Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management, Economie en Recht, deeltijd Hogeschool NTI
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management, Economie en Recht, deeltijd Crohonummer: 34435 Hogeschool NTI
Hobéon® Certificering BV april 2008 Auditteam: Dhr. W.L.M. Blomen Dhr. J.A. Frederik Dhr. N.J. Brokking Dhr. H. van Raak Dhr. H.W. Wierda Mevr. J.B. van Haastregt Secretaris: Mevr. D.P.M. de Koning
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.4. 1.5.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Centrale audit Hogeschool NTI Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 28 november 2007
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
8 8 8 14 17 19 19 23 26 28 31 34 35 37 40 40 42 43 46 46 48 51 51 53 55 57 57 59
3. 3.1. 3.2.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding Management, Economie en Recht – Integraal oordeel/ advies aan NVAO
61 61 62
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 28 november 2007
1 1 1 1 2 3 3 5 6 7 7
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleidingen.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. Hogeschool NTI verzorgt zestien HBO bacheloropleidingen. Het onderhavige rapport heeft betrekking op de opleiding Management, Economie en Recht (crohonummer: 34435). De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding MER.
1.3.
Karakteristiek van de opleiding
1.3.1. Hogeschool NTI is met ingang van het collegejaar 2000-2001 door de minister van Onderwijs conform artikel 6.9 WHW aangewezen als hogeschool. Als onderdeel van het Canadese Thomson Learning werd de weg ingeslagen naar het Hbo afstandsonderwijs. Hogeschool NTI is een betrekkelijk nieuwe opleider en biedt sinds september 2000 bacheloropleidingen aan in een afstandsvariant. De opleider kent momenteel circa 4500 studenten. Alle bacheloropleidingen worden aangeboden als een driejarige deeltijdopleiding, exclusief de afstudeerfase, waarbij studenten de mogelijkheid hebben om gedurende 6 jaar aan de hogeschool te studeren. 1.3.2. In de visie van het NTI is het onderwijs flexibel ingericht via het onderwijskundige concept van ‘blended learning’. NTI studenten kunnen door middel van dit concept studeren op hun eigen manier. Het NTI wil haar visie uitdragen met nadrukkelijke aandacht voor de volgende vijf kenmerken: 1. Blended learning: een mix van onderwijsvormen die het leerproces van de student kan ondersteunen en stimuleren. De mix bestaat uit zelfstudie, contactmomenten en e-learning. 2. Flexibel: het NTI faciliteert dat studenten de mate van begeleiding, in- en uitstroom, studietempo en de leerweg zelf kunnen bepalen. 3. Financieel aantrekkelijk: het NTI biedt Hbo opleidingen aan tegen een financieel aantrekkelijke prijs. 4. Waardevol: Hogeschool NTI biedt geaccrediteerde en door het bedrijfsleven erkende opleidingen aan. 5. Doorgroeien: het NTI heeft speciale aandacht voor het faciliteren van doorstroom. Voor Hbo-studenten gaat het voornamelijk om de doorstroom naar de arbeidsmarkt. In de toekomst moeten studenten steeds meer kunnen doorstromen naar post Hbo- of Masteropleidingen. 1.3.3. Studenten die ingeschreven zijn bij Hogeschool NTI hebben bewust gekozen voor afstandsonderwijs. Veel studenten zijn al werkzaam in de beroepspraktijk en kunnen op deze manier de studie makkelijker combineren met hun werk of hun privé-situatie. Veel instromende studenten zijn zogenaamde ‘tweede kans studenten’: studenten die in het verleden een dagopleiding gestaakt hebben of meteen zijn gaan werken en alsnog een beroepsopleiding op hbo-niveau willen afronden. Het voordeel van afstandsonderwijs is dat studenten zelf hun studietempo, studiemoment en studieplaats kunnen bepalen. 1.3.4. De opleiding MER is volledige bacheloropleiding. Het programma wordt in drie studiejaren aangeboden, maar kan gedurende maximaal zes jaren worden gevolgd. Na zes studiejaren krijgt de student de mogelijkheid om studietijd bij te kopen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 1
De reden dat er gekozen is voor een driejarig aanbod, ligt in het feit dat het onderwijsconcept van Hogeschool NTI, deeltijdonderwijs door middel van blended learning, niet gebonden is aan schooljaren. De student kan elk moment instromen en gedurende het gehele jaar door middel van zelfstudie, begeleiding door middel van e-learning en contactmomenten, studeren. Daarnaast zijn al veel studenten werkzaam in een relevante beroepspraktijk, waardoor het programma en de afstudeerfase (het lopen van stage en het schrijven van de scriptie) relatief efficiënt kan worden doorlopen (het zogenaamde concurrency-beginsel). De huidige afgestudeerden zijn binnen een termijn van 3,5 à 4 jaar afgestudeerd. 1.3.5. Geschiedenis van de opleiding: de opleiding MER maakte onderdeel uit van het pakket aan opleidingen waarvoor in 2000 een samenwerkingsovereenkomst is aangegaan met Dutch Delta Business School. De samenwerkingspartner verzorgde de onderwijskundige invulling van de opleidingen en hogeschool NTI verzorgde de organisatorische en logistieke zaken met betrekking tot de opleiding. Hogeschool NTI heeft in 2002/2003 een eigen licentie aangevraagd voor de opleiding en heeft in 2004 aantal onderwijskundige taken overgenomen. Sinds eind 2005 is hogeschool NTI geheel verantwoordelijk voor de opleidingen. De opleidingen en het daarbij horende concept zijn inmiddels verbeterd richting de context van de NTI student en het principe van afstandsonderwijs. Daar waar in het verleden de opleidingen voornamelijk via zelfstudie werden aangeboden, is het didactisch concept blended learning ingevoerd (zie facet 2.7). 1.3.6. Karakter van de opleiding: de opleidingen van hogeschool NTI kenmerken zich als brede opleidingen, waarbij rekening wordt gehouden met de doelgroep van de hogeschool, dat wil zeggen studenten die reeds werkzaam zijn in de (beroeps)praktijk en door middel van de opleiding zich verder willen ontwikkelen in hun carrière. De opleidingen zijn gedefinieerd aan de hand van een aantal thema’s. De opleiding MER heeft Hogeschool NTI gedefinieerd aan de hand van een drietal uitstroomvarianten, te weten Algemeen, Juridisch en Management. Alle varianten kennen het thema Organisatiemanagement. De algemene uitstroomvariant kent daarnaast het thema Financieel Management, in de managementvariant is het voortraject voor de MBAopleiding opgenomen en voor de juridische varianten geldt een aantal juridische modules. 1.3.7. Op dit moment zijn circa 4.500 studenten ingeschreven bij hogeschool NTI, waarvan ongeveer 350 studenten voor de opleiding MER.
1.4.
Centrale audit Hogeschool NTI
In toenemende mate voeren hogescholen op het centrale niveau (College van bestuur en diensten), dan wel op het midden-niveau (faculteiten, instituten of clusters van verwante opleidingen), gezamenlijk beleid en ontwikkelen instrumenten om een kwalitatief voldoende uitvoering van dit beleid te waarborgen. Dat kan er toe leiden dat ook bij de beoordeling in het kader van de accreditatie winst kan worden behaald, zowel in de vorm van vergroting van de samenhang binnen de instelling, de efficiency van het accreditatietraject als de met de interne en externe kwaliteitszorg gemoeide kosten. Op 12 juni 2007 heeft Hobéon een centrale audit uitgevoerd bij Hogeschool NTI, waarbij het auditteam de volgende vragen aan de orde heeft gesteld: Is het beleid dat de hogeschool voert op de verschillende beleidsterreinen accreditatiewaardig? Ofwel: is het beleid zodanig uitgewerkt dat het bij voldoende implementatie ook leidt tot een voldoende beoordeling in het kader van de accreditatie? Werkt het kwaliteitsmanagementsysteem binnen de hogeschool adequaat? Ofwel: werkt de PDCA-cyclus binnen de instelling aantoonbaar? Wat wordt op de centraal niveau al voldoende en aantoonbaar geborgd, zodat dit niet meer iedere keer (anders dan steekproefsgewijze) beoordeeld behoeft te worden bij de accreditatieonderzoeken van de afzonderlijke opleidingen of clusters van verwante opleidingen?
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 2
Zijn er andere aandachtspunten die naar de mening van het auditteam vermelding behoeven?
De centrale audit werd verricht door dhr. R.J.M. van der Hoorn als lead-auditor, dhr. W.L.M. Blomen als onderwijsauditor, mevr. J.M.J. Boon als deskundige afstandsonderwijs en mevr. E.R.J. Rijnen en mevr. D.P.M. de Koning als secretaris. In onderhavig Adviesrapport zal bij elk facet – indien van toepassing – worden aangegeven hoe het hogeschoolbrede beleid met betrekking tot het betreffende facet is vastgesteld en geborgd. De bevindingen van het auditteam naar aanleiding van de centrale audit zijn aangevuld met het oordeel over de specifieke uitwerking op opleidingsniveau.
1.5.
Aanpak
1.5.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de opleidingsvariant deeltijd- / afstandsonderwijs is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleiding heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld (zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een ‘bachelor of Business Administration’ opleiding op HBOniveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding MER aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review – MR; studiehandleidingen; onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties,
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 3
-
curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement.
Op basis van de door de opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten drie externe onafhankelijke deskundigen op het commerciële en bedrijfseconomische gebied, één student, één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering en twee secretarissen, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding(en) overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van docentevaluaties; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven.
1
Visitatie heeft op 28 november 2007 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 4
Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.5.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp 1. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. 2. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. 3. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet 4. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening 5. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 5
1.5.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
Dhr. H.C.W.M. van Raak – vak- en werkvelddeskundige MER Dhr. J.A. Frederik – onderwijsauditor / werkvelddeskundige MER Dhr. N.J. Brokking – werkvelddeskundige internationale domein bedrijfskunde Dhr. H.W. Wierda – algemene vakdeskundige domein Business Administration Mevr. J.B. van Haastregt - student Mevr. D.P.M. de Koning – secretaris
De audit bij de opleiding Management, Economie en Recht is gecombineerd met een audit bij de Hogere Europese Beroepenopleiding en bij de opleiding Internationale Bedrijfskunde. Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van drie opleidingen noodzakelijke expertise aanwezig is in één groot auditteam. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heren Frederik en Van Raak hebben zich met name beziggehouden met de beoordeling van de opleiding MER. Ter volledigheid geven wij hieronder een inhoudelijke toelichting op alle leden van het auditteam. De heer Van Raak heeft – naast zijn rol als deskundige t.b.v. de beoordeling van de opleiding MER – opgetreden als lead auditor. Hij heeft inmiddels een grote auditervaring opgebouwd in het visitatiestelsel. De heer Brokking, de heer Van Raak en de heer Wierda hebben zich in hun beoordeling, vanuit werkveld en vakgebied, met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. De heer Brokking heeft op grond van zijn ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals op het terrein van business economics op HBO-niveau. Hij heeft een zeer brede en internationale managementervaring bij Philips opgebouwd. In 1996 heeft hij Triceps opgericht. Met dit adviesbureau legt hij zich toe op personal en business counselling, executive search en interim management. De heer Van Raak heeft vanuit zowel het werkveld als het vakgebied goed zicht op de eisen die gesteld worden aan MER-studenten. Hij is momenteel werkzaam als organisatieadviseur. Bij diverse hogescholen is hij aangetrokken als project- en/of interim manager. Als landelijk projectleider is hij betrokken geweest bij de conversie operatie van de HEAO-opleidingen en als lid van de landelijke visitatiecommissie MER heeft hij in opdracht van de HBO-raad bij vijftien hogescholen de opleiding MER beoordeeld. De heer Wierda heeft zich in zijn beoordeling gericht op de kwaliteit van de opleidingen, de actualiteit en relevantie van het richtinggevend domeinspecifieke kader. Hij heeft als vakinhoudelijk deskundige in zijn carrière, waaronder jarenlange betrokkenheid als leidinggevende bij HBO-opleidingen binnen het economisch domein, ruime ervaring opgebouwd die hem concreet in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen gesteld worden. De heer Frederik – de onderwijsauditor – heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. De heer Frederik is actief als consultant en heeft een lange carrière achter de rug, met name op het grensgebied van ICT en onderwijs.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 6
Hij heeft in zijn vorige en huidige functies (o.a. als docent, leerplancoördinator, projectmanager en directeur oriëntatiejaar) ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen gesteld worden. Mevrouw Van Haastregt volgt sinds september 2007 – na het volgen van een schakeljaar – de opleiding Master Europese studies aan de Universiteit van Amsterdam. Daarvoor volgde zij de Hogere Europese Beroepenopleiding (HEBO) aan de Haagse Hogeschool, welke opleiding zij in 2006 heeft afgerond. Mevrouw De Koning heeft tijdens haar studie Internationaal Management diverse (financieel-) economische en juridische vakken gevolgd. Tijdens haar studie Cultuur, Organisatie en Management aan de VU heeft zij daarnaast ervaring opgedaan met bestuurlijke vraagstukken, organisatie-verandering en strategisch management. Tevens heeft zij in haar huidige functie ervaring in kwaliteitsmanagement opgebouwd. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.5.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten en studenten. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.5.5.
Programma visitatie 28 november 2007
Gelijktijdig met de audit bij de opleiding Management, Economie en Recht (hierna MER) is ook een audit uitgevoerd bij de Hogere Europese Beroepenopleiding en bij de opleiding Internationale Bedrijfskunde. Het gesprek met het management is voor de drie opleidingen samengevoegd. Voor de overige gesprekken is het auditteam gesplitst (zie bijlage II).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 7
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen Algemeen 1.1.1. Bij alle opleidingen zijn de eisen die de beroepspraktijk stelt aan de beginnende beroepsbeoefenaar voor Hogeschool NTI leidend voor de vormgeving van een opleiding. Deze eisen worden vastgelegd in het beroepsprofiel. Met betrekking tot het opstellen van een beroepsprofiel hanteert hogeschool NTI de volgende uitgangspunten: het beroepsprofiel moet breed gedragen worden. Dit betekent dat landelijke beroepsprofielen het uitgangspunt zijn voor het Hogeschool NTI-profiel; de beroepspraktijk wordt betrokken bij het opstellen van het NTI-beroepsprofiel. Dit betekent dat de hogeschool beroepenveldcommissies heeft geïnstalleerd voor het opstellen van het profiel; het NTI-beroepsprofiel houdt rekening met de doelgroep van de hogeschool. Aangezien veel studenten al werkzaam zijn in de (beroeps)praktijk, dient het beroepsprofiel zowel rekening te houden met de al opgedane ervaring als de mogelijkheid te bieden om studenten een brede opleiding te laten volgen, passend in hun verdere ontwikkeling in de praktijk. 1.1.2. Het NTI-beroepsprofiel is de basis voor de curriculumcommissie c.q. een vertegenwoordiging van docenten om het opleidingsprofiel vorm te geven. Het opleidingsprofiel beschrijft de werkvelden van de afgestudeerden, de kerncompetenties, de kerntaken en de kernopgaven. 1.1.3. In 2006/2007 zijn voor alle opleidingen beroepenveldcommissies gevormd. Conform het reglement zijn daarvoor externe deskundigen benaderd met een ruime blik en ervaring in het desbetreffende vakgebied, alsmede, daar waar mogelijk, alumni van de betreffende opleiding. 1.1.4. De beroepenveldcommissie geeft gevraagd en ongevraagd advies over: de actualiteit en juistheid van het beroepsprofiel gegeven de ontwikkelingen in de beroepspraktijk; de aansluiting tussen het beroepsprofiel en het daarop gebaseerde opleidingsprofiel en het curriculum van de opleiding; de aansluiting van de opleiding op de eisen van de beroepspraktijk. De BVC komt minimaal één keer per jaar samen. Bij een opleiding in ontwikkeling of bij substantiële veranderingen is dat minimaal twee keer per jaar. Met ingang van 2008 wordt de frequentie opgevoerd tot 3 à 4 keer per jaar. De wijziging in het reglement zal begin 2008 worden voorgelegd aan de diverse beroepenveldcommissies. 1.1.5. Daarnaast onderhoudt Hogeschool NTI contact met het beroepenveld via evaluaties en input van docenten en via studenten die veelal werkzaam zijn in de beroepspraktijk. Ook is de hogeschool bezig met de eerste aanzet voor een alumnibeleid.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 8
