Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding International Business and Management Studies (IBMS) voltijd Saxion Hogeschool Deventer Commerciële Economie voltijd - deeltijd Saxion Hogeschool Enschede en Saxion Hogeschool Deventer
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding International Business and Management Studies (IBMS) voltijd CROHO nr. 34936 Saxion Hogeschool Deventer Commerciële Economie voltijd - deeltijd CROHO nr. 34402 Saxion Hogeschool Enschede en Saxion Hogeschool Deventer
Hobéon® Certificering BV november 2007 auditteam: W.L. M. Blomen L.J.M. Santegoeds Drs. H. W. Wierda Drs. G.J. Stoltenborg J.B. van Haastregt Secretaris: G.C. Versluis
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. 1.7. 1.8. 1.8.1. 1.8.2. 1.8.3. 1.8.4. 1.8.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Visitatierapport CE ‘Een veelbelovend product’ – december 2002 Visitatie IBMS Interne audits CE en IBMS Instellingsaudit Saxion Hogescholen Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers audit Programma audit 10 en 11 mei 2007
1 1 1 1 3 5 5 6 7 7 9 10 11 11
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
12 12 12 16 18 21 21 27 32 35 39 42 43 46 52 52 55 58 63 63 67 72 72 75 77 81 81 84
3. 3.1. 3.2. 3.3.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding IBMS voltijd Oordeelschema HBO bachelor opleiding Commerciële Economie voltijd-deeltijd Integraal oordeel / advies aan NVAO
88 88 89 90
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. Saxion Hogescholen, in casu Academie Marketing & International Management, verzorgt de HBO bachelor opleidingen International Business and Management Studies te Enschede en Deventer, Commerciële Economie te Enschede en Deventer en International Business and Languages te Enschede. Het onderhavige rapport heeft betrekking op International Business and Management Studies, Deventer, voltijd crohonummer 34936 Commerciële Economie, Deventer, voltijd crohonummer 34402 Commerciële Economie, Deventer, deeltijd crohonummer 34402 Commerciële Economie, Enschede, voltijd crohonummer 34402 Commerciële Economie, Enschede, deeltijd crohonummer 34402 De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door het Kwaliteitsrapport van de Bacheloropleidingen International Business and Management Studies (IBMS) en Commerciële Economie. 1.2.2. Hobéon Certificering heeft zijn oordeel over de voltijd- en de deeltijdvariant van de opleiding Commerciële Economie (CE) van de locaties Enschede en Deventer en zijn oordeel over de opleiding International Business and Management Studies (IBMS) in één rapport samengevat. De reden hiervoor is, dat beide varianten van de opleiding CE op de beide locaties gericht zijn op dezelfde eindkwalificaties en beide opleidingen, CE en IBMS, binnen dezelfde Academie Marketing & International Management (MIM) binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader aangeboden worden. Niettemin wordt in het rapport, daar waar nodig, het onderscheid tussen de twee opleidingen IBMS en CE, de beide varianten CE en de twee locaties zichtbaar gemaakt en is het oordeel per facet en het samenvattende oordeel over elk onderwerp voor de beide opleidingen IBMS en CE apart beschreven. 1.2.3. 1.2.4.
1.3.
In 2006 heeft Hobéon als VBI reeds de opleiding IBMS locatie Enschede bezocht en beoordeeld. De NVAO heeft op basis van het adviesrapport, dat is opgesteld naar aanleiding van deze audit inmiddels een positief accreditatiebesluit genomen.
Karakteristiek van de opleiding
1.3.1. De opleidingen Commerciële Economie (CE) en International Business and Management Studies (IBMS) maken onderdeel uit van de Academie Marketing & International Management (MIM). 1.3.2. De opleidingen IBMS en CE, zowel voltijd als deeltijd, kennen dezelfde processen, maar verschillen op dit moment nog uitsluitend qua inhoud. Vanaf het studiejaar 2007/2008 worden voor de opleidingen CE en IBMS op beide locaties gefaseerd per opleiding inhoudelijk gelijke onderwijsprogramma’s ingevoerd. Vanaf het studiejaar 2005/2006 hebben daarvoor onderwijsontwikkelingen plaatsgevonden vanuit de Leerplancommissie die zich focussen op projectmatig en competentiegericht onderwijs. (zie onderwerp 2 ‘Programma’)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 1
1.3.3. De IBMS student volgt een geheel Engelstalig programma. Alle (Nederlandse) IBMS studenten zijn verplicht minimaal een jaar van de studie door te brengen in het buitenland (half jaar stage, half jaar studie en/of een afstudeeropdracht in het buitenland ). Voor niet Nederlandse studenten ligt dit anders, daar voor hen Nederland het ‘buitenland’ is. Zij mogen voor stage en studie ook in Nederland blijven. Daarnaast geldt voor hen de regel, dat zij geen stage mogen lopen in hun eigen land. De CE student volgt een vierjarig Nederlandstalig onderwijsprogramma. Daarnaast bieden de opleidingen CE op de beide locaties ook delen van het programma Engelstalig aan ten behoeve van buitenlandse (uitwisselingsstudenten). Deze studenten komen veelal van partner-instituten uit andere landen van Europa en het Verre Oosten. Alle CE studenten die de afstudeervariant International Marketing Management (IM) in Enschede volgen zijn verplicht minimaal een half jaar van de studie in het buitenland door te brengen. De IM studenten van de locatie Deventer worden daartoe gestimuleerd. Vanaf 2007-2008 worden alle CE studenten die kiezen voor deze afstudeervariant verplicht een half jaar naar het buitenland te gaan. 1.3.4. Op 1 oktober 2006 stonden aan de drie opleidingen tezamen 1939 studenten ingeschreven, waarvan 199 bij de opleiding IBMS Deventer, 289 bij de opleiding CE Deventer (232 vt en 57 dt) en 1017 bij de opleiding CE Enschede ( 886 vt en 131 dt). Het onderwijs wordt verzorgd en ondersteund door ongeveer 70 FTE aan personeel, waarvan 50 FTE op de locatie Enschede en 20 FTE op de locatie Deventer. Docenten van de academie worden niet exclusief ingezet voor één van de opleidingen. 1.3.5. De opleiding CE kent een voltijd- en een deeltijdopleiding. De deeltijdopleiding CE op de locatie Deventer is sinds september 1998 aangeboden in de vorm van ‘Economie Compact’ door vier hogescholen, te weten: Haagse Hogeschool, Hanzehogeschool te Groningen, Hogeschool INHOLLAND te Diemen en Saxion Hogeschool Deventer. De ontwikkeling van het programma, de organisatie en afstemming werden centraal geregeld. De voorlichting, de studentcontacten, de praktische uitvoering, de studiebegeleiding en contactcolleges vonden plaats vanuit de vier hogescholen. Met ingang van september 2006 is het samenwerkingsverband beëindigd en zijn deze hogescholen zelfstandig verder gegaan. De deeltijdopleiding CE op de locatie Enschede is inhoudelijk gebaseerd op het voltijdse programma CE Enschede. 1.3.6. Op de locatie Deventer wordt met ingang van 2006/2007 onder de naam ‘Randstad Topsport Academie’ de voltijd opleiding CE aangeboden. Deze opleiding is identiek aan de reguliere voltijd opleiding, maar is uitsluitend toegankelijk voor studenten met een door de NOC-NSF erkende topsportstatus. De ‘Randstad Topsport Academie’ biedt een topsportvriendelijke studieomgeving, waarbij rekening gehouden wordt met de wensen van topsporters. Deze opleiding zit ook in Rotterdam. In Deventer zijn in september 2007 zeventien studenten ingestroomd. 1.3.7. Buitenlandse studenten die al minimaal drie jaar HBO marketing elders hebben gevolgd kunnen deelnemen aan een Final Year Marketing in Deventer. Na een jaar kunnen deze internationale studenten een Nederlands bachelor diploma halen. De opleiding CE Enschede heeft al vele jaren een overeenkomst met de Interfaculty van de State University of Moskou, dat door de University geselecteerde studenten 1,5 jaar van hun studie aan de opleiding CE van Saxion in Enschede kunnen volgen. Jaarlijks stromen ongeveer 10-15 Russische studenten in in het programma van het 3e studiejaar en werken in de eerste helft van het 4e studiejaar aan hun afstudeeropdracht. Daarna ronden ze in een laatste half jaar hun studie af met een staatsexamen aan de State University of Moskou. Studenten ontvangen na hun afstuderen van beide opleidingen een diploma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 2
1.3.8. De academie participeert met ROC Aventus te Deventer in het zogenaamde MHBO-traject. Studenten die hebben deelgenomen aan de MHBO-trajecten kunnen op de locatie Deventer een verkort programma CE volgen. Vanaf het studiejaar 2007/2008 worden deze ‘MHBO-programma’s’ op beide locaties aangeboden. De opleiding IBMS kent geen MHBO traject. Studenten met een VWO of vergelijkbare opleiding kunnen op de locatie Enschede deelnemen aan een zgn. ‘turbo-programma’ CE of IBMS waarbij het propedeuse programma in een half jaar wordt aangeboden. Vanaf studiejaar 2007/2008 worden deze ‘turboprogramma’s’ op beide locaties aangeboden. 1.3.9. De Academie MIM beschikte in samenwerking met een 3-tal andere academies over een Lectoraat ‘Strategisch Management’. Door diverse oorzaken is dit lectoraat voortijdig beëindigd. Binnen de samenwerkende academies is sinds april 2007 een nieuwe kenniskring ‘Innovatief ondernemen’ gerealiseerd waarin een 4-tal lectoren op het gebied van ondernemen (zie facet 2.1.). 1.3.10. Saxion hanteert als uitgangspunt, dat het curriculum van een bacheloropleiding een omvang moet kennen van 240 studiepunten en opgebouwd moet zijn uit een majordeel van 210 studiepunten en een minordeel van 30 studiepunten. Aan alle studenten van CE die vanaf het studiejaar 2004/2006 zijn ingestroomd en aan alle studenten van IBMS die vanaf 2005/2006 zijn ingestroomd, wordt de major/minor structuur aangeboden. Binnen deze structuur komen alle specifieke opleidingscompetenties in de major aan bod. In de minor kiest de student zelf een samenhangend onderwijsprogramma. Studenten kunnen kiezen uit 4 typen minoren: verbredende, verdiepende, doorstroom- en vrije minoren. (zie facet 2.2.)
1.4.
Visitatierapport CE ‘Een veelbelovend product’ – december 2002
In dit rapport beschrijft de visitatiecommissie haar bevindingen met betrekking tot de voltijd, deeltijd en duale1 opleiding CE Enschede, de voltijd opleiding CE Deventer en de deeltijd opleiding CE ‘Economie Compact’ Deventer. 1.4.1. CE Enschede: De visitatiecommissie constateert dat de opleiding bezig is zich te vernieuwen: het oude vakgerichte curriculum maakt plaats voor een competentiegericht curriculum. De studieloopbaanbegeleiding verandert, de onderwijsvormen en toetsing worden afgestemd op de onderwijsvisie en de organisatie wordt heringericht. Enkele vernieuwingen waren al gerealiseerd, andere worden ontwikkeld. De opleiding is op weg, maar nog niet waar ze zijn wil. De commissie moedigt de opleiding aan om op de ingeslagen weg verder te gaan, maar niet alles tegelijk aan te pakken. De commissie adviseert de opleiding in eerste instantie: de thematisering geheel uit te werken met inzet van adequate werk- en toetsvormen; het concept en de onderwijsinhoud van de deeltijdse en duale varianten aan te passen, zodanig dat het eigen karakter van de duale variant verzekerd is en de deeltijdse variant gelijkwaardig wordt aan de voltijdse opleiding; de uitvoering van de studieloopbaanbegeleiding te verbeteren; het bestaande leerportfolio verder te ontwikkelen en in te voeren in de hoofdfase van de opleiding en in de deeltijdse en duale varianten. CE Deventer voltijd: De visitatiecommissie constateert dat de opleiding sinds de vorige visitatie een indrukwekkende hoeveelheid onderwijskundige en inhoudelijke vernieuwingen heeft gerealiseerd: het curriculum is thematisch op gezet, probleemgestuurd onderwijs en projectonderwijs hebben hun intrede gedaan en het
1
De duale variant is wegens gebrek aan voldoende belangstelling met ingang van het studiejaar 2006/2007 opgeheven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 3
toetsgebouw is gemoderniseerd. De commissie oordeelt positief over de tot dan toe bereikte resultaten, die zichtbaar in de opleiding aanwezig waren. De commissie beveelt de opleiding aan op de ingeslagen weg verder te gaan. De commissie adviseert de opleiding in eerste instantie: een systeem van integrale kwaliteitszorg op te zetten. Kwaliteitszorg krijgt in de opleiding nog niet de aandacht die het verdient; Te streven naar een eenduidigheid in de begeleiding van studenten. Tijdens het bezoek bleek dat de kwaliteit van de begeleiding te veel afhankelijk was van de taakopvatting van de individuele docent; Meer aandacht te besteden aan de individuele begeleiding en toetsing van studenten; De inbreng van het beroepenveld in de opleiding te versterken. CE Deventer deeltijd ‘Economie Compact’: De Visitatiecommissie is zeer positief over de ontwikkeling van de CE Compact-opleiding. Enkele aanbevelingen worden gedaan ten aanzien van het nog meer betrekken van de werkgevers bij de opleiding en ten aanzien van de kwetsbaarheid van de begeleiding van de studenten in digitale vorm.
1.4.2. De academie schrijft in het Kwaliteitsrapport, dat is opgesteld ten behoeve van de audit op 10 en 11 mei 2007, dat zij naar aanleiding van de aanbevelingen van de visitatiecommissie voor de verschillende varianten op de beide locaties o.a. de volgende verbetermaatregelen heeft genomen: interne kwaliteitszorg: De academie hanteert sinds enige jaren op beide locaties hetzelfde kwaliteitszorgsysteem en heeft dit vastgelegd in de notitie ‘Kwaliteitszorgsysteem’ (zie hierover onder facet 5.1. - 5.3.); begeleiding studenten: Ieder student krijgt bij aanvang van de studie een studieloopbaanbegeleider toegewezen. De intensiteit van de begeleiding neemt af in de loop van de studie. In het studiejaar 2006/2007 volgen alle medewerkers van de academie de Saxion training ‘Kerninstrumenten Persoonlijke Leerweg’. Vanaf studiejaar 2007/2008 volgen alle studieloopbaanbegeleiders de tot certificering leidende Saxion cursus ‘Studieloopbaanbegeleiding’. (zie hierover onder facet 4.2.); versterking inbreng van het beroepenveld: De regelingen voor de Werkveldcommissie en de Raad van Advies zijn aangescherpt en nieuwe werkafspraken zijn gemaakt met de leden van de Werkveldcommissie. (zie hierover onder facet 5.3.); uitwerken van de thematisering met inzet van adequate werk- en toetsvormen: Vanaf het studiejaar 2006/2006 vindt onderwijsontwikkeling plaats gefocust op thematisch, projectmatig en competentiegericht onderwijs. (zie hierover onder onderwerp 2 ‘Programma’); aanpassing concept en onderwijsinhoud van de deeltijdse variant aan de voltijd opleiding: De deeltijd van de CE Enschede is procedureel gelijk en inhoudelijk gebaseerd op de voltijdse variant. (zie hierover onder onderwerp 2 ‘Programma’). verder ontwikkelen leerportfolio: Het portfolio is een van de kerninstrumenten van de persoonlijke leerweg en maakt deel uit van het leerplan algemene competenties. In 2006/2007 maken alle eerste en tweedejaar studenten op de locatie Enschede gebruik van dit instrument, vanaf 2007/2008 wordt het instrument ook gefaseerd ingevoerd in de hogere leerjaren Enschede en vanaf de propedeuse tevens op de locatie Deventer. (zie hierover onder facet 4.2.) 1.4.3. Het door Hobéon samengestelde auditteam , dat op 10 en 11 mei 2007 ten behoeve van de Accreditatie de audit uitvoerde bij de opleiding CE en IBMS, heeft kennisgenomen van het Visitatierapport van de opleiding CE en de verbetermaatregelen die de Academie MIM heeft genomen. In onderhavig adviesrapport is bij de verschillende onderwerpen/facetten aangegeven wat de bevindingen zijn van het auditteam naar aanleiding van de audit die op 10 en 11 mei heeft plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 4
1.5.
Visitatie IBMS
Omdat de opleiding in Deventer pas in 2002 van start is gegaan heeft eerdere visitatie nog niet plaatsgevonden.
1.6.
Interne audits CE en IBMS
1.6.1. Als onderdeel van het Saxion kwaliteitszorgsysteem en ter voorbereiding op de audit door Hobéon hebben er in december 2006 twee interne audits plaatsgevonden bij de opleidingen IBMS en CE Deventer en CE in Enschede. De twee interne auditteams bestonden uit hiervoor opgeleide medewerkers van Saxion Hogescholen en twee externe werkvelddeskundigen. Het auditteam van de interne audit komt tot de conclusie dat de opleidingen van de Academie MIM in hoge mate voldoen aan de kwaliteitsstandaarden zoals die door Saxion Hogeschool zijn vastgelegd. Op de meeste terreinen wordt systematisch beleid ontwikkeld en zijn zowel de uitvoering, als de evaluatie en de vaststelling van het verbeterbeleid op een goede manier geborgd. Het beroepsprofiel van de opleidingen en de visie van de academie op de diverse beroepen zijn voldoende geborgd. De onderwijsprogramma’s van de huidige opleidingen zijn goed ontwikkeld en voldoende beroepsgericht. De interne samenhang binnen de programma’s is goed, evenals de samenhang tussen het binnenschoolse- en het buitenschoolse curriculum. Het werkveld is hier systematisch bij betrokken. De academie beschikt over een goed gemotiveerd team docenten en ondersteuners. Het personeelsbeleid is binnen de academie goed op orde. De opleidingen leveren over het algemeen studenten af van voldoende tot goed HBO-niveau. Het interne auditteam noemt o.a. nog de volgende verbeterpunten: binnen de CE-opleidingen kan de aandacht voor de internationale aspecten van de beroepspraktijk nog wel worden versterkt; beoordeling en toetsing binnen de huidige programma’s zijn voor verbetering vatbaar. Het verdient aanbeveling de keuze voor de diverse toetsvormen te verantwoorden vanuit de opleidingsdoelstellingen en de opleidingsprogramma’s. Ook aspecten als groepsbeoordelingen/ meeliftgedrag en beoordeling door meerdere docenten verdienen de aandacht; de studieloopbaanbegeleiding binnen de academie is vooral gericht op probleemoplossing. Studenten geven aan dat ze daarnaast ook begeleiding in de studieloopbaan op prijs zouden stellen; met betrekking tot de interne organisatie wordt opgemerkt dat er onvoldoende helderheid is over de taken, posities en onderlinge relaties van commissies als Leerplancommissie, Thema-ontwikkelteams, Kwaliteitszorgcommissie annex Opleidingscommissie, Toetscommissie en Examencommissie; met betrekking tot de afstudeerscripties, stageverslagen en projectverslagen kan bij sommige producten van studenten geconstateerd worden dat het methodisch verantwoord werken nog verbeterd kan worden, doen de gegeven beoordelingen van afstudeerscripties niet altijd recht aan kwaliteitsverschillen tussen deze producties en zou meer aandacht besteed moeten worden aan projectmanagement en taalbeheersing (Ned. / Eng). 1.6.2. De academie schrijft in het Kwaliteitsrapport, dat is opgesteld ten behoeve van de audit op 10 en 11 mei 2007, dat zij naar aanleiding van de aanbevelingen van de interne auditcommissie voor de verschillende varianten op de beide locaties o.a. de volgende verbetermaatregelen heeft genomen: internationale aspecten van de beroepspraktijk CE: De academie deelt deze opmerking niet, daar deze aspecten continue aandacht hebben binnen de opleiding. Om meer inzicht te krijgen in de eisen die de internationale beroepspraktijk aan afgestudeerden stelt is o.a. de Werkveldcommissie uitgebreid met drie nieuwe leden met een zeer uitgebreide internationale beroepservaring; beoordeling en toetsing: De academie heeft nieuwe, meer uitgebreide beschrijvingen over het toetsen opgesteld. De nieuw ingestelde toetscommissie, actief sinds september 2006, richt zich in haar werkzaamheden o.a op het voorkomen van meeliftgedrag. (zie hierover facet 2.8.); studieloopbaanbegeleiding (SLB): de SLB-ers nemen vanaf 2007/2008 deel aan de Saxionbrede training SLB, waarin o.a. gefocust wordt op de adviesfunctie. (zie hierover onder facet 2.8.);
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 5
rollen van commissies: De rollen van sommige commissies zijn nader geëxpliciteerd en in notities vastgelegd. De betrokken medewerkers zijn hierover geïnformeerd; afstudeer- stage en projectverslagen: de academie heeft op 22 januari 2007 een studieochtend over het begeleiden en beoordelen van afstudeeropdrachten georganiseerd voor alle personeelsleden. In het verslag van deze studieochtend zijn de bevindingen en een aantal vervolgstappen beschreven.
1.6.3. Het door Hobéon samengestelde (externe) auditteam , dat op 10 en 11 mei 2007 ten behoeve van de Accreditatie de audit uitvoerde bij de opleiding CE en IBMS heeft kennisgenomen van de auditrapporten, die naar aanleiding van de interne audit in december 2006 in Enschede en Deventer zijn opgesteld en van de verbetermaatregelen van de academie naar aanleiding van deze interne audit. In onderhavig adviesrapport is bij de verschillende onderwerpen/facetten aangegeven wat de bevindingen zijn van het (externe) auditteam op bovengenoemde punten naar aanleiding van de audit die op 10 en 11 mei 2007 heeft plaatsgevonden.
1.7.
Instellingsaudit Saxion Hogescholen
Op 14 maart 2006 heeft Hobéon een audit uitgevoerd op centraal niveau bij Saxion Hogescholen, waarbij gekeken is naar het beleid op instellingsniveau met betrekking tot alle onderwerpen/facetten uit het NVAO kader. Het auditteam heeft tijdens deze audit kunnen constateren, dat Saxion inmiddels voor een aantal facetten op centraal niveau duidelijk beleid heeft vastgelegd, dat door de afzonderlijke academies/ opleidingen wordt nagevolgd. De controle op de uitvoering van dit beleid en de werking van de PDCA-cyclus bij de afzonderlijke academies/opleidingen geschiedt o.a. door middel van bilaterale overleggen die de Raad van Bestuur drie maal per jaar heeft met de academiedirecteuren aan de hand van de Businessplannen van de academie, managementrapportages (Maraps) en een Management Review/Jaarverslag. Het auditteam heeft haar bevindingen vastgelegd in het ‘Beoordelingsrapport Centraal Niveau Saxion Hogescholen’ (augustus 2006). De instellingsaudit werd verricht door W.L.M. Blomen als leadauditor en drs. W.G. van Raaijen als onderwijskundige. De heer Blomen is als directeur en de heer Van Raaijen als senior adviseur werkzaam bij Hobéon Certificering. Als vakdeskundige maakte prof. dr. J.K. van Dijk en als werkvelddeskundige G. de Raad deel uit van dit auditteam. Van Dijk is Emeritus-hoogleraar Personeel en Organisatie in de Gezondheidzorg, een functie die hij tot eind 2004 vervulde aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Voorts was hij lange tijd als hoofd van de afdeling Personeels- en Arbeidsvraagstukken aan Prismant (een landelijk advies- en onderzoeksbureau in de gezondheidszorg) te Utrecht verbonden. Vanuit Prismant werkte hij als expert op het gebied van personeels- en arbeidsvraagstukken en deed hij zowel landelijke projecten, als instellingsondersteuning en advisering, opleidingen, trainingen en coaching. Vanaf 2005 werkt Van Dijk als zelfstandig bestuursadviseur op het gebied van personeel, organisatie en innovatie. De Raad was o.a. manager bij Polaroid, algemeen directeur bij Stork Plastics Machinery en Lid Raad van Bestuur bij Koninklijke Ten Cate. Van 1994 -1999 was hij Secretaris Generaal EFQM in Brussel en van 1998-2002 Algemeen Directeur van de Raad voor Accreditatie. Momenteel is De Raad voorzitter van onder meer de Industriële Kring Twente, de Stichting Kwaliteit Twente en de Stuurgroep Versterking Industriepotentieel Twente. Secretarissen tijdens deze audit waren G.C. Versluis en drs. E.R.J. Rijnen, beiden adviseur bij Hobéon. Begin 2007 heeft Hobéon nog een beperkte aanvullende verificatie uitgevoerd. Daarbij is gekeken naar die facetten waarvan het auditteam in 2006 had kunnen constateren dat Saxion daarvoor centraal beleid had vastgelegd. Geverifieerd is of Saxion kon aantonen dat dit instellingsbeleid wordt uitgevoerd door alle afzonderlijke academies/ opleidingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 6
De bevindingen van het auditteam van de instellingsaudit met betrekking tot de facetten waarvoor centraal beleid is vastgesteld, zijn beschreven bij de betreffende facetten in onderhavig Adviesrapport ten behoeve van de accreditatie van de opleiding IBMS en CE. Bij deze facetten is vervolgens alleen nog een aanvullend oordeel met betrekking tot de specifieke uitwerking op opleidingsniveau beschreven.
1.8.
Aanpak
1.8.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende voltijd en deeltijd opleiding CE en de voltijd opleiding IBMS is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De voltijd en deeltijd opleiding CE en de voltijd opleiding IBMS hebben zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling tenminste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een opleiding Commerciële Economie op HBO-niveau en een opleiding International Business and Management Studies op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door {naam opleiding} aangeleverde schriftelijke informatie: Kwaliteitsrapport; Studiegids; Onderwijs- en Examen Regeling – OER; Visitatierapport CE ‘Een veelbelovend product’ – december 2002 (zie ook § 1.4); Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling,
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 7
-
kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement.
Op basis van de door opleidingen CE en IBMS aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de beide opleidingsvarianten CE en de opleiding IBMS. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de audit (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleidingen op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie2, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van CE en IBMS, één student, één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering en één secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding(en) overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. 2
Audit heeft op 10 en 11 mei 2007 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 8
Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleidingen werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.8.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E.
3
Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;3 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 9
1.8.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
W.L. M. Blomen L.J.M. Santegoeds Drs. H.W. Wierda Drs. G. J. Stoltenborg J.B. van Haastregt G.C. Versluis
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleidingen IBMS en CE noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer W.L.M. Blomen is lead auditor en heeft inmiddels een groot aantal audits in het kader van accreditatie geleid binnen verschillende domeinen. De werkvelddeskundige R. Santegoeds heeft zich in zijn beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien heeft hij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. Santegoeds heeft op grond van zijn ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals in de brede sector van ‘international business en management’ en de commerciële economie op HBO-niveau in zowel Nederland als internationaal. Santegoeds studeerde Communicatie aan de HEAO en is werkzaam geweest als Account Supervisor en Account Director bij het reclame adviesbureau Schulte & Partners en als directeur bij het reclameadviesbureau Santegoeds & Timmerhuis BV. Sinds 2003 is Santegoeds directeur van het communicatieadviesbureau Sablebonne Communications BV waarbinnen hij zich o.a. richt op strategieconceptontwikkeling voor klanten als Remeha, Pilot, KEMA, Vakschool Wageningen, IMK Intermediar, AC Hotels en contacten heeft met veel externe samenwerkingspartijen. De vakdeskundige, de heer H.W. Wierda, heeft zich in zijn beoordeling gericht op de kwaliteit van de opleidingen, de actualiteit en relevantie van het richtinggevend domeinspecifieke kader. Hij heeft als vakinhoudelijk deskundige in zijn carrière, waaronder jarenlange betrokkenheid als leidinggevende bij HBOopleidingen binnen het economisch domein, ruime ervaring opgebouwd die hem concreet in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen gesteld worden. De heer G. J. Stoltenborg heeft zich als deskundige ‘onderwijs’ vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Hij heeft in zijn vorige en huidige functie ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen gesteld worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 10
Mevrouw J.B. van Haastregt volgt sinds september 2006 het schakeljaar Europese studies aan de Universiteit van Amsterdam. Daarvoor volgde zij de Hogere Europese Beroepenopleiding (HEBO) aan de Haagse Hogeschool, welke opleiding zij in 2006 heeft afgerond. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.8.4.
Deelnemers audit
Het auditteam heeft tijdens de audit gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding(en): management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.8.5.
Programma audit 10 en 11 mei 2007
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 11
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen 1.1.1. Saxion heeft op instellingsniveau vastgelegd, dat de competenties waartoe wordt opgeleid mede ontleend zijn aan landelijk opgestelde en gevalideerde beroepsprofielen. Alle Saxion HBObacheloropleidingen nemen actief deel aan het landelijk overleg waarin het relevante beroepenveld de beroepsprofielen valideert en waarin de gezamenlijke opleidingen met elkaar komen tot domeincompetenties en opleidingscompetenties. Daarnaast is Saxion altijd (door een directeur) vertegenwoordigd in de sectorraad. In het bilateraal overleg dat de academiedirecteur heeft met de Raad van Bestuur (RvB), rapporteert de directeur over de vertegenwoordiging in de bovengenoemde overleggen, over de onderwerpen die aan de orde zijn geweest en aan de orde zullen komen en over de terugkoppeling binnen de academie/opleiding. 1.1.2. In haar kwaliteitsmanagementsysteem en de planning neemt de academie/opleiding op, dat zij eenmaal per vier jaar het beleid met betrekking tot de ‘doelstellingen opleiding’ evalueert en waar nodig bijstelt. Tijdens de instellingsaudit heeft de hogeschool aangetoond dat alle HBO-bacheloropleidingen van Saxion participeren in de landelijke opleidingsoverleggen en dat de dienst Onderwijs & Student van Saxion jaarlijks evalueert of de opleidingen dit beleid uitvoeren. Uit verslagen blijkt, dat de RvB met de academiedirecteur in de bilaterale overleggen het beleid met betrekking tot de landelijke ontwikkelingen ten aanzien van de opleidingscompetenties en de participatie in de landelijke en sectoroverleggen bespreekt. Hiermee is op instellingsniveau voldoende geborgd, dat de opleidingen regelmatig landelijk overleggen over de eisen die door vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan de opleiding in het betreffende domein. 1.1.3. IBMS De bachelor opleiding IBMS van de Academie Marketing & International Management baseerde zich aanvankelijk op de door Hobéon Certificering opgestelde kwalificaties en competenties zoals die in de ACO aanvraag van 1999 zijn beschreven. In september 2004 is in het landelijk overleg IBMS een nieuw competentieprofiel van de opleiding IBMS, gebaseerd op het eerder geschreven eindtermenrapport, vastgesteld en vastgelegd in het document ’Framework Competenties IBMS’ (2004). Eind 2004 zijn in het landelijk overleg domeincompetenties van het domein Business Administration opgeteld. Het propedeusejaar is inmiddels gebaseerd op een combinatie van het landelijk vastgestelde competentieprofiel IBMS (2004) en de landelijk voorgestelde domeincompetenties uit het domein Business Administration (2005). Op basis daarvan heeft de academie een eigen MIM-set competenties voor IBMS bepaald en deze besproken met de Werkveldcommissie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 12
Ten gevolge van deze keuze kent het curriculum van de opleiding IBMS van MIM de volgende drie hoofddomeinen: Marketing, Finance en Management. De leerjaren 2 tot en met 4 gaan nog uit van het profiel van 1999. Met ingang van 2007-2008 zal de opleiding een nieuw curriculum, gebaseerd op de eigen opleidingscompetenties, fasegewijs invoeren. *Overal waar in dit rapport wordt gesproken over de door de Hobéon Groep opgestelde kwalificaties zal verder worden gesproken over de in 1999 opgestelde kwalificaties en competenties
CE De bachelor opleiding Commerciële Economie van de Academie MIM is gebaseerd op een combinatie van het landelijk vastgestelde competentieprofiel CE (2002) en de landelijk voorgestelde domeincompetenties uit het domein Commerce (2005). Op basis daarvan heeft de academie een eigen MIM-set competenties voor CE bepaald en deze vervolgens besproken met de Werkveldcommissie.
