Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde voltijd Saxion Hogeschool Enschede
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde voltijd CROHO nr. 34268 Saxion Hogeschool Enschede
Hobéon® Certificering BV November 2007 Auditteam: drs. G.J. Stoltenborg ir. A.T. de Bruijn prof.dr. A.T.A.M. de Waele dr. W.M. van Herpen L. de Vries drs. E.R.J. Rijnen
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. 1.7. 1.7.1. 1.7.2. 1.7.3. 1.7.4. 1.7.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Instellingsaudit Saxion Hogescholen Karakteristiek van de Academie LED Karakteristiek van de opleiding Visitatierapport Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 13 juni 2007
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
10 10 10 14 16 18 18 20 23 25 27 29 30 32 34 34 35 37 40 40 43 45 45 48 49 52 52 54
3. 3.1. 3.2.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde voltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
57 57 58
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 13 juni 2007
1 1 1 1 2 3 3 4 4 7 8 9 9
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. Saxion Hogescholen, in casu de academie Life Science, Engineering & Design (LED), verzorgt de HBO bachelor opleidingen Technische Natuurkunde, Werktuigbouwkunde, Industrieel Product Ontwerpen, Elektrotechniek, Chemie, Chemische Technologie en Biomedisch en Medisch Laboratoriumonderzoek. Het onderhavige rapport heeft betrekking op de
HBO bacheloropleiding Technische Natuurkunde, voltijd, CROHO nr.34268.
1.2.2. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding Technische Natuurkunde.
1.3.
Instellingsaudit Saxion Hogescholen
Op 14 maart 2006 heeft Hobéon een audit uitgevoerd op centraal niveau bij Saxion Hogescholen, waarbij gekeken is naar het beleid op instellingsniveau met betrekking tot alle onderwerpen/facetten uit het NVAO kader. Het auditteam heeft tijdens deze centrale audit kunnen constateren, dat Saxion voor een aantal facetten op centraal niveau duidelijk beleid heeft vastgelegd, dat door de afzonderlijke academies/ opleidingen wordt nagevolgd. De controle op de uitvoering van dit beleid en de werking van de PDCAcyclus bij de afzonderlijke academies/opleidingen geschiedt o.a. door middel van bilaterale overleggen die de Raad van Bestuur drie maal per jaar heeft met de academiedirecteuren aan de hand van de Businessplannen van de academie, managementrapportages (Maraps) en een Management Review/Jaarverslag. Het auditteam heeft haar bevindingen vastgelegd in het ‘Beoordelingsrapport Centraal Niveau Saxion Hogescholen’ (augustus 2006). De instellingsaudit werd verricht door de heren W.L.M. Blomen als leadauditor en drs. W.G. van Raaijen als onderwijskundige. De heer Blomen is als directeur en de heer Van Raaijen als senior adviseur werkzaam bij Hobéon Certificering. Als vakdeskundige maakten de heer prof. dr. J.K. van Dijk en als werkvelddeskundige de heer G. de Raad deel uit van dit auditteam. Van Dijk is emeritus hoogleraar Personeel en Organisatie in de Gezondheidzorg, een functie die hij tot eind 2004 vervulde aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Voorts was hij lange tijd als hoofd van de afdeling Personeels- en Arbeidsvraagstukken aan Prismant (een landelijk advies-en onderzoeksbureau in de gezondheidszorg) te Utrecht verbonden. Vanuit Prismant werkte hij als expert op het gebied van personeels- en arbeidsvraagstukken en deed hij zowel landelijke projecten, als instellingsondersteuning en advisering, opleidingen, trainingen en coaching. Vanaf 2005 werkt heer Van Dijk als zelfstandig bestuursadviseur op het gebied van personeel, organisatie en innovatie. Heer De Raad was o.a. manager bij Polaroid, algemeen directeur bij Stork Plastics Machinery en Lid Raad van Bestuur bij Koninklijke Ten Cate. Van 1994 -1999 was hij Secretaris Generaal EFQM in Brussel en van 1998-2002 Algemeen Directeur van de Raad voor Accreditatie. Momenteel is heer De Raad voorzitter van onder meer de Industriële Kring Twente, de Stichting Kwaliteit Twente en de Stuurgroep Versterking Industriepotentieel Twente.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 1
Secretarissen tijdens deze audit waren de dames G.C. Versluis en drs. E.R.J. Rijnen, beiden adviseur bij Hobéon. Begin 2007 heeft Hobéon nog een beperkte aanvullende verificatie uitgevoerd. Daarbij is gekeken naar die facetten waarvan het auditteam in 2006 had kunnen constateren dat Saxion daarvoor centraal beleid had vastgelegd. Geverifieerd is of Saxion kon aantonen dat dit instellingsbeleid wordt uitgevoerd door alle afzonderlijke academies/ opleidingen. De bevindingen van het auditteam van de instellingsaudit met betrekking tot de facetten waarvoor centraal beleid is vastgesteld, zijn beschreven bij de betreffende facetten in onderhavig adviesrapport ten behoeve van de accreditatie van de opleiding Technische Natuurkunde. Bij deze facetten is vervolgens alleen nog een aanvullend oordeel met betrekking tot de specifieke uitwerking op opleidingsniveau beschreven.
1.4.
Karakteristiek van de Academie LED
In september 2004 is besloten tot een verandering van de organisatie, waardoor binnen Saxion 14 academies zijn ontstaan. Elke academie omvat een aantal opleidingen die samen een herkenbare product-marktcombinatie vormen en waarvan de domeinen verwant zijn. De opleiding Technische Natuurkunde maakt deel uit van de Academie LED, waarin de meeste technische opleidingen van Saxion zijn ondergebracht. Elk van de opleidingen heeft een eigen docententeam, dat onder leiding van de opleidingscoördinator staat. In totaal studeren ongeveer 1650 studenten en werken ongeveer 95 medewerkers aan de Academie LED. Het onderwijs wordt verzorgd op de locaties Enschede en Deventer. De organisatie van de Academie LED is als volgt opgebouwd: Management team (MT): de Academie LED heeft een managementteam bestaande uit een directeur, twee managers organisatie en een manager innovatie. Beleidsteam (BT): de Academie heeft een beleidsteam bestaande uit het MT en de coördinatoren van de verschillende opleidingen. Onderwijscommissies (OC’s): elke opleiding heeft een onderwijscommissie. Deze bestaat uit een team van kerndocenten onder leiding van de opleidingscoördinator als voorzitter. Examencommissies: elke opleiding beschikt over een examencommissie. De examencommissie bestaat hoofdzakelijk uit docenten van de opleiding. De examencommissie staat onder voorzitterschap van de opleidingscoördinator. Personele teams: iedere opleiding heeft een personeelsteam bestaande uit docenten van de opleiding. Ieder personeelsteam heeft een opleidingscoördinator. Lectoraten en kenniskring: de Academie LED heeft twee lectoraten: ‘Duurzame Energievoorziening’ en ‘Industrial Design’. Een derde zal (indien goedkeuring door de Raad van Bestuur wordt verkregen) worden aangevraagd: ‘Proces- en Productie-innovatie Maakindustrie’. Een lector wordt ondersteund door een kenniskring. Dit is inmiddels gerealiseerd voor het lectoraat ‘Duurzame Energievoorziening’. Voor het lectoraat ‘Industrial Design’ bestaat sinds april 2005 een kenniskring (nog niet op volle sterkte). Ondersteunende diensten: studiecoördinator, PR-functionaris, medewerker Kwaliteitszorg. Projectgroepen: binnen LED vindt onderwijsontwikkeling en kwaliteitszorg sinds voorjaar 2006 plaats in projecten onder leiding van een projectleider. De projectgroepen worden aangestuurd door de manager innovatie. Onderwijskundigen van de dienst Onderwijs en Kwaliteitszorg adviseren de manager innovatie bij het aansturen van projecten op het gebied van onderwijsinnovatie. Een medewerker kwaliteitszorg (0,5 fte) is betrokken bij projecten op het gebied van kwaliteitszorg. Medezeggenschap: inspraak en formele informatie-uitwisseling vinden plaats in: (i) de Academieraad (leden zijn docenten en studenten). Deze komt 8 maal per jaar bijeen. (ii) de opleidingscommissie (leden zijn docenten en studenten). Deze komt 4 maal per jaar bijeen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 2
Adviesorganen: de opleidingen onderhouden contacten met het werkveld via beroepenveldcommissies. Minimaal 1 keer per jaar wordt een bijeenkomst belegd met alle leden van de beroepenveldcommissies gezamenlijk. In deze bijeenkomsten komen ook onderwerpen aan de orde die liggen op academieniveau. Deze totale groep functioneert dan ook als Raad van Advies.
1.5.
Karakteristiek van de opleiding
De HBO-bachelor opleiding Technische Natuurkunde opereert vaak op het snijvlak van de natuurkunde met een ander vakgebied (bijvoorbeeld met werktuigbouwkunde of elektrotechniek bij mechatronica, of met chemie bij procestechniek). Doorgaans levert de technisch natuurkundige in een multidisciplinaire omgeving een bijdrage aan het ontwikkelen van technische producten of systemen vanuit zijn fysische achtergrond. De belangrijkste kenmerken van de opleiding Technische Natuurkunde van Saxion Hogeschool: De opleiding maakt in het onderwijsprogramma onderscheid tussen de onderbouw en de bovenbouw (beide 2 leerjaren). De opleiding heeft de ‘experimenteercyclus’ als een rode draad in het leerprogramma gekozen. De onderbouw kenmerkt zich door een vastomlijnd en verplicht programma voor studenten. Er zijn op dit moment slechts kleine afwijkingen van het reguliere programma mogelijk. De bovenbouw kenmerkt zich in tegenstelling tot de onderbouw door vele keuzemogelijkheden (stage, minor, vrije keuzeruimte en afstudeeropdracht). De opleiding heeft drie soorten leerlijnen gedefinieerd: cognitieve leerlijnen, competentie leerlijnen en de leerlijn zelfregie. Na de onderbouw kan de student Technische Natuurkunde kiezen uit twee mogelijke profielen voor de bovenbouw: profiel A: Applied Physics of het profiel E: Enabling Physics. Studieloopbaanbegeleiding is een belangrijk onderdeel van de opleiding. De beroepenveldcommissie (BvC), die aan de opleiding verbonden is, is actief betrokken bij de opleiding. Twee keer per jaar vindt een bijeenkomst met de BvC plaats. De studenteninstroom schommelt de laatste jaren tussen 35 en 50 studenten per jaar. Het totale aantal studenten ligt doorgaans rond de 150 studenten. Het personele team bestaat uit zeven personen (ca 6 FTE). Onder de vlag van de opleiding Technische Natuurkunde is in 2005 de studievereniging sv. Watt opgericht.
1.6.
Visitatierapport
Hoofdaanbevelingen van de visitatiecommissie in 2002: Aanbeveling 1: “Aanscherpen van afspraken en procedures op het gebied van afstudeeropdrachten en de bewaking van de geschiktheid van de opdracht voor Technische Natuurkunde” Aanbeveling 2: “Heroverweging van de lengte van de stages” Aanbeveling 3: “Meer aandacht geven aan het rendementsbeleid en de selectienorm van 30 studiepunten heroverwegen” Aanbeveling 4: “Meer aandacht geven aan internationalisering”
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 3
Verbeteringen n.a.v. de Saxion-audit van december 2006 In december 2006 vond een interne audit plaats. Samenvatting van de geconstateerde sterke punten van de opleiding Technische Natuurkunde: - de beroepsgerichtheid van de opleiding; - kwaliteit van producten (stageverslagen en afstudeerverslagen); - enthousiasme van studieloopbaanbegeleiders; - goede interne sfeer en mentaliteit van hard werken. Samenvatting van de geconstateerde verbeterpunten: - ontbreken van een kwaliteitsmanagementsysteem leidt tot tijdverlies; - door het ontbreken van een kwaliteitsmanagementsysteem schiet borging van processen tekort; - de veelheid van projecten binnen de opleiding/ academie leidt niet tot de gewenste resultaten. Tip: minder projecten aanpakken en deze goed afronden, prioriteit voor de meest belangrijke; - per project een persoon verantwoordelijk maken. Dat scheelt spraakverwarring en tijdverlies; - toetsing verdient aandacht; - internationalisering is onvoldoende ingebed; - studenten en docenten worden onvoldoende geïnformeerd over resultaten van evaluaties en verbeteracties; - resultaten van evaluaties en verbeteracties worden niet vastgelegd; - de opleiding/ academie neemt te weinig eigen verantwoordelijkheid aangaande beleid en evaluatieinstrumenten.
1.7.
Aanpak
1.7.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
1.7.1.1. Bij de beoordeling van de opleiding Technische Natuurkunde is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. 1.7.1.2. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleiding geldt het volgende:
de opleiding Technische Natuurkunde heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling tenminste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”).
het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een opleiding Technische Natuurkunde op HBOniveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 4
1.7.1.3. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door Technisch Natuurkunde aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review – MR; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Visitatierapport ‘Zelfevaluatierapport 2002’; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement. Op basis van de door Technische Natuurkunde aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van technische natuurkunde, één student, één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering en één secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is.
1
Visitatie heeft op 13 juni 2007 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 5
Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding overleg voert; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggende rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 6
1.7.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E.
2
Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 EC’S) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 7
1.7.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
drs. G.J. Stoltenborg ir. A.T. de Bruijn prof.dr. A.T.A.M. de Waele dr. W.M. van Herpen L. de Vries drs. E.R.J. Rijnen
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding Technische Natuurkunde noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer Stoltenborg heeft een groot aantal (accreditatie-)audits binnen en buiten het hoger onderwijs geleid, een aantal malen als onderwijsdeskundige, maar in de regel als voorzitter. De werkvelddeskundigen de heren De Waele en Van Herpen hebben zich in hun beoordeling, vanuit respectievelijk het vakgebied en het werkveld, met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. De heer De Waele heeft op grond van zijn kennis van het vakgebied goed zicht op recente ontwikkelingen in het vakgebied. Van Herpen heeft op grond van zijn ervaring en positie in het werkveld goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals op het terrein van Technische Natuurkunde op HBO-niveau. De deskundige ‘onderwijs’, de heer De Bruijn, heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. De Bruijn heeft een grote onderwijservaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBOopleidingen gesteld worden. Mevrouw De Vries studeert thans Technische Natuurkunde aan de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk. Zowel haar stage, werkervaring als maatschappelijke functies hebben in de regel een relatie met haar huidige studie. Mevrouw Rijnen heeft tijdens haar studie Bestuurs- en Organisatiewetenschappen aan de UU ervaring opgedaan met bestuurlijke vraagstukken, organisatieverandering en strategisch management. Tevens heeft zij in haar huidige functie ervaring in kwaliteitsmanagement opgebouwd. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 8
1.7.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.7.5.
