Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg deeltijd Saxion Hogeschool Deventer
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg deeltijd CROHO nr. 34538 Saxion Hogeschool Deventer
Hobéon® Certificering BV november 2007 Auditteam: M. Christopoulos Prof.dr. J.K. van Dijk Drs. G. J. Stoltenborg R.E.J. van Dijk Secretaris: G.C.Versluis
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. 1.7. 1.7.1. 1.7.2. 1.7.3. 1.7.4. 1.7.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Visitatierapport ‘Met zorg Bewogen’ – 1 januari 2002 Interne audit MiZ Instellingsaudit Saxion Hogescholen Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 4 juni 2007
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
10 10 10 13 14 16 16 20 23 25 27 29 30 32 36 36 38 40 44 44 47 51 51 54 56 59 59 60
3. 3.1. 3.2.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding Management in Zorg deeltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
63 63 64
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma audit 4 juni 2007
1 1 1 1 2 3 4 5 5 7 8 9 9
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. Saxion Hogescholen, in casu de Academie Gezondheidszorg, verzorgt de HBO bachelor opleidingen Podotherapie (locatie Enschede), Verpleegkunde (locatie Enschede en Deventer), Fysiotherapie (locatie Enschede) en Management in Zorg (locatie Deventer). Het onderhavige rapport heeft betrekking op Management in Zorg, deeltijd crohonummer 34538 De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door het Kwaliteitsrapport van de opleiding Management in Zorg.
1.3.
Karakteristiek van de opleiding
1.3.1. De deeltijd opleiding Management in Zorg (MiZ) is in september 2005 van start gegaan en maakt onderdeel uit van de Academie Gezondheidszorg (AGZ). 1.3.2. Vanuit de Kaderopleiding Gezondheidzorg is met instemming van de minister op landelijke niveau het profiel voor een HBO bachelor ontwikkeld door middel van een neutrale conversie. Tijdens de opleiding wordt gewerkt aan het ontwikkelen van 11 beroeps- en persoonlijke kwalificaties, die verdeeld zijn over 4 beroepsdomeinen: het ontwikkelen en formuleren van beleid, het uitvoeren van beleid, ondernemen en innoveren, verbeteren en veranderen. De opleiding MiZ heeft zich qua thematiek voor een groot deel gebaseerd op de inhoud van de Kaderopleiding Gezondheidszorg. Ten aanzien van vormgeving en uitstroomprofielen is een eigen visie ontwikkelend gelieerd aan de actualiteit en inspelend op het beroepsinhoudelijke toekomstbeeld. 1.3.3. De opleiding MiZ is gestart als een HBO-opleiding voor zij-instromers vanuit MBO-HBO zorgopleidingen met werkervaring en in het bezit van een leidinggevende middenkaderfunctie (of zicht daarop) van minimaal 0,6 fte. Er is daarom op dit moment geen sprake van reguliere instroom van studenten vanuit HAVO of VWO. Na vaststelling of de student voldoet aan de toelatingseisen wordt hem een vrijstelling verleend van 60 ECTS, daar hij reeds beschikt over de competenties die aan de orde komen in de propedeuse fase, die oriënterend is van aard. De student start dus direct met het programma van de hoofdfase, het tweede studiejaar. (zie facet 2.5.) 1.3.4. De opleiding is onderverdeeld in fasen: fase 0 (propedeuse), fase 1-2 (hoofdfase studiejaar 1), fase 3, 4 en 5 (hoofdfase studiejaar 2) en fase 6-7 (hoofdfase studiejaar 3). In elke fase komen vijf kennisgebieden van het managen aan bod: dienstenmanagement, financieel management, management & organisatie, personeelsmanagement/HRM, informatiemanagement/ICT. (zie facet 2.2.)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 1
1.3.5. Zowel binnen de projecten in de opleiding als in de eigen werksetting kan de student invulling geven aan de ontwikkeling van de 9 beroepscompetenties en 2 persoonlijke competenties. Hij doet dat op basis van zijn eigen persoonlijke leerweg, die hij vastlegt in zijn Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP). Het werkveld vervult een belangrijke rol in het kunnen ontwikkelen van deze kwalificaties middels het toekennen van een personal coach en het inrichten van een leeromgeving in de werksituatie. De opleiding gaat in het curriculum uit van een krachtige leeromgeving, waarin student-opleiding-werkveld nauw bij elkaar betrokken zijn en waarin de student optimaal de mogelijkheid krijgt om te werken aan opdrachten die vanuit de eigen werksituatie/instelling worden aangedragen. 1.3.6. Aan de AGZ zijn ongeveer 150 medewerkers verbonden, waarvan er 7 betrokken zijn bij de opleiding Management in Zorg. In 2005-2006 en 2006-2007 zijn er in totaal 24 studenten ingestroomd. 1.3.7. Saxion hanteert als uitgangspunt, dat het curriculum van een bacheloropleiding een omvang moet kennen van 240 studiepunten en opgebouwd moet zijn uit een majordeel van 210 studiepunten en een minordeel van 30 studiepunten. Studenten MiZ kunnen vanaf september 2007, als zij in het laatste studiejaar van de hoofdfase zitten, kiezen voor een minor of vrije studieruimte. Voor studenten MiZ zijn er ongeveer 40 minoren zonder toelatingsvoorwaarden waaruit ze kunnen kiezen. Voor vrije minoren moeten zij toestemming vragen bij de Examencommissie van de opleiding. Met de Universiteit Twente (UT) zijn afspraken gemaakt dat zij doorstroomminoren ontwikkelen gericht op ‘Health Sciences’ en ‘Educational Sciences’. (zie facet 2.2.) 1.3.8. Momenteel is een lector Zorg & Ondernemen aangetrokken. De opleiding MiZ heeft een verbintenis met dit lectoraat, doordat het samen met de Academie Bedrijfskunde en Ondernemen wordt bemenst. In studiejaar 2007-2008 zullen de eerste MiZ studenten in projecten van het lectoraat participeren. Daarbij heeft de AGZ samen met twee andere academies een kenniscentrum voor Zorg, Welzijn en techniek. De activiteiten die hieruit naar voren komen, zoals docentscholing in wetenschappelijke oriëntatie en wetenschapsprojecten met het werkveld en studenten verstevigen ook het wetenschappelijke karakter van de opleiding MiZ. 1.3.9. Met ingang van september 2007 is de Academie Gezondheidszorg ook gestart met een Associate degree opleiding voor Management in Zorg. Afhankelijk van de aanmeldingen wordt ook in februari gestart met een tussentijdse instroom.
1.4.
Visitatierapport ‘Met zorg Gewogen’ – 1 januari 2002
1.4.1. De Kaderopleiding Gezondheidszorg is in 2001 gevisiteerd. De uitkomsten van deze visitatie stemden over het algemeen tot tevredenheid, 20 van de 23 items zijn met een voldoende beoordeeld. De verbeterpunten spitsten zich toe op: bevordering van de leidinggevende vaardigheden van de studenten; verbetering en borging van de HBO-competenties in relatie met wetenschappelijke oriëntatie en onderzoek; transparantie en betere spreiding studielast; organisatie verbetering; personeelsbeleid voor de Academie Gezondheidszorg kwaliteitszorg. 1.4.2. Met betrekking tot deze verbeterpunten zijn o.a. de volgende zaken gerealiseerd: bevorderen leidinggevende vaardigheden: invoeren van een lintmodule Intervisie, ombouwen van de landelijk vastgestelde Eindtermen Kaderopleiding in een serie competenties voor middenkaderfunctionarissen en ontwikkelen van vrijstellingsbeleid;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 2
verbetering en borging HBO-competenties: Actualisering onderwijsblokken Personeel en Arbeid, actualisering literatuur, opname van evidence based handelen in het blok Zorg; studielast: inzichtelijke toedeling van studiepunten organisatie verbetering: eenduidige taak- en functieomschrijving opleidingscoördinator, scholing docenten; personeelsbeleid AGZ: personeelsbeleid is vormgegeven door middel van de gesprekscyclus; kwaliteitszorg: de kwaliteitszorg is opnieuw vormgegeven en het onderwijs is in cycli geëvalueerd en bijgesteld.
1.4.3. Het door Hobéon samengestelde auditteam, dat op 4 juni 2007 ten behoeve van de Accreditatie de audit uitvoerde bij de opleiding Management in Zorg heeft kennisgenomen van het visitatierapport van de opleiding MiZ en de verbeteringen die de opleiding heeft gerealiseerd. In onderhavig adviesrapport is bij de verschillende onderwerpen/facetten aangegeven wat de bevindingen zijn van het auditteam naar aanleiding van de audit die op 4 juni heeft plaatsgevonden.
1.5.
Interne audit MiZ
Als onderdeel van het Saxion kwaliteitszorgsysteem en ter voorbereiding op de audit door Hobéon heeft op 26 november 2006 een interne audit plaatsgevonden. Het intern auditteam bestond uit hiervoor opgeleide medewerkers van Saxion Hogescholen en één externe werkvelddeskundige. In het algemeen heeft dit interne auditteam positief geoordeeld over de kwaliteit van de opleiding. Als sterke punten zag het interne auditteam: de actuele aansluiting op de beroepspraktijk; de positionering van het ondernemerschap binnen het curriculum; de borging van de samenhang van het programma; de tevredenheid van studenten en docenten over de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van het onderwijs; een goed onderbouwd toets- en evaluatiebeleid en planning; een gestructureerd en inzichtelijk personeelsbeleid. Met betrekking tot de instroom en de toelatingseisen die de opleiding stelt aan de studenten onderkent het interne auditteam de specifieke situatie waarin de opleiding verkeert. De instroom is op dit moment alleen mogelijk vanuit het MBO en HBO. De toegangseisen die door het werkveld zijn ingegeven maken het de opleiding niet makkelijk zich goed te positioneren. Het interne auditteam ziet dat de opleiding pogingen doet om met alle betrokkenen tot zinvolle oplossingen in dezen te komen. Alhoewel er nog geen eindproducten van afgestudeerden zijn, oordeelt het interne auditteam positief over het HBO bachelorniveau. De producten, zoals de casustoetsen en projectverslagen, die tijdens de interne audit ter inzage lagen voldeden ruim aan het HBO niveau. Het interne auditteam noemt o.a. nog de volgende verbeterpunten: het leggen van een concrete relatie in het scholingsbeleid tussen de opleidingscompetenties en de competenties van de docenten; het opstellen van een klachtenregeling voor studenten; het verbeteren van de ICT component binnen het onderwijs; het gerichter meenemen van internationale implicaties voor het beroepsmatig handelen; de zorgvuldige terugkoppeling, zoals die bij de casustoetsen plaatsvindt, ook inbouwen bij de andere toetsvormen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 3
Het door Hobéon samengestelde (externe) auditteam , dat op 4 juni 2007 ten behoeve van de accreditatie de audit uitvoerde bij de opleiding MiZ, heeft kennisgenomen van het auditrapport, dat naar aanleiding van de interne audit op 26 november 2006 is opgesteld en van het Kwaliteitsrapport van de opleiding MiZ dat ten behoeve van de audit op 4 juni is opgesteld. In onderhavig adviesrapport is bij de verschillende onderwerpen/facetten aangegeven wat de bevindingen zijn van het (externe) auditteam op bovengenoemde punten naar aanleiding van de audit die op 4 juni heeft plaatsgevonden.
1.6.
Instellingsaudit Saxion Hogescholen
Op 14 maart 2006 heeft Hobéon een audit uitgevoerd op centraal niveau bij Saxion Hogescholen, waarbij gekeken is naar het beleid op instellingsniveau met betrekking tot alle onderwerpen/facetten uit het NVAOAccreditatiekader. Het auditteam heeft tijdens deze audit kunnen constateren, dat Saxion inmiddels voor een aantal facetten op centraal niveau duidelijk beleid heeft vastgelegd, dat door de afzonderlijke academies/ opleidingen wordt nagevolgd. De controle op de uitvoering van dit beleid en de werking van de PDCA-cyclus bij de afzonderlijke academies/opleidingen geschiedt o.a. door middel van bilaterale overleggen die de Raad van Bestuur drie maal per jaar heeft met de academiedirecteuren aan de hand van de Businessplannen van de academie, managementrapportages (Maraps) en een Management Review/Jaarverslag. Het auditteam heeft haar bevindingen vastgelegd in het ‘Beoordelingsrapport Centraal Niveau Saxion Hogescholen’ (augustus 2006). De instellingsaudit werd verricht door de heren W.L.M. Blomen als leadauditor en drs. W.G. van Raaijen als onderwijskundige. De heer Blomen is als directeur en de heer Van Raaijen is als senior adviseur werkzaam bij Hobéon Certificering. Als vakdeskundige maakte de heer prof. dr. J.K. van Dijk en als werkvelddeskundige de heer G. de Raad deel uit van dit auditteam. Van Dijk is emeritus-hoogleraar Personeel en Organisatie in de Gezondheidzorg, een functie die hij tot eind 2004 vervulde aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Voorts was hij lange tijd als hoofd van de afdeling Personeels- en Arbeidsvraagstukken aan Prismant (een landelijk advies-en onderzoeksbureau in de gezondheidszorg) te Utrecht verbonden. Vanuit Prismant werkte hij als expert op het gebied van personeels- en arbeidsvraagstukken en deed hij zowel landelijke projecten, als instellingsondersteuning en advisering, opleidingen, trainingen en coaching. Vanaf 2005 werkt Van Dijk als zelfstandig bestuursadviseur op het gebied van personeel, organisatie en innovatie. De Raad was o.a. manager bij Polaroid, algemeen directeur bij Stork Plastics Machinery en Lid Raad van Bestuur bij Koninklijke Ten Cate. Van 1994 -1999 was hij Secretaris Generaal EFQM in Brussel en van 1998-2002 Algemeen Directeur van de Raad voor Accreditatie. Momenteel is De Raad voorzitter van onder meer de Industriële Kring Twente, de Stichting Kwaliteit Twente en de Stuurgroep Versterking Industriepotentieel Twente. Secretarissen tijdens deze audit waren de dames G.C. Versluis en drs. E.R.J. Rijnen, beiden adviseur bij Hobéon. Begin 2007 heeft Hobéon nog een beperkte aanvullende verificatie uitgevoerd. Daarbij is gekeken naar die facetten waarvan het auditteam in 2006 had kunnen constateren dat Saxion daarvoor centraal beleid had vastgelegd. Geverifieerd is of Saxion kon aantonen dat dit instellingsbeleid wordt uitgevoerd door alle afzonderlijke academies/ opleidingen. De bevindingen van het auditteam van de instellingsaudit met betrekking tot de facetten waarvoor centraal beleid is vastgesteld, zijn beschreven bij de betreffende facetten in onderhavig Adviesrapport ten behoeve van de accreditatie van de opleiding Management in Zorg. Bij deze facetten is vervolgens alleen nog een aanvullend oordeel met betrekking tot de specifieke uitwerking op opleidingsniveau beschreven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 4
1.7.
Aanpak
1.7.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende opleiding is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleiding geldt het volgende: De opleiding heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling tenminste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een opleiding Management in Zorg op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding Management in Zorg aangeleverde schriftelijke informatie: Kwaliteitsrapport; Studiegids; Onderwijs- en Examen Regeling – OER; Visitatierapport ‘Met zorg gewogen’- 1 januari 2002 (zie ook § 1.4); Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 5
Op basis van de door opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van Management in Zorg, één student, één lead auditor tevens auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering en één secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding overleg voert; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding(-en) werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd. 1
Visitatie heeft op 4 juni 2007 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 6
1.7.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E.
2
Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 7
1.7.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Drs. G. J. Stoltenborg M. Christopoulos Prof.dr. J.K. van Dijk R.E.J. van Dijk
Secretaris:
G.C.Versluis
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding Management in Zorg noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer G. J. Stoltenborg is lead auditor en heeft inmiddels een groot aantal audits in het kader van accreditatie geleid binnen verschillende domeinen. Als deskundige ‘onderwijs’ heeft hij zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Hij heeft in zijn vorige en huidige functie ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen gesteld worden. De werkvelddeskundige de heer Christopoulos heeft zich in zijn beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien heeft hij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld gelet op de eisen vanuit het werkveld. De heer Christopoulos heeft op grond van zijn ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals op het terrein van Verpleegkunde. Behalve een goed beeld van de eisen die het werkveld stelt aan afgestudeerde verpleegkundigen, heeft hij eveneens goed zicht op HBO-Verpleegkunde opleidingen. De laatste negen jaar vervulde de heer Christopoulos management functies binnen verschillende clusters van het Medisch Spectrum Twente. De vakdeskundige ‘onderwijs’ Van Dijk, die als vakdeskundige ook heeft geparticipeerd in het auditteam van de instellingsaudit bij Saxion Hogescholen, heeft zich in zijn beoordeling gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programmainhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien heeft hij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. (zie voor een kort CV van Van Dijk onder 1.6. ‘Instellingsaudit Saxion Hogescholen’ en in bijlage I) De heer R.E.J van Dijk studeert sinds september 2006 aan de opleiding Management in Zorg van Hogeschool INHOLLAND. Hiervoor volgde hij o.a. HBO-Verpleegkunde aan de Hogeschool van Utrecht en 2de graads lerarenopleiding Verpleegkunde. Momenteel is Van Dijk o.a. werkzaam als senior intensive care verpleegkundige met het aandachtsgebied onderwijs en HRM in het Academisch Medisch Centrum (AMC) Amsterdam. Tevens is hij coördinator van de mobiele intensive care unit van het AMC en freelance docent. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 8
1.7.4.
Deelnemers audit
Het auditteam heeft tijdens de audit gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding(en): management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de audit: zie Bijlage II.
1.7.5.