1.1.4. Bijstelling van het landelijk vastgestelde beroepsprofiel vindt plaats in het overleg met de leden van het Landelijk Opleidingsoverleg (LOO) waarin de opleidingen CE en IBMS participeren. Het bijstellen van de academiespecifieke competenties per opleiding wordt uitgevoerd door de Leerplancommissie en besproken met de leden van de Werkveldcommissie en de Raad van Advies. 1.1.5. De academie heeft één Werkveldcommissie waarin vertegenwoordigers zitten vanuit het werkveld van de opleidingen IBL, IBMS en CE. Met deze commissie overlegt de academie vier maal per jaar over het profiel van de opleidingen, de competenties, het curriculum, en de organisatorische, inhoudelijk en procesmatige aspecten van de opleidingen. Met de Werkveldcommissie is aan de hand van de opzet van het nieuwe curriculum recentelijk gesproken over de visie op het beroep, visie op het beroepenveld en de eigen MIM competenties per opleiding IBMS en CE. Daarnaast overlegt de academie twee maal per jaar met de Raad van Advies en ad-hoc met andere vertegenwoordigers uit het beroepenveld zoals AHOLD, Randstad, ABN-Amro, IBM Consultancy en de Rabobank, waarbij ook de competenties onderwerp van gesprek zijn. Het auditteam heeft kennisgenomen van de samenstelling van de Werkveldcommissie en de Raad van Advies en is van mening, dat deze commissies een representatieve vertegenwoordiging laten zien van het (internationale) werkveld van IBMS en CE. Op basis van de verslagen van de Werkveldcommissie, de Raad van Advies en van het overzicht van externe contacten met het beroepenveld concludeert het auditteam dat de academie/opleidingen regelmatig met het werkveld spreken over de structuur en de inhoud van de opleiding en de daaraan ten grondslag liggende competenties. 1.1.6. Onderzoeken onder alumni laten zien dat recent afgestudeerden voldoen aan de kwalificaties als beginnend beroepsbeoefenaar en dat alumni gekwalificeerd zijn voor de arbeidsmarkt en het werkveld. Hierbij dient voor wat betreft de IBMS wel te worden aangetekend, dat er gezien de korte periode dat de opleiding IBMS aangeboden wordt geen grote aantallen afgestudeerden bevraagd konden worden. 1.1.7. Uitwisseling met buitenlandse partnerscholen waar studenten van de IBMS en CE een deel van hun studie kunnen volgen, laat zien dat het onderwijsprogramma uitwisselbaar is met dat van (reeds geaccrediteerde) partneropleidingen. (zie hierover verder onder 2.2.) 1.1.8. De academie heeft in de notitie ‘Internationaliseringsbeleid MIM 2005-2008’ vastgelegd welke internationale aspecten de opleidingen bevatten, welke doelen de academie nastreeft en wie waarvoor verantwoordelijk is. De Leerplancommissie ontwikkelt de onderwijsprogramma’s mede op basis van internationale ontwikkelingen en heeft hierover overleg met o.a. het werkveld. (zie 1.1.5)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 13
De opleidingen zijn in februari 2006 gestart met de zogenaamde ‘internationale week’, waarbij studenten een week lang onderwijs volgen dat door buitenlandse gastdocenten wordt verzorgd. Dit initiatief wordt jaarlijks herhaald. Hierdoor zorgen de opleidingen ervoor dat relevante internationale ontwikkelingen geïntegreerd worden in het onderwijsprogramma. De academie beschikt over een lijst van opleidingen in het buitenland met wie zij samenwerkt en waar studenten een deel van hun studie kunnen volgen. Het studeren in het buitenland biedt de student de mogelijkheid zich te oriënteren op een vervolgstudie in het buitenland. De academie heeft convenanten afgesloten met de Universiteit van Twente en de Radboud Universiteit in Nijmegen met betrekking tot doorstroming van studenten naar internationale vervolgopleidingen. Daarnaast bezoekt jaarlijks een aantal docenten van de academie de partnerscholen voor het verzorgen van onderwijs en het doen van onderzoek bij de partnerschool en komen docenten van de partnerscholen met een zelfde doel naar de Academie MIM. Jaarlijks neemt de academie deel aan internationale congressen zoals bijvoorbeeld van de ‘European Association for International Education’ (EAIE). De academie heeft twee coördinatoren internationalisering in dienst die de studenten en docenten op tal van gebieden ondersteunen of adviseren. IBMS De opleiding IBMS wordt geheel Engelstalig aangeboden. Alle (Nederlandse) IBMS studenten zijn verplicht minimaal een jaar van de studie door te brengen in het buitenland (half jaar stage, half jaar studie en/of een afstudeeropdracht in het buitenland ). Dit gebeurt in het derde studiejaar (stage+studie) en/of vierde studiejaar (afstudeeropdracht). Voor niet Nederlandse studenten ligt dit anders, daar voor hen Nederland het ‘buitenland’ is. Zij mogen voor stage en studie ook in Nederland blijven. Daarnaast geldt voor hen de regel, dat zij geen stage mogen lopen in hun eigen land. CE Delen van de opleidingen Commerciële Economie worden ten behoeve van buitenlandse (uitwisselings)studenten op beide locaties Engelstalig aangeboden. In Deventer is dit het Final Year Marketing. In Enschede komen jaarlijks ongeveer 10-15 studenten van de Interfaculty van de State University of Moskou naar de opleiding CE voor 1,5 jaar van hun studie. Alle CE studenten die de afstudeervariant International Marketing Management (IM) in Enschede volgen zijn verplicht minimaal een half jaar van de studie in het buitenland door te brengen. De IM studenten van de locatie Deventer worden daartoe gestimuleerd. Vanaf 2007-2008 worden alle CE studenten die kiezen voor deze afstudeervariant verplicht een half jaar naar het buitenland te gaan.
Het auditteam heeft kennisgenomen van de notitie ‘Internationalisering MIM 2005-2008’ en de internationale component in de studieprogramma’s, de stage en studie in het buitenland en de uitwisselingsprogramma’s voor docenten. In de gesprekken tijdens de audit kwam naar voren, dat de academie streeft naar ‘international classrooms’, waarin Nederlandse en buitenlandse studenten van IBL, IBMS en CE gezamenlijke lessen volgen en werken aan projecten. Het auditteam is van mening dat de opleidingen de ontwikkeling van internationale beroepsvaardigheden en het leggen van verbanden met de actuele internationale beroepspraktijk voldoende borgen. Het auditteam is het eens met de opmerking van de academie naar aanleiding van de aanbevelingen in het rapport van de interne audit door Saxion, dat er ook binnen de opleiding CE voldoende aandacht is voor de internationale aspecten binnen de opleiding CE. Door het opnemen van drie nieuwe leden met internationale beroepservaring in de Werkveldcommissie zorgt de academie er op een adequate wijze voor dat ook via deze commissie goed zicht blijft op de eisen die op internationaal gebied worden gesteld aan de studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 14
Oordeel IBMS: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding baseert zich voor wat betreft het oude curriculum op de in 1999 opgestelde eindkwalificaties en competenties en voor wat betreft het nieuwe curriculum op het landelijk vastgestelde competentieprofiel IBMS, dat gebaseerd is op deze in 1999 opgestelde eindkwalificaties en is vastgelegd in het document ‘Framework Competencies IBMS’ en de landelijk opgestelde domeincompetenties uit het domein Business Administration. Op basis daarvan heeft de academie een eigen MIM-set competenties voor IBMS bepaald. De eindkwalificaties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten aan bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding IBMS. Bijstelling van het landelijk vastgestelde beroepsprofiel vindt plaats in het overleg met de leden van het Landelijk Opleidingsoverleg (LOO) waarin de opleiding IBMS participeert. Met de Werkveldcommissie en de Raad van Advies overlegt de opleiding regelmatig en met andere vertegenwoordigers uit het werkveld ad-hoc over de competenties, de organisatie en de inhoud van de opleiding. De ontwikkeling van internationale beroepsvaardigheden en het leggen van verbanden met de actuele internationale beroepspraktijk worden geborgd door het programma-aanbod, de stage en studie in het buitenland en de internationale week.
Oordeel CE: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding op beide locaties als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding is gebaseerd op een combinatie van het landelijk vastgestelde competentieprofiel CE (2002) en de landelijk voorgestelde domeincompetenties uit het domein Commerce. Op basis daarvan heeft de academie een eigen MIM-set competenties voor CE bepaald. De eindkwalificaties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten aan bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding Commerciële Economie. Bijstelling van het landelijk vastgestelde beroepsprofiel vindt plaats in het overleg met de leden van het Landelijk Opleidingsoverleg (LOO) waarin de opleiding CE participeert. Met de Werkveldcommissie en de Raad van Advies overlegt de opleiding regelmatig en met andere vertegenwoordigers uit het werkveld ad-hoc over de competenties, de organisatie en de inhoud van de opleiding. De ontwikkeling van internationale beroepsvaardigheden en het leggen van verbanden met de actuele internationale beroepspraktijk worden geborgd in het programma-aanbod, de internationale week en door de verplichting voor studenten CE met de afstudeervariant IM om minimaal een half jaar in het buitenland door te brengen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 15
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen 1.2.1. De landelijk vastgestelde competentieprofielen en domeincompetenties zijn mede gebaseerd op de Dublin Descriptoren. Deze Descriptoren zijn evenals de generieke HBO-kwalificaties opgenomen in de door de landelijk opgestelde opleidingscompetenties. Op basis daarvan heeft de academie een eigen MIM-set competenties voor CE en IBMS bepaald. Deze zijn vastgelegd in de Leerplannen voor CE en IBMS. Daarnaast heeft vanaf mei 2005 een werkgroep ten behoeve van de academie uit het totaaloverzicht van opleidingscompetenties, domeincompetenties, generieke HBO-kwalificaties en de Dublin Descriptoren algemene competenties geformuleerd op het gebied van persoonlijke ontwikkeling/ persoonlijke effectiviteit en op basis daarvan een leerplan opgesteld. 1.2.2. Elke MIM opleidingscompetentie en MIM algemene competentie correspondeert met één of meerdere van de vijf Dublin Descriptoren. De volgende competenties corresponderen bijvoorbeeld met Kennis en inzicht IBMS: Ontwikkelen van marketing/exportbeleid voor een internationaal opererende onderneming; CE: Ontwikkelen van marketingbeleid voor een nationaal of internationaal opererende onderneming. De volgende competenties corresponderen bijvoorbeeld met Toepassen Kennis en inzicht IBMS: Beslissingen over de toekomstige richting van een organisatie kunnen formuleren en implementeren op strategisch en operationeel niveau met medeneming van een wijde scope van business processen; IBMS: adviseren over financiële aspecten ten behoeve van strategisch beleid en bijbehorende financiële plannen opstellen; CE: Operationaliseren van marketingbeleid voor een nationaal of internationaal opererende onderneming; CE: Opstellen van een businessplan op basis van de uitkomsten van strategisch onderzoek. De volgende competenties corresponderen bijvoorbeeld met Oordeelsvorming IBMS: Business processen kunnen analyseren en verbeteren en de ICT van de organisatie daarop aanpassen; CE: Vaststellen van sterktes en zwaktes van een onderneming enerzijds en kansen en bedreigingen op de internationale markt anderzijds; CE/IBMS: De professional kan eigen gedrag kritisch evalueren en openstaan voor evaluatie door anderen. De volgende competenties corresponderen bijvoorbeeld met Communicatie IBMS: Onderhouden van een internationaal netwerk door te communiceren in meer talen (de moedertaal en het Engels) en daarbij rekening houden met de culturele verschillen; CE: Communiceren in meerder talen, rekening houdend met de culturele verschillen, intern en extern, nationaal en internationaal; CE/IBMS: De professional kan feiten, meningen of ideeën duidelijk maken in een tekst die de juiste inhoud, opzet en structuur heeft, grammaticaal correct is en de juiste taal en terminologie voor de lezer bevat.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 16
De volgende competenties corresponderen bijvoorbeeld met Leervaardigheden CE/IBMS: De professional stuurt zijn eigen ontwikkeling aan; CE/IBMS: De professional creëert en signaleert kansen en onderneemt uit eigen beweging actie. Het auditteam heeft kennisgenomen van de Leerplannen voor CE en IBMS de daarin beschreven competenties en het Leerplan voor de ontwikkeling van de algemene competenties. Het auditteam is van mening dat de eindcompetenties van de opleidingen voldoen aan het niveau bachelor zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren en de HBO-generieke kwalificaties.
Oordeel IBMS: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De landelijk vastgestelde competentieprofielen en domeincompetenties zijn mede gebaseerd op de Dublin Descriptoren. Op basis daarvan heeft de academie een eigen MIM-set opleidings- en algemene competenties voor IBMS bepaald. Elke MIM opleidingscompetentie en MIM algemene competentie correspondeert met één of meerdere van de vijf Dublin Descriptoren..
Oordeel CE: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding op de beide locaties als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De landelijk vastgestelde competentieprofielen en domeincompetenties zijn mede gebaseerd op de Dublin Descriptoren. Op basis daarvan heeft de academie een eigen MIM-set opleidings- en algemene competenties voor CE bepaald. Elke MIM opleidingscompetentie en MIM algemene competentie correspondeert met één of meerdere van de vijf Dublin Descriptoren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 17
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. 1.3.1. Hoger Onderwijs Zoals al onder 1.2. is beschreven zijn de landelijk vastgestelde competentieprofielen en domeincompetenties mede gebaseerd op de Dublin Descriptoren. Op basis daarvan heeft de academie een eigen MIM-set competenties voor CE en IBMS bepaald. Het auditteam is van mening, dat de opleidingen op basis hiervan gerekend kunnen worden tot het hoger onderwijs (zie ook onder 1.2.) 1.3.2. Beroepsonderwijs
IBMS Zoals al onder 1.1. is beschreven heeft de opleiding zich gebaseerd op een combinatie van het landelijk vastgestelde competentieprofiel IBMS en de landelijk voorgestelde domeincompetenties uit het domein Business Administration en op basis daarvan een eigen MIM-set competenties voor IBMS bepaald. CE Zoals al onder 1.1. is beschreven heeft de opleiding zich gebaseerd op een combinatie van het landelijk vastgestelde competentieprofiel CE en de landelijk voorgestelde domeincompetenties uit het domein Commerce en heeft op basis daarvan een eigen MIM-set competenties voor CE bepaald.
Het auditteam is van mening dat de opleidingen CE en IBMS beroepsopleidingen zijn en heeft geconstateerd dat hierover afstemming heeft plaatsgevonden met het beroepenveld. (zie ook onder 1.1.). De eindkwalificaties van de opleidingen corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten aan bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding CE en IBMS. 1.3.3. Voor het overige blijkt de ‘Oriëntatie HBO’ ook uit het programma van beide opleidingen. Zie daarvoor de bevindingen onder facet 2.1.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 18
Oordeel IBMS: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding baseert zich voor wat betreft het oude curriculum op de in 1999 opgestelde eindkwalificaties en competenties en voor wat betreft het nieuwe curriculum op het landelijk vastgestelde competentieprofiel IBMS en de landelijk opgestelde domeincompetenties uit het domein Business Administration. Op basis daarvan heeft de academie een eigen MIM-set competenties voor IBMS bepaald. De eindkwalificaties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten aan bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding IBMS. Elke MIM opleidingscompetentie en MIM algemene competentie correspondeert met één of meerdere van de vijf Dublin Descriptoren.
Oordeel CE: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding op de beide locaties als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding is gebaseerd op een combinatie van het landelijk vastgestelde competentieprofiel CE en de landelijk voorgestelde domeincompetenties uit het domein Commerce. Op basis daarvan heeft de academie een eigen MIM-set competenties voor CE bepaald. De eindkwalificaties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten aan bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding Commerciële Economie. Elke MIM opleidingscompetentie en MIM algemene competentie correspondeert met één of meerdere van de vijf Dublin Descriptoren..
IBMS: SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor de opleiding als voldoende.
De opleiding baseert zich voor wat betreft het oude curriculum op de in 1999 opgestelde eindkwalificaties en competenties en voor wat betreft het nieuwe curriculum op het landelijk vastgestelde competentieprofiel IBMS en de landelijk opgestelde domeincompetenties uit het domein Business Administration. Op basis daarvan heeft de academie een eigen MIM-set competenties voor IBMS bepaald. De eindkwalificaties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten aan bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding IBMS. De ontwikkeling van internationale beroepsvaardigheden en het leggen van verbanden met de actuele internationale beroepspraktijk worden geborgd door het programmaaanbod, de stage en studie in het buitenland en de internationale week. Elke MIM opleidingscompetentie IBMS en MIM algemene competentie correspondeert met één of meerdere van de vijf Dublin Descriptoren. Met de Werkveldcommissie en de Raad van Advies overlegt de opleiding regelmatig en met andere vertegenwoordigers uit het werkveld ad-hoc over de competenties, de organisatie en de inhoud van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 19
CE: SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor de beide opleidingsvarianten op de beide locaties als voldoende.
De opleiding is gebaseerd op een combinatie van het landelijk vastgestelde competentieprofiel CE en de landelijk voorgestelde domeincompetenties uit het domein Commerce. Op basis daarvan heeft de academie een eigen MIM-set competenties voor CE bepaald. De eindkwalificaties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten aan bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding Commerciële Economie. De ontwikkeling van internationale beroepsvaardigheden en het leggen van verbanden met de actuele internationale beroepspraktijk worden geborgd in het programma-aanbod, de internationale week en door de verplichting voor studenten CE met de afstudeervariant IM om minimaal een half jaar in het buitenland door te brengen. Elke MIM opleidingscompetentie CE en MIM algemene competentie correspondeert met één of meerdere van de vijf Dublin Descriptoren. Met de Werkveldcommissie en de Raad van Advies overlegt de opleiding regelmatig en met andere vertegenwoordigers uit het werkveld ad-hoc over de competenties, de organisatie en de inhoud van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 20
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing. Inleiding De opleidingen IBMS en CE, zowel voltijd als deeltijd, kennen dezelfde processen, maar verschillen op dit moment nog uitsluitend qua inhoud. Vanaf het studiejaar 2007/2008 worden voor de opleidingen CE Enschede én Deventer en IBMS Enschede én Deventer op beide locaties gefaseerd per opleiding inhoudelijk gelijke onderwijsprogramma’s ingevoerd. Vanaf het studiejaar 2005/2006 hebben daarvoor onderwijsontwikkelingen plaatsgevonden vanuit de Leerplancommissie die zich focussen op projectmatig en competentiegericht onderwijs. Deze ontwikkelingen hebben inmiddels al geresulteerd in een nieuw gezamenlijk curriculum voor het propedeusejaar voor de opleiding IBMS in Enschede én in Deventer, dat sinds 2005-2006 al in de propedeuse is ingevoerd. Ten tijde van de audit werd binnen de opleiding IBMS in de leerjaren twee tot en met vier nog het oude leerplan gebruikt. In de opleiding CE werd in alle vier de leerjaren nog het oude leerplan gebruikt. Het auditteam heeft getoetst of de oude leerplannen aan basiskwaliteit voldoen en heeft kunnen constateren dat dit het geval is. Door deze programma’s te volgen kunnen de studenten de eindkwalificaties voor IBMS respectievelijk CE behalen. In het kader van het competentiegericht werken is het evenwel een goede ontwikkeling, dat de opleidingen nu hun curriculum aanpassen/ herzien. Het auditteam heeft tijdens de audit ook kennisgenomen van de opzet en inhoud van het nieuwe curriculum. Het auditteam kan op dit moment evenwel alleen een oordeel geven over het curriculum van de propedeuse van de opleiding IBMS en is van oordeel dat dit van goede kwaliteit is. De opzet van de programma’s voor de overige leerjaren IBMS en voor CE zien er veelbelovend uit. Deze moeten zich echter nog wel bewijzen. Dit is voor het auditteam de reden om bij de meeste facetten van het onderwerp ‘Programma’ nu de beoordeling ‘voldoende’ te geven. Het auditteam is echter van mening dat het programma zoals dat geïmplementeerd gaat worden de komende jaren kan uitgroeien tot een programma van (zeer) goede kwaliteit.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen 2.1.1. De visie van de Academie MIM op het leren is , dat onderwijsmodulen, instructiecolleges en workshops sterk gericht moeten zijn op het just-in-time opdoen van kennis, vaardigheden en attitudes die direct aansluitend toegepast kunnen worden in authentieke (project)opdrachten. Bij het onderwijs op de opleidingen IBMS en CE wordt gebruik gemaakt van actuele leermethoden en literatuur. Studenten worden op de hoogte gehouden van de laatste ontwikkelingen op het gebied van (toegepast) onderzoek.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 21
Methoden en technieken van onderzoek maken deel uit van het opleidingsprogramma. Door middel van opdrachten (o.a. marktonderzoek), stage en scriptie ontwikkelen studenten competenties op het gebied van toegepast onderzoek in de praktijk. Het auditteam heeft kennisgenomen van het door de opleidingen IBMS Deventer en CE Deventer en Enschede gehanteerde studiemateriaal en heeft geconstateerd dat het materiaal relevant, actueel, werkvelddekkend en op HBO-niveau is. Tevens heeft het auditteam geconstateerd, dat er gebruik gemaakt kan worden van databanken en vaktijdschriften voor de meest actuele informatie op het gebied van IBMS en CE. Het auditteam heeft geconstateerd, dat databanken te raadplegen zijn op de vele computers die beschikbaar zijn zowel in het zgn. ‘Studielandschap’ van Saxion als in de eigen ruimten van de academie. Vaktijdschriften zijn in te zien in het ‘Studielandschap’. Uit het gesprek met de studenten van de locatie Deventer kwam naar voren, dat zij de bibliotheek erg klein vinden. Ook zouden zij willen dat er meer kranten, business magazines en Engelse boeken in de school zelf aanwezig zijn. Nu moeten ze daarvoor naar de Academiebibliotheek in de stad. Van het MT heeft het auditteam vernomen, dat in de zomer van 2007 o.a. aanpassingen zullen plaatsvinden aan het studielandschap/ de bibliotheek op de locatie Deventer. Ook zullen de opleidingsspecifieke ruimten op beide locaties worden verbouwd en zal er in de geplande open ruimte ook een leeshoek komen met voor de opleidingen specifieke vaktijdschriften. Kritiek van studenten over de bibliotheek en de aanwezige vakliteratuur zullen daarmee verholpen zijn. Op 4 oktober 2007 heeft een deel van het auditteam een aanvullend bezoek gebracht aan de opleidingen. Het auditteam heeft kunnen constateren, dat het Studielandschap van Deventer flink was uitgebreid en de bibliotheek was vergroot. In de opleidingsspecifieke ruimten waren kranten en businessmagazines in te zien. (zie ook onder 4.1.) 2.1.2. Er is binnen MIM gekozen voor een geïntegreerd onderwijsprogramma waarbij sprake is van integratie tussen (I) theorie en praktijk, (II) tussen vakgebieden en (III) tussen kennis, vaardigheden en attitudes. Per semester wordt het onderwijs gekoppeld aan een thema, waarbij een beroepsgeoriënteerd project (van 5 à 8 studiepunten) de integratie tussen theorie en praktijk en tussen verschillende vakdisciplines realiseert. De onderwijsmodules sluiten zoveel mogelijk aan op het thema en op het project. Binnen het project passen studenten hetgeen ze bij andere modules hebben geleerd, toe. Het projectonderwijs leent zich tevens goed voor de ontwikkeling en toetsing van beroepsvaardigheden en beroepsattitudes. In het 3e studiejaar is de stage gepland. Studenten van de opleiding IBMS lopen deze stage in de regel bij een bedrijf in het buitenland. CE studenten die de afstudeervariant International Marketing Management (IM) in Enschede volgen kunnen ook kiezen voor een buitenlandse stage (zie 2.1.7). 2.1.3. Zoals al in de inleiding is beschreven hebben er vanaf het studiejaar 2005/2006 onderwijsontwikkelingen plaatsgevonden vanuit de leerplancommissie die zich focussen op projectmatig en competentiegericht onderwijs. Deze leerplannen gaan de opleidingen IBMS Enschede én Deventer en de opleidingen CE Enschede én Deventer met ingang van september 2007 fasegewijs invoeren. In de nieuwe leerplannen staat elk semester in het teken van een thema waaraan een project is gekoppeld en waarin het verwerven van (een aantal) competenties centraal staat. (Overal waar in dit rapport wordt gesproken over het ‘’nieuwe leren’’ moet gelezen worden het leerplan dat met ingang van 2007/2008 gefaseerd wordt ingevoerd en dat in de propedeuse van IBMS al in gebruik is. Met het oude leerplan wordt bedoeld het leerplan dat nog wordt gebruikt voor studenten die gestart zijn bij IBMS voor 2005/2006 en bij CE in 2006/2007.) De leerplannen zijn zodanig ingericht dat de student met het doorlopen van de opleiding met een toenemende complexiteit van beroepssituaties in aanraking komt. Toetsen vinden zoveel mogelijk plaats in een authentieke situatie. In de oude leerplannen beschrijven de opleidingen allereerst de visie op het beroepenveld en de trends en ontwikkelingen, die zij waarnemen en de gevolgen die deze hebben voor de keuze van het programma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 22
Elk semester staat dan in het teken van een thema waaraan een of meerdere projecten zijn gekoppeld en waarin het verwerven van (een aantal) competenties centraal staat. Aan deze thema’s/ projecten zijn een aantal ondersteunende modulen en workshops gekoppeld. Vrijwel alle projecten en meerdere modulen, stage en afstudeeropdracht zijn gebaseerd op authentieke beroepssituaties en/of worden uitgevoerd in opdracht van het beroepenveld. Het auditteam heeft kennis genomen van de opzet van de oude en de nieuwe leerplannen en is op basis daarvan van mening dat de werkvormen en opdrachten zodanig zijn, dat studenten beroepsspecifieke competenties kunnen verwerven. 2.1.4. Vertegenwoordigers uit het beroepenveld geven door middel van de werkveldcommissie (vier keer per studiejaar), de Raad van Advies (twee keer per studiejaar), stage- en scriptie evaluaties, het tweejaarlijkse Saxion-brede alumni onderzoek en het tweejaarlijkse werkveldtevredenheidsonderzoek sturing aan de inhoud van het onderwijsprogramma. Ook met andere vertegenwoordigers uit het beroepenveld, zoals AHOLD, IBM Consultancy en de Rabobank, waarmee de opleidingen ad-hoc contacten hebben, wordt gesproken over de onderwijsconcepten. De resultaten en notulen van deze onderzoeken en bijeenkomsten worden door de leerplancommissie meegenomen in het jaarlijks bijstellen van het curriculum. Het auditteam concludeert op basis van de verslagen van de werkveldcommissie en Raad van Advies en de lijst met gespreksonderwerpen waarover de opleidingen ad-hoc met vertegenwoordigers vanuit het werkveld contact hebben gehad, dat de opleidingen het werkveld betrekken bij de opzet en inhoud van het curriculum. 2.1.5. Diverse onderwijsactiviteiten zoals bijvoorbeeld HRM, accounting, vrijetijdsmanagement, communicatie, project ondernemingsplan, intercultureel management, stages en scripties, worden verzorgd en/of begeleid door vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk. Daarnaast heeft de Academie MIM contact met een groep oud-industriëlen (±100 personen) uit de omgeving van Enschede, die de academie/opleidingen ondersteunen en adviseren over stageplaatsen, interessante ontwikkelingen in het bedrijfsleven en relevante bedrijven voor cases en uitvoeren van opdrachten. Het auditteam is van mening, dat de opleidingen hebben laten zien, dat zij het werkveld ook actief betrekken bij het verzorgen en begeleiden van het onderwijs. Het auditteam heeft een lijst kunnen inzien waaruit duidelijk werd met wie er de afgelopen twee jaar contact is geweest en over welke onderwerpen er is gesproken. Belangrijke ontwikkelingen hebben de opleidingen opgenomen in het programma. In het gesprek met de docenten kwam naar voren dat zij regelmatig gastdocenten uitnodigen voor een gastcollege en met studenten op excursie gaan. In de ‘internationale week’, die jaarlijks plaatsvindt, nodigt de academie veel buitenlandse gastsprekers uit. (zie onder 2.1.7.) 2.1.6. De academie beschikte in samenwerking met een 3-tal andere academies over een lectoraat ‘Strategisch management’. Door diverse oorzaken is dit lectoraat voortijdig beëindigd. Sinds april 2007 hebben de samenwerkende academies een nieuwe kenniskring ‘Innovatief Ondernemen’ opgezet met daarin vier lectoren. De kenniskring focust op startende ondernemers, tijdens of na de studie en ondersteunt het ondernemen van ‘young professionals’. Vanuit de Academie MIM zullen een aantal docenten gaan participeren in deze kenniskring. Daarnaast zorgt de academie voor innovatie door nauw contact te houden met de mensen in het werkveld in netwerken als de Kamer van Koophandel, Raad van Advies, Industriële Kring Twente. Tevens betrekt de leerplancommissie mensen vanuit het werkveld nauw bij het ontwikkelen van het nieuwe curriculum door hen de onderwijsconcepten voor te leggen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 23
2.1.7. IBMS De internationale component van de opleiding IBMS is expliciet te vinden in het derde studiejaar. Alle (Nederlandse) IBMS studenten zijn n.l. verplicht minimaal een jaar van de studie door te brengen in het buitenland (half jaar stage, half jaar studie en/of een afstudeeropdracht in het buitenland). Daarnaast is de opleiding in februari 2006 gestart met een zogenaamde ‘internationale week’ waarbij IBMS studenten een week lang onderwijs gevolgd hebben dat door buitenlandse gastdocenten werd verzorgd. Dit initiatief zal jaarlijks herhaald worden. CE Alle CE studenten die de afstudeervariant International Marketing Management (IM) in Enschede volgen zijn verplicht minimaal een half jaar van de studie in het buitenland door te brengen. De IM studenten van de locatie Deventer worden daartoe gestimuleerd. Vanaf 2007-2008 worden alle CE studenten die kiezen voor deze afstudeervariant verplicht een half jaar naar het buitenland te gaan. Ook de studenten van de CE opleidingen participeren sinds 2006-2007 in de jaarlijkse ‘internationale week’. 2.1.8. Uit de Saxion Student Survey 2006 blijkt, dat 77% van de studenten CE Deventer, 70% van de studenten Enschede en 71% van de studenten IBMS Deventer tevreden is over de voorbereiding op de beroepsuitoefening. 2.1.9. Deeltijd CE Enschede: De deeltijdopleiding is gebaseerd op de voltijd opleiding CE van Enschede. Deventer: De opleiding ‘Economie Compact’ heeft een driejarig programma. De eerste twee studiejaren zijn opgebouwd uit vier thema’s. Het derde jaar bestaat uit twee thema’s en een afstudeeropdracht. De nadruk ligt op Action Learning, waarbij de eigen beroepspraktijk centraal staat. Tijdens de contacturen ligt de nadruk op het uitwisselen van ervaringen met medestudenten en het vertalen van de praktijkervaringen naar de theorie en de theorie weer toepassen in de praktijk. Het onderwijs sluit daardoor aan bij de individuele werksituatie en maakt gebruik van uiteenlopende ervaringen die studenten meebrengen. Naast de informatie die de studenten krijgen tijdens de contacturen moeten de studenten zich met behulp van zelfstudiemateriaal en e-learning veel van de stof eigen maken. Het auditteam heeft kennisgenomen van de opzet van het programma van de deeltijdopleiding in Enschede en Deventer en is van mening, dat deze programma’s waarborgen dat de studenten de beroepsvaardigheden kunnen ontwikkelen. De programma’s hebben aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied. In Deventer komt dit ook tot stand door het laten uitwisselen van ervaringen vanuit de actuele beroepspraktijk waarin de deeltijdstudenten werkzaam zijn. Kennisontwikkeling vindt met name plaats in de cursussen en trainingen die in het binnenschools programma worden aangeboden. Studenten die het auditteam sprak waren tevreden over de beroepsgerichtheid van de opleiding. Met name over de Action Learning opdrachten waren de studenten van Deventer heel tevreden. 2.1.10. Final Year Marketing Deventer Zoals al in de inleiding is beschreven kunnen buitenlandse studenten die al minimaal drie jaar HBO marketing elders hebben gevolgd deelnemen aan een Final Year Marketing in Deventer. De opdrachten die binnen het programma moeten worden uitgevoerd zijn “gelinkt” aan de praktijk. In het laatste (vierde) kwartiel werken de studenten aan een grote opdracht op strategisch niveau. De koppeling theorie-praktijk staat ook daarin centraal.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 24
Door het contact, dat docenten vaak blijven houden met oud-studenten krijgt de opleiding ook informatie over actuele ontwikkelingen in de landen van herkomst van deze studenten. 2.1.11. Interfaculty Enschede Zoals al in de inleiding is beschreven komen de Russische studenten van de Interfaculty voor anderhalf jaar naar de opleiding CE van Saxion Hogescholen. Zij hebben in hun eigen land al stage gelopen. Ook voor hen zijn de opdrachten, waarin ze vaak in groepen moeten werken, gelinkt aan de praktijk. In het laatste half jaar werken zij aan hun afstudeeropdracht, die zij moeten uitvoeren in een bedrijf in Nederland. Het auditteam heeft kennisgenomen van de programma’s van het Final Year Marketting Deventer en de Interfaculty Enschede en heeft kunnen constateren, dat deze programma’s waarborgen dat studenten de beroepsvaardigheden kunnen ontwikkelen. Het programma heeft aantoonbare verbanden met de actuele praktijk. Studenten die het auditteam sprak waren tevreden over de beroepsgerichtheid van het programma.