Programma visitatie 13 juni 2007
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 9
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen 1.1.1. Saxion heeft op instellingsniveau vastgelegd, dat de competenties waartoe wordt opgeleid mede ontleend zijn aan landelijk opgestelde en gevalideerde beroepsprofielen. Alle Saxion HBObacheloropleidingen nemen actief deel aan het landelijk overleg waarin het relevante beroepenveld de beroepsprofielen valideert en waarin de gezamenlijke opleidingen met elkaar komen tot domeincompetenties en opleidingscompetenties. Daarnaast is Saxion altijd (door een directeur) vertegenwoordigd in de sectorraad. In het bilateraal overleg dat de academiedirecteur heeft met de Raad van Bestuur (RvB), rapporteert de directeur over de vertegenwoordiging in de bovengenoemde overleggen, over de onderwerpen die aan de orde zijn geweest en aan de orde zullen komen en over de terugkoppeling binnen de academie/opleiding. 1.1.2. In haar kwaliteitsmanagementsysteem en de planning neemt de academie/opleiding op, dat zij eenmaal per vier jaar het beleid met betrekking tot de ‘doelstellingen opleiding’ evalueert en waar nodig bijstelt. Tijdens de instellingsaudit heeft de hogeschool aangetoond dat alle HBO-bacheloropleidingen van Saxion participeren in de landelijke opleidingsoverleggen en dat de dienst Onderwijs & Student van Saxion jaarlijks evalueert of de opleidingen dit beleid uitvoeren. Uit verslagen blijkt, dat de RvB met de academiedirecteur in de bilaterale overleggen het beleid met betrekking tot de landelijke ontwikkelingen ten aanzien van de opleidingscompetenties en de participatie in de landelijke en sectoroverleggen bespreekt. Hiermee is op instellingsniveau voldoende geborgd, dat de opleidingen regelmatig landelijk overleggen over de eisen die door vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan de opleiding in het betreffende domein. 1.1.3. De missie van de opleiding Technische Natuurkunde van Saxion Hogeschool: De opleiding wil voorzien in de behoefte in het werkveld aan goed opgeleide HBO-bachelors Technische Natuurkunde. De opleiding wil daartoe een aantrekkelijk opleidingstraject bieden voor studenten die natuurkunde en techniek leuk en interessant vinden en op basis daarvan ook in het werkveld als technisch natuurkundige willen gaan werken. De opleiding dient daartoe zodanig te zijn ingericht dat: Gediplomeerde studenten een voortvarende start als technisch natuurkundige kunnen maken in het werkveld. De opleiding Technische Natuurkunde zich duidelijk onderscheidt van andere opleidingen in HBOtechniek en van de opleidingen natuurkunde in het wetenschappelijk onderwijs. De opleiding mogelijkheden biedt voor persoonlijke ontwikkeling en individuele ambities van studenten binnen het kader van het beroepsprofiel van een HBO’er Technische Natuurkunde.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 10
1.1.4. De opleiding hanteert een visie op onderwijs en leren die is afgeleid van de Saxion onderwijsvisie en van de onderwijsvisie van de Academie LED. Samengevat bestaat de Saxion onderwijsvisie uit de volgende items: Een actief lerende student. De beroepspraktijk centraal. De persoonlijke leerweg (PLW). Vanuit een strak geleid studieprogramma worden studenten langzaam aan getraind in het omgaan met een persoonlijke leerweg. In die leerweg is beroepsoriëntatie een belangrijk aandachtspunt. 1.1.5. De opleiding baseert zich op een landelijk beroepsprofiel dat is vastgesteld in 2002. Dit is tot stand gekomen in samenwerking met de andere HBO-opleidingen Technische Natuurkunde in Nederland en met vertegenwoordigers van het beroepenveld. Dit beroepsprofiel is niet meer actueel en wordt binnenkort herzien. Uit dit beroepsprofiel is vervolgens het opleidingsprofiel afgeleid. Keuzes en prioriteiten zijn voorgelegd aan de beroepenveldcommissie. Technische Natuurkunde heeft ervoor gekozen om de experimenteercompetenties uit het beroepsprofiel verder uit te werken in een drietal subcompetenties. Deze uitgewerkte experimenteercompenties vormen de basis voor de ‘experimenteercyclus’, die een rode draad is door de gehele opleiding. In maart 2006 is in opdracht van het landelijk cluster Engineering een startdocument ontwikkeld, waarin een competentiemodel voor de cluster Engineering wordt beschreven. Dit document, ‘Profiel van de Bachelor of Engineering 2006’, zal in de komende jaren door het cluster Engineering verder ontwikkeld worden tot een definitief kerndocument. 1.1.6. De HBO’er Technische Natuurkunde verwerft inzicht en vaardigheden om vanuit de fysica een bijdrage te kunnen leveren aan research- en innovatieprojecten in de techniek. Het opzetten en uitvoeren van experimenten en het rapporteren hierover enerzijds en het werken met rekenmodellen en simulaties anderzijds zijn hierbij hoofdactiviteiten van een HBO’er TN. Hij wordt opgeleid voor een startfunctie van een jonge onderzoeker in een R&D omgeving of in een werkgebied dat nauw verwant is aan de fysica, zoals het werkgebied van duurzame energie of technische automatisering. Beroepspecifieke competenties: 1. Vakinhoudelijke / cognitieve competentie 2. Management competentie 3. Experimenteercompetentie 4. Ontwikkel- / toepassingscompetentie 5. Modelgebruik competentie 6. Technische automatiseringscompetentie 7. Specifieke professionele competentie 8. Commerciële competentie 9. Dienstverlenende competentie 10. Kennisoverdracht competentie
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 11
Algemene competenties: 1. Analytische competentie 2. Probleem oplossende competentie 3. Communicatieve competentie 4. Coöperatieve competentie 5. Plan- en projectmatig werken 6. Informatietechnische competentie 7. Relatie met Maatschappij (maatschappelijke verantwoordelijkheid) 8. Leiding geven/managen 1.1.7. De opleiding heeft zicht op de voor de opleiding Technische Natuurkunde relevante ontwikkelingen in het werkveld door contacten met het werkveld: overleg met de beroepenveldcommissie, contacten in het kader van stage- en afstudeeropdrachten en contacten met wetenschappers. Actuele ontwikkelingen zijn: Er zijn te weinig Nederlandse HBO-Technische Natuurkunde-afgestudeerden voor de beschikbare banen. Het werkgebied van de fysicus is steeds virtueler, abstracter en ook ‘kleiner’. In het werkveld is een toenemende integratie van fysica, chemie en biologie waarneembaar. Breedte van werkveld neemt toe. 1.1.8. Het werkveld biedt een breed scala van verschillende functies voor HBO’ers Technische Natuurkunde. Zoals uit bovenstaande blijkt vereisen deze functies allemaal een gedegen kennis en vaardigheden op het gebied van de natuurkunde. Deze functies zijn echter vaak zeer verschillend wat betreft toepassingsgebied. Hierdoor is er in het werkveld behoefte aan HBO’ers Technische Natuurkunde met uiteenlopende profielen. 1.1.9. De beroepenveldcommissie heeft, behalve een adviserende taak naar de opleiding, ook een adviserende rol naar de studenten bij hun persoonlijke invulling van de vrije keuzeruimte in de opleiding. Daartoe krijgt elke student in het vierde studiejaar individueel een lid van de beroepenveldcommissie toegewezen. (zie ook 2.1.) 1.1.10. Het Nederlandse werkveld waarvoor studenten Technische Natuurkunde opgeleid worden bevindt zich in een internationaal krachtenveld (nagenoeg allemaal internationaal opererende bedrijven, instituten en universiteiten). Dat betekent dat internationale ontwikkelingen meteen ook ontwikkelingen in het Nederlandse werkveld tot gevolg hebben. Technische Natuurkunde is een technisch georiënteerde opleiding. Het vakgebied R&D is in het buitenland niet wezenlijk anders dan in Nederland. Studenten leren werken met en op basis van internationaal vastgelegde normen. Binnen de opleiding wordt Engelstalig studiemateriaal gebruikt en studenten worden gestimuleerd of zijn verplicht (door opdrachtgever) te rapporteren en/of presenteren in het Engels. De bijspijkercursus Engels wordt gewaardeerd door studenten en het belang wordt onderkend. Studenten worden mogelijkheden geboden om buitenlandse stages en afstudeeropdrachten te verrichten. Saxionbreed en via het Bureau International Office zijn mogelijkheden voor studenten om zich op internationale (vervolg)opleidingen te oriënteren. Het auditteam is van mening dat opleidingsspecifiek beleid met betrekking tot internationalisering nog ambivalent en in ontwikkeling is. Het uitwisselingsprogramma met de Deense Hogeschool in Odense is opgeheven wegens het wegvallen van de hiervoor beschikbare Europese subsidies. De Academie heeft zich ten doel gesteld om in 2008 een netwerk van tenminste drie onderwijsinstellingen in Europa te hebben.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 12
Op dit moment heeft de opleiding vijf Duitse studenten. Dit aantal lijkt toe te nemen. Tot dusver zijn het programma en de werkvormen binnen de opleiding hier niet op aangepast en zijn op opleidingsniveau geen voorzieningen getroffen.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding hanteert een visie op onderwijs en leren die is afgeleid van de Saxion onderwijsvisie en van de onderwijsvisie van de Academie LED; de opleiding Technische Natuurkunde biedt een curriculum aan dat geënt is op landelijk overeengekomen eindkwalificaties, die aantoonbaar met collega opleidingen zijn afgesproken en door het beroepenveld zijn gevalideerd. De landelijke kwalificaties zijn niet meer actueel maar er is inmiddels al een nieuwe beschrijving van het domein Engineering aanwezig; de opleiding onderhoudt gestructureerde contacten met het beroepenveld, onder andere via deelname aan relevante vormen van overleg op landelijk en regionaal niveau zoals via de beroepenveldcommissie en de Raad van Advies. Contacten die aantoonbaar effect hebben op de richting en hoofdlijnen van het opleidingsprogramma; de opleiding zorgt er voldoende voor, dat belangrijke internationale ontwikkelingen in het curriculum aan bod komen en studenten díe competenties kunnen verwerven, die zij nodig hebben om ook in een internationale context te kunnen werken. Wel mag beleid m.b.t. internationalisering verder ontwikkeld en gestructureerd worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 13
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen 1.2.1. Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding getoetst teneinde te kunnen bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’ zoals weergegeven in de zogeheten Dublin Descriptoren. In de Dublin Descriptoren worden vijf dimensies (Kennis en Inzicht – Toepassen Kennis en Inzicht – Oordeelsvorming – Communicatie – Leervaardigheden) onderscheiden. De dimensies van de Dublin Descriptoren De Descriptoren zijn (evenals de generieke HBO-competenties) opgenomen in de beschrijving van de opleidingscompetenties. Kennis en inzicht Binnen kennis en inzicht wordt door de opleiding een onderscheid gemaakt in brede professionalisering en multidisciplinaire integratie. De eindkwalificaties waarop de opleiding zich richt, zijn zodanig dat zij niet verworven kunnen worden zonder gedegen kennis en inzicht in bijvoorbeeld: • technische automatisering; • modelgebruik; • kennisoverdracht. In de competentiematrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan een aantal competenties. Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin descriptor uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Toepassen Kennis en inzicht De beroepsspecifieke (deel) competenties zijn alle gericht op het uitvoeren van de kerntaken van de technisch natuurkundige. Iets wat zichtbaar gemaakt wordt in de beroepsproducten die studenten tijdens de opleiding geacht worden te maken. Bijvoorbeeld: • projectverslagen; • presentaties; • practicumopdrachten; • stageverslagen. In de beroepspecifieke competenties wordt expliciet naar deze en andere beroepsproducten verwezen. De vermelde ‘producten’ impliceren een professionele toepassing door de student van zijn verworven kennis en inzicht. In de competentiematrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan een aantal competenties. Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptoren uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Oordeelsvorming Zowel de (algemene) HBO-competenties als de beroepsspecifieke (deel) competenties behelzen het hele spectrum van probleemanalyse, methodisch en reflectief denken en handelen, besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid. De daarmee verband houdende vaardigheden zijn expliciet gericht op het maken van keuzen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 14
Dit vooronderstelt, dat de student in staat is problemen te analyseren en mogelijke oplossingsstrategieën tegen elkaar af te wegen, uit te (laten) voeren en daarna te evalueren. In de competentiematrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan een aantal competenties. Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptoren uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Communicatie In de competenties waar de opleiding zich op richt, is ‘communiceren’ als afzonderlijk competentiegebied van de technisch natuurkundige opgenomen en in een tweetal deelcompetenties uitgewerkt. In de competentiematrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet geplaatst in het perspectief van (i) ‘sociaal-communicatieve bekwaamheid’(overleggen, vergaderen, presenteren, informeren, adviseren e.d.) en (ii) ‘basiskwalificering voor managementfuncties’ (leiding geven, organiseren, delegeren, stimuleren). Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptoren uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Leervaardigheden De Dublin Desciptor ‘leervaardigheden’ staat niet expliciet geformuleerd in de opleidingscompetenties, maar is hiermee wel impliciet in overeenstemming. De competentie ‘Leren leren’ is dan ook een competentie die de student door het gehele onderwijsprogramma van de opleiding verder ontwikkelt. In de leerlijn zelfregie wordt hier expliciet aandacht aan besteed middels reflectie door de student en feedback van de studieloopbaanbegeleider.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de eindkwalificaties van de opleiding voldoen aan het niveau bachelor zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren; de eindkwalificaties zijn uitgewerkt in competenties die aansluiten bij en gevalideerd zijn door de beroepspraktijk; de eindkwalificaties zijn aantoonbaar verankerd in het Technische Natuurkunde-programma: de competenties zijn rechtstreeks in verband gebracht met het opleidingsprogramma en met de daarbinnen gehanteerde werkvormen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 15
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. 1.3.1. Hoger Onderwijs Het beroepsprofiel en de daarmee samenhangende beroepscompetenties van de opleiding beschrijven een hoog niveau van beroepsuitoefening en sluiten aantoonbaar aan op de beschrijving van het bachelor niveau in de Dublin Descriptoren. Daarmee is aangegeven dat de opleiding Technische Natuurkunde gerekend kan worden tot het hoger onderwijs. De eindkwalificaties zijn dezelfde als de beroepscompetenties van de opleiding. De eindkwalificaties zijn conform Dublin Descriptoren voor de bachelor. De opleidingscompetenties zijn een concrete invulling van de door de HBO-Raad opgestelde tien generieke bachelor HBO-kwalificaties. De wijze waarop de opleiding de Dublin Descriptoren heeft uitgewerkt en in het programma heeft opgenomen, zijn als voldoende beoordeeld (zie facet 1.2.) 1.3.2. Beroepsonderwijs De competenties van de opleiding zijn geformuleerd in termen van beroepscompetenties die aantoonbaar (zie 1.1.) in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd (via de Beroepenveldcommissie). Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op het voor Technische Natuurkunde relevante werkveld geborgd. De wijze waarop de opleiding de beroepscompetenties in samenspraak met collega-opleidingen en het (landelijke en ‘regionale’) beroepenveld heeft uitgewerkt, beoordeelde het auditteam reeds als voldoende (zie 1.1.)
