Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie deeltijd - afstandsonderwijs Hogeschool NTI
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie deeltijd - afstandsonderwijs CROHO nr. 34405 Hogeschool NTI
Hobéon® Certificering BV Maart 2008 Auditteam: R.J.M. van der Hoorn H. Frederik I. Hoogveld G. Egas Repáraz P. Van Schie Secretaris: E.R.J. Rijnen
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.4. 1.5.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Centrale audit NTI Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 20 juni 2007 + hervisitatie 29 november 2007
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
8 8 8 12 14 16 16 18 20 22 24 26 27 29 32 32 34 35 37 37 39 41 41 43 45 47 47 49
3. 3.1. 3.2.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding Communicatie deeltijd/afstandsonderwijs Integraal oordeel/ advies aan NVAO
51 51 52
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 20 juni 2007 + 29 november 2007
1 1 1 1 2 3 3 5 6 7 7
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2. genoemde HBO bachelor opleiding Communicatie
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. Hogeschool NTI verzorgt zestien HBO bachelor opleidingen binnen verschillende domeinen. Het onderhavige rapport heeft betrekking op de
HBO bacheloropleiding Communicatie, deeltijd - afstandsonderwijs, CROHO nr. 34405
1.2.2. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding Communicatie.
1.3.
Karakteristiek van de opleiding
1.3.1. Hogeschool NTI is met ingang van het collegejaar 2000-2001 door de minister van Onderwijs conform artikel 6.9 WHW aangewezen als hogeschool. Als onderdeel van het Canadese Thomson Learning werd de weg ingeslagen naar het HBO afstandsonderwijs. Hogeschool NTI is een betrekkelijk nieuwe opleider en biedt sinds september 2000, bacheloropleidingen aan in een afstandsvariant. De opleider kent momenteel circa 4500 studenten. 1.3.2. In de visie van het NTI is het onderwijs flexibel ingericht via het onderwijskundige concept van ‘blended learning’. NTI studenten kunnen door middel van dit concept studeren op hun eigen manier. Het NTI wil haar visie uitdragen met nadrukkelijke aandacht voor de volgende vijf kenmerken: 1. ‘Blended learning’: een mix van onderwijsvormen die het leerproces van de student kan ondersteunen en stimuleren. De mix bestaat uit zelfstudie, contactmomenten en e-learning. 2. Flexibel: het NTI faciliteert dat studenten de mate van begeleiding, in- en uitstroom, studietempo en de leerweg zelf kunnen bepalen. 3. Financieel aantrekkelijk: het NTI biedt HBO opleidingen aan tegen een aantrekkelijke prijs. 4. Waardevol: Hogeschool NTI biedt geaccrediteerde en door het bedrijfsleven erkende opleidingen aan. 5. Doorgroeien: het NTI heeft speciale aandacht voor het faciliteren van doorstroom. Voor HBO-studenten gaat het voornamelijk om de doorstroom naar de arbeidsmarkt. In de toekomst moeten studenten steeds meer kunnen doorstromen naar post HBO- of Masteropleidingen. 1.3.3. Studenten die ingeschreven zijn bij Hogeschool NTI hebben bewust gekozen voor afstandsonderwijs. Veel studenten zijn al werkzaam in de beroepspraktijk en kunnen op deze manier de studie makkelijker combineren met hun werk. Het voordeel van afstandsonderwijs is dat studenten zelf hun studietempo, studiemoment en studieplaats kunnen bepalen. 1.3.4. De opleiding HBO Communicatie is een volledige Bacheloropleiding en kent momenteel ruim 100 studenten. De opleiding kenmerkt zich als brede opleiding waarbij rekening wordt gehouden met de doelgroep van de hogeschool, dat wil zeggen studenten die reeds werkzaam zijn in de (beroeps)praktijk en door middel van de opleiding zich verder willen ontwikkelen in hun carrière.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 1
1.3.5. De opleiding wordt aangeboden als een driejarige deeltijdopleiding, exclusief de afstudeerfase, waarbij studenten de mogelijkheid hebben om gedurende zes jaar aan de hogeschool te studeren. De student kan elk moment instromen en gedurende het gehele jaar door middel van zelfstudie, begeleiding door middel van e-learning en contactmomenten, studeren. Daarnaast zijn al veel studenten werkzaam in een relevante beroepspraktijk waardoor het programma en de afstudeerfase (het lopen van stage en het schrijven van de scriptie) relatief efficiënt kan worden doorlopen (het zogenaamde concurrencybeginsel). De huidige afgestudeerden zijn over het algemeen binnen de termijn van 4 jaar afgestudeerd. 1.3.6. De opleiding is gedefinieerd aan de hand van een viertal thema’s, naast de inleidende, verdiepende en verbredende modules, te weten Communicatie, Informatie en Management, Media en Marketingmanagement.
1.4.
Centrale audit NTI
Op 12 juni 2007 heeft Hobéon een centrale audit uitgevoerd bij Hogeschool NTI, waarbij het auditteam de volgende vragen aan de orde heeft gesteld: Is het beleid dat de hogeschool voert op de verschillende beleidsterreinen accreditatiewaardig? Ofwel: is het beleid zodanig uitgewerkt dat het bij voldoende implementatie ook leidt tot een voldoende beoordeling in het kader van de accreditatie? Werkt het kwaliteitsmanagementsysteem binnen de hogeschool adequaat? Ofwel: werkt de PDCA-cyclus (Plan, Do, Check, Act) binnen de instelling aantoonbaar? Wat wordt op het centrale niveau al voldoende en aantoonbaar geborgd, zodat dit niet meer iedere keer (anders dan steekproefsgewijze) beoordeeld behoeft te worden bij de accreditatieonderzoeken van de afzonderlijke opleidingen of clusters van verwante opleidingen? Zijn er andere aandachtspunten die naar de mening van het auditteam vermelding behoeven? De centrale audit werd verricht door dhr. R.J.M. van der Hoorn als lead-auditor, dhr. W.L.M. Blomen als onderwijsauditor, mevr. J.M.J. Boon als deskundige afstandsonderwijs en mevr. E.R.J. Rijnen en mevr. D.P.M. de Koning beide als secretaris. In onderhavig Adviesrapport zal bij elk facet – indien van toepassing – worden aangegeven hoe het hogeschoolbrede beleid met betrekking tot het betreffende facet is vastgesteld en geborgd. De bevindingen van het auditteam naar aanleiding van de centrale audit zijn aangevuld met het oordeel over de specifieke uitwerking op opleidingsniveau.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 2
1.5.
Aanpak
1.5.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
1.5.1.1. Bij de beoordeling van de betreffende opleiding Communicatie is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. 1.5.1.2. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleiding geldt het volgende: de opleiding Communicatie heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling tenminste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1: “Domeinspecifieke Eisen”). het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een opleiding Communicatie op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. 1.5.1.3. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding Communicatie aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review – MR; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement. Op basis van de door de opleiding Communicatie aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 3
Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van communicatie, één student, één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering en één secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding overleg voert; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. De audit op 20 juni 2007 heeft op 28 november 2007 een vervolg gekregen. Deze vervolgvisitatie achtte het auditteam wenselijk om met enkele leden van de Beroepenveldcommissie te spreken en (nogmaals) met de hoofddocenten te kunnen spreken en om inzage te krijgen in een groter aantal ‘beroepsproducten‘ van studenten dan op 20 juni 2007 mogelijk was. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 4
1.5.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E.
1
Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;1 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 EC’S) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 5
1.5.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
R.J.M. van der Hoorn H. Frederik, deskundige onderwijs I. Hoogveld, werkvelddeskundige G. Egas Repáraz, vakdeskundige P. van Schie, studentlid E.R.J. Rijnen
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding Communicatie noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer Van der Hoorn heeft een groot aantal (accreditatie-)audits binnen en buiten het hoger onderwijs geleid, een aantal malen als onderwijsdeskundige, maar in de regel als voorzitter. De vak- en werkvelddeskundigen Hoogveld en Egas Repáraz hebben zich in hun beoordeling, vanuit respectievelijk het vakgebied en het werkveld, met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. De 'deskundige onderwijs’, de heer Frederik, heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Frederik heeft een grote onderwijservaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBOopleidingen gesteld worden. De heer Van Schie studeert thans Communicatie (duaal) aan de Hogeschool van Amsterdam. Zowel zijn stage, werkervaring en maatschappelijke functies hebben in de regel een relatie met zijn huidige studie. Mevrouw Rijnen heeft tijdens haar studie Bestuurs- en Organisatiewetenschappen aan de UU ervaring opgedaan met bestuurlijke vraagstukken, organisatieverandering en strategisch management. Tevens heeft zij in haar huidige functie ervaring in kwaliteitsmanagement opgebouwd. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 6
1.5.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.5.5.
Programma visitatie 20 juni 2007 + hervisitatie 29 november 2007
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 7
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen 1.1.1. Het NTI-beroepsprofiel is opgesteld aan de hand van het landelijke beroepsprofiel en aan de hand van de domeincompetenties van de HBO-raad. Ook relevante vacatures en studentprofielen van de desbetreffende opleiding zijn betrokken om te komen tot het NTI-beroepsprofiel. Ondanks het specifieke karakter van de NTI opleiding (deeltijd-, afstands- en veelal volwassenonderwijs), onderscheidt het NTI beroepsprofiel zich slechts minimaal van het landelijk (erkend) beroepsprofiel. Hogeschool NTI wordt als particuliere aanbieder van afstandsonderwijs niet actief betrokken bij het landelijke overleg. Doordat vele (hoofd)docenten naast hun werkzaamheden bij NTI betrokken zijn bij het reguliere onderwijs en verbonden zijn aan reguliere hogescholen, komt NTI via een indirecte weg toch aan de benodigde informatie. 1.1.2. De eisen die de beroepspraktijk stelt aan de beginnende beroepsbeoefenaar zijn voor NTI leidend voor de vormgeving van een opleiding en worden vastgelegd in het beroepsprofiel. Met betrekking tot het opstellen van een beroepsprofiel hanteert hogeschool NTI de volgende uitgangspunten: Het beroepsprofiel moet breed gedragen worden. Dit betekent dat landelijke beroepsprofielen het uitgangspunt zijn voor het hogeschool NTI-profiel. De beroepspraktijk wordt betrokken bij het opstellen van het NTI-beroepsprofiel. Dit betekent dat de hogeschool beroepenveldcommissies (BvC) heeft geïnstalleerd voor het opstellen van het profiel. Het NTI-beroepsprofiel houdt rekening met de doelgroep van de hogeschool. Aangezien veel studenten al werkzaam zijn in de (beroeps)praktijk, dient het beroepsprofiel zowel rekening te houden met de al opgedane ervaring als de mogelijkheid te bieden om studenten een brede opleiding te laten volgen, passend in hun verdere ontwikkeling in de praktijk. 1.1.3. Het NTI-beroepsprofiel is de basis voor de curriculumcommissie c.q. een vertegenwoordiging van docenten geweest om het opleidingsprofiel vorm te geven. Het opleidingsprofiel beschrijft de werkvelden van de afgestudeerden, de kerncompetenties, de kerntaken en de kernopgaven. 1.1.4. In 2006/2007 zijn voor alle opleidingen Beroepenveldcommissies (BvC) gevormd. Conform het reglement zijn daarvoor externe deskundigen benaderd met een ruime blik en ervaring in het desbetreffende vakgebied, alsmede, daar waar mogelijk, alumni van de betreffende opleiding. De BvC van de opleiding Communicatie bestaat uit vijf vertegenwoordigers, waarvan vier leden ervaring hebben in het vakgebied communicatie. Het vijfde lid is recent afgestudeerd bij een andere, reguliere instelling.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 8
1.1.5. De Beroepenveldcommissie van de opleiding Communicatie heeft door middel van twee gerichte brainstormsessies, op basis van het landelijke profiel domeincompetenties Communications, het NTI profiel ontwikkeld. Bij het ontwikkelen van het profiel is ook rekening gehouden met de door de desbetreffende beroepsverenigingen geformuleerde (functie)niveaus en is aanvullende informatie verzameld met behulp van vragen via email, persoonlijke gesprekken en bestaande documenten. Zo zijn onder meer recente vacatures voor afgestudeerden geanalyseerd. De wens van Hogeschool NTI tot het ontwikkelen van een HBO opleiding Communicatie is ingegeven door de behoefte aan de aanbod- en vraagzijde van de ‘communicatiemarkt’. Enerzijds dient ze te voldoen aan het landelijk erkend beroepsprofiel, anderzijds aan de specifieke vragen (competenties) vanuit de markt. 1.1.6. Kernbegrippen voor de opleiding Communicatie zijn: brede professionalisering, brede inzetbaarheid, proactief en reactief denken en handelen. Een generalist die, conform het landelijke profiel, getraind is in ‘toegepaste’ communicatie op de domeinen organisatie-, management- en marketingcommunicatie. 1.1.7. De kern van de communicatiefunctie is ‘het realiseren van een vooraf bepaald doel via (systematische) communicatie’. Het doel van communicatie ligt op het niveau van kennis, houding en gedrag. De rol is die van adviseur, projectmedewerker, coördinator of communicatiemedewerker. 1.1.8. Actuele en toekomstige ontwikkelingen in de beroepspraktijk zijn o.a.; Groeiende samenhang in communicatie doelstellingen, middelen, en ‘servicing’ door de afdeling communicatie aan decentrale organisatieonderdelen. Verdieping van het vakgebied naar diensten, marketingcommunicatie, managementcommunicatie en organisatiecommunicatie. Meer dan gemiddelde kennis vereist over sturing van organisaties, informatie- en communicatiesystemen. Complexe (inter)nationale organisaties bemoeilijken het verkrijgen van draagvlak. Toenemend aantal ‘spelers’ op de communicatiemarkt. De geschetste ontwikkelingen hebben o.a. de volgende consequenties; Verdieping van de domeinen en geïntegreerde dosering. Domeinen krijgen een andere rol. Solorol is voorbij. Communicatie betekent een consortium van specialisten. Toename van niet persoonlijke communicatie (email, voice computers). Koppeling tussen klassieke media en nieuwe media. Verdiepen ten gevolge van ICT in de zin van communicatiemedium, informatiemedium en distributiemedium. Nadruk komt meer te liggen op bedrijfsuitvoering. 1.1.9. De ordening van de competenties voor de opleiding Communicatie geschiedt aan de hand van de beleidscyclus van communicatie; Competentie 1: Relevante signalen voor de organisatie systematisch opsporen, interpreteren en er gewicht aan toekennen binnen de gegeven communicatiekaders. Competentie 2: Naar aanleiding van een communicatievraagstuk een toegepast onderzoek kunnen ontwerpen, uitvoeren, analyseren en rapporteren. Competentie 3: Het opstellen van een advies over: (i) algemeen communicatiebeleid (strategisch), (ii) vaststelling van de doelgroep, (iii) de communicatie met in- en externe publieks- dan wel doelgroepen, (iv) de positionering van een merk en/of een organisatie. Competentie 4: Vertalen van organisatiestrategie in communicatiemiddelen (tactisch). Competentie 5: Opstellen van een communicatieplan binnen het vastgestelde beleidsplan (opstellen budget, inzet communicatiemiddelen).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 9
Competentie 6: Het ontwerpen van een campagne. Competentie 7: Het realiseren van een communicatieproject. Competentie 8: Het realiseren van communicatiemiddelen in vorm en inhoud. Competentie 9: Representeren van de organisatie.
