IVK-studenten hetzelfde programma. In deze twee jaren zijn ook modules voor praktijktijd ingepland waardoor de student vanaf het begin van de studie zicht krijgt op de beroepspraktijk. In het derde jaar gaat de student gedurende drie perioden op stage. In overleg met de studieloopbaanbegeleider kiest de student een stageadres dat aansluit op zijn uitstroomprofiel. Dit geeft hen de mogelijkheid een stage te zoeken die past bij hun belangstelling. De programma’s van de deeltijdopleiding zijn toegesneden op studenten die naast hun werk willen studeren. Kenmerkend voor de deeltijdopleiding is dus dat relevant werk in een voor het beroep relevante organisatie wordt gecombineerd met het volgen van beroepsonderwijs. De lesroostering is daarop aangepast. Het curriculum van de deeltijdopleiding heeft een ander karakter dan dat van de dagopleiding. Het deeltijdonderwijs biedt studenten de mogelijkheid om op één lesdag per week een volledige bacheloropleiding te volgen. Daarnaast investeert de student een aantal uur per week in zelfstudie. Tentamens vinden op de lesdag plaats. De ontwikkeling van het onderwijs vindt plaats in zogenaamde ontwikkelgroepen. Alle docenten participeren in een ontwikkelgroep.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 16
Iedere ontwikkelgroep is integraal verantwoordelijk voor het onderwijs binnen de leerlijn van de groep. De voorzitter van de ontwikkelgroep is verantwoordelijk voor het actueel houden van het lesmateriaal. Iedere ontwikkelgroep schrijft jaarlijks een voorjaarsnota waarin de groep het onderwijs evalueert en op basis van deze evaluatie verbetervoorstellen doet. Iedere ontwikkelgroep kent een eigen werkveldpanel. Nog niet alle panels waren volledig operationeel op het moment van de audit. De eerste ervaringen met de werkveldpanels zijn positief. De beroepsgerichtheid van de opleiding komt tot uiting in de volgende voorbeelden. Het eerste studiejaar start met een periode waarin de kennismaking met het beroepsprofiel en het aspect regie op veiligheidsvraagstukken centraal staat. De opleiding gebruikt bij het onderwijs structureel casussen uit de beroepspraktijk. Deze worden regelmatig bijgesteld aan de hand van ervaringen uit het werkveld of nieuwe inzichten die tijdens congressen zijn opgedaan. Het onderwijs is georganiseerd rond beroepsthema’s (fysieke veiligheid, sociale veiligheid, management & regie). Ieder onderwijsblok omvat een praktijkcomponent. Het eerste jaar wordt afgesloten met een integraal veiligheidsproject. In het derde jaar is een uitgebreide stage ingeroosterd van drie onderwijsblokken. Het afstuderen vindt plaats door middel van een afstudeeronderzoek dat veelal is gebaseerd op vragen uit de directe beroepspraktijk. Om de praktijkcomponent expliciet een plaats te geven in de ontwikkeling van het onderwijs heeft de opleiding een ontwikkelgroep Veiligheid in Praktijk ingesteld. Hoewel de onderzoeken in opdracht van reële opdrachtgevers worden uitgevoerd zijn de uitkomsten nog beperkt generaliseerbaar. Hierdoor is de functie van de opleiding als kennisbron voor de praktijk nog beperkt. Deeltijdstudenten combineren veelal vanaf het begin hun studie met werk in de beroepspraktijk. Vanaf het tweede jaar moeten alle deeltijdstudenten tenminste op MBO-niveau werkzaam zijn in de beroepspraktijk. Uitwisseling van beroepservaringen van deeltijdstudenten vindt ook plaats in de zogenaamde ‘communities of practice’. Het auditteam heeft zich tijdens de audit verdiept in de literatuur die de opleiding gebruikt. De gebruikte literatuur is voldoende actueel en relevant, zij het dat studenten soms verplicht zijn om een beperkt deel van de voorgeschreven literatuur te bestuderen. Het auditteam acht het niveau van de literatuur net voldoende voor een HBO-opleiding. De opleiding maakt nog maar op beperkte schaal gebruik van buitenlandse literatuur en casuïstiek. Het auditteam is van mening dat de opleiding door meer buitenlandse literatuur bij het onderwijs te betrekken ook de internationale oriëntatie op het domein van veiligheid kan versterken. In de voorjaarsnota’s analyseert iedere ontwikkelgroep jaarlijks de gehanteerde literatuur. Het auditteam constateert dat de ontwikkelgroepen ook daadwerkelijk verbetervoorstellen doen. De literatuur wordt consequent aangeschaft in de mediatheek. De opleiding is in de afgelopen jaren sterk gegroeid. Bij het aannemen van nieuwe docenten heeft de opleiding bij de selectie rekening gehouden met relevante werkervaring in de praktijk van het domein veiligheid. Het docententeam beschikt daardoor over een relevant netwerk. Docenten houden de ontwikkelingen bij en bezoeken regelmatig congressen. De opleiding nodigt regelmatig gastdocenten uit de beroepspraktijk uit. Zij verzorgen soms complete modules. Andere worden als gastspreker uitgenodigd voor specifieke thema’s. De opleiding kent een beroepenveldcommissie waarmee twee keer per jaar overleg plaats vindt. De samenstelling hiervan is recentelijk in overeenstemming gebracht met het gewijzigde beroepsprofiel. Daarnaast kent de opleiding een ontwikkelgroep veiligheid in praktijk. Deze groep is specifiek verantwoordelijk voor de beroepscomponent in het curriculum. De thematische ontwikkelgroepen onderhouden contacten met een werkveldpanel, dat directe feedback geeft over de uitwerking van het onderwijsprogramma binnen de betreffende leerlijn. Vertegenwoordigers van de beroepspraktijk nemen deel aan de beoordeling van het eindgesprek van de student waarmee de opleiding wordt afgesloten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 17
Het kenniscentrum Sociale Innovatie is verbonden met de faculteit Maatschappij & Recht. Twee docenten participeren in de kenniskring. Zij verbinden hun onderzoek met het onderwijs. In de kenniskring zijn opleiding en beroepspraktijk vertegenwoordigd. Het lectoraat levert regelmatig scriptieonderwerpen voor studenten. Momenteel schrijven drie studenten een scriptie over een aan het lectoraat gelieerd onderwerp. Het management heeft de ambitie om een eigen lectoraat voor de opleiding in te stellen. Bij het studenttevredenheidsonderzoek geven de studenten in algemene zin een voldoende aan de beroepsgerichtheid van de opleiding. Studenten zijn vooral tevreden over de aansluiting bij actuele ontwikkelingen en de praktijkgerichtheid van de opleiding. Het auditteam is van mening dat de beroepsgerichtheid en de externe contacten van de opleiding in basis voldoende zijn, maar op onderdelen verder aangescherpt kunnen worden. Het contact met het werkveld is in basis voldoende, maar nog niet altijd structureel ingebed. De beroepenveldcommissie is vernieuwd, maar is in de nieuwe samenstelling nog maar tweemaal bijeen geweest. Nog niet alle werkveldpanels zijn operationeel. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de interactie met de beroepspraktijk vindt plaats zowel op het niveau van programmaontwerp als op het niveau van de programma-uitvoering; de ontwikkeling van kennis en beroepsvaardigheden van de studenten vindt plaats via recente vakliteratuur, via door de beroepspraktijk ingebrachte projecten & cases en via aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal; door meer buitenlandse literatuur bij het onderwijs te betrekken kan de opleiding ook de internationale oriëntatie op het domein van veiligheid versterken; de verbinding tussen praktijk en studieprogramma is aanwijsbaar in het gehele opleidingsprogramma; de structurele inbedding van de contacten met het werkveld kan verder worden verbeterd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 18
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken? Bevindingen De eindkwalificaties van de opleiding Integrale Veiligheidskunde zijn gebaseerd op de landelijke kwalificaties en indirect op de HBO-competenties en gerelateerd aan de Dublin Descriptoren. Deze eindkwalificaties zijn op basis van gesprekken met het beroepenveld, congressen en literatuur, in een specifieke beroepscontext geplaatst en vertaald naar programma’s, leerdoelen per cursus en differentiaties. Bij het opstellen van de programma’s zijn het beroepenveld en, in beperkte mate, de alumni betrokken, door middel van consultering van de beroepenveldcommissie, gesprekken met thematische werkveldpanels, werkveldcontacten rond stage en afstuderen, bestudering van literatuur, symposia en congressen. De opleiding streeft ernaar het programma ook samen met het beroepenveld voortdurend te evalueren en bij te stellen. Daarbij wordt uitgegaan van de competenties, die landelijk zijn vastgesteld en voor de Utrechtse situatie zijn uitgewerkt. Met de verkregen informatie zijn de opleidingscompetenties vertaald naar programma’s en thema’s zijn geformuleerd om het programma te structureren. De leerdoelen zijn op opleidingsniveau beschreven. De criteria die gebruikt worden bij de beoordeling van het eindwerkstuk verwijzen naar de algemene HBO-kwalificaties. De voorzitters van de ontwikkelgroepen zijn zich bewust van de leerdoelen op opleidingsniveau. In het overleg van de voorzitters met de opleidingsmanager wordt de dekking van de leerdoelen besproken. Sinds de invoering van de ontwikkelteams verantwoorden deze zich ten opzichte van het opleidingsprofiel. De modulebeschrijvingen bevatten echter nog geen verwijzingen naar de eindkwalificaties van de opleiding. Wel verwijzen zij naar de algemene HBO-kwalificaties. Per module zijn de leerdoelen beschreven. De opleiding beschikt over een mechanisme om het programma te evalueren met vertegenwoordigers uit het beroepenveld. In de voorjaarsnota’s betrekken de ontwikkelgroepen de cursusevaluaties bij hun afwegingen. Ook reflecteren de ontwikkelgroepen op ingezette verbeteracties. De opleiding heeft in een matrix vastgelegd welke bijdrage de modules leveren aan de ontwikkeling van de respectievelijke eindkwalificaties. Het auditteam is van mening dat alle eindkwalificaties volgens dit schema zijn afgedekt in het curriculum. De praktijktijd in het eerste studiejaar bestaat uit twee componenten (8 EC). Dit zijn een oriënterende stage en het actief deelnemen aan drie calamiteitenoefeningen. In het tweede studiejaar is de concretiserende stage (6 EC) gericht op het relatief zelfstandig functioneren in de beroepspraktijk door het uitvoeren van meervoudige taken en het leren toepassen van werkmethodieken en handelingsinstructies. Gedurende het tweede studiejaar houdt de student zich bezig met zijn profilering als Integraal veiligheidskundige. De student kiest zijn stage in de richting van zijn specialiserende stage in het derde studiejaar. In het derde jaar gaat de student gedurende drie onderwijsblokken op stage. Deze stage omvat 34 EC. In het vierde jaar voeren de studenten tijdens het afstuderen een praktijkgericht onderzoek uit (13 EC).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 19
De opleiding kent naast het hoofdprogramma (major) ook een vrije keuzeruimte van 30 studiepunten, de zogenaamde profileringsruimte. Deze profileringsruimte is bedoeld om een eigen accent aan de studie te geven en kan ingevuld worden met: een minor (= een samenhangend pakket van keuzecursussen); een pre-master (= een schakeltraject ter voorbereiding op een masteropleiding); een pakket van keuzecursussen dat de student zelf samenstelt. Twee docenten participeren in het Kenniscentrum Sociale Innovatie. De relatie tussen het lectoraat en het onderwijsprogramma is niet expliciet uitgewerkt. Studenten kunnen in het kader van het schrijven van hun afstudeerwerkstuk deelnemen aan onderzoek van het lectoraat. Op dit moment gebeurt dit in een drietal gevallen. De opleiding volgt voor internationalisering het faculteitsbeleid. Zo kunnen studenten hun stage en afstuderen in het buitenland uitvoeren. Het auditteam heeft hiervan geen voorbeelden gezien. De opleiding heeft geen Engelstalig curriculum. De opleiding onderhoudt contact met de Katholieke Hogeschool in Kortrijk België. Samen met deze opleiding wordt jaarlijks een internationale studieweek georganiseerd. Ongeveer 30 studenten nemen hieraan op vrijwillige basis deel. De nadruk tijdens deze week ligt op het Europees veiligheidsbeleid. De opleiding kent enige internationaal georiënteerde modules zoals internationaal terrorisme, en Europa en Veiligheid. Studenten geven in het studenttevredenheidsonderzoek aan dat zij de opleiding van voldoende niveau achten. Ook zijn zij tevreden over de keuze mogelijkheden. De studenten beoordelen de informatie over buitenlandstages, studie in het buitenland of een internationale minor als onvoldoende. De opleiding acht het beroepsprofiel een voldoende basis voor het programma. Wel wil zij de huidige globale competentiematrix vertalen naar een specifieke opleidingscompetentiematrix. Dit in samenspraak met de zusteropleidingen. Het auditteam heeft tijdens de gesprekken kunnen vaststellen dat de ontwikkelgroepen zich bij het verder ontwikkelen van het onderwijs bewust zijn van de eindkwalificaties. De modulebeschrijvingen verwijzen in de waarneming van het auditteam nog overwegend naar de algemene HBO-kwalificaties. De verwijzing van de modulebeschrijvingen naar de eindkwalificaties is in ontwikkeling. Het auditteam waardeert de rol van de ontwikkelgroepen en hun voorzitters. Het auditteam is van mening dat het programma niettemin een adequate vertaling omvat van de eindkwalificaties. Dit betreft zowel het HBO-niveau, de beroepsgerichtheid als de oriëntatie op het domein veiligheid. De relatie tussen het lectoraat en het programma is beperkt tot het leveren van afstudeeronderwerpen. Het auditteam heeft in gesprekken met de studenten kunnen ervaren dat zij de keuzeruimte die de opleiding biedt gebruiken. De internationale contacten en het aandeel internationale literatuur zijn beperkt: meer internationale literatuur en contacten zouden de internationale dimensie van de opleiding versterken. In de opvatting van het auditteam kan de opleiding nog veel meer gebruik maken van ervaringen van alumni bij actualisatie en ontwikkeling van het curriculum. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: in een matrix heeft de opleiding de relatie tussen de eindkwalificaties en de modules beschreven; de modules dekken de eindkwalificaties af; de leerdoelen van de modules verwijzen naar de algemene HBO-kwalificaties en nog beperkt naar de eindkwalificaties van de opleiding zelf;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 20