Programma audit 4 juni 2007
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 9
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen 1.1.1. Saxion heeft op instellingsniveau vastgelegd, dat de competenties waartoe wordt opgeleid mede ontleend zijn aan landelijk opgestelde en gevalideerde beroepsprofielen. Alle Saxion HBObacheloropleidingen nemen actief deel aan het landelijk overleg waarin het relevante beroepenveld de beroepsprofielen valideert en waarin de gezamenlijke opleidingen met elkaar komen tot domeincompetenties en opleidingscompetenties. Daarnaast is Saxion altijd (door een directeur) vertegenwoordigd in de sectorraad. In het bilateraal overleg dat de academiedirecteur heeft met de Raad van Bestuur (RvB), rapporteert de directeur over de vertegenwoordiging in de bovengenoemde overleggen, over de onderwerpen die aan de orde zijn geweest en aan de orde zullen komen en over de terugkoppeling binnen de academie/opleiding. 1.1.2. In haar kwaliteitsmanagementsysteem en de planning neemt de academie/opleiding op, dat zij eenmaal per vier jaar het beleid met betrekking tot de ‘doelstellingen opleiding’ evalueert en waar nodig bijstelt. Tijdens de instellingsaudit heeft de hogeschool aangetoond dat alle HBO-bacheloropleidingen van Saxion participeren in de landelijke opleidingsoverleggen en dat de dienst Onderwijs & Student van Saxion jaarlijks evalueert of de opleidingen dit beleid uitvoeren. Uit verslagen blijkt, dat de RvB met de academiedirecteur in de bilaterale overleggen het beleid met betrekking tot de landelijke ontwikkelingen ten aanzien van de opleidingscompetenties en de participatie in de landelijke en sectoroverleggen bespreekt. Hiermee is op instellingsniveau voldoende geborgd, dat de opleidingen regelmatig landelijk overleg voeren over de eisen die door vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan de opleiding in het betreffende domein. 1.1.3. Het opleidingsprofiel dat de opleiding Management in Zorg (MiZ) van Saxion Hogescholen hanteert is gebaseerd op het in het Landelijk Overleg Kaderopleidingen (LOK) vastgestelde ‘Beroepsprofiel en landelijke opleidingskwalificaties Bachelor Management in zorg en dienstverlening’ (juni 2004)’ en de daaruit afgeleide beroepsdomeinen en 11 beroeps- en persoonlijke kwalificaties. Deze kwalificaties zijn afgeleid van het Eindrapport Management Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening. Het opleidingsprofiel heeft de opleiding MiZ vastgelegd in de ‘Blauwdruk Bachelor opleiding Management in Zorg, deeltijd’ (december 2004) en is breed voor accordering voorgelegd aan zowel het landelijke werkveld (de brancheorganisaties) als ter specificering aan het regionale werkveld (de Denktank, de Klankbordgroep en personal coaches (zie onder 1.1.5.)).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 10
Het auditteam heeft kennisgenomen van de door de opleiding op basis van het ‘Beroepsprofiel en landelijke opleidingskwalificaties Bachelor Management in zorg en dienstverlening’ opgestelde ‘Blauwdruk Bachelor opleiding Management in Zorg, deeltijd’ en de daaruit afgeleide beroepsdomeinen en beroeps- en persoonlijke kwalificaties. Het auditteam is van mening, dat de eindcompetenties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en goed aansluiten bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding Management in Zorg. 1.1.4. De visie op het beroep wordt in overleg met het werkveld en de landelijke samenwerkingsverbanden zonodig bijgesteld op grond van ervaringen en landelijke ontwikkelingen. 1.1.5. De opleiding heeft binnen de projectstructuur een drietal overlegsituaties ingesteld om wensen en ideeën vanuit het werkveld te inventariseren en te implementeren in zowel de vorm als de inhoud van de opleiding: een Denktank, een Klankbordgroep en een Overleg Personal Coaches. Na beëindiging van de projectperiode, medio 2008, zal de opleiding een eigen Beroepenveldcommissie installeren. De Denktank MiZ is ingesteld om met name visieaspecten en trends en ontwikkelingen binnen zorg/ welzijn en het management uit te wisselen en te concretiseren. Vertegenwoordigers zijn leden van het hoger management binnen instellingen zoals directieleden of leden van de Raad van Bestuur uit instellingen binnen de regio. De Denktank is bij de start van de opleiding op strategisch niveau geraadpleegd over de ‘Blauwdruk Bachelor opleiding Management in Zorg, deeltijd’. Aan de leden van de Klankbordgroep MiZ worden de meer geconcretiseerde programmaonderdelen voorgelegd met het verzoek deze te screenen op praktijkgerichtheid en realiteit van casuïstiek en lesstof. Voor deze bijeenkomsten worden enkele managers op middenkaderniveau uit de zorgsector en de welzijnen wonen sector uit de regio uitgenodigd. Met de Klankbordgroep overlegt de opleiding één maal per jaar. De Personal Coach is door de student uitgezocht als begeleider op de eigen werkplek. De opleiding heeft hiervoor vervolgens officieel toestemming gegeven. Het overleg Personal Coach richt zich op begeleidingsaspecten bij concrete managementtaken c.q. beroepsrollen alsmede de relevante producten voor de diverse werksettings. Het overleg Personal Coach vindt twee tot driemaal per jaar plaats. Feedback vanuit de overlegsituaties neemt de opleiding mee in verbetertrajecten. Het auditteam heeft kennisgenomen van de samenstelling van de verschillende overlegorganen en is van mening, dat deze overlegorganen een representatieve vertegenwoordiging laten zien van het werkveld waarbinnen de opleiding MiZ opereert. Op basis van verslagen van deze bijeenkomsten concludeert het auditteam, dat er met deze vertegenwoordigers vanuit het werkveld is gesproken over de structuur en de inhoud van de opleiding. 1.1.6. Omdat de opleiding pas in september 2005 is gestart en er nog geen studenten zijn afgestudeerd, beschikt de opleiding nog niet over gegevens over het functioneren van afgestudeerden MiZ. Door afgestudeerden te vragen deel te nemen aan de HBO-monitor en het eigen Saxion Alumnionderzoek, verwacht de opleiding op termijn wel over deze gegevens te beschikken. 1.1.7. De internationale oriëntatie in de opleiding komt o.a. tot uiting in het verwijzen van studenten naar internationale sites voor verdieping van de theorie en/of oplossingen van managementdilemma’s. De opleiding maakt gebruik van bekende buitenlandse (vertaalde) standaardwerken, die de student inzicht geven over international geaccepteerde modellen. De opleiding onderzoekt daarbovenop nog welke buitenlandse literatuur ook daadwerkelijk in het Engels worden verstrekt. Tevens heeft de opleiding buitenlandse sprekers voor relevante onderdelen van het curriculum. Zo zijn er gastdocenten van de University of Central Engeland uitgenodigd en een gastdocent uit Duitsland om uitleg te geven over de rol van manager in hun eigen land.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 11
De academie heeft een notitie ‘Internationalisering AGZ’(juni 2005) en een ‘Ambitieplan Internationalisering’ (juni 2006) opgesteld, waarin ze voor de verschillende opleidingen beschrijft wat de stand van zaken is en wat ze willen bereiken op het gebied van student- en docentuitwisseling, curriculumontwikkeling in samenwerking met internationale onderwijspartners en het opzetten van international classrooms. De mogelijkheden binnen de opleiding MiZ worden nog nader uitgewerkt. Het minor gedeelte van de opleiding zou mogelijkheden kunnen bieden voor meer internationale oriëntatie. Er bestaan al contacten op het gebied van Management in Zorg in Duitsland, Engeland en Noorwegen. Voor concrete uitwerking van een internationale oriëntatie zal de opleiding uitgaan van de behoefte/ vraag van de studenten zelf. Uit de gesprekken, die het auditteam had met de studenten kwam naar voren, dat zij zelf geen specifieke wensen hebben op het terrein van internationale oriëntatie. Het management team meldde dat de leden van de Klankbordcommissie de opleiding hadden geadviseerd studenten “eerst over de schutting van de eigen organisatie te laten kijken” alvorens te focussen op het buitenland. Wel vinden zij het belangrijk, dat studenten zich oriënteren op wat er internationaal gebeurt om een vergelijking te kunnen maken.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft op basis van het ‘Beroepsprofiel en landelijke opleidingskwalificaties Bachelor Management in zorg en dienstverlening’ dat in het Landelijk Overleg Kaderopleidingen (LOK) breed is vastgesteld een eigen beroepsprofiel opgesteld met daarin 11 beroeps- en persoonlijke kwalificaties. De eindkwalificaties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten goed aan bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding MiZ. De opleiding MiZ van Saxion participeert met de andere MiZ opleidingen in het LOK. Met de Denktank, de Klankbordgroep en de personal coaches overlegt de opleiding over de competenties, de organisatie en de inhoud van de opleiding. Docenten van de opleiding verwijzen binnen hun lessen naar internationale sites over management. Ook nodigt de opleiding buitenlandse gastsprekers uit. De opleiding maakt gebruik van bekende buitenlandse (vertaalde) standaardwerken. Docenten oriënteren zich op relevante buitenlandstalige literatuur over actuele ontwikkelingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 12
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen 1.2.1. Zoals al vermeld onder 1.1. heeft de opleiding haar eigen opleidingscompetenties gebaseerd op het ‘Beroepsprofiel en landelijke opleidingskwalificaties Bachelor Management in zorg en dienstverlening’. De basis voor de opleidingscompetenties zijn o.a. de door de HBO-raad opgestelde generieke kwalificaties en de Dublin Descriptoren. De opleidingscompetenties zijn uitgewerkt in een 7-tal Faseboeken. De opleiding heeft in een matrix voor elke fase aangegeven met welke HBO- competenties en Dublin Descriptoren deze corresponderen en welke beroepskwalificaties in welke fasen aan bod komen.
Een beroepskwalificatie die met de Descriptor Kennis en inzicht correspondeert is bijvoorbeeld: ‘De manager draagt zorg voor een kwantitatief en kwalitatief adequate inzet van mensen en middelen, afgestemd op het dienstenaanbod.’
Een beroepskwalificatie die met de Descriptor Toepassen Kennis en inzicht correspondeert is bijvoorbeeld: ‘De manager ondersteunt actief de ontwikkeling en uitvoering van innovatief en strategisch beleid van de organisatie en vertaalt dat naar de eigen werkeenheid.’
Een beroepskwalificatie die met de Descriptor Oordeelsvorming correspondeert is bijvoorbeeld: ‘De manager als beroepsbeoefenaar levert vanuit een eigen visie een bijdrage aan de ontwikkeling en professionalisering van management in zorg.’
Een beroepskwalificatie die met de Descriptor Communicatie correspondeert is bijvoorbeeld: De manager bevordert de samenwerking en ontwikkeling in samenwerkingsverbanden’.
Een beroepskwalificatie die met de Descriptor Leervaardigheden correspondeert is bijvoorbeeld: ‘De manager managet zichzelf, ontwikkelt zijn eigen professionele handelen en hanteert de eigen persoonlijkheid als instrument.’
Het auditteam heeft in de matrix behorend bij het opleidingscompetentieprofiel Management in Zorg kunnen lezen hoe de opleiding de relatie tussen de Dublin Descriptoren, de HBO-competenties en de opleidingscompetenties heeft gelegd. Het auditteam is van mening, dat de eindkwalificaties van de opleiding voldoen aan het niveau Bachelor zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren en HBOcompetenties.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De basis voor de opleidingscompetenties zijn o.a. de door de HBO-raad opgestelde generieke kwalificaties en de Dublin Descriptoren. In de matrix behorend bij het opleidingscompetentieprofiel Management in Zorg heeft de opleiding beschreven hoe zij de relatie tussen de Dublin Descriptoren, HBO-competenties en de opleidingscompetenties heeft gelegd. De eindcompetenties van de opleiding voldoen aan het niveau Bachelor.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 13
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. 1.3.1. Hoger Onderwijs Zoals al onder 1.2. is beschreven heeft de opleiding haar opleidingscompetenties gebaseerd op het ‘Beroepsprofiel en landelijke opleidingskwalificaties Bachelor Management in zorg en dienstverlening’. De basis voor de opleidingscompetenties zijn o.a. de door de HBO-raad opgestelde generieke kwalificaties en de Dublin Descriptoren. Het auditteam is van mening dat de opleiding op basis hiervan gerekend kan worden tot het hoger onderwijs (zie ook onder 1.2.) 1.3.2. Beroepsonderwijs Zoals onder 1.1. is beschreven heeft de opleiding zich gebaseerd op het in het Landelijk Overleg Kaderopleidingen (LOK) vastgestelde ‘Beroepsprofiel en landelijke opleidingskwalificaties Bachelor Management in zorg en dienstverlening’ (juni 2004)’ en de daaruit afgeleide beroepsdomeinen en 11 beroeps- en persoonlijke kwalificaties. Het opleidingsprofiel heeft de opleiding MiZ voor accordering voorgelegd aan zowel het landelijke werkveld (de brancheorganisaties) als aan het regionale werkveld (de Denktank, personal coaches en de Klankbordgroep). Het auditteam is van mening dat de opleiding MiZ een beroepsopleiding is en heeft geconstateerd dat hierover afstemming plaats heeft gevonden met het beroepenveld. (zie ook onder 1.1.) De eindkwalificaties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten aan bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding Management in Zorg. 1.3.3. Voor het overige blijkt de ‘Oriëntatie HBO’ ook uit het programma van de opleiding. Zie daarvoor de bevindingen onder facet 2.1.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft op basis van het ‘Beroepsprofiel en landelijke opleidingskwalificaties Bachelor Management in zorg en dienstverlening’ een eigen beroepsprofiel opgesteld met daarin 11 beroeps- en persoonlijke kwalificaties. De eindkwalificaties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten op goede wijze aan bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding MiZ. De basis voor de opleidingscompetenties zijn o.a. de door de HBO-raad opgestelde generieke kwalificaties en de Dublin Descriptoren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 14
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor de opleiding als voldoende. De opleiding heeft op basis van het ‘Beroepsprofiel en landelijke opleidingskwalificaties Bachelor Management in zorg en dienstverlening’ dat is vastgesteld door het LOK een eigen beroepsprofiel opgesteld met daarin 11 beroeps- en persoonlijke kwalificaties. De eindcompetenties van de opleiding voldoen goed aan het niveau Bachelor en corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar. De opleiding MiZ van Saxion participeert met de andere MiZ opleidingen in het LOK. Met vertegenwoordigers van uit het werkveld overlegt de opleiding in de Denktank, de Klankbordgroep en het Overleg Personal Coaches over de competenties, de organisatie en de inhoud van de opleiding. Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp ‘Doelstellingen opleiding’ als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 15
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen 2.1.1. De studenten in de deeltijdopleiding functioneren allen in hun eigen werksituatie in een leidinggevende situatie, zijn manager of hebben bij aanvang van de opleiding van de werkgever de garantie gekregen in relevante praktijksituaties ervaring op te kunnen doen passend bij de fase waarin zij in de opleiding verkeren. De ontwikkeling van de student-leidinggevende vindt in een continue wisselwerking tussen opleiding en het directe werkveld plaats. Er is in deze zin sprake van een volledige ontschotting van binnen en buitenschoolsleren. Kennis en vaardigheidsontwikkeling moet in deze context als een integratief proces worden bezien. De ontwikkeling en de uitvoering van het curriculum wordt als volgt vormgegeven: Kennisontwikkeling binnen de opleiding MiZ vindt als volgt plaats: De kennis wordt vanuit de verschillende leerlijnen en fasen, die de opleiding hanteert geïntegreerd aangeboden in samenhang met het thema van de fase en niet in afzonderlijke modules. In overleg met het werkveld kiest de opleiding relevante beroepsproducten waar de toepassing van kennis in geïntegreerd wordt. Binnen de projectgroepen, waarin studenten zowel in groepsverband als individueel werken, bespreekt de opleiding deze beroepsproducten nader. Ieder beroepsproduct heeft het onderdeel: kennis en theoretische onderbouwing. Voorafgaand aan het (werk)college bestudeert de student de stof. Tijdens het (werk)college wordt door middel van discussie en beroepscases de stof verdiept en geborgd. Ook in het werkveld wordt door de personal coaches feedback gegeven op de beheersing van de kennis en het inzicht die tot uitdrukking komt in de kwaliteit van het beroepsproduct. Aan het eind van elke fase toetst de opleiding de kennis en inzichten en het kunnen toepassen van de kennis in een (beroeps)casus. (zie voor de fasen onder 2.2.2 en voor de leerlijnen onder 2.3.1) Vaardigheidsontwikkeling binnen de opleiding MiZ vindt als volgt plaats: Via het project waar de studenten in groepverband aan werken en tijdens het ontwikkelen van beroepsproducten in de eigen werksituatie leert de student de benodigde vaardigheden. In de studieloopbaanleerlijn werkt de student aan zijn persoonlijke leerweg. Door zelfreflectie en 360 graden feedback op het eigen functioneren leert de student hoe hij zijn competenties verder kan ontwikkelen. Dit legt de student vast in zijn Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 16
2.1.2. In elk Faseboek en bijbehorende projecthandleiding staat beschreven welke dictaten en boeken de studenten moeten gebruiken. Tevens worden de studenten aangezet om zich zelf ook via internet en aanvullende literatuur over recente ontwikkelingen te informeren en te oriënteren. Het auditteam heeft kennisgenomen van het door de opleiding gehanteerde studiemateriaal en heeft geconstateerd dat het materiaal relevant en op HBO-niveau is. Buitenlandse literatuur, in de zin van vertaalde standaardwerken zijn opgenomen, hetgeen garandeert dat de student kennis heeft van belangrijke internationale modellen en theorieën. Wel zou de opleiding naar de mening van het auditteam meer werk in het engels moeten opnemen. Studenten, die het auditteam sprak meldden evenwel, dat ze het niet als een gemis ervaren dat er weinig engelse literatuur wordt gebruikt. Hun focus ligt op de eigen werksituatie. Studenten kunnen gebruik maken van de voorzieningen van het zgn ‘Studielandschap’ van Saxion met daarin een kleine bibliotheek en voldoende computers voor het raadplegen van databanken voor de meest actuele informatie op het gebied van MiZ . Tijdens de audit meldden de studenten dat zij weinig gebruik maken van het ‘Studielandschap’ . (zie ook 4.1. ‘Materiele voorzieningen’) 2.1.3. De opleiding komt voort uit de Kaderopleiding. De huidige opleiding is daarbij doorontwikkeld tot een opleiding met een bredere oriëntatie en met een duidelijk HBO niveau. Verbeterpunten die voortgekomen zijn uit de Visitatie Kaderopleidingen in 2001 zijn in het huidige programma verwerkt. Zo zijn er o.a. verbeteringen doorgevoerd voor de borging van de HBO competenties in relatie tot wetenschappelijke oriëntatie en onderzoek en zijn de onderwijsblokken ‘Personeel en Beleid’ geactualiseerd, is ‘evidence based’ handelen opgenomen in het blok ‘Zorg’ en is er meer aandacht voor werken met (vakinhoudelijke, bijv. verpleegkundige) wetenschappelijke onderzoeksliteratuur. Ook inzichten verkregen uit wetgeving met betrekking tot de gezondheidszorg en publicaties op het gebied van management in zorg en welzijn zijn meegenomen in het huidige programma. 2.1.4. Zowel binnen de projecten in de opleiding als in de eigen werksetting kan de student invulling geven aan de ontwikkeling van de 11 beroeps- en persoonlijke kwalificaties. Hij doet dat op basis van zijn eigen persoonlijke leerweg, die hij vastlegt in zijn Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP). Het werkveld vervult een belangrijke rol in het kunnen ontwikkelen van deze kwalificaties. De opleiding gaat in het curriculum uit van een krachtige leeromgeving, waarin student-opleiding-werkveld nauw op elkaar betrokken zijn en waarin de student optimaal de mogelijkheid krijgt om te werken aan opdrachten die vanuit de eigen werksituatie/instelling worden aangedragen. 2.1.5. Toegepast onderzoek vindt met name plaats in fase 2, 4 en 5. Zo staat bijvoorbeeld in fase 4 ‘ondernemen en het doen van marktonderzoek’ op het programma waarbij op systematische wijze onderzoek wordt gedaan vanuit een relevante onderzoeksvraag. Momenteel is een lector Zorg & Ondernemen aangetrokken. De opleiding MiZ heeft een verbintenis met dit lectoraat, doordat het samen met de Academie Bedrijfskunde en Ondernemen wordt bemenst. In studiejaar 2007-2008 zullen de eerste MiZ studenten in projecten van het lectoraat participeren. Daarbij heeft de AGZ samen met twee andere academies een kenniscentrum voor Zorg, Welzijn en techniek. De activiteiten die hieruit naar voren komen, zoals docentscholing in wetenschappelijke oriëntatie en wetenschapsprojecten met het werkveld en studenten verstevigen ook het wetenschappelijke karakter van de MiZ. De manager innovatie van de opleiding participeert structureel in het lectorenoverleg. De projectleider van de opleiding MiZ is parttime werkzaam in het Kenniscentrum Gezondheid, Welzijn en Techniek en fungeert daarmee als een ‘linking pin’ naar de opleiding. In de kenniskring hebben medewerkers vanuit de bacheloropleidingen zitting, die tevens ingezet zijn bij het initiële onderwijs. Op dit moment hebben geen docenten van de opleiding MiZ zitting in de kenniskring.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 17
2.1.6. Zoals al onder 1.1.5 is vermeld heeft de opleiding binnen de projectstructuur een drietal overlegsituaties ingesteld om wensen en ideeën vanuit het werkveld te inventariseren en te implementeren. Met het instellen van een Beroepenveldcommissie medio 2008 kan de opleiding ook in de toekomst directe koppeling naar wensen en mogelijkheden van het werkveld maken en kan de opleiding ondersteuning krijgen bij het beschrijven van representatieve praktijksituaties. Het auditteam heeft kennisgenomen van de opzet en inhoud van het programma zoals beschreven in ‘Curriculum Management in Zorg, onderwijsjaar 2006-2007’ en de Fase- en Projectboeken en is op basis hiervan van mening, dat de opleiding ervoor zorg draagt dat kennisontwikkeling van studenten plaatsvindt aan de hand van vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk. De opdrachten die de studenten moeten uitvoeren reflecteren goed de actuele ontwikkelingen in het vakgebied en het werkveld en de werkvormen zijn zodanig, dat de studenten beroepsspecifieke competenties kunnen verwerven. Uit de verslagen met de Denktank, Klankbordgroep en overleggen met de personal coaches blijkt, dat de opleiding het werkveld nauw betrekt bij de ontwikkeling van het onderwijs. 2.1.7. Delen van het onderwijs worden verzorgd door docenten die tevens werkzaam zijn in de praktijk (zie verder daarover onder 3.1.). Ook maakt de opleiding structureel gebruik van gastdocenten. Studenten die het auditteam sprak ervaren het als leerzaam dat er ook structureel externe specialisten iets komen vertellen over de praktijk. 2.1.8. Zoals al onder 1.1.7. is vermeld komt de internationale oriëntatie in de opleiding tot uiting in het gebruik van vertaalde standaardwerken, studenten te verwijzen naar internationale sites voor verdieping van de theorie en/of oplossingen van het managementdilemma. Docenten onderzoeken waar het mogelijk en relevant is gebruik te maken van niet vertaalde Engelstalige literatuur over actuele ontwikkelingen. De opleiding heeft buitenlandse sprekers voor relevante onderdelen van het curriculum. 2.1.9. Uit de onderwijsevaluaties die tot nu toe zijn gehouden kwam naar voren dat studenten tevreden tot zeer tevreden zijn over ‘de herkenbaarheid van het project voor het functioneren van een manager’ en tevreden tot zeer tevreden zijn over ‘de toepasbaarheid van de gerealiseerde beroepsproducten in de praktijk’. Uit de gesprekken met de personal coaches kwam naar voren dat zij zien, dat de studenten zie zij begeleiden in positieve zin gegroeid zijn en stevigere en bewustere personen zijn geworden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 18