1.1.10. Het opleidingsprofiel van de opleiding Communicatie is in 2007 voorgelegd aan de beroepenveldcommissie. De commissie (BvC) is hiermee betrokken bij het verder uitwerken van de beroepscompetenties in het opleidingsprofiel en speelt daarmee een duidelijke rol in het borgen van de aansluiting van het beroeps- en opleidingsprofiel op de door het werkveld geformuleerde eisen en wensen met betrekking tot de eindkwalificaties. Doordat het beroepsprofiel wordt opgesteld in samenspraak met het werkveld vindt er een inhoudelijke legitimering van het opleidingsprogramma plaats. Het auditteam heeft geconstateerd dat er sprake is van een intensivering van de contacten tussen NTI en de Beroepenveldcommissie van de opleiding Communicatie. Uit het gesprek met enkele afgevaardigden van de BvC is gebleken dat niet alleen de casuïstiek momenteel wordt aangepakt maar ook de digitale leeromgeving voor een betere koppeling met de beroepspraktijk. Ook heeft de BvC recentelijk het opleidingsprogramma onder de loep genomen om te kijken waar geschoven moet worden met modules. 1.1.11. De Beroepenveldcommissie geeft gevraagd en ongevraagd advies over: De actualiteit en juistheid van het beroepsprofiel gegeven de ontwikkelingen in de beroepspraktijk. De aansluiting tussen het beroepsprofiel en het daarop gebaseerde opleidingsprofiel en het curriculum van de opleiding. De aansluiting van de opleiding op de eisen van de beroepspraktijk. De BvC komt minimaal eenmaal per jaar samen. Bij een opleiding in ontwikkeling of bij substantiële veranderingen is dat minimaal tweemaal per jaar. Met ingang van 2008 wordt de frequentie opgevoerd tot 3 à 4 keer per jaar. De wijziging in het reglement zal begin 2008 worden voorgelegd aan de diverse beroepenveldcommissies. 1.1.12. NTI onderhoudt op de volgende wijze structureel contact met het beroepenveld: 1 à 2 keer per jaar komt per opleiding de Beroepenveldcommissie bij elkaar. Via evaluaties en input van docenten; Via studenten (STO e.a.); De hogeschool is bezig met de eerste aanzet voor een alumnibeleid. 1.1.13. Hogeschool NTI beschikt niet over een uitwisselingsprogramma voor studenten met andere hogescholen. Wel hebben zij studenten die in het buitenland op afstand studeren. Studenten kunnen zelf de keuze maken voor een stage in het buitenland. NTI heeft contacten met gelijksoortige instituten in het buitenland (UK, Australië, USA) voor wat betreft gegevensuitwisseling met betrekking tot content en digitalisering.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 10
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding Communicatie biedt een curriculum aan dat geënt is op landelijk overeengekomen eindkwalificaties en door het beroepenveld zijn gevalideerd. De eisen die de beroepspraktijk stelt aan de zelfstandig en/of leidinggevende beroepsbeoefenaar, zijn leidend voor de vormgeving van de opleiding en zijn vastgelegd in het beroepsprofiel. De eindkwalificaties zijn derhalve werkvelddekkend en corresponderen ten minste met de kerntaken van de beginnend beroepsbeoefenaar. Het beleid van NTI ten aanzien van de Beroepenveldcommissie als zodanig is adequaat. De opleiding onderhoudt gestructureerde contacten met het beroepenveld, zoals via de Beroepenveldcommissie. Contacten die aantoonbaar effect hebben op de richting en hoofdlijnen van het opleidingsprogramma. De intensivering van het contact met de BvC juicht het auditteam zeer toe. De opleiding volgt aantoonbaar de ontwikkelingen in het beroepenveld, zij het dat er een beperkte oriëntatie bestaat op internationale ontwikkelingen. Tussen dit beroepenveld en de hogeschool is er sprake van een goede en heldere interactie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 11
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen 1.2.1. Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding Communicatie getoetst teneinde te kunnen bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’ zoals weergegeven in de zogeheten Dublin Descriptoren. In de Dublin Descriptoren worden vijf dimensies (Kennis en Inzicht – Toepassen Kennis en Inzicht – Oordeelsvorming – Communicatie – Leervaardigheden) onderscheiden. De dimensies van de Dublin Descriptoren De Descriptoren zijn (evenals de generiek HBO-competenties) opgenomen in de beschrijving van de opleidingscompetenties. Kennis en inzicht Binnen kennis en inzicht wordt door de opleiding een onderscheid gemaakt in brede professionalisering en multidisciplinaire integratie. De eindkwalificaties waarop de opleiding zich richt, zijn zodanig dat zij niet verworven kunnen worden zonder gedegen kennis en inzicht in bijvoorbeeld: • interne en externe communicatie resp. relevante modaliteiten; • organisaties; • marketing; • consumentengedrag. In de competentiematrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan een aantal beroepscompetenties; competenties 1, 2, 3, 4 en 5 (voor een beschrijving zie 1.1.9). Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptor uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Toepassen Kennis en inzicht De beroepsspecifieke (deel) competenties zijn alle gericht op het uitvoeren van de kerntaken van de communicatiemedewerker. Iets wat zichtbaar gemaakt wordt in de beroepsproducten die studenten tijdens de opleiding geacht worden te maken. Bijvoorbeeld: • projectverslagen; • presentaties; • huiswerkopdrachten; • stageverslagen. In de beroepspecifieke competenties wordt expliciet naar deze en andere beroepsproducten verwezen. De vermelde ‘producten’ impliceren een professionele toepassing door de student van zijn verworven kennis en inzicht. In de competentiematrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan de competenties; 1, 2, 5, 6 en 7 (voor een beschrijving zie 1.1.9). Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptoren uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 12
Oordeelsvorming Zowel de (algemene) HBO-competenties als de beroepsspecifieke (deel) competenties behelzen het hele spectrum van probleemanalyse, methodisch en reflectief denken en handelen, besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid. De daarmee verband houdende vaardigheden zijn expliciet gericht op het maken van keuzen. Dit vooronderstelt, dat de student in staat is problemen te analyseren en mogelijke oplossingsstrategieën tegen elkaar af te wegen, te adviseren, uit te (laten) voeren en daarna te evalueren. In de competentiematrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan de competenties; 1, 3, 4 en 9 (voor een beschrijving zie 1.1.9.). Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptoren uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Communicatie In de competenties waar de opleiding zich op richt, is ‘communicatie’ als afzonderlijk competentiegebied van de (beroepsbeoefenaar) opgenomen. In de competentiematrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet geplaatst in het perspectief van (i) ‘sociaal-communicatieve bekwaamheid’(overleggen, vergaderen, presenteren, informeren, adviseren e.d.) en (ii) ‘basiskwalificering voor managementfuncties’ (leiding geven, organiseren, delegeren, stimuleren). In de competentiematrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan de competenties; 5, 7, 8 en 9 (voor een beschrijving zie 1.1.9.). Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptoren uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Leervaardigheden Voor de opleiding geldt, dat de te verwerven competenties een aantal metavaardigheden van de studenten veronderstellen die expliciet op het eigen leren zijn gericht opdat de student in staat is (i) zich tijdens de beroepsuitoefening verder te professionaliseren en (ii) vervolgstudies op een hoger niveau te doorlopen. Deze metavaardigheden staan in de competenties vermeld in termen van transfer en brede inzetbaarheid en brede professionalisering. In de competentiematrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan de competenties 1 t/m 9. Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptoren uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De eindkwalificaties van de opleiding voldoen aan het niveau bachelor zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren. De eindkwalificaties zijn uitgewerkt in competenties die aansluiten bij en gevalideerd zijn door de beroepspraktijk. De eindkwalificaties zijn aantoonbaar verankerd in het programma van de opleiding Communicatie: de competenties zijn rechtstreeks in verband gebracht met het opleidingsprogramma en met de daarbinnen gehanteerde werkvormen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 13
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. 1.3.1. Hoger Onderwijs Het beroepsprofiel en de daarmee samenhangende beroepscompetenties van de opleiding Communicatie beschrijven een hoog niveau van beroepsuitoefening en sluiten aantoonbaar aan bij de beschrijving van het bachelor niveau in de Dublin Descriptoren. Daarmee is aangegeven dat de opleiding Communicatie gerekend kan worden tot het hoger onderwijs. De eindkwalificaties zijn dezelfde als de beroepscompetenties van de opleiding. De eindkwalificaties zijn conform Dublin Descriptoren voor de bachelor. De opleidingscompetenties zijn een concrete invulling van de door de HBO-Raad opgestelde tien generieke bachelor HBO-kwalificaties. De wijze waarop de opleiding de Dublin Descriptoren heeft uitgewerkt en in het programma heeft opgenomen, zijn als voldoende beoordeeld (zie facet 1.2.) 1.3.2. Beroepsonderwijs De competenties van de opleiding zijn geformuleerd in termen van beroepscompetenties die aantoonbaar (zie 1.1.) in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd (via de Beroepenveldcommissie). Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op het voor communicatie relevante werkveld geborgd. De wijze waarop de opleiding de beroepscompetenties in samenspraak met het (landelijke en ‘regionale’) beroepenveld heeft uitgewerkt, beoordeelde het auditteam reeds als voldoende (zie 1.1.)