Oordeel IBMS: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Uit de oude en nieuwe leerplannen voor de diverse leerjaren IBMS blijkt, dat de opleiding ervoor zorg draagt dat kennisontwikkeling van studenten plaatsvindt aan de hand van vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk. De opdrachten die de studenten moeten uitvoeren reflecteren de actuele ontwikkelingen in het vakgebied en het werkveld en de werkvormen zijn zodanig, dat de studenten beroepsspecifieke competenties kunnen verwerven. Daarnaast zijn alle IBMS studenten verplicht een jaar van hun studie in het buitenland door te brengen waardoor zij ook internationale kennis en ervaring op kunnen doen. Het door de opleiding gehanteerde studiemateriaal is relevant, actueel, werkvelddekkend en op HBOniveau. Er kan gebruik gemaakt worden van databanken en vaktijdschriften voor de meest actuele informatie op het gebied van IBMS. De opleiding zorgt er met de inzet van (internationale)gastdocenten voor dat er binnen de opleiding goed zicht blijft op actuele ontwikkelingen in het (internationale)vakgebied. De opleiding heeft zowel structurele als informele contacten met het werkveld over de structuur van de opleiding en de inhoud van het programma. Studenten zijn positief over de beroepsgerichtheid van de opleiding.
Oordeel CE: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding op de beide locaties als goed en wel op grond van de volgende observaties: Uit de oude en nieuwe leerplannen voor de diverse leerjaren CE voltijd en deeltijd, het Final Year Marketing en de Interfaculty blijkt, dat de opleiding ervoor zorg draagt dat kennisontwikkeling van studenten plaatsvindt aan de hand van vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk. De opdrachten die de voltijd en deeltijd studenten moeten uitvoeren reflecteren de actuele ontwikkelingen in het vakgebied en het werkveld en de werkvormen zijn zodanig, dat de studenten beroepsspecifieke competenties kunnen verwerven. Daarnaast zijn de deeltijdstudenten Economie Compact werkzaam in de actuele CE beroepspraktijk, waar zij hun beroepsspecifieke vaardigheden kunnen ontwikkelen. Studenten CE met de afstudeerrichting IM zijn verplicht een halfjaar van hun studie in het buitenland door te brengen waardoor zij ook internationale kennis en ervaring op kunnen doen. Het door de opleiding gehanteerde studiemateriaal is relevant, actueel, werkvelddekkend en op HBOniveau. Er kan gebruik gemaakt worden van databanken en vaktijdschriften voor de meest actuele
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 25
informatie op het gebied van Commerciële Economie. De opleiding zorgt er met de inzet van (internationale)gastdocenten voor dat er binnen de opleiding goed zicht blijft op actuele ontwikkelingen in het (internationale)vakgebied. De opleiding heeft zowel structurele als informele contacten met het werkveld over de structuur van de opleiding en de inhoud van het programma. Studenten zijn positief over de beroepsgerichtheid van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 26
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen 2.2.1. De CE student volgt een vierjarig Nederlandstalig onderwijsprogramma. De IBMS student volgt een geheel Engelstalig programma. Op dit moment hanteren de opleidingen CE nog in alle vier de studiejaren het oude curriculum. Zoals al in de inleiding en in 2.1. is vermeld hebben er vanaf het studiejaar 2005/2006 onderwijsontwikkelingen plaatsgevonden vanuit de leerplancommissie die zich focussen op projectmatig en competentiegericht onderwijs. Deze leerplannen gaan de opleidingen met ingang van september 2007 fasegewijs invoeren. In de propedeuse van de IBMS Deventer is sinds 2005-2006 het nieuwe curriculum ingevoerd. In het nieuwe leerplan geldt voor beide opleidingen, dat de vier studiejaren zijn opgedeeld in acht semesters. In het vijfde semester volgt de student een stage, in het zevende semester kiest hij een minor en in het achtste en laatste semester werkt hij aan zijn afstudeeropdracht. In de nieuwe leerplannen staat elk semester in het teken van een thema waaraan een project is gekoppeld en waarin het verwerven van (een aantal) competenties centraal staat. De leerplannen zijn zodanig ingericht dat de student met het doorlopen van de opleiding met een toenemende complexiteit van beroepssituaties in aanraking komt. Toetsen vinden zoveel mogelijk plaats in een authentieke situatie en het zijn de competenties die dan getoetst worden. De academie stelt, dat de manier en het moment waarop competentieverwerving plaatsvindt niet zozeer belangrijk is, maar dat het gaat om het vaststellen van het behaalde niveau en het begeleiden van studenten naar een hoger niveau. Het auditteam heeft kennisgenomen van de opzet en inhoud van de nieuwe leerplannen CE en IBMS en constateert dat de opleidingen daarin duidelijk hebben beschreven welke prestatie-indicatoren er aan elke competentie zijn gekoppeld. Bij elk blok is een omschrijving gegeven van het thema, de competenties waaraan gedurende dit blok wordt gewerkt, achtergrond en doel van het thema en de bijbehorende beroepsproducten en beroepsrollen. Door het hele programma te doorlopen kunnen de studenten de geformuleerde eindcompetenties bereiken. Het auditteam heeft ook inzage gehad in Quick Place, de digitale leeromgeving, en constateert dat de onderwijsbeschrijvingen daarin voor alle betrokkenen duidelijk zijn vastgelegd. 2.2.2. Zoal al hierboven is vermeld hanteren de opleidingen CE op dit moment CE nog in alle vier de studiejaren het oude curriculum. In de propedeuse van de IBMS Deventer is sinds 2005-2006 het nieuwe curriculum ingevoerd en is in het tweede tot en met vierde leerjaar nog het oude curriculum van toepassing. IBMS Zoals hierboven onder 2.2.1. is beschreven staat in de propedeuse elke semester in het teken van een thema waaraan een project is gekoppeld en waarin het verwerven van (een aantal) competenties op
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 27
steeds hoger niveau centraal staat. (zie 2.2.1.) Voor de hogere leerjaren geeft de opleiding bij elke module een beschrijving van de inhoud, de doelen waaraan gewerkt wordt en de wijze waarop de toetsing plaatsvindt. Per semester worden twee of drie projecten aangeboden. De leerdoelen staan in relatie tot de inhoud van de daaraan voorafgaande scholing/training. Zo komen er bijvoorbeeld in jaar 2, 3 en 4 lessen over e-commerce en e-business aan de orde, waarbij kennis en vaardigheden op een steeds hoger niveau terugkomen. In de Stage- en Afstudeergids staat beschreven aan welke competenties wordt gewerkt. In een competentiematrix heeft de opleiding inzichtelijk gemaakt welke eindcompetenties in welke modulen aan de orde komen. CE Enschede: Het onderwijs wordt per semester gekoppeld aan een thema, waarbij een beroepsgeoriënteerd project de integratie tussen theorie en praktijk en tussen verschillende vakdisciplines realiseert. De onderwijsmodules sluiten zoveel mogelijk aan op het thema en op het project. Het curriculum is concentrisch opgebouwd: de thema’s ‘interne analyse’ en ‘externe analyse’ komen in feite in elk studiejaar terug, maar steeds op een hoger niveau: van een oriënterend niveau in de propedeuse, via een analyserend niveau in het tweede jaar naar een ontwikkelend en sturend niveau in de periode na de stage. Het oude leerplan van CE is gebaseerd op de 21 landelijk vastgestelde competenties uit 2002. Per blok staat beschreven aan welke competenties wordt gewerkt en hoe er getoetst wordt. Ook in de Stage- en Afstudeergids staat beschreven aan welke competenties wordt gewerkt. In een competentiematrix heeft de opleiding inzichtelijk gemaakt welke competenties in welke modulen aan de orde komen. Voor de hoofdfase maakt de student een keuze uit de twee afstudeervarianten Commercieel Management (CM) en Internationaal Marketing Management (IM). Binnen de afstudeervariant CM komen met name bedrijfseconomische aspecten aan bod, binnen de afstudeervariant IM kiest de student een tweede moderne vreemde taal (Duits, Frans of Spaans). Studenten dienen hun stage en afstudeeropdracht te relateren aan hun keuze van de afstudeervariant, waarbij IM studenten verplicht een half jaar van de studie in het buitenland door te dienen brengen. CE Deventer: De opleiding geeft voor elke module een beschrijving van de inhoud, de doelen waaraan gewerkt wordt en de wijze waarop de toetsing plaatsvindt. Per semester worden twee of drie projecten aangeboden. De leerdoelen staan in relatie tot de inhoud van de daaraan voorafgaande scholing/training. Zo is er bijvoorbeeld in jaar 2 en 3 een leerroute rondom ‘experiences’ opgenomen, waarbij kennis en vaardigheden op een steeds hoger niveau terugkomen. Het oude leerplan van CE is gebaseerd op de 21 landelijk vastgestelde competenties uit 2002. In de Stage- en Afstudeergids staat beschreven aan welke competenties wordt gewerkt. In een competentiematrix heeft de opleiding inzichtelijk gemaakt welke eindcompetenties in welke modulen aan de orde komen. Evenals bij de opleiding op de locatie Enschede kiest de student voor de hoofdfase uit de twee afstudeervarianten CM of IM. Het auditteam heeft inzage gehad in de beschrijvingen van de oude leerplannen en de competentiematrices en constateert, dat het programma een adequate vertaling is van de competenties. De competenties komen op een steeds hoger niveau terug in het programma. 2.2.3. IBMS Zoal al eerder vermeld volgt een groot deel van de studenten van de opleiding in het derde studiejaar een semester aan een partnerschool in het buitenland. Alleen niet-Nederlandse studenten mogen dit semester ook in Nederland studeren. (zie 1.1.8.). Om te borgen, dat studenten die in het buitenland
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 28
studeren ook in staat zijn om via het gedeeltelijk gevolgde programma op de partnerschool de uiteindelijke eindkwalificaties te bereiken worden door de coördinator internationalisering van de IBMS de leerplannen met elkaar vergeleken. De IBMS geeft aan dat de buitenlandse leerplannen een redelijke dekkinggraad vertonen van 70-75%. Omdat er op de partnerscholen niet gewerkt wordt met (dezelfde) competentie-omschrijvingen is er op dit onderdeel geen onderling vergelijk mogelijk. Voor het volgen van het onderwijs wordt een learningagreement opgesteld en getekend waarin staat welke vakken de student gaat volgen. Ook ervaringen die zijn opgedaan tijdens de wederzijdse bezoeken van medewerkers aan beide instellingen en ervaringen tijdens deelname aan docentuitwisselingen spelen een belangrijke rol bij de beoordeling van de kwaliteit van de buitenlandse leerplannen. De meeste partnerscholen zijn op HBO of vergelijkbaar niveau. Ligt het niveau hoger, dan gaat de student een ‘under-graduate’ volgen in plaats van een master. CE Zoals al eerder vermeld is het voor de studenten die de afstudeervariant IM kiezen in Enschede verplicht om een half jaar in het buitenland door te brengen en te studeren aan een partnerschool of stage te lopen. Studenten in Deventer worden daartoe ook gestimuleerd en zijn vanaf het studiejaar 2007-2008 ook verplicht naar het buitenland te gaan. Voor de opleiding CE wordt bij de partnerscholen dezelfde procedure gevolgd als voor IBMS. Het auditteam heeft inzage gehad in de overzichtslijst van bezoeken aan partnerscholen, het aantal plaatsen dat op die school beschikbaar was en de opmerkingen over het verloop van het contact aldaar. Ook heeft het auditteam inzage gehad in de lijst van welke studenten op welke partnerschool in het buitenland hebben gestudeerd in 2005/ 2006. Het auditteam is van mening, dat de opleiding op een duidelijke en gestructureerde wijze zicht houdt op de kwaliteit van het geboden onderwijs in het buitenland, zicht houdt op welke student waar studeert en borgt dat studenten in het buitenland de gewenste competenties kunnen verwerven.
2.2.4. Saxion hanteert als uitgangspunt, dat het curriculum van een bacheloropleiding een omvang moet kennen van 240 studiepunten en opgebouwd moet zijn uit een majordeel van 210 studiepunten en een minordeel van 30 studiepunten. Dit heeft Saxion vastgelegd in een bepaling in het Saxion-brede model voor de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Alle opleidingen maken gebruik van dit model voor de eigen opleidings-OER. In de notitie ‘Verbreding en major- en minorstelsel’ (febr. 2004) heeft Saxion de inhoudelijke uitgangspunten beschreven met betrekking tot de verbreding van opleidingen en het major-minor deel van het programma. De major-minorstructuur is vanaf studiejaar 2006-2007 in alle bacheloropleidingen geïmplementeerd; vanaf studiejaar 2007-2008 geldt dat ook voor het beleid ten aanzien van specifieke groepen studenten (deeltijd, duaal, buitenlands). De opleidingsoverzichten waarin deze major-minor structuur is opgenomen, zijn jaarlijks onderwerp van gesprek in de bilaterale overleggen. Het auditteam heeft vernomen, dat aan alle studenten van CE die vanaf het studiejaar 2004/2006 zijn ingestroomd en aan alle studenten van IBMS die vanaf 2005/2006 zijn ingestroomd, de major/minor structuur wordt aangeboden. Binnen deze structuur komen alle specifieke opleidingscompetenties in 7 semesters aan bod, de zogenaamde major (210 studiepunten). In het zevende semester van de opleiding kiest de student zelf een samenhangend onderwijsprogramma van 30 studiepunten, de zogenaamde minor. Er wordt onderscheid gemaakt in 4 typen minoren: verbredende, verdiepende, doorstroom- en vrije minoren. Voor een vrije minor moet de student toestemming vragen aan de Examencommissie. De academie heeft afspraken over doorstroomminoren aan de Universiteit van Twente en de Radboud universiteit in Nijmegen. Studenten die voor het studiejaar 2004/2005 zijn ingestroomd in de propedeuse mogen in
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 29
overleg met de opleidingscoördinator een minor volgen. Informatie over de minoren zijn voor de studenten te vinden in de OER van de opleiding en op het intranet van Saxion. Het auditteam is van mening, dat de opleiding met het laten kiezen van een minor, studenten voldoende mogelijkheden biedt zich te verbreden en/of te verdiepen. 2.2.5. Zoals ook al in 1.1. en 2.1. is vermeld wordt het werkveld actief betrokken bij het programmaontwerp. Het nieuwe programma wordt ter beoordeling voorgelegd aan het beroepenveld. De adviezen vanuit het beroepenveld worden doorgespeeld naar de leerplancommissie, die deze adviezen meeneemt in de bijstelling van het curriculum. 2.2.6. Deeltijd CE Enschede: De deeltijdopleiding is inhoudelijk gebaseerd op de voltijd opleiding CE van Enschede. Vanaf september 2007 zal ook in de deeltijdopleiding gewerkt worden met het nieuwe curriculum. Deventer: Zoals in 2.1.8. is vermeld is de opleiding ‘Economie Compact’ opgebouwd uit thema’s en een afstudeeropdracht. Deze thema’s vormen een rechtstreekse vertaling van de inhoud van het beroeps- en opleidingsprofiel van de opleiding CE in het opleidingsprogramma. Voor aanvang van een thema krijgen de studenten een themamap waarin precies staat aangegeven welke activiteiten op welk moment van de student worden verwacht en hoe de verschillende toetseenheden/ clusters van leerstof binnen elk thema worden beoordeeld. Op dit moment vindt een heroriëntatie op de opleiding Economie Compact plaats in overleg met vertegenwoordigers van de twee ander Economie Compact opleidingen binnen Saxion, namelijk Bedrijfseconomie en Management, Economie en Recht. In een competentiematrix heeft de opleiding inzichtelijk gemaakt welke competenties in welke modulen aan de orde komen. Het auditteam heeft inzage gehad in het leerplan voor Economie Compact en is van mening dat dit een adequate vertaling is van de competenties. 2.2.7. Final Year Marketing Deventer Zoals al in de inleiding is beschreven kunnen buitenlandse studenten die al minimaal drie jaar HBO marketing elders hebben gevolgd deelnemen aan een Final Year Marketing in Deventer. Alle CE competenties en een aantal algemene MIM competenties komen in dit programma aan bod. De opleiding geeft voor elke module een beschrijving van de inhoud, de doelen/competenties waaraan gewerkt wordt en de wijze waarop de toetsing plaatsvindt. In het laatste (vierde) kwartiel werken de studenten aan een grote opdracht op strategisch niveau. Het auditteam heeft inzage gehad in het programma voor dit laatste studiejaar en is van mening, dat dit programma een adequate vertaling is van de competenties. Door dit programma te volgen kunnen de studenten de eindcompetenties bereiken. 2.2.8. Interfaculty Enschede Zoals al in de inleiding is beschreven kunnen studenten van de Interfaculty van de State University of Moskou geselecteerd worden om 1,5 jaar van hun studie bij de opleiding CE van Saxion in Enschede te volgen. Zij stromen in in het 3e studiejaar en volgen samen met de CE studenten het programma voor het 3e studiejaar. In het eerste half jaar van het 4e studiejaar werken de Russische studenten aan hun afstudeeropdracht in een Nederlands bedrijf en studeren vervolgens af. Daarna gaan zij voor een laatste half jaar terug naar de State University, verdedigen ook daar hun afstudeeropdracht en doen vervolgens staatsexamen. Voordat de Russische studenten naar Nederland komen hebben zij al stage gelopen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 30
De opleiding CE en de Interfaculty van de State University of Moskou hebben de leerplannen met elkaar vergeleken tijdens de docentuitwisselingen die regelmatig hebben plaatsgevonden en nog steeds plaatsvinden. Daarnaast heeft de coördinator internationalisering van de academie 2x per jaar contact met de State University. In een competentiematrix heeft de opleiding inzichtelijk gemaakt welke van de 21 CE competenties in welke module aan de orde komen. Het auditteam heeft kennisgenomen van het programma dat de studenten van de Interfaculty binnen de opleiding CE krijgen aangeboden en van de programmavergelijkingen die de opleiding heeft gemaakt met de State University of Moskou. Het auditteam is van mening, dat de studenten door het programma van CE te doorlopen naast het programma dat zij in Moskou krijgen aangeboden in staat zijn de eindcompetenties te behalen. Oordeel IBMS: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Uit de oude leerplannen en de competentiematrix blijkt, dat het programma een adequate vertaling is van de competenties. De competenties komen telkens op een hoger niveau terug. Door het oude programma te doorlopen kunnen de studenten de geformuleerde eindcompetenties bereiken. In de nieuwe leerplannen heeft de opleiding duidelijk beschreven welke prestatie-indicatoren er aan elke competentie zijn gekoppeld. In Quick Place heeft de opleiding de onderwijsbeschrijvingen van het nieuwe programma voor alle betrokkenen duidelijk vastgelegd. De opleiding houdt op een duidelijke en gestructureerde wijze zicht op de kwaliteit van het geboden onderwijs in het buitenland en welke student waar studeert en borgt dat studenten in het buitenland de gewenste competenties kunnen verwerven. Met het minoren-deel van het programma biedt de opleiding studenten de mogelijkheid om te differentiëren en zich te specialiseren.
Oordeel CE: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding op beide locaties als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Uit de oude leerplannen CE en de competentiematrices van de voltijd en de deeltijd opleidingen op de beide locaties, het Final Year Marketing en de Interfaculty blijkt, dat het programma een adequate vertaling is van de competenties. De competenties komen telkens op een hoger niveau terug. Door het oude programma te doorlopen kunnen de studenten de geformuleerde eindcompetenties bereiken. In de nieuwe leerplannen heeft de opleiding duidelijk beschreven welke prestatie-indicatoren er aan elke competentie zijn gekoppeld. In Quick Place heeft de opleiding de onderwijsbeschrijvingen van het nieuwe programma voor alle betrokkenen duidelijk vastgelegd. De opleiding houdt op een duidelijke en gestructureerde wijze zicht op de kwaliteit van het geboden onderwijs in het buitenland en welke student waar studeert en borgt dat studenten in het buitenland de gewenste competenties kunnen verwerven. Met het minoren-deel van het programma biedt de opleiding studenten de mogelijkheid om te differentiëren en zich te specialiseren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 31
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen 2.3.1. Zoals al in de inleiding en in 2.1. is vermeld hebben er vanaf het studiejaar 2005/2006 onderwijsontwikkelingen plaatsgevonden. In de nieuwe leerplannen zijn de opleidingsspecifieke competenties semestergewijs verdeeld over het curriculum waardoor de verticale samenhang naar voren komt. De daaraan gekoppelde gedrags- en prestatie-indicatoren komen door de jaren heen op een steeds hoger/complexer niveau terug. In de nieuwe leerplannen staat elk semester in het teken van een thema waaraan een project is gekoppeld en waarin het verwerven van (een aantal) competenties centraal staat. Aan deze thema’s/projecten zijn een aantal ondersteunende modulen en workshops gekoppeld. Elk semester kent een aantal toetsen. Met deze opzet wordt een horizontale samenhang nagestreefd. 2.3.2. Het oude curriculum van de opleidingen CE en IBMS bestaat uit semesters waarbinnen het ontwikkelen van beroepsproducten, genoemd in de landelijke competentieprofielen, centraal staan. In de meeste semesters wordt door studenten in projectgroepen gewerkt aan de beroepsproducten. De overige semesters bestaan uit een stage en het schrijven van een afstudeerscriptie. Ter ondersteuning worden tijdens de semesters modules, instructiecolleges en workshops aangeboden, waarbij kennis, vaardigheden en attituden centraal staan die van pas komen bij het ontwikkelen van de beroepsproducten. In elke moduulbeschrijving van de IBMS Deventer, CE Deventer en CE Enschede vermelden de opleidingen wat de relatie is van die module met de rest van het curriculum. Sommige modulen maken deel uit van een centraal thema/project, andere zijn ondersteunend voor ander modulen. Binnen de projecten passen studenten hetgeen ze bij andere modulen hebben geleerd toe. De opleidingen gaan uit van een concentrisch model, waarbij kennis en vaardigheden op steeds hoger niveau aan de orde komen. Binnen de opleiding CE te Enschede komen bijvoorbeeld de thema’s ‘interne analyse’ en ‘externe analyse’ in elk studiejaar terug, maar steeds op een hoger niveau. In de opleiding CE in Deventer is in het tweede en derde studiejaar een leerroute rondom ‘experiences’ opgenomen, waarbij kennis en vaardigheden op een steeds hoger niveau terugkomen. Binnen de opleiding IBMS Deventer komen in jaar 2, 3 en 4 lessen over ecommerce en e-business aan de orde, waarbij kennis en vaardigheden op een steeds hoger niveau terugkomen. (zie ook onder 2.2.2.) 2.3.3. In het oude en het nieuwe leerplan is het binnen- en buitenschools programma verdeeld over de verschillende semesters. Zowel in het binnenschools als buitenschools programma wordt gewerkt aan het verwerven van de competenties. Vrijwel alle projecten en meerdere modulen, stage en afstudeeropdracht zijn gebaseerd op authentieke beroepssituaties en/of worden uitgevoerd in opdracht van het beroepenveld. Het buitenschools programma komt expliciet aan bod in de semesters 5 (stage) en 8 (afstudeeropdracht). Het auditteam heeft kennisgenomen van de opzet en inhoud van het oude en het nieuwe curriculum CE en IBMS en is van mening dat er een duidelijke verticale en horizontale samenhang is te zien binnen de curricula. Ook is er sprake een duidelijke samenhang tussen het binnenschools en buitenschools curriculum. In de gesprekken tijdens de audit met het Managementteam kwam naar voren dat niet voor alle ondersteunende modulen van het oude leerplan de relatie met de rest van het programma helder is. Dat hebben de opleidingen in het nieuwe leerplan verbeterd. De studenten van de voltijdopleidingen, die het auditteam sprak waren over het algemeen tevreden over de samenhang. (zie voor deeltijd onder 2.3.4.)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 32
2.3.4. Deeltijd CE Enschede: Zoals al eerder is vermeld is het deeltijdprogramma inhoudelijk gebaseerd op het voltijdprogramma van de opleiding CE van de locatie Enschede. Vanaf september 2007 zal ook in de deeltijdopleiding gewerkt worden met het nieuwe curriculum. Deventer: Zoals al eerder is vermeld is de opleiding Economie Compact opgebouwd in thema’s. De verschillende vakgebieden binnen een thema staan niet los van elkaar, maar vertonen een duidelijke relatie met elkaar. Tijdens de contacturen ligt de nadruk op het uitwisselen van ervaringen met medestudenten en het vertalen van de praktijkervaringen naar de theorie en de theorie weer toepassen in de praktijk. De student moet via Action Learning opdrachten uitvoeren in de eigen werksituatie. Ook in de stage- en afstudeeropdracht wordt een verbinding gelegd tussen het binnenschools- en buitenschools programma. Het auditteam heeft kennisgenomen van het Leerplan van Economie Compact voor de deeltijdopleiding CE in Deventer en is van mening dat dit studieprogramma een duidelijke inhoudelijke samenhang vertoont. Samenhang tussen het binnenschools en buitenschools programma komt goed tot uiting in de Action Learning opdrachten die moeten worden uitgevoerd in de (eigen) werksituatie, de stage en het afstuderen. Uit het gesprek met de CE-deeltijdstudenten Enschede kwam naar voren, dat zij de thema’s wat meer op elkaar afgestemd zouden willen zien. De deeltijdstudenten Economie Compact Deventer zijn heel tevreden over de Action Learning opdrachten, waarmee zij het geleerde in de praktijk moeten brengen. 2.3.5. Uit de Saxion Student Survey (SSS) 2006 blijkt dat 79% van de studenten CE Deventer, 77% van de studenten CE Enschede en 79% van de studenten IBMS Deventer tevreden is over de inhoud en samenhang van het programma.
Oordeel IBMS: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Uit de opzet en de inhoud van het oude en het nieuwe curriculum blijkt dat het programma inhoudelijk samenhangend is. In elke module van het oude leerplan staat beschreven wat de samenhang is met de rest van het curriculum. In het nieuwe leerplan staat elk semester in het teken van een thema waaraan een project is gekoppeld en waarin het verwerven van (een aantal) competenties centraal staat. Aan deze thema’s/projecten zijn een aantal ondersteunende modulen en workshops gekoppeld. Er is een duidelijke samenhang aanwezig tussen het binnen- en buitenschools programma. De studenten zijn tevreden over de inhoud en de samenhang van het programma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 33
Oordeel CE: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding op beide locaties als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Uit de opzet en de inhoud van het oude en het nieuwe curriculum van de voltijd en de deeltijdopleiding blijkt dat het programma inhoudelijk samenhangend is. In elke module van het oude leerplan van CE voltijd Enschede en voltijd en deeltijd Deventer staat beschreven wat de samenhang is met de rest van het curriculum. De verschillende vakgebieden binnen de thema’s van het programma van Economie Compact worden in relatie met elkaar aangeboden. In het nieuwe leerplan staat elk semester in het teken van een thema waaraan een project is gekoppeld en waarin het verwerven van (een aantal) competenties centraal staat. Aan deze thema’s/projecten zijn een aantal ondersteunende modulen en workshops gekoppeld. Er is een duidelijke samenhang aanwezig tussen het binnen- en buitenschools programma. De studenten zijn tevreden over de inhoud en de samenhang van het programma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 34
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen 2.4.1. Voor elk programmaonderdeel is de studielast in ECTS vastgelegd. Dit is terug te vinden in de studiegids, de OER en in de beschrijving van de onderwijsactiviteiten en de leerplannen van de opleidingen CE en IBMS. 2.4.2. De opleidingen hebben hun onderwijsactiviteiten en toetsmomenten evenwichtig verspreid over het studiejaar. In het jaarrooster van de opleiding is opgenomen op welke tijdstippen de studenten toetsresultaten kunnen inzien en bespreken. De behaalde resultaten worden door de examinator medegedeeld door middel van een publicatie op de website/intranet. Studenten krijgen daarna de mogelijkheid om op een van te voren afgesproken tijdstip feedback te ontvangen. Studenten hebben vier maal per jaar de gelegenheid om een toets te maken en te herkansen.(zie verder 2.8.) Uit diverse onderwijsevaluaties blijkt dat studenten zeer tevreden zijn over de planning, organisatie en terugkoppeling van toetsen.(zie verder onder 2.8.) Het auditteam heeft kennisgenomen van de omschrijving bij de modulen van de studielast en de toetsmomenten en is op basis hiervan van mening dat de opleiding door een goede spreiding de studeerbaarheid van het programma voldoende borgt. 2.4.3. Aan het eind van de propedeuse ontvangen de studenten een bindend studieadvies. Welke criteria daarvoor worden gehanteerd staat te lezen in de OER. Op basis van de diverse onderzoeken en evaluaties heeft de opleiding IBMS besloten een kwalitatieve studievoortgangseis ten behoeve van het Bindend Studieadvies (BSA) in te voeren: studenten dienen aan het einde van het eerste jaar van inschrijving in de propedeuse naast het behalen van minimaal 40 studiepunten alle onderwijseenheden van Engels met een voldoende te hebben afgesloten om een negatief bindend studieadvies te ontlopen. Daarnaast hanteren de opleidingen doorstroomregels met betrekking tot deelname aan projecten, de stage en de afstudeeropdracht, omdat deze onderwijsactiviteiten minimale eisen aan kennis, vaardigheden en houding van de student veronderstellen. Deze doorstroomregels zijn ook te vinden in de OER. Het auditteam heeft kennisgenomen van de doorstroomregels en vindt dat de opleiding hiermee duidelijkheid schept voor de student en voldoende zorgdraagt dat de studenten het programma kunnen blijven volgen door minimale eisen in te bouwen om verder te mogen met een volgend semester of opdracht. 2.4.4. De opleidingen geven studiebegeleiding aan alle studenten. Iedere student krijgt bij aanvang van de studie een studieloopbaanbegeleider toegewezen. Daarnaast krijgt de student begeleiding van een tutor tijdens het werken aan de overkoepelende projecten. Aan het begin van ieder studiejaar bespreekt de student zijn onderwijsprogramma voor het komende studiejaar. Dit programma wordt vastgelegd in een studiecontract. Voor (allochtone) studenten start de academie volgend schooljaar met het aanbieden van een ondersteunend aanbod om de Nederlandse schriftelijk en mondelinge taalvaardigheid op HBO niveau te verbeteren. De academie zet hiervoor 0,6 FTE extra in op het gebied van communicatie en taalbeheersing. (Zie verder onder 4.2. ‘Studiebegeleiding’).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 35
2.4.5. Op de locatie Deventer wordt ingang van 2006/2007 onder de naam ‘Randstad Topsport Academie’ de voltijdse opleiding CE aangeboden. Deze opleiding is identiek aan de reguliere voltijdse opleiding, maar is uitsluitend toegankelijk voor studenten met een door de NOC*NSF erkende topsportstatus. De ‘Randstad Topsport Academie’ biedt een topsportvriendelijke studieomgeving, waarbij rekening gehouden wordt met de wensen van topsporters. 2.4.6. Voor excellente studenten CE Enschede en Deventer heeft de opleiding voor het tweede studiejaar een zogenoemd ‘Honours Programma’ opgezet. Dit behelst een extra programma-aanbod op donderdagavond. Studenten worden hiervoor geselecteerd. In het derde en vierde studiejaar zit er voor excellente studenten voldoende uitdaging in het curriculum, omdat ze dan kunnen kiezen voor bijvoorbeeld stage of studie in het buitenland en een voor hen uitdagende minor en afstudeeropdracht. Studenten die het ‘Honours Programma’ volgden hebben de mogelijkheid om aan het eind van hun studie cum-laude af te studeren. 2.4.7. Deeltijd CE Enschede: De HBO-deeltijdopleiding CE beslaat in de regel 3 ½ jaar. Studenten kunnen vrijstelling vragen voor de propedeuse en postpropedeuse op basis van vooropleiding. Vrijstellingen op basis van de vooropleiding voltijd of NIMA A of B worden automatisch verleend. Vrijstellingen op grond van een andere vooropleiding (bijvoorbeeld een universitaire opleiding of buitenandse opleiding) moeten worden aangevraagd met behulp van vrijstellingsformulieren. De vrijstellingen kunnen delen van modules betreffen. Het aantal toe te kennen ECTS correspondeert met het aantal ECTS dat staat voor de module waarvoor de vrijstelling wordt gegeven. Indien een student meent voor vrijstelling van de stage in aanmerking te komen moet hij door middel van een verklaring van de werkgever kunnen aantonen dat hij in een relevante werkkring een half jaar bedrijfservaring heeft opgedaan. Bovendien moet hij een kort verslag van de verrichte werkzaamheden gedurende deze genoemde periode inleveren. Naar aanleiding van deze stukken beoordeelt de examencommissie of er vrijstelling gegeven kan worden. Deventer: De studiebelasting wordt uitgedrukt in ECTS. De HBO-opleiding ‘Economie Compact’ bestaat uit 240 credits. Studenten die voldoen aan de toelatingseisen krijgen 60 ECTS vrijstelling nadat de overige 180 zijn behaald. (zie voor toelatingseisen onder 2.5. ‘Instroom’.) Doordat het de categorie werkende studenten betreft die een baan hebben passend bij de opleiding kunnen zij vrijstelling krijgen van stages. Deze vrijstelling verleent de opleiding op het moment dat de student aan alle studieverplichtingen van de eerste drie jaar heeft voldaan en gedurende de gehele periode de beschikking had over een relevante baan. Voor de Action Learning opdrachten krijgen ze geen vrijstelling. Bij de opzet van het programma van Economie Compact is er vanuit gegaan dat de studenten 20 uur per week aan de studie besteden. Naast werk en privé-leven is het in deeltijd studeren wel zwaar. Uit de rendementsgegevens blijkt dat 60% van de studenten in 3,5 jaar slaagt.