Management, Economie en Recht Beroeps- en opleidingsprofiel 1.1.6. In 1998 hebben de landelijke MER-opleidingen gezamenlijk een beroeps- en deskundigheidsprofiel geformuleerd dat van toepassing is op de afgestudeerde MER-student. Het beroepsprofiel MER is in januari 1998 vastgesteld en geaccordeerd door vertegenwoordigers uit het beroepenveld. De basis voor het NTIberoepsprofiel en de eindkwalificaties van de opleiding MER wordt gevormd door dit landelijk overeengekomen beroeps- en deskundigheidsprofiel. De opleiding MER heeft sinds medio 2006 een beroepenveldcommissie die is samengesteld uit vertegenwoordigers van diverse bedrijven en instellingen uit de regio. De beroepenveldcommissie heeft door middel van twee gerichte brainstormsessies, mede op basis van de landelijk opgestelde competentieprofielen, het NTI-beroepsprofiel ontwikkeld. Vervolgens heeft de commissie de beroepscompetenties geformuleerd. Bij het proces van het opstellen en uitwerken van het beroepsprofiel is tevens een (inter)nationale Referentiegroep geformeerd, bestaande uit vertegenwoordigers uit het beroepenveld die werkzaam zijn in het buitenland en/of in branches die niet vertegenwoordigd zijn in de beroepenveldcommissie. Doordat het beroepsprofiel wordt opgesteld in samenspraak met het werkveld, vindt er een inhoudelijke legitimering van het opleidingsprogramma plaats. Het beroepsprofiel van Hogeschool NTI voor de opleiding HEAO MER bestaat uit enerzijds het beroepsbeeld en anderzijds de eindkwalificaties die de afgestudeerde beheerst. Het beroepsbeeld bestaat uit vier onderdelen: de inhoud van het beroep, het beroep in de toekomst, de dimensies van het beroep en de NTIvisie op het beroep. Werkvelden en functies 1.1.7. De werkvelden van de afgestudeerden HEAO MER zijn: profit, non profit en overheid. De MER afgestudeerde heeft een helikopterview, maar kent de raakvlakken tussen de verschillende werkgebieden. Op die manier kan hij juridische en economische invalshoeken combineren bij het oplossen van managementvraagstukken. Het landelijk vastgesteld Beroepsprofiel MER benoemt vier categorieën van functies waarop de opleiding zich richt en waar met werkervaring op voorbereid wordt. Deze vier categorieën zijn: intermediair, adviseur, managementondersteuner, resultaatverantwoordelijke. Op basis van de uitkomsten van de discussie die door de beroepenveldcommissie tijdens de werksessies is gevoerd, heeft hogeschool NTI gekozen voor het in beginsel overnemen van de vier functies, zoals landelijk overeengekomen, waarbij de NTI-opleiding zich met name zal concentreren op de volgende twee hoofdfuncties: 1. de functie van Resultaatverantwoordelijke kenmerkt zich door het herkennen van economische aspecten, het hebben van visie en het strategische inzicht hebben in de organisatieprocessen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de functie van manager Zorgsector. De kerntaken van een Resultaatverantwoordelijke omvatten: coördineren, het aansturen van mensen, budget c.q. begrotingsplannen, het organiseren en samenstellen van het team, plannen, gehele HRM-cyclus en rapporteren; 2. De functie van Adviseur kenmerkt zich door het bedrijfskundig adviseren. Hierbij kan worden gedacht aan de functie van Organisatieadviseur. De kerntaken van een Adviseur omvatten: analyseren van een probleem, het stellen van een diagnose met betrekking tot het probleem, het aandragen van oplossingen, het adviseren over problematiek, leidinggeven en begeleiden/ondersteunen bij het doorvoeren van de voorgestelde oplossingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 9
Opleidingscompetenties 1.1.8. De definitieve opmaak is vervolgens in september 2006 en oktober 2006 voorgelegd aan de curriculumcommissie ter opstelling van het opleidingsprofiel, dat de kerncompetenties van een afstudeerde HEAO’er MER beschrijft. De kerntaken van de afgestudeerde HEAO-er MER zijn: 1) diagnosticeren, 2) adviseren, 3) implementeren, 4) projectmanagement en 5) leidinggeven. De kernopgaven van de afgestudeerde HEAO’er MER die bij de acht domeincompetenties horen, zijn: 1. onderzoeken van trends, in kaart brengen van de technologische ontwikkelingen en de wijze waarop concurrenten hiermee omgaan in klantcommunicatie en marketing, resulterend in een advies. Samenstellen van een multidisciplinair team, verdelen van taken, coördineren van gegevensverzameling en –verwerking, rapportage aan de directie (verslag); 2. onderzoeken van het beleid door een analyse van de levenscyclus van overeenkomsten met derden, inventariseren van klachten en behoeften van management en medewerkers, knelpunten in organisatie opsporen en rapporten/presenteren/implementeren van voorstellen tot verbetering. Analyseren van de administratieve organisatie, het juridisch toetsen op basis van wetten, bepalingen en besluiten; 3. opmaken van een sociaal plan en strategisch plan met het oog op een flexibele personeelsplanning. Maken en presenteren van een scholingsplan, wervingsplan en personeelsplan. Berekenen van de kosten hiervoor en inventariseren van de kwaliteiten van de medewerkers; 4. analyse maken van het huidige proces in afsprakenverwerking ten behoeve van de bereikbaarheid van de organisatie, maken van een cultuuranalyse, adviseren inzake communicatieplan en cultuurinterventie, adviseren van de juridische consequenties en implementatie; 5. verdelen van taken op het gebied van verkrijgen van bedrijfseconomische gegevens, kwaliteitsaspecten en juridische consequenties binnen de projectgroep, maken van een inkoopbeleidsplan, dienstenmarketingplan en bedrijfseconomische analyse; 6. analyseren van de werkwijze en de cultuur binnen de organisatie en aandragen van verbeterpunten. Opstellen van een procesanalyse, cultuuranalyse, presentatie van de bevindingen en rapporteren; 7. ontwerpen van een communicatief concept voor een productintroductie (bijv. verzekeringsbedrijf). Formuleren van een strategische doel- en doelstellingenformulering met rendementsindicatie, opstellen van een productintroductie en een draaiboek; 8. publiceren van een artikel ten behoeve van een managementblad; artikel betreft een analyse en interpretatie van bevindingen uit een onderzoek. Uitstroomprofielen 1.1.9. Hogeschool NTI beoogt met de opleiding HEAO MER aan studenten een breed opgezette opleiding te bieden. Zij acht het niettemin van belang dat de brede inzetbaarheid van de afgestudeerde MER gepaard gaat met enige vorm van een specialisatie. De opleiding MER heeft NTI daarom gedefinieerd aan de hand van een drietal uitstroomvarianten, te weten Algemeen, Juridisch en Management. Het auditteam heeft kennisgenomen van de op basis van het landelijk profiel door de opleiding MER uitgewerkte set opleidingscompetenties en is van mening, dat de eindkwalificaties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en aansluiten bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding Management, Economie en Recht.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 10
1.1.10. Validering door het werkveld: volgens het beleid van Hogeschool NTI bewaken opleidingen het niveau en de validiteit van de eindkwalificaties via structurele contacten met het werkveld. De belangrijkste contacten met het beroepenveld lopen via de beroepenveldcommissie. De samenstelling van de BVC is als volgt: plaatsvervangend manager Archief en Documentatie Bouwfonds Asset Management (BAM) die tevens MER-alumni (2005) is bij hogeschool NTI; toezichthouder specialist IT DNB; senior consultant/manager Boston Consulting Group; hoofd P&O bij UWV; directeur Marbus groep. De hogeschool zoekt nog naar uitbreiding van de commissie van één of twee leden die ervaring hebben in de relevante praktijk van de uitstroomvarianten. Zo heeft de hoofddocent een kandidaat op het oog die werkzaam is in de verzekeringsbranche. Zowel het beroeps- als het opleidingsprofiel worden voorgelegd aan de BVC. De commissie wordt hiermee betrokken bij het verder uitwerken van de beroepscompetenties in het opleidingsprofiel en speelt daarmee een rol in het borgen van de aansluiting van het beroeps- en opleidingsprofiel op de door het werkveld geformuleerde eisen en wensen met betrekking tot de eindkwalificaties. Ook wordt door middel van een werkveldtevredenheidsonderzoek onderzocht of de geformuleerde en behaalde beroepscompetenties van de afgestudeerden aansluiten op het werkveld. Het auditteam heeft inzage gehad in de notulen van verschillende bijeenkomsten met de beroepenveldcommissie en daarbij concrete voorbeelden gezien van de advisering van de BVC aangaande de profilering van de opleiding. Zo komt in de notulen naar voren, dat volgens de BVC de nadruk in de opleiding bij voorkeur op Managementvaardigheden en met name projectmanagement dient te liggen, waarbij de aspecten Economie en Recht geïntegreerd dienen te worden. De toekomstige ontwikkelingen en de te benadrukken accenten liggen op het vlak van relatienetwerken, kwaliteitszorg, innovatie en internationalisering. De MER-opleiding dient een brede opleiding te blijven voor de ‘general manager’ met een toespitsing op de hierboven genoemde accenten. De consultatie van de praktijk is door de contacten met de Beroepenveldcommissie geborgd, maar kan scherper aangezet worden. Een van de leden van de BVC heeft aangegeven, dat de BVC nog goed uit de startblokken moet komen (of zoals hij het uitdrukte: “er moet gas op worden gegeven”). De eerste aanzet hiertoe is reeds door de opleiding gegeven. 1.1.11. Internationalisering In alle beroepsprofielen staat dat de opleiding rekening zal moeten houden met internationale ontwikkelingen. Afgestudeerde MER-studenten dienen voorbereid te zijn op een werkkring in een internationale context. Zij dienen voldoende internationale bagage te hebben. De internationale component zit verweven in een aantal vakgebieden. Zo worden aspecten van internationaal recht en intercultureel management behandeld. M.b.t. tot vreemde talen geldt dat alleen in het programma van MER algemeen naast Engels in het eerste jaar Frans of Duits wordt aangeboden in het derde jaar. In het programma van MER management en MER juridisch wordt alleen Engels in het eerste jaar aangeboden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 11
De opleiding stelt dat van de HEAO-er MER mag worden verwacht dat hij of zij complexe processen in internationale organisaties kan sturen. Hij of zij beheerst de vreemde talen en is bekend met cultuurverschillen en omgangsvormen. Gezien dit uitgangspunt is het auditteam van mening dat – alhoewel internationale componenten aanwezig zijn – het thema internationalisering (nog) te weinig expliciete prioriteit krijgt. De opleiding is zich hiervan bewust en probeert in samenwerking met de docenten en de BVC de internationale dimensie sterker in het programma te integreren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 12
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: De opleiding MER van Hogeschool NTI legitimeert zich door de uitgangspunten van het landelijk erkend beroepsprofiel MER te onderschrijven. Ook de taakgebieden in de beroepsuitoefening (gerelateerd aan de beroepscompetenties) – zoals diagnosticeren, adviseren, implementeren, projectmanagement en leiding geven – worden onderschreven. Hiermee borgt de opleiding dat de eindkwalificaties corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en aansluiten bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding Management, Economie en Recht. Validering van deze eindkwalificaties heeft plaatsgevonden door op een ordentelijke manier hoofddocenten, Beroepenveldcommissie en curriculumcommissie te betrekken bij het tot stand komen van het beroeps- en opleidingsprofiel. De opleiding onderhoudt contacten met het werkveld via de Beroepenveldcommissie. Deze contacten hebben aantoonbaar effect op de profilering van de opleiding. Het auditteam heeft vastgesteld dat de consultatie vanuit de praktijk breder en scherper aangezet kan worden. Het beleid van Hogeschool NTI ten aanzien van deze commissie als zodanig is adequaat. De intensivering van het contact met de BVC juicht het auditteam zeer toe. De opleiding volgt aantoonbaar de ontwikkelingen in het beroepenveld, zij het dat er een beperkte oriëntatie bestaat op internationale ontwikkelingen dit kan worden versterkt. Alhoewel er een aantal internationale componenten in het curriculum aan bod komen, krijgen internationale ontwikkelingen nog weinig expliciete prioriteit. De BVC heeft internationalisering als een van de te benadrukken accenten genoemd. Het auditteam juicht de ambitie van de opleiding om de internationale dimensie steviger in het programma te verankeren toe.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 13
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen 1.2.1. Voor de in facet 1.1. genoemde domeincompetenties en taakgebieden met bijbehorende kerntaken heeft de opleiding in het opleidingsprofiel een relatiematrix opgesteld waarin voor zowel de inleidende, de hoofd- als de afstudeerfase van de opleiding MER (m.b.t. de varianten Algemeen, Management en Juridisch) de relatie wordt gelegd tussen de verschillende competenties en de modules. Daarnaast heeft de opleiding voor dezelfde varianten een relatiematrix opgesteld naar niveau en studiepunten (ECTS). Vervolgens wordt een verband gelegd naar de zogeheten Dublin Descriptoren waarin de vijf dimensies (Kennis en Inzicht – Toepassen Kennis en Inzicht – Oordeelsvorming – Communicatie – Leervaardigheden) worden onderscheiden. Tot slot wordt als basis voor de onderwijsprogrammering resp. de modulen de relatie weergegeven voor kerntaken en kernopgaven. 1.2.2. De dimensies van de Dublin Descriptoren Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding getoetst teneinde te kunnen bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’ zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren. Kennis en inzicht Binnen kennis en inzicht wordt door de opleiding een onderscheid gemaakt in brede professionalisering en multidisciplinaire integratie. De eindkwalificaties waarop de opleiding zich richt, zijn zodanig dat zij niet verworven kunnen worden zonder gedegen kennis en inzicht in bijvoorbeeld: wettelijke kaders; interne en externe regels, ook de internationale geldende regels; ontwikkelingen in de omgeving van de organisatie en kostenbewaking en economische faalfactoren. In de competentiematrix van de opleiding wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan een aantal competenties. Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptor uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Toepassen Kennis en inzicht De beroepsspecifieke (deel)competenties zijn alle gericht op het uitvoeren van de kerntaken van de beroepsbeoefenaren; iets wat zichtbaar gemaakt wordt in de beroepsproducten die studenten tijdens de opleiding geacht worden te maken. Bijvoorbeeld: projectverslagen; presentaties; huiswerkopdrachten; stageverslagen. De vermelde ‘producten’ impliceren een professionele toepassing door de student van zijn verworven kennis en inzicht. De afgestudeerde MER-student heeft voldoende kennis en inzicht om deze te gebruiken bij het interpreteren van wettelijke kaders en bij het ontwikkelen van juridische documenten. Ook maakt hij op basis van opgedane kennis concept (sociaal)plannen, bestudeert hij de consequenties ervan en berekent hij de kosten uit van deze plannen. Bij nieuwe wetgeving kan hij deze vertalen in aanpassing en ontwikkeling van producten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 14
In de competentiematrix van de opleiding wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan de competenties. Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptoren uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Oordeelsvorming Zowel de (algemene) HBO-competenties als de beroepsspecifieke (deel)competenties behelzen het hele spectrum van probleemanalyse, methodisch en reflectief denken en handelen en besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid. De daarmee verband houdende vaardigheden zijn expliciet gericht op het maken van keuzen. Dit vooronderstelt, dat de student in staat is problemen te analyseren en mogelijke oplossingsstrategieën tegen elkaar af te wegen, te adviseren, uit te (laten) voeren en daarna te evalueren. In de competentiematrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan de competenties. Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptoren uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Communicatie In de competenties waar de opleiding zich op richt, is ‘communicatie’ als afzonderlijk competentiegebied van de (beroepsbeoefenaar) opgenomen. Een aantal vaardigheden dat moeilijk valt te verwerven door middel van zelfstudie, wordt ontwikkeld tijdens praktijktrainingen en in de stage- en afstudeerfase. Zo worden tijdens de praktijkdagen onder meer rollenspellen geoefend, waarbij de studenten moeten communiceren vanuit een rol die zij van tevoren krijgen aangemeten. Ook worden zij getraind in bijvoorbeeld het voeren van goed- en slecht-nieuws-gesprekken. In de competentiematrix van de opleiding wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet geplaatst in het perspectief van (i) ‘sociaal-communicatieve bekwaamheid’ (overleggen, vergaderen, presenteren, informeren, adviseren e.d.) en (ii) ‘basiskwalificering voor managementfuncties’ (leiding geven, organiseren, delegeren, stimuleren). Ook wordt in de matrix deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan de competenties. Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptoren uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Leervaardigheden Voor de opleiding geldt, dat de te verwerven competenties een aantal metavaardigheden van de studenten veronderstellen die expliciet op het eigen leren zijn gericht, opdat de student in staat is (i) zich tijdens de beroepsuitoefening verder te professionaliseren en (ii) vervolgstudies op een hoger niveau te doorlopen. Deze metavaardigheden staan in de competenties vermeld in termen van transfer en brede inzetbaarheid en brede professionalisering. In de competentiematrix van de opleiding wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan de competenties. Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptoren uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Samenvattend is het auditteam van oordeel, dat de opleiding erin is geslaagd in haar eindkwalificaties elke dimensie van de Dublin Descriptoren een herkenbare plaats te geven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 15
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Met betrekking tot het opleidingsprofiel is aansluiting gezocht met de zogenaamde Dublin Descriptoren. In het opleidingsprofiel van de opleiding heeft hogeschool NTI een vergelijking gemaakt tussen de Dublin Descriptoren, de domeincompetenties, de HBO-kwalificaties en de beroepscompetenties. De eindkwalificaties van de opleiding voldoen aan het niveau bachelor zoals weergegeven in de vijf Dublin Descriptoren. De eindkwalificaties zijn aantoonbaar verankerd in het programma van de MER-opleiding. De competenties zijn rechtstreeks in verband gebracht met het opleidingsprogramma en de individuele modules.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 16
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Hoger Onderwijs 1.3.1. Het beroeps- en opleidingsprofiel en de daarmee samenhangende eindkwalificaties van de opleiding Management, Economie en Recht beschrijven een hoog niveau van beroepsuitoefening (zie onder facet 1.1.) en sluiten aantoonbaar aan (zie onder facet 1.2.) bij de beschrijving van het bachelor niveau in de Dublin Descriptoren. Daarmee is aangegeven dat de opleiding gerekend kan worden tot het hoger onderwijs. De wijze waarop de opleiding de Dublin Descriptoren heeft uitgewerkt en in het programma heeft opgenomen, beoordeelde het auditteam reeds als voldoende (zie daarvoor facet 1.2). 1.3.2. Beroepsonderwijs Het NTI richt zicht op de beginnende beroepsbeoefenaar die breed inzetbaar is in complexe (internationale) organisaties en generalistisch van aard. De competenties van de opleiding zijn geformuleerd in termen van beroepscompetenties die aantoonbaar (zie 1.1.) in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd (via de Beroepenveldcommissie). Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op de relevante werkvelden geborgd. De wijze waarop de opleiding de beroepscompetenties in samenspraak met het beroepenveld heeft uitgewerkt, beoordeelde het auditteam reeds als voldoende (zie 1.1.). 1.3.3. Voor het overige wordt de ‘Oriëntatie op het HBO’ in het programma van de opleiding zichtbaar. Zie daarvoor de bevindingen onder facet 2.1.