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding Communicatie heeft de eindkwalificaties rechtstreeks en volledig ontleend aan het door het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofiel en daar eigen accenten aan toegevoegd. In de van dit beroepsprofiel afgeleide opleidingsspecifieke kwalificaties en competenties wordt ook het niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar geformuleerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 14
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” als voldoende. Hogeschool NTI vult de vraag naar flexibele onderwijsconcepten op concrete wijze in; De opleiding Communicatie heeft voldoende zicht op de actuele ontwikkelingen binnen het domein Communicatie. Het werkveld wordt uitdrukkelijk betrokken bij het opstellen van opleidingsdoelstellingen en beroepscompetenties. De opleidingsdoelstellingen voldoen aantoonbaar aan de niveaueisen die aan een HBO bachelor gesteld worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 15
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen 2.1.1. Het propedeusejaar van de opleiding Communicatie is algemeen oriënterend van aard waarbij tevens accenten worden gelegd ter voorbereiding op de hoofdfase. In het propedeusejaar komt een aantal algemene competenties aan bod alsmede een introductie op het (aankomende) werkveld, zowel door de studie- en beroepsoriëntatie als door een aantal inleidende modules op het betreffende vakgebied. De beroepspraktijk wordt als uitgangspunt genomen bij het opstellen en uitvoeren van het onderwijs, onder andere door de inbreng van praktijkcases en de stages. Actuele ontwikkelingen binnen het domein vinden hiermee hun weg in het programma. 2.1.2. Het opleidingsprogramma is (en wordt) ontwikkeld en uitgevoerd door docenten met een sterke relatie met het beroepenveld. NTI streeft na dat een groot deel van de docenten naast het geven van onderwijs ook werkzaam is in de beroepspraktijk. Van dit ruime en gedifferentieerde netwerk (bedrijven en personen) maakt de opleiding systematisch gebruik. Bijvoorbeeld: als opdrachtgever en aanbieder van onderwijsprojecten, als begeleider van afstudeerprojecten en als externe beoordelaar. 2.1.3. Hogeschool NTI stelt als uitgangspunt dat iedere opleiding aantoonbaar nauwe contacten met het relevante beroepenveld moet onderhouden en dat daartoe in ieder geval behoort het gestructureerde overleg met een Beroepenveldcommissie over de visie, doelstelling en inrichting van de opleiding. Deze commissie signaleert trends en ontwikkelingen uit het werkveld en adviseert (gevraagd en ongevraagd) de opleiding over het strategisch beleid, het competentieprofiel en het onderwijs. Uit de verslaglegging van deze bijeenkomsten blijkt, dat het in de BvC vertegenwoordigde beroepenveld een belangrijke rol speelt in de opleiding via het inbrengen van actuele voor het werkveld relevante ontwikkelingen. Er is sprake van een inhoudelijke discussie tussen opleiding en BvC en zij trekken gezamenlijk op daar waar het gaat om het verder ontwikkelen van het onderwijs. Zowel in termen van beleid en kwaliteit, als in termen van inhoud.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 16
2.1.4. De opleidingsstructuur biedt veel openingen naar de beroepspraktijk: Praktijktrainingen resp. (praktijk)opdrachten die een wisselwerking tot doel hebben van theorie en praktijk in combinatie met de benodigde (communicatieve) vaardigheden. Op deze wijze vindt er een integratie van de beroepsvaardigheden en toepassing van kennis plaats. Zelfstandig als in groepen opdrachten uitvoeren. Hierbij wordt met het ‘op afstand’ uitwerken van groepsopdrachten een reële nabootsing beoogd van wat steeds meer de praktijk is: op afstand werken, flexibele werkplekken (telewerken, ‘conference calls’). De opdrachten dienen zoveel mogelijk uit de praktijk te komen. De stageperiode dient ervoor om zich specifieke beroepsprofilerende competenties eigen te maken, integratie van kennis, houding en vaardigheden. 2.1.5. Hogeschool NTI wil verder inspelen op zijn ankerpunt “flexibiliteit” door meer vraaggestuurd onderwijs aan te bieden. Een voucherbeleid biedt Hogeschool NTI de mogelijkheid om studenten tegen een meerprijs extra service en diensten aan te bieden. Vooralsnog is er voor gekozen om dergelijke initiatieven kosteloos en vrijblijvend aan te bieden, bijvoorbeeld met een visiting expert binnen de DLO (digitale leeromgeving) of extra begeleiding via een chatsessie. Via tevredenheids-onderzoeken wordt achterhaald of er wel vraag is naar extra service en diensten voor een meerprijs. De eerste resultaten laten zien dat studenten vooralsnog beperkt interesse tonen in bovenstaande initiatieven. Hogeschool NTI blijft de ontwikkelingen en wensen m.b.t. een voucherbeleid volgen en bekijkt in 2008 opnieuw het te voeren beleid met betrekking tot extra service en diensten tegen een meerprijs. 2.1.6. De leeractiviteiten waarvan Hogeschool NTI gebruik maakt zijn onder andere: literatuurstudie, zelfstudieopdrachten, huiswerkopdrachten en praktijktrainingen. 2.1.7. Literatuur is, gezien de component zelfstudie, een belangrijk onderdeel van de opleiding en van de hogeschool. De hogeschool hanteert dan ook algemene criteria voor de selectie van de te gebruiken literatuur, waarbij een belangrijk item de activerende werking van de gekozen studiematerialen is. De opleiding Communicatie heeft een aantal verbetermaatregelen getroffen op het gebied van literatuur, te weten inzet nieuwe literatuur bij verschillende modules. Het auditteam is van mening dat het literatuurpakket compleet is en in de meeste gevallen up to date. Het voldoet in de behoefte van de opleiding. Het auditteam is wel van mening dat niet alle boeken uitermate geschikt lijken voor zelfstudie op HBO-niveau
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het programma van de opleiding Communicatie biedt aan de studenten via de simulaties, de stages, de beroepsopdrachten en de afstudeerfase voldoende gestructureerde mogelijkheden om hun kennis te ontwikkelen in interactie met het beroepenveld. De studieonderdelen komen tot stand op basis van actuele ontwikkelingen, praktijkbehoeften en problemen en zijn ook aantoonbaar ontworpen in samenwerking met het werkveld. Het programma wordt uitgevoerd door docenten die een sterke relatie met het werkveld hebben. Het merendeel van de docenten is zelf nog actief in de relevante beroepspraktijk. Het door de opleiding gehanteerde studiemateriaal is relevant, actueel, werkvelddekkend en op HBOniveau. De gebruikte vakliteratuur is in de meeste gevallen up-to-date en voldoet in de behoefte van de opleiding maar lijken niet allemaal even geschikt voor zelfstudie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 17
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen Het auditteam heeft de programmabeschrijving van de opleiding geanalyseerd en daarbij ook de deelbeschrijvingen van de onderwijsmodulen betrokken. 2.2.1. De vertaling van de kwalificaties naar het studieprogramma wordt zichtbaar in de leerdoelen van elk opleidingsjaar en vervolgens in de leerdoelen van de onderwijseenheden (modulen). Per module zijn de kerntaken, kernopgaven en competenties beschreven waaraan een student moet voldoen. De modulen zijn ondergebracht in drie groepen: de inleidende fase, de hoofdfase, ondersteuning en verbreding. De competentiematrix van de opleiding Communicatie verschaft een systematisch overzicht van de relatie tussen de onderscheiden competenties en de leerdoelen op semester- en blokniveau, inclusief de stages. Vervolgens zijn in het leerplan deze doelstellingen voor elk blok op gedetailleerde wijze geoperationaliseerd naar project-, practicum en moduleniveau. 2.2.2. Door de koppeling van de projectresultaten (output) aan de leerdoelen is de mate waarin de student de leerdoelen heeft gerealiseerd, goed toetsbaar, waarmee het auditteam wil aangeven dat de leerdoelen vertaald zijn naar concreet professioneel gedrag dan wel naar professionele ‘producten’. 2.2.3. De vormgeving van de modulen, zo heeft het auditteam kunnen constateren, gaat uit van een leeromgeving waarin het leerproces van de student centraal en waarbij de kennis (verworven via ondersteunende modules) en de vaardigheden (verworven via de praktijktrainingen), door de student in stelling moet worden gebracht wil hij de projectopdrachten met succes kunnen uitvoeren. 2.2.4. De inhoud en de vormgeving van de afzonderlijke modulen bieden de studenten de gelegenheid de vereiste deelcompetenties te verwerven. De projecten worden naarmate de opleiding vordert, zo blijkt uit de programmabeschrijving, complexer en deze ordening maakt het de student mogelijk alle eindkwalificaties op het vereiste niveau te verwerven. Dit wordt tevens versterkt doordat de opleiding de te verwerven competenties op drie verschillende niveaus heeft gedefinieerd. Het auditteam is van mening dat de mate van communicatiegerichtheid in het opleidingsprogramma verbetering behoeft. Een onderdeel adviesvaardigheden, projectmanagement en juridische kennis al dan niet geïntegreerd in één of meerdere modules is momenteel niet terug te vinden in het programma. Uit de gesprekken met de hoofddocenten blijkt dat het opleidingsprogramma van de opleiding Communicatie ‘under construction’ is en dat er op korte termijn een beter programma staat (o.a. intensivering van blended learning en meer accent ´geïntegreerde communicatie´. De opleiding heeft hier inmiddels concreet beleid voor in gang gezet.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 18
Daarnaast stelt de opleiding Communicatie, dat het onderwijsprogramma strakker dan op dit moment aan het competentieprofiel zal worden verbonden. Volgend studiejaar wil zij de ontwikkelingslijnen van de competenties (nog) nadrukkelijker zichtbaar te maken in het programma.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het programma van de opleiding Communicatie alsmede de leerdoelen van de onderscheiden programma-onderdelen zijn in termen van inhoud, bereik en niveau een passende concretisering van de geformuleerde eindkwalificaties. De communicatie-gerichtheid in het opleidingsprogramma behoeft verbetering. De opleiding heeft hier inmiddels concreet beleid voor in gang gezet. Inhoud en vormgeving van de afzonderlijke opdrachten samen met de onderwijseenheden stellen de student in de gelegenheid de geformuleerde eindkwalificaties op het vereiste niveau te verwerven. De eisen waaraan deze beroepsproducten moeten voldoen, anticiperen op die welke in het beroepenveld worden gesteld. De leerdoelen en de projecten/cases nemen in complexiteit toe om tenslotte in de afstudeerfase een niveau te bereiken dat naar het oordeel van het auditteam van HBO-niveau is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 19
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen De voor de opleiding geldende generieke HBO-competenties en specifieke beroepscompetenties zijn, zoals het auditteam reeds eerder heeft aangegeven, aantoonbaar door het werkveld gevalideerd. De eisen die aan een communicatiemedewerker worden gesteld, staan daarin beschreven in onderlinge samenhang. 2.3.1. Het beleid van Hogeschool NTI is, inherent aan de onderwijsvisie, dat de onderdelen van de bachelorprogramma’s zoveel mogelijk geïntegreerd worden ontwikkeld en aangeboden. Het beleid van NTI is verder, dat de verschillende opleidingen hun kwalificaties concreet uitwerken naar leerdoelen per opleidingsjaar, module en practicum. 2.3.2. De opleiding heeft de kwalificaties van de opleiding concreet uitgewerkt naar leerdoelen per opleidingsjaar, module en per practicum. Leerdoelen, die in complexiteit toenemen om in de afstudeerfase het HBO-niveau te bereiken. Daardoor is er een duidelijke samenhang in de leerdoelen en is de verticale samenhang binnen het programma tussen de onderscheiden modules geborgd. Dankzij het feit dat de opleiding de kwalificaties heeft vertaald naar competenties op drie niveaus (1, 2 en 3) wordt de toenemende complexiteit door het programma heen inzichtelijk. 2.3.3. De samenhang binnen de studieprogramma’s wordt zowel inhoudelijk als didactisch verder nagestreefd via afstemming van de diverse werkvormen: zelfstudie van de modules, praktijktrainingen en projecten. Hogeschool NTI is bezig een pilot “competent afstuderen” uit te voeren, waarin wordt geëxperimenteerd om studenten aan elkaar te koppelen als een vorm van studiegroepen. Afhankelijk van de resultaten zal de hogeschool besluiten om deze werkvorm verder in te zetten. 2.3.4. NTI staat voor flexibel studeren: studeren wanneer de student daar zelf tijd voor heeft, en in de volgorde waarin zij de vakken willen bestuderen. Studenten zijn in principe volledig vrij in de volgorde, waarin zij de modules willen bestuderen. Het auditteam heeft naar voren gebracht, dat zij enige mate van standaardisatie zinvol acht. Dit zorgt voor helderheid, efficiency en duidelijke communicatiewaarden. NTI stelt dat zij zich van deze kwestie bewust is en dat zij continue op zoek is naar de balans tussen flexibel studeren en de borging van samenhang in het programma. Ter vergroting van de samenhang raadt de opleiding Communicatie haar studenten echter een bepaalde volgorde aan bij het plannen van hun studietraject. 2.3.5. Het opleidingsprogramma is zodanig opgezet, dat de verschillende onderwijseenheden een horizontale samenhang kennen. Blokken zijn bijvoorbeeld gecentreerd rondom een bepaald thema of vakgebied. 2.3.6. Het programma van de opleiding Communicatie is toegesneden op studenten die naast hun werk willen studeren. Kenmerkend voor de opleiding is dus dat relevant werk in een voor het beroep relevante organisatie wordt gecombineerd met het volgen van beroepsonderwijs. De theorie- en de praktijkcomponent van de opleiding sluiten hierdoor goed op elkaar aan. Daarnaast is het programma’s zo opgezet dat de leerdoelen van het praktijkleren (praktijktrainingen, stage en afstuderen) aansluiten op de leerdoelen van het binnenschoolse programma (modulen). Samenhang tussen binnen- en buitenschoolsprogramma wordt geborgd door indicatoren als: stagevoorbereiding, stagebegeleiding en stagebeoordeling.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 20
