Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde voltijd De Haagse Hogeschool
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde voltijd CROHO nr. 35168 De Haagse Hogeschool
Hobéon® Certificering BV December 2008 Auditteam: R.J.M van der Hoorn MBA Prof. dr. G. Elsen Ir. G. Brandt Mr. J.A. Frederik CMC M. de Ruiter Secretaris: Drs. M.S. Bijkerk
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.4. 1.5.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Visitatierapport ‘Analyse in inzicht’ Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie De Haagse Hogeschool, opleiding bedrijfswiskunde 25 september 2008
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
7 7 7 10 12 13 13 15 17 18 20 21 22 24 26 26 28 30 32 32 34 36 36 38 39 41 41 42
3. 3.1. 3.2.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde voltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
45 45 46
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 25 september 2008
1 1 1 1 2 2 2 4 5 6 6 6
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. De Haagse Hogeschool, in casu de Academie voor Engineering, verzorgt de HBO bachelor opleidingen Bedrijfswiskunde, Elektrotechniek, Technische Bedrijfskunde, Technische Natuurkunde en Werktuigbouwkunde. Het onderhavige rapport heeft betrekking op: Bedrijfswiskunde, voltijd crohonummer 35168 De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding Bedrijfswiskunde voltijd.
1.3.
Karakteristiek van de opleiding
1.3.1. In 2003 is de Technische Hogeschool Rijswijk gefuseerd met de Haagse Hogeschool. Sindsdien is de opleiding onderdeel van wat nu heet TH Rijswijk/Academie voor Engineering, een van de academies van de Haagse Hogeschool. De andere opleidingen op de academie zijn Elektrotechniek, Technische Bedrijfskunde, Technische Natuurkunde en Werktuigbouwkunde. In september van datzelfde jaar is de opleiding Bedrijfswiskunde in Rijswijk van start gegaan. Hieraan ging een haalbaarheidsonderzoek vooraf dat in 2001 is uitgevoerd. Uit dit onderzoek bleek dat zowel aan de instroom- als aan de uitstroomkant voldoende behoefte bestond aan een opleiding Bedrijfswiskunde in deze regio. Er waren geen hoge verwachtingen voor de instroom, maar een stabiele instroom van ca. 25 leerlingen per jaar leek realistisch. Van de 180 benaderde bedrijven gaven er ruim 40 aan geïnteresseerd te zijn in samenwerking. Tijdens het haalbaarheidsonderzoek bestonden er al vier hbo-opleidingen Bedrijfswiskunde in Nederland: bij de Hogeschool van Amsterdam, bij INHolland (Diemen), bij de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden en bij de Fontys Hogeschool (Tilburg). Daarnaast waren er twee universitaire opleidingen Bedrijfswiskunde: aan de VU Amsterdam en aan de RU Groningen. De vier bestaande Bedrijfswiskundeopleidingen op hbo-niveau zijn ontstaan vanuit een lerarenopleiding: toen bleek dat veel afgestudeerden niet kozen voor het beroep van leraar, maar voor een baan in het bedrijfsleven, werden de opleidingen omgezet naar een opleiding tot wiskundig ingenieur. De opleiding Bedrijfswiskunde in Rijswijk heeft deze ontstaansgeschiedenis niet, maar is direct vanuit de Engineering opgestart. De opleiding leidt dan ook op tot Bachelor of Engineering en het diploma geeft het recht tot het voeren van de titel ingenieur (ing.). Nu de opleiding vijf jaar bestaat, lijkt de verwachting van de opleiding een studentenaantal van 100 in de opleiding te hebben, goed haalbaar. In de loop van de studiejaren is het aantal studenten gegroeid van 13 naar 75 studenten. In het studiejaar 2008-2009 hebben zich 27 eerstejaars ingeschreven voor de studie. De studie heeft binnen de academie in Rijswijk een eigen plek gecreëerd. In eerste instantie was de opleiding met betrekking tot een aantal vakken sterk gekoppeld aan andere opleidingen binnen de academie, zoals Technische Informatica en Technische Bedrijfskunde.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 1
Omdat de opleiding bedrijfswiskunde het accent binnen die vakken toch anders zag dan de opleidingen die de vakken verzorgden, heeft de opleiding zich losgemaakt uit deze vorm van samenwerking. Nu wordt nog steeds 20% van de vakken verzorgd door docenten van andere opleidingen, maar de vakken zijn beter ingebed in het curriculum dan eerder het geval was. Uit de instroomgegevens blijkt dat het aandeel vrouwelijke studenten bij de opleiding hoger is dan het gemiddelde van de academie, te weten in 2006 29% bij de Bedrijfswiskunde t.o.v. gemiddeld 5% bij de academie. Met een docent/student ratio van 1:18 zit de opleiding ruim binnen de normen van de Haagse Hogeschool. Dit is mede omdat het een jonge en kleine opleiding betreft. Echter, omdat de opleiding nog maar weinig studenten heeft, is er, ondanks de ruimte docent/student ratio, toch sprake van krapte bij het docentencorps. De Rijswijkse opleidingen hebben een intensieve onderlinge samenwerking, zowel binnen de academie, als ook met de centrale diensten. Docenten worden tussen de opleidingen uitgewisseld, er is een gemeenschappelijke onderwijs- en examenregeling en er is een academiebureau voor de cijferadministratie, de studenten administratie, de stage- en afstudeeradministratie en de roosters. In 2009 zal de academie verhuizen naar de campus van de TU Delft. Tot nu toe wordt er maar op kleine schaal samengewerkt met de TU; de bedoeling is om deze samenwerking in de toekomst te versterken, onder andere door de fysieke nabijheid van beide instituten. Omdat de opleiding nog vrij jong is, is er nog weinig zicht op de loopbaan van afgestudeerden. Opvallend veel afgestudeerden stromen door naar universitair onderwijs, de andere studenten hebben een goede arbeidsmarktpositie (zie hiervoor ook facet 6.1). 1.3.2. Minoren beleid: De opleiding biedt veel keuzeruimte aan voor het volgen van keuzevakken en één of meerdere minoren. Deze ruimte kan binnen de academie, binnen de hogeschool of extern ingevuld worden. De student kan een keuze maken tussen verbreding of verdieping. Een mogelijke invulling van de minor is het volgen van een prémaster bedrijfswiskunde aan de VU om op die manier de latere aansluiting te vereenvoudigen.
1.4.
Visitatierapport ‘Analyse in inzicht’
1.4.1. In 2003 zijn vier opleidingen Bedrijfswiskunde gevisiteerd. De Rijswijkse opleiding deed hier nog niet aan mee omdat de opleiding pas in 2003 is gestart. Bij de ontwikkeling van de opleiding is wel goed gekeken naar de aanbevelingen in het visitatierapport. De visitatiecommissie adviseerde onder andere dat er gezien de toenemende vraag naar bedrijfswiskundigen meer inspanningen verricht moesten worden om de opleidingen meer naamsbekendheid te geven en zo de instroom te verhogen. De opleiding in Rijswijk heeft hier actief in meegewerkt.
1.5.
Aanpak
1.5.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende opleiding is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 2
Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleiding Bedrijfswiskunde heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een bedrijfswiskundige opleiding op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door Bedrijfswiskunde aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review – MR; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement. Op basis van de door de opleiding Bedrijfswiskunde aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 3
Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten één externe onafhankelijke vakdeskundige, één extern onafhankelijke werkvelddeskundige , één student, één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering en één secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding(en) overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma/de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.5.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast.
1
Visitatie heeft op 25 september 2008 plaatsgevonden.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 4
Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
1.5.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: R.J.M van der Hoorn MBA Voorzitter: Prof. dr. G. Elsen Leden: Drs. G. Brandt Mr. J.A. Frederik CMC M. de Ruiter Drs. M.S. Bijkerk Secretaris: Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding Bedrijfswiskunde noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein).
2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 5
De lead auditor heeft zich, naast zijn voorzitterschap, vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Rob van der Hoorn heeft, als directeur van de Hobéon Groep, een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen worden gesteld. De werkveld- en inhoudelijk deskundigen Gerda Elsen en Gregor Brandt hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. Mevrouw Elsen is als professor verbonden aan de Hogeschool/Universiteit Brussel en als gastprofessor aan de Katholieke Hogeschool Mechelen. Zij heeft een achtergrond in de wiskunde en de actuariële wetenschap. De heer Brandt is als consultant operational research werkzaam bij Ortec. Zij hebben op grond van hun ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan technisch bedrijfskundigen op HBO-niveau. De deskundige ‘onderwijs’ Hans Frederik heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. De heer Frederik heeft in zijn vorige en huidige functie een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen gesteld worden. Mandy de Ruiter heeft, als vierdejaars student bedrijfswiskunde aan INHolland, zich in de beoordeling vooral gericht op de studeerbaarheid van het programma. Miriam Bijkerk is tijdens de audit als secretaris opgetreden. Mevrouw Bijkerk studeerde kunst- en cultuurwetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, afstudeerrichting beleid en management en klassiek contrabas. Sinds enige tijd is zij voor Hobéon werkzaam op het gebied van certificering van kunsteducatieve instellingen, accreditatie van hoger beroepsopleidingen en persoonscertificering. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.5.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding(en): management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.5.5. Programma visitatie De Haagse Hogeschool, opleiding bedrijfswiskunde 25 september 2008 Zie Bijlage II.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 6
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)? Bevindingen Het in 2008 voor de vierde keer verschenen beroepsprofiel ‘Bedrijfswiskunde in perspectief’ is opgesteld in een samenwerking tussen de vijf opleidingen Bedrijfswiskunde in Nederland. Het beroepsprofiel werd eerder in 2000, 2003 en 2005 opgesteld. De opleiding Bedrijfswiskunde van de Haagse Hogeschool was in 2005 voor het eerst betrokken bij het opstellen van het document, aangezien de opleiding pas in 2003 opgericht is. Dit beroepsprofiel wordt door de opleiding gehanteerd als uitgangspunt voor het opstellen van het opleidingsprofiel. De opleiding leidt op tot het toepassen van wiskunde, met informatica als hulpmiddel in een bedrijfskundige omgeving. Daarvoor is kennis en inzicht in bedrijfskundige processen van groot belang. Daarom heeft de opleiding drie hoofdlijnen: een wiskundelijn, een bedrijfskundelijn (in veel van de competenties terug te vinden als bedrijfsprocessen) en een informaticalijn (in veel competenties terug te vinden als informaticatechnologie). Het beroepsprofiel voor afgestudeerde bedrijfswiskundigen is zeer breed. Gezien de drie verschillende hoofdlijnen (wiskunde, bedrijfskunde en informatica) kan Bedrijfswiskunde opgevat worden als een snijvlakopleiding. In het beroepsprofiel worden acht toepassingsgebieden onderscheiden: Statistiek Actuariële Wiskunde Database marketing Wiskundige software ontwikkeling Logistiek en planning Bedrijfsanalyse Risk management Cryptologie De opleiding heeft de keuze gemaakt voor tien algemene competenties die kenmerkend zijn voor iedere HBO-bachelor en zes bouwstenen die specifiek gericht zijn op de opleiding Bedrijfswiskunde. Binnen de academie in Rijswijk was voor het starten van de opleiding al veel know how aanwezig op de hoofdlijnen, gezien de aanwezigheid van de opleidingen Technische Bedrijfskunde en Technische Informatica. In de projectgroep die het curriculum voor de studie heeft ontwikkeld, waren ook docenten van deze opleidingen vertegenwoordigd. Op basis van de eerste ervaringen en de respons van de studenten is het curriculum in de afgelopen jaren bijgesteld.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 7