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: De eindcompetenties van de opleiding MER voldoen aan het niveau Bachelor, zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren en de HBO-generieke kwalificaties. De opleiding baseert zich op het landelijk opgestelde beroeps- en opleidingsprofiel. De eindkwalificaties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar. De opleiding MER volgt de ontwikkelingen in het beroepenveld en binnen het HBO o.a. via de Beroepenveldcommissie en bespreekt hierbij onder meer de profilering van de opleiding en de eindkwalificaties.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 17
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” als voldoende. Hogeschool NTI vult de vraag naar flexibele onderwijsconcepten op concrete wijze in. De opleiding heeft op basis van het landelijk vastgestelde beroeps- en opleidingsprofiel eigen opleidingscompetenties uitgewerkt. Aan deze competenties heeft zij specifieke taakgebieden en kerntaken gekoppeld. De eindcompetenties van de opleiding voldoen aan het niveau Bachelor en corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar. De opleiding MER volgt de ontwikkelingen in het beroepenveld via contacten met de Beroepenveldcommissie. De Beroepenveldcommissie adviseert de opleiding onder andere aangaande het opleidingsprofiel en –programma en de profilering van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 18
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen Het programma 2.1.1. Het propedeusejaar van de opleiding is algemeen oriënterend van aard waarbij tevens accenten worden gelegd ter voorbereiding op de hoofdfase. In het propedeusejaar komt een aantal algemene competenties aan bod alsmede een introductie op het (aankomende) werkveld, zowel door de studie- en beroepsoriëntatie (SBO) als door een aantal inleidende modules op het betreffende vakgebied. Studenten geven in het STO 2007 aan, dat het opleidingsprogramma hen in voldoende mate voorbereid op de arbeidsmarkt. Hier ligt volgens de opleiding niettemin nog wel een verbeterpunt. 2.1.2. De opleidingsstructuur biedt veel openingen naar de beroepspraktijk via: praktijktrainingen resp. (praktijk)opdrachten die een wisselwerking tot doel hebben van theorie en praktijk in combinatie met de benodigde (communicatieve) vaardigheden. Hier wordt o.a. een beroep gedaan op advies-, project-, debat- en onderhandelingsvaardigheden, presentatie- en gesprekstechnieken en schrijfvaardigheid. Op deze wijze vindt er een integratie van de beroepsvaardigheden en toepassing van kennis plaats; het zelfstandig als in groepen opdrachten uitvoeren. Hierbij wordt met het ‘op afstand’ uitwerken van groepsopdrachten een reële nabootsing beoogd van wat steeds meer de praktijk is: op afstand werken, flexibele werkplekken (telewerken, ‘conference calls’). De opdrachten dienen zoveel mogelijk uit de praktijk te komen. Hogeschool NTI met als belangrijk kenmerk ‘afstandleren’ heeft beperkte mogelijkheden voor praktijktrainingen. De hogeschool is zich dat bewust en heeft in dat verband SBO en tien praktijkdagen (voor de gehele opleiding) sinds kort verplicht gesteld. De praktijktrainingen waarderen studenten met het rapportcijfer 7 (op een schaal van tien). Een van de studenten heeft aangegeven, dat de praktijkdagen bij uitstek de mogelijkheid bieden om medestudenten te ontmoeten en om bepaalde leervaardigheden te verwerven (rollenspellen op diverse terreinen). Als verbeterpunt wordt alleen genoemd de mogelijkheid om het geleerde op praktijktrainingen ook daadwerkelijk toe te passen in de praktijk. 2.1.3. De opleiding werkt vooral met theoretische modules en casusgerichte werkvormen. Het modulaire systeem bevalt de docenten, maar zij geven aan dat aanpassingen nodig zijn voor de inbouw van beroepssituaties en –casuïstiek resp. competenties.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 19
De docenten geven aan, dat kritische beroepssituaties op dit moment (nog) niet worden gebruikt in de opleiding door bijvoorbeeld een vertaling van vraagstukken uit de beroepspraktijk in de opdrachten. De opleiding is zich hiervan bewust. In verbeterplan stelt zij dat het realiseren van noodzakelijke aanvullingen in het curriculum op actualiteit en competenties een permanent aandachtspunt is. In de nabije toekomst zal de opleiding in het programma dan ook meer aan de praktijk ontleende casuïstiek gaan invoeren. Twee keer per jaar organiseert de opleiding een docentendag voor alle docenten. De inbreng en inbouw van beroepssituaties en –casuïstiek wordt dan op de agenda gezet. Daarnaast beraadt de hogeschool zich op een bepaalde mate van invoer van ‘competentiegericht onderwijs’ en het meer verwerken van ‘beroepssituaties’ in het onderwijs. Hogeschool NTI richt zich op een specifieke markt voor werkzame mensen (jongeren) en personen die van werkkring willen veranderen. Deze doelgroep is uitermate geschikt om via opdrachten de opleidingscompetenties op verschillende niveaus in de eigen praktijk te oefenen én om via de bedrijfsomgeving competenties en beroepskwalificaties te verwerven (concurrencybeginsel). Ook kunnen studenten samen beroepssituaties en –dilemma’s bespreken en daarin naar concrete oplossingen zoeken. Opdrachten uitgevoerd in de eigen beroepspraktijk worden in deze groepen gekoppeld aan de theorie. Via beroepsopdrachten dragen studie én werk gezamenlijk bij tot het verkrijgen van een bachelordiploma. Hier kan Hogeschool NTI naar mening van het auditteam nog een slag maken. Als een student momenteel werk en leren combineert, dan is dat op eigen initiatief. In het programma van de opleiding wordt de wisselwerking van werk en leren niet gefaciliteert en geborgd. 2.1.4. Stage: de stageperiode dient gebruikt te worden om zich specifieke beroepsprofilerende competenties eigen te maken. MER-specifieke beroepsproducten dienen tijdens de stage te worden opgeleverd, waarmee aangetoond kan worden dat de MER-competenties zijn verworven. Hierbij kan de student denken aan analyses van bedrijfseconomische aspecten van projectvoorstellen in de vorm van een advies of een memo. De managementvaardigheden worden verworven tijdens de stage. Hogeschool NTI is van mening dat de managementvaardigheden, en met name projectmanagement, voor de afgestudeerde MER-er op HBOniveau voornamelijk bereikt kan worden tijdens de stageperiode. De stage is in de studiehandleiding omschreven met condities zoals gebruikelijk in het HBO: stage- en (scriptie)dag, aantal stage-uren, stageadviseur en stagebegeleider, wekelijkse begeleiding, rapportage voortgang stage en eindbeoordeling. Wanneer de eigen werkplek niet voldoet aan de eisen die de opleiding stelt, moet de student een andere stageplek zoeken. Dit kan als gevolg hebben dat de student tijdelijk minder kan werken of in het uiterste geval zijn baan moet opzeggen. Vrijstelling voor de stage kan de student op grond van werkervaring en de daarbij verworven competenties verkrijgen (zie verder facet 2.5.). 2.1.5. Studiemateriaal: de leeractiviteiten waarvan Hogeschool NTI gebruik maakt zijn onder andere literatuurstudie, zelfstudieopdrachten, huiswerkopdrachten en praktijktraining. Literatuur is, gezien de component zelfstudie, een belangrijk onderdeel van de opleiding en van de hogeschool. De hogeschool hanteert dan ook algemene criteria voor de selectie van de te gebruiken literatuur, waarbij een belangrijk item de activerende werking van de gekozen studiematerialen is. De hogeschool heeft een aantal verbetermaatregelen getroffen op het gebied van literatuur, te weten inzet nieuwe literatuur bij verschillende modules (o.a. bij communicatie, bedrijfsethiek en debatteren). Van docenten wordt verwacht dat zij actuele, relevante artikelen op de fora van de digitale leeromgeving zetten. Het auditteam heeft kennisgenomen van het door de opleiding MER gehanteerde studiemateriaal (modulewijzers en literatuur) en heeft kunnen constateren, dat het materiaal relevant, actueel en op HBOniveau is. Tevens heeft het auditteam geconstateerd, dat studenten toegang hebben tot databanken voor de meest actuele informatie op het gebied van Management, Economie en Recht. Studenten maken overigens (nog) spaarzaam gebruik van deze databanken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 20
Het lesmateriaal beoordelen studenten met het rapportcijfer 6,8 (op een schaal van tien). Verbeterpunten zijn de aandacht voor actuele ontwikkelingen van het beroep in het lesmateriaal, het geven van een goed beeld van de beroepssituatie en het bieden van een goede koppeling tussen theorie en praktijk. Studenten geven overigens wel een positieve waardering voor het feit dat het lesmateriaal praktijkgerichte voorbeelden geeft. Ook zijn zij te spreken over de geschiktheid van het lesmateriaal voor de zelfstudie. 2.1.6. Het opleidingsprogramma is (en wordt) ontwikkeld en uitgevoerd door docenten met een sterke relatie met het beroepenveld. Actuele ontwikkelingen in het vakgebied vinden dan ook hun weg in het programma door de inbreng van de vakdocenten. De hoofddocent heeft tijdens de audit aangegeven dat hij niet alleen van docenten verwacht dat zij bijblijven op hun vakgebied, maar dat zij hier ook op afgerekend worden. Zo houdt hij scherp in de gaten of er bijvoorbeeld verouderde literatuur op de literatuurlijst staat. Een uitgebreide steekproef (circa 30%) is genomen uit de docentenmap met CV’s. Op enkele uitzonderingen na hadden de docenten een relevante Academische of HBO-opleiding, relevante beroepservaring en waren zij werkzaam in een relevante beroepssetting. Hogeschool NTI streeft na dat een groot deel van de docenten naast het geven van onderwijs ook werkzaam is in de beroeps-praktijk. In het najaar van 2007 heeft de hogeschool een tiental nieuwe docenten aangenomen die een duidelijker verband moeten leggen tussen theorie en praktijk. 2.1.7. Hogeschool NTI wil verder inspelen op zijn ankerpunt “flexibiliteit” door meer vraaggestuurd onderwijs aan te bieden. Een voucherbeleid biedt Hogeschool NTI de mogelijkheid om studenten tegen een meerprijs extra service en diensten aan te bieden. Vooralsnog is er voor gekozen om dergelijke initiatieven kosteloos en vrijblijvend aan te bieden, bijvoorbeeld met een visiting expert (gastdocent) binnen de DLO (digitale leeromgeving) of extra begeleiding via een chatsessie. Via tevredenheidsonderzoeken wordt achterhaald of er wel vraag is naar extra service en diensten voor een meerprijs. De eerste resultaten laten zien dat studenten vooralsnog beperkt interesse tonen in bovenstaande initiatieven. Hogeschool NTI blijft de ontwikkelingen en wensen m.b.t. een voucherbeleid volgen en bekijkt in 2008 opnieuw het te voeren beleid met betrekking tot extra service en diensten tegen een meerprijs. 2.1.8. Interactie met het werkveld: de interactie tussen de opleiding en de beroepspraktijk vindt voornamelijk plaats via bijeenkomsten met de Beroepenveldcommissie. Uit de verslaglegging van deze bijeenkomsten blijkt, dat het in de BVC vertegenwoordigde beroepenveld een belangrijke rol speelt in de opleiding via het inbrengen van actuele voor het werkveld relevante ontwikkelingen. Er is sprake van een inhoudelijke discussie tussen opleiding en BVC over bijvoorbeeld de profilering van de opleiding en zij trekken gezamenlijk op daar waar het gaat om het verder ontwikkelen van het onderwijs. De samenstelling van de beroepenveldcommissie acht het auditteam voldoende met inachtneming van de eerder gemaakt opmerkingen (zie hiervoor facet 1.1.). 2.1.9. Voor wat betreft internationalisering wordt verwezen naar de bevindingen onder facet 1.1. Samenvattend is het auditteam van mening dat de opleiding MER een specifieke doelgroep van werkende personen lijkt aan te trekken bij wie de aard van het werk in inhoudelijke relatie staat tot de opleiding. De onderwijsvorm die Hogeschool NTI gekozen heeft, is bijzonder interessant en relevant, als dat wordt afgezet tegen de doelgroep die bediend wordt. Door studenten werd de aansluiting van de opleiding op de werksituatie als positief beoordeeld. Het auditteam wil de opleiding meegeven om na te denken over de vraag of deze onderwijsvorm niet systematischer uitgewerkt zou kunnen worden volgens het concurrencybeginsel, zoals genoemd door de opleiding zelf in onder meer de management review.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 21
In de modulewijzers wordt op dit moment niet gerefereerd aan een concrete inbreng van werkervaring in de onderwijspraktijk, hetgeen een belangrijk kenmerk is van het concurrencybeginsel en uitgedrukt zou kunnen worden als studielast. Het auditteam is zich ervan bewust dat het concurrencybeginsel veronderstelt dat studenten beschikken over een relevante beroepspraktijk en dat dit haaks staat op de uitgangspunten van de opleiding: het hebben van een relevante werkomgeving is een pré, maar wordt niet verplicht gesteld door de opleiding. Het auditteam respecteert deze keuze die in lijn ligt met het flexibel onderwijsconcept dat de hogeschool hanteert, maar wil niettemin het belang aanstippen van een baan die verband houdt met de studie, waarbij de student het geleerde in de praktijk kan oefenen en waarin kennis en vaardigheden een reële context krijgen. Het onderwerp ‘vaardigheid’ uit het onderwijskundig drieluik kennis, vaardigheid en houding evenals de verwerking van ‘beroepssituaties’ in de onderwijsprogrammering verdient een serieuze kans verder ontwikkeld te worden in de richting van meer competentiegericht onderwijs. Dat stelt Hogeschool NTI ook zelf voor: in de geleverde beleidsstukken wordt gesteld dat gestreefd wordt naar een naar meer competentiegericht onderwijs. Binnen de hogeschool is nog de discussie gaande in welke mate de opleiding ‘competentiegericht’ zal worden ingericht. Gesteld moet worden dat het proces van onderwijsontwikkeling beleidsmatig goed in de steigers staat, maar nog niet in de uitvoering is afgerond.
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Het opleidingprogramma voorziet in leeromgevingen waarbinnen de studenten in direct contact komt met de beroepspraktijk: via de stages, de opdrachten en de afstudeerfase krijgen studenten voldoende gestructureerde mogelijkheden om hun kennis te ontwikkelen in interactie met het beroepenveld. In de nabije toekomsten wil de opleiding in de modules meer gebruikmaken van aan de praktijk ontleende casuïstiek. Het merendeel van de studenten staat reeds in direct contact met de beroepspraktijk. Studenten zijn positief over de aansluiting van de opleiding op de werksituatie. De mate van wisselwerking tussen de individuele beroepspraktijk van de student en de leeromgeving is (nu nog) vooral studentafhankelijk. De afstemming op en relevantie van de specifieke beroepssituatie van de student kan vanuit de opleiding nog beter in beeld worden gebracht en worden geborgd. De gebruikte vakliteratuur en het studiemateriaal is actueel, relevant en op hbo-niveau. Het onderwijsprogramma is (en wordt) ontwikkeld en uitgevoerd door docenten met een sterke relatie met de beroepspraktijk Het merendeel van de docenten is zelf nog actief in de relevante beroepspraktijk. Het in de beroepenveldcommissie vertegenwoordigde werkveld speelt een belangrijke rol in de opleiding via het inbrengen van actuele voor het werkveld relevante ontwikkelingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 22
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen Het auditteam heeft de programmabeschrijving van de opleiding geanalyseerd en daarbij ook de deelbeschrijvingen van de onderwijsmodulen betrokken. 2.2.1. De opleiding heeft via een competentiematrix de relatie tussen de verschillende onderwijseenheden en modules en de opleidingscompetenties gelegd (zie ook 1.2.1.). Per module zijn de kerntaken, kernopgaven en de beroepscompetenties beschreven waaraan een student moet voldoen. De modulen zijn ondergebracht in drie groepen naar mate van complexiteit: de inleidende fase, de hoofdfase, ondersteuning en verbreding. Uit deze matrix blijkt, dat ieder programmaonderdeel gericht is op een leerdoel (het verwerven van een of meer kerncompetenties) waaraan individueel of in groepsverband wordt gewerkt. In termen van niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen bestrijkt het totaal aan leerdoelen van de verschillende onderwijseenheden en modules alle eindkwalificaties. 2.2.2. De student werkt aan de verwerving en ontwikkeling van competenties, al ervaart hij of zij dit zelf niet altijd als zodanig. Het maken van de huiswerk- en zelfstudieopdrachten, het volgen van de praktijktrainingen en de literatuurstudie dragen bij aan de ontwikkeling van deze competenties. De werkvormen van het programma bieden studenten in voldoende mate de mogelijkheid om de geformuleerde eindcompetenties te ontwikkelen. Wel wil het auditteam de waarde van het verwerven van vaardigheden onderstrepen. Zoals reeds in facet 2.1. is gesteld, verdient het onderwerp ‘vaardigheid’ uit het onderwijskundig drieluik kennis, vaardigheid en houding in de onderwijsprogrammering een serieuze kans verder ontwikkeld te worden in de richting van meer competentiegericht onderwijs. Dat stelt de Hogeschool NTI ook zelf voor en dat vergt tijd. 2.2.3. Het auditteam heeft o.a. via modulebeschrijvingen inzage gehad in de opzet van de vakken. De beschrijving van deze opzet en de hierop volgende uitwerking in (inhoud en opbouw van het) programma is voldoende helder en overzichtelijk. Beschreven worden o.a. de doelstelling van de module en de tijdens de module te ontwikkelen competenties, de studielast, de te bestuderen literatuur, de leeractiviteiten, de opbouw en inhoud van de module en de toetsing.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 23
Ter adstructie geven wij de doelstelling en de te verwerven competenties van de module Verandermanagement weer: Doelstellingen van de module Verandermangement : organisatieveranderingsprocessen begrijpen; relevante theorie kennen waarmee de problemen van een organisatieverandering aangepakt kunnen worden; vanuit verschillende management invalshoeken organisatieveranderingen kunnen benaderen; verschillende modellen kennen die gebruikt worden om veranderingsprocessen in kaart te brengen. De competenties die in deze module worden nagestreefd, zijn: kennis hebben van veranderingsprocessen; kennis hebben van organisatorische relevante theorie om deze veranderingsprocessen in goede banen te leiden; inzicht hebben in het oplossen van diverse veranderingen met behulp van diverse invalshoeken, visies en instrumenten; inzicht hebben in mogelijke modellen om meer grip te krijgen op veranderingsprocessen. De modules resp. de onderprogrammering hangen consistent samen met de geformuleerde competenties en zijn inhoudelijk relevant. Deze inhoudelijke relevantie blijkt ook uit vergelijking met andere HBO MERopleidingen. Studenten geven in het STO 2007 aan, dat de leerdoelen per module duidelijk zijn en dat het opleidingsprogramma voldoende verbreding en verdieping geeft. Wel wil het auditteam de opleiding meegeven om de modulebeschrijvingen explicieter dan op dit moment aan het competentieprofiel te verbinden. Zo wordt de module Verandermanagement in het opleidingsprofiel verbonden aan de verschillende MER-beroepscompetenties en aan de kerntaken en – opgaven. Dit komt in de modulebeschrijving niet tot uiting. Voor studenten zijn de leerdoelen per module wel duidelijk, maar het is voor hen niet inzichtelijk hoe deze leerdoelen (deelcompetenties) zich verhouden tot de opleidingscompetenties (beroepscompetenties). 2.2.4. De opdrachten worden naarmate de opleiding vordert, zo blijkt uit de programmabeschrijving, complexer en deze ordening maakt het de student mogelijk alle eindkwalificaties op het vereiste niveau te verwerven. Dit wordt tevens versterkt doordat de opleiding de te verwerven competenties op drie verschillende niveaus heeft gedefinieerd. 2.2.5. Op basis van de beschikbare documenten is duidelijk geworden dat de uitgangspunten van de opleiding, i.c. het didactisch model van de opleiding, voldoende helder zijn terug te vinden in het curriculum. Er is consistentie tussen het onderwijs, de didactiek en de programmering.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 24
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Op basis van de beschikbare documenten is duidelijk geworden dat de uitgangspunten van de opleiding, i.c. het didactisch model van de opleiding, voldoende helder zijn terug te vinden in het curriculum. In het aangeboden programma komen alle te ontwikkelen (eind)competenties aan bod. Dit blijkt uit de analyse van de competentiematrix en de beschrijving van het opleidingsprogramma. Het programma is een adequate concretisering van de eindcompetenties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het auditteam heeft steekproefsgewijs het curriculum doorgenomen. De beschrijving van de opzet van modulen en de hierop volgende uitwerking in leerdoelen, programma en opdrachten en literatuur is voldoende helder en overzichtelijk. De inhoud en de te hanteren werkvormen van het programma bieden studenten in voldoende mate de mogelijkheid om de geformuleerde eindcompetenties te ontwikkelen. Wel is het aanbevelenswaardig om de leerdoelen (deelcompetenties) per module strakker dan op dit moment aan de opleidings- of beroepscompetenties te verbinden. De leerdoelen en de opdrachten nemen in complexiteit toe om tenslotte in de afstudeerfase een niveau te bereiken dat naar het oordeel van het auditteam van HBO-niveau is. Het verdient aanbeveling om snel duidelijkheid te verkrijgen omtrent het competentiegerichte karakter van de opleiding, omdat met name de ‘vaardigheden’ in de programmering meer aandacht vragen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 25
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen Inleiding De voor de opleiding geldende generieke HBO-competenties en specifieke beroepscompetenties zijn, zoals het auditteam reeds eerder heeft aangegeven, aantoonbaar ontleend aan het landelijk vastgestelde competentieprofiel en gevalideerd door het werkveld. De eisen die aan de beroepsbeoefenaars worden gesteld, staan daarin beschreven in een onderling samenhangende set competenties. Verticale samenhang 2.3.1. De opleiding heeft de kwalificaties van de opleiding concreet uitgewerkt naar leerdoelen per opleidingsjaar, module en per praktijktraining. De leerdoelen nemen in complexiteit toe om in de afstudeerfase het HBO-niveau te bereiken. Daardoor is er een duidelijke samenhang in de leerdoelen en is de verticale samenhang binnen het programma tussen de onderscheiden modules geborgd. 2.3.2. De onderwijseenheden binnen het curriculum dienen op ‘een bepaald niveau’ afgerond te worden. Dit wil zeggen dat de student na afronding van een module op een bepaald niveau moet kunnen functioneren met betrekking tot het vakgebied dat binnen de onderwijseenheid aan de orde is geweest. Hogeschool NTI hanteert drie beheersingsniveau. In het opleidingsprofiel is in paragraaf 1.4 een schema opgenomen, waarin per module staat aangegeven op welk niveau een student na afronding van de module dient te functioneren met betrekking tot het geleerde in deze module. Dankzij het feit dat de opleiding de kwalificaties heeft vertaald naar competenties op drie niveaus, wordt de toenemende complexiteit door het programma heen inzichtelijk. 2.3.3. Het programma is zo opgezet dat de leerdoelen van het praktijkleren (praktijktrainingen, stage en afstuderen) aansluiten op de leerdoelen van het binnenschoolse programma (modulen). Samenhang tussen binnen- en buitenschoolsprogramma wordt geborgd door indicatoren als: stagevoorbereiding, stagebegeleiding en stagebeoordeling. Horizontale samenhang 2.3.4. Het opleidingsprogramma is zodanig opgezet, dat de verschillende onderwijseenheden een horizontale samenhang kennen. Blokken zijn bijvoorbeeld gecentreerd rondom een bepaald thema of vakgebied. Hogeschool NTI staat voor flexibel studeren: studeren wanneer de student daar zelf tijd voor heeft, en in de volgorde waarin zij de vakken willen bestuderen. Ter vergroting van de samenhang raadt de opleiding de studenten echter een bepaalde volgorde aan bij het plannen van het studietraject. 2.3.5. Zoals uit het opleidingsconcept van Hogeschool NTI blijkt, zal meer aandacht worden besteed aan service en begeleiding met betrekking tot het leerproces van de student en de ontwikkeling van competenties. Hierbij zal Hogeschool NTI vooralsnog kennis, houding en vaardigheden veelal apart aanleren door het aanbieden van afzonderlijke opleidingsmodulen (onderwijseenheden). De digitale leeromgeving, praktijktrainingen en portfoliomogelijkheden zullen hierbij worden ingezet om het uiteindelijke doel – het ontwikkelen van competenties – te kunnen realiseren. De stage evenals de afstudeeropdracht vormen vooralsnog het belangrijkste moment waarop kennis, vaardigheden en houdingen, geïntegreerd moeten worden toegepast en verfijnd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 26
2.3.6. Uit het STO 2007 blijkt dat studenten middelmatig tevreden zijn (2,5 score op een schaal van vijf) over de samenhang tussen de verschillende programmaonderdelen. De opleiding wil dan ook sterker inzetten op de ontwikkeling/inzet van studiehandleidingen en modulewijzers met de gewenste voorkennisniveau en leerdoelen, zodat de samenhang transparanter wordt. Verder zijn studenten van mening dat er een goede aansluiting is tussen de huiswerkopgaven en de lesstof. Ook de aansluiting van de stof van de praktijktrainingen sluit volgens hen goed aan op de studiestof. Het auditteam heeft reeds in facet 2.2. gesteld, dat er consistentie is tussen het onderwijs, de gekozen didactiek en de programmering en dat de modules resp. de onderprogrammering consistent samenhangen met de geformuleerde competenties. Overig 2.3.7. In de modulewijzers van de diverse modules wordt in veel gevallen het vereiste beginniveau van de student aangegeven door te stellen welke modules de student met voldoende resultaat moet hebben afgesloten. Zo wordt in de modulebeschrijving van het vak Verandermanagement gesteld, dat het aan te bevelen is de leerstof van de module Communicatie uit het eerste jaar gevolgd en bestudeerd te hebben. De samenhang binnen het studieprogramma wordt zowel inhoudelijk als didactisch verder nagestreefd via een afstemming van de diverse werkvormen (zie verder facet 2.7).