2.3.7. Hogeschool NTI voorziet in een aantal verplichte praktijktrainingen voor onderwijs dat niet op afstand gegeven kan worden. De praktijktraining wordt afgesloten met een verplichte eindopdracht (individueel of in groepsverband). Tijdens deze praktijktrainingen zitten studenten uit verschillende opleidingen bij elkaar. De modulen die worden behandeld zijn algemene vakken, dus NTI breed. Het auditteam vindt het een gemiste kans dat de koppeling van bijvoorbeeld de module marketing naar de specifieke opleiding van de studenten niet wordt gemaakt. Het is nu aan studenten om de stof in hun uitwerking van de opdrachten opleidingsspecifiek te maken. 2.3.8. Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten tevreden zijn ( 2,5 score op een schaal van vijf) over de samenhang tussen de verschillende programmaonderdelen.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Inhoud en planning van het programma van de opleiding Communicatie zijn op een consistente wijze op elkaar afgestemd waardoor de onderscheiden programma-onderdelen tezamen een coherent geheel vormen. De gedegen verticale afstemming van de opleidingsonderdelen komt tot uitdrukking in leerlijnen, die bestaan uit een aanééngesloten reeks onderwijseenheden en/of elementen uit onderwijseenheden. Horizontale afstemming vindt plaats door relaties tussen onderwijseenheden en/of elementen uit onderwijseenheden. Binnen de opleiding Communicatie is er een thematische ordening die een horizontale samenhang tussen theorie-colleges, praktijkleren en beroepsopdrachten waarborgt. In totaal komen alle aspecten aan de orde. De docenten zijn degene die de verschillende vakgebieden met elkaar in verband brengen. Gedurende de opleiding worden de leerdoelen complexer, zodat studenten de mogelijkheid krijgen de competenties op een steeds hoger niveau te ontwikkelen. De samenhang tussen het praktijkleren en het binnenschoolse deel (modulen) is geborgd via voorbereiding, evaluatie, terugkoppeling en follow-up. Via de praktijktrainingen worden vaardigheden getraind wat via afstandsonderwijs niet mogelijk is; deze training wordt echter niet gekoppeld aan de specifieke opleiding van de studenten. Studenten van Hogeschool NTI zijn tevreden over de samenhang van het programma. Enige mate van standaardisatie acht het auditteam zinvol. Dit zorgt voor helderheid, efficiency en duidelijke communicatiewaarden. NTI stelt dat zij zich van deze kwestie bewust is. Zij is dan ook continue op zoek naar de balans tussen flexibel studeren - het kenmerk dat bij haar onderwijsconcept rondom afstandsonderwijs hoort – en de borging van samenhang in het programma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 21
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen 2.4.1. De studielast is per module vastgesteld in termen van studiepunten (EC’s). Na elke module vindt evaluatie plaats in het kader van de programma-evaluatie en in het kader van de studiebegeleiding (stagebegeleiding, groepsbegeleiding en individuele begeleiding). Daarbij wordt telkens nagegaan of de studievoortgang voldoende dan wel onvoldoende is. 2.4.2. Door het spreiden van het aantal toetsmomenten en het feit dat studenten niet gebonden zijn aan plaats en tijd en dus gedurende het gehele jaar kunnen studeren, is de studielast evenwichtig over het jaar te spreiden. 2.4.3. De digitale leeromgeving fungeert tevens als studentvolgsysteem. Door het digitale portfolio van de student kan de docent de kwalitatieve voortgang formuleren (ligt de student nog op -het overeengekomenschema?). Student en docent hebben via de digitale leeromgeving beide inzicht in de cijferlijsten/voortgang van de student. 2.4.4. De (formele) studielast van elk onderwijsblok en van de daarin opgenomen (theorie)modulen wordt minimaal éénmaal per jaar geëvalueerd, waarbij ondermeer wordt nagegaan of de vastgestelde studielast structureel afwijkt van de werkelijke studielast. Doel van deze evaluatie is vast te stellen of er op programmaniveau herschikkende maatregelen moeten worden genomen. 2.4.5. De opleiding maakt gebruik van twee type remediërende maatregelen (i) op programmaniveau (herijking studielast) en op (ii) studentniveau (herkansingen). 2.4.6. Het auditteam is van mening dat studenten voldoende mogelijkheden hebben om een eigen studietempo te bepalen. Studenten kunnen indien gewenst het maximale tempo bijhouden. De bereikbaarheid van zowel de docenten als de mentoren is binnen NTI goed geregeld. De opleiding voegt daarnaast met eigentijdse toepassingen in steeds groter mate communicatiemiddelen toe aan het pakket van onderwijsdiensten. 2.4.7. Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten in voldoende mate tevreden zijn (2 score op een schaal van vijf) over de hoeveelheid huiswerk in de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 22
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Per programmaonderdeel is de studielast vastgesteld in termen van studiepunten (EC’s). Het systeem van afstandsonderwijs leidt volgens het auditteam tot studeerbaarheid; studenten kunnen de studielast evenwichtig over het jaar spreiden. Via de digitale leeromgeving hebben zowel student als docent inzicht in de cijferlijsten/voortgang van de student; De opleiding beschikt via evaluaties over een goed instrument om studievoortgang belemmerende factoren te identificeren en op basis daarvan remediërende maatregelen te treffen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 23
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen 2.5.1. De studenteninstroom van de HBO-opleidingen van NTI kiest bewust voor een opleiding die de gelegenheid biedt op afstand te studeren met veel ruimte voor persoonlijke invulling van het leertraject naar tempo, tijd en plaats. Uit instroomonderzoek blijkt dat de achtergrond van de studenten zeer divers is. De gemiddelde HBO-student van NTI kan getypeerd worden als: Van 20 tot 45 jaar oud. Veelal getrouwd. Veelal met kinderen. Veelal werkzaam. Een belangrijke reden dat studenten kiezen voor NTI, is dat het werk of de privé-situatie onvoldoende mogelijkheden biedt om dag- of voltijd onderwijs te volgen. Veel studenten zijn zogenaamde ‘tweede kans studenten’; studenten die in het verleden een dagopleiding hebben gestaakt of die meteen zijn gaan werken en alsnog een beroepsopleiding op HBO-niveau willen afronden. 2.5.2. Studenten van de hogeschool kunnen elk moment instromen en gedurende het gehele jaar door middel van zelfstudie, begeleiding door middel van e-learning en contactmomenten, studeren. Veel studenten zijn al werkzaam in een relevante beroepspraktijk waardoor het programma en de afstudeerfase (lopen van stage en afstudeerscriptie) relatief efficiënt kan worden door lopen (het zogenoemde concurrencybeginsel). 2.5.3. Hogeschool NTI hanteert de wettelijke vooropleidingseisen voor het toelaten van studenten. Dit wordt beoordeeld door de toelatingscommissie. Studenten worden tevens toegelaten als zij met positief resultaat deelnemen aan de 21+ toets of als ze als contractstudent aantonen over het juiste niveau te beschikken om aan HBO-opleiding te kunnen deelnemen. Een contractstudent voldoet niet aan de vooropleidingseisen, maar toont zijn geschiktheid aan door 30 EC’s te halen van een HBO-propedeuse. 2.5.4. Indien een student zich aanmeldt met een deficiëntie wordt een individueel studieplan opgesteld zodat er meer tijd ingeruimd kan worden voor een bepaalde onderwijseenheid. Daarnaast biedt de hogeschool de student de mogelijkheid om door het volgen van specifieke examentrainingen deze deficiënties weg te werken en ontbrekende kennis op het vakgebied aan te vullen. 2.5.5. De hogeschool kent, doordat studenten op elk gewenst moment kunnen instromen geen specifieke instroomcohorten en behandelt dan ook elke student op individuele basis. De student die instroomt met een vooropleiding die kan leiden tot een vrijstelling, kan op grond van bewijsstukken vrijstelling aanvragen. De vrijstellingscommissie, een delegatie van de examencommissie, beslist hierover. 2.5.6. De hogeschool heeft als voornemen om de komende jaren een EVC-beleid te ontwikkelen om studenten een verkort traject aan te kunnen bieden. Op dit moment kan de student enkel voor de stage op grond van werkervaring en de daarbij verworven competenties vrijstelling verkrijgen. Het vrijstellingsverzoek wordt behandeld door de vrijstellingscommissie, een delegatie van de examencommissie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 24
Studenten die een vrijstellingsverzoek indienen, moeten een uitgebreid document opstellen. De richtlijnen hiervoor staan beschreven in het aanvraagformulier vrijstelling stage. 2.5.7. Voorlichting en PR vinden plaats door de website en de brochure. Elke laatste zondag van de maand organiseert NTI een open dag om aankomende studenten de gelegenheid te bieden het gebouw te bekijken en docenten te spreken om zo een gevoel van vertrouwen te creëren.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft het onderwijsaanbod adequaat afgestemd op de specifieke doelgroep. NTI biedt door het concept van blended learning studenten in hoge mate de mogelijkheid om de opleiding toe te snijden op de eigen behoeften en de eigen werksituatie. Hogeschool NTI hanteert een duidelijk instroombeleid en hanteert de wettelijke vooropleidingseisen voor het toelaten van studenten. De opleiding heeft voldoende inzicht in de groep instromende studenten. Het opleidingsprogramma biedt voorzieningen om deficiënties van studenten weg te werken. Het auditteam steunt het voornemen van de hogeschool om het EVCbeleid verder te ontwikkelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 25
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:2 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen 2.6.1. Het totaal aantal studiepunten bedraagt 240 EC’s. Daarmee voldoet de opleiding aan de formele kwantitatieve eis die aan HBO-bacheloropleidingen wordt gesteld. Het programma wordt in drie studiejaren aangeboden, maar kan gedurende maximaal zes jaren worden gevolgd. De reden dat er gekozen is voor een driejarig aanbod, ligt in het feit dat het onderwijsconcept van Hogeschool NTI, deeltijdonderwijs door middel van ‘blended learning’, niet gebonden is aan schooljaren.
Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding een omvang heeft van 240 EC’s. Daarmee voldoet de opleiding aan de formele kwantitatieve eis die aan HBO bachelor-opleidingen wordt gesteld.
2
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 26
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen 2.7.1. De opleiding leidt op tot een zelfstandig competent beroepsbeoefenaar. Om deze competenties flexibel (tijd- en plaatsonafhankelijk) en ‘op afstand’ te ontwikkelen, heeft Hogeschool NTI gekozen voor het didactisch concept van ‘blended learning’. Onder ‘blended learning’ verstaat het NTI een mix van onderwijsvormen die het leerproces van de student kan ondersteunen en stimuleren. De mix bestaat uit zelfstudie, contactmomenten en e-learning, dat wil zeggen begeleiding en onderwijsactiviteiten via een digitale leeromgeving. ‘Blended learning’ faciliteert competentiegericht onderwijs, dat momenteel vooral duidelijk aan bod komt bij stage en afstuderen. De plaatsen waar nog geen sprake is van competentiegericht onderwijs, worden momenteel omgezet. Deze onderwijsvormen sluiten aan bij de ‘multi-tasking’ vaardigheden, het leren in netwerken en de ‘being connected’ behoefte van de studenten. Met ‘blended learning’ is het mogelijk om voor de student vraaggestuurde leertrajecten op te zetten, alsmede vorm te geven aan sociale contacten (interactie) door middel van de digitale leeromgeving (dlo). De digitale leeromgeving maakt het mogelijk om de traditionele isolatie van de ‘afstandsstudent’ te doorbreken en allerlei vormen van communicatie en samenwerking in het onderwijs te integreren. De digitale leeromgeving wordt ingezet om de andere ‘blended learning’ componenten (zelfstudie en contactonderwijs) optimaal te ondersteunen. De belangrijkste functies van de dlo zijn: Actief leren en ervaringsleren: Het zwaartepunt ligt op zelfstudie. Desalniettemin kunnen studenten in een forum eigen praktijkervaringen inbrengen. Leren met begeleiding: Zowel de docent als de mentor kunnen de student via de dlo begeleiden. Ook het portfolio is een belangrijk begeleidingsinstrument. Authentiek leren: Een ‘virtuele’ omgeving biedt op zichzelf slechts een podium voor authentiek leren. De dlo biedt functionaliteiten om authentieke bronnen en informatie toe te voegen aan de leerstof. Door het aanmaken van weblinks kunnen actuele ontwikkelingen op het vakgebied de opleiding worden binnengehaald. In het forum kan worden gewerkt aan de competentie ‘debatteren’. Het aanleren van software kan in de dlo worden geïntegreerd. Construerend leren: Door middel van het forum kunnen de studenten in onderlinge samenspraak de leerstof verwerken tot een nieuw geheel. Samenwerkend leren: Het forum is een middel om studenten te laten samenwerken en zij kunnen hiervoor ook persoonlijke mappen beschikbaar maken. Reflectief leren: Reflectie binnen de dlo zal vooral plaatsvinden binnen het portfolio. Leren te leren: De dlo biedt slechts een podium voor de inhoud. Wel kan het forum hiertoe een bijdrage leveren. Leren a.d.h.v. ZNO (zone of proximal development, Vygotsky): De dlo biedt een podium om in contact te komen met experts. Chat functionaliteit om ‘spreekuren’ met docent of externe experts in te zetten. Beroepsgericht leren: Hierin zijn de contactmomenten (bijv. de stage) de belangrijkste elementen. De voorbereidende activiteiten kunnen in de dlo plaatsvinden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 27
2.7.2. Het opleidingsprofiel geeft richting aan de keuze voor de passende onderwijsvorm voor de aan te tonen competenties, waarbij het veelal een combinatie van zelfstudie en e-learning dan wel zelfstudie, vaardigheidstrainingen in de vorm van contactonderwijs (praktijktrainingen) en e-learning betreft. 2.7.3. Docenten zullen gedurende de opleiding steeds meer de rol van coach op zich nemen bij het begeleiden van de student naar een hoogwaardig ‘leerproduct’, dat wil zeggen een door de student afgeleverd eindproduct. Ook de mentor neemt steeds meer de rol van coach op zich gedurende het leerproces. 2.7.4. De vormgeving van het studiemateriaal is in lijn met het principe van zelfstudie door het hanteren van literatuur die grotendeels geschikt is voor zelfstudie waarbij de student wordt begeleidt door middel van studiehandleidingen en modulewijzers.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het didactisch concept van NTI beschrijft duidelijk in hoofdlijnen, hoe het onderwijs wordt aangeboden dat de verschillende opleidingen aanbieden en verzorgen. Het didactisch concept is voldoende uitgewerkt en in alle programma-onderdelen herkenbaar ontleend aan de doelstellingen van de opleidingen en voorziet in een integratie van basismodulen en projecten. Analyse van het programma van de opleiding Communicatie laat zien dat de werkvormen direct op het didactisch concept aansluiten; De centrale plaats die de beroepsopdrachten in het programma innemen, is consequent uitgewerkt waardoor de integratie van theorie en praktijk door de hele opleiding tot stand wordt gebracht.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 28