Aanvankelijk werden gemeenschappelijke lessen gegeven met klassen van de opleidingen Technische Bedrijfskunde en Technische Informatica. Om het profiel van de opleiding te versterken is besloten hier gedeeltelijk van af te stappen en zelf het onderwijs te gaan verzorgen, weliswaar met inleendocenten van andere opleidingen. Voor aandachtsgebieden waarvoor binnen de academie weinig know how bestond, worden, op parttime basis, docenten aangetrokken. In 2007 is er een beroepenveldcommissie ingesteld, die zoveel mogelijk de toepassingsgebieden van de opleiding weerspiegelt, met vertegenwoordigers uit de ICT, de statistiek, het actuariaat en de operational research. De hoofdtaken van de beroepenveldcommissie zijn adviseren over kwaliteit en inhoud van de opleiding en over de ontwikkelingen in het beroepenveld. Ten minste één lid van de beroepenveldcommissie is alumnus van de opleiding. Tussen de oprichting van de beroepenveldcommissie en het moment van audit is de commissie twee keer bij elkaar gekomen, hetgeen overeenkomt met de eisen, zoals die zijn opgenomen in de statuten. Het contact met het beroepenveld is voornamelijk beperkt tot de regio Zuid-Holland. Dit heeft te maken met de korte bestaansduur van de opleiding tot nu toe. De contacten met het beroepenveld bestaan uit: Bedrijfsprojecten, waarbij een specifiek bedrijf de probleemstelling en de deskundigheid levert Gastcolleges (minimaal één per semester) door docenten uit het bedrijfsleven Met het Actuarieel Instituut is in april 2006 een convenant gesloten dat studenten Bedrijfswiskunde bij hun afstuderen recht geeft op de startkwalificatie Basisactuariaat. In 2007 is een convenant gesloten met de vereniging voor Statistiek Operationele Research waarin is afgesproken dat studenten tegelijk met hun bachelordiploma het certificaat ‘statistisch analist A’ krijgen uitgereikt. In een uitwisselingsproject volgt een docent van de opleiding een bedrijfsstage bij TNO en neemt een medewerker van TNO het onderwijs van die docent gedeeltelijk over. Een docent van de opleiding verzorgt een cursus statistiek bij de douane. De input van de beroepencommissie en uit het werkveld heeft geleid tot enige aanpassing van het curriculum, zoals het verschuiven van een aantal vakken en de stage binnen de opleiding. Het internationale beroepenveld is nog wat onderbelicht. Ook dit heeft te maken met de korte bestaansduur van de opleiding tot nu toe. De ontwikkelingen zijn al wel impliciet opgenomen, omdat technisch georiënteerde bedrijven tegenwoordig altijd in een internationale context werken, maar de opleiding is niettemin van mening dat in de komende jaren meer aandacht moet uitgaan naar de internationale component bij het actueel houden en zo nodig bijstellen van het profiel. Daarbij sluit de opleiding aan bij de initiatieven die op academieniveau worden genomen op het gebied van internationalisering. Zo heeft de academie een module Engels in het curriculum verplicht gesteld per 1 september 2008 en heeft de academie een keuzeonderwijseenheid ‘multiculturele oriëntatie’ ontwikkeld en wil de academie het gebruik van Engelse boeken en internationale stages bevorderen. De opleiding Bedrijfswiskunde aan de Haagse Hogeschool onderscheidt zich van andere opleidingen Bedrijfswiskunde doordat deze opleiding vanuit een technische faculteit is opgezet en niet voortkomt uit de lerarenopleiding wiskunde. De opleiding Bedrijfswiskunde geeft de titel Bachelor of Engineering af. De opleiding onderhoudt op regelmatige basis contact met TNO en met de VU. Daarnaast participeert de opleiding niet in kenniskringen en heeft tot nog toe geen relatie met onderzoeksinstellingen. Het is de bedoeling dat hier in toekomst meer aandacht aan besteed gaat worden.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 8
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft het opleidingsprofiel opgesteld op basis van het beroepsprofiel, dat ontstaan is in een samenwerking tussen de vijf opleidingen Bedrijfswiskunde in Nederland. De opleiding heeft drie hoofdlijnen binnen de opleiding geformuleerd, te weten de wiskundelijn, de bedrijfskundelijn en de informaticalijn, gekoppeld aan de acht toepassingsgebieden van de opleiding. De opleiding bedrijfswiskunde is in Nederland de enige vanuit het technische domein, en is binnen de academie nauw verbonden met Technische Bedrijfskunde en Technische Informatica. De opleiding is opgericht in 2003 en is dus nog een jonge opleiding in de opbouwfase met nog weinig alumni, beperkt contact met het werkveld en beperkt aandacht voor internationalisering.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 9
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor? Bevindingen In overleg met de andere opleidingen Bedrijfswiskunde zijn de competenties van de bedrijfswiskundigen vastgesteld. Ze bestaan uit tien algemene bouwstenen die kenmerkend zijn voor iedere hbo-bachelor en zes specifieke bouwstenen die kenmerkend zijn voor de opleidingen Bedrijfswiskunde. A1 Brede professionalisering De bedrijfswiskundige werkt zelfstandig en resultaatgericht samen in een (eventueel multidisciplinair) team, ook in een internationale omgeving. A2 Multidisciplinaire integratie De bedrijfswiskundige is toegerust om oplossingen te bieden voor vraagstukken die vanuit verschillende disciplines in het beroepenveld naar voren komen. Hij kan kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden van verschillende vakinhoudelijke disciplines integreren vanuit het perspectief van het beroepsmatig handelen als bedrijfswiskundige. De bedrijfswiskundige is bij uitstek in staat om ICT in te zetten bij het oplossen van bedrijfsproblemen. A3 (Wetenschappelijke) toepassing De bedrijfswiskundige kan (actuele wetenschappelijke) kennis, inzichten, theorieën, concepten en onderzoeksresultaten toepassen op een gecontroleerde en betrouwbare manier in verschillende beroepssituaties. A4 Transfer en brede inzetbaarheid De bedrijfswiskundige kan kennis, inzichten en vaardigheden toepassen in verschillende beroepssituaties in het brede toepassingsgebied van de wiskunde. A5 Creativiteit en complexiteit in handelen De bedrijfswiskundige kan in de beroepspraktijk vraagstukken analyseren waarvan het probleem vooraf niet duidelijk is omschreven en waarop de standaardprocedures niet van toepassing zijn. Hij komt met ideeën voor oplossingen. A6 Probleemgericht werken De bedrijfswiskundige kan zelfstandig een probleem definiëren, analyseren en oplossen. Diverse aspecten hiervan komen terug bij de beroepsspecifieke hoofdcompetenties. A7 Methodisch en reflectief denken en handelen De bedrijfswiskundige pakt problemen modelmatig aan, en leert daarbij methodisch denken. Diverse aspecten van deze basiskwalificatie komen aan bod bij de beroepsspecifieke hoofdcompetenties. A8 Sociaalcommunicatieve bekwaamheid De bedrijfswiskundige communiceert op uiteenlopende manieren met verschillende geledingen van een organisatie. Belangrijke aspecten hierbij zijn samenwerking en taalvaardigheid. De bedrijfswiskundige beheerst de Nederlandse taal (bijna) foutloos. Hij kan bij zijn beroepsuitoefening zowel schriftelijk als mondeling in de Engelse taal communiceren.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 10
A9 Basiskwalificering voor managementfuncties De bedrijfswiskundige kan eenvoudige leidinggevende en managementtaken uitvoeren. A10 Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid De bedrijfswiskundige heeft de juiste beroepshouding en betrekt daarin relevante ethische aspecten.
A1
Brede professionalisering
X
A2
Multidisciplinaire integratie
A3
(Wetenschappelijke) toepassing
A4
Transfer en brede inzetbaarheid
A5
Creativiteit en complexiteit in handelen
A6
Probleemgericht werken
X
A7
Methodisch en reflectief denken en handelen
X
A8
Sociaal-communicatieve bekwaamheid
A9
Basiskwalificering voor managementfuncties
A10
Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid
B1
Van praktijksituatie naar praktijkprobleem
X
B2
Van praktijkprobleem naar wiskundig model
B3
Van wiskundig model naar wiskundige oplossing
B4
Van wiskundige oplossing naar praktijkoplossing
B5
Van praktijkoplossing naar de praktijk
B6
Van ‘oude’ praktijksituatie naar ‘nieuwe’ praktijksituatie
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X X X
X
X
X X
X
heden
Leervaardig-
Communicatie
vorming
Oordeels-
inzicht
Inzicht
Kennis en
Algemene hbo-competenties en beroepsspecifieke competenties
Toepassen kennis en
De opleiding heeft in onderstaande matrix een verbinding gemaakt tussen de competenties en de Dublin Descriptoren.
X
X
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft in samenwerking met de andere opleidingen Bedrijfswiskunde de eindcompetenties opgesteld. Ze bestaan uit tien algemene bouwstenen die kenmerkend zijn voor iedere hbo-bachelor en zes specifieke bouwstenen die kenmerkend zijn voor de opleidingen Bedrijfswiskunde. De opleiding heeft de eindkwalificaties in een matrix aan de Dublin Descriptoren gekoppeld, waardoor duidelijk wordt dat alle facetten van de Dublin Descriptoren vertegenwoordigd zijn in de eindcompetenties.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 11
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is? Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. 1.3.1. Hoger Onderwijs Het beroepsprofiel en de daarmee samenhangende eindkwalificaties van de opleiding bedrijfswiskunde beschrijven een adequaat niveau van beroepsuitoefening (zie onder facet 1.1) en sluiten aantoonbaar aan (zie onder facet 1.2) bij de beschrijving van het bachelorniveau van de Dublin Descriptoren. Daarmee is aangegeven dat de opleiding Bedrijfswiskunde gerekend kan worden tot het hoger onderwijs. 1.3.2. Beroepsonderwijs De eindkwalificaties van de opleiding Bedrijfswiskunde zijn geformuleerd in termen van competenties die aantoonbaar (zie facet 1.1) in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd. Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelen de oriëntatie op het door bedrijfswiskunde relevante werkveld geborgd. 1.3.3. Voor het overige blijkt de ‘Oriëntatie HBO’ ook uit het programma van de opleiding. Zie daarvoor de bevindingen onder facet 2.1. Oordeel: Voldoende Het auditteam stelt vast dat de eindkwalificaties van de opleiding mede zijn ontleend aan de door het relevante beroepenveld opgestelde beroepscompetenties en dat deze aansluiten bij het niveau van een beginnend bedrijfswiskundige. Het auditteam kwalificeert op basis van deze waarneming het facet ‘Oriëntatie HBO’ voor de opleiding Bedrijfswiskunde als voldoende .