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Het programma is zodanig opgezet, dat de programmaonderdelen een verticale samenhang kennen: de leerdoelen komen terug, maar in een opklimmende reeks van complexiteit en reikwijdte. Elke competentie is op drie niveaus beschreven en de onderwijseenheden binnen het curriculum dienen op een bepaald niveau te worden afgerond. Studenten leren zo het vakgebied op een steeds hoger niveau te beheersen. De samenhang tussen het binnen- en buitenschoolse leren is gewaarborgd via voorbereiding, evaluatie, terugkoppeling en follow-up. Vooral tijdens de stage- en afstudeerperiode leren studenten kennis, inzichten en vaardigheden uit verschillende deelgebieden te integreren. Het opleidingsprogramma is zodanig opgezet, dat de verschillende onderwijseenheden een horizontale samenhang kennen. Binnen de opleiding is er een thematische ordening die een horizontale samenhang tussen theorie, praktijkleren en beroepsopdrachten waarborgt. Enige mate van standaardisatie acht het auditteam zinvol. Dit zorgt voor helderheid, efficiency en duidelijke communicatiewaarden. Hogeschool NTI stelt dat zij zich van deze kwestie bewust is. Zij is dan ook continue op zoek naar de balans tussen flexibel studeren – het kenmerk dat bij haar onderwijsconcept rondom afstandsonderwijs hoort – en de borging van samenhang in het programma. Studenten van de opleiding zijn tevreden over de samenhang van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 27
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen 2.4.1. Algemeen geldt voor Hogeschool NTI, dat de studielast per onderwijseenheid is vastgesteld in termen van studiepunten (ECTS). De onderwijsprogrammering is gebaseerd op dezelfde studielast zoals die geldt voor het reguliere HBO in LOO-MER verband, te weten 6720 klokuur studielast voor vier studiejaren. Hogeschool NTI programmeert de studielast in drie jaar respectievelijk met een formele uitloop naar zes jaar. 2.4.2. Het onderwijs van Hogeschool NTI is modulair van opzet. Dat wil zeggen dat de lesstof wordt aangeboden in afgeronde eenheden met een bepaalde maximale studiebelasting. Voordelen va het modulaire systeem zijn o.a. dat de lesstof per vak overzichtelijk verdeeld is. Na elke module vindt evaluatie plaats in het kader van de programma-evaluatie en in het kader van studiebegeleiding (stagebegeleiding, groepsbegeleiding en individuele begeleiding). Hierbij wordt telkens nagegaan of de studievoortgang voldoende dan wel onvoldoende is. 2.4.3. De verantwoordelijkheid voor de studie en het leren ligt in de eerste plaats bij de student zelf. Door de wijze van toetsen en beoordelen en het feit dat studenten niet gebonden zijn aan plaats en tijd en dus gedurende het gehele jaar kunnen studeren, is de studielast evenwichtig over het jaar te spreiden. 2.4.4. Voor ieder studieonderdeel van de opleiding beschikt de student via een modulebeschrijving over voldoende informatie. In de modulebeschrijving kan de student nalezen wat er van hem of haar wordt verwacht. Zoals in facet 2.2. is gesteld, worden o.a. de doelstelling van de module en de tijdens de module te ontwikkelen competenties, de studielast, de te bestuderen literatuur, de leeractiviteiten, de opbouw en inhoud van de module en de toetsing beschreven. Deze informatie is ook toegankelijk via de digitale leeromgeving van de hogeschool. 2.4.5. De digitale leeromgeving fungeert tevens als studentvolgsysteem. Door het digitale portfolio van de student kan de docent de kwalitatieve voortgang formuleren (ligt de student nog op het overeengekomen schema?). Student en docent hebben via de digitale leeromgeving beiden inzicht in de voortgang van de student. In de gesprekken die de mentor met de student heeft, komen standaardvragen naar voren die betrekking hebben op de belemmeringen die de student heeft ondervonden of verwacht. Hierbij kan gedacht worden aan: Hoeveel tijd heeft de student per week beschikbaar? Zijn er factoren die veel tijd kosten (vakantie, andere baan, verhuizing etc.)? Loopt het studeren zelf soepel? Kent de student zijn leerstijl? 2.4.6. De opleiding maakt gebruik van twee type remediërende maatregelen (i) op programmaniveau (herijking studielast) en op (ii) studentniveau (herkansingen).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 28
2.4.7. De (formele) studielast van elk onderwijsblok en van de daarin opgenomen (theorie)modulen wordt minimaal eenmaal per jaar geëvalueerd, waarbij onder meer wordt nagegaan of de vastgestelde studielast structureel afwijkt van de werkelijke studielast. Doel van deze evaluatie is vast te stellen of er op programmaniveau herschikkende maatregelen moeten worden genomen. Hogeschool NTI geeft de studielast gekoppeld aan een onderwijseenheid weer aan de hand van een aantal EC’s. Deze EC’s representeren de mate van complexiteit en in mindere mate de studie-urenbelasting. In het kader van flexibiliteit kunnen studenten – conform hun eigen tijd en studietempo/leervaardigheid – zelf de studiebelasting reguleren. Het auditteam beseft dat Hogeschool NTI een andere definitie hanteert van het begrip studielast dan dat in het reguliere onderwijs gebeurt. De hogeschool berekent de studielast niet in concrete uren naar de diverse onderwijsactiviteiten. Toch is het raadzaam om niet alleen het aantal te behalen studiepunten per module te noemen, maar ook een indicatie te geven van de hoeveelheid tijd die met de module gemoeid is. Met een kwantitatieve onderbouwing kan tevens beter worden nagegaan of de vastgestelde studielast afwijkt van de werkelijke studielast. 2.4.8. Uit het STO 2007 blijkt dat studenten tevreden zijn over de hoeveelheid huiswerk in de opleiding. MERstudenten geven aan gemiddeld tussen 5 à 8 uur per week te studeren. 2.4.9. Het auditteam is van mening dat studenten voldoende mogelijkheden hebben om een eigen studietempo te bepalen. Studenten kunnen indien gewenst het maximale tempo bijhouden. De bereikbaarheid van zowel de docenten als de mentoren is binnen Hogeschool NTI goed geregeld. De opleiding voegt daarnaast met eigentijdse toepassingen in steeds groter mate communicatiemiddelen toe aan het pakket van onderwijsdiensten. Samenvattend is het programma volgens het auditteam in voldoende mate studeerbaar is, doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen. Het auditteam wil wel een opmerking maken over de werkelijke studielast van en voor de studenten. Hoeveel een student daadwerkelijk aan de studie besteedt, verschilt uiteraard per individu, maar als een student de studie in vier jaar wil afronden, zou hij of zij op een weektaak van ±dertig uur komen3. Dat lijkt voor studenten met een baan en/of met privé-leven/gezin zonder vrijstellingen en/of gekwantificeerde eerder verworven kennis en vaardigheden nauwelijks serieus te doen. Het auditteam is zich ervan bewust, dat veel studenten bij Hogeschool NTI leermomenten met werk kunnen combineren. Zo geeft een aantal studenten aan dat zij opdrachten uitvoeren in hun eigen leeromgeving. Studenten geven niettemin aan niet meer dan een dag(deel) per week aan de studie te besteden. Deze omvang lijkt niet conform te zijn met de te verwachten studie-inzet.
3
Gebaseerd op 52 weken per jaar, aangezien studenten van Hogeschool NTI niet gebonden zijn aan reguliere schooljaren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 29
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: De studielast is per module vastgesteld in termen van studiepunten. De (formele) studielast van elk onderwijsblok en van de daarin opgenomen modulen wordt minimaal één keer per jaar geëvalueerd, waarbij ondermeer wordt nagegaan of de vastgestelde studielast structureel afwijkt van de werkelijke studielast. De opleiding heeft derhalve een instrument om studievoorgang belemmerende factoren weg te nemen. Ondanks de procedure volgens welke de opleiding per module de vastgestelde studielast evalueert, blijkt toch dat de vastgestelde studielast per module niet altijd overeenkomt met de werkelijke studielast. Het auditteam spreekt het vertrouwen uit dat de opleiding maatregelen zal treffen om dit recht te zetten. Het systeem van afstandsonderwijs leidt volgens het auditteam tot een grote mate van studeerbaarheid; studenten kunnen de studielast evenwichtig over het jaar spreiden. De opleiding heeft de studeerbaarheid van het programma voldoende in beeld gebracht. Op de digitale leeromgeving en in de modulewijzers is per programmaonderdeel voor studenten inzichtelijk gemaakt wat de studielast is en wat van hen wordt verwacht. Via de digitale leeromgeving hebben zowel student als docent inzicht in de cijferlijsten/voortgang van de student. Studenten vinden de opleiding studeerbaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 30
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen Algemeen 2.5.1. De studenteninstroom van de HBO-opleidingen van Hogeschool NTI kiest bewust voor een opleiding die de gelegenheid biedt op afstand te studeren met veel ruimte voor persoonlijke invulling van het leertraject naar tempo, tijd en plaats. Een belangrijke reden dat studenten kiezen voor Hogeschool NTI, is dat het werk en/of de privé-situatie onvoldoende mogelijkheden biedt om dag- of deeltijdonderwijs te volgen. Veel studenten zijn zogenaamde ‘tweede kans studenten’: studenten die in het verleden een dagopleiding hebben gestaakt of die meteen zijn gaan werken en alsnog een beroepsopleiding op HBO-niveau willen afronden. 2.5.2. Studenten van de hogeschool kunnen elk moment instromen en gedurende het gehele jaar door middel van zelfstudie, begeleiding door middel van e-learning en contactmomenten, studeren. Veel studenten zijn al werkzaam in een relevante beroepspraktijk waardoor het programma en de afstudeerfase (lopen van stage en het maken van een afstudeerscriptie) relatief efficiënt kan worden doorlopen (het zogenoemde concurrencybeginsel). 2.5.3. De hogeschool kent, doordat studenten op elk gewenst moment kunnen instromen geen specifieke instroomcohorten en behandelt dan ook elke student op individuele basis. De student die instroomt met een vooropleiding die kan leiden tot een vrijstelling, kan op grond van bewijsstukken vrijstelling aanvragen. De vrijstellingscommissie, een delegatie van de examencommissie, beslist hierover. 2.5.4. Hogeschool NTI hanteert de wettelijke vooropleidingseisen voor het toelaten van studenten. Dit wordt beoordeeld door de toelatingscommissie. Studenten worden tevens toegelaten als zij met positief resultaat deelnemen aan de 21+ toets of als ze als contractstudent aantonen over het juiste niveau te beschikken om aan HBO-opleiding te kunnen deelnemen. Een contractstudent voldoet niet aan de vooropleidingseisen, maar toont zijn geschiktheid aan door 30 EC’s te halen van een HBO-propedeuse 2.5.5. Indien een student zich aanmeldt met een deficiëntie, wordt een individueel studieplan opgesteld, zodat er meer tijd ingeruimd kan worden voor een bepaalde onderwijseenheid. Daarnaast biedt de hogeschool de student de mogelijkheid om door het volgen van specifieke examentrainingen deze deficiënties weg te werken en ontbrekende kennis op het vakgebied aan te vullen. 2.5.6. Gezien de doelgroep(en) van Hogeschool NTI is het zeer interessant om potentiële studenten (MBO en HBO) in aanmerking te laten komen voor één of meerdere vrijstellingen op basis van werkervaring (en eventueel levenservaring). Een EVC-traject biedt een extra instrument om flexibele instroom/doorstroom te bevorderen. De hogeschool heeft als voornemen om de komende jaren een EVC-beleid te ontwikkelen om studenten een verkort traject aan te kunnen bieden. Op dit moment kan de student enkel voor de stage op grond van werkervaring en de daarbij verworven competenties vrijstelling verkrijgen. Het vrijstellingsverzoek wordt behandeld door de vrijstellingscommissie, een delegatie van de examencommissie. Studenten die een vrijstellingsverzoek indienen, moeten een uitgebreid document opstellen. De richtlijnen hiervoor staan beschreven in het aanvraagformulier vrijstelling stage.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 31
Een van de doelen die de hogeschool zichzelf heeft gesteld in het document ‘Projectplan: aanbieden EVCtrajecten door NTI’, is dat zij op 1 augustus 2008 erkend wil zijn als EVC-instelling voor alle MBO- en HBOopleidingen waarvoor het NTI MBO-College en Hogeschool NTI een licentie hebben. Op basis van de huidige verzoeken aan Hogeschool NTI voor vrijstellingstrajecten op basis van relevante werkervaring en op basis van de huidige vrijstellingsverzoeken op basis van certificaten verwacht NTI MBO-College circa 350 EVCtrajecten en Hogeschool NTI circa 150 EVC-trajecten per jaar te doorlopen met potentiële studenten. Het uiteindelijke doel op langere termijn is het opzetten van een zelfstandig opererend EVC-bureau. 2.5.7. Voorlichting en PR: voorlichting en PR vinden plaats via de website en de brochure. Elke laatste zondag van de maand organiseert NTI een open dag om aankomende studenten de gelegenheid te bieden het gebouw te bekijken en docenten te spreken om zo een gevoel van vertrouwen te creëren. Management, Economie en Recht Uit het studentprofiel van de opleiding HEAO MER blijkt dat de studenten voor de MER-opleiding hebben gekozen om een nieuwe functie te kunnen vervullen bij een andere werkgever (43%) of uit persoonlijke interesse (21%). 97% is werkzaam, veelal bij organisaties met meer dan 150 werknemers (85%). De opleiding ligt voor 52% in het verlengde van de huidige baan. 33% van de MER-studenten is in 2004 gestart met de opleiding, 28% in 2006. Als startdatum geldt veelal januari/februari. De meeste studenten bevinden zich in het 1e of 2de studiejaar. 86% beschouwt zichzelf als een actieve student. Studenten die zichzelf niet als actief beschouwen, geven aan dat ze de studie lastig kunnen combineren met hun gezinsleven (25%). 67% verwacht dan ook de opleiding binnen 3 jaar af te ronden. De vooropleiding van de huidige studenten is vooral mbo-niveau 4, het geslacht: 70% vrouw en 30% man, de leeftijd van het merendeel van de studenten ligt tussen de 25 – 35 jaar De opleiding sluit gedeeltelijk tot goed aan bij de wensen van de studenten, gezien vanuit hun eigen wenselijke beroepssituatie: 38% gedeeltelijke goede aansluiting, 52% goede aansluiting. 26% van de studenten heeft overwogen de opleiding HBO Rechten te volgen. Bovenstaand verhaal sluit goed aan bij het beeld dat het auditteam tijdens de audit heeft verkregen. De studenten die het auditteam heeft gesproken, beschikten allen over een relevante werkomgeving. De aansluiting van de opleiding bij hun werksituatie beoordeelden zij dan ook positief. Het afstandsleren past goed bij hun werksituatie. Eén studente werkte bij de belastingdienst. Het managementaccent dat de opleiding MER legt, was voor haar relevant. De tweede studente had een zware baan bij de recherche en heeft juist voor de opleiding gekozen vanwege de brede oriëntatie van de opleiding én de juridische accenten die de opleiding legt. De laatste studente werkte bij het Ministerie van Financiën. Zij heeft ervoor gekozen om de opleiding in zes jaar te doen. De opleiding biedt haar de mogelijkheid om in de toekomst over te kunnen stappen naar een management- en/of adviesfunctie binnen de overheid. Vooral het zelfstandig kunnen bepalen wanneer je studeert en in welk tempo, het gebruik kunnen maken van zes jaar studietijd (zie facet 2.6), de opleiding kunnen laten aansluiten op de werksituatie, het al dan niet kunnen maken van huiswerkopdrachten en het feit dat sinds kort de praktijktrainingen verplicht zijn, worden positief beoordeeld. Samenvattend is het auditteam van mening dat de onderwijsvorm die Hogeschool NTI gekozen heeft, bijzonder interessant en relevant is, als dat wordt afgezet tegen de doelgroep die bediend wordt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 32
Oordeel: goed Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: De opleiding heeft het onderwijsaanbod adequaat afgestemd op de specifieke doelgroep. Hogeschool NTI biedt door het concept van blended learning studenten in hoge mate de mogelijkheid om de opleiding toe te snijden op de eigen behoeften en de eigen werksituatie, iets wat het auditteam een sterk punt vindt. Bij toelating van studenten handelt de opleiding conform de daarvoor geldende wettelijke vereisten. Een sterk punt is voorts, dat studenten elk moment kunnen instromen en gedurende het gehele jaar door middel van zelfstudie, begeleiding door middel van e-learning en contactmomenten, kunnen studeren. Anders gezegd, het opleidingsprogramma kent een optimale flexibele programmering. De opleiding heeft voldoende inzicht in de groep instromende studenten. Het opleidingsprogramma kent voorzieningen om eventuele deficiënties van studenten weg te werken. Het auditteam steunt het voornemen van de hogeschool om het EVCbeleid verder te ontwikkelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 33
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:4 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen 2.6.1. Het totaal aantal studiepunten bedraagt 240 EC’s. Daarmee voldoet de opleiding MER aan de formele kwantitatieve eis die aan HBO-bacheloropleidingen wordt gesteld. Het programma wordt in drie studiejaren aangeboden, maar kan gedurende maximaal zes jaren worden gevolgd. De reden dat er gekozen is voor een driejarig aanbod, ligt in het feit dat het onderwijsconcept van Hogeschool NTI, deeltijdonderwijs door middel van ‘blended learning’, niet gebonden is aan schooljaren.
