Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding International Business and Management Studies (IBMS) voltijd Saxion Hogescholen Enschede
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding International Business and Management Studies (IBMS) voltijd CROHO nr. 34936 Saxion Hogescholen Enschede
Hobéon® Certificering BV 27 april 2006
Auditteam: W.L.M Blomen Drs. M.A. Luft Drs. H. W. Wierda Drs. G. J. Stoltenborg M. H. Hart Secretaris: G.C. Versluis
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.4. 1.5.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Visitatierapport Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie IBMS 27 april 2006
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
8 8 8 13 16 18 18 21 25 27 29 31 32 34 38 38 40 42 45 45 48 51 51 54 55 57 57 61
3.
SAMENVATTEND OORDEEL 3.1.Oordeelschema HBO bachelor opleiding IBMS voltijd 3.2. Integraal oordeel/ advies aan NVAO
63 63 64
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 27 april 2007
1 1 1 1 2 3 3 5 6 7 7
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. De Saxion Hogescholen, in casu de Academie Marketing & International Management (MIM), verzorgt de HBO bachelor opleidingen International Business and Management Studies, Commerciële Economie en International Business and Languages. 1.2.2. Het onderhavige rapport heeft betrekking op de opleiding International Business and Management Studies (IBMS) van de locatie Enschede. De opleiding IBMS wordt uitgevoerd in een voltijd variant. 1.2.3. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding IBMS. In deze rapportage is de beoordeling omschreven van de opleiding IBMS die door de Academie MIM van Saxion Hogescholen in de volgende variant wordt aangeboden: §
International Business and Management Studies, voltijd crohonummer 34936
1.3.
Karakteristiek van de opleiding
1.3.1. De HBO bachelor opleiding International Business and Management Studies (IBMS) maakt deel uit van de Academie Marketing & International Management (MIM) van Saxion. De Academie is gevestigd in Enschede en Deventer. Naast de HBO- bachelor-opleidngen IBMS in Enschede en Deventer biedt de Academie MIM de volgende opleidingen: HBO bachelor opleiding Commerciële Economie (in Deventer en Enschede) en International Business and Languages (in Enschede). De IBMS is in Enschede in september 2000 van start gegaan. 1.3.2. De missie en (onderwijs)visie van de academie MIM zijn gebaseerd op de Saxion Onderwijsvisie en de Saxion Strategienota 2000-2004 en zijn richtinggevend voor het (kwaliteitszorg)beleid van de Academie. In het Beleidsplan 2005-2009, dat is gebaseerd op de Saxion Strategienota beschrijft de Academie haar eigen missie als volgt: ‘De missie van de Academie Marketing & International Management is het aanbieden van kwalitatief hoogwaardige en aantrekkelijke HBO-opleidingen binnen de domeinen Commerce en Business Administration. Bij het aanbieden van onderwijs wordt er voortdurend naar gestreefd zo goed mogelijk aan te sluiten op de behoefte en wensen van het werkveld en van de studenten.’ (zie 1.1. en 1.2.) 1.3.3. De opleiding IBMS heeft gekozen voor projectmatig en competentiegericht onderwijs. Aanvankelijk baseerde de opleiding zich op de door de Hobeon Groep opgestelde kwalificaties en competenties zoals beschreven in de ACO aanvraag van 1999. In september 2004 is in het landelijk overleg van alle IBMS opleidingen het nieuwe competentieprofiel van de opleiding IBMS, gebaseerd op het eerder geschreven eindtermen rapport uit 1999, vastgesteld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 1
Naar aanleiding hiervan besloot de opleiding een nieuw en competentiegericht programma te ontwikkelen op basis van dit landelijk vastgestelde opleidingsprofiel. Dit nieuwe1 programma is met ingang van het studiejaar 2005/2006 gefaseerd ingevoerd in de propedeuse. Na het ontwikkelen van het nieuwe leerplan is binnen de academie MIM de keuze gemaakt om het programma van de IBMS nogmaals te herzien. De reden hiervoor is o.a. dat er in het landelijk IBMS overleg in 2004 domeincompetenties van het domein Business Administration zijn opgesteld. Deze wenst de opleiding nu ook te verwerken in het nieuwe leerplan. Daarom wordt het nieuwe leerplan nog verder aangepast. Met ingang van september 2007 zal dit leerplan gefaseerd worden ingevoerd, te starten in de propedeuse (zie 2.2). 1.3.4. De internationale oriëntering van de opleiding blijkt onder meer uit het feit, dat alle (Nederlandse) IBMS studenten verplicht zijn minimaal een jaar van de studie door te brengen in het buitenland (half jaar stage, half jaar studie). Dit gebeurt in het derde studiejaar. Voor niet-Nederlandse studenten ligt dit anders, omdat voor hen Nederland het ‘buitenland’ is. Zij mogen hun stage en studie ook in Nederland uitvoeren. Daarnaast is de opleiding in februari 2006 gestart met de zogenaamde internationale week, waarbij IBMS studenten een week lang onderwijs volgen door buitenlandse gastdocenten verzorgd. Dit initiatief zal jaarlijks herhaald worden. 1.3.5. De huidige instroom van de opleiding IBMS in Enschede bestaat uit ongeveer 50% Nederlandse studenten en 50% studenten uit het buitenland. Studenten met een VWO of vergelijkbare opleiding kunnen deelnemen aan een zgn. ‘turbo-programma’ waarbij het propedeuse programma in een half jaar wordt aangeboden. Wanneer dit programma met goed gevolg is doorlopen behaalt de student 30 ECs en krijgt hij vrijstelling voor de overige 30 ECs voor dat studiejaar. In overleg met de opleidingscoördinator en na toestemming van de examencommissie kunnen studenten die reeds beschikken over bepaalde kennis en vaardigheden vrijstellingen krijgen voor het volgen van delen van het programma (zie 2.5.). In de zogeheten ‘Persoonlijke Leerweg’ worden studenten door een studieloopbaanbegeleider begeleid in de voortgang van de studie (zie 4.2.). 1.3.6. Saxion heeft op centraal niveau beleid ontwikkeld met betrekking tot de major-minor structuur van de opleidingen. In het major-deel worden 210 ECs behaald en in het minor-deel 30 ECs. Bij de IBMS is er in het vierde studiejaar ruimte voor deze minoren, waarbij studenten via keuze modulen zelf een deel van hun studieprogramma kunnen bepalen. Ook bestaat er de mogelijkheid van een doorstroomminor in samenwerking met de Universiteit van Twente (zie 2.3.).
1.4.
Visitatierapport
Daar de opleiding IBMS in 2000 van start is gegaan heeft een eerdere visitatie niet plaatsgevonden. Als onderdeel van het Saxion kwaliteitszorgsysteem en ter voorbereiding op de audit door Hobéon heeft in er op 17 november 2005 een interne audit plaatsgevonden. Het intern auditteam bestond uit hiervoor opgeleide medewerkers van Saxion Hogescholen en een externe werkvelddeskundige. Het interne auditteam heeft daarbij een viertal algemene bevindingen geformuleerd: - De IBMS is een goede opleiding waar studenten enthousiast over zijn. De praktijkgerichtheid is goed ontwikkeld en de samenhang binnen het onderwijsprogramma - inclusief de samenhang met de stage en de afstudeerperiode - is doordacht opgebouwd.
1
Overal waar in dit rapport wordt gesproken over het ‘nieuwe’ leerplan moet gelezen worden het leerplan dat met ingang van 2005/2006 gefaseerd is ingevoerd. Met het ‘oude’ leerplan wordt bedoeld het leerplan dat nog wordt gebruikt voor de studenten die gestart zijn bij de IBMS vóór 2005/2006.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 2
-
-
-
Er is nauwelijks sprake van een duidelijke eigen identiteit van de opleiding. Extern volgt de opleiding vrijwel volledig het landelijk beroeps- en opleidingsprofiel; van een eigen aanvulling of inkleuring is nauwelijks sprake. Binnen de eigen academie heeft de opleiding een duidelijk minder geprononceerde positie en herkenbaarheid dan de opleiding CE. Een algemene conclusie is voorts dat processen binnen de opleiding en/of binnen de academie nog onvoldoende beschreven en vastgelegd zijn. Met name ontbreekt het nog aan borging van evaluatie- en verbetertrajecten, om de PDCA-cirkel ‘rond te maken’. Dat neemt niet weg dat er in de meeste gevallen wel procesmatig gewerkt wordt. De leerplancommissie, de opleidingscommissie, de kwaliteitszorgcommissie en het managementteam vervullen daar een duidelijke rol in. De dialoog met het beroepenveld is onvoldoende en onvoldoende gestructureerd.
De opleiding IBMS stelt in het Kwaliteitsrapport, dat is opgesteld ten behoeve van de audit van 27 april 2006, ten aanzien van bovenstaande conclusie van het interne auditteam dat: - Reeds voorafgaand aan de interne audit de leerplancommissie in opdracht van het management team in september 2005 gestart is met de ontwikkeling van een competentiegericht curriculum van IBMS met een eigen ‘MIM-gezicht’ en een duidelijke profilering ten opzichte van de andere opleidingen die binnen de Academie MIM worden aangeboden. - De IBMS op basis van de bevindingen met betrekking tot het beschrijven van processen binnen de opleiding, de formuleringen in het Kwaliteitsrapport, dat opgesteld is voor de audit van 27 april 2006, verder heeft aangescherpt, processen duidelijker heeft beschreven en extra onderliggende documenten heeft toegevoegd aan het Kwaliteitsrapport/ de Management Review. - De IBMS op basis van de conclusie van het interne auditteam met betrekking tot de dialoog met het werkveld, de regelingen voor de werkveldcommissie en de Raad van Advies heeft aangescherpt, en nieuwe afspraken heeft gemaakt m.i.v. 1 januari 2006 met de leden van de werkveldcommissie. Het auditteam heeft kennisgenomen van het Kwaliteitsrapport, dat is opgesteld ten behoeve van de audit op 27 april 2006, de onderliggende documenten en het verbeterbeleid. In onderhavig rapport is bij de verschillende onderwerpen/facetten aangegeven wat de bevindingen zijn van het auditteam naar aanleiding van de audit die op 27 april 2006 heeft plaatsgevonden.
1.5.
Aanpak
1.5.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende opleiding is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleiding heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling tenminste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een IBMS opleiding op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 3
De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de IBMS Enschede aangeleverde schriftelijke informatie: § Kwaliteitsrapport; § Studiegids; § Onderwijs- en Examen Reglement – OER; § Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement. Op basis van de door de opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie2, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van IBMS, één student, één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering en één secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is.
2
Visitatie heeft op 27 april 2006 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 4
Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: § overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding overleg voert; § verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; § overzicht CV’s van (gast)docenten; § netwerkoverzicht docenten; § verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; § verslagen van docentevaluaties; § verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; § detailbeschrijving van modulen, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; § stageverslagen en -beoordelingen; § de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; § de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.5.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 5
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: § uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; § primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: § een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;3 § een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; § een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
1.5.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
W.L.M. Blomen Drs. M.A. Luft Drs. H.W. Wierda M.H. Hart Drs. G.J. Stoltenborg G.C. Versluis
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding IBMS noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer W.LM. Blomen is lead auditor en heeft inmiddels een groot aantal audits in het kader van accreditatie geleid binnen verschillende domeinen. De werkvelddeskundige M.A. Luft is momenteel format-manager bij ABN-Amro. De heer Luft heeft zich in zijn beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien heeft hij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. De heer Luft heeft op grond van zijn ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals in de brede sector van ‘international business en management’ op HBO-niveau in zowel Nederland als internationaal.
3
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 6
De vakdeskundige, de heer H.W. Wierda, heeft zich in zijn beoordeling gericht op de kwaliteit van de opleiding, de actualiteit en relevantie van het richtinggevend domeinspecifieke kader. Hij heeft als vakinhoudelijk deskundige in zijn carrière, waaronder jarenlange betrokkenheid als leidinggevende bij HBOopleidingen binnen het economisch domein, ruime ervaring opgebouwd die hem concreet in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen gesteld worden. De heer G. J. Stoltenborg heeft zich als deskundige ‘onderwijs’ vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Hij heeft in zijn vorige en huidige functie ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen gesteld worden. Mevrouw M.H. Hart studeert sinds september 2005 aan de HBO-bachelor opleiding International Business and Management Studies (IBMS) van de hogeschool Utrecht. Voor deze tijd volgde zij twee jaar van de bacheloropleiding Informatiekunde van de Universiteit Utrecht. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.5.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding(en): management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage I.
1.5.5.
Programma visitatie IBMS 27 april 2006
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 7
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: § Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen 1.1.1. De bachelor opleiding IBMS wordt vanaf 2000/2001 aangeboden. Aanvankelijk baseerde de opleiding zich op de door de Hobeon Groep opgestelde kwalificaties en competenties4 zoals die in de ACO aanvraag van 1999 zijn beschreven. In september 2004 is in het landelijk overleg IBMS een nieuw competentieprofiel van de opleiding IBMS, gebaseerd op het eerder geschreven eindtermenrapport, vastgesteld en vastgelegd in het document ‘Framework Competenties IBMS’ (2004). Naar aanleiding hiervan besloten de IBMS opleidingen van Enschede en Deventer samen een nieuw en competentiegericht programma te ontwikkelen op basis van dit landelijk vastgestelde opleidingsprofiel. Dit nieuwe5 programma is met ingang van het studiejaar 2005/2006 gefaseerd ingevoerd in de propedeuse. Het cohort 2005/2006 zal dit nieuwe programma blijven volgen in de hoofdfase. Het programma van de cohorten, die gestart zijn vóór 2005/2006 is nog gebaseerd op de in 1999 opgestelde kwalificaties en competenties. Na het ontwikkelen van het nieuwe leerplan is binnen de academie Marketing&International Management (MIM) de keuze gemaakt om het programma van de IBMS nogmaals te herzien. De reden hiervoor is o.a. dat er in het landelijk IBMS overleg eind 2004 domeincompetenties van het domein Business Administration zijn opgesteld, die de opleidingen van Enschede en Deventer ook wensen te verwerken in het nieuwe leerplan en er binnen Saxion de zogenoemde ‘Persoonlijke Leerweg’ (PLW) is ingevoerd (zie ook 2.2.1. en 4.2.). Daarom wordt het nieuwe leerplan nog verder aangepast. Met ingang van september 2007 zal dit leerplan gefaseerd worden ingevoerd, te starten in de propedeuse. Vanaf dat tijdstip zal de opleiding IBMS gebaseerd zijn op een combinatie van het landelijk vastgestelde competentieprofiel IBMS (2004) en de landelijk voorgestelde domeincompetenties uit het domein Business Administration (2004). (zie verder 2.2) Het auditteam heeft zich in haar beoordeling gericht op het oude curriculum, dat is gebaseerd op de in 1999 vastgestelde kwalificaties en competenties en op het nieuwe leerplan, dat is gebaseerd op het in 2004 landelijk vastgestelde competentieprofiel, dat in september 2005 in de propedeuse is ingevoerd. 1.1.2. In het landelijk competentieprofiel IBMS wordt tevens het beroepsprofiel beschreven. Dit profiel is tot stand gekomen vanuit het landelijk opleidingsoverleg IBMS i.s.m. vertegenwoordigers uit het (landelijke)beroepenveld. In september 2004 zijn de leden van dit landelijk opleidingsoverleg met elkaar overeengekomen de standaards van dit profiel te respecteren en te implementeren in de eigen opleiding. Bijstelling van het profiel vindt plaats in overleg met de leden van het landelijk opleidingsoverleg. 4
Overal waar in dit rapport wordt gesproken over de door de Hobéon Groep opgestelde kwalificaties zal verder worden gesproken over de in 1999 opgestelde kwalificaties en competenties 5 Overal waar in dit rapport wordt gesproken over het ‘nieuwe’ leerplan moet gelezen worden het leerplan dat met ingang van 2005/2006 gefaseerd is ingevoerd. Met het ‘oude’ leerplan wordt bedoeld het leerplan dat nog wordt gebruikt voor de studenten die gestart zijn bij de IBMS voor 2005/2006.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 8
De competentiegebieden die gedefinieerd zijn betreffen ‘professional specific competencies’ en ‘generic competencies’. De ‘professional specific competencies’ betreffen o.a. de gebieden: - International Business Awareness, - Intercultural Adaptability - Entrepreneurial Management - International Marketing Management De ‘generic competencies’ betreffen o.a. de gebieden: - Leadership - Co-operation - Communication - Analysing and Information processing Voor elk van deze competentiegebieden hebben de opleidingen in het landelijk overleg IBMS competenties geformuleerd. Bijvoorbeeld: International Business Awareness
International Adaptability
Leadership Co-operation
The ability to outline and evaluate the key patterns and trends in international business activity, the different approaches to internationalisation, the influence of increasing globalisation, international trade systems and financial relations and the role of several principal institutions (e.g. WTO, EU, IMF, World Bank) on international business. The student can assess the impact of these trends on his own activities as well on the business policy. The ability to explain the differences between national, organisational and occupational cultures and to outline strategies for adapting to these differences in e.g. human resources management, marketing and intercultural communication. The student can identify the relevant dimensions of cultures and has developed selfawareness of his own cultural background. He is able to adapt his behaviour to the standards in other cultures and can maintain an international network essential to his tasks. The ability to take initiative and a leading role within a (project) team in order to reach a defined goal. The ability to actively contribute to a group product or result.