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” als voldoende. 1. Het auditteam ziet dat een landelijk vastgesteld beroepsprofiel als basis dient voor het opleidingsprofiel van de opleiding en de eindkwalificaties, waarbij de opleiding zich wel op eigen wijze profileert. Medewerkers van de opleiding onderschrijven deze profielen. Hoewel de opleiding nog jong is, wordt het beroepsprofiel dynamisch gehouden door de beroepspraktijk. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ als goed. 2. Het auditteam ziet dat de eindkwalificaties van de opleiding Bedrijfswiskunde zijn uitgewerkt in competenties en dat een relatie is gelegd met de Dublin Descriptoren. Het auditteam ziet dat alle Dublin Descriptoren in het onderwijs aan de orde komen en de competenties daardoor aansluiten bij de algemeen internationaal geaccepteerde beschrijving van een Bachelor. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Niveau Bachelor’ als voldoende . 3. Het auditteam stelt vast dat de eindkwalificaties van de opleiding mede zijn ontleend aan de door het relevante beroepenveld opgestelde beroepscompetenties en dat deze aansluiten bij het niveau van een beginnend bedrijfswiskundige. Het auditteam kwalificeert daarom het facet ‘Oriëntatie HBO’ voor de opleiding Bedrijfswiskunde als voldoende.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 12
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk? Bevindingen De opleiding maakt gebruik van vakliteratuur op hbo-niveau. Docenten van de academie en opleiding hebben een serie wiskundeboeken geschreven die breed in het hbo worden toegepast en voor de verzekeringsvakken wordt literatuur voorgeschreven die door het Actuarieel Instituut ontwikkeld is. De opleiding maakt geen gebruik van dictaten en readers. Voor het literatuuronderzoek voor het ‘colloquium’ in het vierde jaar, een semi-wetenschappelijke behandeling van een onderwerp uit een van de toepassingsgebieden, kunnen de studenten gebruik maken van de bibliotheek van de hoofdlocatie van de hogeschool en de bibliotheek van de TU Delft. Binnen de opleiding hebben de actuele en relevante ontwikkelingen uit het werkveld een plek. Deze aandachtspunten komen vooral terug in de competentieleerlijn (zie facet 2.7). In elk semester wordt door de studenten gewerkt aan een project waarvoor het bedrijfsleven de opdracht of het thema levert. Voor deze opdrachten worden steeds met nieuwe bedrijven met steeds wisselende toepassingsgebieden samengewerkt, waardoor alle eerder genoemde toepassingsgebieden binnen het curriculum aan de orde komen. De studenten komen ook in aanraking met het beroepenveld door middel van een stage en het afstudeerproject, die bij een bedrijf plaatsvinden. Hoewel de meeste studenten afkomstig zijn uit ZuidHolland, is de opleiding niet specifiek regionaal georiënteerd en worden stage- en afstudeerplekken in heel Nederland gevonden. Docenten volgen de relevante ontwikkelingen in het bedrijfsleven op de voet enerzijds doordat ze stagiairs en afstudeerders intensief begeleiden en anderzijds door de kennis die ze opdoen binnen hun netwerken, zoals in de samenwerking met TNO. Minimaal één keer per semester verzorgt een spreker uit het werkveld een gastcollege. Hiervoor onderhoudt de opleiding contacten met diverse bedrijven en instellingen. Daarnaast beschikt de opleiding over een beroepenveldcommissie waarin vertegenwoordigers van de belangrijkste beroepsgroepen zitting hebben en die twee keer per jaar bij elkaar komt. De opleiding is niet structureel betrokken bij kenniskringen en heeft geen lectoraat. Dit zou in de toekomst wel interessant kunnen zijn voor de opleiding, maar het heeft gezien de korte bestaansduur tot nu toe en de kleine omvang van de opleiding nog geen prioriteit.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 13
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft vast kunnen stellen dat kennisontwikkeling van studenten plaatsvindt via vakliteratuur en projecten die aan de beroepspraktijk zijn ontleend en via interactie met het werkveld. Docenten volgen de relevante ontwikkelingen in het bedrijfsleven op de voet door begeleiding van stagiairs en door hun eigen netwerken. Het auditteam heeft vast kunnen stellen dat de opleiding op regelmatige basis gebruik maakt van gastsprekers. Op de beroepspraktijk geënte projecten, stages en afstudeerprojecten waarborgen dat de inhoud van de opleiding actueel wordt gehouden en studenten beroepsvaardigheden ontwikkelen die verbonden zijn met de beroepspraktijk. De beroepenveldcommissie is daadwerkelijk betrokken bij de ontwikkeling van de onderwijsinhoud en het onderwijsprogramma.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 14
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken? Bevindingen Het programma van Bedrijfswiskunde is afgeleid van de competenties uit het beroepenprofiel. In de curriculumbeschrijving van de opleiding zijn deze competenties vertaald naar leerdoelen en wordt per vak duidelijk omschreven welke leerdoelen bereikt worden. Ook in de studiewijzers zijn per onderdeel de leerdoelen, de inhoud en de werkvormen aangegeven en wordt de verbinding gelegd tussen competenties en leerdoelen. De opleiding hanteert drie werkvormen: colleges, practica en projectwerk. Kennisonderdelen worden meestal onderwezen in colleges. Sommige kennisonderdelen worden ondersteund door practica om de kennis meer inzichtelijk te maken. Bij practica worden vooral vaardigheden ontwikkeld. Bij projecten is de onderwijsvorm altijd een opdracht die met een groep studenten wordt uitgevoerd. Daarin integreren de studenten de kennis en vaardigheden die ze hebben opgedaan. De samenstelling van de groepen verschilt per project. De thema’s van de opdrachten zijn afkomstig uit het werkveld. In deze projecten komen de algemene hbo-competenties aan bod. Aan het begin van de projecten kiest de student zijn persoonlijke leerdoelen aan de hand van het competentieprofiel van de opleiding en zijn persoonlijke interesses en ontwikkelingspad. Binnen het curriculum zijn er twee mogelijke invullingen van de stage. De student kan kiezen voor een stage van 22 weken aaneengesloten, of voor twee stages van 11 weken in verschillende vakgebieden. Dit laatste geniet, gezien de diverse toepassingsgebieden van de opleiding, de voorkeur. Vaak wordt er gekozen voor een stage bij een verzekeringsinstelling en een niet-financiële stage. De studenten beginnen ruim voor hun eigenlijke stageperiode al aan de voorbereidingen in de vorm van een stagevoorlichting, waarbij de stagehandleiding wordt uitgedeeld. Een onderdeel van de procedure is ook dat de student bij de door hem geselecteerde bedrijven solliciteert. Daartoe krijgen de studenten een sollicitatietraining. Tijdens de stage worden de studenten begeleid door stagebegeleiders van de opleiding. Over het algemeen gebeurt dit doordat de begeleider ten minste één keer een bezoek brengt aan het stagebedrijf en door regelmatig contact te onderhouden met de student. Mocht dit niet mogelijk zijn omdat de student zijn stage in het buitenland absolveert, dan wordt er per e-mail contact gehouden met de student. Evenals bij de projecten, kiest de student, in overleg met de begeleider, zelf de competenties uit het competentieprofiel, waar hij of zij tijdens zijn stage aan wil werken. Binnen de studie heeft de student 45 studiepunten aan keuzeruimte, namelijk in het tweede en derde jaar bij elkaar tot 15 punten voor keuzeonderwijseenheden en 30 punten in het vierde jaar voor een of twee minors. Binnen het keuzeprogramma biedt de opleiding de keuze uit verdieping, verbreding of voorbereiding op doorstroming naar een masteropleiding. De minoren worden verzorgd door de academie, maar de studenten kunnen ook gebruik maken van het hogeschoolbrede aanbod, of minoren buiten de hogeschool volgen. De prémaster wordt aangeboden in samenwerking met de opleiding bedrijfswiskunde aan de VU.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 15
Door het volgen van de prémaster vervalt een deel van het schakelprogramma. Het andere deel van het schakelprogramma kan gevolgd worden in de vrije-keuzeruimte binnen de master. Daardoor is het hele schakelprogramma in de opleiding geïntegreerd en kunnen de studenten gelijk doorstromen van de opleiding naar de master aan de VU. Binnen de opleiding is er voor de studenten en medewerkers nog geen mogelijkheid om te participeren in onderzoek. M.b.t. internationalisering: de opleiding is op het ogenblik nog met name op Nederland gericht. De doelstelling is om zich in de toekomst internationaler te gaan oriënteren. Tot nu toe is daar weinig aan gedaan omdat de aandacht van de opleiding uitging naar het ontwikkelen van de studie in het algemeen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de eindkwalificaties vertaald zijn naar leerdoelen en dat per vak de leerdoelen omschreven zijn. De opleiding hanteert verschillende werkvormen, waarmee de studenten voorbereid worden op het toekomstige werk. Door de mogelijkheid om tijdens de studie twee stages te lopen, krijgen de studenten een goed beeld van het toekomstige werkveld. Daarnaast biedt de opleiding ruimte voor het volgen van een minor, in de vorm van verbreding of verdieping. In samenwerking met de VU biedt de opleiding een pré-master Bedrijfswiskunde aan. Bij alle projecten kiest de studenten in overleg met de docent de competenties. Op het ogenblik is er binnen de opleiding nog geen mogelijkheid om te participeren in onderzoek.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 16
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend? Bevindingen Het curriculum van de opleiding kan ruwweg ingedeeld worden in 1/3 theorielessen, 1/3 practica en 1/3 projecten. De horizontale samenhang is terug te zien in het gegeven dat het curriculum zo is ingericht dat elk semester een afspiegeling biedt van de drie hoofdlijnen (wiskunde, bedrijfskunde en informatica). De verticale samenhang van de opleiding is terug te zien in de toenemende mate van beroepsgerichtheid van de opleiding gedurende de studiejaren. Projecten worden steeds meer praktijkgericht en kennen/ hebben een toenemende complexiteit.. Tijdens en voorafgaand aan elk project biedt de opleiding flankerend en ondersteunend onderwijs aan, waardoor de studenten voorbereid zijn op deze toenemende complexiteit. Tijdens de projecten wordt ook nieuwe kennis opgedaan, maar het accent ligt dan op integratie van kennis, vaardigheden en attitude. In het derde jaar loopt de student stage bij een extern bedrijf. De stageplaatsen worden door de opleiding voorafgaand aan de stage beoordeeld op het niveau, op de begeleiding vanuit het bedrijf en op de vraag of de stage bijdraagt aan de totale opleiding van de student. De student laat in het stagewerkplan zien dat de opdrachten aan deze criteria voldoen; de inhoud van de stagerapporten moet dit bevestigen. In het tweede semester van het tweede jaar worden de studenten voorbereid op de stage in het derde jaar. Tijdens de stageperiodes organiseert de opleiding terugkomdagen voor de stagiairs. Omwille van de beheersing van het aantal contacturen (onder andere in verband met de beschikbare uren van docenten) heeft de opleiding de keuze gemaakt om sommige vakken maar één keer in de twee jaar voor twee jaargangen gelijktijdig aan te bieden. 20 % van de vakken binnen het curriculum worden gegeven door inleendocenten van de opleiding Technische Bedrijfskunde van dezelfde academie en door docenten van de studie Technische Informatica van de Academie ICT&Media. Daarnaast verzorgt het Actuarieel Instituut een deel van de opleiding. De invulling van deze vakken ligt bij het Actuarieel Instituut. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft vast kunnen stellen dat de horizontale samenhang in de studie terug is te zien in het gegeven dat het curriculum zo is ingericht dat elk semester een afspiegeling biedt van de drie hoofdlijnen (wiskunde, bedrijfskunde en informatica). De verticale samenhang van de opleiding is terug te zien in de toenemende mate van beroepsgerichtheid van de opleiding gedurende de studiejaren. In het curriculum is de voorbereiding op de stage als onderdeel opgenomen in de vorm van een sollicitatietraining, het schrijven van het stageplan en door middel van terugkomdagen. Een deel van het onderwijs wordt door externe partijen ingevuld.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 17