het programma stelt de studenten in staat om de eindkwalificaties te bereiken en is voldoende beroepsgericht; de internationale dimensie van het programma is beperkt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 21
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend? Bevindingen De opleiding heeft het programma onderverdeeld in hoofdthema’s, die overeenstemmen met de uitstroomprofielen. In de propedeuse komen deze verkennend thematisch aan de orde. In het tweede jaar vindt verdieping plaats. Studenten maken in jaar drie en vier hun keuzes op basis van het uitstroomprofiel. Ieder hoofdthema is ondergebracht in een ontwikkelteam dat verantwoordelijk is voor het gehele studieaanbod daarbinnen. In zestien stappen worden de studenten door het opleidingsprogramma gevoerd. De stappen komen overeen met de zestien onderwijsblokken die de vierjarige studie omvat. Belangrijke voorwaarde is dat de student de propedeuse behaald moet hebben voordat met de stage in het derde jaar begonnen kan worden. Volgens het leerplanschema is er sprake van parallellie van theorie en praktijk in de eerste twee studiejaren. In de opeenvolgende leerjaren is sprake van toenemende complexiteit in de leerjaren. De zestien onderwijsblokken hebben elk een thema. Studieloopbaanbegeleiding helpt de studenten om inzicht te krijgen in het beroepsprofiel en de opbouw van de opleiding. Door de keuze voor het uitstroomprofiel en de minorkeuze brengt de student zelf samenhang aan in de opleiding. De studenten gebruiken deze keuzeruimte vaak door het samenstellen van een eigen pakket aan keuzevakken. De opleiding kent specifieke coaches voor de buitenschoolse activiteiten. De coaches bewaken samen met de studieloopbaanbegeleiders de samenhang van het binnenschoolse en het buitenschoolse traject. De coaching is georganiseerd binnen een onderwijseenheid. In 2007 is de opleiding gestart met de training van de coaches. Ook de externe begeleiders worden getraind. Tijdens de studieloopbaanbegeleiding in jaar twee wordt door de student een stagewerkplan opgesteld ter voorbereiding op de stage. In het tweede jaar wordt door middel van een oriënterende stage de keuze voor een stage in het derde jaar voorbereid. Het deeltijd programma is ook in zestien blokken onderverdeeld. In het eerste en het tweede jaar gelden dezelfde thematische blokken als bij de voltijd opleiding. In het derde jaar ligt de nadruk op de stage en op management. In het vierde jaar staan management en afstuderen centraal. In tegenstelling tot de voltijd opleiding spreiden de deeltijdstudenten de keuzemodulen over de hele opleiding. In ieder jaar staat praktijktijd die de deeltijdstudenten invullen door het hebben van betaald werk in de sector. De interactie tussen praktijk en opleiding krijgt in jaar drie en vier vorm door de zogenaamde Communities of Practice. De CoP’s richten zich op het zelf genereren van veiligheidskennis aan de hand van praktijkervaringen. In de CoP’s wisselen de studenten kennis en ervaring uit, vernieuwen, bouwen en toetsen deze. In de IVK-CoP’s werken deeltijdstudenten samen aan innovatie op het gebied van veiligheid. Centraal staat het ontsluiten, delen en borgen van kennis ten behoeve van een gekozen relevant thema en een zelf ontwikkeld netwerk. De studenten zijn in het Studenttevredenheidsonderzoek 2008 over het algemeen tevreden met de samenhang in de opleiding, daarvoor scoorde de samenhang matig. Over de aansluiting van de stages op het onderwijs zijn de studenten tevreden. Tijdens de interne audit in 2006 werd de samenhang in het programma als onvoldoende beoordeeld. De opleiding heeft op dit vlak verbetermaatregelen getroffen. Het leerplan is opgezet volgens hoofdthema’s. Het programma is ook verdeeld in zestien onderwijsblokken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 22
De opleiding onderkent als risico dat de hoofdthema’s’’los van elkaar zingen’’. Daarom bewaakt de opleidingsmanager samen met de voorzitters van de ontwikkelgroepen de samenhang in het programma. De ontwikkelgroepen hebben de expliciete opdracht om aandacht te besteden aan de samenhang. De opleiding wil ook met de beroepenveld-commissie de samenhang in het programma bespreken. De opleiding wil de eerstejaars stage nog verbeteren. De studentenevaluaties geven aan dat de studenten hierover nog niet tevreden zijn. De opleiding wil de stage op minder plekken laten plaats vinden. Hierdoor is een betere sturing mogelijk. Het auditteam is van mening dat het programma zowel in verticaal als in horizontaal opzicht voldoende samenhang kent. De studenten geven aan dat ze de ontwikkeling van de uitstroomprofielen positief waarderen. Het auditteam vindt het werken in thema’s een verrijking voor de opleiding en beveelt aan om deze nog nader te verbinden met de leerlijnen van het opleidingsprofiel. De opleiding zoekt een balans tussen breedte en diepgang. Het auditteam heeft ervaren dat studenten de breedte van de opleiding waarderen. Waar nodig zoeken zij diepgang in hun keuzevakken. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft de relatie tussen de verschillende studieonderdelen beschreven; de opbouw van het curriculum kent een horizontale samenhang tussen theorie, opdrachten/projecten en de buitenschoolse component door het gebruik van thema’s per periode; er is sprake van verticale samenhang binnen het studieprogramma gelet op de toenemende complexiteit van de te onderscheiden studieonderdelen; de verbinding tussen leerlijnen en thema’s behoeft nog nadere uitwerking.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 23
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen? Bevindingen Het programma is beschreven in EC’s. Het jaarprogramma is ingeroosterd volgens het zogenaamde ‘’blokjesrooster’’ waarbij alle onderwijseenheden per periode zijn weergegeven. Per onderwijsperiode is ongeveer 15 EC ingeroosterd. De studielast bedraagt volgens de studiegids 40 uur per lesweek. Het aantal contacturen ligt gemiddeld in het eerste jaar rond de 15,5 uur per week. Het aantal contacturen neemt in de loop van de studie af. Het programma kent een flink aantal onderwijseenheden. Zo kent de propedeuse 21 onderwijseenheden. De voltijdstudenten hebben geen problemen met piekbelasting. De deeltijdstudenten zijn niet tevreden met de spreiding van de studielast. Tijdens de audit is hierover met de deeltijdstudenten gesproken. Zij gaven aan dat de spreiding een thema blijft, maar dat er wel voldoende aandacht voor is van het management en de docenten. Eerste maatregelen hebben een positief effect gesorteerd. De opleiding kent een traject voor studieloopbaanbegeleiding gedurende de hele opleiding. Studenten zijn gemiddeld tevreden over de informatie over de inhoud van de opleiding. Er blijken geen belemmerende factoren te zijn die verband houden met gebrekkige informatie over de inhoud van de opleiding. Alle modules zijn beschreven in de studiegids. De toetsen zijn gespreid over het jaar gepland. Per onderwijsblok worden de modules getoetst. Hertoetsen worden gepland in de volgende periode. Bij het studenttevredenheidsonderzoek geven voltijdstudenten aan de opleiding ‘’te licht’’ te vinden. Bij de studentenevaluatie geeft 65% van de studenten aan 30 uur of minder aan de studie te besteden, 28% van de studenten geeft aan zelfs minder dan 20 uur aan de studie te besteden. Deeltijdstudenten ervaren een studielast van 20 uur. Dat blijkt naast hun werk een stevige last te zijn. De spreiding van de studielast ervaren deeltijd studenten onvoldoende. Als definitie voor contacturen hanteert de opleiding het aantal uren waarbij sprake is van contact tussen een student en een docent tijdens de lesweken van een onderwijsperiode binnen het jaarrooster. Onder contacttijd vallen hoorcolleges, werkcolleges, trainingen, studieloopbaanbegeleiding (groepsgewijs en individueel) en spreekuren voor de begeleiding van onderzoek. Standaard spreekuren van docenten, inzagemomenten en besprekingen van toetsen en tentamentijd worden niet onder contacttijd gerekend. In eerdere tevredenheidsonderzoeken vonden zowel voltijd als deeltijd studenten dat er te weinig contacturen zijn. De opleiding houdt zich aan de facultaire richtlijn en heeft daarboven in het afgelopen studiejaar de contacttijd verhoogd. Tijdens de audit heeft het management aangegeven dat zij de contacttijd verder wil verhogen in de komende jaren. De student:docent ratio is hiertoe verlaagd worden van 1:33 in 2007-2008 naar 1:31 in 2008-2009 en zal verder verlaagd worden naar 1:29,5 in het studiejaar 20092010. De opleiding heeft bij het bijstellen van het programma in 2007 bij enkele modules het aantal contacturen verhoogd. Ook is de studielast verzwaard met relevante opdrachten die de kwaliteit van het onderwijs verhogen. Uit SLB-gesprekken gedurende het studiejaar blijkt dat de studenten de studie al als zwaarder ervaren. Bij de interne audit in 2006 constateerde de interne auditcommissie dat de opleiding een groot risico liep.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 24
Ten aanzien van de studielast signaleerde de commissie als knelpunten de geringe studielast van het programma en het daarmee samenhangende geringe aantal contacturen. De opleiding is nog niet tevreden over de inroostering en de toetsplanning. De organisatie binnen IVK en de faculteit leidt ertoe dat roosters vaak te laat zijn. De opleiding laat de studentenbelangen zwaarder wegen dan de docentenbelangen waar het de roostering betreft. De opleiding constateert dat dit leidt tot een soms zware belasting bij docenten bijvoorbeeld lange lesdagen voor docenten die ook aan de deeltijdopleiding les geven. Voor de deeltijd wil de opleiding onderzoeken of de beroepsgerichte opdrachten meer nog dan nu het geval is uitgevoerd kunnen worden in de eigen beroepspraktijk. In het studiejaar 2008-2009 wil de opleiding de studielast van de deeltijd beter spreiden. Concreet voorbeeld hiervan is een strakkere roostering van de activiteiten rond het afstuderen waardoor niet alle studielast aan het einde van het jaar valt. Het auditteam is tijdens de audit specifiek ingegaan op de studielast. De opleiding heeft in de aflopen periode maatregelen genomen om de studielast en de studiebegeleiding te verbeteren. Zo zijn de studieloopbaanbegeleiders getraind en zijn de procedures rond het rooster aangescherpt. Studenten geven tijdens de audit aan dat zij de studieloopbaanbegeleiding als zinvol ervaren voor hun studie. De studenten ervaren het effect van de maatregelen om de studielast te verzwaren. Er zijn voor de lagere studiejaren meer contacturen ingeroosterd en de klassen zijn verkleind. Ook merken zij het effect van de verandering in de samenstelling van het docententeam. Docenten zijn beter toegankelijk en betrokken op de opleiding als geheel doordat zij nu gemiddeld een grotere aanstelling bij de opleiding hebben. Het auditteam is van mening dat de opleiding voldoende maatregelen heeft genomen om de eventuele belemmeringen in de studievoortgang weg te nemen en tegelijkertijd te investeren in een verdieping van de studielast. Het auditteam is van mening dat de opleiding bij de verdere ontwikkeling van het programma aandacht kan besteden aan een meer geïntegreerde benadering waardoor het aantal onderwijseenheden kan verminderen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft maatregelen genomen om de studielast en de contacttijd te verhogen; de opleiding besteedt zowel op student- als op programmaniveau voldoende aandacht aan de relatie tussen de formele en feitelijke studielast; het aangepaste aanbod voor studieloopbaanbegeleiding neemt effectief belemmerende factoren weg voor de studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 25