Het auditteam heeft kennisgenomen van de in 1999 opgestelde eindkwalificaties op basis waarvan de opleiding IBMS het oude curriculum heeft opgesteld en van het landelijk competentieprofiel en het beroepsprofiel , dat gebaseerd is op deze in 1999 opgestelde eindkwalificaties en is vastgelegd in het document ‘Framework Competencies IBMS (2004)’ en door de IBMS is gebruikt bij de opzet van het nieuwe curriculum. Het auditteam is van mening, dat deze eindkwalificaties corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en aansluiten bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding IBMS. 1.1.3. Tijdens de interne audit, die op 17 november 2005 is gehouden werd geconcludeerd, dat Saxion IBMS nog geen eigen specifieke inkleuring geeft aan de eindkwalificaties en vrijwel volledig het landelijk beroepsen opleidingsprofiel volgt. De opleiding IBMS stelt in het Kwaliteitsrapport, dat is opgesteld ten behoeve van de audit van 27 april 2006, ten aanzien van bovenstaande conclusie van het interne auditteam dat reeds
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 9
voorafgaand aan deze interne audit de leerplancommissie in opdracht van het managementteam in september 2005 is gestart met de ontwikkeling van een competentiegericht curriculum van IBMS met een eigen “MIM-gezicht’ en een duidelijke profilering ten opzichte van de andere opleidingen binnen de eigen Academie. Uit het totaaloverzicht van opleidingscompetenties, domeincompetenties, generieke HBO kwalificaties en de Dublin descriptoren op het gebied van persoonlijke ontwikkeling/persoonlijke effectiviteit heeft de opleiding een keuze van die competenties gemaakt welke het meest relevant voor de opleiding zijn en deze kernkwaliteiten genoemd. Van elke van de 10 kernkwaliteiten heeft de opleiding een omschrijving gegeven en aan elke kernkwaliteit heeft de opleiding vervolgens gedragsindicatoren gekoppeld. Voorbeelden van kernkwaliteiten zijn: - Samenwerken: Zich actief met anderen inzetten voor gezamenlijke doelen; bijdragen aan een gezamenlijk resultaat, ook wanneer geen direct eigen belang aanwezig is. - Klantgerichtheid: Signaleren van en anticiperen op de wensen en behoeften van de klant en hiernaar handelen. Hoge prioriteit geven aan servicebereidheid en klanttevredenheid. Leidinggevend vermogen/Groepsgericht leidinggeven: Richting en sturing geven aan een groep; samenwerkingsverbanden stimuleren, tot stand brengen en handhaven. Voorbeelden van gedragsindicatoren, die hieraan gekoppeld zijn: - Deelt informatie en ervaringen met anderen. Vraagt bij klanten zorgvuldig door naar hun wensen en behoeften en bespreekt wederzijdse verwachtingen. - Draagt verantwoordelijkheden en bijbehorende beslissingsbevoegdheden over binnen vastgelegde kaders. De 10 kernkwaliteiten moeten aan bod komen gedurende de gehele opleiding. Deze kernkwaliteiten zijn vervolgens besproken met o.a. de Rabobank, de ABN-Amro, Randstad, IBM consultancy en AHOLD. Met de werkveldcommissie heeft hierover in het voorjaar van 2006 een overleg plaatsgevonden (zie 1.1.4) Het auditteam heeft kennisgenomen van de lijst van kernkwaliteiten en concludeert dat de opleiding daarin haar eigen inkleuring heeft gegeven door uit het totaaloverzicht van opleidingscompetenties, domeincompetenties, generieke HBO kwalificaties en de Dublin descriptoren op het gebied van persoonlijke ontwikkeling/persoonlijke effectiviteit een keuze van die competenties te maken welke het meest relevant voor de opleiding zijn. 1.1.4. De eindkwalificaties worden besproken met de leden van de werkveldcommissie en de Raad van Advies en ad-hoc met andere vertegenwoordigers uit het beroepenveld. (zie voor de samenstelling van de werkveldcommissie en de Raad van Advies onder 5.3.) In het studiejaar 2005-2006 is er ad-hoc gesproken met o.a. vertegenwoordigers van AHOLD, Randstad, ABN-Amro,, IBM Consultancy en de RABO bank over de competenties, met vertegenwoordigers van Giant en Centraal Beheer over betrekken bij authentieke projectopdrachten en met het Regionaal Platform Arbeidsmarkt over deelname panel arbeidsmarktbehoefteonderzoek en cross cultural management. In de regeling van de werkveldcommissie staat dat deze commissie evalueert of en in hoeverre de (deel)kwalificaties en competenties nog relevant zijn en voldoen aan de (landelijke en hogeschoolspecifieke) opleidingskwalificaties. Uit het overleg dat in het voorjaar van 2006 is gehouden met de werkveldcommissie over de eindkwalificaties die de IBMS hanteert voor het nieuwe curriculum is o.a. naar voren gekomen, dat de leden van de commissie er voor pleiten een tweede vreemde taal aan te bieden naast het Engels. Tevens zijn er voorstellen gedaan om de formulering van een tweetal competenties aan te passen en is de opsomming van beroepen waarvoor IBMS studenten worden opgeleid aangevuld. In de vergadering van de opleidingscommissie naar aanleiding van het overleg met de werkveldcommissie is besloten, dat de IBMS de formuleringen van de competenties zal aanpassen. Tevens zal de opleiding op basis van alle signalen en discussies over het vreemde talenonderwijs nu definitief overgaan tot het aanbieden van een tweede moderne vreemde taal naast het Engels.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 10
Het auditteam heeft kennisgenomen van de samenstelling van de werkveldcommissie en de Raad van de Advies en is op basis hiervan van oordeel dat deze commissies een representatieve vertegenwoordiging zijn van het werkveld waarbinnen de opleiding IBMS c.q. de academie MIM opereert. Het auditteam heeft geconstateerd, dat de IBMS met een zekere regelmaat overleg heeft met vertegenwoordigers vanuit het beroepenveld over de inhoud van de opleiding en heeft kennisgenomen van de inhoud van deze overleggen. Het auditteam heeft ook kennisgenomen van het verslag van de werkveldcommissie, waarin expliciet is gesproken is over de eindkwalificaties, die in het nieuwe curriculum zijn opgenomen en het verslag van de opleidingscommissie waarin staat beschreven welke stappen de IBMS op basis van dit overleg met de werkveldcommissie gaat nemen. Het auditteam is op basis van bovenstaande van mening, dat de IBMS het werkveld voldoende betrekt bij het formuleren van de eisen die gesteld worden aan de beroepsbeoefenaar. 1.1.5. De internationale oriëntering van de opleiding blijkt uit het feit, dat alle (Nederlandse) IBMS studenten verplicht zijn minimaal een jaar van de studie door te brengen in het buitenland (half jaar stage, half jaar studie en/of een afstudeeropdracht in het buitenland ). Dit gebeurt in het derde studiejaar (stage+studie) en/of vierde studiejaar (afstudeeropdracht). Voor niet Nederlandse studenten ligt dit anders, daar voor hen Nederland het ‘buitenland’ is. Zij mogen voor stage en studie ook in Nederland blijven. Daarnaast geldt voor hen de regel, dat zij geen stage mogen lopen in hun eigen land. De academie beschikt over een lijst van opleidingen in het buitenland met wie zij samenwerken en waar deze studie gevolgd kan worden. Uitwisseling vindt veelal plaats via ‘Socrates’. In o.a. de studiegids is deze lijst voor de studenten te raadplegen. Daarnaast is de opleiding in februari 2006 gestart met de zogenaamde internationale week, waarbij IBMS studenten een week lang onderwijs volgen door buitenlandse gastdocenten verzorgd. Dit initiatief zal jaarlijks herhaald worden. Hierdoor meent de opleiding te borgen dat relevante internationale ontwikkelingen geïntegreerd worden in het onderwijsprogramma. Jaarlijks neemt de opleiding deel aan het congres van de European Association for International Education (EAIE). Het Auditteam heeft kennisgenomen van de internationale component van het studieprogramma: de stage en studie in het buitenland en de internationale week. Op basis hiervan is het auditteam van mening, dat de opleiding de ontwikkeling van internationale beroepsvaardigheden en het leggen van verbanden met de actuele internationale beroepspraktijk borgt. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: § De opleiding baseert zich voor wat betreft het oude curriculum op de in 1999 opgestelde eindkwalificaties en competenties en voor wat betreft het nieuwe curriculum op het landelijk vastgestelde competentieprofiel IBMS (2004), dat gebaseerd is op deze in 1999 opgestelde eindkwalificaties en is vastgelegd in het document ‘Framework Competencies IBMS (2004)’ en de landelijk opgestelde domeincompetenties uit het domein Business Administration (2004). Deze eindkwalificaties corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten aan bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding IBMS. § De IBMS heeft met een zekere regelmaat overleg heeft met vertegenwoordigers vanuit het beroepenveld over de inhoud van de opleiding. Met de werkveldcommissie en de Raad van Advies wordt twee maal per jaar overleg gevoerd. Met de werkveldcommissie is in het voorjaar van 2006 expliciet gesproken over de eindkwalificaties, die in het nieuwe curriculum zijn opgenomen. Op basis van dit overleg zal de opleiding voorgestelde aanpassingen doorvoeren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 11
§
De ontwikkeling van internationale beroepsvaardigheden en het leggen van verbanden met de actuele internationale beroepspraktijk wordt geborgd door de stage en studie in het buitenland en de internationale week.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 12
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: § Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
1.2.1. De in 1999 opgestelde kwalificaties en competenties zijn mede gebaseerd op de generieke HBO kwalificaties. Het daarna landelijk vastgestelde competentieprofiel uit 2004 is gebaseerd op het eindtermenrapport uit 1999. In het landelijk vastgestelde document ‘Framework Competencies IBMS (2004)’ is de relatie van de IBMScompetenties met de Dublin Descriptoren beschreven. In deze notitie wordt uitgebreid de relatie beschreven tussen de competenties die de opleiding IBMS hanteert en de Dublin Descriptoren. De beschreven opleidingscompetenties zijn terug te vinden in het door de opleiding gehanteerde leerplan. Daarbij is het oude leerplan gebaseerd op de in 1999 opgestelde eindtermen en het nieuwe leerplan op het landelijk compententieprofiel. 1.2.2. De opleiding IBMS onderscheidt binnen de opleiding een aantal niveaus. De niveaus variëren naar de mate van zelfstandigheid, de complexiteit van de taak en/of van de context. Door deze niveaus te combineren met de IBMS-competenties ontstaat een competentiematrix, waarbij iedere competentie drie niveaus kent. (zie voor de beschrijving van de niveaus verder onder 2.2.5.) In het document ‘Framework Competencies IBMS’ hebben de opleidingen IBMS de Dublin Descriptoren gekoppeld aan zowel de eindkwalificaties als het steeds complexer wordend niveau dat de student doorloopt tijdens de opleiding. Zo is de Dublin Descriptor ‘Communicatie’ o.a. gekoppeld aan de competentie ‘Communication (oral and written)’ in het domein ‘Interpersonal Competency ‘: Domain ID Interpersonal Competency
Level
Business Administration International Business and Management Studies Communication The ability to express himself fluently and correctly in English, both in (oral and speech and in writing. written) The ability to express himself at an intermediate level in a second foreign language (in addition to English and his native language). The ability to lead discussions, express his ideas, make proposals, draft reports and give presentations. The ability to make proper use of audio-visual aids in his presentations. Level 1 English: Generally effective command of the language in a range of situations, e.g. can make a contribution to discussions on practical matters. Second foreign language: Basic command of the language needed in a range of familiar situations, e.g. can understand and pass on simple messages.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 13
Level 2
Level 3
English: Good operational command of the language in a wide range of real world situations, e.g. can participate effectively in discussions and meetings. Second foreign language: Limited but effective command of the language in familiar situations, e.g. can take part in a routine meeting on familiar topics, particularly in an exchange of simple factual information. English: Fully operational command of the language at a high level in most situations, e.g. can argue a case confidently, justifying and making points persuasively. Second foreign language: Generally effective command of the language in a range of situations, e.g. can make a contribution to discussions on practical matters.
De Dublin Descriptor ‘Oordeelsvorming’ is o.a. gekoppeld aan de competentie ‘Analysing and Information processing’ in het domein ‘Task-oriented Competency’ Domain ID Taskoriented Competency
Level
Business Administration International Business and Management Studies Analysing and The ability to apply relevant scientific insights, theories and concepts, information to combine several subjects, to gather information and draw processing conclusions in a methodical and reflective manner. The ability to act carefully and punctually and to produce output that is literate, numerate and coherent. Level 1 To be able to formulate a problem definition and research question in a relatively simple situation; the use of several information resources and to be able to assess the relevance of these sources. To be able to present research findings and to translate them into useful information. The use of simple theoretical concepts. Level 2 To be able to work in a more complex situation and to systematically execute a research, report on the findings and to translate them into useful conclusions. To use theoretical concepts and the ability to translate these concepts into an information need. Level 3 To spot complex issues and to search information from a broad range of resources. To be able to integrate theory and practice. To be able to indicate the information needs in complex situations. To draw conclusions from complex research data.
Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding geanalyseerd om te bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’ zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren. Het auditteam is van mening, dat de IBMS opleiding in het document ‘Framework Competencies IBMS’ op een heldere en uitgebreide wijze de Dublin Descriptoren gekoppeld heeft aan zowel de eindkwalificaties als het steeds complexer wordend niveau dat de student doorloopt tijdens de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 14
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: § De IBMS opleidingen hebben in het document ‘Framework Competencies IBMS’ op een heldere en uitgebreide wijze de Dublin Descriptoren gekoppeld aan zowel de eindkwalificaties als het steeds complexer wordend niveau dat de student doorloopt tijdens de opleiding. § De opleiding heeft zowel haar oude als haar nieuwe leerplan gebaseerd op deze aan de Dublin Descriptoren gekoppelde eindkwalificaties
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 15
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: § Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? § Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Hoger Onderwijs 1.3.1. Saxion IBMS baseert zich op de in 1999 opgestelde eindtermen en competenties en op het landelijk competentieprofiel IBMS van 2004. Zoals reeds beschreven onder 1.2.1. zijn deze profielen mede gebaseerd op de Dublin descriptoren en de generieke HBO kwalificaties. Het auditteam is van mening dat de opleiding op basis hiervan gerekend kan worden tot het hoger onderwijs (zie ook onder 1.2.) Beroepsonderwijs 1.3.2. Zoals reeds beschreven staat in 1.1.2. wordt in het landelijk competentieprofiel IBMS tevens het beroepsprofiel beschreven. Dit profiel is tot stand gekomen vanuit het landelijk opleidingsoverleg IBMS i.s.m. vertegenwoordigers uit het (landelijke)beroepenveld. Saxion baseert zich op dit landelijk competentieprofiel IBMS. De eindkwalificaties van Saxion IBMS worden besproken met de leden van de werkveldcommissie en de raad van advies en ad-hoc met andere vertegenwoordigers uit het beroepenveld. Het auditteam is van mening dat de opleiding IBMS een beroepsopleiding is en heeft geconstateerd dat hierover afstemming plaats heeft gevonden met het beroepenveld. (zie ook onder 1.1.) 1.3.3. Voor het overige blijkt de ‘Oriëntatie HBO’ ook uit het programma van de opleiding. Zie daarvoor de bevindingen onder facet 2.1.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: § De IBMS opleidingen hebben in het document ‘Framework Competencies IBMS’ op een heldere en uitgebreide wijze de Dublin Descriptoren gekoppeld aan zowel de eindkwalificaties als het steeds complexer wordend niveau dat de student doorloopt tijdens de opleiding. De opleiding heeft zowel haar oude als haar nieuwe leerplan gebaseerd op deze aan de Dublin Descriptoren gekoppelde eindkwalificaties § De opleiding baseert zich voor wat betreft het oude curriculum op de in 1999 opgestelde eindkwalificaties en competenties en voor wat betreft het nieuwe curriculum op het landelijk vastgestelde competentieprofiel IBMS (2004), dat gebaseerd is op deze in 1999 opgestelde eindkwalificaties en de landelijk voorgestelde domeincompetenties uit het domein Business Administration (2004).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 16
§
De opleiding heeft regelmatig overleg met het werkveld en stelt zaken desgewenst bij. De eindkwalificaties corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en aansluiten bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding IBMS.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor de opleiding als voldoende. §
§
§
§
De opleiding baseert zich voor wat betreft het oude curriculum op de in 1999 opgestelde eindkwalificaties en competenties en voor wat betreft het nieuwe curriculum op het landelijk vastgestelde competentieprofiel IBMS (2004), dat gebaseerd is op deze in 1999 opgestelde eindkwalificaties en de landelijk voorgestelde domeincompetenties uit het domein Business Administration (2004) De eindkwalificaties corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten bij aan bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding IBMS. De ontwikkeling van internationale beroepsvaardigheden en het leggen van verbanden met de actuele internationale beroepspraktijk wordt geborgd door de stage en studie in het buitenland en de internationale week. De IBMS opleiding heeft in het document ‘Framework Competencies IBMS’ op een heldere en uitgebreide wijze de Dublin Descriptoren gekoppeld aan zowel de eindkwalificaties als het steeds complexer wordend niveau dat de student doorloopt tijdens de opleiding. De opleiding heeft zowel haar oude als haar nieuwe leerplan gebaseerd op deze aan de Dublin Descriptoren gekoppelde eindkwalificaties De IBMS heeft met een zekere regelmaat overleg met vertegenwoordigers vanuit het beroepenveld over de inhoud van de opleiding en in elk geval twee maal per jaar overleg met de werkveldcommissie en met de Raad van Advies .
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 17
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen HBO; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: § Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? § Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? § Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen 2.1.1. In de visie van de Academie MIM op het leren staat, dat onderwijsmodulen, instructiecolleges en workshops sterk gericht moeten zijn op het opdoen van kennis, vaardigheden en attitudes die direct aansluitend toegepast kunnen worden in authentieke (project)opdrachten. Bij het onderwijs op de IBMS wordt gebruik gemaakt van actuele leermethoden en literatuur. Studenten worden op de hoogte gehouden van de laatste ontwikkelingen op het gebied van (toegepast) onderzoek. Methoden en technieken van onderzoek maken deel uit van het opleidingsprogramma. Door middel van opdrachten (o.a. marktonderzoek), stage en scriptie ontwikkelen studenten competenties op het gebied van toegepast onderzoek in de praktijk. Veel docenten maken eigen syllabi, waarbij gebruik wordt gemaakt van actuele cases. Deze worden gehaald uit vakboeken, van internet, maar ook uitgevers zijn hierin pro-actief en voorzien de opleiding regelmatig van actueel studiemateriaal. Daarnaast wordt ook gebruik gemaakt van cases die studenten meenemen uit hun stage. De boeken van de literatuurlijst worden m.n in het propedeuse jaar gebruikt voor de algemene inleiding op het vakgebied. Het auditteam heeft kennisgenomen van het door de IBMS gehanteerde studiemateriaal en heeft geconstateerd dat het materiaal relevant, actueel, werkvelddekkend en op HBO-niveau is. Door veel gebruik te maken van eigen syllabi, die men zo nodig jaarlijks herziet, zorgt de opleiding ervoor dat de aangeboden stof actueel is en blijft. Tevens heeft het auditteam geconstateerd, dat er gebruik gemaakt kan worden van databanken en vaktijdschriften voor de meest actuele informatie op het gebied van IBMS. Het auditteam heeft geconstateerd, dat databanken te raadplegen zijn op de vele computers die beschikbaar zijn zowel in het zgn. ‘Studielandschap’ van Saxion als in de eigen ruimten van de Academie (zie ook 4.1.). Vaktijdschriften zijn in te zien in het ‘Studielandschap’. 2.1.2. In het oude leerplan staat per studiejaar per semester/blok beschreven welke modulen er worden gegeven. Elke studiejaar bestaat uit twee blokken. In het 2e jaar zitten daarin ook twee projecten, die gebaseerd zijn op de beroepspraktijk en gedurende een aantal weken of een heel semester doorlopen. In het 3e leerjaar is naast het semester van de stage een semester waarin ook weer één project staat gepland. Daarnaast worden er ondersteunende modulen gegeven in de vorm van o.a. klassikale lessen, cases, opdrachten, zelfstudie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 18
Voor elke module wordt aangegeven wat het doel is en wat er van de student wordt verwacht. In 2004 heeft de IBMS een nieuw en competentiegericht programma ontwikkeld, dat met ingang van 2005/2006 gefaseerd wordt ingevoerd. Daarin staat elk semester in het teken van een thema waaraan een project is gekoppeld en waarin het verwerven van (een aantal) competenties centraal staat. Aan deze thema’s/ projecten zijn een aantal ondersteunende modulen en workshops gekoppeld. Vrijwel alle projecten en meerdere modulen, stage en afstudeeropdracht zijn gebaseerd op authentieke beroepssituaties en/of worden uitgevoerd in opdracht van het beroepenveld. Zo is er in de afgelopen jaren bijvoorbeeld een opdracht geweest om twee internationale bedrijven met elkaar te vergelijken binnen het thema ‘International Business Analyses’ en moest er door de studenten een eigen bedrijfje worden opgezet waarvan het resultaat aan de Rabobank gepresenteerd moest worden om te bekijken of de bank hiervoor krediet zou willen verlenen. Zoals al in 1.1. staat beschreven is binnen de academie Marketing & International Management (MIM) de keuze gemaakt om na het ontwikkelen van het nieuwe leerplan het programma van de IBMS nogmaals te herzien. De reden hiervoor is o.a. dat er in het landelijk IBMS overleg in 2004 domeincompetenties van het domein Business Administration zijn opgesteld. Deze wenst de opleiding ook te verwerken in het nieuwe leerplan. (zie verder 2.2.) Het auditteam heeft kennis genomen van de opzet van het oude en nieuwe leerplan en is op basis daarvan van mening dat de werkvormen en opdrachten zodanig zijn, dat studenten beroepsspecifieke competenties kunnen verwerven. 2.1.3. Vertegenwoordigers uit het beroepenveld geven door middel van de werkveldcommissie (vier keer per studiejaar) , de Raad van Advies (twee keer per studiejaar), stage- en scriptie evaluaties, het tweejaarlijkse Saxion-brede alumni onderzoek en het tweejaarlijkse werkveldtevredenheidsonderzoek sturing aan de inhoud van het onderwijsprogramma. De resultaten en notulen van deze onderzoeken en bijeenkomsten worden door de leerplancommissie meegenomen in het jaarlijks bijstellen van het curriculum. 2.1.4. Diverse onderwijsactiviteiten zoals bijvoorbeeld HRM, accounting, stages en scripties, worden verzorgd en/of begeleid door vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk. Docenten vragen vanuit hun eigen netwerk in bepaalde situaties externen een lezing te komen geven. Daarnaast heeft de IBMS contact met een groep oud-industriëlen (±100 personen) uit de omgeving van Enschede, die de academie/opleiding ondersteunen en adviseren over stageplaatsen, interessante ontwikkelingen in het bedrijfsleven en relevante bedrijven voor cases en uitvoeren van opdrachten. Jaarlijks wordt een aantal van deze personen gevraagd als begeleider en/of beoordelaar (in de rol van tweede lezer) van de afstudeeropdrachten. Zij zitten vervolgens ook bij de presentatie, die de student moet geven over zijn afstudeeropdracht. Het auditteam is van mening, dat de IBMS heeft laten zien, dat zij het werkveld actief betrekt bij het verzorgen en begeleiden van het onderwijs. Tijdens de audit heeft het auditteam een lijst kunnen inzien waaruit duidelijk werd met wie er de afgelopen twee jaar contact is geweest en over welke onderwerpen er is gesproken. 2.1.5. De academie MIM beschikte in samenwerking met een 3-tal andere academies over een lectoraat ‘Strategisch Management’. Door diverse oorzaken is dit lectoraat voortijdig beëindigd. Binnen de economische academies vindt momenteel overleg plaats onder welke voorwaarden een zinvolle invulling aan een nieuw lectoraat zou kunnen worden gegeven. Saxion heeft op centraal niveau een aantal speerpunten geformuleerd. Op basis daarvan zijn/worden lectoraten opgezet. Uitkomsten van onderzoeken en beleid dat in deze lectoraten en bijbehorende kenniskringen wordt ontwikkeld zal worden doorvertaald en worden geïmplementeerd in de verschillende academies van Saxion.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 19
In de kenniskring van het Saxion lectoraat ‘Assessment’ zit ook een van de docenten van de IBMS. Daarnaast zorgt de academie voor innovatie door nauw contact te houden met de mensen in het werkveld in netwerken als de kamer van Koophandel, Raad van Advies, Industriële Kring Twente. Tevens zijn er op dit moment mensen vanuit het werkveld nauw betrokken bij en ook actief in de Leerplancommissie voor het ontwikkelen van het nieuwe curriculum. Daarin wordt voor elk thema dat centraal staat in een semester gezocht naar een zo authentiek mogelijke opdracht. 2.1.6. In de visie van de Academie MIM staat dat toetsen zoveel mogelijk moeten plaatsvinden in een authentieke situatie en dat het de competenties zijn die getoetst dienen te worden. Voor het ontwerpen van de opleidingsonderdelen en toetsen staan de competenties centraal. In het oude curriculum staat per module aangegeven wat het doel is en hoe er getoetst wordt. In het nieuwe leerplan zijn gedrags- en prestatie-indicatoren opgenomen die afgeleid zijn van de competenties. Voor het eerste studiejaar 2005/2006 is inmiddels beschreven wat het doel is en hoe er getoetst wordt. Voor de volgende semester is het leerplan op hoofdlijnen gereed en zijn toetsen nog niet beschreven. (zie verder 2.8.) 2.1.7. De internationale component van de opleiding is expliciet te vinden in het derde studiejaar. Alle (Nederlandse) IBMS studenten zijn n.l. verplicht minimaal een jaar van de studie door te brengen in het buitenland (half jaar stage, half jaar studie en/of een afstudeeropdracht in het buitenland). Daarnaast is de opleiding in februari 2006 gestart met een zogenaamde ‘internationale week’ waarbij IBMS studenten een week lang onderwijs gevolgd hebben dat door buitenlandse gastdocenten werd verzorgd. Dit initiatief zal jaarlijks herhaald worden. (zie verder 1.1.5.)