2.4.8. In het Saxion Student Survey (SSS) van 2006 zegt 55% van de CE studenten Deventer, 57% van de CE studenten Enschede en 57% van de studenten IBMS Deventer tevreden te zijn over de studielast. De Opleiding heeft een analyse gemaakt van de antwoorden op de vragen die aan deze uitkomst ten grondslag liggen. Een percentage van de studenten vindt het aantal contacturen te weinig, vindt de spreiding hier en daar onvoldoende en is van mening dat de studie best wat meer tijd mag kosten. In de Management Review 2006 stelt de academie, dat zij constateert dat de participatie van de student aan
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 36
de opleiding geen recht doet aan de eisen die de opleiding qua studielast aan de studenten mag stellen. Om die redenen hebben de opleidingen naast inhoudelijke aspecten bij de ontwikkeling van het per 20072008 te starten nieuwe leerplan tevens als randvoorwaarden gesteld, dat studenten 80% van de studietijd aanwezig moeten zijn op de academie waarbij minimaal 50% van deze tijd moet bestaan uit directe contacttijd docent-student. Op dit moment is de contacttijd gemiddeld 22 uur. In de gesprekken tijdens de audit met het MT, de Leerplancommissie (LPC) en de studenten is ook gesproken over de studielast. De LPC meldde dat in het nieuwe leerplan de studielast aanmerkelijk omhoog zal gaan. Per themateam komt er meer tijd beschikbaar en zal er meer contacttijd met de studenten zijn. Met name de studenten CE voltijd vonden de studiebelasting nu aan de lage kant. De opleiding zou hen best mogen stimuleren tot meer studeren en huiswerk maken op school. De deeltijdstudenten CE Enschede en Deventer meldden echter, dat een studie van 15 tot 20 uur naast hun (fulltime)baan en privé-leven pittig is. 2.4.9. Final Year Marketing In het gesprek dat het auditteam had met studenten van het Final Year Marketing kwam naar voren, dat zij tevreden waren over de studielast. Wanneer ze genoeg tijd en aandacht besteden aan het aangeboden programma en de opdrachten kunnen ze het halen. Ze zien verschil met hun opleiding in het land van herkomst, waar veel meer accent ligt op theorie. In de opleiding bij Saxion moeten zij een veel actievere rol spelen. 2.4.10. Interfaculty Enschede In het gesprek dat het auditteam had met studenten van de Interfaculty kwam naar voren dat zij tevreden waren over de studielast. De studielast voor de opleiding CE van Saxion is anders dan in Moskou. Daar hebben ze dagelijks les en krijgen veel theorie te leren. In Nederland moeten ze meer tijd besteden aan praktische zaken, werkstukken, discussies en wordt meer gedaan aan zelfstudie. Studenten van de Interfaculty groep moeten in het eerste studiejaar bij Saxion minmaal 55 ECTs behalen om door te mogen stromen naar het tweede half jaar. Oordeel IBMS: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Uit de omschrijving bij de modulen met betrekking tot de studielast en de toetsmomenten blijkt, dat de opleiding door een goede spreiding de studeerbaarheid van het programma voldoende borgt. Door het hanteren van doorstroomregels schept de opleiding duidelijkheid voor de student. Door minimale eisen in te bouwen om verder te mogen met een volgend semester of opdracht zorgt de opleiding er voldoende voor dat de studenten het programma kunnen blijven volgen Met de studieloopbaanbegeleiding zorgt de opleiding er op een adequate wijze voor, dat de studievoortgang van elke student zo optimaal mogelijk kan verlopen. Studenten zijn matig tevreden over de studielast. De opleiding heeft daarom verbeterbeleid opgesteld en met de start van het nieuwe leerplan zal het aantal uren dat studenten aanwezig zijn op de academie en het aantal contacturen docent-student verhoogd worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 37
Oordeel CE: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding op beide locaties als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Uit de omschrijving bij de modulen met betrekking tot de studielast en de toetsmomenten blijkt, dat de opleiding door een goede spreiding de studeerbaarheid van het programma voldoende borgt. Door het hanteren van doorstroomregels schept de opleiding duidelijkheid voor de student. Door minimale eisen in te bouwen om verder te mogen met een volgend semester of opdracht zorgt de opleiding er voldoende voor dat de studenten het programma kunnen blijven volgen. Voor excellente studenten CE van Enschede en Deventer biedt de opleiding in het tweede studiejaar een zogenoemd ‘Honours Programma’. Met de studieloopbaanbegeleiding zorgt de opleiding er op een adequate wijze voor, dat de studievoortgang van elke student zo optimaal mogelijk kan verlopen. Studenten van de voltijdopleiding zijn matig tevreden over de studielast. De opleiding heeft daarom verbeterbeleid opgesteld en met de start van het nieuwe leerplan zal het aantal uren dat studenten aanwezig zijn op de academie en het aantal contacturen docent-student verhoogd worden. Deeltijd studenten vinden de opleiding pittig, daar zij naast een (fulltime) baan en hun privé-leven ook nog 15-20 uur aan hun studie moeten besteden. Studenten van het Final Year Marketing en de Interfaculty zijn tevreden over de studielast.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 38
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen 2.5.1. De opleidingen accepteren alle studenten die voldoen aan de wettelijke instroomeisen en streven indien van toepassing naar een evenwichtige verdeling van deze instroom naar nationaliteit over de instroomklassen. De toelatingseisen staan vermeld in de Onderwijs en Examenregeling (OER) van de opleidingen. De criteria t.a.v. de (wettelijke) toelating zijn gebaseerd op de ‘Wettelijke Toelaatbaarheid & Profielen HAVO, VWO, MBO, HBO’. In het OER wordt aangegeven met welke profielen HAVO en VWO de student toelaatbaar is. Een student die deze vakken niet heeft gevolgd moet een ‘deficiëntie test’ afleggen voor de opleiding begint. Daarbij moet er voor het onderdeel ‘Economics to replace the subject Economics 1’ een voldoende worden behaald. Studenten die uit het buitenland komen moeten een diploma kunnen overleggen dat equivalent is aan het diploma dat in Nederland is vereist. Tevens moeten studenten voor de opleiding IBMS uit niet Europese landen kunnen aantonen dat hun beheersing van de Engelse taal voldoende is. Bij de opleiding IBMS Deventer bestond de instroom in 2006 voor 28% uit Nederlandse studenten. In voorgaande jaren lag dit percentage soms hoger soms lager. Tweede land waar veel studenten voor IBMS Deventer vandaan komen is China, daar Saxion Hogescholen Deventer met diverse partnerscholen in dat land al vele jaren contacten onderhoudt. 2.5.2. Saxion kent een voorbereidend jaar, ‘pre-course’, welke niet Nederlandstalige studenten voorbereidt op Engelstalige opleidingen en een ‘Summer course’ met een aansluitende cursus NT2 die Duitstalige studenten voorbereidt op Nederlandstalige opleidingen. Het auditteam heeft kennisgenomen van de toelatingseisen die de opleidingen hanteren en de mogelijkheid om een pre-course of Summer course te volgen. Hiermee borgen de opleidingen voldoende dat alleen potentieel geschikte studenten aan de opleiding mogen beginnen. 2.5.3. De academie participeert met ROC Aventus te Deventer in het zogenaamde MHBO-traject. Binnen dit traject worden afspraken gemaakt met betrekking tot de instroom van MBO studenten in de opleiding CE van de academie. Op dit moment zijn besprekingen gaande met andere ROC instellingen om dit MHBOtraject aan te bieden. Studenten die hebben deelgenomen aan de MHBO-trajecten kunnen op de locatie Deventer een verkort programma CE volgen. Vanaf het studiejaar 2007/2008 worden deze ‘MHBO-programma’s’ op beide locaties aangeboden. De opleiding IBMS kent geen MHBO traject. 2.5.4. Studenten met een VWO of vergelijkbare opleiding kunnen op de locatie Enschede deelnemen aan een zgn. ‘turbo-programma’ CE of IBMS waarbij de propedeuse programma in een half jaar wordt aangeboden. Vanaf studiejaar 2007/2008 worden deze ‘turboprogramma’s’ op beide locaties aangeboden. In overleg met de opleidingscoördinator en na toestemming van de examencommissie kunnen studenten die reeds beschikken over bepaalde kennis en vaardigheden vrijstellingen krijgen voor het volgen van delen van het programma CE of IBMS.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 39
2.5.5. Op de locatie Deventer wordt met ingang van 2006/2007 onder de naam ‘Randstad Topsport Academie’ de voltijdse opleiding CE aangeboden. Deze opleiding is identiek aan de reguliere voltijdse opleiding, maar is uitsluitend toegankelijk voor studenten met een door de NOC*NSF erkende topsportstatus. De ‘Randstad Topsport Academie’ biedt een topsportvriendelijke studieomgeving, waarbij rekening gehouden wordt met de wensen van topsporters. De opleiding is in september 2007 van start gegaan en er zijn nu zeventien studenten. Het auditteam heeft kennisgenomen van de MHBO-trajecten, de mogelijkheid voor studenten CE om een verkort programma, de mogelijkheid voor studenten CE en IBMS een turbo-programma te volgen, de mogelijkheid vrijstellingen te krijgen op basis van eerder verworven kennis en vaardigheden en de mogelijkheden voor topsporters om deel te nemen aan een CE opleiding. Het auditteam is op basis hiervan van mening, dat de opleidingen goed inspelen op wensen en mogelijkheden van de verschillende instromende studenten. 2.5.6. Inzicht in de kenmerken van potentiële studenten heeft er toe geleid dat de opleiding IBMS met ingang van het studiejaar 2005/2006 een aanvullende kwalitatieve eis heeft opgenomen t.b.v. het Bindend Studieadvies: teneinde een Negatief Bindend Studieadvies te ontlopen dient de student in het eerste jaar van inschrijving in de propedeuse naast het behalen van tenminste 40 studiepunten ook alle eerste jaars onderwijseenheden voor Engels met een voldoende beoordeling af te sluiten. Deze regel is opgenomen in de OER. Het auditteam is van mening, dat de IBMS duidelijke regels heeft geformuleerd rondom het Bindend Studieadvies. 2.5.7. Om het studieverloop goed te kunnen volgen bespreken studieloopbaanbegeleiders in het eerste jaar drie maal per jaar met de individuele studenten studieresultaten, ervaringen en wensen van de student. (zie ook 4.2.) Ook vindt vier maal per studiejaar een propedeuse klassenvertegenwoordigersoverleg plaats waarin onder andere over het instroombeleid wordt gesproken. Het auditteam is van mening, dat de opleidingen er door de studenten m.n. in de propedeuse intensieve studiebegeleiding te bieden voldoende voor zorgen dat zij het studieverloop kunnen volgen en tijdig kunnen ingrijpen als er iets mis dreigt te gaan. 2.5.8. Deeltijd CE Deventer: De opleiding Economie Compact richt zich op mensen die al een baan hebben in een aan de opleiding gerelateerd werkveld en het diploma van de opleiding Commerciële Economie in deeltijd willen halen. Voor toelating heeft de opleiding toelatingseisen vastgesteld met betrekking tot het hebben van huidig werk, werkervaring en vooropleiding, Er vindt een intake-assesment plaats. Tijdens de werving van de studenten en voorlichting besteedt de opleiding veel aandacht aan de wijze waarop zij het programma aanbiedt. (zie 2.7.) Enschede: Voor de deeltijd studenten CE in Enschede hanteert de opleiding dezelfde toelatingseisen als voor de voltijdopleiding. Eisen met betrekking tot de werkplek stelt de opleiding niet, daar het voor het volgen van deze deeltijdopleiding niet vereist is om op een CE gerelateerde werkplek te zitten. 2.5.9. Final Year Marketing Deventer: Buitenlandse studenten die al minimaal drie jaar HBO marketing elders hebben gevolgd kunnen deelnemen aan een Final Year Marketing in Deventer. Diploma’s van niet Europese studenten worden door het Nuffic bekeken. Studenten zijn verplicht een Engelse taaltoets te doen in hun
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 40
eigen land. In contacten die de opleiding heeft met partnerscholen is een vergelijking gemaakt tussen de programma’s. Hieronder vallen ook een aantal partnerscholen in Aziatische landen. 2.5.10. Interfaculty Enschede: Zoals al in de inleiding en onder 2.2. is beschreven komen er door samenwerking met de State University of Moskou jaarlijks ongeveer 10-15 Russische studenten naar de opleiding CE in Enschede, die gedurende 1,5 jaar modulen volgen aan de opleiding. Zij worden daarvoor geselecteerd door de State University en moeten o.a. goede beheersing hebben van het Engels en in staat zijn zelfstandig te werken. Aan het einde van hun eerste studiejaar in Moskou komen deze studenten al een maand naar Nederland en participeren in een project bij de opleiding CE. Op basis daarvan toetst ook de opleiding CE of de studenten geschikt zijn om gedurende 1,5 jaar aan de opleiding in Nederland te komen studeren. De Russische studenten moeten in het tweede studiejaar in eigen land al stage hebben gelopen, het liefst bij een internationaal bedrijf. De State University of Moskou en CE Saxion Hogescholen vergelijken met enige regelmaat hun programma’s met elkaar.
Oordeel IBMS: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding borgt door de toelatingseisen en de mogelijkheid om een pre-course of Summercourse te volgen goed dat alleen potentieel geschikte kandidaten aan de opleiding mogen beginnen. De opleiding heeft duidelijke regels geformuleerd rondom het Bindend Studieadvies. De opleiding zorgt er door de studenten m.n. in de propedeuse intensieve studiebegeleiding te bieden voldoende voor dat zij het studieverloop kan volgen en tijdig kan ingrijpen als er iets mis dreigt te gaan. Door het aanbieden van een turbo-programma met ingang van 2007-2008 en het geven van vrijstellingen speelt de opleiding goed in op de wensen en mogelijkheden van verschillende instromende groepen. Oordeel CE: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding op beide locaties als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding borgt door de toelatingseisen voor zowel de voltijd als de deeltijdopleidingen in Deventer en Enschede, de toelatingseisen voor het Final Year Marketing en de Interfaculty en de mogelijkheid om een pre-course of Summercourse te volgen goed dat alleen potentieel geschikte kandidaten aan de opleiding mogen beginnen. Door het aanbieden van MHBO-trajecten, een turbo-programma, het geven van vrijstellingen en de mogelijkheden voor topsporters om een opleiding CE te volgen speelt de opleiding goed in op de wensen en mogelijkheden van verschillende instromende groepen. De opleiding zorgt er door de studenten m.n. in de propedeuse intensieve studiebegeleiding te bieden voldoende voor dat zij het studieverloop kan volgen en tijdig kan ingrijpen als er iets mis dreigt te gaan.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 41
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:4 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen 2.6.1. Zoals al onder 2.2. is beschreven hanteert Saxion als uitgangspunt, dat het curriculum van een bacheloropleiding een omvang moet kennen van 240 studiepunten en elke bacheloropleiding opgebouwd moet zijn uit een majordeel van 210 studiepunten en een minordeel van 30 studiepunten. (zie verder onder 2.2.). Daarmee voldoet elke bacheloropleiding van Saxion aan de formele eis van 240 ECTS met betrekking tot de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding.
Oordeel IBMS: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding een omvang heeft van 240 ECTS, reden dit facet voor de opleiding als voldoende te kwalificeren.
Oordeel CE: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat de beide varianten van de opleiding op beide locaties een omvang hebben van 240 ECTS, reden dit facet als voldoende te kwalificeren.
4
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 42
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen 2.7.1. De onderwijsvisie van de academie/opleidingen is gebaseerd op de onderwijsvisie van Saxion Hogescholen en kent de volgende kernelementen: De student wordt gemotiveerd tot zelfsturing en een actieve studiehouding door hem verantwoordelijkheid te geven over zijn persoonlijke leerweg, waarbij de medewerkers verantwoordelijkheid dragen voor het begeleiden, inspireren, motiveren en enthousiasmeren van de student Authentieke praktijkopdrachten dragen bij aan een inspirerende en uitdagende onderwijsomgeving voor de student. De toegenomen variatie van instromende studenten vraagt om maatwerk. Onderwijsmodulen, instructiemodulen en workshops dienen sterk gericht te zijn op het just-in-time opdoen van kennis, vaardigheden en attitudes welke direct toegepast kunnen worden in authentieke (project-)opdrachten. De leeromgeving moet inspirerend en gevarieerd zijn. 2.7.2. De opleidingen hebben gekozen voor thematisch, projectmatig en competentiegericht onderwijs. In het nieuwe leerplan van de opleidingen wordt het didactisch concept en de relatie tussen de opleidingscompetenties en de gekozen werkvormen en studieactiviteiten beschreven. Het oude leerplannen van CE en IBMS hebben ook al een thematische, projectmatige opzet waarin wordt gestreefd naar een integratie van theorie en praktijk. In het leerplan van CE Enschede wordt in elke module vermeld aan welke van de 21 competenties gewerkt wordt. De leerplannen van CE en IBMS Deventer vermelden welke doelen moeten worden behaald. In de oude en nieuwe leerplannen wordt in elke moduulbeschrijving vermeld welke werkvormen er worden gehanteerd om deze doelen te bereiken. Het auditteam is van mening, dat de opleidingen met de oude leerplannen met hun thematische/projectmatige opzet voldoende aansluiten op actuele onderwijskundige inzichten. Met de vernieuwingen die in het nieuwe leerplan zijn aangebracht wordt dit nog verder versterkt. Het auditteam is op basis van hetgeen zij heeft gezien in de modulebeschrijvingen van het oude en nieuwe curriculum van mening, dat de wijze waarop de opleidingen CE en IBMS het onderwijs aanbieden borgt dat de student aan het eind van zijn studie de door de opleidingen gestelde eindkwalificaties heeft verworven.
2.7.3. De leerplancommissie heeft als opdracht om binnen het didactisch concept van de opleiding de nog te verwerven competenties en het assessment/ het toetsen van deze competenties als vertrekpunt voor de onderwijsontwikkelingen te nemen. Mede hierdoor borgt de opleiding dat de hieruit voortvloeiende mix van didactische werkvormen en studieactiviteiten geschikt zal zijn voor het ontwikkelen van de competenties van de student. De academie/opleidingen kennen op dit moment o.a. de volgende werkvormen: projecten, instructie- en werkcolleges, workshops, luister-, spreek-, schrijf- en leestrainingen en zelfstudie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 43
2.7.4. Zowel in het oude als in het nieuwe leerplan staan projecten op het rooster waar langere tijd (een aantal weken of een heel blok/semester) aan gewerkt wordt. Zoals ook al in 2.1. staat vermeld zijn vrijwel alle projecten en meerdere modulen, stage en afstudeeropdracht gebaseerd op authentieke beroepssituaties en/of worden uitgevoerd in opdracht van het beroepenveld. Binnen het didactisch concept van de opleiding vormen ondersteunende modulen de theoretische basis voor de projecten. Binnen de opleiding wordt veelvuldig gebruik gemaakt van ICT hulpmiddelen zoals officepakketten, Quick Place, Learning Space, Testvision en diverse simulaties. Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende werkvormen in de modulebeschrijvingen van het oude en nieuwe leerplan en is op basis hiervan van mening, dat de werkvormen aansluiten bij het didactisch concept van het oude curriculum respectievelijk aansluiten bij het nieuwe competentiegerichte curriculum. Uit de SSS 2006 en de gesprekken die het auditteam had met de studenten blijkt, dat zij tevreden zijn over de inhoud van het studieprogramma en de manier van studeren. 2.7.5. Deeltijd CE Enschede: De opleiding is gebaseerd op de voltijd opleiding. Deventer: De nadruk ligt op Action Learning, waarbij de eigen beroepspraktijk centraal staat. Tijdens de contacturen ligt de nadruk op het uitwisselen van ervaringen met medestudenten en het vertalen van de praktijkervaringen naar de theorie en de theorie weer toepassen in de praktijk. Het onderwijs sluit daardoor aan bij de individuele werksituatie en maakt gebruik van uiteenlopende ervaringen die studenten meebrengen. Naast de informatie die de studenten krijgen tijdens de contacturen moeten de studenten zich met behulp van zelfstudiemateriaal en e-learning veel van de stof eigen maken. Het auditteam heeft kennisgenomen van bovengenoemde wijze van opleiden en is van mening, dat het leerprincipe van Action Learning, waarbij een heel duidelijke link gelegd wordt tussen theorie en praktijk, en de gehanteerde werkvormen adequaat zijn voor een deeltijdopleiding. In het gesprek met de deeltijdstudenten Economie Compact kwam naar voren, dat zij zeer tevreden zijn over Action Learning opdrachten. Wel zouden zij in de lessen zelf nog wat meer theorie willen. Zij staan al de hele dag in de praktijk.
Oordeel IBMS: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding sluit met het oude leerplan met de thematische/projectmatige opzet voldoende aan op actuele onderwijskundige inzichten. Met de vernieuwingen die in het nieuwe leerplan zijn aangebracht wordt dit nog verder versterkt. De wijze waarop de opleiding het onderwijs aanbiedt borgt dat de student aan het eind van zijn studie de door de opleiding gestelde eindkwalificaties heeft verworven. De verschillende werkvormen in de modulebeschrijvingen van het oude en nieuwe leerplan sluiten aan bij het didactisch concept van het oude curriculum respectievelijk bij het nieuwe competentiegerichte curriculum. Studenten zijn tevreden over de inhoud van het geboden programma en de manier van studeren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 44
Oordeel CE: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding op beide locaties als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding sluit met het oude leerplan met de thematische/projectmatige opzet voldoende aan op actuele onderwijskundige inzichten. Met de vernieuwingen die in het nieuwe leerplan zijn aangebracht wordt dit nog verder versterkt. De wijze waarop de opleiding het onderwijs aanbiedt borgt dat de student aan het eind van zijn studie de door de opleiding gestelde eindkwalificaties heeft verworven. De verschillende werkvormen in de modulebeschrijvingen van het oude en nieuwe leerplan sluiten aan bij het didactisch concept van het oude curriculum respectievelijk bij het nieuwe competentiegerichte curriculum. Het leerprincipe van Action Learning in de opleiding Economie Compact waarbij een heel duidelijke link gelegd wordt tussen theorie en praktijk en de gehanteerde werkvormen zijn adequaat voor een deeltijdopleiding. Studenten zijn tevreden over de inhoud van het geboden programma en de manier van studeren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 45
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen 2.8.1. De academie/opleidingen beschikken over een toetsbeleid waar in algemene zin uitgangspunten voor toetsen beschreven staan. Daarin is o.a. vastgelegd, dat toetsing zoveel mogelijk moet plaatsvinden in authentieke situaties (de beroepspraktijk) en het de competenties zijn die (in samenhang) getoetst dienen te worden. Toetsen kunnen drie verschillende functies hebben: een kwalificerende functie, een paspoortfunctie en een kwalitatieve functie. Voor het ontwerpen van de opleidingsonderdelen en toetsen staan de competenties centraal. 2.8.2. In september 2006 is binnen de academie een toetscommissie ingesteld. Deze commissie heeft de volgende taken gekregen: Verder uitwerken van het bestaande toetsbeleid; Ondersteunen van ontwikkelteams bij het formuleren van prestatie-indicatoren; Evalueren van toetsen. 2.8.3. In de oude leerplannen staat per module/projecthandleiding aangegeven wat het doel is en hoe en op basis van welke criteria er getoetst en beoordeeld wordt. De opleidingen maken gebruik van verschillende toetsvormen zoals schriftelijke toetsen met meerkeuzevragen en open vragen, cases, mondelinge toetsen, werkstukken en verslagen, presentaties, stage-gesprekken en –verslagen, afstudeerverslagen. 2.8.4. De objectiviteit van het toetsen borgen de docenten door elkaar hun toetsen voor te leggen. Dit is nu nog niet verplicht, maar gebeurt in 99% van de gevallen al wel. Met de implementatie van het nieuwe toetsbeleid moeten de docenten hun toets, die eerst is bekeken door een collega, gaan inleveren bij de toetscommissie. Groepsopdrachten toetsen de opleidingen individueel om meeliftgedrag te voorkomen. Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende toetsen, die de opleidingen nu hanteren en is van mening dat de opleidingen daarmee op een adequate en objectieve wijze toetsen of de studenten de gestelde doelen hebben gerealiseerd.
2.8.5. In de stage- en afstudeerfase toetst en beoordeelt de opleiding de studenten in een authentieke werkomgeving. Beoordeling geschiedt zowel door de begeleider vanuit de opleiding als door een professional uit de beroepspraktijk, de bedrijfsmentor/coach. In de handleidingen voor de stage en het afstuderen staan de toets- en beoordelingcriteria beschreven. Voor de beoordeling is een format aanwezig. De eis die aan de stage worden gesteld is dat er voorafgaand aan de stage een plan van aanpak/stage-essay wordt geschreven, waarin de student aangeeft wat hij wil bereiken op het gebied van de professionele en de persoonlijke competenties. Gedurende de stage moeten er een aantal periodieke verslagen worden gemaakt en de student sluit de stage af met een schriftelijk eindrapport: het stageverslag. Voor het afstuderen zie 6.1. ‘Gerealiseerd niveau’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 46
2.8.6. De kwaliteit van het programma en de toetsen van studenten die in het buitenland studeren worden geborgd door programmavergelijkingen en ervaringen opgedaan tijdens wederzijdse bezoeken van medewerkers van de beide instellingen uit Nederland en het buitenland en door deelname aan docentuitwisselingen. (zie ook 2.2.9.) Voor het volgen van het onderwijs wordt een ‘learning-agreement’ opgesteld waarin staat welke vakken de student gaat volgen. Wanneer studenten niet al hun punten halen in het buitenland staan er een aantal mogelijkheden open: een herkansing in het buitenland; een herkansing die uit het buitenland naar Nederland wordt opgestuurd, zodat studenten in Nederland de herkansing kunnen doen. De gemaakte toets(en) worden vervolgens voor beoordeling weer teruggestuurd naar de partnerschool; de resterende vakken in Nederland volgen. Daarmee loopt de student wel studievertraging op. 2.8.7. De toetsings- en beoordelingscriteria in het nieuwe leerplan zijn afgeleid van gedrags- en prestatieindicatoren welke zijn ontleend aan de landelijk vastgestelde competentie- en domeinprofielen. Deze criteria bepalen de toe te passen toetsvormen. De academie heeft een notitie opgesteld, waarin een overzicht is opgenomen van alle mogelijke toetsvormen voor de ontwikkelaars van de nieuwe onderwijsmodulen en toetsen. 2.8.8. In januari 2007 heeft de academie een studiedag gewijd aan het onderwerp ‘Beoordeling van afstudeerverslagen’. Gesproken is over de gehanteerde afstudeerprotocollen, de beoordelingscriteria en de afwegingen die docenten maken bij de beoordeling. Afspraken zijn gemaakt over verbeteringen in het afstudeerprotocol waarin wegingen moeten worden opgenomen van de verschillende onderdelen. Tevens wordt nagedacht over mogelijkheden om de beoordeling objectiever te maken, door begeleiding en beoordeling te ontkoppelen en de begeleiders voorafgaande aan de verdediging schriftelijk een beoordeling in te laten leveren. Het MT inventariseert binnen de andere academies van Saxion hoe omgegaan wordt met het begeleiden en beoordelen van scripties. Na deze inventarisatie zijn verdere vervolgstappen besproken en ingezet. 2.8.9. De opleidingen hebben hun toetsmomenten evenredig gespreid over het studiejaar. Elk kwartiel is een tentamenperiode opgenomen voor het afleggen van toetsen en herkansingen. In het jaarrooster van de opleiding is opgenomen op welke tijdstippen de studenten toetsresultaten kunnen inzien en bespreken. Uiterlijk tien werkdagen na het afleggen van een toets of binnen vijftien dagen na het inleveren van een werkstuk worden de door de student behaalde resultaten door de examinator medegedeeld dmv publicatie op de website. Vervolgens krijgt de student binnen tien werkdagen de gelegenheid om de gemaakte toets zelf in te zien en kan hij hierop feedback krijgen. In de OER is beschreven welke procedure studenten dienen te volgen als zij op het tijdstip van inzage verhinderd zijn en alsnog hun toetsresultaten willen inzien en bespreken. 2.8.10. De opleidingen betrekken het beroepenveld bij de beoordeling van studenten bij de stage en de afstudeeropdracht. Bij de presentatie en verdediging van de scriptie zijn in Deventer leden van de examencommissie, de bedrijfsmentor en eventueel leden van de Raad van Advies aanwezig. Bij de presentatie en verdediging van de scripties in Enschede is naast de twee examinatoren ook iemand uit het werkveld aanwezig. Veelal is dit de vertegenwoordiger van het bedrijf waarvoor de afstudeeropdracht is uitgevoerd. 2.8.11. Uit diverse onderwijsevaluaties blijkt, dat studenten (zeer) tevreden zijn over de planning, organisatie en terugkoppeling van toetsen. Daarnaast, zo blijkt uit de SSS 2006, is 58% van de studenten CE Deventer, 70% van de studenten CE Enschede en 71% van de studenten IBMS Deventer tevreden over de toetsen zelf.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 47
2.8.12. CE Deeltijd Enschede: Binnen de deeltijdopleiding vindt het toetsen op een zelfde wijze plaats als binnen de voltijd opleiding. Deventer: Schriftelijke toetsen vonden tot september 2006 landelijk plaats. Deze toetsen werden landelijk ontwikkeld, als concept door medecollega’s van de ander hogescholen becommentarieerd en vervolgens afgenomen. Zoals genoemd zijn de hogescholen vanaf september 2006 zelfstandig verder gegaan. In het cursusjaar 2006-2007 zijn de toetsen ontwikkeld en afgenomen door de docenten van de eigen opleiding. Om de objectiviteit te borgen hebben de docenten elkaar vooraf hun toetsen laten lezen. De afstudeeropdracht voert de student in principe op de eigen werkplek uit. In de handleiding voor het afstuderen staan de toets- en beoordelingcriteria beschreven. Deze zijn gelijk aan de criteria voor de voltijd opleiding. 2.8.13. Final Year Marketing - Deventer Alle CE competenties en een aantal algemene MIM competenties komen in het programma voor dit Final Year aan bod. De opleiding geeft voor elke module een beschrijving van de inhoud, de doelen/competenties waaraan gewerkt wordt en de wijze waarop de toetsing plaatsvindt. De opleiding toetst per competentie. In het laatste (vierde) kwartiel werken de studenten aan een grote opdracht op strategisch niveau en sluiten evenals de ander CE studenten af met een examen, waarin ze hun afstudeeropdracht moeten verdedigen. 2.8.14. Interfaculty Enschede Studenten volgen in het 3e studiejaar modulen van het CE programma en worden op dezelfde wijze getoetst en beoordeeld. Zoals al in de inleiding en onder 2.2. is vermeld werken de Russische studenten in de eerste helft van het 4e studiejaar aan een afstudeeropdracht in een Nederlands bedrijf. Zij studeren vervolgens af en gaan dan voor een laatste half jaar terug naar de State University of Moskou, waar ze hun scriptie ook moeten verdedigen en waar ze afsluiten met een staatsexamen. Studenten krijgen zowel een Nederlands als een Russisch diploma. 2.8.15. In de OER hebben de opleidingen beschreven hoe studenten bezwaar kunnen aantekenen bij de examencommissie en binnen hoeveel tijd en hoe er gereageerd zal worden. Ook staat in het OER aangegeven hoe en tegen welke besluiten (o.a. van de examencommissie) er beroep kan worden aangetekend bij de ‘Court of Appeal’ Oordeel IBMS : voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De academie/opleiding beschikt over een toetsbeleid waar in algemene zin uitgangspunten voor toetsen beschreven staan. Met de verschillende toetsen, die de opleiding nu hanteert kan op een adequate en objectieve wijze getoetst worden of de studenten de gestelde doelen hebben gerealiseerd. De kwaliteit van het programma en de toetsen van studenten die in het buitenland studeren worden geborgd door programmavergelijkingen en ervaringen opgedaan tijdens wederzijdse bezoeken van medewerkers van de beide instellingen uit Nederland en het buitenland en door deelname aan docentuitwisselingen. De opleiding heeft de toetsmomenten evenredig gespreid over het studiejaar. De opleiding betrekt het beroepenveld bij de beoordeling van studenten bij de stage en de afstudeeropdracht. Studenten zijn tevreden over de planning, organisatie en terugkoppeling van toetsen en over de toetsen zelf.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 48
Oordeel CE : voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding op beide locaties als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De academie/opleiding beschikt over een toetsbeleid waar in algemene zin uitgangspunten voor toetsen beschreven staan. Met de verschillende toetsen, die de opleiding nu hanteert kan op een adequate en objectieve wijze getoetst worden of de studenten de gestelde doelen hebben gerealiseerd. Studenten van de Interfaculty doen zowel eindexamen CE bij Saxion Hogescholen in Nederland als aan de State University of Moskou. De kwaliteit van het programma en de toetsen van studenten die in het buitenland studeren of die vanuit het buitenland naar het Final Year Marketing of de Interfaculty komen, worden geborgd door programmavergelijkingen en ervaringen opgedaan tijdens wederzijdse bezoeken van medewerkers van de beide instellingen uit Nederland en het buitenland en door deelname aan docentuitwisselingen. De opleiding heeft de toetsmomenten evenredig gespreid over het studiejaar. De opleiding betrekt het beroepenveld bij de beoordeling van studenten bij de stage en de afstudeeropdracht. Studenten zijn tevreden over de planning, organisatie en terugkoppeling van toetsen en over de toetsen zelf.