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft de eindkwalificaties rechtstreeks en volledig ontleend aan het door het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofiel en daar eigen accenten aan toegevoegd; in de van dit beroepsprofiel afgeleide opleidingsspecifieke kwalificaties en competenties wordt ook het niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar geformuleerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 16
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor de opleiding als voldoende. de opleiding heeft goed zicht op de actuele ontwikkelingen binnen het Technische Natuurkunde domein. Het werkveld wordt uitdrukkelijk betrokken bij het opstellen van opleidingsdoelstellingen en beroepscompetenties; de opleidingsdoelstellingen voldoen aantoonbaar aan de niveaueisen die aan een HBO bachelor gesteld worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 17
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen HBO; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen 2.1.1. Studenten worden veelvuldig geconfronteerd met opdrachten en situaties die kenmerkend zijn voor en vaak ook afgeleid zijn uit de beroepspraktijk. Bij een klein aantal programmaonderdelen komen de opdrachten rechtstreeks uit het werkveld of is een extern deskundige betrokken bij de formulering of beoordeling van opdrachten. De opdrachten waaraan studenten in het buitenschoolse programma werken zijn volledig ‘praktijk-echt’. Studenten worden volledig ‘ondergedompeld’ in de context van het werkveld en de actuele ontwikkelingen hierin. 2.1.2. Actuele ontwikkelingen binnen het domein vinden hun weg in het programma via bijvoorbeeld de volgende programmaonderdelen in de bovenbouw: digitale signaalbewerking en laserfysica. Deze programmaonderdelen zijn nauw verwant met actuele ontwikkelingen in het werkveld. Voorbeelden van programmaonderdelen die zijn aangepast zijn: Het opnemen van de leerlijn Labview in het programma en de bijscholing van docenten hierin. Matlab-Simulink is recentelijk in het programma opgenomen. Herziening wiskundeonderwijs. 2.1.3. De opleiding heeft niet gekozen voor één dominante werkvorm, maar voor een variatie aan werkvormen, niet alleen om tegemoet te komen aan verschillende leerstijlen van de student, maar ook om studenten in aanraking te laten komen met meerdere werkvormen. De mix van werkvormen bestaat uit: werkcolleges, groepsopdrachten, maken van onderwerpgerelateerde studentdossiers, instructie. Bij de thema’s zijn de werkvormen practicum en programmeren expliciet gekozen op basis van de meest kenmerkende activiteiten van een beginnend HBO’er Technische Natuurkunde in de beroepspraktijk. 2.1.4. Het opleidingsprogramma is (en wordt) ontwikkeld en uitgevoerd door docenten met een sterke relatie met het beroepenveld, zo blijkt uit het netwerkoverzicht van het docentencorps, waar het auditteam inzage in heeft gehad. Van dit ruime en gedifferentieerde netwerk (bedrijven en personen) maakt de opleiding systematisch gebruik. Bijvoorbeeld als opdrachtgever en aanbieder van onderwijsprojecten, als begeleider/mentor van afstudeerprojecten en als externe beoordelaar. Eén docent is tevens werkzaam in de beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 18
2.1.5. Het auditteam is er een sterk voorstander van frequent gastdocenten en –sprekers in te schakelen, omdat via deze professionals de interactie met de beroepspraktijk rechtstreeks en op een ‘natuurlijke’ wijze in het binnenschools programma wordt gebracht. Het auditteam is van mening dat de opleiding van deze mogelijkheid voldoende gebruik maakt. 2.1.6. Aan de academie zijn twee lectoraten, gevoed door kenniskringen, verbonden. De lectoraten hebben als taak om programma’s voor toegepast onderzoek op te bouwen aan de Hogeschool, met speciale aandacht voor de kennisbehoefte bij het MKB in de regio. Het zijn de lectoraten: ‘Duurzame Energievoorziening’, gestart in april 2003 en ‘Industrial Design’, (bestaande uit de deellectoraten ‘Design for all’ en ‘Product Design’) gestart in april 2004. Er is een lectoraat ‘Maakindustrie’ in ontwikkeling. Er zijn verbindingen tussen het lectoraat ‘Duurzame Energievoorziening’ en het onderwijs van Technische Natuurkunde, onder meer via de minor. Ook is er een curriculumonderdeel ontwikkeld en operationeel (thema) op dit gebied. 2.1.7. De interactie tussen de opleiding en de beroepspraktijk vindt ook plaats via bijeenkomsten (tenminste tweemaal per jaar) met de Beroepenveldcommissie. Uit de verslaglegging van deze bijeenkomsten blijkt inderdaad, dat het in de BvC vertegenwoordigde beroepenveld een belangrijke rol speelt in de opleiding via het inbrengen van actuele voor het werkveld relevante ontwikkelingen. Voort blijkt uit deze verslaglegging, maar ook uit de gesprekken tijdens de visitatie, dat de opleiding en de BvC gezamenlijk optrekken daar waar het gaat om het verder ontwikkelen van het onderwijs. Zowel in termen van beleid en kwaliteit als in termen van inhoud. 2.1.8. In het binnenschools programma wordt het meest gebruik gemaakt van (doorgaans verplicht door de student aan te schaffen) standaardwerken op het gebied van de fysica en ondersteunende vakgebieden. De vakliteratuur is veelzijdig en up-to-date. De opleiding heeft hierbij een voorkeur voor Nederlandstalige of Engelstalige boeken. In de meeste gevallen worden de boeken ondersteund met een studiewijzer waarin verwijzingen zijn opgenomen naar andere relevante boeken, tijdschriften of websites. 2.1.9. Voor wat betreft internationalisering wordt verwezen naar de bevindingen onder facet 1.1.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: het programma van de opleiding biedt aan de studenten via de projecten, de simulaties, de practica en via stages, de beroepsopdrachten en de afstudeerfase voldoende gestructureerde mogelijkheden om hun kennis te ontwikkelen in interactie met het beroepenveld; de studieonderdelen komen tot stand op basis van actuele ontwikkelingen, praktijkbehoeften en problemen en zijn ook aantoonbaar ontworpen in samenwerking met het werkveld; de actualiteit van het onderwijsprogramma krijgt specifiek voeding vanuit de lectoraten. Er is een verbinding tussen het lectoraat ‘Duurzame Energievoorziening’ en het onderwijs van Technische Natuurkunde, onder meer via de minor en curriculumonderdelen; het door de opleiding gehanteerde studiemateriaal is relevant, actueel, werkvelddekkend en op HBO-niveau; de gebruikte vakliteratuur is up-to-date en zeer veelzijdig.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 19
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen Het auditteam heeft de programmabeschrijving van de opleiding geanalyseerd en daarbij ook de deelbeschrijvingen van de onderwijsblokken en modulen betrokken. 2.2.1. De vertaling van de kwalificaties van het studieprogramma wordt zichtbaar in de leerdoelen van elk semester en vervolgens in de leerdoelen van de blokken en de daarin gepositioneerde projecten en flankerende practica en (theorie) modulen. De competentiematrix verschaft een systematisch overzicht van de relatie tussen de onderscheiden competenties en de leerdoelen op semester- en blokniveau, inclusief de stages. Vervolgens zijn in het leerplan deze doelstellingen voor elk blok op gedetailleerde wijze geoperationaliseerd naar project-, practicum en moduleniveau. 2.2.2. Door de koppeling van de studieresultaten (output) aan de leerdoelen is de mate waarin de student de leerdoelen heeft gerealiseerd goed toetsbaar, waarmee het auditteam wil aangeven dat de leerdoelen vertaald zijn naar concreet professioneel gedrag dan wel naar professionele ‘producten’. 2.2.3. De vormgeving van de blokken en projecten, zo heeft het auditteam kunnen constateren, gaat uit van een leeromgeving waarin het leerproces van de student centraal staat en waarbij de kennis (verworven via ondersteunende modules) en de vaardigheden (verworven via de practica), door de student in stelling moeten worden gebracht wil hij de projectopdrachten met succes kunnen uitvoeren. 2.2.4. De inhoud en de vormgeving van de afzonderlijke projecten bieden de studenten de gelegenheid de vereiste deelcompetenties te verwerven. De projecten worden naarmate de opleiding vordert, zo blijkt uit de programmabeschrijving, complexer en deze ordening maakt het de student mogelijk alle eindkwalificaties op het vereiste niveau te verwerven. Een en ander wordt versterkt doordat de opleiding de te verwerven competenties op verschillende niveaus heeft gedefinieerd. 2.2.5. Saxion hanteert als uitgangspunt, dat het curriculum van een bacheloropleiding een omvang moet kennen van 240 studiepunten en opgebouwd moet zijn uit een majordeel van 210 studiepunten en een minordeel van 30 studiepunten. Dit heeft Saxion vastgelegd in een bepaling in het Saxion-brede model voor de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Alle opleidingen maken gebruik van dit model voor de eigen opleidings-OER.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 20
In de notitie ‘Verbreding en major- en minorstelsel’ (febr. 2004) heeft Saxion de inhoudelijke uitgangspunten beschreven met betrekking tot de verbreding van opleidingen en het major-minor deel van het programma. De major-minorstructuur is vanaf studiejaar 2006-2007 in alle bacheloropleidingen geïmplementeerd; vanaf studiejaar 2007-2008 geldt dat ook voor het beleid ten aanzien van specifieke groepen studenten (deeltijd, duaal, buitenlands). De opleidingsoverzichten waarin deze major-minor structuur is opgenomen, zijn jaarlijks onderwerp van gesprek in de bilaterale overleggen. 2.2.6. De opleiding heeft in het kader van de invoering van het major-minor systeem het curriculum aangepast en besproken met de beroepenveldcommissie. Major (210 EC’s): na de onderbouw (einde tweede leerjaar) kiest de student uit twee mogelijke profielen in de bovenbouw: profiel A: Applied Physics of profiel E: Enabling Physics. Profiel A: voor studenten met veel affiniteit met (en behoefte aan) verdieping in een aantal technisch natuurkundige onderwerpen. Profiel E: voor studenten wiens interessegebied juist niet in de ‘harde fysica’ ligt maar meer in de randgebieden of toepassingsgebieden van de natuurkunde (bijvoorbeeld duurzame energie) De verdeling van studenten over de twee profielen is evenwichtig. Uit de documentatie en de gevoerde gesprekken blijkt dat het beroepenveld de splitsing onderkent en steunt. Het lijkt het auditteam een onderbouwde keuze. Minor (30 EC’s): onder voorwaarden kan de student kiezen uit tal van minoren die binnen Saxion (of daarbuiten) worden aangeboden. Onder de noemer ‘vrije minor’ kan de student zelf een minor samenstellen van 30 EC’s. Om studenten daarbij te helpen heeft de opleiding samen met de BvC een aantal mogelijkheden (bijvoorbeeld een tweede stage of een projectopdracht voor een bedrijf) tot een dergelijke vrije minor in een handreiking voor studenten uitgewerkt. Studenten hebben binnen de opleiding Technische Natuurkunde en de academie LED de volgende mogelijkheden wat betreft hun minorkeuze: Technische Automatisering. Duurzame Energie. Techniek en Zorg. De doorstroom-minor naar het WO. De vrije minor. De minor wordt veelvuldig ingevuld met een extra (internationale) stage. Deze mogelijkheid heeft instemming van het werkveld. De extra onderzoekservaring en contact met complexe apparatuur vindt de opleiding opwegen tegen het verlies aan contacturen van de opleiding. In het algemeen zijn er geen toelatingseisen voor een minor (behalve de minor ter voorbereiding op het WO). Er is een toets op overlappende delen in het studieprogramma, niet op te verwerven specifieke Technische Natuurkunde competenties. Het auditteam is van mening dat daardoor de onderbouwing van de verworven studiepunten niet helemaal duidelijk is. Bovendien is onduidelijk of de examencommissie de minoren beoordeelt of ad hoc de studiecoördinator. Het auditteam acht het daarom van belang dat de procedure voor invulling van de minoren duidelijker gestructureerd en geformaliseerd wordt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 21
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het Technische Natuurkunde-programma alsmede de leerdoelen van de onderscheiden programmaonderdelen zijn in termen van inhoud, bereik en niveau een passende concretisering van de geformuleerde eindkwalificaties; inhoud en vormgeving van de afzonderlijke opdrachten samen met de onderwijseenheden stellen de student in de gelegenheid de geformuleerde eindkwalificaties op het vereiste niveau te verwerven. De eisen waaraan deze beroepsproducten moeten voldoen, anticiperen op die welke in het beroepenveld worden gesteld; de procedure voor de honorering van minoren als onderdeel van het studieprogramma behoeft verdere aanscherping; de leerdoelen en de projecten/cases nemen in complexiteit toe om tenslotte in de afstudeerfase een niveau te bereiken dat naar het oordeel van het auditteam van HBO-niveau is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 22
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen 2.3.1. De verticale afstemming van de opleidingsonderdelen komt tot uitdrukking in de leerlijnen, die bestaan uit een aaneensluitende reeks onderwijseenheden en/of elementen uit onderwijseenheden van toenemende diepgang en complexiteit. Het curriculum kent een rode draad waarin de leerlijnen worden geïntegreerd, namelijk de ‘experimenteercyclus’. De verticale afstemming binnen het programma is erg belangrijk voor de studieplanning van studenten en is derhalve een belangrijk aandachtspunt bij de studieloopbaanbegeleiding. Mede dankzij het feit dat de opleiding de kwalificaties heeft vertaald naar competenties op drie niveaus (A, B en C) wordt die toenemende complexiteit door het hele programma heen inzichtelijk. 2.3.2. De opleiding Technische Natuurkunde onderscheidt in het onderwijsprogramma drie soorten leerlijnen: Cognitieve leerlijn. Competentieleerlijn. Leerlijn Zelfregie. 2.3.3. Horizontale afstemming vindt plaats door relaties tussen onderwijseenheden en/of elementen uit onderwijseenheden. Er zijn afgestemde relaties tussen basismodulen en thema’s tijdens een onderwijsperiode. Een aantal belangrijke kenmerken van het Technische Natuurkunde-programma zijn: Samenhang tussen de leerlijnen binnen het programma: vooral de samenhang tussen de leerlijn zelfregie enerzijds en de competentie- en cognitieve leerlijnen is erg belangrijk. Wel inhoudelijke samenhang en afstemming, maar geen overbodige inhoudelijke overlap tussen modulen in een onderwijsperiode. Themaonderdelen (practicum, software en case): verschillende activiteiten en beroepsproducten in het kader van hetzelfde thema. Daar waar mogelijk combinatie van theorie en practicum in een module. 2.3.4. De samenhang tussen het binnenschools en het buitenschools curriculum komt tot uiting in de leerlijnen. De student mag alleen op stage als hij voldoende is toegerust. Dat betekent dat de propedeuse is behaald en minimaal 70% van het tweede jaarprogramma (22 van de 30 studiepunten van het corresponderende semester) met een voldoende resultaat is afgesloten. Alvorens de student aan de stage begint dient de student keuzes te maken waarin hij zich verder wil bekwamen, zowel op het gebied van zowel beroepsspecifieke als algemene/ondersteunende competenties. Dit leidt tot de formulering van individuele persoonlijke leer- en ontwikkeldoelen vastgelegd in een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP). 2.3.5. Niet alleen in de programmabeschrijving maar ook in de detailinformatie op blok-, project- en moduleniveau waarover het auditteam kon beschikken, wordt de samenhang zichtbaar gemaakt. Projecten (en de flankerende practica en modulen) waaruit het programma is opgebouwd, zijn qua onderwerp en inhoud telkens en expliciet ontleend aan een overkoepelend thema. Kernelement in de vormgeving van elk blok is een sterke interactie tussen theorie en praktijk. De projecten (en de flankerende practica en modulen) zijn aantoonbaar gericht op het maken van
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 23