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek? Bevindingen De instroom bij de voltijdopleiding IVK bestaat voor 70% uit havisten, ongeveer 20% is afkomstig van het MBO en ongeveer 10% is afkomstig van het VWO. De opleiding hanteert het HAVO-niveau als uitgangspunt bij de inrichting van het curriculum. De instroom voor de deeltijdopleiding is zeer divers. Veel van deze studenten beschikken over eerder verworven kennis of competenties. De instroom vanuit het MBO vertoont een dalende tendens. Informatie over de opleiding wordt gegeven op de open dagen, via de website van de Hogeschool Utrecht, in een opleidingsbrochure, de oriëntatiekrant van de Hogeschool Utrecht, een brochure van MBO naar HBO en via voorlichtingsbijeenkomsten op het voortgezet onderwijs. De opleiding hanteert de wettelijke toelatingseisen en kent een toelatingstoets voor studenten die ouder zijn dan 21 en die niet voldoen aan de toelatingseisen. De opleiding kent een programma voor taalvaardigheidstrainingen. Voor deze opleiding is een goede schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid van groot belang. De opleiding kent geen specifieke begeleiding voor doelgroepen. Alle studenten worden begeleid binnen het reguliere SLB-traject. Verkorte opleidingsroutes zijn binnen de voltijdopleiding in principe niet mogelijk en worden door de opleiding IVK dan ook niet gefaciliteerd. Voor de studenten deeltijd geldt een aangepaste studieroute. De vraag naar maatwerk neemt toe. Uit gesprekken met studenten deeltijd blijkt dat zij geen genoegen nemen met hier en daar een vrijstelling. In het voorjaar van 2008 is daarom een eerste maatwerktraject voor deeltijdstudenten ontworpen. De opleiding gebruikt hiervoor een assessment van Eerder Verworven Competenties (EVC). De faculteit FMR beschikt over een geaccrediteerd EVC-centrum. Twee docenten IVK zijn getraind om EVC-assessments uit te voeren. In het najaar van 2007 is er in het landelijk overleg SKV gesproken over de doorstroom van het MBO naar de opleiding. Op landelijk niveau wordt een mogelijke MBO-4 invulling onderzocht. De opleiding kent geen specifiek benoemde doorlopende leerlijn MBO-HBO. De studenten zijn gemiddeld genomen tevreden over de aansluiting van de opleiding op de vooropleiding. Tijdens de audit gaven de eerstejaarsstudenten aan dat zij op basis van de voorlichting een reëel beeld van de opleiding hebben gekregen. Studenten met een MBO-achtergrond gaven aan baat te hebben bij de taalvaardigheidstrainingen. De opleiding wil de voorlichting aan potentiële studenten verder verbeteren, waardoor studenten vooraf een helder beeld van de opleiding hebben en op basis daarvan een gerichte keuze kunnen maken. De opleiding stelt dat voor de studenten de overstap van het voortgezet onderwijs naar het HBO lastig is. Daarom kent het eerste jaar een relatief zwaar accent in studieloopbaanbegeleiding. Het introductieprogramma in de eerste periode van de propedeuse scoort in het studenttevredenheidsonderzoek beter maar nog niet voldoende. Studenten zijn wel erg te spreken over de introductieweek die de introductiecommissie van studenten organiseert. De opleiding wil het introductieprogramma verder uitbreiden met een training op studievaardigheden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 26
De taalvaardigheidstraining wordt praktischer ingericht. Het voornemen is om in het jaar 2008 een programma voor vaktaal in de veiligheidsbranche in het programma op te nemen. De opleiding wil de dalende instroom vanuit het MBO ombuigen en wil daarom in het studiejaar 2008-2009 het doorstroombeleid MBO naar IVK invoeren. Tijdens de interne audit in 2006 kon de interne auditcommissie over dit facet geen oordeel uitspreken omdat er te weinig informatie voorhanden was. Het auditteam is van mening dat het programma in voldoende mate aansluit op de kwalificaties van de instromende studenten. Genomen maatregelen zoals taaltraining blijken effect te sorteren. De opleiding biedt in haar voorlichting een goed beeld van de opleiding. Het auditteam ondersteunt de voornemens om een MBO-4 invulling te realiseren van harte. Door de huidige diversiteit van de MBO-instroom blijkt het lastig om meer gerichte maatregelen te nemen die de aansluiting MBO-HBO faciliteren. Het auditteam is van mening dat de opleiding op het vlak van maatwerk in aansluiting op vooropleiding en elders verworven competenties nog het nodige te winnen heeft. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het opleidingsprogramma van de opleiding houdt voldoende rekening met de verschillen in de kwalificaties van de instromende studenten; de opleiding heeft maatregelen genomen om de aansluiting, met name op het terrein van taalvaardigheid, te verbeteren; op het vak van maatwerk in aansluiting op vooropleiding of elders verworven competenties kan de opleiding haar aanbod verder versterken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 27
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 EC) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding? Bevindingen Blijkens de programmabeschrijving bedraagt het totaal aantal studiepunten van de voltijdvariant 240 EC en het totaal aantal studiepunten van de deeltijdvariant 240 EC. Daarmee voldoen beide varianten van de opleiding aan de formele, kwantitatieve eis die aan HBO bachelor opleidingen wordt gesteld. Het curriculum bestaat uit een propedeuse van 60 EC, uit een major deel van 150 EC en een profileringsruimte van 30 EC, die in de hoofdfase ingevuld kan worden. Dit curriculum is zowel op de voltijd als de deeltijdopleiding van toepassing. De buitenschoolse component omvat 34 EC. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd dat beide varianten een omvang hebben van 240 EC; reden dit facet voor beide varianten als voldoende te kwalificeren.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 28
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept? Bevindingen De opleiding beschrijft in de studiegids haar didactische uitgangspunten. Zij wil een marktgerichte opleidingsformule hanteren waarbij inzetbaarheid, weerbaarheid en wendbaarheid van studenten in de veiligheidsbranche centraal staan. Volgens deze formule moeten zowel opleiding, studenten en een bij de opleiding betrokken markt op zoek gaan naar kennis bij het oplossen van veiligheidsvraagstukken. Daarbij wordt naast traditioneel face to face onderwijs gebruik gemaakt van computers, databanken en netwerken. Studieloopbaanbegeleiding faciliteert de kanteling van aanbodgestuurd onderwijs naar competentiegericht onderwijs. In deze visie zijn studenten coproducenten van de opleiding. Om dit vorm te geven wordt gewerkt met een persoonlijk ontwikkelingsplan en een digitaal portfolio waarmee in de eerste periode van het eerste studiejaar wordt gestart. De opleiding heeft het programma zo ingericht dat de student in 16 stappen toewerkt naar het behalen van de eindkwalificaties. Het basisprogramma in de eerste twee jaar is voor alle studenten gelijk. Hierna kan de student eigen accenten leggen op basis van het gekozen uitstroomprofiel. Het programma kent een zestal leerlijnen. Het onderwijsprofiel van de Hogeschool Utrecht gaat uit van competentiegericht en vraaggestuurd onderwijs in een sterke leeromgeving. De opleiding heeft in de studiegids een kopje didactische uitgangspunten opgenomen. In de tekst gaat de opleiding vervolgens vooral in op de studieloopbaanbegeleiding. De docenten hanteren een didactische variëteit in hun onderwijs. Volgens de studiegids staat in de onderwijspraktijk actief leren van de student centraal. Naast meer traditionele vormen van onderwijs zet de opleiding ook werkvormen in gericht op leerzame handelingen en het opdoen van leerzame ervaringen al dan niet in de praktijk. Voorbeelden van didactische werkvormen zijn daarbij: werkvormen gericht op het vergaren en structureren van informatie (literatuuronderzoek, risicoanalyses, brainstormen, eigen onderzoek, scenario’s ontwikkelen, gezichtspuntenanalyses, etc.); werkvormen gericht op het verwerken van informatie (excursies, recensies schrijven, uitwisselen praktijkvoorvallen, kernwoorden uit boeken halen, estafettedebatten, simulatieopdrachten, etc.); werkvormen gericht op het presenteren van informatie (artikelen schrijven, groepsopdrachten, posterpresentaties, powerpointpresentaties, etc.) Voor deeltijd studenten geldt dat deze kennisdragers zijn op specifieke deelgebieden. De opleiding wil de deeltijd studenten uitnodigen om hun kennis en ervaring uit te wisselen en aan elkaar te toetsen. Dit zou op termijn moeten leiden tot vakken die een specifieke invulling kennen voor de deeltijdstudie. De studenten zijn tevreden over de afwisseling in werkvormen. De opleiding acht het versterken van het didactisch concept een belangrijk punt. Tijdens de interne audit in 2006 benoemde de interne auditcommissie het ontbreken van een didactisch concept als knelpunt. Daarom krijgt dit punt specifieke aandacht in de ontwikkelplannen van het team in het studiejaar 2008-2009. Het docententeam wordt didactisch geschoold in een traject dat doorloopt tot april 2009. Tijdens deze scholing komt het hanteren en implementeren van werkvormen aan de orde. Het auditteam acht de afstemming tussen vorm en inhoud juist voldoende. Het didactisch concept is mager.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 29
De visie werkt impliciet door in het onderwijs. Het verband tussen het didactisch concept en de doelstellingen van de opleiding is nog zeer beperkt uitgewerkt. Studenten geven tijdens de audit aan dat er verschillende werkvormen gehanteerd worden. De opleiding heeft echter geen expliciete visie op dit punt beschreven. Het auditteam waardeert positief dat de opleiding actief inzet op de didactische scholing van het docententeam. Ook de invoering van de ontwikkelgroepen zal naar de mening van het auditteam bijdragen aan het vormgeven en verder uitwerken van het didactisch concept. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het verband tussen het didactisch concept en de doelstellingen van de opleiding is nog zeer beperkt uitgewerkt; de opleiding zet door middel van didactische scholing van de docenten in op de verbetering van de aansluiting tussen doelstellingen en vormgeving van het programma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 30
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd? Bevindingen Sinds het voorjaar 2008 functioneert een werkgroep toetsbeleid IVK. Deze werkgroep heeft tot taak een toetswijzer samen te stellen die de docenten informeert over de constructie van toetsen, de keuze van de toetsvorm en de uitwerking hiervan. In de studiegids staat per module het leerdoel en de toetsvorm beschreven. De opleiding heeft nog geen beleid geformuleerd waaruit een specifieke keuze blijkt in de relatie tussen leerdoel en toetsvorm. De examencommissie bestaat uit vier docenten en speelt een belangrijke rol op het vlak van de toetsing. De examencommissie ontwikkelt zich van een controlerende naar een meer pro-actieve en inhoudelijke rol. Zij heeft een structureel overleg met het management van de opleiding. De examencommissie IVK bestaat dit studiejaar uit vier docenten en een ambtelijk secretaris. De commissie komt minimaal tweemaal per periode bijeen. Wanneer er aanleiding voor is, wordt een extra bijeenkomst gepland. De taken en bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de examencommissie zijn uitgebreid beschreven in hoofdstuk 4 van de Onderwijs- en Examenregeling HU 2008-2009 (www.reglementen.hu.nl). Sinds de invoering van de ontwikkelgroepen is de voorzitter van de ontwikkelgroep verantwoordelijk voor de afstemming van de toetsing op de leerdoelen van de module. De opleiding werkt met ‘’nakijkformats’’ die de uniformiteit bij het beoordelen bevorderen. De toetsing van de praktijktijd van de deeltijd studenten verloopt in organisatorisch opzicht goed, maar de toetsing in kwalitatief opzicht is nog een punt van zorg voor de opleiding. Tijdens de audit gaven de studenten aan dat de opleiding zich nu houdt aan de nakijktijd zoals die in de onderwijs- en examenregeling is vastgelegd. De opleiding werkt met een vast beoordelingskader voor het beoordelen van afstudeerwerkstukken. Bij het beoordelen van het afstudeerwerkstuk is een werkvelddeskundige betrokken. In het studiejaar 2008-2009 gaat de opleiding experimenteren met de competentiegerichte toetsing van het integrale project aan het eind van de propedeuse. De stagebegeleiders vanuit het werkveld zijn betrokken bij de beoordeling. De opleiding stelt eisen aan deze begeleiders met betrekking tot de functie en de periode waarin zij in deze functie werkzaam zijn geweest. Het studenttevredenheidsonderzoek scoort neutraal op de tevredenheid over de wijze van toetsing en beoordeling. Deeltijd studenten zijn niet helemaal tevreden in hoeverre van tevoren duidelijk wordt gemaakt waarop de beoordeling plaats vindt. De aansluiting van de toetsen op het onderwijs beoordelen de studenten voldoende. De studenten zijn bij het onderzoek nog ronduit ontevreden over het tijdig bekend maken van de cijfers. In de extra toelichtingen klagen de studenten over het functioneren van het onderwijssecretariaat. Tijdens de interne audit in 2006 concludeerde de interne auditcommissie dat het toetsbeleid niet geborgd was, maar dat de toetsing wel transparant verliep. Het toetsen van de afstudeerwerkstukken verloopt volgens de opleiding in het algemeen goed. Inbreng van diverse beoordelaars geeft meer objectiviteit, maar leidt ook tot vertraging. Voor de logistiek van het nakijken is een verbeterde procedure beschreven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 31