IBMS SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” als voldoende. Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats aan de hand van vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk. De opdrachten die de studenten moeten uitvoeren reflecteren de actuele ontwikkelingen in het vakgebied en het werkveld en de werkvormen zijn zodanig, dat de studenten beroepsspecifieke competenties kunnen verwerven. Door de verplichting om een jaar van de studie in het buitenland door te brengen kunnen de studenten ook internationale kennis en ervaring opdoen. Het door de opleiding gehanteerde studiemateriaal is relevant, actueel, werkvelddekkend en op HBO-niveau. Door de inzet van (internationale)gastdocenten blijft er binnen de opleiding goed zicht op actuele ontwikkelingen in het (internationale)vakgebied. De opleiding heeft zowel structurele als informele contacten met het werkveld. Studenten zijn positief over de beroepsgerichtheid van de opleiding. Het oude programma is een adequate vertaling van de competenties, die telkens op een hoger niveau terug komen. Door dit programma te doorlopen kunnen de studenten de geformuleerde eindcompetenties bereiken. In de nieuwe leerplannen heeft de opleiding duidelijk beschreven welke prestatie-indicatoren er aan elke competentie zijn gekoppeld. De opleiding houdt op een duidelijke en gestructureerde wijze zicht op de kwaliteit van het geboden onderwijs in het buitenland en welke student waar studeert en borgt dat studenten in het buitenland de gewenste competenties kunnen verwerven. Met het minoren-deel van het programma biedt de opleiding studenten de mogelijkheid om te differentiëren en zich te specialiseren. Het oude en nieuwe programma zijn inhoudelijk samenhangend en er is een duidelijke samenhang aanwezig tussen het binnen- en buitenschools programma. De studenten zijn tevreden over de inhoud en de samenhang van het programma. Door een goede spreiding van de modulen en de toetsmomenten borgt de opleiding de studeerbaarheid van het programma voldoende. Door het hanteren van doorstroomregels schept de opleiding duidelijkheid voor de student en zorgt de opleiding er voldoende voor dat de studenten het programma kunnen blijven volgen. Met de studieloopbaanbegeleiding zorgt de opleiding er op een adequate wijze voor, dat de studievoortgang van elke student zo optimaal mogelijk kan verlopen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 49
Studenten zijn matig tevreden over de studielast. De opleiding heeft daarom verbeterbeleid opgesteld, dat met ingang van 2007-2008 wordt ingevoerd. De opleiding borgt door de toelatingseisen en de mogelijkheid om een pre-course of Summercourse te volgen goed dat alleen potentieel geschikte kandidaten aan de opleiding mogen beginnen. De opleiding heeft duidelijke regels geformuleerd rondom het Bindend Studieadvies. De opleiding zorgt er door de studenten m.n. in de propedeuse intensieve studiebegeleiding te bieden voldoende voor dat zij het studieverloop kan volgen en tijdig kan ingrijpen als er iets mis dreigt te gaan. Door het aanbieden van een turbo-programma met ingang van 2007-2008 en het geven van vrijstellingen speelt de opleiding goed in op de wensen en mogelijkheden van verschillende instromende groepen. De opleiding sluit met het oude leerplan met de thematische/projectmatige opzet voldoende aan op actuele onderwijskundige inzichten. Met de vernieuwingen die in het nieuwe leerplan zijn aangebracht wordt dit nog verder versterkt. De wijze waarop de opleiding het onderwijs aanbiedt borgt dat de student aan het eind van zijn studie de door de opleiding gestelde eindkwalificaties heeft verworven. De verschillende werkvormen in de modulebeschrijvingen van het oude en nieuwe leerplan sluiten aan bij het didactisch concept van het oude curriculum respectievelijk bij het nieuwe competentiegerichte curriculum. Studenten zijn tevreden over de inhoud van het geboden programma en de manier van studeren. De academie/opleiding beschikt over een toetsbeleid. Met de verschillende toetsen kan op een adequate en objectieve wijze getoetst worden of de studenten de gestelde doelen hebben gerealiseerd. De kwaliteit van het programma en de toetsen van studenten die in het buitenland studeren worden geborgd door programmavergelijkingen, ervaringen opgedaan tijdens wederzijdse bezoeken en door deelname aan docentuitwisselingen. De opleiding heeft de toetsmomenten evenredig gespreid over het studiejaar. De opleiding betrekt het beroepenveld bij de beoordeling van studenten bij de stage en de afstudeeropdracht. Studenten zijn tevreden over de planning, organisatie en terugkoppeling van toetsen en over de toetsen zelf.
CE SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor alle varianten op beide locaties als voldoende. Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats aan de hand van vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk. De opdrachten die de studenten moeten uitvoeren reflecteren de actuele ontwikkelingen in het vakgebied en het werkveld en de werkvormen zijn zodanig, dat de studenten beroepsspecifieke competenties kunnen verwerven. Deeltijdstudenten Economie Compact zijn werkzaam in de actuele CE beroepspraktijk, waar zij hun beroepsspecifieke vaardigheden kunnen ontwikkelen. Studenten CE met de afstudeerrichting IM zijn verplicht een halfjaar van hun studie in het buitenland door te brengen waardoor zij ook internationale kennis en ervaring op kunnen doen. Het door de opleiding gehanteerde studiemateriaal is relevant, actueel, werkvelddekkend en op HBO-niveau. Door de inzet van (internationale)gastdocenten blijft er binnen de opleiding goed zicht op actuele ontwikkelingen in het (internationale)vakgebied. De opleiding heeft zowel structurele als informele contacten met het werkveld. Studenten zijn positief over de beroepsgerichtheid van de opleiding. Het oude programma is een adequate vertaling van de competenties, die telkens op een hoger niveau terug komen. Door dit programma te doorlopen kunnen de studenten de geformuleerde eindcompetenties bereiken. In de nieuwe leerplannen heeft de opleiding duidelijk beschreven welke prestatie-indicatoren er aan elke competentie zijn gekoppeld. De opleiding houdt op een duidelijke en gestructureerde wijze zicht op de kwaliteit van het geboden onderwijs in het buitenland en welke student waar studeert en borgt dat studenten in het buitenland de gewenste competenties kunnen verwerven. Met het minoren-deel van het programma biedt de opleiding studenten de mogelijkheid om te differentiëren en zich te specialiseren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 50
Het oude en nieuwe programma zijn inhoudelijk samenhangend en er is een duidelijke samenhang aanwezig tussen het binnen- en buitenschools programma. De studenten zijn tevreden over de inhoud en de samenhang van het programma. Door een goede spreiding van de modulen en de toetsmomenten borgt de opleiding de studeerbaarheid van het programma voldoende. Door het hanteren van doorstroomregels schept de opleiding duidelijkheid voor de student en zorgt de opleiding er voldoende voor dat de studenten het programma kunnen blijven volgen. Voor excellente studenten CE van Enschede en Deventer biedt de opleiding in het tweede studiejaar een zogenoemd ‘Honours Programma’. Met de studieloopbaanbegeleiding zorgt de opleiding er op een adequate wijze voor, dat de studievoortgang van elke student zo optimaal mogelijk kan verlopen. Studenten van de voltijdopleiding zijn matig tevreden over de studielast. De opleiding heeft daarom verbeterbeleid opgesteld dat met ingang van 2007-2008 wordt ingevoerd. Deeltijd studenten vinden de opleiding pittig, daar zij naast een (fulltime) baan en hun privé-leven ook nog 15-20 uur aan hun studie moeten besteden. Studenten van het Final Year Marketing en de Interfaculty zijn tevreden over de studielast. De opleiding borgt door de toelatingseisen en de mogelijkheid om een pre-course of Summercourse te volgen goed dat alleen potentieel geschikte kandidaten aan de opleiding mogen beginnen. De opleiding zorgt er door de studenten m.n. in de propedeuse intensieve studiebegeleiding te bieden voldoende voor dat zij het studieverloop kan volgen en tijdig kan ingrijpen als er iets mis dreigt te gaan. Door het aanbieden van MHBO-trajecten, een turbo-programma, het geven van vrijstellingen en de mogelijkheden voor topsporters om een opleiding CE te volgen speelt de opleiding goed in op de wensen en mogelijkheden van verschillende instromende groepen. De opleiding sluit met het oude leerplan met de thematische/projectmatige opzet voldoende aan op actuele onderwijskundige inzichten. Met de vernieuwingen die in het nieuwe leerplan zijn aangebracht wordt dit nog verder versterkt. Het leerprincipe van Action Learning in de opleiding Economie Compact is adequaat voor een deeltijdopleiding. De wijze waarop de opleiding het onderwijs aanbiedt borgt dat de student aan het eind van zijn studie de door de opleiding gestelde eindkwalificaties heeft verworven. De verschillende werkvormen in de modulebeschrijvingen van het oude en nieuwe leerplan sluiten aan bij het didactisch concept van het oude curriculum respectievelijk bij het nieuwe competentiegerichte curriculum. Studenten zijn tevreden over de inhoud van het geboden programma en de manier van studeren. De academie/opleiding beschikt over een toetsbeleid. Met de verschillende toetsen kan op een adequate en objectieve wijze getoetst worden of de studenten de gestelde doelen hebben gerealiseerd. Studenten van de Interfaculty doen zowel eindexamen CE bij Saxion Hogescholen in Nederland als aan de State University of Moskou. De kwaliteit van het programma en de toetsen van studenten die in het buitenland studeren of die vanuit het buitenland naar het Final Year Marketing of de Interfaculty komen, worden geborgd door programmavergelijkingen, ervaringen opgedaan tijdens wederzijdse bezoeken en door deelname aan docentuitwisselingen. De opleiding heeft de toetsmomenten evenredig gespreid over het studiejaar. De opleiding betrekt het beroepenveld bij de beoordeling van studenten bij de stage en de afstudeeropdracht. Studenten zijn tevreden over de planning, organisatie en terugkoppeling van toetsen en over de toetsen zelf.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 51
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen 3.1.1. De academie/opleidingen hechten gezien de aard van de opleidingen aan een sterke link met de praktijk. Een groot aantal docenten is afkomstig uit de beroepspraktijk en heeft daar minstens twee jaar gewerkt. Verder is vrijwel elke docent betrokken bij praktijkstages en afstudeeropdrachten van studenten en worden externen met gemiddeld meer dan 30 jaar praktijkervaring ingezet binnen het onderwijs. Daarmee borgt de opleiding de koppeling met de beroepspraktijk. De academie heeft contact met een groep oudindustriëlen (±100 personen) uit de omgeving van Enschede, die de academie/opleidingen ondersteunen en adviseren. (zie verder hierover onder 2.1.). De academie participeert in een door het mobiliteitsfonds gesubsidieerd traject met als doel medewerkers een tijdelijke stage bij het bedrijfsleven aan te bieden. In 2006-2007 namen hieraan twee CE docenten deel. In de notitie ‘Personeelsbeleid MIM ’ (versie januari 2007) merkt de academie op, dat gezien het internationale karakter van de opleidingen het aantal talendocenten relatief hoog is. Over het algemeen is bij deze categorie medewerkers bedrijfservaring minder aanwezig en ook minder noodzakelijk. Wel worden docenten, die niet uit de beroepspraktijk van de marketting afkomstig zijn gestimuleerd tot het volgen van een cursus NIMA A zodat ze ‘mee kunnen praten’ over de opleidingen IBMS en CE. (zie verder 3.3.) Het auditteam heeft inzage gehad in de CV’s van de docenten. Het auditteam heeft kunnen constateren, dat een groot aantal van de docenten afkomstig is uit de beroepspraktijk of nog werkzaam is in de beroepspraktijk. In de CV’s is terug te vinden welke internationale ervaring de docenten hebben. Ook blijkt uit de CV’s , dat veel docenten beschikken over goede netwerken. In het gesprek met de docenten tijdens de audit kwam naar voren gekomen, dat de docenten ook met het werkveld overleggen over actuele ontwikkelingen wanneer zij studenten begeleiden bij de stage en/of de afstudeeropdracht. Veel van de docenten zijn tevens stagebegeleider of begeleider bij het afstuderen. Studenten zijn tevreden over de actuele praktijkkennis van de meeste docenten. Met name de jongere docenten, die soms nog met een been in de praktijk staan gebruiken hun leuke en actuele praktijkervaring in de lessen. De deeltijdstudenten vinden het belangrijk dat de docenten de verbanden tussen de praktijk (van de student) en de theorie goed kunnen uitleggen. Daarin zien zij nog wel verschil per docent. 3.1.2. De academie maakt ook gebruik van buitenlandse gastdocenten, die in het kader van docentenuitwisselingen vanuit de partnerscholen naar de academie komen. Daarnaast is de academie in februari 2006 gestart met de zogenaamde ‘internationale week’ waarbij IBMS en CE studenten een week lang onderwijs gevolgd hebben dat door buitenlandse gastdocenten werd verzorgd. Nederlandse docenten van de opleidingen IBMS en CE waren daarbij gekoppeld aan buitenlandse docenten en hebben ook gastlessen gevolgd. Dit initiatief wordt jaarlijks herhaald. Daarnaast zijn alle IBMS studenten verplicht minimaal een jaar van hun studie door te brengen in het buitenland, waarbij ze o.a. een semester aan een partnerschool volgen. Deze studenten krijgen daarbij les van docenten, die een verbinding kunnen leggen met de buitenlandse beroepspraktijk. Alleen nietNederlandse IBMS studenten hebben de mogelijkheid om het totale programma in Nederland te volgen en in Nederland stage te lopen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 52
Ook CE studenten van de locatie Enschede die hebben gekozen voor de afstudeervariant IM, moeten een half jaar naar het buitenland voor studie of stage. Voor studenten CE van de locatie Deventer is dit momenteel nog een eigen keuze, maar ook voor hen zal het vanaf 2007/2008 verplicht worden. (zie ook 1.1.5.) Daarnaast is 40-50% van de docenten van de opleidingen IBMS en CE van Saxion één of meerdere malen voor uitwisseling naar één van de partnerscholen in het buitenland geweest en hebben daar ook zelf kennis kunnen nemen van de buitenlandse beroepspraktijk. Het auditteam heeft kennisgenomen van de internationale component van het studieprogramma: de buitenlandse docenten die op de academie les komen geven, de stage en studie in het buitenland van IBMS en CE studenten, de internationale week voor IBMS en CE studenten en de gastdocenten, die daarbij zijn ingezet en de uitwisseling van docenten met buitenlandse partnerscholen. Het auditteam is van mening, dat de opleidingen daarmee op een adequate wijze zorgdragen dat ook personen uit de internationale beroepspraktijk een deel van de opleiding verzorgen. 3.1.3. Docenten nodigen ook regelmatig gastsprekers vanuit het werkveld uit voor het behandelen van actuele onderwerpen. Docenten nemen daarvoor zelf het initiatief en leggen hun keuzes voor aan het Managementteam van de academie. 3.1.4. De MIM beschikte in samenwerking met een 3-tal andere academies over een lectoraat ‘strategisch management’. Door diverse oorzaken is dit lectoraat voortijdig beëindigd. Sinds april 2007 hebben de samenwerkende academies een nieuwe kenniskring ‘Innovatief Ondernemen’ opgezet met daarin vier lectoren. Vanuit de Academie MIM zullen een aantal docenten gaan participeren in deze kenniskring (zie verder 2.1.6.) .
Oordeel IBMS: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Uit de CV’s is gebleken, dat de docenten afkomstig zijn uit of nog werkzaam zijn in de actuele beroepspraktijk en beschikken over een relevant netwerk. Uit het gesprek met de docenten blijkt, dat de docenten ook met het werkveld overleggen over actuele ontwikkelen wanneer zij studenten begeleiden bij de stage en/of de afstudeeropdracht. Veel van de docenten zijn tevens stagebegeleider of begeleider bij het afstuderen. Uit de documentatie en uit de gesprekken is gebleken, dat veel docenten betrokken zijn bij de actuele beroepspraktijk tijdens de begeleiding van de stage en/of de afstudeeropdracht. Docenten nodigen ook regelmatig gastsprekers vanuit het werkveld uit voor het behandelen van actuele onderwerpen. De opleiding zorgt er op een adequate wijze voor, dat ook personen uit de internationale beroepspraktijk een deel van de opleiding verzorgen. Door de verplichting voor studenten IBMS om minimaal één jaar van hun studie in het buitenland door te brengen volgen veel studenten lessen bij docenten op een partnerschool, die een verbinding kunnen leggen met de buitenlandse beroepspraktijk. Ook veel docenten van de opleiding IBMS van Saxion nemen kennis van de buitenlandse beroepspraktijk tijdens de docentuitwisselingen. Daarnaast vindt er jaarlijks een internationale week plaats, die wordt verzorgd door buitenlandse gastdocenten. Studenten zijn tevreden over de actuele praktijkkennis van de meeste docenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 53
Oordeel CE: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de beide locaties van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Uit de CV’s is gebleken, dat de docenten afkomstig zijn uit of nog werkzaam zijn in de actuele beroepspraktijk en beschikken over een relevant netwerk. Uit het gesprek met de docenten blijkt, dat de docenten ook met het werkveld overleggen over actuele ontwikkelen wanneer zij studenten begeleiden bij de stage en/of de afstudeeropdracht. Veel van de docenten zijn tevens stagebegeleider of begeleider bij het afstuderen. Uit de documentatie en uit de gesprekken is gebleken, dat veel docenten betrokken zijn bij de actuele beroepspraktijk tijdens de begeleiding van de stage en/of de afstudeeropdracht. Docenten nodigen ook regelmatig gastsprekers vanuit het werkveld uit voor het behandelen van actuele onderwerpen. De opleiding zorgt er op een adequate wijze voor, dat ook personen uit de internationale beroepspraktijk een deel van de opleiding verzorgen. Studenten CE met de afstudeervariant IM, die minimaal een half jaar van hun studie in het buitenland moeten doorbrengen kunnen ervoor kiezen lessen te volgen bij docenten op een partnerschool, die een verbinding kunnen leggen met de buitenlandse beroepspraktijk. Ook veel docenten van de opleiding CE van Saxion nemen kennis van de buitenlandse beroepspraktijk tijdens de docentuitwisselingen. Daarnaast vindt er jaarlijks een internationale week plaats, die wordt verzorgd door buitenlandse gastdocenten. Studenten zijn tevreden over de actuele praktijkkennis van de meeste docenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 54
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen 3.2.1. Saxion heeft op instellingsniveau het personeelsbeleid ontwikkeld en vastgelegd in de nota ‘Personeelsplanning’ (nov. 2004). De doelstellingen van dit beleid zijn verwoord in een tiental ijkpunten. Alle academies maken op basis hiervan hun personeelsplanning en voeren dit uit. Met betrekking tot de kwantiteit geldt: De opleiding heeft in haar personeelsplan vastgelegd aan welke kwantitatieve eisen het personeelsbestand moet voldoen om de gewenste kwaliteit te verzorgen. 3.2.2. De academies hebben in hun eigen personeelsplan de actuele stand van zaken met betrekking tot de kwantiteit (en kwaliteit) van het personeel beschreven en aangeduid wat de noodzakelijk geachte hoeveelheid personeel zou moeten zijn. (zie voor kwaliteit onder 3.3.) Voor de kwantitatieve personeelspanning geldt de afspraak dat in principe 70% van de formatie wordt ingevuld door medewerkers met een vaste aanstelling en 30% van de formatie flexibel is. Daarnaast geldt de afspraak, dat 70% van de formatie wordt ingezet voor het onderwijs, 20% voor beheer en 10% voor beleid. 3.2.3. De academiedirecteur werft en selecteert zijn eigen personeel. Dit doet hij in samenspraak met de Dienst P&O van Saxion, die het proces bewaakt en ondersteunt. Daarbij wordt ook gelet op te herplaatsen docenten. De Raad van Bestuur is eindverantwoordelijk voor het personeelsbeleid. 3.2.4. Integrale personeelsplanning moet maatwerk opleveren voor Saxion, haar academies en diensten. In de (meerjaren) begroting, de Management Review (het Jaarverslag) en managementrapportage (Marap) beschrijven de academiedirecteuren en de RvB de ontwikkeling en de voortgang t.a.v. het personeelsbeleid. De Dienst P&O biedt daarbij ondersteuning. In de bilaterale overleggen bespreekt de RvB met de academiedirecteuren de kwantiteit van het personeel en de eventuele knelpunten. Samen zoeken zij naar oplossingen om personele problematiek aan te pakken. Waneer dat mogelijk is worden problemen direct opgelost. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion er door integraal personeelsbeleid te voeren voor zorgt, dat op alle academies/opleidingen voldoende personeel wordt ingezet om de gewenste kwaliteit te verzorgen. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de RvB op basis van de begroting en de informatie uit Maraps en de Management Review regelmatig met de academiedirecteuren spreekt over de ontwikkeling en voortgang van het personeelsbeleid op academie/opleidingsniveau. Uit deze verslagen blijkt ook dat Saxion aan academies, waar dat noodzakelijk was, extra ruimte heeft geboden om versneld personeel aan te trekken. Het auditteam heeft kunnen constateren dat de Academie MIM het instellingsbeleid uitvoert. In de notitie “Personeelsbeleid MIM’ (versie jan. 2007) heeft de academie duidelijk beschreven wat de huidige situatie en de gewenste situatie is met betrekking tot de kwantiteit van het personeel. Daarmee toont de opleiding aan goed in beeld te hebben welke ontwikkelingen er zijn met betrekking tot de kwantiteit personeel en de studentgroei. Op basis van de huidige gegevens verwacht de academie voor de komende 3 jaren een groei van gemiddeld 5% per jaar. Met namen de instroom vanuit Duitsland neemt sterk toe. Ook de plannen rondom het opplussen van de contacturen (zie onder 2.4. ‘Studielast’) is van invloed op de uitbreidingsvraag. De academie ziet een vacatureruimte van gemiddeld 3 FTE per jaar en werkt hard aan het vinden van met
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 55
name gekwalificeerde, ervaren economen. Op 1 oktober 2006 stonden aan de opleidingen IBMS (Enschede en Deventer), CE (Enschede en Deventer) en IBL (Enschede) tezamen 1939 studenten ingeschreven. Het onderwijs wordt verzorgd en ondersteund door ongeveer 70 FTE aan personeel, waarvan 50 FTE op de locatie Enschede en 20 FTE op de locatie Deventer. Docenten van de academie worden niet exclusief ingezet voor één van de opleidingen. De student/docent ratio voor directe onderwijs is 24. Integraal komt dit uit op 1:26,2. De academie heeft in de notitie ‘Personeelsbeleid MIM’ in kaart gebracht in welke functieschalen de docenten nu zitten, over welke competenties de docenten nu beschikken en hoeveel docenten een ontwikkeltraject willen volgen om te groeien naar een volgende functie. Uit dit overzicht wordt duidelijk waar nog witte vlekken zitten. Op basis daarvan kan de academie gericht gaan werven. Het auditteam is van mening, dat de academie goed borgt dat er voor nu en ook op de langere termijn voldoende personeel is om de opleidingen CE en IBMS met de gewenste kwaliteit te verzorgen. (zie verder onder 3.3. ‘kwaliteit personeel’. ) 3.2.5. In de notitie ‘Personeelsbeleid MIM’ is als bijlage een schema opgenomen hoe de PDCA-cirkel met betrekking tot personeelsbeleid verloopt op centraal, academie en opleidingsniveau en hoe de lijnen tussen deze niveaus verlopen. Ook is er bijlage met een procesbeschrijving cycli ‘Personeelsbeleid’ waarin op tactisch en operationeel niveau wordt aangegeven wat er moet gebeuren, door wie en wanneer/hoe vaak. Het auditteam heeft kennisgenomen van het schema van de PDCA-cirkel met betrekking tot het personeelsbeleid en de bijlage met de procesbeschrijvingen is van mening, dat de opleiding hiermee goed in beeld heeft gebracht wat er op tactische en operationeel niveau binnen de academie moet gebeuren en hoeveel personeel daarvoor benodigd is.