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Uit het ‘Curriculum Management in Zorg, onderwijsjaar 2006-2007’ en de fase- en projectboeken blijkt, dat de opleiding er goed voor zorg draagt dat kennisontwikkeling van studenten plaatsvindt aan de hand van vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk. Het studiemateriaal is relevant en op HBO-niveau. Buitenlandse literatuur, in de zin van vertaalde standaardwerken zijn opgenomen, hetgeen garandeert dat de student kennis heeft van belangrijke internationale modellen en theorieën. Wel zou de opleiding naar de mening van het auditteam meer buitenlandstalige literatuur op de literatuurlijst moeten opnemen. De opdrachten die de studenten moeten uitvoeren in de verschillende leerlijnen reflecteren goed de actuele ontwikkelingen in het vakgebied en het werkveld en de werkvormen zijn zodanig, dat de studenten beroepsspecifieke competenties kunnen verwerven. De opleiding betrekt het werkveld nauw bij de ontwikkeling van het onderwijs. De opleiding maakt gebruik van docenten, die tevens werkzaam zijn in de praktijk en zet structureel gastdocenten in. Studenten zijn tevreden tot zeer over de beroepsgerichtheid van de opleiding. De personal coaches zijn tevreden over de toegenomen kennis en vaardigheden van de studenten die zij begeleiden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 19
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen 2.2.1. De opleiding heeft in de ‘Blauwdruk Bacheloropleiding Management in Zorg’ in een matrix de beroepsvaardigheden weergegeven met een uitwerking daarvan in landelijke opleidingskwalificaties. Deze geven het eindniveau van de opleiding (en dus het niveau van de startende beroepsbeoefenaar) weer. De opleidingskwalificaties zijn beschreven in de vorm van competenties. Soms is een beroepsvaardigheid uitgewerkt in één opleidingscompetentie, soms in meer dan één. Voor elk van deze competenties zijn gedragsindicatoren geformuleerd in het LOK. Binnen de MIZ-opleiding worden de volgende vier beroepsvaardigheden onderscheiden: het ontwikkelen en formuleren van beleid; het uitvoeren van beleid; ondernemen; innoveren, verbeteren en veranderen. 2.2.2. Vanuit het opleidingsprofiel is een fasenstructuur beschreven, waarin het ‘managementdenken’ tot uitdrukking komt, ingebed in een leer-en-werken situatie. In de structuur is een onderscheid gemaakt in kennis, vaardigheden en toepassing ervan in de dagelijkse praktijk. Dit heeft de opleiding uitgewerkt in verschillende leerlijnen. (zie hierover meer onder 2.3.) De opleiding is onderverdeeld in fasen: fase 0 (propedeuse), fase 1-2 (hoofdfase studiejaar 1), fase 3, 4 en 5 (hoofdfase studiejaar 2) en fase 6-7 (hoofdfase studiejaar 3). In elke fase komen de volgende vijf kennisgebieden aan bod: dienstenmanagement; financieel management; management & organisatie; personeelsmanagement/HRM; informatiemanagement/ICT. De opleidingscompetenties zijn uitgewerkt in niveaus voor de propedeuse en de postpropedeuse. In de postpropedeuse (de hoofdfase) neemt per fase de complexiteit qua inhoud toe. 2.2.3. In de Faseboeken heeft de opleiding het curriculum geconcretiseerd. De opleiding MiZ kenmerkt zich doordat de concretisering voor het binnen- en buitenschoolsleren in de faseboeken een geheel vormt. Aan het begin van elk Faseboek staat voor de vijf verschillende kennisgebieden beschreven welke thema’s, projecten, beroepsdomeinen en opleidingscompetenties aan de orde komen, wat de beroepsproducten dienen te zijn en hoe deze getoetst worden. De kennisgebieden worden per fase afgesloten met een schriftelijke, integrale toets. In de projecthandleiding staat ook steeds per fase beschreven wat de doelstelling van het project is en hoe dit getoetst wordt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 20
Daarnaast moet de student aan het begin van zijn studie bepalen welk beroepsdomein hij extra nadruk wil geven en in zijn POP per half jaar beschrijven welke leerdoelen hij zichzelf stelt. De inhoud van het programma - neergelegd in de faseboeken - is dermate flexibel van opzet dat het de student de mogelijkheid biedt om, in fase met de werkprocessen binnen de werksetting, te werken aan de beroepsproducten op het moment dat dat ook op de werkplek uitkomt: flexibel authentiek leren. Het auditteam heeft kennisgenomen van de ‘Blauwdruk Bacheloropleiding Management in Zorg’ en beschrijving van het curriculum in de verschillende Faseboeken en constateert dat het programma een adequate vertaling is van de opleidingscompetenties. Bij de opdrachten en projecten heeft de opleiding duidelijk beschreven wat de leerresultaten moeten zijn. Door het gehele programma te doorlopen kan de student de vastgestelde opleidingscompetenties bereiken. De docenten, die het auditteam sprak meldden, dat zij op korte termijn een matrix gaan maken met gedragsindicatoren per leerjaar op basis van de competenties, zodat de verschillende niveaus van beheersing van de competenties inzichtelijk worden. 2.2.4. Het propedeusedeel van de opleiding, waarvoor de huidige studenten vrijstelling hebben gekregen, bestaat uit een oriëntatie op Zorg en Welzijn alsmede op het beroep van manager en de student als toekomstig beroepsbeoefenaar. Tevens wordt aandacht besteed aan communicatie, samenwerking en studievaardigheden. Een oriënterende stage maakt onderdeel uit van de propedeuse fase. 2.2.5. Saxion hanteert als uitgangspunt, dat het curriculum van een bacheloropleiding een omvang moet kennen van 240 studiepunten en opgebouwd moet zijn uit een majordeel van 210 studiepunten en een minordeel van 30 studiepunten. Dit heeft Saxion vastgelegd in een bepaling in het Saxion-brede model voor de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Alle opleidingen maken gebruik van dit model voor de eigen opleidings-OER. In de notitie ‘Verbreding en major- en minorstelsel’ (febr. 2004) heeft Saxion de inhoudelijke uitgangspunten beschreven met betrekking tot de verbreding van opleidingen en het major-minor deel van het programma. De major-minorstructuur is vanaf studiejaar 2006-2007 in alle bacheloropleidingen geïmplementeerd; vanaf studiejaar 2007-2008 geldt dat ook voor het beleid ten aanzien van specifieke groepen studenten (deeltijd, duaal, buitenlands). De opleidingsoverzichten waarin deze major-minor structuur is opgenomen, zijn jaarlijks onderwerp van gesprek in de bilaterale overleggen. Het auditteam heeft van de opleiding vernomen dat de opleiding geen specifieke differentiaties kent. Wel kan de student binnen zijn persoonlijke leerweg accenten leggen met betrekking tot managementvaardigheden die leiden tot competentie-ontwikkeling. Studenten kunnen vanaf september 2007, als zij in het laatste studiejaar van de hoofdfase zitten, kiezen voor een minor of vrije studieruimte. De AGZ biedt drie minoren. Een aantal andere minoren wordt op dit moment binnen de academie ontwikkeld. Met de UT zijn afspraken gemaakt dat zij doorstroomminoren ontwikkelen gericht op ‘Health Sciences’ en ‘Educational Sciences’. Ook kunnen studenten MiZ een doorstroomminor’Bedrijfskunde’ volgen aan de Universiteit Twente (UT). Daarnaast zijn er voor MiZ ongeveer 40 minoren zonder toelatingsvoorwaarden waaruit de MiZ studenten kunnen kiezen. In de OER van de opleiding kan de student zien om welke minoren het gaat. Voor vrije minoren moet de student toestemming vragen bij de Examencommissie van de opleiding. Het auditteam is van mening, dat de opleiding de student met het kiezen van een minor voldoende mogelijkheid biedt om te differentiëren en zich te verdiepen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 21
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Uit de ‘Blauwdruk Bacheloropleiding Management in Zorg’ en de verschillende Faseboeken blijkt, dat het programma een adequate vertaling is van de opleidingscompetenties. Bij de opdrachten en projecten heeft de opleiding duidelijk beschreven wat de leerresultaten moeten zijn. Door het hele programma te doorlopen kan de student de vastgestelde opleidingscompetenties bereiken. De opleiding biedt de student met de major-minor structuur voldoende mogelijkheid om te differentiëren en zich te verdiepen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 22
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen 2.3.1. Het opleidingsmodel kent de volgende leerlijnen: de conceptuele leerlijn met werkcolleges vanuit 5 kennisgebieden gericht op cognitieve vaardigheden, kennis, toepassing en transfer naar brede zorgsetting; de vaardigheidslijn aan de hand van projectonderwijs met als eindproduct de uit de beroepspraktijk voortkomende beroepsproducten gericht op management en cognitieve vaardigheden; de studieloopbaanlijn met de focus op zelfsturing als onderdeel van persoonlijke effectiviteit en werken vanuit een visie als onderdeel van beroepsontwikkeling; de praktijklijn met buitenschoolse activiteiten c.q. uitvoering van managementtaken en coaching in de werksetting. Daarnaast is de opleiding met name in de hoofdfase opgebouwd uit fasen die gerelateerd zijn aan het management denken en het systematisch oplossen van managementdilemma’s. 2.3.2. De inhoudelijke programmaonderdelen zijn door de fasestructuur, het daaraan gekoppelde ‘management denken’ en het werken in projectgroepen vertikaal op elkaar afgestemd. Dit is zodanig vormgegeven dat per kennisgebied de onderwerpen in een volgorde van voorwaardelijkheid aan de orde komen, afgestemd ook op de te leveren beroepsproducten en uit te voeren projecten per fase. Parallel aan de zes nu ontwikkelde blokken loopt een ‘lintmodule’ Intervisie. Deze is tevens onderdeel van de afstudeermodule. 2.3.3. In het curriculum, de Faseboeken en projectboeken heeft de opleiding beschreven op welke wijze de onderwijsonderdelen horizontaal op elkaar zijn afgestemd. De opleiding vermeldt voor elke fase welke onderwerpen aan bod komen in de verschillende lessen en wat de student nodig heeft voor het uitvoeren van de projectopdrachten. De samenhang komt met name tot uiting in de projecten in een bepaalde fase, waaraan alle onderwijsonderdelen, werk- en hoorcolleges in de vijf kennisgebieden zijn gerelateerd. 2.3.4. Docenten met hun specifieke deskundigheid op de vijf kennisgebieden zijn nauw betrokken bij het ontwikkelen van de opleiding en dragen zorg, dat de samenhang in het programma aanwezig is. 2.3.5. Formeel maakt de opleiding geen onderscheid tussen binnen- en buitenschools leren. Ook het buitenschoolse leren maakt deel uit van de fysieke werk- en leersituatie. Samenhang tussen het binnen- en buitenschoolsprogramma komt met name tot uiting in de op de eigen werkplek uit te voeren managementtaken, het voeren van coachingsgesprekken en het ontwikkelen van de beroepsproducten. Vooral de lessen die de opleiding in de conceptuele leerlijn aanbiedt zijn daarbij ondersteunend. De vaardigheden die de student ontwikkelt tijdens het uitvoeren van een project kan hij vervolgens toepassen in de eigen werksituatie. Het auditteam heeft kennisgenomen van de ‘Blauwdruk Bacheloropleiding Management in Zorg’ en het ‘Curriculum Management in Zorg, Onderwijsjaar 2006-2007’ en de daarin beschreven fasen en projecten en van de verschillende Fasenboeken en Projecthandleidingen. Het auditteam constateert, dat de opleiding de verticale en horizontale samenhang van het programma en de samenhang tussen het binnen- en buitenschools programma goed heeft geborgd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 23
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft de verticale en horizontale samenhang van het programma en de samenhang tussen het binnen- en buitenschools programma goed geborgd. In elke fase komen de vijf kennisgebieden aan bod en de onderwerpen die daarbinnen worden behandeld komen in een volgorde van voorwaardelijkheid aan de orde, afgestemd ook op de te leveren beroepsproducten en uit te voeren projecten per fase. De horizontale samenhang komt met name tot uiting in de projecten in een bepaalde fase, waar alle onderwijsonderdelen, werk- en hoorcolleges in de vijf kennisgebieden, aan zijn gerelateerd. Samenhang tussen het binnen- en buitenschoolsprogramma komt met name tot uiting in de op de eigen werkplek uit te voeren managementtaken, het voeren van coachingsgesprekken, de lintmodule ‘Intervisie’ en het ontwikkelen van de beroepsproducten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 24
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen 2.4.1. De opleiding heeft per fase/studieonderdeel de studiebelasting beschreven in aantal lesuren, Studiebelasingsuren (SBU’s) en studiepunten (ECTS) en vastgelegd in het ‘Curriculum Management in Zorg, Onderwijsjaar 2006-2007, Zij-instroom uit de sectoren Zorg en Welzijn’. In de Faseboeken is het aantal contacturen met de docenten op de onderscheiden 5 kennisgebieden, het aantal uren voor werkcollege, consultatie of zelfstudie, het aantal SBU’s en ECTS vermeld. Per studieweek is de studiebelasting berekend op 20 uur. 2.4.2. Een studiejaar is opgedeeld in kwartielen. Studenten komen wekelijks op maandagmiddag en -avond naar de opleiding. De activiteiten zijn evenwichtig gespreid, zodat in principe op een lesdag een hoorcollege door zelfstudie of een werkcollege (project) wordt afgewisseld. Toetsen zijn evenwichtig gespreid over het studiejaar. Aan het eind van elk kwartiel zijn twee toetsweken ingeroosterd waarin de student zijn beroepsproducten en project kan laten beoordelen. Cases-toetsing en mondelinge toetsing zijn ook altijd in de twee toetsweken gepland. (zie ook onder 2.8.) In de kwartielroosters vinden de studenten alle benodigde informatie over o.a. lestijden, te behandelen onderwerpen en toetsweken. Het auditteam heeft kennisgenomen van de diverse Faseboeken en de kwartielroosters en is van mening dat de opleiding de studielast evenwichtig heeft gespreid en er daarmee voor zorgt dat het studieprogramma studeerbaar is. In het gesprek met de studenten kwam naar voren dat ze “het goed te doen vinden” om deze studie naast hun werk te volgen. Ze besteden per week gemiddeld 20 uur aan hun studie. Het Management team vertelde, dat het voor een aantal studenten wel zwaar is om te studeren naast een (nieuwe) baan en privé-leven. Uitval is daarvan soms het gevolg. (zie ook onder 6.2.) 2.4.3. In de OER heeft de opleiding vastgelegd, dat toetsresultaten binnen 10 werk/collegedagen en werkstukken binnen 15 werk/collegedagen na het afleggen van de toets bij de student bekend moeten zijn. Beoordelaars komen direct hierna met de studentengroep een datum en tijdstip overeen voor inzage van het gemaakte en beoordeelde werk. Met studenten die een onvoldoende hebben behaald worden in het studiecontract afspraken gemaakt over extra activiteiten om de studiepunten alsnog te behalen. (zie ook onder 2.8.) 2.4.4. Een versnelde doorstroom is mogelijk op basis van eerder verworven competenties (EVC) of wanneer een snellere afronding van de beroepsproducten is gerealiseerd. Door alle fases van het onderwijs te beschrijven en op Quick Place te plaatsen biedt de opleiding studenten de mogelijkheid om tijd en plaats onafhankelijk te studeren en het traject sneller te doorlopen. Met de Academie Bedrijfskunde en Ondernemen van Saxion bestudeert de opleiding momenteel de mogelijkheden van een officieel EVC loket voor de HBO en Associate degree opleidingen MiZ. De opleiding hoopt hiermee in september 2007 te kunnen starten. Binnen Saxion Hogescholen is het al wel mogelijk voor een student om vrijstellingen aan te vragen. Een verkorting van het onderwijsprogramma is mogelijk voor studenten met een HBO-vooropleiding; zij behoeven geen minor te doorlopen. Zij kunnen evenwel besluiten dit toch te doen om hiermee een
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 25
differentiatie voor zichzelf te realiseren. Het auditteam heeft kennisgenomen van de mogelijkheid om op basis van eerder verworven competenties en vooropleiding het programma versneld te doorlopen. Het auditteam is van mening, dat de opleiding hiermee voldoende aansluit bij de mogelijkheden van elke student. In de gesprekken tijdens de audit is gebleken dat tot op heden studenten nog geen verzoek hebben ingediend voor vrijstellingen of versnelling van het programma. 2.4.5. Studenten krijgen vanuit de opleiding begeleiding bij hun studie van een studieloopbaanbegeleider (SLB-er), een tutor en een vakdocent. De SLB-er is het aanspreekpunt van de student bij problemen die de studie kunnen blokkeren. Hij coacht de student bij het opstellen van zijn Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) en zijn portfolio. Op de eigen werkplek krijgt de student (ontwikkelingsgerichte) begeleiding van een Personal Coach, die door de opleiding is aangewezen. (zie verder onder 4.2. ‘Studiebegeleiding’) Het auditteam heeft kennisgenomen van de begeleiding die de studenten krijgen. Het auditteam is van mening, dat de opleiding er op een adequate wijze voor zorgdraagt, dat de studievoortgang van elke student zo optimaal mogelijk kan verlopen.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Uit de Faseboeken en de kwartielroosters blijkt dat de opleiding de studielast evenwichtig heeft gespreid. Daarmee zorgt de opleiding ervoor dat het studieprogramma studeerbaar is. Studenten zijn van mening dat “het goed te doen is” om deze studie naast het werk te volgen. Voor een aantal studenten is het studeren naast het hebben van een (nieuwe) baan en hun privé-leven te zwaar met uitval als gevolg. De opleiding sluit door het bieden van vrijstelling op basis van eerder verworven competenties en het versneld kunnen doorlopen van het programma voldoende aan bij de mogelijkheden van elke student. Door de inzet van studieloopbaanbegeleiders, tutoren, vakdocenten en Personal coaches zorgt de opleiding er op een adequate wijze voor dat de studievoortgang van elke student zo optimaal mogelijk kan verlopen. Studenten zijn zeer tevreden over de begeleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 26
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen 2.5.1. De opleiding MiZ is in september 2005 gestart als een HBO-opleiding voor zij-instromers vanuit MBOHBO zorgopleidingen met werkervaring en in het bezit van een leidinggevende middenkaderfunctie (of zicht daarop) van minimaal 0,6 fte waarbij het integraal toepassen van managementvaardigheden herkenbaar is dan wel geoefend en uitgevoerd kan worden. Van deze middenkaderfunctionaris wordt verwacht dat hij intermediair kan/moet zijn tussen de werkvloer en het hoger management en niet meer ingezet wordt in het primaire proces. De minister is akkoord gegaan met het voorstel vanuit het LOK om alleen zij-instromers die voldoen aan het bovengenoemd profiel toe te laten. Er is dus op dit moment geen sprake van reguliere instroom van studenten vanuit HAVO of VWO. De reden voor deze keuze is dat brancheorganisaties gemeld hebben geen belang te hebben bij een reguliere instroom en hiervoor ook geen stageplaatsen ter beschikking zullen stellen. Het onderwerp blijft een aandachtspunt binnen het landelijk overleg met de brancheorganisaties, waarin ook de projectleider van de opleiding MiZ van Saxion participeert. 2.5.2. Het toelatingsonderzoek behelst een individueel intakegesprek, waarin de opleiding toetst of de aankomende student over de genoemde opleidingskwalificaties en werkervaring beschikt. Het intakegesprek vindt plaats aan de hand van een vastgelegd gespreksprotocol en wordt neergelegd in een hiervoor ontwikkeld formulier. Ook motivatie voor de studie vanuit het oogpunt van studiebelasting is punt van aandacht. Tevens wordt besproken of de werkgever achter de studie staat en de begeleiding invulling kan geven in de vorm van een Personal Coach en beoordelaar. De opleiding beveelt de student en zijn werkgever aan daarover een schriftelijke overeenkomst af te sluiten voor de duur van de opleiding. Het auditteam is op basis van bovenstaande van mening dat de opleiding een duidelijk toelatingsbeleid heeft. Door in het intakegesprek met de student ook zijn motivatie en de afspraken met de werkgever te bespreken zorgt de opleiding er op een goede manier voor, dat eventuele knelpunten voor aanvang van de studie al in kaart zijn gebracht. 2.5.3. Na vaststelling of de student voldoet aan de toelatingseisen verleent de opleiding hem een vrijstelling van 60 ECTS, daar hij reeds beschikt over de competenties die aan de orde komen in de propedeuse fase, die oriënterend is van aard. De student start dus direct met het programma van de hoofdfase, het tweede studiejaar. De minister is akkoord gegaan met een collectieve vrijstelling van 60 studiepunten wanneer voldaan is aan de geldende toelatingseisen. 2.5.4. Indien de student een niet relevante MBO of HBO opleiding heeft afgesloten, maar wel 2 jaar werkzaam is in een zorg/welzijnsinstelling en beschikt over een leidinggevende functie van minimaal 0,6 fte krijgt hij een vrijstelling van 45 ECTS. De student dient in dit geval onderdelen van de propedeutische fase te volgen parallel aan het programma van de hoofdfase, het tweede studiejaar. De opdrachten hiervoor krijgt de student als ‘maatwerk’ aangeboden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 27
2.5.5. Instroom van buitenlandse studenten is mogelijk, maar zorginstellingen in het buitenland vallen onder andere overheidsbepalingen met betrekking tot wetgeving, financiën en kwaliteitszorg. Tevens is vaak sprake van een andere organisatie indeling en organisatiecultuur. Aspecten vanuit het programma dienen naar de eigen situatie getransformeerd te worden, zodat projectopdrachten uitgewerkt kunnen worden. Het uitvoeren van de opdrachten kan in de reële situatie plaatsvinden mits aan de randvoorwaarden voldaan is. Gedacht moet worden aan het door de werkgever beschikbaar stellen van formats, modellen en richtlijnen die binnen de instelling gebruikt worden alsmede het geven van inzicht in de huidige systematiek van bijvoorbeeld beleid(sontwikkeling), financiering en budgettering. 2.5.6. Rekening houdend met verschillende beginsituaties/ervaringen van de studenten heeft de opleiding vorm en inhoud gegeven aan het programma, waarbij de te behalen competenties centraal staan. De opleiding acht het noodzakelijk voor deze doelgroep te starten met een complete fase ‘Fact finding‘ zodat de student zicht krijgt op zichzelf, op de opleiding, de eigen instelling en meer specifiek op de eigen werkeenheid en de functie van leidinggevende. Van daaruit kan de student starten met de thematisch gerichte fasen. Bij aanvang van de opleiding vindt daarom een assessment / intake plaats in het kader van een 360 graden feedback. Het auditteam heeft kennisgenomen van de opzet en inhoud van de fase ‘Fact finding ‘ en het assessment en is van mening dat de opleiding hiermee op een goede wijze zorgt, dat student bij aanvang van zijn studie duidelijk in beeld krijgt hoe hij leert en wat zijn sterke en zwakke plekken zijn, hoe de organisatie waarbinnen hij werkzaam is functioneert en wat de rol van de leidinggevende binnen deze werksituatie is. Op basis van dit inzicht kan de student optimaal profiteren van het aangeboden opleidingsprogramma. Studenten, die het auditteam sprak meldden dat het begin assessment voor hen leidend is geweest en verhelderend heeft gewerkt in het bepalen van hun intake.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft de toelatingseisen duidelijk vastgelegd. De opleiding zorgt er in het intakegesprek goed voor dat eventuele knelpunten voordat de student aan de studie begint al in kaart zijn gebracht. Door te starten met een fase ‘Fact finding’ en een assessment zorgt de opleiding er op een goede wijze voor, dat de student bij aanvang van zijn studie duidelijk in beeld krijgt hoe hij leert en wat zijn sterke en zwakke kanten zijn, hoe de organisatie waarbinnen hij werkzaam is functioneert en wat de rol van de leidinggevende binnen deze werksituatie is. Op basis van dit inzicht kan de student optimaal profiteren van het aangeboden opleidingsprogramma. Studenten zijn tevreden met de intake.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 28
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen 2.6.1. Zoals al onder 2.2. is beschreven hanteert Saxion als uitgangspunt, dat het curriculum van een bacheloropleiding een omvang moet kennen van 240 studiepunten en elke bacheloropleiding opgebouwd moet zijn uit een majordeel van 210 studiepunten en een minordeel van 30 studiepunten. (zie verder onder 2.2.). Daarmee voldoet elke bacheloropleiding van Saxion aan de formele eis van 240 ECTS met betrekking tot de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding.
Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding een omvang heeft van 240 ECTS, reden dit facet als voldoende te kwalificeren.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 29
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen 2.7.1. Het didactisch concept is gebaseerd op het competentie-leren, just-in-time-information (ondersteunend onderwijs), actieve participatie en flexibele leerwegen onder regie van de student. In de context van vraag – aanbod (dialooggerichtheid) wordt aan deze deeltijdopleiding invulling gegeven. Een binnenschoolse dag kent docentafhankelijke en docentonafhankelijke activiteiten op een basis van in principe elk 50%. Met deze vormgeving wordt beoogd een deeltijdopleiding aan te bieden waarbinnen de werkende, deeltijd student efficiënt en effectief kan studeren. 2.7.2. Per Faseboek heeft de opleiding de relatie tussen de te behalen competenties en de gekozen werkvormen en studieactiviteiten uitgewerkt. Daarin wordt ook de samenhang tussen de conceptuele leerlijn, de vaardigheidslijn, de praktijklijn en de te leveren beroepsproducten weergegeven. (zie voor de leerlijnen onder 2.3.1) 2.7.3. Zoals al onder 2.3. is vermeld maakt de opleiding geen onderscheid tussen binnen- en buitenschools leren. Ook het buitenschools leren maakt deel uit van de fysieke werk- en leersituatie. De opleiding streeft daarmee naar een krachtige leeromgeving, die zeer nauw aansluit bij het beroep en de fase van ontwikkeling van de student. Het auditteam heeft kennisgenomen van het didactisch concept van de opleiding en de vier leerlijnen die hierbij gehanteerd worden. Het auditteam is van mening, dat dit didactische concept actuele onderwijskundige inzichten reflecteert, past bij een deeltijdopleiding en past bij de in de eindkwalificaties opgenomen eisen, die aan een (beginnend) beroepsbeoefenaar worden gesteld. 2.7.4. De gehanteerde werkvormen zijn er op gericht om in het lesprogramma uitvoering te geven aan het actief leren door de student, het ingaan op de vraag/behoefte van de student en het ontwikkelen van de benodigde competenties. In de conceptuele leerlijn staan werkcolleges vanuit 5 kennisgebieden op het programma die zijn gericht op cognitieve vaardigheden, kennis, toepassing en transfer naar brede zorgsetting. De opleiding biedt o.a. door middel van cases de student de mogelijkheid om deze transfer te maken naar andere werksettingen en beroepsdomeinen. Implementatie van kennis en het oefenen en uitvoeren van vaardigheden komt voor de student tot uiting in de vaardigheidslijn door middel van projectonderwijs. Projecten worden door de studenten zelf vorm en inhoud gegeven binnen de fasenstructuur en vanuit de eigen beroepscontext en opdrachten/vraagstellingen van de werkgever. De keuze voor projectonderwijs als vorm binnen de opleiding is mede voortgekomen vanuit de eis aan managers in de zorg om te kunnen participeren in projecten dan wel de eis om projecten te kunnen leiden. Het oefenen en uitvoeren van managementtaken, -rollen en –vaardigheden in de eigen werksituatie zijn onderdeel van de praktijkleerlijn. Deze vinden plaats in de vorm van Action Learning. Uitwisseling van ervaringen vindt plaats in projectgroepbijeenkomsten en bij intervisie-bijeenkomsten. Naast de mogelijkheden die Quick Place als digitaal hulpmiddel biedt om plaats en tijd onafhankelijk te kunnen leren, is Quick Place ook te gebruiken om een discussie aan te gaan met medestudenten en
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 30
docenten buiten collegedagen om. Binnen de studieloopbaanleerlijn ligt de focus op de ontwikkeling van de 2 persoonsgerichte competenties. De persoonlijke effectiviteit en de beroepsontwikkeling c.q. professionele effectiviteit staan hierbij centraal. Het Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) en het portfolio zijn belangrijke hulpmiddelen. Het gebruik van een POP is gebaseerd op de Saxion brede visie op leren en het creëren van een persoonlijke leerweg voor de studenten. Tevens zijn POPs in gebruik bij zorginstellingen bij het opzetten en uitvoeren van personeelsbeleid. Intervisiebijeenkomsten zijn bedoeld om door middel van reflectie en feedback tot verdieping te komen van zowel de beroepsinhoudelijke als de persoonlijke competenties. Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende werkvormen die de opleiding hanteert binnen de verschillende leerlijnen en is op basis hiervan van mening, dat deze corresponderen met het didactisch concept en de studenten in staat stellen de vereiste eindkwalificaties/competenties te verwerven. Studenten, die het auditteam sprak waren tevreden over de opzet van het programma en de mogelijkheid om de beroepsproducten te kunnen ontwikkelen aan de hand van situaties uit de (eigen) praktijk. Van Quick Place maken ze niet vaak gebruik, daar niet iedereen bekwaam genoeg is om met dit programma om te gaan. Maar zonder Quick Place gaat het ook goed. Ook docenten zijn tevreden over de opzet van de opleiding. Voor hen vormt het leerproces van de student de rode draad, waarop zij met hun lesmateriaal inspelen.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het didactische concept dat is gebaseerd op implementatie van het competentie-leren, just-in-timeinformation (ondersteunend onderwijs), actieve participatie en flexibele leerwegen, waarbij de student reflecteert op actuele onderwijskundige inzichten, is passend voor een deeltijdopleiding en passend bij de in de eindkwalificaties opgenomen eisen, die aan een (beginnend) beroepsbeoefenaar worden gesteld. De verschillende werkvormen die de opleiding hanteert binnen de verschillende leerlijnen corresponderen met het didactisch concept en stellen de studenten in staat de vereiste eindkwalificaties/competenties te verwerven. Studenten en docenten zijn tevreden over de opzet van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 31
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen 2.8.1. In het academiebrede ‘Toetsbeleidsplan AGZ’ (maart 2006) staan de centrale uitgangspunten beschreven. Het toetsbeleid sluit aan bij de Saxion richtlijnen. Er vindt afstemming plaats met het lectoraat ‘Assessment’, een lectoraat dat voor de gehele hogeschool van Saxion is ingesteld. Binnen het Centraal Orgaan Onderwijsontwikkeling en Kwaliteitszorg (COOK) is een coördinator toetsing aangesteld, die sturing geeft aan de academiebrede Onderwijs Toets Commissie. Een toetsplan voor de opleiding MiZ op basis van het AGZ toetsbeleid is in ontwikkeling. De huidige uitgangspunten voor toetsing heeft de opleiding vastgelegd in het Curriculum MiZ. Het auditteam heeft kennisgenomen van het Toetsbeleidsplan AGZ en het Curriculum MiZ en is van mening, dat de academie en de opleiding het toetsbeleid helder hebben vastgelegd. 2.8.2. Zoals al onder 2.2.3. is vermeld heeft de opleiding in de Faseboeken het curriculum geconcretiseerd. Aan het begin van elk Faseboek staat voor de vijf verschillende kennisgebieden beschreven welke thema’s, projecten, beroepsdomeinen en opleidingscompetenties aan de orde komen, wat de beroepsproducten (in termen van leer-productresultaten) dienen te zijn en hoe deze getoetst worden. In de projecthandleiding staat ook steeds per fase aangegeven wat de doelstelling van het project is en hoe dit getoetst wordt. 2.8.3. Door middel van de toetsing wordt het behalen van de (deel)competenties beoordeeld, waarbij de vorm van de toetsing is afgestemd op de te beoordelen facetten van de competenties. Toetsing vindt plaats in de vorm van: een schriftelijke toets van vereiste kennis en inzicht door middel van een casus, toegepast op een andere situatie dan die waarin de beroepsproducten worden gerealiseerd. Deze toets vindt plaats ter afsluiting van de vijf kennisgebieden in elke fase. In deze casus zijn alle componenten van het geleerde verwerkt. Studenten krijgen 1 week voor afname van de toets de casus uitgereikt zodat zij zich kunnen inlezen en voorbereiden; een mondelinge toets (presentatie, paneldiscussie e.d.) gerelateerd aan het project en de beroepsrollen die zijn gerealiseerd/uitgevoerd; beoordeling van beroepsproducten door de opdrachtgever (personal coach of een andere beoordelaar vanuit de werksituatie) en door de projectbegeleider (eventueel in samenspraak met een relevante deskundige/docent); feedback van de Studieloopbaanbegeleider (SLB-er) en medestudenten op de voortgang inzake de persoonlijke leerlijn en het POP van de student. Met behulp van peer-beoordelingen leren studenten om te gaan met feedback en zelf feedback te geven; feedback van de Personal Coach op het beroepsproduct en de beheersing van de onderliggende kennis; beoordeling van reflectieverslagen naar aanleiding van intervisiebijeenkomsten; beoordeling van het portfolio bij afsluiting van de opleiding door een examencommissie. Voor de toetsing zijn standaard criteria en indien van toepassing modelantwoorden voor handen. 80% van de toetsing is individueel en 20% is groepsgericht.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 32
2.8.4. De casus wordt ontwikkeld door de betrokken docenten vanuit de vijf kennisgebieden en daarna voorgelegd aan collega docenten. Elke fase wordt deze casus verder uitgebreid op basis van de nieuw aangeboden theorie en het daarbij behorende competentieniveau. De casus is een virtueel bedrijf in de zorg dat continue verandert. Het is daarmee een levensecht voorbeeld waarin een student als leidinggevende te doen heeft met een veranderend bedrijf en alle kennis en kunde nodig heeft om het bestaansrecht en de doelstellingen van het bedrijf te kunnen waarborgen. De beoordelende docenten leggen de toetsings- en beoordelingscriteria voor de casustoets vast in een antwoordformat. Deze criteria refereren aan de competenties en de beschreven gedragsindicatoren. Ook voor de beoordeling van presentaties en diverse beroepsproducenten hanteert de opleiding beoordelingsformulieren. Deze zijn ook voor de student beschikbaar. De studenten dienen zelf aanvullingen te schrijven ten aanzien van beoordelingscriteria die zij wenselijk achten, vanuit de visie dat vanuit de student gevraagd wordt om feedback/beoordeling. Het auditteam is van mening dat de opleiding duidelijk heeft vastgelegd hoe en wat er getoetst wordt en op basis van welke criteria de beoordeling plaatsvindt. De antwoordformats en beoordelingsformulieren zijn duidelijk. Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende toetsvormen die de opleiding hanteert om te meten of de student de geformuleerde leerdoelen heeft bereikt. Het auditteam is van mening, dat dit op een adequate en objectieve wijze gebeurt. 2.8.5. De toetsmomenten zijn evenwichtig gespreid over het studiejaar en zijn aan het eind van elke fase in week 9 en 10 van het betreffende kwartiel ingeroosterd. Daarnaast kunnen studenten op eigen initiatief feedback vragen van docenten met betrekking tot de voortgang van de studie. 2.8.6. Bij mondelinge toetsing wordt direct na de presentatie of paneldiscussie een beoordeling weergegeven. Een schriftelijke toets dient in de regel met 10 werkdagen door de docent beoordeeld te zijn en de resultaten worden in die termijn per mail aan de studenten kenbaar gemaakt. Indien het werkstukken betreft dan is de termijn maximaal 15 werkdagen. Schriftelijke toetsen kunnen vervolgens worden ingezien o.l.v. de beoordelaar. De regeling voor toekenning van studiepunten, herkansing en doorstroming heeft de opleiding vastgelegd in de OER. Wanneer een student een onvoldoende heeft behaald voor een toets heeft hij de mogelijkheid om een individueel (studie- en) tentamenprogramma te volgen. Eén en ander legt de opleiding vast in het studiecontract met de student. 2.8.7. De toetsing wordt geborgd doordat de toetsen worden voor- en nabesproken in het team van medewerkers. De studenten krijgen het oordeel van de medewerkers ten aanzien van de algemene prestatie, inclusief inhoudelijke leerpunten als feedback terug. De leerpunten uit het oordeel van de algemene prestatie worden in de faseboeken en toetsing verwerkt. 2.8.8. Studenten zijn tevreden over de toetsen en reageren positief op de vraag of het verslag met de presentatie heeft bijgedragen aan de beoogde competentie-ontwikkeling binnen het project, of de gerealiseerde beroepsproducten toepasbaar zijn in de praktijk en of de casustoets aansloot bij het doel en de beoogde competentie-ontwikkeling binnen het project. In het gesprek tijdens de audit meldden de studenten, dat ze tevreden zijn over de casustoets en het feit, dat actuele zaken die in de maatschappij spelen terugkomen in deze casus. Wel vinden ze het jammer, dat het steeds om dezelfde casus cq virtuele bedrijf gaat. Ze zouden liever met meer verschillende situaties geconfronteerd willen worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 33
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De academie en de opleiding hebben het toetsbeleid helder vastgelegd in het ‘Toetsbeleidsplan AGZ’ . De opleiding heeft goed vastgelegd hoe en wat er getoetst wordt en op basis van welke criteria de beoordeling plaatsvindt. Voor de beoordeling heeft de opleiding duidelijke antwoordformats en beoordelingsformulieren ontwikkeld. Met de verschillende toetsvormen die de opleiding hanteert meet de opleiding op een adequate en objectieve wijze of de student de geformuleerde leerdoelen heeft bereikt. De toetsmomenten zijn evenwichtig gespreid over het studiejaar en de procedure rond de terugkoppeling heeft de opleiding duidelijk vastgelegd. Studenten zijn inhoudelijk en qua organisatie en uitvoering zeer tevreden over de toetsen.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor de opleiding als voldoende. Uit het ‘Curriculum Management in Zorg, onderwijsjaar 2006-2007’ en de Fase- en Projectboeken blijkt, dat de opleiding er goed voor zorg draagt dat kennisontwikkeling van studenten plaatsvindt aan de hand van vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk. Het studiemateriaal is relevant en op HBO-niveau. De opdrachten die de studenten moeten uitvoeren in de verschillende leerlijnen reflecteren goed de actuele ontwikkelingen in het vakgebied en het werkveld en de werkvormen zijn zodanig, dat de studenten beroepsspecifieke competenties kunnen verwerven. De opleiding betrekt het werkveld nauw bij de ontwikkeling van het onderwijs. De opleiding maakt gebruik van docenten, die tevens werkzaam zijn in de praktijk en zet structureel gastdocenten in. Studenten zijn tevreden tot zeer tevreden over de beroepsgerichtheid van de opleiding. De personal coaches zijn tevreden over de toegenomen kennis en vaardigheden van de studenten die zij begeleiden. Uit de ‘Blauwdruk Bacheloropleiding Management in Zorg’ en de verschillende Faseboeken blijkt, dat het programma een adequate vertaling is van de opleidingscompetenties. Bij de opdrachten en projecten heeft de opleiding duidelijk beschreven wat de leerresultaten moeten zijn. Door het gehele programma te doorlopen kan de student de vastgestelde opleidingscompetenties bereiken. De opleiding biedt de student met de major-minor structuur voldoende mogelijkheid om te differentiëren en zich te verdiepen. De opleiding heeft de verticale en horizontale samenhang van het programma en de samenhang tussen het binnen- en buitenschools programma goed geborgd. Uit de Faseboeken en de kwartielroosters blijkt dat de opleiding de studielast evenwichtig heeft gespreid. Daarmee zorgt de opleiding ervoor dat het studieprogramma studeerbaar is. Studenten zijn van mening dat het goed te doen is om deze studie naast het werk te volgen. De opleiding sluit door het bieden van vrijstelling op basis van eerder verworven competenties en het versneld kunnen doorlopen van het programma voldoende aan bij de mogelijkheden van elke student. Door de inzet van studieloopbaanbegeleiders, tutoren, vakdocenten en personal coaches zorgt de opleiding er op een adequate wijze voor dat de studievoorgang van elke student zo optimaal mogelijk kan verlopen. Studenten zijn zeer tevreden over de begeleiding. De opleiding heeft de toelatingseisen duidelijk vastgelegd. De opleiding zorgt er in het intakegesprek goed voor dat eventuele knelpunten voordat de student aan de studie begint al in kaart zijn gebracht. Door te starten met een fase ‘Fact finding’ en een assessment zorgt de opleiding er op een goede wijze voor, dat de student bij aanvang van zijn studie duidelijk in beeld krijgt hoe hij leert en wat zijn sterke en zwakke plekken zijn, hoe de organisatie waarbinnen hij werkzaam is functioneert en wat de rol van de leidinggevende binnen deze werksituatie is. Op basis van dit inzicht kan de student optimaal profiteren van het aangeboden opleidingsprogramma. Studenten zijn tevreden met de intake.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 34
Het didactische concept reflecteert actuele onderwijskundige inzichten, is passend voor een deeltijdopleiding en passend bij de in de eindkwalificaties opgenomen eisen, die aan een (beginnend) beroepsbeoefenaar worden gesteld. De verschillende werkvormen die de opleiding hanteert binnen de verschillende leerlijnen corresponderen met het didactisch concept en stellen de studenten in staat de vereiste eindkwalificaties/competenties te verwerven. Studenten en docenten zijn tevreden over de opzet van de opleiding. De academie en de opleiding hebben het toetsbeleid helder vastgelegd. De opleiding heeft goed vastgelegd hoe en wat er getoetst wordt en op basis van welke criteria de beoordeling plaatsvindt. Voor de beoordeling heeft de opleiding duidelijke antwoordformats en beoordelingsformulieren ontwikkeld. Met de verschillende toetsvormen die de opleiding hanteert meet de opleiding op een adequate en objectieve wijze of de student de geformuleerde leerdoelen heeft bereikt. De toetsmomenten zijn evenwichtig gespreid over het studiejaar en de procedure rond de terugkoppeling heeft de opleiding duidelijk vastgelegd. Studenten zijn inhoudelijk en qua organisatie en uitvoering zeer tevreden over de toetsen.
Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel zes van de zeven relevante facetten van het onderwerp ‘Programma’ als goed en één als voldoende. (Facet 2.6 ‘’Duur’’ blijft hier buiten beschouwing). Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 35
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen 3.1.1. De academie/opleiding heeft als beleid, dat er een structurele inzet is van deskundigheid uit de beroepspraktijk in het onderwijs. In het ‘Personeelplan Academie Gezondheidzorg, Saxion Hogescholen, Beleidsperiode 2006-2008’ beschrijft de academie dat zij in haar formatie een verhouding nastreeft van fulltime 60 % - parttime 40%. Aan de opleiding Management in Zorg zijn rond de zes docenten betrokken, die allen nog parttime werkzaam zijn in de praktijk als manager in een zorginstelling of als trainer en adviseur voor managers in de zorg. 3.1.2. Van alle docenten is een digitaal CV beschikbaar, waarin o.a. is vastgelegd welke opleiding zij hebben gevolgd, welke werkervaring zij hebben, binnen welke deskundigheid/expertisegebieden zij inzetbaar zijn en in welke internationale, landelijke en regionale netwerken zij participeren. Het auditteam heeft kennisgenomen van de ingevulde formats van de medewerkers en heeft kunnen constateren dat zij allemaal beschikken over relevante werkervaring in de gezondheidzorg en participeren in relevante (inter)nationale netwerken. Dit is ook gebleken in het gesprek, dat het auditteam had met de docenten. 3.1.3. Van de Personal Coaches verwacht de opleiding, dat zij senior manager zijn en minimaal op het zelfde niveau functioneren als de student in zijn rol van manager. De opleiding checkt de kwaliteit van de coaches, maar de verantwoordelijkheid van de keuze voor de Personal Coach ligt bij de student. 3.1.4. De opleiding maakt structureel gebruik van gastdocenten. Elk kwartiel is één lesweek vrijgeroosterd voor excursies en gastlessen naar aanleiding van het thema van het afgelopen kwartiel. De Projectgroep is verantwoordelijk voor de invulling van dit programmaonderdeel. (zie voor Projectgroep onder 5.3.) Ook heeft de opleiding in deze week de mogelijkheid internationale gasten uit te nodigen. Zo zijn er gastdocenten van de University of Central Engeland en een gastdocent uit Duitsland gevraagd om iets te komen vertellen over de rol van manager in hun eigen land. Daarnaast laat de opleiding zich bij de keuze voor gastlessen en excursies ook leiden door vraag/behoefte van de student. Docenten van de opleiding zijn aanwezig bij de gastlessen. 3.1.4. Zoals al onder 1.1. en 2.1. is beschreven is er regelmatig overleg met het werkveld, met de Denktank, de Klankbordgroep en de Personal Coaches. 3.1.5. Zoals al onder 2.1.5. is beschreven beschikt de academie over twee lectoraten. De lectoren en kenniskringen werken in samenwerking met het werkveld en door het opzetten van Development Units aan ‘best practice’ en toegepast onderzoek.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 36
Vanuit de Kenniskring Zorg & Welzijn worden leergangen aan docenten verzorgd, die input zijn voor verdere onderwijsontwikkeling met betrekking tot ‘onderzoek’ in de curricula van de bacheloropleidingen. De projectleider van de opleiding MiZ is parttime werkzaam in het Kenniscentrum Gezondheid, Welzijn en Techniek en fungeert daarmee als een ‘linking pin’ naar de opleiding.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Uit de digitale CV’s van de medewerkers blijkt, dat zij allemaal beschikken over relevante werkervaring in de gezondheidszorg en participeren in relevante (inter)nationale netwerken. De opleiding maakt structureel gebruik van gastdocenten. De opleiding overlegt regelmatig met het werkveld over de opzet en inhoud van het programma en actuele ontwikkelingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 37
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen 3.2.1. Saxion heeft op instellingsniveau het personeelsbeleid ontwikkeld en vastgelegd in de nota ‘Personeelsplanning’ (nov. 2004). De doelstellingen van dit beleid zijn verwoord in een tiental ijkpunten. Alle academies maken op basis hiervan hun personeelsplanning en voeren dit uit. Met betrekking tot de kwantiteit geldt: De opleiding heeft in haar personeelsplan vastgelegd aan welke kwantitatieve eisen het personeelsbestand moet voldoen om de gewenste kwaliteit te verzorgen. 3.2.2. De academies hebben in hun eigen personeelsplan de actuele stand van zaken met betrekking tot de kwantiteit (en kwaliteit) van het personeel beschreven en aangeduid wat de noodzakelijk geachte hoeveelheid personeel zou moeten zijn. (zie voor kwaliteit onder 3.3.) Voor de kwantitatieve personeelspanning geldt de afspraak dat in principe 70% van de formatie wordt ingevuld door medewerkers met een vaste aanstelling en 30% van de formatie flexibel is. Daarnaast geldt de afspraak, dat 70% van de formatie wordt ingezet voor het onderwijs, 20% voor beheer en 10% voor beleid. 3.2.3. De academiedirecteur werft en selecteert zijn eigen personeel. Dit doet hij in samenspraak met de Dienst P&O van Saxion, die het proces bewaakt en ondersteunt. Daarbij wordt ook gelet op te herplaatsen docenten. De Raad van Bestuur is eindverantwoordelijk voor het personeelsbeleid. 3.2.4. Integrale personeelsplanning moet maatwerk opleveren voor Saxion, haar academies en diensten. In de (meerjaren) begroting, de Management Review (het Jaarverslag) en managementrapportage (Marap) beschrijven de academiedirecteuren en de RvB de ontwikkeling en de voortgang t.a.v. het personeelsbeleid. De Dienst P&O biedt daarbij ondersteuning. In de bilaterale overleggen bespreekt de RvB met de academiedirecteuren de kwantiteit van het personeel en de eventuele knelpunten. Samen zoeken zij naar oplossingen om de personele problematiek aan te pakken. Waneer dat mogelijk is worden problemen direct opgelost. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion er door integraal personeelsbeleid te voeren voor zorgt, dat op alle academies/opleidingen voldoende personeel wordt ingezet om de gewenste kwaliteit te verzorgen. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de RvB op basis van de begroting en de informatie uit Maraps en de Management Review regelmatig met de academiedirecteuren spreekt over de ontwikkeling en voortgang van het personeelsbeleid op academie/opleidingsniveau. Uit deze verslagen blijkt ook dat Saxion aan academies, waar dat noodzakelijk was, extra ruimte heeft geboden om versneld personeel aan te trekken. Het auditteam heeft kunnen constateren dat de Academie Gezondheidzorg het instellingsbeleid uitvoert. In het ‘Personeelplan Academie Gezondheidzorg, Saxion Hogescholen, Beleidsperiode 2006-2008’ heeft de academie duidelijk beschreven wat de huidige situatie en de gewenste situatie is met betrekking tot de kwantiteit van het personeel, wat de leeftijdsopbouw is en hoeveel personeel flexibel en vast personeel is. Ook heeft de academie in beeld gebracht welke omgevingsinvloeden, landelijke en regionale ontwikkelingen in de gezondheidszorg, sturend zijn voor o.a. de kwantiteit van het personeel. Daarmee toont de opleiding aan goed in beeld te hebben welke ontwikkelingen er zijn met betrekking tot de kwantiteit personeel.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 38
De academie hanteert een student:docent ratio van gemiddeld 1:30, dat wil zeggen dat 1 OP-er (onderwijzend personeel) zich verhoudt tot de aanwezigheid van 30 studenten. De onderbouwing hiervan is gelegen in de afspraken over interne middelenverdeling binnen Saxion. Het auditteam is van mening, dat de academie hiermee goed borgt dat er voor nu en ook op de langere termijn voldoende personeel is om de opleiding Management In Zorg met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Aan de AGZ zijn ongeveer 150 medewerkers verbonden, waarvan er 6 betrokken zijn bij de opleiding Management in Zorg. In 2005-2006 en 2006-2007 zijn er in z’n totaliteit 21 studenten ingestroomd. In het gesprek tijdens de audit met het Managementteam is ook gesproken over de kwetsbaarheid van de kleine opleiding. Binnen de academie zijn schommelingen goed op te vangen door het grote aantal medewerkers die allemaal afkomstig zijn uit en evaring hebben in de gezondheidszorg. Daarnaast heeft de opleiding MiZ een groot netwerk waaruit geput kan worden. Mede in verband met de uitbreiding met een AD traject zal de opleiding MiZ het aantal benodigde studieloopbaanbegeleiders verder gaan uitbreiden.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: In het ‘Personeelplan Academie Gezondheidzorg, Saxion Hogescholen, Beleidsperiode 2006-2008’ heeft de academie duidelijk beschreven wat de huidige situatie en de gewenste situatie zijn met betrekking tot de kwantiteit van het personeel, wat de leeftijdsopbouw is, hoeveelheid personeel flexibel en vast is en welke omgevingsinvloeden en ontwikkelingen in de gezondheidszorg van invloed kunnen zijn op de kwantiteit van het personeel en het onderwijs . De academie borgt op een goede manier dat er voor nu en ook op de langere termijn voldoende personeel is om de opleiding MiZ met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Uit de digitale CV’s blijkt, dat er voldoende personeel is ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 39
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen 3.3.1. Zoals al onder 3.2. is beschreven heeft Saxion op instellingsniveau het personeelsbeleid ontwikkeld en vastgelegd en de doelstellingen van dit beleid verwoord in een tiental ijkpunten. Met betrekking tot de kwaliteit van het personeel zijn er ijkpunten rondom de inhoud van het personeelsplan, het vastleggen van de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische kwaliteiten van het personeel, het uitvoeren van gesprekken in de gesprekscyclus en het opstellen van een scholingsplan. Alle academies maken op basis hiervan hun personeelsplanning en voeren dit uit. In hun eigen personeelsplan beschrijven de academies de actuele stand van zaken met betrekking tot de kwaliteit (en kwantiteit) van het personeel en duiden aan wat de noodzakelijk geachte kwaliteit van het personeel in de toekomst zou moeten zijn. (zie voor kwantiteit onder 3.2.) 3.3.2. Met behulp van een digitaal invulformulier ten behoeve van het verzamelen van kwalitatieve personeelsgegevens, stellen de academies de aanwezige en gewenste kwaliteit vast. Dit formulier heeft de hogeschool in 2006 in een aantal pilots getoetst en in 2007 in de hele organisatie ingevoerd. Saxion heeft de functieprofielen van alle voorkomende functies beschreven en vastgelegd in het Saxion Functiegebouw (augustus 2005). Alle medewerkers van Saxion zijn op basis hiervan ingedeeld. 3.3.3. De academies van Saxion hanteren een gesprekscyclus bestaande uit een plangesprek, een voortgangsgesprek en een beoordelingsgesprek. Beleid hieromtrent heeft Saxion vastgelegd in de nota ‘Gesprekscyclus’. In de verschillende gesprekken maken medewerker en leidinggevende resultaatafspraken en worden afspraken gemaakt over de persoonlijke ontwikkeling van de medewerker op de korte en lange termijn (POP). Door het opstellen van het Functiegebouw in 2005 en het indelen van alle medewerkers is duidelijk welke eisen er worden gesteld aan de verschillende functies en wat er derhalve van de medewerkers wordt verwacht. Directeuren, managers en overige leidinggevenden zijn geschoold in het voeren van bovengenoemde gesprekken. 3.3.4. Zoals al onder 3.2. is vermeld, beschrijven de academiedirecteuren en de RvB in de (meerjaren) begroting, de Management Review en de Marap de ontwikkeling en de voortgang ten aanzien van het personeelsbeleid. In de bilaterale overleggen bespreekt de RvB met de academiedirecteuren de kwaliteit van het personeel en de uitvoering van het personeelsbeleid met betrekking tot de gesprekscyclus en de scholing/ontwikkeling van het personeel. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion werkt aan integraal personeelsbeleid om er voor te zorgen, dat op alle academies/opleidingen het personeel voldoende gekwalificeerd is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. De instrumenten die Saxion daarvoor heeft ontwikkeld, de digitale vragenlijst, de indeling van het personeel volgens het Functieboek en de Gesprekscyclus, zorgen ervoor dat de academies zicht hebben op de aanwezige en gewenste kwaliteit van het personeel en zorgen ervoor dat de leidinggevende regelmatig met de medewerkers spreekt over functioneren, gewenste ontwikkelingstrajecten en dat (resultaat)afspraken daarover worden vastgelegd. Uit Maraps, Voorjaarsnota’s en (meerjaren)begrotingen blijkt, dat over ontwikkeling en voortgang van het personeelsbeleid en kwaliteit personeel wordt gerapporteerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 40
Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de RvB op basis van de informatie uit de verschillende rapportages regelmatig met de academiedirecteuren spreekt over de ontwikkeling en voortgang van het personeelsbeleid op academie/opleidingsniveau. 3.3.5. Op instellingsniveau is er geen scholingsplan. Wel heeft Saxion instellingsbreed ten aanzien van deskundigheidsbevordering een aantal ontwikkelingen in gang gezet. Zo verzorgt Saxion sinds 2006 een eigen cursus voor nieuwe docenten en vanaf begin 2007 een training studieloopbaanbegeleiding. (zie over studieloopbaanbegeleiding ook onder 4.2.) Daarnaast heeft het lectoraat en de kenniskring ‘Assessment’ cursussen ontwikkeld in het kader van ‘Assessment voor HBO-docenten’. Deze cursussen worden vanaf 2007 ingezet. Het auditteam heeft kunnen constateren dat de Academie Gezondheidszorg het instellingsbeleid uitvoert. In het ‘Personeelplan Academie Gezondheidzorg, Saxion Hogescholen, Beleidsperiode 2006-2008’ heeft de academie duidelijk beschreven wat de huidige situatie en de gewenste situatie zijn met betrekking tot de kwaliteit van het personeel, hoeveel hoofddocenten 1 en 2, docenten 1 en 2 en docent/instructeurs volgens het Functiegebouw er nu zijn en hoeveel er nodig zijn. Ook heeft de academie duidelijk in beeld gebracht welke omgevingsinvloeden, landelijke en regionale ontwikkelingen in de gezondheidszorg van invloed zijn op het onderwijs en welke beleidskeuzen daarin zijn gemaakt. Op basis daarvan is beschreven welke eisen dit stelt aan aanwezige competenties en of daarvoor deskundigheid aanwezig moet zijn voor onderwijsuitvoer, onderwijsontwikkeling en/of kennisontwikkeling. Vervolgens is vermeld welke beleidsmatige aspecten de hoogste prioriteit hebben. Het auditteam heeft ook inzage gehad in de digitale CV’s van de medewerkers van de opleiding Management in Zorg en concludeert dat daarin duidelijk is beschreven wat het functieprofiel is van de medewerker, in welke resultaatgebieden hij is ingezet of inzetbaar is, en voor welke competenties en beroeprollen van de opleiding MIZ hij afgelopen jaren is ingezet, maar nu niet meer/ nu ingezet wordt/ deskundig is, maar niet ingezet/ niet inzetbaar is. Aan de hand van deze digitale CV’s kan de opleiding een koppeling maken met het AGZ-personeelplan en het scholingsbeleid. Uit de CV’s blijkt, dat de opleiding beschikt over voldoende gekwalificeerd personeel voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. 60 % van deze docenten is opgeleid tot master of drs. en 40% heeft een HBO bachelor diploma. De opleiding zorgt ervoor dat docenten periodiek worden geëvalueerd in de verschillende onderwijsrollen. Daarnaast dienen medewerkers 360 graden feedbackformulieren in te laten vullen door directe collega’s Resultaten daarvan worden meegenomen in de gesprekscyclus. Met de freelancers houdt de opleiding wel taaktoedelingsgesprekken, maar geen gestructureerde plangesprekken. Indien nodig/gewenst vinden er besprekingen rondom persoonlijke verbeteracties plaats naar aanleiding van studentevaluaties. Ook participeren alle bij de opleiding betrokken docenten in de feedbackgesprekken die de opleiding twee maal per jaar organiseert. 3.3.6. Uit een academiebreed onderzoek onder alle studenten over de kwaliteit van alle docenten blijkt dat studenten de docenten van de opleiding MiZ inhoudelijk goed vinden. Ook de begeleiding van de docenten wordt als goed ervaren. 3.3.7. De academie/opleiding heeft alle afspraken met betrekking tot scholing geïnventariseerd en in één overzicht samengebracht. In het ‘Scholingsplan AGZ 2006-2007’ is beschreven welke scholing er door wie, wanneer en met welke prioriteit gevolgd zal gaan worden. Het gaat hierbij zowel om algemene AGZ scholingstrajecten, cursussen/scholing in het kader van de Persoonlijke Leerweg en Studieloopbaanbegeleiding, algemene scholing in het kader van het initieel onderwijs, cursussen/scholing in het kader van het Project Ontwikkeling Competentiegericht Onderwijs (POCO) en cursussen/scholing in het kader van het Kenniscentrum.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 41
Daarnaast in een schema vastgelegd welke individuele cursussen en congressen er bezocht zijn/worden in 2005-2006 en 2006-2007. Het auditteam heeft kennisgenomen van het Scholingsplan AGZ 2006-2007 en constateert dat de academie/opleiding een duidelijk personeelsbeleid voert door er voor te zorgen, dat algemene en opleidingsspecifieke competenties en competenties die nodig zijn voor het vervullen van specifieke (ontwikkelings- en begeleidings) taken verworven worden. De academie stimuleert en faciliteert ook docenten om een masteropleiding te volgen of een promotietraject te starten. In de gesprekken die het auditteam had met de docenten is gebleken dat zij allen bezig zijn met cursussen, scholing en/of op andere manieren zorgen dat zij zich verdiepen en bij blijven op hun vakgebied.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: In het ‘Personeelplan Academie Gezondheidzorg, Saxion Hogescholen, Beleidsperiode 2006-2008’ heeft de academie duidelijk beschreven wat de huidige situatie en de gewenste situatie is met betrekking tot de kwaliteit van het personeel, welke omgevingsinvloeden en ontwikkelingen in de gezondheidszorg van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van het personeel en het onderwijs, welke competenties daarvoor aanwezig moeten zijn en welke beleidskeuzen de opleiding daarin heeft gemaakt. De academie borgt op een goede manier dat er voor nu en ook op de langere termijn voldoende gekwalificeerd personeel is om de opleiding MIZ te verzorgen. Uit de digitale CV’s blijkt, dat de opleiding beschikt over voldoende gekwalificeerd personeel voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Uit de personeelsdossiers blijkt, dat functioneringsgesprekken jaarlijks hebben plaatsgevonden en afspraken daarover zijn vastgelegd. In de functioneringsgesprekken worden ook de onderwijsevaluaties en 360 feedback formulieren betrokken. Studenten zijn tevreden over de kwaliteit van de docenten. Uit het Scholingsplan AGZ 2006-2007 en de gesprekken tijdens de audit is gebleken, dat de academie/opleiding een duidelijk personeelsbeleid voert door er voor te zorgen, dat algemene en opleidingsspecifieke competenties en competenties die nodig zijn voor het vervullen van specifieke (ontwikkelings- en begeleidings) taken verworven worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 42
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor de opleiding het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende. Uit de digitale CV’s van de medewerkers blijkt, dat zij allemaal beschikken over relevante werkervaring in de gezondheidszorg en participeren in relevante (inter)nationale netwerken. De opleiding maakt structureel gebruik van gastdocenten. De opleiding overlegt regelmatig met het werkveld over de opzet en inhoud van het programma en actuele ontwikkelingen. In het ‘Personeelplan Academie Gezondheidzorg, Saxion Hogescholen, Beleidsperiode 2006-2008’ heeft de academie duidelijk beschreven wat de huidige situatie en de gewenste situatie is met betrekking tot de kwantiteit en kwaliteit van het personeel en welke omgevingsinvloeden en ontwikkelingen in de gezondheidszorg van invloed kunnen zijn op de kwantiteit en kwaliteit van het personeel en het onderwijs, welke competenties daarvoor aanwezig moeten zijn en welke beleidskeuzen de opleiding daarin heeft gemaakt. De academie borgt op een goede manier dat er voor nu en ook op de langere termijn voldoende gekwalificeerd personeel is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Dit blijkt ook uit de digitale CV’. Uit de personeelsdossiers blijkt, dat functioneringsgesprekken jaarlijks hebben plaatsgevonden en afspraken daarover zijn vastgelegd. Studenten zijn tevreden over de kwaliteit van de docenten. Uit het Scholingsplan AGZ 2006-2007 en de gesprekken tijdens de audit is gebleken, dat de academie/opleiding een duidelijk personeelsbeleid voert door er voor te zorgen, dat algemene en opleidingsspecifieke competenties en competenties die nodig zijn voor het vervullen van specifieke (ontwikkelings- en begeleidings) taken verworven worden. Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp ‘Inzet van Personeel’ als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 43