De opleiding heeft verbeteracties voorzien op het vlak van competentiegericht toetsen. Hiervoor wordt een professionaliseringstraject voor docenten voorbereid. Zo mogelijk wordt dit traject ingepast in de didactische scholing die al plaats vindt. De ontwikkeling van een toetswijzer is gestart. De opleiding wil de instroomeisen voor de werkplek van de deeltijdstudenten aanscherpen. Er komt een aparte ontwikkelgroep voor het integrale project aan het eind van de propedeuse. Het auditteam heeft tijdens de audit kennis genomen van de ontwikkelingen op het vlak van het toetsbeleid. De examencommissie is sterk in ontwikkeling. Zij verandert haar rol van ‘’rijdende rechter’’ naar beleidsmatige sturing vooraf. De examencommissie heeft opdracht gegeven voor het formuleren van het toetsbeleid. Dit beleid wordt naar verwachting in het studiejaar 2008-2009 vastgesteld. Tijdens de audit gaf de examencommissie al concrete voorbeelden van de ontwikkeling van het toetsbeleid zoals de kwaliteitstoets door de voorzitter van de ontwikkelgroep en de intercollegiale afstemming ten aanzien van de toetsing. Ook de analyse van de beoordeling van eindwerkstukken geeft informatie waarmee het proces van het afstuderen verder verbeterd wordt. Het auditteam heeft ook zelf een steekproef van toetsen genomen en is van mening dat deze voldoende valide en betrouwbaar zijn. Het auditteam heeft op basis van deze waarnemingen voldoende vertrouwen in de aanpak van het toetsbeleid. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de huidige praktijk van toetsen en beoordelen vindt plaats op een voldoende gestructureerde en gecontroleerde wijze; de opleiding heeft de invoering van een toetsbeleid gestart. Ook thans werkt de opleiding nog aan het opstellen van een toetswijzer; de gehanteerde toetsvormen sluiten aan op de werkvormen en de gebruikte toetsen zijn voldoende valide en betrouwbaar.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor beide varianten als voldoende gelet op de volgende overwegingen: de interactie met de beroepspraktijk vindt plaats zowel op het niveau van programmaontwerp als op het niveau van de programma-uitvoering; de verbinding tussen praktijk en studieprogramma is aanwijsbaar in het gehele opleidingsprogramma; de structurele inbedding van de contacten met het werkveld kan verder worden verbeterd; het programma stelt de studenten in staat om de eindkwalificaties te bereiken en is voldoende beroepsgericht; de internationale dimensie van het programma is beperkt; het programma is zowel horizontaal als verticaal voldoende samenhangend; de verbinding tussen leerlijnen en thema’s behoeft nog nadere uitwerking; de opleiding heeft maatregelen genomen om de studielast en de contacttijd te verhogen; het aangepaste aanbod voor studieloopbaanbegeleiding neemt effectief belemmerende factoren weg voor de studenten; het opleidingsprogramma van de opleiding houdt voldoende rekening met de verschillen in de kwalificaties van de instromende studenten; de opleiding heeft maatregelen genomen om de aansluiting, met name op het terrein van taalvaardigheid, te verbeteren, op het vlak van maatwerk valt er nog het nodige te winnen; het programma voor beide varianten heeft een omvang van 240 EC;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 32
het verband tussen het didactisch concept en de doelstellingen van de opleiding is nog zeer beperkt uitgewerkt; de opleiding zet door middel van didactische scholing van de docenten in op de verbetering van de aansluiting tussen doelstellingen en vormgeving van het programma; de huidige praktijk van toetsen en beoordelen vindt plaats op een voldoende gestructureerde en gecontroleerde wijze; de opleiding heeft de invoering van een toetsbeleid gestart. Ook thans werkt de opleiding nog aan het opstellen van een toetswijzer.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 33
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk? Bevindingen De uitgangspunten van het personeelsbeleid van de Faculteit Maatschappij & Recht zijn beschreven in de notitie “Niet vinken, maar vonken” (voorjaar 2007). De faculteit beoogt een drieledige inzet van medewerkers: onderwijs-onderzoek-contractactiviteiten. Het personeelsbeleid kent vier doelstellingen die moeten leiden tot een professionele organisatie: 1. In 2017 hebben alle docenten een mastergraad of volgen zij een masteropleiding 2. In 2017 is 20% van de docenten gepromoveerd of is bezig met een promotietraject 3. De goede resultaten van het werkbelevingsonderzoek blijven behouden 4. Er is meer menskracht beschikbaar voor het primaire proces. Het personeelsbestand van de opleiding IVK is de afgelopen twee jaar gegroeid van 10 medewerkers naar 37 medewerkers. De groei van het personeelsbestand komt voort uit enerzijds de groei van het aantal studenten en anderzijds zijn freelancers vervangen door personeel in loondienst. Recente ervaring in het beroepenveld is een voorwaarde bij het aantrekken van nieuw personeel. In 2007 is de opleiding tevens begonnen met het in dienst nemen van trainees en juniordocenten. Deze docenten zijn zelf pas afgestudeerd en hebben daarom nog een goede kennis van de HBO-studentenwereld. Trainees volgen in werktijd een masteropleiding en krijgen begeleiding van een IVK-docent. Het managementteam bestaat uit een instituutsdirecteur, een opleidingsmanager en een logistiek manager. Het management kende in de afgelopen periode een aantal wisselingen. Binnen de opleiding lopen een viertal professionaliseringstrajecten: teambuilding voor het hele team, training voor IVK-coaches, teamtraining didactische vaardigheden, het volgen van masteropleidingen. De opleiding neemt gerichte maatregelen om de relatie met de beroepspraktijk sterk te houden. Bij het aannemen van nieuwe docenten is ervaring en een netwerk in het beroepenveld een voorwaarde. Door de groei van de opleiding heeft de opleiding nieuwe docenten kunnen aannemen onder deze voorwaarden. Volgens opgave van de opleiding is 10% van de jaartaak gereserveerd voor deskundigheidsbevordering. Hieronder is begrepen het onderhouden en verdiepen van de contacten met het werkveld. Door het uitvoeren van onderzoek in de praktijk onderhoudt de opleiding ook de contacten met de beroepspraktijk. Dit onderzoek vindt plaats vanuit de opleiding zelf of vanuit het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de faculteit. De opleiding besteedt zorg aan de opbouw van de kennis van het werkveld van de junior docenten en trainees door middel van een persoonlijk traject. De opleiding zet regelmatig gastdocenten uit de beroepspraktijk in om modulen of onderdelen daarvan te verzorgen. Het gaat hier vooral om modulen waar de kennis van de beroepspraktijk zeer actueel dient te zijn zoals grotestedenbeleid. Diverse docenten bekleden maatschappelijke functies en onderhouden hierdoor contacten met relevante vertegenwoordigers van de beroepspraktijk op landelijk niveau.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 34
De studenten zijn in het studenttevredenheidsonderzoek over het algemeen tevreden over de mate waarin de docenten op de hoogte zijn van de beroepspraktijk. De deeltijd studenten waren in het verleden kritischer op dit punt, maar gaven tijdens de audit aan dat zij recentelijk een duidelijke verbetering constateren in de diepgang van de docenten. De opleiding is tevreden over de mate waarin het personeel verbindingen legt met de beroepspraktijk. Punt van aandacht in dit opzicht is de beroepsgerichtheid van de trainees en de juniordocenten. Verder wil de opleiding bij de deeltijdstudenten nog meer inzetten op docenten die goede relaties met de beroepspraktijk onderhouden. Ook wil de opleiding de expertise van de deeltijdstudenten zelf meer uitnutten door het inzetten van communities of practice. Het auditteam heeft tijdens de audit kennis genomen van de CV’s van de docenten en heeft tijdens de gesprekken aandacht besteed aan de relaties van de docenten met de beroepspraktijk. Het auditteam is van mening dat de docenten over voldoende relaties met en kennis van de beroepspraktijk beschikken. Docenten bezoeken regelmatig relevante congressen en zorgen verder actief voor het onderhouden van hun professionele netwerk. Studenten geven aan dat zij nu tevreden zijn over de mate waarin de docenten betrokken zijn op de beroepspraktijk. Zij geven aan dat zij merken dat de casuïstiek wordt geactualiseerd aan de hand van recente ervaringen van de docenten. Het auditteam is van mening dat de opleiding een uitgebalanceerd beleid voert ten aanzien van het inhuren van gastdocenten met een specifieke expertise. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: uit de cv’s en gesprekken met de docenten is gebleken dat de docenten contacten onderhouden met het werkveld en door middel van deze contacten een concrete verbinding leggen tussen werkveld en programma; de opleiding voert een weloverwogen beleid ten aanzien van het aantrekken van gastdocenten; de studenten zijn tevreden over de mate waarin de docenten relaties leggen met de beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 35
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen? Bevindingen De inzet van personeel vindt plaats op basis van een globale meerjarenraming van de studentenaantallen. De opleiding vertaalt die per jaar in een concrete personeelsplanning. De studentaantallen worden op basis van de facultair vastgestelde student/docent ratio vertaald naar formatieomvang van docenten. Bij een studentenaantal van ongeveer 700 leidde dit in 2007-2008 tot een formatie van 21,2 FTE. Zes docenten hebben een functie als hogeschooldocent 1. Deze docenten zijn de voorzitters van de ontwikkelgroepen. Binnen de formatie van iedere docent is 10% gereserveerd voor professionalisering op basis van een eigen Persoonlijk Ontwikkelingsplan. Voor ontwikkeltijd wordt 15% van de formatie gereserveerd. Beheerstaken vragen 5 tot 10 %. Voor onderwijsondersteuning wordt 5 FTE ingezet, het managementteam omvat 1,9 FTE. De verhouding staf/docent voldoet aan de facultaire norm van 1:3. In een schema heeft de opleiding spreiding over de respectievelijke programmaonderdelen weergegeven. Hieruit blijkt dat de opleiding een netto-betaler is voor het minoronderwijs omdat de opleiding zelf bijna geen minoronderwijs verzorgt. De opleiding heeft de ontwikkeling van minors voor 2008-2009 op de agenda geplaatst. De kwantiteit is volgens de facultaire norm in orde. De studenten besteden echter te weinig uren aan hun opleiding en klagen over het gebrek aan contacturen. De opleiding evalueert overigens niet bij de studenten of zij vinden dat de opleiding voldoende personeel inzet. In het kader van facultair beleid ‘Handen aan het Bord’ neemt de opleiding maatregelen waarbij de overhead wordt terug gebracht ten gunste van de formatie die voor het onderwijs beschikbaar is. Tijdens de audit werd het auditteam op de hoogte gesteld van het verloop van de formatie in de afgelopen jaren. Sinds het studiejaar 2005-2006 is de docent-student ratio gedaald van 1:34,5 naar 1:31 in het studiejaar 2008-2009. Op faculteitsniveau ligt er de toezegging dat de ratio in het studiejaar 2009-2010 1: 29,5 zal bedragen. Het uiteindelijke streefdoel van de opleiding is een ratio van 1:27. Tijdens de interne audit in 2006 scoorde dit onderwerp onvoldoende vanwege problemen met de kwantiteit en versnippering van onderwijstaken over een groot aantal freelancers met elk een beperkte aanstelling. Het auditteam heeft kennis genomen van de ontwikkeling van de kwantitatieve formatie in de afgelopen jaren en is van mening dat de opleiding hierin een aanzienlijke verbetering heeft kunnen realiseren. Het auditteam is van mening dat de opleiding nu voldoende personeel heeft om de opleiding op het gewenste niveau te verzorgen. Studenten hebben gemerkt dat er meer docenten zijn en dat de klassen kleiner zijn geworden. Zij waarderen dit. Ook heeft de opleiding een substantiële verschuiving weten te realiseren in de gemiddelde formatieomvang van de medewerkers. Hierdoor is de gemiddelde formatieomvang van de medewerkers duidelijk toegenomen. De studenten hebben tijdens de audit aangegeven dat zij een duidelijke verbetering hebben ervaren in de betrokkenheid en bereikbaarheid van de medewerkers. Docenten geven aan dat zij het prettig vinden dat hun collegae nu ‘’in huis zijn’’. Het auditteam beoordeelt dit positief. Wel is het auditteam van mening dat een kritische beschouwing van de opleiding van de verhouding tussen niet-lesgebonden en lesgebonden taken van de docenten mogelijkheden biedt om het aandeel daadwerkelijke lestijd nog verder te verhogen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 36
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding geeft er in het personeelsplan blijk van dat men voldoende zicht heeft op het benodigd aantal docenten binnen de opleiding in relatie tot het aantal studenten; de docent/student ratio is lager dan de ratio die binnen het hbo als normaal beschouwd wordt; de opleiding heeft maatregelen getroffen om over enige jaren een gezonde docent/studentratio te bereiken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 37