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: § Het door de IBMS gehanteerde studiemateriaal is relevant, actueel, werkvelddekkend en op HBO-niveau. § Databanken zijn te raadplegen zijn op de vele computers die beschikbaar zijn zowel in het zgn. ‘Studielandschap’ van Saxion als in de eigen ruimten van de Academie. Vaktijdschriften zijn in te zien in het ‘Studielandschap’. § Uit de opzet van het oude en nieuwe leerplan blijkt, dat de werkvormen en opdrachten zodanig zijn, dat het verwerven van beroepsspecifieke competenties gewaarborgd is. § De IBMS heeft aangetoond, dat zij het werkveld actief betrekt bij het verzorgen en begeleiden van het onderwijs. § De internationale component van de opleiding is expliciet te vinden in het feit, dat alle (Nederlandse) IBMS studenten verplicht zijn minimaal een jaar van de studie door te brengen in het buitenland (half jaar stage, half jaar studie en/of een afstudeeropdracht in het buitenland).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 20
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: § Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? § Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? § Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen 2.2.1. Zoals ook in 1.1. staat vermeld heeft de opleiding IBMS zich in eerste instantie vanaf 2000 gebaseerd op de in 1999 opgestelde kwalificaties en competenties zoals die in de ACO aanvraag zijn beschreven. In 2004 hebben de opleidingen van Enschede en Deventer besloten een nieuw en competentiegericht programma te ontwikkelen op basis van het landelijk vastgestelde opleidingsprofiel. Dit programma is met ingang van het studiejaar 2005/2006 gefaseerd ingevoerd. Het leerplan van de cohorten, die gestart zijn voor 2005/2006 is nog gebaseerd op de in 1999 opgestelde kwalificaties en competenties en heeft twee afstudeerrichtingen, te weten: ‘International Marketing Management’ en ‘Financial Management’. Zoals al in 1.1. is beschreven is binnen de academie de keuze gemaakt om het programma van de IBMS nogmaals te herzien. De redenen hiervoor zijn de invoering van de Persoonlijke Leerweg (PLW) binnen Saxion (zie ook 4.2.), het beschikbaar komen van de domeincompetenties van het domein Business Administration, de keuze van de opleiding dat nog te verwerven competenties en assessment/toetsing van deze competenties het vertrekpunt van onderwijsontwikkeling dient te zijn en het inzicht dat het programma vanuit een duidelijke visie op studie, beroep en beroepsprofiel ontwikkeld dient te worden. Dit programma zal met ingang van september 2007 gefaseerd worden ingevoerd, te starten in de propedeuse. 2.2.2. Voor het oude curriculum, dat nu nog in gebruik is voor de leerjaren 2 tot en met 4 (de hoofdfase) van de IBMS is in kaart gebracht aan welke competenties wordt gewerkt bij de verschillende onderwijsactiviteiten. In een competentiematrix is per module aangegeven aan welke competenties wordt gewerkt. Daarin wordt een onderscheid gemaakt in drie categorieën: - De meer inhoudelijke competenties: core competences, ICT competences, methods and technics - De meer algemene competenties: personal competences, job-related competences, general competences - Taalvaardigheden: language skills Alle competenties komen aan bod in de hoofdfase IBMS. De meer algemene competenties spelen m.n. een grote rol bij de projecten, de stage (inclusief de voorbereideinde module voor de stage) en de afstudeeropdracht. Per module is een beschrijving gegeven van de doelstelling, de inhoud van de module en de wijze van toetsing. Het auditteam heeft kennisgenomen van de competentiematrix en heeft geconstateerd dat in het programma van de hoofdfase van het oude curriculum alle in 1999 opgestelde kwalificaties en competenties aan bod komen. Ook voor de stage en de afstudeeropdracht wordt duidelijk gemaakt aan welke competenties wordt gewerkt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 21
2.2.3. De opleiding heeft in 2004 gekozen voor projectmatig en competentiegericht onderwijs. Uit de landelijk vastgestelde competentieprofiel voor IBMS zijn relevante beroepsproducten, -taken, en –rollen gedistilleerd, die zijn gekoppeld aan projecten die telkens leidend zijn voor het onderwijs in een semester. De overige onderwijsactiviteiten in elk semester zijn ondersteunend aan de projecten. In september 2005 is de leerplancommissie het curriculum nog verder gaan uitwerken naar een curriculum met een eigen MIM gezicht waarin ook de domeincompetenties voor Business Administration verwerkt zullen worden (zie ook 1.1. en 2.1.) 2.2.4. In het nieuwe leerplan staat elk semester in het teken van een thema waaraan een project is gekoppeld en waarin het verwerven van (een aantal) competenties op steeds hoger niveau centraal staat. Deze competenties en de daaraan gekoppelde gedrags- en prestatie-indicatoren worden expliciet beschreven. Aan deze thema’s/ projecten zijn een aantal ondersteunende modulen en workshops gekoppeld. De opleidingsspecifieke competenties zijn verdeeld over het curriculum. Ook voor de stage wordt aangegeven aan welke competenties wordt gewerkt n.l. leadership (level 2) en co-operation (level 3). 2.2.5. Op basis van het competentieprofiel zijn leerdoelen geformuleerd. Deze lopen op van eenvoudig naar complex en zijn verdeeld over vier niveaus: level 1: Dit niveau is bereikt aan het eind van de propedeuse, waarbij de student beschikt over basiskennis en basisvaardigheden om onder begeleiding een eenvoudige taak uit te voeren.. level 2: Dit niveau is bereikt aan het eind van het tweede jaar. level 3: Dit niveau is het bachelorniveau en is bereikt aan het eind van de opleiding. Dit niveau impliceert dat de student alle noodzakelijke kennis en vaardigheden beheerst om in een complexe situatie professioneel te handelen. Level 4: Dit is het masterniveau (Over dit laatste niveau wordt in het kader van de accreditatie van de bacheloropleiding IBMS in deze rapportage verder niets naders vermeld.) De leerdoelen van de opleiding IBMS zijn verdeeld over de leerjaren van het curriculum. Het auditteam heeft inzage gehad in de onderwijsinhoud van de acht semesters van het nieuwe leerplan en is op grond daarvan van mening, dat in de aan te bieden projecten en modulen de opbouw in het verwerven van de (deel)competenties duidelijk terug te vinden is. Ook voor de stage en de afstudeeropdracht wordt duidelijk gemaakt aan welke competenties wordt gewerkt. Daarmee borgt de opleiding dat alle studenten tijdens de studie voldoende praktijkervaring op kunnen doen op verschillende niveaus. Door alle semesters te doorlopen verwerven de studenten alle benodigde eindkwalificaties. 2.2.6. In het oude en het nieuwe curriculum wordt per module aangegeven wat de vereiste beginsituatie is. Ook zijn er doorstroomeisen geformuleerd voor elk semester. Die zijn opgenomen in het OER. Voor elke module in zowel het oude als het nieuwe leerplan wordt aangegeven hoeveel studiepunten er behaald kunnen worden (zie verder 2.4.1 en 2.4.4.) 2.2.7. Het programma wordt tevens ter beoordeling voorgelegd aan het beroepenveld. (zie ook 2.1.3.) De adviezen vanuit het beroepenveld worden doorgespeeld naar de leerplancommissie, die deze adviezen meeneemt in de jaarlijkse bijstelling van het curriculum. Zo is o.a. geadviseerd de module ‘Business Ethics’ in te voeren, het aantal lessen Engels en Nederlands uit te breiden en meer praktijkgerichte authentieke onderwijseenheden in te voeren. 2.2.8. Saxion heeft op centraal niveau beleid ontwikkeld met betrekking tot de major-minor structuur van de opleidingen. In het major-deel worden 210 ECs behaald en in het minor-deel 30 ECs.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 22
Bij de IBMS is er m.n. in het vierde studiejaar ruimte voor deze minoren, waarbij studenten via keuze modulen zelf een deel van hun studieprogramma kunnen bepalen. In principe kan een student al na de propedeuse starten met het volgen van een minor, maar IBMS adviseert studenten hiermee te wachten tot het 7e semester. Op de website van de academie is een apart hoofdstuk opgenomen over deze minoren. Zo zijn er minoren waar geen en waar wel vooraf toestemming voor moet worden gevraagd aan de examencommissie. Het beoordelen van deze aanvraag is gedelegeerd aan de opleidingscoördinator, die bekijkt welke competenties nog verworven moeten worden. Alleen wanneer een student op basis van zijn portfolio kan aantonen dat hij reeds alle benodigde competenties heeft verworven is hij geheel vrij om te kiezen welke minor hij wil volgen. De opleidingscoördinator brengt vervolgens advies uit aan de examencommissie die op basis hiervan een besluit neemt. Er is een lijst opgesteld uit welke minoren gekozen kan worden binnen Saxion hogescholen. Maar de student heeft ook de mogelijkheid te kiezen voor een ‘vrije’ minor. Ook een minor aan de Universiteit van Twente is mogelijk: de zgn ‘doorstroomminor’. Deze minor kan alleen gevolgd worden wanneer de student in het 7e semester zit. (zie voor deze doorstroomminor verder onder 6.2.) Ook met de Radboud Universiteit worden op dit moment afspraken gemaakt. Het auditteam heeft kennis genomen van de opzet van het minoren-deel van het programma en is van mening, dat hiermee duidelijk inhoud wordt gegeven aan de mogelijkheden voor studenten om te differentiëren en zich te specialiseren. 2.2.9. In het derde studiejaar volgt een groot deel van de studenten (80%) een semester aan een partnerschool in het buitenland. Alleen niet-Nederlandse studenten mogen dit semester ook in Nederland studeren. (zie 1.1.5.). Om te borgen, dat studenten die in het buitenland studeren ook instaat zijn om via het gedeeltelijk gevolgde programma op de partnerschool de uiteindelijke eindkwalificaties te bereiken worden door de coördinator internationalisering van de IBMS de leerplannen met elkaar vergeleken. De IBMS geeft aan dat de buitenlandse leerplannen een redelijke dekkinggraad vertonen van 70-75%. Omdat er op de partnerscholen niet gewerkt wordt met (dezelfde) competentie-omschrijvingen is er op dit onderdeel geen onderling vergelijk mogelijk. Voor het volgen van het onderwijs wordt een learning-agreement opgesteld en getekend waarin staat welke vakken de student gaat volgen. Ook ervaringen die zijn opgedaan tijdens de wederzijdse bezoeken van medewerkers aan beide instellingen en ervaringen tijdens deelname aan docentuitwisselingen spelen een belangrijke rol bij de beoordeling van de kwaliteit van de buitenlandse leerplannen. De meeste partnerscholen zijn op HBO of vergelijkbaar niveau. Ligt het niveau hoger, dan gaat de student een ‘under-graduate’ volgen in plaats van een master. Het auditteam heeft inzage gehad in de overzichtslijst van bezoeken aan partnerscholen, het aantal plaatsen dat op die school beschikbaar was en de opmerkingen over het verloop van het contact aldaar. Ook heeft het auditteam inzage gehad in de lijst van welke studenten op welke partnerschool in het buitenland hebben gestudeerd/studeren vanaf 2001/2002. Het auditteam is op basis hiervan van mening, dat de opleiding op een duidelijke en gestructureerde wijze zicht houdt op de kwaliteit van het geboden onderwijs in het buitenland, zicht houdt op welke student waar studeert en borgt dat studenten in het buitenland de gewenste competenties kunnen verwerven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 23
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: § Uit de competentietabel blijkt, dat in het programma van de hoofdfase van het oude curriculum alle in 1999 opgestelde kwalificaties en competenties aan bod komen. § In de onderwijsinhoud (projecten en modulen) van het nieuwe leerplan is de opbouw van de (deel)competenties duidelijk terug te vinden. Door alle semesters te doorlopen verwerven de studenten alle benodigde eindkwalificaties. § Ook voor de stage en de afstudeeropdracht wordt duidelijk gemaakt aan welke competenties wordt gewerkt. Daarmee borgt de opleiding dat alle studenten tijdens de studie voldoende praktijkervaring op kunnen doen. § Met het minoren-deel van het programma wordt duidelijk inhoud gegeven aan de mogelijkheden voor studenten om te differentiëren en zich te specialiseren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 24
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: § Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen 2.3.1. In het oude curriculum, dat nu nog wordt gebruikt in de leerjaren 2 tot en met 4 van de hoofdfase van de IBMS is voor elke module aangegeven wat de vereiste beginsituatie is, aan welke doelen wordt gewerkt, wat de inhoud van de module is en op welke wijze er getoetst gaat worden. Uit de competentietabel wordt duidelijk aan welke competenties er in elke module wordt gewerkt. (zie ook 2.2.2). In het overzicht per semester is te zien welke onderwijsactiviteiten een bijdrage leveren aan dezelfde competenties (horizontale samenhang). In de projecten die plaatsvinden in het tweede en derde studiejaar wordt gewerkt aan het verwerven van een aantal competenties in onderlinge samenhang. Door de semesters onderling te vergelijken wordt inzichtelijk welke onderwijsactiviteiten een bijdrage leveren aan dezelfde competenties in opeenvolgende onderwijsperiodes (verticale samenhang). In de projecten die er in het 1e en 2e semester van het tweede leerjaar en in het 2e semester van het 3e leerjaar zijn komt de horizontale samenhang nog een keer expliciet tot uiting. 2.3.2. In het nieuwe leerplan zijn de opleidingsspecifieke competenties ook semestergewijs verdeeld over het curriculum. De daaraan gekoppelde gedrags- en prestatie- indicatoren komen door de jaren heen op een steeds hoger/complexer niveau terug. (zie ook 2.2.5.) In het nieuwe leerplan staat elk semester in het teken van een thema waaraan een project is gekoppeld en waarin het verwerven van (een aantal) competenties centraal staat. Aan deze thema’s/ projecten zijn een aantal ondersteunende modulen en workshops gekoppeld. Elk semester kent een aantal toetsen. Met deze opzet wordt een horizontale samenhang nagestreefd. 2.3.3. In het oude en het nieuwe leerplan is het binnen- en buitenschools programma verdeeld over de verschillende semesters. Zowel in het binnenschools als buitenschools programma wordt gewerkt aan het verwerven van de competenties. Vrijwel alle projecten en meerdere modulen, stage en afstudeeropdracht zijn gebaseerd op authentieke beroepssituaties en/of worden uitgevoerd in opdracht van het beroepenveld. Het buitenschools programma komt expliciet aan bod in de semesters 5 (stage), 6 (studie in het buitenland) en 8 (afstudeeropdracht). Het auditteam heeft kennisgenomen van de opzet en inhoud het oude en het nieuwe curriculum en is van mening dat er een duidelijke verticale en horizontale samenhang is te zien binnen de beide curricula. Ook is er sprake een duidelijke samenhang tussen het binnenschools en buitenschools curriculum.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: § Uit de competentietabel behorend bij het oude curriculum en de inhoud van de modulen blijkt welke onderwijsactiviteiten een bijdrage leveren aan dezelfde competenties. Daarmee borgt de opleiding de horizontale samenhang van het programma. Uit de competentietabel en de inhoud van de modulen blijkt ook welke onderwijsactiviteiten een bijdrage leveren aan dezelfde competenties in opeenvolgende onderwijsperiodes. Daarmee borgt de opleiding de verticale samenhang van het programma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 25
§
§
In het nieuwe leerplan zijn de opleidingsspecifieke competenties semestergewijs verdeeld over het curriculum. De daaraan gekoppelde gedrags- en prestatie- indicatoren komen door de jaren heen op een steeds hoger/complexer niveau terug. Daarmee borgt de opleiding de verticale samenhang. Elk semester staat in het teken van een thema waaraan een project is gekoppeld en waarin het verwerven van (een aantal) competenties centraal staat. Aan deze thema’s/ projecten zijn een aantal ondersteunende modulen en workshops gekoppeld. Daarmee borgt de opleiding de horizontale samenhang. In het oude en het nieuwe leerplan is het binnen- en buitenschools programma verdeeld over de verschillende semesters. Zowel in het binnenschools als buitenschools programma wordt gewerkt aan het verwerven van de competenties.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 26
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: § Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen 2.4.1. Voor elk programmaonderdeel is de studielast in ECs vastgelegd. Dit is terug te vinden in de studiegids, de OER en in de beschrijving van de onderwijsactiviteiten van het oude leerplan. Ook in het nieuwe leerplan zijn reeds de ECs per module aangegeven. 2.4.2. De opleiding heeft haar onderwijsactiviteiten evenwichtig verspreid over het studiejaar. Uit diverse onderwijsevaluaties blijkt dat studenten zeer tevreden zijn over de planning, organisatie en terugkoppeling van toetsen. In het Saxion Student Survey (SSS) van 2004 zegt 66% van de studenten tevreden te zijn over de studielast. 2.4.3. De opleiding heeft haar toetsmomenten evenredig gespreid over het studiejaar. In het jaarrooster van de opleiding is opgenomen op welke tijdstippen de studenten toetsresultaten kunnen inzien en bespreken. Studenten hebben vier maal per jaar de gelegenheid om een toets te maken: in elk semester wordt de toets afgenomen en is er een moment voor een herkansing. (zie verder 2.8.) Het auditteam heeft kennisgenomen van de omschrijving bij de modulen van de studielast en de toetsmomenten en is op basis hiervan van mening dat de opleiding door een goede spreiding de studeerbaarheid van het programma voldoende borgt. Uit het gesprek dat het auditteam had met de studenten kwam naar voren, dat de studenten vinden dat de vakken goed verdeeld zijn en dat zij aan het begin van het vak een duidelijk overzicht krijgen van de inhoud en het verloop van het vak. 2.4.4. Aan het eind van de propedeuse ontvangen de studenten een bindend studieadvies. Welke criteria daarvoor worden gehanteerd staat te lezen in de OER. Op basis van de diverse onderzoeken en evaluaties heeft de opleiding besloten een kwalitatieve studievoortgangseis ten behoeve van het Bindend Studieadvies (BSA) in te voeren: studenten dienen aan het einde van het eerste jaar van inschrijving in de propedeuse naast het behalen van minimaal 40 studiepunten alle onderwijseenheden van Engels met een voldoende te hebben afgesloten om een negatief bindend studieadvies te ontlopen. Daarnaast hanteert de opleiding doorstroomregels met betrekking tot deelname aan projecten, de stage en de afstudeeropdracht, omdat deze onderwijsactiviteiten minimale eisen aan kennis, vaardigheden en houding van de student veronderstelt. Deze doorstroomregels zijn ook te vinden in de OER. Zo mag bijvoorbeeld een student aan het 6e semester deelnemen als hij heeft geparticipeerd in het project van het 4e semester en het project van het 3e semester voldoende heeft afgesloten. Dit moet door de project supervisor zijn bevestigd, En een student mag pas beginnen aan de afstudeeropdracht als alle semesters 1 t/m 7 zijn doorlopen en de student minstens 211 ECs heeft gehaald. Studenten die niet voldoen aan de doorstroomregels kunnen nog wel onderwijseenheden volgen die niet zijn geblokkeerd door deze doorstroomregels. Studenten hebben de mogelijkheid achterstanden in hun programma te ‘repareren’, omdat op dit moment een deel van het programma twee keer per jaar wordt aangeboden en omdat alle toetsen ten minste vier keer per studiejaar worden aangeboden. Vanaf het komende studiejaar 2006/2007 zal al het onderwijs twee keer per jaar aangeboden worden. (zie ook 2.5.3)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 27
Het auditteam heeft kennisgenomen van de doorstroomregels en vindt dat de opleiding hiermee duidelijkheid schept voor de student en voldoende zorgdraagt dat de studenten het programma kunnen blijven volgen door minimale eisen in te bouwen om verder te mogen met een volgend semester of opdracht. De opleiding sluit goed aan bij de mogelijkheden van studenten door vanaf 2006/2007 het onderwijs twee maal per jaar aan te bieden waardoor het mogelijk wordt voor studenten om al in een volgend semester deficiënties weg te kunnen werken of juist het programma versneld te doorlopen. 2.4.5. De IBMS geeft studiebegeleiding aan alle studenten. Dit gebeurt nu nog op verschillende wijzen. Onlangs is de opleiding gestart met een ‘Persoonlijk Ontwikkelingsplan’ (POP) (eerste en tweede studiejaar) en een (digitaal)portfolio (het eerste studiejaar). Deze instrumenten worden gefaseerd ook in de hogere leerjaren ingevoerd. In de hogere leerjaren zijn verschillende personen verantwoordelijk voor een deel van de studiebegeleiding. (Zie verder 4.2.)