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen? Bevindingen In 2006 is de hogeschool gestart met het verbetertraject “studiesucces” om het rendement van de opleidingen te verbeteren. Op dat moment was er nog weinig bekend over het rendement van de opleiding Bedrijfswiskunde, aangezien er nog geen studenten afgestudeerd waren, er kon alleen wat gezegd worden over het rendement van de propedeuse. Er zijn drie momenten in de studie waarop op onderwijskundige gronden besloten wordt of een student door kan gaan naar de volgende fase van de studie: Aan het eind van de propedeuse (bindend studieadvies) Voorafgaand aan de stage (de student moet voldoende studiepunten gehaald hebben en op die manier een bepaald competentieniveau bereikt hebben) Voorafgaand aan het afsluitende semester met het afstudeertraject (de studie moet afgerond zijn, eventueel op een enkel studiepunt na) Dit is bepaald in de OER. De opleiding heeft geen vakken die een (te) grote drempel vormen voor de student. De studenten besteden gemiddeld 35 uur per week aan hun studie, waarvan ca. 15 uur per week aan computerwerk. Voor de opleiding zijn de volgende verbeterafspraken gemaakt: Een beter op de belevingswereld van de studenten afgestemde studie- en beroepsoriëntatie in de propedeuse Een evenwichtigere verdeling van de studielast over de verschillende semesters. Verbetering va de afspiegeling van de drie hoofdlijnen in alle semesters. Deze afspraken zijn verwerkt in het curriculum van 2008- 2009 en zullen geëvalueerd worden in de kwaliteitsbijeenkomsten van de opleiding. Ook zal in januari 2009 een roosterwijziging ingevoerd worden, waardoor sommige vakken maar een keer in de twee jaar voor twee studiejaargangen tegelijk gegeven wordt. Het is nog niet bekend welke invloed dit zal hebben op de studeerbaarheid van de opleiding. De studeerbaarheid wordt iedere laatste lesweek van een kwartaal geëvalueerd bij de studenten. In de eerste jaren van de opleiding gaven de studenten aan dat de werkelijke studiebelasting van de verscheidende modules hoger was dan geprogrammeerd. Dit heeft geleid tot bijstellingen in het curriculum. Over het algemeen blijken de studenten nu tevreden te zijn over de belasting. In de Reflector geven zij aan ongeveer 35 uur per week aan hun studie te besteden en de studie-intensiteit als gemiddeld ervaren.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 18
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft vast kunnen stellen dat de studenten gemiddeld 35 uur per week aan hun studie besteden en dat het curriculum geen struikelvakken voor studenten heeft. In verband met de beschikbare uren van de docenten heeft de opleiding de keuze gemaakt dat sommige vakken maar een keer in de twee jaar gegeven worden. Het is nog niet bekend welke invloed dit zal hebben op de studeerbaarheid van de opleiding. De studeerbaarheid wordt ieder kwartaal geëvalueerd bij studenten. Zij geven aan tevreden te zijn over de belasting.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 19
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek? Bevindingen De afdeling instroommanagement van de dienst Onderwijs en Studentenzaken beschikt over de gegevens met betrekking tot instroom, onderhoudt contacten met de toeleverende scholen, koppelt studieresultaten van studenten terug naar die scholen en informeert de opleiding over ontwikkelingen in het vo en mbo. Uit de instroomgegevens blijkt dat het aandeel vrouwelijke studenten bij de opleiding hoger is dan het gemiddelde van de academie, te weten in 2006 29% bij de Bedrijfswiskunde t.o.v. gemiddeld 5% bij de academie en in 2007 27% t.o.v. 5%. Ook het percentage allochtonen ligt bij de opleiding hoger dan bij het academiegemiddelde, nl. 29% t.o.v. 10%. Vergeleken met de andere opleidingen binnen de academie heeft de opleiding een hoog percentage allochtone en vrouwelijke studenten. Studenten met een Havo- of VWO- diploma met de profielen N&T en N&G worden zonder verdere eisen toegelaten. Studenten met andere profielen worden toegelaten mits ze extra wiskunde gedaan hebben. Studenten met wiskundekennis op VWO-niveau kunnen voor bepaalde vakken vrijstelling krijgen. Studenten met een MBO-diploma op niveau 4 zijn altijd toelaatbaar bij de opleiding. In samenwerking met de andere techniekacademies van de hogeschool en de ROC’s biedt de opleiding doorstroomcursussen wiskunde aan voor deze studenten. In de praktijk blijkt echter de instroom van studenten met een mbovooropleiding beperkt. Buitenlandse studenten moeten in het bezit zijn van een gelijkwaardig diploma en moeten bovendien het staatsexamen NT II hebben behaald. Aspirant-studenten van 21 jaar en ouder kunnen via een toelatingsexamen worden toegelaten tot de opleiding. Studenten kunnen op elk moment van het jaar uit andere instellingen voor hoger onderwijs instromen. Deze studenten worden bij de inschrijving altijd naar de studieadviseur verwezen. Samen met de studieadviseur wordt een contract opgesteld waarin de vrijstellingen op grond van de behaalde resultaten bij de andere instelling worden opgenomen. Bij studenten die in de propedeuse geplaatst worden, wordt in het contact ook de norm voor het bindend studieadvies opgenomen. Tijdens de audit heeft het auditteam vast kunnen stellen dat de voorlichting over de studie op middelbare scholen in de regio nog versterkt zou kunnen worden. Hiervoor zou meer tijd beschikbaar gemaakt moeten worden bij docenten. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft een duidelijk beleid met betrekking tot de instroomeisen en de mogelijkheid voor studenten om vrijstellingen toegekend te krijgen. De opleiding biedt doorstroomcursussen aan voor studenten die niet beschikken over genoeg wiskundekennis. Zij-instromers krijgen begeleiding door de studieadviseur.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 20
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding? Bevindingen Blijkens de programmabeschrijving bedraagt het totaal aantal studiepunten van de voltijdvariant 240 ECTS. Daarmee voldoet de opleiding aan de formele, kwantitatieve eis die aan HBO bachelor opleidingen wordt gesteld. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding een omvang hebben van 240 ECTS, reden dit facet als voldoende te kwalificeren.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 21
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept? Bevindingen De hogeschoolvisie op het onderwijs is als volgt omschreven: “de afgestudeerde van De Haagse Hogeschool, de Haagse Bachelor, is een professional die zijn vak beheerst, kan werken en samenwerken in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale context en in staat is te reflecteren op en de regie over zijn eigen leerproces en loopbaan te voeren. In het Haagse bacheloronderwijs zijn ontwikkeling van beroepscompetenties, realistische praktijkopdrachten en stimulerende studieloopbaanbegeleiding dragende elementen.” De visie van de opleiding sluit hierop aan. In deze visie staat de student centraal vanuit het perspectief van zijn motivatie. De wisselwerking tussen de persoon van de student en zijn omgeving zijn daarbij essentieel. De opleiding hanteert vier verschillende leerlijnen: de kennisleerlijn, waarin vooral de theoretische en basiskennis wordt bijgebracht de vaardighedenleerlijn, die de vaardigheden van de student op peil moet brengen de leerlijn van de persoonlijke ontwikkeling, die vooral terugkomt in de studieloopbaanbegeleiding, de projecten, de stage en het afstuderen de competentiegerichte leerlijn, die vooral in de projecten en gedurende de stage en het afstuderen wordt gevolgd en waarbij sprake is van integratie van onderdelen van de kennisleerlijn en de vaardighedenleerlijn. Deze vier leerlijnen komen tot uitdrukking in een mix aan werk- en toetsvormen. De onderwijsvisie integreert de klassieke nadruk op kennis, vaardigheden en de beroepscompetenties die de Rijswijkse opleidingen kenmerken met het belang van de persoonlijke ontwikkeling en de vrijheid om studieonderdelen zelf in te vullen uit de Haagse Bachelor. De kennis- en vaardighedenleerlijn kennen een tamelijk traditionele vorm van theoretisch en praktisch onderwijs. De opleiding is in de propedeuse en in mindere mate in het tweede studiejaar dan ook redelijk traditioneel. Kennis van onder meer wiskunde, bedrijfskunde en ICT vormt een belangrijk onderdeel, met veel uren voor theorie. De kennisleerlijn komt in de eerste helft van het vierde jaar terug via verdieping, verbreding of zich voorbereiden op de doorstroming naar het wetenschappelijk onderwijs via een prémaster. In het eerste jaar komt ook de competentieleerlijn aan de orde in de vorm van projecten. Deze projecten benaderen zoveel mogelijk de praktijk. De competentieleerlijn wordt in het tweede en derde jaar verder uitgewerkt en mondt ten slotte uit in het afstuderen. De lijn van persoonlijke ontwikkeling begint in het eerste jaar met bijeenkomsten en activiteiten die gericht zijn op het ontwikkelen van een beroepsbeeld. In projecten worden beroepssituaties gesimuleerd. De leerlijn wordt gedurende de hele studie voortgezet in gesprekken met studie- en projectbegeleiders en stage- en afstudeercoaches.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 22
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft vast kunnen stellen dat de opleiding vier leerlijnen hanteert, die in de verschillende vormen voorbereiden op het zelfstandige werken in de toekomst. De leerlijnen resulteren in een mix aan werk- en toetsvormen, variërend van traditioneel theoretisch tot projectmatig praktisch. Deze leerlijnen lopen door het hele curriculum, elkaar afwisselend in nadruk.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 23
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd? Bevindingen Om de student in staat te stellen in het kader van de persoonlijke leerlijn zijn leerproces te sturen, maar ook om beslissingen over de ontwikkeling van de student te kunnen nemen, worden op gezette tijden toetsen afgenomen. Deze toetsen dwingen ook studieactiviteiten af. Het onderwijs dat aan de toets voorafgaat, helpt de student zich verder te ontwikkelen en de toets voor te bereiden. Er is daarmee een verband te zien tussen de onderwijsmethode en de toetsing. Binnen de kennisleerlijn worden de eindtermen van de onderwijseenheden vooral schriftelijk getoetst. De toetsing is vooral gericht op kennis en inzicht. Deze toetsen kunnen indien gewenst door de studenten na de beoordeling ingezien worden. De toetsing binnen de vaardighedenleerlijn is voornamelijk gericht op verworven vaardigheden, is gegroepeerd rond de hoofdvaardigheden werken met relevante programmatuur en applicaties daarvan en de vaardigheid in het uitwerken van de resultaten en de wijze waarop die zijn weergeven in een verslag. In de competentieleerlijn is de toetsing uitgebreider. Mondelinge en schriftelijk rapportage, de attitude van de student, voortgang van het proces en eindproduct maken deel uit van de toetsing. In het kader van de leerlijn van de persoonlijke ontwikkeling kiest de student zelf de bij de projecten te behalen competenties en wordt daarop aan het eind van het project ook afgerekend. De leerlijn van de persoonlijke ontwikkeling is in de propedeuse ondergebracht in een aparte onderwijseenheid. In de latere jaren is de leerlijn onderdeel van projecten, stage en afstuderen en wordt daarbinnen getoetst. In het toetsbeleid van de academie is de procedure studievoortgangscontrole opgenomen. Daarin wordt de procedure voor totstandkoming en verwerking van de resultaten stap voor stap beschreven. In elke studiewijzer staat hoe de toetsing plaatsvindt, hoe het eindcijfer voor een onderwijseenheid tot stand komt en wat de student moet doen als hij een onvoldoende gehaald heeft. Schriftelijke toetsen worden met ingang van 1 januari 2008 door een collega-docent beoordeeld aan de hand van een formulier en van een paraaf voorzien, waarna de toets in een toetsdossier wordt opgeslagen. Voor de beoordeling van stage en afstuderen zijn aparte beoordelingsprotocollen aanwezig. Bij de beoordeling van het afstudeertraject van een student wordt altijd iemand uit het beroepenveld betrokken als gecommitteerde. Het reglement van de examencommissie maakt deel uit van de OER. De examencommissie stelt de resultaten van de studenten vast en de voorzitter van de examencommissie bekrachtigt die. Met ingang van het studiejaar 2008-2009 functioneert de examencommissie op academieniveau en de toetscommissie op opleidingsniveau. De verantwoordelijkheidsverdeling van deze beide commissies is gebaseerd op de richtlijnen van de hogeschool hieromtrent.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 24
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding voldoende en wel op grond van de volgende observaties: 1. De opleiding laat een verband zien tussen de onderwijsmethode en de daaropvolgende toetsing. 2. De verschillende leerlijnen hebben alle vier verschillende wijzen van toetsen, aangepast aan de doelstelling van de leerlijn. 3. Het toetsbeleid is op academieniveau geborgd. Schriftelijke toetsen worden altijd door twee docenten beoordeeld aan de hand van een formulier. 4. Voor het beoordelen van stage en afstuderen zijn aparte beoordelingsprotocollen aanwezig. 5. Bij de beoordeling van een afstudeertraject van een student wordt altijd iemand uit het beroepenveld betrokken als gecommitteerde.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor de opleiding als voldoende. 1.
2.
3.
4.
5. 6. 7.
8.
Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de kennisontwikkeling van de studenten plaats vindt via vakliteratuur en aan de beroepspraktijk ontleende projecten en via interactie met de beroepspraktijk en toegepast onderzoek. De beroepenveldcommissie is daadwerkelijk betrokken bij de ontwikkeling van de onderwijsinhoud en het programma. Het auditteam ziet een programma dat een adequate concretisering is van de eindkwalificaties, die zijn vertaald in leerdoelen en ziet dat de opzet van het programma studenten de mogelijkheid biedt om deze kwalificaties te behalen. De opleiding biedt de studenten de mogelijkheid om binnen het curriculum een deel naar eigen keuze in te vullen, zoals een minor en een of twee stages. Het auditteam heeft vast kunnen stellen dat de horizontale samenhang in de studie terug is te zien in het gegeven dat het curriculum zo is ingericht dat elk semester een afspiegeling biedt van de drie hoofdlijnen (wiskunde, bedrijfskunde en informatica). De verticale samenhang van de opleiding is terug te zien in de toenemende mate van beroepsgerichtheid van de opleiding gedurende de studiejaren. Het auditteam heeft vast kunnen stellen dat de studenten gemiddeld 35 uur per week aan hun studie besteden en dat het curriculum geen struikelvakken voor studenten heeft. De studeerbaarheid wordt ieder kwartaal geëvalueerd bij studenten. Zij geven aan tevreden te zijn over de belasting. De opleiding heeft een duidelijk beleid met betrekking tot de instroomeisen en de mogelijkheid om vrijstellingen toegekend te krijgen en biedt diverse mogelijkheden om deficiënties weg te werken. Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding een omvang heeft van 240 ECTS. Het auditteam heeft vast kunnen stellen dat de opleiding vier leerlijnen hanteert die in de verschillende vormen voorbereiden op het zelfstandige werken in de toekomst. Deze leerlijnen resulteren in een mix aan werk- en toetsvormen, variërend van traditioneel theoretisch tot projectmatig praktisch. De opleiding laat een verband zien tussen de onderwijsmethode en de daaropvolgende toetsing. De verschillende leerlijnen hebben verschillende wijzen van toetsen, aangepast aan de doelstelling van de leerlijn. Het toetsbeleid is op academieniveau geborgd.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 25
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk? Bevindingen Algemeen De Haagse Hogeschool heeft de professionele ontwikkeling van medewerkers als speerpunt. Daartoe is hogeschoolbreed geformuleerd dat ‘de Haagse Medewerker’ onderwijskundig wendbaar, innovatief, relationeel sensitief, samenwerkingsgericht en zelfsturend moet zijn. De hogeschool formuleert zes docentrollen: (1) expert/inhoudsdeskundige, (2) leerprocesbegeleider, (3) beoordelaar, (4) leidinggevende aan werkprocessen, (5) studieloopbaanbegeleider en (6) onderwijs- en toetsontwikkelaar. Voor deze docentrollen zijn competenties uitgewerkt. In functioneringsgesprekken wordt getoetst in hoeverre medewerkers daaraan voldoen en wordt een persoonlijk ontwikkelingsplan vastgelegd. Voor deskundigheidsbevordering zijn op hogeschoolniveau middelen beschikbaar voor het volgen van masteropleidingen, voor promoties en deelname aan kenniskringen van lectoraten. Daarnaast reserveert de academie in de eigen begroting 3% van het personele budget voor professionele ontwikkeling. In 2007 is € 160.000,- aan professionele ontwikkeling uitgegeven. Voor 2008 is € 158.000,- begroot. De opleiding Het onderwijs werd ten tijde van de visitatie verzorgd door 5 docenten inclusief één teamleider. Er was ten tijde van de Audit een vacature voor een docent ICT. Drie docenten hebben een PhD, één docent heeft een master en één docent is in opleiding voor zijn master. Allen hebben een opleiding op een gerelateerd vakgebied. De opleiding maakt voor 0,9 fte gebruik van inleendocenten van andere opleidingen, met name van de opleiding Technische Informatica. De docenten beschikken over relevante netwerken in het beroepsveld. Deze contacten komen voort uit of hangen samen met hun docentschap. De docenten hebben voldoende voeling met de praktijk om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen in het werkveld. De opleiding onderhoudt contacten met diverse belangrijke spelers in het werkveld, waaronder het Actuarieel Instituut, de Vereniging voor Statistiek en Operational Research en het CBS. Ook worden met diverse bedrijven contacten onderhouden over in de studie geïntegreerde opdrachten, stages, afstuderen en gastcolleges. Ten slotte is ook het landelijke overleg van de opleidingen Bedrijfswiskunde onderdeel van het netwerk van de docenten. Daar worden het beroepsprofiel en het opleidingsprofiel regelmatig geëvalueerd, maar vindt ook uitwisseling plaats over curricula en de vakinhoud. In de afgelopen tijd heeft er binnen de academie een personeelsschouw plaatsgevonden, waarin gekeken is naar de aanwezige competenties en de scholingsbehoefte binnen de opleiding. Daaruit is gebleken dat de opleiding een evenwichtig personeelsbestand had. Het auditteam heeft kennis genomen van de personeelsschouw en de inventarisatie van de scholingsbehoefte binnen de opleiding. Ten tijde van de audit stonden twee docenten op het punt de opleiding te verlaten. Deze twee docenten zijn opgevolgd door docenten met ervaring in het onderwijs en in het werkveld en met contacten in het bedrijfsleven, waarmee het evenwicht binnen het personeelsbeleid in stand gehouden wordt.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 26
Op basis van de personeelsschouw en de kennis en vaardigheden van de nieuwe docenten heeft de opleiding een scholingsplan opgesteld. Het auditteam heeft kennis genomen van het scholingsplan en vindt dit adequaat. In de reflector beoordelen de studenten de kwaliteit van de docenten op een schaal van 1 tot 10 met een 7,4. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Van de zes kerndocenten van de opleiding hebben drie docenten een PhD, één docent heeft een master en één is een docent in opleiding voor zijn master. Daarnaast maakt de opleiding voor 0,9 fte gebruik aan inleendocenten, met name van de opleiding Technische Informatica. De docenten beschikken over relevante netwerken in het beroepenveld. Deze contacten komen voor uit of hangen samen met het docentschap. Het auditteam heeft kennis genomen van de personeelsschouw en de inventarisatie van de scholingsbehoefte binnen de opleiding en is van mening dat hier een duidelijk beeld naar voren komt van een evenwichtig personeelsbestand. Het auditteam is van mening dat het door de opleiding vastgestelde scholingsplan adequaat is.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 27
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen? Bevindingen De opleiding heeft voor het studiejaar 2008-2009 een formatieruimte van 3,77 fte, waarmee de docentstudentratio op 1:18 komt, hetgeen volgens het auditteam een ruime verdeling is. Het aantal fte is als volgt verdeeld: Personeelsbezetting
Aantal fte
Hogeschooldocent/teamleider
1,95
Aantal personen 3
Docent (vacature)
0,5
1
Senior-instructeur praktijkonderwijs
0,5
1
Extern docent op freelancecontract
0,12
1
Managementassistent
0,3
1
Inleendocenten
0,4
meerdere, geen lid van kernteam
Totaal
3,77
7
De kwantiteit bleek, ondanks de ruime docent-studentratio, de afgelopen jaren een probleem voor de opleiding. Dit had er mee te maken, dat ondanks de goede ratio, de absolute omvang van het docentencorps toch nog beperkt was. Bij uitval van een docent door bijvoorbeeld ziekte kon dit niet door directe collega’s opgevangen worden. Daarbij had de academie financiële tekorten in de periode waarin Bedrijfswiskunde opgebouwd werd, wat soms tot stress leidde. De omstandigheden zijn inmiddels verbeterd. Tot medio 2007 functioneerde het docententeam in de marge van de opleiding Technische Bedrijfskunde en hadden de docenten het gevoel dat de toenmalige teamleider onvoldoende aandacht had voor hun zorgen en werkdruk. Bedrijfswiskunde is daarom losgemaakt uit de organisatie van Technische Bedrijfskunde, kreeg een eigen teamleider en managementassistent en verhuisde naar een eigen plek in het gebouw. Dat zorgde voor meer stabiliteit. De teamleider heeft helderheid gebracht in de beschikbare capaciteit en het onderwijsprogramma efficiënter ingericht. De academiedirecteur stelt Bedrijfswiskunde zo veel mogelijk vrij van inzet voor bijzondere projecten en past de academienorm voor docenteninzet (1 docent per 23 studenten) voor Bedrijfswiskunde soepel toe, zij krijgen steeds enige extra capaciteit toegewezen. Per 1 september 2008 is het kernteam uitgebreid met een vijfde lid (0,5 fte, deze vacature mag vervuld worden ondanks de vacaturestop bij de academie). Dit zal de gespannen docentensituatie binnen de opleiding verlichten en de opleiding minder afhankelijk maken van externe docenten. Bovendien is de opleiding inmiddels behoorlijk “uitontwikkeld” en is de omvang van de ontwikkelingstaken dus verminderd. Daardoor komt er meer tijd voor andere zaken, zoals scholing en activiteiten ter bevordering van de instroom. Vaste docenten zijn betrokken bij het begeleiden van afstudeerders. Docenten zijn ook betrokken bij begeleiding van de studenten in vorm van studieadviseur en stage -en afstudeercoördinator.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 28
In het kader van het hogeschoolproject “Studie- intensiteit” is onderzoek gedaan naar de manier waarop docenten hun uren besteden. Daaruit blijkt dat de docenten van de opleiding Bedrijfswiskunde het overgrote deel van de tijd aan onderwijstaken besteden. Het werk voor de docenten wordt systematisch verdeeld. Jaarlijks worden in overleg met de docenten de taken vastgelegd in de zogenaamde taakbelastingsberekeningen. Deze berekeningen zijn een hulpmiddel om met de individuele docenten afspraken te maken over de invulling van de taken. In februari wordt in de opleidingsvergadering het curriculum vastgesteld en naar aanleiding daarvan worden de docenttaken opgedeeld in directe onderwijstaken en beheerstaken. De motivatie en betrokkenheid van de docenten zijn groot, waardoor het auditteam er vertrouwen in heeft dat, ondanks de soms kwetsbare situatie van het kleine opleidingsteam, de opleiding op niveau in stand gehouden kan worden. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft een ruime formatie met een docent/studentratio van 1:18. Doordat de opleiding zo klein is, had de opleiding in de afgelopen jaren echter wel problemen met de bezetting, b.v. bij uitval van docenten. Intussen zijn deze problemen verholpen. De opleiding heeft een eigen plek binnen de academie met een eigen teamleider, waardoor er helderheid is gebracht in de beschikbare capaciteit en het onderwijs efficiënter is ingericht. Per 1 september 2008 is er een vijfde kernlid aan het team toegevoegd. Dit zorgt voor verlichting van de gespannen docentensituatie binnen de opleiding. De ontwikkeltaken worden minder, nu de opleiding bijna uitontwikkeld is. Ook dit geeft ruimte in het docententeam. Het auditteam heeft vast kunnen stellen dat de motivatie en betrokkenheid van het docenten groot zijn.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 29