beroepsproducten, hetgeen impliceert dat studenten leren kennis, inzichten en vaardigheden uit verschillende deelgebieden te integreren. De studieloopbaanbegeleiding richt zich op de samenhang in de individuele leerroute van de student en op zelfreflectie en zelfsturing door studenten.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de verticale afstemming van de opleidingsonderdelen is bewerkstelligd via leerlijnen, die bestaan uit een aanééngesloten reeks onderwijseenheden en/of elementen uit onderwijseenheden. Het curriculum kent een rode draad (de experimenteercyclus) waarin de leerlijnen worden geïntegreerd; de sterk thematische opbouw van het programma wordt door de hele opleiding consequent doorgevoerd waardoor per semester en per blok de horizontale samenhang tussen de projecten en de flankerende cases en (theoretische) modulen wordt bevorderd; gedurende de opleiding neemt het onderwijs in complexiteit toe, zodat studenten de mogelijkheid krijgen de competenties op een steeds hoger niveau te ontwikkelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 24
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen 2.4.1. Het curriculum is per blok en per onderdeel binnen elk blok vastgesteld in termen van studiepunten (EC’s). Na elk onderwijsblok vindt evaluatie plaats in het kader van de programma-evaluatie en in het kader van de studiebegeleiding (stagebegeleiding, groepsbegeleiding, individuele begeleiding). Daarbij wordt telkens nagegaan of de studievoortgang voldoende dan wel onvoldoende is. 2.4.2. Het curriculum van Technische Natuurkunde heeft een omvang van 240 EC’s, gelijkmatig verdeeld over de leerjaren en onderwijsperiodes (60 EC’s per leerjaar, 15 studiepunten per kwartiel). Elk kwartiel bestaat uit zeven (soms acht) lesweken en aansluitend twee toetsweken, die qua studielast een gelijke omvang hebben. 2.4.3. De studievoortgang van de studenten wordt gevolgd via de opgestelde studiedossiers. Persoonlijke Ontwikkelingsplannen (POP’S) maken deel uit van de studiedossiers van de studenten. Aan de hand hiervan worden studieloopbaangesprekken gevoerd. 2.4.4. De (formele) studielast van elk onderwijsblok en van de daarin opgenomen (theorie) modulen wordt minimaal éénmaal per jaar geëvalueerd, waarbij ondermeer wordt nagegaan of de vastgestelde studielast structureel afwijkt van de werkelijke studielast. Doel van deze evaluatie is vast te stellen of er op programmaniveau herschikkende maatregelen moeten worden genomen. 2.4.5. De opleiding hanteert twee typen remediërende maatregelen: (i) op programmaniveau (herijking studielast) en op (ii) studentniveau (herkansingen, extra routes e.d.). Uit de gesprekken tijdens de audit is gebleken dat er geen specifieke struikelvakken zijn. Als studenten vroegtijdig de opleiding verlaten is dat op grond van onvoldoende affiniteit met het vakgebied of algemene studievaardigheden. 2.4.6. In het kader van de studieloopbaanbegeleiding voert de studenten meerdere malen per jaar een gesprek met zijn studieloopbaanbegeleider. Hierbij wordt aan de hand van het studiedossier zijn leerproces (evaluatie en planning) en zijn persoonlijke ontwikkeling (opleidingscompetenties) doorgesproken. 2.4.7. Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat 58% van de student de studiebelasting in het jaar waarin zij studeren als ‘normaal’ ervaart, 36% ervaart deze als ‘hoog’, en slechts 6% ervaart deze als ‘laag’. 2.4.8. Uit Saxion Survey 2006 blijkt dat 73% van de studenten tevreden is over de spreiding van de toetsen binnen een kwartiel, 90% van de studenten is tevreden over de spreiding van de studielast over het studiejaar. Ook uit de gesprekken met studenten tijdens de audit blijkt dat zij de studielast als passend en goed verdeeld beoordelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 25
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: het auditteam heeft kunnen constateren dat de opleiding zowel op studentniveau als op programmaniveau evalueert of de formele studielast structureel afwijkt van de feitelijke studielast. Uit deze evaluaties blijkt dat de formele studielast niet afwijkt van de feitelijk studielast; de spreiding van de studielast is evenwichtig; studenten zijn daar dan ook tevreden over; met behulp van studieloopbaanbegeleiding zorgt de opleiding er op een adequate wijze voor, dat de studievoortgang van elke student zo optimaal mogelijk kan verlopen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 26
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen 2.5.1. Saxion heeft sinds enkele jaren een lectoraat aansluitingsbeleid van waaruit de Saxionvisie en Saxion uitgangspunten voor instroom- en aansluitingsbeleid zijn vastgesteld. De opleiding gaat het voortgezet onderwijs bezoeken naar aanleiding van punten uit het lectoraat ter bevordering van de aansluiting. Alle opleidingen van Saxion passen de in de WHW vastgelegde vooropleidingseisen toe. Aankomende studenten die daar niet, of ten dele niet, aan voldoen, wordt de mogelijkheid geboden om door middel van toelatingsonderzoeken alsnog toegelaten te worden. Voor het toelatingsbeleid zijn een ‘Saxion protocol toelating ’en ‘Regelingen toelatingsonderzoeken’ van toepassing. 2.5.2. De Werkgroep Instroom Management Aansluiting (WIMA) biedt namens Saxion een aantal mogelijkheden voor studenten met een bijzonder profiel, dat afwijkt van de ‘normstudent’. Aansluitingsactiviteiten die gericht zijn op verbetering van de instroom en aansluiting van potentiële studenten. Met betrekking tot de grote hiaten van MBO’ers worden bijvoorbeeld aansluitingscursussen georganiseerd. Specifieke aansluitingsprogramma’s zijn er voor: zij-instromers, 21+ers, gehandicapten, NT2’ers, topsporters en buitenlandse studenten. 2.5.3. Het MT heeft in navolging van Europese afspraken het doel gesteld om de instroom in technische richtingen in de komende jaren met 15% te laten toenemen. Hiertoe brengt de Academie LED de volgende zaken ten uitvoer: De academie participeert in het plan Bètatechniek. De academie organiseert eigen voorlichtingsactiviteiten, zoals meeloopdagen. De academie organiseert meerdere aansluitingsactiviteiten, al of niet in samenwerking met het WIMA. 2.5.4. De studenteninstroom bij de opleiding Technische Natuurkunde fluctueert tussen 35 en 50 studenten per jaar. (90% is man). Ongeveer 90% van de instromende studenten komt uit de noord-oosthoek van Nederland. Sinds drie jaar krijgt de opleiding ook studenten uit Duitsland. Er is geen specifieke werving van de opleiding in het Duitse grensgebied. 2.5.5. De laatste jaren bestaat de instroom voor 70-80% uit studenten met een Havo-vooropleiding. De instroom is zeer heterogeen van aard wat betreft de vooropleiding van de studenten (Havo N&T en N&G, VWO N&T en N&G, diverse MBO-opleidingen). De opleiding heeft veel tussentijdse instroom. Vaak betreft dit overstappers vanuit het wetenschappelijke onderwijs. De overige 20% instroom in de opleiding Technische Natuurkunde is zeer divers: VWO’ers, MBO’ers met verschillende vooropleidingen, uitvallers van HBO of WO opleidingen, waaronder regelmatig studenten met een elders behaald propedeusediploma en enkele Duitse studenten. 2.5.6. Door middel van vrijstellingen (EVC’s) waakt de opleiding voor overlap met vooropleidingen. VWO’ers krijgen een vrijstelling voor een wiskundemodule. MBO’ers krijgen vrijstelling voor een stage. Voor studenten met een MBO-vooropleiding is er een programma waarvan de nominale studiejaar 3,5 jaar is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 27
Voor instromers met EVC’s zoals overstappers van natuurkunde-opleidingen in het WO wordt in overleg met de studiecoördinator een individueel traject ontworpen. Ook heeft de studiecoördinator een taak bij het vaststellen van individuele leerroutes voor instromende studenten vanuit andere HBO- en WO-opleidingen. 2.5.7. Er zijn beperkte mogelijkheden om grote deficiënties weg te werken. De (aansluitings-) module wiskunde is hier een voorbeeld van (WISK0) 2.5.8. De opleiding Technische Natuurkunde biedt de mogelijkheden om via de zogenaamde doorstroomminor het doorstromen naar de masteropleiding van de UT-Twente te verkorten. 2.5.9. Het grootste knelpunt dat gesignaleerd wordt is dat studenten niet gewend zijn daadwerkelijk 35 tot 40 uur per week aan hun studie te besteden. Overigens blijkt uit de Saxion Student Survey 2006 dat 90% van de studenten de aansluiting van de propedeuse op de vooropleiding voldoende of goed vindt 2.5.10. Zowel op Saxionniveau, als op academieniveau als op opleidingniveau is er een uitgebreid voorlichtingsprogramma dat gebruik maakt van verschillende vormen van en middelen voor voorlichting. Schriftelijke voorlichting wordt verstrekt via brochures en internet. Mondelinge voorlichting vindt plaats tijdens ondermeer voorlichtingsdagen, voorlichtingsbeurzen, scholenvoorlichting, meeloopdagen en via de medewerker voorlichting en PR van de academie.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Saxion heeft ingangseisen geformuleerd waaraan instromende studenten moeten voldoen; Saxion Hogescholen heeft een ‘Werkgroep Instroommanagement en Aansluitingsvraagstukken’ (WIMA) opgezet om een goede aansluiting met de toeleverende scholen te waarborgen; het opleidingsprogramma biedt beperkte voorzieningen om deficiënties van studenten weg te werken; de opleiding voorziet in een verkort traject voor MBO’ers en een individuele leerroute voor instromende studenten vanuit andere HBO- of WO-opleidingen; de opleiding biedt de mogelijkheid om via een zogenaamde doorstroom-minor het doorstromen naar de masteropleiding van de UT-Twente te verkorten; de overgrote meerderheid van studenten vindt de aansluiting van de propedeuse op de vooropleiding voldoende tot goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 28
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen 2.6.1. Zoals al onder 2.2. is beschreven hanteert Saxion als uitgangspunt, dat het curriculum van een bacheloropleiding een omvang moet kennen van 240 studiepunten en elke bacheloropleiding opgebouwd moet zijn uit een majordeel van 210 studiepunten en een minordeel van 30 studiepunten. (zie verder onder 2.2.). Daarmee voldoet elke bacheloropleiding van Saxion aan de formele eis van 240 ECTS met betrekking tot de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding.
Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding een omvang heeft van 240 EC’s, reden dit facet als voldoende te kwalificeren.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 29
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen 2.7.1. De opleiding Technische Natuurkunde heeft ervoor gekozen om het didactisch concept te laten verschillen voor de onderbouw en de bovenbouw van de opleiding. In de onderbouw kan het didactisch concept het best omschreven worden met de term “themagestuurd onderwijs”. In de bovenbouw hanteert de opleiding een ander didactisch concept. In deze fase doorloopt de student een persoonlijk, zelfgekozen en grotendeels individueel traject. Er is een duidelijke structuur in het programma van de opleiding waarbij er onderscheid gemaakt wordt tussen de onderbouw (leerjaren 1 en 2) en bovenbouw (leerjaren 3 en 4). Men spreekt ook wel van een ‘2+2 structuur’. Het didactisch concept is gebaseerd op de onderling sterk samenhangende pijlers: Saxion onderwijsvisie. Cognitieve-, competentieleerlijn en de leerlijn zelfregie. (Studie) activiteiten. Beroepsproducten Structuur curriculum Toetsomgeving. Variatie en mix van werkvormen. De opleiding wil competentiegestuurd opleiden. De methode is nog in ontwikkeling 2.7.2. Analyse van het programma (het leerplan, de per blok geldende deelleerplannen –voor het buitenschools programma- de stagebeschrijving) laat zien, dat bovenstaand didactisch concept in praktijk wordt gebracht en dat de werkvormen daar direct op aansluiten. Al naar gelang het gaat om kennis, inzicht, vaardigheden, attitude wordt een keuze gemaakt uit bijvoorbeeld: hoor- en werkcolleges, excursies, practica en zelfstandig werken (individueel en zeer nadrukkelijk ook in groepsverband). 2.7.3. Het zelfstandig werken krijgt veel nadruk doordat het programma sterk projectgestuurd is, waarbij elk project moet leiden tot een beroepsproduct dat door een student of door een groep studenten moet worden opgeleverd. De colleges en practica staan uitdrukkelijk in het teken van het project dat het hart van elk blok vormt. 2.7.4. Naarmate de opleiding vordert neemt de complexiteit van de projectopdrachten (en dus ook van de te maken beroepsproducten) toe en wordt bovendien in toenemende mate een beroep gedaan op het zelfinitiatief van de student. Deze aanpak kent een sterke interactie tussen de studenten onderling en tussen de student en de docenten. Docenten spelen daarbij een infomerende, stimulerende, beoordelende, adviserende en waar nodig een sturende rol. De projecten zijn het middel bij uitstek om theorie en praktijk met elkaar in verband te brengen en in een bepaald product te integreren en bovendien zijn zij een krachtige werkvorm om het vermogen in teamverband te werken te ontwikkelen: competenties waar in de beroepskwalificaties sterk de nadruk opwordt gelegd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 30
Het projectgeoriënteerd karakter leidt dan ook niet alleen tot effectieve didactische werkvormen, het doet ook recht aan de beroepspraktijk, waar immers vooral in projecten wordt gewerkt. 2.7.5. De opleiding heeft geconstateerd dat de leerdoelen en de beoordeling van de stage en het afstudeerwerk nauwer moeten aansluiten bij de competentiebeschrijving. Op dit punt onderhoudt de opleiding contact met de zusteropleidingen in Rijswijk en Eindhoven. De opleiding heeft een plan de huidige koppeling van competenties aan het onderwijsprogramma te evalueren om op basis van deze evaluatie vervolgstappen op dit punt te zetten.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het didactisch concept is goed uitgewerkt en in alle programma-onderdelen herkenbaar ontleend aan de doelstellingen van de opleiding en voorziet in een integratie van basismodulen en projecten; analyse van het Technische Natuurkunde -programma laat zien dat de werkvormen direct op het didactisch concept aansluiten; de centrale plaats die de beroepsopdrachten in het programma innemen, is consequent uitgewerkt waardoor de integratie van theorie en praktijk door de hele opleiding tot stand wordt gebracht; door middel van projecten worden het werken in teamverband (waar de beroepspraktijk sterk de nadruk op legt) en -daarmee verband houdend- de communicatieve vaardigheden ontwikkeld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 31
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen 2.8.1. De opleiding Technische Natuurkunde maakt gebruik van een toetsbeleidsplan dat is ontwikkeld binnen het voormalige instituut ITD. Het toetsplan en toetsprogramma die de opleiding Technische Natuurkunde hanteert, zijn hierop gebaseerd. Het toetsplan is verouderd en wordt vervangen door een nieuw toetsplan en bijbehorend toetsprogramma dat is afgeleid van het toetsbeleidsplan LED. Het nieuwe toetsplan zal bovendien worden afgestemd op het nieuwe curriculum ‘ing2010’ dat de opleiding gaat ontwikkelen. 2.8.2. In de basismodulen wordt individueel getoetst middels een schriftelijk tentamen aan het eind van het kwartiel waarin de module plaatsvindt. Voor elk tentamen is er een kwartiel later een herkansingsmogelijkheid. Binnen de basismodulen werkt de student aan ‘groepsopdrachten’ die bij goed gevolg een bonus opleveren bij het individuele toetsresultaat. In de thema’s werken de studenten in groepen samen en komt men via beroepsactiviteiten tot beroepsproducten (practicumopdracht, softwaredeel, case). De producten worden beoordeeld en studenten krijgen hier zowel schriftelijk als mondeling feedback op. 2.8.3. Na elke toetsperiode is een deadline vastgelegd waarvoor de toetsresultaten naar de student teruggekoppeld dienen te worden. Dit gebeurt op twee manieren: via een mededeling op het cijferbord of via een resultatenlijst in de module-informatie op het netwerk. 2.8.4. De opleiding betrekt externe professionals uit de beroepspraktijk bij het beoordelingsproces. Hiermee beoogt de opleiding de beroepspraktijk na te bootsen teneinde het beoordelingsproces levensecht te laten zijn. Daar waar het gaat om de beoordeling van afstudeerwerkstukken, is de betrokkenheid van het werkveld ook bedoeld om te kunnen bepalen of het nagestreefde niveau ook overeenkomt met het gerealiseerde niveau. Daarbij is het oordeel van het werkveld van groot belang. 2.8.5. Docenten opereren niet altijd gezamenlijk bij het opstellen van beoordelingscriteria. Ook het monitoren en beoordelen van werkstukken die een student (of een groep studenten) in het kader van het betreffende blok heeft gemaakt gebeurt niet altijd gezamenlijk en daarvoor zijn ook geen eenduidige regels geformuleerd. Het maken en beoordelen van toetsen is daardoor soms verweven waardoor er dan geen sprake is van een onderlinge 'second opinion'. De opleiding werkt aan verbeteringen op dit punt. 2.8.6. De beoordelings-/toetsingscriteria van een toets zijn expliciet vastgelegd en beschreven in de modulebeschrijvingen en in de themabeschrijvingen. Voor beoordeling van de thema’s zijn beoordelingsformulieren vooraf beschikbaar. Daarnaast worden toetscriteria ook vaak voorafgaand aan de toets aan de studenten uitgelegd. De weging van onderdelen van de afstudeeropdracht is niet geformaliseerd. Het beoordelen van de afstudeeropdracht is nog niet gericht op competenties. De opleiding wil dat wel gaan doen. 2.8.7. De wijze waarop studenten bezwaar kunnen aantekenen tegen beslissingen in het kader van ‘Toetsen en Beoordelen’, is helder vastgelegd in het OER.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 32