Oordeel IBMS: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De academie heeft duidelijk beschreven wat de huidige situatie en de gewenste situatie is met betrekking tot de kwantiteit van het personeel. Daarmee toont de opleiding aan goed in beeld te hebben welke ontwikkelingen er zijn met betrekking tot de kwantiteit personeel en de studentgroei. De academie heeft de witte vlekken op basis van functieschalen en competenties in kaart gebracht en kan zodoende gericht werven. De academie heeft in de notitie ‘Personeelsplan MIM’ en de daarbij behorende bijlagen goed in beeld gebracht wat er op tactische en operationeel niveau binnen de academie moet gebeuren en hoeveel personeel daarvoor benodigd is. Het auditteam is van mening, dat de academie goed borgt dat er voor nu en ook op de langere termijn voldoende personeel is om de opleiding IBMS met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 56
Oordeel CE: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding op beide locaties als goed en wel op grond van de volgende observaties: De academie heeft duidelijk beschreven wat de huidige situatie en de gewenste situatie is met betrekking tot de kwantiteit van het personeel. Daarmee toont de opleiding aan goed in beeld te hebben welke ontwikkelingen er zijn met betrekking tot de kwantiteit personeel en de studentgroei. De academie heeft de witte vlekken op basis van functieschalen en competenties in kaart gebracht en kan zodoende gericht werven. De academie heeft in de notitie ‘Personeelsplan MIM’ en de daarbij behorende bijlagen goed in beeld gebracht wat er op tactische en operationeel niveau binnen de academie moet gebeuren en hoeveel personeel daarvoor benodigd is. Het auditteam is van mening, dat de academie goed borgt dat er voor nu en ook op de langere termijn voldoende personeel is om de opleiding CE met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 57
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen 3.3.1. Zoals al onder 3.2. is beschreven heeft Saxion op instellingsniveau het personeelsbeleid ontwikkeld en vastgelegd en de doelstellingen van dit beleid verwoord in een tiental ijkpunten. Met betrekking tot de kwaliteit van het personeel zijn er ijkpunten rondom de inhoud van het personeelsplan, het vastleggen van de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische kwaliteiten van het personeel, het uitvoeren van gesprekken in de gesprekscyclus en het opstellen van een scholingsplan. Alle academies maken op basis hiervan hun personeelsplanning en voeren dit uit. In hun eigen personeelsplan beschrijven de academies de actuele stand van zaken met betrekking tot de kwaliteit (en kwantiteit) van het personeel en duiden aan wat de noodzakelijk geachte kwaliteit van het personeel in de toekomst zou moeten zijn. (zie voor kwantiteit onder 3.2.) 3.3.2. Met behulp van een digitaal invulformulier ten behoeve van het verzamelen van kwalitatieve personeelsgegevens, stellen de academies de aanwezige en gewenste kwaliteit vast. Dit formulier heeft de hogeschool in 2006 in een aantal pilots getoetst en in 2007 in de hele organisatie ingevoerd. Saxion heeft de functieprofielen van alle voorkomende functies beschreven en vastgelegd in het Saxion Functiegebouw (augustus 2005). Alle medewerkers van Saxion zijn op basis hiervan ingedeeld. 3.3.3. De academies van Saxion hanteren een gesprekscyclus bestaande uit een plangesprek, een voortgangsgesprek en een beoordelingsgesprek. Beleid hieromtrent heeft Saxion vastgelegd in de nota ‘Gesprekscyclus’. In de verschillende gesprekken maken medewerker en leidinggevende resultaatafspraken en worden afspraken gemaakt over de persoonlijke ontwikkeling van de medewerker op de korte en lange termijn (POP). Door het opstellen van het Functiegebouw in 2005 en het indelen van alle medewerkers is duidelijk welke eisen er worden gesteld aan de verschillende functies en wat er derhalve van de medewerkers wordt verwacht. Directeuren, managers en overige leidinggevenden zijn geschoold in het voeren van bovengenoemde gesprekken. 3.3.4. Zoals al onder 3.2. is vermeld, beschrijven de academiedirecteuren en de RvB in de (meerjaren) begroting, de Management Review en de Marap de ontwikkeling en de voortgang ten aanzien van het personeelsbeleid. In de bilaterale overleggen bespreekt de RvB met de academiedirecteuren de kwaliteit van het personeel en de uitvoering van het personeelsbeleid met betrekking tot de gesprekscyclus en de scholing/ontwikkeling van het personeel. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion werkt aan integraal personeelsbeleid om er voor te zorgen, dat op alle academies/opleidingen het personeel voldoende gekwalificeerd is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. De instrumenten die Saxion daarvoor heeft ontwikkeld, de digitale vragenlijst, de indeling van het personeel volgens het Functieboek en de Gesprekscyclus, zorgen ervoor dat de academies zicht hebben op de aanwezige en gewenste kwaliteit van het personeel en zorgen ervoor dat de leidinggevende regelmatig met de medewerkers spreekt over functioneren, gewenste ontwikkelingstrajecten en dat (resultaat)afspraken daarover worden vastgelegd. Uit Maraps, Voorjaarsnota’s en (meerjaren)begrotingen blijkt, dat over ontwikkeling en voortgang van het personeelsbeleid en kwaliteit personeel wordt gerapporteerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 58
Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de RvB op basis van de informatie uit de verschillende rapportages regelmatig met de academiedirecteuren spreekt over de ontwikkeling en voortgang van het personeelsbeleid op academie/opleidingsniveau. Het auditteam heeft kunnen constateren dat de Academie MIM het instellingsbeleid adequaat uitvoert. In de notitie ‘Personeelsbeleid MIM’ heeft de academie beschreven welke competenties de studenten binnen de opleidingen CE, IBMS en IBL moeten ontwikkelen en welke prestatie-indicatoren daaraan zijn gekoppeld. Vervolgens is voor elke docent in een overzicht in een aantal steekwoorden een kort CV en de internationale ervaring beschreven en is vermeld voor welke competenties de docent binnen de drie opleidingen inzetbaar is. Het auditteam is van mening, dat de academie er goed voor zorgt, dat het personeel gekwalificeerd is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Tijdens de audit is met het Management Team en studenten gesproken over de door hen geconstateerde tekortkomingen met betrekking tot de beheersing van het Engels van bepaalde docenten. Alle docenten zijn door een extern bureau gescreend op lacunes in hun Engels en krijgen nu in gedifferentieerde groepen indien nodig of gewenst bijscholing Engels. Ook het ondersteunend personeel moet een cursus Engels volgen. Afspraken hierover heeft de academie vastgelegd in de individuele scholingsplannen. Van nieuwe docenten eist de academie direct een goede beheersing van het Engels. Uit een steekproef die het auditteam heeft genomen en uit het gesprek met het MT en met de docenten is gebleken, dat plangesprekken en functioneringsgesprekken plaatsvinden. In de verslagen van deze gesprekken heeft de academie de afspraken duidelijk vastgelegd. 3.3.5. Het MT is in 2005/2006 gestart met het bezoeken van lessen van alle docenten. Deze lessen worden met de docent nabesproken. De lessen van iedere docent worden minstens twee keer per studiejaar door verschillende MT leden bezocht. Voor de feedback gebruikt het MT een ‘format beoordeling lessen’. Het auditteam heeft tijdens de audit inzage gehad in ingevulde formats naar aanleiding van bovengenoemde klassenbezoeken en van mening, dat de academie op zeer goede wijze zorgt, dat docenten ook van het MT feedback krijgen op het primaire onderwijsproces. Docenten die het auditteam sprak waren zeer positief over deze bezoeken en willen in de nabije toekomst ook collegiale consultatie laten inplannen. 3.3.6. Op instellingsniveau is er geen scholingsplan. Wel heeft Saxion instellingsbreed ten aanzien van deskundigheidsbevordering een aantal ontwikkelingen in gang gezet. Zo verzorgt Saxion sinds 2006 een eigen cursus voor nieuwe docenten en vanaf begin 2007 een training studieloopbaanbegeleiding. (zie hierover ook onder 4.2.) Daarnaast heeft het lectoraat en de kenniskring ‘Assessment’ cursussen ontwikkeld in het kader van ‘Assessment voor HBO-docenten’. Deze cursussen worden vanaf 2007 ingezet. 3.3.7. Voor de middellange termijn concentreert de scholing van het personeel zich op het goed kunnen omgaan met de Persoonlijke Leerweg (PLW): studieloopbaanbegeleiding, keuzeadvisering, het opstellen van een portfolio. In 2006/2007 volgen alle medewerkers van de academie de Saxion training ‘Kerninstrumenten Persoonlijke Leerweg’. Vanaf studiejaar 2007/2008 volgen alle studieloopbaanbegeleiders de tot certificering leidende Saxion cursus ‘Studieloopbaanbegeleiding’. (zie hierover verder onder 4.2.) Docenten met onvoldoende didactische ervaring dienen een cursus didactiek te volgen. Gezien de sterke nadruk op commerciële en bedrijfseconomische vakken stimuleert de academie medewerkers die geen marketing achtergrond hebben, zoals bijvoorbeeld de talendocenten, om tenminste het certificaat NIMA-A te behalen zodat ze ook inhoudelijke kennis hebben van het vakgebied van de opleiding IBMS en CE en ook ingezet kunnen worden als studiebegeleider of stagebegeleider. Ten behoeve van specifieke programma- en ontwikkelingstaken worden (bij)scholingstrajecten gevolgd zoals digitaal enquêteren en analyseren, creatief problemen oplossen, begeleiding
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 59
studieloopbaanbegeleiders. Naast het aannamebeleid op basis van vakinhoudelijke kennis en ervaring is het kunnen doceren in de Engelse taal voor de Engelstalige opleidingen een noodzakelijke voorwaarde. Aan personeelsleden die zich onvoldoende bekwaam achtten om het Engels te doceren zijn in het verleden gerichte taalcursussen aangeboden. Zoals al onder 3.3.4 is vermeld is in het studiejaar 2006/2007 wordt wederom een gerichte taalcursus Engels aangeboden. In het supplement ‘Opleidingsspecifieke gedeelte’ bij de notitie ‘Personeelsbeleid MIM’ is in schema aangegeven welke docent welke scholing gaat volgen, welke scholingswensen de docent heeft, welke acties van het MT daaruit voortvloeien en wat de deadlines zijn. Het auditteam heeft kennis genomen van de lijst van scholingsplannen voor alle docenten. Het auditteam is van mening, dat de academie hiermee een duidelijk personeelsbeleid voert door er voor te zorgen, dat benodigde opleidingsspecifieke competenties aanwezig zijn en competenties die nodig zijn voor het vervullen van specifieke (ontwikkelings- en begeleidings) taken verworven worden. Het auditteam heeft kunnen constateren, dat medewerkers zonder marketingachtergrond NIMA-A hebben gevolgd of op dit moment volgen. Daarnaast ziet het auditteam, dat er ruimte is voor docenten om op basis van individuele wensen/behoeften zich verder te bekwamen. Hiermee borgt de opleiding dat zij voldoende gekwalificeerd personeel heeft voor de realisatie van het programma. 3.3.8. Uit de Saxion Studenten Survey (SSS) 2006 blijkt, dat de studenten van de opleidingen CE en IBMS tevreden zijn over de docenten. Uit de gesprekken die het auditteam had met de voltijd en deeltijd studenten van de beide opleidingen komt eenzelfde beeld naar voren. Alleen op de beheersing van het Engels van een aantal docenten in de internationale opleidingen hebben de studenten kritiek. Zoals onder 3.3.4. is vermeld zijn alle docenten gescreend en krijgen een aantal docenten die tekortschieten in hun beheersing van het Engels en docenten die zelf graag een training wensen bijscholing. Oordeel IBMS: .goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: In de notitie ‘Personeelsbeleid MIM’ heeft de academie beschreven welke competenties de studenten binnen de opleidingen CE, IBMS en IBL moeten ontwikkelen en welke prestatie-indicatoren daaraan zijn gekoppeld en welke docenten waarvoor inzetbaar zijn binnen de drie opleidingen. Met alle personeelsleden zijn plangesprekken en functioneringsgesprekken gehouden. In de verslagen van deze gesprekken zijn afspraken duidelijk vastgelegd. De academie zorgt er door het afleggen van klassenbezoeken op zeer goede wijze voor, dat docenten ook van het MT feedback krijgen op het primaire onderwijsproces. Uit het scholingsplan blijkt, dat de academie duidelijk personeelsbeleid voert door er voor te zorgen, dat benodigde opleidingsspecifieke competenties aanwezig zijn en competenties die nodig zijn voor het vervullen van specifieke (ontwikkelings- en begeleidings) taken verworven worden. Docenten voor wie het nodig is of die het zelf wensen krijgen een training Engels op niveau. Studenten zijn tevreden over de kwaliteit van de docenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 60
Oordeel CE: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding van de beide locaties als goed en wel op grond van de volgende observaties: In de notitie ‘Personeelsbeleid MIM’ heeft de academie beschreven welke competenties de studenten binnen de opleidingen CE, IBMS en IBL moeten ontwikkelen en welke prestatie-indicatoren daaraan zijn gekoppeld en welke docenten waarvoor inzetbaar zijn binnen de drie opleidingen. Met alle personeelsleden zijn plangesprekken en functioneringsgesprekken gehouden. In de verslagen van deze gesprekken zijn afspraken duidelijk vastgelegd. De academie zorgt er door het afleggen van klassenbezoeken op zeer goede wijze voor, dat docenten ook van het MT feedback krijgen op het primaire onderwijsproces. Uit het scholingsplan blijkt, dat de academie duidelijk personeelsbeleid voert door er voor te zorgen, dat benodigde opleidingsspecifieke competenties aanwezig zijn en competenties die nodig zijn voor het vervullen van specifieke (ontwikkelings- en begeleidings) taken verworven worden. Docenten voor wie het nodig is of die het zelf wensen krijgen een training Engels op niveau. Studenten zijn tevreden over de kwaliteit van de docenten.
IBMS: SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor alle opleidingsvarianten het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende. De docenten zijn afkomstig uit of nog werkzaam in de actuele beroepspraktijk, beschikken over een relevant netwerk. Veel van de docenten zijn tevens stagebegeleider of begeleider bij het afstuderen en spreken dan ook over actuele ontwikkelen met het stage-/afstudeerbedrijf. Docenten nodigen regelmatig gastsprekers vanuit het werkveld uit voor het behandelen van actuele onderwerpen. De opleiding zorgt er op een adequate wijze voor, dat ook personen uit de internationale beroepspraktijk een deel van de opleiding verzorgen. Studenten zijn tevreden over de actuele praktijkkennis van de meeste docenten. De academie heeft duidelijk beschreven wat de huidige situatie en de gewenste situatie is met betrekking tot de kwantiteit van het personeel en daarmee goed in beeld te hebben welke ontwikkelingen er zijn met betrekking tot de kwantiteit personeel. De academie borgt dat er voor nu en ook op de langere termijn voldoende personeel is om de opleiding CE met de gewenste kwaliteit te verzorgen. De academie heeft de competenties van de opleidingen CE, IBMS en IBL, de prestatie-indicatoren en de inzetbaarheid van docenten binnen de drie opleidingen duidelijk beschreven. Met alle personeelsleden zijn plangesprekken en functioneringsgesprekken gehouden. Afspraken zijn duidelijk vastgelegd. Naar aanleiding van klassenbezoeken krijgen docenten van het MT feedback op het primaire onderwijsproces. Uit het scholingsplan blijkt, dat de academie duidelijk personeelsbeleid voert. Studenten zijn tevreden over de kwaliteit van de docenten. Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee facetten van het onderwerp ‘Inzet van Personeel’ als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 61
CE: SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor alle opleidingsvarianten het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende. De docenten zijn afkomstig uit of nog werkzaam in de actuele beroepspraktijk en beschikken over een relevant netwerk. Veel van de docenten zijn tevens stagebegeleider of begeleider bij het afstuderen en spreken dan ook over actuele ontwikkelen met het stage-/afstudeerbedrijf. Docenten nodigen regelmatig gastsprekers vanuit het werkveld uit voor het behandelen van actuele onderwerpen. De opleiding zorgt er op een adequate wijze voor, dat ook personen uit de internationale beroepspraktijk een deel van de opleiding verzorgen. Studenten zijn tevreden over de actuele praktijkkennis van de meeste docenten. De academie heeft duidelijk beschreven wat de huidige situatie en de gewenste situatie is met betrekking tot de kwantiteit van het personeel en daarmee goed in beeld te hebben welke ontwikkelingen er zijn met betrekking tot de kwantiteit personeel. De academie borgt dat er voor nu en ook op de langere termijn voldoende personeel is om de opleiding CE met de gewenste kwaliteit te verzorgen. De academie heeft de competenties van de opleidingen CE, IBMS en IBL, de prestatie-indicatoren en de inzetbaarheid van docenten binnen de drie opleidingen duidelijk beschreven. Met alle personeelsleden zijn plangesprekken en functioneringsgesprekken gehouden. Afspraken zijn duidelijk vastgelegd. Naar aanleiding van klassenbezoeken krijgen docenten van het MT feedback op het primaire onderwijsproces. Uit het scholingsplan blijkt, dat de academie duidelijk personeelsbeleid voert. Studenten zijn tevreden over de kwaliteit van de docenten. Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee facetten van het onderwerp ‘Inzet van Personeel’ als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 62
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen 4.1.1. Binnen Saxion worden de huisvestingsvoorzieningen in overleg met de gebruikers centraal georganiseerd. Daarvoor heeft Saxion een ‘Ruimteverdeelmodel’ (2002) opgesteld met normering van de ruimtebehoefte. Jaarlijks inventariseert de dienst Facilitair Bedrijf (FB) wat de onderwijsruimtebehoefte inclusief het medewerkersdeel is. Voor nieuwe activiteiten moeten de academies contact opnemen met Bureau Roostering en Planning en FB. Over de materiele voorzieningen en het beheren van de ruimten zijn in het ‘Ruimteverdeelmodel’ ook afspraken vastgelegd. Alle materiele voorzieningen die in de gemeenschappelijke ruimten op de locaties Enschede en Deventer benodigd zijn beheert Saxion op centraal niveau. Voor de locatie Apeldoorn, waar alleen het Hoger Hotelonderwijs is gevestigd, is dit niet van toepassing. Ook wettelijke en NEN normen zijn in het ‘Ruimteverdeelmodel’ opgenomen. De lange termijnvisie op het huisvestingsbeleid heeft Saxion vastgelegd in het ‘Lange termijn Huisvestingsplan 2006-2011’ (juli 2006). Hierin wordt een integraal huisvestingsbeleid gepresenteerd, waarin alle kwalitatieve en kwantitatieve huisvestingsaspecten worden meegenomen. Doelstelling van het huisvestingsbeleid is het creëren van een ‘open transparante stimulerende werkomgeving’ (OTSWO). 4.1.2. De besluitvorming over de jaarlijkse toekenning van de hoeveelheid ruimte en de materiele voorzieningen aan de academies vindt plaats in het bilateraal overleg tussen RvB en de directeur FB. Waar nodig bespreekt de RvB in het bilateraal overleg met de academiedirecteuren eventuele knelpunten. Na de toekenning zijn de academies vervolgens vrij in het naar eigen inzicht verdelen/indelen van die ruimte en het gebruik van de materiele voorzieningen. 4.1.3. Op basis van de toepassing van het ‘Ruimteverdeelmodel’ heeft FB jaarlijks een compleet inzicht in de ruimtetoewijzingen aan academies en diensten. Door bezettingsonderzoeken heeft FB tevens inzicht in het feitelijke gebruik van toegewezen ruimten. De Stuurgroep Huisvesting, waarin ook directeuren van academies en diensten participeren, evalueert regelmatig de werking van het ‘Ruimteverdeelmodel’. 4.1.4. Ook het beleid voor de informatie- en ICT-voorzieningen wordt door Saxion in hoge mate op instellingsniveau ontwikkeld, uitgevoerd en geborgd. Het ICT-regie ligt in handen van de directie van de dienst Onderwijs&Student (O&S). De implementatie van het ICT-beleid vindt plaats door het Informatiseringscentrum van Saxion en door de ICT-contactpersonen van de academies en diensten. Intensief contact en overleg met ICT-contactpersonen per academie en dienst zorgen er voor dat de ICT voorzieningen afgestemd zijn op de specifieke eisen die het onderwijs en de dienstverlening stellen. De regiegroep ICT, waarin het management van de academies en diensten zitting heeft, fungeert als een overlegplatform ten behoeve van de besluitvorming. In het ‘Informatiebeleidsplan 2006-2009’ heeft Saxion de ontwikkelingen tot en met 2010 beschreven. Voorafgaand aan de vaststelling door de RvB is dit plan besproken in het Saxion Management Overleg (SMO) met de directeuren van de academies en diensten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 63
De directeur van de dienst O&S bespreekt in het bilateraal overleg met de RvB over het ICT-beleid en gewenste/noodzakelijke verbeteringen. 4.1.5. In de bestaande evaluatieonderzoeken van Saxion (Saxion Student Survey (SSS), Onderwijsevaluaties op opleidingsniveau en Medewerkertevredenheidsonderzoek op academieniveau) wordt de tevredenheid over de huisvesting en het gebruik van ICT voorzieningen gemeten. Daarnaast kent het Informatiseringscentrum van Saxion eigen evaluatie-instrumenten. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion er door jaarlijks integraal te bekijken wat er nodig is aan ruimte en materiele voorzieningen, voor zorgt dat voorzieningen op elke academie/opleiding toereikend zijn om de onderwijsprogramma’s ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. Het ‘Ruimteverdeelmodel’ is daarvoor een goed instrument. In het ‘Lange termijn Huisvestingsplan’ en ‘Informatiebeleidsplan 2006-2009’ heeft Saxion haar lange termijnvisie helder beschreven. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen van de RvB met de academiedirecteuren blijkt dat de RvB met deze directeuren regelmatig spreekt over de benodigde materiele voorzieningen en noodzakelijke en gewenste verbeteringen. Dat Saxion de academies de vrijheid geeft om binnen de hoeveelheid toegewezen ruimte en materiele voorzieningen vervolgens eigen keuzes te maken voor de verdeling/indeling is een goede beslissing, daar elke academie /opleiding zelf het beste weet hoe zij het onderwijs wil inrichten en wat studenten en docenten wensen. 4.1.6. De uitgangspunten voor de inrichting van de academiespecifieke ruimten heeft de academie vastgelegd in het document ‘Overzicht kwaliteitseisen materiele voorzieningen MIM’’. Daarin staat beschreven aan welke eisen en randvoorwaarden de materiele voorzieningen moeten voldoen. In dit document en in de notitie ‘Overzicht ICT toepassingen’ geeft de academie ook een beschrijving wat er op ICT terrein nodig is voor de ondersteuning van het onderwijs en voor de ondersteuning van bedrijfsprocessen en specifiek voor de niet Nederlandstalige studenten, die moeten kunnen beschikken over Engelstalige software. 4.1.7. De Academie MIM beschikt in Enschede over een eigen (instituutsspecifieke) ruimte, ook wel de ‘tulp’ genoemd. Deze is enerzijds ingericht met werkplekken voor het personeel en anderzijds met ruimtes met name gericht op projectonderwijs, computerlessen en een oefenruimte om te werken met koptelefoons. In Deventer beschikt de academie over een eigen gang met lokalen voor de lessen, ruimten voor de docenten en een open gedeelte waar studenten kunnen zitten. Naast de instituutsspecifieke ruimtes wordt gebruik gemaakt van algemene ruimtes. In de zomer van 2007 zullen de ruimten van Enschede en Deventer worden aangepast om er de onder 4.1.1. genoemde ‘OTSWO’ te realiseren. 4.1.8. Binnen de academie is een fulltime ICT ondersteuner aangesteld. Tot zijn taken behoren onder meer het oplossen van hard- en softwarestoringen op lokaal (academie) niveau, het beheren, onderhouden en inrichten van de pc-lokalen en -werkplekken, het uitlenen van software aan studenten en het ondersteunen van medewerkers bij het gebruik van verschillende ICT toepassingen (Teleform, Paranthion, Testvision). Daarnaast beheert hij de laptops en beamers. Binnen de begroting van de academie wordt jaarlijks ruimte gecreëerd voor het op peil houden dan wel brengen van de gewenste voorzieningen 4.1.9. De bibliotheek en de mediatheek zijn voorzieningen die op Saxion hogeschool niveau zijn gerealiseerd. Deze voorzieningen bevinden zich in het centrale Studielandschap op zowel de locatie Enschede als de locatie Deventer. Dat geldt ook voor de toegang tot databanken. Studenten van de locatie Deventer kunnen ook gebruik maken van de Atheneum bibliotheek in de stad. In de zomer van 2007 zal ook
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 64
het Studielandschap van Deventer worden aangepast en zal er een moderne bibliotheekvoorziening worden gerealiseerd. De voorzieningen zijn ook digitaal benaderbaar via www.saxionbibliotheken.nl, een website die is opgezet in samenwerking met het Stadsarchief en de Atheneumbibliotheek van Deventer. 4.1.10. Bewaking van de materiele voorzieningen op de voorzieningen op de hogeschool in het buitenland wordt o.a. gerealiseerd door de docentbezoeken aan de partnerscholen, de docentuitwisselingsprogramma’s en is onderwerp van gesprek in de telefonische en e-mailcontacten met de studiebegeleider. (zie ook 1.1.) Bewaking van de kwaliteit van de internationale stageplek is lastig. Soms wordt een plek op ad-hoc basis bezocht en verder heeft de stagebegeleider hierover contact met de student in het buitenland. Plaatsen waar studenten tevreden over waren komen op een lijst. Op de locatie Enschede is daartoe een relatiebeheersysteem opgezet. Dat komt er ook in Deventer. 4.1.11 Deventer: Uit de Saxion Student Survey (SSS) 2006 blijkt, dat de studenten IBMS en CE tevreden tot zeer tevreden zijn over de speciale faciliteiten en ruimten binnen de opleidingen en over het Studielandschap. Studenten CE zijn echter niet tevreden over de computers en matig tevreden over de informatievoorziening. Daarover zijn de studenten IBMS wel tevreden. Ook uit het gesprek dat het auditteam had met de studenten in Deventer kwam naar voren, dat zij over het algemeen tevreden zijn over de aanwezige voorzieningen. Er zijn voldoende leslokalen en pc’s, maar de mogelijkheid voor wireless internet wordt door hen gemist. De bibliotheek op de locatie Deventer is klein. Studenten zouden willen dat er meer kranten, business magazines en Engelse boeken in de school zelf aanwezig zijn. Nu moeten ze daarvoor naar de Atheneum bibliotheek in de stad. Het gebruik van Quick Place voor de informatievoorziening en communicatie tussen docenten en studenten IBMS werkt goed. Binnen de opleiding CE loopt de communicatie via Quick Place nog niet naar wens van de studenten CE. Enschede: Uit de SSS 2006 blijkt, dat de studenten CE Enschede tevreden tot zeer tevreden zijn over de speciale faciliteiten en ruimten binnen de opleiding en over het Studielandschap., tevreden zijn over de informatievoorzieningen, maar niet tevreden zijn over de computers. Ook uit het gesprek dat het auditteam had met de studenten in Enschede kwam naar voren dat zij tevreden zijn over het Studielandschap, de aanwezige boeken, naslagwerken, afstudeer- en stageverslagen. De computers werken echter niet goed en er is (nog) geen wireless internet.
Het auditteam concludeert dat de academie in de documenten ‘Overzicht kwaliteitseisen materiele voorzieningen MIM’’ en ‘Overzicht ICT toepassingen’ duidelijk heeft vastgelegd welke eisen zij stelt aan de voorzieningen. Met het management is gesproken over geplande aanpassingen in de zomer van 2007, waardoor de klachten van de studenten met betrekking tot de bibliotheek in Deventer, de afwezigheid van wireless internet en de aanwezige hoeveelheid vakliteratuur in het Studielandschap van Deventer en in de opleidingsspecifieke ruimten op beide locaties worden verholpen. Afgesproken is, dat in verband hiermee door het auditteam na de zomervakantie nog een aanvullend bezoek zou worden gebracht. Door het in dienst hebben van een eigen ICT medewerker zorgt de academie er op een adequate wijze voor dat de aanwezige computers (hard en software) zo goed mogelijk gebruikt kunnen worden. Voor de nietNederlandstalige studenten is Engelse software aanwezig.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 65
Verificatie van de voorzieningen in oktober 2007: Op 4 oktober 2007 heeft een deel van het auditteam een aanvullend bezoek gebracht aan de opleidingen. Het auditteam heeft kunnen constateren, dat het Studielandschap van Deventer flink was uitgebreid en de bibliotheek was vergroot. Ook via de aanwezige computers was toegang tot alle relevante vakliteratuur en vakbladen. Wireless internet was op beide locaties aanwezig en in de opleidingsspecifieke ruimten waren kranten en businessmagazines in te zien. Het auditteam is op basis van hetgeen zij gezien heeft van mening, dat de huisvesting en de materiele voorzieningen goed toereikend zijn om het programma te realiseren.
Oordeel IBMS: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De academie heeft in de documenten ‘Overzicht kwaliteitseisen materiele voorzieningen MIM’’ en ‘Overzicht ICT toepassingen’ duidelijk vastgelegd welke eisen zij stelt aan de voorzieningen. De huisvesting en de materiele voorzieningen zijn goed toereikend om het programma te realiseren. Bewaking van de kwaliteit van de voorzieningen op de scholen in het buitenland geschiedt tijdens de docentbezoeken en docentuitwisseling. Bewaking van de kwaliteit van de buitenlandse stageplekken geschiedt voornamelijk door de contacten die de stagebegeleider heeft met de student in het buitenland. Studenten zijn tevreden over de computers en de academie/opleiding zorgt ervoor dat de hard- en software zo goed mogelijk gebruikt kan worden door de inzet van een eigen ICT medewerker. Met de uitbreiding van het Studielandschap in Deventer en de komst van wireless internet is de computervoorziening goed. Studenten en docenten hebben toegang tot actuele informatie en programma’s (ook Engelstalig) en relevante vakliteratuur en vakbladen in zowel het opleidingsspecifieke deel van het gebouw als in de centrale (computer)ruimtes en het ‘Studielandschap’. Studenten kunnen ook nog gebruik maken van de Atheneum bibliotheek in de stad.
Oordeel CE: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De academie heeft in de documenten ‘Overzicht kwaliteitseisen materiele voorzieningen MIM’’ en ‘Overzicht ICT toepassingen’ duidelijk vastgelegd welke eisen zij stelt aan de voorzieningen. De huisvesting en de materiele voorzieningen zijn goed toereikend om het programma te realiseren. De academie/opleiding zorgt er door de inzet van een eigen ICT medewerkers voor dat de hard- en software zo mogelijk gebruikt kan worden. Met de uitbreiding van het Studielandschap in Deventer en de komst van wireless internet op de beide locaties is de computervoorziening goed. Studenten en docenten hebben toegang tot actuele informatie en programma’s (ook Engelstalig) en relevante vakliteratuur en vakbladen in zowel het opleidingsspecifieke deel van het gebouw als in de centrale (computer)ruimtes en het ‘Studielandschap’. Studenten in Deventer kunnen ook nog gebruik maken van de Atheneum bibliotheek in de stad.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 66
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen 4.2.1. Saxion streeft naar een persoonlijke leerweg voor elke student met toepassing van de instrumenten Startgesprek/ Verkenningsprogramma, Studiecontract, Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), Portfolio en Studieloopbaanbegeleiding(SLB). Om dit uit te werken heeft Saxion in 2003 het project ‘Persoonlijke Leerweg’ (PLW) opgezet. De inhoudelijke uitgangspunten zijn vastgelegd in de ‘Integrale rapportage Instrumenten PLW’ (maart 2006). De vijf kerninstrumenten van de PLW worden gefaseerd binnen de academies/opleidingen ingevoerd. In het kader daarvan is Saxion in 2006/2007 gestart met vier zogenoemde ‘proeftuinen kerninstrumenten PLW’. De betreffende academies doen ervaring op met het werken met de instrumenten. SLB vormt daarin de spil. Andere academies hadden de mogelijkheid om in het studiejaar 2006-2007 ook reeds de kerninstrumenten in te zetten. Op basis van de ervaringen in de proeftuinacademies vindt vanaf studiejaar 2007-2008 integrale implementatie van de kerninstrumenten plaats. In het Saxion-brede model voor de OER heeft Saxion in artikel 8 op instellingsniveau zaken rondom studieloopbaanbegeleiding en studieadvisering vastgelegd. Daarin beschrijft Saxion waar de studieloopbaanbegeleiding tenminste aan moet voldoen in de propedeutische en post-propedeutische fase met betrekking tot de gesprekken en de verslaglegging. Ook staan er in dit artikel regels m.b.t. studieadvisering en een negatief studieadvies. Alle opleidingen maken gebruik van dit model voor de eigen opleidings-OER. Ter ondersteuning van de studieloopbaanbegeleiding kent Saxion een studentvolgsysteem: Volg+ 4.2.2. De professionalisering van de studieloopbaanbegeleiding wordt vormgegeven door cursussen die op Saxionniveau worden aangeboden aan medewerkers die de taak van SLB-er uitvoeren. (zie daarover ook onder 3.3.) Saxion zal de medewerkers die de taak SLB-er op het vereiste niveau uitvoeren, gaan certificeren. 4.2.3. Over de wijze waarop de academie vorm geeft aan het beleid met betrekking tot de studieloopbaanbegeleiding vindt periodiek overleg plaats in het bilaterale overleg tussen RvB en academiedirecteuren op basis van de Management Review. De evaluatieresultaten van de SSS worden eveneens in het overleg betrokken. Binnen het project PLW vindt voortdurende evaluatie en ontwikkeling van de zogenaamde ‘kerninstrumenten’ plaats. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion werkt aan integraal beleid met betrekking tot de PLW. In de ‘Integrale Rapportage Instrumenten PLW’ heeft Saxion duidelijk beschreven welke vijf kerninstrumenten de academies/opleidingen hanteren/ gaan hanteren, waarmee de academies/opleidingen zorgen dat de studiebegeleiding adequaat is met het oog op de studievoortgang. Door medewerkers te scholen als SLB-er en hen daarvoor te certificeren, zorgt Saxion ervoor dat deze medewerkers voldoende competent zijn voor de uitvoering van hun begeleidende taak. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt dat de RvB met de academiedirecteuren spreekt over de studieloopbaanbegeleiding die de academie/opleiding biedt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 67
Tijdens de audit bij de opleidingen CE en IBMS is gebleken, dat de academie al een aantal jaren gebruik maakt van kerninstrumenten van de PLW. Iedere student krijgt bij aanvang van de studie een studieloopbaanbegeleider toegewezen. In de propedeuse voert de studieloopbaanbegeleider minimaal drie maal een gesprek met de student. In de hoofdfase minimaal twee maal. De intensiteit van de studieloopbaanbegeleiding neemt af in de loop van de studie. In de studiegids en de OER is de inhoud van de studiebegeleiding beschreven. Aan het begin van ieder studiejaar bespreekt de student zijn onderwijsprogramma voor het komende studiejaar. Dit wordt vastgelegd in een studiecontract dat wordt opgenomen in het POP van de student. In de opleiding CE op de locatie Enschede wordt het POP reeds gebruikt in het eerste en tweede studiejaar. Vanaf 2007/2008 wordt het POP ook ingezet in het derde studiejaar. In de opleidingen CE en IBMS wordt het POP vanaf studiejaar 2007/2008 gefaseerd ingevoerd, te starten met de propedeuse. Tegelijk met het POP wordt ook het portfolio ingezet. Voor de studenten die nu nog geen POP maken archiveert de academie de studiecontracten. Ieder semester werkt de student aan een overkoepelend project, waarbij hij begeleid wordt door een tutor. In de propedeuse vervult de studieloopbaanbegeleider deze rol. Het auditteam is op basis van bovenstaande van mening, dat de opleidingen de studiebegeleiding duidelijk hebben georganiseerd. 4.2.4. Tijdens de stage krijgen de studenten begeleiding vanuit het bedrijf door een bedrijfsmentor/coach. Vanuit de opleiding krijgt de student een stagecoach/contactdocent. Met studenten die in het buitenland stagelopen heeft de docent contact via de telefoon, de fax of via e-mail. Studenten CE Enschede die in het buitenland stage lopen moeten ook een logboek bijhouden. Wat er van de student en de begeleiders wordt verwacht hebben de opleidingen vastgelegd in een Stagegids/handleiding. Bij het afstuderen krijgen de studenten vanuit de opleiding een afstudeerbegeleider toegewezen, die regelmatig contact houdt met de studenten en indien in Nederland de studenten ook bezoekt bij de organisatie waar de student de opdracht uitvoert. Vanuit het bedrijf wordt een bedrijfsmentor/begeleider benoemd. In een Afstudeergids/handleiding staat beschreven wat er van de student en de begeleiders wordt verwacht. Het auditteam heeft kennisgenomen van de Stagehandleidingen en Afstudeergidsen van de opleidingen en is van mening, dat hierin duidelijk is beschreven hoe de begeleiding verloopt. In het gesprek tijdens de audit kwam naar voren, dat de docenten tijdens de stage de studenten twee maal bezoeken en tijdens het afstuderen éénmaal. Om toch goed vinger aan de pols te houden bij het afstuderen gaat de opleiding een aantal momenten inbouwen, waarop de student tussentijds beoordeeld wordt en waarvoor de student studiepunten kan krijgen. Gedacht wordt aan het plan van aanpak en het inbouwen van een midterm review. Studenten CE en IBMS Deventer hebben in het gesprek tijdens de audit ook gemeld, dat de begeleiding bij het afstuderen beter kan. 4.2.5. Deeltijd CE Enschede: Studenten krijgen begeleiding van een SLB-er. Begeleiding van stage gebeurt conform de begeleiding van de voltijdstudenten. Voor het afstuderen dienen de studenten een verzoek in om door een bepaalde docent begeleid te worden. De studenten en begeleidende docenten zijn in het bezit van een handleiding. Student(en) en scriptiebegeleider stellen een begeleidingsplan op. Van de studenten wordt een grote zelfstandigheid verwacht. De deeltijdstudenten die het auditteam sprak vermelden dat ze buiten de lessen om weinig contact hebben met de docenten. Wanneer ze hulp nodig hebben moeten ze dat zelf zeggen en ze krijgen dan de begeleiding die ze nodig hebben.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 68
Deventer: In het onderwijs van de opleiding Economie Compact staat de eigen verantwoordelijkheid van de student voorop. De student is verantwoordelijk voor z’n eigen leerproces, de docent biedt persoonlijke begeleiding. In de OER is vastgelegd, dat de studiebegeleider de studievoortgang van de studenten bijhoudt, door middel van het studieregistratiesysteem. Indien deze daartoe aanleiding ziet, kan de studiebegeleider de student uitnodigen voor een gesprek. De student wordt dan gevraagd, het gesprek schriftelijk voor te bereiden. De studiebegeleider houdt een archief bij van de gesprekken met de studenten. Studenten Economie Compact die het auditteam sprak zeggen net als de deeltijdstudenten in Enschede dat het contact onderhouden met docenten buiten de lessen om lastiger is. De feedback op gemaakte opdrachten is heel goed geregeld, maar een afspraak maken om de opdracht na te bespreken is moeilijker te organiseren. Docenten zijn wel goed benaderbaar wanneer hulp gewenst is. 4.2.6. Final Year Marketing Deventer en Interfaculty Enschede Ook de studenten, die een deel van hun studie bij CE volgen krijgen van de opleiding een mentor toegewezen, bij wie ze terecht kunnen voor alle vragen die ze hebben. Met name in het begin is de begeleiding intensief. De studenten die het auditteam sprak zijn zeer tevreden over de ondersteuning die zij krijgen vanuit de opleiding en de bereikbaarheid van hun mentor en de andere docenten. Wanneer ze vragen hebben kunnen zij altijd een afspraak maken. 4.2.7. In de studiegidsen, de OER van elke opleiding en op de website (intranet) is voor alle studenten relevante informatie opgenomen. Naast deze schriftelijke informatie ontvangt de student mondelinge informatie van zijn studieloopbaanbegeleider. De informatievoorziening naar buitenlandse studenten is Engelstalig. De academie heeft twee coördinatoren internationalisering in dienst die de studenten en docenten op tal van gebieden ondersteunen of adviseren. Op Saxion niveau worden buitenlandse studenten (en medewerkers) ondersteund door het International Office. Aankomende studenten ontvangen informatie op onderwijsbeurzen, open dagen, meeloopdagen, voorlichtingen op middelbare scholen, via Bureau Duitsland en de Dienst International Office (voorlichting buiten Europa) en op aanvraag in gesprekken met de opleidingscoördinator. 4.2.8. Twee keer per studiejaar worden de werkzaamheden van alle studieloopbaanbegeleiders en het proces van de studieloopbaanbegeleiding geëvalueerd. De resultaten van deze evaluaties worden door de opleidingscoördinatoren besproken in het studieloopbaanoverleg en indien nodig individueel met de studieloopbaanbegeleiders. Studieloopbaanbegeleidng wordt tevens geëvalueerd in het tweejaarlijks Saxionbrede studententevredenheidsonderzoek (Saxion Student Survey (SSS)). De resultaten van dit onderzoek worden door de Raad van Bestuur met het managementteam besproken. Indien daartoe aanleiding bestaat krijgen de opleidingscoördinatoren de opdracht aanpassingen door te voeren. 4.2.9. Uit recent landelijk onderzoek onder IBMS en CE studenten blijkt dat de studenten van Saxion tevreden tot zeer tevreden zijn over de studiebegeleiding die zij krijgen. Uit de gesprekken die het auditteam had met de studenten kwam naar voren, dat de studenten IBMS en CE over de voorbereiding op het studeren in het buitenland en de begeleiding die ze daarbij ontvangen van de coördinator Internationalisering tevreden tot zeer tevreden zijn. Het gebruik van Quick Place voor de informatievoorziening en communicatie tussen docenten en studenten IBMS werkt goed. Binnen de opleiding CE Deventer loopt de communicatie via Quick Place nog niet naar wens van de studenten CE. Studenten CE Enschede melden, dat er veel communicatie is vanuit de opleiding. Wel vinden studenten het soms onduidelijk op welke plek (internet, intranet, Quick Place, e-mail) welke informatie terug te vinden is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 69
Alle (voltijd en deeltijd) studenten van Deventer en Enschede zijn van mening, dat de docenten goed benaderbaar zijn wanneer ze hulp nodig hebben.