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding een omvang heeft van 240 EC’s. Daarmee voldoet de opleiding aan de formele kwantitatieve eis die aan HBO-bacheloropleidingen wordt gesteld.
4
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 34
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen 2.7.1. De opleiding leidt op tot een zelfstandig competente beroepsbeoefenaar. Om deze competenties flexibel (tijd- en plaatsonafhankelijk) en ‘op afstand’ te ontwikkelen, heeft hogeschool NTI gekozen voor het didactisch concept van ‘blended learning’. Onder ‘blended learning’ verstaat het NTI een mix van onderwijsvormen die het leerproces van de student kan ondersteunen en stimuleren. De mix bestaat uit zelfstudie, contactmomenten en e-learning, dat wil zeggen begeleiding en onderwijsactiviteiten via een digitale leeromgeving. ‘Blended learning’ faciliteert competentiegericht onderwijs, dat momenteel vooral duidelijk aan bod komt bij stage en afstuderen. De plaatsen waar nog geen sprake is van competentiegericht onderwijs, worden momenteel omgezet. Deze onderwijsvormen sluiten aan bij de ‘multi-tasking’ vaardigheden, het leren in netwerken en de ‘being connected’ behoefte van de studenten. Met blended learning is het mogelijk om voor de student vraaggestuurde leertrajecten op te zetten, alsmede vorm te geven aan sociale contacten (interactie) door middel van de digitale leeromgeving (dlo). De digitale leeromgeving maakt het mogelijk om de traditionele isolatie van de ‘afstandsstudent’ te doorbreken en allerlei vormen van communicatie en samenwerking in het onderwijs te integreren. De digitale leeromgeving wordt ingezet om de andere ‘blended learning’ componenten (zelfstudie en contactonderwijs) optimaal te ondersteunen. De belangrijkste functies van de dlo zijn: Actief leren en ervaringsleren: Het zwaartepunt ligt op zelfstudie. Desalniettemin kunnen studenten in een forum eigen praktijkervaringen inbrengen. Leren met begeleiding: Zowel de docent als de mentor kunnen de student via de dlo begeleiden. Ook het portfolio is een belangrijk begeleidingsinstrument. Authentiek leren: Een ‘virtuele’ omgeving biedt op zichzelf slechts een podium voor authentiek leren. De dlo biedt functionaliteiten om authentieke bronnen en informatie toe te voegen aan de leerstof. Door het aanmaken van weblinks kunnen actuele ontwikkelingen op het vakgebied de opleiding worden binnengehaald. In het forum kan worden gewerkt aan de competentie ‘debatteren’. Het aanleren van software kan in de dlo worden geïntegreerd. Construerend leren: Door middel van het forum kunnen de studenten in onderlinge samenspraak de leerstof verwerken tot een nieuw geheel. Samenwerkend leren: Het forum is een middel om studenten te laten samenwerken en zij kunnen hiervoor ook persoonlijke mappen beschikbaar maken. Reflectief leren: Reflectie binnen de dlo zal vooral plaatsvinden binnen het portfolio. Leren te leren: De dlo biedt slechts een podium voor de inhoud. Wel kan het forum hiertoe een bijdrage leveren. Leren a.d.h.v. ZNO (zone of proximal development, Vygotsky): De dlo biedt een podium om in contact te komen met experts. Chat functionaliteit om ‘spreekuren’ met docent of externe experts in te zetten. Beroepsgericht leren: Hierin zijn de contactmomenten (bijv. de stage) de belangrijkste elementen. De voorbereidende activiteiten kunnen in de dlo plaatsvinden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 35
2.7.2. Het opleidingsprofiel geeft richting aan de keuze voor de passende onderwijsvorm voor de aan te tonen competenties, waarbij het veelal een combinatie van zelfstudie en e-learning dan wel zelfstudie, vaardigheidstrainingen in de vorm van contactonderwijs (praktijktrainingen) en e-learning betreft. Een aantal vaardigheden dat moeilijk valt te verwerven door middel van zelfstudie, wordt ontwikkeld tijdens praktijktrainingen en in de stage- en afstudeerfase. Het onderwerp ‘vaardigheid’ uit het onderwijskundig drieluik kennis, vaardigheid en houding evenals de verwerking van ‘beroepssituaties’ in de onderwijsprogrammering verdient een serieuze kans verder ontwikkeld te worden in de richting van meer competentiegericht onderwijs. Dit wordt onderschreven door Hogeschool NTI. De hogeschool kent inmiddels reeds extra gewicht toe aan de praktijktrainingen, waarbij een beroep wordt gedaan op adviesvaardigheden, presentatietechnieken, debatvaardigheden, gesprekstechnieken, projectvaardigheden en schrijfvaardigheid. M.b.t. debatvaardigheden stelt een van de studenten dat zij bijvoorbeeld een debat uit het programma “Het Lagerhuis” hebben geanalyseerd aan de hand van bepaalde modellen. Hierbij was het dus essentieel dat studenten de opgegeven theorie hadden doorgenomen. Zonder deze stof waren de vragen niet te beantwoorden. Het auditteam is van mening dat hier sprake is van een goede afstemming tussen de verschillende werkvormen. 2.7.3. Docenten zullen gedurende de opleiding steeds meer de rol van coach op zich nemen bij het begeleiden van de student naar een hoogwaardig ‘leerproduct’, dat wil zeggen een door de student afgeleverd eindproduct. Ook de mentor neemt steeds meer de rol van coach op zich gedurende het leerproces. 2.7.4. De vormgeving van het studiemateriaal is in lijn met het principe van zelfstudie door het hanteren van literatuur die geschikt is voor zelfstudie waarbij de student wordt begeleid door middel van studiehandleidingen en modulewijzers.
Oordeel: goed Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Hogeschool NTI heeft haar didactisch concept expliciet beschreven. Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. Er is sprake van consistentie tussen het onderwijs, de gekozen didactiek en de programmering. Het didactisch concept van Hogeschool NTI beschrijft duidelijk hoe het onderwijs wordt aangeboden. De onderwijsvorm met de gehanteerde werkvormen is relevant, als dat wordt afgezet tegen de doelgroep die wordt bediend. Het didactisch concept is voldoende uitgewerkt en in alle programmaonderdelen herkenbaar ontleend aan de doelstellingen van de opleidingen en het voorziet in een integratie van basismodulen en opdrachten. Naarmate de opleiding vordert, neemt de complexiteit van beroepssituaties toe en wordt er beroep gedaan op het zelfinitiatief van de student.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 36
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen 2.8.1. Om studenten in hun eigen tempo te laten studeren maakt de hogeschool gebruik van een flexibel beoordelings- en toelatingssysteem. Hogeschool NTI biedt voor alle opleidingen de mogelijkheid om veelvuldig examens te doen, namelijk door: het meerdere keren per jaar aanbieden van ‘paperbased’ tentamens (4 à 8 keer per jaar); digitaal examineren; de mogelijkheid van de student om de praktijktrainingen, die tevens een toetsend element kennen, zelf in te plannen. 2.8.2. Hogeschool NTI biedt studenten individuele leertrajecten aan. Er is hierdoor geen algemeen beleid ten aanzien van deficiënties. Wel biedt de hogeschool examentrainingen aan daar waar het slagingspercentage lager dan gewenst is. Ook biedt de hogeschool de mogelijkheid om via de digitale leeromgeving proefexamens te oefenen. 2.8.3. Zelfsturing en zelftoetsing wordt vormgegeven door middel van het werken met een portfolio en formatieve toetsing. De formatieve toetsing omvat zelfstudieopdrachten alsmede huiswerkopdrachten die worden ingeleverd bij de docenten. De docent levert feedback, die de student inzicht geeft in het beheersingsniveau. 2.8.4. De opleidingen van Hogeschool NTI hanteren digitale toetsen,’ paperbased’ toetsen en praktijktoetsen. Het beoordelingssysteem kent bij summatieve toetsing geen verplicht voorgeschreven feedback naar studenten. De student kan gedurende 20 werkdagen na publicatie van het tentamenresultaat inzage aanvragen en daarmee deze alsnog verkrijgen. 2.8.5. De externe vakdocenten onder leiding van de hoofddocent leveren de (input voor de) toetsen, in de rol van toetsauteur, waarna de toetsen worden beoordeeld en geaccordeerd door de examencommissie. De toetsauteurs en de examencommissie krijgen de mogelijkheid om één keer per jaar deel te nemen aan de toetsauteurtraining, wanneer deze nog niet gevolgd is. Hogeschool NTI heeft het voornemen om meer casuïstiek op te nemen in de examens. 2.8.6. De opleiding betrekt externe professionals uit de beroepspraktijk bij het beoordelingsproces. Hiermee beoogt de opleiding de beroepspraktijk na te bootsen teneinde het beoordelingsproces levensecht te laten zijn. Daar waar het gaat om de beoordeling van afstudeerwerkstukken, is de betrokkenheid van het werkveld ook bedoeld om te kunnen bepalen of het nagestreefde niveau ook overeenkomt met het gerealiseerd niveau. Daarbij is het oordeel van het werkveld van groot belang. 2.8.7. Hogeschool NTI kent een onafhankelijke Examencommissie en College van Beroep. De hoofddocent en de plaatsvervangend hoofddocent van elke opleiding zijn lid van de examencommissie. De Examencommissie accordeert vooraf de toetsen en evalueert achteraf (de resultaten van) de toetsen. Alle procedures, vereisten en criteria met betrekking tot beoordeling en toetsing staan beschreven in het ‘Kwaliteitshandboek examinering’. Momenteel geeft Hogeschool NTI het toetsbeleid nader vorm door het hanteren van een checklist voor het controleren van de toetskwaliteit. In 2007/2008 wordt geëvalueerd of deze checklisten voldoende borging geven voor de technische kwaliteit van de toetsing en beoordeling.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 37
De wijze waarop studenten bezwaar kunnen aantekenen in het kader van ‘Toetsen en beoordelen’ is helder vastgelegd in het ‘OER’ en het ‘Kwaliteitshandboek examinering’. 2.8.8. Na vaststelling van de cijfers door de Examencommissie worden de resultaten bekend gemaakt via StudentenNet+. De docenten voeren de cijfers in via Docentennet. Binnen 24 uur worden de toetsresultaten zichtbaar in het Onderwijs Informatie Systeem. De cijfers die zijn ingevoerd in het OIS zijn gekoppeld aan Studentennet+, waardoor de resultaten na invoering ook zichtbaar worden voor de studenten. 2.8.10. Uit het STO 2007 blijkt dat studenten tevreden zijn (rapportcijfer 6,3 op een schaal van tien) over de toetsing. Zij geven een positieve waardering voor de kwaliteit van de correcties van de huiswerkopdrachten door de docent. De snelheid van deze correcties wordt als verbeterpunt beschouwd. Verbeterpunten zijn verder de duidelijkheid van de beoordelingsaspecten van de toetsing en – in het verlengde daarvan – het ook daadwerkelijk beoordelen op deze beoordelingsaspecten. De aansluiting van de tentamenstof op de lesstof wordt als goed beoordeeld. Het auditteam is van mening dat competentiegerichte onderwijs een andere wijze van toetsing vereist, zeker in de digitale leeromgeving. Het auditteam heeft inzage gehad in het toetsbeleid ‘Naar competentiegericht en flexibel toetsen’ (juli 2006) en in het Kwaliteitshandboek examinering Hogeschool NTI 2007/2008. Het auditteam is positief over de plannen van de opleiding ten aanzien van beoordeling en toetsing.
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: De hogeschool beschikt over een flexibel beoordelings- en toelatingssysteem dat aansluit bij het onderwijsconcept. Via de huidige beoordeling en toetsing wordt adequaat getoetst of studenten de leerdoelen van het programma hebben gerealiseerd. Werkvelddeskundigen zijn rechtstreeks betrokken bij de beoordeling van stage- en afstudeeropdrachten. Het beoordelings- en toetsingssysteem kent een procedure van bezwaar en beroep. De tevredenheid van studenten over toetsing is voldoende en ten opzichte van voorgaande jaren gegroeid.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 38
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” als voldoende. Naar het oordeel van het auditteam kent de opleiding Management, Economie en Recht een programma dat in termen van kennis-, attitude- en competentieontwikkeling aantoonbaar op HBO-niveau is gesitueerd en dat sterk gericht is op het relevante domein. In het aangeboden programma komen alle te ontwikkelen (eind)competenties aan bod. Door het hele programma te doorlopen kunnen studenten uiteindelijk de geformuleerde eindcompetenties bereiken. Het studieprogramma is inhoudelijk samenhangend. Het programma is zodanig opgezet, dat de verschillende programmaonderdelen een verticale en horizontale samenhang kennen. De opleiding heeft de studeerbaarheid van het programma voldoende in beeld en zorgt er voldoende voor, dat de studievoortgang van de student zo min mogelijk wordt belemmerd. Studenten vinden de studielast acceptabel. Ondanks de procedure volgens welke de opleiding per module de vastgestelde studielast evalueert, blijkt toch dat de vastgestelde studielast per module niet altijd overeenkomt met de werkelijke studielast. Het auditteam spreekt het vertrouwen uit dat de opleiding maatregelen zal treffen om dit door te ontwikkelen. De opleiding heeft het onderwijsaanbod adequaat afgestemd op de specifieke doelgroep. Hogeschool NTI biedt door het concept van blended learning studenten in hoge mate de mogelijkheid om de opleiding toe te snijden op de eigen behoeften en de eigen werksituatie Het didactisch concept van is in lijn met de doelstellingen die de opleiding heeft geformuleerd. De gehanteerde werkvormen sluiten daar goed bij aan. Via de huidige beoordeling en toetsing wordt adequaat getoetst of studenten de leerdoelen van het programma hebben gerealiseerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 39
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen 3.1.1. Hogeschool NTI zet bij de uitvoering van de opleiding docenten in verschillende rollen in; hoofddocent, vak- of moduledocent, praktijkdocent, toetsauteur, stage- en scriptieadviseur, mentor (procesbegeleider). Iedere opleiding of cluster van opleidingen beschikt over een hoofddocent die een adviserende rol speelt bij het vaststellen van de inhoud en het programma van de opleiding. De hoofddocent stuurt tevens de vakdocenten aan die betrokken zijn bij de diverse onderwijseenheden. De vakdocenten voeren een deel van het onderwijs uit en zijn verantwoordelijk voor de inhoudelijke begeleiding van de studenten. Ook corrigeren zij de door de student ingeleverde huiswerkopdracht en voorzien deze van feedback. De praktijkdocenten verzorgen de vaardigheidstrainingen en voor het begeleiden van de studenten tijdens de stage en het afstuderen, zijn er aparte stage- en scriptieadviseurs aangesteld. 3.1.2. Voor elk van de docentrollen is een specifieke functiekaart ontwikkeld, afgeleid van de benoemde rollen in het opleidingsconcept van de hogeschool. De functiekaart eist dat docenten werkzaam zijn (geweest) in de beroepspraktijk. De afdeling ‘Docentenbegeleiding’ screent hierop en overlegt met de diverse partijen. 3.1.3. Hogeschool NTI geeft het onderwijskundige beleid met betrekking tot de opleidingen vorm door de aparte HBO-unit waarin meerdere onderwijskundigen werkzaam zijn. Het onderwijsmateriaal wordt, met input van de externe vakdocenten, door deze afdeling ontwikkeld. De HBO-unit stuurt de input van de vakdocenten door middel van formats, bijvoorbeeld de formats voor de studiehandleidingen, modulewijzers en toetsen. Hierdoor wordt de continuïteit van de opleidingen geborgd en op een systematische en identieke wijze ontwikkeld en uitgevoerd. 3.1.4. NTI heeft als beleid dat een groot deel van de docenten, naast hun docentschap, in de beroepspraktijk werkzaam is. Dit stelt hen in staat om op een ‘natuurlijke’ manier de actuele beroepspraktijk en zijn probleemstellingen in het programma te brengen. De hoofddocent is nauw betrokken bij de aanname van nieuwe docenten. De hoofddocent heeft aangegeven, dat hij nadrukkelijk op zoek is naar mensen uit de praktijk die over de geschikte didactische vaardigheden beschikken om de lesstof over te brengen op de studenten. Dit geldt helemaal met name voor praktijkdocenten. Voor hen legt de hoofddocent de lat (nog) hoger. En met succes: studenten geven de praktijkdocenten m.b.t. hun wijze van lesgeven een positieve waardering. Ook zijn zij te spreken over de kennis bij de praktijkdocenten over actuele ontwikkelingen in het vakgebied. Het auditteam heeft een uitgebreide steekproef (circa 30%) genomen uit de docentenmap met CV’s. Op enkele uitzonderingen na hadden de docenten een relevante academische of HBO-opleiding, relevante beroepservaring en zijn/waren werkzaam in een relevante beroepssetting. Ook de docenten die het auditteam heeft gesproken, beschikken over relevante praktijkervaring via huidige werkzaam-heden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 40
Onder hen waren drie juristen die zich resp. hebben toegespitst op arbeidsrecht, notarieel recht en bedrijfsethiek. Een andere docent is zelfstandig adviseur en geeft organisatie- en managementadvies. Ook de hoofddocent en de plaatsvervangend hoofddocenten zijn uitstekend in staat om de verbinding te leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. De hoofddocent is van huis uit jurist en opereert als zelfstandig adviseur op het snijvlak van management en recht. Hij heeft ruime advieservaring opgebouwd onder meer in projecten bij de politie, de jeugdzorg en de UWV. Ook verzorgt hij HRM-trainingen in het bedrijfsleven. Ook de plaatsvervangend hoofddocent is van huis uit jurist. Zijn specialismen betreffen militair straf- en tuchtrecht, publiek recht en vastgoed. Hij heeft een ondersteunende functie in de advocatuur uitgevoerd en is daarnaast vijf jaar universitair docent geweest aan de Erasmus Universiteit. Naast zijn werkzaamheden bij Hogeschool NTI is hij zelfstandig adviseur. Beide docenten zijn tevens betrokken geweest bij de opleiding HBO-rechten van Hogeschool NTI. 3.1.5. De hogeschool besteedt extra aandacht aan de digitale didactische competenties van de docenten die het leerproces volgen en monitoren door middel van het verzorgen van een training en het monitoren van de docenten via de digitale leeromgeving, de hoofddocent en het management. 3.1.6. Externe deskundigen spelen in het onderwijs van de opleiding een rol bij (i) de beoordeling van de stage- en afstudeeropdrachten: de externe opdrachtgevers en bij (ii) de opzet/actualisering van de modules: de beroepenveldcommissie. 3.1.7. Leden van het docentencorps hebben een uitgebreid professioneel netwerk via de stagebegeleiding, de afstudeerplaatsen en de Beroepenveldcommissie. Zij blijven daardoor voldoende op de hoogte van actuele ontwikkelingen in het werkveld.