Uit de gesprekken met studenten is gebleken dat de procedures rond beroep /bezwaar voor hen niet helder zijn: desondanks vinden de studenten gemakkelijk de weg naar studieloopbaanbegeleider, docent of decaan. 2.8.8. Als hoofdtaak ziet de Examencommissie het beoordelen van de voortgangsstappen (stages en minoren) en het vaststellen wie geslaagd is. Opmerkelijk vindt het auditteam het feit dat de invulling van de vrije minor niet wordt getoetst aan Technische Natuurkunde competenties, wel aan overlapping. Verder behandelt de Examencommissie speciale verzoeken van studenten bijvoorbeeld voor een extra tentamen. Klachten komen nauwelijks voor. Toelating van buitenlandse studenten wordt getoetst aan de vooropleiding en er is een taaltoets. Hierin volgen zij het Saxion beleid. 2.8.9. Uit de Saxion Survey 2006 blijkt dat 84% van de studenten tevreden is over de duidelijkheid van de beoordelingscriteria van toetsen.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding kent een variatie aan toetsvormen afgestemd op het studieonderdeel en het doel van de toetsing; via de huidige beoordeling en toetsing wordt adequaat getoetst of studenten de leerdoelen van het programma hebben gerealiseerd; werkvelddeskundigen zijn rechtstreeks betrokken bij de beoordeling van stage- en afstudeeropdrachten; de procedures rond beroep/bezwaar is niet helder voor de studenten; studenten zijn tevreden over de duidelijkheid van de beoordelingscriteria van toetsen.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” als voldoende. naar het oordeel van het auditteam kent de opleiding Technische Natuurkunde een programma dat in termen van kennis-, attitude- en competentieontwikkeling op HBO-niveau is gesitueerd en dat qua oriëntatie en organisatie sterk gericht is op het Technische Natuurkunde-domein; het programma is een adequate concretisering van de eindcompetenties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen; leerlijnen, de thematische ordening, de praktijkgerichtheid en de gerichtheid op beroepstaken zijn een goede waarborg voor de interne samenhang van het programma; de opleiding biedt studenten via praktijkgerichte opdrachten, stage- en afstudeeropdrachten de mogelijkheid kennis te ontwikkelen via interactie met het werkveld; de opleiding kent een variatie aan toetsvormen afgestemd op het studieonderdeel en het doel van de toetsing.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 33
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen HBO; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen 3.1.1. De docenten van de opleiding hebben, zo concludeert het auditteam op basis van de netwerkoverzichten waar het auditteam inzage in heeft gehad alsmede op basis van de mondeling verstrekte additionele informatie tijdens de visitatie, voldoende contacten met de beroepspraktijk. 3.1.2. De opleiding maakt gebruik van gastdocenten: het middel bij uitstek om op een ‘natuurlijke’ manier de actuele beroepspraktijk en zijn probleemstellingen in het binnenschools programma te brengen. 3.1.3. Docenten participeren op dit moment niet in de kenniskring van het Lectoraat. Docenten zijn voornemens dit in de toekomst wel te gaan doen. 3.1.4. De begeleiding in het kader van de afstudeeropdracht tijdens het vierde studiejaar, vindt plaats door docenten in samenwerking met vertegenwoordigers uit de bedrijven waar de student zijn opdracht uitvoert. Deze contacten met de zogeheten externe opdrachtgevers zijn eveneens een belangrijk middel waarmee de docenten een substantiële verbinding leggen met het werkveld. 3.1.5. Bovendien hebben alle leden van het docentencorps een uitgebreid professioneel netwerk via de stagebegeleiding, de afstudeerplaatsen en de beroepenveldcommissie. Zij blijven daardoor voldoende op de hoogte van de (actuele) ontwikkelingen in het werkveld. 3.1.6. Extern deskundigen spelen in het onderwijs van de opleiding een rol bij (i) de beoordeling van de afstudeeropdrachten: de externe opdrachtgevers en bij (ii) de opzet/actualisering van het curriculum: de beroepenveldcommissie.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: uit de CV’s blijkt, dat de docenten afkomstig zijn uit de actuele HBO/WO beroepspraktijk. Een enkeling is daarin nog parttime werkzaam; het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een duidelijke rechtstreekse verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk; de beroepspraktijk heeft een aantoonbare en actieve inbreng in de opzet/actualisering en uitvoering van het opleidingsprogramma; de opleiding maakt tevens regelmatig gebruik van gastdocenten, waardoor de verbinding tussen werkveld en opleiding verder wordt versterkt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 34
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen 3.2.1. Saxion heeft op instellingsniveau het personeelsbeleid ontwikkeld en vastgelegd in de nota ‘Personeelsplanning’ (nov. 2004). De doelstellingen van dit beleid zijn verwoord in een tiental ijkpunten. Alle academies maken op basis hiervan hun personeelsplanning en voeren dit uit. Met betrekking tot de kwantiteit geldt: de opleiding heeft in haar personeelsplan vastgelegd aan welke kwantitatieve eisen het personeelsbestand moet voldoen om de gewenste kwaliteit te verzorgen. 3.2.2. De academies hebben in hun eigen personeelsplan de actuele stand van zaken met betrekking tot de kwantiteit (en kwaliteit) van het personeel beschreven en aangeduid wat de noodzakelijk geachte hoeveelheid personeel zou moeten zijn. (zie voor kwaliteit onder 3.3.) Voor de kwantitatieve personeelspanning geldt de afspraak dat in principe 70% van de formatie wordt ingevuld door medewerkers met een vaste aanstelling en 30% van de formatie flexibel is. Daarnaast geldt de afspraak, dat 70% van de formatie wordt ingezet voor het onderwijs, 20% voor beheer en 10% voor beleid. 3.2.3. De academiedirecteur werft en selecteert zijn eigen personeel. Dit doet hij in samenspraak met de Dienst P&O van Saxion, die het proces bewaakt en ondersteunt. Daarbij wordt ook gelet op te herplaatsen docenten. De Raad van Bestuur is eindverantwoordelijk voor het personeelsbeleid. 3.2.4. Integrale personeelsplanning moet maatwerk opleveren voor Saxion, haar academies en diensten. In de (meerjaren) begroting, de Management Review (het Jaarverslag) en managementrapportage (Marap) beschrijven de academiedirecteuren en de RvB de ontwikkeling en de voortgang t.a.v. het personeelsbeleid. De Dienst P&O biedt daarbij ondersteuning. In de bilaterale overleggen bespreekt de RvB met de academiedirecteuren de kwantiteit van het personeel en de eventuele knelpunten. Samen zoeken zij naar oplossingen om personele problematiek aan te pakken. Waneer dat mogelijk is worden problemen direct opgelost. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion er door integraal personeelsbeleid te voeren voor zorgt, dat op alle academies/opleidingen voldoende personeel wordt ingezet om de gewenste kwaliteit te verzorgen. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de RvB op basis van de begroting en de informatie uit Maraps en de Management Review regelmatig met de academiedirecteuren spreekt over de ontwikkeling en voortgang van het personeelsbeleid op academie/opleidingsniveau. Uit deze verslagen blijkt ook dat Saxion aan academies, waar dat noodzakelijk was, extra ruimte heeft geboden om versneld personeel aan te trekken. 3.2.5. De academie streeft naar een docent-studentratio per opleiding van 1:28,5. Bij de opleiding Technische Natuurkunde is er ook sprake van een docent-studentratio van 1:28,5. De totale formatie onderwijskundig personeel bij de opleiding Technische Natuurkunde bedraagt ca 6 FTE. (7 docenten). Het team is klein en erg constant van samenstelling. 3.2.6. Het kernteam is tevens Examencommissie en Onderwijscommissie. Men gaat pragmatisch om met het feit dat het team klein is maar daardoor raken veel taken en verantwoordelijkheden verweven. Er is hierdoor geen sprake van een expliciete onderlinge toets of reflectie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 35
3.2.7. Extra capaciteit voor coördinatie, innovatie en studieloopbaanbegeleiding is aanwezig en wordt bewerkstelligd door middel van docent-uitwisselingen binnen de Academie LED. 3.2.8. De opleiding beschikt niet over een voorziening bij tijdelijke uitval of capaciteitsbewakingssysteem. Dit wordt binnen het eigen docententeam opgevangen.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: binnen de opleiding Technische Natuurkunde wordt voldoende personeel ingezet om het opleidingsprogramma op het juiste niveau en met de gewenste kwaliteit te verzorgen, inclusief studieloopbaanbegeleiding; het kernteam gaat pragmatisch om met het feit dat het team klein is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 36
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen 3.3.1. Zoals al onder 3.2. is beschreven heeft Saxion op instellingsniveau het personeelsbeleid ontwikkeld en vastgelegd en de doelstellingen van dit beleid verwoord in een tiental ijkpunten. Met betrekking tot de kwaliteit van het personeel zijn er ijkpunten voor de inhoud van het personeelsplan, het vastleggen van de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische kwaliteiten van het personeel, het uitvoeren van gesprekken in de gesprekscyclus en het opstellen van een scholingsplan. Alle academies maken op basis hiervan hun personeelsplanning en voeren dit uit. In hun eigen personeelsplan beschrijven de academies de actuele stand van zaken met betrekking tot de kwaliteit (en kwantiteit) van het personeel en duiden aan wat de noodzakelijk geachte kwaliteit van het personeel in de toekomst zou moeten zijn. 3.3.2. Met behulp van een digitaal invulformulier ten behoeve van het verzamelen van kwalitatieve personeelsgegevens, stellen de academies de aanwezige en gewenste kwaliteit vast. Dit formulier heeft de hogeschool in 2006 in een aantal pilots getoetst en in 2007 in de hele organisatie ingevoerd. Saxion heeft de functieprofielen van alle voorkomende functies beschreven en vastgelegd in het Saxion Functiegebouw (augustus 2005). Alle medewerkers van Saxion zijn op basis hiervan ingedeeld. 3.3.3. De academies van Saxion hanteren een gesprekscyclus bestaande uit een plangesprek, een voortgangsgesprek en een beoordelingsgesprek. Beleid hieromtrent heeft Saxion vastgelegd in de nota ‘Gesprekscyclus’. In de verschillende gesprekken maken medewerker en leidinggevende resultaatafspraken en worden afspraken gemaakt over de persoonlijke ontwikkeling van de medewerker op de korte en lange termijn (POP). Door het opstellen van het Functiegebouw in 2005 en het indelen van alle medewerkers is duidelijk welke eisen er worden gesteld aan de verschillende functies en wat er derhalve van de medewerkers wordt verwacht. Directeuren, managers en overige leidinggevenden zijn geschoold in het voeren van bovengenoemde gesprekken. 3.3.4. Zoals al onder 3.2. is vermeld, beschrijven de academiedirecteuren en de RvB in de (meerjaren) begroting, de Management Review en de Marap de ontwikkeling en de voortgang ten aanzien van het personeelsbeleid. In de bilaterale overleggen bespreekt de RvB met de academiedirecteuren de kwaliteit van het personeel en de uitvoering van het personeelsbeleid met betrekking tot de gesprekscyclus en de scholing/ontwikkeling van het personeel. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion werkt aan integraal personeelsbeleid om er voor te zorgen, dat op alle academies/opleidingen het personeel voldoende gekwalificeerd is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. De instrumenten die Saxion daarvoor heeft ontwikkeld - de digitale vragenlijst, de indeling van het personeel volgens het Functieboek en de Gesprekscyclus - zorgen ervoor dat de academies zicht hebben op de aanwezige en gewenste kwaliteit van het personeel, dat de leidinggevende regelmatig met de medewerkers spreekt over functioneren, gewenste ontwikkelingstrajecten en dat (resultaat)afspraken daarover worden vastgelegd. Uit Maraps, Voorjaarsnota’s en (meerjaren)begrotingen blijkt, dat over ontwikkeling en voortgang van het personeelsbeleid en kwaliteit personeel wordt gerapporteerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 37
Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de RvB op basis van de informatie uit de verschillende rapportages regelmatig met de academiedirecteuren spreekt over de ontwikkeling en voortgang van het personeelsbeleid op academie/opleidingsniveau. 3.3.5. Op instellingsniveau is er geen scholingsplan. Wel heeft Saxion instellingsbreed ten aanzien van deskundigheidsbevordering een aantal ontwikkelingen in gang gezet. Zo verzorgt Saxion sinds 2006 een eigen cursus voor nieuwe docenten en vanaf begin 2007 een training studieloopbaanbegeleiding. (Zie over studieloopbaanbegeleiding ook onder 4.2.) Daarnaast heeft het lectoraat en de kenniskring ‘Assessment’ cursussen ontwikkeld in het kader van ‘Assessment voor HBO-docenten’. Deze cursussen worden vanaf 2007 ingezet. 3.3.6. Het auditteam heeft inzage gehad in de CV’s van de docenten. Daaruit blijkt dat docenten een hoog opleidingsniveau bezitten en ervaring hebben in het werkveld. 3.3.7. Het auditteam heeft kunnen constateren, dat de opleiding in haar aannamebeleid kwaliteitseisen stelt aan haar personeel en dan niet alleen in termen van opleiding en scholing (vak- en disciplinekennis), maar uitdrukkelijk in termen van onderwijskundige en/of organisatorische expertise, competenties en werkervaring. 3.3.8. Van iedere docent bestaat een kennisoverzicht bestaande uit: algemene competenties, domeinspecifieke competenties en de kennis in de leerlijnen. Ook staan hierin de recente ervaring en contacten met het werkveld en internationale deskundigheid vermeld. 3.3.9. De opleiding Technische Natuurkunde heeft een format voor een document (competentiematrix) opgesteld, bevattende de kennis en vaardigheden (skills) van de docenten. Wegens vertrek van een docent zijn er manco’s op vakinhoudelijk gebied. De momenteel tijdelijk in dienst zijnde parttimers zijn geen structurele oplossing. Op academieniveau moet hierover een beslissing genomen worden. Het geconstateerde manco is, naar verwachting, op korte termijn opgevuld. De sollicitantengroep voor een nieuwe docent bevat kandidaten met recente onderzoekservaring. Op basis van de CV’s zou dit zeker passen om manco’s op te vullen. 3.3.10. Voor de werving van personeel maakt de opleiding gebruik van de Saxion functieprofielen, aangevuld met profielkenmerken voortkomend uit de opleidingsspecifieke skill-lijst. 3.3.11. Taakgesprekken, waarin toedeling van taken centraal staat en functioneringsgesprekken vinden plaats in het kader van de Saxion gesprekscyclus en wel door leden van het MT. De beoordelingsgesprekken moeten nog ingevoerd worden. 3.3.12. Medewerkers formuleren een persoonlijk ontwikkelingsplan (Docenten-POP’s). Hierin beschrijven zij de competenties waaraan zij zullen werken. Deze competenties maken ook onderdeel uit van het teamontwikkelingsplan. Training en scholing geschieden op basis van het TOP en de POP’s. Wat betreft deskundigheidsbevordering van het personeel is een start gemaakt met vastleggen van ervaring en competenties. Het bewustwordingsproces loopt en het personeel spreekt hier open over. 3.3.13. De opleiding hanteert een procedure die studenten betrekt bij de evaluatie van docenten. Deze evaluaties vinden meerdere keren per jaar plaats. Bijvoorbeeld in het kader van de blokevaluaties. Ook op die wijze verkrijgt de opleiding inzicht in de kwaliteit van haar personeel. Uit deze evaluaties blijkt, dat het oordeel van de studenten positief is en dan niet alleen over de vakkennis en de werkveldgerichtheid van de docenten, maar ook over hun vakdidactische en begeleidingsexpertise.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 38