Oordeel IBMS: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft duidelijk vastgelegd hoe de studieloopbaanbegeleiding dient te verlopen en wat er van de student en de docent wordt verwacht. Tijdens de stage en het afstuderen krijgt de student begeleiding van een stagementor/contactdocent vanuit de opleiding en een bedrijfsmentor vanuit het werkveld. De opleiding zorgt er door de inzet van de SLB-ers en tutoren en de begeleiders tijdens de stage en het afstuderen voor dat de studievoortgang op een goede wijze verloopt. Studenten zijn tevreden tot zeer tevreden over de studiebegeleiding en de informatievoorziening. Alleen de begeleiding bij het afstuderen kan nog beter. Daarvoor heeft de opleiding verbeterbeleid geformuleerd. De academie/opleiding borgt de kwaliteit van de begeleiding door regelmatig te evalueren, een analyse te maken van de uitkomsten en op basis daarvan zonodig aanpassingen te maken. Oordeel CE: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding op de beide locaties als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft duidelijk vastgelegd hoe de studieloopbaanbegeleiding dient te verlopen en wat er van de student en de docent wordt verwacht. Tijdens de stage en het afstuderen krijgt de student begeleiding van een stagementor/contactdocent vanuit de opleiding en een bedrijfsmentor vanuit het werkveld. De opleiding zorgt er door de inzet van de SLB-ers en tutoren en de begeleiders tijdens de stage en het afstuderen voor dat de studievoortgang op een goede wijze verloopt. Studenten zijn tevreden tot zeer tevreden over de studiebegeleiding en de informatievoorziening. Alleen de begeleiding van de studenten op de locatie Deventer bij het afstuderen kan nog beter. Daarvoor heeft de opleiding verbeterbeleid geformuleerd. De academie/opleiding borgt de kwaliteit van de begeleiding door regelmatig te evalueren, een analyse te maken van de uitkomsten en op basis daarvan zonodig aanpassingen te maken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 70
IBMS: SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor de opleiding als voldoende. De academie heeft duidelijk vastgelegd welke eisen zij stelt aan de voorzieningen. De huisvesting en de materiele voorzieningen zijn goed toereikend om het programma te realiseren. Bewaking van de kwaliteit van de voorzieningen in het buitenland geschiedt tijdens de docentbezoeken en docentuitwisseling en door de contacten met de student in het buitenland. Met de uitbreiding van het Studielandschap in Deventer en de komst van wireless internet op de beide locaties is de computervoorziening goed. De academie/opleiding zorgt ervoor dat de hard- en software zo goed mogelijk gebruikt kan worden door de inzet van een eigen ICT medewerker. Studenten en docenten hebben toegang tot actuele informatie en programma’s (ook Engelstalig) en relevante vakliteratuur en vakbladen in zowel het opleidingsspecifieke deel van het gebouw als in de centrale ruimten. De opleiding heeft duidelijk vastgelegd hoe de studieloopbaanbegeleiding dient te verlopen en wat er van de student en de docent wordt verwacht. De opleiding zorgt er door de inzet van de SLB-ers en tutoren en de begeleiders tijdens de stage en het afstuderen voor dat de studievoortgang op een goede wijze verloopt. Studenten zijn tevreden tot zeer tevreden over de studiebegeleiding en de informatievoorziening. Alleen de begeleiding bij het afstuderen kan nog beter. Daarvoor heeft de opleiding verbeterbeleid geformuleerd. De academie/opleiding borgt de kwaliteit van de begeleiding door regelmatig te evalueren, een analyse te maken van de uitkomsten en op basis daarvan zonodig aanpassingen te maken.
CE: SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor de beide opleidingsvarianten op de beide locaties als voldoende. De academie heeft duidelijk vastgelegd welke eisen zij stelt aan de voorzieningen. De huisvesting en de materiele voorzieningen zijn voldoende toereikend om het programma te realiseren. Met de uitbreiding van het Studielandschap in Deventer en de komst van wireless internet op de beide locaties is de computervoorziening goed. De academie/opleiding zorgt ervoor dat de hard- en software zo goed mogelijk gebruikt kan worden door de inzet van een eigen ICT medewerker. Studenten en docenten hebben toegang tot actuele informatie en programma’s (ook Engelstalig) en relevante vakliteratuur en vakbladen in zowel het opleidingsspecifieke deel van het gebouw als in de centrale ruimten. De opleiding heeft duidelijk vastgelegd hoe de studieloopbaanbegeleiding dient te verlopen en wat er van de student en de docent wordt verwacht. De opleiding zorgt er door de inzet van de SLB-ers en tutoren en de begeleiders tijdens de stage en het afstuderen voor dat de studievoortgang op een goede wijze verloopt. Studenten zijn tevreden tot zeer tevreden over de studiebegeleiding en de informatievoorziening. Alleen de begeleiding van de studenten op de locatie Deventer bij het afstuderen kan nog beter. Daarvoor heeft de opleiding verbeterbeleid geformuleerd. De academie/opleiding borgt de kwaliteit van de begeleiding door regelmatig te evalueren, een analyse te maken van de uitkomsten en op basis daarvan zonodig aanpassingen te maken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 71
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen 5.1.1. Saxion hanteert sinds 2002 een set kengetallen en daarbij behorende streefcijfers voor de bacheloropleidingen. Deze streefcijfers representeren de doelstellingen op instellingsniveau. In 2004 heeft Saxion deze kengetallen geactualiseerd en vastgelegd in de nota ‘Saxion Kengetallen’ (sept. 2004). Saxion heeft toetsbare streefdoelen vastgelegd voor de tevredenheidsonderzoeken op instellingsniveau. Deze hebben geresulteerd in kengetallen ‘studenttevredenheid’ en ‘alumnitevredenheid’. 5.1.2. Op instellingsniveau neemt Saxion elke twee jaar de Saxion Student Survey (SSS) af. Daarnaast benadert Saxion al haar alumni in elk geval na hun afstuderen om een oordeel te geven over de gevolgde opleiding, door hen te vragen mee te werken aan de HBO-Monitor dan wel aan het Saxion Alumni Onderzoek. Deze onderzoeken vinden één maal per twee jaar plaats, waarbij in het ene jaar de HBO-monitor wordt afgenomen en in het andere jaar het eigen Saxion Alumnionderzoek plaatsvindt. Afdeling Onderwijsontwikkeling&Kwaliteitszorg van de dienst Onderwijs&Student coördineert deze onderzoeken en rapporteert over de uitkomsten. De uitkomsten van deze Saxion onderzoeken worden ook altijd in het Saxion Management Overleg (SMO) besproken. Indien noodzakelijk leiden deze uitkomsten tot verbetermaatregelen of nader onderzoek naar mogelijke oorzaken. Tevredenheidsonderzoeken onder medewerkers en werkveld vinden nog niet plaats op centraal niveau. 5.1.3. Iedere academie stelt een operationeel evaluatieplan op, waarmee onder andere de opleidingen periodiek geëvalueerd worden. De academie moet de Saxion streefdoelen hanteren en wordt gestimuleerd om daar waar het niet mogelijk is om deze streefdoelen te behalen met argumenten aan te geven welke afwijkingen nodig zijn. Ook voor de eigen evaluaties moet de academie passende streefdoelen vaststellen. Een samenvatting van het operationele evaluatieplan is vast onderdeel in het Businessplan van de academie. Dit Businessplan wordt in het bilateraal overleg door de RvB goedgekeurd. 5.1.4. Saxion hanteert een P&C cyclus, waarin is vastgelegd dat iedere academie beleid opstelt, uitvoert en regelmatig evalueert. Ieder jaar wordt een P&C kalender opgesteld, waarin Saxion de belangrijke data vermeldt en beschrijft wat de aandachtspunten op instellingniveau en de hoofdthema’s van de bilaterale overleggen tussen RvB en (academie) directeuren zijn in het betreffende jaar. Academies stellen jaarlijks een Management Review op, waarin ze verantwoording afleggen over het gevoerde beleid en de gerealiseerde resultaten. Het SKB (‘Saxion Kwaliteitskader Bacheloropleidingen’) vormt het referentiekader voor deze Management Review. Het bevat 33 door Saxion vastgestelde items en daaraan gekoppelde ijkpunten. Daarin vermelden zij bij elk item expliciet wat zij hebben gedaan in de PDCAcyclus. Bij de items 27 - ‘evaluatie resultaten’, 28 - ‘maatregelen tot verbetering’, 26 - ‘betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld’ 30 - ‘tevredenheid’
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 72
geven zij ook nog een aparte beschrijving van de uitgevoerde en geplande kwaliteitszorg binnen de academie/opleiding. De bilateralen vinden drie maal per jaar plaats en betreffen de beleidsontwikkeling, uitvoering en realisatie van verbeterbeleid op basis van het Businessplan, resp. (meerjaren)begroting, het daarin beschreven Evaluatieplan en de Management Review. 5.1.5. De afdeling O&K adviseert en ondersteunt bovenstaande processen op de academies/opleidingen. Een aantal academies (en diensten) heeft een aparte kwaliteitszorgfunctionaris aangesteld, anderen hebben de verantwoordelijkheid voor de interne kwaliteitszorg bij een van de (twee) managers gelegd of hebben daar een docent/medewerker voor vrijgeroosterd. De kwaliteitszorgfunctionarissen vormen tezamen met beleidsmedewerkers van de afdeling O&K, een Saxion Overleg Kwaliteitszorg (SOK). Daarin spreken zij o.a. met elkaar over de uitvoering van de evaluaties. Dit overleg vindt circa iedere 6 à 8 weken plaats. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat de Saxion op centraal niveau kengetallen en streefcijfers heeft vastgesteld, die de academies/opleidingen gebruiken bij het evalueren van hun opleiding. Aangetoond is dat Saxion Student Survey (SSS), Saxion Alumni onderzoek en de HBO-monitor tweejaarlijks plaats vinden en dat de uitkomsten worden geanalyseerd en besproken met de academiedirecteuren. Het SKB borgt dat de academies/opleidingen jaarlijks in hun Management Review rapporteren over het geëvalueerde en nog te evalueren beleid. Uit de planning en de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de RvB jaarlijks met de academiedirecteuren spreekt over de Management Review. Opleidingsspecifieke evaluaties zoals moduulevaluaties al dan niet gekoppeld aan het functioneren van de docenten vinden plaats op academie/opleidingsniveau. Het auditteam heeft kunnen constateren dat de Academie MIM het instellingsbeleid uitvoert. Het auditteam heeft kennisgenomen van de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’ (versie jan. 2007). Daarin wordt o.a. het evaluatiebeleid, evaluatieonderzoeken en de evaluatieplanning beschreven. Kengetallen en streefgetallen zijn vastgelegd in de bijlage. In de notitie wordt aangegeven welke instrumenten gehanteerd worden om de kwaliteit te bewaken. Voor elk instrument wordt beschreven: wat wordt gemeten, de cyclustijd, de doelgroep, de verantwoordelijke voor de organisatie en verwerking van de meting, de resultaten, de vastlegging, het doorspelen van de resultaten (hoe en aan wie) en de bijbehorende kengetallen. Per jaar wordt een planning gemaakt wanneer welke instrumenten worden ingezet. Voor het betrekken van medewerkers, studenten, alumni en werkveld bij de interne kwaliteitszorg hanteert de academie de volgende instrumenten: module/project evaluatie, stage evaluatie, afstudeer evaluatie, studentevredenheidsonderzoek, alumni-onderzoek, werkveldtevredenheidsonderzoek, ARBO-onderzoek/ personeelstevredenheidsonderzoek. Met de werkveldcommissie, Raad van Advies, Opleidingscommissie en de Academieraad vinden jaarlijks een aantal overleggen plaats. (zie verder 5.3.1.) Daarnaast hanteert de academie de instrumenten MARAP en meta- evaluatie, waarin de academie in z’n geheel wordt doorgelicht. Het auditteam heeft ook kennis kunnen nemen van de uitkomsten van de diverse evaluaties en verslagen van overleggen en is van mening, dat de academie duidelijk in beeld heeft wat de bevindingen zijn van verschillende geledingen die de afgelopen jaren betrokken waren bij de opleidingen in relatie tot de streefcijfers. 5.1.6. Onderwijsevaluaties worden vanaf het derde kwartiel van 2006/2007 uitgevoerd door Saxion Market research (SMR). Iedere onderwijsactiviteit wordt minstens eens per twee jaar geëvalueerd. Daarnaast worden alle onderwijsactiviteiten die voor het eerst worden aangeboden of worden verzorgd door een nieuwe collega, geëvalueerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 73
SMR is ook verantwoordelijk voor de analyse van de cijfers en rapporteert daarover aan het Management Team (MT). Het MT voert, indien de evaluatieresultaten daar aanleiding toe geven, verbeteracties uit, of geeft hier opdracht toe aan de betrokken functionaris. (zie verder 5.2. ‘Maatregelen tot verbetering’) Zoals al onder 3.3. is beschreven is het MT in 2005/2006 gestart met het bezoeken van lessen van alle docenten. Deze lessen worden met de docent nabesproken. De lessen van iedere docent worden minstens twee keer per studiejaar door verschillende MT leden bezocht. Voor de beoordeling gebruikt het MT een ‘format beoordeling lessen’. In de gesprekken tijdens de audit heeft het Management Team gemeld dat de respons op de Saxion Student Survey voor de opleidingen van de academie vrij laag is geweest. Omdat de academie graag van zoveel mogelijk studenten wil weten wat hun mening is over de opleidingen zal de academie een eigen onderzoek gaan houden met een op de eigen situatie toegespitste vragenlijst.
Oordeel IBMS: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De academie heeft in de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’ helder beschreven welke streefcijfers/kengetallen zij hanteert en op welk moment welke evaluatieve instrumenten worden ingezet, wie verantwoordelijk is voor uitvoering en de analyse van de evaluaties en met wie hier vervolgens over wordt gesproken. De academie heeft duidelijk in beeld wat de bevindingen zijn van verschillende geledingen die de afgelopen jaren betrokken waren bij de opleidingen in relatie tot de streefcijfers. De academie gaat een eigen onderzoek uitzetten om van zoveel mogelijk studenten hun mening te horen over de opleiding.
Oordeel CE: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding op de beide locaties als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De academie heeft in de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’ helder beschreven welke streefcijfers/kengetallen zij hanteert en op welk moment welke evaluatieve instrumenten worden ingezet, wie verantwoordelijk is voor uitvoering en de analyse van de evaluaties en met wie hier vervolgens over wordt gesproken. De academie heeft duidelijk in beeld wat de bevindingen zijn van verschillende geledingen die de afgelopen jaren betrokken waren bij de opleidingen in relatie tot de streefcijfers. De academie gaat een eigen onderzoek uitzetten om van zoveel mogelijk studenten hun mening te horen over de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 74
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen 5.2.1. In de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’ heeft de academie vastgelegd hoe de PDCA-cyclus van de MIM hoofdprocessen verloopt, welke Saxion ijkpunten daaraan zijn gekoppeld, welke meetinstrumenten de academie hanteert bij de evaluatie en welke verbeteracties op basis van evaluaties daaruit voortkomen. Zo worden o.a. de volgende verbeteracties genoemd: Uitvoeren van scholingsplannen o.a. in verband met de behoefte van de opleidingen op het terrein van vakspecifieke en didactische kennis Uitvoeren van verbeteracties met betrekking tot curriculumonderdelen/ nieuw curriculum. Het gewijzigde/nieuwe curriculum moet volgend cursusjaar (2007/2008) ingaan. Uitvoeren van diverse beleidplannen met betrekking tot bijvoorbeeld stage, afstuderen , internationalisering. De Opleidingscommissie en het Beleidsteam van de opleidingen hebben de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’ besproken. Opmerkingen daarover hebben zij doorgegeven aan het MT. (zie verder over Opleidingscommissie en Beleidsteam onder 5.3.) 5.2.2. Zoals al onder 5.1.6 is vermeld voert Saxion Market research (SMR) sinds het derde kwartiel van 20062007 de onderwijsevaluaties uit, analyseert de cijfers en rapporteert daarover aan het MT. Het MT voert, indien de evaluatieresultaten daar aanleiding toe geven, verbeteracties uit, of geeft hier opdracht toe aan de betrokken functionaris. In de gesprekken tijdens de audit is dieper ingegaan op de genomen en te nemen verbetermaatregelen. Belangrijke verbeteringen die in de gesprekken genoemd zijn waren: Een extern bureau heeft naar aanleiding van opmerkingen van studenten met betrekking tot het beheersing van het Engels door sommige docenten alle docenten gescreend. Op basis daarvan zijn in 2006-2007 cursussen op niveau aangeboden (zie ook 3.3.) Naar aanleiding van de bevindingen van de docenten en studenten met betrekking tot de studielast en de opmerkingen over de contacturen gaat de academie met ingang van 2007-2008 over op het studenten verplichten 80% van hun studietijd aanwezig te zijn op de academie, waarbij 50% van de tijd zal bestaan uit contacttijd. (zie 2.4.) Het MT bezoekt twee maal per jaar de lessen van alle docenten en geeft hen feedback op het primaire proces. (zie 3.3.) Tijdens de studiedag in januari 2007 zijn afspraken zijn gemaakt over verbeteringen in het afstudeerprotocol waarin wegingen moeten worden opgenomen van de verschillende onderdelen. Tevens wordt nagedacht over mogelijkheden om de beoordeling objectiever te maken. Daarnaast vindt voortdurend verbetering plaats van de kleine kwaliteit, waarbij opmerkingen over bijvoorbeeld tentamenroosters direct worden opgelost. Tijdens de audit is ook gesproken over het vastleggen van de verbeteracties. In de actiepunten van de vergaderingen van het MT is ( ook op Quick Place) na te lezen welke prioriteiten het MT stelt naar aanleiding van de evaluaties. Daarnaast publiceert MT een (globaal) overzicht van ondernomen acties n.a.v. de resultaten van onderwijsevaluaties in het studentenorgaan ‘Inside-Out’. De academie kent geen apart Verbeterplan.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 75
Binnen de academie wordt nagedacht over een goede manier om al het voorgenomen verbeterbeleid op één plek vast te leggen, waar het voor alle betrokkenen is in te zien en waaruit een duidelijke prioritering blijkt. 5.2.3. De Opleidingscommissie kan inzage vragen in de door het MT voorgestelde en uitgevoerde verbeteracties en daar advies over geven. De Opleidingscommissie vergadert acht keer per studiejaar.
Oordeel IBMS: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De academie heeft in de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’ duidelijk beschreven op welke wijze de PDCA cyclus verloopt, welke evaluaties plaatsvinden en welke verbeteracties daaruit voortkomen. De academie voert aantoonbaar verbeteringen uit naar aanleiding van de uitkomsten van evaluaties. Te nemen verbetermaatregelen legt de academie vast in de actiepuntenlijst van de MT vergaderingen. Het MT schrijft hier ook over in het studentorgaan ‘Inside Out’. De academie denkt na over een het op één goede plek vastleggen van al het verbeterbeleid.
Oordeel CE: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding op de beide locaties als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De academie heeft in de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’ duidelijk beschreven op welke wijze de PDCA cyclus verloopt, welke evaluaties plaatsvinden en welke verbeteracties daaruit voortkomen. De academie voert aantoonbaar verbeteringen uit naar aanleiding van de uitkomsten van evaluaties. Te nemen verbetermaatregelen legt de academie vast in de actiepuntenlijst van de MT vergaderingen. Het MT schrijft hier ook over in het studentorgaan ‘Inside Out’. De academie denkt na over een het op één goede plek vastleggen van al het verbeterbeleid.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 76
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen 5.3.1. Op instellingsniveau heeft Saxion de volgende afspraken vastgelegd: De medewerkers worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken via de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR), de Academieraad, de Opleidingscommissie en de Examencommissie. Daarnaast worden de medewerkers bij de kwaliteitszorg betrokken via evaluaties (o.a. (Saxion) medewerkertevredenheidsonderzoek, Preventief Medisch Onderzoek (voorheen: PAGO) en Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E)). De studenten worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken via de GMR, de Academieraad en de Opleidingscommissie. Daarnaast worden de studenten bij de kwaliteitszorg betrokken via evaluaties (o.a. Saxion Student Survey en studenttevredenheidsonderzoeken van de eigen academie/opleiding). De alumni worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken door het Saxion en/of academiespecifieke alumnibeleid en door alumnionderzoeken (o.a. Saxion Alumni Onderzoek, HBO-monitor). Het beroepenveld wordt bij de interne kwaliteitszorg van de academie en opleiding(en) betrokken via de Beroepenveldcommissie en eventueel een Raad van Advies. 5.3.2. In de GMR wordt gestreefd naar een evenredige vertegenwoordiging van 12 personeelsleden en 12 studenten. Ook in de Academieraad, die elke academie moet hebben, moeten personeelsleden en studenten evenredig vertegenwoordigd zijn. De GMR kent een vergadercyclus van 6 weken en is een belangrijke gesprekspartner voor de RvB. De academieraden kennen hun eigen vergadercyclus. Voorgenomen besluiten worden voorgelegd aan de GMR, resp. de Academieraad van elke academie. De wijze waarop academies invulling dienen te geven aan de wettelijke verplichting om per opleiding een Opleidingscommissie in te stellen, heeft Saxion in de Kaderregeling Opleidingscommissies vastgelegd. Het instellen van een Opleidingscommissie valt formeel onder de verantwoordelijkheid van de academiedirecteur. Zoals al onder 5.1. is vermeld wordt op instellingsniveau elke twee jaar de Saxion Student Survey (SSS) afgenomen. In 2005 heeft Saxion op instellingsniveau alumnibeleid vastgelegd in de notitie ‘Saxion Alumnibeleid’, waarin de uitgangspunten, de doelen en de activiteiten van het alumnibeleid zijn beschreven. Daarnaast beschikken diverse academies over eigen alumnibeleid. Zoals al onder 5.1. is vermeld, benadert Saxion al haar alumni in elk geval na hun afstuderen om een oordeel te geven over de gevolgde opleiding. Alle Beroepenveldcommissies komen minimaal twee maal per jaar bijeen. 5.3.3. De diensten Algemeen Bestuurlijke Zaken (ABZ) en Onderwijs en Student (O&S) bewaken de uitvoering van het beleid ten aanzien van betrokkenheid van diverse groeperingen. Eén keer per twee jaar evalueert Saxion de werking van de Beroepenveldcommissie en de Opleidingscommissie bij elke opleiding. Dit gebeurt in de P&C cyclus. Tevens beschrijven de academies jaarlijks in hun Management Review in hoeverre het voorgenomen beleid ten aanzien van dit facet binnen de academie is gerealiseerd in het voorafgaande jaar en welke verbeteracties er zijn voor het komende jaar. De RvB bespreekt met de directie van de academie tijdens het bilateraal overleg de informatie betreffende dit facet op basis van de Management Review.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 77
Tijdens de instellingsaudit is kennisgenomen van de afspraken, die Saxion heeft gemaakt met de academies/opleidingen in het kader van het betrekken van vier genoemde geledingen. Uit de Jaarverslagen en de diverse Management Reviews blijkt, dat de instelling/academie/opleiding over de betrokkenheid van de voorgeschreven groeperingen jaarlijks rapporteert. Het SKB borgt dat deze rapportage geschiedt. Het auditteam heeft kunnen constateren dat de Academie MIM het instellingsbeleid uitvoert. In de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’ heeft de academie beschreven hoe medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld betrokken zijn bij de ontwikkeling, uitvoering, evaluatie en verbetering van de opleiding. De medezeggenschap van docenten en studenten vindt plaats in de Opleidingscommissie en de Academieraad. In de Academieraad hebben vijf studenten en vijf docenten zitting van de drie opleidingen IBL, IBMS en CE. De Opleidingscommissie kent ook een vertegenwoordiging van vijf docenten en vijf studenten van de drie opleidingen en vergadert acht maal per jaar. In de propedeuse vindt vier maal per jaar een klassenvertegenwoordigeroverleg plaats onder voorzitterschap van de opleidingscoördinatoren. Studieloopbaanbegeleidersoverleg vindt vier maal per jaar plaats onder voorzitterschap van de opleidingscoördinatoren. De resultaten van deze beide overleggen worden besproken in het Beleidsteam, dat bestaat uit het MT en de opleidingscoördinatoren. Het Beleidsteam komt één maal per maand bijeen. Relevante zaken worden vervolgens ingebracht bij de Leerplancommissie, waarin twee onderwijskundigen, zeven docenten van de drie opleidingen van de beide locaties en de manager Innovatie zitting hebben. Docenten hebben regelmatig teamvergaderingen en éénmaal per jaar een meerdaagse teambijeenkomst. Alumni worden naast de HBO-monitor en het Saxion Alumnionderzoek ook bij de academie/opleidingen betrokken via een eigen tweejaarlijks onderzoek onder alumni. Daarnaast worden zij gevraagd voor o.a het verzorgen van onderwijsactiviteiten, het geven van lezingen en het geven van ad-hoc adviezen. De werkveldcommissie bestaat uit (junior) functionarissen uit het werkveld van IBL, IBMS en CE. Het zijn vooral oud-studenten die reeds enige jaren praktijkervaring hebben opgedaan. Zij overleggen vier maal per jaar met het MT en de Leerplancommissie. De Raad van Advies bestaat uit (senior) functionarissen uit het werkveld van IBL, IBMS en CE, die veelal hun sporen in het bedrijfsleven hebben verdiend. Zij overleggen twee maal per jaar met het MT. Zoals al in 5.1. is vermeld vinden evaluaties plaats onder studenten, docenten, alumni en werkveld. De communicatie over producten, processen en resultaten vindt naast de in alle hierboven genoemde overlegstructuren ook plaats via de huisorganen (Inside Out, Ins and Outs, de website en intranet. Het auditteam heeft inzage gehad in de verslagen van de vergaderingen van de verschillende geledingen en constateert, dat daarin onderwerpen zijn besproken die betrekking hebben op de interne kwaliteitszorg. De opleidingen tonen aan, dat zij studenten, medewerkers, alumni en werkveld voldoende betrekken bij de opleidingen. 5.3.4. Saxion heeft een ‘Reglement Klachtenmanagement Saxion Hogescholen’. Daaronder vallen alle klachtenregelingen, die Saxion kent. Er is een Meldpunt Integriteit en Klachten ingesteld, dat het centrale loket binnen Saxion vormt voor alle klachten op allerlei gebied en vragen of verzoeken rondom integriteit. Bij dit Meldpunt is een integriteitfunctionaris benoemd, die borgt dat de klachten worden afgehandeld. Deze integriteitfunctionaris kan ook benaderd worden voor melding (vermoeden van) een misstand Saxion Hogescholen. Tevens is er een Klachtenfunctionaris studenten van Saxion Hogescholen benoemd. Voor bezwaren tegen uitspraken van de Examencommissie heeft Saxion een College van Beroep Saxion Hogescholen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 78
Tijdens de instellingsaudit is kennisgenomen van het reglement Klachtenmanagement Saxion Hogescholen’. Saxion borgt hiermee op centraal niveau goed dat klachten van alle studenten en medewerkers van Saxion Hogescholen naar behoren worden afgehandeld. Uit de documentatie blijkt dat de academie sinds begin 2006 ook een eigen klachtenregeling kent voor beide locaties van de academie, die is vastgelegd in de notitie ‘Klachtenregeling Academie MIM locaties Enschede en Deventer’. Daarin beschrijft de academie hoe individuele en collectieve klachten worden afgehandeld. Deze klachtenregeling is in te zien op de website van de academie. Tijdens de audit kwam naar voren dat studenten weinig gebruik maken van de klachtenregeling. Studenten gaan in de regel eerst naar hun Studieloopbaanbegeleider of bespreken hun punt in het klassenvertegenwoordigersoverleg, waardoor problemen veelal al opgelost worden en een klacht indienen niet meer hoeft. Oordeel IBMS: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: In de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’ heeft de academie/opleiding helder beschreven hoe medewerkers, studenten, alumni en het afnemend werkveld betrokken zijn bij de ontwikkeling, uitvoering, evaluatie en verbetering van de opleiding. Uit de verslagen van recente overleggen met o.a. opleidingscommissie, klassenvertegenwoordigers, werkveldcommissie en vertegenwoordigers vanuit het beroepenveld is duidelijk geworden, dat in deze overleggen onderwerpen zijn besproken die betrekking hadden op de interne kwaliteitszorg.