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen 2.8.1. Om studenten in hun eigen tempo te laten studeren maakt de hogeschool gebruik van een flexibel beoordelings- en toelatingssysteem. Hogeschool NTI biedt voor alle opleidingen de mogelijkheid om veelvuldig examens te doen, namelijk door: Het meerdere keren per jaar aanbieden van ‘paperbased’ tentamens (4 à 8 keer per jaar). Digitaal examineren. De mogelijkheid van de student om de praktijktrainingen, die tevens een toetsend element kennen, zelf in te plannen. 2.8.2. Hogeschool NTI biedt studenten individuele leertrajecten aan. Er is hierdoor geen beleid ten aanzien van deficiënties. Wel biedt de hogeschool examentrainingen aan daar waar het slagingspercentage niet op het gewenste niveau ligt. Ook biedt de hogeschool de mogelijkheid om via de digitale leeromgeving proefexamens te oefenen. 2.8.3. Zelfsturing en zelftoetsing wordt vormgegeven door middel van het werken met een portfolio en formatieve toetsing. De formatieve toetsing omvat zelfstudieopdrachten alsmede huiswerkopdrachten die worden ingeleverd bij de docenten. De docent levert feedback, die de student inzicht geeft in het beheersingsniveau. 2.8.4. Het beoordelingssysteem kent bij summatieve toetsing geen verplicht voorgeschreven feedback naar studenten. De student kan gedurende 20 werkdagen na publicatie van het tentamenresultaat inzage aanvragen en daarmee deze alsnog verkrijgen. 2.8.5. De externe vakdocenten onder leiding van de hoofddocent leveren de (input voor de) toetsen, in de rol van toetsauteur, waarna de toetsen worden beoordeeld en geaccordeerd door de examencommissie. De toetsauteurs en de examencommissie krijgen de mogelijkheid om één keer per jaar deel te nemen aan de toetsauteur-training, wanneer deze nog niet gevolgd is. 2.8.6. De opleiding betrekt externe professionals uit de beroepspraktijk bij het beoordelingsproces. Hiermee beoogt de opleiding de beroepspraktijk na te bootsen teneinde het beoordelingsproces levensecht te laten zijn. Daar waar het gaat om de beoordeling van afstudeerwerkstukken, is de betrokkenheid van het werkveld ook bedoeld om te kunnen bepalen of het nagestreefde niveau ook overeenkomt met het gerealiseerd niveau. Daarbij is het oordeel van het werkveld van groot belang. 2.8.7. Na vaststelling van de cijfers door de Examencommissie worden de resultaten bekend gemaakt via StudentenNet+. De docenten voeren de cijfers in via Docentennet. Binnen 24 uur worden de toetsresultaten zichtbaar in het Onderwijs Informatie Systeem (OIS). De cijfers die zijn ingevoerd in het OIS zijn gekoppeld aan Studentennet+, waardoor de resultaten na invoering ook zichtbaar worden voor de studenten. Studenten kunnen na vijfmaal gezakt te zijn voor een examen een mondeling aanvragen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 29
2.8.8. Hogeschool NTI kent een onafhankelijke Examencommissie, waar de hoofddocent Communicatie lid van is, en College van Beroep. De Examencommissie accordeert vooraf de toetsen en evalueert achteraf (de resultaten van) de toetsen. Alle procedures, vereisten en criteria met betrekking tot beoordeling en toetsing staan beschreven in het ‘Kwaliteitshandboek examinering’. Momenteel geeft hogeschool NTI het toetsbeleid nader vorm door het hanteren van een checklist voor het controleren van de toetskwaliteit. In 2007/2008 wordt geëvalueerd of deze ckecklisten voldoende borging geven voor de technische kwaliteit van de toetsing en beoordeling. De wijze waarop studenten bezwaar kunnen aantekenen in het kader van ‘Toetsen en beoordelen’ is helder vastgelegd in het ‘OER’ en het ‘Kwaliteitshandboek examinering’. 2.8.9. Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten tevreden zijn (rapportcijfer 7 op een schaal van tien) over de toetsing. Dit is verbeterd ten opzichte van 2006 (rapportcijfer 6,2 op een schaal van tien). Het auditteam is van mening dat competentiegerichte onderwijs een andere wijze van toetsing vereist, zeker in de digitale leeromgeving. Het auditteam heeft inzage gehad in het toetsbeleid ‘Naar competentiegericht en flexibel toetsen’ (juli 2006) en in het Kwaliteitshandboek examinering Hogeschool NTI 2007/2008. Het auditteam is positief over de plannen van de opleiding ten aanzien van beoordeling en toetsing. Aanvullend hierop wil zij de opleiding meegeven dat, wanneer zij het onderwijsprogramma strakker aan het competentieprofiel gaat verbinden, de manier van toetsen net zo goed strakker op dit profiel dient te worden afgestemd.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De hogeschool beschikt over een flexibel beoordelings- en toelatingssysteem dat aansluit bij het onderwijsconcept. Via de huidige beoordeling en toetsing wordt adequaat getoetst of studenten de leerdoelen van het programma hebben gerealiseerd. Werkvelddeskundigen zijn rechtstreeks betrokken bij de beoordeling van stage- en afstudeeropdrachten. NTI heeft wat betreft competentiegericht toetsen concreet verbeterbeleid in werking gezet. De tevredenheid van studenten over toetsing is toegenomen ten opzichte van voorgaande jaren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 30
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” als voldoende. Naar het oordeel van het auditteam kent de opleiding Communicatie een programma dat in termen van kennis-, attitude- en competentieontwikkeling aantoonbaar op HBO-niveau is gesitueerd en dat sterk gericht is op het Communicatie domein. Het programma is een adequate concretisering van de eindcompetenties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Leerlijnen, de thematische ordening, de praktijkgerichtheid en de gerichtheid op beroepstaken zijn een goede waarborg voor de interne samenhang van het programma. De opleiding biedt studenten via de methodiek van blended learning, het inzetten van docenten die een sterke relatie met het werkveld hebben, praktijkgerichte opdrachten, stage- en afstudeeropdrachten de mogelijkheid kennis te ontwikkelen via interactie met het werkveld. Analyse van het onderwijsprogramma laat zien dat de werkvormen direct op het didactisch concept aansluiten. Via de huidige beoordeling en toetsing wordt adequaat getoetst of studenten de leerdoelen van het programma hebben gerealiseerd. Advies van het auditteam: de mate van communicatiegerichtheid in het opleidingsprogramma zou versterkt moeten worden alsmede de onderdelen adviesvaardigheden, projectmanagement en juridische kennis al dan niet geïntegreerd in één of meerdere modules.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 31
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen 3.1.1. Vakinhoudelijk experts worden ingehuurd door NTI en werken op freelance basis. Hogeschool NTI zet bij de uitvoering van de opleidingen docenten in verschillende rollen in hoofddocent, vak- of moduledocent, praktijkdocent, toetsauteur, stage- en scriptieadviseur, mentor (procesbegeleider). Iedere opleiding of cluster van opleidingen beschikt over een hoofddocent die een adviserende rol speelt bij het vaststellen van de inhoud en het programma van de opleiding. De hoofddocent stuurt tevens de vakdocenten aan die betrokken zijn bij de diverse onderwijseenheden. De vakdocenten voeren een deel van het onderwijs uit en zijn verantwoordelijk voor de begeleiding van de studenten. Ook corrigeren zij de door de student ingeleverde huiswerkopdracht en voorzien deze van feedback. De praktijkdocenten verzorgen de vaardigheidstrainingen en voor het begeleiden van de studenten tijdens de stage en het afstuderen, zijn er aparte stage- en scriptieadviseurs aangesteld. 3.1.2. Voor elk van de docentrollen is een specifieke functiekaart ontwikkeld, afgeleid van de benoemde rollen in het opleidingsconcept van de hogeschool. De functiekaart eist dat docenten werkzaam zijn (geweest) in de beroepspraktijk. De afdeling ‘Docentenbegeleiding’ screent hierop en overlegt met de diverse partijen. 3.1.3. Hogeschool NTI geeft het onderwijskundige beleid met betrekking tot de opleidingen vorm door de aparte HBO-unit waarin meerdere onderwijskundigen werkzaam zijn. Het onderwijsmateriaal wordt, met input van de externe vakdocenten, door deze afdeling ontwikkeld. De HBO-unit stuurt de input van de vakdocenten door middel van formats, bijvoorbeeld de formats voor de studiehandleidingen, modulewijzers en toetsen. Hierdoor wordt de continuïteit van de opleidingen geborgd en op een systematische en identieke wijze ontwikkeld en uitgevoerd. 3.1.4. Hogeschool NTI heeft als beleid dat een groot deel van de docenten, naast hun docentschap, in de beroepspraktijk werkzaam is. Dit stelt hen in staat om op een ‘natuurlijke’ manier de actuele beroepspraktijk en zijn probleemstellingen in het programma te brengen. 3.1.5. De opleiding Communicatie maakt nog geen gebruik van gastdocenten. Het auditteam acht invoering van het gastdocentschap van belang om via deze communicatie-experts de actuele beroepspraktijk in het programma in te brengen. NTI heeft hier reeds beleid op uitgezet: vanaf januari 2008 zullen enkele leden van de BvC optreden als gastdocent via de dlo. 3.1.6. De begeleiding in het kader van stages en afstudeeropdrachten, vindt plaats door docenten in samenwerking met vertegenwoordigers uit de bedrijven waar de student zijn opdracht uitvoert. Deze contacten met zogeheten externe opdrachtgevers zijn eveneens een belangrijk middel waarmee de docenten een substantiële verbinding met het werkveld leggen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 32
3.1.7. Leden van het docentencorps hebben een uitgebreid professioneel netwerk via de stagebegeleiding, de afstudeerplaatsen en de Beroepenveldcommissie. Zij blijven daardoor voldoende op de hoogte van actuele ontwikkelingen in het werkveld. 3.1.8. Externe deskundigen spelen in het onderwijs van de opleiding een rol bij (i) de beoordeling van de stage- en afstudeeropdrachten: de externe opdrachtgevers en bij (ii) de opzet/actualisering van de modules: de beroepenveldcommissie. 3.1.9. De hogeschool besteedt extra aandacht aan de digitale didactische competenties van de docenten die het leerproces volgen en monitoren door middel van het verzorgen van een training en het monitoren van de docenten via de digitale leeromgeving, de hoofddocent en het management. 3.1.10. Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten tevreden zijn (rapportcijfer 6,9 op een schaal van tien) over de kwaliteit van de docenten.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het beleid van Hogeschool NTI stelt, dat een aanzienlijk deel van het docentenkorps, naast hun docentschap, werkzaam dient te zijn in de beroepspraktijk. In de functiekaarten is duidelijk vastgelegd welke HBO-eisen er worden gesteld aan het personeel. De docenten van de opleiding hebben frequent contact met het werkveld via eigen werkzaamheden en via stage- en afstudeerbegeleiding; dit stelt hen in staat binnen het onderwijs verbindingen te leggen tussen het werkveld en het programma. De beroepspraktijk heeft een aantoonbare en actieve inbreng in de opzet/actualisering en uitvoering van het opleidingsprogramma. De opleiding maakt nog geen gebruik van gastdocenten, maar gaat dit vanaf januari 2008 oppakken. De hogeschool besteedt extra aandacht aan de digitale didactische competenties van de docenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 33
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen Het criterium bij dit facet kent een kwantitatieve (wordt er voldoende personeel ingezet) en een kwalitatieve (opleiding met de gewenste kwaliteit) dimensie. Hier wordt ingegaan op het kwantitatieve aspect. Bij de facetten 3.1. en 3.3. komt het kwalitatieve aspect aan de orde. 3.2.1. Per opleiding bewaakt de afdeling docentenbegeleiding of het aantal moduledocenten voldoet, waarbij docenten zelf aangeven wanneer zij overbelast dreigen te raken. De hoeveelheid docenten per module is afgestemd op het aantal studenten dat huiswerkopdrachten inlevert. 3.2.2. Het docententeam van de opleiding Communicatie bestaat uit 23 docenten. 3.2.2. De onderwijsondersteunende processen vinden plaats binnen de hogeschool en daarvoor is voldoende capaciteit aanwezig.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Binnen de opleiding Communicatie wordt voldoende personeel ingezet om het opleidingsprogramma op het juiste niveau en met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het auditteam heeft zich aan de hand van de gesprekken en de reeds ontwikkelde documenten en instrumenten geconstateerd dat NTI niet beschikt over een concreet capaciteitsbewakingssysteem. Zij beveelt NTI aan om een dergelijk systeem te ontwikkelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 34
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen 3.3.1. De hogeschool heeft een aannamebeleid waarin, bij een vacature, eerst gekeken wordt of deze intern opgevuld kan worden. Aan de hand van functiekaarten van docenten wordt bekeken of deze geschikt zijn om de betreffende vacature te vullen. Bij geen geschiktheid wordt er vervolgens gezocht binnen het netwerk en pas daarna wordt de vacature openbaar en kunnen externe kandidaten reageren. Een belangrijk criterium bij het wel of niet aannemen van docenten is ervaring in de relevante beroepspraktijk en onderwijservaring (in het Hbo). Werving en selectie van docenten behoort tot de verantwoordelijkheid van het management. Tevens is er een belangrijke adviserende taak weggelegd voor de hoofddocent bij het aannamebeleid van de opleiding. 3.3.2. Een belangrijk criterium bij het inzetten van docenten is hun vakinhoudelijke expertise, hetzij op moduleniveau (vakkennis van het betreffende onderwerp) hetzij op het gebied van de beroepspraktijk, bijvoorbeeld voor het begeleiden van stages en afstudeeropdrachten. Gelet op de CV’s van de (hoofd)docenten, die betrokken zijn bij de opleiding Communicatie, en mede gelet op de informatie die het auditteam tijdens de gesprekken met het opleidingsmanagement verkreeg, is het auditteam van mening dat de docenten over het algemeen een brede achtergrond en veelal veel ervaring in het geven van trainingen bij onderwijsinstituten hebben. Hun CV is minder overtuigend waar het gaat om bijzondere ervaring, kennis en expertise op het communicatiegebied. Het auditteam acht een betere bezetting van het docentencorps vooral op vakspecifieke onderdelen wenselijk. Uit het gesprek met de hoofddocenten blijkt dat de opleiding bezig is met de vernieuwing/upgrading van het docententeam. 3.3.3. Docenten worden naast het geven van de lessen ook ingezet om leermiddelen, zoals modulewijzers, te ontwikkelen. 3.3.4. Hogeschool NTI traint docenten op de specifieke aspecten van de didactiek van afstandsonderwijs. De hogeschool heeft een aantal onderwijskundigen in vaste dienst, die ervaring hebben met en specifiek geschoold zijn in het vormgeven van het (competentiegericht onderwijs via) afstandsonderwijs en het onderwijsconcept ‘blended learning’ dan wel het ontwikkelen van studiematerialen. 3.3.5. De kwaliteit van de docenten/begeleiders wordt op dit moment bewaakt door diverse evaluaties. Met de invoering van de nieuwe digitale leeromgeving heeft de hogeschool een extra instrument om de kwaliteit te monitoren aangezien zij op elk moment de wijze van begeleiden kan inzien en daar interventies op kan doen. Bijkomend effect is dat de student op een consistente wijze (vanuit één informatiebron) wordt benaderd. 3.3.6. In 2007 zijn alle docenten beoordeeld aan de hand van competentieprofielen. Op grond daarvan heeft de hogeschool verbetermaatregelen opgesteld. Uit dit onderzoek blijkt dat docenten voldoende tot goed scoren. Voor een aantal geldt dat ze geen officiële onderwijsbevoegdheid hebben maar wel voldoende ervaring in het onderwijs
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 35
3.3.7. Op basis van een functioneringsformulier (dat dient als agenda en verslagformulier) worden functioneringsgesprekken gevoerd met docenten. De voornaamste punten en afspraken die vastgelegd zijn tijdens het functioneringsgesprek, worden opnieuw besproken in het beoordelingsgesprek dat in de maanden november en/of december wordt gehouden. 3.3.8. Docenten zijn zelf verantwoordelijk voor het “bijblijven” binnen hun vakgebied. In het functioneringsgesprek kunnen loopbaanwensen aan de orde komen. Soms is het mogelijk binnen de eigen afdeling/opleiding vorm te geven aan die wensen, soms moet bij andere afdelingen/opleidingen naar mogelijkheden worden gezocht. Het auditteam acht het van belang om als hogeschool zijnde een formeel scholingsplan op te zetten. 3.3.9. De opleiding hanteert een procedure die studenten betrekt bij de evaluatie van docenten. In het studenttevredenheidsonderzoek wordt gevraagd aan studenten hoe zij de kwaliteit van docenten beoordelen (6,9 op een schaal van 10).