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: qua onderwijs- en vakdeskundigheid en inzicht in de werkveldontwikkelingen zijn de docenten goed gekwalificeerd om de opleiding adequaat te verzorgen, mede dankzij hun kennisniveau en relaties met het werkveld; studenten zijn tevreden over de kwaliteit van hun docenten; vakkennis, werkveldgerichtheid, vakdidactisch en begeleidingsexpertise; met het personeel zijn taakgesprekken en functioneringsgesprekken gehouden. In de verslagen van deze gesprekken zijn afspraken duidelijk vastgelegd; geconstateerde manco’s worden door de opleiding tijdig ingevuld; docenten formuleren een POP. Er is een start gemaakt met de deskundigheidsbevordering van het personeel maar dit dient verder gestructureerd te worden.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende. het auditteam is van mening, dat het huidige docentencorps hoog gekwalificeerd is (vakinhoudelijk, onderwijskundig) om het programma van de opleiding Technische Natuurkunde inhoudelijk en organisatorisch te realiseren; het onderwijzend personeel onderhoudt op verschillende wijze contact met het werkveld en legt een duidelijke verbinding tussen de opleiding en de beroepspraktijk; het team is door de beperkte omvang op zich kwetsbaar maar weet dit door adequate onderlinge samenwerking voldoende op te vangen; studenten zijn tevreden over de kwaliteit van de docent en zijn kennis van het vakgebied en het beroepenveld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 39
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen 4.1.1. Binnen Saxion worden de huisvestingsvoorzieningen in overleg met de gebruikers centraal georganiseerd. Daarvoor heeft Saxion een ‘Ruimteverdeelmodel’ (2002) opgesteld met normering van de ruimtebehoefte. Jaarlijks inventariseert de dienst Facilitair Bedrijf (FB) wat de onderwijsruimtebehoefte inclusief het medewerkersdeel is. Voor nieuwe activiteiten moeten de academies contact opnemen met Bureau Roostering en Planning en FB. Over de materiele voorzieningen en het beheren van de ruimten zijn in het ‘Ruimteverdeelmodel’ ook afspraken vastgelegd. Alle materiele voorzieningen die in de gemeenschappelijke ruimten op de locaties Enschede en Deventer benodigd zijn beheert Saxion op centraal niveau. Voor de locatie Apeldoorn, waar alleen het Hoger Hotelonderwijs is gevestigd, is dit niet van toepassing. Ook wettelijke en NEN normen zijn in het ruimteverdeelmodel opgenomen. De lange termijnvisie op het huisvestingsbeleid heeft Saxion vastgelegd in het ‘Lange termijn Huisvestingsplan 2006-2011’ (juli 2006). Hierin wordt een integraal huisvestingsbeleid gepresenteerd, waarin alle kwalitatieve en kwantitatieve huisvestingsaspecten worden meegenomen. Doelstelling van het huisvestingsbeleid is het creëren van een ‘open transparante stimulerende werkomgeving’ (OTSWO). 4.1.2. De besluitvorming over de jaarlijkse toekenning van de hoeveelheid ruimte en de materiele voorzieningen aan de academies vindt plaats in het bilateraal overleg tussen RvB en de directeur FB. Waar nodig bespreekt de RvB in het bilateraal overleg met de academiedirecteuren eventuele knelpunten. Na de toekenning zijn de academies vervolgens vrij in het naar eigen inzicht verdelen/indelen van die ruimte en het gebruik van de materiele voorzieningen. 4.1.3. Op basis van de toepassing van het ‘Ruimteverdeelmodel’ heeft FB jaarlijks een compleet inzicht in de ruimtetoewijzingen aan academies en diensten. Door bezettingsonderzoeken heeft FB tevens inzicht in het feitelijke gebruik van toegewezen ruimten. De Stuurgroep Huisvesting, waarin ook directeuren van academies en diensten participeren, evalueert regelmatig de werking van het ‘Ruimteverdeelmodel’. 4.1.4. Ook het beleid voor de informatie- en ICT-voorzieningen wordt door Saxion in hoge mate op instellingsniveau ontwikkeld, uitgevoerd en geborgd. De ICT-regie ligt in handen van de directie van de dienst Onderwijs&Student (O&S). De implementatie van het ICT-beleid vindt plaats door het Informatiseringscentrum van Saxion en door de ICT-contactpersonen van de academies en diensten. Intensief contact en overleg met ICT-contactpersonen per academie en dienst zorgen er voor dat de ICT voorzieningen afgestemd zijn op de specifieke eisen die het onderwijs en de dienstverlening stellen. De regiegroep ICT, waarin het management van de academies en diensten zitting heeft, fungeert als een overlegplatform ten behoeve van de besluitvorming. In het ‘Informatiebeleidsplan 2006-2009’ heeft Saxion de ontwikkelingen tot en met 2010 beschreven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 40
Voorafgaand aan de vaststelling door de RvB is dit plan besproken in het Saxion Management Overleg (SMO) met de directeuren van de academies en diensten. De directeur van de dienst O&S bespreekt in het bilateraal overleg met de RvB over het ICT-beleid en gewenste/noodzakelijke verbeteringen. 4.1.5. In de bestaande evaluatieonderzoeken Saxion Student Survey (SSS), Onderwijsevaluaties op opleidingsniveau en Medewerkertevredenheidsonderzoek op academieniveau) wordt de tevredenheid over de huisvesting en het gebruik van ICT voorzieningen gemeten. Daarnaast kent het Informatiseringscentrum van Saxion eigen evaluatie-instrumenten. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion er door jaarlijks integraal te bekijken wat er nodig is aan ruimte en materiele voorzieningen, voor zorgt dat voorzieningen op elke academie/opleiding toereikend zijn om de onderwijsprogramma’s ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. Het ‘Ruimteverdeelmodel’ is daarvoor een goed instrument. In het ‘Lange termijn Huisvestingsplan’ en ‘Informatiebeleidsplan 2006-2009’ heeft Saxion haar lange termijnvisie helder beschreven. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen van de RvB met de academiedirecteuren blijkt dat de RvB met deze directeuren regelmatig spreekt over de benodigde materiele voorzieningen en noodzakelijke en gewenste verbeteringen. Dat Saxion de academies de vrijheid geeft om binnen de hoeveelheid toegewezen ruimte en materiele voorzieningen vervolgens eigen keuzes te maken voor de verdeling/indeling is een goede beslissing, daar elke academie /opleiding zelf het beste weet hoe zij het onderwijs wil inrichten en wat studenten en docenten wensen. 4.1.6. De beroepspraktijk van een HBO’er Technische Natuurkunde kenmerkt zich door veelvuldig gebruik en toepassen van ICT-hulpmiddelen, die ook gangbaar en standaard zijn in de beroepspraktijk. De belangrijkste ICT-hulpmiddelen die in het programma aan bod komen zijn: Software-tools (Matlab-Simulink, Excel) ondersteunen de werkvormen in de basismodulen (wiskunde, statistiek, optica, regeltechniek, etc). In het programma zijn LabVIEW en C++ programmeren opgenomen. In het kader van de modelleercompetenties worden softwarepakketten gebruikt bij de eindige elementen simulaties (Ansys) en het doorrekenen van optische systemen (Winlens). Bij vele experimenten vindt de data-acquisitie via de computer plaats. 4.1.7. De opleiding beschikt over beroepsgerelateerde apparatuur en practicavoorzieningen. De opleiding heeft onder andere een compacte werkplaats, meetkamer en laboratoria. Lesruimten zijn voorzien van computers, videorecorders en beamers. Het auditteam is van mening dat de experimentele opstellingen van goede kwaliteit zijn. Er is een variatie aan onderwerpen, gericht op basisvaardigheden en actuele onderwerpen uit het werkveld. De ruimte in de laboratoria is weliswaar erg krap. Er is zeer beperkte en verder afnemende personele ondersteuning voor vernieuwing en onderhoud van opstellingen. Ook docenten worden hiermee belast, hetgeen in de visie van het auditteam geen goede ontwikkeling is. 4.1.8. Met ingang van schooljaar 2006-2007 dienen de studenten bij aanvang van de opleiding Technische Natuurkunde te beschikken over een eigen laptop. Hiermee hoopt de opleiding een aantal problemen betreffende beschikbaarheid en werking van computers tegen te gaan. Het auditteam is van mening dat er voldoende ICT-voorzieningen zijn. Studenten hebben een eigen laptop en gebruiken het draadloos netwerk.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 41
4.1.9. De opleiding gaat het gebruik van intranet verder stimuleren. Dit gaat gebeuren door in het voorjaar van 2007 veelvuldig mededelingen op intranet te plaatsen. Inmiddels hebben de docenten hiertoe een training doorlopen. Uit de gesprekken met docenten en studenten blijkt dat gegevensuitwisseling zoals tentamenuitslagen e.d. via intranet in het algemeen goed verlopen. 4.1.10. Specifiek beleid op het gebied van materiele voorzieningen van de opleiding Technische Natuurkunde zal worden geformuleerd. Aandachtspunten zijn: (i) plaatsing van meer relevante wetenschappelijke publicaties en tijdschriften in de Saxion bibliotheek, (ii) onderzoeken of er mogelijkheden zijn om specifieke software als Matlab op de computers in de werkruimtes van de bibliotheek te zetten. 4.1.11. Uit de resultaten van Saxion Survey 2006 blijkt dat studenten tevreden zijn over onder andere de ruimtes voor hoorcolleges, laboratoria, assortiment van de bibliotheek
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding maakt veelvuldig gebruik van ICT-hulpmidddelen, die ook gangbaar en standaard zijn in de beroepspraktijk; de opleiding beschikt over beroepsgerelateerde apparatuur en practicavoorzieningen die van goede kwaliteit zijn; door de aanschaf van laptops door de studenten en het draadloos netwerk zijn er voldoende ICTvoorzieningen aanwezig; de opleiding voert evaluaties uit onder studenten en medewerkers over de voorzieningen en brengt indien gewenst verbeteringen aan; studenten zijn tevreden over de materiele voorzieningen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 42
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen 4.2.1. Saxion streeft naar een persoonlijke leerweg voor elke student met toepassing van de instrumenten Startgesprek/ Verkenningsprogramma, Studiecontract, Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), Portfolio en Studieloopbaanbegeleiding(SLB). Om dit uit te werken heeft Saxion in 2003 het project ‘Persoonlijke Leerweg’ (PLW) opgezet. De inhoudelijke uitgangspunten zijn vastgelegd in de ‘Integrale rapportage Instrumenten PLW’ (maart 2006). De vijf kerninstrumenten van de PLW worden gefaseerd binnen de academies/opleidingen ingevoerd. In het kader daarvan is Saxion in 2006/2007 gestart met vier zogenoemde ‘proeftuinen kerninstrumenten PLW’. De betreffende academies doen ervaring op met het werken met de instrumenten. SLB vormt daarin de spil. Andere academies hadden de mogelijkheid om in het studiejaar 2006-2007 ook reeds de kerninstrumenten in te zetten. Op basis van de ervaringen in de proeftuinacademies vindt vanaf studiejaar 2007-2008 integrale implementatie van de kerninstrumenten plaats. In het Saxion-brede model voor de OER heeft Saxion in artikel 8 op instellingsniveau bepalingen over studieloopbaanbegeleiding en studieadvisering vastgelegd. Daarin beschrijft Saxion waar de studieloopbaanbegeleiding tenminste aan moet voldoen in de propedeutische en post-propedeutische fase met betrekking tot de gesprekken en de verslaglegging. Ook staan er in dit artikel regels m.b.t. studieadvisering en een negatief studieadvies. Alle opleidingen maken gebruik van dit model voor de eigen opleidings-OER. Ter ondersteuning van de studieloopbaanbegeleiding kent Saxion een studentvolgsysteem: Volg+. 4.2.2. De professionalisering van de studieloopbaanbegeleiding wordt vormgegeven door cursussen die op Saxionniveau worden aangeboden aan medewerkers die de taak van SLB-er uitvoeren. (Zie daarover ook onder 3.3.) Saxion zal de medewerkers die de taak SLB-er op het vereiste niveau uitvoeren, gaan certificeren. 4.2.3. Over de wijze waarop de academie vorm geeft aan het beleid met betrekking tot de studieloopbaanbegeleiding vindt periodiek overleg plaats in het bilaterale overleg tussen RvB en academiedirecteuren op basis van de Management Review. De evaluatieresultaten van de Saxion Student Survey worden eveneens in het overleg betrokken. Binnen het project PLW vindt voortdurende evaluatie en ontwikkeling van de zogenaamde ‘kerninstrumenten’ plaats. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion werkt aan integraal beleid met betrekking tot de PLW. In de ‘Integrale Rapportage Instrumenten PLW’ heeft Saxion duidelijk beschreven welke vijf kerninstrumenten de academies/opleidingen hanteren/ gaan hanteren, waarmee de academies/opleidingen zorgen dat de studiebegeleiding adequaat is met het oog op de studievoortgang. Door medewerkers te scholen als SLB-er en hen daarvoor te certificeren, zorgt Saxion ervoor dat deze medewerkers voldoende competent zijn voor de uitvoering van hun begeleidende taak. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt dat de RvB met de academiedirecteuren spreekt over de studieloopbaanbegeleiding die de academie/opleiding biedt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 43
4.2.4. Bij de begeleiding van de studenten maakt de opleiding Technische Natuurkunde onderscheid tussen de begeleiding bij de programmaonderdelen enerzijds en de studieloopbaanbegeleiding anderzijds. De begeleiding bij de programmaonderdelen (modulen) wordt gegeven door de docent die uitvoering geeft aan de betreffende module. De studieloopbaanbegeleiding hangt bij de opleiding Technische Natuurkunde sterk samen met de leerlijn zelfregie. Hierbij komen zaken als evaluatie en planning van studieonderdelen aan bod en is er uitgebreid aandacht voor de persoonlijke ontwikkeling van de student. De SLB fungeert hierbij in de rollen van procesbegeleider, coach, adviseur en inspirator’. 4.2.5. In de onderbouw heeft de student vier keer per jaar een individueel gesprek met zijn studieloopbaanbegeleider. Hierbij wordt aan de hand van het studiedossier met daarin het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) zijn leerproces (evaluatie en planning) en zijn persoonlijke ontwikkeling (opleidingscompetenties) doorgesproken. Dit gesprek is een verplicht (en ter verkrijging van de studiepunten noodzakelijk) onderdeel van de thema’s in de onderbouw. 4.2.6. De informatie betreffende les- en tentamenroosters alsmede mededelingen over bijvoorbeeld excursies of ziekte van een docent worden verstrekt via intranet. 4.2.7. Studenten beoordelen de stagebegeleiding en het contact met de docent als goed.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft duidelijk vastgelegd hoe de studieloopbaanbegeleiding dient te verlopen. De opleiding zorgt er door de inzet van de SLB-ers, vakdocenten en specifieke begeleiders tijdens de stage en het afstuderen voldoende voor dat de studievoortgang op een adequate wijze verloopt; het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) geeft aan elke (studieloopbaan)begeleider van de student duidelijke informatie over de studievoortgang van deze student, waardoor de studievoortgang geborgd wordt; de opleiding maakt adequaat gebruik van het intranet zodat studenten up to date geïnformeerd zijn.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” als voldoende. de ruimtelijke voorzieningen en hulpmiddelen zijn toereikend en maken het mogelijk de opleiding Technische Natuurkunde op adequate wijze te realiseren; de studiebegeleiding vindt gestructureerd plaats via verschillende voorzieningen met duidelijke doelstellingen; deze doelstellingen houden verband met studievoortgangbewaking en -bevordering en met het ontwikkelen van professionele competenties. Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel beide facetten van het onderwerp ‘Voorzieningen’ als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 44