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma? Bevindingen De Haagse Hogeschool heeft de professionele ontwikkeling van medewerkers als speerpunt. Dit beleid wordt op academieniveau vertaald in het Strategisch Personeelsplan, het jaarlijkse beleidsplan van de academie. Bij het competentiemanagement worden hogeschoolbreed vijf competenties geformuleerd. ‘De Haagse Medewerker’ is onderwijskundig wendbaar, innovatief, relationeel sensitief, samenwerkingsgericht en zelfsturend. Daarnaast formuleert de hogeschool zes docentrollen: (1) expert/inhoudsdeskundige, (2) leerprocesbegeleider, (3) beoordelaar, (4) leidinggevende aan werkprocessen, (5) studieloopbaanbegeleider en (6) onderwijs- en toetsontwikkelaar. In het kader van het nieuwe functiehuis zijn alle docenten opnieuw ingeschaald. Docenten van de Haagse Hogeschool zijn ingeschaald in schaal 11,12 en13. Beoordelingsgesprekken werden hogeschoolbreed tot 2008 alleen gevoerd bij wijziging van de aanstelling of als het functioneren daartoe aanleiding gaf. Met de invoering van de nieuwe CAO is een nieuw systeem ingevoerd, waarbij jaarlijks achtereenvolgens een planningsgesprek, een voortgangsgesprek en een beoordelingsgesprek plaatsvinden in het kader van de Resultaat- en Ontwikkelingscyclus. In het beleid voor professionele ontwikkeling zijn streefcijfers geformuleerd voor het percentage masters en gepromoveerden onder de docenten. De hogeschool faciliteert de professionele ontwikkeling ruimhartig. Op academieniveau is daar invulling aan gegeven in de vorm van Masters & Professional Courses, met een ruim aanbod aan interne opleidingen vooral gericht op onderwijskundige vaardigheden. Elke academie is verplicht voor professionele ontwikkeling een bedrag van 3% van de personeelslasten te reserveren. Daarnaast zijn er fondsen waaruit de academies masteropleidingen voor hun docenten, lidmaatschappen van kenniskringen van lectoraten en bedrijfsstages voor docenten vergoed krijgen. Bovendien is 10% van de tijd van de docenten bij de hogeschool standaard beschikbaar voor deskundigheidsbevordering. Drie van de vijf huidige docenten zijn gepromoveerd, één docent is afgestudeerd op masterniveau en één op bachelorniveau (alumnus van de opleiding, nu bezig met een masteropleiding). Het aandeel master – en PhD-opgeleiden is daarmee boven de hogeschoolnorm van 50%. Drie van de vijf docenten hebben relevante en actuele bedrijfservaring. De docenten zijn gekwalificeerd om alle wiskundevakken te geven en opdrachten te begeleiden. Er was op het ogenblik van de audit een vacature voor een docent ICT. Kennis voor ondersteunende bedrijfskundige vakken wordt op het ogenblik ingeleend van andere opleidingen. Op onderwijskundig gebied, zoals studieloopbaanbegeleiding, toetsing/assessments en projectonderwijs, is enige bijscholing wenselijk. De afgelopen twee jaar hebben de docenten minder aan scholingsactiviteiten deelgenomen dan zij als wenselijk beschouwen. De reden is de zware belasting van de teamleden. Desalniettemin is er op redelijke schaal deelgenomen aan na- en bijscholingen. In de planningsgesprekken in het kader van de P&O-cyclus in het najaar worden met elke docenten afspraken gemaakt over scholingsactiviteiten. Op het moment van de audit stonden twee docenten op het punt afscheid te nemen van de opleiding.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 30
Deze twee vacatures zijn na de audit ingevuld, waarbij op adequate wijze zorg is gedragen voor overdracht van de inhoudelijke en opleidingsspecifieke kennis van de vertrekkende docenten. In het korte bestaan van de opleiding was het voor het eerst dat docenten de opleiding verlieten. Naar aanleiding hiervan is beleid opgesteld met betrekking tot de wijze waarop de inhoudelijke en opleidingsspecifieke kennis binnen de opleiding geborgd dient te worden. Op onderwijskundig gebied zijn de docenten ruim voldoende gekwalificeerd. Studenten waarderen de onderwijskundige vaardigheden van de docenten met een 7,4 op een schaal van 1 tot 10, zo blijkt uit de Reflector. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Met de invoering van de nieuwe CAO is een nieuwe functionerings- en beoordelingssysteem ingevoerd, waarbij jaarlijks achtereenvolgens een planningsgesprek, een voortgangsgesprek en een beoordelingsgesprek plaatsvinden. Elke academie is verplicht voor professionele ontwikkeling een bedrag van 3% van de personeelslasten te reserveren. 10% van de inzet/tijd van de docenten is beschikbaar voor deskundigheidsbevordering. Meer dan 60% van de docenten is gepromoveerd, één docent heeft masterniveau. Het opleidingsniveau is daarmee hoger dan het door de hogeschool nagestreefde niveau. De docenten zijn gekwalificeerd om alle wiskundevakken te geven en opdrachten te begeleiden. Op andere gebieden is nog wat bijscholing vereist. Drie van de vijf docenten hebben actuele bedrijfservaring. De onderwijskundige vaardigheden van de docenten zijn door de studenten beoordeeld met een 7,4.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor de opleiding het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende 1. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat het opleidingsniveau van de docenten van de opleiding boven de hogeschooleisen liggen. Het auditteam heeft kennis genomen van de personeelsschouw en de inventarisatie van de scholingsbehoefte binnen de opleiding en is van mening dat hier een duidelijk beeld naar voren komt van een evenwichtig personeelsbestand. De docenten beschikken over een relevant netwerk in het beroepenveld. 2. De opleiding heeft een ruime formatie met een docent/studentratio van 1:18. De problemen die de opleiding had met de docentenbezetting, zijn door verschillende maatregelen, waaronder het aanstellen van een extra docent en een organisatorische verandering, grotendeels opgelost. Het auditteam heeft vast kunnen stellen dat de motivatie en betrokkenheid van de docenten groot zijn. 3. Sinds het begin van 2008 is een nieuw functionerings- en beoordelingssysteem ingevoerd. De hogeschool heeft een duidelijk en voldoende beleid voor de professionele ontwikkeling van de docenten. Voor het grootste deel van het curriculum beschikt de opleiding over gekwalificeerde docenten. Op een aantal vakgebieden is enige didactische bijscholing nog wenselijk.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 31
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren? Bevindingen De opleidingen van de academie hebben de beschikking over instructielokalen, computerlokalen en projectruimtes. Er zijn 24 theorielokalen en 12 lokalen met werkplekken voor studenten (projectruimtes). In totaal zijn er 404 werkplekken met PC beschikbaar voor de ongeveer 1500 studenten van de vestiging. Voor het aantal werkplekken met PC voor studenten hanteert de hogeschool een norm van 1 op 10 en voor de techniekopleidingen 1 op 8. Op de vestiging is de verhouding momenteel 1 op 4. De academie voldoet dus ruimschoots aan de hogeschoolnorm. In september 2009 zal de academie verhuizen naar een nieuwbouw op het terrein van de campus van de TU Delft. In deze nieuwbouw zullen minder lokalen, maar meer studielandschappen komen. Het auditteam heeft vast kunnen stellen dat de computers modern zijn en de software, die te verwachten is bij een opleiding bedrijfswiskunde, aanwezig is. Echter, het gebouw is redelijk gedateerd en heeft onderhoud nodig. Omdat de opleiding binnenkort naar een nieuwbouw in Delft gaat verhuizen, zal het huidige gebouw verder niet meer dan noodzakelijk opgeknapt worden. Bij de opleiding wordt veel computerwerk van de studenten verwacht. De studenten gaven aan dat zij ongeveer 15 uur per week aan computerwerk besteden. In het kader daarvan zou het te verwachten zijn dat de opleiding RSI als aandachtspunt zou hebben en zorg zou dragen voor goed uitgeruste werkplekken. Tijdens de audit bleek dit niet zo zijn. Naar aanleiding van de audit heeft de opleiding RSI beleid opgesteld. Voor een deel zal dat al per direct ingevoerd kunnen gaan worden, een deel zal met de verhuizing naar het nieuwe gebouw in Delft gerealiseerd worden. Elke medewerker van de opleiding heeft een eigen werkplek met PC. Er zijn op academieniveau voor de medewerkers 129 werkplekken ter beschikking. Ook printapparatuur en scanners zijn voldoende beschikbaar. Alle opleidingen maken gebruik van dezelfde college- en theoriezalen. Het centrale roosterbureau zorgt voor de indeling. De norm is dat alle theorielessen van de opleiding gegeven moeten kunnen worden tussen 9.00 en 18.00 uur. Ook mogen er voor studenten geen grote gaten in de roosters vallen. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat het aantal lokalen in aantal en omvang voldoende is voor de opleiding. Er vallen voor de studenten geen grote gaten in de roosters. De lokalen zijn allemaal uitgerust met een overhead projector. Een groot gedeelte heeft daarnaast een PC en een beamer. Docenten kunnen bij het roosterbureau aangeven of zij zo’n lokaal nodig hebben. Aan die wens kan in de meeste gevallen worden voldaan. De bezettingsgraad van de computerlokalen ligt in het najaarssemester (het semester met de hoogste bezettingsgraad) rond de 35 uur per week. Deze bezettingsgraad toont aan dat deze voorzieningen onderwijskundig en bedrijfseconomisch goed gekozen zijn.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 32
De norm is dat alle noodzakelijke projecten uitgevoerd kunnen worden. Een gedeelte van de projecturen wordt ingeroosterd. Daarnaast zijn de projectruimtes altijd ter beschikking van de studenten. Voor projecten kunnen studenten zo nodig extra faciliteiten krijgen. Voor een project over windsnelheid bijvoorbeeld kunnen ze beschikken over groepsmappen met een capaciteit van 1 GB, omdat er veel data verwerkt moeten worden. De studenten maken gebruik van de bibliotheek van de hoofdvestiging in Den Haag en die van de TU Delft. In de nieuwbouw (zie hiervoor) zal een kleine mediatheekvoorziening worden ingericht bij het projectenbureau Engineering@Work. Het auditteam heeft de plannen voor deze faciliteit gezien. De studenten zijn tevreden over de voorzieningen, zoals blijkt uit eigen evaluaties en uit de Reflector. In de Reflector van 2006 worden de voorzieningen van de vestiging in Rijswijk met een 7,5 beoordeeld door de studenten en in 2007 met een 7,0. Voor de informatievoorziening aan studenten wordt een verscheidenheid aan middelen ingezet: 4. Studiewijzers: hierin staan per vak onder meer de leerdoelen, de manier van toetsing en beoordeling en de wijze van handelen bij onvoldoende resultaat aangegeven. De studiewijzers worden uitgedeeld aan de studenten, maar staan ook op Blackboard. 5. Blackboard: een virtuele leeromgeving waarop informatie kan worden opgeslagen, geraadpleegd, ingewonnen en uitgewisseld. De leeromgeving wordt onder meer gebruikt voor het uitwisselen en bewaren van projectgegevens. Alle docenten van de opleiding maken gebruik van Blackboard. 6. Monitoren: beeldschermen in de centrale hal brengen studenten direct op de hoogte van belangrijke zaken als roosterwijzigingen, afwezigheid van docenten en acties die ze moeten ondernemen. 7. Studentennetwerk: studenten kunnen zich via het studentennetwerk van de hogeschool 24 uur per dag op de hoogte stellen van roosters, roosterwijzigingen, ziektemeldingen van docenten, mededelingen en studieresultaten. Hier zijn ook de regelingen te vinden die voor de student belangrijk zijn. 8. Klassikale voorlichting: deze wordt gegeven in de SLB-uren. Halverwege het tweede jaar wordt voorlichting gegeven over de stage, met ondersteuning van het academiebureau. De studenten beoordelen de informatievoorziening met een 6,6 op een schaal van 10 als voldoende. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De academie beschikt over voldoende leslokalen en werkplekken voor studenten. De opleiding voldoet ruimschoots aan de hogeschoolnorm met betrekking tot het aantal beschikbare werkplekken met computer. Er zijn geen RSI-preventiemaatregelen. Het gebouw is redelijk gedateerd en heeft onderhoud nodig, maar gezien de op stapel staande verhuizing kan het auditteam het billijken dat het gebouw niet meer dan noodzakelijk wordt opgeknapt. Per 2009 zal de opleiding verhuizen naar een nieuwe locatie. Het auditteam is van mening dat de opleiding de studenten op een juiste wijze voorziet van belangrijke studie-informatie.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 33
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten? Bevindingen De opleiding kent de volgende soorten studiebegeleiding: studieloopbaanbegeleiding, inclusief mentoraat studieadviseur stage- en afstudeercoördinator stage- en afstudeerbegeleiders. Het zwaartepunt van de studiebegeleiding ligt in het eerste jaar van de opleiding, omdat studenten dan de meeste moeite hebben om hun studieritme te vinden. Iedere student krijgt daarom in het eerste jaar een mentor. De mentor kan zelf veel uiteenlopende problemen oplossen. Voor problemen die te complex zijn, kan hij de student verwijzen naar de studentendecaan, die op zijn beurt weer kan doorverwijzen naar deskundigen en instellingen op de hogeschool, zoals de studentenpsycholoog of het studieloopbaancentrum. In de hoofdfase verschuift het accent van de studieloopbaanbegeleiding geleidelijk naar de loopbaanbegeleiding: het beroep van bedrijfswiskundige wordt aan de orde gesteld, en de weg daarheen. In de hoofdfase is de studieloopbaanbegeleiding dan ook gekoppeld aan projecten, stage en afstuderen. Elk semester heeft de student minstens één gesprek met de studieloopbaanbegeleider. Voor elke student wordt een dossier aangelegd. De begeleiding in de hoofdfase is iets beperkter in omvang en legt de verantwoordelijkheid meer bij de student zelf. Bij problemen roept de studieadviseur de studenten op voor een gesprek waarin afspraken gemaakt worden over het vervolg van de studie. De opleiding heeft een mentor/studiebegeleider. In de studentenevaluaties bij de projecten, de stage en het afstuderen zijn vragen opgenomen over de (behoefte aan) begeleiding. Volgens de evaluaties waarderen de studenten het contact met de studieloopbaanbegeleider met een 4,0 (op een schaal van nul tot vijf), tot nog toe was er dus geen aanleiding om hier maatregelen ter verbetering te nemen. Niettemin blijkt uit datzelfde evaluatieonderzoek dat de eerstejaars studenten de doelen en het nut van de studieloopbaanbegeleiding nauwelijks herkennen en erkennen – in de loop van de jaren neemt dat inzicht wel toe. Dit probleem speelt bij meer opleidingen van de hogeschool. Een mogelijke oorzaak hiervan is de instrumentele invulling van de studieloopbaanbegeleiding en een te vroege gerichtheid op het beroep. De opleiding verschuift de studieloopbaanbegeleiding daarom hoe langer hoe meer van studiebegeleiding in de propedeuse naar loopbaanbegeleiding in de eindfase van de opleiding Het managementteam van de academie heeft afgesproken dat de opleidingen zich gezamenlijk verder zullen bezinnen op de inrichting van studieloopbaanbegeleiding; dit is een belangrijk aspect bij het project ‘studiesucces’.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 34