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Hogeschool NTI hanteert een zorgvuldig opgezet aannamebeleid, wat een belangrijk instrument is om de didactische kwaliteit van het docentencorps te borgen. De docenten hebben over het algemeen een brede achtergrond en veelal veel ervaring in het geven van trainingen bij onderwijsinstituten hebben. Ook hebben zij goede relaties in het werkveld. Het auditteam acht een betere bezetting van het docentencorps vooral op vakspecifieke onderdelen wenselijk. Hogeschool NTI besteedt veel aandacht aan de didactische kwaliteiten van de docenten met betrekking tot afstandsonderwijs. Het auditteam is van mening dat de hogeschool een goed beleid heeft opgezet met betrekking tot de functionerings- en beoordelingsgesprekken. In de praktijk worden functionerings- en beoordelingsgesprekken met de docenten echter niet altijd op gestructureerde wijze uitgevoerd. Docenten zijn op dit moment zelf verantwoordelijk voor bijscholing. Het auditteam acht het van belang om als hogeschool zijnde een formeel scholingsplan op te zetten. Studenten zijn tevreden over de kwaliteit van hun docenten; vakkennis, werkveldgerichtheid, vakdidactisch en begeleidingsexpertise.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor alle opleidingsvarianten het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende. Het auditteam is van mening, dat het huidige docentencorps voldoende gekwalificeerd is (vakinhoudelijk, onderwijskundig) om het programma van de opleiding Communicatie inhoudelijk en organisatorisch te realiseren. Het onderwijzend personeel onderhoudt op verschillende wijze contact met het werkveld en legt een duidelijke verbinding tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Studenten zijn tevreden over de kwaliteit van de docent en zijn kennis van het vakgebied en het beroepenveld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 36
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen 4.1.1. De belangrijkste materiele voorziening van hogeschool NTI is de digitale leeromgeving. Deze digitale leeromgeving wordt ingezet om de ‘blended learning’ componenten (zelfstudie en contactonderwijs) optimaal te ondersteunen. Daarbij heeft NTI gekozen voor een leeromgeving die competentiegericht onderwijs kan ondersteunen. Ook de interactie tussen docent en student vindt grotendeels plaats in de digitale leeromgeving, ook wordt deze gebruikt om (actuele) (studie)informatie voor de student beschikbaar te maken. Hiermee wordt een nadeel van het afstandsonderwijs (het ontberen van sociaal contact en interactie van de student) ondervangen. Alle huidige studenten die momenteel werken met Studentennet+ worden in de toekomst (2008) overgezet naar de digitale leeromgeving (Fronter). Ook oud-studenten hebben straks inzage in hun digitale leeromgeving, dit in het teken van ‘een leven lang leren’. 4.1.2. Tijdens de (verplichte) Studie en Beroepenoriëntatiedag (SBO) dag bij aanvang van de studie krijgen studenten informatie en uitleg wat betreft de digitale leeromgeving (Fronter). Binnen de digitale leeromgeving is er o.a. ruimte voor: mededelingen; forum; CV’s docenten; handige links en bronnen; handleidingen; proefexamens; zelfstudieopdrachten; leertaken/huiswerkopdrachten; portfolio. 4.1.3. De hogeschool beschikt over een aantal lokalen voor het verzorgen van de praktijktrainingen en het afnemen van de ‘paperbased’ examens. 4.1.4. Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten tevreden zijn (rapportcijfer 6,9 en 7,1 op een schaal van tien) over de informatievoorziening en het Studentennet. Over Fronter zijn studenten minder tevreden (rapportcijfer 5,5 op een schaal van tien).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 37
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft zich aan de hand van de gesprekken en de reeds ontwikkelde documenten ‘Naar Blended Learning en Competentiegericht Opleiden’ en notitie ‘Inzet Digitale Leeromgeving 2007’ een beeld kunnen vormen van het ingezette beleid. De digitale leeromgeving die hiervoor wordt ontwikkeld en ingezet, lijkt een mooi en bruikbaar instrument te zijn/ worden om ervoor te zorgen dat Hogeschool NTI de uitvoering van het onderwijsprogramma (ook op de langere termijn) kan realiseren. Studenten zijn tevreden over de informatievoorziening, het Studentennet en Fronter.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 38
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen 4.2.1. Het studentvolgsysteem wordt vormgegeven door het geïntegreerde gebruik van het administratieve systeem (OIS) en de digitale leeromgeving. De mentor (procesbegeleider) kan de studentresultaten in het administratiesysteem en in de digitale leeromgeving raadplegen, om te zien hoe de student vordert. Het OIS biedt inzicht in de geregistreerde cijfers, waardoor duidelijk wordt welke opdrachten zijn afgerond en welke opdrachten nog moeten worden ingediend. Vanaf oktober 2007 heeft OIS een follow-up tool om eventuele stagnatie in de studievoortgang van de studenten automatisch te signaleren en hierop te reageren. De mentoren gaan deze tool in de komende maanden testen. Daarnaast worden er andere mogelijkheden voor follow-up onderzocht. 4.2.2. Tijdens de (verplichte) SBO dag bij aanvang van de studie ontwikkelt de student een studieplan, dat tevens als input dient voor het kennismakingsgesprek met de mentor. Het studieplan is een uitwerking van de functionaliteit ‘Persoonlijk Ontwikkelingsplan’(POP) in de digitale leeromgeving. De student stelt hierin studiedoelen vast, die op regelmatige basis worden geëvalueerd en bijgesteld. 4.2.3. De mentor neemt éénmaal per drie maanden contact op met de student (de zgn. kwartaalgesprekken). Afspraken met de student worden geëvalueerd en nieuwe afspraken worden in een digitaal gespreksformulier (het memoscherm van OIS) vastgelegd. Per student ontstaat zo een digitaal dossier, waarin de inhoud van de studievoortgangcontacten wordt bijgehouden en van waaruit ook de concrete studieresultaten te raadplegen zijn. De mentor neemt tevens contact op met de studenten na het niet behalen van een tentamen of het niet komen opdagen bij tentamens. 4.2.4. De hogeschool voert voor haar opleidingen een eenduidig informatiebeleid. De informatievoorziening naar studenten toe gebeurt op centraal niveau waar het kan, en op opleidings- of individueel niveau waar het moet. Studenten worden op verschillende wijze van informatie voorzien. De basis wordt gevormd door de studiegids en de digitale leeromgeving. Via de DLO kunnen studenten alle informatie over de studie vinden: studiegids, studiewijzers, roosters, CV’s docenten, handige links en bronnen, proefexamens, zelfstudieopdrachten, huiswerkopdrachten en toetsuitslagen. De DLO wordt ook gebruikt voor de communicatie tussen studenten onderling, docenten en opleiding, bijvoorbeeld voor mededelingen aan alle studenten (zoals roosterwijzigingen) en om oproepen te doen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 39
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De studiebegeleiding vindt gestructureerd plaats via de digitale leeromgeving. De digitale leeromgeving functioneert tevens als studievoortgangbewakingssysteem. De studieloopbaanbegeleiding is gedifferentieerd naar de behoefte van de studenten. De basis is dat studenten in principe verantwoordelijk zijn voor hun eigen studie en leerproces. De omvang en de intensiteit van de begeleiding hierbij wisselt dan ook per student. De communicatie (inclusief de informatievoorziening richting studenten) is efficiënt geregeld.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” als voldoende. De digitale leeromgeving is toereikend en maakt het mogelijk om het onderwijsprogramma via het door NTI gewenste didactisch concept uit te voeren. De dlo maakt het mogelijk om de traditionele isolatie van de ‘afstandsstudent’ te doorbreken en allerlei vormen van communicatie en samenwerking in het onderwijs te integreren. De dlo is zodanig opgezet, dat het fungeert als studentvolgsysteem dat de docent en/of mentor in staat stelt tijdig studievertraging van de student te signaleren. De studieloopbaanbegeleiding is gedifferentieerd naar de behoefte van de studenten. Het uitgangspunt is de zelfsturendheid van de student. Het auditteam acht dit passend, gezien het karakter van de onderwijsvisie van NTI.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 40
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen 5.1.1. Binnen de hogeschool is een extra medewerker ‘kwaliteitszorg en onderwijsinnovatie’ aangesteld, die (mede) de kwaliteit van het onderwijs bewaakt. Hogeschool NTI investeert momenteel veel in kwaliteitsmanagement. Zo wordt het huidige kwaliteitszorgstelsel CIPP herzien. Het EFQM-model of het INKmodel liggen in lijn met de huidige wensen van het NTI. De Projectgroep Kwaliteitsmanagement draagt zorg voor de ontwikkeling van het stelsel met instrumentarium en de implementatie in mei 2008. 5.1.2. De opleidingen worden periodiek geëvalueerd aan de hand van diverse tevredenheidsonderzoeken. Er wordt jaarlijks een grootschalig studenttevredenheidsonderzoek (STO) afgenomen onder alle HBOstudenten. Het STO biedt de voornaamste input voor het genereren van verbeterpunten en actieplannen voor het jaar. Naast het STO worden er enquêtes uitgezet om de tevredenheid te meten met betrekking tot examinering, praktijktrainingen en de stage- en afstudeerfase. De enquêtes worden ontwikkeld en digitaal uitgezet via het enquêteprogramma Questback. In alle tevredenheidsonderzoeken geldt het streven van 75% tevredenheid met betrekking tot de voorgelegde onderwerpen. Hogeschool NTI scoort nu gemiddeld een 7 en beschouwt dit als een ruim voldoende resultaat. Er zijn geen uiteenlopende schommelingen in de studentbeoordeling van de via de enquêtes voorgelegde onderwerpen. Het auditteam is van mening dat Hogeschool NTI op pro-actieve wijze een meetsysteem met betrekking tot de tevredenheid van de studenten hanteert. 5.1.3. Er vindt geen structureel medewerkerstevredenheidsonderzoek onder docenten plaats. Medewerkers kunnen via de hoofddocent en tijdens functioneringsgesprekken hun (on)tevredenheid uitspreken. Het auditteam beveelt aan de kwaliteit van de docenten zowel op didactisch als vakinhoudelijk gebied door een professioneel traject van functionering- en beoordelingsgesprekken te ondersteunen. 5.1.4. Hogeschool NTI is voornemens alumni jaarlijks te ondervragen door middel van een enquête. Nu heeft NTI slechts mondeling en emailmatig contact met alumni. Ook het werkveld (stage-, scriptiebedrijven en werkgevers alumni) zal actiever betrokken worden bij de evaluaties van het onderwijsprogramma. 5.1.5. De hogeschool heeft in 2005 een nulmeting gehouden met betrekking tot de door de studenten ervaren kwaliteit van de opleidingen. Er valt op te merken, dat er in 2006 ten opzichte van de nulmeting in 2005 een verbetering in kwaliteit wordt geconstateerd door de studenten (naast de medewerkers en docenten zelf). Vrijwel alle onderwerpen worden positiever beoordeeld ten opzichte van de enquêteresultaten in 2005. De digitale leeromgeving blijkt echter wel een verbeterpunt, vooral gezien het feit dat hogeschool NTI sterker wil inzetten op de toepassing van de dlo binnen het onderwijsprogramma (inzet Fronter).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 41