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen 5.1.1. Saxion hanteert sinds 2002 een set kengetallen en daarbij behorende streefcijfers voor de bacheloropleidingen. Deze streefcijfers representeren de doelstellingen op instellingsniveau. In 2004 heeft Saxion deze kengetallen geactualiseerd en vastgelegd in de nota ‘Saxion Kengetallen’ (sept. 2004). Saxion heeft toetsbare streefdoelen vastgelegd voor de tevredenheidsonderzoeken op instellingsniveau. Deze hebben geresulteerd in kengetallen ‘studenttevredenheid’ en ‘alumnitevredenheid’. 5.1.2. Op instellingsniveau neemt Saxion elke twee jaar de Saxion Student Survey (SSS) af. Daarnaast benadert Saxion al haar alumni in elk geval na hun afstuderen om een oordeel te geven over de gevolgde opleiding, door hen te vragen mee te werken aan de HBO-Monitor dan wel aan het Saxion Alumni Onderzoek. Deze onderzoeken vinden één maal per twee jaar plaats, waarbij in het ene jaar de HBO-Monitor wordt afgenomen en in het andere jaar het eigen Saxion Alumnionderzoek plaatsvindt. Afdeling Onderwijsontwikkeling & Kwaliteitszorg van de dienst Onderwijs & Student coördineert deze onderzoeken en rapporteert over de uitkomsten. De uitkomsten van deze Saxion onderzoeken worden ook altijd in het Saxion Management Overleg (SMO) besproken. Indien noodzakelijk leiden deze uitkomsten tot verbetermaatregelen of nader onderzoek naar mogelijke oorzaken. Tevredenheidsonderzoek op centraal niveau onder medewerkers vindt plaats in oktober 2007. Onder het werkveld vindt dit nog niet plaats op centraal niveau. 5.1.3. Iedere academie stelt een operationeel evaluatieplan op, waarmee onder andere de opleidingen periodiek geëvalueerd worden. De academie moet de Saxion streefdoelen hanteren en wordt gestimuleerd om daar waar het niet mogelijk is deze streefdoelen te behalen met argumenten aan te geven welke afwijkingen nodig zijn. Ook voor de eigen evaluaties moet de academie passende streefdoelen vaststellen. Een samenvatting van het operationele evaluatieplan is vast onderdeel in het Businessplan van de academie. Dit Businessplan wordt in het bilateraal overleg door de RvB goedgekeurd. 5.1.4. Saxion hanteert een P&C cyclus, waarin is vastgelegd dat iedere academie beleid opstelt, uitvoert en regelmatig evalueert. Ieder jaar wordt een P&C kalender opgesteld, waarin Saxion de belangrijke data vermeldt en beschrijft wat de aandachtspunten op instellingniveau en de hoofdthema’s van de bilaterale overleggen tussen RvB en (academie) directeuren zijn in het betreffende jaar. Academies stellen jaarlijks een Management Review op, waarin ze verantwoording afleggen over het gevoerde beleid en de gerealiseerde resultaten. Het SKB (‘Saxion Kwaliteitskader Bacheloropleidingen’) vormt het referentiekader voor deze Management Review. Het bevat 33 door Saxion vastgestelde items en daaraan gekoppelde ijkpunten. Daarin vermelden zij bij elk item expliciet wat zij hebben gedaan in de PDCAcyclus. Bij de items 27 - ‘evaluatie resultaten’, 28 - ‘maatregelen tot verbetering’, 26 - ‘betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld’
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 45
30 - ‘tevredenheid’ geven zij ook nog een aparte beschrijving van de uitgevoerde en geplande kwaliteitszorg binnen de academie/opleiding. De bilateralen vinden drie maal per jaar plaats en betreffen de beleidsontwikkeling, uitvoering en realisatie van verbeterbeleid op basis van het Businessplan, resp. (meerjaren)begroting, het daarin beschreven Evaluatieplan en de Management Review. 5.1.5. De afdeling O&K adviseert en ondersteunt bovenstaande processen op de academies/opleidingen. Een aantal academies (en diensten) heeft een aparte kwaliteitszorgfunctionaris aangesteld, anderen hebben de verantwoordelijkheid voor de interne kwaliteitszorg bij één van de (twee) managers gelegd of hebben daar een docent/medewerker voor “vrijgeroosterd”. De kwaliteitszorgfunctionarissen vormen tezamen met beleidsmedewerkers van de afdeling O&K, een Saxion Overleg Kwaliteitszorg (SOK). Daarin spreken zij o.a. met elkaar over de uitvoering van de evaluaties. Dit overleg vindt circa iedere 6 à 8 weken plaats. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion op centraal niveau kengetallen en streefcijfers heeft vastgesteld, die de academies/opleidingen gebruiken bij het evalueren van hun opleiding. Aangetoond is dat Saxion Student Survey (SSS), Saxion Alumni onderzoek en de HBO-monitor tweejaarlijks plaats vinden en dat de uitkomsten worden geanalyseerd en besproken met de academiedirecteuren. Het SKB borgt dat de academies/opleidingen jaarlijks in hun Management Review rapporteren over het geëvalueerde en nog te evalueren beleid. Uit de planning en de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de RvB jaarlijks met de academiedirecteuren spreekt over de Management Review. Opleidingsspecifieke evaluaties zoals moduulevaluaties al dan niet gekoppeld aan het functioneren van de docenten vinden plaats op academie-/opleidingsniveau. 5.1.6. De opleiding maakt gebruik van hogeschoolbrede standaardonderzoeken naar de tevredenheid van studenten, docenten en niet-onderwijzend personeel. De uitkomsten van deze standaardonderzoeken maar ook en vooral de resultaten van de blokevaluaties door studenten en docenten vormen een wezenlijke bijdrage aan het definiëren en uitvoeren van concrete verbetermaatregelen. De volgende evaluaties worden o.a. gebruikt: tevredenheidsonderzoeken onder medewerkers en studenten; academiebreed: functioneringsgesprekken en rendementsonderzoeken; opleidingsspecifiek: module-evaluaties, bijeenkomsten met werkveldcommissie, stage-evaluaties en afstudeerevaluaties; Saxion Student Survey; Saxion Alumnionderzoek (niet op opleidingsniveau) HBO-monitor (alumni). Ook worden om de circa 5 jaar door de gezamenlijke opleidingen Technische Natuurkunde evaluaties onder werkgevers gehouden, in samenwerking met de Nederlandse Natuurkundige Vereniging. 5.1.7. De Academie LED sluit wat betreft alumni aan bij het alumnibeleid van Saxion. Alumni worden momenteel bij de opleiding Technische Natuurkunde betrokken door de enquête van de HBO-monitor die door de dienst Onderwijs & Kwaliteit wordt beheerd. De opleiding Technische Natuurkunde is bezig met de ontwikkeling van een alumnivolgsysteem, om zicht te krijgen op de marktpositie van haar afgestudeerden. De opleiding heeft deze taak gedelegeerd naar de studievereniging SVWatt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 46
5.1.8. Jaarlijks wordt gemeten en geëvalueerd of de gestelde doelen zijn gehaald. De resultaten worden geformuleerd in de Management Review. Als input voor deze metingen worden gebruikt: Evaluaties onder studenten, alumni en docenten. Behaalde resultaten. met betrekking tot de studievoortgang van studenten; stage en afstudeerresultaten; instroomgegevens; klachten. In de Management Review wordt per ijkpunt de PDCA-cyclus beschreven. 5.1.9. Over de bekendheid van deze (recente) verbetermaatregelen bij de relevante partijen merkt het auditteam op dat de Management Review niet bekend is bij de opleidingscommissie. Zij krijgt de beschikking over een samenvatting van de verbetermaatregelen. 5.1.10. De opleiding heeft een klachtenregeling voor de studenten. Het aantal klachten is minimaal.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding maakt jaarlijks gebruik van hogeschool brede standaardonderzoeken naar de tevredenheid van studenten, docenten en niet-onderwijzend personeel en verwerkt de resultaten in verbeterplannen. Ook het werkveld wordt betrokken bij de evaluatie van de opleiding; kengetallen en streefcijfers zijn geformuleerd en worden gebruikt bij verbeterplannen; jaarlijks wordt gemeten en geëvalueerd of de gestelde doelen zijn gehaald. De resultaten worden geformuleerd in de Management Review.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 47
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen 5.2.1. In het kader van de deelprojecten 4 en 5 van het project ‘Stroomlijning kwaliteitsmanagement LED’ wordt de procedure voor het invulling geven aan verbetermaatregelen opgenomen in het opleidingsevaluatieplan Technische Natuurkunde. Vanaf 2008 worden verbeterplannen en verbeteracties jaarlijks vastgelegd op de ‘stand van zaken dag’ in ‘de stand van zaken nota’. Dit zal worden opgenomen in het evaluatieplan van de opleiding Technische Natuurkunde. 5.2.2. Uit de thans voorhanden zijnde Management Review 2007 blijkt, dat evaluaties leiden tot het vaststellen, plannen, uitvoeren en monitoren van verbetermaatregelen. Voorbeelden van verbetermaatregelen: Het personele team Technische Natuurkunde heeft in april 2006 tijdens een tweetal evaluatiedagen de complete opleiding geëvalueerd en de belangrijkste knelpunten benoemd. Op basis hiervan heeft de opleiding toen besloten onder de voorlopige naam ‘ing2010’ de volgende zaken in gang te zetten: het zwaarder aanzetten van de leerlijn zelfregie in het programma; de persoonlijke leerweg verder implementeren, met name in de onderbouw door ook daar keuzemomenten in te bouwen; het uitwerken van competentiegericht leren in de bovenbouw (stages, minoren, vrije keuzeruimte en afstuderen). In voorjaar 2007 worden bovenstaande plannen verder uitgewerkt waarna ze worden voorgelegd aan de beroepenveldcommissie. Voor het overige wordt verwezen naar de analyse onder facet 5.1. Ook hier geldt dat, het auditteam voldoende vertrouwen heeft dat de opleiding de verbetermaatregelen zal uitvoeren en monitoren.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de uitkomsten van periodieke evaluaties worden aantoonbaar vertaald in concrete, meetbare en haalbare verbeterdoelstellingen; de verbetermaatregelen worden vertaald naar concrete verbeteracties die worden geïmplementeerd. in de Management Review heeft de opleiding bij elk item duidelijk beschreven hoe de PDCA cyclus verloopt en welke verbeteringen de opleiding heeft uitgevoerd en wat nog moet gebeuren. Daaruit blijkt, dat de opleiding actief werkt aan het verbeteren van de interne kwaliteit van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 48
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen 5.3.1. Op instellingsniveau heeft Saxion de volgende afspraken vastgelegd: De medewerkers worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken via de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR), de Academieraad, de Opleidingscommissie en de Examencommissie. Daarnaast worden de medewerkers bij de kwaliteitszorg betrokken via evaluaties (o.a. (Saxion) medewerkertevredenheidsonderzoek, Preventief Medisch Onderzoek (voorheen: PAGO) en Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E)). De studenten worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken via de GMR, de Academieraad en de Opleidingscommissie. Daarnaast worden de studenten bij de kwaliteitszorg betrokken via evaluaties (o.a. Saxion Student Survey en studenttevredenheidsonderzoeken van de eigen academie/opleiding). De alumni worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken door het Saxion en/of academiespecifieke alumnibeleid en door alumnionderzoeken (o.a. Saxion Alumni Onderzoek, HBO-monitor). Het beroepenveld wordt bij de interne kwaliteitszorg van de academie en opleiding(en) betrokken via de Beroepenveldcommissie en eventueel een Raad van Advies. 5.3.2. In de GMR wordt gestreefd naar een evenredige vertegenwoordiging van 12 personeelsleden en 12 studenten. Ook in de Academieraad, die elke academie moet hebben, moeten personeelsleden en studenten evenredig vertegenwoordigd zijn. De GMR kent een vergadercyclus van 6 weken en is een belangrijke gesprekspartner voor de RvB. De academieraden kennen hun eigen vergadercyclus. Voorgenomen besluiten worden voorgelegd aan de GMR, resp. de Academieraad van elke academie. De wijze waarop academies invulling dienen te geven aan de wettelijke verplichting om per opleiding een Opleidingscommissie in te stellen, heeft Saxion in de Kaderregeling Opleidingscommissies vastgelegd. Het instellen van een Opleidingscommissie valt formeel onder de verantwoordelijkheid van de academiedirecteur. Zoals al onder 5.1. is vermeld wordt op instellingsniveau elke twee jaar de Saxion Student Survey (SSS) afgenomen. In 2005 heeft Saxion op instellingsniveau alumnibeleid vastgelegd in de notitie ‘Saxion Alumnibeleid’, waarin de uitgangspunten, de doelen en de activiteiten van het alumnibeleid zijn beschreven. Daarnaast beschikken diverse academies over eigen alumnibeleid. Zoals al onder 5.1. is vermeld, benadert Saxion al haar alumni in elk geval na hun afstuderen om een oordeel te geven over de gevolgde opleiding. Alle Beroepenveldcommissies komen minimaal twee maal per jaar bijeen. 5.3.3. De diensten Algemeen Bestuurlijke Zaken (ABZ) en Onderwijs en Student (O&S) bewaken de uitvoering van het beleid ten aanzien van betrokkenheid van diverse groeperingen. Eén keer per twee jaar evalueert Saxion de werking van de Beroepenveldcommissie en de Opleidingscommissie bij elke opleiding. Dit gebeurt in de P&C cyclus. Tevens beschrijven de academies jaarlijks in hun Management Review in hoeverre het voorgenomen beleid ten aanzien van dit facet binnen de academie is gerealiseerd in het voorafgaande jaar en welke verbeteracties er zijn voor het komende jaar. De RvB bespreekt met de directie van de academie tijdens het bilateraal overleg de informatie betreffende dit facet op basis van de Management Review.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 49
Tijdens de instellingsaudit is kennisgenomen van de afspraken, die Saxion heeft gemaakt met de academies/opleidingen in het kader van het betrekken van vier genoemde geledingen. Uit de Jaarverslagen en de diverse Management Reviews blijkt, dat de instelling/academie/opleiding over de betrokkenheid van de voorgeschreven groeperingen jaarlijks rapporteert. Het SKB borgt dat deze rapportage geschiedt. 5.3.4. Saxion heeft een ‘Reglement Klachtenmanagement Saxion Hogescholen’. Daaronder vallen alle klachtenregelingen, die Saxion kent. Er is een Meldpunt Integriteit en Klachten ingesteld, dat het centrale loket binnen Saxion vormt voor alle klachten op allerlei gebied en vragen of verzoeken rondom integriteit. Bij dit Meldpunt is een integriteitfunctionaris benoemd, die borgt dat de klachten worden afgehandeld. Deze integriteitfunctionaris kan ook benaderd worden voor melding van (vermoeden van) een misstand binnen Saxion Hogescholen. Tevens is er een Klachtenfunctionaris studenten van Saxion Hogescholen benoemd. Voor bezwaren tegen uitspraken van de Examencommissie heeft Saxion een College van Beroep Saxion Hogescholen. Tijdens de instellingsaudit is kennisgenomen van het reglement ‘Klachtenmanagement Saxion Hogescholen’. Saxion borgt hiermee op centraal niveau goed dat klachten van alle studenten en medewerkers van Saxion Hogescholen naar behoren worden afgehandeld. 5.3.5. Betrokkenheid van medewerkers, studenten en het afnemend beroepenveld bij de interne kwaliteitszorg van de academie en de opleidingen is ook geregeld door het operationeel zijn van de volgende organen: beroepenveldcommissie; Raad van Advies; medezeggenschapsorgaan (Academieraad); opleidingscommissie; onderwijscommissie; docententeam. 5.3.6. Deze onderzoeken en enquêtes leveren evaluatieve gegevens op met betrekking tot vele kwaliteitsbepalende aspecten van de opleiding. 5.3.7. Voor het overige zij verwezen naar de bevindingen bij facet 5.1.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: medewerkers, studenten en het beroepenveld worden systematisch betrokken bij evaluaties in het kader van kwaliteitszorg; uit de verslaglegging van de opleidingscommissie en Raad van Advies blijkt, dat ook zij betrokken zijn bij de interne kwaliteitszorg.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 50
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” als voldoende. het kwaliteitszorgsysteem omvat een scala aan interne en externe evaluatie-mechanismen die aantoonbaar leiden tot specifieke, en daardoor meetbare, verbeterdoelstellingen, die worden voorgelegd aan docenten en studenten; onder andere uit het kwaliteitsrapport dat is opgesteld voor deze audit en de onderliggende documenten blijkt dat de opleiding actief werkt aan het verbeteren van de interne kwaliteit van de opleiding; de opleiding betrekt verschillende partijen zoals medewerkers, studenten en het werkveld systematisch bij de interne kwaliteitszorg.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 51