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: § Uit de beschrijving van de modulen met betrekking tot de studielast en de toetsmomenten blijkt, dat de opleiding door een goede spreiding de studeerbaarheid van het programma voldoende borgt § Door het hanteren van doorstroomregels schept de opleiding duidelijkheid voor de student en wordt er voldoende voor gezorgd dat de studenten het programma kunnen blijven volgen door minimale eisen in te bouwen om verder te mogen met een volgend semester of opdracht. § De studieloopbaanbegeleiding op basis van de Persoonlijke Leerweg (PLW) is op een adequate en heldere wijze opgezet (zie hiervoor verder onder 4.2.) § In het Saxion tevredenheidsonderzoek (SSS) van 2004 zegt 66% van de studenten tevreden te zijn over de studielast. Studenten hebben tijdens de audit aan gegeven tevreden te zijn over de verdeling van de vakken en de gegeven informatie over de inhoud en verloop van de vakken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 28
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: § Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen 2.5.1. De opleiding accepteert alle studenten die voldoen aan de wettelijke instroomeisen en streeft naar een evenwichtige verdeling van deze instroom naar nationaliteit over de instroomklassen. De toelatingseisen staan vermeld in de Onderwijs en Examenregeling (OER) van de opleiding. De criteria t.a.v. de (wettelijke) toelating zijn gebaseerd op de ‘Wettelijke Toelaatbaarheid & Profielen HAVO, VWO, MBO, HBO’. In het OER wordt aangegeven met welke profielen HAVO en VWO de student toelaatbaar is. Een student die deze vakken niet heeft gevolgd moet een ‘deficiëntie test’ afleggen voor de opleiding begint. Daarbij moet er voor het onderdeel ‘Economics to replace the subject Economics 1’ een voldoende worden behaald. Studenten die uit het buitenland komen moeten een diploma kunnen overleggen dat equivalent is aan het diploma dat in Nederland is vereist. Tevens moeten studenten uit niet Europese landen kunnen aantonen dat hun beheersing van de Engelse taal voldoende is. De huidige instroom van de opleiding IBMS in Enschede bestaat uit ongeveer 50% Nederlandse studenten en 50% studenten uit het buitenland, waarvan 40% uit Duitsland. Vanuit het MBO stromen relatief minder studenten door dan vanuit Havo en VWO. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit, dat alle lessen in het Engels gegeven worden. 2.5.2. Saxion kent een voorbereidend jaar (pre-course) welke niet Nederlandstalige studenten voorbereid op o.a. de opleiding IBMS. Dit voorbereidend jaar wordt aangeboden op de locatie Deventer. Het auditteam heeft kennisgenomen van de toelatingseisen die de opleiding hanteert en de mogelijkheid om een pre-course te volgen. Hiermee borgt de opleiding voldoende dat alleen potentieel geschikte studenten aan de opleiding mogen beginnen. 2.5.3. Studenten met een VWO of vergelijkbare opleiding kunnen deelnemen aan een zgn. ‘turboprogramma’ waarbij de propedeuse programma in een half jaar wordt aangeboden. Wanneer dit programma met goed gevolg is doorlopen behaalt de student 30 ECs en krijgt vrijstelling voor de overige 30 ECs voor dat studiejaar. In overleg met de opleidingscoördinator en na toestemming van de examencommissie kunnen studenten die reeds beschikken over bepaalde kennis en vaardigheden vrijstellingen krijgen voor het volgen van delen van het programma. Vanaf het komende studiejaar 2006/2007 zal al het onderwijs twee keer per jaar aangeboden worden, zodat studenten in staat worden gesteld het onderwijsprogramma versneld te doorlopen en deficiënties al in een volgend semester weg te werken. Ook een flexibele instroom wordt hierdoor mogelijk. Docenten zullen dan deel uit gaan maken van ‘themagroepen’, gekoppeld aan de thema’s die in het programma geboden worden. Getracht zal worden de themablokken zo onafhankelijk mogelijk van elkaar te laten opereren. Het auditteam heeft kennisgenomen van de mogelijkheid om een turbo-programma te volgen en de plannen van de opleiding om het programma vanaf september 2006 twee maal jaar aan te gaan bieden. Het auditteam is op basis hiervan van mening, dat de opleiding goed inspeelt op wensen en mogelijkheden van de verschillende instromende studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 29
2.5.4. Door samenwerking met een partnerschool in Moskou komen er jaarlijks ongeveer 20-25 Russische studenten naar de academie MIM, die modulen volgen aan de verschillende opleidingen van de academie in de laatste 1,5 jaar van hun studie (final-year). Door vervolgens aan beide scholen af te studeren kan de student zowel een Nederlands als Russisch diploma behalen. 2.5.5. Inzicht in de kenmerken van potentiële studenten heeft er toe geleid dat de opleiding met ingang van het studiejaar 2005/2006 een aanvullende kwalitatieve eis heeft opgenomen t.b.v. het Bindend Studieadvies: teneinde een Negatief Bindend Studieadvies te ontlopen dient de student in het eerste jaar van inschrijving in de propedeuse naast het behalen van tenminste 40 studiepunten ook alle eerste jaars onderwijseenheden voor Engels met een voldoende beoordeling af te sluiten. Deze regel is opgenomen in de OER. 2.5.6. Om het studieverloop goed te kunnen volgen bespreken studieloopbaanbegeleiders in het eerste jaar drie maal per jaar met de individuele studenten studieresultaten, ervaringen en wensen van de student. (zie ook 4.2.) Het auditteam is van mening, dat de IBMS duidelijke regels heeft geformuleerd rondom het Bindend Studieadvies. Door de studenten m.n. in de propedeuse intensieve studiebegeleiding te bieden borgt de opleiding dat zij het studieverloop goed kan volgen en tijdig kan ingrijpen als er iets mis dreigt te gaan. De opleiding sluit goed aan bij de mogelijkheden van studenten door vanaf 2006/2007 het onderwijs twee maal per jaar aan te bieden waardoor het mogelijk wordt voor studenten om al in een volgend semester deficiënties weg te kunnen werken of juist het programma versneld te doorlopen. 2.5.8. De academie MIM stelt, dat gezien het sterke regionale karakter van de haar opleidingen een eventuele volumegroei overwegend te realiseren is door een sterke verbinding met de ROC’s in Deventer en Twente, met name door het sterker inzetten op doorlopende leerwegen. De recente fusie van Saxion Hogeschool IJselland en Saxion Hogeschool Enschede en de reeds ingezette MHBO trajecten bieden daarbij kansen de relaties te verstevigen. De IBMS zelf kent geen MHBO traject. Naar schatting van de academie zal ook het aantal studenten uit Duitsland de komende jaren sterk toenemen. Om de te verwachten instroom beheersbaar te houden wordt voorlopig niet meer actief geworven. Het auditteam is van mening, dat de IBMS goed in beeld heeft hoe de instroom van studenten uit het buitenland verloopt en dus indien gewenst tijdig maatregelen kan nemen.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: § De opleiding borgt door de toelatingseisen en de mogelijkheid om een pre-course te volgen voldoende dat alleen potentieel geschikte studenten aan de opleiding mogen beginnen. § De opleiding speelt door het aanbieden van bijvoorbeeld het turbo-programma en de plannen om het programma vanaf september 2006 twee maal jaar aan te gaan bieden goed in op wensen en mogelijkheden van de verschillende instromende studenten. § Door de studenten m.n. in de propedeuse intensieve studiebegeleiding te bieden borgt de opleiding dat zij het studieverloop goed kan volgen en tijdig kan ingrijpen als er iets mis dreigt te gaan. § De IBMS heeft duidelijke regels geformuleerd rondom het Bindend Studieadvies.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 30
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:6 § Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen Blijkens de programmabeschrijving bedraagt het totaal aantal studiepunten van de voltijd 240 ECs., met een verdeling van 210 ECs voor het major programma en 30 ECs voor het minorprogramma. (zie voor majorminor 2.2.7) Daarmee voldoet de opleiding aan de formele, kwantitatieve eis die aan HBO bachelor opleidingen wordt gesteld.
Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding een omvang heeft van 240 ECs, reden dit facet als voldoende te kwalificeren.
6
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 31
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: § Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? § Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen 2.7.1. De onderwijsvisie van de opleiding is gebaseerd op de onderwijsvisie van Saxion Hogescholen en kent de volgende kernelementen: - De student wordt gemotiveerd tot zelfsturing en een actieve studiehouding door hem verantwoordelijkheid te geven over zijn persoonlijke leerweg, waarbij de medewerkers verantwoordelijkheid dragen voor het begeleiden, inspireren, motiveren en enthousiasmeren van de student - Authentieke praktijkopdrachten dragen bij aan een inspirerende en uitdagende onderwijsomgeving voor de student. - De toegenomen variatie van instromende studenten vraagt om maatwerk. - Onderwijsmodulen, instructiemodulen en workshops dienen sterk gericht te zijn op het just-in-time opdoen van kennis, vaardigheden en attitudes welke direct toegepast kunnen worden in authentieke (project-)opdrachten. - De leeromgeving moet inspirerend en gevarieerd zijn. 2.7.2. De opleiding heeft gekozen voor thematisch, projectmatig en competentiegericht onderwijs. In het nieuwe leerplan van de opleiding wordt het didactisch concept en de relatie tussen de opleidingscompetenties en de gekozen werkvormen en studieactiviteiten beschreven. Het oude leerplan van de IBMS is gebaseerd op het in 1999 opgestelde profiel (zie 1.1.1.) Het auditteam is van mening, dat in het nieuwe competentiegericht curriculum wordt aangesloten op actuele onderwijskundige inzichten. Het auditteam is op basis van hetgeen zij heeft gezien in de modulebeschrijvingen van mening, dat de wijze waarop de IBMS het onderwijs aanbiedt borgt dat de student aan het eind van zijn studie de door de IBMS gestelde eindkwalificaties heeft verworven. In het gesprek tijdens de audit is ook gesproken over het oude curriculum en de vaardigheden die op basis van dat programma worden aangeleerd. De opleiding geeft aan dat een vergelijk maken mbt wat de studenten kunnen aan het eind van de oude en de nieuwe opleiding, lastig is, omdat er in het nieuwe leerplan op een heel andere manier wordt opgeleid. Het auditteam is op basis van eigen waarneming van mening, dat het didactisch concept van het oude curriculum voldoende borgt dat de voor deze leerjaren 2, 3 en 4 gehanteerde doelstellingen/eindkwalificaties kunnen worden behaald. Het auditteam is evenwel van mening dat de wijzigingen die de opleiding nu heeft aangebracht en nog gaat aanbrengen in het didactisch concept beter aansluiten bij actuele onderwijskundige inzichten. 2.7.3. De leerplancommissie heeft als opdracht om binnen het didactisch concept van de opleiding de nog te verwerven competenties en het assessment/ het toetsen van deze competenties als vertrekpunt voor de onderwijsontwikkelingen te nemen. Mede hierdoor borgt de opleiding dat de hieruit voortvloeiende mix van didactische werkvormen en studieactiviteiten geschikt zijn voor het ontwikkelen van de competenties van de student. 2.7.4. Zowel in het oude als in het nieuwe leerplan staan projecten op het rooster waar langere tijd (een aantal weken of een heel blok/semester) aan gewerkt wordt. Zoals ook al in 2.1.2. staat vermeld zijn vrijwel
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 32
alle projecten en meerdere modulen, stage en afstudeeropdracht gebaseerd op authentieke beroepssituaties en/of worden uitgevoerd in opdracht van het beroepenveld. Binnen het didactisch concept van de opleiding vormen ondersteunende modulen de theoretische basis voor de projecten. Binnen de opleiding wordt veelvuldig gebruik gemaakt van ICT hulpmiddelen zoals officepakketten, Quickplace, learning space, testvision en diverse simulaties. Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende werkvormen in de modulebeschrijvingen van het oude en nieuwe leerplan en is op basis hiervan van mening, dat de werkvormen aansluiten bij het didactisch concept van het oude curriculum respectievelijk aansluiten bij het nieuwe competentiegerichte curriculum. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: § Het nieuwe competentiegericht curriculum sluit aan op actuele onderwijskundige inzichten. De wijze waarop de IBMS het onderwijs aanbiedt borgt dat de student aan het eind van zijn studie de door de IBMS gestelde eindkwalificaties heeft verworven. § Ook het oude curriculum biedt studenten de mogelijkheid om de voor de leerjaren 2, 3 en 4 gehanteerde doelstellingen en eindkwalificaties te verwerven. § De verschillende werkvormen in de modulebeschrijvingen van het oude en nieuwe leerplan sluiten aan bij het didactisch concept van het oude curriculum respectievelijk nieuwe competentiegerichte curriculum.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 33
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: § Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen 2.8.1. De academie/opleiding heeft toetsbeleid geformuleerd. Daarin staan de uitgangspunten voor toetsen beschreven. In het toetsbeleid wordt het volgende aangegeven: - Toetsing moet zoveel mogelijk plaats vinden in de beroepspraktijk of een situatie die daar sterk op lijkt. De toetsen bestaan uit realistische opdrachten die in de beroepspraktijk voorkomen en het eindresultaat is veelal een beroepsproduct. - Het zijn de competenties die getoetst dienen te worden. Voor het ontwerpen van de opleidingsonderdelen en toetsen staan de competenties centraal. - Er zijn in een opleidingstraject in ieder geval drie toetsen. De eerste is een nulmeting, daarna volgt een paspoorttoets die toegang tot vervolg van de opleiding verschaft. Ter afsluiting volgt een eindtoets. Omdat dit aantal toetsen in een vierjarig programma niet volstaat, wordt aan het begin van elk studiejaar een nulmeting uitgevoerd en worden per module en project ook eindtoetsen ingezet. In projecten wordt bovendien gebruik gemaakt van diagnostische toetsen. Het toetsbeleid van de academie/opleiding is/wordt verder gebaseerd op het algemene toetsbeleid dat Saxion heeft geformuleerd. Het auditteam heeft kennisgenomen van de uitgangspunten van het toetsbeleid en is op basis hiervan van mening, dat deze uitgangspunten een duidelijke basis vormen voor het opstellen en afnemen van de toetsen binnen de opleiding. 2.8.2. In het oude curriculum staat per module/projecthandleiding aangegeven wat het doel is en hoe er getoetst wordt. Er zijn zowel formatieve als summatieve toetsen. Voor de summatieve toets ontvangen de studenten tenminste 3 studiepunten. De opleiding maakt gebruik van de volgende toetsvormen: schriftelijke toetsen met meerkeuzevragen, open vragen, cases of een combinatie hiervan, mondelinge toetsen, werkstukken, essay’s en verslagen, spreek-, luister-, schrijf- en leesvaardigheidstoetsen, rollenspelen en presentaties, intakegesprekken, continuous assessments, stage-gesprekken en –verslagen, afstudeerverslagen. Ook wil de opleiding ‘peer assessments’ gaan invoeren, waarbij studenten elkaar toetsen en beoordelen. De eis die aan de stage worden gesteld is dat er voorafgaand aan de stage een stage-essay wordt geschreven, waarin de student aangeeft wat hij wil bereiken op het gebied van de professionele en de persoonlijke competenties. En gedurende de stage moeten er 2 periodieke stageverslagen worden gemaakt. Ook moeten er gedurende de stage opdrachten worden gemaakt op basis van de in de opleiding reeds verworven kennis en vaardigheden. Mocht een stageplek niet aan het gewenste niveau blijken te voldoen dan wordt samen met het bedrijf gezocht naar een betere invulling. Het eerste periodieke verslag worden de studenten getoetst aan de hand van het format ‘periodic student assessment form’. Na afloop van de stage volgt toetsing aan de hand van het format ‘final assessment form’. Studenten kunnen alle informatie over de stage vinden op de website van de Academie. 2.8.3. Toetsen worden in het oude leerplan opgesteld en nagekeken door de vakdocent die het bijbehorend onderwijs verzorgt. Deze toetsen worden zo mogelijk voor afname door vakcollega’s beoordeeld. In de studentevaluaties wordt aan de student en oordeel gevraagd over de afgenomen toets(en). In het leerplan dat nu gehanteerd wordt voor het cohort van 2005/2006 zijn gedrags- en prestatie-
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 34
indicatoren opgenomen die afgeleid zijn van de competenties. Per semester wordt aangegeven hoe deze gedrags- en prestatie-indicatoren getoetst gaan worden. In het nieuwe leerplan is voor de eerste twee semesters beschreven wat het toetsbeleid is: per kwartiel zullen bij maximaal 4 modulen separaat toetsen worden afgenomen en over het project moet een rapport worden geschreven dat gepresenteerd wordt aan het eind van het semester. In het leerplan, dat ingevoerd wordt vanaf september 2007 zijn de nog te verwerven competenties en assessment/ toetsing van deze competenties als vertrekpunt genomen. De toetskaders worden opgesteld door de leerplancommissie. Op basis hiervan ontwikkelen vakdocenten toetsen die worden beoordeeld door de leerplancommissie en de toetscommissie. Pas na het ontwikkelen van de toetsen wordt het bijbehorend onderwijs ontwikkeld en in een later stadium aangeboden. De toetsen zullen vervolgens worden afgenomen en beoordeeld door de vakdocenten die het onderwijs aanbieden. Medio 2006 zal een toetscommissie worden geïnstalleerd om te borgen dat de competentiegerichte toetsen in het competentiegericht curriculum voldoen aan de door de academie opgestelde uitgangspunten voor toetsen. In deze toetscommissie zit in elk geval de onderwijskundige van de academie. Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende toetsen en toetsvormen in de modulenbeschrijving van het oude en nieuwe leerplan en is van mening dat hiermee adequaat getoetst kan worden of de studenten de gestelde leerdoelen/competenties hebben bereikt. De verschillende manieren waarop toetsen worden afgenomen sluit goed aan bij het moeten verwerven van de verschillende competenties. Het auditteam is van mening, dat gezien de diversiteit van de studenten het laten plaatsvinden van peer-assessments een goede aanvulling is op de toetsvormen. Het auditteam heeft vertrouwen in de plannen van de academie mbt het toetsbeleid en het op elkaar afstemmen van competentiegericht toetsen en het vernieuwde leerplan van sept. 2007. In het gesprek met de studenten is naar voren gekomen, dat zij tevreden zijn over de wijze waarop er getoetst wordt. Met name de open vragen geven de student de mogelijkheid om ‘hun verhaal kwijt te kunnen’. Dat er vaak een korte case bij de toetsen zit wordt door de studenten ook als goed ervaren. 2.8.5. De kwaliteit van het programma en de toetsen van studenten die in het buitenland studeren worden geborgd door programmavergelijkingen en ervaringen opgedaan tijdens wederzijdse bezoeken van medewerkers van de beide instellingen uit Nederland en het buitenland en door deelname aan docentuitwisselingen. (zie ook 2.2.9.) Voor het volgen van het onderwijs wordt een ‘learning-agreement’ opgesteld waarin staat welke vakken de student gaat volgen. Wanneer studenten niet al hun punten halen in het buitenland staan er een aantal mogelijkheden open: - een herkansing in het buitenland - een herkansing die uit het buitenland naar Nederland wordt opgestuurd, zodat studenten in Nederland de herkansing kunnen doen. De gemaakte toets(en) worden vervolgens voor beoordeling weer teruggestuurd naar de partnerschool - de resterende vakken in Nederland volgen. Daarmee loopt de student wel studievertraging op 2.8.6. Het beroepenveld wordt bij de beoordeling van studenten betrokken bij de stage en de afstudeeropdracht. De IBMS heeft contact met een groep oud-industriëlen (±100 personen) uit de omgeving van Enschede, die de academie/opleiding ondersteunen en adviseren. Elk jaar wordt een aantal personen gevraagd als begeleider en/of beoordelaar (in de rol van tweede lezer) van de afstudeeropdrachten. Zij zitten vervolgens ook bij de presentatie, die de student moet geven over zijn afstudeeropdracht. (zie ook 2.1.4.) Als de opdracht voor de scriptie van een bedrijf komt wordt ook de opdrachtgever altijd betrokken bij de beoordeling. Over het algemeen zijn de opdrachtgevers positief.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 35