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen 4.1.1. Binnen Saxion worden de huisvestingsvoorzieningen in overleg met de gebruikers centraal georganiseerd. Daarvoor heeft Saxion een ‘ruimteverdeelmodel’ (2002) opgesteld met normering van de ruimtebehoefte. Jaarlijks inventariseert de dienst Facilitair Bedrijf (FB) wat de onderwijsruimtebehoefte inclusief het medewerkersdeel is. Voor nieuwe activiteiten moeten de academies contact opnemen met Bureau Roostering en Planning en FB. Over de materiele voorzieningen en het beheren van de ruimten zijn in het ‘ruimteverdeelmodel’ ook afspraken vastgelegd. Alle materiele voorzieningen die in de gemeenschappelijke ruimten op de locaties Enschede en Deventer benodigd zijn beheert Saxion op centraal niveau. Voor de locatie Apeldoorn, waar alleen het Hoger Hotelonderwijs is gevestigd, is dit niet van toepassing. Ook wettelijke en NEN normen zijn in het ruimteverdeelmodel opgenomen. De lange termijnvisie op het huisvestingsbeleid heeft Saxion vastgelegd in het ‘Lange termijn Huisvestingsplan 2006-2011’ (juli 2006). Hierin wordt een integraal huisvestingsbeleid gepresenteerd, waarin alle kwalitatieve en kwantitatieve huisvestingsaspecten worden meegenomen. Doelstelling van het huisvestingsbeleid is het creëren van een ‘open transparante stimulerende werkomgeving’ (OTSWO). 4.1.2. De besluitvorming over de jaarlijkse toekenning van de hoeveelheid ruimte en de materiele voorzieningen aan de academies vindt plaats in het bilateraal overleg tussen RvB en de directeur FB. Waar nodig bespreekt de RvB in het bilateraal overleg met de academiedirecteuren eventuele knelpunten. Na de toekenning zijn de academies vervolgens vrij in het naar eigen inzicht verdelen/indelen van die ruimte en het gebruik van de materiele voorzieningen. 4.1.3. Op basis van de toepassing van het ‘ruimteverdeelmodel’ heeft FB jaarlijks een compleet inzicht in de ruimtetoewijzingen aan academies en diensten. Door bezettingsonderzoeken heeft FB tevens inzicht in het feitelijke gebruik van toegewezen ruimten. De Stuurgroep Huisvesting, waarin ook directeuren van academies en diensten participeren, evalueert regelmatig de werking van het ‘ruimteverdeelmodel’. 4.1.4. Ook het beleid voor de informatie- en ICT-voorzieningen wordt door Saxion in hoge mate op instellingsniveau ontwikkeld, uitgevoerd en geborgd. Het ICT-regie ligt in handen van de directie van de dienst Onderwijs&Student (O&S). De implementatie van het ICT-beleid vindt plaats door het Informatiseringscentrum van Saxion en door de ICT-contactpersonen van de academies en diensten. Intensief contact en overleg met ICT-contactpersonen per academie en dienst zorgen er voor dat de ICT voorzieningen afgestemd zijn op de specifieke eisen die het onderwijs en de dienstverlening stellen. De regiegroep ICT, waarin het management van de academies en diensten zitting heeft, fungeert als een overlegplatform ten behoeve van de besluitvorming. In het ‘Informatiebeleidsplan 2006-2009’ heeft Saxion de ontwikkelingen tot en met 2010 beschreven. Voorafgaand aan de vaststelling door de RvB is dit plan besproken in het Saxion Management Overleg (SMO) met de directeuren van de academies en diensten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 44
De directeur van de dienst O&S bespreekt in het bilateraal overleg met de RvB over het ICT-beleid en gewenste/noodzakelijke verbeteringen. 4.1.5. In de bestaande evaluatieonderzoeken van Saxion (Saxion Student Survey (SSS), Onderwijsevaluaties op opleidingsniveau en Medewerkertevredenheidsonderzoek op academieniveau) wordt de tevredenheid over de huisvesting en het gebruik van ICT voorzieningen gemeten. Daarnaast kent het Informatiseringscentrum van Saxion eigen evaluatie-instrumenten. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion er door jaarlijks integraal te bekijken wat er nodig is aan ruimte en materiele voorzieningen, voor zorgt dat voorzieningen op elke academie/opleiding toereikend zijn om de onderwijsprogramma’s ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. Het ‘ruimteverdeelmodel’ is daarvoor een goed instrument. In het ‘Lange termijn Huisvestingsplan’ en ‘Informatiebeleidsplan 2006-2009’ heeft Saxion haar lange termijnvisie helder beschreven. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen van de RvB met de academiedirecteuren blijkt dat de RvB met deze directeuren regelmatig spreekt over de benodigde materiele voorzieningen en noodzakelijke en gewenste verbeteringen. Dat Saxion de academies de vrijheid geeft om binnen de hoeveelheid toegewezen ruimte en materiele voorzieningen vervolgens eigen keuzes te maken voor de verdeling/indeling is een goede beslissing, daar elke academie /opleiding zelf het beste weet hoe zij het onderwijs wil inrichten en wat studenten en docenten wensen. 4.1.6. De uitgangspunten voor de inrichting van de academiespecifieke ruimten heeft de academie vastgelegd in het Businessplan 2005-2008 ‘AGZ maakt werk van onderwijs’. Daarin heeft de academie beschreven wat het beleid is met betrekking tot het leren van de benodigde vaardigheden en wat zij de komende jaren wenst te realiseren op het gebied van materiele voorzieningen. In het beleidsplan staan plannen voor herhuisvesting in het studiejaar 2006-2007 om meer tegemoet te komen aan de uitgangspunten van de onderwijsvisie en de clustering. De academie denkt daarbij o.a. aan het inrichten van een leer-werkomgeving met goede digitale voorzieningen: de Digitale Leer-Werk Omgeving. Daarbij wordt gedacht aan DVD’s, computers, beamers e.d. Een digitale help- en ondersteuningsdesk zal binnen handbereik zijn van de zogenoemde ‘Skills-tulp’. (‘tulp’ staat voor de vorm van het gebouw van Saxion Hogeschool Enschede, waarin de Academie Gezondheidszorg een eigen ruimte heeft.) Met name voor de studenten van de opleiding MiZ, die veel leertaken uitvoeren in de eigen werksituatie is dit een belangrijke ontwikkeling. 4.1.7. Voor de opleiding Management in Zorg is, conform de visie op het buitenschools leren, gekozen om binnen de opleiding alleen basismaterialen beschikbaar te stellen waarmee studenten kunnen werken. Voor het uitvoeren van (complexere) activiteiten/handelingen maken de studenten gebruik van de (materiële) voorzieningen die aanwezig zijn in de buitenschoolse voorziening/ op de eigen werkplek. Studenten kunnen binnen de academie gebruik maken van de uitleen van audio- visuele middelen. 4.1.8. De bibliotheek en de mediatheek zijn voorzieningen die op Saxion hogeschool niveau zijn gerealiseerd. Deze voorzieningen bevinden zich in het centrale Studielandschap. Daar hebben de studenten ook toegang tot databanken. De voorzieningen zijn ook digitaal benaderbaar via www.saxionbibliotheken.nl, een website die Saxion Hogescholen Enschede en Deventer heeft opgezet in samenwerking met het Stadsarchief en de Atheneumbibliotheek van Deventer. Studenten op de locatie Deventer kunnen ook terecht in de grote Atheneumbibliotheek in de stad. Het auditteam is op basis van hetgeen zij gezien heeft tijdens de audit van mening, dat de huisvesting en de materiele voorzieningen voldoende toereikend zijn om het binnenschools programma te realiseren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 45
De opleiding heeft een duidelijke keuze gemaakt om alleen basisvoorzieningen beschikbaar te stellen en het uitvoeren van (complexere) activiteiten/handelingen te laten plaatsvinden in de eigen praktijk van de student. Er is in het ‘Studielandschap’ een beperkte bibliotheek aanwezig, maar studenten kunnen ook terecht bij de grote Atheneumbibliotheek in de stad Deventer. In het Studielandschap en in de eigen ruimten zijn voldoende computers beschikbaar om databanken en andere bronnen op internet te raadplegen. Studenten die het auditteam sprak vertelden evenwel, dat zij binnen de school weinig gebruik maken van de voorzieningen in het Studielandschap, daar zij alleen op maandagmiddag en -avond aanwezig zijn. De tijd voor zelfwerkzaamheid op school wordt voornamelijk benut voor overleg met de medestudenten. De uitwerking van opdrachten vindt plaats op de eigen computer thuis. Studenten melden dat hun focus ligt op het uitvoeren van de leer-werkopdrachten op de eigen werkplek.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De academie heeft de uitgangspunten voor de inrichting van de academiespecifieke ruimten duidelijk vastgelegd. De huisvesting en de specifieke materiele voorzieningen voor de opleiding zijn voldoende toereikend om het binnenschools programma te realiseren. Voor (complexere) activiteiten/handelingen maken de studenten gebruik van de voorzieningen op de eigen werkplek. Daar ligt hun focus. De voorzieningen in het ‘Studielandschap’ zijn voldoende, maar studenten van de opleiding MiZ maken hiervan weinig gebruik.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 46
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen 4.2.1. Saxion streeft naar een persoonlijke leerweg voor elke student met toepassing van de instrumenten Startgesprek/ Verkenningsprogramma, Studiecontract, Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), Portfolio en Studieloopbaanbegeleiding(SLB). Om dit uit te werken heeft Saxion in 2003 het project ‘Persoonlijke Leerweg’ (PLW) opgezet. De inhoudelijke uitgangspunten zijn vastgelegd in de ‘Integrale rapportage Instrumenten PLW’ (maart 2006). De vijf kerninstrumenten van de PLW worden gefaseerd binnen de academies/opleidingen ingevoerd. In het kader daarvan is Saxion in 2006/2007 gestart met vier zogenoemde ‘proeftuinen kerninstrumenten PLW’. De betreffende academies doen ervaring op met het werken met de instrumenten. SLB vormt daarin de spil. Andere academies hadden de mogelijkheid om in het studiejaar 2006-2007 ook reeds de kerninstrumenten in te zetten. Op basis van de ervaringen in de proeftuinacademies vindt vanaf studiejaar 2007-2008 integrale implementatie van de kerninstrumenten plaats. In het Saxion-brede model voor de OER heeft Saxion in artikel 8 op instellingsniveau zaken rondom studieloopbaanbegeleiding en studieadvisering vastgelegd. Daarin beschrijft Saxion waar de studieloopbaanbegeleiding tenminste aan moet voldoen in de propedeutische en postpropedeutische fase met betrekking tot de gesprekken en de verslaglegging. Ook staan er in dit artikel regels m.b.t. studieadvisering en een negatief studieadvies. Alle opleidingen maken gebruik van dit model voor de eigen opleidings-OER. Ter ondersteuning van de studieloopbaanbegeleiding kent Saxion een studentvolgsysteem: Volg+. 4.2.2. De professionalisering van de studieloopbaanbegeleiding wordt vormgegeven door cursussen die op Saxionniveau worden aangeboden aan medewerkers die de taak van SLB-er uitvoeren. (zie daarover ook onder 3.3.) Saxion zal de medewerkers die de taak SLB-er op het vereiste niveau uitvoeren, gaan certificeren. 4.2.3. Over de wijze waarop de academie vorm geeft aan het beleid met betrekking tot de studieloopbaanbegeleiding vindt periodiek overleg plaats in het bilaterale overleg tussen RvB en academiedirecteuren op basis van de Management Review. De evaluatieresultaten van de SSS worden eveneens in het overleg betrokken. Binnen het project PLW vindt voortdurende evaluatie en ontwikkeling van de zogenaamde ‘kerninstrumenten’ plaats. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion werkt aan integraal beleid met betrekking tot de PLW. In de ‘Integrale Rapportage Instrumenten PLW’ heeft Saxion duidelijk beschreven welke vijf kerninstrumenten de academies/opleidingen hanteren/ gaan hanteren, waarmee de academies/opleidingen zorgen dat de studiebegeleiding adequaat is met het oog op de studievoortgang. Door medewerkers te scholen als SLB-er en hen daarvoor te certificeren, zorgt Saxion ervoor dat deze medewerkers voldoende competent zijn voor de uitvoering van hun begeleidende taak. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt dat de RvB met de academiedirecteuren spreekt over de studieloopbaanbegeleiding die de academie/opleiding biedt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 47
Tijdens de audit bij de opleiding MiZ is gebleken, dat binnen de opleiding de instrumenten POP, portfolio en Studieloopbaanbegeleiding gebruikt worden. Binnen de Academie Gezondheidzorg zijn de opleidingen Podotherapie en Verpleegkunde proeftuinen voor de PLW. Aan de hand van de bevindingen op basis van een nog uit te voeren evaluatie zal de PLW ook worden geïmplementeerd in de andere opleidingen van de academie. De wijze waarop de Studieloopbaanbegeleiding plaats vindt en de instrumenten die de student daarbij dient te gebruiken heeft de opleiding beschreven in de notitie ‘Studieloopbaan: Werkwijze en Richtlijnen Bacheloropleiding Management in Zorg-deeltijd’ (sept. 2005). De student krijgt begeleiding van een Studieloopbaanbegeleider (SLB-er/mentor), die gedurende de studie het aanspreekpunt is van de student bij problemen die de studie kunnen blokkeren en de student coacht op met name de competenties ‘persoonlijke effectiviteit’ en ‘beroepsontwikkeling’. De SLB-er is aanvankelijk meer sturend aanwezig, maar verder in het traject verschuift zijn rol naar een coach op afstand (consultfunctie). Daarnaast zijn de vakdocenten aanspreekpunt voor vragen op inhoudelijk gebied en zijn de projectbegeleiders/ tutoren aanspreekpunt voor de uitvoering van de verschillende projecten, waarbij zij zich richten op de sturing van zowel de inhoud als het proces. In het POP legt de student conclusies van het selfassessment, het globale plan voor de opleiding en een concreet ontwikkelingsplan voor een bepaalde periode vast, waarbij hij beschrijft aan welke competenties hij gaat werken, door middel van welke beroepsproducten en hoe en door wie hij die laat beoordelen. De SLB-er bespreekt tweemaal per onderwijsjaar het POP met de student en geeft hierop feedback. Ook medestudenten geven feedback op elkaars POP. Voor de feedback wordt gebruik gemaakt van een speciaal hiervoor ontworpen ‘beoordelingsformulier’. Het portfolio vult de student in aan de hand van zijn persoonlijke leerweg, waarbij hij zijn ontwikkeling in beeld brengt. Het portfolio heeft naast een verzamel- en reflectiefunctie ook een functie bij de beoordeling. Met ingang van september 2007 zal er vanaf het tweede studiejaar gebruik worden gemaakt van een digitaal POP en portfolio. Op de eigen werkplek krijgt de student (ontwikkelingsgerichte) begeleiding van een Personal Coach, die door de student is uitgezocht en vervolgens door de opleiding officieel is aangewezen. Deze Personal Coach heeft regelmatig contact met de student over zijn werkzaamheden en met de SLB-er/mentor van de student. 4.2.4. Studenten zijn tevreden tot zeer tevreden over de ondersteuning die zij van de docenten in het algemeen en de SLB-er en de projectbegeleider/tutor in het bijzonder ontvangen, zo blijkt uit de onderwijsevaluaties over verschillende fasen die tot op heden zijn uitgevoerd. Het auditteam is op grond hiervan en van wat ze gezien heeft in de praktijk van mening, dat de opleiding er door de inzet van SLB-ers, vakdocenten, tutoren en Personal coaches op de werkplek voldoende voor zorgt dat de studievoortgang op een adequate wijze verloopt. De opleiding laat studenten op een goede wijze werken met een POP en portfolio als hulpmiddel voor de planning en beschrijving van hun Persoonlijke Leerweg. 4.2.5. De student krijgt op verschillende manieren informatie over de opleiding. In het document ‘Curriculum Management in Zorg, Onderwijsjaar 2006-2007. Zij-instroom uit de sectoren Zorg en Welzijn’, de Faseboeken 1 t/m 5, de notitie ‘Studieloopbaan: Werkwijze en Richtlijnen. Bacheloropleiding Management in Zorg – deeltijd’ staat alle relevante informatie met betrekking tot het ontwikkelingsprofiel, de competenties, de opzet van binnen- en buitenschools leren, de wijze van toetsen en beoordelen en de studieloopbaanbegeleiding. Daarnaast ontvangen de studenten aan het begin van iedere fase een lesschema en bespreken de SLB-ers en tutoren in de les en in individuele begeleidingsgesprekken de opzet en inhoud van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 48
Tevens gebruikt de opleiding digitale middelen zoals Quick Place en intranet om studenten te informeren over opleidingsnieuws, roosters, de OER. Studenten en docenten communiceren ook met elkaar via e-mail (i-notes). Studenten met belangstelling voor de opleiding MiZ kunnen op eigen verzoek via een drietal nieuwsbrieven, een brochure en op open dagen informatie krijgen over de opleiding. Tevens informeert de opleiding potentiële studenten tijdens een persoonlijke oriëntatie en tijdens intakegesprekken over de opleiding. Ook op de website van Saxion staat informatie over hoe de opleiding MiZ in elkaar zit. De studenten die het auditteam sprak meldden, dat zij tevreden zijn over de informatie die zij krijgen gedurende hun opleiding. Quick Place werkt niet voor elke docent nog even goed, maar studenten worden wel voldoende geïnformeerd door alle docenten. Alleen de informatievoorzieningen voorafgaand aan de opleiding over de opbouw in fasen had beter gemogen. Het intakegesprek met informatie over portfolio, doelstellingen en assessments hebben de studenten als prettig ervaren. Het auditteam is op grond van bovenstaande van mening, dat de opleiding de studenten op een adequate manier informeert over de organisatie en de inhoud van de opleiding.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding zorgt er door de inzet van de inzet van SLB-ers, vakdocenten, tutoren en Personal coaches op de werkplek voldoende voor dat de studievoortgang op een adequate wijze verloopt. Deze personal coach en de SLB-er/mentor van de student hebben regelmatig contact met elkaar. De opleiding laat studenten op een goede wijze werken met een POP en portfolio als hulpmiddel voor de planning en beschrijving van hun Persoonlijke Leerweg. Studenten zijn tevreden tot zeer tevreden over de ondersteuning die zij van de docenten in het algemeen en de SLB-er en de projectbegeleider/tutor in het bijzonder ontvangen. De opleiding informeert de studenten op een adequate manier over de organisatie en de inhoud van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 49
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor de opleiding als voldoende.
De academie heeft de uitgangspunten voor de inrichting van de academiespecifieke ruimten duidelijk vastgelegd. De huisvesting en de specifieke materiele voorzieningen voor de opleiding zijn voldoende toereikend om het binnenschools programma te realiseren. Voor (complexere) activiteiten/handelingen maken de studenten gebruik van de voorzieningen op de eigen werkplek. Daar ligt hun focus. De voorzieningen in het ‘Studielandschap’ zijn voldoende, maar studenten van de opleiding MiZ maken hiervan weinig gebruik. De opleiding zorgt er door de inzet van de inzet van SLB-ers, vakdocenten, tutoren en Personal coaches op de werkplek voldoende voor dat de studievoortgang op een adequate wijze verloopt. Deze Personal Coach en de SLB-er/mentor van de student hebben regelmatig contact met elkaar. De opleiding laat studenten op een goede wijze werken met een POP en portfolio als hulpmiddel voor de planning en beschrijving van hun Persoonlijke Leerweg. Studenten zijn tevreden tot zeer tevreden over de ondersteuning die zij van de docenten in het algemeen en de SLB-er en de projectbegeleider/tutor in het bijzonder ontvangen. De opleiding informeert de studenten op een adequate manier over de organisatie en de inhoud van de opleiding.
Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel één facet van het onderwerp ‘Voorzieningen’ als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 50
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen 5.1.1. Saxion hanteert sinds 2002 een set kengetallen en daarbij behorende streefcijfers voor de bacheloropleidingen. Deze streefcijfers representeren de doelstellingen op instellingsniveau. In 2004 heeft Saxion deze kengetallen geactualiseerd en vastgelegd in de nota ‘Saxion Kengetallen’ (sept. 2004). Saxion heeft toetsbare streefdoelen vastgelegd voor de tevredenheidsonderzoeken op instellingsniveau. Deze hebben geresulteerd in kengetallen ‘studenttevredenheid’ en ‘alumnitevredenheid’. 5.1.2. Op instellingsniveau neemt Saxion elke twee jaar de Saxion Student Survey (SSS) af. Daarnaast benadert Saxion al haar alumni in elk geval na hun afstuderen om een oordeel te geven over de gevolgde opleiding, door hen te vragen mee te werken aan de HBO-monitor dan wel aan het Saxion Alumni Onderzoek. Deze onderzoeken vinden één maal per twee jaar plaats, waarbij in het ene jaar de HBO-monitor wordt afgenomen en in het andere jaar het eigen Saxion Alumnionderzoek plaatsvindt. Afdeling Onderwijsontwikkeling&Kwaliteitszorg van de dienst Onderwijs&Student coördineert deze onderzoeken en rapporteert over de uitkomsten. De uitkomsten van deze Saxion onderzoeken worden ook altijd in het Saxion Management Overleg (SMO) besproken. Indien noodzakelijk leiden deze uitkomsten tot verbetermaatregelen of nader onderzoek naar mogelijke oorzaken. Tevredenheidsonderzoeken onder medewerkers en werkveld vinden nog niet plaats op centraal niveau. 5.1.3. Iedere academie stelt een operationeel evaluatieplan op, waarmee onder andere de opleidingen periodiek geëvalueerd worden. De academie moet de Saxion streefdoelen hanteren en wordt gestimuleerd om daar waar het niet mogelijk is om deze streefdoelen te behalen met argumenten aan te geven welke afwijkingen nodig zijn. Ook voor de eigen evaluaties moet de academie passende streefdoelen vaststellen. Een samenvatting van het operationele evaluatieplan is vast onderdeel in het Businessplan van de academie. Dit Businessplan wordt in het bilateraal overleg door de RvB goedgekeurd. 5.1.4. Saxion hanteert een P&C cyclus, waarin is vastgelegd dat iedere academie beleid opstelt, uitvoert en regelmatig evalueert. Ieder jaar wordt een P&C kalender opgesteld, waarin Saxion de belangrijke data vermeldt en beschrijft wat de aandachtspunten op instellingniveau en de hoofdthema’s van de bilaterale overleggen tussen RvB en (academie) directeuren zijn in het betreffende jaar. Academies stellen jaarlijks een Management Review op, waarin ze verantwoording afleggen over het gevoerde beleid en de gerealiseerde resultaten. Het SKB (‘Saxion Kwaliteitskader Bacheloropleidingen’) vormt het referentiekader voor deze Management Review. Het bevat 33 door Saxion vastgestelde items en daaraan gekoppelde ijkpunten. Daarin vermelden zij bij elk item expliciet wat zij hebben gedaan in de PDCAcyclus. Bij de items 27 - ‘evaluatie resultaten’, 28 - ‘maatregelen tot verbetering’, 26 - ‘betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld’ 30 - ‘tevredenheid’
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 51
geven zij ook nog een aparte beschrijving van de uitgevoerde en geplande kwaliteitszorg binnen de academie/opleiding. De bilateralen vinden drie maal per jaar plaats en betreffen de beleidsontwikkeling, uitvoering en realisatie van verbeterbeleid op basis van het Businessplan, resp. (meerjaren)begroting, het daarin beschreven Evaluatieplan en de Management Review. 5.1.5. De afdeling O&K adviseert en ondersteunt bovenstaande processen op de academies/opleidingen. Een aantal academies (en diensten) heeft een aparte kwaliteitszorgfunctionaris aangesteld, anderen hebben de verantwoordelijkheid voor de interne kwaliteitszorg bij een van de (twee) managers gelegd of hebben daar een docent/medewerker voor vrijgeroosterd. De kwaliteitszorgfunctionarissen vormen tezamen met beleidsmedewerkers van de afdeling O&K, een Saxion Overleg Kwaliteitszorg (SOK). Daarin spreken zij o.a. met elkaar over de uitvoering van de evaluaties. Dit overleg vindt circa iedere 6 à 8 weken plaats. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat de Saxion op centraal niveau kengetallen en streefcijfers heeft vastgesteld, die de academies/opleidingen gebruiken bij het evalueren van hun opleiding. Aangetoond is dat Saxion Student Survey (SSS), Saxion Alumni onderzoek en de HBO-monitor tweejaarlijks plaats vinden en dat de uitkomsten worden geanalyseerd en besproken met de academiedirecteuren. Het SKB borgt dat de academies/opleidingen jaarlijks in hun Management Review rapporteren over het geëvalueerde en nog te evalueren beleid. Uit de planning en de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de RvB jaarlijks met de academiedirecteuren spreekt over de Management Review. Opleidingsspecifieke evaluaties zoals moduulevaluaties al dan niet gekoppeld aan het functioneren van de docenten vinden plaats op academie/opleidingsniveau. Het auditteam heeft kunnen constateren dat de Academie Gezondheidszorg het instellingsbeleid uitvoert. In het businessplan ‘AGZ maakt werk van onderwijs, Beleidsplan AGZ 2005-2008’ heeft de academie de kernpunten ten aanzien van kwaliteit en kwaliteitszorg beschreven. Beleidsvorming en sturing op het gebied van kwaliteitszorg vinden plaats vanuit één Centraal Orgaan Onderwijsontwikkeling en Kwaliteitszorg (COOK). Het COOK stelt ieder jaar een Evaluatieplan op. Een Kwaliteitscommissie is verantwoordelijk voor de operationalisatie van het evaluatiebeleid. Als streefcijfer voor de tevredenheid van studenten, alumni en werkveld hanteert de academie/opleiding de Saxion streefcijfers ‘70% is tevreden over..’ Naast de Saxion brede onderzoeken wordt er op de academie/opleiding zelf periodiek geëvalueerd. Binnen de opleiding MiZ zijn twee maal per jaar evaluaties van de verschillende fasen gepland onder studenten en docenten. Tot op heden heeft de opleiding éénmaal fase 3 onder de studenten geëvalueerd. Evaluatie onder studenten over het functioneren van de docenten vindt tweejaarlijks plaats door middel van een digitale vragenlijst. Deze evaluatie heeft in 2006-2007 plaatsgevonden. Wanneer er een nieuwe docent in dienst is gekomen en wanneer er signalen komen vanuit studenten over het functioneren van een bepaalde docent vindt aan het eind van dat studiejaar altijd een evaluatie plaats. Een Medewerkerstevredenheidsonderzoek vindt tweejaarlijks plaats door middel van een digitale vragenlijst. Dit onderzoek zal in 2007 weer plaatsvinden. Zoals al eerder vemeld heeft de opleiding regelmatig contact met het werkveld over de opzet en inhoud van de opleiding. De uitkomsten van de evaluaties worden besproken met de betrokkenen en in het COOK. Daar waar aspecten uit de evaluatieonderzoeken onder de tevredenheidsnorm scoren wordt verbeterbeleid geformuleerd. (zie daarover onder 5.2.) Uit de evaluaties 2006 blijkt, dat de studenten over het algemeen tevreden tot zeer tevreden zijn over de inhoud van de verschillende colleges, projecten, onderwijsmaterialen en geboden begeleiding. Een enkel item scoort onder de 70% tevredenheid.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 52
De opleiding heeft de voorgestelde verbeteringen van de studenten verwerkt in de opzet en inhoud van het programma voor de studenten, die dit studiejaar 2006-2007 zijn gestart. Het auditteam heeft kunnen constateren, dat de opleiding structureel evalueert. Uit verslagen blijkt dat de academie/opleiding regelmatig spreekt met docenten en werkveld over de interne kwaliteitszorg. Uit het gesprek tijdens de audit met het Management Team kwam naar voren, dat de respons op de SSS bij de studenten MiZ te laag ligt om daaruit hun goed beeld te krijgen. Ten einde een hoge respons te krijgen van studenten op de evaluatievragen heeft de opleiding er voor gekozen om enquêteformulieren uit te delen, die de studenten ter plekken moeten invullen.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: In het businessplan ‘AGZ maakt werk van onderwijs, Beleidsplan AGZ 2005-2008’ heeft de academie/opleiding de kernpunten ten aanzien van kwaliteit en kwaliteitszorg duidelijk beschreven en de eigen streefcijfers vastgelegd. Uit de uitkomsten van studentevaluaties en uit verslagen van overleggen met de docenten en het werkveld blijkt dat de opleiding structureel het onderwijs evalueert . De studenten zijn tevreden tot zeer tevreden over de opleiding, waarmee goed voldaan is aan het streefcijfer ‘70% is tevreden over’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 53
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen 5.2.1. Op punten waarop de normen en/of streefcijfers niet worden behaald, wordt verbeterbeleid geformuleerd. Dit geschiedt in de vorm van het opstellen van verbeterplannen en het geven van uitvoering hieraan. De aansturing vindt in de regel plaats vanuit het COOK en de uitvoering ervan gebeurt onder verantwoording van de onderwijs-coördinatoren. Binnen de academiebrede overlegstructuur zijn periodieke momenten vastgelegd waarop uitkomsten en verbeteringen worden besproken. De inhoudelijke verbeteraspecten komen in de eerstvolgende evaluatie expliciet aan de orde. 5.2.2. De opleiding heeft o.a naar aanleiding van de interne Saxion audit in de notitie ‘Verbeterplan opleiding Management in Zorg’ (2007) beschreven welke verbeteracties, door wie, wanneer en met welk resultaat uitgevoerd zullen worden. 5.2.3. Voorbeelden van verbetermaatregelen, die de academie/opleiding in de afgelopen periode heeft genomen zijn: Naar aanleiding van de uitkomsten van de gehouden evaluaties in 2006 onder studenten is de opzet en inhoud van het programma waar nodig aangepast. Zo zijn in Faseboek 2 en 5 de competenties explicieter beschreven, zijn de criteria voor beoordeling verheldert en zijn de eisen die aan het project gesteld worden op punten aangescherpt. Over de inhoud zijn de studenten zeer te spreken. De uitkomsten van de evaluaties onder de studenten over het functioneren van alle docenten heeft elke docent met betrekking tot zijn eigen functioneren ter inzage gekregen. Docenten leveren een plan in bij de coördinator hoe zijn werken aan de feedback van studenten. In het docentoverleg hebben de docenten daarover vervolgens met elkaar gesproken en hebben elkaar daarover feedback gegeven. Door dit overleg kunnen docenten elkaar ook ondersteunen en aanvullen. Met het oog op de internationale component binnen de opleiding gaan de docenten op zoek naar Engelstalige literatuur en artikelen. Dit naast het ruime gebruik van vertaalde internationale standaard werken. Termijnen voor beoordeling en terugkoppeling naar studenten van de toetsuitslagen nemen docenten op in hun planning en zijn voor de casustoetsen vastgelegd in het rooster. de opleiding bespreekt de toetsresultaten en koppelt deze terug naar studenten, past onderwijs aan op de uitkomsten en geeft onderwerpen die te weinig uit de verf zijn gekomen in het onderwijs voor de betreffende groep studenten de aandacht. De opleiding heeft een eigen klachtenregeling opgesteld. Het auditteam heeft kennisgenomen van de voorbeelden van verbetermaatregelen die de academie/ opleiding heeft genomen op basis van de uitkomsten uit de diverse onderzoeken. Daarmee toont de opleiding aan, dat zij goed werkt aan het verbeteren van de interne kwaliteit van de opleiding. 5.2.4. Vanaf 2006 stelt het MT van de academie jaarlijks een Management Review op, op basis van door Saxion vastgestelde items en ijkpunten die staan beschreven in het Saxion Kwaliteitskader Bacheloropleidingen (SKB). Daarin wordt ook bij elk item expliciet gevraagd naar de PDCA-cyclische benadering.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 54
Het auditteam heeft kennisgenomen van de Management Review 2006 van de Academie Gezondheidszorg en het kwaliteitsrapport dat is opgesteld voor deze audit. Het auditteam heeft geconstateerd dat de academie en de opleiding bij elk item hebben beschreven hoe de PDCA cyclus verloopt en welke verbeteringen de academie en de opleiding al hebben uitgevoerd en wat nog moet gebeuren.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Op de punten waarop de opleiding de normen/streefcijfers niet haalt formuleert zij verbeterbeleid. Uit de notitie ‘Verbeterplan opleiding Management in Zorg’ blijkt, dat de opleiding naar aanleiding van uitkomsten uit diverse onderzoeken de afgelopen periode verbetermaatregelen heeft geformuleerd en heeft uitgevoerd. Daarmee toont de opleiding, dat zij goed werkt aan het verbeteren van de interne kwaliteit van de opleiding. Ook uit de Management Review 2006 en het kwaliteitsrapport dat is opgesteld ten behoeve van de audit, blijkt dat de academie/opleiding aan de hand van de PDCA cyclus heeft beschreven welke verbeteringen de academie en de opleiding al hebben uitgevoerd en wat nog moet gebeuren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 55
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen 5.3.1. Op instellingsniveau heeft Saxion de volgende afspraken vastgelegd: De medewerkers worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken via de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR), de Academieraad, de Opleidingscommissie en de Examencommissie. Daarnaast worden de medewerkers bij de kwaliteitszorg betrokken via evaluaties (o.a. (Saxion) medewerkertevredenheidsonderzoek, Preventief Medisch Onderzoek (voorheen: PAGO) en Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E)). De studenten worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken via de GMR, de Academieraad en de Opleidingscommissie. Daarnaast worden de studenten bij de kwaliteitszorg betrokken via evaluaties (o.a. Saxion Student Survey en studenttevredenheidsonderzoeken van de eigen academie/opleiding). De alumni worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken door het Saxion en/of academiespecifieke alumnibeleid en door alumnionderzoeken (o.a. Saxion Alumni Onderzoek, HBO-monitor). Het beroepenveld wordt bij de interne kwaliteitszorg van de academie en opleiding(en) betrokken via de Beroepenveldcommissie en eventueel een Raad van Advies. 5.3.2. In de GMR wordt gestreefd naar een evenredige vertegenwoordiging van 12 personeelsleden en 12 studenten. Ook in de Academieraad, die elke academie moet hebben, moeten personeelsleden en studenten evenredig vertegenwoordigd zijn. De GMR kent een vergadercyclus van 6 weken en is een belangrijke gesprekspartner voor de RvB. De Academieraden kennen hun eigen vergadercyclus. Voorgenomen besluiten worden voorgelegd aan de GMR, resp. de Academieraad van elke academie. De wijze waarop academies invulling dienen te geven aan de wettelijke verplichting om per opleiding een Opleidingscommissie in te stellen, heeft Saxion in de Kaderregeling Opleidingscommissies vastgelegd. Het instellen van een Opleidingscommissie valt formeel onder de verantwoordelijkheid van de academiedirecteur. Zoals al onder 5.1. is vermeld wordt op instellingsniveau elke twee jaar de Saxion Student Survey (SSS) afgenomen. In 2005 heeft Saxion op instellingsniveau alumnibeleid vastgelegd in de notitie ‘Saxion Alumnibeleid’, waarin de uitgangspunten, de doelen en de activiteiten van het alumnibeleid zijn beschreven. Daarnaast beschikken diverse academies over eigen alumnibeleid. Zoals al onder 5.1. is vermeld, benadert Saxion al haar alumni in elk geval na hun afstuderen om een oordeel te geven over de gevolgde opleiding. Alle Beroepenveldcommissies komen minimaal twee maal per jaar bijeen. 5.3.3. De diensten Algemeen Bestuurlijke Zaken (ABZ) en Onderwijs en Student (O&S) bewaken de uitvoering van het beleid ten aanzien van betrokkenheid van diverse groeperingen. Eén keer per twee jaar evalueert Saxion de werking van de Beroepenveldcommissie en de Opleidingscommissie bij elke opleiding. Dit gebeurt in de P&C cyclus. Tevens beschrijven de academies jaarlijks in hun Management Review in hoeverre het voorgenomen beleid ten aanzien van dit facet binnen de academie is gerealiseerd in het voorafgaande jaar en welke verbeteracties er zijn voor het komende jaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 56
De RvB bespreekt met de directie van de academie tijdens het bilateraal overleg de informatie betreffende dit facet op basis van de Management Review. Tijdens de instellingsaudit is kennisgenomen van de afspraken, die Saxion heeft gemaakt met de academies/opleidingen in het kader van het betrekken van vier genoemde geledingen. Uit de Jaarverslagen en de diverse Management Reviews blijkt, dat de instelling/academie/opleiding over de betrokkenheid van de voorgeschreven groeperingen jaarlijks rapporteert. Het SKB borgt dat deze rapportage geschiedt. Het auditteam heeft kunnen constateren dat de Academie Gezondheidszorg het instellingsbeleid uitvoert. De medezeggenschap van studenten en docenten vindt plaats in de Academieraad. De Academieraad vergadert zes maal per jaar. Op dit moment hebben geen docenten en studenten van de opleiding MiZ zitting in de Academieraad. Vier docenten van de opleiding hebben zitting in de Projectgroep die verantwoordelijk is voor de opzet en inhoud van de opleiding. Elk projectgroeplid is gekoppeld aan een van overige (drie) docenten en draagt zorg voor de informatieoverdracht. De Projectgroep vraagt ook de studenten om input. Wanneer de projectstructuur is beëindigd komt er een officiële Opleidingscommissie voor studenten en docenten. Daarnaast zijn medewerkers en studenten structureel betrokken bij de vormgeving van de opleiding door studentevaluaties, de toetscommissie en teambijeenkomsten, die de opleiding twee maal per jaar houdt. Voor de medewerkers kent de academie het informatiebulletin ‘De Hechting’ voor mededelingen en nieuws met betrekking tot de academie en haar opleidingen. Als de eerste studenten in 2008 zijn afgestudeerd, zal de opleiding zich gaan oriënteren op het op een goede wijze vormgeven van actief alumnibeleid. Evaluatie van het onderwijs onder alumni zal plaatsvinden via de HBO monitor en het Saxion Alumnionderzoek. De opleiding kent een tijdelijke Beroepenveldcommissie in de vorm de Klankbordgroep en een Overleg Personal Coaches. Vier maal jaarlijks spreekt de opleiding iedere personal coach. Hetzij in groepsverband hetzij individueel. Na beëindiging van de projectperiode, medio 2008, zal de opleiding een eigen Beroepenveldcommissie installeren. Het auditteam is op grond van bovenstaande van mening, dat de opleiding de verschillende geledingen goed betrekt bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding. 5.3.4. Saxion heeft een ‘Reglement Klachtenmanagement Saxion Hogescholen’. Daaronder vallen alle klachtenregelingen, die Saxion kent. Er is een Meldpunt Integriteit en Klachten ingesteld, dat het centrale loket binnen Saxion vormt voor alle klachten op allerlei gebied en vragen of verzoeken rondom integriteit. Bij dit Meldpunt is een integriteitfunctionaris benoemd, die borgt dat de klachten worden afgehandeld. Deze integriteitfunctionaris kan ook benaderd worden voor melding van (vermoeden van) een misstand Saxion Hogescholen. Tevens is er een Klachtenfunctionaris studenten van Saxion Hogescholen benoemd. Voor bezwaren tegen uitspraken van de Examencommissie heeft Saxion een College van Beroep Saxion Hogescholen. Tijdens de instellingsaudit is kennisgenomen van het reglement Klachtenmanagement Saxion Hogescholen’. Saxion borgt hiermee op centraal niveau goed dat klachten van alle studenten en medewerkers van Saxion Hogescholen naar behoren worden afgehandeld. Uit de documentatie blijkt, dat de opleiding MiZ op basis van de Saxion klachtenregeling een eigen regeling heeft ontworpen en vastgelegd in de notitie ‘Klachtenregeling opleiding Management in Zorg’. Daarin is duidelijk beschreven wat de student moet doen indien hij klachten heeft en bij wie hij waarvoor terecht kan. Voor opleidingsoverstijgende zaken kunnen studenten en docenten terecht bij het centrale Meldpunt van Saxion.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 57
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Medewerkers en studenten zijn structureel betrokken bij de vormgeving van de opleiding en de onderwijsontwikkeling o.a. door de studentevaluaties, de Projectgroep, de toetscommissie, en teambijeenkomsten. Met de Klankbordgroep en de personal coaches vindt structureel en systematisch overleg plaats over o.a. ontwikkelingen binnen de Zorg en de implicaties voor managers in de zorg en de opleiding. Uit de verslagen van overleggen met de verschillende geledingen blijkt, dat in deze overleggen onderwerpen worden besproken die betrekking hebben op de interne kwaliteitszorg. De academie/opleiding heeft de procedure voor het indienen van klachten vastgelegd in de notitie ‘Klachtenregeling opleiding Management in Zorg’. Voor opleidingsoverstijgende zaken kunnen studenten en docenten terecht bij het centrale Meldpunt van Saxion.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor de opleiding als voldoende.