Oordeel: goed Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Het beleid van Hogeschool NTI stelt, dat een aanzienlijk deel van het docentenkorps, naast hun docentschap, werkzaam dient te zijn in de beroepspraktijk. In de functiekaarten is duidelijk vastgelegd welke HBO-eisen er worden gesteld aan het personeel. Alle docenten werken parttime bij Hogeschool NTI. Het merendeel vervult daarnaast een baan in de relevante beroepspraktijk. Ook hebben docenten frequent contact met het werkveld via stage- en afstudeerbegeleiding. Zij verstaan in voldoende mate hun specifieke vak/domein en volgen daarin de ontwikkelingen. De eigen beroepspraktijk kan op deze manier worden ingebracht in de onderwijssituatie. De hoofddocenten bewaken dat er vakdocenten worden aangetrokken met 'relevante praktijkervaring’ en die bewust kiezen voor onderwijs op basis van afstandleren. De beroepspraktijk heeft een aantoonbare en actieve inbreng in de opzet/actualisering en uitvoering van het opleidingsprogramma. De hogeschool besteedt extra aandacht aan de digitale didactische competenties van de docenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 41
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen Het criterium bij dit facet kent een kwantitatieve (wordt er voldoende personeel ingezet) en een kwalitatieve (opleiding met de gewenste kwaliteit) dimensie. Hier wordt ingegaan op het kwantitatieve aspect. Bij de facetten 3.1. en 3.3. komt het kwalitatieve aspect aan de orde. 3.2.1. Per opleiding bewaakt de afdeling docentenbegeleiding of het aantal moduledocenten voldoet, waarbij docenten zelf aangeven wanneer zij overbelast dreigen te raken. De hoeveelheid docenten per module is afgestemd op het aantal studenten dat huiswerkopdrachten inlevert. Uitwisselbaarheid van de docenten staat centraal. De hoofddocent en plaatsvervangend hoofddocent werken in freelance betrekking van circa 16 uur per maand (één dag per twee weken). In de praktijk besteedt de hoofddocent eerder één dag per week aan zijn werkzaamheden bij Hogeschool NTI. Dit heeft vooral te maken met zijn persoonlijke betrokkenheid. Hij is van mening dat het werk in het gegeven tijdbestek gedaan kan worden. Zo kan hij het docententeam op afstand aansturen onder meer door informatietechnologie (e-mail, Forum). Vanuit zijn positie als hoofddocent is hij verder betrokken bij het aantrekken van docenten, bij curriculumontwikkeling (advies aan hoofd HBO op ontwikkelde modulen en deelname aan curriculumcommissie), het volgen van de kwaliteit van docenten en het volgen van de kwaliteit van toetsen / examens. De hoofddocenten verzorgen ook informatie aan studenten op Forum. Voor specifieke ontwikkelopdrachten wordt specifiek betaald. Ook docenten geven aan de werkbelasting niet als te hoog te ervaren. 3.2.2. Het aantal docenten bij de opleiding Management, Economie en Recht bedraagt circa dertig. 3.2.3. De onderwijsondersteunende processen vinden plaats binnen de hogeschool en daarvoor is voldoende capaciteit aanwezig.
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: De huidige omvang van de formatie stelt de opleiding MER in staat het opleidingsprogramma uit te voeren. Gelet op de thans aanwezige deskundigheid van de docenten (zie onder facet 3.1en 3.3.) is de opleiding bovendien in staat de gewenste kwaliteit te leveren. De hoofddocenten zijn van mening dat het werk in het gegeven tijdbestek gedaan kan worden. Ook docenten geven aan de werkbelasting niet als te hoog te ervaren. Het auditteam heeft zich aan de hand van de gesprekken en de reeds ontwikkelde documenten en instrumenten geconstateerd dat Hogeschool NTI niet beschikt over een concreet capaciteitsbewakingssysteem. Zij beveelt de hogeschool aan om een dergelijk systeem te ontwikkelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 42
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen 3.3.1. Werving en selectie van docenten behoort tot de verantwoordelijkheid van het management. Tevens is er een belangrijke adviserende taak weggelegd voor de hoofddocent bij het aannamebeleid van de opleiding. De hogeschool heeft een aannamebeleid waarin, bij een vacature, eerst gekeken wordt of deze intern opgevuld kan worden. Aan de hand van functiekaarten van docenten wordt bekeken of deze geschikt zijn om de betreffende vacature te vullen. Bij geen geschiktheid wordt er vervolgens gezocht binnen het netwerk en pas daarna wordt de vacature openbaar en kunnen externe kandidaten reageren. Een belangrijk criterium bij het wel of niet aannemen van docenten is ervaring in de relevante beroepspraktijk en onderwijservaring (in het HBO). 3.3.2. Een belangrijk criterium bij het inzetten van docenten is hun vakinhoudelijke expertise, hetzij op moduleniveau (vakkennis van het betreffende onderwerp) hetzij op het gebied van de beroepspraktijk, bijvoorbeeld voor het begeleiden van stages en afstudeeropdrachten. Docenten worden naast het geven van de lessen ook ingezet om leermiddelen, zoals modulewijzers, te ontwikkelen. 3.3.3. De hoofddocent is verantwoordelijk voor de aansturing van de vakdocenten. Ook is zowel de hoofddocent als de plaatsvervangend hoofddocent betrokken bij de ontwikkeling van lesmateriaal en kan hij worden ingezet als vakdocent. De hoofddocent is betrokken bij het aantrekken van docenten, bij curriculumontwikkeling (advies aan hoofd HBO op ontwikkelde modulen en deelname aan curriculumcommissie), het volgen van de kwaliteit van docenten en het volgen van de kwaliteit van toetsen / examens. M.b.t. de kwaliteit van docenten bewaakt de hoofddocent dat er vakdocenten worden aangetrokken met 'relevante praktijkervaring’ en die bewust kiezen voor onderwijs op basis van afstandleren. Daarnaast zijn ze alert op signalen, bijvoorbeeld aan de hand van evaluaties die door studenten over de kwaliteit van de docenten worden afgegeven. Deze signalen worden besproken met de docenten. Het leidt er ook toe dat soms afscheid van docenten moeten worden genomen (wat het afgelopen jaar het geval was bij vijf à zes docenten). Gelet op de CV’s van het ondersteunend personeel en de (hoofd)docenten die betrokken zijn bij de opleiding Management, Economie en Recht – en mede gelet op de informatie die het auditteam tijdens de gesprekken met het opleidingsmanagement verkreeg – is het auditteam van mening dat het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Op enkele uitzonderingen na heeft het personeel een relevante academische of HBO-opleiding en beschikt een groot aantal over relevante beroepservaring. 3.3.4. Hogeschool NTI traint docenten op de specifieke aspecten van de didactiek van afstandsonderwijs. De hogeschool heeft een aantal onderwijskundigen in vaste dienst, die ervaring hebben met en specifiek geschoold zijn in het vormgeven van het (competentiegericht onderwijs via) afstandsonderwijs en het onderwijsconcept ‘blended learning’ dan wel het ontwikkelen van studiematerialen. Ook worden docenten getraind in de toetsingssystematiek.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 43
3.3.5. De kwaliteit van de docenten/begeleiders wordt op dit moment bewaakt door diverse evaluaties. Met de invoering van de nieuwe digitale leeromgeving heeft de hogeschool een extra instrument om de kwaliteit te monitoren aangezien zij op elk moment de wijze van begeleiden kan inzien en daar interventies op kan doen. Bijkomend effect is dat de student op een consistente wijze (vanuit één informatiebron) wordt benaderd. 3.3.6. In 2007 zijn alle docenten beoordeeld aan de hand van competentieprofielen. Op grond daarvan heeft de hogeschool verbetermaatregelen opgesteld. Uit dit onderzoek blijkt dat docenten voldoende tot goed scoren. Voor een aantal geldt dat ze geen officiële onderwijsbevoegdheid hebben, maar wel voldoende ervaring in het onderwijs. 3.3.7. Op basis van een functioneringsformulier (dat dient als agenda en verslagformulier) worden functioneringsgesprekken gevoerd met docenten. De voornaamste punten en afspraken die vastgelegd zijn tijdens het functioneringsgesprek, worden opnieuw besproken in het beoordelingsgesprek dat in de maanden november en/of december wordt gehouden. In de praktijk worden functionerings- en beoordelingsgesprekken met de freelancers/docenten echter niet altijd op gestructureerde wijze uitgevoerd. Docenten zijn zelf verantwoordelijk voor het feit dat ze moeten bijblijven binnen hun vakgebied. In het functioneringsgesprek kunnen loopbaanwensen aan de orde komen. Soms is het mogelijk binnen de eigen afdeling vorm te geven aan die wensen, soms moet bij andere afdelingen naar mogelijkheden worden gezocht. Het auditteam acht het van belang om als hogeschool zijnde een formeel scholingsplan op te zetten. 3.3.8. De opleiding hanteert een procedure die studenten betrekt bij de evaluatie van docenten. In het STO wordt gevraagd aan studenten hoe zij de kwaliteit van docenten beoordelen. Docenten die niet worden gewaardeerd met een voldoende, worden vervangen. Uit het STO 2007 blijkt dat studenten in voldoende mate tevreden zijn (rapportcijfer 6,4 op een schaal van tien) over de kwaliteit van de docenten. Contact met docenten wordt als verbeterpunt beschouwd. Studenten zouden graag zien, dat docenten meer met hen meedenken en meer bruikbare feedback geven. Ook de studenten die het auditteam heeft gesproken, zijn tevreden over de kwaliteit van de docenten. Zij zijn van mening dat deze kwaliteit de laatste 1,5 jaar sterk is verbeterd. Docenten zoeken veel meer dan voorheen de interactie met studenten. Zij zijn actief op de digitale leeromgeving en geven goede inhoudelijke feedback op bijvoorbeeld huiswerkopdrachten. Overig 3.3.9. De hoofddocenten zijn enthousiast betrokken op de opleiding MER, zij geloven in de filosofie van ‘afstandleren’ en vinden ook dat de opleiding MER er goed voor staat. De hoofddocenten kunnen adequate invloed uitoefenen op onderwijsuitvoering en onderwijsontwikkeling via onder meer de curriculumcommissie, het mede beoordelen respectievelijk geven van adviezen m.b.t. toetsen en modulen, het beoordelen van evaluaties van docenten en het aantrekken van nieuwe docenten. De werksfeer lijkt prima gegeven de enthousiaste wijze waarop over de opleiding en de hogeschool wordt gesproken. De docenten ervaren voldoende tijd voor begeleiding van studenten en ondervinden goede ondersteuning van de onderwijskundige medewerkers. Zo zijn er ook twee studiedagen geweest van MER-docenten waar gezamenlijk gewerkt kon worden aan het uitwerken van casuïstiek.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 44
Oordeel: goed Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Hogeschool NTI hanteert een zorgvuldig opgezet aannamebeleid, wat een belangrijk instrument is om de didactische kwaliteit van het docentencorps te borgen. Gelet op de CV’s van de docenten en mede gelet op de informatie die het auditteam tijdens de gesprekken, is het auditteam van oordeel dat de (hoofd)docenten inhoudelijk gekwalificeerd zijn om hun taken binnen het programma op het gewenste niveau uit te voeren. Hogeschool NTI besteedt veel aandacht aan de didactische kwaliteiten van de docenten met betrekking tot afstandsonderwijs. De opleiding heeft zicht op de aanwezige en vereiste expertise / competenties van docenten. Het auditteam is van mening dat de hogeschool een goed beleid heeft opgezet met betrekking tot de functionerings- en beoordelingsgesprekken. In de praktijk worden functionerings- en beoordelingsgesprekken echter niet altijd op gestructureerde wijze uitgevoerd. Docenten zijn op dit moment zelf verantwoordelijk voor bijscholing. Wel kunnen in het functioneringsgesprek loopbaanwensen worden besproken en afspraken worden gemaakt over een eventuele invulling hiervan. Het auditteam acht het van belang om als hogeschool zijnde een formeel scholingsplan op te zetten. In grote lijnen zijn de studenten zeer tevreden over de inhoudelijke competenties van de docenten. Op bepaalde punten kunnen zij zich nog verbeteren.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende Kwantitatief is de inzet van personeel op een niveau dat het verzorgen van de MER-opleiding met de gewenste kwaliteit mogelijk maakt. Kwalitatief is het personeel voldoende gekwalificeerd om de opleiding op het gewenste niveau te realiseren. Uit de CV’s van de docenten blijkt, dat zij qua vakdeskundigheid en werkervaring voldoende toegerust zijn om op HBO-niveau hun discipline te verzorgen. De opleiding besteedt voldoende aandacht aan de digitale didactische kwaliteit van het docentenkorps. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee van de drie facetten van het onderwerp ‘Inzet van personeel' als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 45
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen 4.1.1. De belangrijkste materiele voorziening van hogeschool NTI is de digitale leeromgeving. Deze digitale leeromgeving wordt ingezet om de ‘blended learning’ componenten (zelfstudie en contactonderwijs) optimaal te ondersteunen. Daarbij heeft NTI gekozen voor een leeromgeving die competentiegericht onderwijs kan ondersteunen. De interactie tussen docent en student vindt grotendeels plaats in de digitale leeromgeving en ook wordt deze gebruikt om (actuele) (studie)informatie voor de student beschikbaar te maken. Door middel van mededelingen en forumberichten kan de student altijd op de hoogte blijven van de ontwikkelingen binnen de opleiding. Hiermee wordt een nadeel van het afstandsonderwijs (het ontberen van sociaal contact en interactie van de student) ondervangen. Alle huidige studenten die momenteel werken met Studentennet+ worden in de toekomst (2008) overgezet naar de digitale leeromgeving (Fronter). Ook oud-studenten hebben straks inzage in hun digitale leeromgeving, dit in het teken van ‘een leven lang leren’. 4.1.2. Tijdens de (verplichte) Studie en Beroepenorientatiedag (SBO) bij aanvang van de studie krijgen studenten informatie en uitleg wat betreft de digitale leeromgeving (Fronter). Binnen de digitale leeromgeving is er o.a. ruimte voor: mededelingen; forum; CV’s docenten; handige links en bronnen; handleidingen; proefexamens; zelfstudieopdrachten; leertaken/huiswerkopdrachten; portfolio. 4.1.3. De hogeschool beschikt over een aantal lokalen voor het verzorgen van de praktijktrainingen en het afnemen van de ‘paperbased’ examens. 4.1.4. Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten tevreden zijn (rapportcijfer 6,9 op een schaal van tien) over de informatievoorziening en het Studentennet. Over Fronter zijn studenten minder tevreden. Fronter krijgt van hen het rapportcijfer 6,5. Het gebruik van het forum wordt zowel op studentennet als op Fronter als nuttig ervaren. Verbeterpunten zijn de inzet van docenten/mentoren binnen de dlo, de informatievoorziening binnen de dlo (zowel over opleidingsspecifieke zaken als over hogeschoolbrede zaken) de gebruiksvriendelijkheid van de digitale leeromgeving.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 46
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Het auditteam heeft zich aan de hand van de gesprekken en de reeds ontwikkelde documenten ‘Naar Blended Learning en Competentiegericht Opleiden’ en notitie ‘Inzet Digitale Leeromgeving 2007’ een beeld kunnen vormen van het ingezette beleid. De digitale leeromgeving die hiervoor wordt ontwikkeld en ingezet, lijkt een mooi en bruikbaar instrument te zijn/ worden om ervoor te zorgen dat Hogeschool NTI de uitvoering van het onderwijsprogramma (ook op de langere termijn) kan realiseren. Studenten zijn tevreden over de informatievoorziening, het Studentennet en Fronter.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 47
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen 4.2.1. Het studentvolgsysteem wordt vormgegeven door het geïntegreerde gebruik van het administratieve systeem (Onderwijs Informatie Systeem OIS) en de digitale leeromgeving. De mentor kan de studentresultaten in het administratiesysteem en in de digitale leeromgeving raadplegen om te zien hoe de student vordert. Het OIS biedt inzicht in de geregistreerde cijfers, waardoor duidelijk wordt welke opdrachten zijn afgerond en welke opdrachten nog moeten worden ingediend. Met ‘inactieve’ studenten (studenten die niets hebben ingeleverd) wordt door de mentor contact opgenomen. Vanaf oktober 2007 heeft OIS een follow-up tool om eventuele stagnatie in de studievoortgang van de studenten automatisch te signaleren en hierop te reageren. De mentoren gaan deze tool in de komende maanden testen. Daarnaast worden er andere mogelijkheden voor follow-up onderzocht. 4.2.2. Tijdens de (verplichte) SBO dag bij aanvang van de studie ontwikkelt de student een studieplan, dat tevens als input dient voor het kennismakingsgesprek met de mentor. Het studieplan is een uitwerking van de functionaliteit ‘Persoonlijk Ontwikkelingsplan’ (POP) in de digitale leeromgeving. De student stelt hierin studiedoelen vast, die op regelmatige basis worden geëvalueerd en bijgesteld. 4.2.3. Direct aanspreekpunt bij de opleidingen is de mentor. Studenten kunnen met al hun vragen rond de organisatie van de opleiding bij hem terecht, bijvoorbeeld voor: alle praktische zaken die zich tijdens de studie voordoen; informatievoorziening over de opleiding; advies; het maken van een persoonlijk studieplan; het begeleiden bij het volgen van het persoonlijk studieplan. Het contact met de mentor verloopt via e-mail en biedt de student de mogelijkheid om op elk moment een vraag te stellen. In bijzondere gevallen is telefonisch contact of een persoonlijk gesprek mogelijk. Alle vragen met betrekking tot de inhoud van de opleiding zullen door de mentor aan de hoofddocent worden voorgelegd. 4.2.4. De mentor neemt eenmaal per drie maanden contact op met de student (de zgn. kwartaalgesprekken). Tijdens het contact met de student komt een aantal vaste onderwerpen aan de orde m.b.t. de studievoortgang. De afspraken van de vorige keer op deze punten worden geëvalueerd en nieuwe afspraken worden in een digitaal gespreksformulier (het memoscherm van OIS) vastgelegd. Per student ontstaat zo een digitaal dossier, waarin de inhoud van de studievoortgangcontacten wordt bijgehouden en van waaruit ook de concrete studieresultaten te raadplegen zijn. De mentor neemt tevens contact op met de studenten na het niet behalen van een tentamen of het niet komen opdagen bij tentamens.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 48
4.2.5. Tijdens de stage krijgen studenten studieloopbaanbegeleiding binnen de eigen werkplek. De studieloopbaanbegeleider op de werkplek kijkt vooral naar de ontwikkeling die een student doormaakt binnen de eigen loopbaan. Hierbij gaat het dus om beroepsattitude begeleiding tijdens de stage. 4.2.6. De student mag de studieduur van zijn of haar opleiding (kosteloos) verlengen. Er kunnen dringende redenen zijn die leiden tot een vertraging van het studieprogramma en/of het inleveren van de opdrachten. Wanneer dit het geval is (of dreigt te worden), dient de student hierover direct contact op te nemen met de mentor. De mentor zal dan samen met de student nagaan of er mogelijke alternatieven voor verdere voortgang zijn. In alle gevallen moet rekening worden gehouden met een maximale studieduur van zes jaar, gerekend vanaf de datum dat het (eerste) studiepakket in ontvangst is genomen. 4.2.7. De hogeschool voert voor haar opleidingen een eenduidig informatiebeleid. De informatievoorziening naar studenten gebeurt op centraal niveau waar het kan, en op opleidings- of individueel niveau waar het moet. Studenten worden op verschillende wijze van informatie voorzien. De basis wordt gevormd door de studiegids en de digitale leeromgeving. Via de DLO kunnen studenten alle informatie over de studie vinden: studiegids, studiewijzers, roosters, CV’s docenten, handige links en bronnen, proefexamens, zelfstudieopdrachten, huiswerkopdrachten en toetsuitslagen. De DLO wordt ook gebruikt voor de communicatie tussen studenten onderling, docenten en opleiding, bijvoorbeeld voor mededelingen aan alle studenten (zoals roosterwijzigingen) en om oproepen te doen. De studiehandleiding is consistent met beroeps- en opleidingsprofiel. In een goed leesbare tekst wordt op adequate wijze informatie gegeven over alle facetten van de opleiding. 4.2.8. Uit het STO 2007 blijkt het volgende: De begeleiding van studenten door mentoren wordt met het rapportcijfer 7 beoordeeld (op een schaal van tien). Studenten geven een positieve waardering voor de deskundigheid en de bereikbaarheid van de mentor, voor de snelheid waarmee de mentor vragen beantwoordt en voor de begeleiding en ondersteuning bij de studie door de mentor. Docenten geven aan, dat de inzage in de studievoortgang van de student – en dan met name inzicht in wat studenten al hebben gehad – verbeterd kan worden. Uit het STO blijkt dat studenten middelmatig tevreden zijn (rapportcijfer 6,1 op een schaal van tien) over de informatievoorziening. Ten opzichte van 2006 is dit oordeel verslechterd. De vooraf ontvangen informatie moet volgens studenten een beter beeld van de opleiding geven en ook de snelheid en volledigheid van de informatieverstrekking blijf een verbeterpunt. Wel zijn studenten van mening, dat zij van tevoren voldoende informatie krijgen over in te leveren opdrachten.