2.8.7. De opleiding heeft haar toetsmomenten evenredig gespreid over het studiejaar. In het jaarrooster van de opleiding is opgenomen op welke tijdstippen de studenten toetsresultaten kunnen inzien en bespreken. Uiterlijk tien werkdagen na het afleggen van een toets of binnen vijftien dagen na het inleveren van een werkstuk worden de door de student behaalde resultaten door de examinator medegedeeld dmv publicatie op de website. Vervolgens krijgt de student binnen tien werkdagen de gelegenheid om de gemaakte toets zelf in te zien en kan hij hierop feedback krijgen. In de OER is beschreven welke procedure studenten dienen te volgen als zij op het tijdstip van inzage verhinderd zijn en alsnog hun toetsresultaten willen inzien en bespreken. Studenten hebben vier maal per jaar de gelegenheid om een toets te maken: in elk semester wordt de toets afgenomen en is er een moment voor een herkansing. Uit diverse onderwijsevaluaties blijkt dat studenten zeer tevreden zijn over de planning, organisatie en terugkoppeling van toetsen. In de Saxion Student Survey (SSS) van 2004 geeft 77% van de studenten van de IBMS aan tevreden te zijn over de studie- en toetsroosters en geeft 65% aan tevreden te zijn over de toetsen zelf. Wel kan de informatievoorziening af en toe nog wat beter. Soms duurt het wat langer voordat de toetsuitslagen er zijn, aldus de studenten die het auditteam sprak tijdens de audit. 2.8.8. In de OER is beschreven hoe studenten bezwaar kunnen aantekenen bij de examencommissie en binnen hoeveel tijd en hoe er gereageerd zal worden. Ook staat in het OER aangegeven hoe en tegen welke besluiten (o.a. van de examencommissie) er beroep kan worden aangetekend bij de ‘Court of Appeal’ Aanbeveling Op dit moment wordt nog weinig tot geen gebruik gemaakt van peer-assessments. Het auditteam is van mening, dat het gezien de diversiteit van de studenten goed is om ook peer-assessments te laten plaatsvinden.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding voldoende en wel op grond van de volgende observaties: § De uitgangspunten van het toetsbeleid vormen een duidelijke basis voor het opstellen en afnemen van de toetsen binnen de opleiding. § Met de toetsen die in elke modulenbeschrijving van het oude en nieuwe leerplan staan vermeld kan adequaat getoetst kan worden of de studenten de gestelde leerdoelen/competenties hebben bereikt. Er zijn zowel formatieve als summatieve toetsen. Het auditteam heeft vertrouwen in de plannen van de academie mbt het toetsbeleid en het op elkaar afstemmen van competentiegericht toetsen en het vernieuwde leerplan van sept. 2007. § De kwaliteit van het programma en de toetsen van studenten die in het buitenland studeren worden geborgd door programmavergelijkingen en ervaringen opgedaan tijdens wederzijdse bezoeken van medewerkers van beide instellingen uit Nederland en het buitenland en door deelname aan docentuitwisselingen. § De opleiding heeft haar toetsmomenten evenredig gespreid over het studiejaar. § De opleiding betrekt het beroepenveld actief bij begeleiding en/of beoordeling van de stages en de afstudeeropdracht. § In het gesprek met de studenten is naar voren gekomen, dat zij tevreden zijn over de wijze waarop er getoetst wordt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 36
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” als voldoende §
§
§
§
§
§
§
Het door de IBMS gehanteerde studiemateriaal is relevant, actueel, werkvelddekkend en op HBO-niveau. Uit de opzet van het oude en nieuwe leerplan blijkt, dat de werkvormen en opdrachten zodanig zijn, dat studenten beroepsspecifieke competenties kunnen verwerven. De IBMS heeft laten zien, dat zij het werkveld actief betrekt bij het verzorgen en begeleiden van het onderwijs. De internationale component van de opleiding is expliciet te vinden in het feit, dat alle (Nederlandse) IBMS studenten verplicht zijn minimaal een jaar van de studie door te brengen in het buitenland (half jaar stage, half jaar studie en/of een afstudeeropdracht in het buitenland). Uit de competentietabel blijkt, dat in het programma van de hoofdfase van het oude curriculum alle in 1999 opgestelde kwalificaties en competenties aan bod komen. In de onderwijsinhoud (projecten en modulen) van het nieuwe leerplan is de opbouw van de (deel)competenties duidelijk terug te vinden. Door alle semesters te doorlopen verwerven de studenten alle benodigde eindkwalificaties. Ook voor de stage en de afstudeeropdracht wordt duidelijk gemaakt aan welke competenties wordt gewerkt. Met het minoren-deel van het programma wordt duidelijk inhoud gegeven aan de mogelijkheden voor studenten om te differentiëren en zich te specialiseren. Uit de competentietabel behorend bij het oude curriculum en de inhoud van de modulen blijkt dat de opleiding de samenhang in het programma borgt. In het nieuwe leerplan komen de gedrags- en prestatie- indicatoren door de jaren heen op een steeds hoger/complexer niveau terug. Daarmee borgt de opleiding de verticale samenhang. Binnen het thema en project in elk semester staan (een aantal) te verwerven competenties centraal staat. Aan deze thema’s/ projecten zijn een aantal ondersteunende modulen en workshops gekoppeld. Daarmee borgt de opleiding de horizontale samenhang. Zowel in het binnenschools als buitenschools programma wordt gewerkt aan het verwerven van de competenties. Uit de beschrijving van de modulen met betrekking tot de studielast en de toetsmomenten blijkt, dat de opleiding door een goede spreiding de studeerbaarheid van het programma voldoende borgt .Door het hanteren van doorstroomregels schept de opleiding duidelijkheid voor de student en wordt er voldoende voor gezorgd dat de studenten het programma kunnen blijven volgen. Studenten hebben tijdens de audit aan gegeven tevreden te zijn over de verdeling van de vakken en de gegeven informatie over de inhoud en verloop van de vakken. De opleiding borgt door de toelatingseisen en de mogelijkheid om een pre-course te volgen dat alleen potentieel geschikte studenten aan de opleiding mogen beginnen. De opleiding speelt door het aanbieden van bijvoorbeeld het turbo-programma en de plannen om het programma vanaf september 2006 twee maal jaar aan te gaan bieden goed in op wensen en mogelijkheden van de verschillende instromende studenten. Met het nieuwe competentiegericht curriculum wordt aangesloten op actuele onderwijskundige inzichten. De wijze waarop de IBMS het onderwijs aanbiedt borgt dat de student aan het eind van zijn studie de door de IBMS gestelde eindkwalificaties heeft verworven. Ook het oude curriculum biedt studenten de mogelijkheid om de voor de leerjaren 2, 3 en 4 gehanteerde doelstellingen en eindkwalificaties te verwerven. De verschillende werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept van het oude curriculum respectievelijk nieuwe competentiegerichte curriculum Met de toetsen die in elke modulenbeschrijving van het oude en nieuwe leerplan staan vermeld wordt adequaat getoetst of de studenten de gestelde leerdoelen hebben bereikt. In het gesprek met de studenten is naar voren gekomen, dat zij tevreden zijn over de wijze waarop er getoetst wordt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 37
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: § Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen 3.1.1. De academie MIM heeft haar personeelbeleid vastgelegd in de notitie ‘Personeelsbeleid MIM’ (versie jan. 2006). Daarin wordt aangegeven wat de huidige situatie is van de formatie (kwantitatief en kwalitatief), wat de gewenste formatie is, welke aandachtspunten er zijn voor werving en scholing en hoe de communicatiestromen voor het personeel verlopen. 3.1.2. De opleiding hecht gezien de aard van de opleiding aan een sterke link met de praktijk. Een groot aantal docenten is afkomstig uit de beroepspraktijk en heeft daar minstens twee jaar gewerkt. Verder is vrijwel elke docent betrokken bij praktijkstages en afstudeeropdrachten van studenten en worden externen met gemiddeld meer dan 30 jaar praktijkervaring ingezet binnen het onderwijs. Daarmee borgt de opleiding de koppeling met de beroepspraktijk. De IBMS heeft contact met een groep oud-industriëlen (±100 personen) uit de omgeving van Enschede, die de academie/opleiding ondersteunen en adviseren. (zie verder hierover onder 2.1.4.) In de notitie ‘Personeelsbeleid MIM ’ merkt de academie op, dat gezien het internationale karakter van de opleidingen het aantal talendocenten relatief hoog is. Over het algemeen is bij deze categorie medewerkers bedrijfservaring minder aanwezig en ook minder noodzakelijk. Wel worden docenten, die niet uit de beroepspraktijk van de marketting afkomstig zijn gestimuleerd tot het volgen van een cursus NIMA A zodat ze ‘mee kunnen praten’ over de opleiding IBMS. (zie verder 3.3.5.) Naast het aannamebeleid op basis van vakinhoudelijke kennis en ervaring is het kunnen doceren in de Engelse taal een noodzakelijke voorwaarde. Aan personeelsleden die zich onvoldoende bekwaam achtten om het Engels te doceren zijn in het verleden gerichte taalcursussen aangeboden. Het auditteam heeft inzage gehad in de CV’s van de docenten. Het auditteam heeft kunnen constateren, dat een groot aantal van de docenten afkomstig is uit de beroepspraktijk of nog werkzaam is in de beroepspraktijk. In de CV’s is terug te vinden welke internationale ervaring de docenten hebben. Ook blijkt uit de CV’s , dat veel docenten beschikken over goede netwerken. In het gesprek met de docenten tijdens de audit kwam naar voren gekomen, dat de docenten ook met het werkveld overleggen over actuele ontwikkelen wanneer zij studenten begeleiden bij de stage en/of de afstudeeropdracht. Veel van de docenten zijn tevens stagebegeleider of begeleider bij het afstuderen. 3.1.2. Saxion IBMS maakt ook gebruik van buitenlandse gastdocenten. In februari 2006 is de opleiding gestart met de zogenaamde ‘internationale week’ waarbij IBMS studenten een week lang onderwijs gevolgd hebben dat door buitenlandse gastdocenten werd verzorgd. Ook de docenten van de IBMS hebben deze gastlessen kunnen volgen. Dit initiatief zal jaarlijks herhaald worden. Daarnaast zijn alle studenten verplicht minimaal een jaar van hun studie door te brengen in het buitenland, waarbij ongeveer 80 % van de studenten kiest voor een buitenlandse stage en het volgen van een semester aan een partnerschool. Deze studenten krijgen daarbij les van docenten, die een verbinding kunnen leggen met de buitenlandse beroepspraktijk. Alleen niet-Nederlandse studenten hebben de mogelijkheid om het totale programma in Nederland te volgen en in Nederland stage te lopen. (zie ook 1.1.5.)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 38
Het auditteam heeft kennisgenomen van de internationale component van het studieprogramma: de stage en studie in het buitenland en de internationale week en de gastdocenten, die daarbij zijn ingezet. Het auditteam is van mening, dat de IBMS daarmee op een adequate wijze zorgdraagt dat ook personen uit de internationale beroepspraktijk een deel van de opleiding verzorgen. 3.1.3. Voor bepaalde onderwerpen worden gastsprekers uitgenodigd. Hierover bestaan geen vaste afspraken op de opleiding. In het gesprek dat het auditteam met de docenten voerde kwam naar voren, dat het vragen van gastsprekers vaak afhankelijk was van de bereidheid van de gast om een verhaal meerdere keren te willen vertellen voor de verschillende groepen IBMS. Ook moet het verhaal van de gast passen in de leerstof. 3.1.4. De MIM beschikte in samenwerking met een 3-tal andere Academies over een lectoraat ‘strategisch management’. Door diverse oorzaken is dit lectoraat voortijdig beëindigd. Binnen de economische Academies vindt momenteel overleg plaats onder welke voorwaarden een zinvolle invulling aan een nieuw lectoraat zou kunnen worden gegeven. (zie verder 2.1.5.)
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: § Uit de CV’s is gebleken, dat de docenten afkomstig zijn uit of nog werkzaam zijn in de actuele beroepspraktijk en beschikken over een goed netwerk. § Uit het gesprek met de docenten blijkt, dat de docenten ook met het werkveld overleggen over actuele ontwikkelen wanneer zij studenten begeleiden bij de stage en/of de afstudeeropdracht. Veel van de docenten zijn tevens stagebegeleider of begeleider bij het afstuderen. § Uit de documentatie en uit de gesprekken is gebleken, dat veel docenten betrokken zijn bij de actuele beroepspraktijk tijdens de begeleiding van de stage en/of de afstudeeropdracht. § De opleiding zorgt er op een adequate wijze voor, dat ook personen uit de internationale beroepspraktijk een deel van de opleiding verzorgen. Door de verplichting voor studenten om minimaal één jaar van hun studie in het buitenland door te brengen volgen veel studenten lessen bij docenten op een partnerschool, die een verbinding kunnen leggen met de buitenlandse beroepspraktijk. Daarnaast vindt er jaarlijks een internationale week plaats, die wordt verzorgd door buitenlandse gastdocenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 39
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: § Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen 3.2.1. De academie sluit aan bij de per 1-9-2004 op centraal niveau gehanteerde functieprofielen volgens de Hay methodiek, vastgelegd in het ‘Saxion Functiegebouw’ (augustus 2005). Op basis daarvan zijn alle personeelsleden ingedeeld. Gezien de vooral emotionele lading van de herindeling van het personeel in de nieuwe functies is uiterst zorgvuldig gekeken naar de uitgevoerde taken. Op basis daarvan is een indeling gemaakt en streefformatie vastgelegd in de notitie ‘Personeelsbeleid MIM’ (versie jan. 2006). Daarbij is ook aangegeven hoeveel docenten een ontwikkeltraject willen gaan volgen om te groeien naar een volgende functie. Op basis daarvan is een overzicht gemaakt voor welke schalen/functies er de komende jaren genoeg of teveel docenten beschikbaar zijn en voor welke schalen/functies nog ‘witte vlekken’ zijn, waar nieuw personeel voor geworven zou moeten worden. Het is de insteek van de academie deze opgave voor september 2008 te realiseren. In de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem Academie MIM’ staat aangegeven dat het Saxion streefcijfer voor de student-docentratio is gesteld op 24,5. De academie MIM geeft aan dat dat voor de academie iets gunstiger ligt. Op dit moment groeit m.n. het aantal studenten voor de opleiding IBMS enorm (170-200%). Daarmee zal de ratio meer richting het streefcijfer gaan. Door het aantrekken van nieuw personeel worden overschrijdingen niet verwacht. Omdat de academie sterk groeit kiest zij gemotiveerd voor een andere verdeling, dan Saxion op centraal niveau heeft afgesproken mbt de formatie (70% vast en 30% flexibel, waarvan 20% tijdelijk en 10% voor projecten en kort durende dienstverbanden). In een groeimodel werkt dat niet, aldus het managementteam. Wel probeert de academie een flexibele schil te creëren door ook expertise van buiten de academie aan te trekken, door langdurige tijdelijke contracten aan te gaan en door waar mogelijk gastsprekers in te zetten. Mocht de groei stagneren, dan kan als eerste die flexibele schil worden ingekrompen. Het auditteam heeft kennisgenomen van de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem Academie MIM’ en het ‘Personeelsbeleid MIM’. Het auditteam is van mening, dat de academie daarin duidelijk heeft vastgelegd wat het beleid is, welke streefcijfers worden gehanteerd en welke keuzes er zijn gemaakt voor de formatie. De academie toont, dat zij goed in beeld heeft welke ontwikkelingen er zijn met betrekking tot de studentgroei en toont dat zij op basis daarvan keuzes maakt voor de formatie vast en flexibel, waardoor zij borgt dat er voldoende personeel ingezet wordt om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. 3.2.2. In de notitie “Personeelsbeleid MIM’ wordt in het hoofdstuk over gewenste situatie aangegeven welke ontwikkelingen de academie de komende jaren verwacht en wenst en wat dat betekent voor de formatie voor functionarissen voor het onderwijs (richtfunctie docent 2), ontwikkeling (richtfunctie docent 1), organisatie (richtfunctie hoofddocent 2) en onderzoek (richtfunctie hoofddocent). De academie verwacht voor de IBMS op de middellange termijn een groei van 10%. Docenten van de academie worden niet exclusief ingezet voor één van de opleidingen. In het supplement Opleidingsspecifiek gedeelte bij de notitie ‘Personeelsbeleid MIM’ is in een tabel de huidige functieindeling Onderwijsgevend Personeel t.b.v. specifieke competenties IBMS alsmede de leeftijdsverdeling aangegeven. In deze tabel is te zien, wie wanneer met pensioen gaat en op welk moment er voor welk vak en welke competenties vervanging nodig is. Een staafdiagram laat zien, dat ongeveer de helft van het huidige personeel tussen de 40-50 jaar is en een kwart 50 jaar en ouder is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 40
Het auditteam is van mening, dat de academie in dit ‘Personeelsplan MIM” duidelijk in beeld heeft gebracht wat de huidige kwantitatieve formatie is en wat de gewenste formatie is voor nu en de komende jaren op basis van ontwikkelingen die men verwacht. 3.2.3. In de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem Academie MIM’ staat aangegeven, dat het percentage ziekteverzuim al jaren onder het Saxion streefcijfer van 4,2% ligt. 3.2.3. In de notitie ‘Personeelsplan MIM’ is als bijlage een schema opgenomen hoe de PDCA-cirkel mbt personeelsbeleid verloopt op centraal, academie en opleidingsniveau en hoe de lijnen tussen deze niveaus verlopen. Ook is er bijlage met een procesbeschrijving cycli ‘Personeelsbeleid’ waarin op tactisch en operationeel niveau wordt aangegeven wat er moet gebeuren, door wie en wanneer/hoe vaak. Het auditteam heeft kennisgenomen van het schema van de PDCA-cirkel mbt het personeelsbeleid en de bijlage met de procesbeschrijvingen is van mening, dat de opleiding hiermee goed in beeld heeft gebracht wat er op tactische en operationeel niveau binnen de academie moet gebeuren en hoeveel personeel daarvoor benodigd is.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: § De academie heeft duidelijk vastgelegd wat het beleid is, welke streefcijfers worden gehanteerd en welke keuzes er zijn gemaakt voor de formatie. De academie toont, dat zij goed in beeld heeft welke ontwikkelingen er zijn met betrekking tot de studentgroei en toont dat zij op basis daarvan keuzes maakt voor de formatie vast en flexibel, waardoor zij borgt dat er voldoende personeel ingezet wordt om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. § De academie/opleiding heeft duidelijk in beeld gebracht wat de huidige kwantitatieve formatie is en wat de gewenste formatie is voor nu en de komende jaren op basis van ontwikkelingen die men verwacht. § De academie/opleiding heeft duidelijk inbeeld gebracht hoe het personeelsverloop zal zijn in de komende jaren op basis van leeftijd § De academie anticipeert op schommelingen in de groei door het creëren van een flexibele schil van docenten, die als eerste weer kan worden ingekrompen. § De academie heeft in de notitie ‘Personeelsplan MIM’ en de daarbij behorende bijlagen goed in beeld gebracht wat er op tactische en operationeel niveau binnen de academie moet gebeuren en hoeveel personeel daarvoor benodigd is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 41
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: § Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen 3.3.1. Zoals al in 3.2 is aangegeven heeft de academie in de notitie ‘Personeelsbeleid MIM’ in beeld gebracht wat de huidige formatie is en wat de streefformatie is. Voor de verschillende vakken is beschreven welke competenties benodigd zijn. In de individuele personeelsdossiers is vastgelegd welke kwaliteiten de verschillende medewerkers hebben. Op basis hiervan heeft de academie vervolgens in een supplement Opleidingsspecifiek gedeelte bij de notitie ‘Personeelsbeleid MIM’ in kaart gebracht welke docent voor welke IBMS vakken inzetbaar is. 3.3.2 Functionerings en beoordelingsgesprekken vinden plaats aan de hand van het op centraal niveau opgestelde document ‘Gesprekscyclus’ (2001). Daarin staan de doelen en de inhoudelijke formats die gebruikt kunnen worden bij deze gesprekken. Functioneringsgesprekken vinden eens keer per jaar plaats. Daarnaast zijn er twee maal per jaar taakgesprekken, waarin de organisatorische aspecten, het aantal studenten, de te geven lessen, de andere (begeleidings)taken, het belastingsplan e.d. aan de orde komen. Ook beoordelingsgesprekken zullen in de nabije toekomst gehouden gaan worden. Daarvoor wordt op dit moment op centraal niveau beleid ontwikkeld in het kader van de nieuwe CAO afspraken. Het auditteam heeft inzage gehad in de personeelsdossiers en in de verslagen van de functioneringsgesprekken. Het auditteam heeft geconstateerd dat van elke docent duidelijk is vastgelegd welke competenties hij heeft, voor welke vakken hij inzetbaar is en welke afspraken er op basis van de functioneringsgesprekken zijn gemaakt. 3.3.3. Het ‘Saxion Functiegebouw’ is de basis voor de ontwikkelingstrajecten van de medewerkers. De IBMS geeft in de Management Review aan, dat het idealiter zoveel mogelijk een match zou moeten opleveren van de ambities van de medewerkers en de voor een goede bedrijfsvoering noodzakelijke onderwijs-, organisatorische en ontwikkeltaken. Een complicerende factor is dat bij inzet van het nieuwe functiegebouw elke medewerker recht heeft op een ontwikkelingstraject dat leidt tot een functie behorend bij zijn loonschaal van september 2004. Door dit recht ontstaat op de middellange termijn een discrepantie tussen de voor de bedrijfsvoering noodzakelijke taken en de taken waarop men recht kan doen gelden. Door middel van de gesprekscyclus en de gewenste streefformatie (zie 3.2) wordt, onder genoemde voorwaarden, getracht een zo goed mogelijke match te bewerkstelligen. 3.3.4. Voor de middellange termijn concentreert de scholing van het personeel zich op het goed kunnen omgaan met de Persoonlijke Leerweg (PLW): studieloopbaanbegeleiding, keuzeadvisering, het opstellen van een portfolio. In 2006 wordt deze scholing PLW door Saxion aangeboden. Daarnaast dienen docenten met onvoldoende didactische ervaring een cursus op dit gebied te volgen. Gezien de sterke nadruk op commerciële en bedrijfseconomische vakken stimuleert de IBMS medewerkers die geen marketing achtergrond hebben, zoals bijvoorbeeld de talendocenten, om tenminste het certificaat NIMA-A te behalen zodat ze ook inhoudelijke kennis hebben van het vakgebied van de opleiding IBMS en ook ingezet kunnen worden als studiebegeleider of stagebegeleider. Ten behoeve van specifieke programma- en ontwikkelingstaken worden (bij)scholingstrajecten gevolgd zoals digitaal enquêteren en analyseren, creatief problemen oplossen, begeleiding studieloopbaanbegeleiders. Daarnaast wil de IBMS ten behoeve van de Persoonlijke Ontwikkelingsplannen (POP’s) voor de medewerkers