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma? Bevindingen De opleiding borgt op drie niveau’s de mate waarin het personeel toegerust is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Op teamniveau is in september 2007 een teambuildingstraject ingezet. De directe aanleiding vormde de sterke groei van het team door de instroom van nieuwe docenten. In het kader van dit traject werd een nulmeting uitgevoerd die de volgende aandachtspunten heeft opgeleverd: 1. Het ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie op het IVK-beroepenveld 2. De beschrijving van een gemeenschappelijke visie en doelstellingen van de IVK-opleiding 3. Samenwerking binnen het team bespreken en omzetten in resultaatgerichte afspraken 4. Het didactisch concept van de opleiding bespreken en uitzetten 5. Gezamenlijke expertise in kaart brengen en afspraken maken over het gebruik hiervan 6. Logistieke processen rond secretariaat, praktijkbureau, en roostering bespreken en afspraken maken. Deze aandachtspunten komen aan de orde tijdens vier tweedaagse bijeenkomsten die plaats vonden tussen oktober 2007 en oktober 2008 en daarnaast in bijeenkomsten die voor de komende twee jaar zijn gepland. Per september is de interne organisatie van het team aangepast. Elke docent is nu lid van één van de zes ontwikkelgroepen. Binnen deze groepen krijgt het ontwikkelbeleid van het team vorm. De voorzitters van de ontwikkelteams maken resultaatgerichte afspraken met de opleidingsmanager. Deze afspraken worden besproken en geëvalueerd tijdens de voor- en najaarsoverleggen. Op het niveau van de individuele medewerkers worden binnen de RGW-cyclus afspraken gemaakt over de persoonlijke ontwikkeling in het Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP). Het POP is onderdeel van het professionaliseringstraject. Gezamenlijke professionaliseringstrajecten betreffen de scholing voor coaches, scholing op didactische vaardigheden en scholing op het vlak van logopedie om het spreken voor een groep te verbeteren. Op individueel niveau wordt ook de scholingsnoodzaak op langere termijn (het behalen van de masterkwalificatie) in kaart gebracht. Bij de toetsing van de competenties van de medewerkers maakt de opleiding gebruik van de competentieset en –matrix van de Hogeschool Utrecht. De teambuilding wordt uitgebreid geëvalueerd. Op basis hiervan is het programma van de volgende sessies aangepast. De opleiding geeft aan dat de ontwikkelgroepen groeien in hun eigen rol. Wel is er een behoefte aan een duidelijker kader met gewenste resultaten. De opleiding heeft aan de hand van de competentiematrix de competenties in kaart gebracht. Volgens opgave van de opleiding functioneren de docenten op het benodigde HBO-niveau. Dit blijkt uit de competentiematrix, de kennisbasis uit de CV’s en de beoordelingen tijdens de RGW-cyclus. Studenten beoordelen de didactische kwaliteiten soms onvoldoende. Hiervoor is een didactisch traject gestart. Tijdens de interne audit in 2006 scoorde dit facet onvoldoende omdat de kwaliteit van de docenten laag scoorde. Het studenttevredenheidsonderzoek wijst uit dat de studenten vinden dat de docenten inhoudelijk voldoende deskundig zijn. De deeltijdstudenten waren ontevreden over de didactische kwaliteiten van de docenten. De voltijdstudenten scoren dit aspect voldoende. Tijdens de audit gaven de deeltijdstudenten aan dat zij nu duidelijk positiever zijn over de didactische kwaliteit van de docenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 38
Op dit moment is één docent gepromoveerd en hebben tien docenten een mastergraad. Zes docenten zijn nu in opleiding om een masterkwalificatie te behalen. Er zijn vanuit de hogeschool faciliteiten beschikbaar om docenten te laten promoveren. Met twee docenten is een promotietraject in voorbereiding. Het auditteam is van mening dat de opleiding beschikt over een team dat geschikt is om de opleiding inhoudelijk, onderwijskundig en organisatorisch vorm te geven. Het auditteam constateert dat de opleiding de laatste jaren heeft geïnvesteerd in teamontwikkeling en didactische scholing en waardeert het organiseren van tweedaagse bijeenkomsten voor het team als positief. Het team is gegroeid zowel in omvang als betrokkenheid. De opleiding kan nu de vruchten plukken van deze investering. Studenten ervaren meer diepgang en betrokkenheid bij de docenten. De opleiding voert een gericht scholingsbeleid om het personeel te kwalificeren. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: wat betreft vakdeskundigheid en didactische vaardigheden zijn de docenten voldoende toegerust om de opleiding op het gewenste niveau te verzorgen; studenten zijn positief over de vakkennis van hun docenten, ten aanzien van de didactische kwaliteiten verschillen voltijd en deeltijd studenten gradueel van mening; de opleiding stelt met iedere medewerker een individueel scholingsplan op dat aansluit bij de individuele opleidingsbehoefte van de medewerker; de opleiding investeert in teambuilding en didactische scholing voor het gehele team.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor beide opleidingsvarianten het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende gelet op de volgende overwegingen: de docenten onderhouden contacten met het werkveld en leggen door middel van deze contacten een concrete verbinding tussen werkveld en programma; de opleiding voert een weloverwogen beleid ten aanzien van het aantrekken van gastdocenten; de docent/student ratio is lager dan de ratio die binnen het hbo als normaal beschouwd wordt; de opleiding heeft maatregelen getroffen om over enige jaren een gezonde docent/studentratio te bereiken; studenten zijn positief over de vakkennis en gematigd positief over de didactische kwaliteiten van de docenten; de opleiding investeert in teambuilding en didactische scholing voor het gehele team; het team is de afgelopen jaren gegroeid zowel in omvang als in betrokkenheid.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 39
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren? Bevindingen De faculteit streeft naar een optimale leeromgeving. Hiertoe zijn binnen de faculteit een aantal voorzieningen ingericht zoals computerwerkplekken, werk- en overlegruimtes, print en kopieerfaciliteiten, mediatheek, kantine, een kiosk en een uitleen voor audiovisuele apparatuur. De groei van het aantal studenten maakte een forse aanbouw noodzakelijk. Met de voltooiing van de nieuwbouw is er in 2006 ongeveer 5000m2 bijgekomen. De faculteit beschikt over diverse soorten lokalen: kleinere overlegruimtes, projectruimtes, instructielokalen, computerlokalen en collegezalen. Elke medewerker heeft een werkplek met PC. Medewerkers met een aanstelling van 0,6 of minder delen een werkplek met een collega. De mediatheek beschikt over een kleine gespecialiseerde collectie op het gebied van veiligheid. De mediatheek onderhoudt direct contact met de docenten over het aanschaffen van nieuwe literatuur. Door middel van de samenwerking met de Universiteit Utrecht hebben de studenten toegang tot de collectie en de databanken van de universiteit. Studenten en medewerkers kunnen vanuit huis inloggen op de portal van de mediatheek. Zij kunnen een persoonlijk profiel instellen voor attendering op nieuw verschenen tijdschriftartikelen. Sinds december 2007 beschikt de opleiding IVK over een eigen ‘Brink’. Deze ruimte is exclusief voor studenten en docenten van de opleiding IVK. Hiermee is de eigen uitstraling van de opleiding versterkt. De eigen identiteit van de opleiding heeft de opleiding verder versterkt door een expositie in te richten. De faculteit beschikt over 137 pc werkplekken voor studenten. Ook staan er nog 29 pc’s verspreid door het gebouw. De IT-ondersteuning voor studenten en medewerkers maakt deel uit van de mediatheek. De studenten zijn gemiddeld genomen tevreden over de faciliteiten. De eigen Brink is een duidelijk positief punt. Studenten en docenten ontmoeten elkaar hier graag. Op te merken valt dat in de ruimte voor extra toelichting bij het studenttevredenheidsonderzoek een aantal studenten klaagt over de ICT-faciliteiten in de piekuren. Tijdens de audit gaven de studenten aan ontevreden te zijn over het aantal computers en met name de printfaciliteiten. Zo zouden zij graag naar een printer in de buurt kunnen printen vanaf de Brink. De opleiding is tevreden over de gerealiseerde uitbreiding. De score in het studenttevredenheidsonderzoek voor de ICT faciliteiten is met een punt gestegen. De faculteitsdirectie zet het onderzoek naar uitbreiding van de (les)ruimtes voort. De opleiding wil tevens een verdere verruiming van het aantal docentplekken realiseren. Het auditteam onderschrijft dat een stijging van het aantal vaste medewerkers moet leiden tot meer werkplekken voor docenten. Studenten gaven tijdens de audit aan tevreden te zijn over de mogelijkheid om direct persoonlijk contact met de docenten te maken en maken hier ook regelmatig gebruik van. Het auditteam heeft waargenomen dat de opleiding beschikt over een functioneel modern gebouw. De voorzieningen voor studenten en docenten worden stevig neergezet. Het auditteam oordeelt positief over de prettig ingerichte en functionele mediatheek en de digitale workspaceruimte waar studenten en docenten informatie kunnen delen. Het auditteam is van mening dat de collectie op het vlak van veiligheid verder uitgebreid kan worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 40
Het auditteam moedigt de studenten aan om meer gebruik te maken van de faciliteiten van de mediatheek. Verder beveelt het auditteam aan om de eindwerkstukken van studenten beter te ontsluiten voor interne en externe belangstellenden. Het auditteam is van mening dat het management van de opleiding een forse stap gemaakt heeft in de oplossing van het ruimteprobleem. Studenten geven aan dat de roostering verbeterd is. Tegelijkertijd geven zij aan dat het beschikbare aantal lokalen toch nog steeds leidt tot problemen in het rooster. Het auditteam beveelt het management aan om hier serieus aandacht aan te blijven besteden en ook met streefcijfers ten aanzien van de benodigde lesruimtes te gaan werken. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma van de opleiding te realiseren en voldoen aan de behoeften van medewerkers en studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 41
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten? Bevindingen In de visie van de opleiding is de studieloopbaanbegeleiding de schakel tussen student en opleiding. De studiebegeleider maakt de student wegwijs in de opleiding. De begeleiding richt zich in de eerste twee studiejaren op de persoonlijke competentieontwikkeling en stimuleert de student om verantwoordelijkheid te nemen in het eigen leerproces. Tevens begeleidt de studieloopbaanbegeleider de student bij de korte stages. Deze hebben tot doel de student kennis te laten maken met het beroepenveld en de reflectie op de ontwikkeling van de eigen beroepshouding te stimuleren. De studieloopbaanbegeleider adviseert de student bij het maken van keuzes en heeft aandacht voor de studiehouding. Daartoe volgt hij actief de studievoortgang en grijpt waar nodig in. Bij persoonlijke problemen verwijst hij door naar de decaan. Gedurende de opleiding wordt de rol van de studieloopbaanbegeleider kleiner in relatie tot het ontwikkelen van de studievaardigheden van de student. Ten aanzien van de informatievoorziening hanteert de opleiding de volgende uitgangspunten: 1. De informatievoorziening is juist, volledig en op tijd 2. Alle informatie is digitaal beschikbaar voor studenten 3. Docenten en management worden geïnformeerd over belangrijke informatie die de studenten ontvangen 4. Zorgvuldigheid wordt betracht bij het informeren van studenten over wijzigingen (bijv. rooster) 5. Registratie van de studievoortgang in het systeem Osiris. Dit systeem is zowel voor de student als voor de studieloopbaanbegeleider toegankelijk Alle studenten hebben een persoonlijke studieloopbaanbegeleider. In alle leerjaren is het vak studieloopbaanbegeleiding onderdeel van het curriculum. Het digitaal portfolio vervult een belangrijke rol. De student kan hiermee zijn eigen ontwikkeling zichtbaar maken en met de leerproducten het behaalde niveau aantonen. In het eerste studiejaar hebben de studenten naast groepsbijeenkomsten minimaal drie individuele gesprekken. Indien er behoefte bestaat bij de student dan vinden er meer gesprekken plaats. De opleiding kiest ervoor om de studieloopbaanbegeleiding in het eerste jaar te verbinden aan de praktijktijd. De opleiding heeft het programma herzien naar aanleiding van stevige kritiek bij de interne audit in 2006. De docenten worden getraind en komen regelmatig bijeen voor intervisie en afstemming. Studieloopbaanbegeleiding heeft een belangrijke functie om de doelstellingen van de propedeuse (oriëntatie, verwijzing en selectie) te realiseren. Op basis van ervaringen zijn er ook in het studiejaar 20072008 veranderingen in de studieloopbaanbegeleiding aangebracht. Zo is het loskoppelen studieloopbaanbegeleiding en accountwerk (het werken aan de beroepshouding) weer teruggedraaid. In het derde jaar staat de begeleiding van de stage in de vorm van een coachingstraject centraal. Naast deze coach heeft de student ook nog een studieloopbaanbegeleider. Studieloopbaanbegeleiding kent ook in het derde en vierde jaar groepsbijeenkomsten en individuele gesprekken. De opleiding begeleidt vijfdejaars studenten individueel.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 42
De studieloopbaanbegeleiding scoorde bij het studenttevredenheidsonderzoek licht onvoldoende. Uit de cursusevaluatie bleek dat er duidelijke verschillen waren in aanpak docenten, de toegevoegde waarde van het werken met een Persoonlijk Ontwikkelingsplan werd door het merendeel van de studenten niet beleefd, het digitale portfolio werd nog onvoldoende gebruikt door docenten. Het auditteam is tijdens de audit geïnformeerd over de positieve ervaringen met de introductieweek die hogerejaars studenten organiseren voor de eerstejaars studenten. De eerstejaars gaven aan dat zij door deze week direct zicht op de studie en het vak krijgen en dat de sociale cohesie door deze week sterk wordt gestimuleerd. Het auditteam is op basis van haar waarnemingen gedurende de audit van mening dat de studieloopbaanbegeleiding inmiddels adequaat is vormgegeven. De studenten beoordelen de begeleiding in gesprekken met het auditteam positief en geven aan dat deze aansluit bij hun behoeften. Studenten geven aan dat de uniformering in de aanpak van de studieloopbaanbegeleiding tot betere resultaten leidt. Met name voor de deeltijdstudenten is de studieloopbaanbegeleiding het aanspreekpunt voor de studie. Bij de informatievoorziening maakt de opleiding gebruik van een ruime verscheidenheid aan digitale middelen: hogeschool e-mailadres, digitaal studentvolgsysteem, Workspaces (met cursusinformatie), sinds 2006 een vernieuwd intranet, de studiegids (overigens ook opgenomen in een gedrukte studentagenda), een digitale nieuwsflits. Hiernaast verstrekt de informatiebalie van het Onderwijs en Praktijkbureau persoonlijk informatie. De opleiding kent een algemeen e-mailadres voor studenten. Docenten zijn telefonisch en via e-mail bereikbaar. Volgens het studenttevredenheidsonderzoek zijn studenten zeer ontevreden over de tijdigheid van het bekendmaken van de resultaten. Ook de overige informatievoorziening scoort matig. Deze tendens is zowel in 2007 als in 2008 aanwezig. Ten aanzien van het rooster zijn de studenten positief, de roosterwijzigingen scoren echter matig. Naar aanleiding van de interne audit in 2006 heeft de opleiding verbetermaatregelen getroffen bij de informatievoorziening. Dit onderdeel scoorde toen onvoldoende. De studenten zijn nog steeds niet helemaal tevreden. De opleiding erkent dat het tijdig leveren van cijfer- en roosterinformatie een lastig punt is. Tijdens de tweedaagse bijeenkomst in het voorjaar 2008 is specifieke aandacht besteed aan verbeteracties om te komen tot tijdige informatie roosters en tentamenresultaten. Het auditteam constateert dat de opleiding ten aanzien van de informatievoorziening naar de studenten een forse slag heeft gemaakt en dat deze van voldoende niveau zijn. De oplevering van roosters en cijfers is volgens de studenten merkbaar verbeterd en levert geen grote klachten meer op. Het auditteam waardeert de inzet van de opleiding op dit vlak bijzonder.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 43