Oordeel CE: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding op de beide locaties als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: In de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’ heeft de academie/opleiding helder beschreven hoe medewerkers, studenten, alumni en het afnemend werkveld betrokken zijn bij de ontwikkeling, uitvoering, evaluatie en verbetering van de opleiding. Uit de verslagen van recente overleggen met o.a. opleidingscommissie, klassenvertegenwoordigers, werkveldcommissie en vertegenwoordigers vanuit het beroepenveld is duidelijk geworden, dat in deze overleggen onderwerpen zijn besproken die betrekking hadden op de interne kwaliteitszorg.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 79
IBMS: SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor de opleiding als voldoende. De academie heeft in de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’ helder beschreven welke streefcijfers/kengetallen zij hanteert, op welke wijze de PDCA cyclus verloopt, op welk moment welke evaluatieve instrumenten worden ingezet, wie verantwoordelijk is voor uitvoering en de analyse van de evaluaties, met wie hier vervolgens over wordt gesproken en welke verbeteracties daaruit voortkomen. De academie heeft duidelijk in beeld wat de bevindingen zijn van verschillende geledingen die de afgelopen jaren betrokken waren bij de opleidingen in relatie tot de streefcijfers. De academie voert aantoonbaar verbeteringen uit naar aanleiding van de uitkomsten van evaluaties. Te nemen verbetermaatregelen legt de academie vast in de actiepuntenlijst van de MT vergaderingen en het MT schrijft hier over in het studentorgaan ‘Inside Out’. In de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’ heeft de academie/opleiding helder beschreven hoe medewerkers, studenten, alumni en het afnemend werkveld betrokken zijn bij de ontwikkeling, uitvoering, evaluatie en verbetering van de opleiding. Uit de verslagen van recente overleggen met o.a. opleidingscommissie, klassenvertegenwoordigers, werkveldcommissie en vertegenwoordigers vanuit het beroepenveld is duidelijk geworden, dat in deze overleggen onderwerpen zijn besproken die betrekking hadden op de interne kwaliteitszorg.
CE: SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor de beide opleidingsvarianten op de beide locaties als voldoende. De academie heeft in de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’ helder beschreven welke streefcijfers/kengetallen zij hanteert, op welke wijze de PDCA cyclus verloopt, op welk moment welke evaluatieve instrumenten worden ingezet, wie verantwoordelijk is voor uitvoering en de analyse van de evaluaties, met wie hier vervolgens over wordt gesproken en welke verbeteracties daaruit voortkomen. De academie heeft duidelijk in beeld wat de bevindingen zijn van verschillende geledingen die de afgelopen jaren betrokken waren bij de opleidingen in relatie tot de streefcijfers. De academie voert aantoonbaar verbeteringen uit naar aanleiding van de uitkomsten van evaluaties. Te nemen verbetermaatregelen legt de academie vast in de actiepuntenlijst van de MT vergaderingen en het MT schrijft hier over in het studentorgaan ‘Inside Out’. In de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’ heeft de academie/opleiding helder beschreven hoe medewerkers, studenten, alumni en het afnemend werkveld betrokken zijn bij de ontwikkeling, uitvoering, evaluatie en verbetering van de opleiding. Uit de verslagen van recente overleggen met o.a. opleidingscommissie, klassenvertegenwoordigers, werkveldcommissie en vertegenwoordigers vanuit het beroepenveld is duidelijk geworden, dat in deze overleggen onderwerpen zijn besproken die betrekking hadden op de interne kwaliteitszorg.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 80
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen 6.1.1. In het laatste semester van het vierde studiejaar werken de studenten aan hun afstudeeropdracht, die ze uitvoeren in een bedrijf of organisatie. De afstudeeropdracht bestaat uit twee gedeeltes: een onderzoek op het terrein van de beroepenvelden waar de opleiding op is gericht en de vastlegging van de resultaten daarvan in de vorm van een afstudeerverslag; de openbare presentatie en de verdediging. Om te mogen starten met een afstudeeropdracht moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: De propedeuse is behaald. De stage is met ten minste een voldoende, afgerond. In de hoofdfase zijn behaald t/m kwartiel 4.1: 122 ects studiepunten. Aan deze eisen moet zijn voldaan op de 1e lesdag van het 2e kwartiel, d.w.z. het kwartiel voorafgaand aan de afstudeerperiode. 6.1.2. De opleidingen hebben in een handboek/gids voor het afstuderen vastgelegd aan welke eisen de afstudeeropdracht moet voldoen, welke criteria de opleidingen hanteren voor de beoordeling, op welke wijze er beoordeeld wordt en hoe het uiteindelijke cijfer tot stand komt. In het handboek dat de opleidingen CE en IBMS in Deventer hanteren zijn inmiddels de eigen MIM opleidingscompetenties opgenomen met de daarbij behorende prestatie-indicatoren. Studenten van de IBMS zijn verplicht een jaar in het buitenland door te brengen voor studie of stage, maar er kan ook gekozen worden om de afstudeeropdracht in het buitenland uit te voeren. Studenten CE die de afstudeervariant International Marketing Management (IM) in Enschede volgen zijn verplicht minimaal een half jaar van de studie in het buitenland door te brengen. Ook zij kunnen daarbij kiezen voor het doen van de afstudeeropdracht in het buitenland. Voor de studenten CE in Deventer wordt het gaan naar het buitenland vanaf 2007-2008 ook verplicht. Voor alle andere studenten CE is het uitvoeren van de afstudeeropdracht in het buitenland een keuzemogelijkheid. De beoordeling vindt plaats door 2 examinatoren, te weten de afstudeerbegeleider en een 2e examinator, die meestal een collega is van de 1e examinator. Bij de presentatie en verdediging van de scriptie zijn in Deventer leden van de examencommissie, de bedrijfsmentor en eventueel leden van de Raad van Advies aanwezig. Bij de presentatie en verdediging van de scripties in Enschede is naast de twee examinatoren ook iemand uit het werkveld aanwezig. Veelal is dit de vertegenwoordiger van het bedrijf waarvoor de afstudeeropdracht is uitgevoerd. 6.1.3. Final Year Marketing Zoals al eerder beschreven werken de studenten in het laatste kwartiel aan een grote opdracht op strategisch niveau en sluiten evenals de ander CE studenten af met een examen, waarin ze hun afstudeeropdracht moeten verdedigen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 81
6.1.4. Interfaculty Deventer Zoals al eerder beschreven werken de Russische studenten in de eerste helft van het 4e studiejaar aan een afstudeeropdracht in een Nederlands bedrijf. Zij studeren vervolgens af en gaan dan voor een laatste half jaar terug naar de State University of Moskou, waar ze hun scriptie ook moeten verdedigen en waar ze afsluiten met een staatsexamen. Studenten krijgen zowel een Nederlands als een Russisch diploma. Het auditteam heeft kennisgenomen van de handboeken/gidsen voor de afstudeeropdracht en is van mening, dat de opleidingen duidelijk hebben beschreven wat er van de student wordt verwacht en welke criteria worden gehanteerd bij de beoordeling. Het auditteam heeft tijdens de audit ook zelf steekproefsgewijs een aantal afstudeeropdrachten van de opleidingen IBMS en CE (voltijd en deeltijd) bekeken. Het auditteam komt op grond van eigen waarneming tot de conclusie dat deze afstudeeropdrachten van voldoende niveau zijn: de studenten laten zien, dat zij beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van een HBO-student mag en moet worden geëist. 6.1.5. Zoals al onder 1.1. is vermeld bevestigen evaluaties (stage-, scriptie- en werkveldtevredenheid) dat het beroepenveld uit de voeten kan met de door de studenten verworven competenties. Onderzoeken onder alumni laten zien dat recent afgestudeerden voldoen aan de kwalificaties als beginnend beroepsbeoefenaar en dat alumni gekwalificeerd zijn voor de arbeidsmarkt en het werkveld. Hierbij dient voor wat betreft de IBMS wel te worden aangetekend, dat er gezien de korte periode dat de opleiding IBMS aangeboden wordt geen grote aantallen afgestudeerden bevraagd konden worden. 6.1.6. De Academie MIM heeft afspraken over doorstroom-minoren aan de Universiteit Twente en aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Ongeveer 13% van de afgestudeerde studenten kiest voor de mogelijkheid om na het afstuderen bij een universiteit verder te studeren. Daarnaast heeft de academie convenanten afgesloten met de Universiteit van Twente en de Radboud Universiteit met betrekking tot doorstroming van studenten naar internationale vervolgopleidingen. Op dit moment is de manager innovatie van de academie in overleg met enkele externe partijen bezig de mogelijkheden te onderzoeken om gezamenlijk een pre-experience MBA programma aan te bieden. Veel studenten van het Final Year Marketing en de Interfaculty kiezen na het afronden van hun HBOopleiding voor het gaan volgen van een Universitaire master in Nederland of elders in Europa. Het auditteam is van mening, dat de opleiding door het overleg met de universiteiten voldoende zorg draagt dat studenten, die dat willen zo goed mogelijk kunnen doorstromen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 82
Oordeel IBMS: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende. De opleiding heeft in het handboek voor het afstuderen duidelijk beschreven wat er van de student wordt verwacht en welke criteria worden gehanteerd bij de beoordeling. De opleiding betrekt het beroepenveld actief bij de begeleiding en beoordeling van de afstudeeropdracht. Eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken leidt tot het oordeel, dat de afstudeerders beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van HBO-studenten mag en moet worden geëist. Evaluaties (stage- scriptie en werkveldtevredenheid) bevestigen dat het beroepenveld uit de voeten kan met de door de studenten verworven competenties. Onderzoeken onder alumni laten zien, dat recent afgestudeerden voldoen aan de kwalificaties als beginnend beroepsbeoefenaar en dat alumni gekwalificeerd zijn voor de arbeidsmarkt en het werkveld. De opleiding draagt er door het overleg met de universiteiten voldoende zorg voor dat studenten, die dat willen zo goed mogelijk kunnen doorstromen.
Oordeel CE: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding op beide locaties als voldoende. De opleiding heeft in het handboek/gids voor het afstuderen duidelijk beschreven wat er van de student wordt verwacht en welke criteria worden gehanteerd bij de beoordeling. De opleiding betrekt het beroepenveld actief bij de begeleiding en beoordeling van de afstudeeropdracht. Eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken leidt tot het oordeel, dat de afstudeerders beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van HBO-studenten mag en moet worden geëist. Evaluaties (stage- scriptie en werkveldtevredenheid) bevestigen dat het beroepenveld uit de voeten kan met de door de studenten verworven competenties. Onderzoeken onder alumni laten zien, dat recent afgestudeerden voldoen aan de kwalificaties als beginnend beroepsbeoefenaar en dat alumni gekwalificeerd zijn voor de arbeidsmarkt en het werkveld. De opleiding draagt er door het overleg met de universiteiten voldoende zorg voor dat studenten, die dat willen zo goed mogelijk kunnen doorstromen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 83
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen 6.2.1. Zoals al onder 5.1. is vermeld hanteert Saxion sinds 2002 een set kengetallen en daarbijbehorende streefcijfers voor de bacheloropleidingen. Deze streefcijfers representeren de doelstellingen op instellingsniveau. In 2004 heeft Saxion deze kengetallen geactualiseerd en vastgelegd in de nota ‘Saxion Kengetallen’ (sept. 2004). Vijf van deze kengetallen hebben betrekking op het onderwijsrendement: Studenteninstroom, Propedeuserendement, Afstudeerrendement, Bindend Negatief Studieadvies en behaalde studiepunten per studiejaar. Academies mogen beredeneerd van de streefwaarde afwijken indien wordt aangegeven op welke wijze in het tijdsbestek van enkele jaren naar de Saxion-streefwaarde wordt toegegroeid. De gegevens worden centraal bijgehouden door de dienst O&S (afdeling ISO) en ter beschikking gesteld aan alle academies. 6.2.2. Saxion toetst jaarlijks de gerealiseerde waarden aan de streefwaarden. Naar aanleiding van de door de dienst O&S aangeleverde gegevens maakt Saxion in de Voorjaarsnota een analyse van de rendementsgegevens en het daaruit voortkomende verbeterbeleid. De academies rapporteren over de gerealiseerde rendementscijfers en de analyse daarvan in de Management Review. Op instellingsniveau rapporteert Saxion vervolgens in haar Jaarverslag over de kengetallen en de behaalde rendementen per opleiding en welke conclusies zij op basis daarvan heeft getrokken. De RvB bespreekt met de directie van de academie tijdens het bilateraal overleg de resultaten, de analyse en de eventuele afwijkingen van de streefgetallen. Waar nodig maken zij afspraken over verbeterbeleid. 6.2.3. De regiegroep P&C cyclus draagt zorg voor de tweejaarlijkse evaluatie van de kengetallen en bijbehorende streefwaarden. De eerste evaluatie vond plaats in 2004. In 2006 heeft de regiegroep opnieuw een analyse gemaakt om te bezien of de huidige streefniveaus moeten worden gehandhaafd. Begin 2007 stelt Saxion de kengetallen en streefcijfers opnieuw vast. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion door het formuleren van kengetallen en streefcijfers duidelijkheid creëert in wat de instelling c.q. de academie/opleiding wil bereiken. De informatie, die de academies opnemen met betrekking tot het item ‘onderwijsrendement’ in hun jaarlijkse Management Review zorgt ervoor, dat Saxion op centraal niveau goed inzicht heeft in het al dan niet behalen van de streefcijfers door alle opleidingen. In de diverse Jaarverslagen en Voorjaarsnota’s van Saxion en de Management Reviews van academies zijn het behaalde onderwijsrendement, de analyse van de gegevens en het verbeterbeleid duidelijk beschreven. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de RvB op basis van de informatie uit de Management Review met de academiedirecteuren spreekt over de behaalde rendementen en daarover afspraken maakt indien streefcijfers niet zijn behaald.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 84
6.2.4. Benchmarkgegevens over het onderwijsrendement van opleidingen van andere hogescholen analyseert Saxion niet op centraal niveau. Het auditteam heeft kunnen constateren dat de Academie MIM het instellingsbeleid uitvoert. In de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’ (versie jan. 07) heeft de academie in de bijlage haar eigen streefcijfers vastgelegd, welke drempelwaarden de academie zichzelf oplegt en welke acties ondernomen worden bij niet voldoen aan de eigen normen/taakstelling. 6.2.5. In het Kwaliteitsmanagementsysteem en in de Management Review 2006 zijn de rendementscijfers opgenomen. Daaruit blijkt dat: IBMS 50% van de studenten van het cohort 2004/2005 heeft de propedeuse na 2 jaar behaald (streefwaarde ≥ 60%) 40,7 % van de studenten heeft in 2005/2006 een bindend studieadvies gekregen (streefwaarde ≤ 10%). In 2003/2004 was dat 19,3% en in 2004/2005 33,7% 71 % van de studenten heeft minimaal 48 studiepunten behaald in het voorgaande jaar (Saxion streefwaarde≥ 100%) Omdat de opleiding pas in sept. 2002 is gestart zijn er nog geen rendementscijfers voor het item ‘% studenten na 5 jaar afgestudeerd’. CE Deventer 54% van de studenten van het cohort 2004/2005 heeft de propedeuse na 2 jaar behaald (streefwaarde ≥ 60%) 16% van het cohort 2001/2002 is na 5 jaar afgestudeerd (streefwaarde ≥ 50%) 13 % van de studenten heeft in 2005/2006 een bindend studieadvies gekregen (streefwaarde ≤ 10%) 51% van de studenten heeft minimaal 48 studiepunten behaald in het voorgaande jaar (Saxion streefwaarde≥ 100%) CE Enschede 40% van de studenten van het cohort 2004/2005 heeft de propedeuse na 2 jaar behaald (streefwaarde ≥ 60%) 41% van het cohort 2001/2002 is na 5 jaar afgestudeerd (streefwaarde ≥ 50%) 10 % van de studenten heeft in 2004/2005 een bindend studieadvies gekregen (streefwaarde ≤ 10%) 46% van de studenten heeft minimaal 48 studiepunten behaald in het voorgaande jaar (Saxion streefwaarde≥ 100%)
De academie/opleidingen stellen dat de ingezette onderwijsontwikkelingen er toe moeten leiden dat rendementen verbeteren. Deze onderwijsontwikkelingen behelzen ook een toename tot 80% aanwezigheid van de student op de academie waarvan minimaal 50% directe contacttijd docent-student moet worden. Ook via de studieloopbaanbegeleiding denkt de academie minder uitval en snellere doorstroming te kunnen bereiken. Uit het aantal verstrekte BSA’s valt af te leiden dat de academie het eerste studiejaar gebruikt om te selecteren. Gezien zowel de aard van zowel de studenten, die veel bijbanen hebben, als het soort onderwijs, dat flexibel is door de jaren heen, hecht de academie meer waarde aan het % afgestudeerden en de gemiddelde verblijfstijd, dan aan het % studenten dat na twee jaar de propedeuse heeft gehaald. Zoals hierboven al is gesteld verwacht de academie een hoger rendement door de ‘gedwongen’ contacttijd. Het grote aantal afwijzingen IBMS Deventer wijt de academie aan de samenstelling van een instroomgroep in de propedeuse. Bij hoge uitval gaat het vaak om buitenlandse studenten, die de norm niet halen en om diverse redenen vertrekken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 85
Het auditteam heeft kennisgenomen van de analyse en de verbetermaatregelen en is van mening dat de academie/opleiding hiermee aantoont te werken aan het verhogen van de rendementscijfers. Oordeel IBMS: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De Academie MIM heeft voor de Saxion kengetallen eigen streefcijfers vastgelegd in het ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’. De academie heeft de onderwijskengetallen geanalyseerd. Naar aanleiding van de uitkomsten heeft de academie verbeterbeleid geformuleerd om het rendement te verhogen.
Oordeel CE voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding op de beide locaties als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De Academie MIM heeft voor de Saxion kengetallen eigen streefcijfers vastgelegd in het ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’. De academie heeft de onderwijskengetallen geanalyseerd. Naar aanleiding van de uitkomsten heeft de academie verbeterbeleid geformuleerd om het rendement te verhogen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 86
IBMS SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor de opleiding als voldoende. De opleiding heeft in het handboek voor het afstuderen duidelijk beschreven wat er van de student wordt verwacht en welke criteria worden gehanteerd bij de beoordeling. De opleiding betrekt het beroepenveld actief bij de begeleiding en beoordeling van de afstudeeropdracht. Eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken leidt tot het oordeel, dat de afstudeerders beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van HBO-studenten mag en moet worden geëist. Evaluaties bevestigen dat het beroepenveld uit de voeten kan met de door de studenten verworven competenties. Onderzoeken onder alumni laten zien, dat recent afgestudeerden voldoen aan de kwalificaties als beginnend beroepsbeoefenaar en dat alumni gekwalificeerd zijn voor de arbeidsmarkt en het werkveld. De Academie MIM heeft voor de Saxion kengetallen eigen streefcijfers vastgelegd in het ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’. De academie heeft de onderwijskengetallen geanalyseerd. Naar aanleiding van de uitkomsten heeft de academie verbeterbeleid geformuleerd om het rendement te verhogen.
CE SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor de beide opleidingsvarianten als voldoende. De opleiding heeft in het handboek/gids voor het afstuderen duidelijk beschreven wat er van de student wordt verwacht en welke criteria worden gehanteerd bij de beoordeling. De opleiding betrekt het beroepenveld actief bij de begeleiding en beoordeling van de afstudeeropdracht. Eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken leidt tot het oordeel, dat de afstudeerders beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van HBO-studenten mag en moet worden geëist. Evaluaties bevestigen dat het beroepenveld uit de voeten kan met de door de studenten verworven competenties. Onderzoeken onder alumni laten zien, dat recent afgestudeerden voldoen aan de kwalificaties als beginnend beroepsbeoefenaar en dat alumni gekwalificeerd zijn voor de arbeidsmarkt en het werkveld. De Academie MIM heeft voor de Saxion kengetallen eigen streefcijfers vastgelegd in het ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’. De academie heeft de onderwijskengetallen geanalyseerd. Naar aanleiding van de uitkomsten heeft de academie verbeterbeleid geformuleerd om het rendement te verhogen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 87
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding IBMS voltijd HBO BACHELOR OPLEIDING IBMS voltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding
V
1.1. Domeinspecifieke Eisen
V
1.2. Niveau Bachelor
V
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
G
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
G
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
V V5
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
G
3.3. Kwaliteit Personeel
G V6
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen
G
4.2. Studiebegeleiding
G
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
5 6
V
extra aantekening goed extra aantekening goed
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 88
3.2.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Commerciële Economie voltijd-deeltijd HBO BACHELOR OPLEIDING COMMERCIELE ECONOMIE voltijd - deeltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding
V
1.1. Domeinspecifieke Eisen
V
1.2. Niveau Bachelor
V
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
G
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
G
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
V V7
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
G
3.3. Kwaliteit Personeel
G V8
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen
G
4.2. Studiebegeleiding
G
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
7 8
V
extra aantekening: goed extra aantekening: goed
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 89
Integraal oordeel / advies aan NVAO Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Saxion Hogescholen Enschede / Deventer in casu Academie Marketing & International Management (MIM), verzorgde voltijd en deeltijd HBO bachelor opleiding Commerciële Economie locatie Enschede en Deventer en de voltijd opleiding International Business and Management Studies locatie Deventer in aanmerking komen voor accreditatie door de NVAO. Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel voor beide opleidingen twee facetten van het onderwerp ‘Inzet van Personeel’ als goed en één als voldoende en beide facetten van het onderwerp ‘Voorzieningen’ als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor deze onderwerpen. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 90
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren
Drs. H.W. (Hielke) Wierda De heer Wierda is meer dan 40 jaar werkzaam zowel binnen het (hoger) onderwijs als het bedrijfsleven. Zo is hij vanaf 1982 tot 1998 als directeur van de opleiding Commerciële Economie werkzaam geweest binnen de Haarlem Business School. Naast zijn directeurschap heeft hij actief geparticipeerd in ontwikkelingstrajecten van de opleidingen binnen het domein Business Administration, waaronder Small Business, International Business, European Business Management en Media Entertainment Management. Zijn ervaringen in het nationale en internationale bedrijfsleven omvatten inmiddels 45 jaar. Gestart in 1960 als onderzoeksassistent bij het toenmalig Economisch Instituut Textiel Industrie is hij werkzaam geweest als bestuurslid bij meerdere bedrijven. Inmiddels is hij als één van de initiatiefnemers betrokken bij de oprichting van een nieuw opleidingsinstituut voor economische opleidingen. L.J.M. (Roland) Santegoeds De heer Santegoeds studeerde Communicatie aan de HEAO en volgde diverse incompany cursussen en seminars op o.a. het gebied van time management en projectmanagement. Santegoeds is werkzaam geweest als Account Supervisor en Account Director bij het reclame adviesbureau Schulte & Partners en directeur bij het reclame-adviesbureau Santegoeds &Timmerhuis BV, waarbij hij o.a. verantwoordelijk was voor de reclame en marketingcommunicatie voor klanten. Sinds 2003 is Santegoeds directeur van het communicatie –adviesbureau Sablebonne Communications BV waarbinnen hij zich o.a. richt op strategieconceptontwikkeling voor klanten als Remeha, KEMA, IMK Intermediair en AC Hotels en werkt hij samen met veel externe partijen. Daarnaast is Santegoeds o.a. voorzitter van de Board of Director Confrad International, een netwerk van onafhankelijke communicatieadviesbureaus. J.B. (Anja) van Haastregt Mevrouw van Haastregt behaalde in 2006 haar bachelor diploma van de opleiding Hogere Europese Beroepenopleiding (HEBO) aan de Haagse Hogeschool. Sinds september 2006 volgt zij het schakeljaar Europese studies aan de Universiteit van Amsterdam. In 2004 heeft zij deelgenomen aan een studentuitwisselingsproject met de John Moores University, Liverpool, Verenigd Koninkrijk. W.L.M. (Wienke) Blomen De heer Blomen is sinds 1976 actief in het hoger (beroep) onderwijs op het gebied van bestuur, strategie en organisatie. Van 1976 tot 1992 in diverse functies bij de HBO-raad, waaronder die van hoofd van een van de adviesgroepen en plv. secretaris-directeur, en sinds 1992 als senior-adviseur en later directeur en medeeigenaar van de Hobéon Groep BV. Sinds 1996 is hij tevens werkzaam in de certificering van bedrijven in de monumentenzorg, in het hoger onderwijs en in de sector kunst en cultuur. Drs G.J. (Hans) Stoltenborg De heer Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-hbo en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor van Hobéon in Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 91
G.C. (Rianne ) Versluis Mevrouw Versluis is in 1979 afgestudeerd aan de Pedagogisch Academie. Tot 2001 is zij werkzaam geweest in verschillende functies binnen het dovenonderwijs als leerkracht, intern begeleider en teamcoördinator. Daarna heeft zij in een gemeente een aantal jaren gewerkt als (senior) beleidsmedewerker Welzijn. Het formuleren van (nieuw) beleid op het brede terrein van welzijn was daar een van haar voornaamste taken. Bij Hobéon is zij nauw betrokken bij de accreditatie van hoger beroepsopleidingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 92
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 93
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 94
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 95
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 96
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 97
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 98
BIJLAGE II: Programma Visitatie 10 en 11 mei 2007 Lokaal B 302
Tijd 09.00-09.15 09.15-09.30
Gesprekspartners Managementteam:
B 302
B 302
B 302
09.30-10.15
10.15 -11.15
Tim Logtenberg (directeur) Monique Stam (manager organiatie) Harry Willemsen (manager organisatie) Hans Oeloff (manager innovatie)
Managementteam:
Auditoren Auditteam* Auditteam: Wienke Blomen Hielke Wierda Roland Santegoeds Hans Stoltenborg Anja van Haastregt Rianne Versluis
Onderwerpen Voorbespreking Kennismaking Definitieve vaststelling programma
Auditteam
Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Deeltijdopleidingen/ final years/ Randstad Topsport Academie Relatie beroepenveld, o.a. werkveldcommissie/ Raad van Advies Internationalisering Stand van zaken: Lectoraat / Innovatie
Managementteam:
Wienke Blomen Rianne Versluis
Leerplancommissie:
Hans Stoltenborg, Hielke Wierda Roland Santegoeds Anja van Haastregt
Caroline Timmers (onderwijskundige, lid lpc) Lidy Vrijheid (docente Spaans, lid lpc) Johnny Kevelham (docent economie, lid lpc) Ron Reinderink (docent economie, lid lpc) Roel Rietberg (docent E-business, lid lpc)
Op hoofdlijnen: Personeel Deskundigheidsbevordering Rendementen Kwaliteitszorg Resultaten Gedetailleerder: Personeel Deskundigheidsbevordering Rendementen: actuele stand en analyse Kwaliteitszorg Resultaten Relatie beroepenveld Relatie opleidingen CE en IBMS Aansluiting instroom en programma Studeerbaarheid, studielast Praktijkcomponent/stages Onderwijsontwikkeling Actualisering beroeps- en opleidingsprofiel Internationalisering
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 99
B 302 B 302
11.15 – 11.30 11.30 – 12.15
Toetsen en beoordelen IBMS en CE / Examencommissie Enschede/Deventer:
B 302
B 302
Wienke Blomen Roland Santegoeds Anja van Haastregt
Studiebegeleiding Toetsen en beoordelen Relatie eindkwalificaties en programma Resultaten / rendementen Bedrijfscoach (mentor)
Lunch, interne terugkoppeling, verificatie Verificatie bibliotheek/mediatheek en opleidingsspecifieke voorzieningen
Debby van de Haar (bureau praktijk en afstuderen Deventer) Hans Verkleij (docent economie, stage- en afstudeercoördinator Deventer)
12.15– 13.00
Lunch
Auditteam
13.00- 13.30
Rondleiding voorzieningen Deventer:
Auditteam
13.30 -14.30
Docenten CE en IBMS Deventer:
Hans Stoltenborg Hielke Wierda Rianne Versluis
B 202
Noortje van der Poel (docente management en organisatie) Rogier Pliester (docent economie) Thea Burggraaf (docente experience marketing en Nederlands) Marion van Beek (docente Engels) Simon van Renssen (docent Economie) Mirjam Koster (docente economie, coördinator IBMS Deventer)
Studenten CE (voltijd en deeltijd) en Wienke Blomen Roland Santegoeds IBMS Deventer:
B 302
Interne terugkoppeling, verificatie Toetsen en beoordelen: validiteit/ objectiviteit Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Resultaten / rendementen Bezwaar en beroep Vrijstellingen Instroom Studeerbaarheid, studielast Toetsen en beoordelen op partnerscholen
Caroline Timmers (onderwijskundige, lid toetscommissie) Noortje van der Poel (docente management en organisatie, lid toetscommissie) Jan Schaart (docent informatiekunde, voorzitter examencommissie Enschede) Anja van Ee (coördinator CE Deventer, voorzitter examencommissie Deventer)
Stage/afstuderen CE en IBMS Deventer:
Auditteam Hans Stoltenborg, Hielke Wierda Rianne Versluis
14.30-15.15
Etienne Voulon (CE dt) Liesbeth Wispels (CE vt) Elham Kabaz (IBMS) Jialiang Sun (IBMS)
Kwaliteitszorg:
Robin Beverdam (docent informatiekunde, coördinator SMR) Johan Smits (docent statistiek, informatiekunde, medewerker SMR) Hans Oeloff ( manager innovatie)
Wienke Blomen Rianne Versluis
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Eindkwalificaties Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent/stages Internationalisering Deskundigheidsbevordering Studiebegeleiding
Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
Stand van zaken: Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering en vastlegging Betrekken van medewerkers, studenten, alumni, werkveld Klachtenregeling Academie
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 100
B 202
Studenten Final Year Marketing Deventer:
Hans Stoltenborg Anja van Haastregt
B 361
Inzage in Quick Place
Hielke Wierda Roland Santegoeds
B 302
15.15– 16.00
B 302
Hans Oeloff (manager innovatie)
Coördinatoren/docenten deeltijd CE Hans Stoltenborg Rianne Versluis Deventer en International Year Marketing
Kees Tesselhof (docent economie, coördinator deeltijd Deventer) Rogier Pliester (docent economie, coördinator International Year Marketing) Ids van Dussen (docent economie) Karin Snijders (coördinator internationalisering) Romy Smeding (docente Frans, coördinator internationalisering)
Verificatie documenten
B 302
16.00- 16.15
B 302
16.15– 17.00
B 202
B 302
17.00– 17.45
B 302
17.45
Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding Studeerbaarheid, studielast Praktijkcomponent Materiële voorzieningen
Wienke Blomen Hielke Wierda Roland Santegoeds Anja van Haastregt Auditteam
Aansluiting instroom en programma Studeerbaarheid, studielast Studiebegeleiding Praktijkcomponent/afstudeeropdracht Onderwijsontwikkeling
Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen Pending issues
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
(Deel) Auditteam
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
(Deel) Auditteam
Vrije ruimte voor verdieping en/of additionele gespreksonderwerpen
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling CE Deventer en IBMS
Alle gesprekspartners & genodigden CE en IBMS
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 101
* Auditteam: W.L.M. Blomen (Wienke) Lead-auditor - directeur Hobéon Groep R. Santegoeds (Roland) Werkvelddeskundige – Directeur grootaandeelhouder (DGA) van het communicatie-adviesbureau Sablebonne Communications BV Drs. H.W. Wierda (Hielke) Vakdeskundige Business Administration J.B. van Haastregt (Anja) Studentlid - student Europese studies Universiteit Amsterdam Drs. G.J. Stoltenborg (Hans) Onderwijskundige - senior adviseur Hobéon Certificering G.C. Versluis (Rianne) secretaris - adviseur Hobéon Certificering
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS en CE, Saxion Hogescholen Enschede en Deventer 102