In het businessplan ‘AGZ maakt werk van onderwijs, Beleidsplan AGZ 2005-2008’ heeft de academie/opleiding de kernpunten ten aanzien van kwaliteit en kwaliteitszorg duidelijk beschreven en de eigen streefcijfers vastgelegd. Uit de uitkomsten van evaluaties en verslagen van overleggen blijkt, dat de opleiding een aanvang heeft gemaakt met het periodiek evalueren van de opleiding. Uit de notitie ‘Verbeterplan opleiding Management in Zorg’ , de Management Review 2006 en het Kwaliteitsrapport dat is opgesteld ten behoeve van de audit, blijkt dat de opleiding naar aanleiding van uitkomsten uit diverse onderzoeken de afgelopen periode verbetermaatregelen heeft geformuleerd en heeft uitgevoerd. Daarmee toont de opleiding, dat zij werkt aan het verbeteren van de interne kwaliteit van de opleiding. Medewerkers, studenten en werkveld zijn structureel betrokken bij de vormgeving van de opleiding en de onderwijsontwikkeling o.a. door de studentevaluaties, de Projectgroep, de toetscommissie, teambijeenkomsten en overleg met de Klankbordgroep en de Personal coaches. Uit de verslagen van overleggen met de verschillende geledingen blijkt, dat in deze overleggen onderwerpen zijn besproken die betrekking hadden op de interne kwaliteitszorg. De academie/opleiding heeft de procedure voor het indienen van klachten vastgelegd in de notitie ‘Klachtenregeling opleiding Management in Zorg’ . Voor opleidingsoverstijgende zaken kunnen studenten en docenten terecht bij het centrale Meldpunt van Saxion.
Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp ‘Interne Kwaliteitszorg’ als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 58
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen 6.1.1. Op dit moment zijn er nog geen studenten in de afstudeerfase. In het ‘Curriculum Management in Zorg, onderwijsjaar 2006-2007’ heeft de opleiding vastgelegd, dat bij aanvang van het afstudeerproject de studiepunten behaald moeten zijn behorend bij de 9 beroepscompetenties met bijbehorende gedragsindicatoren die in hoofdfase centraal hebben gestaan. Gedurende de minor kunnen nog beroepsproducten of mondelinge toetsingen uitgewerkt en beoordeeld worden. Voor het afstuderen moet de student één of twee majeure verbetermaatregelen binnen de eigen organisatie uitwerken en eventueel ook implementeren. In dit project moet de student zoveel mogelijk van zijn ontwikkelde beroepscompetenties integraal aan bod te laten komen. De start van het afstudeerproject kan alleen plaatsvinden als een goedgekeurd (innovatie- verbeter – verander)plan met implementatieplan/idee hieraan ten grondslag ligt. Bij afsluiting van de opleiding zal ook het portfolio beoordeeld worden door de vakdocenten van de opleiding. 6.1.2. Het examen zal afgenomen gaan worden door een daartoe nog in te stellen eindexamencommissie. In deze commissie zullen een of meerdere vakdocenten en ook de personal coaches zitting hebben. De personal coaches zullen een oordeel moeten uitspreken over de toepasbaarheid van het product voor de eigen instelling/organisatie. Tijdens het examen moet de student zijn afstudeerproject presenteren. 6.1.3. Met de Universiteit Twente heeft de academie/opleiding een afspraak gemaakt over het ontwikkelen van doorstroomminoren gericht op Health Sciences en Educational Sciences&Technologie. Tijdens de audit heeft het auditteam kennis kunnen nemen van werkstukken/verslagen die de studenten tot nu toe hebben gemaakt. Het auditteam is van mening dat dit werk getuigt van HBO-niveau rekening houdend met het feit, dat studenten nog minstens één jaar moeten studeren. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende. In het vierde jaar sluit de student zijn opleiding af met een afstudeerproject waarvoor hij één of twee verbetermaatregelen binnen de eigen instelling/organisatie moet uitwerken. Bij aanvang van het afstudeerproject moeten de studiepunten behaald zijn behorend bij de 9 beroepscompetenties met bijbehorende gedragsindicatoren die in hoofdfase centraal hebben gestaan. Daarmee borgt de opleiding dat alle nagestreefde eindcompetenties zijn gerealiseerd. In de gesprekscommissie voor het examen zullen één of meerdere vakdocenten en de bedrijfsbegeleider van de student zitting hebben. Eigen waarneming van het auditteam van verslagen en werkstukken leidt tot het oordeel, dat het werk van de huidige studenten getuigt van HBO-niveau rekening houdend met het feit, dat zij nog minstens één jaar moeten studeren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 59
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen 6.2.1. Zoals al onder 5.1. is vermeld hanteert Saxion sinds 2002 een set kengetallen en daarbijbehorende streefcijfers voor de bacheloropleidingen. Deze streefcijfers representeren de doelstellingen op instellingsniveau. In 2004 heeft Saxion deze kengetallen geactualiseerd en vastgelegd in de nota ‘Saxion Kengetallen’ (sept. 2004). Vijf van deze kengetallen hebben betrekking op het onderwijsrendement: Studenteninstroom, Propedeuserendement, Afstudeerrendement, Bindend Negatief Studieadvies en behaalde studiepunten per studiejaar. Academies mogen beredeneerd van de streefwaarde afwijken indien wordt aangegeven op welke wijze in het tijdsbestek van enkele jaren naar de Saxion-streefwaarde wordt toegegroeid. De gegevens worden centraal bijgehouden door de dienst O&S (afdeling ISO) en ter beschikking gesteld aan alle academies. 6.2.2. Saxion toetst jaarlijks de gerealiseerde waarden aan de streefwaarden. Naar aanleiding van de door de dienst O&S aangeleverde gegevens maakt Saxion in de Voorjaarsnota een analyse van de rendementsgegevens en het daaruit voortkomende verbeterbeleid. De academies rapporteren over de gerealiseerde rendementscijfers en de analyse daarvan in de Management Review. Op instellingsniveau rapporteert Saxion vervolgens in haar Jaarverslag over de kengetallen en de behaalde rendementen per opleiding en welke conclusies zij op basis daarvan heeft getrokken. De RvB bespreekt met de directie van de academie tijdens het bilateraal overleg de resultaten, de analyse en de eventuele afwijkingen van de streefgetallen. Waar nodig maken zij afspraken over verbeterbeleid. 6.2.3. De regiegroep P&C cyclus draagt zorg voor de tweejaarlijkse evaluatie van de kengetallen en bijbehorende streefwaarden. De eerste evaluatie vond plaats in 2004. In 2006 heeft de regiegroep opnieuw een analyse gemaakt om te bezien of de huidige streefniveaus moeten worden gehandhaafd. Begin 2007 stelt Saxion de kengetallen en streefcijfers opnieuw vast. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion door het formuleren van kengetallen en streefcijfers duidelijkheid creëert in wat de instelling c.q. de academie/opleiding wil bereiken. De informatie, die de academies opnemen met betrekking tot het item ‘onderwijsrendement’ in hun jaarlijkse Management Review zorgt ervoor, dat Saxion op centraal niveau goed inzicht heeft in het al dan niet behalen van de streefcijfers door alle opleidingen. In de diverse Jaarverslagen en Voorjaarsnota’s van Saxion en de Management Reviews van academies zijn het behaalde onderwijsrendement, de analyse van de gegevens en het verbeterbeleid duidelijk beschreven. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de RvB op basis van de informatie uit de Management Review met de academiedirecteuren spreekt over de behaalde rendementen en daarover afspraken maakt indien streefcijfers niet zijn behaald.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 60
6.2.4. Benchmarkgegevens over het onderwijsrendement van opleidingen van andere hogescholen analyseert Saxion niet op centraal niveau. Het auditteam heeft kunnen constateren dat de Academie Gezondheidszorg het instellingsbeleid uitvoert. In het businessplan ‘AGZ maakt werk van onderwijs, Beleidsplan AGZ 2005-2008’ heeft de academie haar streefcijfers vastgelegd. In dit beleidsplan heeft de academie vervolgens doelen beschreven om deze streefcijfers te kunnen realiseren. 6.2.5. In de Management Review 2006 zijn de rendementscijfers opgenomen. Omdat de opleiding MiZ pas in september 2005 is gestart zijn er nog weinig rendementscijfers bekend. Het aantal instromende studenten bedroeg in 2005: 15 en in 2006: 7 ( streefcijfer van Saxion is gelijk aan het voorgaande jaar) Er zijn geen studenten die een negatief bindend studieadvies hebben gekregen (Saxion streefwaarde ≤ 5%) Het aantal uitvallers bedroeg in 2005-2006: 5 Over het percentage van de studenten van een cohort dat de propedeuse na 2 jaar heeft behaald, het aantal studenten dat minimaal 48 studiepunten heeft behaald in het voorgaande jaar en het percentage studenten dat na 5 jaar is afgestudeerd zijn nog geen rendementscijfers. De academie/opleiding vermeldt, dat de dalende instroom aandacht behoeft. Ook bij de opleidingen MiZ bij andere hogescholen is dezelfde ontwikkeling gaande. Een deel van de oorzaak is te vinden in het veld zelf, dat nog onvoldoende beeld heeft van de inhoud van de huidige opleiding. Daarom gaat de opleiding van Saxion samen met de andere MiZ opleidingen landelijk zorgen voor duidelijke communicatie en PR. Ook met de start van een Associate degree opleiding MiZ hoopt de academie nieuwe studenten, die (nog) niet voelen voor een vierjarige HBO-opleiding, maar zich wel verder willen ontwikkelen, te gaan trekken. Tevens hoopt de academie dat een lector Zorg &Ondernemen, die de bedrijfsmatige kant van de Zorg zal gaan belichten, voor nieuwe impulsen kan gaan zorgen en nieuwe potentiële studenten zal gaan trekken. Uit gesprekken met studenten is gebleken, dat een groot deel van de uitval wordt veroorzaakt door het én starten met een nieuwe functie én een opleiding gaan volgen in combinatie met privé omstandigheden. (zie ook onder 2.4. ‘Studielast’.) Ook is er een aantal studenten, dat nog niet op een managementfunctie zit en in de praktijk problemen ondervindt met het kunnen uitvoeren van bepaalde opdrachten. De opleiding is in gesprek met werkgeversorganisaties over de zwaarte van het gelijktijdig met een nieuwe functie starten en een opleiding daarvoor gaan volgen. Wellicht dat deze twee zaken in tijd iets verder uit elkaar kunnen worden getrokken. Het auditteam heeft kennisgenomen van de analyse en de verbeteracties die de opleiding naar aanleiding hiervan heeft opgesteld en is van mening, dat de opleiding toont te werken aan het verhogen van de rendementscijfers.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De Academie Gezondheidszorg heeft voor de Saxion kengetallen eigen streefcijfers vastgelegd in het businessplan ‘AGZ maakt werk van onderwijs, Beleidsplan AGZ 2005-2008’ en doelen beschreven om deze streefcijfers te kunnen realiseren. De opleiding heeft de onderwijskengetallen geanalyseerd en heeft naar aanleiding hiervan verbeteracties opgesteld om ervoor te zorgen dat de streefcijfers behaald worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 61
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor de opleiding als voldoende. In het vierde jaar sluit de student zijn opleiding af met een afstudeerproject. De opleiding borgt, dat alle nagestreefde eindcompetenties zijn gerealiseerd door te stellen, dat bij aanvang van het afstudeerproject de studiepunten behorend bij de 9 beroepscompetenties met bijbehorende gedragsindicatoren die in hoofdfase centraal hebben gestaan behaald moeten zijn. In de commissie voor het eindexamen zullen één of meerdere vakdocenten en de bedrijfsbegeleider van de student zitting hebben. Eigen waarneming van het auditteam van verslagen en werkstukken leidt tot het oordeel, dat het werk van de huidige studenten getuigt van HBO-niveau rekening houdend met het feit, dat zij nog minstens één jaar moeten studeren. De Academie Gezondheidszorg heeft voor de Saxion kengetallen eigen streefcijfers vastgelegd in het businessplan ‘AGZ maakt werk van onderwijs, Beleidsplan AGZ 2005-2008’ en doelen beschreven om deze streefcijfers te kunnen realiseren. De opleiding heeft de onderwijskengetallen geanalyseerd en heeft naar aanleiding hiervan verbeteracties opgesteld om ervoor te zorgen dat de streefcijfers behaald worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 62
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Management in Zorg deeltijd HBO BACHELOR OPLEIDING MANAGEMENT IN ZORG deeltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel V4
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
G
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
G V5
2. Programma 2.1. Eisen HBO
G
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
G
2.4. Studielast
G
2.5. Instroom
G
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
G V6
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO
G
3.2. Kwantiteit Personeel
G
3.3. Kwaliteit Personeel
G V7
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
G V8
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten
G
5.2. Maatregelen tot Verbetering
G
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
G
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
V
4
Extra aantekening: goed Extra aantekening: goed Extra aantekening: goed 7 Extra aantekening: goed 8 Extra aantekening: goed 5 6
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 63
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Saxion Hogeschool Deventer in casu de Academie Gezondheidszorg verzorgde deeltijdopleiding HBO bachelor Management in Zorg in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO. Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp ‘Doelstellingen Opleiding’ als goed, zes facetten van het onderwerp ‘Programma’ als goed, alle facetten van het onderwerp ‘Inzet Personeel’ als goed, één facet van het onderwerp ‘Voorzieningen’ als goed en één als voldoende en alle facetten van het onderwerp ‘Interne Kwaliteitszorg’ als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor deze onderwerpen. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 64
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
M. (Milto) Christopoulos De heer Christopoulos studeerde Fysiotherapie en volgde diverse trainingen en cursussen op het gebied van management. Van 1977-1987 was hij adjunct directeur van de Academie voor Fysiotherapie Amsterdam en van 1987-1997 algemeen directeur van de Faculteit Gezondheidszorg Hogeschool van Amsterdam. Sinds 1997 is de heer Christopoulos werkzaam als manager van het ziekenhuis Medische Spectrum Twente, binnen verschillende clusters. Momenteel is hij Programmamanager Organisatie & Ontwikkeling. Prof. dr. J.K. (Han) van Dijk De heer Van Dijk is emeritushoogleraar Personeel en Organisatie in de Gezondheidszorg, een functie die hij tot eind 2004 aan de BMG van het Erasmus MC/Erasmus Universiteit te Rotterdam vervulde. Voorts was hij lange tijd als hoofd van de afdeling Personeels- en Arbeidsvraagstukken aan Prismant (een landelijk adviesen onderzoeksbureau in de gezondheidszorg) te Utrecht verbonden. Vanuit Prismant werkte hij als expert op het gebied van personeels- en arbeidsvraagstukken en deed hij zowel landelijke projecten, als instellingsondersteuning en advisering, opleidingen, trainingen en coaching. Voorts publiceert hij op het vakgebied en geeft lezingen. Hij is mede-redacteur/auteur van Bouwstenen voor Personeelsmanagement in de zorg. Ook nam hij deel aan diverse landelijke commissies. Vanaf begin 2005 werkt Van Dijk als zelfstandig bestuurs-adviseur op het gebied van personeel, organisatie en innovatie. Sinds september 2005 is hij tevens als associate verbonden aan de Human Capital Groep, adviseurs op het gebied van HRM te Capelle aan den IJssel. R.E.J (Rogier) van Dijk De heer Van Dijk studeert sinds september 2006 aan de opleiding Management in Zorg van Hogeschool INHOLLAND. Hiervoor volgde hij o.a. HBO-Verpleegkunde aan de Hogeschool van Utrecht en 2de graads lerarenopleiding Verpleegkunde. Momenteel is Van Dijk o.a. werkzaam als senior intensive care verpleegkundige met het aandachtsgebied onderwijs en HRM in het Academisch Medisch Centrum (AMC) Amsterdam. Tevens is hij coördinator van de mobiele intensive care unit van het AMC en freelance docent. Drs G.J. (Hans) Stoltenborg De heer Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-hbo en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor van Hobéon in Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten. G.C. (Rianne ) Versluis Mevrouw Versluis is in 1979 afgestudeerd aan de Pedagogisch Academie. Tot 2001 is zij werkzaam geweest in verschillende functies binnen het dovenonderwijs als leerkracht, intern begeleider en teamcoördinator. Daarna heeft zij in een gemeente een aantal jaren gewerkt als (senior) beleidsmedewerker Welzijn. Het formuleren van (nieuw) beleid op het brede terrein van welzijn was daar een van haar voornaamste taken. Bij Hobéon is zij nauw betrokken bij de accreditatie van hoger beroepsopleidingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 65
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 66
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 67
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 68
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 69
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 70
BIJLAGE II: Programma Visitatie Lokaal B-5.02 B-5.02
Tijd 09.00-09.15 09.15-09.30
Gesprekspartners Managementteam: Frans Pol Menno Pistorius Mees Wijnen Jos Brunninkhuis Betsie Koetsier
B-5.02
09.30-10.15
Managementteam: Frans Pol Menno Pistorius Mees Wijnen Jos Brunninkhuis Betsie Koetsier
Auditoren Auditteam* Auditteam: Hans Stoltenborg Milto Christopoulos Han van Dijk Rogier van Dijk Rianne Versluis
3.3.
Auditteam
Onderwerpen Voorbespreking Kennismaking Definitieve vaststelling programma
Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Relatie beroepenveld Internationalisering Lectoraat / Innovatie Op hoofdlijnen MiZ: Personeel Deskundigheidsbevordering Rendementen Kwaliteitszorg Resultaten
B-5.02
10.15 -11.15
A-5.16
B-5.02
11.15–11.30
B-5.02
11.30– 12.30
Toetsen en beoordelen: Onderwijs Toets Commissie/ Examencommissie Joop Brongers (Toetsing SLB + Casus en Ex.Cie) Henk Kleijn (Toetsing casus) Paul Foole (Toetsing beroepsproducten) Saskia Sleijster (Voorzitter Ex.Cie HBOV/MiZ) (COOK/OCO/)Projectgroep: Betsie Koetsier (Projectleider) Bob Schouten (Lid projectgroep) Ingrid ten Haken (Kwaliteitszorg)
Docenten Elmer Hoeksema (Informatiemanagement) Paul Foole (Dienstenmanagement & Projectbegel.) Joop Brongers (HRM/Personeelsmanagement&SLB) Henk Kleijn (Management & Organisatie)
Rianne Versluis Han van Dijk
Toetsen en beoordelen: validiteit/objectiviteit Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Resultaten / rendementen Bezwaar en beroep Vrijstellingen Instroom Studeerbaarheid, studielast
Hans Stoltenborg, Milto Christopoulos Rogier van Dijk
Relatie beroepenveld Aansluiting instroom en programma Onderwijsontwikkeling Studeerbaarheid, studielast Leerwerkplaats/stages Actualisering beroeps- en opleidingsprofiel Internationalisering
3.3.1.
Interne terugkoppeling, verificatie
Auditteam
Rianne Versluis Han van Dijk
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Eindkwalificaties Samenhang programma PLW student /Studiebegeleiding Toetsen en beoordelen leerwerkplaats/stages Internationalisering Deskundigheidsbevordering/POP
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 71
A-5.16
B-5.02
B-5.02
Studenten Carmen Nijhuis Erwin Hekkert Ans van der Klaauw Anita Nijenhuis
Hans Stoltenborg Milto Christopoulos Rogier van Dijk
Curriculum/PLW Studiebegeleiding (incl. leerwerkplaats/stages) Toetsen en beoordelen Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Informatievoorziening
12.30- 13.15
Lunch
3.3.2.
13.15- 13.45
Rondleiding voorzieningen: Betsie Koetsier
(Deel)Auditteam
Lunch, interne terugkoppeling, verificatie Verificatie bibliotheek/mediatheek en opleidingsspecifieke voorzieningen
13.15-14.00
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar) Verificatie documenten
(Deel) Auditteam
Pending issues
(Deel) Auditteam
o.a. werkstukken en verslagen van studenten Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling Terugkoppeling voorlopige beoordeling
B-5.02 B-5.02
14.00-14.45
B-5.02
14.45
Personeelskamer AGZ
> 15.15
3.3.3. Alle gesprekspartners & genodigden MiZ
Auditteam
Auditteam
Auditteam
Informele afsluiting
* Auditteam: Drs. G.J. Stoltenborg (Hans) Lead-auditor en Onderwijskundige - senior adviseur Hobéon Certificering M. Christopoulos (Milto) Werkvelddeskundige- Manager Medisch Technisch Centrum. Medisch Spectrum Twente Prof. Dr. J.K. van Dijk (Han) Vakdeskundige – emeritus hoogleraar Personeel en Organisatie in de Gezondheidszorg/ zelfstandig bestuurs-adviseur op het gebied van personeel, organisatie en innovatie R.E.J. van Dijk (Rogier) Studentlid - student opleiding Management in Zorg bij Hogeschool INHOLLAND G.C. Versluis (Rianne) secretaris - adviseur Hobéon Certificering
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg, Saxion Hogeschool Deventer 72