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft maatregelen getroffen om de studiebegeleiding beter te laten aansluiten bij de behoeften van de studenten; de studenten waarderen de studiebegeleiding nu voldoende; ten aanzien van de informatievoorziening heeft de opleiding een forse stap gemaakt; studenten vinden dat de oplevering van de roosters en de cijfers merkbaar verbeterd zijn.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor beide opleidingsvarianten als voldoende gelet op de volgende overwegingen: de ruimtelijke en materiële voorzieningen maken het mogelijk de opleiding op adequate wijze te realiseren; de studiebegeleiding sluit aan bij de behoefte van de studenten, de deeltijdstudenten waarderen de maatwerkaanpak; de opleiding heeft fors ingezet op verbetering van de informatievoorziening.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 44
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen? Bevindingen De opleiding heeft gekozen voor een eigen kwaliteitsmanagementsysteem en maakt gebruik van het INKmodel. Dit omdat dit model in de markt waarin de opleiding opereert (politie, overheid etc.) het meest gebruikte model is. De opleiding heeft een bewuste keuze gemaakt om kwaliteitszorg onderdeel te laten uitmaken van de managementcyclus en de verantwoordelijkheid op managementniveau te verankeren. Kwaliteitszorg is binnen de opleiding ingebed in de planning- en controlcylus en vastgelegd in een notitie “Kwaliteitsbeleid bij IVK”. Tweemaal per jaar vindt het zogenaamde leerplangesprek plaats. Deelnemers aan dit gesprek zijn het management en de voorzitters van de ontwikkelgroepen. Input voor deze gesprekken is informatie uit het beroepenveld, de evaluaties, ontwikkelgroepen en beoordelingsgesprekken. Voor het verzamelen van gegevens over de gerealiseerde kwaliteit op de verschillende facetten, maakt de opleiding IVK gebruik van verschillende evaluatie-instrumenten: studenttevredenheidsonderzoek (STO): een onderzoek van de Hogeschool Utrecht onder alle studenten (jaarlijks); cursusevaluaties: schriftelijke evaluatie van elke cursus (vier keer per jaar). docentenevaluaties: gekoppeld aan de cursusevaluaties (vier keer per jaar. praktijkevaluaties: schriftelijke evaluatie van de stage in jaar 3 (jaarlijks); feedback van werkvelddeskundigen: kwalitatieve feedback van werkvelddeskundigen bij de eindgesprekken (laatste tentamen van de studie); exit-enquête FMR, de student kan aangeven wat zijn beweegredenen zijn om met de studie te stoppen (geen vaste frequentie); de Opleidingscommissie (OC): adviseert over zaken die studenten binnen de opleiding aangaan. Verder is de OC betrokken bij de opstelling van het jaarlijkse programmadocument en adviseert over de inhoud van het Onderwijs- en Examenreglement en de studiegids. Daarnaast worden de uitkomsten van verschillende evaluaties, zoals het Studenttevredenheidsonderzoek en de cursusevaluaties met de OC besproken; werkbelevingsonderzoek onder alle medewerkers van de Hogeschool Utrecht (tweejaarlijks). het Jaarverslag klachten studenten op faculteitsniveau. (jaarlijks); overleg met decanen. (geen vaste frequentie). De HBO-monitor, het jaarlijks onderzoek onder afgestudeerden van HBO-opleidingen, heeft voor IVK gegevens opgeleverd in 2006 over afgestudeerden uit 2004-2005. Dit betreft echter alleen de afgestudeerden van de toenmalige specialisatie Integrale Veiligheidszorg van Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. De opleiding beschikt nog niet over gegevens van afstudeerders die de volledige IVKopleiding hebben doorlopen. De opleiding maakt op een aantal vlakken gebruik van meetbare streefdoelen. Zo zijn er voor personeel en onderwijsrendement expliciete getalsmatige streefdoelen geformuleerd. In de Management Review staan per prestatieonderwerp uitgangspunten genoemd, maar deze zijn door de opleiding nog niet op alle facetten vertaald in meetbare streefdoelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 45
Studenten vinden dat er voldoende onderwijsevaluaties plaats vinden. Van de andere stakeholders is niet bekend of zij vinden dat er voldoende wordt geëvalueerd. De opleiding beschikt naar haar mening over voldoende verschillende instrumenten om gegevens te kunnen genereren over de basiskwaliteit van de opleiding. Studenten geven aan dat zij graag kortere cursusevaluaties willen. De verwerking van de cursusevaluaties kostte door de huidige opzet relatief veel tijd. Uit het laatste werkbelevingsonderzoek (2007) konden geen opleidingsspecifieke conclusies worden getrokken omdat de respons te laag was. Tijdens de audit heeft het management aangegeven de respons te willen verhogen door het invullen van het werkbelevingsonderzoek in te plannen tijdens een teambijeenkomst. De opleiding heeft in 2008 een vereenvoudigde vorm van cursusevaluatie ingevoerd. In de notitie evaluatiebeleid (2008) zullen normen worden opgenomen op waarvan verbeteracties moeten worden ondernomen op basis van de cursusevaluaties. Het auditteam heeft kennis genomen van het systeem van kwaliteitszorg voor de opleiding Integrale Veiligheidskunde. Er is sprake van een redelijk uitgebalanceerd systeem van periodieke evaluatie. Het auditteam waardeert de verankering van de kwaliteitszorg bij het management en de organisatie positief. De module-evaluatie is versimpeld om een hogere respons te krijgen en vervult nu een signalerende functie. Op basis hiervan vinden eventueel verdiepende vervolggesprekken met de opleidingscommissie plaats. De ontwikkelgroepen zijn direct betrokken bij de uitkomsten van de evaluaties en verwerken deze in hun voorjaarsnota’s. Het auditteam waardeert het gebruik van streefdoelen, maar adviseert de opleiding om voor alle aspecten meetbare streefdoelen te formuleren. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding wordt jaarlijks geëvalueerd. Deze evaluaties zijn duidelijk in de planningscyclus geplaatst; de kwaliteitszorg is goed verankerd bij het management; het gebruik van meetbare streefdoelen is nog niet voor alle aspecten gerealiseerd; de structurele evaluatie met het werkveld en alumni vragen verdere ontwikkeling.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 46
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen? Bevindingen In het studiejaar 2007-2008 heeft de opleiding haar organisatie veranderd. Ontwikkelgroepen zijn nu verantwoordelijk voor de onderwijsontwikkeling binnen hun domein. De voorzitter van de ontwikkelgroep maakt resultaatafspraken met de onderwijsmanager. Binnen deze organisatie heeft de opleiding een systematiek ingevoerd waarbij iedere ontwikkelgroep een voorjaarsnota schrijft. Deze nota is gebaseerd op de evaluatiegegevens en bevat voorstellen voor verbeteracties. Het management van de opleiding stelt jaarlijks het programma vast waarin de voorstellen uit de voorjaarsnota’s en de adviezen van de examencommissie en de afstudeercommissie samenkomen. Dit programma wordt aan de opleidingscommissie voorgelegd voor advies. In 2006 heeft een interne audit plaats gevonden. Op basis van de uitkomsten van deze audit heeft de opleiding een groot aantal verbetermaatregelen genomen. Zo zijn bijvoorbeeld de eindkwalificaties beschreven, is de studieloopbaanbegeleiding herzien en is de organisatiestructuur aangepast. De verbetermaatregelen zijn beschreven in het verbeterplan IVK 2006-2008. In 2007 heeft de opleiding in een notitie de resultaten van de verbeteracties beschreven en voornemens geformuleerd voor bijstelling van het verbeterplan en aanvullende verbeteracties. In mei 2008 is de eerste generatie voorjaarsnota’s opgesteld door de ontwikkelgroepen. Iedere nota bevat verbeterplannen op basis van de evaluaties. De opleiding geeft aan dat deze verbeterplannen nog niet consistent zijn. Daarom wordt in het studiejaar 2008-2009 gebruik gemaakt van een vast format voor de formulering van projecten en verbeteracties. Verder wil de opleiding het tijdsschema voor de vaststelling van het programma aanscherpen. Het auditteam is van mening dat de opleiding in de afgelopen jaren structureel verbeterbeleid heeft gevoerd. De opleiding werkt met een verbeterplan en heeft nu een jaarlijkse systematiek met voorjaarsnota’s ingevoerd. Tijdens de audit bleek dat naar aanleiding van de evaluatieresultaten regelmatig kort-cyclische verbetermaatregelen worden doorgevoerd door de docenten. Studenten weten dit te waarderen. Het auditteam heeft tijdens de audit kunnen vaststellen dat verbetermaatregelen met betrekking tot het administratieve proces tot eerste voor studenten merkbare resultaten hebben geleid. Het auditteam beoordeelt deze ontwikkeling positief. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding voert een structureel verbeterbeleid; waar mogelijk worden kort-cyclische verbetermaatregelen getroffen; betrokkenen worden geïnformeerd over de verbetermaatregelen;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 47
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding? Bevindingen De opleiding acht voor de bewaking en borging van de kwaliteitscyclus de betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld essentieel. De opleiding houdt daartoe mondelinge en/of schriftelijke evaluaties onder het personeel, studenten en het beroepenveld. De opleiding betrekt zowel beroepenveld, medewerkers, studenten en alumni bij het verbeteren van het curriculum en de organisatie van het onderwijs. In de contacten met het beroepenveld laat de opleiding de diversiteit van het vakgebied veiligheid tot zijn recht komen. De beroepenveldcommissie is in het studiejaar 2007-2008 uitgebreid om aan deze diversiteit beter invulling te geven. De opleiding voert tweemaal per jaar overleg met de beroepenveldcommissie over beroepsvisie, beroepsontwikkelingen en competenties. De verslagen van deze bijeenkomsten vormen mede input voor het voorjaars- en het najaarsoverleg. Via de ontwikkelgroepen zijn alle docenten betrokken bij de ontwikkeling van het onderwijs. Uitkomsten van cursusevaluaties worden gecommuniceerd naar de betrokkenen. Binnen de ontwikkelgroepen worden deze geanalyseerd. De ontwikkelgroepen stellen zelf de verbeteracties voor. Docentevaluaties zijn onderwerp van gesprek tijdens de RGW-gesprekken. De uitkomsten van het werkbelevingsonderzoek van de hogeschool waren niet bruikbaar wegens een te lage respons. Het aantal alumni is gezien de recente start van de opleiding nog beperkt. Wel heeft de opleiding afgestudeerden ingezet als juniordocent en trainee. Zij zijn zo als alumnus direct bij de opleiding betrokken. Op kleine schaal voert de opleiding overleg met alumni. In de studiegids staat waar studenten met klachten terecht kunnen en op welke wijze deze worden afgehandeld. Een belangrijke rol in de klachtafhandeling speelt de examencommissie en het Management Team. Studentservice registreert de klachten en rapporteert jaarlijks over de afhandeling. Medewerkers en studenten kunnen met klachten terecht bij de vertrouwenspersoon en de ombudsman. Vertegenwoordigers vanuit het beroepenveld kunnen via de coaches of het praktijkbureau vragen/opmerkingen en klachten neerleggen bij de opleiding. De examencommissie rapporteert jaarlijks aan de faculteitsdirectie. De afhandeling van klachten is naar de mening van de opleiding nog niet adequaat. De opleiding wil de studieloopbaanbegeleider hierin (naast de examencommissie en het MT) een taak geven zodat eenvoudige klachten al binnen de studieloopbaanbegeleiding kunnen worden opgevangen. De examencommissie gaf aan dat zij dit voornemen van harte onderschrijft. De examencommissie wil graag een meer pro-actieve werkwijze hanteren. Het probleemoplossend vermogen van de studieloopbaanbegeleiders is hierbij van wezenlijk belang. Gezien het zeer beperkte aantal zaken dat na behandeling door de examencommissie tot een beroepszaak leidt acht het auditteam de afhandeling van klachten op dit vlak voldoende. De uitkomsten van het studenttevredenheidsonderzoek geven op dit aspect een verdeeld maar overwegend kritisch beeld te zien. De opleidingscommissie bestaat uit studenten van de voltijdopleiding en adviseert onder andere over het jaarwerkprogramma. De voltijd studenten voelen zich overigens matig betrokken bij de verbetering van de opleiding en zijn ontevreden over de informatie over de uitkomsten van de onderwijsevaluaties. Zij zijn ook ontevreden over de wijze waarop de opleiding reageert op klachten en problemen. Bij de deeltijd studenten scoorden deze aspecten in het verleden onvoldoende.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 48