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: De studiebegeleiding vindt gestructureerd plaats via de digitale leeromgeving. De digitale leeromgeving functioneert tevens als studievoortgangbewakingssysteem. De studieloopbaanbegeleiding is gedifferentieerd naar de behoefte van de studenten. De basis is dat studenten in principe verantwoordelijk zijn voor hun eigen studie en leerproces. De omvang en de intensiteit van de begeleiding hierbij wisselt dan ook per student. De communicatie (inclusief de informatievoorziening richting studenten) is efficiënt geregeld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 49
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” als voldoende.
De digitale leeromgeving is toereikend en maakt het mogelijk om het onderwijsprogramma via het door Hogeschool NTI gewenste didactisch concept uit te voeren. De dlo maakt het mogelijk om de traditionele isolatie van de ‘afstandsstudent’ te doorbreken en allerlei vormen van communicatie en samenwerking in het onderwijs te integreren. De dlo is zodanig opgezet, dat het fungeert als studentvolgsysteem dat de docent en/of mentor in staat stelt tijdig studievertraging van de student te signaleren. De studieloopbaanbegeleiding is gedifferentieerd naar de behoefte van de studenten. Het uitgangspunt is de zelfsturendheid van de student. Het auditteam acht dit passend, gezien het karakter van de onderwijsvisie van Hogeschool NTI.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 50
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen 5.1.1. Binnen de hogeschool is er een extra medewerker ‘Kwaliteitszorg en Innovatie’ aangesteld, die mede de kwaliteit van het onderwijs bewaakt. Hogeschool NTI investeert momenteel veel in kwaliteitsmanagement. Zo wordt het huidige kwaliteitszorgstelsel CIPP herzien. Het EFQM-model of het INKmodel liggen in lijn met de huidige wensen van de hogeschool. De Projectgroep Kwaliteitsmanagement draagt zorg voor de ontwikkeling van het stelsel met instrumentarium en de implementatie in mei 2008. 5.1.2. De opleidingen worden periodiek geëvalueerd aan de hand van diverse tevredenheids-onderzoeken. Er wordt jaarlijks een grootschalig studenttevredenheidsonderzoek (STO) afgenomen onder alle HBOstudenten. Het STO biedt de voornaamste input voor het genereren van verbeterpunten en actieplannen voor het jaar. Naast het STO worden er enquêtes uitgezet om de tevredenheid te meten met betrekking tot examinering, praktijktrainingen en de stage- en afstudeerfase. De enquêtes worden ontwikkeld en digitaal uitgezet via het enquêteprogramma Questback. In alle tevredenheidsonderzoeken geldt het streven van 75% tevredenheid met betrekking tot de voorgelegde onderwerpen. Het auditteam is van mening dat Hogeschool NTI op pro-actieve wijze een meetsysteem met betrekking tot de tevredenheid van de studenten hanteert. 5.1.3. Er vindt geen structureel medewerkerstevredenheidsonderzoek onder docenten plaats. Medewerkers kunnen via de hoofddocent en tijdens functioneringsgesprekken hun (on)tevredenheid uitspreken. Het auditteam beveelt aan de kwaliteit van de docenten zowel op didactisch als vakinhoudelijk gebied door een professioneel traject van functionering- en beoordelingsgesprekken te ondersteunen. 5.1.4. Hogeschool NTI heeft als voornemen om alumni jaarlijks te ondervragen door middel van een enquête. Nu heeft de hogeschool slechts mondeling en emailmatig contact met alumni. Ook het werkveld (stage-, scriptiebedrijven en werkgevers alumni) zullen actiever betrokken worden bij de evaluaties van het onderwijsprogramma. 5.1.5. De hogeschool heeft in 2005 een nulmeting gehouden met betrekking tot de door de studenten ervaring kwaliteit van de opleidingen. Er valt op te merken, dat er in 2006 ten opzichte van de nulmeting in 2005 een verbetering in kwaliteit wordt geconstateerd door de studenten (naast de medewerkers en docenten zelf). Vrijwel alle onderwerpen worden positiever beoordeeld ten opzichte van de enquêteresultaten in 2005. De digitale leeromgeving blijkt echter wel een verbeterpunt, vooral gezien het feit dat hogeschool NTI sterker wil inzetten op de toepassing van de dlo binnen het onderwijsprogramma. Ook het onderdeel toetsing blijkt een belangrijk verbeterpunt. De toetsing sluit inmiddels beter aan bij het opleidingsprogramma en de organisatie van de examinering is aantoonbaar verbeterd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 51
5.1.6. Naar aanleiding van alle enquêteresultaten stellen afdelingen zelf concrete actieplannen voor het jaar op, dit met ondersteuning van de afdeling kwaliteitszorg en innovatie. De rapportage geschiedt nu nog te informeel. Er wordt wel aantoonbaar gewerkt aan de verbeteracties en de borging van de kwaliteit. De voortgang van de verbeterpunten dient nu per kwartaal gerapporteerd te worden richting de afdeling kwaliteitszorg en innovatie. Vanaf 2008 dient de rapportage structureel ingebed te zijn, zodat de verbeteracties naar aanleiding van de evaluaties beter tot een samenhangend geheel in de management review kunnen worden uiteengezet. De inzet van de Task Manager van Infoland (het kwaliteitszorgsoftwaresysteem) biedt hierbij vanaf september 2007 ondersteuning. De Task Manager geeft iedere medewerker inzicht in de status en voortgang van lopende verbeteracties en de verantwoordelijke personen (workflow). 5.1.7. De enquêteresultaten worden gedeeld met alle direct betrokkenen (Business Unit Manager, opleidingscoördinatie, toetscoördinatie, onderwijsondersteuning, hoofd- en vakdocenten, praktijkdocenten etc.) en zij hebben een actieve bijdrage bij de uitvoering van de verbetermaatregelen. Hogeschool NTI heeft als voornemen om ook studenten en het werkveld beter te informeren over de enquêteresultaten, verbeteracties en/of ontwikkelingen in de opleiding. 5.1.8. De hogeschool beschikt over een bezwaar- en beroepsprocedure. Deze procedures en reglementen zijn beschreven en te allen tijde opvraagbaar via het kwaliteitshandboek, Studentennet+ of de persoonlijke mentor.
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Er wordt binnen de hogeschool op verschillende niveaus op kwaliteit gemeten. In het kader van de kwaliteitscyclus kent de MER-opleiding een kwaliteitsbeleid en kwaliteitszorgstelsel. Het auditteam is van mening, dat Hogeschool NTI veel evalueert en dan voornamelijk via het studenttevredenheidsonderzoek en studentevaluaties. Het auditteam acht het van belang om ook op andere manieren aan data te komen om het beeld compleet (breder) te maken. Het voornemen van de hogeschool om ook alumni en werkveld te betrekken bij de evaluaties juicht het auditteam toe. Hogeschool NTI investeert momenteel veel in kwaliteitsmanagement. Met de komst van de nieuwe medewerker Kwaliteitszorg en Innovatie spant de hogeschool zich in om kwaliteitszorg structureel in te bedden in de dagelijkse bedrijfsvoering. Dat is op dit moment nog niet het geval. De principes van de PDCA-cycles worden weliswaar toegepast, maar de PDCA-cyclus is nog niet sluitend. Het auditteam heeft er alle vertrouwen in dat de inspanningen van Hogeschool NTI zullen leiden tot een doortimmerd systeem van interne kwaliteitszorg. Het auditteam heeft vastgesteld, dat er voldoende middelen beschikbaar zijn gesteld om uitvoering van verbetermaatregelen te faciliteren om zodoende de kwaliteit van opleidingen te borgen dan wel te verbeteren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 52
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen 5.2.1. Naar aanleiding van de enquêteresultaten stelt de opleiding zelf concrete actieplannen voor het jaar op met ondersteuning van de afdeling ‘Kwaliteitszorg en innovatie’. Volgens de hogeschool geschiedt de rapportage nu nog te informeel en ongestructureerd. Vanaf 2008 dient de rapportage structureel ingebed te zijn, zodat de verbeteracties naar aanleiding van de evaluaties beter tot een samenhangend geheel in de Management Review kunnen worden uiteengezet. 5.2.2. De inzet van de Task Manager van Infoland (het kwaliteitszorgsoftwaresysteem) geeft iedere medewerker inzicht in de status en voortgang van lopende verbeteracties en de verantwoordelijke personen. Infoland biedt daarnaast een Compliance Manager voor een visuele weergave van de zelfevaluatie voor intern en extern gebruik. 5.2.3. In opdracht van het College van Bestuur en het NTI Management Team werkt de afdeling kwaliteitszorg een nieuw kwaliteitskader uit. Het huidige kwaliteitszorgstelsel CIPP wordt herzien. Het CvB en MT hebben de wens uitgesproken om te werken volgens een model gericht op samenhangende organisatiegebieden, resultaatgebieden en duidelijke voorwaarden voor het management van processen in het kader van kwaliteitsborging en –verbetering. Het EFQM-model of het INK-model liggen in lijn met de huidige wensen van het NTI. De projectgroep Kwaliteitsmanagement draagt zorg voor de ontwikkeling van het stelsel met instrumentarium en de implementatie in mei 2008. 5.2.4. Naar aanleiding van de enquêteresultaten is een concreet verbeterplan voor de opleiding opgesteld. Naast de algemene maatregelen die door de hogeschool worden ingezet, heeft de opleiding ook specifiek opleidingsgerichte verbetermaatregelen opgesteld. Concrete verbetermaatregelen uit het verbeterplan op hogeschool niveau zijn: informatie richting studenten via website en studiegids dienen geaccordeerd te worden door de Business Unit Manager HBO, in het kader van borgen volledigheid en juistheid informatie; ontwikkeling en inzet modulewijzers ter vervanging van de oude lesroosters; aanscherpen modulewijzer door de leerdoelen waar nodig scherper te formuleren voor de student aan de hand van ontwikkelde instructie; ontwikkeling/inzet docent beoordelingsprofielen om match tussen functiekaart en docentcompetenties inzichtelijk te maken; verplichte Studie- en Beroepen oriëntatiedag voor studenten bij aanvang opleiding. M.b.t. de programmering liggen – volgens de beroepenveldcommissie – de te benadrukken accenten op het vlak van (relatie)netwerken, kwaliteitszorg, innovatie en internationalisering. Hieronder geven wij voor de opleiding MER ter adstructie een aantal concrete verbetermaatregelen die de opleiding heeft geformuleerd voor 2007/2008 in het document “Evaluatie enquêteresultaten HEAO MER 2007”. Informatievoorziening: - deskundigheid mentoren vergroten door meer in te zetten op specialisten dan generalisten, zodat beantwoorden vragen (en begeleiding) verbetert; - uitbreiding van digitale spreekuur voor studenten voor voorlichting/informatie; - digitale nieuwsbrieven (intern en extern) met informatie over kwaliteitszorg en ingezette en komende verbeteracties.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 53
Kwaliteit docenten: - inzet forumdocenten voor feedback aan studenten binnen de dlo; - dossiervorming deskundigheid(sbevordering) – docenten met aantoonbare bewijzen deskundigheid (naast de CV). Stage & afstuderen: - dossiervorming deskundigheid(sbevordering) stage- en scriptieadviseurs; - ontwikkeling generieke competenties terug laten komen in digitaal portfolio; - inzetten werkveldtevredenheidsonderzoek (WTO) naast het STO; - voor de opleiding wordt een stagehandboek ingezet met daarin opdrachten die gekoppeld zijn aan de beroepscompetenties. Deze opleidingsspecifieke beroepsopdrachten geven een goede voorbereiding op de arbeidsmarkt. Digitale leeromgeving: - hoofddocent/mentor actief op forum binnen dlo; - inrichting ‘ontmoetingsruimte’ voor stagelopers en afstudeerders; - actieve koppeling in de dlo tussen de programmaonderdelen en de beroepscompetenties van de opleiding; - uitbreiding dlo-trainingen in het kader van intensivering inzet dlo; - uitbreiden digitaal spreekuur via de chatfunctie in de dlo Fronter (naast het forum en MSN Messenger gebruik).
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Uit de gesprekken met het Management Team van Hogeschool NTI is gebleken dat de hogeschool haar ambities helder voor ogen heeft. Deze ambities zijn echter niet verwoord in de Management Review. Het auditteam acht het van belang dat hogeschool NTI de verbetermaatregelen helder in beeld krijgt en zorgt voor een structurele bewaking daarvan. De eerste aanzet voor invulling van de Taskmanager van Infoland is gedaan maar dient verder ingevuld te worden. De uitkomsten van periodieke evaluaties op opleidingsniveau worden aantoonbaar vertaald in concrete, meetbare en haalbare verbeterdoelstellingen. De verbetermaatregelen worden vertaald naar concrete verbeteracties die worden geïmplementeerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 54
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen 5.3.1. Hogeschool NTI betrekt diverse partijen bij de evaluatie van het onderwijsprogramma. In de huidige situatie ligt de nadruk op het evalueren onder de studenten. Deze kwaliteitsonderzoeken leveren evaluatieve gegevens op met betrekking tot vele kwaliteitsbepalende aspecten van de diverse opleidingen. Voornemen is om alumni jaarlijks te benaderen met een enquête. De betrokkenheid van deze groep is nu gering en vrij informeel (mondeling en email). Een aantal van de onderstaande zaken zal worden uitgewerkt in de loop van 2007 – 2008: lifelong toegang tot dlo en digitaal portfolio;] jaarlijkse alumnidagen en specifieke workshops en seminars voor alumni; stimuleren van vervolgopleidingen; stimuleren van opleidingen door huisgenoten, vrienden en familie van alumni; e-nieuwsbrieven en gratis abonnement op het Magazine Studie-update; betrokkenheid bij het evalueren van de beroepsrelevantie en kwaliteit van de opleidingen; carrièrehulp. Daarnaast zal het werkveld (stage- en scriptiebedrijven en werkgevers alumni) actiever betrokken worden bij evaluaties van het onderwijsprogramma. 5.3.2. De enquêteresultaten worden gedeeld met alle direct betrokkenen (Business Unit Manager, opleidingscoördinatie, onderwijsondersteuning, hoofd- en vakdocenten etc.) en zij hebben een actieve bijdrage bij de uitvoering van de verbetermaatregelen. Hogeschool NTI heeft als voornemen om ook studenten en het werkveld beter te informeren over de enquêteresultaten, verbeteracties en/of ontwikkelingen binnen de hogeschool en binnen de opleidingen. In 2007 volgt een digitale nieuwsbrief, onderdeel van het takenpakket van de Projectgroep Kwaliteitsmanagement. 5.3.3. Betrokkenheid van studenten en het afnemend beroepenveld bij de interne kwaliteitszorg van de hogeschool en de opleidingen is geregeld door het operationeel zijn van de volgende organen: Beroepenveldcommissie. Raad van Advies. Medezeggenschapsorgaan. Studentenraad. Een van de studenten die het auditteam heeft gesproken, was lid van de studentenraad voor de opleiding MER. De leden van de studentenraad – die op dat moment nog uit drie leden bestond – hebben eens per drie maanden overleg en fungeren als communicatiemedium tussen de Hogeschool en de studenten. Ook zijn zij aanspreekpunt voor mentoren. 5.3.4. Zoals uit de bevindingen onder facet 5.1. blijkt, worden in het kader van de Kwaliteitszorg uitgevoerde evaluaties alleen de studenten systematisch betrokken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 55
5.3.5. Deze onderzoeken en enquêtes leveren evaluatieve gegevens op met betrekking tot vele kwaliteitsbepalende aspecten van de verschillende opleidingen.