5.1.6. De hogeschool beschikt over een bezwaar- en beroepsprocedure. Deze procedures en reglementen zijn beschreven en te allen tijde opvraagbaar via het kwaliteitshandboek, Studentennet+ of de persoonlijke mentor. 5.1.7. In de Management Review heeft de hogeschool haar basiskwaliteit en haar beleid met betrekking tot de NVAO-onderwerpen en -facetten geëvalueerd. Per onderwerp heeft de instelling – voor zover dit mogelijk was – de volgende aspecten beschreven: beleid, visie, uitgangspunten en uitvoering. Evaluatie van het beleid, activiteiten, resultaten en verbeteracties werden niet beschreven in de Management Review terwijl het auditteam van mening is dat het belangrijk is dat de instelling laat zien dat zij de PDCA-cyclus realiseert.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: In het kader van de kwaliteitscyclus kent de opleiding Communicatie een kwaliteitsbeleid en kwaliteitszorgstelsel Het auditteam is van mening, dat Hogeschool NTI veel evalueert en dan voornamelijk via het studenttevredenheidsonderzoek en studentevaluaties. Het auditteam acht het van belang om ook op andere manieren aan data te komen om het beeld compleet (breder) te maken. Het voornemen van NTI om ook alumni en werkveld te betrekken bij de evaluaties juicht het audit toe. Hogeschool NTI investeert momenteel veel in kwaliteitsmanagement. Met de komst van de nieuwe medewerker Kwaliteitszorg en Innovatie spant het NTI zich in om kwaliteitszorg structureel in te bedden in de dagelijkse bedrijfsvoering. Dat is op dit moment nog niet het geval. De principes van de PDCAcycles worden weliswaar toegepast, maar de PDCA-cyclus is nog niet sluitend. Het auditteam heeft er alle vertrouwen in dat de inspanningen van Hogeschool NTI zullen leiden tot een doortimmerd systeem van interne kwaliteitszorg.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 42
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen 5.2.1. Naar aanleiding van de enquêteresultaten stelt de opleiding zelf concrete actieplannen voor het jaar op met ondersteuning van de afdeling ‘kwaliteitszorg en onderwijsinnovatie’. Volgens de hogeschool geschiedt de rapportage nu nog te informeel en ongestructureerd. Vanaf 2008 dient de rapportage structureel ingebed te zijn, zodat de verbeteracties naar aanleiding van de evaluaties beter tot een samenhangend geheel in de Management Review kunnen worden uiteengezet. Hiervoor hanteert de afdeling kwaliteitszorg en onderwijsinnovatie formulieren waarop concrete verbeteracties worden geformuleerd. De afdelingen dienen vanaf 2008 per kwartaal aan de afdeling kwaliteitszorg en onderwijsinnovatie te rapporteren via de daartoe bestemde voortgangsformulieren. 5.2.2. De inzet van de Task Manager van Infoland (het kwaliteitszorgsoftwaresysteem) geeft iedere medewerker inzicht in de status en voortgang van lopende verbeteracties en de verantwoordelijke personen. Infoland biedt daarnaast een Compliance Manager voor een visuele weergave van de zelfevaluatie voor intern en extern gebruik. 5.2.3. In opdracht van het College van Bestuur en het NTI Management Team werkt de afdeling kwaliteitszorg een nieuw kwaliteitskader uit. Het huidige kwaliteitszorgstelsel CIPP wordt herzien. Het CvB en MT hebben de wens uitgesproken om te werken volgens een model gericht op samenhangende organisatiegebieden, resultaatgebieden en duidelijke voorwaarden voor het management van processen in het kader van kwaliteitsborging en –verbetering. Het EFQM-model of het INK-model liggen in lijn met de huidige wensen van het NTI. De projectgroep Kwaliteits-management draagt zorg voor de ontwikkeling van het stelsel met instrumentarium en de implementatie in mei 2008. 5.2.4. Naar aanleiding van de enquêteresultaten is een concreet verbeterplan voor de opleiding opgesteld. Naast de algemene maatregelen die door de hogeschool worden ingezet, heeft de opleiding ook specifiek opleidingsgerichte verbetermaatregelen opgesteld. Concrete verbetermaatregelen uit het verbeterplan op hogeschool niveau zijn: Informatie richting studenten via website en studiegids dienen geaccordeerd te worden door de Business Unit Manager HBO, in het kader van borgen volledigheid en juistheid informatie. Ontwikkeling en inzet modulewijzers ter vervanging van de oude lesroosters. Aanscherpen modulewijzer door de leerdoelen waarnodig scherper te formuleren. Ontwikkeling/inzet docent beoordelingsprofielen om match tussen functiekaart en docentcompetenties inzichtelijk te maken. Verplichte Studie- en Beroepenoriëntatiedag voor studenten bij aanvang opleiding. Opleidingsspecifieke verbetermaatregelen uit het verbeterplan zijn: Opleidingsspecifieke artikelen binnen de digitale leeromgeving Casus Communicatieplan (strategie, plan en instrumenten). (Op lange termijn een koppeling maken met praktijktraining.) Opleidingsspecifieke beroepsopdracht Integratie van communicatie. 1e jaar blijft oriënterend en selecterend van karakter, verbreding en verdieping in 2e en 3e jaar. Programma in 2e jaar opdelen in de thema’s organisatiecommunicatie, managementcommunicatie en marketingcommunicatie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 43
Diensten marketingmanagement als zelfstandig vak. Direct marketing als zelfstandig vak. Sponsoring als zelfstandig vak, nu alleen artikelen. Praktijktraining Communicatieplan (doelstellingen, strategie, plan en instrumenten) toevoegen. Engels op zwaarder niveau inzetten en daarbij bekijken of de overige vreemde talen uit het programma gehaald kunnen worden. Argumentatie: niveau van de vreemde talen is minimaal. Communicatiedeskundigen doen in de praktijk een beroep op anderstaligen. Daarbij meer ruimte creëren voor inhoudelijke communicatievakken. Mondelinge communicatie verbinden aan een praktijktraining, waarin aandacht is voor mondelinge adviesvaardigheid. Formatieve casussen Public affairs/Public relations (PA/PR, crisis-, arbeidsmarkt-, financiële communicatie, issues-management) binnen DLO. Identiteit en Imago als zelfstandig vak. Wenselijkheid en mogelijkheid praktijktraining Mediatraining onderzoeken.
De uitvoering van de verbeterplannen is gelegd bij de verschillende verantwoordelijken (zoals de hoofddocent). De uitvoering wordt structureel bewaakt door de kwaliteitsmanager die daarover rapport aan de directeur HBO.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Uit de gesprekken met het Management Team van NTI is gebleken dat NTI zijn ambities helder voor ogen heeft. Deze ambities zijn echter niet verwoord in de Management Review. Het auditteam acht het van belang dat NTI de verbetermaatregelen helder in beeld krijgt en zorgt voor een structurele bewaking daarvan. De eerste aanzet voor invulling van de Taskmanager van Infoland is gedaan maar dient verder ingevuld te worden. De uitkomsten van periodieke evaluaties op opleidingsniveau worden aantoonbaar vertaald in concrete, meetbare en haalbare verbeterdoelstellingen. De verbetermaatregelen worden vertaald naar concrete verbeteracties die worden geïmplementeerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 44
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen 5.3.1. Hogeschool NTI betrekt diverse partijen bij de evaluatie van het onderwijsprogramma. In de huidige situatie ligt de nadruk op het evalueren onder de studenten. Deze kwaliteitsonderzoeken / enquêtes leveren evaluatieve gegevens op met betrekking tot vele kwaliteitsbepalende aspecten van de verschillende opleidingen. Voornemen is alumni jaarlijks te benaderen met een enquête. De betrokkenheid van deze groep is nu gering en vrij informeel (mondeling en email). Een aantal van de onderstaande zaken zal worden uitgewerkt in de loop van 2007 – 2008: Lifelong toegang tot DLO en digitaal portfolio. Jaarlijkse alumnidagen en specifieke workshops en seminars voor alumni. Stimuleren van vervolgopleidingen. Stimuleren van opleidingen door huisgenoten, vrienden en familie van alumni. E-nieuwsbrieven en gratis abonnement op het Magazine Studie-update. Betrokkenheid bij het evalueren van de beroepsrelevantie en kwaliteit van de opleidingen. Carrièrehulp. Daarnaast zal het werkveld (stage- en scriptiebedrijven en werkgevers alumni) actiever betrokken worden bij evaluaties van het onderwijsprogramma. 5.3.2. De enquêteresultaten worden gedeeld met alle direct betrokkenen (Business Unit Manager, opleidingscoördinatie, toetscoördinatie, onderwijsondersteuning en hoofd- en vakdocenten) en zij hebben een actieve bijdrage bij de uitvoering van de verbetermaatregelen. Hogeschool NTI is voornemens ook studenten en het werkveld beter te informeren over de enquêteresultaten, verbeteracties en/of ontwikkelingen binnen de hogeschool en binnen de opleidingen. In 2007 volgt een digitale nieuwsbrief, onderdeel van het takenpakket van de Projectgroep Kwaliteitsmanagement. 5.3.3. Betrokkenheid van studenten en het afnemend beroepenveld bij de interne kwaliteitszorg van de hogeschool en de opleidingen is geregeld door het operationeel zijn van de volgende organen: Beroepenveldcommissie. Raad van Advies. Medezeggenschapsorgaan. Studentenraad. 5.3.4. Zoals uit de bevindingen onder facet 5.1. blijkt, worden in het kader van de Kwaliteitszorg uitgevoerde evaluaties alleen de studenten systematisch betrokken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 45
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam is van mening, dat de hogeschool NTI in haar beleid duidelijk heeft aangegeven met welke verschillende groepen er overlegd moet worden over de interne kwaliteitszorg. In de praktijk blijkt dat deze overleggen nog niet overal daadwerkelijk plaatsvinden of nog moeten worden gestart. Het auditteam heeft er vertrouwen in, dat medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief zullen worden betrokken bij de interne kwaliteitszorg. Omdat de uitvoering van het beleid nog niet met alle partijen structureel plaatsvindt, kan het auditteam nog geen oordeel geven over het effect van het betrekken van medewerkers, beroepenveld en alumni bij de interne kwaliteitszorg.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” als voldoende. Hogeschool NTI heeft een naar de mening van het auditteam adequaat mechanisme ontwikkeld, dat ervoor zorg draagt dat er altijd systematisch wordt geëvalueerd en dat er op basis van de evaluatieresultaten verbeteracties worden ingezet. De opleiding betrekt studenten en docenten op informele en formele wijze bij de interne kwaliteitszorg en zal ervoor zorgdragen dat alumni en het afnemend beroepenveld in de toekomst in voldoende mate betrokken worden bij de organisatie en de inhoud van de opleiding. Hogeschool NTI investeert momenteel veel in kwaliteitsmanagement. Kwaliteitszorg is momenteel nog geen structureel en geïntegreerd onderdeel in de dagelijkse praktijk. De principes van de PDCA-cyclus worden toegepast, maar de PDCA-cyclus is nog niet sluitend. Het is van belang dat de opleiding er zorgt voor draagt dat er altijd gehandeld wordt vanuit duidelijke planvorming en dat de hogeschool de PDCAcyclus sluitend maakt. Het auditteam heeft er alle vertrouwen in dat de inspanningen van Hogeschool NTI zullen leiden tot een doortimmerd systeem van interne kwaliteitszorg.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 46
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen Om een antwoord te krijgen op de vraag of de feitelijke gerealiseerde eindkwalificaties overeenkomen met de nagestreefde, is het auditteam nagegaan of, en zo ja hoe, de opleiding het beroepenveld daarbij betrekt en tot welke conclusie dat heeft geleid. Voorts heeft het auditteam steekproefsgewijs een aantal eindwerkstukken ingezien en beoordeeld. 6.1.1. De opleiding Communicatie heeft van de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties een goed beeld op grond van de informatie die zij verkrijgt van vertegenwoordigers uit de stage-organisaties. Aan het einde van de opleiding zijn vertegenwoordigers uit het beroepenveld (externe opdrachtgevers) betrokken bij de beoordeling van de afstudeeropdrachten die door de studenten zijn uitgevoerd. 6.1.2. De opleiding maakt gebruik van voldoende bronnen uit het werkveld om informatie over het gerealiseerde (eind)niveau te verkrijgen. Die informatie laat zien dat het beroepenveld (stage-biedende organisatie, de externe opdrachtgevers) het gerealiseerd niveau als voldoende beschouwt in relatie tot de eisen die het stelt aan de competenties van een beginnend communicatiemedewerker. 6.1.3. De Communicatie opleiding is van oorsprong ontwikkeld door de samenwerkingspartner Dutch Delta University die ook verantwoordelijk was voor het afhandelen van het afstuderen. De afstudeerwerkstukken die geschreven zijn in de periode tot eind 2005 vallen nog onder de licentie van de Dutch Delta University. Na beëindiging van de samenwerking (najaar 2005) heeft Hogeschool NTI alle onderwijskundige taken, inclusief de afstudeerfase, op zich genomen. Afstudeerwerkstukken die vanaf 2006 zijn geschreven, vallen onder de verantwoordelijkheid van NTI. Op dit moment zijn er slechts twee afstudeerwerkstukken die onder NTI vlag zijn geschreven. De afstudeerwerkstukken waar het auditteam zelf inzage in heeft gehad zijn voldoende beroepsgeoriënteerd in hun probleemstelling en voldoende actueel, vernieuwend en concreet. Zij hebben bovendien een zodanige diepgang en complexiteit dat voor het realiseren ervan de afstudeerders dienen te beschikken over een gedegen, brede kennis en kunde op een niveau dat van HBO-afgestudeerden moet en mag worden geëist. Het niveau van afstudeerders was voor het auditteam moeilijk te bepalen aan de hand van twee scripties. De ingevoerde pilot ‘Competent afstuderen’ heeft ervoor gezorgd dat in het afstudeerproces drie controlemomenten zijn ingebouwd (plan van aanpak, eerste en tweede concept). Het auditteam heeft enkele plannen van aanpak en concepten ingezien en spreekt op basis van de ingevoerde pilot ‘Competent afstuderen’ zijn vertrouwen uit in het eindniveau van de afstudeerders.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 47