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen Om een antwoord te krijgen op de vraag of de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties overeenkomen met de nagestreefde, heeft het auditteam nagegaan of, en zo ja hoe, de opleiding het beroepenveld daarbij betrekt en tot welke conclusie dat heeft geleid. Voorts heeft het auditteam steekproefsgewijs een aantal eindwerkstukken ingezien en beoordeeld. 6.1.1. De opleiding heeft van de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties een goed beeld op grond van de informatie die zij verkrijgt van vertegenwoordigers uit de stage- en afstudeerorganisaties, uit het werkveld en via de alumnionderzoeken. Aan het einde van de opleiding zijn vertegenwoordigers uit het beroepenveld (externe opdrachtgevers) betrokken bij de beoordeling van afstudeerscripties die door de studenten zijn uitgevoerd. 6.1.2. De opleiding maakt gebruik van voldoende bronnen uit het werkveld om informatie over het gerealiseerd (eind)niveau te verkrijgen. Die informatie laat zien dat het beroepenveld (stagebiedende organisaties, instellingen met afstudeeropdrachten, externe opdrachtgevers) het gerealiseerde niveau als ruim voldoende beschouwt in relatie tot de eisen die het stelt aan de competenties van een beginnend beroepsbeoefenaar. 6.1.3. Er zijn diverse afstudeerverslagen bekeken van de studenten. Deze zijn gericht op actuele en relevante onderwerpen uit het werkveld en qua structuur en vorm van HBO niveau, passend bij de opleiding Technische Natuurkunde. De opleiding heeft de verslagen adequaat en beargumenteerd beoordeeld. De argumentatie laat echter weinig ruimte voor de begeleider uit het werkveld tot persoonlijk commentaar. Er wordt nog niet gereflecteerd op verworven competenties. Ook heeft het auditteam stageverslagen en toetsen van studenten bekeken. Er wordt een passende vakinhoudelijke terugkoppeling geconstateerd maar er zou ook aandacht besteed kunnen worden aan representatief taalgebruik. Er heeft inzage plaatsgevonden in het gebruikte lesmateriaal. Dit is gevarieerd van vorm, deels Engelstalig en van een passend niveau. De onderwerpen zijn algemeen vormend in het vakgebied en actueel.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 52
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende. eigen waarneming van de stageverslagen en afstudeerwerkstukken alsmede de gegevens die de opleiding heeft overlegd met betrekking tot de visie van het beroepenveld op de kwaliteit van de afgestudeerden, hebben tot dit oordeel geleid; het auditteam is van mening dat afstudeerders beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van HBO-studenten mag en moet worden verwacht.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 53
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen 6.2.1. Zoals al onder 5.1. is vermeld hanteert Saxion sinds 2002 een set kengetallen en daarbijbehorende streefcijfers voor de bacheloropleidingen. Deze streefcijfers representeren de doelstellingen op instellingsniveau. In 2004 heeft Saxion deze kengetallen geactualiseerd en vastgelegd in de nota ‘Saxion Kengetallen’ (sept. 2004). Vijf van deze kengetallen hebben betrekking op het onderwijsrendement: Studenteninstroom, Propedeuserendement, Afstudeerrendement, Bindend Negatief Studieadvies en behaalde studiepunten per studiejaar. Academies mogen beredeneerd van de streefwaarde afwijken indien wordt aangegeven op welke wijze in het tijdsbestek van enkele jaren naar de Saxion-streefwaarde wordt toegegroeid. De gegevens worden centraal bijgehouden door de dienst O&S (afdeling ISO) en ter beschikking gesteld aan alle academies. 6.2.2. Saxion toetst jaarlijks de gerealiseerde waarden aan de streefwaarden. Naar aanleiding van de door de dienst O&S aangeleverde gegevens maakt Saxion in de Voorjaarsnota een analyse van de rendementsgegevens en het daaruit voortkomende verbeterbeleid. De academies rapporteren over de gerealiseerde rendementscijfers en de analyse daarvan in de Management Review. Op instellingsniveau rapporteert Saxion vervolgens in haar Jaarverslag over de kengetallen en de behaalde rendementen per opleiding en welke conclusies zij op basis daarvan heeft getrokken. De RvB bespreekt met de directie van de academie tijdens het bilateraal overleg de resultaten, de analyse en de eventuele afwijkingen van de streefgetallen. Waar nodig maken zij afspraken over verbeterbeleid. 6.2.3. De regiegroep P&C cyclus draagt zorg voor de tweejaarlijkse evaluatie van de kengetallen en bijbehorende streefwaarden. De eerste evaluatie vond plaats in 2004. In 2006 heeft de regiegroep opnieuw een analyse gemaakt om te bezien of de huidige streefniveaus moeten worden gehandhaafd. Begin 2007 heeft Saxion de kengetallen en streefcijfers opnieuw vastgesteld. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion door het formuleren van kengetallen en streefcijfers duidelijkheid creëert in wat de instelling c.q. de academie/opleiding wil bereiken. De informatie, die de academies opnemen met betrekking tot het item ‘onderwijsrendement’ in hun jaarlijkse Management Review zorgt ervoor, dat Saxion op centraal niveau goed inzicht heeft in het al dan niet behalen van de streefcijfers door alle opleidingen. In de diverse Jaarverslagen en Voorjaarsnota’s van Saxion en de Management Reviews van academies zijn het behaalde onderwijsrendement, de analyse van de gegevens en het verbeterbeleid duidelijk beschreven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 54
6.2.4. Kengetallen en streefcijfers LED: Kengetal Totaal aantal ingestroomde studenten, gesplitst in propedeuse en postpropedeuse Percentage studenten van een cohort dat na 2 jaar de propedeuse heeft behaald
Percentage studenten van een cohort dat na 5 jaar is afgestudeerd Percentage afwijzingen Percentage studenten dat minimaal 48 studiepunten heeft behaald. Onderwijsvraagfactor
Norm LED Voor 2008 TN: 50 >60%, mits 3=>50% (de 50% heeft betrekking op het derde kengetal)
Streefwaarde Voor 2008 TN: 50 >60%, mits 3=>50% (de 50% heeft betrekking op het derde kengetal)
Saxion norm: Minimaal 70% Minimaal 50%
>50%
10% 50%
10% >50%
1 voor elke opleiding
1 voor elke opleiding
6.2.5. Rendementscijfers voor de bacheloropleiding Technische Natuurkunde:
Instroom Prop na 2 jaar (min) (cohort ‘02/’03) Ba-diploma na 5 jaar (min) (cohort ‘99/’00) Afwijzingen (max) (cohort ‘03/’04) 48 ECTS (min) (cohort ‘03/’04) OVF (min)
2004 46 52% 50% 1student 49% 1,15
Door middel van intensieve studieloopbaanbegeleiding (intern) en aandacht aan de beroepsoriëntatie zoals voorlichting en meeloopdagen (extern) probeert de opleiding de rendementcijfers te verbeteren. De verblijfsduur van afgestudeerden ligt tussen 3,5 tot 4,5 jaar. Zij-instromers halen het gemiddelde naar beneden. 6.2.6. Streefniveau’s TN (2004)in de kengetallen: gemiddelde studieduur (stoppers niet meerekent) 4,5 jaar. Dit betekent dat studenten jaarlijks gemiddeld 90% van de studiepunten moeten halen; percentage afvallers in propedeuse: De opleiding kiest ervoor om hier geen streefniveau voor vast te stellen; na 2 jaren heeft 100 % van de blijvers de Propedeuse gehaald; van alle studiestakers stopt 90% in het eerste jaar (60% in kwartielen 1,2 en 30% in kwartielen 3,4) van alle studiestakers stopt minder dan 10% na het eerste jaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 55
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de Academie LED heeft streefcijfers vastgelegd in het Businessplan Academie LED; de opleiding Technische Natuurkunde heeft verbeterbeleid geformuleerd om de rendementscijfers te verbeteren.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” als voldoende. het gerealiseerde niveau heeft aantoonbaar het niveau dat wordt nagestreefd; op de meeste punten haalt Technische Natuurkunde de streefcijfers van de Academie LED; de opleiding Technische Natuurkunde werkt aan concrete verbetermaatregelen tot verbetering van het rendement.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 56
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde voltijd HBO BACHELOR OPLEIDING Technische Natuurkunde voltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
V V
1.2. Niveau Bachelor
V
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma 2.1. Eisen HBO
V G
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
G
2.4. Studielast
G
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen
G
4.2. Studiebegeleiding
G
V4
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten
G
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
4
V
V
Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 57
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Saxion Hogeschool Enschede in casu de Academie LED, verzorgde voltijd HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 58
BIJLAGE I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Drs. G.J. Stoltenborg De heer Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-HBO en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor van Hobéon in Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten. Ir. A.T. de Bruijn De heer de Bruijn is in 1982 afgestudeerd aan de Landbouw Universiteit Wageningen. Hij is nadien in uiteenlopende functies betrokken geweest bij de vernieuwing van beroepsonderwijs en hoger onderwijs. Doorgaans betrof dit het bètageoriënteerde onderwijs. Sinds 1994 is hij werkzaam bij Hobéon. Zowel bij afzonderlijke onderwijsinstellingen, regionaal en op landelijk niveau coördineert of ondersteunt hij vernieuwingstrajecten. Vertrekpunt daarbij is vrijwel altijd een betere aansluiting van het onderwijs op de wensen van nieuwe generatie leerlingen/studenten en van het bedrijfsleven. Prof. dr. A.T.A.M. de Waele De heer De Waele is in 1972 gepromoveerd in Leiden op een onderwerp in de supergeleiding. Sinds dien is hij werkzaam aan de Technische Universiteit Eindhoven. Daar heeft hij zich beziggehouden met wetenschappelijk onderzoek, voornamelijk op het gebied van de koeltechnieken voor zeer lage temperaturen. Wat onderwijs betreft: hij is actief geweest als docent in vakken als Klassieke Mechanica, Thermodynamica, en Algemene Natuurkunde. Hij is Practicumleider geweest en Opleidingsdirecteur. In die laatste functie heeft hij onder meer belangrijke onderwijshervormingen doorgevoerd en was intensief betrokken bij het schrijven van de zelfstudie ten behoeve van visitatie/accreditatie. Dr. W.M. van Herpen De heer Van Herpen is in 1983 afgestudeerd aan de Katholieke Universiteit Nijmegen als natuurkundige. In 1988 is hij gepromoveerd aan diezelfde universiteit. Sinds 1988 is Van herpen in dienst van Océ Technologies B.V. sector R&D in Venlo. Hij is in uiteenlopende functies betrokken bij onderzoek en productontwikkeling, daarbij leidinggevend aan technici op HBO en universitair niveau. Daarnaast is hij betrokken bij de werving en selectie van fysici. Sinds 1998 is Van Herpen lid van de beroepenveldcommissie van de opleiding Technische Natuurkunde van de Fontys Hogeschool in Eindhoven. L. de Vries Mevrouw De Vries is derdejaars student Technische Natuurkunde aan de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk. Binnen haar opleiding is zij voorzitter van de studievereniging Ångström. Zij is in 2007 betrokken geweest bij de accreditatie van de opleiding Technische Natuurkunde in Eindhoven. In 2006 heeft zij voor TechnoTalent in de functie van studentmentor middelbareschool-leerlingen begeleidt tijdens technieklessen. Momenteel is zij werkzaam als promotiemedewerkers bij FitnessFirst in Den Haag.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 59
Drs. E.R.J. Rijnen Mevrouw Rijnen studeerde in 2001 af aan de lerarenopleiding Basisonderwijs van Hogeschool Domstad. Vervolgens heeft zij de studie Bestuurs- en Organisatiewetenschappen aan de Universiteit van Utrecht gevolgd en in 2005 afgerond. Tijdens deze studie heeft Rijnen een half jaar gestudeerd aan de Deakin University in Melbourne. Binnen Hobéon houdt zij zich als adviseur bezig met organisatie-advies, marktonderzoek en certificering.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 60
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 61
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 62
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 63
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 64
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 65
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 66
BIJLAGE II: Programma Visitatie 13 juni 2007
Tijd / ruimte
Gesprekspartners
Auditoren
Onderwerpen
Auditteam
Voorbespreking
Managementteam
Auditteam:
Kennismaking.
Peter van Dam (directeur
Hans Stoltenborg
Definitieve vaststelling programma.
LED)
Fons de Waele
Ger Beukers (manager
Willy van Herpen
organisatie)
Fred de Bruijn
Erik Veldhuis (manager
Lorette de Vries
organisatie)
Eveline Rijnen
08.45 – 09.00
Audit
S2.53 09.00 -09.15 S2.53
Rene Nijssen (manager innovatie) 09.15 – 10.15 S2.53
Managementteam
Auditteam
Strategisch beleid, visie, missie
Peter van Dam
Marktpositie en instroom
Ger Beukers
Internationalisering / Lectoraat
Erik Veldhuis
Innovatie
René Nijssen
Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Personeel / Deskundigheidsbevordering Resultaten / rendementen Alumnibeleid
10.15 – 11.00 S2.53
Kernteam TN
Auditteam
Curriculum
Ruud Sniekers (=
Toetsen en beoordelen
coördinator TN)
Instroom
Joop Temmink (docent)
Stage en afstuderen
Hans van der Meij (docent)
Minoren
Jan de Geus (docent)
Studie(loopbaan)begeleiding
Wim Tiemessen (docent) Hans Mulder (docent) 11.00 – 11.15
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie
S2.53 11.15– 12.00
Docenten vt
Fons de Waele
Relatie beroepenveld
(parallel)
Ruud Sniekers
Fred de Bruijn
Onderwijsontwikkeling
Joop Temmink
Eveline Rijnen
Instroom / propedeuse
S1.71
Hans van der Meij
Aansluiting instroom en programma
Jan de Geus
Samenhang programma
Wim Tiemessen
Toetsen en beoordelen
Hans Mulder
Eindkwalificaties Praktijkcomponent / stages Internationalisering / Kenniskring Deskundigheidsbevordering Studiebegeleiding
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 67
11.15 – 12.00
Studenten vt
Hans Stoltenborg
Informatievoorziening
(parallel)
Errol Herder (TN1)
Willy van Herpen
Toetsen en beoordelen
Julian Pahl (TN1)
Lorette de Vries
Studiebegeleiding (incl. stages)
S2.53
Kai Sotthewes (TN2)
Studeerbaarheid, studielast
Bennie Smit (TN2)
Materiële voorzieningen
Matthijs Perik (TN3)
Praktijkcomponent
Peter Holkers (TN3) Saara-Maarit Reyn (TN4) Boudewijn Broekhof (TN4) 12.00- 12.30
Rondleiding
(Deel) Auditteam
voorzieningen 12.30 – 13.15
3.2.1.
Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen
Auditteam
Lunch, interne terugkoppeling, verificatie
S1.71
13.15 – 14.00
Examencommissie
Fred de Bruijn
Studiebegeleiding
(parallel)
Hans Boxman
Willy van Herpen
Toetsen en beoordelen
(studiecoördinator LED)
Eveline Rijnen
Bezwaar en beroep
S2.53
Ruud Sniekers
Vrijstellingen
Joop Temmink
Kwaliteitsborging van
Hans van der Meij
praktijkcomponent
Jan de Geus
Resultaten / rendementen
Wim Tiemessen
Instroom
Hans Mulder
Aansluiting instroom en programma Studeerbaarheid, Studielast BSA
13.15 – 14.00
Lector en leden
Hans Stoltenborg
Inhoud lectorschap
(parallel)
kenniskring
Fons de Waele
Bijdrage lector aan (inhoud) onderwijs
S1.71
Wim Giliamse (lector
Lorette de Vries
Inbreng leden kenniskring
Duurzame Energievoorziening) Joop Ouwehand (lid kenniskring) 14.00 – 14.45
Kwaliteitszorg
Hans Stoltenborg
Evaluatie van resultaten
(parallel)
Joop Temmink
Fons de Waele
Maatregelen tot verbetering
S1.71
René Nijssen
Lorette de Vries
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni, werkveld,
Cisca Wagenmakers (coördinator kwaliteitszorg) 14.00 – 14.45
Verificatie documenten
Fred de Bruijn
Nader te bepalen n.a.v.
(parallel)
Willy van Herpen
documentanalyse en gesprekken
S2.53
Eveline Rijnen
14.45 – 15.00
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping
3.2.2.
S.2.53
15.00 – 15.30
en/of additionele onderwerpen Nader te bepalen
(Deel) Auditteam
Pending issues
gesprekspartners S2.53
(iedereen beschikbaar)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 68
15.30 – 16.15
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
3.2.3.
S2.53
16.15 – 16.45
Alle gesprekspartners & genodigden
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling
S2.53
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Natuurkunde, Saxion Hogeschool Enschede, november 2007 69