De deeltijd studenten gaven in gesprek met het auditteam aan nu tevreden te zijn over de wijze waarop hun klachten worden afgehandeld. Tijdens de audit toonden studenten zich tevreden over de wijze waarop zij bij de opleiding betrokken worden. De opleidingscommissie heeft een 2-wekelijks overleg met de opleidingsmanager en treedt daarnaast zelfstandig in overleg met de ontwikkelgroepen. De leden van de opleidingscommissie gaven aan dat de opmerkingen van de commissie serieus genomen worden en tot concrete bijstellingen in het programma leiden. In de SLB-lessen is nu consequent tijd ingeruimd voor evaluatie en de terugkoppeling van de evaluatieresultaten. De studenten waarderen deze uitleg. De deeltijdstudenten hebben een eigen overleg met de opleidingsmanager. Dit resulteert waar mogelijk in maatwerkoplossingen voor specifieke deeltijdproblemen. De opleiding is tevreden over de wijze waarop zij medewerkers en werkveld bij de opleiding betrekt. De opleiding concludeert uit de uitkomsten dat de studenten beter geïnformeerd willen worden over de acties die worden ondernomen op basis van de evaluatieresultaten. Tijdens de audit gaven de studenten aan dat zij waardering hadden voor de e-mailberichtgeving waarin de opleiding de veranderingen in het curriculum toelicht. De opleiding wil de terugkoppeling van evaluaties binnen de studieloopbaanbegeleiding een meer prominente plaats geven. Hiervoor is nu de eerste les studieloopbaanbegeleiding van ieder blok gereserveerd. De opleiding wil de betrokkenheid van de deeltijdstudenten bij de opleidingscommissie versterken. In het studiejaar 2008-2009 wil de opleiding het alumnibeleid verder vorm gaan geven en een CRM-systeem inrichten. Het auditteam heeft kennis genomen van de aanpak van kwaliteitszorg binnen de opleiding Integrale Veiligheidskunde. Het auditteam acht de betrokkenheid van studenten en werknemers in orde hoewel de opleiding moet blijven investeren in maatregelen die de deelname van studenten aan de respectievelijke evaluaties en vooral docenten aan het medewerkerstevredenheidsonderzoek te bevorderen. Het auditteam is positief over de terugmelding naar studenten en medewerkers door middel van het jaarverslag. Het auditteam waardeert ook de aandacht binnen studieloopbaanbegeleiding voor de terugkoppeling van evaluatieresultaten. Het auditteam acht de aanpak voor de betrokkenheid van het werkveld en de alumni voldoende, maar constateert dat de opleiding de komende periode aandacht moet besteden om tot een structurele bevraging van werkveld en alumni te komen die de opleiding nog beter zicht geeft op dominante ontwikkelingen. De structurele evaluatie met het werkveld en alumni zijn nog in ontwikkeling. De beroepenveldcommissie is tweemaal bijeen geweest in de nieuwe samenstelling. Naar de mening van het auditteam kan de opleiding de discussie met het beroepenveld over een structurele betrokkenheid bij de toetsing nog verdiepen. Het auditteam is van mening dat de opleiding wel signalen uit haar stagenetwerk oppikt, maar dat dit nog niet op een structurele basis gebeurt. De opleiding is in discussie met de beroepenveldcommissie over een grotere betrokkenheid van de commissie bij de toetsing van het eindniveau. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding betrekt op een actieve wijze relevante partijen bij de kwaliteitszorg. De opleiding benadert deze relevante partijen op eigen initiatief en streeft er naar om hun suggesties om te zetten in concrete maatregelen; de opleiding kan de bevraging van het werkveld en alumni op een meer gestructureerde wijze aanpakken; het jaarverslag als terugmelding naar studenten en docenten werkt positief.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 49
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor beide opleidingsvarianten als voldoende gelet op de volgende overwegingen: de opleiding beschikt over een redelijk uitgebalanceerd systeem voor kwaliteitszorg en hanteert een structureel verbeterbeleid; de kwaliteitszorg is goed verankerd bij het management; het gebruik van meetbare streefdoelen is nog niet voor alle aspecten gerealiseerd; de structurele evaluatie met het werkveld en alumni vragen verdere ontwikkeling; de opleiding betrekt relevante partijen op eigen initiatief bij de kwaliteitszorg en streeft er naar om hun suggesties om te zetten in concrete maatregelen; de opleiding kan de bevraging van het werkveld en alumni op een meer gestructureerde wijze aanpakken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 50
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties? Bevindingen Als uitgangspunt heeft de opleiding geformuleerd dat zij alles in het werk stelt om de gerealiseerde eindkwalificaties in overeenstemming te laten zijn met de nagestreefde eindkwalificaties. De beoordeling en toetsing van het afstuderen is beschreven in het afstudeerprotocol. Het protocol beschrijft hoe het afstuderen moet worden vormgegeven en aan welke criteria het afstuderen wordt getoetst. De criteria van de afstudeerfase en het eindgesprek zijn erop gericht om te toetsen of het eindniveau van de student zich bevindt op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Het afstudeerproduct kan bestaan uit een praktijk georiënteerd onderzoek of uit een scriptie. Bij het beoordelen van het afstuderen zijn meerdere personen betrokken. De student moet voordat begonnen kan worden aan het eindwerkstuk een raamwerk inleveren dat beoordeeld wordt door de afstudeercommissie. Nadat de student het afstudeerwerkstuk heeft geschreven en dit door twee beoordelaars beoordeeld is, bewijst de student het eindniveau door de afstudeeropdracht vervolgens mondeling te presenteren en te verdedigen in het eindgesprek. Dit gesprek wordt gevoerd door een docent en een werkvelddeskundige. De opleiding heeft door het betrekken van de werkvelddeskundigen bij het eindgesprek zicht op het bereikte niveau in relatie tot het werkveld. Deze deskundigen zijn volgens de opleiding overwegend positief. Het auditteam heeft uit de verslagen van de eindgesprekken kunnen afleiden dat dit het geval is. Ook de contacten met stagebegeleiders in het werkveld en de beoordelingen van de stages zijn informatief. De docenten gebruiken deze bij de invulling van het onderwijs en het formuleren van cases. De opleiding verzamelt de feedback van de stagebegeleiders echter nog niet op structurele wijze. De opleiding is in gesprek met de beroepenveldcommissie over de wijze waarop deze betrokken kan zijn bij het valideren van het eindniveau. De examencommissie houdt via een jaarlijkse analyse van de eindwerkstukken zicht op het eindniveau. Deze analyses worden gebruikt om de handleidingen voor het afstudeertraject bij te stellen. Het auditteam heeft een groot aantal stage en afstudeerwerkstukken van de profielen bestudeerd met door de opleiding gegeven beoordelingen. Verder heeft het auditteam tijdens de audit twee presentaties van afstudeerders bijgewoond. Op basis van deze waarnemingen komt het auditteam tot de volgende conclusies. De behandelde onderwerpen zijn zonder meer actueel naar het oordeel van het auditteam. Het niveau van de behandelde onderwerpen en de inhoud zijn over het algemeen van een HBO-niveau en weerspiegelen het integrale karakter van de opleiding. De gebruikte literatuur binnen de werkstukken is van voldoende niveau. De beroepsmatige inhoud van de afstudeerwerkstukken is gedekt en leidt tot generaliseerbare uitkomsten. Het merendeel van de eindwerkstukken betreft een praktijkgericht onderzoek dat regelmatig in opdracht van externe opdrachtgevers wordt uitgevoerd. Zo worden hierbij bijvoorbeeld onderzoeken gedaan naar de consequenties van extreme hitte voor geneeskundige hulpverlening, een literatuurstudie naar de relatie tussen burgerrechten en terrorisme en hebben studenten door middel van hun afstudeeronderzoek een bijdrage geleverd aan het project “Utrecht veilig”.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 51
De door de opleiding als ‘goed’ beoordeelde afstudeerverslagen waren naar de mening van het auditteam van een goed niveau. De door de opleiding als ‘voldoende’ beoordeelde eindwerkstukken waren naar het oordeel van het auditteam voldoende. Het auditteam beoordeelt de kwaliteit van het document waarin de studenten de informatie over het afstuderen kunnen vinden als goed. De studenten zijn over het algemeen tevreden met de inhoud van de opleiding. Verder zijn de studenten van mening dat de opleiding ze in voldoende mate voorbereid op de beroepspraktijk en dat zij in voldoende mate in contact komen met de beroepspraktijk. De uitkomsten van de HBO-monitor zijn niet goed bruikbaar omdat zij betrekking hebben op afgestudeerden uit 2004 en 2005 van het oude curriculum. Respondenten gaven deze opleiding een 5,9 voor de gerichtheid op de beroepspraktijk en een 6,6 voor de aansluiting op de actuele ontwikkelingen. Verder vond 35% de opleiding te breed. De huidige studenten waarderen juist het brede karakter van de opleiding. De opleiding heeft de koppeling aan de beroepspraktijk verbeterd door ook nadrukkelijk het gebied van fysieke veiligheid in het curriculum op te nemen en door de actuele ontwikkelingen binnen het curriculum te blijven betrekken. Door het invoeren van uitstroomprofielen wil de opleiding de aansluiting op de beroepspraktijk nog verder bevorderen. Voorgenomen verbeteracties omvatten bijstelling van de afstudeerhandleiding en aanscherping van de procedures voor beoordeling en planning van het afstuderen. De opleiding wil in het studiejaar 2008-2009 een alumnibeleid op gaan zetten om feedback te krijgen op het functioneren van afgestudeerden. Ook wil de opleiding afgestudeerden inzetten als trainee, werkvelddeskundigen en lid van de beroepenveldcommissie. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleidingen als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de door het auditteam bestudeerde eindwerkstukken zijn op hbo-niveau. De door de opleiding als ‘goed’ beoordeelde afstudeerverslagen waren naar de mening van het auditteam van een goed niveau. De door de opleiding als ‘voldoende’ beoordeelde eindwerkstukken waren naar het oordeel van het auditteam voldoende; de opleiding betrekt werkvelddeskundigen bij de beoordeling van het eindwerkstuk.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 52
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers? Bevindingen De opleiding heeft streefcijfers ten aanzien van de rendementen geformuleerd. Propedeuserendement voltijd na 1 jaar is gemiddeld: 50%. Propedeuserendement voltijd na 2 jaar is gemiddeld: 65%. Propedeuserendement deeltijd na 1 jaar is gemiddeld: 50%. Propedeuserendement deeltijd na 2 jaar is gemiddeld: 60%. Het afstudeerrendement na 5 jaar is gemiddeld: 50% Het afstudeerrendement na 8 jaar is gemiddeld 60% De gemiddelde verblijfsduur voor propedeuse geslaagden in de voltijd en deeltijd bedraagt 1,35 jaar. De gemiddelde verblijfsduur van studiestakers bedraagt in de voltijd en deeltijd 1,35 jaar. Het studiepuntenrendement bedraagt voor voltijd en deeltijd 75%. De streefcijfers zijn gebaseerd op facultair beleid. De opleiding heeft waar zij dit relevant achtte in het licht van de fase waarin de opleiding zich bevindt besloten om deze cijfers op een eigen wijze in te vullen. De gegevens over de in- en uitstroom en de gegevens over de studievoortgang van studenten worden geregistreerd in het geautomatiseerde studievoortgangsregistratiesysteem Osiris. Uit dit systeem kan de informatie over de rendementen worden betrokken. Daartoe is op het intranet van de hogeschool een Management Information Portal ingericht. De gegevens daaruit worden gebruikt om te bepalen in hoeverre aan de criteria voor de rendementen wordt voldaan. Voor de verblijfsduur maakt de opleiding gebruik van de gegevens in het systeem Miracle. Het propedeuserendement ligt voor zowel de voltijd als de deeltijd op het streefniveau. De verblijfsduur in de propedeuse is nog langer dan het streefcijfer van de opleiding. De verblijfstijd van de studiestakers van de voltijdopleiding beweegt naar het streefcijfer. Die van de deeltijd is nog te hoog. De opleiding verklaart dit uit de sturing vanuit de opleiding dat deeltijdstudenten ‘’ook werk moesten hebben in de sector’’. Hierdoor zijn meer studenten in de opleiding gebleven dan vanuit rendementsopzicht gewenst was. Het studiepunten rendement van de voltijd is gedaald. De opleiding analyseert de rendementscijfers en de verblijfsduur en verklaart deze uit wijzingen in de aanpak van de propedeuse en de studieloopbaanbegeleiding. Logistieke problemen hebben bij bepaalde cohorten geleid tot een afname van de studiemotivatie. De opleiding heeft de volgende verbetermaatregelen ten aanzien van het rendement beschreven. De oriënterende functie van de propedeuse moet worden versterkt doordat de student zo snel mogelijk na aanvang van de studie een goed beeld krijgt van de beroepspraktijk. Voor de deeltijdstudenten wordt de voorwaarde van werkzaamheid in de beroepspraktijk aangescherpt en toegepast. Verbetering van het afstudeerrendement door een grotere inzet op studieloopbaanbegeleiding in de hoofdfase. Hierdoor moet het propedeuserendement na 2 jaar in de komende jaren verhoogd kunnen worden van 50% naar 65%. Het auditteam heeft kennis genomen van de streefcijfers en de rendementen en is van mening dat deze realistisch zijn. De opleiding heeft in het licht van de ontwikkelingsfase een eigen opvatting over de rendementen en relateert deze aan het facultaire beleid.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 53