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende. Het beroepenveld beschouwt het gerealiseerde niveau als voldoende in relatie tot de eisen die het stelt aan de competenties van een beginnend beroepsbeoefenaar binnen het domein Communicatie. Eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken leidt tot het oordeel, dat de afstudeerders beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van HBO-studenten mag en moet worden geëist.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 48
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen 6.2.1. Het onderwijsrendement wordt door NTI niet op dezelfde wijze geoperationaliseerd als de reguliere onderwijsvormen dat doen. Niet elke student streeft immers een getuigschrift na en naast kwantitatieve gegevens zijn kwalitatieve gegevens nodig om het onderwijsrendement vast te stellen. Voor de studenttevredenheidsonderzoeken hanteert Hogeschool NTI een streefcijfer van 75%. Voor het uitvalpercentage hanteert NTI een streefcijfer van maximaal 20% uitval. Daarnaast hanteert Hogeschool NTI een streefcijfer van 50% aantoonbare actieve studenten. Voor de opleiding Communicatie geldt dat de studenttevredenheid ligt op 71%. Gezien het feit dat het uitvalpercentage boven het streefcijfer ligt (35%) en het aantal aantoonbare actieve studenten onder het streefcijfer (36%) heeft de opleiding een verbeterplan opgesteld. Uitgangspunt is daarbij dat door het verhogen van de studenttevredenheid en het beter faciliteren van de studiebegeleiding door middel van de diverse voorzieningen (dlo, digitaal studieplan) het percentage uitvallers dient af te nemen en het percentage actieve studenten toe te nemen. NTI heeft in 2007 een nulmeting gehouden met betrekking tot het rendement. Zij ontwikkelt streefcijfers voor het rendement van de propedeuse en de hoofdfase rekening houdend met de specifieke doelgroep van het NTI. 6.2.2. Uit het Choice-onderzoek van 2006 blijkt dat de opleidingen van Hogeschool NTI goed scoren ten opzichte van de landelijke percentages. Wat betreft de totaalscore van de opleidingen komt het gemiddelde van Hogeschool NTI boven of overeen met de landelijke gemiddelde scores. 6.2.3. Rendementanalyse opleiding Communicatie: Inschrijving
Annulering
46 40 36 40 162
18 21 13 5 57
Prop
Actief
gehaald
2003 2004 2005 2006 Totaal
7 4 2 1 14
Diploma
Annulering
Prop
Actief
Diploma
39,13% 52,50% 36,11% 12,5% 35,19% verbeterd
15,22% 10% 5,56% 2,5% 8,64% verslechterd
21,74% 25% 30,56% 67,5% 35,8% verbeterd
4,35% 2,5% 8,33% 12,5% 6,79% verbeterd
uitgereikt
10 10 11 27 58
2 1 3 5 11
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 49
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Met betrekking tot het facet ‘onderwijsrendementen’ heeft het auditteam geconstateerd dat het formuleren van kengetallen en streefcijfers op centraal niveau heeft plaatsgevonden. Op de meeste punten worden de door de hogeschool opgestelde streefcijfers en –rendementen, met betrekking tot uitval en actieve studenten, door de opleiding Communicatie net niet gerealiseerd. De opleiding Communicatie heeft verbeterbeleid geformuleerd om de rendementscijfers te verbeteren. Het auditteam acht het van belang dat dit verbeterbeleid specifieker wordt uitgewerkt.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” als voldoende. Het gerealiseerde niveau heeft aantoonbaar het niveau dat wordt nagestreefd. De opleiding Communicatie werkt aan concrete verbetermaatregelen tot verbetering van het rendement maar mag dit naar de mening van het auditteam nog verder en specifiek uitwerken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 50
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Communicatie deeltijd/afstandsonderwijs HBO BACHELOR OPLEIDING Communicatie deeltijd/afstandsonderwijs
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
V V
1.2. Niveau Bachelor
V
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma 2.1. Eisen HBO
V V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
G
2.5. Instroom
G
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
G
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 51
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Hogeschool NTI, verzorgde HBO bachelor opleiding Communicatie in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 52
BIJLAGE I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren R.J.M. van der Hoorn MBA De heer Van der Hoorn studeerde bedrijfseconomie (heao) en bedrijfskunde en is sinds 1996 mede eigenaar van de Hobéon Groep. Hij is bedrijfskundig adviseur en houdt zich onder andere bezig met financieel economische vraagstukken voor hoger onderwijsinstellingen. Hij is gecertificeerd lid is van de orde van organisatiekundige en organisatieadviseurs (OOA) en directeur van een venture capital bedrijf. Bovendien begeleidt hij enkele MKB ondernemingen bij hun bedrijfsontwikkeling. Hiervoor was hij onder andere financieel interim directeur van een branche organisatie, interim directeur bij een gemeente in de Randstad en interim directie voorzitter van een economische faculteit van een middelgrote hogeschool en algemeen directeur bij een hogeschool in het oosten des lands. Mr. J.A. Frederik De heer Frederik heeft een lange carrière achter de rug, met name op het grensgebied van ICT en onderwijs. Hij heeft onderzoek gedaan bij de Universiteit Twente en heeft daarna tien jaar gewerkt in het HBO: eerst als docent organisatiekunde, later als leerplancoördinator en directeur oriëntatiejaar binnen een grote instelling voor hoger onderwijs. Vanaf 1999 is hij actief als interim manager / consultant met als expertiseterrein het organiseren van onderwijsprojecten. Als interim manager is hij onder andere werkzaam geweest als projectleider waarbij hij als specifieke taak had om het onderwijs en het beroepenveld daadwerkelijk met elkaar te verbinden. Op dit moment doet hij onderzoek bij de Universiteit voor Humanistiek. De heer Frederik is lid van de Orde van Organisatiekundigen en adviseurs (OOA). I. Hoogveld Mevrouw Hoogveld is vanaf augustus 2006 werkzaam als senior communicatieadviseur bij Winkelman en Van Hessen in Den Haag. Haar specialisaties liggen op het gebied van: free publicity, woordvoering, crisiscommunicatie en issuemanagement. Van 2002 tot augustus 2006 is zij werkzaam geweest bij de Gemeente Rotterdam als bestuursvoorlichter/ Sr. Communicatie adviseur. Daarvoor heeft zij gewerkt als redacteur bij NCRV televisie / Het blauwe oog en heeft zij verschillende functies vervuld bij het NOS Radio 1 journaal. G.A. Egas Repáraz De heer Egas Repáraz was als econoom werkzaam bij Philips nv, de Universiteit van Leiden en de Universiteit van Amsterdam. Daar heeft hij een ruime internationale ervaring opgedaan met projecten in o.a. China, Japan en Oost-Europa. Egas was zes jaar voorzitter CvB van de HES Rotterdam. Tijdens zijn voorzitterschap vervulde hij diverse bestuurlijke functies binnen de HBO sector. Egas was zes jaar lid van Raad voor de Veiligheid en actief in de havenlogistiek, lid van de selectiecommissie voor het Talentenprogramma van het ministerie van OC&W. Egas is o.a. voorzitter van het Dagelijks Bestuur van de Wijk Ontwikkelingsmaatschappij in Rotterdam en parttime docent Bestuurskunde aan de EUR. Hij voert een eigen adviespraktijk onder de naam Egas Repáraz Consultancy. P. van Schie De heer Van Schie studeert thans Communicatie (duaal) aan de Hogeschool van Amsterdam. Hij bevindt zich in het eerste jaar van de opleiding. Tijdens zijn opleiding heeft hij verschillende projecten uitgevoerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 53
Drs. E.R.J. Rijnen Mevrouw Rijnen studeerde in 2001 af aan de lerarenopleiding Basisonderwijs van Hogeschool Domstad. Vervolgens heeft zij de studie Bestuurs- en Organisatiewetenschappen aan de Universiteit van Utrecht gevolgd en in 2005 afgerond. Tijdens deze studie heeft Rijnen een half jaar gestudeerd aan de Deakin University in Melbourne. Binnen Hobéon houdt zij zich als adviseur bezig met organisatie-advies, marktonderzoek en certificering.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 54
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 55
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 56
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 57
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 58
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 59
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 60
BIJLAGE II: Programma Visitatie
Tijd /
Gesprekspartners
Auditoren
Onderwerpen
Auditteam
Voorbespreking
ruimte 8.30-9.00 uur 9.00-9.15
Managementteam
Auditteam:
Kennismaking.
uur
M. Kolsteren
Rob van der Hoorn Hans Frederik Ingeborg Hoogveld Paul van Schie Eveline Rijnen
Definitieve vaststelling programma.
Auditteam
Strategisch beleid, visie, missie
M. Pieters
9.15-10.00
Managementteam
uur
M. Kolsteren
Marktpositie en instroom
M. Pieters
Internationalisering Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Personeel / Deskundigheidsbevordering Resultaten / rendementen Alumnibeleid
10.00-10.45
Docenten
uur
J. van Oppen
Toetsen en beoordelen
(hoofddocent)
Stage en afstuderen
H. Nieuwenhuis
Minoren
(plaatsvervangend
Aansluiting instroom en programma
hoofddocent)
Samenhang programma
P. Haast (docent, lid
Studie(loopbaan)begeleiding
Auditteam
curriculumcommissie) 10.45-11.00
Curriculum
Gerealiseerd eindniveau Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie
Hans Frederik Ingeborg Hoogveld Paul van Schie
Informatievoorziening
uur 11.00-11.45
Studenten
uur
2x, namen volgen
Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Intakeprocedure
11.4512.15 uur
Verificatie documenten/ ‘pending issues’
12.1513.00 uur 13.00-13.30 uur
Auditteam
Nader te bepalen n.a.v. documentanalyse en gesprekken
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
Managementteam
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 61
Programma aanvullende visitatie – Hogeschool NTI- 29 november 2007 Tijd / ruimte Gesprekspartners
Auditoren
Onderwerpen
13.00 -13.30
Auditteam
Voorbespreking
uur
Rob van der Hoorn
Gustavo Egas Repáraz Daniëlle de Koning Eveline Rijnen 13.30 - 14.00
Commerciële Economie,
uur
Bedrijfseconomie, Small
Auditteam
HBO niveau Stage en afstuderen
Business & Retailmanagement 14.00 – 14.30 Communicatie uur
Curriculum Docenten
J. van Oppen
Competenties
H. Nieuwenhuis
Stage en afstuderen
14.30 – 15.00 Communicatie uur
Auditteam
Gesprek met hoofddocenten
Auditteam
Relatie beroepenveld
Gesprek BvC H.L. van Mierlo B. Posthumus
15.00 – 15.15 Intern overleg
Auditteam
uur 15.15 – 16.15 Personeelsmanagement
Auditteam
Curriculum
uur
Gesprek met nieuwe
Toetsen en beoordelen
parallel
hoofddocent
Stage en afstuderen
J. Stoffers
Aansluiting instroom en programma Samenhang programma Studie(loopbaan)begeleiding Gerealiseerd eindniveau
15.15 – 16.15 Personeelsmanagement
Auditteam
Informatievoorziening
uur
Gesprek met studenten
Toetsen en beoordelen
parallel
J. Hulsman
Studiebegeleiding (incl. stages)
Y. Spelbos
Studeerbaarheid, studielast
H. Slor
Materiële voorzieningen
N. Stumpf
Praktijkcomponent
S. Koekenbier
Intakeprocedure
16.15 – 17.15 Verificatie documenten/ uur
Auditteam
‘pending issues’
Afstudeerscripties, stageverslagen en beroepsproducten: Communicatie BE/CE/SBRM
17.15 – 17.45 Interne terugkoppeling
Auditteam
uur
beoordeling
17.45 – 18.15 Managementteam uur
Intern overleg en bepaling voorlopige
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, NTI – Maart 2008 62