De stage- en afstudeercoördinator beheert de bedrijvendatabank en ondersteunt studenten bij het zoeken naar een stageverlenend bedrijf. De student moet daar zelf afspraken maken. De coördinator geeft zijn fiat op het stage- of het afstudeervoorstel. De stage- en afstudeerbegeleiders fungeren als coach tijdens de stages en het afstuderen. Bij het afstuderen heeft de student twee coaches. De eerste coach begeleidt de student tijdens het afstuderen en de tweede coach beoordeelt het afstudeerwerkstuk in de laatste fase. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de opleiding verschillende soorten studiebegeleiding hanteert, afhankelijk van de fase waarin de student verkeert. Daarnaast is er ook persoonlijke begeleiding mogelijk bij studenten die problemen hebben in de studie. De studenten waarderen het contact met de studieloopbaanbegeleider met een 4,0 op een vijfpuntschaal. Desondanks is de studiebegeleiding een aandachtspunt van de academie, omdat de academie het belang van de studiebegeleiding bij de studenten duidelijker wil maken.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor de opleiding als voldoende. 1. De academie beschikt over voldoende leslokalen en werkplekken voor studenten en voldoet ruimschoots aan de hogeschoolnorm met betrekking tot het aantal beschikbare werkplekken met computer. 2. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de opleiding verschillende soorten studiebegeleiding hanteert, afhankelijk van de fase waarin de student verkeert. Daarnaast is er ook persoonlijke begeleiding mogelijk bij studenten die problemen hebben in de studie. De studenten waarderen de studieloopbaanbegeleiding met een 4.0. Extra aantekening: Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel één van de twee facetten van het onderwerp ‘Voorzieningen’ als goed, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit is reden voor het auditteam om de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 35
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen Het kwaliteitsbeleid van de academie is gebaseerd op het ‘Basiskwaliteitzorgsysteem, handreiking ten behoeve van de academies van De Haagse Hogeschool’ en uitgewerkt in ‘Kwaliteitsbeleid 2007-2010, Academie voor Engineering’. De belangrijkste componenten in het academiebeleid zijn de PDCA-cyclus en het Haagse Kader. De opleiding doet kwaliteitsonderzoek op de volgende manieren: Studentenevaluaties o De academie houdt studentenevaluaties voor theorieonderwijs en practica. De teamleider maakt aan het begin van elk studiejaar bekend welk theorie- en welk practicumonderdeel elk semester per groep studenten geëvalueerd moeten worden. Het academiebureau voert de evaluaties uit. o Voor alle projecten wordt, gezien het belang van het competentiegericht onderwijs, een uitgebreidere evaluatie gehouden. o Over stages en afstuderen vult elke student een evaluatieformulier in. Gesprekken met groepen studenten o Omdat de opleiding klein is en statistisch onderzoek daardoor uitgevoerd moet worden op kleine aantallen, worden de studentenevaluaties alleen gehouden in de propedeuse. In de andere semesters vinden intensieve gesprekken plaats met de onderwijsgroepen en met de opleidingscommissie. Ook de rendementen zijn daarbij onderwerp van gesprek o Met alle groepen studenten worden aan het eind van een semester gesprekken gevoerd over de kwaliteit van het onderwijs. Ook met de studenten die terugkomen van de stage, worden gesprekken gehouden over het curriculum: wat misten ze? Wat was te veel? De opleidingscommissie analyseert minstens vier keer per jaar de kwaliteit van het onderwijs. De beroepenveldcommissie vergadert tweemaal per jaar. Rendementsonderzoeken Vastgelegd is dat actie moet worden ondernomen als bij de studentenevaluaties meer dan 25% van de respondenten aangeeft niet tevreden te zijn. Dan wordt nagegaan wat de oorzaken (kunnen) zijn en welke verbeteracties gepland worden. Aan de gesprekken met groepen studenten, opleidingscommissie en beroepenveldcommissie zijn geen normen gesteld. De gemaakte opmerkingen leiden altijd tot actie. Op hogeschoolniveau worden volgende onderzoeken uitgevoerd: Studententevredenheidsonderzoek: de Reflector Een jaarlijks tevredenheidsonderzoek dat de hogeschool onder de studenten houdt. De teamleider neemt de resultaten van de Reflector mee in de kwaliteitscyclus. De Reflector werkt soms met een vijfpuntschaal. Een waardering lager dan 3,0 geldt dan als zwak; een waardering tussen 3,0 en 3,5 is matig en een waardering boven 3,5 is sterk. Daarnaast werkt de Reflector met rapportcijfers. Een cijfer lager dan 5,5 geldt als zwak, een cijfer tussen 5,5 en 7,0 als matig en een cijfer hoger dan 7,0 als sterk.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 36
Medewerkerstevredenheidsonderzoek: het Kompas Het Kompas is een tweejaarlijks tevredenheidsonderzoek van de hogeschool onder het personeel. De teamleider analyseert de resultaten. Vergeleken met die van de andere opleidingen van de hogeschool zijn de resultaten van Bedrijfswiskunde goed; de enige vraag die de opleiding vooralsnog kan stellen is of de tevredenheid verminderd is. Als dat zo is, wordt met het managementteam van de academie geanalyseerd wat de oorzaak kan zijn.
Klachtenregeling Het studentenstatuut regelt de rechtsbescherming van studenten. De klachtenprocedure staat in leesbare vorm ook in de studiegids en kan elektronisch worden geraadpleegd op het studentennetwerk. De evaluatie van de klachtenprocedure is opgenomen in de beleidscyclus van de hogeschool. De meeste klachten worden binnen de academie tussen docenten en studenten opgelost. Jaarlijks behandelt de examencommissie twee tot drie klachten, waarvan de meeste betrekking hebben op vergissingen in de cijferverwerking. Sinds de oprichting van de opleiding zijn geen klachten over de examencommissie van de opleiding in behandeling geweest bij het College van Beroep voor de Examens. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het kwaliteitsbeleid van de academie is op hogeschoolbeleid gebaseerd. De opleiding doet op verschillende manieren onderzoek naar de kwaliteit van de opleiding, waaronder kwalitatief onderzoek bij de studenten. Als bij studentenevaluaties meer dan 25% van de respondenten aangeeft niet tevreden te zijn, wordt actie ondernomen. Aandachtspunten uit het kwalitatief onderzoek leiden altijd tot actie. Daarnaast worden op hogeschoolniveau diverse onderzoeken naar de kwaliteit uitgevoerd, zoals studenttevredenheidsonderzoeken en medewerkerstevredenheidsonderzoeken. Ook hier is duidelijk geformuleerd bij welke score er actie ondernomen moet worden. De opleiding heeft een hogeschoolbreed klachtenbeleid.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 37
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen? Bevindingen De opleiding heeft een kwaliteitsplan onder verantwoordelijkheid van de directeur met een jaarlijks uitvoeringsplan. Aandachtspunt in het jaar 2007-2008 was de communicatie met de studenten. De waardering hiervoor was in 2007 een 6,6 op een tienpuntsschaal. De verbetering zal zichtbaar moeten worden in de Reflector van 2008, waarvan de resultaten ten tijde van de audit nog niet bekend waren. In de bovengenoemde kwaliteitsbijeenkomsten met studenten worden verbeteringen besproken. De kleinschaligheid van de opleiding en de informele manier van werken brengen met zich mee dat verbeteracties snel en effectief uit te voeren zijn. Docenten voeren verbeteracties naar aanleiding van commentaar van studenten snel uit: voor de start van het nieuwe onderwijsprogramma of al tijdens het semester zelf. Dit is terug te vinden in de verslagen van de opleidingscommissie, de kwaliteitsbijeenkomsten en de opleidingsvergaderingen. Degene die verantwoordelijk is voor het uitvoeren van een verbetermaatregel zorgt voor het informeren van belanghebbenden. Dit kan op verschillende manieren: op papier, tijdens een vergadering/bijeenkomst, via intranet/Blackboard et cetera. Per doelgroep wordt bepaald wat de beste benadering is. Regelmatig worden er regelmatig aanpassingen gedaan in het curriculum. Onderdelen of onderwijseenheden worden soms verschoven als de evaluaties van docenten daartoe aanleiding geven. Voorbeelden hiervan zijn het verschuiven van de vakken Grafentheorie en Colloquium en de invoering van het vak Visual basic. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de opleiding, ondersteund door de beroepenveldcommissie, steeds een kritische blik houdt op het curriculum en het, waar nodig, aanpast. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft een kwaliteitsplan met jaarlijkse aandachtspunten. In de gesprekken met studenten over de kwaliteit van de opleiding worden verbeteringen met de studenten besproken. Per verbeteractie wordt een verantwoordelijke aangewezen, die de verbetermaatregel zal uitvoeren en zorgt voor informatie naar de belanghebbenden. Op regelmatige basis worden, naar aanleiding van evaluaties, veranderingen voorgenomen in het opleidingsprogramma.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 38
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding? Bevindingen Betrokkenheid studenten De studenten zijn bij kwaliteitsonderzoeken betrokken via de in facet 5.1 genoemde evaluaties en via de opleidingscommissie. De opleidingscommissie ontvangt alle evaluaties, rendementsonderzoeken en andere genoemde onderzoeken. Ongeveer viermaal per jaar bespreekt de opleidingscommissie de onderzoeken ook met de teamleider. Betrokkenheid docenten De medewerkers ontvangen de evaluaties en resultaten van alle onderzoeken. De docenten voeren elk semester een gesprek met alle studenten over het afgelopen semester en spreken ook met de opleidingscommissie. Van die gesprekken worden verslagen gemaakt. Betrokkenheid alumni De opleiding heeft nog bijna geen alumni. Het alumnibeleid staat nog in de kinderschoenen en vindt op informele wijze plaats. Toch is één alumnus al opgenomen in de beroepenveldcommissie. Betrokkenheid beroepenveld Het beroepenveld is via de beoordelingen bij stages en afstuderen betrokken bij de kwalitatieve evaluaties. Verder heeft de opleiding de beroepenveldcommissie, die twee keer per jaar geconsulteerd wordt over de ontwikkelingen in het werkveld en de wijze waarop de opleiding daarop in zou moeten springen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de studenten via kwaliteitsonderzoeken en via de opleidingscommissie betrokken zijn bij de kwaliteit van de opleiding. De medewerkers worden op de hoogte gesteld van de evaluaties en resultaten en zijn betrokken bij de kwalitatieve onderzoeken onder studenten. Het beroepenveld is betrokken bij de opleiding via stages en afstuderen en via de beroepenveldcommissie. De opleiding heeft nog nauwelijks alumni, het beleid daaromtrent staat dan ook nog in de kinderschoenen.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor de opleiding als voldoende. 1. Het kwaliteitsbeleid van de academie is op hogeschoolbeleid gebaseerd. De hogeschool en de opleiding doen op verschillende manieren onderzoek naar de kwaliteit van de opleiding, waaronder kwalitatief onderzoek bij de studenten. Er zijn duidelijke normen geformuleerd, wanneer actie ondernomen moet worden. De opleiding heeft een hogeschoolbreed klachtenbeleid. 2. De opleiding heeft een kwaliteitsplan met jaarlijkse aandachtspunten. Per verbeteractie wordt een verantwoordelijke aangewezen, die de verbetermaatregel zal uitvoeren en zorgt voor informatie naar de belanghebbenden.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 39
3.