Wel acht het auditteam de afstudeerrendementen nog aan de lage kant. Deze zijn echter gezien het beperkte aantal afgestudeerden nog niet zonder meer te extrapoleren. De opleiding heeft op verzoek van het auditteam op basis van de meest actuele inzichten een prognose afgegeven die voorziet in een afstudeerrendement na vijf jaar van 45% voor de voltijd en 50% voor de deeltijd. Het auditteam heeft op basis van de reeds genomen en de voorgenomen maatregelen vertrouwen in een positieve ontwikkeling van het afstudeerrendement in de komende jaren. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding hanteert duidelijke streefcijfers voor de studieprestaties; de opleiding houdt de studieduur bij van de studenten. Dit betreft de verblijfsduur in de propedeusefase en de totale verblijfsduur met en zonder diploma; de opleiding heeft maatregelen genomen om die rendementen die nog achter blijven te verbeteren.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor beide opleidingsvarianten als voldoende gelet op de volgende overwegingen:
het gerealiseerde niveau komt overeen met het niveau dat verwacht mag worden van een afgestudeerde veiligheidskundige op hbo-niveau; de opleiding houdt een vinger aan de pols wat betreft de rendementen en neemt maatregelen waar deze niet aan de streefcijfers beantwoorden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 54
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde voltijd en deeltijd HBO BACHELOR OPLEIDING Integrale Veiligheidskunde voltijd en deeltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding
V
1.1. Domeinspecifieke Eisen
V
1.2. Niveau Bachelor
V
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
G
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 55
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Hogeschool Utrecht in casu, het Instituut voor Veiligheid verzorgde voltijd en deeltijd variant van de HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 56
BIJLAGE I: auditoren
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring
Ir. A.T. (Fred) de Bruijn is in 1982 afgestudeerd aan de Landbouw Universiteit Wageningen. Hij is nadien in uiteenlopende functies betrokken geweest bij de vernieuwing van beroepsonderwijs en hoger onderwijs. Doorgaans betrof dit het bèta-georiënteerde onderwijs. Sinds 1994 is hij werkzaam bij Hobéon. Zowel bij afzonderlijke onderwijsinstellingen, regionaal en op landelijk niveau coördineert of ondersteunt hij vernieuwingstrajecten. Vertrekpunt daarbij is vrijwel altijd een betere aansluiting van het onderwijs op de wensen van nieuwe generatie leerlingen/studenten en van het bedrijfsleven. Mevrouw mr. C.J.M. (Els) Aarts-Engbers heeft na haar opleiding Nederlands Recht een carrière opgebouwd binnen het politieke circuit en het openbaar bestuur. Zij heeft een zeer ruime ervaring als bestuurder op gemeentelijk niveau onder andere als wethouder / locoburgemeester van Tilburg. Momenteel is zij wethouder van de gemeente Breda. Voorts is zij actief als bestuurlijk gedelegeerde in het samenwerkingsverband Midden Brabant. Mevrouw Aarts bekleedt een groot aantal maatschappelijke bestuursfuncties op diverse terreinen. ing. R.R. (René) Hagen MPA volgde na zijn studie Bouwkunde de opleiding tot beroepsbrandweerofficier. Naast vele opleidingen op het terrein van brandweer en brandpreventie studeerde hij Nederlands recht aan de Open Universiteit en behaalde hij zijn Master of Public Administration aan de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur. Hij is op dit ogenblik lector Brandpreventie aan de Brandweeracademie van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid. Daarnaast is hij voorzitter van de Stichting Nationale Brandpreventieweek en vicepresident van de European Fire Academy, het Europese netwerk van brandpreventiespecialisten. Hij is gedurende bijna 30 jaar werkzaam geweest bij diverse brandweerkorpsen. In 2000 maakte hij de overstap naar het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra, waar hij tot aan zijn benoeming als lector verscheidene functies heeft bekleed. Hij heeft meegewerkt aan de onderzoeken naar de vuurwerkramp in Enschede, de cafébrand in Volendam en de cellenbrand op Schiphol-Oost. Hij is docent en onderwijsontwikkelaar op het terrein van brandpreventie, handhaving en bouwregelgeving en geeft binnen en buiten Europa lezingen op dit terrein. Hij publiceert regelmatig over het vakgebied brandpreventie. Mevrouw V.C.W. (Veerle) Dupont heeft zich na het afronden van haar opleiding Pedagogische Wetenschappen gespecialiseerd in het onderzoek op het vlak van maatschappelijke veiligheid. Zij was als beleidsmedewerker en onderzoeker verbonden aan diverse maatschappelijke organisaties. Sinds 2002 is zij verbonden aan de Hogeschool KATHO-IPSOC waar zij op mede op basis van haar onderzoek de opleiding Maatschappelijke veiligheid verder heeft uitgebreid. Sinds 2004 is zij coördinator van deze opleiding. Zij heeft bijdragen geleverd aan verschillende publicaties en onderzoeken op het vlak van maatschappelijke veiligheid. De heer S.P.H. (Stijn) Merkelbach heeft in 2008 zijn studie Integrale Veiligheidskunde aan de Haagse Hogeschool met succes afgesloten. De heer Merkelbach volgde de duale opleiding en was naast zijn studie werkzaam als projectleider Continuïteitsbeheer bij het Erasmus Universitair Medisch Centrum te Rotterdam en operationeel manager bij Securitas Beveiliging B.V. Momenteel is hij werkzaam als Sub Branch Manager Securitas Beveiliging B.V. Daar is hij integraal verantwoordelijk voor het functioneren van een bedrijfsonderdeel met 75 beveiligingsbeambten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 57
Mr. Q.J. (Quinten) Bunschoten is sinds 1992 actief binnen het hoger beroepsonderwijs op het vlak van management, beleid en kwaliteit. Van 1992 tot 2002 als faculteitssecretaris bij het Conservatorium van Amsterdam, van 2002 tot 2004 als bestuurssecretaris van Codarts Hogeschool voor de Kunsten, Rotterdam en van 2004 tot 2007 als opleidingsmanager van het Conservatorium INHOLLAND. Sinds 2007 is de heer Bunschoten actief als vrijgevestigd interim- en projectmanager en auditor binnen het hoger onderwijs en de kunsteducatie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 58
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 59
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 60
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 61
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 62
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 63
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 64
BIJLAGE II: Programma Visitatie 28 oktober 2008 Locatie
Tijd 08.15 – 08.30 uur 08.30 – 09.15 uur 09.15 – 10.15 uur
Gesprekspartners Ruimte: 4022 Ruimte: 4022 Management van de opleiding:
Auditoren Auditteam Auditteam Auditteam
Jan Thijs Ronald van Vliet Marieke Lucas Mariëlle van Heemst
Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Continuïteit Internationalisering / Lectoraten / Onderzoek / Innovatie / Minoren Relatie werk- en beroepenveld Personeel / Deskundigheidsbevordering Alumnibeleid
Ruimte: 4022
10.15 – 10.30 uur 10.30 – 11.30 uur
Voorzitters ontwikkelgroepen:
PAUZE Auditteam
Auditteam
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling / Curriculum Didactisch concept / werkvormen Innovatie / Minoren Internationalisering / Lectoraten / Onderzoek Instroom / Propedeuse Aansluiting instroom en programma Samenhang programma Studielast en duur Toetsen en beoordelen Eindkwalificaties / Afstuderen Binnen- en buitenschools programma (praktijkcomponent / stages) Studie(loopbaan)begeleiding Beroepsgerichtheid Deskundigheidsbevordering Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling / Curriculum Didactisch concept / werkvormen Innovatie / Minoren Internationalisering / Lectoraten / Onderzoek Instroom / Propedeuse Aansluiting instroom en programma Samenhang programma Studielast en duur Toetsen en beoordelen Eindkwalificaties / Afstuderen Binnen- en buitenschools programma (praktijkcomponent / stages) Studie(loopbaan)begeleiding Beroepsgerichtheid Deskundigheidsbevordering Intern overleg
Deel Auditteam Overig deel auditteam
Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen (o.a. bibliotheek)
Ingrid Meijer Margreth Egelkamp Margriet Biemans Michiel Hoefsloot Heidi van Houten Ruimte: 4022
11.30 – 12.30 uur
Docenten:
Auditteam
Linda Robijn Jan Eric Leenes Martin Moinat Ivo de Haard Anne Marie Bos Valentijn Callenfels Monique Geelhoed Eline van Dusschoten Ruimte: 4022
12.30 – 13.15 uur 13.15 – 13.45 uur
Lunch Ruimte: 4022 Rondleiding voorzieningen En parallel 2 presentaties van afstudeerprojecten in De Brink
Onderwerpen Inloop en ontvangst Voorbespreking auditteam Vooraf: kennismaking en bespreking/vaststelling programma van de dag.
Rondleiding door Sebastiaan Hameleers en Dirk van Rooijen Mediatheek: Ben Gussinklo
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 65
Locatie
Tijd 13.45 – 14.45 uur
Gesprekspartners Studenten:
Auditoren Auditteam
Onderwerpen Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid / studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
PAUZE Deel auditteam
Bepaling Pending Issues Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen Kwaliteitsborging praktijkcomponent Instroom Aansluiting instroom en programma Studeerbaarheid en studielast Betrokkenheid derden bij beoordeling Nader te bepalen n.a.v. documentanalyse en gesprekken
Deeltijd en voltijd in twee groepen, parallel Jaar 1 Voltijd: Daphne Sturkenboom en Lars Volkers Jaar 2 Voltijd: Andy Bockmeulen en Arjan de Koning Jaar 3 Voltijd: Sebastiaan Hameleers (Voorzitter OC) en Dirk van Rooijen (Vice-voorzitter OC) Jaar 4 Voltijd: Anne Klein Jaar 1 Deeltijd: Niels Korteweg Jaar 2 Deeltijd: Sander Blomme, Ron Boots, Frank Diender, Barbara Jochems en Marcel Zethoven Jaar 3 Deeltijd: Huub Demandt Jaar 4 Deeltijd: Dirk van de Moosdijk Ruimte:4022 (voltijd) en 4016 (deeltijd) 14.45 – 15.00 uur 15.00– 15.30uur
Examencommissie: Ingrid Meijer Margreth Egelkamp Jan Eric Leenes Geertje Siegmund
15.00 – 15.30 uur (parallel) 15.45 – 16.15 uur
Ruimte: 4022 Verificatie documenten Ruimte: 4022 Kwaliteitszorg:
Overig deel Auditteam Deel auditteam
Evaluatie resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten, alumni, werkveld
Ander deel Auditteam
Nader te bepalen n.a.v. documentanalyse en gesprekken
Auditteam Auditteam
Pending Issues Terugkoppeling voorlopige beoordeling
Ronald van Vliet Marieke Lucas Yoni Shem-Tov
15.45 – 16.15 uur (parallel) 16.15– 17.00 uur 17.00 – 17.30 uur
Ruimte: 4022 Verificatie documenten Ruimte: 4018/4022 Intern overleg Alle gesprekspartners & genodigden Ruimte: 2010 Afsluitende borrel in de Personeelsruimte
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 66
Gesprekspartners auditdag 28 oktober 2008 Management van de opleiding: Jan Thijs Instituutsdirecteur en voorzitter Management Team Ronald van Vliet Onderwijsmanager en lid Management Team Marieke Lucas Logistiek manager en lid Management Team Mariëlle van Heemst
Coördinator onderwijs- en praktijkbureau, managementassistent onderwijsmanager
Onderwijscoördinatoren / Ontwikkelteam: Ingrid Meijer Docent Regie en Management, studieloopbaanbegeleider voltijd, voorzitter Examencommissie en voorzitter ontwikkelgroep Regie en Management Margreth Egelkamp Docent Sociale Veiligheid, vicevoorzitter Examencommissie, voorzitter ontwikkelgroep Sociale Veiligheid en coördinator Afstuderen, onderzoeker bij het lectoraat “Sociale Innovatie” Margriet Biemans Docent Sociale Vaardigheden, studieloopbaanbegeleider deeltijd en voorzitter ontwikkelgroep SLB, Vaardigheden en Coaching Michiel Hoefsloot Docent Fysieke Veiligheid, studieloopbaanbegeleider voltijd en voorzitter ontwikkelgroep Fysieke Veiligheid Heidi van Houten Docent Fysieke Veiligheid, contactpersoon internationalisering, studieloopbaanbegeleider deeltijd, en voorzitter ontwikkelgroep Veiligheid in Praktijk Docenten/ lector(en): Linda Robijn Jan Eric Leenes Martin Moinat Ivo de Haard Anne Marie Bos Valentijn Callenfels Monique Geelhoed Eline van Dusschoten
Docent Regie en Management en studieloopbaanbegeleider voltijd, onderzoeker bij het lectoraat “Sociale Innovatie” Docent Regie en Management en studieloopbaanbegeleider deeltijd, lid van de examencommissie Docent Fysieke Veiligheid en studieloopbaanbegeleider voltijd Junior docent Sociale Veiligheid en studieloopbaanbegeleider voltijd Docent Sociale Veiligheid en studieloopbaanbegeleider deeltijd Docent Taalvaardigheid, Coördinator didactisch traject en studieloopbaanbegeleider voltijd Docent Sociale Veiligheid, studieloopbaanbegeleider voltijd en lid werkgroep Toetsbeleid Coach en medewerker praktijkbureau, coördinator eerstejaars stages
Studenten: Jaar 1 Voltijd: Daphne Sturkenboom en Lars Volkers Jaar 1 Deeltijd: Niels Korteweg Jaar 2 Voltijd: Andy Bockmeulen en Arjan de Koning Jaar 2 Deeltijd: Sander Blomme, Ron Boots, Frank Diender, Barbara Jochems en Marcel Zethoven Jaar 3 Voltijd: Sebastiaan Hameleers (Voorzitter OC) en Dirk van Rooijen (Vice-voorzitter OC) Jaar 3 Deeltijd: Huub Demandt Jaar 4 Voltijd: Anne Klein Jaar 4 Deeltijd: Dirk van de Moosdijk Examencommissie: Ingrid Meijer Margreth Egelkamp Jan Eric Leenes Geertje Siegmund
zie boven zie boven zie boven Medewerker onderwijsbureau en ambtelijk secretaris examencommissie
Kwaliteitszorg: Ronald van Vliet zie boven Marieke Lucas zie boven Yoni Shem-Tov Trainee en studieloopbaanbegeleider voltijd
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Integrale Veiligheidskunde, Hogeschool Utrecht 1.0 67