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 42
een proef doen met een vijftal gedragscompetenties op drie (functie)niveaus: onderwijskundige wendbaarheid, innoverend vermogen, zelfmanagement, relationele sensitiviteit, samenwerken. In het supplement Opleidingsspecifieke gedeelte bij de notitie ‘Personeelsbeleid MIM’ is in schema aangegeven welke docent welke scholing gaat volgen voor de IBMS, welke scholingswensen de docent heeft, welke acties van het MT daaruit voortvloeien en wat de deadlines zijn. Het auditteam heeft kennis genomen van de verslagen van de functioneringsgesprekken en de lijst van scholingsplannen voor alle docenten van de IBMS. Het auditteam is van mening, dat de IBMS hiermee een duidelijk personeelsbeleid voert door er voor te zorgen, dat benodigde opleidingsspecifieke competenties aanwezig zijn en competenties die nodig zijn voor het vervullen van specifieke (ontwikkelings- en begeleidings) taken verworven worden. Daarnaast ziet het auditteam, dat er ruimte is voor docenten om op basis van individuele wensen/behoeften zich verder te bekwamen. Hiermee borgt de opleiding dat zij voldoende gekwalificeerd personeel heeft voor de realisatie van het programma. 3.3.5. In het Beleidsplan 2005-2009 is het integrale kwaliteitsplan opgenomen. Aangegeven is op welke wijze de meningen van studenten, personeel en werkveld getoetst worden en welke indicatoren daarbij gebruikt worden. (zie daarvoor 5.1 en 5.3.) . De voor de medewerker relevante resultaten komen ook in de gesprekscyclus aan de orde.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: § De academie/opleiding heeft duidelijk van elke docent vastgelegd welke competenties hij heeft en voor welke vakken hij inzetbaar is en welke afspraken er op basis van de functioneringsgesprekken zijn gemaakt. § De academie heeft duidelijk inbeeld gebracht wat de huidige formatie is en wat de streefformatie is § De academie/opleiding heeft duidelijk inbeeld gebracht hoe het personeelsverloop zal zijn in de komende jaren op basis van leeftijd en de competenties die daarmee gaan verdwijnen § De academie/opleiding borgt door haar scholingsbeleid, dat zij voldoende gekwalificeerd personeel heeft voor de realisatie van het programma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 43
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor de opleiding het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende § Uit de CV’s is gebleken, dat de docenten afkomstig zijn uit of nog werkzaam zijn in de actuele beroepspraktijk en beschikken over een goed netwerk. Uit het gesprek met de docenten blijkt, dat de docenten ook met het werkveld overleggen over actuele ontwikkelen wanneer zij studenten begeleiden bij de stage en/of de afstudeeropdracht. Veel van de docenten zijn tevens stagebegeleider of begeleider bij het afstuderen. De opleiding zorgt er op een adequate wijze voor, dat ook personen uit de internationale beroepspraktijk een deel van de opleiding verzorgen, waarmee de internationale component van de opleiding kan worden geborgd. § De academie/opleiding heeft duidelijk in beeld gebracht wat de huidige kwantitatieve formatie is en wat de gewenste formatie is voor nu en de komende jaren op basis van ontwikkelingen die men verwacht. De academie anticipeert op schommelingen in de groei door het creëren van een flexibele schil van docenten, die als eerste weer kan worden ingekrompen. § De academie/opleiding heeft duidelijk van elke docent vastgelegd welke competenties hij heeft en voor welke vakken hij inzetbaar is en welke afspraken er op basis van de functioneringsgesprekken zijn gemaakt. De academie heeft duidelijk in beeld gebracht wat de huidige formatie is en wat de streefformatie is. Door het scholingsbeleid wordt geborgd, dat er voldoende gekwalificeerd personeel is voor de realisatie van het programma. Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee facetten van het onderwerp ‘Inzet van Personeel’ als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 44
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: § Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen 4.1.1. De huisvesting wordt, met de nodige inbreng van gebruikers, binnen Saxion centraal georganiseerd. Saxion heeft een ‘Ruimteverdeelmodel’ opgesteld met normering van de ruimtebehoefte. Jaarlijks wordt geïnventariseerd wat de onderwijsruimtebehoefte inclusief het medewerkersdeel is door Bureau Roostering en Planning. Voor nieuwe activiteiten moeten instituten en academies contact opnemen met Bureau Roostering en Planning en met het Facilitair Bureau. Output van het jaarlijkse traject ruimte-roostering wordt gebruikt als input voor het nieuwe jaar. Controle op de aanwezigheid van studenten is er alleen bij verplichte lesonderdelen en verder niet. Over kwaliteitseisen van de ruimtelijke voorzieningen is in dit model niets vastgelegd. Wel zijn de wettelijke en NEN normen in het kader van de ARBO opgenomen. (zie 4.1.2.) Na de jaarlijkse toekenning van de hoeveelheid ruimte en de materiele voorzieningen zijn de academies vervolgens vrij in het naar eigen inzicht verdelen/indelen van die ruimte en het gebruik van de materiele voorzieningen. Op elke academie/opleiding kan dus de discussie worden gevoerd over wat er minimaal nodig is om goed onderwijs te geven. Om de huisvestingsontwikkelingen qua vraag en aanbod voor de wat langere tijd in kaart te brengen is een projectplan ‘Lange Termijn Huisvestingsplan’ opgesteld. In het ‘Lange Termijn Huisvestingsplan’ zullen naast kwantitatieve ook kwalitatieve aspecten worden meegenomen. 4.1.2. Over de materiële voorzieningen en het beheren van de ruimten zijn in het ‘Ruimteverdeelmodel’ ook afspraken vastgelegd. Wettelijke en NEN normen zijn in het ruimtemodel opgenomen. De verantwoordelijke afdeling daarvoor is de dienst P&O. Saxion heeft een inventariscommissie voor algemene ruimten ingesteld die binnenkort van start gaat met het bepalen wat voor goed onderwijs nodig is en die eventueel prioriteiten gaat stellen. Dit moet leiden tot een meerjaren investeringsplan voor inventaris. In deze investeringsprocedure wordt ook rekening gehouden met ARBO-eisen. 4.1.3. Het ‘Ruimteverdeelmodel’ is een aantal malen besproken in het Management Overleg met alle directeuren en is voorgelegd aan de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) van het instituut. Ook alle academies en diensten hebben afzonderlijk reacties kunnen leveren op dit model. De commentaren zijn besproken in de toetscommissie om praktische consequenties te onderzoeken. Studenten hebben vooral achteraf stem in dit proces. Via studenttevredenheidsonderzoeken kunnen zij hun oordeel geven over de huisvesting en de materiele voorzieningen. Wensen/behoeften worden meegenomen in de planning. Studenten die participeren in de GMR wordt wel in een vroegtijdig stadium gevraagd een reactie te leveren op beleid en ontwikkelde modellen. 4.1.4. De academie MIM heeft de kwaliteitseisen voor de materiële voorzieningen en randvoorwaarden beschreven in de notitie ‘Overzicht kwaliteitseisen materiële voorzieningen MIM’. Hierbij geldt als uitgangspunt het creëren van een zo stimulerend mogelijke leeromgeving. De huisvestingswensen van de
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 45
academie MIM zijn afhankelijk van onder meer de MIM Onderwijsvisie en daarvan afgeleid het onderwijsconcept. Voor de huisvestingsbehoefte zijn dan met name van belang de soort activiteit en de groepsgrootte. Daarbij kan worden gedacht aan ruimtes voor projectonderwijs en voor instructie- en werkcolleges. Daarnaast zijn studentenaantallen en aantal medewerkers van belang. Tevens heeft de academie beschreven wat er op ICT terrein nodig is. Daarbij wordt ook rekening gehouden met de niet Nederlandstalige en IBMS studenten waarvoor Engelstalige software gebruikt moet worden. De academie MIM beschikt in Enschede over een eigen (instituutsspecifieke) ruimte, ook wel de “tulp”genoemd. Deze is enerzijds ingericht met werkplekken voor het personeel en anderzijds met ruimtes met name gericht op projectonderwijs, computerlessen en een oefenruimte om te werken met koptelefoons. Naast de instituutsspecifieke ruimtes wordt gebruik gemaakt van algemene ruimtes. De kwaliteit en kwantiteit computerfaciliteiten wordt jaarlijks op gewenste niveau gebracht op basis van vastgestelde afschrijvingstermijnen. Binnen de academie is een fulltime ICT ondersteuner aangesteld. Tot zijn taken behoren onder meer het oplossen van hard- en softwarestoringen op lokaal (academie) niveau, het beheren, onderhouden en inrichten van de pc-lokalen en -werkplekken, het uitlenen van software aan studenten en het ondersteunen van medewerkers bij het gebruik van verschillende ICT toepassingen (Teleform, Paranthion, Testvision). Daarnaast beheert hij de laptops en beamers. Binnen de begroting wordt jaarlijks ruimte gecreëerd voor het op peil houden dan wel brengen van de gewenste voorzieningen Op hogeschoolniveau zijn tenslotte onder meer de volgende faciliteiten gecreëerd: Centrale computerruimtes Netwerkvoorzieningen De centrale Informatiseringsdienst Meeting-point ter ondersteuning van bepaalde ICT toepassingen. (bijv ondersteuning Quick-Place) Hogeschoolbreed zgn ‘Studielandschap’, waar studiemateriaal, vaktijdschriften en computers beschikbaar zijn. Bewaking van de materiele voorzieningen op de (internationale) stageplek en de voorzieningen op de hogeschool in het buitenland wordt gerealiseerd door de docentbezoeken aan de partnerscholen, de docentuitwisselingsprogramma’s en is onderwerp van gesprek in de wekelijkse telefonische contacten die de stagebegeleider heeft met de student in het buitenland. (zie ook 1.1.5.) Het auditteam heeft kennisgenomen van het ‘Ruimteverdeelmodel’ en de notitie ‘Overzicht kwaliteitseisen materiële voorzieningen MIM’. Het auditteam is van mening, dat Saxion en de academie MIM duidelijk in beeld hebben gebracht hoe er jaarlijks integraal bekeken wordt wat er nodig is aan ruimte en materiele voorzieningen en welke specifieke eisen de academie MIM daarbij stelt voor haar opleidingen. Het auditteam is op basis van hetgeen zij gezien heeft tijdens de audit van mening, dat de huisvesting en de materiele voorzieningen goed toereikend zijn om het programma te realiseren. Er zijn voldoende computers ter beschikking en de academie borgt door het in dienst hebben van een eigen ICT medewerker, dat de computers ook goed gebruikt kunnen worden. Studenten en docenten hebben toegang tot actuele informatie en programma’s (ook Engelstalig) in zowel het eigen gebouw als in de centrale (computer)ruimtes en het ‘Studielandschap’. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: § De academie/opleiding brengt duidelijk in beeld wat er jaarlijks nodig is aan ruimte en materiele voorzieningen en welke specifieke eisen de academie MIM daarbij stelt voor haar opleidingen. § De huisvesting en de materiele voorzieningen zijn goed toereikend om het programma te realiseren. § Er zijn voldoende computers ter beschikking en de academie/opleiding borgt dat deze computers ook
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 46
§
goed gebruikt kunnen worden. Studenten en docenten hebben toegang tot actuele informatie en programma’s (ook Engelstalig) in zowel het eigen gebouw als in de centrale (computer)ruimtes en het ‘Studielandschap’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 47
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: § Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? § Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen 4.2.1. Op centraal niveau wordt door Saxion beleid ontwikkeld mbt de studiebegeleiding. Saxion streeft naar een persoonlijke leerweg voor elke student met toepassing van de instrumenten persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en een portfolio. Daartoe is het project ‘Persoonlijke Leerweg’ (PLW) opgesteld in 2003. Tot op heden hebben daarvoor de volgende activiteiten plaatsgevonden: aanscherpen van het beeld van de PLW (2004) en het ontwikkelen van kerninstrumenten (2005). In de eerste helft van 2006 ligt het accent op training en scholing van docenten mbt deze ontwikkelde instrumenten. Centraal daarin staat de studieloopbaanbegeleiding. (zie ook 3.3.5) Vanaf studiejaar 2006-2007 staat de gefaseerde invoering van het werken met deze instrumenten op het programma. In 2009 moet de invoering van de PLW binnen alle opleidingen zijn gerealiseerd. In de notitie ‘Uitgangspunten onderwijsontwikkelingen 2005 – 2008’ stelt de IBMS de ontwikkelingen van de Saxion kerninstrumenten PLW te zullen volgen. In de tussentijd is de opleiding al gestart met een aantal elementen van studieloopbaanbegeleiding (zie verder 4.2.2.) 4.2.2. Voor de studenten in de propedeuse is een studiebegeleider aangesteld. Deze spreekt de studenten in het eerste studiejaar minimaal drie maal. Deze studiebegeleider blijft ook de begeleider als de student in het tweede jaar komt. De studiebegeleider helpt de student bij het opzetten van een POP en portfolio en monitort en bespreekt de studievoortgang met de student. De studenten van het huidige eerste en tweede studiejaar hebben al een POP opgesteld. De student gebruikt dit ontwikkelingsplan als instrument voor zijn leerproces. Het POP legt een volgende fase van de studieloopbaan vast en wordt goedgekeurd door de opleiding. Op Quick Place kunnen de studenten de opdrachten voor de persoonlijke ontwikkeling vinden. Het POP is nog niet in gebruik bij de studenten in het huidige leerjaar 3 en 4. Vanaf 2006/2007 respectievelijk 2007/2008 zal een POP ook in het derde en vierde jaar ingezet worden. In het huidige eerste jaar vervult ook een (digitaal)portfolio een rol in de studiebegeleiding. Deze zal gefaseerd ook in de hoofdfase worden ingevoerd. In het derde studiejaar helpt een zgn. ‘placement-counselor’ bij het vinden van een stageplek. De studenten moeten ook aan deze counselor voor en tijdens de stage rapporteren. Voorafgaand aan de stage schrijft de student een stage-essay, waarin wordt aangegeven wat hij wil en waar en welke competenties hij wil verwerven en/of verder wil verbeteren. Na afloop schrijft de student een zelf-evaluatie. Het monitoren van de stage gebeurt door een van de docenten, die wekelijks e-mail of telefonisch contact heeft met de student op de buitenlandse stageplek en bij een student in een Nederlands stagebedrijf ook langs gaat. Deze docent toetst de stage en het stageverslag. Deze docent blijft begeleider tot de student begint aan de afstudeeropdracht. De coördinator internationalisering helpt de student bij het vinden van de beste periode om aan een partnerschool in het buitenland te gaan studeren en naar een goede match met een van de partnerscholen. Deze coördinator monitort de studenten ook gedurende deze studieperiode in het buitenland. Bij het schrijven van de afstudeeropdracht krijgen de studenten een school-coach toegewezen. Ieder semester werkt de student aan een overkoepelend project. Hierbij wordt het leerproces begeleid door een tutor. In de propedeuse wordt de rol van tutor vervuld door de studieloopbaanbegeleider.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 48
4.2.3. De intensiteit van de studieloopbaanbegeleiding neemt af in de loop van de studie. Zoals al hierboven in 4.2.2. staat ziet de studiebegeleider de student in de propedeuse minimaal drie maal per jaar. In het hoofdfase van de studie wordt dat minder: minimaal twee maal per jaar. Het auditteam heeft kennisgenomen van het instrument Persoonlijke Leerweg en de wijze waarop de studiebegeleiding door de IBMS op dit moment al wordt uitgevoerd. Op basis daarvan is het auditteam van mening, dat de studieloopbaanbegeleiding op een adequate en heldere wijze is opgezet. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt over wie op welk moment de studenten begeleidt, op welke wijze dat dient te gebeuren en hoe vaak. In het portfolio is voor elke docent die de student gaat begeleiden inzichtelijk wat de stand van zaken is , welke competenties de student al heeft verworven en wat er nog moet gebeuren. Uit het gesprek met de studenten tijdens de audit is gebleken, dat de studenten tevreden zijn over de geboden begeleiding. Wanneer het goed met de student gaat hoort hij niks van de opleiding, maar wanneer hij hulp nodig hebt is er altijd wel iemand die hem kan/wil helpen. 4.2.4. In de studiegids en de OER is voor alle studenten relevante informatie opgenomen. Naast deze schriftelijke informatie ontvangt de student mondelinge informatie van zijn studieloopbaanbegeleider. Aankomende studenten ontvangen informatie op onderwijsbeurzen, open dagen, meeloopdagen, voorlichtingen op middelbare scholen, via Bureau Duitsland en de Dienst International Office (voorlichting buiten Europa) en op aanvraag in gesprekken met de opleidingscoördinator. 4.2.4. Twee keer per studiejaar worden de werkzaamheden van alle studieloopbaanbegeleiders en het proces van de studieloopbaanbegeleiding geëvalueerd. De resultaten van deze evaluaties worden door de opleidingscoördinatoren besproken in het studieloopbaanoverleg en indien nodig individueel met de studieloopbaanbegeleiders. Hiervan worden geen aantekeningen bijgehouden Studieloopbaanbegeleidng wordt tevens geëvalueerd in het tweejaarlijks Saxionbrede studententevredenheidsonderzoek (Saxion Student Survey (SSS)), De resultaten van dit onderzoek worden door de Raad van Bestuur met het managementteam besproken. Indien daartoe aanleiding bestaat krijgen de opleidingscoördinatoren de opdracht aanpassingen door te voeren. Voor wat betreft de PLW heeft de leerplancommissie mede tot taak om de genoemde instrumenten POP en (digitaal) portfolio op te nemen in het leerplan. De opleidingscommissie brengt over dit leerplan vervolgens weer advies uit aan het managementteam In de gesprekken die het auditteam heeft gevoerd is naar voren gekomen, dat zowel de studenten als de docenten tevreden zijn over de studieloopbaanbegeleiding. Door de evaluaties, de analyse van de uitkomsten en het zonodig maken van aanpassingen borgt de academie/opleiding de kwaliteit van de studiebegeleiding.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: § De studieloopbaanbegeleiding op basis van de Persoonlijke Leerweg (PLW) is op een adequate en heldere wijze opgezet: het is voor zowel studenten als docenten duidelijk wie op welk moment waarvoor verantwoordelijk is § Het portfolio en het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) geeft aan elke (studieloopbaan)begeleider van de student duidelijke informatie over de studievoortgang van deze student, waardoor de studievoortgang geborgd kan worden. § De uitvoering van de studieloopbaanbegeleiding verloopt naar tevredenheid van studenten en docenten en de academie/opleiding borgt de kwaliteit van de begeleiding door regelmatig te evalueren, een analyse te maken van de uitkomsten en op basis daarvan zonodig aanpassingen te maken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 49
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor de opleiding als voldoende . §
§
§
De academie/opleiding brengt duidelijk in beeld wat er jaarlijks nodig is aan ruimte en materiele voorzieningen en welke specifieke eisen de academie MIM daarbij stelt voor haar opleidingen. De huisvesting en de materiele voorzieningen zijn goed toereikend om het programma te realiseren. De studieloopbaanbegeleiding op basis van de Persoonlijke Leerweg (PLW) is op een adequate en heldere wijze opgezet: het is voor zowel studenten als docenten duidelijk wie op welk moment waarvoor verantwoordelijk is. Het portfolio en het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) geeft aan elke (studieloopbaan)begeleider van de student duidelijke informatie over de studievoortgang van deze student, waardoor de studievoortgang geborgd kan worden. De uitvoering van de studieloopbaanbegeleiding verloopt naar tevredenheid van studenten en docenten en de academie/opleiding borgt de kwaliteit van de begeleiding door regelmatig te evalueren, een analyse te maken van de uitkomsten en op basis daarvan zonodig aanpassingen te maken.
Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp ‘Voorzieningen’ als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 50
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: § Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen 5.1.1. Op centraal niveau heeft Saxion een notitie ‘Saxion Kengetallen’ (sept. 2004) opgesteld. Daarin staan onderwijskengetallen met betrekking tot studierendement, kwaliteit van het onderwijs, onderwijskengetallen van (meer) financiële aard en personele en financiële kengetallen. Beleid kan getoetst worden aan de kengetallen. Voor elk kengetal is een streefcijfer geformuleerd, zodat dit kengetal een sturingsinstrument kan worden. Zo zijn bijvoorbeeld de volgende het streefcijfers geformuleerd: - Studenttevredenheid: 70% is tevreden met…. - ziekteverzuim: 4,2, %. - totaal aantal ingestroomde studenten: gelijk aan voorgaand jaar, - percentage studenten dat van een cohort dat na 2 jaar de propedeuse heeft gehaald: minimaal 70% De resultaten zijn voor de academie MIM en op specifieke onderdelen voor de opleiding IBMS ingevuld en geanalyseerd. 5.1.2. De opleiding beschikt over een beschrijving van een kwaliteitsmanagementsysteem, vastgelegd in de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’(sept. 2005). Daarin wordt onder andere evaluatiebeleid, evaluatieonderzoeken en een evaluatieplanning beschreven. De missie en visie van deze notitie zijn afgeleid van het Beleidsplan 2005-2009 van de academie. In de notitie wordt aangegeven welke instrumenten gehanteerd worden om de kwaliteit te bewaken. Voor elk instrument wordt beschreven: wat wordt gemeten, de cyclustijd, de doelgroep, de verantwoordelijke voor de organisatie en verwerking van de meting, de resultaten, de vastlegging, het doorspelen van de resultaten (hoe en aan wie) en de bijbehorende kengetallen. Per jaar wordt een planning gemaakt wanneer welke instrumenten worden ingezet. Voor het betrekken van medewerkers, studenten, alumni en werkveld bij de interne kwaliteitszorg hanteert de academie de volgende instrumenten: module/thema evaluatie, stage evaluatie, afstudeer evaluatie, studentevredenheidsonderzoek, alumni-onderzoek, werkveldtevredenheidsonderzoek, ARBO-onderzoek/ personeelstevredenheidsonderzoek, werkveldcommissie, Raad van Advies, Opleidingscommissie, Academieraad. (zie verder 5.3.1.) Daarnaast hanteert de academie de instrumenten MARAP en meta- evaluatie. De MARAP wordt vier maal per jaar opgesteld door de directeur en besproken met het managementteam. De MARAPs bevatten informatie over o.a. het budget, prognoses, student-docent ratio, formatie OP en OBP. De meta-evaluatie betreft een jaarlijkse management evaluatie, een interne audit om de 6 jaar om de bedrijfsvoering door te lichten en een zelfevaluatie i.v.m. de visitatie om de 6 jaar om de onderwijskwaliteit te beoordelen en verantwoording af te leggen. 5.1.3. De uitkomst van de onder 5.1.2. genoemde evaluaties worden geanalyseerd door de betreffende coördinatoren. Deze analyses worden besproken binnen de opleidingscommissie, die zes maal per jaar vergaderd. (zie verder 5.2.2.)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 51
Het auditteam heeft kennisgenomen van de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’ en de streefcijfers/kengetallen die de academie/opleiding hanteert. Het auditteam is van mening, dat de academie/opleiding helder heeft aangegeven op welk moment welke evaluatieve instrumenten worden ingezet, wie verantwoordelijk is voor uitvoering en de analyse van de evaluaties en met wie hier vervolgens over wordt gesproken. Het auditteam heeft ook kennis kunnen nemen van de uitkomsten van het cijfermateriaal van de afgelopen jaren van de opleiding IBMS en constateert dat de IBMS goed in beeld heeft wat de rendementen zijn in relatie tot de streefcijfers. In de gesprekken tijdens de audit is ook gesproken over de contacten met het buitenlandse werkveld en het tevredenheidsonderzoek, dat daar wordt uitgevoerd. Het auditteam heeft vernomen, dat het lastig is om informatie van het buitenlandse werkveld te krijgen. Veel bedrijven sturen de vragenlijsten niet terug. Ook toen de opleiding probeerde om bedrijven in de eigen moedertaal aan te schrijven, bleef de respons laag. Daarom laat de opleiding deze evaluaties nu verlopen via de studenten die stage lopen in het betreffende bedrijf. Student en begeleider van het bedrijf vullen de vragenlijst samen in. De opleiding geeft aan op deze wijze toch de gewenste informatie te krijgen. 5.1.4. In de interne audit op 17 november 2005 is geconcludeerd dat processen binnen de opleiding en/of academie nog onvoldoende zijn beschreven en vastgelegd. Met name ontbrak het nog aan borging van evaluatie en verbetertrajecten om de PDCA-cirkel ’rond’ te maken. In de meeste gevallen werd al wel procesmatig gewerkt. De leerplancommissie, de opleidingscommissie, de kwaliteitszorgcommissie en het managementteam vervullen daarin een duidelijke rol. Op basis van deze bevindingen zijn processen in het kwaliteitsrapport duidelijker beschreven en onderliggende documenten daaraan gekoppeld. Dit kwaliteitsrapport is opgesteld op basis van door Saxion vastgestelde items en ijkpunten die staan beschreven in het Saxion Kwaliteitskader Bacheloropleidingen (SKB). Daarin wordt ook bij elk item expliciet gevraagd naar de PDCA-cyclische benadering. Het auditteam heeft kennisgenomen van het Kwaliteitsrapport dat is opgesteld voor deze audit en de onderliggende documenten. Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding bij elk item duidelijk heeft aangegeven hoe de PDCA cirkel verloopt en welke verbeteringen de opleiding al heeft uitgevoerd en wat nog moet gebeuren. 5.1.5. De academie MIM is bezig met het opstellen van een klachtenprocedure. Een concept ‘Klachtenregeling Academie MIM Deventer Enschede’ is gereed, waarin beschreven wordt hoe individuele en collectieve klachten worden afgehandeld. Ook is daarin een huishoudelijk reglement voor een klachtencommissie opgenomen. De studenten van Enschede kunnen klachten en suggesties rechtstreeks via een invulscherm op de website doorgeven aan het secretariaat van de opleiding. Het auditteam is van mening, dat de academie met de mogelijkheid tot het indienden van klachten en suggesties via de website en het opstellen van een eigen klachtenregeling adequaat borgt dat klachten en suggesties van studenten worden gehoord. Ten tijde van de audit was nog niets bekend over de werking van deze klachtenprocedure en het aantal klachten dat via de website was binnengekomen.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: § De academie/opleiding heeft in de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’ helder aangegeven welke streefcijfers/kengetallen zij hanteert en op welk moment welke evaluatieve instrumenten worden ingezet, wie verantwoordelijk is voor uitvoering en de analyse van de evaluaties en met wie hier vervolgens over wordt gesproken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 52
§ § §
De IBMS heeft goed in beeld wat de rendementen zijn van de afgelopen jaren in relatie tot de streefcijfers. In het kwaliteitsrapport/managementreview dat de academie/opleiding vanaf 2006 jaarlijks gaat opstellen zal bij elk item expliciet aangegeven worden hoe de PDCA-cirkel is verlopen. De academie is bezig met het opstellen van een eigen klachtenprocedure waardoor geborgd wordt dat klachten en suggesties van studenten (via de website) worden gehoord.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 53
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: § Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen 5.1.2.De academie heeft in haar Beleidsplan 2005-2009 aangegeven welke processen er spelen en wat (nog) sterke en zwakke punten hierin zijn op basis van een SWOT analyse. Vervolgens is aangegeven wat de huidige situatie is en welke resultaten men wil bereiken. Daaraan is een uitvoeringsplan op hoofdlijnen gekoppeld met data waarop het resultaat behaald moet zijn. Daarbij is ook in beeld gebracht welke personele en materiele investeringen daarvoor nodig zijn. Het auditteam heeft kennisgenomen van dit Beleidsplan 2005-2009 en is van mening, dat hierin duidelijk wordt aangegeven wat de academie MIM de komende jaren wil bereiken en op welke wijze ze dat wil aanpakken. 5.2.2. Alle evaluaties worden geanalyseerd door de betreffende coördinatoren. Deze analyses worden zes keer per jaar besproken binnen de opleidingscommissie. De commissie formuleert op basis van voornoemde analyses verbeteracties voor het Management Team (MT). Het MT bespreekt deze verbeteracties en voert deze uit. Vanaf 2006 zal het MT van de academie jaarlijks een kwaliteitsrapport/managementreview gaan opstellen op basis van door Saxion vastgestelde items en ijkpunten die staan beschreven in het Saxion Kwaliteitskader Bacheloropleidingen (SKB). Daarin wordt ook bij elk item expliciet gevraagd naar de PDCA-cyclische benadering. Het MT zal daarbij voor elk item aangeven welke verbeteracties er gepland zijn. Het auditteam heeft kennisgenomen van het kwaliteitsrapport dat is opgesteld voor deze audit en de onderliggende documenten. Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding bij elk item duidelijk heeft aangegeven hoe de PDCA cyclus verloopt en welke verbeteringen de opleiding al heeft uitgevoerd en wat nog moet gebeuren. 5.2.3. Maatregelen tot verbetering n.a.v. de interne audit op 17 november 2005: Het auditteam van deze interne audit vond dat de dialoog met het beroepenveld onvoldoende en onvoldoende gestructureerd plaatsvindt. Op basis van deze conclusie en die van de leden van de werkveldcommissie heeft de opleiding nieuwe werkafspraken gemaakt met de leden van de werkveldcommissie (19-01-2006) en de regelingen voor de beroepenveldcommissie en Raad van advies aangescherpt (17-02-2006).
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: § De academie/opleiding heeft in haar Beleidsplan 2005-2009 duidelijk aangegeven wat de academie MIM de komende jaren wil bereiken en op welke wijze ze dat wil aanpakken. § Uit het kwaliteitsrapport dat is opgesteld voor deze audit en de onderliggende documenten is duidelijk geworden welke verbeteringen de opleiding naar aanleiding van evaluaties reeds heeft doorgevoerd en wat er nog moet gaan gebeuren om o.a. de streefcijfers te halen § In het kwaliteitsrapport/managementreview dat de academie/opleiding jaarlijks gaat opstellen zal vanaf 2006 bij elk item expliciet aangegeven worden hoe de PDCA-cirkel is verlopen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 54
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: § Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen 5.3.1. De opleiding heeft in haar notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’ beschreven hoe medewerkers, studenten, alumni en het afnemend werkveld betrokken zijn bij de ontwikkeling, uitvoering, evaluatie en verbetering van de opleiding. (zie 5.1.1.) Voor het betrekken van medewerkers, studenten, alumni en werkveld gebruikt de academie de volgende instrumenten: -
-
-
Module/thema evaluaties door studenten (1x per kwartiel) en project evaluaties door studenten (1x per semester) Stage evaluaties door studenten 3e jaars en bedrijven (1 x per semester) Afstudeer evaluaties door studenten 4e jaars en bedrijven (1 x per semester) Studenttevredenheid: hogeschoolbreed op Saxion niveau ( 1x per 2 jaar), klassenvertegenwoordigersoverleg (1x per kwartiel) Alumni onderzoeken: de HBO-monitor (1 x per 2 jaar), het MIM alumni onderzoek (1x per 2 jaar), het Saxion hogeschoolbreed onderzoek (1x per 2 jaar) Werkveldtevredenheidsonderzoek onder stage en scriptieverlenende bedrijven en bedrijven die afgestudeerden in dienst nemen ( 1x per 2 jaar) ARBO onderzoek -Personeelstevredenheidsonderzoek: op Saxion hogeschoolniveau (1xper 2 jaar), met het Management Team (MT) in functioneringsgesprekken (1x per jaar) en in taakgesprekken (2x per jaar) Raad van Advies: bestaande uit (senior) functionarissen uit het werkveld die met het MT overleggen over beleid en strategische keuzes van de academie (2 x per jaar ) Werkveldcommissie van de academie: bestaande uit (junior) functionarissen uit het werkveld die met het MT overleggen over evaluatie beroeps/opleidingsprofiel, inhoudelijk commentaar/suggesties op vakgebieden, participatie in vakgebieden (2x per jaar ) Opleidingscommissie van de academie: bestaande uit 1 docent en 1 student per opleiding die overleggen over onderwijsuitvoering, module evaluaties, OER, curriculum, onderwijsvoorzieningen, aansluiting opleiding/arbeidsmarkt, bevorderen studentactiviteiten (1x per kwartiel) Academieraad: bestaande uit 5 studenten en 5 personeelsleden die met het MT overleggen en inspraak hebben op beleid en uitvoering, instemmingsrecht bij beleidsvoornemens en adviesrecht over zaken wanneer de mening van studenten en personeel van belang worden geacht (1x per 6 weken)
Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende wijzen waarop de academie/opleiding de studenten, medewerkers, alumni en het beroepenveld betrekt bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding. Op basis van de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’ is het auditteam van mening, dat de IBMS de hierboven genoemde gremia actief betrekt bij de interne kwaliteitszorg. 5.3.2. In de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’ wordt bij elk instrument aangegeven hoe de resultaten worden doorgespeeld en aan wie. Zo worden bijvoorbeeld de analyses van de evaluaties zes keer per jaar besproken met de opleidingscommissie, worden van de klassenvertegenwoordigersoverleggen en de overleggen met de Academieraad verslagen gemaakt, worden docenten digitaal geïnformeerd over de resultaten van de ARBO-onderzoeken en personeelstevredenheidsonderzoeken en wordt de
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 55
werkveldcommissie in haar tweejaarlijks overleg geïnformeerd over ontwikkelingen. Tevens is er een notitie ‘Overlegstructuren’ waarin aangegeven wordt hoe informatiestromen verlopen en waarin ingevuld kan worden welke personen van welke geledingen waarin zitting moeten hebben. Het auditteam heeft inzage gehad in de verslagen van recente overleggen met o.a. opleidingscommissie, klassenvertegenwoordigers, werkveldcommissie en vertegenwoordigers vanuit het beroepenveld en heeft kunnen constateren, dat daarin onderwerpen zijn besproken die betrekking hadden op de interne kwaliteitszorg. Zoals al onder 5.1.3. is beschreven is uit het gesprek tijdens de audit naar voren gekomen, dat werkveldtevredenheidsonderzoek onder buitenlandse stagebedrijven moeizaam verloopt. De opleiding heeft dit opgelost door studenten samen met hun stagebegeleider de vragenlijst in te laten vullen.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: § In de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’ heeft de academie/opleiding helder beschreven hoe medewerkers, studenten, alumni en het afnemend werkveld betrokken zijn bij de ontwikkeling, uitvoering, evaluatie en verbetering van de opleiding. § Uit de verslagen van recente overleggen met o.a. opleidingscommissie, klassenvertegenwoordigers, werkveldcommissie en vertegenwoordigers vanuit het beroepenveld is duidelijk geworden, dat in deze overleggen onderwerpen zijn besproken die betrekking hadden op de interne kwaliteitszorg.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” als voldoende. §
§
§
De academie/opleiding heeft in de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’ helder aangegeven welke streefcijfers/kengetallen zij hanteert en op welk moment welke evaluatieve instrumenten worden ingezet, wie verantwoordelijk is voor uitvoering en de analyse van de evaluaties en met wie hier vervolgens over wordt gesproken. In het kwaliteitsrapport/managementreview dat de academie/opleiding vanaf 2006 jaarlijks gaat opstellen zal bij elk item expliciet aangegeven worden hoe de PDCA-cyclus is verlopen. De academie/opleiding heeft in haar Beleidsplan 2005-2009 duidelijk aangegeven wat de academie MIM de komende jaren wil bereiken en op welke wijze ze dat wil aanpakken. Uit het kwaliteitsrapport dat is opgesteld voor deze audit en de onderliggende documenten is duidelijk geworden welke verbeteringen de opleiding naar aanleiding van evaluaties reeds heeft doorgevoerd en wat er nog moet gaan gebeuren om o.a. de streefcijfers te halen In de notitie ‘Kwaliteitsmanagementsysteem’ heeft de academie/opleiding helder beschreven hoe medewerkers, studenten, alumni en het afnemend werkveld betrokken zijn bij de ontwikkeling, uitvoering, evaluatie en verbetering van de opleiding. Uit de verslagen van recente overleggen met o.a. opleidingscommissie, klassenvertegenwoordigers, werkveldcommissie en vertegenwoordigers vanuit het beroepenveld is duidelijk geworden, dat in deze overleggen onderwerpen zijn besproken die betrekking hadden op de interne kwaliteitszorg.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 56
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: § Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen 6.1.1. Zoals in 2.2. is aangegeven is het door de studenten gevolgde curriculum gebaseerd op de kwalificaties die zijn opgenomen in het landelijk vastgestelde competentieprofiel. Uitwisseling met buitenlandse partnerscholen laat zien, dat het onderwijsprogramma uitwisselbaar is met dat van (reeds geaccrediteerde) partneropleidingen. (zie 2.2. 2. , 2.2.3. en 2.2.9.) 6.1.2. In het huidige hoofdfase van het oude programma heeft de student keuze uit twee afstudeervarianten: ‘International Marketting Management’ en ‘International Financial Management’. Diverse onderwijsactiviteiten die in het oude curriculum zijn opgenomen leveren een directe bijdrage aan de borging van het gerealiseerde niveau. Het uiteindelijke afstuderen (de dissertatie) wordt gezien als een theoretische verdieping, waarin het geleerde in de opleiding wordt toegepast. De opleiding stelt in de doorstroomregels, dat studenten mogen beginnen met de afstudeeropdracht waneer zij alle semesters 1 t/m 7 hebben doorlopen en tenminste 211 ECs hebben gehaald. Dit is inclusief een positief oordeel over de gevolgde stage en de stageverslagen. De onderwijsactiviteiten, die een directe bijdrage leveren aan het bepalen van het eindniveau zijn: - De stage in het 5e of 6e semester, waarbij de student werkervaring opdoet in de relevante beroepspraktijk en verworven competenties toepast in de praktijk en waarvoor de studenten 30 ECs krijgen. (zie ook 2.8.) - De module Research Methods in kwartiel 4.1 en 4.2, die de studenten methoden en technieken van onderzoek aanleert t.b.v. de uitvoering van de afstudeeropdracht en waarvoor de studenten 3 ECs krijgen - De module Internal and External Analyses of an International Company in kwartiel 4.3, die als een afsluitende project dient waarin alle facetten van de opleiding aan bod komen en waarvoor de studenten 4 ECs krijgen - De modulen International Economics en International Marketting Management (afstudeervariant ‘International Marketting Management’) of de modulen Cost Accounting, Financial Accounting en General Accepted Accounting Principles (afstudeervariant ‘International Financial Management’) in kwartiel 4.3 waarvoor de studenten in totaal 8 ECs krijgen - Preparation Dissertation, die de student inhoudelijk voorbereidt op de echte start van de afstudeeropdracht in kwartiel 4.3. waarvoor de student 3 ECs krijgt - Dissertation in kwartiel 4.4. waarvoor de student 15 ECs krijgt. 6.1.3. Studenten werken gedurende 3 maanden aan hun dissertatie. In de ‘guidelines on the final assignment/ dissertation for IBMS’ is aangegeven wat het doel is, hoe de student te werk moet gaan en aan welke eisen het onderzoek en de dissertatie moeten voldoen. De IBMS stelt dat de dissertatie: - nauw gerelateerd moet zijn aan de specialisatie/ major in business studies - gerelateerd moet zijn aan en waardevol voor de business praktijk - een integratie moet zijn van de verscheidene disciplines die deel uitmaken van de graad in business studies
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 57
een reflectie moet zijn van de professionele competenties die de student heeft verworven gedurende zijn studie. Alle afstudeerverslagen worden beoordeeld aan de hand van een beoordelingsformulier waarop verschillende aspecten beoordeeld kunnen worden van 'onvoldoende' tot 'goed'. Daarbij gaat het om de research methodologie (o.a. adequate probleemstelling, research methode en toepassing), niveau van competenties (o.a. toegepaste kennis en skills, applicatie van theorie en modellen) en resultaat van de dissertatie (o.a. structuur van het verslag, conclusies, aanbevelingen). Pas als het verslag is goedgekeurd kan verdediging van de afstudeeropdracht plaatsvinden en volgt de beoordeling van de presentatie en verdediging (o.a. taalgebruik, presentatietechniek, adequate beantwoording van vragen) Vanwege de korte periode in het oude curriculum van 3 maanden worden er op dit moment weinig afstudeeropdrachten bij bedrijven gedaan: 60 % doet theoretisch onderzoek. Ook komen bedrijven zelf niet vaak met opdrachten, daar de IBMS nog weinig naamsbekendheid heeft en er op dit moment nog niet veel speciale promotie heeft plaatsgevonden. -
Het auditteam heeft kennisgenomen van de wijze waarop de IBMS het gerealiseerde eindniveau van de studenten, die het oude curriculum hebben gevolgd, borgt. De opleiding heeft duidelijk vastgelegd welke verschillende onderwijsactiviteiten een directe bijdrage leveren voor het bepalen van het eindniveau en de rol die de dissertatie hierin vervult. Het auditteam heeft ook kennisgenomen van de richtlijnen voor de eindopdracht/ de dissertatie. Het auditteam is van mening, dat de IBMS op een heldere wijze heeft verwoord aan welke eisen deze dissertatie moet voldoen. 6.1.4. In het nieuwe leerplan wordt de afstudeerperiode verlengd naar 6 maanden. Ook omdat de IBMS een meer bedrijfskundige opleiding aan het worden is binnen het nieuwe leerplan zullen afstudeeropdrachten veel meer bedrijfsopdrachten worden in plaats van literatuurstudies. Voor de afstudeeropdracht in het nieuwe curriculum krijgen studenten 30 ECs. Daarmee zal de beoordeling van de afstudeeropdracht ook een zwaarder gewicht krijgen in het totale oordeel over het behalen van het gewenste eindniveau. Het auditteam heeft kennisgenomen van de plannen van de IBMS om in het nieuwe curriculum de dissertatie meer gewicht te gaan geven door de onderzoeksfase te verlengen van 3 maanden naar een half jaar. Het auditteam is van mening, dat de opleiding hiermee een duidelijke keuze maakt en onderschrijft dat hierdoor de diepgang van het onderzoek meer mogelijk wordt gemaakt. Ook het auditteam acht het belangrijk, dat studenten zoveel mogelijk hun onderzoek kunnen doen in opdracht van een bedrijf. 6.1.5. Zoals al in 2.8.6. is aangegeven wordt het beroepenveld bij de beoordeling van studenten betrokken bij de stage en de afstudeeropdracht. De IBMS heeft contact met een groep oud-industriëlen (±100 personen) uit de omgeving van Enschede, die de academie/opleiding ondersteunen en adviseren. Elk jaar worden een aantal van deze personen gevraagd als begeleider en/of beoordelaar (in de rol van tweede lezer) van de afstudeeropdrachten. Zij zitten vervolgens ook bij de presentatie, die de student moet geven over zijn afstudeeropdracht. (zie ook 2.1.4.) Als de opdracht voor de scriptie van een bedrijf komt wordt ook de opdrachtgever altijd betrokken bij de beoordeling. Het auditteam heeft kunnen constateren, dat ook het beroepenveld wordt betrokken bij de begeleiding en/of beoordeling van het onderzoek/de dissertatie. Het auditteam is van mening, dat de opleiding hiermee dit op een adequate wijze borgt, dat het afnemend beroepenveld inspraak heeft in het bepalen van het gerealiseerde niveau van de afstudeerders. 6.1.6 Evaluaties (stage- scriptie en werkveldtevredenheid) bevestigen dat het beroepenveld tevreden zijn met de door de studenten verworven competenties. Onderzoeken onder alumni laten zien, dat recent afgestudeerden voldoen aan de kwalificaties als beginnend beroepsbeoefenaar en dat alumni gekwalificeerd