Op regelmatige basis worden, naar aanleiding van evaluaties, veranderingen voorgenomen in het opleidingsprogramma. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat studenten, medewerkers en beroepenveld betrokken zijn bij de kwaliteit van de opleiding. De opleiding heeft op dit ogenblik nog maar enkele alumni, het beleid daaromtrent staat dan ook nog in de kinderschoenen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 40
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties? Bevindingen De opleiding volgt op het gebied van het afstuderen het beleid van de academie, zoals vastgelegd in het afstudeerreglement, dat een onderdeel is van de onderwijs- en examenregeling. In juni 2007 zijn vijf studenten afgestudeerd, in februari 2008 één student en in juni 2008 vijf studenten. Tijdens de afstudeerfase, die altijd in het bedrijfsleven plaatsvindt, wordt een student begeleid door een bedrijfsmentor. De afstudeercoaches en de bedrijfsmentor bepalen het eindcijfer aan de hand van de schriftelijke verslaglegging, de uitvoering van het werk en verdediging van de scriptie. Het cijfer wordt tijdens de zitting aan de student bekend gemaakt. Tijdens deze afstudeerbijeenkomsten is een lid van de beroepenveldcommissie aanwezig als gecommitteerde. Twee keer per jaar wordt tijdens de vergaderingen van de beroepenveldcommissie de kwaliteit van de afstudeerzittingen geëvalueerd. De afstudeerwerkstukken waar het auditteam zelf inzage in heeft gehad, zijn wat betreft probleemstelling van voldoende diepgang en complexiteit en voor het realiseren ervan dienen de afstudeerders te beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van HBO-studenten mag en moet worden geëist. Het auditteam heeft met de opleiding besproken hoe zij de cesuur onvoldoende/voldoende bepaalt. Naar aanleiding daarvan heeft de opleiding het beleid geëxpliciteerd. Het auditteam is van mening dat het beleid adequaat is vormgegeven. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleidingen als voldoende. De opleiding volgt op het gebied van het afstuderen het beleid van de academie. Eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken alsmede de gegevens die de opleiding heeft overlegd met betrekking tot de visie van het beroepenveld op de kwaliteit van de afgestudeerden, hebben tot dit oordeel geleid.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 41
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers? Bevindingen Het academiebureau analyseert het onderwijsrendement van de propedeuse aan het eind van het studiejaar. Per cohort worden aantallen en percentages op een rijtje gezet. Behaald propedeusediploma (in procenten) cohort 2003/2004 2004/2005 Propedeuse na 1 jaar 33 60 Propedeuse na 2 jaar 67 75
2005-2006 31 61
2006-2007 36
De Hogeschool heeft in haar meest recente Ontwikkelingsplan (HOP 6) aangegeven te streven naar een propedeuserendement na twee jaar van 70% in 2009 voor de hele hogeschool. Deze norm wordt gemiddeld over de jaren gehaald, maar het gaat wel om kleine aantallen waardoor deze getallen nog niet representatief te noemen zijn. Rendement opleiding Elk jaar worden op 1 oktober de kengetallen bekeken en de resultaten van alle opleidingen van de academie vergeleken. Gezien de kleine omvang van de studie kunnen er nog geen representatieve prognoses gedaan worden voor de toekomst, zoals dat binnen de academie gebruikelijk is. In het jaar >
2003
2004
2005
Totaal aantal studenten
13
23
47
62
64
Instroom
12
13
22
22
21
A – aantal afgestudeerden
0
0
0
0
5
0,00
0,00
0,00
0,00
4,00
Gemiddeld aantal jaren afgestudeerden
2006
2007
Streefcijfers diploma De hogeschool stelt als norm dat 63% van de studenten het diploma binnen vijf jaar behaald moet hebben. Samen met de normen voor de propedeuse betekent dit dat in de hoofdfase slechts 10% mag uitvallen. Aangezien de opleiding pas vier jaar bestaat, kunnen hierover nog geen harde uitspraken gedaan worden, maar de verwachting is dat dit rendement in de buurt van de 60% zal liggen. Studieduur uitvallers Het streefcijfer voor de gemiddelde verblijfsduur van uitvallers is 1,35 jaar, in 2007 was dit voor Bedrijfswiskunde een1,38. Studieduur afgestudeerden Het hogeschoolstreefcijfer voor de gemiddelde verblijfsduur van afgestudeerden is 4,5 jaar. Er zijn nog te weinig afgestudeerden om hier uitspraken over te doen, maar de prognose is dat de gemiddelde verblijfsduur in de richting van de 4,4 jaar gaat. Doordat de opleiding nog in een ontwikkelfase zit, worden nog niet alle streefcijfers gehaald. Het auditteam heeft alle vertrouwen in de opleiding dat zij op redelijke termijn de bovenstaande normen zal halen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 42
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam is van mening dat de academie duidelijke en realistische streefcijfers heeft geformuleerd. De opleiding kan hier, door de korte bestaansduur tot nu toe, niet aan voldoen, maar gezien de resultaten tot nu toe heeft het auditteam er vertrouwen in dat deze cijfers binnen niet al te lange tijd door de opleiding bereikt zullen worden.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor de opleiding als voldoende. 1.
2.
De opleiding volgt op het gebied van het afstuderen het beleid van de academie. De eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken alsmede de gegevens die de opleiding heeft overlegd met betrekking tot de visie van het beroepenveld op de kwaliteit van de afgestudeerden, hebben tot een voldoende beoordeling geleid. Het auditteam is van mening dat de academie duidelijke en realistische streefcijfers heeft geformuleerd. De opleiding kan hier, door de korte bestaandsduur tot nu toe, niet aan voldoen, maar gezien de resultaten tot nu toe heeft het auditteam er vertrouwen in dat deze cijfers binnen niet al te lange tijd door de opleiding bereikt zullen worden.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 43
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 44
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde voltijd HBO BACHELOR OPLEIDING BEDRIJFSWISKUNDE voltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
V G
1.2. Niveau Bachelor
V
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma 2.1. Eisen HBO
V V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
G
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
G
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V V4
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
G
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
G
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
4
Extra aantekening: goed.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 45
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door De Haagse Hogeschool in casu TH Rijswijk/ Academie voor Engineering, verzorgde voltijd HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO. Conform de “Beslisregels Accreditatie”zoals vastgelegd in het NVAO accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel
Één van de twee facetten van onderwerp 4 (“Voorzieningen”) als goed, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 46
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
R.J.M. (Rob) van der Hoorn, mba, cmc Rob van der Hoorn studeerde bedrijfseconomie (heao), bedrijfskunde en mba. Sinds 1994 is hij mede eigenaar van de Hobéon Groep. Hij is bedrijfskundig adviseur en houdt zich onder andere bezig met financieel -economische vraagstukken voor hoger onderwijsinstellingen. Hij is gecertificeerd lid is van de orde van organisatiekundigen en organisatieadviseurs (OOA), directeur van een venture capital bedrijf en begeleidt MKB ondernemingen bij hun bedrijfsontwikkeling. Daarnaast is hij op interim-basis algemeen directeur bij een hogeschool in het oosten des lands. Hiervoor was hij onder andere financieel interim directeur van een branche organisatie, interim directeur bij een gemeente in de Randstad en interim directie voorzitter van een economische faculteit van een hogeschool. Prof. dr. G. (Gerda) Elsen Gerda Elsen is thans hoogleraar aan de Hogeschool Universiteit Brussel en gasthoogleraar aan de Katholieke Hogeschool Mechelen. Tevens is zij sinds 2001 directeur van de Koninklijke Vereniging van Belgische Actuarissen. Na en tijdens haar studies Wiskunde, Rechten en Actuariële Wetenschappen is zij werkzaam (geweest) als consultant bij verschillende organisaties waaronder ARWA Benefits Network, Fortis en Deloitte & Touche. Zij is oprichtster van de specialisatierichting Verzekeringsmanagement binnen de Hogeschool Universiteit Brussel en was coördinator van de specialisatierichtingen Verzekeringsmanagement, Finance & Risk Management en van het postuniversitair programma ‘Verzekeringen’. Zij is gastspreker in diverse opleidingen. Ir. G. (Gregor) Brandt Gregor Brandt heeft Technische Wiskunde gestudeerd aan de Technische Universiteit Eindhoven, afstudeerrichting Discrete Optimalisatie. Vervolgens is hij wetenschappelijk medewerker geweest bij TNO Defensie en Veiligheid. Tegenwoordig is hij werkzaam als Teamleider en Senior Consultant bij ORTEC. In die hoedanigheid voert hij projecten uit op het gebied van Benchmarking en Supply Chain Optimalisatie en heeft hij meegebouwd aan een generiek optimalisatie model. Daarnaast heeft hij als teamleider een leidinggevende functie. M. (Mandy) de Ruiter Mandy de Ruiter is vierdejaars studente Bedrijfswiskunde en Informatica aan de Hogeschool INHOLLAND te Diemen. Mr. J.A. (Hans) Frederik, cmc Hans Frederik studeerde Nederlands Recht en Organisatiekunde en volgde onder andere de masteropleiding in projectmanagement bij CapGemini Ernst & Young. Van 1990 – ’99 was hij als beleidsadviseur verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam en aansluitend programmaleider opleiden ITO-C2000 bij ITO, een agentschap van het Ministerie BZK. Vervolgens was hij interim directeur van een stafdienst ICT van Hogeschool Leiden, directeur ICT opleidingen van ROC Leiden, begeleidde hij de fusie van ICT-onderwijs in de Leidse regio, was hij interim directeur van Pabo Thomas More en heeft hij de reorganisatie geleid van een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs. Aansluitend is hij adviseur hoger onderwijs geweest van de gemeente Dordrecht, waar hij zich heeft bezig gehouden met de versterking van de kennisinfrastructuur in die regio.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 47
Drs. M. S. (Miriam) Bijkerk Miriam Bijkerk studeerde kunst- en cultuurwetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, afstudeerrichting beleid en management. Daarnaast studeerde zij contrabas aan het Rotterdams Conservatorium. Na het afronden van haar studies is zij een aantal jaren werkzaam geweest binnen de culturele sector als o.a. docerend en uitvoerend musicus, reisleider en projectcoördinator in de kunsteducatiesector. Sinds 2008 is zij voor Hobéon werkzaam op het gebied van accreditatie van hoger beroepsopleidingen en persoonscertificering en als coördinator voor de certificering van kunsteducatie instellingen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 48
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 49
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 50
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 51
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 52
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 53
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 54
BIJLAGE II: Programma Visitatie Programma Accreditatie audit opleiding Bedrijfswiskunde Haagse Hogeschool, Rijswijk Tijd / ruimte Vanaf 08.30
Gesprekspartners
08.45 – 09.15
Auditoren Auditteam: Rob van der Hoorn Gerda Elsen Gregor Brandt Mandy de Ruiter Miriam Bijkerk Auditteam
Onderwerpen Inloop door en ontvangst van het auditteam
Kennismaking en definitieve vaststelling van het programma Strategisch beleid, visie en missie Marktpositie, instroom, toelating, vrijstellingen Relatie beroepenveld Kwaliteitsborging praktijkcomponent Internationalisering, Innovatie Kwaliteitszorg Personeel en scholing Resultaten en rendementen Alumnibeleid Bezwaar en beroep Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling / curriculum Samenhang programma Eindkwalificaties Praktijkcomponent, stages, afstuderen Internationalisering Toetsen en beoordelen, bezwaar en beroep Instroom, toelating, vrijstellingen, EVC Aansluiting instroom en programma Minoren, masterclasses Studiebegeleiding Studeerbaarheid, studielast Deskundigheidsbevordering, pop’s Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding, toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding, incl. stages en afstuderen Praktijkcomponent in de opleiding Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen
09.15 – 10.15
Directie / Management Academie en opleiding - Marian van Noort – academiedirecteur - Paul van Zutphen – Teamleider Bedrijfswiskunde Academiesecretaris
Auditteam
10.15 – 11.30
Docenten Coördinatoren en opleidingscommissie - Ineke van der Reijden Stage- en afstudeercoördinator - Kees de Joode studieadviseur - Peter Keereweer –docent - Hans Stam - docent - Ton Peper – docent - Paul van Zutphen Teamleider
Auditteam
11.30- 12.15
Studenten - Mischa van der Waard (2e jaars) - Mark de Ree (2e jaars) - Femmy Roetman (3e jaars) - Ferdi Rademaker (3e jaars ) - Vera Hoogendijk (4e jaars) - Kevin van Zeijl (4e jaars) - Merel Stienstra (4e jaars)
Auditteam
12.15– 13.00
Voorbespreking auditteam
Auditteam
Lunch, interne terugkoppeling binnen het auditteam, verificatie
13.00 – 13.45
Rondleiding voorzieningen Hans Stam
(Deel) auditteam
Verificatie voorzieningen: laboratoria, ict – omgeving, studielandschap
13.45 – 14.30 (parallel)
Kwaliteitszorg - Ineke van der Reijden - Hans Stam - Paul van Zutphen Verificatie documenten
Rob van der Hoorn Gregor Brandt Miriam Bijkerk
Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten, alumni, werkveld Verificatie van documenten m.b.t. afstudeerscripties + beoordeling, CV’s docenten, verslagen functioneringsgesprekken, software, toetsen en beoordelen. Interne terugkoppeling binnen het auditteam, verificatie en bepaling van ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen
13.45 – 14.30 (parallel)
14.30-14.45
Gerda van Elsen Mandy de Ruiter
Auditteam
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 55
Tijd / ruimte 14.45 – 15.15 (parallel)
14.45 – 15.15 (parallel) 15.15 – 15.30
Gesprekspartners Examencommissie - Ineke van der Reijden voorzitter toetscommissie en lid examencommissie - Hans Stam – lid toetscommissie - Erwin van Steenbergen voorzitter examencommissie Verificatie documenten
Auditoren Rob van der Hoorn Gerda van Elsen Mandy de Ruiter
Onderwerpen Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen en EVC Onderwijsontwikkeling Studeerbaarheid, studielast Gerealiseerd niveau
Gregor Brandt Miriam Bijkerk
(voortzetting verificatie)
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
(Deel) Auditteam
Pending issues
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling
15.30 – 16.15
16.15 – 17.00
Alle gesprekspartners en genodigden
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bedrijfswiskunde, De Haagse Hogeschool 1.0 56