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Het auditteam is van mening, dat de hogeschool NTI in haar beleid duidelijk heeft aangegeven met welke verschillende groepen er overlegd moet worden over de interne kwaliteitszorg. In de praktijk blijkt dat deze overleggen nog niet overal daadwerkelijk plaatsvinden of nog moeten worden gestart. Het auditteam heeft er vertrouwen in, dat medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief zullen worden betrokken bij de interne kwaliteitszorg. Omdat de uitvoering van het beleid nog niet met alle partijen structureel plaatsvindt, kan het auditteam nog geen oordeel geven over het effect van het betrekken van medewerkers, beroepenveld en alumni bij de interne kwaliteitszorg.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” als voldoende. Hogeschool NTI heeft naar de mening van het auditteam een adequaat mechanisme ontwikkeld, dat ervoor zorg draagt dat er systematisch wordt geëvalueerd en dat er op basis van de evaluatieresultaten verbeteracties worden ingezet. De opleiding betrekt voornamelijk studenten en docenten op informele en formele wijze bij de interne kwaliteitszorg en zal ervoor zorgdragen dat alumni en het afnemend beroepenveld in de toekomst in voldoende mate betrokken worden bij de organisatie en de inhoud van de opleiding. Kwaliteitszorg is momenteel nog geen structureel en geïntegreerd onderdeel in de dagelijkse praktijk. De principes van de PDCA cyclus worden toegepast . De opleiding voert na elke toetsperiode evaluaties uit, analyseert deze en maakt hierop gerichte verbeterplannen. De uitvoering van de verbeterplannen is gelegd bij de verschillende verantwoordelijken (zoals de hoofddocent). De uitvoering wordt structureel bewaakt door de kwaliteitsmanager die daarover rapport aan de directeur HBO.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 56
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen Om een antwoord te krijgen op de vraag of de feitelijke gerealiseerde eindkwalificaties overeenkomen met de nagestreefde, is het auditteam nagegaan of, en zo ja hoe, de opleiding het beroepenveld daarbij betrekt en tot welke conclusie dat heeft geleid. Voorts heeft het auditteam steekproefsgewijs een aantal eindwerkstukken ingezien en beoordeeld. 6.1.1. De opleiding heeft van de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties een goed beeld op grond van de informatie, die zij verkrijgt van vertegenwoordigers uit de stageorganisaties. Aan het einde van de opleiding zijn vertegenwoordigers uit het beroepenveld (externe opdrachtgevers) betrokken bij de beoordeling van de afstudeeropdrachten die door de studenten zijn uitgevoerd. Het auditteam pleit ervoor om het werkveld – wel of niet in de persoon van de opdrachtgever – een (nog) stevigere positie als medebeoordelaar bij in ieder geval de scripties te geven. Vertegenwoordigers uit het werkveld worden momenteel niet structureel betrokken bij de eindbeoordeling. Met de betrokkenheid van het werkveld wordt de praktijkgerichtheid van de afstudeerwerkstukken op een extra manier geborgd. Tevens maakt het de objectiviteit en de juistheid van het oordeel groter. 6.1.2. De opleiding maakt gebruik van voldoende bronnen uit het werkveld om informatie over het gerealiseerde (eind)niveau te verkrijgen. Die informatie laat zien, dat het beroepenveld (stagebiedende organisatie, de externe opdrachtgevers) het gerealiseerd niveau als voldoende beschouwt in relatie tot de eisen die het stelt aan de competenties van een beginnend beroepsbeoefenaar. 6.1.3. De afstudeerwerkstukken die geschreven zijn in de periode tot eind 2005 vallen nog onder de licentie van de Dutch Delta University. Na beëindiging van de samenwerking (najaar 2005) heeft Hogeschool NTI alle onderwijskundige taken, inclusief de afstudeerfase, op zich genomen. Afstudeerwerkstukken die vanaf 2006 zijn geschreven, vallen onder de verantwoordelijkheid van NTI. De afstudeerwerkstukken waar het auditteam zelf inzage in heeft gehad zijn, zoals de hogeschool zelf ook aangeeft, zeer verschillend in kwaliteit. De afstudeerwerkstukken waar het auditteam zelf inzage in heeft gehad, zijn wat betreft probleemstelling van voldoende diepgang en complexiteit en voor het realiseren ervan dienen de afstudeerders te beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van HBO-studenten mag en moet worden geëist. Een degelijke reflectie op de onderzoekskant/de koppeling aan de theorie ontbreekt echter nog volgens het auditteam. De gerealiseerde eindkwalificaties zijn qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties. 6.1.4. Hogeschool NTI heeft als permanent aandachtspunt het verhogen van de kwaliteit van de afstudeeropdrachten geformuleerd. De ingevoerde pilot ‘Competent afstuderen’ is een gerichte verbeteractie met betrekking hiertoe. De pilot heeft ervoor gezorgd dat in het afstudeerproces drie controlemomenten zijn ingebouwd (plan van aanpak, eerste en tweede concept).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 57
Het auditteam heeft enkele plannen van aanpak en concepten ingezien en spreekt ook mede op basis van de ingevoerde pilot ‘Competent afstuderen’ zijn vertrouwen uit in het eindniveau van de afstudeerders.
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Het beroepenveld beschouwt het gerealiseerde niveau als voldoende in relatie tot de eisen die het stelt aan de competenties van een beginnend beroepsbeoefenaar binnen het domein Personeelsmanagement. Eigen waarneming van de stageverslagen en afstudeerwerkstukken alsmede de gegevens die de opleiding heeft overlegd met betrekking tot de visie van het beroepenveld op de kwaliteit van de afgestudeerden, hebben tot dit oordeel geleid. Het auditteam ziet de in gang gezette verbeteringen/ontwikkeling (de pilot) zeker terug in de afstudeerwerkstukken en is de overtuiging toegedaan dat de opleiding hierdoor het theoretische eindniveau zal verhogen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 58
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen 6.2.1. Het onderwijsrendement wordt door Hogeschool NTI niet op dezelfde wijze geoperationaliseerd als de reguliere onderwijsvormen dat doen. Niet elke student streeft immers een diploma na en naast kwantitatieve gegevens zijn kwalitatieve gegevens nodig om het onderwijsrendement vast te stellen. Voor de studenttevredenheidsonderzoeken hanteert Hogeschool NTI een streefcijfer van 75%. Voor het uitvalpercentage hanteert de hogeschool een streefcijfer van maximaal 20% uitval. Daarnaast hanteert de hogeschool een streefcijfer van 50% aantoonbare actieve studenten. 6.2.2. Hogeschool NTI heeft in 2007 een nulmeting gehouden met betrekking tot het rendement. Zij ontwikkelt streefcijfers voor het rendement van de propedeuse en de hoofdfase rekening houdend met de specifieke doelgroep van het NTI. 6.2.3. Uit het Choice-onderzoek van 2006 blijkt dat de opleidingen van Hogeschool NTI goed scoren ten opzichte van de landelijke percentages. Wat betreft de totaalscore van de opleidingen komt het gemiddelde van Hogeschool NTI boven of overeen met de landelijke gemiddelde scores. Rendementanalyse opleiding Management, Economie en Recht: Inschrijvingen
Annuleringen
Prop .gehaald
Actief
Diploma uitgereikt
2003
0
0
0
0
2
2004
71
30
7
24
0
2005
85
28
9
33
0
2006
69
19
3
22
0
2007
23
0
0
23
0
248
77
19
102
2
Totaal
Voor de opleiding MER geldt dat de studenttevredenheid ligt op 65%. Het uitvalpercentage op 30% en het percentage actieve studenten op 40%. De opleiding heeft een verbeterplan opgesteld. Uitgangspunt is daarbij dat door het verhogen van de studenttevredenheid en het beter faciliteren van de studiebegeleiding door middel van de diverse voorzieningen (dlo, digitaal studieplan) het percentage actieve studenten dient toe te nemen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 59
Oordeel: voldoende Het auditteam geeft op grond van de voorgaande observaties het volgende oordeel: Met betrekking tot het facet ‘onderwijsrendementen’ heeft het auditteam geconstateerd dat het formuleren van kengetallen en streefcijfers op centraal niveau heeft plaatsgevonden. Op de meeste punten worden de door de hogeschool opgestelde streefcijfers en –rendementen, met betrekking tot uitval en actieve studenten, door de opleiding Management, Economie en Recht net niet gerealiseerd. De opleiding Management, Economie en Recht heeft verbeterbeleid geformuleerd om de rendementscijfers te verbeteren. Het auditteam acht het van belang dat dit verbeterbeleid specifieker wordt uitgewerkt.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” als voldoende. Het gerealiseerde niveau heeft aantoonbaar het niveau dat wordt nagestreefd. De opleiding MER werkt aan verbetermaatregelen tot verbetering van het rendement, maar moet dit naar de mening van het auditteam nog verder en specifieker uitwerken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 60
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Management, Economie en Recht – deeltijd/afstandsonderwijs HBO BACHELOR OPLEIDING MER deeltijd/afstandsonderwijs
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
V V
1.2. Niveau Bachelor
V
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
G
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
V V5
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO
G
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
G
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
5
V
extra aantekening: goed
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 61
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Hogeschool NTI, verzorgde HBO-bacheloropleiding Management, Economie en Recht in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO. Conform de “Beslisregels Accreditatie”, zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Gelet op de bevindingen van het auditteam en met inachtneming van de beslisregels (zie § 1.5.2. onder E), voegt het auditteam een extra aantekening goed toe aan het onderwerp ‘Inzet van personeel’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 62
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheids-verklaring auditoren
Mr. J.A. (Hans) Frederik De heer Frederik heeft een lange carrière achter de rug, met name op het grensgebied van ICT en onderwijs. Hij heeft onderzoek gedaan bij de Universiteit Twente en heeft daarna tien jaar gewerkt in het HBO: eerst als docent organisatiekunde, later als leerplancoördinator en directeur oriëntatiejaar binnen een grote instelling voor hoger onderwijs. Vanaf 1999 is hij actief als interim manager / consultant met als expertiseterrein het organiseren van onderwijsprojecten. Als interim manager is hij onder andere werkzaam geweest als projectleider waarbij hij als specifieke taak had om het onderwijs en het beroepenveld daadwerkelijk met elkaar te verbinden. Op dit moment doet hij onderzoek bij de Universiteit voor Humanistiek. De heer Frederik is lid van de Orde van Organisatiekundigen en adviseurs (OOA). N.J. (Nico) Brokking MBA De heer Brokking heeft zeer brede internationale managementervaring bij Philips opgebouwd van technologie tot marketing & sales en van product management tot general management. Hij heeft de eerste Philipsfabriek in Beijing opgezet alsmede Philips in Chili het weer winstgevend gemaakt. In laatstgenoemd land heeft hij verschillende productdivisies geleid. Als concerndirecteur binnen Philips maakte hij in 1996, mede vanuit zijn ervaring in carrièrebegeleiding, bewust de stap naar een ander vak en richtte Triceps op. Met dit adviesbureau legde hij zich van meet af toe op personal en business counselling, executive search en interim management. Gevestigd in Eindhoven op het Science Park vanwaar hij met name personeel werft voor internationaal opererende organisaties, onderhoudt de heer Brokking zijn uitgebreide netwerk op het terrein van international business alsmede kennis van en inzicht in management en organisatie. H.C.W.M. (Hein) van Raak De heer Van Raak is sinds 1976 actief in het HBO in diverse functies. Zo is hij directeur geweest van diverse faculteiten en opleidingen. Vanaf 1990 is hij werkzaam als organisatieadviseur met als expertiseterrein het voeren van project- en interimmanagement, onder andere bij hogescholen, kunst- en cultuurinstellingen en overheden. Hij heeft leidinggevende posities (lijn en staf) ingenomen op het terrein van verandermanagement, organisatieontwikkeling, reorganisaties, fusies en bedrijfsvoering. Zijn werkzaamheden als project- en interim manager betroffen onder meer het ontwerpen en beschrijven van onderwijsprogramma’s en het als landelijk projectleider uitvoeren van de conversie operatie van de HSAO- en HEAO-opleidingen. Als lid van de landelijke visitatiecommissie MER heeft hij in opdracht van de HBO-raad bij vijftien hogescholen de opleiding MER beoordeeld. Ook in het huidige accreditatiestelsel is hij eerder betrokken geweest bij de beoordeling van een opleiding MER.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 63
Drs. H.W. (Hielke) Wierda De heer Wierda is meer dan 40 jaar werkzaam zowel binnen het (hoger) onderwijs als het bedrijfsleven. Zo is hij vanaf 1982 tot 1998 als directeur van de opleiding Commerciële Economie werkzaam geweest binnen de Haarlem Business School. Naast zijn directeurschap heeft hij actief geparticipeerd in ontwikkelingstrajecten van de opleidingen binnen het domein Business Administration, waaronder Small Business, International Business, European Business Management en Media Entertainment Management. Zijn ervaringen in het nationale en internationale bedrijfsleven omvatten inmiddels 45 jaar. Gestart in 1960 als onderzoeksassistent bij het toenmalig Economisch Instituut Textiel Industrie is hij werkzaam geweest als bestuurslid bij meerdere bedrijven. Inmiddels is hij als een van de initiatiefnemers betrokken bij de oprichting van een nieuw opleidingsinstituut voor economische opleidingen. J.B. (Anja) van Haastregt Mevrouw van Haastregt behaalde in 2006 haar bachelor diploma van de opleiding Hogere Europese Beroepenopleiding (HEBO) aan de Haagse Hogeschool. Na eerst een schakeljaar gevolgd te hebben, volgt zij sinds september 2007 de opleiding Master Europese studies aan de Universiteit van Amsterdam. In 2004 heeft zij deelgenomen aan een studentuitwisselingsproject met de John Moores University, Liverpool, Verenigd Koninkrijk. D.P.M. (Daniëlle) de Koning, MSc Daniëlle heeft haar propedeuse behaald in de Franse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Leiden, vervolgens heeft zij ervoor gekozen om over te stappen naar de studie Commerciële Economie (richting Internationaal Management) aan de Haarlem Business School. Tijdens deze studie heeft Daniëlle tien maanden in Frankrijk gewoond, waar zij stage heeft gelopen en gestudeerd heeft aan de ESSCA (Ecole Supérieure des Sciences Commerciales d’Angers). In 2003 studeerde zij af en is zij de studie Cultuur, Organisatie en Management gaan volgen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, welke zij in 2006 heeft afgerond. Haar werkterreinen binnen Hobéon zijn organisatieadvies, marktonderzoek en certificering.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 64
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 65
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 66
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 67
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 68
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 69
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 70
BIJLAGE II: Programma Visitatie 28 november 2007 Programma Audit Opleidingen NTI IB, HEBO en MER Tijd en ruimte
Aanwezig vanuit NTI & functie
08.00 – 08.30
Inloop en ontvangst leden auditteam
08.30-09.00 uur
Auditteam
Gespreksonderwerp
Auditteam:
Voorbespreking / Intern overleg
Hielke Wierda
auditteam
Nico Brokking Hein van Raak Hans Frederik Anja van Haastregt Daniëlle de Koning 09.00-09.30 uur
Management opleidingen IB, HEBO
Auditteam
Strategisch beleid, visie, missie
en MER
Marktpositie / Instroom / Toelating
- M. Kolsteren
Internationalisering
- M. Pieters
Innovatie Kwaliteitszorg Minoren Relatie beroepenveld Personeel / Scholing Resultaten / Onderwijsrendement Alumnibeleid
09.30 – 10.15 uur
Hoofddocenten IB en HEBO
Nico Brokking
Curriculum / Onderwijsontwikkeling
Hielke Wierda
Toetsen en beoordelen
Anja van Haastregt
Stage en afstuderen Minoren Aansluiting instroom en programma Samenhang programma Studie(loopbaan)begeleiding Gerealiseerd eindniveau
09.30 – 10.15 uur
Hoofddocent MER
(parallel)
Hans Frederik Hein van Raak Daniëlle de Koning
10.15 - 10.30 uur
Pauze
Auditteam
Kort overleg auditteam / interne terugkoppeling
10.30 – 11.30
Studenten IB en HEBO
Nico Brokking
Informatievoorziening
Hielke Wierda
Aansluiting vooropleiding /
Anja van Haastregt
Toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Intakeprocedure
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 71
10.30 – 11.30 uur
Studenten MER
(parallel)
Hans Frederik
Informatievoorziening
Hein van Raak
Aansluiting vooropleiding /
Daniëlle de Koning
Toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Intakeprocedure
11.30 – 11.45 uur
Pauze
Auditteam
Kort overleg auditteam / interne terugkoppeling
11.45 – 12.45 uur
Docenten IB en HEBO
Nico Brokking
Aansluiting instroom en programma
Hielke Wierda
Vrijstellingen
Anja van Haastregt
Samenhang programma Studie(loopbaan)begeleiding Praktijkcomponent / Stage Afstuderen Minoren Toetsen en beoordelen Gerealiseerd eindniveau Scholing
11.45 – 12.45 uur
Docenten MER
(parallel)
Hans Frederik
Aansluiting instroom en programma
Hein van Raak
Vrijstellingen
Daniëlle de Koning
Samenhang programma Studie(loopbaan)begeleiding Praktijkcomponent / Stage Afstuderen Minoren Toetsen en beoordelen Gerealiseerd eindniveau Scholing
12.45 – 13.30
Werklunch:
Auditteam
Bepaling pending Issues Verificatie documenten: - afstudeerscripties + beoordeling - CV’s docenten - verslagen functionerings- en beoordelingsgesprekken - software - toetsen + beoordeling 13.30 – 14.00 uur
Auditteam
Interne terugkoppeling auditteam / opmaak beoordeling
14.00 – 14.30 uur
Alle gesprekspartners & genodigden
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MER, Hogeschool NTI 72