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 58
zijn voor de arbeidsmarkt en het werkveld. Hierbij dient aangetekend te worden dat er gezien de korte periode dat de opleiding IBMS in Enschede aangeboden wordt geen grote aantallen afgestudeerden bevraagd kunnen worden. 6.2.4. Het aantal studenten dat doorstroomt naar de universiteit neemt toe. Op dit moment studeert 25-50% door. Dit zijn vooral de Nederlandse studenten. Zij kiezen eerst voor de opleiding IBMS om daarna te zien wat ze ‘kunnen met de universiteit’. Met de Universiteit van Twente (UT) is een zgn. ‘doorstroomminor’ ontwikkeld. Ook met de Radboud Universiteit worden op dit moment afspraken gemaakt. In het doorstroomprogramma wordt aandacht besteed aan methode en technieken. Daarmee kunnen studenten doorstromen naar een éénjarige master aan de universiteit. Studenten van de IBMS kiezen m.n. voor de masters van ‘Business Administration’, ‘European Studies’ of ‘Communicatie Wetenschappen’. Met de UT gaat men nu bekijken wat de mogelijkheden zijn voor het gezamenlijk invullen van de 4 jarige opleiding IBMS en het gezamenlijk aanbieden van een master in plaats van de groep studenten door te sturen naar de UT. Zo wil men de studenten zo goed mogelijk gaan bedienen. Het auditteam heeft kennisgenomen van de doorstroom naar de Universiteit en de activiteiten, die de opleiding op dit moment onderneemt om samen met de universiteiten te bespreken wat de mogelijkheden zijn voor het aanbieden van een master. Uit de gesprekken tijdens de auditdag is gebleken, dat veel van de doorstromende studenten eerst kiezen voor een HBO-opleiding om zich daarna te oriënteren op hun mogelijkheden op een universiteit. De opleiding wil de studenten in deze overgang zo goed mogelijk ondersteunen door goede afstemming met de universiteit. In het gesprek met de studenten tijdens de audit wordt aangegeven, dat de overgang van HBO naar WO groot is. De eerste student die doorstroomde mistte daarbij nog begeleiding. Dat moet volgens de studenten nog beter. Het auditteam is van mening, dat de opleiding door het overleg met de universiteiten voldoende zorg draagt om studenten, die dat willen zo goed mogelijk te laten doorstromen. Het auditteam heeft tijdens de audit ook zelf steekproefsgewijs een aantal dissertaties bekeken. Met inachtneming van de rol die de dissertatie inneemt in het totale oordeel over het gerealiseerde niveau en de tijd die studenten aan onderzoek en het schrijven van de dissertatie hebben kunnen besteden, komt het auditteam op grond van eigen waarneming tot de conclusie dat deze dissertaties van voldoende niveau zijn: de studenten laten zien, dat zij beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van een HBO-student mag en moet worden geëist. Het auditteam is van mening, dat met de keuze om in het nieuwe curriculum de dissertatie meer gewicht te geven door de onderzoeksfase te verlengen van 3 maanden naar 6 maanden ook de mogelijkheid wordt geschapen om meer diepgang te krijgen en te eisen in de beschrijving van het onderzoek en de uitkomsten in de dissertatie. Het auditteam heeft tijdens de audit de opleiding aanbevolen om ook in de huidige situatie met het oude curriculum de richtlijnen voor het schrijven van de dissertatie zoals opgenomen in ‘guidelines on the final assignment/dissertation forms’ bij de studenten goed onder de aandacht te blijven brengen. Een heldere probleemstelling op grond waarvan de student aan het werk is gegaan en komt tot een antwoord op het probleem is essentieel voor de kwaliteit van de dissertatie. Het auditteam is van mening, dat de IBMS op dit aspect nog aanscherping behoefde in de uitvoering van haar beleid. Uit de documentatie die de opleiding na afloop van de audit nog heeft overlegd blijkt, dat de opleiding op dit punt de aanscherping reeds in werking heeft gezet. Docenten, die de studenten van het cohort 20052006 begeleiden bij het schrijven van hun dissertatie besteden expliciet aandacht aan deze richtlijnen. Daarmee zorgt de opleiding er op een adequate wijze voor dat alle studenten die afstuderen hun dissertatie schrijven aan de hand van deze richtlijnen en de kwaliteit van de dissertatie wordt geborgd. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 59
§
§ §
§
§
§
De opleiding heeft duidelijk vastgelegd welke verschillende onderwijsactiviteiten een directe bijdrage leveren voor het bepalen van het eindniveau en de rol die de dissertatie hierin vervult. Wanneer de student de genoemde onderwijsactiviteiten met een voldoende resultaat heeft afgerond heeft hij de nagestreefde eindkwalificaties behaald. De opleiding betrekt het beroepenveld actief bij de begeleiding en/of beoordeling van het onderzoek/de dissertatie. Evaluaties (stage- scriptie en werkveldtevredenheid) bevestigen dat het beroepenveld uit de voeten kan met de door de studenten verworven competenties. Onderzoeken onder alumni laten zien, dat recent afgestudeerden voldoen aan de kwalificaties als beginnend beroepsbeoefenaar en dat alumni gekwalificeerd zijn voor de arbeidsmarkt en het werkveld. Door de contacten met de universiteiten van Twente en Nijmegen over de doorstroomminor en het (gezamenlijk) aanbieden van een master zorgt de opleiding ervoor dat studenten die willen doorstromen zo goed mogelijk worden bediend en dat een goede aansluiting wordt geborgd Eigen waarneming van de dissertaties hebben tot het oordeel geleid dat dissertaties van studenten die het oude curriculum hebben gevolgd van voldoende niveau zijn. De opleiding toont aan, dat zij door aanscherping van haar beleid op een adequate wijze zorgt dat de kwaliteit van de dissertaties nog verder verbeterd wordt. Met de plannen voor het nieuwe curriculum en de plaats die de dissertatie daarin krijgt maakt de opleiding een duidelijke keuze om in de toekomst de dissertatie meer gewicht toe te kennen en een afspiegeling te laten vormen van het totale gerealiseerde niveau.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 60
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: § Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? § Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen 6.2.1. Op centraal niveau heeft Saxion kengetallen vastgelegd voor het studierendement. Deze hebben betrekking op het totaal aantal studenten propedeuse en postpropedeuse, het percentage studenten dat na 2 jaar de propedeuse heeft gehaald, percentage van een cohort dat na 5 jaar is afgestudeerd, het percentage afwijzingen, het percentage studenten dat minimaal 48 studiepunten heeft gehaald. De IBMS heeft de kengetallen en streefwaarden voor de opleiding vastgelegd. 6.2.2. De onderwijskengetallen worden minimaal eens per jaar beschikbaar gesteld en geanalyseerd. Naar aanleiding van de uitkomsten worden door het MT in overleg met de onderwijscoördinator verbetervoorstellen gedaan, zoals bijvoorbeeld het verhogen van de BSA norm. Aan de nieuw in te stellen commissie kwaliteitszorg zal de opdracht worden gegeven ieder kwartiel een cijferanalyse op module/docentniveau aan te leveren. Excessen zullen vervolgens worden voorgelegd aan het MT en zo nodig besproken met de docent(en). 6.2.3. De IBMS geeft aan in het algemeen tevreden te zijn over de tot nu toe behaalde rendementen. Zo blijkt uit de cijfers van bijvoorbeeld de instroom studenten, dat er een duidelijke groei is te zien van 40 studenten in het studiejaar 2001/2002 naar 70 studenten in het studiejaar 2005/2006. Het percentage studenten van een cohort dat na 2 jaar de propedeuse haalt was voor het instroomjaar 2003/2004: 66%. De opleiding geeft aan, dat de Academie MIM (nog) uitgaat van 60%. De opleiding streeft ernaar dit percentage te kunnen verhogen naar het Saxion streefcijfer van 70% door o.a. te werken aan een goede aansluiting met de vooropleiding en het twee keer per jaar aanbieden van het programma. Het aantal afwijzingen schommelt nog van 23,5% in 2002/2003, naar 8,3% in 2003/2004, naar 21,6% in 2004/2005. Door het toevoegen van de eis voor Engels voor het Bindend Studieadvies draagt de opleiding er zorg voor dat studenten na hun propedeuse het onderwijs ook goed kunnen blijven volgen. De studenten die uitvallen in het eerste jaar zijn onder te verdelen in drie categorieën: - studenten, die kiezen voor een internationale opleiding maar bij nader inzien toch schromen om echt naar het buitenland te gaan ziet men nogal eens switchen van opleiding - uitvallers, die niet competent blijken. Dit is bij ongeveer de helft van de uitvallers het geval. - studenten met motivatieproblemen. Dit zijn m.n. de Nederlandse studenten. Duitse studenten hebben vaak al een paar jaar gewerkt, hebben veelal een zeer bewuste keuze gemaakt om deze opleiding te gaan volgen en zijn daarom vaak meer gemotiveerd. De opleiding probeert de motivatieproblemen nu al vroegtijdig te ondervangen, door studenten aan het begin van de opleiding een CV en een motivatiebrief te laten schrijven en verder motivatie bespreekbaar te maken tijdens de studiebegeleiding. Het auditteam heeft kennisgenomen van de rendementen van de opleiding en de maatregelen die de IBMS heeft genomen om uitval te voorkomen. Het auditteam is van mening, dat de IBMS de onderwijsrendement op basis van de streefcijfers voldoende borgt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 61
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: § Op centraal niveau heeft Saxion kengetallen vastgelegd voor het studierendement. § De onderwijskengetallen worden minimaal eens per jaar beschikbaar gesteld en geanalyseerd. Naar aanleiding van de uitkomsten worden door het MT in overleg met de onderwijscoördinator verbetervoorstellen gedaan. De IBMS borgt op voldoende wijze het onderwijsrendement op basis van de streefcijfers. §
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor de opleiding als voldoende §
§
§
De opleiding heeft duidelijk vastgelegd welke verschillende onderwijsactiviteiten een directe bijdrage leveren voor het bepalen van het eindniveau en de rol die de dissertatie hierin vervult. Wanneer de student de genoemde onderwijsactiviteiten met een voldoende resultaat heeft afgerond heeft hij de nagestreefde eindkwalificaties behaald. Evaluaties (stage- scriptie en werkveldtevredenheid) bevestigen dat het beroepenveld uit de voeten kan met de door de studenten verworven competenties. Onderzoeken onder alumni laten zien, dat recent afgestudeerden voldoen aan de kwalificaties als beginnend beroepsbeoefenaar en dat alumni gekwalificeerd zijn voor de arbeidsmarkt en het werkveld. Eigen waarneming van de dissertaties hebben tot het oordeel geleid dat dissertaties van studenten die het oude curriculum hebben gevolgd van voldoende niveau zijn. De opleiding toont aan, dat zij door aanscherping van haar beleid op een adequate wijze zorgt dat de kwaliteit van de dissertaties geborgd wordt. Op centraal niveau heeft Saxion kengetallen vastgelegd voor het studierendement. De onderwijskengetallen worden minimaal eens per jaar beschikbaar gesteld en geanalyseerd door de opleiding. Naar aanleiding van de uitkomsten worden door het MT in overleg met de onderwijscoördinator verbetervoorstellen gedaan. Daarmee borgt de IBMS op voldoende wijze het onderwijsrendement op basis van de streefcijfers.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 62
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.Oordeelschema HBO bachelor opleiding IBMS voltijd HBO BACHELOR OPLEIDING IBMS voltijd Onderwerp / Facet 1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO 2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing 3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel 4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld 6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
7
Extra aantekening: goed
8
Extra aantekening: goed
Oordeel V V V V V V V V V G V V V V7 V G G V8 G G V V V V V V V V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 63
3.2. Integraal oordeel/ advies aan NVAO Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Saxion Hogescholen in casu Academie Marketting & International Management (MIM), verzorgde voltijd HBO bachelor opleiding International Business and Management Studies (IBMS) In Enschede in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO. Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee facetten van het onderwerp ‘Inzet van Personeel’ als goed en één als voldoende en twee facetten van het onderwerp ‘Voorzieningen’ als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor deze onderwerpen. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 64
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren
Drs. H.W. (Hielke) Wierda De heer Wierda is meer dan 40 jaar werkzaam zowel binnen het (hoger) onderwijs als het bedrijfsleven. Zo is hij vanaf 1982 tot 1998 als directeur van de opleiding Commerciële Economie werkzaam geweest binnen de Haarlem Business School. Naast zijn directeurschap heeft hij actief geparticipeerd in ontwikkelingstrajecten van de opleidingen binnen het domein Business Administration, waaronder Small Business, International Business, European Business Management en Media Entertainment Management. Zijn ervaringen in het nationale en internationale bedrijfsleven omvatten inmiddels 45 jaar. Gestart in 1960 als onderzoeksassistent bij het toenmalig Economisch Instituut Textiel Industrie is hij werkzaam geweest als bestuurslid bij meerdere bedrijven. Inmiddels is hij als één van de initiatiefnemers betrokken bij de oprichting van een nieuw opleidingsinstituut voor economische opleidingen. Drs. M.A. (Mark) Luft De heer Luft is na zijn opleiding commerciële economie met specialisatie international marketing aan de HEAO en zijn studie aan de Faculteit voor Management en Organisatie van de Universiteit van Groningen werkzaam geweest binnen verschillende kleine en grote organisaties/bedrijven die zowel nationaal als internationaal opereren. Daarbinnen vervulde de heer Luft o.a. de functies van account manager, (senior/head) brand manager, international marketing manager bij o.a. Smiths Food GHroup BV en Grolsch Bierbrouwerijen BV. Momenteel vervult de heer Luft de functie van format manager bij ABN-AMRO. In de afgelopen jaren volgde de heer Luft nog diverse (marketing en management)cursussen in binnen- en buitenland waaronder: Organised Trade, Sales in het FMCG, Commercial Negotiations. M.H. (Mirjam) Hart Mevrouw Hart studeert sinds 2005 aan de HBO-bachelor opleiding International Business and Management Studies (IBMS) van de hogeschool Utrecht. Voor deze tijd volgde zij twee jaar van de bacheloropleiding Informatiekunde van de Universiteit Utrecht. In de afgelopen jaren is Mirjam actief geweest in het bestuur van de studievereniging A-Eskwadraat en als ambassadrice van Lokaal Comité te Breda in verband met het Internationaal jaar van de Vrijwilligers 2001. Werkervaring heeft Mirjam inmiddels opgedaan bij verschillende bedrijven/winkels. Op dit moment is zij werkzaam als management-assistent bij Effectual BV te Doorn. W.L.M. (Wienke) Blomen De heer Blomen is sinds 1976 actief in het hoger (beroep) onderwijs op het gebied van bestuur, strategie en organisatie. Van 1976 tot 1992 in diverse functies bij de HBO-Raad, waaronder die van hoofd van een van de adviesgroepen en plv. secretaris-directeur, en sinds 1992 als senior-adviseur en later directeur en medeeigenaar van de Hobéon Groep BV. Sinds 1996 is hij tevens werkzaam in de certificering van bedrijven in de monumentenzorg, in het hoger onderwijs en in de sector kunst en cultuur. Drs G.J. (Hans) Stoltenborg De heer Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-hbo en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor in Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 65
G.C. (Rianne ) Versluis Mevrouw Versluis is in 1979 afgestudeerd aan de Pedagogisch Academie. Tot 2001 is zij werkzaam geweest in verschillende functies binnen het dovenonderwijs als leerkracht, intern begeleider en teamcoördinator. Daarna heeft zij in een gemeente een aantal jaren gewerkt als (senior) beleidsmedewerker Welzijn. Het formuleren van (nieuw) beleid op het brede terrein van welzijn was daar een van haar voornaamste taken. Bij Hobéon is zij nauw betrokken bij de accreditatie van hoger beroepsopleidingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 66
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 67
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 68
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 69
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 70
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding IBMS, Saxion Hogescholen 71
BIJLAGE II: Programma Visitatie Programma Audit opleiding IBMS – voltijd – Saxion Hogescholen; 27 april 2006
Lokaal H 104
Tijd 09.00 – 09.15 09.15 – 09.30
H 104
09.30 – 10.30
Gesprekspartners Managementteam: - Tim Logtenberg, directeur - Harry Willemsen, manager organisatie - Hans Oeloff, manager innovatie
Managementteam: - Tim Logtenberg, directeur - Harry Willemsen, manager organisatie - Hans Oeloff, manager innovatie
Auditoren Auditteam* Auditteam: Wienke Blomen, Hielke Wierda, Mark Luft, Hans Stoltenborg, Mirjam Hart, Rianne Versluis Auditteam
Onderwerpen Voorbespreking Kennismaking Definitieve vaststelling programma
Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Internationalisering / Lectoraat / Innovatie Relatie beroepenveld Op hoofdlijnen: Personeel / Deskundigheidsbevordering Resultaten / rendementen Kwaliteitszorg
H104
10.30 -11.15
H 105
11.15 – 11.30
Managementteam: - Tim Logtenberg, directeur - Harry Willemsen, manager organisatie - Hans Oeloff, manager innovatie
Wienke Blomen, Rianne Versluis
Gedetailleerder: Personeel / Deskundigheidsbevordering Resultaten / rendementen Kwaliteitszorg
Curriculumcommissie: - Johnny Kevelham, docent economie - Lidy Vrijheid, docente Spaans - Roel Rietberg, docent e-business - Caroline Timmers, onderwijskundige
Hans Stoltenborg, Mark Luft, Hielke Wierda, Mirjam Hart
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Praktijkcomponent/stages Internationalisering
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie
Lokaal H104
Tijd 11.30 – 12.15
H 105
Gesprekspartners Examencommissie - Jan Schaart, voorzitter, docent IFK - Remko Wierda, opleidingscoördinator IBMS, docent economie - Hans Oeloff, secretaris, manager innovatie
Auditoren Hans Stoltenborg, Hielke Wierda, Rianne Versluis
Afstuderen - Marijke Rademaker, bureau praktijk en afstuderen - Willem Wentink, afstudeercoördinator, docent economie - Peter de Heus, docent economie, afstudeerbegeleider
Wienke Blomen, Mark Luft, Mirjam Hart Auditteam
12.15 – 13.00
H 104
13.00 – 13.30
Rondleiding voorzieningen
Auditteam
13.30 - 14.15
Kwaliteitszorg - Jeroen van Maarschalkerwaart, docent economie, organisatiekunde - Edwin ten Dam, docent economie - Odette Guyt, kwaliteitszorgcommissie Specifieke vragen studeren en stage in het buitenland
Wienke Blomen, Hielke Wierda, Rianne Versluis
H 105
H 104
14.15 -15.15
- Henny Maneschijn, stagecoördinator - Karin Snijders, coördinator internationalisering - Hans Engbers, docent economie, stagebegeleider Docenten - Remko Wierda, docent economie - Lidy Vrijheid, docente Spaans - Hans Engbers, docent economie - Willem van Oosterom, docent recht - Noortje van der Poel, docente management skills, organisatiekunde
Onderwerpen Studiebegeleiding Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Resultaten / rendementen Instroom Aansluiting instroom en programma Studeerbaarheid, Studielast Studiebegeleiding Toetsen en beoordelen Relatie eindkwalificaties en programma Resultaten / rendementen Lunch, interne terugkoppeling, verificatie Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten, alumni, werkveld
Hans Stoltenborg, Mark Luft, Mirjam Hart
Studiebegeleiding Toetsen en beoordelen Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Resultaten / rendementen
Hans Stoltenborg, Mark Luft, Rianne Versluis
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Eindkwalificaties Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent/stages Internationalisering Deskundigheidsbevordering Studiebegeleiding
Lokaal H 105
Tijd
Gesprekspartners Studenten - Kasja Hering, vierdejaars studente - Anne Tappe, derdejaars studente - Alexandra Contreras Ochoa, tweedejaars studente - Lorenzo van der Struik, eerstejaars student
Auditoren Wienke Blomen, Hielke Wierda, Mirjam Hart
15.15 – 15.30
Verificatie documenten
Auditteam Auditteam
15.30 – 15.45 15.45 – 16.15
16.45 – 17.15
(Deel) Auditteam
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
(Deel) Auditteam
Vrije ruimte voor verdieping en/of additionele gespreksonderwerpen
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling
Alle gesprekspartners & genodigden
* Auditteam: W. L.M. Blomen, (Wienke) Lead-auditor / directeur Hobéon Groep Drs. M.A. Luft (Mark) Werkvelddeskundige – Format Manager ABN AMRO Drs. H.W. Wierda (Hielke) Vakdeskundige Business Adminstration M.H. Hart (Mirjam) Studentlid / student IBMS – Hogeschool Utrecht Drs. G.J. Stoltenborg (Hans) Onderwijskundige/ senior adviseur Hobéon Certificering G.C. Versluis (Rianne) secretaris / adviseur Hobéon Certificering
Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen Pending issues
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
16.15 – 16.45 Tulp of H 109
Onderwerpen Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Nader te bepalen n.a.v. gesprekken